Routeboekje. Taal in beeld. Groep 6. Dit boekje is van:

Routeboekje Taal in beeld

Groep 6 Dit boekje is van: ______________________

Routeboekje Taal in beeld groep 6 Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 13 TB C1 6 TB C1 6 TB C1 WB C1 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1

6 1 1 1 7 7

Les 1 1 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Hoe wordt het woord de handtekening uitgelegd/ 3 Hoe ziet jouw handtekening eruit? 4 Kijk wat de woorden betekenen. 5 Lees wat Bas zegt tegen Yu Lin. 6 Bliksemsnel betekent: heel erg snel. 7 Bij een computer hoort een toetsenbord 8 Leg uit wat de woorden betekenen.

Groep 6 Blok 1 Waar? Blz TB C1 7

Les 1

Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 14 TB C1 8 TB C1 8 TB C1 8 WB C1 2

Les 2

WB C1 TB C1 TB C1

2 9 9

Extra opdracht Taalmaker plus taken

Basisstof Doen? ja ja ja

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja nee nee nee

Differentiatie Doen? nee

Basisstof Doen? 2 Spreken/luisteren nee 1 Meggie luistert naar verschillende sprekers. nee 2 Waar let Meggie op? nee 3 Naar wie luistert Meggie niet echt? nee 4 Lees het verhaal Het monster van Loch Ness ja voor. 5 Waar gaat het verhaal over? ja 6 Bekijk de tekst over straatlantaarns ja 7 Maak twee tekeningen. nee

TB=taalboek, WB=werkboek, KB=Kopieerboek, TM=Taalmaker, HL=handleiding, ☺☺=meedoen met groep, Ok=(goed)gedaan

☺ ☺?

☺☺ ☺☺ ☺☺

2

Routeboekje Taal in beeld groep 6


Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 15 TB C1 10 TB C1 10 TB C1

10

WB C1 WB C1

3 3

WB C1 TB C1 TB C1

3 11 11

Les 2 Extra opdracht Taalmaker plus taken

Les 3 3 Taalbeschouwing 1 Doe-woorden zeggen wat iemand doet. 2 Namen van mensen, dieren, planten en dingen zijn Naamwoorden. 3 Voor zelfstandige naamwoorde kun je de, het of een zetten. 4 Kleur de parasol. 5 Werkwoorden kunnen verschillende vormen hebben. 6 Welk werkwoord hoort erbij? 7 Teken vijf zelfstandige naamwoorden. 8 Wat heb je geleerd?


Les 3

Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 16 TB C1 12 TB C1 12 TB C1 12

Les 4

WB C1 WB C1 TB C1 TB C1

4 4 13 13


4 Schrijven 1 Lees de teksten. 2 Wanneer gebruik je de teksten? 3 Bedenk een tekst bij een kaartje dat je niet hebt gekozen. 4 Waar vind je de teksten? 5 Wat hoort bij elkaar? 6 De school bestaat 25 jaar. 7 Lees de teksten.


Differentiatie Doen? ja


☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

nee nee ja ja nee ja


Basisstof Doen? nee nee nee nee nee ja ja ja

3



Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 17 TB C1 14 TB C1 14 TB C1 14 WB C1 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1

5 5 5 15 15


Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 18 TB C1 16 TB C1 16 TB C1 16 TB C1 16 TB C1 16 WB C1 6 WB C1 6 WB C1 TB C1 TB C1

6 17 17



Basisstof Doen? 5 Woordenschat ja 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. ja 2 Hoe worden de gekleurde woorden uitgelegd? nee 3 Hoe kun je de gekleurde woorden anders ja uitleggen? 4 Lees wat de woorden betekenen. ja 5 Lees de zinnen. ja 6 Wijzigen is hetzelfde als veranderen. ja 7 Kijk naar de tekening. nee 8 Wat heb je geleerd? ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 5


Les 6 6 Spreken/luisteren 1 Bekijk de kinderen op de tekening. 2 Wat doet Ilse? 3 Wat doet Koen? 4 Waar denkt Justin aan? 5 Welk kind wil het liefste naspelen? 6 Kies een onderwerp. 7 Maak zinnen met de woorden uit het woordweb. 8 Kijk naar de plaatjes. 9 Lees het verhaal Vuurwerk voor. 10 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja nee nee nee nee ja ja ja ja ja

☺☺ ☺☺

4




18

TB C1

18

TB C1

18

WB C1

7


7 7 19 19

TB C1

19



Les 7 7 Taalbeschouwing 1 Lees wat Farid en Susan zeggen. 2 Farid en Susan gebruiken allebei het werkwoord kopen. 3 Schrijf de zinnen op en vul de goede vorm van het werkwoord in. 4 In de zinnen hieronder staan steeds twee werkwoorden. 5 Janne en Iris hebben opdracht 1, 2, 3 en 4 ook gemaakt. 6 Bedenk bij elk plaatje een zin van minstens vijf woorden. 7 Maak van de zinnen vraagzinnen. 8 Kleur alle werkwoorden in opdracht 7 geel. 9 Schrijf de zinnen in je schrift. 10 Kleur de werkwoorden van opdracht 9 in je schrift geel. 11 Wat heb je geleerd?





☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja ja nee ja ja ja ja


5


Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 20 TB C1 20 TB C1 20 TB C1 20 WB C1 WB C1 WB C1 WB C1 WB C1

8 8 8 8 8

TB C1 TB C1

21 21


Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 21 TB C1 22 TB C1 22 TB C1 22 WB C1 9 WB C1 9 WB C1 9 TB C1 23 TB C1

23

Les 8 8 Schrijven 1 Lees de tekst De wijkagent. 2 Schrijf de schuingedrukte woorden op. 3 Welke twee verbindingswoorden staan in de tekst? 4 Lees het woordweb over het bordspel. 5 Maak een tekening bij het woordweb. 6 Kies een woord uit het woordweb. 7 Schrijf twee zinnen op met een woord uit het 8 Schrijf twee zinnen op met een ander woord uit het woordweb. 9 Schrijf een weettekst over spelletjes. 10 Wat heb je geleerd?


Les 9 9 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Hoe kun je het wachtwoord onthouden? 3 Bedenk zelf een wachtwoord. 4 Lees wat de woorden betekenen. 5 Kies twee gekleurde woorden uit opdracht 4. 6 Kies twee andere gekleurde woorden. 7 De twee gekleurde uitdrukkingen betekenen hetzelfde. 8 Lees wat de woorden betekenen.


Basisstof Doen? ja ja nee nee

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja nee ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja ja ja ja ja ja ja ja ja

6



Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 22 TB C1 24 TB C1 24 TB C1 24 TB C1 24 WB C1 10 WB C1 10 WB C1 TB C1

10 25

TB C1

25


Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 23 TB C1 26 TB C1 TB C1 WB C1 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1

26 26 11 11 11 27 27


Les 10 10 Spreken/luisteren 1 Lees de strip. 2 Wat doen Akram en Job? 3 Zegt Akram wat hij weet of wat hij vindt? 4 Wat doe jij het liefst? 5 Je gaat een gesprek voeren. 6 Voer een gesprek over het onderwerp dat je hebt gekozen. 7 Kies een ander onderwerp uit opdracht 5. 8 De jaarlijkse rommelmarkt heeft veel geld opgebracht. 9 Wat heb je geleerd?


Les 11 11 Taalbeschouwing 1 In de tekst hieronder is een goede raad verborgen. 2 De schrijver van het artikel heeft zich vergist. 3 Deze dingen vind ik lekker. 4 Roos vertelt. 5 Schrijf zelf op het kaartje een zin. 6 Schrijf de zinnen op de juiste plaats. 7 Lees de kaart van Alyssa. 8 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja nee ja ja ja ja ja ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺☺ ☺☺ ☺☺

ja


Basisstof Doen? nee nee

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

nee nee nee nee nee ja ja

7



Groep 6 Blok 1 Waar? Blz HL C1 24 TB C1 28 TB C1 28 TB C1 28 WB C1 12 WB C1 12 WB C1

12

WB C1 WB C1 TB C1

12 12 29

TB C1

29



☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?


☺ ☺?

Ok?

Doen? ja

☺ ☺? ☺☺

Ok?

Les 12

Basisstof Doen? 12 Schrijven ja 1 Naomi wil een tekst schrijven over internet. ja 2 Waarover denkt Naomi na? nee 3 Wat voor tekst gaat Naomi schrijven? nee 4 Bekijk de tekening. ja 5 Wat voor tekst vind jij het best bij de tekening ja passen? 6 Je gaat straks een verhaal schrijven bij de ja tekening. 7 Bedenk een titel bij de tekening. ja 8 Welk onderwerp hoort bij de tekening. ja 9 Schrijf een tekst bij de tekening van de markt ja in je werkboek. 10 Schrijf op wat voor tekst je bij opdracht 9 ja hebt geschreven.


Les 12

Groep 6 Blok 1 Waar? Blz KB C 1-2

Toets


Blok 1 Toetstaak


8


Groep 6 Blok 1 Waar? Blz KB C 4 KB C 5 KB C 6 KB C 7 TM T TM K TM

C

Groep 6 Blok 2 Waar? Blz HL C1 32 TB C1 30 TB C1 30 TB C1 30 WB C1 13 WB C1 13 WB C1 13 WB C1 TB C1 TB C1

13 31 31


Herhalings- en plustaken Herhalingstaak 1: spreken/luisteren Herhalingstaak 2: spreken/luisteren Herhalingstaak 3: taalbeschouwing Herhalingstaak 4: taalbeschouwing Taalkaarten Kopieerbladen Computerbladen

Les 1 1 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Wat denk je? 3 Wat denk je? 4 Kijk goed naar de spotprenten. 5 Bekijk de spotprent. 6 Oerwoud betekent hetzelfde als jungle of wildernis. 7 Anouk vindt het niet leuk op school. 8 Kijk goed naar de spotprent. 9 Wat heb je geleerd?



Doen? nee nee nee nee ja vraag aan je leraar vraag aan je leraar

Basisstof Doen? ja ja nee nee ja ja ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja


9


Groep 6 Blok 2 Waar? Blz HL C1 33 TB C1 32 TB C1 32 TB C1 32 WB C1 14 WB C1 14 WB C1 14 TB C1 33 TB C1 33


Groep 6 Blok 2 Waar? Blz HL C1 34 TB C1 34

Les 2 2 Spreken/luisteren 1 Jamila vertelt over haar tuin. 2 Wat vertelt Jamila over de foto? 3 Jamila heeft ook deze foto bij zich. 4 Welke tekst hoort bij welk plaatje? 5 Lees de tekst. 6 Maak een tekening van een dier. 7 Bekijk het plaatje. 8 Wat heb je geleerd?


Les 3

Basisstof Doen? ja ja ja ja nee nee nee ja ja


Basisstof Doen? ja ja

TB C1

34

3 Taalbeschouwing 1 Elk jaar komen er in onze taal nieuwe woorden bij. 2 Waarom ontstaan er steeds nieuwe woorden? ja

TB C1

34

3 Lees hoe drie nieuwe woorden zijn ontstaan.

ja

WB C1

15

4 Peuters kennen vaak n og niet alle woorden.

ja

WB C1 WB C1 TB C1

15 15 35

ja ja ja

TB C1 TB C1

35 35

5 Schrijf de woorden op de goede plaats. 6 Verzin zelf grappige woorden. 7 Jongeren gebruiken vaak andere woorden dan ouderen. 8 Welke nieuwe woorden ken jij? 9 Wat heb je geleerd?


☺ ☺?

Ok?

☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja

10





Les 4


Basisstof Doen? ja nee

TB C1 TB C1

36 36

WB C1 WB C1 WB C1

16 16 16

4 Schrijven 1 Naomi heeft een tekst geschreven over De wolf. 2 Wat vind jij? 3 Bedenk zelf een begin voor de tekst van Naomi. 4 Kies bij elke inleiding de goede tekst. 5 Kies de goede inleiding bij de tekst. 6 Bedenk een titel en een inleiding bij de tekst.

TB C1 TB C1

37 37

7 Schrijf een weettekst over het weer. 8 Wat heb je geleerd?

ja ja


Les 4


Groep 6 Blok 2 Waar? Blz HL C1 36 TB C1 38 TB C1 38 TB C1 38 WB C1 17 WB C1 17 TB C1 39 TB C1 39

Les 5


5 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Hoe ziet de handleiding eruit? 3 Welke handleiding gebruik jij weleens? 4 Kijk naar de tekening over het reptiel. 5 Kies een reptiel uit opdracht 4. 6 Kijk naar de tekening van het skelet. 7 Wat heb je geleerd?


☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

nee nee ja ja ja

Basisstof Doen? ja ja nee ja ja ja nee ja

11



Groep 6 Blok 2 Waar? Blz HL C1 37 TB C1 40 TB C1

40

TB C1 WB C1 WB C1 WB C1

40 18 18 18

TB C1

41

TB C1

41



Les 6 6 Spreken/luisteren 1 Jamila geeft uitleg over de bloem. 2 In welke zinnen vertelt Jamila wat er op het bord staat? 3 Wat legt Jamila uit over de bloem? 4 Welke tekst hoort bij het plaatje? 5 Lees de tekst. 6 Kijk naar de plaatjes. 7 Bekijk de plaatjes over het ontstaan van een vlinder. 8 Wat heb je geleerd?





☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

nee nee nee nee ja ja

☺☺

ja


☺ ☺?

Ok?

12


Groep 6 Blok 2 Waar? Blz HL C1 38 TB C1

42

TB C1

42

TB C1

42

TB C1 WB C1 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1

42 19 19 19 43 43

Les 7 7 Taalbeschouwing 1 Uit welke twee woorden zijn de volgende woorde opgebouwd? 2 Ook de volgende woorden bestaan uit twee woorden. 3 Deze lange woorden bestaan uit meer dan twee woorden. 4 Welke woorden zijn hier getekend? 5 Kijk naar de voorbeelden. 6 Welke woorden zijn hier uitgebeeld? 7 Schrijf de woorden in de goede rij. 8 Kijk naar het voorbeeld hiernaast. 9 Wat heb je geleerd?


Les 7


Les 8

TB C1 TB C1 TB C1

44 44 44

WB C1 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1

20 20 20 45 45


8 Taalbeschouwing 1 Rens heeft het verhaal Het donkere beukenbos geschreven. 2 Welke inleiding vindt Rens het best? 3 Ben jij het met Rens eens? 4 Bedenk een andere goede inleiding voor Het donkere beukenbos en schrijf die in je schrift. 5 Kies bij elke inleiding het goede verhaal. 6 Kies de goede inleiding bij het verhaal. 7 Schrijf een inleidng bij het verhaal. 8 Schrijf een verhaal over apen. 9 Wat heb je geleerd?


Basisstof Doen? ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja ja ja nee ja ja ja


Basisstof Doen? ja ja ja ja ja

nee ja ja ja ja

13



Groep 6 Blok 2 Waar? Blz HL C1 40 46 TB C1 46 TB C1 TB C1 46 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1

21 21 47 47



Basisstof Doen? nee 9 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. nee 2 Hoe worden de gekleurde woorden uitgelegd? nee 3 Teken een spotprent van Bas die bang achter nee de boom blijft staan. 4 Kijk wat er in de winkel te koop is. nee 5 Op de tekening zie je een boom. nee nee 6 Bekijk de plaatjes van de ram. nee 7 Bedenk een woord dat met de natuur te maken heeft.

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 9


Les 9


Les 10


10 Spreken/luisteren 1 Tanja gaat iets vertellen over de hagedis. 2 Welke twee plaatjes zou jij kiezen? 3 Kijk naar de plaatjes hieronder. 4 Ilyas vertelt over de berk. 5 Lees de tekst. 6 Vertel iets over de jungle. 7 Vertel iets over de schedel. 8 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja ja ja ja ja nee ja ja

☺☺

14



Groep 6 Blok 2 Waar? Blz HL C1 42 TB C1 50 TB C1 50 TB C1 TB C1 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1



Basisstof Doen? 11 Taalbeschouwing ja 1 Schrijf de zinnen in je schrift. nee 2 Schrijf de zin hieronder op een strookje papier. nee

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 11

3 Schrijf de zin op een strookje papier. 4 Lees wat de professor zegt. 5 Kleur in de zinnen het onderwerp groen. 6 Pak een dobbelsteen. 7 Kijk naar het voorbeeld. 8 Van de zinnen hieronder is één zin niet waar.

ja ja ja nee ja ja


Les 11


Groep 6 Blok 2 Waar? Blz HL C1 43 TB C1 52 TB C1 52

Les 12

50 50 23 23 51 51

☺ ☺?


TB C1

52

TB C1 WB C1

52 24

WB C1

24

WB C1

24

TB C1

53

12 Schrijven 1 Lees de teksten die op de boeken staan. 2 Welke belangrijke dingen weet je nu over Ontsnapt van Duivelseiland? 3 Welke belangrijke dingen weet je nu over Alles over piramides? 4 Welk boek zou jij het eerst willen lezen? 5 Lees de titels en de inleidingen van twee boeken. 6 Wat weet je van de boeken nu je de inleiding hebt gelezen? 7 Bekijk en lees de inleiding van het stripboek De ongelooflijke Thomas. 8 Wat is het laatste boek dat je hebt gelezen?

TB C1

53

9 Wat heb je geleerd?


Basisstof Doen? ja ja nee nee ja nee nee nee ja ja

15





C




☺ ☺?

Ok?

Doen? ja

☺ ☺? ☺☺

Ok?


☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Toets Blok 2 Toetstaak

Herhalings- en plustaken Herhalingstaak 1: schrijven Herhalingstaak 2: schrijven Herhalingstaak 3: taalbeschouwing Herhalingstaak 4: taalbeschouwing Taalkaarten Kopieerbladen Computerbladen

Les 1


TB C1 WB C1 WB C1

54 25 25

1 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Welke voorbeelden van een insect geven de kinderen? 3 Geef drie voorbeelden van een reptiel. ja 4 Lees wat de woorden betekenen. nee 5 Fotograferen is hetzelfdfe als een foto maken. nee

WB C1

25

6 Overnachten betekent ergens blijven slapen.

nee

WB C1 TB C1 TB C1

25 55 55

7 Riekje staat op het station. 8 Om te reizen heb je vaak een ticket nodig. 9 Wat heb je geleerd?

nee ja ja


16





Groep 6 Blok 3 Waar? Blz HL C1 53 TB C1 58 TB C1 58 TB C1 58 WB C1 27 WB C1 27 WB C1

27

TB C1 TB C1

59 59


Les 2 2 Spreken/luisteren 1 Lisa heeft iets speciaals gedaan. 2 Hoe begint Lisa? 3 Hoe maakt Lisa de kinderen nieuwgierig? 4 Maak drie inleidingen. 5 Welke inleidingen geeft deze jongen? 6 Je gaat iets vertellen over een reis. 7 Kijk naar de tekeningen. 8 Wat heb je geleerd?


Les 3 3 Taalbeschouwing 1 Lees de twee verhalen. 2 Lees de vragen. 3 Lees de zinnen. 4 Lees de zinnen. 5 Welke woorden horen bij de tegenwoordige tijd? 6 Streep het schuingedrukte woord dat fout is door. 7 Bekijk de plaatjes. 8 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja ja ja ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja nee nee nee ja ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja

17



Groep 6 Blok 3 Waar? Blz HL C1 54 TB C1 60 TB C1 TB C1 WB C1 WB C1

60 60 28 28

WB C1

28

TB C1 TB C1

61 61


Les 4 4 Schrijven 1 Op het bord staat een groot woordweb over reizen. 2 Wat doet Evelien met het woordweb? 3 Wat doet Tristan met het woordweb? 4 Lees het woordweb. 5 Lees het woordweb en maak er een woordkast mee. 6 Bedenk voor iedere rij nog een woord en schrijf het op de goede plek in de woordkast. 7 Maak een woordweb over het strand. 8 Wat heb je geleerd?


Les 4

Groep 6 Blok 3 Waar? Blz HL C1 55 TB C1 62 TB C1 62 TB C1 62 WB C1 29 WB C1 29 WB C1 29 WB C1 29 TB C1 63

Les 5

TB C1

63


5 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 De meester legt uit wat protesteren betekent. 3 Waar kunnen mensen tegen protesteren? 4 Lees de zinnen. 5 Een piloot zit in de cockpit. 6 Maak de zin af. 7 Lees de tekst. 8 Een ander woord voor het vliegveld is de luchthaven. 9 Wat heb je geleerd?




☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja ja nee nee ja nee nee nee ja ja

18




64


30 30 65 65


Groep 6 Blok 3 Waar? Blz HL C1 57 TB C1 66 TB C1 66 TB C1 66 WB C1 31 WB C1 TB C1 TB C1

31 67 67


Les 6 6 Spreken/luisteren 1 Jamila is net terug uit Suriname. 2 Hoe doet Jamila verslag van haar belevenissen? 3 Bedenk wat je vanochtend allemaal hebt gedaan. 4 Kies een van de drie inleidingen. 5 Bekijk de tekening. 6 Kies een tekening. 7 Wat heb je geleerd?


Les 7 7 Taalbeschouwing 1 Overal om je heen hoor je en zie je taal. 2 Lees het krantenbericht. 3 Je kunt ok praten zonder woorden. 4 In geschreven taal gebruik je vaak andere woorden dan in gesproken taal. 5 Lees het krantenbericht. 6 Wat kun je beter op papier zetten? 7 Schrijf de letters op van de zinnen die waar zijn.



Basisstof Doen? ja ja ja ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺☺

ja ja ja ja



☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja

19



Groep 6 Blok 3 Waar? Blz HL C1 58 TB C1 68 TB C1 TB C1 TB C1

68 68 68

WB C1 WB C1 WB C1

32 32 32

WB C1

32

TB C1 TB C1

69 69


Basisstof Doen? 8 Schrijven ja 1 Evelien heeft haar woordparaplu over vervoer nee helemaal klaar. 2 Wat doet Evelien met haar woordparaplu? nee 3 Bedenk nog een woord voor Eveliens paraplu. nee 4 Welke zin zou jij schrijven bij de nee woordparaplu? 5 Wat hoort bij logeren? nee 6 Wat gebruik je bij kamperen? ja 7 Welk woord hoort op de plaats van het ja vraagteken. 8 Maak twee zinnen bij de woordparaplu van ja opdracht 7. 9 Maak eerst een woordparaplu over de bergen. ja 10 Wat heb je geleerd? ja

Les 8


Les 9

70 33 33 71 71

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 8


TB C1 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1



9 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Schrijf de gekleurde woorden onder elkaar in je schrift. 3 Hoe ziet een perron eruit? 4 Lees wat Sanne en Joachim zeggen. 5 Lees de tekst. 6 Lees de tekst. 7 Kies een woord over reizen.



Basisstof Doen? ja ja nee nee ja ja nee ja

20




72 72 72

WB C1 WB C1 TB C1

34 34 73

TB C1

73


Groep 6 Blok 3 Waar? Blz HL C1 61 TB C1 74 TB C1 74 TB C1 74 WB C1 35 WB C1 35 WB C1 TB C1 TB C1

35 75 75



Basisstof Doen? 10 Spreken/luisteren ja 1 Lees wat de kinderen vinden van de folder die ja je op het reisbureua krijgt. 2 Wat vinden Boris en Jamila van de folders? ja 3 Is Yasmin het met Boris en Jamila eens? ja 4 Wat vind jij van de folders die je op een ja reisbureau krijgt? 5 Kies een inleiding en kruis die aan. ja 6 Bekijk de foto's. ja 7 Kies uit elk vak een zin en shrijf die achter ja elkaar in je schrift. 8 Wat heb je geleerd? ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 10



Basisstof Doen? 11 Taalbeschouwing ja 1 Lees wat er op de borden staat. ja 2 Lees de zinen. ja 3 Lees wat Floris zegt. ja 4 Los de rebus op. ja 5 Lees wat Ramon tijdens zijn vakantie in Parijs ja meemaakte. 6 Kijk nog eens naar de zinnen van opdracht 5. ja 7 Schrijf de letters van de zinnen op. nee 8 Wat heb je geleerd? ja

☺☺ ☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 11


21



Groep 6 Blok 3 Waar? Blz HL C1 62 TB C1 76 TB C1 TB C1

76 76

TB C1 WB C1

76 36


36 36 77 77


Les 12 12 Schrijven 1 Tristan heeft zijn woordkast over vervoer helemaal klaar. 2 Wat doet Tristan met zijn woordkast? 3 Bedenk bij twee rijtjes een woord of een tekening. 4 Kies een rijtje. 5 Schrijf de woorden in de goede rij van de woordkast. 6 Op vakantie kun je van alles bekijken. 7 Lees wat boven de rijtjes staat. 8 Maak een woordweb over vakantie. 9 Wat heb je geleerd?


Les 12


Toets


Blok 3 Toetstaak



☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?


☺ ☺?

Ok?

Doen? ja

☺ ☺? ☺☺

Ok?

Basisstof Doen? ja ja nee nee nee nee ja ja ja ja

22



C

Groep 6 Blok 4 Waar? Blz HL C1 70 TB C1 78 TB C1 78 TB C1 WB C1 WB C1 WB C1 TB C1

78 37 37 37 79

TB C1

79



Les 1 1 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Welke woorden horen bij het gekleurde woord? 3 Maak een zin met het gekleurde woord. 4 Kijk naar de twee woordparaplu's 5 Bekijk de woordparaplu over kwaadaardig. 6 Lees eerst wat de woorden betekenen. 7 Lees hoe het verhaal over de bende van Bas verdergaat. 8 Wat heb je geleerd?




Basisstof Doen? ja ja nee

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

nee nee ja nee ja ja


23


Groep 6 Blok 4 Waar? Blz HL C1 71 TB C1 80 TB C1 80 TB C1 80 WB C1 WB C1 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1

38 38 38 38 81 81


Groep 6 Blok 4 Waar? Blz HL C1 72 TB C1 82 TB C1 82 TB C1 82 WB C1

39

WB C1

39

WB C1 TB C1

39 83

TB C1

83


Les 2 2 Spreken/luisteren 1 Vier kinderen spreken. 2 Waarom kijken de kinderen de luisteraars 3 Wanneer kijk je de luisteraar aan als je spreekt? 4 Lees De storm. 5 Lees De storm voor. 6 Lees Lachen. 7 Lees Lachen voor. 8 Voer een gesprek over sport. 9 Wat heb je geleerd?


Les 3 3 Taalbeschouwing 1 Lees wat Jasper heeft geschreven. 2 Lees de twee zinnen. 3 Daan en Milou hebben opdracht 1 en 2 ook gemaakt. 4 In deze zinnen is het onderwerp één mens, één dier of één ding. 5 Onderstreep in alle zinnen van opdracht 4 de persoonsvorm. 6 Vul het schema in. 7 In de zinnen hiernaast is ik steeds het onderwerp. 8 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja ja nee nee

☺ ☺?

Ok?

☺☺ ☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja nee ja


24


Groep 6 Blok 4 Waar? Blz HL C1 73 TB C1 84 TB C1 84 TB C1 84 WB C1 40 WB C1 40 WB C1 40 WB C1 40 WB C1 40 TB C1 85 TB C1 85

Les 4 4 Schrijven 1 Meester Martijn is vrijdag getrouwd. 2 Hoe schrijft Erik een verslag van de bruiloft? 3 Lees het verslag van Erik. 4 Lees de strip. 5 Kies een titel bij de strip. 6 Schrijf een inleiding bij de strip. 7 Maak een verslag over de voorstelling. 8 Maak de laatste zin van het verslag af. 9 Kies een onderwerp. 10 Wat heb je geleerd?


Les 4


Les 5

WB C1 WB C1 TB C1

41 41 87

TB C1

87



Basisstof Doen? ja ja nee nee ja ja ja nee nee ja ja


Basisstof Doen? 5 Woordenschat ja 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. nee 2 Teken de woordkast in je schrift. nee 3 Bedenk zelf ook nog drie woorden bij de oude nee en de nieuwe school. 4 Bas foetert op Freek. ja 5 Bekijk de tekeningen en lees de teksten. ja 6 Teken een woordkast over prettig en niet ja prettig. 7 Wat heb je geleerd? ja




☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

25


Groep 6 Blok 4 Waar? Blz HL C1 75 TB C1 88 TB C1 TB C1 WB C1 WB C1 WB C1 WB C1 WB C1 WB C1 TB C1 TB C1

88 88 42 42 42 42 42 42 89 89


Groep 6 Blok 4 Waar? Blz HL C1 76 TB C1 90 TB C1 90 TB C1 90 TB C1 90 WB C1 43 WB C1 43 WB C1

43

WB C1

43

TB C1

91

TB C1

91

Les 6 6 Spreken/luisteren 1 Meggie oefent hoe ze haar stem op verschillende manieren kan gebruiken. 2 Schrijf de letters op. 3 Zeg de zin: Hoera, ik ben jarig. 4 Lees Te laat. 5 Lees Te laat voor. 6 Lees het gedicht Reisverslag. 7 Lees het gedicht Reisverslag voor. 8 Hoe gebruik je je stem? 9 Vertel een spannend verhaal. 10 Lees het gedicht Regengebed voor. 11 Wat heb je geleerd?


Les 7 7 Taalbeschouwing 1 Lees de zinnen. 2 Lees de zinnen en beantwoord de vragen. 3 Lees de zinnen en beantwoord de vragen. 4 Klopt het wat Lisa zegt? 5 Maak de zinnen vragend. 6 Onderstreep in alle zinnen van opdracht 5 de persoonsvorm. 7 Vul de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in. 8 Onderstreep in alle zinnen van opdracht 7 de persoonsvorm. 9 In de zinnen hiernaast is jij steeds het onderwerp. 10 Wat heb je geleerd?


Basisstof Doen? ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja ja nee nee ja nee ja

☺ ☺?

Ok?

☺☺ ☺☺ ☺☺ ☺☺ ☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja nee nee ja

26



Groep 6 Blok 4 Waar? Blz HL C1 77 TB C1 92 TB C1 TB C1 WB C1

92 92 44

WB C1 WB C1 TB C1

44 44 93

TB C1

93



Les 8 8 Schrijven 1 Erik heeft een verslag van de bruiloft van meester Martijn geschreven. 2 Wat voor soort plaatjes heeft Erik verzameld? 3 Schrijf de letters van de plaatjes op. 4 Ilse schrijft een verslag over haar bezoek aan de tandarts. 5 Lees de tekst en bekijk het plaatje. 6 Heb je weleens iets engs gedroomd? 7 Schrijf een verslag met de titel Groep 6 maakt oude mensen blij. 8 Wat heb je geleerd?





☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

nee ja nee ja ja ja ja


27



TB C1

94

WB C1 WB C1

45 45

WB C1

45

WB C1 TB C1 TB C1

45 95 95

Les 9 9 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 De woorden radeloos en vastbesloten kun je onthouden met een woordparaplu of een woordkast. 3 Maak een tekening van iemand die radeloos is. 4 Lees en kijk wat de woorden betekenen. 5 Maak een woordparaplu met het naar je zin hebben. 6 Maak een woordkast met driftig zijn en knarsetanden. 7 Maak een woordparaplu met stotteren. 8 Lees eerst wat de woorden betekenen. 9 Wat heb je geleerd?


Les 9


Les 10

TB C1

96


96 46 46 46 97 97


10 Spreken/luisteren 1 Drie kinderen spreken. 2 Wat doet Rob om aan te geven hoe groot de vis was? 3 Wat vind Ilka ervan dat ze de tweede prijs heeft gewonnen? 4 Youri praat heel zacht. 5 Lees het verhaal voor. 6 Lees de zin en kijk naar de plaatjes. 7 Maak twee tekeningen. 8 Bekijk de plaatjes. 9 Wat heb je geleerd?



☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

nee ja ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja

☺☺ ☺☺ ☺☺

28



Groep 6 Blok 3 Waar? Blz HL C1 80 TB C1 98 TB C1 98 TB C1 TB C1 WB C1

98 98 47

WB C1 TB C1

47 99

TB C1

99


Les 11 11 Taalbeschouwing 1 Lees wat Joost zegt. 2 Sander stampvoette van woede, toen hij zijn zin niet kreeg. 3 Frank stottert. 4 Lees de zinnen. 5 Met welke verbindingswoorden maak je de zinnen aan elkaar? 6 Maak van twee zinnen één zin. 7 In elke zin staat een woord dat twee zinnen aan elkaar maakt. 8 Wat heb je geleerd?


Les 11

Groep 6 Blok 3 Waar? Blz HL C1 81 TB C1 100 TB C1 100 TB C1 100 WB C1 48 WB C1 48 WB C1 48

Les 12

TB C1

101

TB C1

101


12 Schrijven 1 Lees de teksten. 2 Voor wie zijn de teksten bedoeld? 3 Kies een tekst uit en schrijf de letter op. 4 Wat zeg je tegen wie? 5 Schrijf drie zinnen op over gezond zijn. 6 Maak een woordweb met woorden en tekeningen over kinderen en volwassenen. 7 Kijk naar het woordweb van opdracht 6 in je werkboek. 8 Wat heb je geleerd?




☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja ja ja nee nee ja nee nee ja

29





C

Groep 6 Blok 5 Waar? Blz HL C2 13 TB C2 6 TB C2 6 TB C2 6 WB C2 7 WB C2 1 TB C2 7 TB C2

7




☺ ☺?

Ok?

Doen? ja

☺ ☺? ☺☺

Ok?


☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?



Les 1 1 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Hoe legt Yu Lin uit wat een misdaad is? 3 Geef een voorbeeld van een misdaad. 4 Verdeel de woorden in twee stukjes. 5 Kijk naar de woordstukjes. 6 Soms betekent een woordstukje iets anders dan je denkt. 7 Verdeel de woorden in stukjes.



Basisstof Doen? ja ja nee nee nee nee ja nee


30


Groep 6 Blok 5 Waar? Blz HL C2 14 TB C2 8 TB C2 TB C2 WB C2 WB C2 TB C2 TB C2

8 8 2 2 9 9


Groep 6 Blok 5 Waar? Blz HL C2 15 TB C2 10 TB C2 10 TB C2 10 WB C2 3 WB C2 WB C2 TB C2

3 3 11

TB C2

11


Les 2 2 Spreken/luisteren 1 De juf vertelt het verhaal over De draad van Ariadne. 2 Welk plan heeft Theseus? 3 Vertel het verhaal na. 4 Lees de strip Arthur en het zwaard. 5 Vertel de strip na. 6 Je gaat een geschiedenisverhaal vertellen. 7 Wat heb je geleerd?


Basisstof Doen? ja ja ja ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? 3 Taalbeschouwing ja 1 Bekijk de website van Dierenpark Apolia. ja 2 Lees de vragen. nee 3 Lees de vragen. ja 4 Als je iets over je klas wilt vertellen, kun je dat ja in de schoolkrant doen. 5 Je vindt een leuke website op internet. ja 6 Jij mag een website maken over jouw klas. ja 7 De bibliotheek in jouw woonplaats houdt een ja wedstrijd voor het schrijven van verhalen. 8 Wat heb je geleerd? ja

☺ ☺?

Ok?

☺☺ ☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 3




31



12

TB C2

12

WB C2 WB C2

4 4

WB C2

4

WB C2 TB C2

4 13

TB C2

13

Les 4 4 Schrijven 1 Jochem denkt na over de hoofdpersoon voor zijn verhaal. 2 Waar let Jochem allemaal op als hij nadenkt over de hoofdpersoon? 3 Wat zou jij nog meer willen weten over de hoofdpersoon van Jochem? 4 Bekijk de plaatjes. 5 Denk na over de hoofdpersoon die je hebt gekozen. 6 Bedenk nog twee dingen over je hoofdpersoon. 7 Kies een andere hoofdpersoon uit opdracht 4. 8 Hieronder staat het begin van een toneelstukje. 9 Wat heb je geleerd?


Les 4


Les 5

TB C2 WB C2 WB C2 WB C2 TB C2

14 5 5 5 15

TB C2

15


5 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Hoe weet Riekje het verschil tussen de gekleurde woorden? 3 Geef een voorbeeld van iets wat eervol is. 4 Vul in wat de woorden betekenen. 5 Vul in. 6 Kies een zin van opdracht 5. 7 Als dingen verkeerd gaan, lijkt alles soms hopeloos. 8 Wat heb je geleerd?



☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

nee nee ja ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja ja nee nee nee ja ja ja ja

32




16


16 6 6 6 17 17


Groep 6 Blok 5 Waar? Blz HL C2 19 TB C2 18 TB C2 18 TB C2 18 WB C2 7 WB C2

7

TB C2 TB C2

19 19


Les 6 6 Spreken/luisteren 1 Jamila draagt een stukje voor uit het gedicht Rineke Tineke Peuleschil. 2 Wie is de hoofdpersoon in het gedicht Rineke Tineke Peuleschil? 3 Waarom is de hoofdpersoon bijzonder? 4 Lees het gedicht. 5 Wie is de hoofdpersoon in het gedicht? 6 Draag Wat een verjaardag! voor. 7 Draag het gedicht over tante Joline voor. 8 Wat heb je geleerd?


Les 7 7 Taalbeschouwing 1 Lees de drie verjaardagsgedichten. 2 Schrijf de letters op. 3 Hoe zeg je het moderner? 4 Lees waardoor er in onze taal woorden bijkomen. 5 In veel uitdrukkingen staan woorden die uit onze taal verdwenen zijn. 6 Dit droevige lied is al duizend jaar oud. 7 Wat heb je geleerd?




☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?




☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja

33




20

TB C2 TB C2 WB C2 WB C2 WB C2

20 20 8 8 8

TB C2 TB C2

21 21


Les 8 8 Schrijven 1 Jochem heeft een ontdekkingsreiziger gekozen als hoofdpersoon voor zijn verhaal. 2 Welke plannen of problemen bedenkt Jochem? 3 Welk plan of probleem kiest Jochem? 4 Welk plan of probleem zou jij kiezen? 5 Bekijk de hoofdpersoon. 6 Kruis aan en vul in. 7 Bedenk zelf een plan of probleem voor Anna Babette. 8 Kies een hoofdpersoon uit een boek. 9 Wat heb je geleerd?


Les 8


Les 9


9 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Wat denk je? 3 Bedenk een grap die je met iemand uithaalt. 4 Lees de teksten. 5 Lees de zinnen. 6 Lees de tekst. 7 Bas wil de wijkagent voor de gek houden. 8 Zijn de zinnen letterlijk of figuurlijk bedoeld?




☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja ja ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja ja nee nee nee nee ja ja ja

34



Groep 6 Blok 5 Waar? Blz HL C2 22 TB C2 24 TB C2 24 TB C2 24 TB C2 24 WB C2 10 WB C2 10 WB C2 10 TB C2 TB C2

25 25


Groep 6 Blok 5 Waar? Blz HL C2 23 TB C2 26 TB C2 TB C2 WB C2 WB C2 TB C2 TB C2

26 26 11 11 27 27



Basisstof Doen? 10 Spreken/luisteren ja 1 Lees het toneelstuk. ja 2 Welk probleem hebben de hoofdpersonen? ja 3 Hoe willen ze het probleem op lossen. ja 4 Zou jij het probleem ook zo oplossen? ja 5 Kies voor elk probleem een oplossing. ja 6 Kies samen een probleem uit opdracht 5. ja 7 Bedenk nu samen een andere oplossing voor ja het probleem dat je hebt gekozen.

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 10

8 Bekijk de strip. 9 Wat heb je geleerd?

ja ja

Les 10



Les 11 11 Taalbeschouwing 1 Toen ik bij mijn vriendje kwam, zaten hij en zijn ouders net aan tafel. 2 Lees wat Jort en Meike zeggen. 3 Lees de twee geboortekaartjes. 4 Wat betekenen de uitdrukkingen? 5 Zijn deze briefjes formeel of informeel? 6 Schrijf de letters van de zinnen in je schrift. 7 Wat heb je geleerd?


Basisstof Doen? ja nee

☺☺ ☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja ja ja ja

35




28 28

WB C2 WB C2 WB C2

12 12 12

WB C2 TB C2 TB C2

12 29 29


Les 12 12 Schrijven 1 Jochem schrijft een verhaal over een ontdekkingsreiziger. 2 Hoe voert Sam zijn plan uit? 3 Bedenk een andere manier om het plan uit te voeren. 4 Bekijk de plaatjes. 5 Lees het plan en het probleem. 6 Kies een plan of probleem uit opdracht 5 en kruis dat aan. 7 Maak een tekening bij opdracht 6. 8 Kies een hoofdpersoon uit een film. 9 Wat heb je geleerd?


Les 12


Toets


Blok 5 Toetstaak



☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?


☺ ☺?

Ok?

Doen? ja

☺ ☺? ☺☺

Ok?

Basisstof Doen? ja ja nee ja ja nee ja ja ja ja

36



C


30

WB C2 WB C2 TB C2

13 13 31

TB C2

31



Les 1 1 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Hoe weet Freek wat het signalement betekent? 3 Waar kun je nog meer opzoeken wat woorden betekenen? 4 Lees wat de woorden betekenen. 5 Tegen een koning zeg je Sire of majesteit. 6 Schrijf tien gekleurde woorden uit deze les achter elkaar. 7 Bedenk vijf woorden die met dezelfde letter beginnen.




Basisstof Doen? ja ja nee

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja nee nee ja nee


37



32

TB C2

32

WB C2 WB C2 WB C2 TB C2

14 14 14 33

TB C2

33


Groep 6 Blok 6 Waar? Blz HL C2 34 TB C2 34 TB C2 34 TB C2 34 TB C2 34 TB C2 34 WB C2 WB C2 WB C2 TB C2 TB C2

15 15 15 35 35

Les 2 2 Spreken/luisteren 1 Vier kinderen willen iets van elkaar te weten komen. 2 Wat willen Ankhar en Juul van Betül en Detlef weten? 3 Wat doen Ankhar en Juul om iets te weten te komen? 4 Lees de vragen. 5 Bekijk de plaatjes. 6 Geef je mening over jouw buurt. 7 Probeer van elkaar zoveel mogelijk te weten te komen over kleding die je leuk vindt. 8 Wat heb je geleerd?


Les 3 3 Taalbeschouwing 1 Wat is het onderwerp in deze zinnen? 2 Hoe vind je het onderwerp in de zin? 3 Wat is het onderwerp? 4 Lees wat Tom en Anouk zeggen. 5 Schrijf het onderwerp van de zinnen in je schrift. 6 Maak het onderwerp korter. 7 Nu andersom. 8 Lees de zinnen. 9 Dobbel zinnen bij elkaar. 10 Wat heb je geleerd?



☺ ☺?

Ok?

nee nee ja ja ja ja

☺☺ ☺☺ ☺☺

ja


Basisstof Doen? ja ja ja ja ja ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja nee ja

38



Groep 6 Blok 6 Waar? Blz HL C2 35 TB C2 36 TB C2 TB C2 WB C2 WB C2 WB C2 WB C2

36 36 16 16 16 16

TB C2

37

TB C2

37



Les 4 4 Schrijven 1 Jemily wil een tekst schrijven over de brandweer. 2 Hoe begint de tekst van Jemily? 3 Wat vind je van de inleiding van Jemily? 4 Zoek de goede inleiding bij elke titel. 5 Bekijk het woordweb en de plaatjes. 6 Bedenk nog drie woorden over de speurtocht. 7 Bedenk een titel voor een tekst over speurtochten. 8 In de inleiding over de speurtocht heb je geschreven wat je over dat onderwerp wilt zeggen. 9 Wat heb je geleerd?





☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja ja ja ja ja

ja


39


Groep 6 Blok 6 Waar? Blz HL C2 36 TB C2 38 TB C2 38 TB C2 38 WB C2 WB C2 WB C2 TB C2 TB C2 TB C2

17 17 17 39 39 39




Les 5 5 Woordenschat 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. 2 Hoe weet Riekje wat signalement betekent? 3 Aan wie vraag jij weleens wat een woord betekent? 4 Wat betekenen deze woorden? 5 Weet je wat de woorden betekenen? 6 Wat denk je? 7 Wat betekenen de woorden? 8 Welke woorden wist je niet? 9 Wat heb je geleerd?


Les 6 6 Spreken/luisteren 1 Deze kinderen praten met elkaar. 2 Wat zeggen de kinderen? 3 Wat vind jij van harde muziek? 4 Lees de tekst. 5 Bedenk wat je nog meer weet over afval. 6 Geef je mening over afval. 7 Houd een gesprek over lawaai. 8 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja nee nee ja ja ja ja ja ja




☺ ☺?

Ok?

☺☺ ☺☺ ☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺☺ ☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

40



42 42

TB C2

42

TB C2

42

WB C2

19

WB C2 TB C2 TB C2

19 43 43

Les 7

Basisstof Doen? 7 Taalbeschouwing ja 1 Lees de zinnen en beantwoord de vragen in je nee schrift. 2 Lees wat Tom en Anouk zeggen. nee 3 Schrijf de letters van de zinnen op en zet het ja onderwerp erachter. 4 Lees de zinnen en beantwoord de vragen in je nee schrift. 5 In de tweede zin is het onderwerp veranderd nee van enkelvoud in meervoud. 6 Zet in elke zin een golflijn onder het nee onderwerp. 7 Vul het schema verder in. nee 8 Schrijf de letters van de zinnen op. ja 9 Wat heb je geleerd? ja


Les 7


Les 8

WB C2

20

WB C2

20

WB C2 TB C2 TB C2

20 45 45


8 Schrijven 1 Kijk nog eens naar het woordweb. 2 Wat doet Jemily met de woorden uit elke rij? 3 Schrijf een inleiding waarin je duidelijk maakt wat Jemily over de brandweer wil zeggen. 4 Lees het woordweb hieronder en maak er een woordkast van. 5 Bedenk voor elke rij nog een woord en schrijf het op. 6 Schrijf onder elke rij een alinea. 7 Lees het woordweb over kleding. 8 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja nee ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja ja ja

41






Basisstof Doen? 9 Woordenschat ja 1 Lees het verhaal over de bende van Bas. ja 2 Weet jij wat bon of bekeuring betekent? nee 3 Waarvoor kun je een bon krijgen? nee 4 Wat betekenen de woorden? ja 5 Lees de tekst. ja 6 Maak een strip van het verhaal uit opdracht 5. nee 7 Wijs om de beurt een foto aan. ja 8 Wat heb je geleerd? nee


Les 9


48 48 22 22

WB C2 WB C2 TB C2

22 22 49

TB C2

49

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 9


Les 10 10 Spreken/luisteren 1 Betül voert met Ankhar een gesprek over adopteren. 2 Wat doet Betül? 3 Voer een gesprek over adopteren. 4 Op elk plaatje zie je een probleem. 5 Houd een gesprek over het probleem dat je hebt gekozen. 6 Welke oplossingen hebben jullie bedacht? 7 Praat samen over jullie oplossingen. 8 Houd een gesprek over leven in een andere tijd. 9 Wat heb je geleerd?




☺☺ ☺☺ ☺☺ ☺☺

ja

42




50 50

TB C2 WB C2 WB C2 WB C2

50 23 23 23

WB C2 TB C2 TB C2

23 51 51




Basisstof Doen? 11 Taalbeschouwing ja 1 Lees de zinnen en beantwoord de vragen in je ja schrift. 2 Maak de zinnen uit opdracht 1 vragend. nee 3 Kijk nog eens naar de zinnen uit opdracht 1 en ja beantwoord de vragen. 4 Lees de onderstaande zinnen. nee 5 Lees de zinnen. ja 6 Kijk nog eens naar de zinnen van opdracht 5. ja 7 Wat is de persoonsvorm in de zinnen in ja opdracht 5? 8 Lees de zinnen. ja 9 In de doos zitten drie onderwerpen. ja 10 Wat heb je geleerd? ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 11




43


Groep 6 Blok 6 Waar? Blz HL C2 43 TB C2 52 TB C2 TB C2 WB C2 WB C2 WB C2

52 52 24 24 24

TB C2

53

TB C2

53

Les 12 12 Schrijven 1 Erik gaat een tekst schrijven over detectives.


☺ ☺?

Ok?

2 Welke stappen neemt Erik? 3 Schrijf de derde alinea van Eriks tekst. 4 Kies een onderwerp. 5 Maak hieronder een woordkast met twee rijen. 6 Schrijf onder elke rij van je woordkast een alinea. 7 Schrijf nu een weettekst met een titel, een inleiding en alinea's over het onderwerp dat je hebt gekozen in je werkboek. 8 Wat heb je geleerd?

ja ja ja ja ja


Les 12


☺ ☺?

Ok?


Toets Doen? ja

☺ ☺? ☺☺

Ok?


☺ ☺?

Ok?


C


Blok 6 Toetstaak

ja

ja



44


Groep 6 Blok 7 Waar? Blz HL C2 51 TB C2 54 TB C2 54 TB C2 54 WB C2 25 WB C2 25 TB C2 55 TB C2

55

Les 1 1 Woordenschat 1 Lees het verhaal. 2 Wat vind je? 3 Maak een tekening van jezelf als verdachte. 4 Lees wat de gekleurde woorden betekenen. 5 Kijk wat er op de plaatjes staat. 6 Een schrijver is iemand die een verhaal schrijft. 7 Welke film heb je het laatst gezien?


Les 1

Groep 6 Blok 7 Waar? Blz HL C2 52 TB C2 56 TB C2 56 TB C2 56 WB C2 26 WB C2 26 WB C2 26

Les 2

TB C2

57

TB C2

57



2 Spreken/luisteren 1 Koen wil iets in de klas vertellen over toneel. 2 Wat doet Koen met de kaartjes? 3 Wat denk je? 4 Er horen steeds twee foto's bij elkaar. 5 Hieronder staan woorden over de bioscoop. 6 In de bioscoop kun je vaak iets te drinken kopen. 7 Zeneb heeft een woordweb gemaakt over schilderkunst. 8 Wat weet je over muziek?



Basisstof Doen? ja ja ja nee ja nee nee

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja


Basisstof Doen? ja ja nee nee nee nee ja ja ja


45


Groep 6 Blok 7 Waar? Blz HL C2 53 TB C2 58 TB C2 58 TB C2 WB C2 WB C2 TB C2

58 27 27 59

TB C2

59

Les 3

Basisstof Doen? 3 Taalbeschouwing ja 1 Lees de twee verhaaltjes. ja 2 In welk verhaal staan de zinnen zoals ze echt nee door de tandarts en Bram gezegd zijn? 3 Lees de zinnen. 4 Lees de zinnen. 5 De zinnen hieronder staan in directe rede. 6 De zinnen hieronder staan in de indirecte rede. 7 Wat heb je geleerd?

nee ja ja ja


Les 3



Les 4

TB C2 TB C2 WB C2 WB C2 WB C2 TB C2 TB C2

60 60 28 28 28 61 61





Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja

Basisstof Doen? 4 Schrijven ja 1 Eline heeft pas een optreden gehad met haar ja dansgroep. 2 Waar letten Eline en haar moeder op? nee 3 Bekijk de foto's nog eens goed. ja 4 Bekijk de plaatjes. nee 5 Bekijk de plaatjes. ja 6 Je gaat logeren bij een vriend of vriendin. nee 7 Bekijk de plaatjes en let op de verschillen. ja 8 Wat zijn de verschillen tussen jou en je buur? ja

Les 4

☺ ☺?

Differentiatie nee

46


Groep 6 Blok 7 Waar? Blz HL C2 55 TB C2 62 TB C2 62 TB C2 62 WB C2 29 WB C2 29 TB C2

63

TB C2

63

Les 5 5 Woordenschat 1 Lees het verhaal. 2 Schrijf op wat het woord de dader betekent. 3 Ben jij weleens een dader geweest? 4 Lees het verhaal en maak t af. 5 Lees eerst wat de gekleurde woorden betekenen. 6 Schrijf een brief naar een vriend of vriendin over een kerk of een moskee. 7 Wat heb je geleerd?


Les 5

Groep 6 Blok 7 Waar? Blz HL C2 56 TB C2 64 TB C2 64 TB C2 64 WB C2 30 WB C2 30

Les 6

WB C2 TB C2 TB C2

30 65 65



Basisstof Doen? ja ja ja ja ja ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja


Basisstof Doen? ja ja nee ja ja ja

6 Spreken/luisteren 1 Jeroen speelt piano. 2 Wat vertelt Jeroen het eerst? 3 Zou jij het anders doen dan Jeroen? 4 Bekijk het woordweb over schrijven. 5 Bedenk wat je wilt vertellen over het onderwerp schrijven. 6 Over welke tekening zou jij eerst vertellen? ja 7 Micha heeft een woordkast. ja 8 Schrijf de zin op en kies uit de schuingedrukte ja woorden.




47


Groep 6 Blok 7 Waar? Blz HL C2 57 TB C2 66 TB C2 66 TB C2 66 TB C2 66 WB C2 31 WB C2 31

TB C2 TB C2

67 67

Les 7 7 Taalbeschouwing 1 Lees de tekst. 2 Bekijk nog een keer de tekst bij opdracht 1. 3 Lees de tekst. 4 Lees de zinnen. 5 Lees de zinnen. 6 Zet in de moppen hieronder de aanhalingstekens en dubbele punten op de goede plaats. 7 Lees de zinnen. 8 Wat heb je geleerd?


Les 7


Les 8

TB C2 TB C2

68 68

WB C2 WB C2 WB C2

32 32 32

TB C2 TB C2

69 69



8 Schrijven 1 Ruud wil weten hoe zijn vader er vroeger uit zag. 2 Waar letten Ruud en zijn vader op? 3 Bekijk Ruud en de foto van zijn vader nog eens goed. 4 Bekijk de schilderijen. 5 Bekijk de tekening. 6 Schrijf vier overeenkomsten op tussen jezelf en een familielid. 7 Bekijk de huizen op het plaatje. 8 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja nee nee nee nee ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja


Basisstof Doen? ja ja nee nee ja nee ja ja ja


48


Groep 6 Blok 7 Waar? Blz HL C2 59 TB C2 70 TB C2 70 TB C2 70 WB C2 33 WB C2 33 WB C2 33 WB C2 33 TB C2 71 TB C2 71



72 72 72


34 34 73 73


Les 9 9 Woordenschat 1 Lees het verhaal. 2 Wie doet Jerry na? 3 Heb jij weleens iemand nagedaan? 4 Bekijk de tekeningen. 5 Lees wat de woorden betekenen. 6 Kies een woord uit opdracht 5. 7 Beeld het woord uit opdracht 6 uit. 8 Neem een woord in gedachte. 9 Hoe zou jij het woord oerwoud uitbeelden?


Les 10 10 Spreken/luisteren 1 Sara wil op school vertellen over haar godsdienst. 2 Wat vertelt Sara eerst? 3 Waarover vertelt ze het laatst? 4 Wat vind je van de volgorde waarin Sara over haar godsdienst vertelt? 5 Bekijk het woordweb over bouwkunst. 6 Rangschik de informatie uit de woordkast. 7 Geef informatie over bouwkunst. 8 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja nee nee ja ja ja ja ja ja



☺ ☺?

Ok?

☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

nee nee ja ja ja ja ja


☺☺

☺ ☺?

Ok?

49



74 74 74


35 35 75 75

Les 11


nee nee nee ja


Les 11



Les 12

36 36 36 77 77 77

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

11 Taalbeschouwing 1 Kijk naar de tekening en lees de zelfstandige naamwoorden. 2 Kijk nog eens naar de woorden in de tekening. ja 3 Waar kan de ring zijn? ja 4 Kleine woorden zoals in, onder en bij kun je ja voor een zelfstandig naamwoord zetten. 5 Bedenk zes zinnen en schrijf ze op. 6 Vul een lidwoord of een voorzetsel in. 7 In rij 1 staat een onderwerp. 8 Wat heb je geleerd?

WB C2 WB C2 WB C2 TB C2 TB C2 TB C2

☺ ☺?


12 Schrijven 1 Niek heeft tweefoto's. 2 Hoe schrijft Niek zijn tekst? 3 Kijk nog eens naar de foto's en lees de informatie van Niek. 4 Bekijk de twee kinderen. 5 Kies een onderwerp en kruis het aan. 6 Kijk nog eens naar je woordkast van opdracht 7 Bekijk de plaatjes van de viool en de gitaar. 8 Gebruik je woordkast uit opdracht 7. 9 Wat heb je geleerd?


Basisstof Doen? ja ja nee ja nee ja ja ja ja ja

50





C

Groep 6 Blok 8 Waar? Blz HL C2 70 TB C2 78 TB C2 78 TB C2 78 WB C2 37 WB C2 37 WB C2 37 WB C2 37 TB C2 79 TB C2

79



☺ ☺?

Ok?

Doen? ja

☺ ☺? ☺☺

Ok?


☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?



Les 1 1 Woordenschat 1 Lees het verhaal. 2 Wat betekent het gekleurde woord? 3 Geef twee voorbeelden van slachtoffers. 4 Wat betekent het woord? 5 Vraag aan je buur wat een burcht is. 6 Foeilelijk betekent heel erg lelijk. 7 Hoe zijn de woorden in deze les uitgelegd? 8 Schrijf drie woorden op die je in deze les heb geleerd. 9 Woorden kun je op verschillende manieren leren.


Basisstof Doen? ja ja nee ja nee nee nee ja ja ja

51



Groep 6 Blok 8 Waar? Blz HL C2 71 TB C2 80 TB C2 80 TB C2 80 WB C2 38 WB C2 38 WB C2 38 TB C2 81 TB C2

81


Groep 6 Blok 8 Waar? Blz HL C2 72 TB C2 82 TB C2 82 TB C2 82 TB C2 82 WB C2 39 WB C2 39 WB C2

39

TB C2 TB C2

83 83



Basisstof Doen? 2 Spreken/luisteren ja 1 Bekijk de tekeningen. ja 2 Luisteren de kinderen wel of niet? ja 3 Kijk nog eens naar de plaatjes. ja 4 Bekijk de foto's en lees wat erbij wordt verteld. ja 5 Kies een uitspraak van opdracht 4. ja 6 Kies nu een andere uitspraak van opdracht 4. ja 7 Teken in je schrift twee luisteraars die allebei nee naar een verhaal luisteren. 8 Wat heb je geleerd? nee

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

Les 2


Les 3


Basisstof Doen? ja nee nee nee nee ja ja

☺☺ ☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

3 Taalbeschouwing 1 Lees de zin. 2 Lees de zin. 3 Lees de zinnen. 4 Lees de zinnen. 5 Lees de zinnen hieronder. 6 Maak van de zinnen van opdracht 5 vraagzinnen. 7 Onderstreep in de vraagzinnen van opdracht 6 ja het gezegde. 8 Schrijf de zinnen op in de tegenwoordige tijd. ja 9 Schrijf de zin op die het best bij je past. ja


52




84 84

WB C2 WB C2 WB C2

40 40 40

WB C2 TB C2

40 85

TB C2

85



Les 4 4 Schrijven 1 Rosalie heeft op tv een programma over klokken gezien. 2 Wat doet Rosalie? 3 Rosalie wil nog een derde alinea schrijven over klokken van nu. 4 Kies een onderwerp. 5 Maak een woordweb over jouw onderwerp. 6 Kies woorden uit je woordweb en schrijf ze in de woordkast. 7 Schrijf bij elk vak van je woordkast een alinea. 8 Schrijf een weettekst met een titel, een inleiding en alinea's over het onderwerp dat je hebt gekozen in je werkboek. 9 Welke zinnen zijn waar?





☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?


ja


53


Groep 6 Blok 8 Waar? Blz HL C2 74 TB C2 86 TB C2 86 TB C2 86 WB C2 41 WB C2 41 WB C2 WB C2 TB C2 TB C2

41 41 87 87

Les 5

Basisstof Doen? 5 Woordenschat ja 1 Lees de tekst. ja 2 Weet je nu wat de directeur betekent? nee 3 Maak een woordparaplu over de directeur. ja 4 Lees wat de woorden betekenen. ja 5 Schrijf een zin met machtig en een zin met het ja toernooi. 6 Wanneer was jij ongehoorzaam? ja 7 Maak een woordkaart van de handelaar. ja 8 Schrijf een korte tekst over de dinosaurus. ja 9 Wat heb je geleerd? ja


Les 5


Les 6

TB C2

88

WB C2 WB C2 WB C2 WB C2

42 42 42 42

TB C2

89

TB C2

89


6 Spreken/luisteren 1 Maarten is naar het museum geweest. 2 Hoe doet Maarten verslag van zijn museumbezoek? 3 Vertel elkaar wat je gistermiddag allemaal hebt gedaan. 4 Hieronder staan drie inleidingen. 5 Doe om de beurt je verslag. 6 Bekijk de foto's van een bosbrand in Australië. 7 Geef elkaar informatie over de bosbranden in Australië. 8 Kies een tekening en doe verslag van wat er gebeurt. 9 Wat vertel je straks thuis over school?




☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺☺

☺☺ ☺☺ ☺☺

ja

54



Groep 6 Blok 8 Waar? Blz HL C2 76 TB C2 90 TB C2 TB C2 TB C2 TB C2 WB C2 WB C2

90 90 90 90 43 43

TB C2 TB C2

91 91



Les 7 7 Taalbeschouwing 1 Lees de zelfstandige naamwoorden eerst in het enkelvoud en daarna in het meervoud. 2 Lees de woorden. 3 Lees de woorden 4 Lees de zinnen. 5 Lees de zinnen. 6 Vul de goede woorden in. 7 Vul steeds de goede vorm van het werkwoord in. 8 Deze opdracht doe je samen met je buur. 9 Wat heb je geleerd?





☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja nee nee nee nee ja ja


☺☺

☺ ☺?

Ok?

55


Groep 6 Blok 8 Waar? Blz HL C2 77 TB C2 92 TB C2 92 TB C2 92 WB C2 44 WB C2

44

WB C2 WB C2 TB C2

44 44 93

TB C2

93

Les 8 8 Schrijven 1 Thomas is naar het Archeon geweest. 2 Wat doet en kiest Thomas? 3 Wat zou jij kiezen en waarom? 4 Kies een hoofdpersoon voor een gedicht of een toneelstuk. 5 Kies een plan of probleem voor je hoofdpersoon. 6 Hoe voert de hoofdpersoon zijn plan uit? 7 Wat ga je schrijven? 8 Schrijf een gedicht of toneelstuk over de hoofdpersoon die je hebt gekozen in je werkboek. 9 Wat heb je geleerd?


Les 8

Groep 6 Blok 8 Waar? Blz HL C2 78 TB C2 94 TB C2 94 TB C2 94 WB C2 45 WB C2 45 WB C2 45 TB C2 95

Les 9

TB C2

95


Basisstof Doen? ja ja nee ja ja

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

ja ja ja ja

ja


Basisstof Doen? 9 Woordenschat ja 1 Lees het verhaal. ja 2 Wat betekenen de gekleurde woorden? nee 3 Hoe zou jij de gekleurde woorden onthouden? ja 4 Kijk naar de drie woorden. ja 5 Lees de tekst en bekijk de tekening. ja 6 Vraag aan je buur wat vredig betekent. ja 7 Zoek in een krant of tijdschrift twee woorden nee die je niet kent. 8 Wat heb je geleerd? ja


☺ ☺?

56




96 96 46 46

WB C2 WB C2

46 46

TB C2 TB C2

97 97


Groep 6 Blok 8 Waar? Blz HL C2 80 TB C2 98 TB C2 98 WB C2 47 TB C2 99 TB C2 99


Les 10 10 Spreken/luisteren 1 Hidde en Twan voeren een gesprek over vluchtelingen. 2 Schrijf de namen van Hidde en Twan op. 3 Voer een gesprek over vluchtelingen. 4 Bekijk de plaatjes. 5 Voer een gesprek over het onderwerp dat je hebt gekozen. 6 Schrijf op welke conclusie je hebt getrokken. 7 Maak een woordweb en een tekening over heldendaden. 8 Voer een gesprek over heldendaden. 9 Wat heb je geleerd?


Les 11 11 Taalbeschouwing 1 Lees de mop. 2 Lees de zinnen. 3 Speel samen het ridderspel. 4 Schrijf de mop over. 5 Wat heb je geleerd?



Basisstof Doen? ja ja nee ja ja ja

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺☺ ☺☺

ja ja ja ja


Basisstof Doen? ja nee nee ja ja ja

☺☺

☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?

☺☺

57




100 100

WB C2 WB C2 WB C2 TB C2

48 48 48 101

TB C2

101


Les 12 12 Schrijven 1 Voor je een tekst schrijft, zoek je informatie over het onderwerp. 2 Hoe bepaalt Loubna wat voor tekst ze schrijft? 3 Wat voor tekst zou jij schrijven over dinosaurussen? 4 Kies een onderwerp voor een tekst. 5 Schrijf de tekst. 6 Hoe ging het schrijven van de tekst? 7 Schrijf een brief naar een kind uit een andere tijd. 8 Je hebt dit jaar veel geleerd.


Les 12


Toets


C


Blok 8 Toetstaak


☺ ☺?

Ok?

☺ ☺?

Ok?


☺ ☺?

Ok?

Doen? ja

☺ ☺? ☺☺

Ok?


☺ ☺?

Ok?




58

Routeboekje. Taal in beeld. Groep 6. Dit boekje is van:

Recommend Documents