Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6
15 december 2007 Raad Levenslang en Levensbreed Leren 26 februari 2008
1210 Brussel
RLLL/EXT/ADV/005bijl12
STUDIEGEBIED NEDERLANDS TWEEDE TAAL Opleiding NT2 Verkort R3 AO NT 017
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 1 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15 december 2007
Inhoud 1
Opleiding ..............................................................................................................................3 Relatie opleiding – referentiekader ........................................................................................3 Inhoud.................................................................................................................................3 Certificering .........................................................................................................................3 Niveau ................................................................................................................................3 Duur....................................................................................................................................3 Relatie AV-PV-TV ................................................................................................................4 Plaats van de opleiding in het studiegebied (Raamwerk) ........................................................4 Modules ..............................................................................................................................4 Leertraject ...........................................................................................................................5 2 Basiscompetenties van de opleiding.......................................................................................6 2.1 Cont exten............................................................................................................................6 2.2 Spreken/gesprekken voeren .................................................................................................6 2.3 Luisteren .............................................................................................................................7 2.4 Lezen ..................................................................................................................................9 2.5 Schrijven ........................................................................................................................... 10 3 Modules ............................................................................................................................. 12 3.1 Modules NT2 R3.1 A/B....................................................................................................... 12 3.1.1 Situering van de modules in de opleiding ................................................................... 12 3.1.2 Instapvereisten voor de modules ............................................................................... 12 3.1.3 Studieduur............................................................................................................... 12 3.1.4 Verhouding AV-PV-TV.............................................................................................. 13 3.1.5 Basiscompetenties ................................................................................................... 13 3.2 Modules NT2 R3.2 A/B....................................................................................................... 16 3.2.1 Situering van de modules in de opleiding ................................................................... 16 3.2.2 Instapvereisten voor de modules ............................................................................... 16 3.2.3 Studieduur............................................................................................................... 16 3.2.4 Verhouding AV-PV-TV.............................................................................................. 16 3.2.5 Basiscompetenties ................................................................................................... 17 4 Bijlage – Samenhang tussen de opleidingen van het studiegebied Nederlands Tweede Taal ... 20 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 2 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15 december 2007
1 Opleiding 1.1
Relatie opleiding – referentiekader
De opleiding NT2 Verkort R3 hoort thuis in het studiegebied NEDERLANDS TWEEDE TAAL. NT2 -opleidingen situeren zich op een bepaald niveau, in het decreet ‘richtgraad’ genoemd. Een richtgraad is ‘een specifieke graad binnen het secundair onderwijs voor sociale promotie voor studiegebieden die niet in graden, overeenstemmend met die van het secundair onderwijs, ingedeeld 1 kunnen worden.’ (art. 3, 42°) De opleiding maakt gebruik van de basiscompetenties zoals beschreven in de Opleidingsprofielen Moderne Talen, Entiteit Curriculum (voormalige Dienst voor Onderwijsontwikkeling), juli 2001 (=OP MVT). De richtgraden in de OP MVT zijn gelinkt aan de niveaus van het Europees Referentiekader voor 2 Talen van de Raad van Europa (=ERK). Instapvereisten voor de opleiding De cursist heeft de basiscompetenties verworven van NT2 R2.
1.2
Inhoud
Met de opleiding NT2 Verkort R3 wordt de cursist een echte talige zelfstandigheid aangeleerd. Het meest opvallende kenmerk van de taalbeheersing op richtgraad 3 (Vantage) is dat de taalgebruiker adequaat kan inspelen op de communicatiesituaties en weinig hinder ondervindt van talige beperkingen. Dat niveau komt in de niveaubeschrijvingen van het Europees Referentiekader voor Talen overeen met Vantage. Na de opleiding NT2 Verkort R3 kan de cursist: Ø de hoofdzaken begrijpen van complexe zowel als abstracte teksten, met inbegrip van technische materies binnen zijn vakgebied Ø vlot en spontaan communiceren en wel zo dat een gesprek met de moedertaalspreker voor beide partners zonder inspanning verloopt Ø gedetailleerd en helder communiceren over een breed gamma onderwerpen en hij kan een standpunt ten aanzien van een thema verdedigen door de voor- en nadelen van diverse opties weer te geven.
1.3
Certificering
Wie de opleiding met succes voltooit, behaalt het certificaat NT2 VANTAGE R3.
1.4
Niveau
De opleiding bevindt zich op het niveau Richtgraad 3.
1.5
Duur
De minimale duur van de opleiding NT2 Verkort R3 bedraagt 160 lestijden.
1
Decreet tot regeling van een aantal aangelegenheden van het volwassenenonderwijs (2 maart 1999). http://www.coe.int/t/dg4/linguistic/Source/Framework_EN.pdf en gedeeltelijke Nederlandse vertaling: http://taalunieversum.org/onderwijs/publicaties/gemeenschappelijk_europees_referentiekader/gemeenschappelijk_europees_ref erentiekader.pdf 2
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 3 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
1.6
15 december 2007
Relatie AV-PV-TV
Alle lestijden worden als AV gekwalificeerd.
1.7
Plaats van de opleiding in het studiegebied (Raamwerk)
Nr.
Opleidingen
Code
1 2 3 4 5
NT2 R1 NT2 R2 NT2 R3 NT2 R4 NT2 Professioneel Bedrijfsgericht R2 NT2 Professioneel Bedrijfsgericht R3 NT2 Professioneel Juridisch R3 NT2 Professioneel Juridisch R4 Socio-Culturele Integratie R1 Socio-Culturele Integratie R2 Latijns Schrift R1 NT2 Verkort R1 NT2 Verlengd R1 NT2 Verkort R2 NT2 Professioneel Gids/Reisleider R3 NT2 Verlengd R2 NT2 Verkort R3 NT2 Verkort R4 NT2 Professioneel Bedrijfsgericht Verkort R3 NT2 Professioneel Juridisch Verkort R4
AO AO AO AO AO
6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Lestijden
Niveau
Referentiekader
001 002 003 004 005
240 480 240 240 180
R1 R2 R3 R4 R2
OP OP OP OP OP
AO NT 006
180
R3
OP MVT/ ERK
AO AO AO AO AO AO AO AO AO
NT NT NT NT NT NT NT NT NT
007 008 009 010 011 012 013 014 015
120 120 180 240 40 160 360 320 120
R3 R4 R1 R2 R1 R1 R1 R2 R3
OP MVT/ ERK OP MVT/ ERK
OP OP OP OP
MVT/ MVT/ MVT/ MVT/
ERK ERK ERK ERK
AO AO AO AO
NT NT NT NT
016 017 018 019
640 160 160 120
R2 R3 R4 R3
OP OP OP OP
MVT/ MVT/ MVT/ MVT/
ERK ERK ERK ERK
AO NT 020
80
R4
OP MVT/ ERK
NT NT NT NT NT
MVT/ MVT/ MVT/ MVT/ MVT/
Reglementering
ERK ERK ERK ERK ERK
De opleiding NT2 Verkort R3 staat niet los van andere opleidingen in het studiegebied NEDERLANDS TWEEDE TAAL. De samenhang tussen de verschillende opleidingen uit het studiegebied NEDERLANDS TWEEDE TAAL wordt duidelijk gemaakt in een document ‘Samenhang tussen de opleidingen in het studiegebied Nederlands Tweede Taal’. (Zie bijlage). De weergave van de samenhang draagt bij tot de ontwikkeling van uitwisselbare modules.
1.8
Modules
Naam
Code {in te vullen door de entiteit Curriculum}
Lestijden
Vak
NT2 R3.1 A
40 Lt AV
NT2 R3.1 B
40 Lt AV
NT2 R3.2 A
40 Lt AV
Nederlands Nederlands tweede taal Nederlands Nederlands tweede taal Nederlands Nederlands
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 4 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
NT2 R3.2 B
1.9
15 december 2007
40 Lt AV
tweede taal Nederlands Nederlands tweede taal
Leertraject
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 5 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15 december 2007
2 Basiscompetenties van de opleiding 2.1
Contexten3
Nr. 1 2 3 4 5 6 7
2.2
Context Contacten met officiële instanties Leefomstandigheden Afspraken en regelingen Consumptie Vervoer: openbaar en privé Voorlichtingsdiensten Vrije tijd
Context Nutsvoorzieningen Ruimtelijke oriëntering Onthaal Gezondheidsvoorzieningen Klimaat Sociale communicatie op het werk Opleidingsvoorzieningen Communicatie op het werk
Spreken/gesprekken voeren
Code
NT BC 3001 NT BC 3002
NT BC 3003 NT BC 3004
NT BC 3005
NT BC 3006
NT BC 3007
3
Nr. 8 9 10 11 12 13 14 15
Basiscompetenties De cursist kan Op structurerend niveau Informatie vragen en geven in informatieve teksten zoals een gesprek, een demonstratie, een telefoongesprek en een presentatie Een samenvatting geven van Ø informatieve teksten zoals een verslag en een actieplan Ø narratieve teksten zoals een relaas Een instructie geven in prescriptieve teksten Zijn beleving (d.i. wensen, noden en gevoelens) verwoorden en vragen naar de beleving van een gesprekspartner Op beoordelend niveau Een mening of standpunt verwoorden en vragen naar de mening van een gesprekspartner in Ø informatieve teksten zoals een toelichting Ø persuasieve teksten zoals een eenvoudige presentatie, een les, een gedachtewisseling en een discussie De cursist kan Bij de voorbereiding en de uitvoering van de spreektaak de ondersteunende kennis gebruiken met betrekking tot Ø woordenschat en grammatica / notions en functions Ø uitspraak en intonatie Ø taalregister (rekening houden met medium, leeftijd, bedoelingen, sociale en intellectuele achtergrond van de ont vanger/gesprekspartner) Ø socioculturele aspecten. (genuanceerde kennis van land en volk, sociale conventies en gebruiken) Bij de voorbereiding en de uitvoering van de spreektaak vlot de nodige leerstrategieën (cognitief en metacognitief) toepassen Ø een spreekplan opstellen Ø relevante voorkennis oproepen en gebruiken (ook via ICT) Ø informatie verzamelen en gebruiken (gebruik maken van referentiewerken en andere informatiebronnen om de functionele kennis uit te breiden)
Uit: Opleidingsprofielen Moderne Talen, Entiteit Curriculum (voormalige Dienst voor Onderwijsontwikkeling), juli 2001
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 6 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
NT BC 3008
NT BC 3009
NT BC 3010
15 december 2007
Ø een informatie- en argumentatiestructuur uitwerken en hanteren Bij de uitvoering van de spreektaak vlot de nodige communicatiestrategieën aanwenden Ø adequaat en effectief omgaan met talige middelen Ø compenserende strategieën gebruiken zoals parafraseren en herformuleren Ø gebruik maken van herstelstrategieën Ø in voorkomend geval (bv. bij een uiteenzetting) gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal en van niet-verbaal gedrag (gepast gebruik van functionele lichaamstaal) Ø doelgerichte conversatiestrategieën gebruiken (bv. om het woord te krijgen, te houden en door te geven) Bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de spreektaak reflecteren op Ø het bereik van de ondersteunende kennis Ø zijn talige mogelijkheden Ø de noodzakelijke remediëring (foutenanalyse en foutencorrectie) Ø het bijsturen van het eigen leerproces De cursist geeft bij de uitvoering van de spreektaak blijk van volgende at titudes: Ø contactbereidheid Ø spreekdurf Ø openheid voor culturele diversiteit Ø nastreven van variatie en diversiteit in taalgebruik Ø autonoom de eigen taalbeheersing volgens eigen behoeften te willen verruimen Tekstkenmerken voor spreken/gesprekken voeren De te produceren teksten vertonen volgende kenmerken: Ø de onderwerpen vallen binnen de ervaringswereld en de interessesfeer van personen met een gemiddeld opleidingsniveau Ø zij hebben betrekking op het persoonlijk leven en werk van de spreker, met inbegrip van abstracte en culturele onderwerpen en met mogelijke aandacht voor het eigen competentiedomein Ø de spreek vaardigheid met betrekking tot complexe en delicate of gevoelige onderwerpen is nog beperkt Ø ze zijn goed gestructureerd Ø de spreker kan relatief lang aan het woord blijven Ø het taalgebruik is redelijk gevarieerd en in toenemende mate correct Ø de teksten worden met een zekere vlotheid en variatie in intonatie uitgesproken Ø het spreektempo ligt iets lager dan het gemiddelde tempo van moedertaalspreker, soms zijn pauzes en omschrijvingen nodig Ø de formulering is in toenemende mate adequaat (gericht op de ontvanger) Ø zij getuigen van een voldoende vlotte interactie Ø het lexicon is beperkter dan bij de moedertaalspreker en kan nog beperkte communicatiestoornissen veroorzaken, occasionele haperingen zijn mogelijk Ø de uitspraak levert slechts occasioneel problemen op voor de spreker van de doeltaal
2.3
Luisteren
Code
Basiscompetenties De cursist kan Op beschrijvend niveau
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 7 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap NT BC 3011
NT BC 3012
NT BC 3013
NT BC 3014
NT BC 3015
NT BC 3016
NT BC 3017
NT BC 3018
NT BC 3019
15 december 2007
Het globale onderwerp bepalen en de gedachtegang volgen in Ø informatieve teksten zoals een lezing, een betoog en een voordracht Ø fragmenten van narratieve teksten zoals een reportage en een toneelstuk Op structurerend niveau De hoofdgedachte achterhalen en specifieke informatie zoeken in Ø informatieve teksten binnen de interessesfeer zoals een presentatie, een lezing, een radio- of tv-programma Ø persuasieve teksten zoals een betoog, een discussie en een debat Ø fragmenten van narratieve teksten zoals een film en een feuilleton Alle gegevens begrijpen in prescriptieve teksten zoals een instructie en een maatregel Op beoordelend niveau Zich een mening vormen over Ø informatieve teksten zoals een gesprek Ø persuasieve teksten zoals een reclameboodschap De cursist kan De ondersteunende kennis gebruiken die nodig is om de luistertaak uit te voeren Ø woordenschat en grammatica / notions en functions Ø uitspraak en intonatie Ø taalregister (rekening houden met medium, leeftijd, bedoelingen, sociale en intellectuele achtergrond van de spreker/zender) Ø socioculturele aspecten (genuanceerde kennis van land en volk, sociale conventies en gebruiken) Bij de voorbereiding en de uitvoering van de luistertaak vlot de volgende leerstrategieën (cognitief en metacognitief) toepassen Ø het luisterdoel bepalen Ø hypothesen formuleren over de inhoud en bedoeling van de tekst Ø relevante voorkennis oproepen en gebruiken (ook via ICT) Ø het luistergedrag afstemmen op het luisterdoel (o.m. skimmen, scannen en intensief luisteren) Bij de voorbereiding en de uitvoering van de luistertaak vlot de nodige communicatiestrategieën (o.m. compenserende strategieën) toepassen Ø het luistergedrag differentiëren volgens verschillende luisterstrategieën Ø van niet gegeven of gekende woorden de betekenis achterhalen op basis van de context Ø gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal en aandacht hebben voor niet-verbaal gedrag Ø in een gesprekssituatie vragen om te herhalen, vragen om iets uit te leggen De cursist heeft inzicht in de eigenheid van gesproken taal (o.m. onvolledige zinnen, herhalingen, versprekingen en redundantie), hij kan de verschillende tekstsoorten van elkaar onderscheiden De cursist is bij de uitvoering van de luistertaak bereid Ø grondig en onbevooroordeeld te luisteren naar wat de gesprekspartner zegt Ø zich in te leven in de socioculturele wereld van de doeltaal Ø zich niet te laten afleiden als hij in een tekst niet alles begrijpt Ø autonoom de eigen taalbeheersing volgens eigen behoeften te verruimen Tekstkenmerken voor luisteren De te beluisteren teksten vertonen volgende kenmerken: Ø ze zijn authentiek Ø ze hebben betrekking op persoonlijk leven en werk, met inbegrip van
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 8 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Ø Ø Ø Ø Ø Ø
2.4
15 december 2007
abstracte en culturele onderwerpen, met mogelijke aandacht voor het eigen competentiedomein de onderwerpen vallen binnen de ervaringswereld en de interessesfeer van personen meteen gemiddeld opleidingsniveau ze kunnen betekenisnuances, diverse registers, idiomatische uitdrukkingen en impliciete structurering bevatten ze kunnen een complexe tekststructuur hebben ze zijn geformuleerd in de standaarduitspraak of in een aanvaardbare variant ervan ze worden in een natuurlijk tempo uitgesproken ze kunnen een zekere hoeveelheid ruis bevatten
Lezen
Code
NT BC 3020
NT BC 3021 NT BC 3022
NT BC 3023
NT BC 3024
NT BC 3025
NT BC 3026
Basiscompetenties De cursist kan Op structurerend niveau De hoofdgedachte achterhalen, de gedachtegang volgen en specifieke informatie zoeken in Ø informatieve teksten zoals voorlichtingsmateriaal, een folder, een zakelijke brief, een polis en een contract Ø prescriptieve teksten zoals een handleiding Ø fragmenten van narratieve of literaire teksten zoals een relaas, een reportage en een roman Alle gegevens begrijpen in prescriptieve teksten zoals een werkinstructie Op beoordelend niveau Zich een mening vormen over Ø informatieve teksten zoals een persoonlijke brief Ø persuasieve teksten zoals een eenvoudige column en een editoriaal De cursist kan De ondersteunende kennis gebruiken die nodig is om de leestaak uit te voeren Ø woordenschat en grammatica / notions en functions Ø spelling/interpunctie Ø taalregister (rekening houden met medium, leeftijd, bedoelingen, sociale en intellectuele achtergrond van de schrijver/zender) Ø de socioculturele aspecten (genuanceerde kennis van land en volk, sociale conventies en gebruiken) Bij de voorbereiding en de uitvoering van de leestaak vlot de nodige leerstrategieën (cognitief en metacognitief) toepassen Ø hypothesen formuleren over de inhoud en bedoeling van de tekst Ø relevante voorkennis oproepen en gebruiken (ook via ICT) Ø het leesgedrag afstemmen op het leesdoel (o.m. skimmen, scannen en intensief lezen) Ø de structuuraanduiders interpreteren Ø gebruik maken van redundantie Bij de voorbereiding en de uitvoering van de leestaak vlot volgende communicatiestrategieën (o.m.compenserende strategieën) toepassen Ø het leesgedrag differentiëren volgens verschillende leesstrategieën Ø proberen de betekenis van ongekende woorden af te leiden uit de context Ø gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal Ø hulpbronnen raadplegen (traditionele en elektronische) Bij de voorbereiding en uitvoering van de leestaak reflecteren op de eigenheid van schrijftaal. Dit betekent dat hij Ø inzicht heeft in de eigenheid van geschreven taal
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 9 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
NT BC 3027
15 december 2007
Ø het onderscheid kan maken tussen verschillende tekstsoorten De cursist is bij de uitvoering van de leestaak bereid Ø zich in te leven in de socioculturele wereld van de tekst Ø zich niet te laten afleiden als hij in een tekst niet alles begrijpt (weerbaarheid) Ø te reflecteren op zijn leesgedrag Ø andere teksten in de doeltaal te lezen Ø autonoom de eigen taalbeheersing volgens eigen behoeften te verruimen Tekstkenmerken voor lezen De te lezen teksten vertonen volgende kenmerken Ø ze zijn authentiek Ø de onderwerpen vallen binnen de ervaringswereld en de interessesfeer van personen met een gemiddeld opleidingsniveau Ø ze hebben betrekking op persoonlijk leven en werk, met inbegrip van abstracte en culturele onderwerpen, met mogelijke aandacht voor het eigen competentiedomein Ø ze zijn gevarieerd wat het tekstaanbod betreft Ø ze kunnen op een zeker abstractieniveau geformuleerd zijn Ø ze kunnen in duidelijke gevallen impliciete informatie bevatten Ø ze kunnen een complexe tekststructuur hebben Ø ze vormen een samenhangend geheel waarbij de lengte geen rol speelt Ø ze getuigen van een rijk en genuanceerd taalgebruik
2.5
Schrijven
Code
NT BC 3028
NT BC 3029 NT BC 3030 NT BC 3031 NT BC 3032
NT BC 3033
NT BC 3034
NT BC 3035
Basiscompetenties De cursist kan Op structurerend niveau Informatie vragen en geven in informatieve teksten zoals een document, een beschrijving, een persoonlijke brief (uitnodiging, excuus), een zakelijke brief (convocaat, afspraak, verzoek, klachtenbrief en voorstel) Een instructie geven Een informatieve tekst schrijven zoals een verslag of notulen Voor zichzelf notities nemen ter voorbereiding van een verslag Op beoordelend niveau Een mening en een standpunt geven en erom vragen in persuasieve teksten zoals een adviesnota en een lezersbrief De cursist kan Bij de uitvoering van de schrijftaak de nodige ondersteunende kennis toepassen Ø woordenschat en grammatica / notions en functions Ø spelling, interpunctie en lay-out Ø taalregister (rekening houden met medium, leeftijd, bedoelingen, sociale en intellectuele achtergrond van de ontvanger/lezer) Ø socioculturele aspecten (genuanceerde kennis van land en volk, sociale conventies en gebruiken) Bij de voorbereiding en uitvoering van de schrijftaak vlot de volgende leerstrategieën (cognitief en metacognitief) toepassen Ø een schrijfplan aangepast aan de communicatiesituatie uitwerken Ø relevante voorkennis oproepen en gebruiken (ook via ICT) Ø informatie verzamelen (ook via ICT) Ø een informatie- en argumentatiestructuur uitwerken en hanteren Bij de uitvoering van de schrijfopdracht vlot de nodige
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 10 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
NT BC 3036
NT BC 3037
15 december 2007
communicatiestrategieën toepassen Ø onmiddellijk in de doeltaal formuleren Ø door een duidelijke structuur de leesbaarheid van de tekst bevorderen (verbindingswoorden gebruiken en hoofdzaken beklemtonen) Ø compenserende strategieën gebruiken om zich bij ontoereikende taalbeheersing uit de slag te trekken (via omschrijvingen) Bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de schrijftaak reflecteren op schrijfproces en schrijfproduct, o.m. door inhoud, structuur en formulering te reviseren De cursist is bereid Ø bronnen in de doeltaal te raadplegen Ø correctheid in formulering en vormgeving na te streven Ø flexibel, open en verdraagzaam te reageren op de socioculturele realiteit Ø autonoom de eigen taalbeheersing volgens eigen behoeften te verruimen Tekstkenmerken voor schrijven De te produceren teksten vertonen volgende kenmerken: Ø de onderwerpen vallen binnen de ervaringswereld en de interessesfeer van personen meteen gemiddeld opleidingsniveau Ø de onderwerpen hebben betrekking op persoonlijk leven en werk, met inbegrip van abstracte en culturele onderwerpen, met mogelijke aandacht voor het eigen competentiedomein Ø de teksten hebben een duidelijke structuur en samenhang Ø de formuleringen zijn genuanceerd en in toenemende mate complex; zij getuigen van va riatie Ø fouten zijn eerder zeldzaam en niet storend Ø de formulering is in toenemende mate adequaat (gericht op de ontvanger) Ø er wordt een gepast gebruik gemaakt van registers Ø er is nog occasioneel interferentie van de moedertaal
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 11 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15 december 2007
3 Modules 3.1 3.1.1
Modules NT2 R3.1 A/B Situering van de modules in de opleiding
In de modules “NT2 R3.1 A” en “NT2 R3.1 B” leert de cursist mondeling informatie te vragen en te geven, samen te vatten, instructies te geven, zijn beleving en zijn mening te uiten. Deze vaardigheden past hij toe aan de hand van abstracte en culturele onderwerpen alhoewel het nog moeilijk is te praten over complexe, delicate of gevoelige onderwerpen. Hij kan wel al relatief lang aan het woord blijven. Hij spreekt behoorlijk correct, vlot en zijn intonatie varieert in zeker mate. Zijn spreektempo benadert al dicht dat van de moedertaalspreker en hij formuleert zijn boodschap adequaat. Zijn uitspraak levert slechts occasioneel begripsproblemen op voor diegene die naar hem luistert of met hem converseert. Hij leert niet enkel het onderwerp globaal te bepalen en de gedachtegang te volgen in een authentiek toneelstuk bijvoorbeeld maar ook de hoofdgedachte te achterhalen en specifieke informatie te zoeken in bijvoorbeeld een authentieke lezing, debat of feuilleton. Ook leert hij zijn mening te vormen over wat hij hoort zoals over een gesproken reclameboodschap. De taal die hij voor dit alles te horen krijgt maakt al gebruik van betekenisnuances, verschillen in register en, alhoewel ze meestal geformuleerd is in de standaarduitspraak, ook al van varianten ervan.
Europees Referentiekader Breakthrough A1 Waystage A2 Threshold B1 Vantage B2 Effectiveness C1 Mastery C2
Richtgraden Richtgraad 1.1 Richtgraad 1.2 Richtgraad 2 Richtgraad 3 Richtgraad 4 -
De contexten die hiervoor worden gebruikt, komen overeen met de contexten uit de Opleidingprofielen Moderne Talen van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling (juli 2001 en herwerkte versie maart 2003). Alle 15 contexten worden gespreid over de A/B-modules aangeboden. De aanbieder maakt zelf een keuze en motiveert deze keuze ten aanzien van de talige behoeften van de cursist. De contexten zijn: Nr. 1 2 3 4 5 6 7
3.1.2
Context Contacten met officiële instanties Leefomstandigheden Afspraken en regelingen Consumptie Vervoer: openbaar en privé Voorlichtingsdiensten Vrije tijd
Nr. 8 9 10 11 12 13 14 15
Context Nutsvoorzieningen Ruimtelijke oriëntering Onthaal Gezondheidsvoorzieningen Klimaat Sociale communicatie op het werk Opleidingsvoorzieningen Communicatie op het werk
Instapvereisten voor de modules
De cursist dient de basiscompetenties verworven te hebben van de opleiding NT2 R2
3.1.3
Studieduur
2 x 40 Lt – telkens een deelcertificaat
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 12 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
3.1.4
15 december 2007
Verhouding AV-PV-TV
80 Lt AV
3.1.5
Basiscompetenties
De basiscompetenties zijn voor de 2 vaardigheden dezelfde in de modules A en B. Modules NT2 R3.1 A/B
Code {code achteraf toe te voegen door de Entiteit Curriculum}
Spreken/gesprekken voeren De cursist kan Op structurerend niveau Informatie vragen en geven in informatieve teksten zoals een gesprek, een demonstratie, een telefoongesprek en een presentatie Een samenvatting geven van Ø informatieve teksten zoals een verslag en een actieplan Ø narratieve teksten zoals een relaas Een instructie geven in prescriptieve teksten Zijn beleving (d.i. wensen, noden en gevoelens) verwoorden en vragen naar de beleving van een gesprekspartner Op beoordelend niveau Een mening of standpunt verwoorden en vragen naar de mening van een gesprekspartner in Ø informatieve teksten zoals een toelichting Ø persuasieve teksten zoals een eenvoudige presentatie, een les, een gedachtewisseling en een discussie De cursist kan Bij de voorbereiding en de uitvoering van de spreektaak de ondersteunende kennis gebruiken met betrekking tot Ø woordenschat en grammatica / notions en functions Ø uitspraak en intonatie Ø taalregister (rekening houden met medium, leeftijd, bedoelingen, sociale en intellectuele achtergrond van de ontvanger/gesprekspartner) Ø socioculturele aspecten. (genuanceerde kennis van land en volk, sociale conventies en gebruiken) Bij de voorbereiding en de uitvoering van de spreektaak vlot de nodige leerstrategieën (cognitief en metacognitief) toepassen Ø een spreekplan opstellen Ø relevante voorkennis oproepen en gebruiken (ook via ICT) Ø informatie verzamelen en gebruiken (gebruik maken van referentiewerken en andere informatiebronnen om de functionele kennis uit te breiden) Ø een informatie- en argumentatiestructuur uitwerken en hanteren Bij de uitvoering van de spreektaak vlot de nodige communicatiestrategieën aanwenden Ø adequaat en effectief omgaan met talige middelen Ø compenserende strategieën gebruiken zoals parafraseren en herformuleren Ø gebruik maken van herstelstrategieën Ø in voorkomend geval (bv. bij een uiteenzetting) gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal en van niet-verbaal gedrag (gepast gebruik van functionele lichaamstaal) Ø doelgerichte conversatiestrategieën gebruiken (bv. om het woord te
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 13 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15 december 2007
krijgen, te houden en door te geven) Bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de spreektaak reflecteren op Ø het bereik van de ondersteunende kennis Ø zijn talige mogelijkheden Ø de noodzakelijke remediëring (foutenanalyse en foutencorrectie) Ø het bijsturen van het eigen leerproces De cursist geeft bij de uitvoering van de spreektaak blijk van volgende attitudes: Ø contactbereidheid Ø spreekdurf Ø openheid voor culturele diversiteit Ø nastreven van variatie en diversiteit in taalgebruik Ø autonoom de eigen taalbeheersing volgens eigen behoeften te willen verruimen Tekstkenmerken voor spreken/gesprekken voeren De te produceren teksten vertonen volgende kenmerken: Ø de onderwerpen vallen binnen de ervaringswereld en de interessesfeer van personen met een gemiddeld opleidingsniveau Ø zij hebben betrekking op het persoonlijk leven en werk van de spreker, met inbegrip van abstracte en culturele onderwerpen en met mogelijke aandacht voor het eigen competentiedomein Ø de spreekvaardigheid met betrekking tot complexe en delicate of gevoelige onderwerpen is nog beperkt Ø ze zijn goed gestructureerd Ø de spreker kan relatief lang aan het woord blijven Ø het taalgebruik is redelijk gevarieerd en in toenemende mate correct Ø de teksten worden met een zekere vlotheid en variatie in intonatie uitgesproken Ø het spreektempo ligt iets lager dan het gemiddelde tempo van moedertaalspreker, soms zijn pauzes en omschrijvingen nodig Ø de formulering is in toenemende mate adequaat (gericht op de ontvanger) Ø zij getuigen van een voldoende vlotte interactie Ø het lexicon is beperkter dan bij de moedertaalspreker en kan nog beperkte communicatiestoornissen veroorzaken, occasionele haperingen zijn mogelijk Ø de uitspraak levert slechts occasioneel problemen op voor de spreker van de doeltaal
Luisteren De cursist kan Op beschrijvend niveau Het globale onderwerp bepalen en de gedachtegang volgen in Ø informatieve teksten zoals een lezing, een betoog en een voordracht Ø fragmenten van narratieve teksten zoals een reportage en een toneelstuk Op structurerend niveau De hoofdgedachte achterhalen en specifieke informatie zoeken in Ø informatieve teksten binnen de interessesfeer zoals een presentatie, een lezing, een radio- of tv-programma Ø persuasieve teksten zoals een betoog, een discussie en een debat Ø fragmenten van narratieve teksten zoals een film en een feuilleton Alle gegevens begrijpen in prescriptieve teksten zoals een instructie en
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 14 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15 december 2007
een maatregel Op beoordelend niveau Zich een mening vormen over Ø informatieve teksten zoals een gesprek Ø persuasieve teksten zoals een reclameboodschap De cursist kan De ondersteunende kennis gebruiken die nodig is om de luistertaak uit te voeren Ø woordenschat en grammatica / notions en functions Ø uitspraak en intonatie Ø taalregister (rekening houden met medium, leeftijd, bedoelingen, sociale en intellectuele achtergrond van de spreker/zender) Ø socioculturele aspecten (genuanceerde kennis van land en volk, sociale conventies en gebruiken) Bij de voorbereiding en de uitvoering van de luistertaak vlot de volgende leerstrategieën (cognitief en metacognitief) toepassen Ø het luisterdoel bepalen Ø hypothesen formuleren over de inhoud en bedoeling van de tekst Ø relevante voorkennis oproepen en gebruiken (ook via ICT) Ø het luistergedrag afstemmen op het luisterdoel (o.m. skimmen, scannen en intensief luisteren) Bij de voorbereiding en de uitvoering van de luistertaak vlot de nodige communicatiestrategieën (o.m. compenserende strategieën) toepassen Ø het luistergedrag differentiëren volgens verschillende luisterstrategieën Ø van niet gegeven of gekende woorden de betekenis achterhalen op basis van de context Ø gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal en aandacht hebben voor niet-verbaal gedrag Ø in een gesprekssituatie vragen om te herhalen, vragen om iets uit te leggen De cursist heeft inzicht in de eigenheid van gesproken taal (o.m. onvolledige zinnen, herhalingen, versprekingen en redundantie), hij kan de verschillende tekstsoorten van elkaar onderscheiden De cursist is bij de uitvoering van de luistertaak bereid Ø grondig en onbevooroordeeld te luisteren naar wat de gesprekspartner zegt Ø zich in te leven in de socioculturele wereld van de doeltaal Ø zich niet te laten afleiden als hij in een tekst niet alles begrijpt Ø autonoom de eigen taalbeheersing volgens eigen behoeften te verruimen Tekstkenmerken voor luisteren De te beluisteren teksten vertonen volgende kenmerken: Ø ze zijn authentiek Ø ze hebben betrekking op persoonlijk leven en werk, met inbegrip van abstracte en culturele onderwerpen, met mogelijke aandacht voor het eigen competentiedomein Ø de onderwerpen vallen binnen de ervaringswereld en de interessesfeer van personen meteen gemiddeld opleidingsniveau Ø ze kunnen betekenisnuances, diverse registers, idiomatische uitdrukkingen en impliciete structurering bevatten Ø ze kunnen een complexe tekststructuur hebben Ø ze zijn geformuleerd in de standaarduitspraak of in een aanvaardbare variant ervan Ø ze worden in een natuurlijk tempo uitgesproken
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 15 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Ø
15 december 2007
ze kunnen een zekere hoeveelheid ruis bevatten
3.2 3.2.1
Modules NT2 R3.2 A/B Situering van de modules in de opleiding
In de modules “NT2 R3.2 A” en “NT2 R3.2 B” leert de cursist hoofdgedachten te vinden, gedachtegangen te volgen, specifieke informatie te zoeken, alle gegevens te begrijpen in een rijk aanbod van authentieke teksten, waarvan de lengte geen rol meer speelt. Bovendien leert hij zich een mening te vormen over bijvoorbeeld een editoriaal. De te lezen teksten op dit niveau kunnen impliciete informatie bevatten en al zeer complex gestructureerd zijn. Wat schrijven betreft leert de cursist informatie te vragen en te geven, instructies en verslagen te schrijven en voor zichzelf notities te nemen ter voorbereiding van zo een verslag. Ook leert hij het uiten van een mening of een standpunt en/of het vragen ernaar schriftelijk onder te knie te krijgen. Wat hij schrijft heeft een duidelijke structuur en samenhang en is al genuanceerd geformuleerd, fouten zijn eerder zeldzaam en niet storend. De teksten die de cursist nu leest en schrijft gaan o.a. al over abstracte en culturele onderwerpen. Europees Referentiekader Breakthrough A1 Waystage A2 Threshold B1 Vantage B2 Effectiveness C1 Mastery C2
Richtgraden Richtgraad 1.1 Richtgraad 1.2 Richtgraad 2 Richtgraad 3 Richtgraad 4 -
De contexten die hiervoor worden gebruikt, komen overeen met de contexten uit de Opleidingprofielen Moderne Talen van de Dienst voor Onderwijsontwikkeling (juli 2001 en herwerkte versie maart 2003). Alle 15 contexten worden gespreid over de A/B-modules aangeboden. De aanbieder maakt zelf een keuze en motiveert deze keuze ten aanzien van de talige behoeften van de cursist. De contexten zijn: Nr. 1 2 3 4 5 6 7
3.2.2
Context Contacten met officiële instanties Leefomstandigheden Afspraken en regelingen Consumptie Vervoer: openbaar en privé Voorlichtingsdiensten Vrije tijd
Nr. 8 9 10 11 12 13 14 15
Context Nutsvoorzieningen Ruimtelijke oriëntering Onthaal Gezondheidsvoorzieningen Klimaat Sociale communicatie op het werk Opleidingsvoorzieningen Communicatie op het werk
Instapvereisten voor de modules
De cursist dient de basiscompetenties verworven te hebben van de opleiding NT2 R2
3.2.3
Studieduur
2 x 40 Lt – telkens een deelcertificaat
3.2.4
Verhouding AV-PV-TV
80 Lt AV
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 16 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
3.2.5
15 december 2007
Basiscompetenties
De basiscompetenties zijn voor de 2 vaardigheden dezelfde in de modules A en B.
Modules NT2 R3.2 A/B
Code {code achteraf toe te voegen door de Entiteit Curriculum}
Lezen De cursist kan Op structurerend niveau De hoofdgedachte achterhalen, de gedachtegang volgen en specifieke informatie zoeken in Ø informatieve teksten zoals voorlichtingsmateriaal, een folder, een zakelijke brief, een polis en een contract Ø prescriptieve teksten zoals een handleiding Ø fragmenten van narratieve of literaire teksten zoals een relaas, een reportage en een roman Alle gegevens begrijpen in prescriptieve teksten zoals een werkinstructie Op beoordelend niveau Zich een mening vormen over Ø informatieve teksten zoals een persoonlijke brief Ø persuasieve teksten zoals een eenvoudige column en een editoriaal De cursist kan De ondersteunende kennis gebruiken die nodig is om de leestaak uit te voeren Ø woordenschat en grammatica / notions en functions Ø spelling/interpunctie Ø taalregister (rekening houden met medium, leeftijd, bedoelingen, sociale en intellectuele achtergrond van de schrijver/zender) Ø de socioculturele aspecten (genuanceerde kennis van land en volk, sociale conventies en gebruiken) Bij de voorbereiding en de uitvoering van de leestaak vlot de nodige leerstrategieën (cognitief en metacognitief) toepassen Ø hypothesen formuleren over de inhoud en bedoeling van de tekst Ø relevante voorkennis oproepen en gebruiken (ook via ICT) Ø het leesgedrag afstemmen op het leesdoel (o.m. skimmen, scannen en intensief lezen) Ø de structuuraanduiders interpreteren Ø gebruik maken van redundantie Bij de voorbereiding en de uitvoering van de leestaak vlot volgende communicatiestrategieën (o.m. compenserende strategieën) toepassen Ø het leesgedrag differentiëren volgens verschillende leesstrategieën Ø proberen de betekenis van ongekende woorden af te leiden uit de context Ø gebruik maken van ondersteunend visueel materiaal Ø hulpbronnen raadplegen (traditionele en elektronische) Bij de voorbereiding en uitvoering van de leestaak reflecteren op de eigenheid van schrijftaal. Dit betekent dat hij Ø inzicht heeft in de eigenheid van geschreven taal Ø het onderscheid kan maken tussen verschillende tekstsoorten
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 17 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15 december 2007
De cursist is bij de uitvoering van de leestaak bereid Ø zich in te leven in de socioculturele wereld van de tekst Ø zich niet te laten afleiden als hij in een tekst niet alles begrijpt (weerbaarheid) Ø te reflecteren op zijn leesgedrag Ø andere teksten in de doeltaal te lezen Ø autonoom de eigen taalbeheersing volgens eigen behoeften te verruimen Tekstkenmerken voor lezen De te lezen teksten vertonen volgende kenmerken Ø ze zijn authentiek Ø de onderwerpen vallen binnen de ervaringswereld en de interessesfeer van personen met een gemiddeld opleidingsniveau Ø ze hebben betrekking op persoonlijk leven en werk, met inbegrip van abstracte en culturele onderwerpen, met mogelijke aandacht voor het eigen competentiedomein Ø ze zijn gevarieerd wat het tekstaanbod betreft Ø ze kunnen op een zeker abstractieniveau geformuleerd zijn Ø ze kunnen in duidelijke gevallen impliciete informatie bevatten Ø ze kunnen een complexe tekststructuur hebben Ø ze vormen een samenhangend geheel waarbij de lengte geen rol speelt Ø ze getuigen van een rijk en genuanceerd taalgebruik
Schrijven De cursist kan Op structurerend niveau Informatie vragen en geven in informatieve teksten zoals een document, een beschrijving, een persoonlijke brief (uitnodiging, excuus), een zakelijke brief (convocaat, afspraak, verzoek, klachtenbrief en voorstel) Een instructie geven Een informatieve tekst schrijven zoals een verslag of notulen Voor zichzelf notities nemen ter voorbereiding van een verslag Op beoordelend niveau Een mening en een standpunt geven en erom vragen in persuasieve teksten zoals een adviesnota en een lezersbrief De cursist kan Bij de uitvoering van de schrijftaak de nodige ondersteunende kennis toepassen Ø woordenschat en grammatica / notions en functions Ø spelling, interpunctie en lay-out Ø taalregister (rekening houden met medium, leeftijd, bedoelingen, sociale en intellectuele achtergrond van de ontvanger/lezer) Ø socioculturele aspecten (genuanceerde kennis van land en volk, sociale conventies en gebruiken) Bij de voorbereiding en uitvoering van de schrijftaak vlot de volgende leerstrategieën (cognitief en metacognitief) toepassen Ø een schrijfplan aangepast aan de communicatiesituatie uitwerken Ø relevante voorkennis oproepen en gebruiken (ook via ICT) Ø informatie verzamelen (ook via ICT) Ø een informatie- en argumentatiestructuur uitwerken en hanteren Bij de uitvoering van de schrijfopdracht vlot de nodige communicatiestrategieën toepassen Ø onmiddellijk in de doeltaal formuleren
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 18 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15 december 2007
Ø
door een duidelijke structuur de leesbaarheid van de tekst bevorderen (verbindingswoorden gebruiken en hoofdzaken beklemtonen) Ø compenserende strategieën gebruiken om zich bij ontoereikende taalbeheersing uit de slag te trekken (via omschrijvingen) Bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de schrijftaak reflecteren op schrijfproces en schrijfproduct, o.m. door inhoud, structuur en formulering te reviseren De cursist is bereid Ø bronnen in de doeltaal te raadplegen Ø correctheid in formulering en vormgeving na te streven Ø flexibel, open en verdraagzaam te reageren op de socioculturele realiteit Ø autonoom de eigen taalbeheersing volgens eigen behoeften te verruimen Tekstkenmerken voor schrijven De te produceren teksten vertonen volgende kenmerken: Ø de onderwerpen vallen binnen de ervaringswereld en de interessesfeer van personen meteen gemiddeld opleidingsniveau Ø de onderwerpen hebben betrekking op persoonlijk leven en werk, met inbegrip van abstracte en culturele onderwerpen, met mogelijke aandacht voor het eigen competentiedomein Ø de teksten hebben een duidelijke structuur en samenhang Ø de formuleringen zijn genuanceerd en in toenemende mate complex; zij getuigen van variatie Ø fouten zijn eerder zeldzaam en niet storend Ø de formulering is in toenemende mate adequaat (gericht op de ontvanger) Ø er wordt een gepast gebruik gemaakt van registers Ø er is nog occasioneel interferentie van de moedertaal
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 19 van 21
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
15 december 2007
Code basiscompetentie NT BC 3001 NT BC 3002 NT BC 3003 NT BC 3004 NT BC 3005 NT BC 3006 NT BC 3007 NT BC 3008 NT BC 3009 NT BC 3010 NT BC 3011 NT BC 3012 NT BC 3013 NT BC 3014 NT BC 3015 NT BC 3016 NT BC 3017 NT BC 3018 NT BC 3019 NT BC 3020 NT BC 3021 NT BC 3022 NT BC 3023 NT BC 3024 NT BC 3025 NT BC 3026 NT BC 3027 NT BC 3028 NT BC 3029 NT BC 3030 NT BC 3031
AO NT 019 NT2 Prof. Bedrijf. Verkort R 3
AO NT 017 NT2 Verkort R3
4 Bijlage – Samenhang tussen de opleidingen van het studiegebied Nederlands Tweede Taal
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 20 van 21
NT NT NT NT NT NT
BC BC BC BC BC BC
3032 3033 3034 3035 3036 3037
15 december 2007
AO NT 019 NT2 Prof. Bedrijf. Verkort R 3
AO NT 017 NT2 Verkort R3
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
X X X X X X
Opleidingsprofiel Volwassenenonderwijs: Nederlands Tweede Taal – NT2 Verkort R3 Versie 1.0 ONT Pagina 21 van 21