Dit boekje is van:
VAKANTIEBOEKJE voorbereiding, voorpret en verslag van mijn vakantie naar
Naam: Hoe oud ben je?
.....................................
Met wie ga je/ ben je op vakantie?
in …..............................
Welke knuffels/ speelgoed heb je van thuis meegenomen?
Wat vind je leuk om te doen op vakantie?
Dit boekje is van: Datum: 1
2
Wat vind je NIET leuk om te doen?
KOFFER-INPAK-QUIZ
Wat vind je lekker om te eten?
Er zijn natuurlijk een heleboel dingen die je NIET moet vergeten mee te nemen op vakantie. Los eerst alle raadsels op, en vraag dan of deze spullen zijn ingepakt.
Wat wens/ hoop je (vooraf) van de vakantie? Denk bv. aan het weer, aan dingen die je wilt gaan doen of zien, aan iets wat je hetzelfde of juist anders wilt dan vorig jaar...
Ra-ra-ra, wie ben ik ? 1. Je draagt mij in bed, zodat je het lekker warm hebt als je slaapt. 2. Als je door mij kijkt zie je alles gekleurd. Ik bescherm tegen de zon. 3. Ik houd je voeten droog, als je 's ochtends door het natte gras loopt. 4. In mij zitten je stiften, kleurtjes, gum, schaar en lijm opgeborgen. 5. Ik houd je hoofd koel als de zon te fel schijnt. Zet me op! 6. Ik lig bij jou in bed, tegen je wang aan, ik kroel met jou terwijl jij slaapt.
Hopelijk komen al je wensen uit! Veel plezier op vakantie en wie weet tot ziens bij ons in een volgend jaar. Groetjes van Chris en Loes,
3
4
Teken en kleur in deze koffer jouw zes antwoorden.
TOILETTAS-PUZZEL En vergeet je toilettas niet! Als je op de pagina hiernaast de juiste antwoorden invult, lees je bij de pijl van boven naar beneden, waar je al deze spullen gaat gebruiken. (1) Hier zie je jezelf in (2) Kwaakt in bad (3) Gaat om je hand om je te wassen (4) Om stekeltjes of een kuifje te maken (5) Crème tegen verbranden in de zon (6) Waar je je tanden poetst (7) Om je mee af te drogen (8) Hiermee haal je je haar uit de war (9) Zeep voor je tanden (10) Zeep voor je haren (11) Om je billen mee af te vegen (12) Lange haren kam je met een ... 5
Deze spullen gebruik je waar ?
1 2 3 4
– Van waar naar waar ga je reizen, hoeveel km is dat? Ga je met de auto, of niet?
w . . . . . . g . .
6
w . . . . . . .
7
h . . . . . . .
– Hoe laat ben je vertrokken?
– Waar ben je gestopt en waarvoor?
. . m
9
t . . . . . . . . . .
10
s . . . . . .
12
Hier enkele vragen over de heenreis:
b . . . . . .
z . . . . . . . . .
11
BON VOYAGE!
s . . . . . .
5
8
6
– Heb je geslapen onderweg? Leuke dingen gedaan? Iets moois gezien?
W . p . . . . . b . . . . . .
7
8
– Hopelijk heb je niet in de file gestaan, of een omweg moeten rijden? Wat was er NIET leuk onderweg?
AUTO SPELLETJES Op www.placedelafamille.nl vind je bij 'speuren & spelen' informatie over een auto- spelblik: daarmee hoef je je onderweg niet te vervelen! Vergeten? Hier wat spelletjes waarbij je enkel je stem nodig hebt:
– Hoe laat was je er?
Omcirkel wat je onderweg gedaan hebt: spelletje – picknick – slapen of luieren stukje lopen – filmpje – moppen tappen luister CD – liedjes zingen – mopperen ijsje eten – kletsen – naar buiten kijken ruzie maken – puzzelboek – kletsen snoepjes eten – uit eten – iets drinken tekenen of kleuren – (strip)boek lezen
1. 'Wie/ Wat/ Waar ben ik?': De één neemt een beroep/ dier/ plaats of persoon in gedachte, de ander raadt mbv ja/nee vragen. 2. 'Wees mijn echo': de één zingt "la la laaah" of "poeh poeh kie ke boe", de ander herhaalt. Kan in korte zinnen of een steeds langer lied worden dat wordt nagezongen. Zorg voor een eenvoudig, vast (bekend?) ritme. 3. 'Ik zie ik zie wat jij niet ziet, maar dan': het is blauw met geel, het rijmt op oom of het stinkt. Juist het bedenken van iets nieuws ('het zijn er vier' of 'ik wil het voor mijn verjaardag') is leuk. 4. 'Meerdere betekenissen': wie raadt het woord als beide betekenissen worden verteld "je kunt het tegen een bal geven en je kunt er
9
op naar boven lopen, het is ... een trap!". Wie kan er nog één verzinnen? 5. 'Hoorspel met vervolg': Verzin samen het verhaal en de geluiden. De basis: Jan is iets kwijt. De 1e dag loopt hij de trap af (bommerdie bommerdie bom) en hij kijkt onderaan de trap. Ligt het daar? Nee! De 2e dag loopt Jan de trap af (bommerdie..) en hij doet de deur open (pie-iep!). Ligt het daar op de stoep? Nee! De 3e dag: trap, deur, plas water, ... etc. 8. 'kijk eens wat ik heb gekregen?': Er wordt een onzichtbare doos doorgegeven. Degene die de doos uitpakt, vertelt hoe blij hij met het cadeau is en wat hij er mee gaat doen, zonder te benoemen wat het is. Het cadeau kun je aaien, ruiken, omdoen, ... snel of langzaam wordt geraden wat het cadeau is. Tip: dingen die eigenlijk niet in een doos passen of niet leuk zijn om te krijgen, maken het extra grappig. Vraag je ouders eens wat zij vroeger deden in de auto (en waar ze naar toe gingen, op vakantie!). Leuk om samen uit te proberen, die ouderwetse nummerbord-spelletjes! 11
10
VOERTUIGEN QUIZ Hier vind je de beschrijving van twaalf verschillende voertuigen. Weet jij welke het zijn? Schrijf maar op en zet er een kruisje achter als je één of meer gezien hebt op de vakantie. 1.
Ik kan personen en spullen vervoeren op het water, ik heb een motor of zeilen. …................................... O
2.
Ik help de boer op het veld. Ik heb hele grote wielen, zodat ik niet vast kom te zitten. Ik ben supersterk. …................................... O
3.
Ik rijd in de stad of op de grote weg. Ik kan veel mensen vervoeren en stop bij een halte wanneer zij willen in- of uitstappen. …................................... O 12
4. Ik kan vliegen en op het dak van een flatgebouw landen als dat nodig is. Ik ben niet zo groot. …................................... O
7.
5.
Ik rijd meestal van stad naar stad en word getrokken door een locomotief. Ik vervoer personen maar ook spullen. …................................... O
8. Ik heb geen motor, maar trappers. Soms mag ik mee achterop een auto, en soms heb ik zelf een kindje achterop. …................................... O
6. Ik heb 2 wielen, met een plankje er tussen. Op dat plankje zet je één voet, de andere voet zorgt dat ik vooruit ga. …................................... O
9. Ik vervoer spullen over de grote weg, soms naar een ander land. Ik zorg dat de winkels vol blijven. Ik heb veel wielen. …................................... O
13
14
10. Ik zweef door de lucht, alleen bij mooi weer. Ik heb vaak prachtige kleuren. In mijn mandje passen zo'n 6 mensen. …................................... O 11. Ik ben langwerpig en licht, ik drijf mee met de stroom, de persoon die mij bestuurt draagt een zwemvest en gebruikt een peddel. …................................... O 12. Ik ben rood en heb een sirene. Ik mag door het rode licht rijden als er ergens brand is. …................................... O
Ik heb vleugels en vlieg heel snel met m'n mijn superkrachtige motoren. Vaak naar een ander land. …................................. O
BOEKEN TOP 3 Welke boeken neem je mee op vakantie? Als je een boek uit hebt, kun je er iets over opschrijven. Waar ging het over? Is het leuk, lief of spannend? Staan er mooie platen in ? Je kunt laten zien wat je van het boek vindt: hoe meer sterren je inkleurt, hoe beter/ leuker! 1. Titel:
2. Titel:
15
16
3. Titel:
HOERA, JE BENT ER ! Natuurlijk ga je zo snel mogelijk het terrein verkennen! Vraag bij de receptie of je een plattegrond kunt krijgen van jouw vakantielocatie.
Tekening over leukste boek van de vakantie:
Je kunt op de plattegrond omcirkelen waar je slaapt, waar het zwembad en/of de speeltuin is, hoe je overal naar toe loopt, waar (nieuwe) vriendjes en vriendinnetjes slapen... handig zo'n spiekbriefje! En aan het eind van de vakantie kun je de plattegrond in dit boekje plakken als een leuke herinnering.
17
18
HERINNERINGEN
REISDAGBOEK
Dit vakantieboekje kun je gebruiken om verzamelde herinneringen in op te bergen. Denk daarbij niet alleen aan foto's:
Zaterdag
Zondag
Je kunt herinneringen (laten) opschrijven. Vul het reisdagboek in (pg. 20/21): teken links het weer (zonnig, bewolkt, regen?) en schrijf rechts iets leuks dat je die dag hebt gedaan (en met wie?). Denk niet te Groot... het hoeft geen uitstapje te zijn! Misschien win je van je mama met kwartetten of ga je met je papa zwemmen. Je kunt ook bonnetjes of entreekaartjes bewaren, vaak staat er een mooi plaatje en een datum op. Of knip iets uit een toeristische folder van een stad of attractie.
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Plak/ schuif jouw verzameling en foto's gerust over de teksten of puzzels heen: jouw herinneringen zijn het belangrijkst!
Vrijdag
19
20
REISDAGBOEK
KLEURPLATEN
Zaterdag
Zondag
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
21
22
RESTAURANT- PUZZEL Misschien ga je tijdens de vakantie wel een keer eten in een restaurant. Hier een puzzel om alvast een beetje te oefenen met handige/ moeilijke woorden die je dan tegenkomt. Verbind de vraag met het juiste antwoord en vind de antwoorden terug in het raster op de pagina hiernaast.
Vraag: Soep eet je met een:
toetje
Fransen drinken bij de lunch :
bestek
Je mond veeg je schoon met een:
lepel
Je mes + vork + lepel heet samen:
wijn
'Nagerecht' is sjiek voor: Wat je kunt kiezen staat op de: 23
Antwoord:
menukaart servet 24
Vraag:
Antwoord :
Een warme boterham met kaas is een: Hij maakt het eten klaar, de:
fooi
kok
Dit smaakt bijna overal bij:
tosti
Voor je weg gaat betaal je de:
ober
Als je iets extra's geeft, is dat een:
friet
b e s t e k ij e
t r ij k o i n n
e v s k t e s u
i e f s l m y k
Beantwoord de volgende vragen tijdens de terugreis:
rekening
Hij brengt het eten, de:
e s a t n w o m
TERUGBLIK
r t o e t j e a
f t o b ij n b a
g n i n e k e r
l e p e l r y t
1.
Vul deze zin aan: Mijn vakantie was ….
2.
Met welke kindjes heb je het vaakst gespeeld? Hoe oud waren zij ?
3.
Wat was het leukste uitstapje?
4.
Wat is het mooiste dat je hebt gezien?
25
5.
Heb je een stads- of natuurwandeling gelopen? Waar?
6.
Wat is het lekkerste dat je hebt gegeten? Waar was dat?
26
TIP
Laat dit vakantieboek zien aan iemand aan wie je een ansichtkaart gestuurd hebt. Misschien mag je die kaart dan wel in een hoesje in dit boekje schuiven!
7. Heb je gezwommen in een zwembad, rivier of meertje? Wat vind je het leukst?
Of stuur tijdens de vakantie aan jezelf een “welkom thuis”- kaart... maar dat is wel een beetje gek!
8. Wat was er saai, lastig of moeilijk aan deze vakantie en waarom?
9. Wat of wie zou je wel mee naar huis willen nemen (of 'ga je missen thuis')?
www.placedelafamille.nl
27
28