Jaarplanner groep 6 Nederlands: Taal De methode Taal Actief 4 is ingevoerd in groep 6. De methode bestaat uit de leerlijnen taal en spelling. Deze leerlijnen zijn op een aantal manieren aan elkaar gekoppeld. Zo komen de spellingwoorden terug in de taalverhalen. De methode legt verbanden met wereldoriëntatie en sociaal emotionele onderwerpen die aansluiten bij de interesses van deze leeftijdsgroep. De methode bestaat uit 8 kernen. De taalaspecten van deze methode: 1. Woordenschat 2. Taal verkennen 3. Spreken en luisteren 4. Schrijven De methode gaat ervan uit dat de leerlingen verschillen in taalvaardigheid, motivatie en interesse. Na de instructie starten de leerlingen met een startopgave. Aan de hand van deze opgave weten de kinderen of zij moeten beginnen aan de opdrachten met 1 of 2 sterren. Snellere leerlingen maken ook de opdrachten met 3 sterren. Na de toets krijgen de leerlingen verrijkings opdrachten uit het Plusboek of remediërend werk. De methode heeft een vaste structuur. Dat is herkenbaar en geeft houvast bij het leerproces. Elke dag krijgen de leerlingen taalles. Woordenschat. De leerlingen leren de betekenis van de woorden die in de kernen worden aangeboden. De leerlingen leren strategieën om zelf woordbetekenissen te achterhalen. Dit onderdeel staat twee keer per week op het rooster. Verkennen: Dit jaar leren we Persoonsvorm en het vervoegen hiervan in de tegenwoordige tijd en verleden tijd. Ook verkennen we de onregelmatige werkwoorden. Zinsdelen onderscheiden, zinsdelen samenvoegen en enkelvoudige- en samengestelde zinnen herkennen. Het plaatsen van komma’s, aanhalingstekens en dubbele punt in de zin. Nederlands: spelling De methode is Taal Actief 4. De leerlingen leren; 1. Het spellend schrijven van (bijna) klankzuivere woorden op grond van de eenduidige relatie tussen klanken en tekens. 2. Het inprenten van weetwoorden ( ei, ij). 3. Het schrijven van analogiewoorden (voorvoegsels). 4. Regelwoorden met een spellingregel ( eind d bijv.).
Met het spellen van de werkwoorden wordt in groep 6 gestart. Dictees: Na drie weken krijgen alle leerlingen een woorddictee. Aan de hand van de uitslag gaan de leerlingen remediërend of zelfstandig pluswerk doen. Hierna volgt een zinnendictee. Huiswerk: Kinderen die R.T. krijgen voor spelling kunnen huiswerk meekrijgen. Spelling staat vier keer per week op het rooster. Leesonderwijs Het leesonderwijs wordt op verschillende manieren aangeboden. Iedere dag wordt er voorgelezen en daarnaast hebben wij: Technisch lezen Voor het technisch lezen hebben wij de methode “Leeshuis” . Het jaarprogramma, van deze methode, is ingedeeld in een aantal thema’s uitgewerkt in de leesboekteksten, de werkboekopdrachten en de illustraties. Er zijn twee soorten basislessen: leerkrachtgebonden lessen en zelfstandig werkenlessen. Deze basislessen zijn meestal als paren aan elkaar gekoppeld: afwisselend een leerkrachtgebonden les en een les zelfstandig werken. In zo’n koppel lessen komen dezelfde doelen aan bod. In de leerkrachtgebonden les ligt het accent op activiteiten waarbij de leerkracht een nadrukkelijke rol heeft bij de instructie, het inoefenen van (deel)vaardigheden en het samen lezen (het goede voorbeeld). In de zelfstandig werken lessen gaan de kinderen na een korte instructie geheel zelfstandig aan de slag. Na twee thema’s is het toets moment waar op tempo gelezen moet worden. Na elke toets zijn er twee herhaling- / verdiepingslessen. Tijdens deze lessen maken de kinderen gebruik van leeskaarten. Hierop staat een tekst en een aantal vragen over de tekst. Voordrachtslezen De tekst zo lezen dat de toehoorder ze begrijpt, erop kan reageren en geboeid kan raken. Aandacht voor intonatie, tempo en expressie is daarvoor nodig. Begrijpend lezen Bij begrijpend lezen kijken we naar de tekst en de inhoud. We gebruiken hiervoor de methode nieuwsbegrip. (www.nieuwsbegrip.nl ) Nieuwsbegrip is een aanpak waarbij leerlingen een tekst lezen over een actueel onderwerp. Aan de actuele tekst zijn woordenschat- en leesbegripoefeningen gekoppeld, die betrekking hebben op strategieën.
Strategieën die aan bod komen zijn: - voorspellen: het voorspellen is een strategie die op verschillende momenten voor en tijdens het lezen van een tekst wordt uitgevoerd. Voorafgaand aan het lezen oriënteren de leerlingen zich op de tekst. Aan de hand van de uiterlijke kenmerken van een tekst vormen de leerlingen zich een beeld van het onderwerp en kunnen zij nagaan wat ze hierover al weten. Het voorspellen kan ook betrekking hebben op een alinea of het verloop van een tekst. Na het lezen van (een deel van) de tekst controleren de leerlingen hun voorspelling(en). - Ophelderen van onduidelijkheden : tijdens het lezen van een tekst komen de leerlingen vaak onduidelijkheden tegen: woorden die zij niet kennen, zinnen of alinea’s die zij niet begrijpen, enz. Het ophelderen van deze onduidelijkheden is daarom een belangrijke strategie om tot begrip van een tekst te komen. - Samenvatten: Een belangrijke strategie in het begrijpend leesonderwijs is het samenvatten. Leerlingen vatten een alinea, een stukje van de tekst of een hele tekst samen. Ze stellen zichzelf vragen en halen de belangrijkste informatie uit de tekst. Op die manier wordt steeds opnieuw nagegaan of (een stukje van) de tekst begrepen is. - Vragen stellen: Tijdens het lezen van een tekst is het belangrijk dat de leerling zich bewust is van wat hij lees en of hij alles begrijpt. Het stellen van vragen speelt hierin een belangrijke rol. Door zichzelf vragen te stellen en goede vragen bij stukjes tekst te formuleren, kan de leerling de belangrijkste informatie uit een tekst samenvatten en controleren of hij alles begrepen heeft. - Relaties/verwijswoorden: Om tot goed begrip van een tekst te komen, is het belangrijk dat de leerling inzicht heeft in de structuur van een tekst en de relaties tussen woorden, zinnen en alinea’s. De leerlingen werken ook met nieuwsbegripxl (www.nieuwsbegripxl.nl) op de computer. Hier kunnen zij iedere week een stelling beantwoorden en hun mening geven, oefen teksten maken, woordenschat oefenen en toetsen, schrijfopdrachten maken. Alles in het verlengde van het behandelde onderwerp van de begrijpend lezen tekst. Vrij lezen Het zelfstandig lezen en betekenis verlenen aan de tekst. De leerlingen mogen een eigen boek uitkiezen uit de boekenkast dat zij zelfstandig lezen. Vrij lezen is ontspannend en geeft plezier. Boekbespreking Naast de boekverslagen kiest de leerling 1 boek uit waarover het een boekbespreking wil maken. Hiervoor krijgen ze een formulier met uitleg. De leerling houdt per jaar één boekbespreking voor de klas. Boekverslag Na ieder gelezen boek maken de leerlingen een kort boekverslag met de hoofdpunten uit het boek. Op deze manier kunnen we bijhouden of een kind goed gelezen heeft en hoeveel boeken het kind ongeveer leest. Rekenen/wiskunde
We werken met de methode “wereld in getallen”. De methode is opgebouwd via de beproefde dakpanconstructie: oriëntatie, begripsvorming, oefenen en automatiseren. Er is gekozen voor een evenwichtige afwisseling van leerkracht gebonden lesdelen en zelfstandig werken. Hierdoor krijgen de kinderen ruimte om (onder begeleiding van de leerkracht) de leerstof in te oefenen en toe te passen. hun leerproces eigen te maken. Elk thema wordt afgesloten met een toets, hieruit volgt remediëren en pluswerk Materialen: lesboeken/taakboeken, werkboeken, plus-/bijwerkboeken, kopieerbladen, getallenlijn, dobbelstenen, blokjes, geld en allerlei voorkomende materialen om een en ander te verduidelijken. Ook heeft Wereld in getallen een computerprogramma dat wij op school hanteren. Voor thuis kunt u rekenspelletjes doen op de computer. kijkt u eens op www.fi.uu.nl/rekenweb/rekenmaar/. Kinderen die extra uitdaging nodig hebben werken met Rekentijgers. Dit is een aparte methode die tijdens de reguliere lessen gevolgd wordt. Vanzelfsprekend blijven de leerlingen de instructielessen volgen. Daarnaast letten wij er scherp op dat de toetsen van de methode op een hoog niveau gescoord worden. Een kind kan dus best met deze leerlijn moeten stoppen. De leerlingen werken in twee – of drietallen. Automatiseren: Elke dag start de les met automatiseer oefeningen. Groep 6, eerste half jaar Getalbegrip Getallen tot en met 10.000 plaatsen op een getallenlijn Getallen tot en met 10.000 uitspreken Bij benadering ronde getallen tot en met 10.000 aanwijzen op een getallenlijn De positiewaarde van cijfers in getallen tot en met 10.000 benoemen Aangeven of schattingen wel of niet toegepast kunnen worden
Basisvaardigheden vlot en vaardig op een eigen manier optellen en aftrekken tot en met 1000 een eigen, goede oplossingsstrategie kiezen en verwoorden bij optellen en aftrekken tot en met 10.000 vlot rekenen met de tafels tot en met 10 vlot rekenen met de deeltafels tot en met 10 de analogie van de tafels en deeltafels met tien- en honderdtallen herkennen een goede eigen strategie toepassen bij vermenigvuldigen een hoeveelheid verdelen in ‘handige happen’ van 10 x betekenis geven aan de rest in verschillende contexten een passende context bedenken bij een opgave met vermenigvuldigen of delen deelsommen met uitkomsten groter dan 10 uitrekenen door tientallen delen
Meten een maandkalender aflezen een dag-maand-jaarnotatie aflezen analoge en digitale tijden aflezen en noteren aangeven dat één uur zestig minuten is, en dat één minuut zestig seconden is een eigen strategie verwoorden bij het bepalen van tijdsduur de juiste maateenheid bij een oppervlakte bepalen de begrippen oppervlakte en omtrek toepassen een referentiemaar voor cm2 en m2 benoemen van meters naar centimeters herleiden, en millimeters naar centimeters een referentiemaat noemen voor 1 millimeter, 1 centimeter en 1 meter gegevens uit een grafiek aflezen en interpreteren Groep 6, tweede half jaar Getalbegrip afronden op nabijgelegen grote getallen op de getallenlijn tot en met 10.000 getallen tot en met 10.000 op volgorde van grootte plaatsen getallen tot en met 10.00 uitspreken en opschrijven de waarde van cijfers in getallen tot en met 10.000 benoemen op de getallenlijn met sprongen van 100 tot en met 10.000 springen vlot en vaardig getallen op een getallenlijn met schatten Romeinse cijfers van 1 t/m 12 (klok) herkennen op de rekenmachine goed getallen invoeren
Meetkunde/ruimtelijke oriëntatie de begrippen horizontaal en verticaal herkennen in de eigen omgeving de relatie zien tussen plattegrond en werkelijkheid een plaats bepalen op een plattegrond door middel van coördinaten de schaalnotatie verwoorden
Basisvaardigheden op een eigen manier vaardig optellen en aftrekken met getallen tot en met 10.000 de eigen oplossingsstrategie verwoorden bewerkingstekens plaatsen bij optellingen en aftrekkingen tot en met 1000 schatten door getallen handig naar boven of beneden af te ronden vermenigvuldigingen van het type 4 x 445 herleiden tot 4 x 400, 4 x 40 en 4 x 5 met verdere verkorting op een eigen manier vermenigvuldigen en delen aangeven wanneer schattend en precies vermenigvuldigen toegepast kan worden vlot en vaardig vermenigvuldigen en delen met nullen
Meten in hun omgeving maten als centimeter, meter, kilometer, gram en kilogram koppelen aan personen, voorwerpen en gebeurtenissen de juiste maateenheid aangeven bij een context als ‘Ik weeg 35 ….’ Van kilometer naar meter herleiden, en van meter naar millimeter De minimum- en maximumtemperatuur op een grafiek aflezen Een grafiek interpreteren Vlot bedragen samenstellen en met geld rekenen Een oppervlakte bepalen door middel van de compensatie- of de rechthoekstrategie Eenvoudige bewerkingen met schaal maken Het begrip ‘gemiddelde’ verwoorden
op de rekenmachine verschillende basisfuncties toepassen
Meetkunde/ruimtelijke oriëntatie het verschijnsel ‘schaduw’ koppelen aan de stand van de zon een plaats op een plattegrond bepalen met behulp van een rooster en coördinaten een schaal zien in verhouding tot de werkelijkheid een plattegrond en een afstandstabel aflezen een bouwwerk bouwen aan de hand van een plattegrond met hoogtegetallen eenvoudige aanzichten aanwijzen en beschrijven aan de hand van een plattegrond
Breuken een begrip als 6 van de 10 noteren als 6/10 op een strook breuken benoemen op concreet niveau een breuk aanvullen tot een hele een breuknaam geven aan het resultaat van een verdeling met behulp van een strookmodel breuken als deel van een aantal bepalen
Schrijven We werken met de methode “Handschrift”. In de groepen 6 t/m 8 gaan de leerlingen over in het voortgezet schrijfonderwijs. Het voortgezet schrijfonderwijs heeft de volgende doelstellingen: -
In een juiste schrijfhouding schrijven Met een juiste schrijfbeweging schrijven Een persoonlijk handschrift ontwikkelen en bereiken
-
Op de basislijn schrijven Op blanco papier schrijven Het schrijftempo verhogen Kennismaken met de expressieve en creatieve mogelijkheden van schrijven Kennismaken met andere vormen van schrift Het eigen handschrift kritisch leren beoordelen (reflectie) Kennismaken met de geschiedenis van het schrift Het blokschrift aanleren Kennismaken met sierschriften Het dictaatschrift aanleren Daar waar mogelijk is een koppeling maken met het schrijven op de computer (ICT)
Identiteitsontwikkeling Hemel en Aarde is een methode godsdienst/levensbeschouwing, die sprankelend, verrassend en inspirerend is voor kinderen en voor leerkrachten. Hemel en Aarde gaat ook over de spirituele kant van het leven, zodat kinderen van jongs af aan kunnen leren om hiermee om te gaan. Je zou kunnen zeggen: op school kunnen ze spirituele vaardigheden ontwikkelen. Bijvoorbeeld door te leren nadenken over wat waardevol is en wat niet. Door gevoeligheid voor symbolen te ontwikkelen. Door verwondering uit te lokken over God en goden, mensen, de dingen, de cultuur. De methode “hemel en Aarde” gebruiken wij als leidraad. Dit is een nieuwe methode die in het schooljaar 2007-2008 gestart is. We leren met en van elkaar. Ook kunnen zich allerlei onvoorziene situaties voordoen. Hier moeten we mee leren omgaan en zin aan leren geven. Vijf keer per jaar is er een nieuw project, waaronder Kerstmis en Pasen, waarin de volgende vaardigheden centraal staan: Verwondering, zodat je je kunt laten verrassen door de gewone dingen van het leven. Verbondenheid met God, de mensen en de dingen om je heen. Vertrouwen Verbeelding, zodat je de religieuze taal, beelden en symbolen kunt verstaan. Ordenen, waardoor je zelfstandig kunt nadenken over dat wat er in de wereld gebeurt. Communicatie, zodat je met anderen kunt delen wat je in het leven ontdekt. Omgaan met traditie, zodat je je eigen religiositeit herkent in bestaande godsdiensten. De onderwerpen zijn steeds verschillend. Gebruiken, verhalen en symbolen uit allerlei godsdiensten komen aan de orde. Daarnaast maken we gebruik van een speciaal project in de Vastentijd. De behandelde thema’s krijgen een afronding in de speciale gezinsvieringen van de parochie. U vindt de data daarvan in onze infokranten en in het parochieblad. Dagopeningen In de ochtend hebben wij een dagopening. Een dagopening kan op verschillende manieren ingevuld worden. Wij als team hebben met elkaar afgesproken dat: - Er minimaal 1x per week een gebed is, Onze Vader of het Wees Gegroet. - Er een lied als dagopening gebruikt kan worden
Er een versje of gedicht als dagopening gebruikt kan worden Er een krantenartikel of gebeurtenis op televisie als dagopening gebruikt kan worden - Er een momentje stilte kan zijn door een gebeurtenis of door inbreng van leerlingen - De leerlingen iets inbrengen - Er over een maatsschappelijk/ filosofisch vraagstuk gediscussieerd wordt. De leerkracht is vrij om zelf in te plannen. De leerkracht stemt de inhoud af naar de behoeften van de groep. Daarentegen leren we alle leerlingen respect te hebben voor wel/niet gelovig zijn en daar aan uiting te geven. Zij zullen geleerd worden hiervoor respect te hebben. -
Kunstzinnige oriëntatie Beeldende vorming/ tekenen Diverse technieken komen aan de orde, n.a.v. een verhaal, een belangstellingsonderwerp, of de techniek zelf. We werken met de methode “Uit de kunst”, een methode die naast het bovengenoemde ook aandacht heeft voor kunstbeschouwing. Dans/drama In deze lessen trachten we de kinderen zich te laten uiten in voordracht, toneel en dansvormen. We werken op de leeftijd van groep 4 vooral belevend met deze materie n.a.v. muziek en verhalen. Een en ander krijgt wat concreter vorm in toneelstukjes of dansen, die in vieringen aan elkaar en ouders getoond worden. Muziek: “Moet je doen”! Zo heet ook de methode die we hanteren. De kinderen leren liedjes, leren luisteren naar hoogte en snelheid, maken muziek met lijf en instrumenten en we praten over muziek. KUVO Voor de drie voornoemde onderdelen van ons lesprogramma, maken we gebruik van Kunst Centraal, een steunpunt kunstzinnige vorming in onze regio, waar wij als school leskisten, projecten en workshops op allerlei deelgebieden van de kunst van gebruiken. En ook zullen we dit schooljaar weer deelnemen aan de activiteiten van de KUVO in Woerden. Wereldoriëntatie Aardrijkskunde: Wij werken met de methode De Blauwe Planeet. Hierin wordt elk hoofdstuk geïntroduceerd aan de hand van een thema vraag. Nederland is hiervoor het uitgangspunt. Enkele thema’s: NAP, steden en regio, platteland, drinkwater en gaswinning. De topografie is geïntegreerd in de lessen en zal samen met de lesstof getoetst worden. Huiswerk: De leerlingen krijgen een samenvatting van de leerstof en een topolijst mee naar huis.
Een keer per week krijgen de leerlingen een aardrijkskundeles. Daarnaast kunnen de leerlingen zelf samen de lesstof en topo oefenen in de klas. Geschiedenis: Onze methode: Bij de tijd. De methode voor groep 6 is verdeeld in de volgende thema’s: Romeinen, de middeleeuwen, de opstand, de Franse tijd, Gelijke rechten en de jaren 50. Een keer per week krijgen de leerlingen geschiedenisles. Voor de toets krijgen ze een samenvatting en een vragenblad mee naar huis.
Natuur en Techniek: Onze nieuwe methode heet Naut. Zowel natuur als techniek komen in deze methode aan bod .Het programma voor groep 6 is in 5 kernen verdeeld te weten: Natuurlijke verschijnselen, Materiaal uit de natuur, Techniek om ons heen, Voortplanting en Aarde in het heelal Daarnaast werken de leerlingen met een kaartenbak waarin allerlei verschillende opdrachten zitten. Ook dit vak staat eens per week op het rooster. Na elke kern volgt een toets. Ter voorbereiding ontvangen de leerlingen een samenvatting van het geleerde. Wij werken met PIT techniekdozen. Het concept biedt in de onderbouw o.a. PIT Themadozen en Projectdozen en Jegro materialen. De PIT Themadozen zijn o.a. gerelateerd aan lessen uit het SLO Bronnenboek “Maak het Maar”. De PIT projectdozen combineren techniek met natuurkundige verschijnselen, materialen en voorwerpen, weer en seizoenen en de eigen omgeving. Het voorbereidend techniekonderwijs omvat ondermeer Jegro Ontwikkelings- en Techniek materialen met aandacht voor trainen van vaardigheden op de grens van 'voorbereidend techniek onderwijs' en 'de algemene leervoorwaarden' en op de grens van techniek en aanvankelijke rekenen / wiskundig inzicht: -
stimuleren van ruimtelijk inzicht en gevoel voor verhoudingen verbanden leren leggen tussen plattegrond en ruimtelijke vormen leren schematiseren en verschalen van de dagelijkse omgeving het leren werken met symbolen en coördinaten het leren associëren van tekeningen met ruimtelijke vormen het leren onderscheiden van hoofdzaken en bijzaken techniek en combinaties met aanvankelijk rekenen techniek en wiskundig inzicht: leren werken met weergeven van 3 dimensionale en 2 dimensionale projecties, leren werken en rekenen met aanzichten en isometrische projecties, stimuleren van probleemoplossend denken.
Documentatiecentrum/ werkstuk Lezen van een junior-informatieboekje. Een woordweb maken. Drie woorden kiezen en hierbij drie vragen maken waar ze genoeg van weten met betrekking tot het onderwerp. Maken van een kaft / tekening die betrekking heeft op het boekje / onderwerp. Leerlingen zoeken thuis plaatjes die betrekking hebben op onderwerp / boekje. Leerlingen schrijven ook een inleiding en slotweeord.
Spreekbeurt / boekbespreking Dit jaar houden de kinderen 1 keer een spreekbeurt over een zelfgekozen onderwerp en een boekbespreking over een zelfgekozen boek. Het doel hiervan is de kinderen kennis te maken met het spreken voor een groep. Engels We werken met de methode ‘Take it easy’. We gebruiken hiervoor het digibord en een werkboek. De nadruk ligt op de gesproken tekst. De lessen worden ondersteund door een digitale meester, die het Engels als moedertaal heeft. De methode bestaat uit 6 hoofdstukken: contact met andere mensen, boodschappen doen, het dagelijks leven, reizen, onderwijs, de woonomgeving. Per thema komen aanbod: filmpjes, liedjes, cartoons, luisterteksten, taalspelen, dialogen en verwerking in het werkboek (map). Zelfstandig werken Weektakenbord:Wat te doen bij zelfstandig werken staat op het bord. Soms kan in de hal gewerkt worden. Regelmatig wordt dit werken geëvalueerd. Zorgstructuur Procedure bij uitval van een leerling: In de klas: 1. De leerkracht signaleert een probleem bij een leerling. 2. De leerkracht zorgt voor een duidelijke beginsituatie. 3. De leerkracht zorgt ervoor dat de leerling gedurende 6 weken in de groep aan de instructietafel op de volgende manier extra aandacht krijgt: Pre-teaching van de leerstof waar de leerling problemen bij ondervindt Herhaalde instructie Re-teaching van de leerstof 4. Wanneer na deze eerste periode blijkt dat de hulp aan de instructie tafel niet afdoende is, maakt de leerkracht een handelingsgericht hulpplan, eventueel
met ondersteuning van de I.B.-er, dat gedurende 6 weken uitgevoerd wordt in de klas. Het hulpplan wordt in Parnassys gezet. 5. De leerkracht evalueert het handelingsplan 6. Wanneer de hulp in de groep niet afdoende blijkt kan de leerkracht de leerling aanmelden voor RT. Aanmelden voor R.T. buiten de klas 1. De leerkracht meldt de leerling aan door het aanmeldingsformulier voor RT in te vullen in Parnassys, en een mailtje te sturen naar de I.B.-er met de naam van de leerling waarvoor hij de aanmelding heeft ingevuld. 2. De I.B.-er onderzoekt de aanvraag en beslist of deze leerling RT buiten de klas krijgt of dat er begeleiding van de RT-er in de klas gewenst is. 3. Bij R.T. buiten de klas volgt een melding naar de ouders door de I.B.-er N.B De leerkracht is verantwoordelijk voor de zorg die de leerling nodig heeft. De leerkracht werkt in samenspraak en wordt ondersteund door de I.B.-er Bewegingsonderwijs Samen met de vakleerkracht trachten we het bewegen van de kinderen te beïnvloeden, zodat zij zich beter binnen de motorische wereld gaan bewegen. De kinderen leren hun grenzen te verleggen, verantwoordelijkheid voor zichzelf en elkaar te dragen. We maken gebruik van de methode: “Bewegen samen regelen”. Deze methode werkt vanuit de kerndoelen van bewegingsonderwijs. Leerlijnen die aan bod komen: - balanceren - klimmen - zwaaien - over de kop gaan - springen - hardlopen - mikken - jongleren - doelspelen - tikspelen - stoeispelen - bewegen op muziek Deze leerlijnen worden op verschillende niveaus aangeboden zodat elke leerling naar zijn niveau kan bewegen. Wanneer hebben de leerlingen gym? Op dinsdag en vrijdag gaan wij naar de gym. Vrijdags krijgen de leerlingen les van hun eigen leerkracht en op dinsdag krijgen zij les van een vakleerkracht. Uiteraard doen we ook dit jaar weer mee aan de activiteiten die georganiseerd worden door de Commissie Schoolsport Woerden (lijnbal, basketbal, sport- en speldag). Gymkleding
Het dragen van gymkleding is verplicht. De kinderen dragen een korte (sport)broek, t-shirt en stevige sport/gym schoenen met lichte zool. Leerlingen met lang haar worden verzocht een staart te dragen. Wilt u hierop toezien? PAD, sociaal emotionele ontwikkeling Op school werken wij met de methode PAD (Pad Alternatieve Denkstrategieën). In de PAD- lessen leren de kinderen expliciet om hun eigen gevoelens te herkennen en hiermee om te gaan. Deze individueel gerichte ontplooiing komt in het PAD- leerplan steeds tot stand in relatie tot de ander. Inzicht in de eigen gevoelens is een voorwaarde om de gevoelens van anderen in te kunnen schatten en zaken vanuit het perspectief van de ander te kunnen zien. Het leerplan richt zich op de volgende vaardigheden: - zich inleven in de ander: proberen na te denken over wat de ander zou kunnen voelen/ denken/ willen (empathie) - je gedrag onder controle houden: niet als doel op zich, maar om behalve jezelf ook de ander te sparen - zelfstandig en op een effectieve manier problemen in de sociale omgang oplossen, rekening houdend met de ander. Daarbij is in het PAD- leerplan veel aandacht voor positieve gevoelens. Mocht u vragen hebben over PAD of misschien hoe u thuis hiermee bezig kunt zijn. Er is ook een oudercursus. Verkeer Er wordt voornamelijk gewerkt met de verkeerskrant "Op voeten en fietsen" van 3VO. Deze krant is bedoeld voor de groep 5 en 6 van de basisschool. In het lesmateriaal komt gedurende het schooljaar een breed scala aan belangrijke onderwerpen aan bod. Aan welke eisen moet een fiets voldoen? Hoe kunnen kinderen zich het beste gedragen in alledaagse maar ook in bijzondere verkeerssituaties? Hoe moet jij je gedrag aanpassen aan weersgesteldheden? Hoe maak je een bewuste vervoerskeuze? Hoe zit dat nu met al die 'pijlenborden' en voorrangsafspraken? Aan het eind van het schooljaar hebben de leerlingen antwoord gekregen op al deze elementaire vragen rond verkeer en verkeersveiligheid. OVEF bespreekt afwisselende verkeerssituaties in de eigen omgeving en leert kinderen, als voetganger én als fietser, rekening te houden met anderen in het verkeer. Bovendien wil het verkeersblad leerlingen: leren dat verkeer wordt bepaald door menselijk handelen. Niet iedereen houdt zich, om welke reden dan ook, altijd aan de verkeersregels voorbereiden op het schriftelijk verkeersexamen een positief kritische houding aanleren richting de maatschappelijke aspecten van verkeer stimuleren zelf actief bij te dragen aan hun eigen verkeersveiligheid. Thema’s die aan bod komen:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Speciaal voor voetgangers Speciaal voor fietsers De fiets Verkeersborden Voorrang Voorgaan Samen fietsen eigen buurt
Website Onze website is te vinden op www.dewijdeblikkamerik.nl. Wij plaatsen foto’s en verhalen van werkstukken die door de kinderen gemaakt zijn. Ook het nieuws zal op de website te vinden zijn. Wij vinden het leuk als u hier regelmatig een kijkje wilt nemen.
Praktische zaken
Ieder kind komt eens in de zoveel maanden aan de beurt om een week lang na schooltijd de klas te vegen, het bord schoon te maken, enz. Dit vergt over het algemeen 10 tot 15 minuten. Uw kind is dan dus wat later uit school. Op maandag wordt steeds bekend gemaakt wie de weekbeurt heeft. Om kwart voor 9 en om 1 uur willen we op tijd beginnen. De deur is ’s morgens om half 9 open, ’s middags gaat deze ca. 5 minuten voor tijd open Mededelingen voor de ouders kunt u vinden op het raam in de gang en in de informatiekrant. Om gezonde tussendoortjes te stimuleren, is het op woensdag fruitdag. Alle kinderen brengen dan fruit mee als tussendoortje. Wilt u erop toezien? Bij voorkeur gezonde traktaties. Kijkt u eens op www.voedingscentrum.nl voor leuke tips. Als u nog vragen heeft of een afspraak met mij wilt maken, dan kan dat natuurlijk. De deur staat altijd voor u open!
Veel plezier dit schooljaar!