Profielboekje 2012 bestemd voor klas 3 dit boekje is van:
1
2
Inhoudsopgave Voorwoord ............................................................................................................................... 4 Het decanaat ........................................................................................................................... 5 De inhoud van de Tweede Fase .............................................................................................. 6 De samenstelling van de profielen ........................................................................................... 7 Agenda profiel- en vakkenkeuze ............................................................................................. 8 Karakter van het profiel Cultuur en Maatschappij .................................................................. 10 Karakter van het profiel Economie en Maatschappij ............................................................. 10 Karakter van het profiel Natuur en Gezondheid .................................................................... 10 Karakter van het profiel Natuur en Techniek ......................................................................... 11 Nederlands ............................................................................................................................ 12 Grieks en Latijn ...................................................................................................................... 12 Klassieke en culturele vorming .............................................................................................. 13 Filosofie ................................................................................................................................. 14 Kunst - beeldende vorming .................................................................................................... 15 Frans ...................................................................................................................................... 16 Duits ....................................................................................................................................... 17 Spaans ................................................................................................................................... 18 Engels .................................................................................................................................... 20 Maatschappijleer .................................................................................................................... 21 Lichamelijke Opvoeding ......................................................................................................... 22 Algemene NatuurWetenschappen ......................................................................................... 22 Geschiedenis ......................................................................................................................... 23 Aardrijkskunde ....................................................................................................................... 25 Maatschappijwetenschappen ................................................................................................ 26 Economie ............................................................................................................................... 27 Wiskunde ............................................................................................................................... 29 Natuurkunde .......................................................................................................................... 30 Scheikunde ............................................................................................................................ 31 Biologie .................................................................................................................................. 32 Natuur Leven Technologie ..................................................................................................... 33 Voorbeeld keuzeformulier………………………………………………………………………… 34 Mijn aantekeningen over vakken…………………………………………………………….…… 42
3
Voorwoord In dit boekje staat wat (beknopte) informatie over de inrichting van de Tweede Fase en over de manier waarop Gymnasium Novum hieraan vormgeeft. Daarnaast vind je informatie over de vakken die in de bovenbouw van Gymnasium Novum worden aangeboden. Door deze stukjes door te lezen kun je een indruk krijgen van deze vakken. Verder krijg je over elk vak voorlichting. Voor de nieuwe vakken komen er aparte voorlichtingslessen in februari. Tevens komen er volgende week leerlingen uit klas 4 en 6 om te vertellen over hun vakkenpakket. Als inlegvel van dit boekje vind je een dubbelzijdig blad waarop je op grond van de voorlichtingen op kunt schrijven hoe de vakken volgens jou in elkaar zitten etc. De ene kant is voor aantekeningen over bekende vakken en de andere kant voor aantekeningen voor onbekende vakken. Als je dit blad bij elke voorlichting invult, helpt je dat om een weloverwogen keuze te maken. succes met je keuze, T. den Elsen, afdelingsmanager onderbouw M. Vroomans, leerjaarcoördinator klas3 K. Hendriks, schooldecaan
4
Het decanaat Het decanaat van Gymnasium Novum is gevestigd in kamer 028. Vandaar uit opereert de decaan, Karlijn Hendriks (HSK). De decaan begeleidt samen met de mentoren van de derde klassen het proces van de profielkeuze en samen met de tutoren van de bovenbouw-klassen de keuze van de vervolgopleiding. De profielkeuze in de derde klas In de derde klas worden keuzebegeleidingslessen gegeven, waarin allerlei aspecten van het kiezen aan de orde komen. Om de leerlingen een indruk te geven van het grote aantal opleiding- en beroepsmogelijkheden hebben we op 1 februari de studie- en beroepenavond georganiseerd. Tevens hebben ze de TU Delft bezocht. Op deze wijze kunnen de leerlingen ontdekken waarnaar hun interesse uitgaat. Dit verbetert de profielkeuze. De inhoud van de Tweede Fase in het algemeen is besproken en de samenstelling van de profielen en de profielvakken in het bijzonder. De invloed van de profielkeuze op de verschillende studie- en beroepsmogelijkheden is ook aan de orde geweest. Een en ander is na te lezen op de Novumsite onder decanaat. De opleidingskeuze in de bovenbouw In de bovenbouw staan geen aparte begeleidingslessen meer op het rooster. Uiteraard wordt wel hulp gegeven bij het kiezen van een opleiding, zowel door de tutor als door de schooldecaan. Om tot een goede keuze te komen is het belangrijk open dagen en meeloopdagen aan instellingen die tertiair onderwijs bieden (universiteiten en HBO-scholen) te bezoeken. In het decanaat is veel informatie beschikbaar over de opleidingen die na het vwo mogelijk zijn. Daarnaast zijn er diverse digitale programma's voor de leerling ter beschikking. De decaan zit natuurlijk best wel wat (tussen)uren op haar kamer. Tijdens die uren kunnen de leerlingen alleen of met elkaar zonder afspraak binnenkomen om een praatje te maken met de decaan. Voor een uitgebreider gesprek kan een aparte afspraak gemaakt worden, zodat de decaan tijdens zo'n gesprek alle tijd heeft voor die leerling en met behulp van zijn deskundigheid de leerling op een nieuw spoor kan zetten. Ook als de decaan niet aanwezig is, zijn de leerlingen altijd welkom op het decanaat voor het bekijken of ophalen van informatie. Verder is via de decaan informatie verkrijgbaar over studiefinanciering, op kamers, tegemoetkoming studiekosten, studeren in het buitenland, e.d. Regelmatig bespreken de leerlingen met de tutor en de decaan hoever ze gevorderd zijn met het kiezen van een vervolgopleiding.
5
De inhoud van de Tweede Fase De leerjaren 4, 5 en 6 vwo, noemt men de Tweede Fase. De Tweede Fase is onder andere ingevoerd om de aansluiting van het vwo naar het HBO en WO te verbeteren. Die aansluiting wordt beter als de leerlingen meer bij elkaar horende vakken (profielen) kiezen. In de derde klas wordt in een aantal mentorlessen aandacht besteed aan de grote verandering die de leerlingen te wachten staat, zodat zij goed voorbereid aan de vierde klas kunnen beginnen. Globaal gezien omvat de Tweede Fase drie verschillen met de situatie in de onderbouw. De profielen Onder een profiel wordt een samenhangend geheel van vakken verstaan gericht op bepaalde vervolgopleidingen. Er zijn 4 profielen: Cultuur en Maatschappij Economie en Maatschappij Natuur en Gezondheid Natuur en Techniek Elk profiel bestaat uit drie delen: het gemeenschappelijk deel, het profieldeel en het vrije deel (zie 'samenstelling van de profielen'). De afsluiting van vakken Er zijn vakken die alleen met een Schoolexamen (SE) worden afgesloten. Dit kan soms al in de 5e klas gebeuren (zie informatie in het vakkenboekje). Andere vakken worden met een Centraal Schriftelijk Examen (CE) afgesloten. Het studiehuis Gymnasium Novum heeft een eigen invulling gegeven aan het fenomeen studiehuis. Leerlingen leren zelfstandig hun weg te vinden in de Novumband. De meeste dagen van de week heb je twee uur Novumband. Je kunt dan uit een breed aanbod aan vakken kiezen welke jij wilt volgen. Zoek je nog wat uitleg voor Frans, verdieping bij scheikunde, hulp bij je wiskundesommen of discussie bij maatschappijleer etc., er is voor elk wat wils. De studielast Hoeveel tijd een leerling aan een bepaald vak dient te besteden hangt af van de zgn. studielast. Onder de studielast vallen alle schoolactiviteiten: lessen, huiswerk, excursies, practicum, werken in het studiehuis, enz. Per vak is de studielast wettelijk vastgelegd. De studielast geeft overigens slechts een indicatie van de tijdsbesteding per vak. Per leerling kan dat enorm verschillen, zo blijkt in de praktijk. De totale studielast is 1600 uur per jaar. 6
De studielast is per vak niet altijd over de drie jaren gelijk verdeeld. Het kan voorkomen dat bij een bepaalde samenstelling van vakken het aantal lessen in 5 vwo lager of hoger uitkomt dan het jaar daarna of ervoor. De samenstelling van de profielen In de derde klas vwo moet elke leerling een keuze maken uit één van de vier profielen, die hij of zij gaat volgen in de bovenbouw. Elk profiel kent een naast een gemeenschappelijk deel een profieldeel en een vrij deel. Achterin het boekje, na de informatie over de vakken zijn voorbeelden afgedrukt van een formulier dat gebruikt gaat worden bij de keuze. Aan de hand hiervan is goed te zien hoe een profiel en vakkenpakket moet worden samengesteld. Het gemeenschappelijk deel is voor elk profiel gelijk. Op het gymnasium is één klassieke taal verplicht en één moderne taal, namelijk Engels. Op het atheneum is in het gemeenschappelijke deel naast Engels nog een moderne taal verplicht: Frans, Spaans of Duits. Een dyslectische atheneumleerling kan vrijstelling krijgen voor deze tweede moderne vreemde taal, maar moet dan een vervangend vak kiezen. Een verzoek daartoe dient ingediend te worden bij de schoolleiding. Het profieldeel is uiteraard verschillend per profiel en bevat ook één of meer keuzemogelijkheden; steeds bestaat het profieldeel uit vier vakken. In elk profiel is wiskunde verplicht. De verschillen tussen wiskunde A,B en C worden verderop in dit boekje toegelicht. In het vrije deel bestaat de verplichting om minimaal twee vakken op te nemen. Leerlingen die wat extra’s kunnen en willen kunnen er meer kiezen. Hij moet dan naar alle waarschijnlijkheid twee vakken gedeeltelijk parallel volgen, dat wil zeggen dat er twee van zijn vakken op hetzelfde moment staan ingeroosterd en hij moet kiezen welk vak hij bijwoont. Voor een deel kan hij dit gemis aan lessen opvangen in de Novumband. Omdat dit vrij veel van een leerling vraagt qua planning en zelfstandigheid, is dit niet voor elke leerling weggelegd. Een leerling moet ook een goed overgangsrapport hebben van klas 3 naar 4 om zulke extra vakken te mogen kiezen. Omdat deze extra vakken extra kosten met zich meebrengen, wordt van de ouders een bijdrage van 50 euro per extra vak per jaar gevraagd. Door een handige keuze van vakken is een dubbelprofiel mogelijk. Daardoor zijn er soms meer mogelijkheden voor het kiezen van een vervolgopleiding. Zo kun je bij de keuze voor C&M in het profiel wiskunde A, een moderne vreemde taal en economie kiezen; je hebt dan ook het profiel E&M gekozen. 7
Wanneer in het profieldeel van het profiel N&G de vakken wiskunde B en natuurkunde worden gekozen is in feite ook het profiel N&T gekozen. Voor meer voorbeelden kunnen de dia’s van de ouderavond van 24 januari worden geraadpleegd, zie de Novumsite onder decanaat. Op het decanaat en op de Novumsite zijn voor elke WO- en HBO-opleiding de toelatingeisen in te zien. De namen van de profielen zijn wat dat betreft soms misleidend. Voor de meeste universitaire studies zijn, behalve een vwo-dploma, geen toelatingseisen. Het profiel EM of zelfs het vak economie is niet verplicht om een economische studie aan de universiteit te studeren (maar natuurlijk wel heel handig). Voor enkele economsiche HBO-studies is economie wel een verplicht vak. Bijna alle opleidingen WO gezondheidszorg hebben als toelatingseis natuurkunde en biologie; dat kan dus wel met een profiel NG maar alleen als daar voor natuurkunde wordt gekozen als profielvak. Technische opleidingen WO vragen meestal wiskunde B en natuurkunde. Soms ook scheikunde en/of biologie, maar meestal niet. Wij hebben er op Novum daarom voor gekozen om het toe te staan dat een leerling met een maatschappijprofiel in zijn vrije ruimte natuurkunde kan kiezen. De leerlingen gaan straks hun vakken kiezen met behulp van DeDecaan.net. Dit is zo ingericht dat bij het invullen automatisch voldaan wordt aan alle wet- en regelgeving. Dit voorkomt allerlei ingewikkeld gereken. De keuze die onze school heeft gemaakt binnen de wettelijke voorschriften is ook te zien: achterin dit boekje na de informatie over de vakken. Afkortingen van nieuwe vakken: natuur, leven en technologie algemene natuurwetenschappen filosofie kunstzinnige en culturele vorming kunst (beeldende vorming) maatschappijwetenschappen
nlt anw fil k&cv kubv maw
Agenda profiel- en vakkenkeuze In oktober is op de ouderavond voor de derde klassen het één en ander verteld over de begeleiding van de leerlingen naar de profiel- en vakkenkeuze. Op dinsdag 24 januari 2012 is er een ouderavond geweest speciaal voor deze profiel- en vakkenkeuze. Tot februari zijn er in de derde klassen speciale keuzebegeleidingslessen, o.l.v. de mentor. 8
In februari krijgen de leerlingen voorlichting en proeflesjes over / van de `nieuwe’ vakken (door vakdocenten), bv. filosofie en nlt. Ook de al bekende vakken zullen in hun les aandacht besteden aan hoe dat vak er in de bovenbouw uitziet. Tot slot komen er nog bovenbouwleerlingen praten met de derdeklassers over hun vakkenkeuze in de praktijk. Eind februari maakt elke leerling een voorlopige keuze. De gemaakte keuze wordt besproken tijdens een aparte vergadering in maart, waarin elke vakdocent zijn mening geeft. Het docentenadvies gaat met de leerling mee naar huis. Het advies kan ertoe leiden dat de keuze wordt gewijzigd. In deze fase heeft de mentor met elke leerling een persoonlijk gesprek en kunnen ouders, indien gewenst, een afspraak maken. Ook kunnen ouders, naar aanleiding van het tweede rapport, met de vakdocenten overleggen over de keuze van hun kind voor het desbetreffende vak. Indien u dat wilt, kunt u op de tafeltjesavond daarover spreken. Wilt u een langer gesprek, dan kunt u een afspraak maken met de mentor. Op 11 april moet de definitieve keuze gemaakt worden. Het komt soms voor dat het eindrapport aanleiding geeft de keuze alsnog te wijzigen. Wanneer de resultaten in de bovenbouw tegenvallen is het in het begin nog mogelijk een ander profiel te kiezen. De voorwaarden zijn: de aanvraag kan pas worden ingediend direct na het bekend worden van de resultaten van het eerste blok in 4 vwo. Voor het laten vallen van een gekozen vak geldt hetzelfde. Je kunt tijdens de eerste periode nog geen vakken laten vallen; je moet het eerst serieus proberen. Een vak erbij nemen kan meestal wel. Vanaf de kerst wordt het echter vaak lastig en soms onmogelijk om de gemiste stof bij te werken. Bij alle eventuele wisselingen geldt als voorwaarde dat de groepsgrootte en het rooster het moeten toelaten.
9
De karakteriseringen hieronder zijn generalisaties en grove schetsen. Pin jezelf of een ander er niet teveel op vast. Karakter van het profiel Cultuur en Maatschappij Cultuur en Maatschappij-mensen zijn vaak: belangstellend, sociaal, artistiek, handig met taal, teamwerkers. Cultuur en Maatschappij-beroepen zijn o.a.: adviseur in de artistieke sector, cultureel antropoloog (die onderzoekt andere culturen), pedagoog, psycholoog, docent basisonderwijs, personeelswerker, maatschappelijk werker, regisseur, illustrator, uitvoerend artiest zoals musicus of danser, boek-uitgever, archeoloog, advocaat, journalist. Cultuur en Maatschappij-opleidingen zijn o.a.: communicatiewetenschappen, economisch-linguistische richting, hoger hotelonderwijs, talen, letteren,bestuurskunde, (kunst)geschiedenis,(sociaal-) culturele wetenschappen, psychologie, muziekwetenschappen, archeologie, rechten. Karakter van het profiel Economie en Maatschappij Economie en Maatschappij-mensen zijn vaak: ondernemend, zakelijk, teamwerkers, goede praters, rekenaars. Economie en Maatschappij-beroepen zijn o.a.: consultant bij een groot bedrijf, hypotheekadviseur, pr- medewerker, organisatieadviseur, belastingconsulent, accountant, jurist, journalist. Economie en Maatschappij-opleidingen zijn o.a.: (bedrijfs)economie, bedrijfskundige informatica, management, economie en recht, informatica en informatiekunde, bedrijfskunde, bestuurlijke informatiekunde; ook studies als rechten, geschiedenis, criminologie, politicologie en sociologie sluiten goed bij dit profiel aan. Karakter van het profiel Natuur en Gezondheid Natuur en Gezondheid-mensen zijn vaak: sociaal, nuchter en praktisch, verzorgend, teamwerkers. Natuur en Gezondheid-beroepen zijn o.a.: gezondheidswetenschapper, manager in een ziekenhuis, arts, bewegingstherapeut, landbouwconsulent, verpleegkundige, tuinarchitect, fysiotherapeut, logopedist, tropisch landbouwkundige, irrigatiedeskundige. 10
Natuur en Gezondheid-opleidingen zijn o.a.: Tandheelkunde, (dier)geneeskunde, (biomedische) gezondheidswetenschappen, psychobiologie, diermanagement, ergotherapie, fysiotherapie, farmacie, milieukunde, voeding en diëtetiek, beleid en management van de gezondheidszorg, biologie, voeding en gezondheid, landbouwtechniek. Voor veel van deze studies, zoals geneeskunde, heb je wel ook natuurkunde nodig. Karakter van het profiel Natuur en Techniek Natuur en Techniek-mensen zijn vaak: logische denkers, rekenaars en tekenaars, handvaardig en praktisch. Natuur en Techniek-beroepen zijn o.a.: biotechnicus, architect, bouwfysicus, ingenieur civiele techniek, drilling engineer, cultuurtechnicus landinrichting, luchtverkeersleider, software-ontwerper telematica, chemisch analist, docent natuurkunde, industrieel ontwerper, beroepsvlieger. Natuur en Techniek-opleidingen zijn o.a.: bouwkunde, chemische technologie, maritiem officier, milieutechnologie, werktuigbouwkunde, civiele techniek, industrieel ontwerpen, technische informatica, technische bedrijfskunde, wiskunde.
11
De informatie over de onderstaande vakken heeft betrekking op het huidige schooljaar. We denken niet dat er voor volgend jaar veel verandert, maar elke sectie wijzigt toch wel regelmatig iets. Nederlands Verplicht of keuzevak: Het vak Nederlands zit in het gemeenschappelijk deel van elk profiel. Cijfers en afsluiting: Nederlands start in de vierde klas en wordt aan het eind van de zesde klas afgesloten. Ieder jaar krijg je een of meerdere SE-cijfers. De SE-cijfers vormen samen je eind-SE-cijfer. Ook voor het CE krijg je een cijfer: samen met je eind-SE-cijfer vormt dit je eindcijfer. Onderdelen, werkstukken en handelingsdelen: In het vierde jaar wordt er veel gedaan aan schriftelijke taalvaardigheid. Er wordt een begin gemaakt met de literatuurgeschiedenis. In chronologische volgorde komen de diverse literaire stromingen aan de orde. In het vijfde jaar ligt de nadruk iets meer op de mondelinge taalvaardigheid, onder andere de discussie, terwijl er in het zesde jaar vooral voor het eindexamen wordt geoefend. Er wordt ook dan weer veel geschreven. Daarnaast is er in het zesde jaar een mondeling tentamen over de twaalf gelezen literaire werken die in het vierde, vijfde en zesde jaar voor het vak Nederlands zijn gelezen (je leesdossier).In alle klassen moeten opdrachten gemaakt worden. De cijfers hiervoor tellen mee als SE-cijfer in dat leerjaar. In de 6e klas is er een schrijfopdracht, die voldoende moet zijn voor je de laatste toets mag maken. Deze opdracht kun je dus beschouwen als een handelingsdeel. Grieks en Latijn Bij Grieks en Latijn in de bovenbouw bestudeer je teksten van klassieke auteurs. De nadruk ligt hierbij zowel op taalinzicht (zowel los van de tekst, dus grammatica, als in de tekst, waarbij je je afvraagt hoe de tekst grammaticaal in elkaar zit) en op tekstinzicht (waarbij verschillende aspecten van vorm, inhoud en culturele achtergrond aan bod komen). Verplicht of keuzevak: Een gymnasiumleerling doet eindexamen in tenminste één klassieke taal. Latijn of Grieks zit in het gemeenschappelijk deel van elk profiel. Als je beide klassieke talen wilt volgen, kun je de andere in je vrije ruimte kiezen. 12
Onderdelen: De volgende onderdelen komen aan de orde: In de 4e klas: afronding van de taalverwerving, aan de hand van de leergangen Kosmos (Grieks) en Disco (Latijn), gevolgd door lectuur van een klassieke auteur.; naast grammatica, woordenschat en tekstinzicht komt ook cultuurhistorie aan bod. In de 5e klas: lectuur van klassieke auteurs van verschillende genres in poëzie (epiek, lyriek en dramatiek) en proza (retorische, filosofische en historische teksten) en herhaling van de grammatica. In de 6e klas: afronding van de lectuur van verschillende auteurs en lectuur van de eindexamenauteur(s). Klassieke en culturele vorming Het doel van K&CV is kennismaken met antieke cultuuruitingen uit verschillende artistieke disciplines en de doorwerking van de antieke cultuur in latere Europese cultuurperiodes. Verplicht of keuzevak: Op Novum is K&CV een verplicht vak voor Gymnasium- en Atheneumleerlingen. Cijfers en afsluiting: K&CV start in de 4e klas en wordt aan het eind van de 5e afgesloten met een SE-cijfer. Onderwerpen en toetsing: De onderwerpen die aan de orde komen, zijn ontleend aan de volgende domeinen: • het verhalengoed uit de Grieks-Romeinse mythologie en geschiedenis, • het Griekse theater en de klassieke tragedie, • de Grieks-Romeinse beeldende kunst, • de Grieks-Romeinse bouwkunst, • de Grieks-Romeinse wijsbegeerte, • de geschiedenis van Griekenland en Rome De Rome-reis vormt een vast onderdeel van K&CV. Bij ieder domein komt, naast de Klassieke Oudheid, ook de nawerking van de klassieke cultuur in latere tijden aan bod. Bij K&CV doe je zelf (individueel of in groepjes) onderzoek aan de hand van de onderwerpen die in de instructielessen aan de orde zijn geweest. Dit onderzoek kan uitmonden in een werkstuk, een essay, een presentatie in de klas, een bijdrage aan de reisgids (Rome-reis), enz. Daarnaast worden natuurlijk ook toetsen afgenomen. 13
K&CV heeft ook een verplicht handelingsdeel: het is de bedoeling dat je in de twee jaar dat je K&CV hebt tentoonstellingen, toneel- en dansvoorstellingen, concerten en films bezoekt, deels met een klassiek thema, deels volledig vrij te kiezen. Filosofie Filosofie is een vak waarbij je leert nadenken over verantwoordelijkheid en vrijheid van het individu in de samenleving. Je reflecteert over moraal, over rechten, over plichten. Maar ook over de vraag hoe een rechtvaardige samenleving eruit zou moeten zien. Het filosofisch debat, het socratisch gesprek, de retorische oefening en het schrijven van een essay bieden je de kans jezelf te ontwikkelen in dialoog met klasgenoten en denkers uit heden en verleden. Filosofie biedt de gelegenheid tot het voeren van discussies over achterliggende gedachten, vooronderstellingen, normen en waarden. Je ontwikkelt een kritische blik, die uiterst belangrijk is voor verdere studie en …. je leven. Verplicht of keuzevak? Je kunt het vak filosofie kiezen in het vrije deel van elk profiel, maar ook binnen het profiel cultuur & maatschappij. Cijfers en afsluiting: Voor filosofie leg je een SE en een CE af. In de 4e klas maak je kennis met allerlei onderwerpen binnen de filosofie. De toetsen in dit leerjaar tellen alleen mee voor het overgangsrapport. In de 5e klas haal je 50% van je SE-cijfer: 4 schriftelijke toetsen en evenzoveel praktische opdrachten. In de 6e klas werk je toe naar het CE, en ondertussen wordt je kennis getoetst. Tevens voer je een uitgebreid filosofisch onderzoek uit. Het gemiddelde van SE en CE is je eindcijfer. Onderwerpen en praktische opdrachten: Vier belangrijke gebieden uit de filosofie komen in vogelvlucht aan de orde: de wijsgerige antropologie (wat is de mens?), de ethiek (hoe moet ik handelen?), de kennistheorie (wat kan ik weten?) en de wetenschapsfilosofie (hoe werkt wetenschap?). Dat is kort gezegd, maar het zal duidelijk zijn dat achter elk woord een denkwereld verscholen gaat. Filosofie bestaat niet alleen uit lezen (hoe belangrijk dat ook is!); het gesprek (of debat) met elkaar en allerlei praktische opdrachten zijn zeker zo belangrijk. Zo zul je door middel van socratische gesprekken tot dieper inzicht geraken, je gaat een essay schrijven over ‘Wat maakt mensen tot mensen?’, je geeft een beschouwing over een film met filosofisch gehalte, en je kunt je gedachten laten gaan over ‘regels voor het mensenpark’. Voor het centraal examen behandelen we drie aspecten van de vrije wil: vrije wil en verantwoordelijkheid, vrije wil en identiteit, en vrije wil en hersenen. Wat wil je nog meer!? 14
Kunst - beeldende vorming Het kunstvak in de bovenbouw is onderdeel van profiel C&M. Het vak bestaat uit een theoretisch en een praktisch deel. Het theoretische gedeelte wordt kunst (algemeen) genoemd en het praktische gedeelte heet kunst (beeldende vorming). De cijfers die je voor beide onderdelen krijgt, vormen samen het schoolexamen. Voor kunst (algemeen) bestaat er naast het schoolexamen ook een centraal examen. Kunst (algemeen) Kunst (algemeen) is erop gericht het inzicht in kunst en cultuur te vergroten waarbij de aandacht zich vooral richt op het maatschappelijk functioneren van kunst in een cultuurhistorische context. Het vak behandelt allerlei kunstdisciplines waaronder beeldende kunst, film, muziek, dans en theater. De te behandelen lesstof is opgedeeld in een aantal onderwerpen die worden bekeken vanuit verschillende invalshoeken. Deze onderwerpen en invalshoeken staan hieronder weergegeven. Onderwerpen:
Invalshoeken:
Cultuur van de kerk in de 11e tot en met de 14e eeuw Hofcultuur in de 16e en 17e eeuw Burgerlijke cultuur van Nederland in de 17e eeuw Cultuur van het moderne in de eerste helft v.d. 20eeeuw Massacultuur in de tweede helft van de 20e eeuw Kunst en religie, levensbeschouwing Kunst en opdrachtgever, economische en politieke macht Kunst, wetenschap en techniek Kunst intercultureel Kunst en vermaak Kunst en esthetica
Op het VWO doe je examen in de twee 20e eeuwse onderwerpen en vier van de vijf onderwerpen. Kunst (beeldende vorming) Dit vak vormt als voortzetting van tekenen in de onderbouw het praktische gedeelte van het kunstvak in de bovenbouw. De nadruk ligt op het creatieve proces waarbinnen je probeert je ideeën, fascinaties en gevoel te verbeelden maar ook het tekenen naar de aanschouwing wordt uitvoerig behandeld. Het vak combineert diverse technieken en materialen uit de verschillende gebieden van de beeldende kunst waaronder fotografie, tekenen, schilderen en handvaardigheid. Het zesde leerjaar zal worden afgesloten met een expositie.
15
Frans Kennis van de Franse taal is bijna een “must” bij banen in het toerisme, de handel en het transport, de horeca, het vervoer en de diplomatieke dienst. Frankrijk staat in de top 3 van de landen waarmee Nederland handel drijft. Als je Frans spreekt, kun je dus gemakkelijker in het buitenland werken of voor een Frans bedrijf in Nederland. 160 Miljoen mensen in 49 landen over de hele wereld spreken Frans. Van Canada en Haïti tot Afrika en Azië. 70 Miljoen Europeanen hebben Frans als moedertaal. Bij het internationale Postwezen en het Rode Kruis is Frans de eerste taal en bij de Olympische Spelen is het 1 van de 2 belangrijkste talen. Ook in de diplomatieke dienst is Frans de tweede taal. Er zijn nog vele redenen te bedenken waarom je Frans zou moeten kiezen, maar één ding is zeker: als je Frans spreekt, heb je een streepje voor! Cijfers en afsluiting: Het vak Frans wordt aan het eind van de 6e klas afgesloten. Voor Frans bestaat er een SE en een CE. Voor het CE krijg je 1 cijfer en dit vormt samen met je SE-cijfer je eindcijfer. Hieronder volgt uitleg over de verschillende vaardigheden: Leesvaardigheid: Je leert veel verschillende soorten teksten, gemakkelijke en moeilijke, lezen en begrijpen. Je krijgt o.a. teksten te lezen die informatie geven over de Franse cultuur. Je kunt daarnaast ook teksten lezen die aansluiten bij het door jou gekozen profiel. Je leert inzicht krijgen in de teksten door vragen en opdrachten bij de teksten te maken. Luistervaardigheid: Je luistert naar verschillende soorten gesproken teksten en leert daaruit relevante informatie te halen. Daarnaast moet je veel gevarieerd luister- en beeldmateriaal beluisteren en bekijken, zoals Franse nieuwsbulletins en andere programma’s op radio en televisie. Daarbij moet je verslagen en opdrachten maken. Gespreksvaardigheid: Door middel van gevarieerde spreekoefeningen, zoals dialogen en het beschrijven van afbeeldingen, leer je in het Frans te communiceren. Hierbij zijn begrijpelijkheid en correctheid belangrijk. Ook leer je je mening te verwoorden in het Frans, zul je de Franse taal in praktijksituaties moeten gebruiken en staat er een presentatie in het Frans op het programma. Schrijven: Je leert persoonlijke en zakelijke brieven schrijven, maar ook oefen je met het schrijven van e-mails. Grammatica is hierbij een belangrijk onderdeel. Verder wordt er geoefend met het schrijven van een verslag of een artikel. 16
Vocabulaire en Grammatica: Om met de bovenstaande vaardigheden goed te kunnen oefenen heb je ondersteuning nodig van Woordenschat en Grammatica. Hier wordt dan ook veel aandacht aan besteed en je zult je woordenschat en je grammaticale kennis dan ook flink uitbreiden. Literatuur: Een overzicht van de Franse literatuurgeschiedenis wordt chronologisch bestudeerd. Je gaat literaire teksten lezen en daarbij opdrachten maken. Bovendien bestudeer je uitgebreid enkele literaire werken en maak je daar een verslag van. Duits Duits als moderne vreemde taal speelt binnen de West-Europese landen een vooraanstaande rol op het gebied van onderlinge communicatie. De maatschappelijke, commerciële en financiële betrekkingen tussen Nederland en Duitsland (maar natuurlijk ook de andere Duitstalige landen) zijn dermate intensief, dat een grote vraag naar beheersing van de Duitse taal een logisch gevolg is. Dit zal ook in de nabije toekomst zo blijven. Voor hen die in de toekomst willen werken binnen het hierboven aangegeven gebied, is een keuze voor Duits een logische consequentie. Daarbij moet je voor ogen hebben, dat je geen kei in grammatica moet zijn, om voor Duits te kiezen. In de bovenbouw komen, naast woordenschat en grammatica, verschillende vaardigheden aan bod. Cijfers en afsluiting: Het vak Duits wordt, als je het kiest, aan het eind van de 6e klas afgesloten. Voor Duits bestaat er een SE en een CE. Vanaf de 5e klas, periode 3, krijg je SE-cijfers. Voor het CE krijg je 1 cijfer en dit vormt samen met je SE-cijfer je eindcijfer. Hieronder volgt uitleg over de verschillende vaardigheden: Leesvaardigheid Je leert veel verschillende soorten teksten lezen en begrijpen. Je krijgt o.a. teksten te lezen die informatie geven over de Duitse cultuur, en teksten die aansluiten bij het door jou gekozen profiel en die passen binnen jouw leefwereld. Luistervaardigheid Je luistert naar verschillende soorten gesproken teksten en leert daaruit relevante informatie te halen. 17
Daarnaast zal je veel gevarieerd luister-, en beeldmateriaal beluisteren en bekijken, zoals Duitse nieuwsbulletins en andere programma’s op radio en televisie. Gespreksvaardigheid Door middel van gevarieerde spreekoefeningen, zoals dialogen, beschrijven van afbeeldingen en alledaagse praktijksituaties, leer je in het Duits te communiceren. Ook leer je jouw mening verwoorden en staat er een presentatie in het Duits op het programma. Schrijven Je leert persoonlijke en zakelijke brieven te schrijven, maar ook oefen je met het schrijven van e-mails. Verder wordt er geoefend met het schrijven van een verslag of een artikel. Grammatica is hierbij natuurlijk een belangrijk onderdeel, maar omdat je alle belangrijke grammatica al in klas 2 en 3 hebt gehad, krijg je vrijwel geen nieuwe dingen en doen we voornamelijk aan herhaling en verdieping! Een groot deel van de opdrachten (en het SE) maak je met behulp van de “clickbrief” op de computer. Hier zit ook een grammatica-hulp en woordenboek op, die je mag gebruiken. Literatuur Een overzicht van de Duitse literatuurgeschiedenis wordt chronologisch bestudeerd. Je gaat literaire teksten lezen en daarbij opdrachten maken. Bovendien bestudeer je enkele literaire werken wat uitgebreider. Onderwerpen, werkstukken en handelingsdelen: Er zijn geen verplichte werkstukken of handelingsdelen voor Duits. Je kunt wel ervoor kiezen je profielwerkstuk voor Duits te doen. In dat geval moet je een zelfstandig onderzoek doen naar een taalkundig, geschiedkundig of literair onderwerp. Spaans Spaans is na Chinees en Engels de meest gesproken taal op de wereld. Wereldwijd wordt het door bijna 500 miljoen mensen gesproken. Na Spanje wordt het Spaans in de meeste landen (20) van Zuid-Amerika gesproken. Ook in de Verenigde Staten bestaat een grote én groeiende Spaanssprekende gemeenschap. Spaans is daardoor, na Engels, de tweede wereldhandelstaal en een belangrijke voertaal binnen internationale organisaties. Met de toenemende globalisering is het beheersen van het Spaans erg handig voor je toekomstige loopbaan, zeker als je een internationale carrière ambieert. Voor economen, juristen, maar ook mensen die actief zijn in de horeca, toerisme, dienstverlening, communicatie, media of bestuurlijke functies is beheersing van de Spaanse taal een pre. 18
Op cultureel gebied speelt de Spaanse taal een belangrijke rol, denk maar eens aan beroemde schrijvers als García Márquez en Isabel Allende of aan filmregisseurs zoals Almodóvar; maar ook op andere terreinen van de kunst. Over muziek en dans heb je al e.e.a. geleerd tijdens de themalessen en de Spaanse Novumdag. Wanneer je je interesseert voor andere volkeren en culturen, zeker die van Latijns-Amerika, is kennis van het Spaans een must. En verder is het natuurlijk handig om Spaans te kunnen spreken en verstaan tijdens de vakantie in Spanje. Cijfers en afsluiting Wanneer je Spaans in je profiel kiest, sluit je dit vak aan het einde van de 6e klas af. Je doet daarvoor een aantal SE-toetsen (luistervaardigheid, gespreksvaardigheid, schrijfvaardigheid en literatuur) en een CE (leesvaardigheid). Het gemiddelde van je SE-cijfers vormen samen met je CEcijfer het eindcijfer voor Spaans. Hieronder volgt een uitleg over de verschillende vaardigheden: Luistervaardigheid: Je luistert naar allerlei soorten gesproken teksten waarbij we gebruik maken van radio, film en internet. Met gerichte opdrachten leer je uit deze teksten de relevante informatie te halen. Gespreksvaardigheid: Door middel van gevarieerde spreekoefeningen, zoals dialogen en rollenspellen, beschrijven van afbeeldingen en situaties, leer je in het Spaans te communiceren. Je leert je in praktijksituaties te redden in het Spaans maar ook je eigen mening in het Spaans te verwoorden. Een presentatie in het Spaans staat op het programma. Schrijfvaardigheid: Je leert niet alleen persoonlijke en zakelijke brieven te schrijven maar ook emails. Verder oefen je met het schrijven van verslagen en artikelen. Leesvaardigheid: Je leert verschillende soorten teksten te lezen en te begrijpen. Deze teksten gaan over de Spaanstalige wereld maar er zijn ook teksten die aansluiten bij jouw gekozen profiel en interesses. Daarnaast besteden we - we zowel tijdens de reguliere vaklessen als tijdens de zgn. Novumbanduren - aandacht aan de Spaanse en Latijns-Amerikaanse literatuur. Een leesportefeuille met leesverslagen maakt onderdeel uit van je SE-cijfer. Daarmee begin je al in de 4e klas. Let op: Spaans kun je alleen kiezen als je dit in de onderbouw hebt gevolgd. 19
Engels Engels is de moderne vreemde taal die voor alle leerlingen verplicht is; niet vreemd, daar het de internationale handelstaal en lingua franca is: bijna iedereen ter wereld spreekt wel een beetje Engels. In de onderbouw hebben jullie natuurlijk al 3 jaar Engels gehad, waarbij de nadruk lag op het leren van woordjes, zinnetjes en grammatica. In de bovenbouw komt de nadruk meer te liggen op de vaardigheden en literatuur; hoewel vocabulaire en grammatica ook nog aan bod zullen komen, zullen zij een meer ondersteunende rol spelen. Ook voor je vervolgopleiding is het belangrijk dat je het Engels goed beheerst: de meeste opleidingen hebben studieboeken die in het Engels geschreven zijn, colleges die in het Engels gegeven worden en papers en presentaties die in het Engels gedaan moeten worden; wij hopen je hier op het Novum een gedegen voorbereiding hierop mee te kunnen geven. Cijfers en afsluiting: Het vak Engels wordt aan het eind van de 6e klas afgesloten. Voor Engels bestaat er een SE en een CE. Alle cijfers die je krijgt in de toetsweken vanaf periode 1 in de 5e klas tellen mee en vormen samen je SE-cijfer. Dit bestaat dan uit in totaal 7 cijfers. Voor het CE krijg je 1 cijfer en dit vormt samen met je SE-cijfer je eindcijfer. Hieronder volgt uitleg over de verschillende vaardigheden waar we ons mee bezighouden: Leesvaardigheid Dit is de belangrijkste vaardigheid, omdat het eindexamen geheel uit leessteksten bestaat. Je CE cijfer wordt dus direct bepaald door je leesvaardigheid. We lezen teksten die te maken hebben met Engelstalige cultuur; in 5 en 6V maken we gebruik van het tijdschrift Alquin, waarin teksten van verschillende moeilijkheidsgraad en met een grote verscheidenheid aan onderwerpen staan. Daarnaast oefenen we ook met oude CITO-examens, in de 4e klas beginnend met VMBO eindexamen, vervolgens HAVO eindexamen om halverwege de 5e over te stappen op VWO eindexamen-niveau. Luistervaardigheid De bedoeling is dat je gesproken teksten op DVD’s en CD’s kunt volgen en dat je er vragen over kunt beantwoorden. Je oefent dit door luistertoetsen en luisteropdrachten te maken en documentaires te bekijken en er dan vragen over te beantwoorden. Ook dit loopt op qua moeilijkheidsgraad, eigenlijk op dezelfde manier als bij leesvaardigheid.
20
Spreekvaardigheid Bij dit onderdeel oefen je het voeren van een gesprek, het stellen en beantwoorden van vragen, het geven van je mening over allerlei zaken en het uitleggen en presenteren van bepaalde dingen. Schrijfvaardigheid Je leert hoe je persoonlijke en zakelijke brieven en essays moet schrijven. Bij een persoonlijke brief ben je redelijk vrij om te schrijven zoals je wilt, maar bij een zakelijke brief (verzoek, reservering, protest e.d.) moet je wel weten hoe het hoort. Een essay is een geschreven stuk waarin je een bepaalde zaak van verschillende kanten belicht, en je mening geeft. Op de universiteit zullen straks ook essays geschreven moeten worden, vaak ook in het Engels, vandaar dat we dit nu al oefenen. Literatuur Dit is natuurlijk niet echt een vaardigheid, maar vormt wel een belangrijk onderdeel van het programma Engels in de bovenbouw. De literatuurgeschiedenis wordt chronologisch behandeld: in de 4e klas beginnen we met Oud-Engels, Midden-Engels en Shakespeare, waarna we in de 5e klas doorgaan met de 18e en 19e eeuw om in klas 6 te eindigen met literatuur van de 20e en 21e eeuw. Uiteraard behandelen we niet alleen de geschiedenis maar zullen jullie zelf ook boeken moeten lezen. In de 4e klas behandelen we naast jullie eigen te lezen boek ook een werk van Shakespeare klassikaal. Maatschappijleer Bij het vak maatschappijleer leer je maatschappelijke verschijnselen zelfstandig te bestuderen en een eigen mening te vormen. Daarvoor is het nodig dat je inzicht krijgt in een aantal begrippen en methoden die bij sociale wetenschappen als sociologie of politicologie gehanteerd worden en dat je kennismaakt met allerlei (politieke) opvattingen. Verplicht of keuzevak: Het vak maatschappijleer zit in het gemeenschappelijk deel van elk profiel. Cijfers en afsluiting: Het vak maatschappijleer start in de 4e klas en wordt nog in diezelfde klas afgesloten na blok 4. Voor dit vak is er alleen een SE. Alle cijfers die je krijgt tellen mee en vormen samen je SE-cijfer. Onderwerpen, werkstukken en handelingsdelen: Voor dit vak is er geen handelingsdeel. 21
In blok 2 moet je 1 praktische opdracht maken. Het cijfer hiervoor telt mee voor je SE en vormt 20% van je eindcijfer. Onderwerpen die aan de orde komen, worden gekozen uit een lijst van verschillende thema’s, bijvoorbeeld: Politieke besluitvorming: over de Nederlandse politiek en op welke manier beslissingen worden genomen. Massamedia: over communicatie en de invloed van bijvoorbeeld televisie. Mens en werk: over de verdeling van arbeid en de betekenis van werk Criminaliteit: Een thema naar keuze van de school. Lichamelijke Opvoeding Verplicht of keuzevak: Het vak LO zit in het gemeenschappelijk deel van elk profiel. Cijfers en afsluiting: Het vak start in de 4e klas en wordt aan het eind van de 6e klas afgesloten. Voor dit vak is er geen SE of CE. Onderdelen, werkstukken en handelingsdelen: LO is een handelingsdeel van het examen. Dit betekent dat het vak minimaal met een voldoende moet worden afgesloten Je krijgt in de 6e klas nog ongeveer 20 lessen. Daarna kunnen leerlingen die nog niet alle onderdelen voldoende hebben afgerond, deze inhalen en/of herkansen. Dit hele proces moet afgesloten zijn vóór het CE begint. Aan het begin van de 4e klas ontvang je een uitgebreid programma waarin aangegeven is, wanneer welke onderdelen aan de orde komen. De opzet is dus anders dan in de onderbouw. Voor sommigen is het halen van voldoendes voor dit vak misschien lastig, maar we gaan ervan uit dat iedereen z’n uiterste best doet. Met behulp van docenten en klasgenoten komt het allemaal in orde! Algemene NatuurWetenschappen Mobiele telefoons, medicijnen, evolutie, computers. Zonder natuurwetenschap en techniek zou de wereld er heel anders uitzien. Algemene NatuurWetenschappen (ANW) gaat over natuurwetenschap, techniek en samenleving. De ontwikkelingen in natuurwetenschap en techniek gaan vooral de laatste decennia heel snel. Belangrijke verandering in de natuurwetenschap in het verleden geven ons inzicht hoe nieuwe ontwikkelingen kunnen gaan. 22
Naast successen zijn er onbeantwoorde vragen en als zo’n vraag beantwoord wordt, rijzen er weer nieuwe vragen. Successen: • Door computertechnologie communiceer je met de hele wereld. • Door de juiste medicijnen is aids niet langer een dodelijke ziekte. • Door efficiëntere landbouwmethoden wordt er veel meer voedsel geprocedeerd. Nog onbeantwoorde onderzoeksvragen zijn: • Wat is het klimaat van de toekomst? • Hoe verwerven we over carcinomen meer kennis? • Bestaat er buitenaards leven? Kennis over onszelf en de wereld om ons heen geeft ons meer grip op onszelf en de wereld. Technische natuurwetenschappelijke ontwikkelingen spelen een grote rol in de maatschappij. Daarom is het belangrijk dat jij iets weet van die ontwikkelingen. Want anders kun je niet goed meedenken en meebeslissen over toepassingen van die ontwikkelingen in de maatschappij en in jouw eigen leven. Verplicht of keuzevak? Het vak ANW zit in het gemeenschappelijke deel van elk profiel. Cijfers en afsluiting? ANW wordt gegeven in de 5e klas, en aan het eind van die 5e klas afgesloten. Voor dit vak is er geen CE, alleen een SE. Alle cijfers die je krijgt, tellen mee voor het SE. Onderdelen, werkstukken, en handelingsdelen? Naast schriftelijke toetsen over de theorie van het vak werk je regelmatig aan kleine en grotere praktische opdrachten. Je gaat een presentatie geven over een actuele natuurwetenschappelijke ontwikkeling en je interviewt een wetenschapper over de onderzoeksprincipes die hij gebruikt. In de lessen wordt je actief betrokken bij de onderwerpen. Je wisselt onderling kennis uit, onderwerpen worden bediscussieerd, je zoek informatie in boeken en op internet, je verwerft op een speelse manier de nodige kennis uit het lesboek. Geschiedenis Geschiedenis is meer dan het maken van een lijstje van grote Nederlanders. Wil je iets snappen van de wereld waarin je wakker bent geworden, dan moet je, wil je juist kunnen handelen en oordelen, één en ander weten van het deel van de film dat je hebt gemist. Op deze manier zou je het nut van het vak geschiedenis kunnen omschrijven. 23
Onderwerpen: Bij geschiedenis komt in grote lijnen de hele geschiedenis van prehistorie tot nu voorbij. De meeste onderwerpen ken je al uit de onderbouw, denk maar aan de oudheid, ontdekkingsreizen, Russische en Franse revolutie, wereldoorlogen. Op al deze onderwerpen gaan we dieper en kritischer in dan we in de onderbouw hebben gedaan. Daarnaast is een deel van de stof thematisch en tijdvakoverstijgend. Dit deel vindt plaats in de Novumband (zie hieronder). Verplicht of keuzevak: Het vak geschiedenis zit in de verplichte profieldelen van de profielen C&M en E&M. Je kunt geschiedenis kiezen in het vrije deel van de andere profielen. Cijfers en afsluiting: Geschiedenis start in de 4e klas en wordt aan het eind van de 6e klas afgesloten. Voor geschiedenis is er een SE en een CE. Vanaf de tweede periode in de vierde klas tellen alle toetsen en de meeste praktische opdrachten mee als SE-cijfer. Voor het CE krijg je 1 cijfer. Dit vormt samen met je SE-cijfer je eindcijfer. Onderdelen, werkstukken en handelingsdelen: Bij geschiedenis gaat het niet alleen om kennis. Het is de bedoeling dat je ook zelf met de verschillende onderwerpen aan de slag gaat. Je maakt in de bovenbouw vier praktische opdrachten: een interview, een essay +presentatie, een filmopdracht en een literatuuropdracht waarbij je speelfilms respectievelijk een roman toetst aan de historische werkelijkheid. Je plant deze opdrachten zelf in en spreekt zelf een deadline af met de docent. De begeleiding van de po’s vindt plaats in de Novumband. Twee po’s tellen mee als SE-cijfer, de andere twee niet. Je po-cijfer telt voor 20% mee in je SE-cijfer. Het vak geschiedenis kent 1 handelingsdeel, dat is het onderdeel Vaderlandse Geschiedenis. Novumband Bij geschiedenis behandelen we ‘de hele geschiedenis’ chronologisch, net als in de onderbouw. Maar er zijn ook onderwerpen waarbij we juist een heel lange periode bestuderen, tijdvakoverschrijdend noemen we dat. Deze tijdvakoverschrijdende thema’s behandelen we in de Novumband. Elke leerling volgt in de bovenbouw drie van zulke thema’s. Je bepaalt zelf welke thema’s je volgt: het gezin door de eeuwen heen, hekserij, Amerikaanse geschiedenis, de kwestie Palestina…. wat het beste bij jou interesses past. Wij bieden ongeveer acht thema’s aan, verspreid over het jaar; je plant zelf welke jij volgt. Alleen het thema vaderlandse geschiedenis is verplicht, maar daarvan bepaal jij wel in welke periode het jou het beste uitkomt.
24
Aardrijkskunde De wereld wordt door technologische vooruitgang steeds kleiner en kwetsbaarder. Meer dan ooit overspoelen krant, televisie en internet ons met nieuws over de aarde en haar bewoners. De uitbreiding van de Europese Unie, conflicten in het Midden-Oosten, natuurrampen in Azië, de “grote stedenproblematiek” ….we worden er dagelijks over geïnformeerd en hebben er soms zelfs direct mee te maken. Aardrijkskunde leert je om al die actuele thema’s in de juiste kaders te plaatsen. Je bestudeert de overeenkomsten en verschillen in de wijze waarop mensen ergens in de wereld omgaan met de ruimte om hen heen en de gevolgen die dat gedrag heeft voor landschap en maatschappij. Anders gezegd: wat ontwikkelt zich waar en waarom juist daar? Je leert een kritisch beeld te vormen van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de rest van de wereld. Tegelijkertijd komen vaardigheden als analytisch denken, debatteren, diverse onderzoeksmethoden en technieken en oplossingen bedenken voor tal van nationale, internationale en mondiale vraagstukken over het veranderende klimaat, waterbeheer, de ruimtelijke inrichting in Nederland, economische groei en neergang in Zuidoost Azië en de rest van de wereld, aardbevingen, vulkanisme, landschapsvorming, de problematiek van de Derde Wereldlanden, milieuvervuiling, de Nederlandse strijd tegen het water, het dichtslibben van de Randstad e.d. aan bod. Kortom aardrijkskunde combineert natuurwetenschappen met sociale wetenschappen, brengt de wereld in je bol en is vooral voor leerlingen die een open oog hebben voor de wereld om hen heen. Hier of ver weg. Onderwerpen: Systeem Aarde, Globalisering, Klimaatvraagstukken, Zuidoost Azië, Wonen, Arm en Rijk. Verplicht of keuzevak? Aardrijkskunde is in C&M, E&M en N&G profielkeuzevak en is ook in de vrije ruimte te kiezen. werkstukken en handelingsdelen: Aardrijkskunde kent geen handelingsdeel. Je moet wel 1 praktische opdracht doen. Het cijfer hiervoor telt voor 20% mee voor je SE-cijfer. Cijfers en afsluiting: Aardrijkskunde wordt aan het eind van de 6e klas afgesloten. Voor aardrijkskunde is er een SE en een CE. In de 4e en in de 5e klas krijg je alleen voortgangstoetsen, s.o’s en kleine werkstukjes. Aan het eind van de 4e en 5e klas vormt je gemiddelde eindcijfer het SE-cijfer. In de 6e klas krijg je in periode 25
1 en 3 een SE-toets en in periode 2 een Praktische Opdracht. Het gemiddelde van deze SE-cijfers (5 in totaal) vormt samen met je CE-cijfer je eindcijfer. Maatschappijwetenschappen Bij het vak maatschappijwetenschappen leer je maatschappelijke vraagstukken te analyseren met behulp van basiskennis en methodes uit de sociale wetenschappen (politicologie, sociologie), het recht (bijvoorbeeld staatsrecht, strafrecht en internationaal recht) en soms ook andere disciplines, zoals communicatiewetenschappen, psychologie, criminologie of bestuurskunde. Wat is het doel van maatschappijwetenschappen: • je leert kritisch lezen, schrijven en denken over maatschappelijk relevante onderwerpen; • je leert zorgvuldig formuleren en argumenteren; • je leert je een genuanceerde mening te vormen over diverse maatschappelijk relevante onderwerpen; • je doet kennis op van de staatsinrichting van ons land, maar ook van (inter)nationale politiek, (internationale) organisaties en (inter)nationale rechterlijke colleges. • je leert kritisch lezen, schrijven en denken over normen en waarden, belangen en beïnvloedingstheorieën en –strategieën en over begrippen als macht en gezag, . Wat ga je doen bij maatschappijwetenschappen: • we werken vooralsnog met 1 methode (Actua) die per thema een klapper uitbrengt (tekstboek met opdrachten, te bewaren in een eigen multomap); • we werken veel met beeldmateriaal (waaronder documentaires en films), teksten uit kranten en met de computer; • we proberen zo veel als mogelijk gedurende de periode 4 vwo-6 vwo, bezoeken te organiseren naar bijvoorbeeld de gevangenis, de rechtbank, een advocatenkantoor, de internationale gerechtshoven, het Binnenhof (Tweede Kamer Den Haag), het mediapark (Hilversum), de redactie van een krant en debatwedstrijden; • we besteden extra tijd en aandacht aan zogenaamde informatie-, onderzoeks- en presentatievaardigheden; Verplicht of keuzevak? Het vak maatschappijwetenschappen is een profielkeuzevak voor leerlingen die het C&M-profiel of het E&M-profiel hebben gekozen. Je kunt het vak ook in het vrije deel kiezen, bij alle profielen. 26
Cijfers en afsluiting: Je sluit het vak Maatschappijwetenschappen af met een SE en een CE. Onderdelen, werkstukken, en handelingsdelen: In het SE is gekozen voor de volgende onderwerpen: Massamedia ( in 3 onderdelen: I cultuur, socialisatie, nieuws en de pers, II communicatie, televisie en nieuwe media en III oorlogsverslaggeving en beïnvloedingstheorieën) Politieke Besluitvorming (staatsinrichting en politiek) Criminaliteit en rechtsstaat (strafrecht en criminologie) Internationaal strafrecht en Internationale Betrekkingen Milieu & Beleid Ontwikkelingssamenwerking en een eigen thema: De maakbaarheid van de mens (gezondheidsrecht en –ethiek, mensenrechten, onderzoeksvaardigheden). Dit laatste onderwerp wordt gecombineerd met de verplichting om aandacht te besteden aan informatie-, onderzoeks- en presentatievaardigheden en het maken van een grote Praktische Opdracht. Voor het CE staan voor de komende jaren (tot en met 2010) de volgende onderdelen op het programma: Massamedia Politieke Besluitvorming Criminaliteit en Rechtsstaat Onderzoeksvaardigheden. Economie Aangezien iedereen deelneemt aan het economisch leven, kan een studie economie voor elke leerling interessante perspectieven bieden. In ons vak gaan we ervan uit dat mensen altijd behoefte hebben aan zaken als eten, drinken, huisvesting, kleding, vervoer, ontspanning en noem maar op. In al deze behoeften kan worden voorzien door goederen en diensten van allerlei aard. Economen stellen dat de behoeften van mensen onbeperkt zijn. Maar … de middelen om aan al die behoeften te voldoen zijn beperkt. Dan zeggen we dat er sprake is van schaarste. Hieruit volgt dat steeds weer keuzes gemaakt moeten worden. De wijze waarop mensen over de hele wereld met deze schaarste omgaan en tot bepaalde keuzes komen is het voorwerp van de economische studie en wetenschap. Het examenprogramma is opgebouwd uit concepten die in bepaalde contexten worden getoetst. Een voorbeeld van een concept is het begrip markt. De contexten waarin dit begrip ter sprake kan komen zijn bijvoorbeeld: de markten voor goederen en diensten, de arbeidsmarkt en de vermogensmarkt. In het 27
onderstaande overzicht wordt telkens een concept genoemd en vervolgens belangrijke begrippen die daarbij horen en contexten waarin deze zaken kunnen worden getoetst. Concepten: • Schaarste: behoeften, welvaart, budgetlijn, huren of kopen van een woning, verdeling van taken in het geizin over betaalde en onbetaalde arbeid, internationale arbeidsverdeling, transactiekosten • Ruil: functies van geld, maatschappelijke geldhoeveelheid, geldschepping door banken • Markt: marktvormen, vraagfunctie, aanbodfunctie, evenwichtsprijs, consumentensurplus, prijselasticiteit van de vraag, inkomenselasticiteit, soorten van kosten en opbrengsten, overheidsingrijpen, vrijhandel en protectie, arbeidsmarkt, overheidsingrijpen • Ruilen over de tijd: lenen en sparen, reële en nominale rente, financiële levenscyclus, investeren, externe effecten, balans, resultatenrekening, pensioenen, sociale verzekeringen, financieringstekort en staatsschuld, onderwijs en menselijk kapitaal • Samenwerken en onderhandelen: prijsmechanisme en informatie, prijzenoorlog, individuele goederen en collectieve goederen, budgetmechanisme, private en maatschappelijke kosten, maatschappelijk verantwoord ondernemen, gevangenendilemma, cao-onderhandelingen, Europese integratie • Risico en informatie: risico en verzekeren, asymmetrische informatie, risico en beleggen, risico in bedrijf, sociale zekerheid, privatisering • Welvaart en groei: nationale rekeningen. inkomensverdeling, belastingstelsel, productiviteit, economische groei, structurele ontwikkeling, internationale concurrentiepositie • Goede tijden, slechte tijden: conjuncturele ontwikkeling, inflatie, wisselkoers, betalingsbalans, waardevaste en welvaartsvaste uitkeringen, nominale en reële economische groei, conjunctuurbeleid, monetair beleid, ECB en stabiliteitspact Zoals in het begin al is gezegd, neemt iedereen deel aan het economisch leven. Daarom is het vak economie in principe voor iedereen toegankelijk. Voor het succesvol volgen ervan zijn speciale vaardigheden niet vereist, hoewel enig inzicht in de wiskunde en/of het vak M&O een voordeel kan zijn. In veel vervolgstudies komen economische aspecten ter sprake. Verplicht vak of keuzevak: Het vak economie is een verplicht van in het profiel E&M. Daarnaast kan het vak door alle leerlingen met een ander profiel in de vrije ruimte worden gekozen. 28
Cijfers en afsluiting: Economie start in de vierde klas en wordt aan het einde van de zes klas met een Centraal Examen afgesloten. De eerste toets voor het School Examen vindt plaats aan het einde van de vijfde klas. Daarna volgen nog drie toetsen die meetellen voor het School Examen in de zesde klas. De praktische opdracht bestaat uit het schrijven van een ondernemingsplan in het kader van het project Ondernemen Iets Voor Mij. Vlak voor de kerstvakantie wordt hiervoor in de vijfde klas een voorlichtingsbijeenkomst gehouden en in de periode daarna wordt er in de vijfde klas aan gewerkt. Wiskunde Voor alle profielen is wiskunde een verplicht profielvak. C&M-leerlingen kunnen kiezen uit wiskunde A, B of C. De leerlingen met een E&M en een N&G profiel kunnen kiezen uit wiskunde A of wiskunde B. Voor het profiel N&T is wiskunde B een verplicht profielvak. Wettelijk is het niet toegestaan om zowel wiskunde A als B te kiezen. Bij nogal wat opleidingen waarop de profielen C&M en E&M je voorbereiden worden hoge eisen gesteld aan je logische denkvermogen en je vaardigheid in het ontrafelen van ingewikkelde problemen. Dit zijn typisch dingen die je leert bij wiskunde. Daarnaast zul je nogal eens met statistische informatie in de weer zijn. Het is belangrijk dat je daartegenover een kritische houding ontwikkelt. Ook dat leer je bij wiskunde. N&G en N&T zijn de twee exacte profielen. Kennis van wiskunde is voor technische beroepen een noodzaak, omdat je regels en theorieën moet kunnen toepassen. Het vermogen om abstract te kunnen denken, dat voornamelijk bij wiskunde B wordt aangeleerd, is hierbij belangrijk. Wiskunde A en C Deze vakken bevatten voor een groot deel dezelfde stof. Wiskunde C is alleen voor C&M-leerlingen. Wiskunde A is in de eerste plaats bedoeld voor M-leerlingen. C&M-leerlingen wordt aangeraden om wiskunde A te kiezen om hun opleiding wat exacter en sociaal-wetenschappelijker te maken. Ook N&G-leerlingen kunnen wisA kiezen, maar dit is niet aan te raden in combinatie met natuurkunde omdat onderwerpen die dit vak dienen, geen onderdeel uitmaken van dit programma. Bij deze soorten wiskunde leer je voornamelijk contextproblemen op te lossen. Bij beide komen de volgende onderwerpen aan de orde: kansrekenen, statistiek, functies en grafieken, veranderingen, rijen en grafen en matrices. Bij wiskunde A wordt dieper ingegaan op rijen en functies en grafieken en tevens komen daar de afgeleide functie en algebraïsche vaardigheden aan bod. Wiskunde A is dus wat zwaarder dan wiskunde C. 29
Cijfers en afsluiting: Het SE-cijfer wordt samengesteld uit de resultaten van proefwerken en één of meer praktische opdrachten. Niet alle stof die wordt behandeld behoort tot het CE-examen. Wiskunde B Dit vak is in de eerste plaats bedoeld voor leerlingen met een Natuurprofiel. Bij dit vak moet je ook contextloze opgaven tot een goed einde kunnen brengen. Er wordt dus abstractere wiskunde behandeld. De volgende onderwerpen komen aan de orde: vergelijkingen en ongelijkheden, algebra en meetkunde, functies en grafieken, differentiaal- en integraalrekening, goniometrie, bewijzen, meetkundige plaatsen en wiskundige modellen. Het gaat hier dus over de abstractere wiskunde. De studielast is zwaarder dan bij wiskunde A. Ook hier wordt het SE-cijfer samengesteld uit de resultaten van proefwerken en één of meerdere praktische opdrachten. Bij dit vak behoort alle behandelde stof tot het CE-examen. Natuurkunde Het vak natuurkunde richt zich in de bovenbouw op de voorbereiding van beroepsstudies in de medische en de technische richting. Het vak richt zich daarnaast echter ook sterk op een algemene vorming in het natuurwetenschappelijk denken en is dus ook gericht op een training van het logisch denken en wetenschappelijk verantwoord redeneren. Het is er daarbij op gericht strategieën aan te leren voor de oplossing van logische en technische problemen. Het vak is vereist voor de toelating tot alle medische en technische studies op het wetenschappelijk onderwijs. Verplicht of keuzevak: Het vak natuurkunde zit in het verplichte profieldeel van het profiel N&T en is (profiel)keuzevak in N&G. Cijfers en afsluiting: Het SE-cijfer wordt samengesteld uit de resultaten van proefwerken en één of meer praktische opdrachten. Niet alle stof die wordt behandeld behoort tot het CE-examen. Onderwerpen, werkstukken en handelingsdelen: Natuurkunde kent geen handelingsdeel. Een onderdeel van het vak natuurkunde is het leren experimenteren. In de loop van de jaren doe je een flink aantal proeven. Hiervan moet je in veel gevallen een verslag maken. Je moet in de 5e en 6e klas enkele praktische opdrachten maken. Het cijfer hiervoor telt voor 20% mee voor je SE-cijfer. 30
De volgende onderwerpen komen onder andere aan de orde: • leer van kracht en beweging • elektriciteit • optica • kernfysica • atoomfysica • warmteleer Veel natuurkundeformules en natuurkundige principes die in de vierde en vijfde klas worden behandeld zijn in de onderbouw ook reeds aan bod gekomen. Het grote verschil tussen de onder- en bovenbouw is echter dat de opgaven in de bovenbouw veel moeilijker zijn. Wat kort door de bocht zou je kunnen zeggen dat de opgaven in de onderbouw op de ‘automatische piloot’ gemaakt kunnen worden en in de bovenbouw elke opgave een nieuwe puzzel is. Scheikunde Wie kan zonder verstand van scheikundige reacties suiker, zout, drop, chocola, rubber, plastic, glas, benzine, make-up, deo, verf, graffiti, cd's, glas, nikes, gel of haarlak maken? Een wereld zonder scheikunde? Dat is onmogelijk. Verplicht of keuzevak: Het vak scheikunde zit in het verplichte profieldeel van het profiel N&T en N&G. Cijfers en afsluiting: Het SE-cijfer wordt samengesteld uit de resultaten van proefwerken en één of meer praktische opdrachten. Niet alle stof die wordt behandeld behoort tot het CE-examen. Onderwerpen In de 4e klas komen de volgende onderwerpen aan de orde: zouten en reacties met zouten, brandstoffen en koolstofverbindingen, scheikundige berekeningen, water, reactiesnelheid. Onderwerpen die in de 5e en 6e klas aan de orde komen, zijn: evenwichtsreacties, zuur-base-reacties, pH-berekeningen, titraties, organische scheikunde, redoxreacties, natuurlijke en synthetische polymeren, chemische industrie en analyse technieken. Zoals je in de derde klas hebt gemerkt is scheikunde een vak waarbij theorie en praktijk bij elkaar horen. We proberen de dingen die je omheen ziet te verklaren met theoretische modellen. 31
Je kunt de theorie pas goed begrijpen als je ook proeven doet. Toch ligt in de bovenbouw het accent meer op de theorie, daardoor is de stof theoretischer en abstracter dan in de derde; er wordt namelijk veel met formules en reactievergelijkingen gewerkt, waarbij je erg nauwkeurig moet zijn. In de bovenbouw neemt ook rekenwerk een belangrijke plaats in de scheikunde. In de vijfde en zesde klas komt dit nog meer tot uiting: aan de hand van de aangeleerde kennis moet een leerling in staat zijn een chemisch probleem, dat hij nog niet eerder heeft gezien, naar eigen inzicht op te lossen. Het accent ligt meer op inzicht en minder op uit-het-hoofd-leren. De practicumopdrachten worden omvangrijker en van de leerling wordt daarbij steeds meer initiatief verwacht. Biologie Biologie is een vak met een heel brede invulling. Gaat je belangstelling bijvoorbeeld uit naar een beroep in de (para)medische zorg, onderzoek naar planten of dieren of naar milieuwetgeving. In alle gevallen heb je biologie nodig. Verplicht of keuzevak: Het vak biologie zit in het verplichte profieldeel van het profiel N&G. In het profiel N&T kun je biologie in het vrije (profiel)deel kiezen. In dit geval volg je een dubbel profiel ( N&T en N&G) Voor biologie heb je dus wel een N-profiel nodig. Met een M-profiel kun je geen biologie kiezen. Cijfers en afsluiting: Biologie start in de 4e klas en wordt aan het eind van de 6e klas afgesloten. Het eindexamencijfer bestaat uit een SE- en een CE-deel. Alle cijfers die je haalt in de 4e, 5e en 6e klas tellen mee als SE cijfer. Onderwerpen: In de inleiding lees je al over veel verschillende richtingen die je met biologie uit kunt. Dat betekent ook dat er veel verschillende onderwerpen aan bod komen tijdens de biologie lessen. De onderwerpen die aan bod komen, gaan van “groot” naar “klein”, van organismen en hun leefomgeving naar de bouw en organisatie van die organismen. Een greep uit de onderwerpen: DNA structuur, genetica, biotechnologie, voortplanting, voeding, zenuwstelsel, ecologie en mens en milieu
32
Natuur Leven Technologie NLT is er speciaal voor leerlingen die NG of NT hebben gekozen. Het is een combinatie van de zogenaamde bètavakken (natuurkunde, wiskunde, scheikunde, fysische aardrijkskunde en biologie). NLT leert je hoe je de dingen die je bij de bètavakken leert, kunt toepassen en kunt combineren met andere dingen die je al weet. Als je nieuwsgierig bent naar hoe dingen werken, naar waarom iets is zoals het is, of als je graag leert over de nieuwste ontwikkelingen in gezondheidszorg, landbouw, ruimtevaart, natuurwetenschap en techniek, dan ben je bij NLT aan het juiste adres. Je leert bijvoorbeeld over forensische technieken, biomedische identificaties, digitale techniek, navigatie, rijden onder invloed, weersvoorspellingen etc. Je leert niet alleen uit boeken, maar krijgt ook de kans om zelf te experimenteren of te kijken bij bedrijven, hogescholen of universiteiten. Als je later een exacte studie in het hoger onderwijs wil gaan volgen, krijg je met NLT een realistisch beeld van de mogelijkheden, het vergemakkelijkt je studiekeuze. Verplicht of keuzevak? Het vak NLT is een keuzevak voor havo en vwo-leerlingen met een NG of NT profiel. Voor NG leerlingen is het niet noodzakelijk om naast NLT ook natuurkunde als keuzevak te hebben en als NT leerling is het niet noodzakelijk om naast NLT ook biologie als keuzevak te hebben. Cijfers en afsluiting? Het vak wordt afgesloten met een schoolexamen, dus je doet geen landelijk eindexamen in NLT. Onderdelen, werkstukken, en handelingsdelen? Bij NLT wordt gewerkt in modules. Dat betekent dat je een aantal weken bezig bent met een bepaald onderwerp en daar van alles over leert. Daarna ga je verder met de volgende modules. Let op: het is voor het kiezen van geen enkel vak, dus ook niet voor NLT, verplicht om Science+ te hebben gevolgd in de onderbouw.
33