Jaarverslag 2007 •
Stabiliteit door flexibiliteit Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2007
Bedrijfstakeigen regelingen voor het bouwbedrijf
Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf i.l.
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE 5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
E
Stabiliteit door flexibiliteit Samen BTER
Jaarverslag over het boekjaar 2007 Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Inhoudsopgave Voorwoord Cluster van Besturen Kerncijfers Staat van baten en lasten Premiebeleid Statuten en reglementen Uitvoering Beleggingen Communicatie Jaarverslag Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Jaarrekening Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Jaarverslag Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Jaarverslag Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Jaarrekening Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
8 9 11 12 13 14 15 17 21 23 35 45 65
77 91
Jaarverslag Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf 111 Jaarrekening Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf 125 Jaarverslag Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf 137 Jaarrekening Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf 145 Afkortingen Begrippen Colofon
158
160 162
Voorwoord n Stabiliteit door flexibiliteit De bedrijfstakeigen regelingen voor de bouw volgen in grote mate ontwikkelingen in de samenleving. Als gevolg van een groeiende individualisering en een voortdurende modernisering van de maatschappij zijn de regelingen de afgelopen jaren onderhevig geweest aan vele ingrijpende wijzigingen. Zo zijn het Vakantiefonds en het Risicofonds komen te vervallen. Is het Aanvullingsfonds meer dan voorheen losgekoppeld van de duur en hoogte van de SV-uitkeringen. Is het Scholingsfonds versoberd doordat de werkgever zelf zorg draagt voor de invulling van het Arbo-Scholingstraject. Ondanks deze grote veranderingen staan de bedrijfstakeigen regelingen niet ter discussie; het goede blijft behouden. Debet hieraan zijn de cao-afspraken. Daar waar de CAO voor de Bedrijfstakeigen Regelingen doorgaans voor een periode van één of twee jaren wordt afgesloten, is deze onlangs voor een periode van vijf jaren afgesloten. De komende jaren zullen er geen grote wijzigingen meer worden doorgevoerd in de regelingen. Deze stabiliteit heeft als gevolg dat de uitkeringslasten bij gelijkblijvende omstandigheden ook stabiel blijven en dat grote premieschommelingen daardoor achterwege zullen blijven. Dit laatste heeft weer een gunstige invloed op stabiele loonkosten. Hoewel deze stabiliteit belangrijk is voor de continuïteit van de regelingen, mag dat geen belemmering zijn blijvend aandacht te besteden aan de verbetering van de regelingen en de uitvoering ervan. In het clusterbestuur BTER is er dan ook permanent aandacht voor verbeterkansen. Hierbij kan gedacht worden aan lagere uitvoeringskosten, eenvoudige procedures, snelle(re) gegevensuitwisseling, gebruiksvriendelijkheid en het gebruik van Internet. Het clusterbestuur BTER is zich immers bewust van het feit dat juist het tonen van flexibiliteit de afgelopen jaren heeft bijgedragen aan de blijvende betekenis van de regelingen voor de snel veranderende samenleving.
Dit geldt uiteraard niet alleen voor het clusterbestuur en de uitvoerder van de regelingen, maar ook voor de werkgevers en werknemers die voortdurend geconfronteerd worden met veranderende omstandigheden. Ook van hen wordt een flexibele opstelling gevraagd. De afgelopen jaren is men buiten wijzigingen in de bedrijfstakeigen regelingen namelijk ook geconfronteerd met een nieuwe Pensioenwet, een nieuwe pensioenregeling, een nieuwe vorm van premie-inning en de introductie van de levensloopregeling. Het clusterbestuur prijst dan ook de inspanningen van alle partijen die ervoor gezorgd hebben dat de bedrijfstakeigen regelingen hun waarde hebben én houden.
Cluster van Besturen n Cluster van besturen In 2001 besloten de partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid tot clustering van de fondsbesturen. Deze clustering betreft de bedrijfstakeigen regelingen: • Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid; • Risicofonds voor het Bouwbedrijf; • Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf; • Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf; • Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf. Deze fondsen zijn ondergebracht in stichtingen. De vijf stichtingen zijn aparte rechtspersonen; de bestuursleden van de vijf fondsen zijn echter dezelfde. De groep bestuursleden die als gevolg van de personele eenheid in alle besturen benoemd is, wordt aangeduid als het ‘clusterbestuur BTER’. Door uitvoering te geven aan de opdrachten van de cao-partijen geven de fondsen invulling aan de collectieve arbeidsvoorwaardelijke afspraken. Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf In de vergadering wordt oogpunt een algemeen geVakantiefonds vooruithetpraktisch Bouwbedrijf deelte in de agenda gereserveerd voor de behandeling van onderVakantiefonds het Bouwbedrijf werpen die voor meer voor dan één stichting van belang zijn, zoals het Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE Risicofonds voor het Bouwbedrijf
beleggingsbeleid of het handhavingsbeleid. In het verslagjaar 2007 is het bestuur vijf keer in vergadering bijeen geweest. De onderlinge samenhang en herkenbaarheid van de vijf fondsen vinden hun weerspiegeling in de gelijkvormigheid van hun logo’s. Het uitbrengen van de jaarverslagen in één fysieke uitgave is een ander voorbeeld van samenhang. De fondsen streven naar een zoveel mogelijk gelijk uitvoeringsbeleid.
n Bestuur Samenstelling van besturen Dezelfde personen zitten in de vijf fondsbesturen. Ieder bestuur bestaat uit tien personen, van wie vijf zijn benoemd door Bouwend Nederland, drie door FNV Bouw en twee door CNV Hout en Bouw. Werkgeversbestuursleden (Allen namens Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven) A.C. Blonk *), fungerend voorzitter Aanvullingsfonds, tot 21 juni 2007, waargenomen door H. Klein Poelhuis, vanaf 21 juni 2007 C. de Groot W. Ketting, fungerend voorzitter Tijdspaarfonds en Risicofonds A.L.M. Nelissen, fungerend voorzitter Opleidings- en Ontwikkelings fonds N.J. van Til, fungerend voorzitter Scholingsfonds
Risicofonds voor het Bouwbedrijf Risicofonds voor het Bouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Werknemersbestuursleden E. Bouwers (namens FNV Bouw), vanaf 22 maart 2007 L. Elzinga (namens FNV Bouw) J.W.M. Kerstens, voorzitter alle fondsen (namens FNV Bouw) G. Lokhorst (namens CNV Hout en Bouw) M. Post (namens CNV Hout en Bouw), tot 22 maart 2007, opgevolgd door A.A. van Wijngaarden (namens CNV Hout en Bouw), vanaf 22 maart 2007
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
*) De heer A.C. Blonk is overleden in 2007.
n Het Technisch Bureau Bouwnijverheid Het clusterbestuur BTER laat zich bijstaan en adviseren door het Technisch Bureau Bouwnijverheid (TBB), een aparte stichting die op 27 juni 2001 is opgericht. Het Technische Bureau Bouwnijverheid beoordeelt alle relevante bestuursstukken, bereidt de contracten met opdrachtnemers voor, is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking en rapporteert over bevindingen. Daarnaast organiseert het Technische Bureau Bouw nijverheid de bestuursvergaderingen, stelt agenda’s op, bewaakt de voortgang van externe opdrachten en voert de bestuurscorrespon dentie met instanties en dragende organisaties. Het Technische Bureau Bouwnijverheid analyseert ook de gevalsbehandeling aan de hand van voorleggers van de uitvoerder van de administraties van de fondsen en adviseert de besturen daarover.
n Bestuurstatuut Het clusterbestuur BTER draagt een grote verantwoordelijkheid omdat er aanzienlijke geldsommen van de bedrijfstak in de fondsen omgaan. Zij die premies opbrengen, moeten er op kunnen vertrouwen dat de bestuursleden zorgvuldig en deskundig met die verantwoordelijkheid omgaan, en dat zij de doelstellingen van de fondsen zo goed mogelijk nastreven. Zo moet bij de vaststelling van het beleggingsbeleid elke schijn van belangenverstrengeling worden vermeden. Daarom hebben de leden van het clusterbestuur BTER zich geconformeerd aan het Bestuurstatuut, ook wel Complianceregeling genoemd. Het Bestuurstatuut heeft als doel het waarborgen van de integriteit en deskundigheid van bestuursleden.
10
In het Bestuurstatuut zijn bepalingen opgenomen over vertrouwe lijkheid van informatie, voorwetenschap, het privé verhandelen van beleggingen en effecten, het aanvaarden van geschenken, het vervullen van andere relevante functies, het hebben van een financieel belang in andere organisaties waarmee de fondsen te maken hebben, en het gebruik maken van diensten van derden tegen marktconforme condities en tarieven. Van een goed bestuurder mag niet alleen verwacht worden dat hij integer is, maar ook dat hij deskundig is.
n Administratie De administratie van het Tijdspaarfonds, het Risicofonds, het Scholingsfonds en het Aanvullingsfonds is opgedragen aan Cordares te Amsterdam. De administratie van het Opleidings- en Ontwik kelingsfonds is opdragen aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Cordares verzorgt voor het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds wel de premie-inning en de declaratieregeling voor palliatief- en rouwverlof.
n Accountant De jaarrekeningen van het Tijdspaarfonds, het Risicofonds, het Scholingsfonds en het Aanvullingsfonds zijn door Ernst & Young Accountants gecontroleerd. Voor het Opleidings- en Ontwikkelings fonds heeft BDO CampsObers Accountants de controle uitgevoerd.
Kerncijfers (bedragen in miljoenen euro’s)
Risicofonds Opleidings- en
Scholings-
Ontwikkelings-
Tijdspaarfonds
fonds
Aanvullings-
Totaal
fonds
fonds
-
53,5
125,1
-
79,5
258,1
Beleggingsopbrengsten
3,4
9,2
10,2
0,4
4,6
27,8
-
-
-
4,4
1,0
5,4
Totale opbrengsten
3,4
62,7
135,3
4,8
85,1
291,3
Uitkeringen
Bijdragen Overige opbrengsten
-
1,7
122,6
11,6
46,1
182,0
Overige lasten
5,3
262,5
5,4
8,5
9,6
291,3
Totale lasten
5,3
264,2
128,0
20,1
55,7
473,3
1,9
./.
201,5
7,3
15,3
29,4
./.
182,0
Resultaat
./.
./.
11
Staat van baten en lasten (bedragen in miljoenen euro’s)
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
300
200
100
Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
0 25
Baten Lasten 8
20
6
15
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
4
62,7 264,2
10
2
5
0
0 Baten Lasten
Baten Lasten
Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid 3,4 5,3
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf 4,8
20,1
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
100
200
80
150
60
100
40
BTER
50
20
500 0
0
400
Baten Lasten
Baten Lasten 300
200 Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
135,3
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
128 100
0 Baten Lasten
BTER (to taal)
12
291, 3
473,3
85,1 55,7
Premiebeleid Het bestuur stelt de premies vast en legt deze voor aan cao-partijen ter goedkeuring. Bij de vaststelling wordt gekeken naar de te verwachten uitgaven, de ontwikkeling van de loonsom en de hoogte van de noodzakelijke reserve. In het algemeen wordt getracht grote premie fluctuaties van jaar tot jaar te voorkomen. Voor elk van de fondsen wordt een afzonderlijk premiebeleid gehanteerd. Dat komt doordat de fondsen onderling verschillen in hun aard en doelstelling. De betaalperiodiciteit van het fonds bepaalt het beleggingsbeleid per fonds. Voor een aantal fondsen zijn de betaalmomenten vooraf goed te bepalen. Voor andere fondsen is dat niet het geval.
Voor het S-fonds geldt een afwijkende werkwijze, omdat de premie S-fonds langjarig is vastgesteld. Er is bij het S-fonds dan ook geen sprake van een normatieve omvang van het vermogen. Overschotten en/of tekorten in enig jaar worden ten gunste respectievelijk ten laste gebracht van het vermogen.
Uitgaande van de cao-afspraken konden de premies voor 2007 ruim voor het einde van het jaar worden vastgesteld door het bestuur. Cao-partijen hebben deze premievoorstellen goedgekeurd.
Aanvullingsfonds Er wordt door het Aanvullingsfonds geen reserve aangehouden. Een lastendekkende premie is het uitgangspunt.
Scholingsfonds Het Scholingsfonds heft zelf geen premie. De activiteiten van het Scholingsfonds worden gesubsidieerd door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vanuit het S-fonds.
Tijdspaarfonds Werkgevers betalen voor de opbouw van de aanspraken de premie aan het Tijdspaarfonds. Op de premie zit geen opslag voor het dekken van de lasten van het uitvoeren van de regeling. Risicofonds Voor het Risicofonds is een lage premie vastgesteld, omdat caopartijen overeen kwamen de vergoedingen van het fonds af te bouwen. Afbouw van de reserve is dan ook aan de orde. Voor het Risicofonds is het niet mogelijk de declaratielasten vooraf vast te stellen. Dat komt omdat niet bekend is hoeveel vorstdagen er gaan komen. Voor het afdekken van deze potentieel grote risico’s werd een weerderivaat via ABN Amro aangekocht. Daarmee kan de reservepositie laag worden vastgesteld. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Per deelfonds worden door het clusterbestuur BTER afzonderlijke heffingspremies vastgesteld op basis van de begrote uitgaven voor het deelfonds en de verwachte inkomsten van de beleggingen. Daarbij wordt rekening gehouden met de aan te houden normatieve omvang van de bestemmingsreserve, die per deelfonds wordt aangehouden. De normatieve omvang van het A-fonds is vastgesteld op minimaal 75% en maximaal 125% van de uitgaven. De normatieve omvang van het B-fonds is 200% van de uitgaven. Voor het C-, Den E-fonds is geen normatieve omvang vastgesteld. Uitgangspunt is tenslotte dat stijgingen of dalingen in de heffingspercentages binnen een bandbreedte van 10% blijven. Om dit te bereiken wordt het op peil brengen van de fondsen naar de normatieve omvang zonodig getemporiseerd.
13
Statuten en reglementen De algemeenverbindendverklaring (AVV) van de cao door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kent een duidelijke voorwaarde: de statuten en reglementen van de cao-fondsen moeten voldoen aan het toetsingskader (de formele eisen die het ministerie daaraan stelt). Het clusterbestuur BTER heeft in 2006 een aantal noodzakelijke en gewenste wijzigingen aangebracht in de statuten en reglementen. Daartoe is een bestuurlijke werkgroep aangesteld, die samen met het Technisch Bureau Bouwnijverheid de teksten heeft aangepast. De CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid is op 20 december 2006 algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2010. Het besluit is gepubliceerd in de Staatscourant van 22 december 2006 onder nummer UAW 10611.
14
Uitvoering n Kwaliteit De prestaties en het kwaliteitsniveau van Cordares moeten objectief meetbaar zijn en bewaakt kunnen worden. Om dit te bereiken worden Service Level Agreements (SLA’s) afgesloten om de administratieve processen kwalitatief en kwantitatief in beeld te brengen. Door middel van Service Level Monitoring (SLM) wordt het niveau van dienstverlening systematisch gevolgd. In de SLM-Rapportage wordt per kwartaal verslag gedaan van processen als het vaststellen en innen van premie, beheer en uitbetaling van fondsgelden, communicatie en klachtenafhandeling. Vanaf het derde kwartaal 2004 wordt een SLM-Rapportage opgeleverd aan het Clusterbestuur BTER. In deze rapportage wordt gerapporteerd over het Vakantiefonds, Risicofonds en Scholingsfonds. Vanaf 2007 wordt alleen nog gerapporteerd over het Scholingsfonds. In 2007 is door Cordares een nieuw format van de SLM-Rapportage voorgelegd. In dit format wordt meer aandacht besteed aan de doorlooptijd van de processen. Vanaf het eerste kwartaal van 2008 wordt conform het nieuwe rapportageformat over het Aanvullings fonds gerapporteerd. In 2008 zullen ook nieuwe rapportages worden ontwikkeld voor het Scholingsfonds/Opleidings- en Ontwikkelings fonds en het Tijdspaarfonds. Na de implementatie van de nieuwe SLM-Rapportages zullen afspraken worden gemaakt over de normen van de te leveren prestaties. Deze normen worden vastgelegd in een SLA.
• dat nader overeengekomen procedure- en kwaliteitsafspraken worden nagekomen; • dat nader overeengekomen periodieke rapportage wordt verstrekt; • wie de incassokosten draagt; • wanneer de geïncasseerde bedragen aan de fondsen worden overgemaakt; • hoe integriteit, geheimhouding en naleving van de Wet bescherming persoonsgegevens worden gewaarborgd. Als een premienota na 39 kalenderdagen nog niet is betaald, wordt de vordering overgedragen aan Vesting Finance. De formele regelgeving (cao en reglementen) in combinatie met de praktisch werkbare situatie heeft zich vertaald in het volgende incassoschema.
Dagen 1
15
19
Aanmaning (automatisch) Betalingstermijn per omgaande
n Premie-inning
In januari 2007 zijn alle afspraken tussen de partijen vastgelegd in een uitbestedingsovereenkomst. Daarin is onder meer vastgelegd: • na hoeveel dagen een openstaande vordering aan Vesting Finance wordt overgedragen;
Betalingstermijn 14 dagen Drie dagen voor uitloop betalingen
29
Werkgevers moeten hun bijdragen aan cao-fondsen, maar ook pensioen premies, tijdig betalen. Als zij dat niet doen, zijn bijzondere incasso maatregelen nodig. Sinds 1 januari 2006 werken het Technisch Bureau Bouwnijverheid en Cordares hiervoor samen met Vesting Finance te Naarden, een bureau dat is gespecialiseerd in bijzondere incasso.
Nota (automatisch)
Schriftelijke ingebrekestelling (automatisch) Betalingstermijn 7 dagen
39
Overdracht aan Vesting Finance Vesting Finance streeft naar een zo kort mogelijke doorlooptijd, afhankelijk van de aard van het dossier. Uitzonderlijke gevallen, zoals faillissementsaanvragen, kunnen de doorlooptijd van een dossier beïnvloeden. Naar verwachting wordt 98% van de overgedragen vorderingen binnen 35 dagen geïncasseerd.
15
n Controle op juiste premieafdracht Een goed controle en handhavingsmodel zorgt ervoor dat de rechten van elke werknemer in de bouwnijverheid zoveel mogelijk gewaarborgd zijn. Bovendien voorkomt dat concurrentievervalsing. Daarom heeft het clusterbestuur BTER samen met het Technisch Bureau Bouwnijverheid en Cordares een handhavingsmodel ontwikkeld dat sinds mei 2007 gefaseerd is uitgevoerd. In beginsel zijn alle opgaven van loon en premie vanaf 1 januari 2006 op juistheid gecontroleerd. De controles betreffen niet alleen de juistheid van de afgedragen premie maar ook de volledigheid.
n Doorlopende incassomachtigingen Vroeger betaalde men de verschuldigde BTER-bijdragen en pensioenpremies meestal met een acceptgiro of bankoverschrijving aan Cordares. De laatste jaren wordt steeds meer met automatische incasso gewerkt. De werkgever moet daarvoor een doorlopende incassomachtiging afgeven. Betaling door middel van een doorlopende incassomachtiging is sneller en vergt minder verwerkingskosten dan betaling met een acceptgiro of overschrijving. Door de snellere betaling hebben de fondsen een groter beleggingsrendement en minder kosten. Het clusterbestuur BTER pleit ervoor dat betaling door middel van een doorlopende machtiging wordt gestimuleerd en de overige manieren van betalen moeten worden ontmoedigd. De manier waarop dat bereikt kan worden zal nog onderwerp van gesprek zijn in 2008.
16
Beleggingen n Beleggingsbeleid Op dagelijkse basis worden eventuele overtollige liquide middelen van de stichtingen uitgezet op de geldmarkt. Voor wat betreft de looptijd wordt rekening gehouden met de specifieke karakteristieken en behoeften van iedere afzonderlijke stichting. Verder spelen renteverwachtingen een rol bij de keuze van de periode. Conform het vigerende debiteuren- en limietenbeleid wordt uitsluitend uitgeleend aan partijen met tenminste een ‘AA’ rating, of partijen die onder toezicht staan van De Nederlandsche Bank. In het kader van risicobeheersing wordt het maximaal te plaatsen bedrag bij een partij gelimiteerd tot een percentage van het aansprakelijke vermogen van die partij.
n Resultaten Tijdspaarfonds Het Tijdspaarfonds heeft in december 2006 200 euro miljoen belegd in de Rabo Credit Strategie Obligatie II. Aan deze beleggingsstrategie is een kredietfaciliteit gekoppeld van 170,1 miljoen euro waardoor het mogelijk is de belegging gedurende het gehele jaar in stand te houden, ook als er in mei uitbetaald moet worden aan de deelnemers. De gedurende het jaar ontvangen premie wordt twee maal per maand door Cordares Vermogensbeheer B.V. afgestort naar de rekening van het Tijdspaarfonds bij de Rabobank. Hiermee wordt vanaf mei ieder jaar de rekening-courantschuld die is ontstaan door het uitbetalen aan de deelnemers van het Tijdspaarfonds afgelost. Per ultimo 2007 was de waarde van de belegging bij Rabobank 100,449% ofwel 200,9 miljoen euro. De stand van de rekening-courant bij Rabobank bedroeg per ultimo van 2007 31,1 miljoen euro positief. De rentelast op de rekening-courant bedroeg 0,5 miljoen euro. In 2007 werd 2 keer een coupon uitgekeerd: in mei de ‘jaarcoupon’ ter waarde van 1,1 miljoen euro (pro rata naar looptijd), en in augustus de performancegerelateerde (‘contingent’) coupon van 1,4 miljoen euro. Geldmarktactiviteiten Per ultimo 2007 was er 17,1 miljoen euro uitgezet voor het Tijdspaarfonds. Gemiddeld werd er in 2007 14,3 miljoen euro uitgezet met een gemiddeld gewogen rendement van 4,0%.
Risicofonds De beleggingsportefeuille in beheer bij ABN Amro, die nog bestond uit beleggingen in hedgefunds, is begin 2007 verkocht. De opbrengst bedroeg 200 miljoen euro. Gedurende het jaar 2007 is voor een bedrag van 198 miljoen terugbetaald aan de deelnemers. Mede gezien de verwachte geringe verkoopwaarde van de nog lopende weerderivaten is besloten deze nog aan te houden, waarmee de kans bestaat dat bij een winter met een groot aantal vorstdagen deze tot uitkering komen. Geldmarktactiviteiten Gedurende 2007 vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld rentepercentage van 4,1%. Per ultimo 2007 was een bedrag ad 38,4 miljoen euro in de geldmarkt belegd. Gedurende het jaar 2007 was er tevens sprake van incidentele liquiditeittekorten; deze bedroegen gemiddeld 0,1 miljoen euro, en werden gefinancierd tegen een gemiddeld rentepercentage van 4,1%. Per ultimo 2007 was er 1,4 miljoen euro ingeleend. Opleidings- en Ontwikkelingsfonds De op lange termijn beschikbare middelen van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds worden belegd in obligaties en onderhandse leningen ten laste van de overheid en financiële instellingen. Geldleningen worden op de balans opgenomen tegen aankoopwaarde. In afwachting van wijzigingen in het beleggingsbeleid is in 2007 gekozen om middelen uit te zetten op de geldmarkt. In maart 2008 zijn op basis van het nieuw geformuleerde beleggingsbeleid alle leningen verkocht. De opbrengst is belegd in een beleggingsproduct met hoofdsomgarantie van Rabobank. Cordares heeft in 2007 gedurende het verslagjaar premie op de geldmarkt uitgezet tegen een gemiddeld rentepercentage van 4,0%. Per ultimo 2007 was er door Cordares 3,2 miljoen euro belegd op de geldmarkt. Scholingsfonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld percentage van 3,9%. Per ultimo 2007 was een bedrag van 3,5 miljoen euro in de geldmarkt belegd. Per ultimo 2007 was een bedrag ad 2,6 miljoen euro opgenomen in de geldmarkt ter financiering van kortstondige liquiditeitstekorten.
17
Aanvullingsfonds Gedurende het verslagjaar vonden geldmarktuitzettingen plaats tegen een gemiddeld percentage van 4,0%. Per ultimo 2007 was een bedrag van 125,4 miljoen euro in de geldmarkt belegd. Per ultimo 2007 was ter financiering van kortstondige liquiditeitstekorten een bedrag ad 2,1 miljoen euro opgenomen.
18
Aard van de beleggingen voor het cluster van BTER-fondsen over de afgelopen jaren (bedragen in miljoenen euro’s)
Opleidings- en
Scholings-
Ontwikkelings-
Tijdspaarfonds
Risicofonds
fonds
Aanvullings-
Totaal
fonds
fonds
2007
Beleggingen - kort
48,2
37,0
3,2
3,5
129,0
220,9
Beleggingen - lang
200,9
-
168,7
-
-
369,6
37,0
171,9
3,5
129,0
590,5
249,1
Totaal
2006
Beleggingen - kort
40,9
4,6
21,8
19,7
105,6
193,1
Beleggingen - lang
200,0
199,0
165,4
-
-
564,4
203,6
187,2
19,7
105,6
757,5
240,9
Totaal
2005
Beleggingen - kort
-
16,8
19,3
33,9
54,0
560,3
Beleggingen - lang
-
207,3
162,1
-
-
369,4
224,1
181,4
33,9
54,0
929,7
-
Totaal
2004
Beleggingen - kort
-
121,5
25,6
33,5
23,6
650,7
Beleggingen - lang
-
261,8
107,3
-
-
369,1
383,3
132,9
33,5
23,6
1.019,8
-
Totaal
2003
Beleggingen - kort
-
121,0
17,5
30,0
-
607,5
Beleggingen - lang
-
255,4
132,8
-
2,6
390,8
Totaal
-
376,4
150,3
30,0
2,6
998,3
19
n Korte en lange termijn beleggingen (bedragen in miljoenen euro’s)
,PSU
-BOH
,PSU
-BOH
400 350 300 250
200 150 100
50
0
0
50
400 350 300 250
200 150 100
50
0
0
50 100 150 200 250 300 350 400 5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
100 150 200 250 300 350 400
3JTJDPGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG 5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE 0QMFJEJOHTFO0OUXJLLFMJOHTGPOET 3JTJDPGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG WPPSIFU#PVXCFESJKG 0QMFJEJOHTFO0OUXJLLFMJOHTGPOET 4DIPMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG WPPSIFU#PVXCFESJKG "BOWVMMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG 4DIPMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG 5PUBBM#5&3 "BOWVMMJOHTGPOETWPPSIFU#PVXCFESJKG 5PUBBM#5&3
20
Communicatie Informatie met betrekking tot de bedrijfstakeigen regelingen voor de Bouw wordt vooral verstrekt via Cordares Post en telefonisch door de informatiemedewerkers van Cordares. Het Tijdspaarfonds en het Scholingsfonds hebben daarnaast hun eigen website. Deze zijn inmiddels via een voorportaal voor alle bedrijfstakeigen regelingen te bereiken.
21
22
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
n Jaarverslag over het boekjaar 2007
Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid
Tijdspaarfonds
is gewenning voorbij
Toen het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid zijn intrede deed in 2006, kenden het fonds en de directe betrokkenen de nodige aanloopproblemen. Werkgevers en werknemers moesten wennen aan de nieuwe regels en systematiek. De uitvoerder moest zich de regeling nog eigen maken. De vakbondsconsulenten kregen nieuwe vragen over een nieuwe regeling voorgeschoteld. Inmiddels is het Tijdspaarfonds in de sector gemeengoed geworden. De storting van de vakantiegelden door werkgevers via de nieuwe systematiek gaat over het algemeen goed. De vakbondsconsulenten worden steeds vaker gevonden en spelen inmiddels een voorname rol in het proces. De werknemers zijn bekend geraakt met alle keuze mogelijkheden die het Tijdspaarfonds te bieden heeft. Het is te danken aan het aanpassingsvermogen van alle betrokkenen dat het Tijdspaarfonds in relatief korte tijd is uitgegroeid tot een vertrouwd fonds. Ondanks de toespitsing op individualisering, spreekt dit voor het collectieve karakter dat de sector en de bedrijfs takeigen regelingen nog steeds kenmerkt.
Het bestuur van de Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clus terbestuur BTER).
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE 5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Inhoudsopgave Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid
n Jaarverslag 2007 Tijdspaarfonds is gewenning voorbij Het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Doelstelling van het fonds Kerncijfers Premiebeleid Uitvoering Beleggingen Communicatie
24 26 27 29 30 31 32 33
n Jaarrekening 2007 Balans per 31 december 2007 Staat van baten en lasten over 2007 Kasstroomoverzicht over 2007 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2007 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007 Overige gegevens
36 37 38 39 40 43 44
25
Het Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid De stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is opgericht op 1 januari 2006. Zij verving daarmee het oude Vakantiefonds. De belangrijkste reden voor de opheffing van het Vakantiefonds en de oprichting van het Tijdspaarfonds was de behoefte aan een flexibeler systeem waarbij de werknemer meer individuele keuzes kan maken. De werknemer heeft met het Tijdspaarfonds een aantal keuze mogelijkheden bij het vaststellen van zijn arbeidsvoorwaarden. Caopartijen hebben zich gerealiseerd dat de werknemer daardoor meer verantwoordelijkheid krijgt. Iedere keuze heeft immers gevolgen. De werknemer maakt met zijn werkgever individuele afspraken over de keuzemogelijkheden van de inleg.
26
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Doelstelling van het fonds De werkgever betaalt aan het Tijdspaarfonds een bedrag dat is bestemd voor de wettelijke 8% vakantietoeslag en voor een aantal vrije dagen. Iedereen die voorheen onder het Vakantiefonds viel, valt sinds 1 januari 2006 onder het Tijdspaarfonds. UTA-personeel neemt op vrijwillige basis deel. In dat geval moeten de werkgever en de werknemer daarover afspraken maken. Vergoeding
Bouwplaatswerknemer:
UTA-werknemer:
Ja
Ja
• 8% wettelijke vakantietoeslag
• TSF-dagen: bovenwettelijke verlofdagen
5*
atv roostervrijedagen
10
5** (naar keuze) 5
kort verzuimdagen
3
3
• Eventuele extra stortingen
Ja
Ja
* Voor werknemers tot 18 jaar moeten niet 5 maar 9 bovenwettelijke dagen worden gestort. ** Voor werknemers (UTA) tot 18 jaar kunnen maximaal 7 boven wettelijke dagen worden gestort. Na iedere loonperiode van vier weken of een maand betaalt de werkgever aan het Tijdspaarfonds een bedrag voor de geldswaarde van de vakantietoeslag en een bedrag voor de geldswaarde van de verlof- en verzuimdagen. Het Tijdspaarfonds administreert beide bedragen apart. Als de werknemer tijd opneemt voor de uren of dagen zoals hiervoor vermeld, hoeft de werkgever voor die niet gewerkte tijd geen loon te betalen. Daarvoor heeft hij immers al betaald aan het Tijdspaarfonds. De werknemer kan zijn tegoeden uit het Tijdspaarfonds opnemen wanneer dat hem het beste uitkomt. Dat geldt zowel voor de geldswaarde van de vakantietoeslag als voor de verlof- en verzuimdagen. Het saldo wordt steeds in mei uitgekeerd zonder dat de werknemer daarvoor een aanvraag hoeft in te dienen.
n Keuzemogelijkheden Kenmerkend voor het Tijdspaarfonds zijn de volgende individuele keuzemogelijkheden: • de deelnemer kan met instemming van de werkgever ook de geldswaarde van andere inkomensbestanddelen op zijn individuele tijdspaarrekening laten storten, zoals overige verlof- en/of rooster vrije dagen, of verlof- en/of roostervrije dagen die aan het eind van het jaar niet zijn opgenomen, reisuren en/of de chauffeurstoeslag; • de werknemer kan steeds vrij beschikken over zowel de gestorte bedragen voor de vakantietoeslag als over de bedragen voor verlofen verzuimdagen. Het maakt niet uit of er daadwerkelijk verlof is opgenomen of dat er sprake is geweest van verzuimdagen; • de deelnemer kan in een kalenderjaar minder verlofdagen en/of roostervrije dagen opnemen dan waarvoor afdracht van dagen heeft plaatsgehad. In dat geval kan hij kiezen voor verlaging van de afdracht in het volgende kalenderjaar met het aantal minder opgenomen dagen. De geldswaarde van dat aantal dagen wordt dan aangewend voor een storting in een levensloopregeling; • de deelnemer kan ook kiezen voor een gedeeltelijke storting. In dat geval wordt 55% van het per loonbetalingsperiode vastgestelde bedrag afgedragen aan het Tijdspaarfonds. De deelnemer ontvangt het bedrag dat niet in het Tijdspaarfonds wordt gestort, bij de uitbetaling van het loon. Deze keuzes gelden slechts zolang de werknemer dat wenst; her roepen van keuzes is altijd mogelijk per eerstvolgende loonperiode.
Voor een bouwplaatswerknemer van 55 jaar of ouder die gebruik maakt van de regeling van een vierdaagse werkweek, worden alleen de vakantietoeslag en de drie kort verzuimdagen verplicht gestort. Alle verlof- en atv-dagen zijn immers nodig om de genoemde rege ling te kunnen realiseren.
27
n Vergelijking Vakantiefonds en Tijdspaarfonds Het Tijdspaarfonds bestaat sinds 1 januari 2006. Het is destijds opgericht om de werknemer een flexibeler systeem aan te bieden. Werknemers kunnen meer individuele keuzes maken dan bij de oude vakantiefondsregeling. De onderstaande tabel geeft de verschillen weer tussen het Tijdspaarfonds en de oude Vakantieregeling. Vakantiefonds
Onderdeel
Wordt door
Onderdeel
van fonds
werkgever
van fonds
werkgever
zelf geregeld
zelf geregeld
28
Tijdspaarfonds
8% vakantiegeld
X
20 vakantiedagen
X
5 extra vrije dagen
X
7 feestdagen
X
Wordt door
X X
X
10 atv-dagen collectief
X
10 atv-dagen individueel
X
X
3 kortverzuimdagen
X
X
X X
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Kerncijfers
2007
2006
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar
11.322
11.046
Aantal deelnemers ultimo verslagjaar
141.148
135.316
Ontvangen bedragen (in miljoenen euro’s)
408,2
375,9
Betaalde bedragen (in miljoenen euro’s)
405,9
131,0
Administratiekosten (in miljoenen euro’s)
4,6
4,6
Rendement beleggingen (in miljoenen euro’s)
3,4
0,8
29
Premiebeleid Werkgevers betalen voor de opbouw van de aanspraken de premie aan het Tijdspaarfonds. Op de premie zit geen opslag voor het dekken van de lasten van het uitvoeren van de regeling. In het rechtjaar van mei 2006 tot mei 2007 is circa 399 miljoen euro aan premie ontvan gen. In het rechtjaar mei 2007 tot en met mei 2008 is dit 398 miljoen euro. Over het kalenderjaar 2007 is 408 miljoen euro aan premie ontvangen. (Over 2006 was dit 376 miljoen euro.)
30
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Uitvoering n Opnemen van tegoeden De werknemer kan steeds vrij beschikken over zowel de gestorte bedragen voor de vakantietoeslag als over de bedragen voor verlof- en verzuimdagen. Het maakt niet uit of er daadwerkelijk verlof is opge nomen of dat er sprake is geweest van verzuimdagen. Aanvragen op de gestorte bedragen lopen via de vakbondsconsulenten. Het totale, op dat moment aanwezige saldo aan vakantietoeslag en verlofen verzuimdagen wordt steeds in mei uitgekeerd zonder dat de werknemer daarvoor een aanvraag hoeft in te dienen.
onbetaalde verlofdagen in de zin van de wet, omdat deze dagen via het Tijdspaarfonds aan de werknemer worden betaald. Omdat over de tegoeden geen rentevergoeding aan de werknemer wordt verstrekt, is het fonds niet te beschouwen als een bancaire inrichting.
n Beslagen De tegoeden die bij het Tijdspaarfonds zijn geregistreerd zijn te beschouwen als nettoloon. Als een werknemer schulden heeft die niet tijdig worden afgelost, dan hebben schuldeisers de mogelijk heid beslag te laten leggen op de Tijdspaarfondstegoeden. De procedure daarvoor is dezelfde als bij loonbeslag die bij werkgevers worden ingediend. Veelal wordt zowel loonbeslag als beslag bij het Tijdspaarfonds gelegd. In tegenstelling tot bij het loonbeslag wordt bij het Tijdspaarfonds geen beslagvrije voet toegepast. In voorkomende gevallen blokkeert de uitvoerder van de regeling de tegoeden tot het bedrag waarvoor beslag is gelegd. Deze geblok keerde tegoeden worden aan de beslaglegger overgemaakt.
n Fiscale aspecten In 2006 is overleg gestart met de Belastingdienst over de wijze waarop de loontabellen moeten worden toegepast bij perioden waarin een werknemer een vrije dag opneemt en de werkgever over die dag geen loonbetaling verricht. De werknemer heeft immers een tegoed opgebouwd in het Tijdspaarfonds. In 2007 heeft dat overleg geresulteerd in duidelijkheid omtrent de wijze van toepassing. Voor het toepassen van de vierweken- of maandtabel gedurende het hele jaar is afgesproken dat een mogelijk tijdverschil tussen betalen en genieten in het fonds moet worden voorkomen. Een dergelijk tijdsverschil zou zich bijvoorbeeld voordoen als de door de werkgever gestorte vakantietoeslag op één moment in een jaar (in mei) kan worden opgenomen. Daarom is besloten dat ook vakantietoeslag uit het Tijdspaarfonds tussentijds kan worden op genomen. De vierweken- of maandtabel kan dan worden toegepast. Verder is afgesproken de eerste achttien dagen dat de werkgever geen salaris betaalt aan een werknemer niet te beschouwen zijn als
31
Beleggingen In de onderstaande grafiek is het verloop aangegeven van de door werkgevers voor werknemers aan het Tijdspaarfonds betaalde gelden. ‘VW’ zijn de door het Tijdspaarfonds ontvangen vakantiewaarden, het equivalent in geld van de TSF-dagen. ‘VT’ is de ontvangen wette lijke vakantietoeslag van 8%.
Miljoenen euro’s
In 2006 is gekozen voor een beleggingsconstructie bij Rabobank, met een hoofdsom van 200 miljoen euro. Door deze beleggings constructie kan een beter rendement worden behaald dan het rendement op geldmarktbeleggingen. Door de jaarlijkse uitbetaling in mei is er tijdelijk een tekort aan gelden in het fonds. Daarom is aan de beleggingsconstructie een kredietfaciliteit gekoppeld. In de grafiek is tevens te zien in hoeverre de kredietfaciliteit ‘KF’ wordt aangesproken.
Saldo TSF
450 400 350 300 250 200 150 100 50
feb
jan
20 06 20 m 06 rt 20 0 ap 6 r2 0 m 06 ei 20 0 jun 6 20 0 jul 6 20 06 au g2 00 6 se p 20 06 ok t2 0 no 06 v2 00 de 6 c2 00 jan 6 20 0 feb 7 20 07 m rt 20 0 ap 7 r2 00 7 m ei 20 07 jun 20 07 jul 20 au 07 g2 00 7 se p 20 0 ok 7 t2 00 no 7 v2 0 de 07 c2 00 jan 7 20 0 feb 8 20 08 m rt 20 08
0
Kredietfaciliteit (KF) Vakantiewaarden (VW) Wettelijke vakantietoeslag (VT)
32
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Communicatie n Tijdsparenbouw.nl Het bestuur van het Tijdspaarfonds vindt het belangrijk dat de werk nemer snel wordt geïnformeerd over zijn tegoeden. Ook de actua liteit van de saldo-informatie is belangrijk. Informatie via internet biedt daarvoor uitkomst. Het Tijdspaarfonds heeft een eigen website (www.tijdsparenbouw.nl). Deze site bestaat uit een publiek deel en een particulier deel. Het publieke deel is toegankelijk voor zowel werkgever als werknemer en geeft algemene informatie over de tijd spaarregeling. Het particuliere deel is bestemd voor de individuele deelnemer aan het Tijdspaarfonds (de werknemer) en is alleen toe gankelijk via een persoonlijke toegangscode. De deelnemer ontvangt die toegangscode na de eerste storting door zijn werkgever in het Tijdspaarfonds. Het particuliere deel biedt de werknemer onder andere een actueel overzicht van zijn saldo, mutaties (stortingen en opnames) en de mogelijkheid een vakbondsconsulent te kiezen. Via de vakbondsconsulent kunnen tussentijds bedragen opgenomen worden. In 2008 is er voor de aparte websites van de diverse BTER-regelin gen één internetportaal gekomen. Het adres van deze website is www.bter-bouw.nl. Ook het webadres van het Tijdspaarfonds zal voortaan leiden naar dit portaal.
n Saldo-overzichten Na afloop van ieder kalenderkwartaal ontvangt de werknemer per gewone post een saldo-overzicht met de bij- en afschrijvingen die in dat kwartaal hebben plaatsgevonden. Met beknopte teksten op het rechtenoverzicht wordt de werknemer gewezen op algemene en actuele ontwikkelingen van het Tijdspaarfonds.
33
34
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
n Jaarrekening 2007
Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid
Balans per 31 december 2007
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2007
2006
Beleggingen 249.144
240.900
Vorderingen en overlopende activa
313
6.480
Liquide middelen
3.630
1.956
253.087
249.336
2007
2006
Totaal activa
Passiva
219
2.109
Spaarrekening 247.190
244.925
Nog te verwerken bedragen TSF
3.622
1.925
Overige schulden en overlopende passiva
2.056
377
Totaal passiva 253.087
249.336
Beschikbaar saldo van baten en lasten
36
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Staat van baten en lasten over 2007 (bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2007
2006
Beleggingsopbrengsten
3.403
799
Totaal van de baten
3.403
799
Lasten
2007
2006
Administratiekosten
4.634
4.617
Overige lasten
659
373
5.293
4.990
1.890
4.191
Totaal van de lasten Saldo baten en lasten
./.
./.
37
Kasstroomoverzicht over 2007 (bedragen in duizenden euro’s)
2007
2006
Kasstroom uit tijdspaarfondsactiviteiten Administratiekosten
./.
3.065
./.
408.197
375.946 131.021
4.424
Ingelegde gelden Uitbetaalde gelden 405.932
./.
Nog te verwerken bedragen TSF
1.697
Overige ontvangsten en betalingen
5.470
./.
./.
1.925 189
Kasstroom uit tijdspaarfondsactiviteiten
6.367
242.237
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 848.850
Verkopen en aflossingen van beleggingen
843.650
2.304.918
Beleggingsopbrengsten
507
2.619
Aankoop beleggingen
./.
./. 2.547.818
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten ./.
4.693
./.
240.281
Mutatie liquide middelen
1.674
1.956
Liquide middelen primo periode
1.956
-
Mutatie liquide middelen
1.674
1.956
1.956
Liquide middelen ultimo periode
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
38
3.630
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling n Algemeen
n Resultaatbepaling
Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid verschaft aan werknemers die deelnemen aan de CAO voor de Bouwnijverheid een vergoeding wegens loonderving bij vakantiedagen en algemeen erkende feestdagen en daarmee gelijk te stellen dagen, de vakantie toeslag alsmede eventuele andere daarmee verband houdende uitkeringen.
Baten en lasten De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
De regeling van de Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid is vanaf 1 januari 2006 in werking getreden. Statutair heeft op 14 november 2006 de oprichting plaatsgevonden. Deze verantwoording betreft de tijdspaarregeling van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid welke bij contract is opge dragen aan Cordares CAO-Regelingen B.V.
Beleggingsopbrengsten Het resultaat uit beleggingen bestaat uit ‘directe beleggings opbrengsten’ en ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verantwoord: de interest en dividend opbrengsten van de respectievelijke beleggingen. De indirecte beleg gingsopbrengsten betreffen zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardeverschillen. Voor het beheer van de Rabo Credit Strategie Obligatie II wordt een managementfee in rekening gebracht. De betaalde managementfee wordt verwerkt in de waarde (NAV) van de Rabo Credit Strategie Obligatie II.
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
n Waardering van activa en passiva Balans Waardering vindt plaats tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is aangegeven. De Rabo Credit Strategie Obligatie II wordt gewaardeerd tegen actuele waarde of garantiewaarde indien de laatstgenoemde waarde hoger is dan de actuele waarde.
39
Toelichting op de balans per 31 december 2007 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Beleggingen Verloopoverzicht beleggingen Het verloop is als volgt te specificeren:
Boekwaarde
Aankopen en
Verkopen en
aan het begin
verstrekkingen
aflossingen
Waarde- Boekwaarde aan verschillen
het eind
van het jaar
van het jaar
Rabo Credit Strategie Obligatie II
200.000
-
-
898
200.898
40.900
850.996
843.650
-
48.246
843.650
898
249.144
Deposito’s en kasgeldleningen
Totaal financiële beleggingen
240.900
Onder de deposito’s en kasgeldleningen bevindt zich een bank rekening met het karakter van een kortlopende belegging en een saldo ultimo 2007 van 31 miljoen euro; de bankrekening is gekoppeld aan de gestructureerde obligatie Rabo Credit Strategie Obligatie II (RCSO II). Betalingen vanaf deze bankrekening mogen alleen gedaan worden voor uitkeringen in het kader van de TSF-regeling. De garantiewaarde van de RCSO II wordt pas na afloop van de gehele looptijd gegarandeerd (15 december 2011). De marktwaarde van de RCSO II bedraagt ultimo 2007 200.898. De RCSO II is een gestructureerde obligatie met een aantal bij zondere kenmerken. Het beheer van de RCSO II vindt plaats door de Rabobank. Door middel van financiële instrumenten worden posities ingenomen op een Europese en Amerikaanse index van bedrijfsobligaties. Het doel van het RCSO II is het innemen van posities in tranches van deze indices om ongeacht of de indices stijgen of dalen een positief rendement te halen. De strategie is een long positie in te nemen in
40
850.996
leningen met een hoger risico (hoog rendement) en short te gaan in leningen met een lager risico (lager rendement) om zo een extra rendement te behalen. De inleg van de RCSO II bestaat uit twee componenten. Het zero cou pon deposito is de inleg die wordt gebruikt om de terugbetalingen van de gegarandeerde coupons en aflossingen te garanderen. De buffer is het gedeelte van de inleg dat gebruikt wordt om in de strategie te beleggen. Vorderingen en overlopende activa De post bestaat uit een vordering op Stichting Tijdspaarfonds Timmer (14), nog te vorderen rente (32) en vordering op deelnemers Tijdspaarfonds (267). Liquide middelen De liquide middelen ultimo verslagjaar 2007 (3.630) zijn het eigen dom van de stichting. Liquide middelen betreffen de saldi van de bankrekeningen van het fonds. De liquide middelen zijn dagelijks opvraagbaar.
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
n Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten Dit betreft het cumulatieve saldo van baten en lasten. Het verloop is als volgt: 2007
2006
Beschikbaar saldo van baten en lasten aan het begin van het jaar 2.109
-
Vermogensoverdracht van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Saldo volgens de staat van baten en lasten
-
./. 1.890
6.300
./.
4.191
Beschikbaar saldo van baten en lasten aan het eind van het jaar
219 2.109
Spaarrekening Dit betreft het saldo van ingelegde en uitbetaalde gelden van het Tijdspaarfonds. De tegoeden op de spaarrekening worden in mei uitbetaald of kunnen door de deelnemers tussentijds worden opge nomen. Verloop spaarrekening
2007 2006
Stand aan het begin van het jaar
244.925
Bij: Aangeleverd
408.197
-
375.946
Af: Uitbetaald: Vakantietoeslag
223.942
Roostervrije dagen
101.105 34.841
6 8.312
Bovenwettelijke vakantiedagen
50.553
Kortverzuim
30.332 10.448
Stand aan het einde van het jaar
247.190
1 7.420
244.925
Nog te verwerken bedragen TSF Dit saldo betreft de gelden die door de werkgevers zijn gestort, maar nog verwerkt moeten worden.
41
Overige schulden en overlopende passiva Deze post bestaat uit te betalen administratiekosten (780), accoun tantskosten (42), drukkosten jaarverslag (11), kosten Technisch Bureau Bouwnijverheid (940), crediteuren (2), te betalen rente (127) en bankkosten (154). Niet uit de balans blijkende verplichtingen Het fonds bezit in het kader van de beleggingsconstructie met de Rabobank een kredietfaciliteit. Deze kredietfaciliteit bevat een stortingsverplichting van 120 miljoen euro voor elke voortschrij dende periode van zes aaneengesloten kalendermaanden.
42
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Beleggingsopbrengsten De post directe beleggingsopbrengsten bestaat uit interest over het saldo liquide middelen, interest op vastrentende waarden en rente overige beleggingen.
2007
2006
Directe beleggingsopbrengsten: Interest rekening-courantsaldo
82
62
Interest op deposito’s en kasgeldleningen
560
2.612
Interest op Rabo Credit Strategie Obligatie II
2.761
125
Af: Arrangement fee RCSO II
-
./.
2.000
3.403
799
n Lasten Administratiekosten Dit zijn de door Cordares op basis van de administratieovereen komst in rekening gebrachte kosten (3.617) en fondskosten (1.017). De fondskosten bestaan uit accountantskosten (54), bestuurskosten (935) en drukkosten jaarverslag (28). Overige lasten Deze post betreft bankkosten (659).
Ondertekening van de jaarrekening
Harderwijk, 17 juni 2008
Namens het bestuur, W. Ketting J.W.M. Kersten
43
Overige gegevens Aan: Het bestuur Bouwnijverheid
van
Stichting
Tijdspaarfonds
voor
de
n Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2007 van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid te Harderwijk bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarreke ning te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van ze kerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onder zoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onder bouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2007 van Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid, in alle van materieel belang zijnde aspec ten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting geko zen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening.
44
n V erklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regel gevende instanties Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 17 juni 2008
Ernst & Young Accountants namens deze
w.g. mr. drs. G.H.C. de Méris RA
n S tatutaire bestemming van het saldo van baten en lasten In de statuten zijn geen aanvullende regelingen met betrekking tot de bestemming van het saldo van baten en lasten vastgesteld. Het saldo over 2007 is toegevoegd aan het cumulatief saldo van baten en lasten.
n Jaarverslag over het boekjaar 2007
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
De afwikkeling van
het Risicofonds
Tot in 2006 voorzag het Risicofonds voor het Bouwbedrijf in een collectieve vorstverletregeling voor alle werkgevers en werknemers in de bouw. Door maatschappelijke ontwikkelingen werd de noodzaak voor een dergelijke regeling echter achterhaald. In 2006 is besloten het collectieve karakter van het Risicofonds om te zetten naar een individuele vorstverletregeling waarbij de werkgever met ingang van de winter 2007-2008 zelf het risico van vorstverlet op zich neemt. Voor een bepaalde groep werkgevers die in het recente verleden gebruik maakten van de regeling, werd de overgangsregeling in het leven geroepen voor de winter 2006-2007. Werkgevers die over het peiljaar 2005 al geen of weinig gebruik maakten van de declaratieregeling werden gedispenseerd voor deelname aan deze overgangsregeling. Werkgevers die wel gebruik maakten van de declaratieregeling in 2005 en die per saldo meer declareerden dan dat ze premie betaalden, waren verplicht deel te nemen aan de overgangsregeling. De premieplicht voor die laatste groep liep tot 1 november 2007. Vanaf deze datum geldt voor alle werkgevers dat het vorstverlet onderdeel is van het eigen bedrijfsrisico. Inmiddels is de opheffing van het fonds in gang gezet. In verband met doorlopende verplichtingen zal dit gefaseerd worden uitgevoerd. Het bestuur van de Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf is onder deel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (cluster bestuur BTER)
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Inhoudsopgave
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
n Jaarverslag 2007 De afwikkeling van het Risicofonds Inleiding Doelstelling van het fonds Kerncijfers overgangsregeling De overgangsregeling winter 2006-2007 Premiebeleid overgangsregeling Kerncijfers oude regeling Premiebeleid oude regeling Voorlichting over verletpreventie Bureau Weerverletbestrijding Communicatie
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
46 48 49 50 51 53
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
58 59 61 62 63
n Jaarrekening 2007 Balans per 31 december 2007 Staat van baten en lasten over 2007 Kasstroomoverzicht over 2007 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2007 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007 Overige gegevens
66 67 68 69 70 74 75
47
Inleiding Op grond van de cao-afspraken worden werknemers in de bouw bij werkverhindering doorbetaald, bijvoorbeeld als ten gevolge van slecht weer niet gewerkt kan worden. Vele decennia voorzag het Risicofonds voor het Bouwbedrijf in een vergoeding aan werkgevers voor de kosten die doorbetaling bij vorstverlet met zich meebracht. Via een systeem van declaraties door de werkgever, temperatuurmetingen en bijbehorende normen van verschillende landelijke weerstations werd het recht op een vergoeding uit het Risicofonds vastgesteld. Tegenwoordig worden de kosten die verband houden met vorstverlet gezien als een normaal bedrijfsrisico, waarvoor iedere werkgever de eigen verantwoordelijkheid draagt. Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid zijn overeengekomen dat de winter 2006-2007 als overgangsjaar aangemerkt wordt, waarna de collectieve Risico fondsregeling wordt beëindigd. Met ingang van de winter 2007-2008 nemen werkgevers in de bouw zelf het risico van vorstverlet op zich en is de collectieve vorst verletregeling beëindigd. De loondoorbetalingverplichting en de eisen die aan de arbeidsomstandigheden worden gesteld specifiek bij het doorwerken tijdens vorst en andere ongunstige weersomstandigheden blijven onveranderd. Naar aanleiding van deze ontwikkelingen is de regeling de afgelopen jaren veranderd. Het verloop ervan laat zich kenmerken door de volgende eigenschappen: Tot en met de winter 2005-2006: • Vergoeding op basis van declaraties; • Daadwerkelijk vorstverlet is bepalend; • Keuze uit zes declaratievarianten. Winter 2006-2007: • Overgangsregeling; • Geen declaraties; • Vaste premie; • Vaste vergoeding per dag. Vanaf winter 2007-2008: • Kosten van vorstverlet zijn een normaal bedrijfsrisico; • De werkgever heeft de keuze zelf financiële voorzieningen te treffen.
48
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Doelstelling van het fonds
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
De CAO voor de Bouwnijverheid schrijft voor dat de werkgever het loon doorbetaalt als de werknemer door ongunstige weers omstandigheden niet kan werken. Vorst is de bekendste oorzaak van werkverhindering. Maar ook werkverhindering door een sneeuwdek dat niet eenvoudig is te verwijderen, valt onder de regeling. Het Risicofonds voorziet in een vergoeding aan de werkgever als bijdrage in de loonkosten. Overigens kunnen ook regen, wind, hoge waterstanden en te weinig licht oorzaken zijn van werkverhindering, maar die vallen niet onder de regeling van het Risicofonds. Het bestuur heeft altijd belang gehecht aan solidariteit in de bedrijfstak, zonder het principe ‘de vervuiler betaalt’ uit het oog te verliezen. De mix van solidariteit, eigen kosten dragen en de wens voor admini stratieve vereenvoudiging hebben geleid tot de overgangsregeling voor de winter 2006-2007. Die winter was nog sprake van verplichte deelname. Dispensatie was onder voorwaarden mogelijk.
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Met ingang van de winter 2007-2008 krijgen werkgevers de keus om al dan niet deel te nemen aan een nieuwe vorstverletregeling en zich te verzekeren. Die regelingen zijn geen onderdeel meer van de CAO voor de Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid. Er is dan ruimte voor particuliere initiatieven. ABN Amro heeft in samenwerking met de werkgeversorganisaties in de zomer van 2007 een product in de markt gezet ter tegemoetkoming in de loonkosten bij vorst(verlet) in de winter 2007-2008. Alle deelnemers aan het Risicofonds hebben eind februari 2007 een mailing en een folder ontvangen over dit product.
49
Kerncijfers overgangsregeling
Winter 2006-2007
2007
2006
-
3.570
Aantal werknemers ultimo verslagjaar*
-
58.484
Ontvangen bijdragen (in miljoenen euro’s)
51,7
9,7
Administratiekosten (in miljoenen euro’s)
1,8
0,2
Betaalde uitkeringen
1,6
0,3
Aantal deelnemende werkgevers ultimo verslagjaar*
* Ultimo 2007 was de overgangsregeling niet langer van kracht.
50
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
De overgangsregeling winter 2006-2007
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
Als belangrijk nadeel van de oude Risicofondsregeling werd vaak de complexe administratie genoemd, in het bijzonder de registratie en de declaraties voor de opbouw van de eigenrisicoperiode. Ook bij doorwerken tijdens perioden van vorst was immers sprake van opbouwuren eigen risico. Gebleken is dat werkgevers die administratie niet altijd nauwkeurig bijhielden, waardoor zij een deel van hun rechten konden mislopen. Hiertegenover staan de voordelen van de Risicofondsregeling, zoals de financiële garanties voor de werkgever en de positieve invloed daarvan op het aantal ononderbroken dienstverbanden in de wintermaanden. Overigens bevat de cao een verbod tot ontslag tijdens vorstverletperioden.
n D e kenmerken van de overgangsregeling vorstverlet 2006-2007 Het bestuur heeft alle werkgevers die onder de werkingssfeer van het Risicofonds vallen, geïnformeerd over de overgangsregeling via twee mailings (18 september 2006 en 13 oktober 2006). Voor meer informatie over de regeling was er de website www.vorstverlet.nl. Bovendien konden werkgevers de helpdesk van het Risicofonds bellen als zij op de site niet alle informatie konden vinden. Via www.vorstverlet.nl konden werkgevers zich opgeven voor de digitale nieuwsbrief met actuele informatie over regeling en uitvoering. De nieuwsbrief verscheen vanaf half oktober 2006 tot en met maart 2007 vijf keer. Hoofdlijnen van de regeling Uitgangspunt is dat alle werkgevers voor wie de CAO voor de Bouwnijverheid geldt, verplicht zijn deel te nemen. Dispensatie is mogelijk voor werkgevers die: • na afloop van de winter 2005-2006 in aanmerking kwamen voor de restitutieregeling; • over het boekjaar 2005 minder hebben gedeclareerd dan aan premie is betaald. Vrijstelling geschiedt niet automatisch. Een werkgever moest vóór 1 november 2006 dispensatie hebben aangevraagd en verkregen. Dispensatieaanvragen die na 1 november 2006 zijn ontvangen, konden in beginsel niet tot dispensatie leiden; men nam dan verplicht deel aan de overgangsregeling. De gedispenseerde werkgever is geen bijdrage verschuldigd en ontvangt geen uitkering over vorstdagen. Van de 10.997 werkgevers die voor dispensatie in aanmerking kwamen hebben 9.917 ook dispensatie aangevraagd. 7.427 werkgevers hebben dispensatie verkregen; 2.490 werkgevers hebben dispensatie aangevraagd, maar voldeden niet aan de voorwaarden. Ten slotte kwamen 1.080 werk gevers in aanmerking voor dispensatie, maar hebben geen dispensatie aangevraagd. Uiteindelijk nemen 3.570 werkgevers deel aan de regeling.
Voor wie verplicht deelneemt aan de overgangsregeling vorstverlet gelden de volgende voorwaarden: • De premie wordt berekend op basis van het vorstrisico in zeven verschillende regio’s, waarbij de vestigingsplaats de onderneming Scholingsfondsvan voor het Bouwbedrijf bepalend is. Er is sprake van een vaste jaarpremie per onderneming voor de hele periode van 1 november 2006 tot en met 31 oktober 2007. Iedere maand wordt een twaalfde van de jaarpremie in rekening gebracht; • Melden van vorstverlet en inzenden van declaraties is niet meer nodig. De temperatuurgegevens van de zeven KNMI weerstations Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf in de verschillende regio’s zijn bepalend. De vestigingsplaats van de onderneming bepaalt welk weerstation maatgevend is; • De uitbetaling van verletvergoedingen over vorstdagen geschiedt automatisch in de vorm van een vast bedrag per vorstdag, ongeacht of er daadwerkelijk sprake is geweest van vorstverlet. De hoogte van de verletvergoeding is in het overgangsjaar 2006-2007 afhankelijk van loonsomgegevens van de onderneming over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006. In de vergoeding is een compensatie opgenomen voor de werkgeversbijdragen in de premie en voor de verletkosten in verband met de gevolgen van vorst. De uitbetaling vindt eenmaal per maand plaats; • De eerste negen vorstdagen komen niet voor vergoeding in aanmerking, maar kunnen vrijwillig worden bijverzekerd. Er is een maximum van 39 vorstdagen die voor vergoeding in aanmerking komen. Wie geen gebruik maakt van de dispensatiemogelijkheid, neemt automatisch deel aan de overgangsregeling met een eigenrisicoperiode (ERP) van negen vorstdagen. Vanaf de tiende vorstdag (tot een maximum van 39 vorstdagen) ontvangen werkgevers een vaste verletvergoeding per vorstdag. Een ERP van nul dagen is op verzoek mogelijk. In dat geval is een hogere vaste maandpremie verschuldigd.
n W anneer is sprake van een vorstdag? Net als onder de oude regeling zijn vorst, werkdag, vorstdag, gevolgen van vorst en de eigenrisicoperiode in de zin van de vergoedingsregeling als volgt gedefinieerd: • vorst: de weersomstandigheid waarbij de door het maatgevende weerstation in de regio waarin de onderneming van de werkgever is gevestigd gemeten luchttemperatuur op een dag in de winterperiode: - om 7.00 uur ./. 3,5 °C of lager is; - om 7.00 uur en om 10.00 uur daaropvolgend ./. 0,5 °C of lager is; - of om 10.00 uur ./. 1,5 °C of lager is.
51
• werkdag: de in artikel 8 lid 1 van de cao bedoelde normale werk dagen van maandag tot en met vrijdag. Feestdagen die op werk dagen vallen, worden niet als werkdag beschouwd; • vorstdag: een werkdag tijdens de winterperiode waarop vorst optreedt; • gevolgen van vorst: werkdagen anders dan vorstdagen waarop tijdens de winterperiode als gevolg van eerder opgetreden vorst niet kan worden gewerkt; • eigenrisicoperiode: de periode die aanvangt op de eerste maandag van november en eindigt nadat negen vorstdagen zijn verstreken. Een werkgever kan, voor het afdekken van de risico’s van vorst gevoelige werkzaamheden kiezen voor een eigen risico van nul dagen, tegen een opslag op de premie. Nieuw in de overgangsregeling is de factor gevolgen van vorst. Dit is de door het bestuur vastgestelde regioafhankelijke opslag op de uitkering. Deze opslag is forfaitair vastgesteld op basis van statistische gegevens die zijn verkregen door beschouwing van de uitkerings gegevens per regio van voorgaande winters.
52
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Premiebeleid overgangsregeling
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
n D e verschuldigde bijdrage
Het bestuur heeft de regioafhankelijke bijdrage als volgt vast gesteld:
In de overgangsregeling is nog steeds sprake van solidariteit in de bedrijfstak. Een verschil met de oude regeling is dat solidariteit niet meer op landelijk niveau, maar per regio is georganiseerd. Nederland is voor wat het vorstverletrisico betreft ingedeeld in zeven regio’s: Noord (weerstation Eelde), Oost (weerstation Twente), Midden-West (weerstation Schiphol), Midden-Oost (weerstation Deelen), Zuid (weerstation Eindhoven), Zuid-Zuid (weerstation Maastricht) en Zuid-West (weerstation Rotterdam).
Regio Bijdragepercentage Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Iedere werkgever die niet voor dispensatie in aanmerking kwam, was van 1 november 2006 tot en met 31 oktober 2007 een bijdrage verschuldigd aan het Risicofonds. Het bestuur heeft deze bijdrage vastgesteld op 5% van de loonsom van de bouwplaatswerknemers in dienst van de werkgever, gemeten over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006. Net als in de oude regeling was het UTA-personeel uitgesloten van de regeling. Als de werkgever had gekozen voor een ERP van nul dagen, dan werd het bijdragepercentage verhoogd met een regionale opslag als vermeld in onderstaande tabel. Regio
Opslagpercentage geen eigen risico
Noord
6,6
Oost
5,8
Midden-West
6,5
Midden-Oost
5,9
Zuid
6,1
Zuid-Zuid
6,0
Zuid-West
6,5
Zonder eigen risico 16,6
Oost
9,0
14,8
Midden-West
7,5
14,0
Midden-Oost Zuid
In de eerste helft van oktober 2006 zijn alle werkgevers geïnformeerd over de te betalen premie voor de overgangsregeling. Zowel voor de standaard eigenrisicoperiode (ERP) van negen dagen als voor nul dagen ERP. Ook de vaste vergoeding per vorstdag is meegedeeld. Alle werkgevers konden tot 1 november 2006 kenbaar maken of zij dispensatie wensten (als aan de voorwaarden werd voldaan) en zo nee, of zij nul dagen ERP wensten. Wie niet of niet tijdig reageerde, kreeg geen dispensatie. In die gevallen is de standaard-ERP van negen dagen van toepassing.
Met eigen risico 10,0
Noord
9,3 15,2 Aanvullingsfonds 7,7 voor het Bouwbedrijf 13,8
Zuid-Zuid
8,5
14,5
Zuid-West
7,6
14,1
Deze bijdragepercentages gelden voor bedrijven die wel in aanmerking kwamen voor dispensatie maar hiervan hebben afgezien. Ook hier is de bijdrage verschuldigd over de loonsom van de bouwplaatswerknemers in dienst van de werkgever, gemeten over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006. Hoewel de jaarbijdrage vanaf 1 november 2006 formeel beschouwd terstond en ineens opeisbaar is, wordt deze in twaalf maandelijkse termijnen met een factuur door de uitvoerder van de regeling in rekening gebracht. Schommelingen in het personeelsbestand in de periode vanaf 1 november 2006 zijn niet van invloed op de hoogte van de te betalen premie. Die staat vast voor de hele periode, dus van 1 november 2006 tot en met 31 oktober 2007. Daartegenover staat dat de te ontvangen vergoeding bij vorstdagen ook voor de hele winterperiode vaststaat, ongeacht wijzigingen in het personeelsbestand.
De regio-indeling is gebaseerd op postcodegebieden. De postcode van de vestigingsplaats van de werkgever bepaalt in welke regio de werkgever is ingedeeld.
53
n D e aanspraken De werkgever heeft tegenover het Risicofonds een aanspraak op een vergoeding ter compensatie van het door hem aan zijn werknemer verstrekte loon op vorstdagen. Of daadwerkelijk verlet is opgetreden, is niet van belang. Cao-partijen vinden dat een werkgever in bepaalde gevallen financieel mag worden gecompenseerd of beloond, namelijk als hij dusdanig heeft geïnvesteerd in organisatorische of technische maatregelen dat doorwerken tijdens vorst goed mogelijk is. De aanspraak gaat in vanaf de negende vorstdag, tenzij men heeft gekozen voor een ERP van nul dagen. Net als voorheen komen in de winterperiode 2006-2007 in totaal maximaal 39 vorstdagen voor uitkering in aanmerking, uitgaande van een eigen risico van nul dagen. Het uit te keren bedrag per vorstdag bedraagt 156% van de loonsom per dag van de bouwplaatswerknemers in dienst van de werkgever. De loonsom wordt gemeten over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 en vermenigvuldigd met de factor gevolgen van vorst en met een reductiefactor van 16%. Het bestuur heeft een één-opéén-relatie gelegd tussen de verschuldigde bijdrage en de aanspraak. In beide gevallen is de loonsom over de periode 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 maatgevend. Vergoedingen aan de werkgever worden alleen uitbetaald als de bijdrage tijdig is ontvangen. Uitbetalingen vinden plaats medio januari, februari, maart en april. De door het bestuur vastgestelde factor gevolgen van vorst is regioafhankelijk. Regio
Reductiefactor
Uit te keren
bedragen (in %
van de loonsom)
54
Factor gevolgen van vorst
Noord
1,48
16%
194
Oost
1,31
16%
172
Midden-West
1,46
16%
191
Midden-Oost
1,32
16%
173
Zuid
1,37
16%
180
Zuid-Zuid
1,34
16%
176
Zuid-West
1,45
16%
190
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
In de volgende tabel zijn de zeven regio’s opgenomen, welke postcodegebieden tot deze regio’s behoren en welke weerstations maatgevend zijn voor het aantal vorstdagen in de regio’s. Regio
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Postcodegebieden Weerstation
Noord
1790-1799
8260-8269
7760-7769
8280-8329
7800-7849
8355-8379
7858-7859
7870-7899
8060-8069
Eelde
8400-9409 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf 9420-9429 9450-9999
Oost
7000-7219
8070-8199
7230-7299
8270-8279
7400-7759
8330-8354
7770-7799
8380-8399
7850-7857
9410-9419
7860-7869
9430-9449
7900-8059
Midden-West
1000-1199
1800-2189
1380-1399
2300-2409
1420-1789
2420-2489
Twente
Schiphol
Midden-Oost
1200-1379
3700-4299
1400-1419
5300-5339
2410-2419
6660-6999
2800-2899
7220-7229
2940-2979
7300-7399
3300-3329
8200-8259
3350-3639
Deelen
Zuid
4600-4649
6070-6073
4700-5299
6080-6099
5340-6049
6500-6659
Zuid-Zuid
6050-6069
6100-6499
6074-6079
Eindhoven
Maastricht
Zuid-West
2190-2299
3330-3349
2490-2799
4300-4599
2900-2939
4650-4699
2980-3299
Rotterdam
55
Het aantal vorstdagen voor de winter 2006-2007 voor de zeven weerstations was: Regio
Weerstation Aantal vorstdagen
Noord Oost Midden-West Midden-Oost Zuid Zuid-Zuid Zuid-West
Eelde Twente Schiphol Deelen Eindhoven Maastricht Rotterdam
5 7 2 8 7 5 4
n W eerderivaat Ook in de overgangsregeling is de declaratielast van het Risicofonds afgedekt met weerderivaten. In deze overgangsregeling wordt voor de bepaling of er sprake is van een vorstdag gebruikgemaakt van de gegevens van zeven weerstations. Daarom zijn voor de winter 20062007 ook voor deze zeven weerstations weerderivaten afgesloten (in de oude regeling alleen voor weerstation Schiphol). Het clusterbestuur BTER heeft besloten de uitkeringslasten voor de overgangsregeling vrijwel volledig af te dekken. Voor elk weerstation zijn weerderivaten afgesloten voor de periode van dag 10 tot en met 39. De meeste werkgevers in de overgangsregeling hebben een eigen risico van negen dagen. Voor de winter 2007-2008 zijn er vanuit de oude regeling nog drie lopende weerderivaten voor weerstation Schiphol.
n R eacties Het besluit tot beëindiging van de Risicofondsregeling heeft tot uiteenlopende reacties geleid. Sommige werkgevers juichten het besluit toe, anderen betreurden het. In het najaar van 2006 en in het voorjaar van 2007 zijn ruim 1000 uiteenlopende reacties van werkgevers ontvangen. De meeste reacties waren een verzoek, sommige waren klachten. De reacties, ingedeeld in 24 categorieën, zijn voorgelegd aan het bestuur van het Risicofonds. Het bestuur heeft in het verslagjaar per categorie een besluit genomen over de afhandeling van de reacties. Werkgevers reageerden vooral over de vaste premie in de periode november 2006 tot en met oktober 2007 en de vaste vergoeding per vorstdag. Zeker als het personeelsbestand in die periode toe- of afnam ten opzichte van de referteperiode waarop de premie en de
56
vergoeding was gebaseerd. Deze werkgevers verzochten dan een lagere premie of een hogere vergoeding. Doordat de vaste premie en de vaste vergoeding een directe relatie met elkaar hebben, bestond er geen aanleiding voor het bestuur aan deze verzoeken tegemoet te komen. Daarnaast verzochten veel werkgevers om dispensatie van de overgangsregeling, hoewel zij niet aan de voorwaarden hiervoor voldeden. Het bestuur heeft deze verzoeken afgewezen. Een derde veelvoorkomend verzoek betrof de wens van werkgevers de premie te verrekenen met de aan hen toekomende restituties van de eerste en de tweede tranche. Het bestuur heeft deze verzoeken zoveel mogelijk goedgekeurd. De winter 2006-2007 was zeer mild. De premieopbrengsten overtroffen de uitkeringslasten. Veel werkgevers vroegen zich daarom af waarom er nog premies zijn geheven tot en met oktober 2007, terwijl de reserves voldoende waren en er geen uitkeringslasten meer zouden zijn.
n P remierestitutie Na afloop van de winter 2006-2007 was duidelijk dat de gemiddelde temperatuur in die winter relatief zeer hoog was. Het gevolg daarvan was, mede vanwege de vele werkgevers die hebben gekozen voor de standaard ERP van negen dagen, dat er nauwelijks uitkeringen zijn betaald. In het verslagjaar stelde het bestuur vast dat de financiële reserve van het Risicofonds naar evenredigheid aan de bedrijfstak teruggegeven moest worden. De reserve is in twee tranches terug
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
betaald. De eerste in mei 2007, de tweede in november 2007 als het Risicofonds nagenoeg alle financiële verplichtingen heeft afgewikkeld. Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
De eerste tranche: Na een advies van de bestuurlijke werkgroep Onwerkbaar Weer, heeft het bestuur van het Risicofonds voor de eerste tranche het volgende besloten: 1. Alle werkgevers vallend onder de CAO voor de Bouwnijverheid die in de winterperiode 2004-2005 deelnamen aan de restitutieregeling van het Risicofonds ontvangen een uitkering van 2,79% van de over het kalenderjaar 2005 geldende en door het Risicofonds vastgestelde loonsom van de individuele werkgever; 2. Alle overige werkgevers vallend onder de CAO voor de Bouw nijverheid, die in de winter 2004-2005 deelnemer waren aan het Risicofonds, ontvangen een restitutie van 3,79% van de over het kalenderjaar 2005 geldende en door het Risicofonds vastgestelde loonsom van de individuele werkgever.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
De onder punt 1 genoemde werkgevers hebben reeds een belangrijk deel van de betaalde bijdragen aan het Risicofonds terugontvangen. Vandaar dat zij een lagere bijdrage uit de reserve terugontvangen dan de overige werkgevers. Het totale bedrag van de eerste tranche bedraagt 103,1 miljoen euro. Hiervan is ultimo 2007 101,2 miljoen euro uitbetaald, 1,9 miljoen euro is nog te betalen. De tweede tranche: Alle werkgevers ontvingen 3,16% over de in het kalenderjaar 2005 geldende en door het Risicofonds vastgestelde loonsom van de individuele werkgever. In tegenstelling tot de betaling bij de eerste tranche is er is nu geen onderscheid gemaakt tussen werkgevers die voorheen al in aanmerking kwamen voor de restitutieregeling. De door cao-partijen gewenste differentiatie in restitutieniveau tussen de twee soorten deelnemers aan de oude regeling (wel of niet gedeclareerd hebbend) is volledig gerealiseerd in de eerste tranche. De tweede tranche leidt daarom voor alle werkgevers tot een gelijk percentage. Het totale bedrag van de tweede tranche bedraagt 95,0 miljoen euro. Hiervan is ultimo 2007 90,6 miljoen euro uitbetaald, 4,4 miljoen euro is nog te betalen. De opheffing van het fonds is ingezet in 2007 en zal in verband met doorlopende verplichtingen gefaseerd worden uitgevoerd.
57
Kerncijfers oude regeling
58
2007
2006
2005
2004
2003
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar
n.v.t.
11.164
11.411
11.442
11.763
Aantal werknemers ultimo verslagjaar
n.v.t.
124.440
124.795
128.918
135.817
Ontvangen bijdragen (in miljoenen euro’s)
1,8
50,9
52,9
88,5
88,2
Bedrag restituties (in miljoenen euro’s)
-
14,9
18,3
21,4
24,8
Administratiekosten (in miljoenen euro’s)
-
4,5
5,7
5,9
6,4
2006-2007 2005-2006
2004-2005
2003-2004
2002-2003
Aantal gedeclareerde uren (in miljoenen)
n.v.t.
5,4
6,4
3,1
10,6
Aantal werkgevers dat declareerde
n.v.t.
3.887
4.078
4.078
5.650
Op declaraties betaald (in miljoenen euro’s)
0,1
41,9
57,1
7,6
112,0
Aantal werkgevers met restitutie
n.v.t.
6.267
5.778
5.951
5.844
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Premiebeleid oude regeling
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
n E igen risico dragen, korting op de bijdrage Zowel in de oude als in de overgangsregeling kon de werkgever een deel van het vorstverletrisico zelf dragen. Hoe hoger het eigen risico, hoe lager de bijdrage aan het Risicofonds. Ruim voordat de declaratieperiode begon, was aan iedere werkgever gevraagd welke declaratievoorwaarden hij wenste. Men kon in de oude regeling kiezen uit zes declaratievarianten: eerst uit een eigen risico van 0, 24 of 72 uren en vervolgens, bij elk van die varianten, voor een extra vergoeding voor zogeheten vorstgevoelige werkzaamheden. Bij werk verhindering door vorstgevoelige werkzaamheden golden soepelere temperatuurnormen. Bij elke declaratievariant hoorde een eigen bijdragepercentage. Een keuze gold voor het hele bedrijf en voor een volledige declaratieperiode. Deze liep van de eerste maandag in november tot en met de laatste vrijdag in maart daaropvolgend.
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Premieheffing voor de oude regeling liep tot en met 5 november 2006 en was hetzelfde als in 2005. De hoogte van de bijdrage voor de overgangsregeling voor de winter 2006-2007 is op een andere manier vastgesteld en is vanaf 1 november 2006 verschuldigd in 12 gelijke maandelijkse termijnen. Na advies van het clusterbestuur BTER hebben de cao-partijen het bijdragepercentage voor het Risicofonds voor de periode 1 januari 2006 tot en met 5 november 2006 als volgt vastgesteld (als 2005). Bijdrageoverzicht tot en met 5 november 20061 Soort dekking
Jaarbijdrage %
Winterbijdrage %
Zomerbijdrage %
1 januari 2006 24 april 2006 t/m t/m 23 april 2006
5 november 2006
72 uren ERP standaardvoorwaarden
1,5
1,0
2,0
72 uren ERP uitgebreide voorwaarden
4,1
3,6
4,6
24 uren ERP standaardvoorwaarden
5,4
4,9
5,9
24 uren ERP uitgebreide voorwaarden
8,0
7,5
8,5
0 uren ERP standaardvoorwaarden
7,4
6,9
7,9
0 uren ERP uitgebreide voorwaarden
10,0
9,5
10,5
In de winter geldt een korting van 0,5 procentpunt, terwijl in de zomer een opslag wordt geheven van 0,5 procentpunt.
1
59
De opslag voor de declaratievarianten ‘uitgebreide voorwaarden’ voor vorstgevoelige werkzaamheden is sinds het bijdragejaar 2004 vastgesteld op 2,6 procentpunt, het equivalent voor vier extra verlet dagen. Het bestuur heeft sommige soorten werkzaamheden als vorstgevoelig aangemerkt. Dat wil zeggen dat, hoewel de temperatuurnorm niet is gehaald, doorwerken toch onmogelijk of onverantwoord kan zijn. Voor dit soort werkzaamheden is een vergoeding uit het Risicofonds mogelijk. De opslag voor een kleiner eigen risico is vastgesteld op 0,65 procentpunt per dag. Dit cijfer wordt verkregen door een (vorst)dag te delen door het aantal loondagen in een jaar: 1/230 is 0,43% (afgerond). Om het loon naar loonkosten te herleiden, is de algemeen aanvaarde 3/2-correctiefactor toegepast: 3/2 x 0,43 = 0,65. Onder loonkosten wordt hier verstaan: het loon plus alle bijbehorende werkgeverslasten (premies en bijdragen).
n R estitutieregeling Het Risicofonds kende een restitutieregeling, waarmee het bestuur de werkgevers stimuleerde om zo min mogelijk een beroep te doen op de declaratieregeling. Als een werkgever had geïnvesteerd in verletbeperkende maatregelen, zodat bij vorst doorgewerkt kon worden, dan werd dat beloond met een bijdragerestitutie. Als een werkgever drie jaar achtereen niets had gedeclareerd, bestond recht op restitutie van een deel van de betaalde bijdragen over het laatst verstreken rechtjaar. Deze restitutie bedroeg 80% van de betaalde bijdrage en werd in juni terugbetaald. Het komt in de bedrijfstak voor dat werkgevers in de wintermaanden, als de kans op verlet het grootst is, minder of geen werk aannemen. Als hierdoor de personele bezetting in een bedrijf in de winter lager was dan in de zomer, dan werd de grondslag voor de restitutieberekening evenredig verlaagd. De restitutie was dan lager dan 80%. Zo gaf het bestuur de werkgever een financiële prikkel om de personele bezetting in de wintermaanden zo min mogelijk te laten dalen. De laatste restitutie uit de oude Risicofondsregeling is uitbetaald in juni 2006. In dat verslagjaar hebben 6.267 werkgevers een bijdragerestitutie ontvangen. Hiermee was een bedrag gemoeid van 14,9 miljoen euro (2005: 5.778 werkgevers, 18,3 miljoen euro).
60
n W eerderivaat Het bestuur heeft in 2001 besloten de declaratielast van het Risicofonds voor een belangrijk deel af te dekken met weerderivaten. Voor de winter 2006-2007 werd de ondergrens voor uitbetaling van circa 10 miljoen euro per vorstdag verder verlaagd van de normale grens van negentien dagen naar vijftien dagen. Hierdoor zijn de uitkeringslasten voor het Risicofonds gemaximeerd voor de eerste veertien vorstdagen. Daardoor kon de vereiste financiële reserve op een lager bedrag vastgesteld worden. Zo zijn schommelingen in de hoogte van het bijdragepercentage van jaar tot jaar gedempt. De meeste werkgevers kiezen voor een eigen risico van 72 uren (negen werkdagen). De ongedekte declaratielasten voor het Risicofonds beperken zich zo tot de periode van dag tien tot en met veertien. Na afloop van de winter 2007-2008 is er nog één overeenkomst over weerderivaten met een looptijd tot en met maart 2009. De verplichting voor deze overeenkomst bedraagt 6 miljoen euro.
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Voorlichting over verletpreventie
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
In de oude Risicofondsregeling golden een aantal voorwaarden voor de betaalbaarstelling van de declaratie. Naast de temperatuur normen was het een vereiste dat de werkgever een aantal technische maatregelen trof om vorstverlet te voorkomen. Een werkgever heeft immers zelf ook belang bij zo min mogelijk gestaakte werkzaamheden vanwege vorst of de gevolgen daarvan. Het bestuur onderkende hierbij dat de kwaliteit van het werk voldoende moest zijn en dat goede en veilige arbeidsomstandigheden moesten zijn gewaarborgd. Alleen als doorwerken echt niet mogelijk was bestond recht op een vergoeding. De werkgever had geen aanspraak op een vergoeding als hij door kennelijke uitvoeringstechnische nalatigheid niet kon doorwerken.
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
61
Bureau Weerverletbestrijding Bureau Weerverletbestrijding (onderdeel van het Technisch Bureau Bouwnijverheid) is belast met de praktische uitvoering en toezicht op de cao-afspraken tijdens de winterperiode. Het bureau is vanaf november 2006 operationeel en heeft zes medewerkers in dienst, die regionaal werken in Nederland. Ze geven voorlichting op uitvoerdersvergaderingen, aan werknemers bij toolboxmeetingen, aan directies van ondernemingen, aan werkgevers- en werknemersorganisaties en aan gerelateerde bedrijven die direct met de bouw verbonden zijn. Tijdens deze voorlich tingen behandelen ze onder andere de rechten en de plichten die werkgevers en werknemers hebben, zoals wanneer er wel en niet gewerkt moet worden tijdens de winter. Ze geven voorbeelden van verletbeperkende toepassingen die voor een ieder herkenbaar en bruikbaar zijn op basis van praktijkervaring. Ook komen ze op verzoek op bouwplaatsen om te inspecteren of er verletbeperkende toepassingen zijn getroffen. Ze geven op de bouwplaats advies over toepassingen om verlet door weersinvloeden te beperken. Indien een bouwplaats aan een aantal criteria voldoet dan wordt er een akkoordcertificaat af gegeven. Dit ‘visitekaartje’ geeft aan dat de projectleider/uitvoerder en het bedrijf het belangrijk vinden dat werknemers op een goede en werkbare bouwplaats werken. Mochten werkgever en werknemer het niet eens zijn over het wel of niet kunnen werken, dan kunnen zij eveneens een beroep op het bureau doen. Het bureau vervult in deze discussie de rol van media tor en gaat tussen de partijen in staan met als doel in goed overleg tot een passende oplossing voor beide partijen te komen. Mocht dit onverhoopt niet lukken dan beslissen ze, op basis van cao-afspraken, of er wel of niet gewerkt moet worden. De volgende resultaten zijn behaald tot 31 december 2007:
62
Voorlichtingen
Bouwplaatsbezoeken
Mediation
Winter 2006/2007
642
495
20
Winter 2007/2008 tot 31 dec. 2007
546
274
23
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Communicatie
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
Het Risicofonds beschikt over eigen communicatiemiddelen ter ondersteuning van de voorlichting over de premie- en vergoedingsvoorwaarden. De website www.vorstverlet.nl is met ingang van de winter 2006-2007 een nog belangrijkere informatiebron geworden dan voorheen. Vanwege de introductie van de overgangsregeling kreeg communicatie al in 2006 meer aandacht dan in andere jaren. Het Risicofonds heeft werkgevers via twee mailings (in september en oktober 2006) geïnformeerd over de veranderingen en verwezen naar de website www.vorstverlet.nl voor aanvullende informatie over de overgangsregeling. In Cordares Post is tussentijds informatie verstrekt over wijzigingen en actuele zaken.
n www.vorstverlet.nl Op de website www.vorstverlet.nl is alle informatie over de overgangs regeling online te raadplegen. OpScholingsfonds de site vindt de bezoeker voor hetbovendien Bouwbedrijf antwoorden op veel gestelde vragen over de Risicofondsregeling. Met ingang van de winter 2007-2008 informeert de website over de nieuwe vorstverletregeling. Daarnaast geeft de site informatie over preventie van verlet en individuele contactmogelijkheden met de regiomedewerkers van Bureau Weerverletbestrijding. Bovendien Aanvullingsfonds voor voorlichting het Bouwbedrijf kunnen er via digitale formulieren verzoeken tot advies, of mediation ingediend worden.
Werkgeversorganisaties hebben in de regio in 2006 een aantal informatiebijeenkomsten georganiseerd. Naast informatie over de overgangsregeling heeft ABN Amro een toelichting gegeven over zijn product ter tegemoetkoming in de loonkosten bij vorstverlet in de winter 2007-2008. Werkgevers kunnen dit product op individuele en vrijwillige basis afnemen.
63
64
n Jaarrekening 2007
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Balans per 31 december 2007
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2007
2006
Belegde middelen -
199.031
37.000
4.600
Som der financiële vaste activa
37.000
Effecten Deposito’s en kasgeldleningen
203.631
Kortlopende vorderingen Vorderingen op werkgevers Vooruitbetaalde kosten weerderivaat
583
3.664
8.066
56.364
26.990
15.000
Nog te ontvangen inzake belegde middelen
144
48
Overige vorderingen en overlopende activa
458
-
Som der kortlopende vorderingen
36.241
75.076
Liquide middelen
6.556
583
Totaal activa
79.797
279.290
2007
2006
Vooruitbetaalde dotaties
Passiva Eigen vermogen 1
1
Bestemmingsreserve Kenniscentrum vorstverlet werkgeversorganisaties
15.849
15.000
Bestemmingsreserve Garantiefonds
10.566
-
5.000
-
40.989
258.860
Som van het eigen vermogen
72.405
273.861
Overige schulden en overlopende passiva
7.392
5.429
Totaal passiva
79.797
279.290
Stichtingskapitaal
Bestemmingsreserve Bureau Weerverletbestrijding Vorstrisicoreserve
Kortlopende schulden
66
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Staat van baten en lasten over 2007
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2007
2006
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf 60.567
Bijdragen
53.452
Beleggingsopbrengsten
9.201
5.036
Overige baten
14
-
Totaal baten
62.667
65.603
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Lasten
2007
Uitkeringen
1.722
42.177
Restitutie ingevolge de bijdrage- restitutieregeling
-
14.866
Lasten weerderivaat
61.531
78.728
Restitutie Premie
198.021
-
Overige lasten
1.034
400
Administratiekosten
1.815
4.724
Totaal lasten
264.123
201.456
./.
Onttrekking aan de vorstrisicoreserve
./.
2006
140.895 75.292
67
Kasstroomoverzicht over 2007
(bedragen in duizenden euro’s)
2007
2006
Kasstroom uit vorstrisicoactiviteiten 55.748
Uitgekeerde premierestitutie
./.
191.729
Uitgekeerde vorstvergoedingen
./.
2.256
./.
41.862
Uitgekeerde restituties
./.
3
./.
14.866
Administratiekosten
./.
1.014
./.
4.775
Diversen
./.
16.820
./.
92
Bijdragen van werkgevers
Kasstroom uit vorstrisicoactiviteiten
./.
156.074
66.678 -
5.083
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Aankopen beleggingen
./. 3.403.900
./.
640.800
3.571.968
653.000
7.212
75.895
13.233
./.
91.049
Verkopen en aflossingen van beleggingen Directe beleggingsopbrengsten Uitgaven weerderivaat
./.
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
162.047
./.
2.954 2.129
Mutatie liquide middelen
5.973
Liquide middelen primo periode
583
./.
1.546
Mutatie liquide middelen
5.973
2.129
583
Liquide middelen ultimo periode
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
68
6.556
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
n Algemeen Het Risicofonds heeft als voornaamste doelstelling het verschaffen van vergoedingen wegens loonderving bij verzuim door vorst aan werknemers in het bouwbedrijf. De administratie van het Risicofonds is bij contract opgedragen aan Cordares CAO-Regelingen.
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Per 6 november 2006 is de oude vorstverletregeling beëindigd. Eveneens per 6 november 2006 is een overgangsregeling van kracht geworden; deze duurt tot 1 november 2007. Na deze datum kunnen werkgevers zich via een individuele regeling buiten het fonds verzekeren tegen de risico’s op vorstverlet. Het bestuur is voornemens het fonds na 2007 op te heffen.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Grondslagen voor de jaarrekening De waardering van de activa en passiva vindt plaats op nominale waarde, tenzij anders vermeld. Voor vorderingen op werkgevers wordt een voorziening voor mogelijke oninbaarheid op de nominale waarde in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen op werkgevers die vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. De effecten zijn gewaardeerd tegen actuele waarde of garantie waarde als de laatstgenoemde waarde hoger is dan de actuele waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, met uitzondering van restitutie inzake de bijdragerestitutieregeling. Deze wordt verantwoord in het boekjaar waarin het te restitueren bedrag is bepaald. De premiebaten betreffen de aan het jaar toe te rekenen premie.
69
Toelichting op de balans per 31 december 2007
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Belegde middelen De effecten zijn gewaardeerd tegen actuele waarde of de garantiewaarde als de laatstgenoemde waarde hoger is dan de actuele waarde. Verloopoverzicht financiële beleggingen Het verloop is als volgt te specificeren:
Boekwaarde
Aankopen en
Verkopen en
aan het begin
verstrekkingen
aflossingen
Waarde- Boekwaarde aan verschillen
het eind
van het jaar
van het jaar
Effecten Deposito’s en kasgeldleningen Totaal financiële beleggingen
199.031
-
200.468
1.437
-
4.600
3.403.900
./.
./. 3.371.500
-
37.000
203.631
3.403.900
./. 3.571.968
1.437
37.000
Effecten De effecten bestaan uit beleggingen in de volgende portefeuilles:
2006
Tropic Fund
-
23.326
Man IP
-
175.705
Totaal effecten
De beleggingen in Tropic Fund en Man IP zijn gedurende het boekjaar geheel verkocht.
70
2007
-
199.031
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
Deposito's De resterende gemiddelde looptijd is minder dan 1 maand. Kortlopende vorderingen
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Vorderingen op werkgevers Nog te innen bijdragen van werkgevers Af: voorziening dubieuze vorderingen:
2007 1.524
2006
4.579 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
915
2.492
Afgeboekte bijdragen
./.
1.004
./.
1.977
./.
89
515
1.030
400
Stand einde boekjaar voorziening dubieuze vorderingen
941
915
Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers
583
3.664
Stand begin boekjaar
Toevoeging aan de voorziening
Dit betreft de nog te innen bijdragen inzake de overgangsregeling (948) en nog te innen bijdragen inzake de oude regeling (576), onder aftrek van een noodzakelijk geachte voorziening wegens mogelijke oninbaarheid (941).
Liquide middelen De liquide middelen betreffen het saldo van de bankrekening van het fonds. De middelen staan niet ter vrije beschikking voor een bedrag van 6.464.
Vooruitbetaalde kosten weerderivaat Dit betreft in het boekjaar betaalde kosten van het weerderivaat die aan 2008 worden toegerekend. Vooruitbetaalde dotaties De post betreft vooruitbetaalde dotaties voor het kenniscentrum vorstverlet werkgeversorganisaties (15.849), het garantiefonds (10.566) en het Bureau Weerverletbestrijding (575). Nog te ontvangen inzake belegde middelen Dit bedrag betreft nog te ontvangen interest. Overige vorderingen en overlopende activa Deze post betreft een vordering op de Stichting Bedrijfstak pensioenfonds voor de Bouwnijverheid.
71
n Passiva Eigen vermogen Bestemmingsreserve kenniscentrum vorstverlet werkgeversorganisaties 2007
2006
Stand begin boekjaar
15.000
-
Toevoeging aan bestemmingsreserve
849
15.000
Stand einde boekjaar
15.849
15.000
Met het verdwijnen van het Risicofonds zullen de werkgeversorgani saties het kenniscentrum vorstverlet in gaan richten en onderhouden. Het doel van dit kenniscentrum is de werkgevers optimaal te informeren en te adviseren om schade ten gevolge van vorst tot een minimum te beperken en voor de bedrijven die dit wensen, de mogelijkheid te bieden zich tegen deze stagnatieschade in de markt te verzekeren. De bestemmingsreserve dient ter financiering van het kenniscentrum. Bestemmingsreserve Garantiefonds
Stand begin boekjaar Toevoeging aan bestemmingsreserve Stand einde boekjaar In 2007 heeft het bestuur besloten een reserve te vormen voor een Garantiefonds.
72
2007
2006
-
-
10.566
-
10.566
-
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
Bestemmingsreserve Bureau Weerverletbestrijding 2007
2006
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf -
Stand begin boekjaar
-
Toevoeging aan bestemmingsreserve
5.000
-
Stand einde boekjaar
5.000
-
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
In 2007 heeft het bestuur besloten een reserve te vormen voor de opzet en exploitatie van het Bureau Weerverletbestrijding. Vorstrisicoreserve 2007
2006
258.860
Saldo van de rekening van baten en lasten
./.
201.456
./.
75.292
Toevoeging aan bestemmingsreserves
./.
16.415
./.
5.000
40.989
Stand begin boekjaar
Stand einde boekjaar
349.152
258.860
Aan de vorstrisicoreserve wordt jaarlijks het saldo van de rekening van baten en lasten toegevoegd of onttrokken. Kortlopende schulden Overige schulden en overlopende passiva Dit betreft te betalen bedragen voor de uitkeringen van de tranches 6.296, te betalen uitkeringen 155 (2006: 323) en te betalen administratiekosten 941 (2006: 141). Niet uit de balans blijkende verplichtingen Met ABN Amro zijn in de periode 2001 tot en met 2006 meerjarige overeenkomsten gesloten voor het indekken van meteorologische risico’s. Deze risico’s zijn afgedekt door middel van weerderivaten. De overeenkomsten hebben een looptijd tussen één en vijf jaar. De overeenkomsten lopen af in de periode maart 2008 tot en met maart 2009. Het nog te betalen bedrag inzake lopende verplichtingen met betrekking tot de periode 2008 tot en met 2009 bedraagt 6 miljoen euro.
73
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
Ondertekening van de jaarrekening
n Baten Harderwijk, 17 juni 2008 Bijdragen De bijdragen van werkgevers bestaan uit de bijdragen voor de oude vorstverletregeling (1.754) en de overgangsregeling (51.698). Voor de werkgevers gelden gedifferentieerde premies afhankelijk van de gekozen eigen risicoperiode, het al of niet kunnen declareren van vorstgevoelige werkzaamheden en het seizoen. Beleggingsopbrengsten De opbrengst uit de beleggingen bestaat uit interestopbrengsten (3.865) en resultaat uit de verkoop van de beleggingen (5.336).
n Lasten Uitkeringen Dit betreft aan werkgevers verstrekte vorstverletuitkeringen voor de overgangsregeling (1.636) en de oude vorstverletregeling (53), inclusief de toeslag voor premies sociale verzekeringswetten en de bijdrage bedrijfstakeigen regelingen en verstrekte vorstverletuitke ringen overgangsregeling (33). Lasten weerderivaat Deze post betreft op basis van tijdsevenredigheid toegerekende kosten van het weerderivaat winter 2006-2007 en het weerderivaat winter 2007-2008. Restitutie Premie In het licht van de toekomstige opheffing van het Risicofonds heeft het bestuur tot een restitutie van het vermogen van het fonds besloten. In april 2007 heeft een eerste uitkering van 103.055 plaatsgevonden; in december gevolgd door een uitkering van 94.966. Overige lasten Deze post bestaat uit de toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren (1.030) en overige lasten (4). Administratiekosten De administratiekosten betreffen de aan het Risicofonds in rekening gebrachte administratiekosten door Cordares CAO-Regelingen 765 (2006: 4.500), de geraamde kosten voor het Technisch Bureau Bouwnijverheid 646 (2006: 100) en de overige fondskosten 404 (2006: 124).
74
Namens het bestuur, W. Ketting J.W.M. Kerstens
Risicofonds voor het Bouwbedrijf
Overige gegevens
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bo
Aan: Het bestuur van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf
n Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2007 van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf te Harderwijk bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
n Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 17 juni 2008 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Ernst & Young Accountants namens deze
w.g. mr. drs. G.H.C. de Méris RA
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2007 van Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening.
75
76
n Jaarverslag over het boekjaar 2007
Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds verbetert
voortdurend Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf subsidieert talloze grote en kleine projecten en activiteiten op het gebied van de bevordering van instroom, vakopleiding, scholing, veiligheid en gezondheid en arbeidsgerelateerd onderzoek. Uiteenlopende projecten, vaak van belang voor de bedrijfstak als geheel en soms toegesneden op de individuele werkgever of werknemer. Bovendien is het fonds financier van een aantal regelingen, waaronder de regeling Scholingfonds, de regeling palliatief- en rouwverlof en de collectieve ongevallenregeling. Regelingen die bijdragen aan een stabiele en toekomstbestendige bedrijfstak.
kunnen leiden, zonder daarbij te veel risico te nemen. Het bestuur is tevens bezig met onderzoek naar methoden om de subsidie voor arbeidsgerelateerd onderzoek effectiever in te kunnen zetten. Uitwerking wordt momenteel gegeven aan een hiervoor opgesteld plan van aanpak van de commissie Reigersman.
Een belangrijke bijdrage aan de opleiding van voldoende leerlingwerknemers in de bedrijfstak vormen de tegemoetkominggelden van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf. Partijen bij de cao zijn inmiddels met elkaar in gesprek om te kijken of de huidige regeling uit 1998 nog voldoet aan alle eisen van deze tijd. Belangrijk is daarbij de relatie die gelegd wordt met de regionale proefprojecten in het kader van het opleidingsproject Flexibilisering van leerwegen. Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vaart momenteel een bestendige koers waarbij bestuurlijk veel aandacht wordt besteed aan grote en kleine verbeteringen in zowel beleid als uitvoering. De premiehoogte is in 2007 ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar en met uitzondering van de door stijgende leerlingaantallen eveneens stijgende uitgaven voor de tegemoetkominggelden is sprake van een vrijwel gelijkblijvend niveau van de lasten. Ook de premie-inkomsten verschillen in 2007 nauwelijks van het voorgaande jaar. Het bestuur is inmiddels op zoek gegaan naar beleggingsmogelijkheden die tot een hoger rendement op het vermogen
Het bestuur van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Inhoudsopgave Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Jaarverslag 2007 Opleidings- en Ontwikkelingsfonds verbetert voortdurend Doelstelling van het fonds Kerncijfers Premiebeleid Uitvoering
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
78 80 81 88 89
n Jaarrekening 2007 Balans per 31 december 2007 92 Staat van baten en lasten over 2007 94 Kasstroomoverzicht over 2007 96 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling 97 Toelichting op de balans per 31 december 2007 98 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007 102 Overige gegevens 110
79
Doelstelling van het fonds Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf subsidieert uiteenlopende opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten in de bouwnijverheid. Het grootste deel van de uitgaven betreft de te verstrekken tegemoetkomingen in de loonkosten aan werkgevers voor het in dienst nemen van leerling-werknemers. Ook worden projecten gesubsidieerd die zijn verbonden met de vakopleiding van leerlingen, zoals leerlingbouwplaatsen, het voorschakeltraject en het restauratieopleidingsproject. Daarnaast is instroombevordering een aandachtspunt, onder meer middels de subsidiering (met andere technische sectoren) van het programma Verbreding Techniek Basisonderwijs. Subsidie wordt tevens aangewend voor opleidingen en scholingsprogramma’s voor kaderpersoneel. Gedacht moet daarbij worden aan de subsidiering van de Kader- en Ondernemersopleiding in de Bouw en aan de financiële bijdrage voor het hoger onderwijs lectoraat ‘Nieuwe cultuur in de bouwketen’. Het fonds financiert tevens belangrijke bedrijfstakinstituten voor onderwijs en opleidingen, zoals Fundeon en het SOMA College, en een deel van de kosten van het Loopbaanproject Bouw & Infra. Behalve het subsidiëren van opleidingsactiviteiten, verleent het fonds ook subsidie ter bevordering van veiligheid, gezondheid en arbeidsomstandigheden in de sector. De grootste ontvanger in dit kader is het bedrijfstakinstituut Stichting Arbouw, dat voor de bedrijfstak onder meer de bedrijfsgezondheidszorg uitvoert. Gesubsidieerde projecten voor arbeidsomstandigheden zijn bijvoorbeeld de voorziening werkdrukvermindering, het project Tilslim en het project Veiligheidsindicator. Een derde belangrijke uitgavenpost betreft de financiering van onderzoek, variërend van arbeidsmarktonderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid tot normontwikkeling van NEN Bouw. Ook (onderzoeks)projecten van cao-partijen in het kader van de verhouding werkgever-werknemer worden gesubsidieerd. De kosten van twee regelingen uit de CAO voor de Bouwnijverheid komen eveneens voor rekening van het Opleidings- en Ontwikkelings fonds: de collectieve ongevallenregeling en de regeling palliatief- en rouwverlof. Ten slotte is het fonds de financier van de stichting Scholingsfonds, die de uitvoering verzorgt van de in de CAO voor de Bouwnijverheid afgesproken bij- en nascholingsregeling (artikel 61a).
n Deelfondsen en bestedingsdoelen Tot het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds behoren verschillende deelfondsen voor de financiering en subsidiëring, met per deelfonds een of meer afzonderlijke statutaire doelstellingen.
80
Subsidiedoelstellingen:
Vanaf 2007
Tot en met 2006
Tegemoetkomingsgelden
A-fonds
A'-fonds
Onderwijs en opleiding
B-fonds
A-fonds
Arbeidsverhoudingen
B-fonds
B-fonds
Arbeidsomstandigheden
B-fonds
C-fonds
Palliatief- en Rouwverlof
C-fonds
E-fonds
Ongevallenvoorziening
D-fonds
C-fonds
Kinderopvang
E-fonds
D-fonds
Scholingsfonds & Loopbaanbeleid
S-fonds
S-fonds
In 2007 hebben de bestedingsdoelen en subfondsen een wijzi ging ondergaan. Dat maakt de vergelijking met voorgaande jaren iets moeilijker. Het A, B en C-fonds zijn per 1 januari 2007 samengevoegd tot het B-fonds, met uitzondering van de collectieve ongevallenvoorziening. Om vergelijking met oude jaren mogelijk te maken zijn in dit jaarverslag en in de jaarrekening de oude jaren omgerekend naar de nieuwe indeling. De doelstellingen per deelfonds luiden met ingang van 1 januari 2007: • A-fonds voor de financiering van de verletkosten van leerlingen en de organisatiekosten van de directe opleiders in de beroepsopleiding; • B-fonds voor de financiering van activiteiten gericht op onder meer vak- en beroepsopleidingen, instroombevordering en imago verbetering, bij-, om- en nascholing, bevordering van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid, onderzoeksactiviteiten en kennisontwikkeling op het gebied van arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen en voorlichting en kennisoverdracht; • C-fonds voor de financiering van de kosten die de werkgever maakt in verband met loondoorbetaling bij palliatief- en/of rouwverlof; • D-fonds voor de financiering van de kosten van uitkeringen in het kader van de collectieve ongevallenregeling; • E-fonds voor de financiering en bevordering van kwalitatief goede opvang van kinderen van werknemers; • S-fonds voor de financiering van bij- en nascholingsactiviteiten in het kader van artikel 61a van de cao en de financiering van kosten van het Loopbaanproject Bouw & Infra. De kosten van het reglement Scholingsfonds en de kosten verbonden aan scholingsactiviteiten in het kader van het Loopbaantraject Bouw & Infra komen na 1 januari 2007 voor rekening van het S-fonds van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. De stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf blijft de activiteiten uitvoeren.
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Kerncijfers Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n De baten De baten bedroegen in 2007 in totaal 135,3 miljoen euro. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van baten naar herkomst over een reeks van jaren.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Ontwikkeling van baten naar herkomst (bedragen in duizenden euro’s)
Totaal baten
Heffings-
Heffings-
bijdrage UTA
bijdrage
bouwplaats
Rente
2007
135.259
15.080
110.024
2006
133.851
13.995
110.415
9.442
2005
107.138
13.177
85.202
8.759
2004
121.624
14.860
98.250
8.514
2003
120.572
14.620
96.255
9.699
10.155
In het bedrag aan rentebaten ad 10,1 miljoen euro is 8,3 miljoen euro rente leningen u/g begrepen. Dit komt overeen met een rendement van 4,6% gerekend over de gemiddelde nominale waarde van uitgezette leningen. De rentebate deposito’s bedraagt 1,5 miljoen euro, hetgeen een rendement betekent van 3,9% gerekend over de gemiddelde waarde van de uitgezette deposito’s. Het bestuur heeft besloten om het beleggingsbeleid te wijzigen. In maart 2008 zijn alle op dat moment nog in bezit zijnde leningen verkocht. De opbrengst is belegd in een beleggingsproduct van Rabobank ter waarde van 160 miljoen euro. Dit product kent een looptijd van tien jaar, een hoofdsomgarantie, de mogelijkheid van een jaarlijks vrij opneembaar bedrag en een faciliteit voor liquiditeitsvoorziening. Bij het bouwplaatspersoneel is sprake van twee verschillende loonsommen: één voor de fondsen A tot en met E, en een afwijkende voor het S-fonds. Deze tweedeling bestaat, omdat de premie S-fonds niet wordt geheven bij 55-plussers die gebruik maken van de vierdaagse werkweek. Ten laste van het bouwplaatspersoneel leverde het totaalpercentage van 3,3775 een bate op van 110,0 miljoen euro. Dit is inclusief de bate S-fonds van 29,1 miljoen euro. Het heffingspercentage ten laste van het UTA-personeel bedroeg voor alle fondsen tezamen 0,7520. Dit resulteerde in een bate van 15,1 miljoen euro. De premie S-fonds wordt niet bij het UTA-personeel geheven. De teruggerekende loonsom bouwplaatspersoneel is 3,3 miljard euro
81
en de loonsom UTA-personeel bedraagt 2,0 miljard euro. De loonsom S-fonds is 3,1 miljard euro. De loonsommen bedroegen in 2006 3,3 miljard euro voor bouwplaatspersoneel, 1,9 miljard euro voor UTApersoneel en 3,2 miljard euro S-fonds. De heffingspercentages naar draagvlak, dat wil zeggen UTA- en bouwplaatspersoneel, en naar deelfonds waren in 2007 als volgt. Heffingspercentages 2007
UTA
Bouwplaats
A- fonds
-
1,3065
B- fonds
0,6800
1,0781
C- fonds
-
-
D- fonds
0,0720
0,0681
E- fonds
-
-
S- fonds
-
0,9248
0,7520
3,3775
Totaal
Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van het heffingspercentage over alle deelfondsen tezamen naar draagvlak over een reeks van jaren. Voor het vergelijk zijn de oude jaren tot en met 2006 omgerekend naar de nieuwe situatie. Heffingspercentages UTA-personeel per fonds
82
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds
E-fonds
S-fonds
Totaal
2007
-
2006
-
0,6800
-
0,4611
0,1256
0,0720
-
-
0,7520
-
0,1653
-
2005
-
0,6789
0,7520
-
-
0,0708
-
2004
-
0,7497
0,6553
0,0706
-
0,1103
-
2003
-
0,8361
0,7495
0,0450
-
0,0300
-
0,8245
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Heffingspercentages bouwplaatspersoneel per fonds
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds E-fonds S-fonds Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Totaal
2007
1,3065
1,0781
-
0,0681
-
0,9248
2006
0,2919
2,1050
-
-
0,0558
0,9248
3,3775
2005
0,9896
1,3193
0,0004
-
-
-
2,3093
2004
1,0124
1,4583
0,0981
-
0,0027
-
2,5715
2003
1,3417
1,0463
0,1100
-
0,0150
-
2,5130
3,3775
In 2006 is de premie voor het S-fonds nieuw. Vóór 2006 werd deze premie geheven via het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf. De premie S-fonds is langjarig vastgesteld op 0,9248%.
83
n De lasten In het jaar 2007 werd voor 122,5 miljoen euro aan subsidies verstrekt. De exploitatiekosten van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds bedroegen 5,4 miljoen euro. Het totaal van de lasten bedroeg 127,9 miljoen euro. Het resultaat in 2007 wordt, evenals in 2006, nog sterk beïnvloed door de opname van het S-fonds. Besloten is om de uitgaven voor bijscholing en loopbaanbeleid in 2006 en gedeeltelijk in 2007 ten laste te laten komen van het bij het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf opgebouwde vermogen. Omdat in 2007 beperkte lasten drukken op het S-fonds, wordt bij het S-fonds vermogen opgebouwd. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de lasten en het resultaat over een reeks van jaren. Lasten en resultaat (bedragen in duizenden euro’s)
84
Totaal
Resultaat Totaal lasten
Subsidies
Exploitatie-
kosten
2007
135.259
5.390
2006
133.851
2005
107.137
./.
2004
121.624
2003
120.574
127.941
122.551
17.018
7.318
116.833
112.394
4.439
5.620
112.758
109.827
2.931
8.849
112.775
109.931
2.844
11.358
109.216
106.278
2.938
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de bestedingen per bestedingscategorie over de afgelopen vijf jaar. Ontwikkeling van bestedingen per bestedingscategorie (bedragen in duizenden euro’s) Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
2007
2006
2005
2004
2003
Tegemoetkomingen
53.712
36.115
39.513
38.071
40.603
Opleiding en instroombevordering
24.616
29.966
23.365
22.106
22.294
Scholing en loopbaanbeleid
821
-
-
-
-
Onderzoek en onderzoeksinstellingen
8.846
8.121
9.245
9.843
9.514
Arbeidsomstandigheden, gezondheid en milieu
12.930
12.486
14.383
16.399
11.988
42
4.660
4.483
5.158
3.693
4.055
2.163
2.409
2.160
Kinderopvang Palliatief- en rouwverlof
5.057
Collectieve ongevallenverzekering
365
549
3.517
3.516
3.475
Overige uitgaven
21.555
20.881
16.087
15.273
15.490
112.758
112.775
109.216
Totaal
127.941
116.833
De uitgaven voor tegemoetkominggelden stijgen sterk ten opzichte van 2006. Dat wordt veroorzaakt doordat uit opgaven van instroomaantallen door Fundeon blijkt dat de instroom stijgt. In de post tegemoetkomingen in de tabel zitten overigens ook de uitgaven voor het voorschakeltraject, die eveneens stijgen. Opgemerkt zij dat de realisatie 2006 een vertekend beeld geeft doordat in dat jaar 7,8 miljoen euro aan vrijval is geboekt van teveel genomen tegemoetkominglasten in voorgaande jaren. De stijging verloopt dus geleidelijker dan uit dit overzicht blijkt.
85
n Omvang van het fonds Het saldo van baten en lasten over 2007 van alle fondsen gezamenlijk bedroeg 7,3 miljoen euro. In procenten van de uitgaven over het boekjaar daalde de omvang van het totaal van de opleidings- en ontwik kelingsfondsen van 173% per ultimo 2006 naar 157% per ultimo 2007. Hieronder volgt voor het jaar 2007 een overzicht van de omvang en van de baten en lasten per deelfonds, alsmede voor het totaal. Het verloop van de deelfondsen (bedragen in duizenden euro’s)
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds
Saldo 31 december 2006
31.376
138.453
1.227
-
E-fonds 646
S-fonds
Totaal
29.947
201.649
Rentebaten 2007 naar fondsen
1.580
6.973
62
-
33
1.508
10.155
Bijdrage Bouw en UTA 2007
43.095
49.197
-
3.690
-
29.122
125.104
Lasten 2007 naar fondsen
52.310
65.373
5.089
365
58
4.747
127.941
7.639
-
-
-
Voorziening pensioenverplichting Resultaat 2007 ./.
- ./. 7.635 ./.
9.203 ./.
5.027
3.326 ./.
- ./.
7.639
25
25.883
7.318
86
Saldo 31 december 2007
23.741
121.611 ./.
3.800
3.326
621
55.830
201.328
In % lasten ultimo 2007
45
186 ./.
75
-
1.071
1.176
157
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
De declaratieregeling palliatief- en rouwverlof wordt uit het C-fonds betaald. De premie C-fonds is voor 2007 op nul gesteld, op basis van de aanname dat de uitgaven konden worden gedekt uit het op dat moment verwachte eindvermogen 2006. De werkelijke uitgaven in 2006 (4,1 miljoen euro) en 2007 (5,1 miljoen euro) zijn echter fors hoger dan bij de premievaststelling 2007 was voorzien. Daardoor is ultimo 2007 een negatief fondsvermogen ontstaan. In 2008 wordt zowel voor bouwplaatspersoneel als voor UTA-personeel weer premie geheven voor het C-fonds, waardoor ultimo 2008 het negatieve saldo moet zijn teruggelopen naar nihil.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Bij de in het D-fonds ondergebrachte collectieve ongevallenregeling is juist sprake van fors lagere lasten in 2006 en 2007, veel lager dan bij de premievaststelling 2007 was voorzien. In die begroting werd nog uitgegaan van een last in 2007 van 3,5 miljoen euro, vergelijkbaar met de last in 2005. Met name door een wijziging in de uitvoering van deze regeling zijn de jaarlijkse kosten echter teruggelopen naar 0,5 miljoen euro in 2005 en 0,4 miljoen euro in 2006. Hierdoor is nu een fondsvermogen ontstaan van 3,3 miljoen euro. In 2008 wordt geen premie geheven voor het D-fonds. De ontwikkeling van de omvang van het totaal van alle fondsen over de afgelopen vijf jaar in euro’s en in procenten van de uitgaven van het afgelopen boekjaar was als volgt. Omvang van de fondsen (bedragen in duizenden euro’s)
Omvang van de
Omvang van de
fondsen
fondsen (in %)
2007
201.328
157
2006
201.649
173
2005
184.631
164
2004
190.251
169
2003
177.807
163
87
Premiebeleid n Heffingen en bestemmingsreserve De bestemmingen van uitgaven van het Opleidings- en Ontwikkelings fonds moeten passen in één of meer van de statutair vastgelegde doelstellingen. Bestedingen worden daarom per deelfonds begroot en uiteindelijk per doelstelling verantwoord. Het clusterbestuur BTER stelt per deelfonds afzonderlijke heffingspremies vast op basis van de begrote uitgaven voor het deelfonds en de verwachte inkomsten van de beleggingen. Bij deze vaststelling wordt rekening gehouden met de normatieve omvang van de bestemmingsreserve, die per deelfonds wordt aangehouden. De normatieve omvang van het A-fonds is vastgesteld op minimaal 75% en maximaal 125% van de uitgaven. De normatieve omvang van het B-fonds is 200% van de uitgaven. Voor het C-, D-, E- en S-fonds is geen normatieve omvang vastgesteld. Het uitgangspunt is ten slotte dat een stijging of daling van het gesaldeerde heffingspercentage A tot en met E binnen een bandbreedte van 10% blijft. Om dit te bereiken, wordt het op peil brengen van de fondsen naar de normatieve omvang zonodig getemporiseerd. Voor het S-fonds geldt een afwijkende werkwijze, omdat de premie S-fonds langjarig is vastgesteld. Er is bij het S-fonds dan ook geen sprake van een normatieve omvang van het vermogen. Overschotten en/of tekorten in enig jaar worden ten gunste respectievelijk ten laste gebracht van het vermogen. Vanaf 2007 is de totaalpremie van het Opleidings- en Ontwikkelings fonds gemaximeerd op het niveau van 2005. De heffingspercentages worden jaarlijks door het clusterbestuur BTER vastgesteld en vervolgens ter goedkeuring voorgelegd aan de dragende organisaties van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds.
88
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Uitvoering Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Subsidieverstrekking en -verantwoording Het clusterbestuur BTER beslist over de toekenning van subsidie en ziet toe op de verantwoording van subsidiegelden. De verantwoording van verstrekte subsidie moet plaatsvinden binnen de kaders van het Toetsingskader Algemeenverbindendverklaring. De belangrijkste eis betreft de accountantsverklaringen waarvan de subsidieverantwoordingen moeten zijn voorzien. Behalve de gangbare verklaring moeten deze een verklaring bevatten over de juiste aanwending van subsidie voor en uitgesplitst naar de statutaire doelstellingen van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. In de jaarrekening wordt de verdeling van lasten naar doelstellingen gespecificeerd. De eisen omtrent aanvraag en verantwoording van subsidiegelden zijn door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds vastgelegd in de Leidraad Administratieve Voorwaarden. Deze is in oktober 2007 op grond van de laatste inzichten aangepast.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
89
90
n Jaarrekening 2007
Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Balans per 31 december 2007
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2007
2006
Vaste Activa Beleggingen Geldleningen u/g > 1 jaar Geldleningen u/g < 1 jaar
-
165.353
168.678
21.850
168.678
187.203
Overige leningen
3.000
3.000
Vorderingen inzake egalisatiefonds
-
1.839
Vlottende activa Vorderingen Rekening-courant Cordares Rente van beleggingen Heffingsbijdragen
13.478
5.894
5.897
16.529
20.235
2.157
250
26.272
39.860
Overige vorderingen
92
1.693
Liquide middelen
76.565
Totaal activa
274.515
252.719
20.817
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Passiva
2007
2006
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichtingskapitaal 1
1
Omvang van de fondsen 23.741
A-fonds B-fonds
138.453 1.227
3.800
D-fonds
3.326
-
E-fonds
621
646
S-fonds
55.830
201.328
C-fonds
./.
31.376
121.611
29.947
201.649
Voorzieningen Garantstelling pensioenverplichtingen Fundeon
7.638
Kortlopende schulden Nog te betalen subsidies Overige schulden en overlopende passiva
62.629 2.919
-
48.198 2.871
65.548
51.069
274.515
252.719
Totaal passiva
93
Staat van baten en lasten over 2007 (bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2007
2006
Bijdrage ingevolge cao A-fonds
43.095
9.587
B-fonds
49.197
77.715
C-fonds
-
2.337
D-fonds
3.690
-
E-fonds
-
4.909
S-fonds
29.122
29.862
125.104
124.410
Rentebaten Rentebeleggingen
8.316
Overige rentebaten
1.839
10.155
8.880 562
9.442
Totaal baten
94
135.259
133.851
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Lasten
2007
2006
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Subsidies ten laste van A-fonds
51.470
37.098
B-fonds
61.670
66.575
C-fonds
5.057
D-fonds
365
-
E-fonds
42
4.663
3.948
-
S-fonds
4.058
122.551
112.394
Algemene kosten
5.390
4.439
Saldo naar de fondsen
A-fonds
./.
7.635
B-fonds
./.
9.203
C-fonds
./.
5.027
D-fonds E-fonds
./.
S-fonds
./. ./.
26.101 14.826 1.737
3.326
-
25
83
25.883
29.947
7.318
17.018
Totaal lasten
135.259
133.851
95
Kasstroomoverzicht over 2007 (bedragen in duizenden euro’s)
2007
2006
Kasstroom uit regelingen
113.624
Bijdragen UTA-personeel
15.186
Bijdragen bouwplaatspersoneel Betaalde subsidies en exploitatiekosten
./. 111.624
./.
101.406 13.252 113.950
Kasstroom uit regelingen
17.186
708
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Rente beleggingen
9.477
Overige rentebaten
1.725
476
Aflossingen leningen
16.706
18.532
Aankopen leningen
./.
1.131
./.
25.476
9.769
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
26.777
3.302
4.010
Mutatie liquide middelen
43.963
Liquide middelen ultimo
Mutatie liquide middelen
34.295
30.285
43.963
4.010
34.295
Liquide middelen ultimo
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. De liquide middelen in het overzicht betreffen de rekening-courantverhoudingen met Cordares, het saldo van de bankrekeningen bij de Rabobank, Schretlen & Co en ING, alsmede het termijndeposito.
96
78.258
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Grondslagen voor de jaarrekening Voor zover niet anders aangegeven zijn de posten op de balans gewaardeerd tegen nominale waarde. Leningen worden gewaardeerd op aanschafwaarde; eventueel betaalde of ontvangen agio wordt afgeschreven c.q. bijgeboekt naar rato van de looptijd.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben en de rentebaten zijn naar rato van de omvang over de fondsen verdeeld.
97
Toelichting op de balans per 31 december 2007 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Geldleningen u/g Het totaal van de geldleningen u/g per 31 december 2007 was 168,7 miljoen euro (31 december 2006: 187,2 miljoen euro). Geldleningen u/g zijn op de balans opgenomen tegen aankoopwaarde. Koersverschillen ten opzichte van de nominale waarde worden naar rato van de looptijd bij- of afgeschreven. Het gemiddelde rendement uitgedrukt in balanswaarde van de beleggingen bedraagt 4,6%. Het bestuur heeft besloten om het beleggingsbeleid te wijzigen. In maart 2008 zijn alle op dat moment nog in bezit zijnde leningen verkocht en zijn de opbrengsten belegd in een beleggingsproduct van Rabobank ter waarde van 160 miljoen euro. Dit product kent een looptijd van tien jaar, een hoofdsomgarantie, de mogelijkheid van een jaarlijks vrij opneembaar bedrag (maximaal 15 procent per jaar) en een faciliteit voor liquiditeitsvoorziening. Overige leningen Dit betreft een lening voor onbepaalde tijd aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Vorderingen inzake egalisatiefonds De vordering inzake egalisatiefonds is met ingang van 2007 verwerkt onder de verschuldigde subsidies aan Fundeon Fonds.
98
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Vorderingen 2007
2006
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf Rekening-courant Cordares 1.693
13.478
Rente geldleningen u/g
5.540
Rente lopende rekeningen en deposito’s
354
239
Heffingsbijdragen UTA-personeel
1.950
2.056
Heffingsbijdragen bouwplaatspersoneel
14.579
18.178
Overigen
2.157
250
5.658
26.272
39.860
2007
2006
Termijndeposito
24.000
10.100
52.565
10.717
Totaal
Liquide middelen
Lopende rekeningen
Totaal
76.565
20.817
Het termijndeposito heeft een looptijd tot 20 januari 2008. Het rente percentage bedraagt 4,3%.
99
n Passiva Verloop van de fondsen in 2007
Totaal
A-fonds
B-fonds
C-fonds
D-fonds
E-fonds
S-fonds
Saldo per 31 december 2006
201.649
31.376
138.453
1.227
-
646
29.947
Rentebaten 2007 naar fondsen
10.155
1.580
6.973
62
-
33
1.508
125.104
43.095
49.197
-
3.690
-
29.122
Lasten 2007 naar fondsen
127.941
52.310
65.373
5.089
365
58
4.747
5.027
3.326 ./.
25
25.883
Bijdrage Bouw en UTA 2007
Resultaat 2007
7.318 ./.
Voorziening pensioenverplichting ./.
7.639
7.635 ./. - ./.
7.639
-
-
-
-
201.328
23.741
121.611 ./.
3.800
3.326
621
55.830
In % lasten ultimo 2007
157
45
186 ./.
75
-
1.071
1.176
Saldo per 31 december 2007
De lang beschikbare middelen van de deelfondsen worden belegd in leningen met een maximale looptijd van 10 jaar. Deze rentebaten zijn naar rato van de omvang van de fondsen aan het begin van het jaar over de fondsen verdeeld. Voorzieningen Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds heeft in het boekjaar een overeenkomst met Stichting Fundeon gesloten, waarin zij zich garant stelt voor de toekomstige pensioenverplichtingen, die Fundeon in het kader van RJ271 heeft berekend en als pensioenvoorziening heeft opgenomen. Omdat het hier om toekomstige pensioenverplichtingen gaat, die het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds subsidieert middels de jaarlijkse bijdrage in de exploitatie van Fundeon, is de voorziening direct ten laste van het B-fonds gevormd.
100
9.203 ./.
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Kortlopende schulden Nog te betalen subsidies
2007
2006
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Inzake A-fonds
40.119
31.712
Inzake B-fonds
17.608
16.075
Inzake C-fonds
1.091
957
136
Inzake D-fonds ./. Inzake E-fonds Inzake S-fonds
- ./. 3.948
546 -
62.629
48.198
Secretariaatskosten
2.048
2.002
Overige
871
869
65.548
51.070
Tussentelling
Totaal te betalen
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds staat tot 2040 borg tot een bedrag van 4,3 miljoen euro inzake een door de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid aan Bouw & Infra Park bv verstrekte hypothecaire geldlening.
101
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007 (bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Bijdragen ingevolge cao
2007
2006
Bouw
UTA
Bouw
UTA
Ten gunste van A-fonds
-
43.095
-
9.587
B-fonds
13.636
35.561
8.581
69.134 -
C-fonds
-
-
2.337
D-fonds
1.444
2.246
-
-
E-fonds
-
-
3.076
1.833
S-fonds
-
29.122
-
29.862
13.995
110.415
Totaal
De bijdragen van bedrijven ingevolge de cao worden geïncasseerd door Cordares. De bijdragen worden verantwoord in het jaar waarop de heffing betrekking heeft. Het S-fonds kent een andere loonsom dan de overige deelfondsen. Dit komt doordat voor werknemers die gebruik maken van de vierdaagse werkweek geen premie is verschuldigd. De verdeling van de bijdragen over de deelfondsen A tot en met E vindt plaats in de verhouding van de voor elk jaar vastgestelde heffingspercentages per fonds.
102
15.080
110.024
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Rentebaten 2007
2006
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf 8.316
8.880
Geldleningen
Deposito’s
1.464
52
Rekening-courant Cordares
257
204
Overige rentebaten
118
306
10.155
9.442
2007
2006
A-fonds ./.
7.635
B-fonds ./.
9.203
C-fonds ./.
5.027
./.
D-fonds
3.326
-
25
83
25.883
29.947
7.318
17.018
Totaal
Mutatie fondsen
E-fonds ./. S-fonds
./.
26.101
14.826 1.737
Totaal
De overschotten en tekorten zijn toegevoegd, respectievelijk ten laste gebracht van de fondsen.
103
n Lasten Verstrekte subsidies
2007
2006
A-fonds Begroot
39.381
Bij/af meer/minder benodigd
12.089
./.
Besteed
51.470
37.098
75.261
69.350
40.203 3.105
B-fonds Begroot Bij/af meer/minder benodigd
./.
Besteed
13.591 ./. 61.670
2.776 66.575
C-fonds Begroot
2.473
3.000
Bij/af meer/minder benodigd
2.583
1.058
Besteed
5.057
4.058
D-fonds Begroot
985
-
Bij/af meer/minder benodigd
./.
620
-
Besteed
365
-
E-fonds Begroot
-
Bij/af meer/minder benodigd
42
Besteed
42
./.
5.143 480 4.663
S-fonds Begroot Bij/af meer/minder benodigd
./.
Besteed
30.844
26.896
-
3.948
-
-
Totaal besteed
122.551
112.394
Exploitatiekosten Opleidings- en Ontwikkelingsfonds
5.390
4.439
116.833
Totaal
104
127.941
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Subsidietoezeggingen betreffen maximale bedragen, definitieve subsidies (in het overzicht verantwoord als bestedingen) worden door het bestuur vastgesteld op basis van werkelijke uitgaven van subsidiënten welke dienen te zijn voorzien van een goedkeurende verklaring van een erkende accountant.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
105
Verdeling lasten naar subsidieontvangers en bestedingsdoelen Op grond van het Toetsingskader AVV dienen lasten te worden verantwoord naar bestedingsdoelen en statutaire deelfondsen. Projecten/subsidies: Tegemoetkominggelden B&U Tegemoetkominggelden Infra Project Schooldag Subsidie Leerlingbouwplaatsen Subsidie Voorschakeltrajecten Subsidie Bouwplaatsassistent Project Platform vmbo bouw Project Bouwen Nu Project Restauratieopleidingen Project Arbeidsmarktcoördinatoren Subsidie Fundeon Subsidie SOMA College Subsidie verblijfkosten SPBN Subsidie verblijfkosten BGA Project Lectoraat nieuwe cultuur Project VTB-2 Project Boek Vakopleiding Project SSPB Dordrecht Subsidie EVC 2006 - 2007 Project Flexibilisering Leerwegen Project Onderzoek allochtonen Subsidie Protocol G Project Tilslim Project Reigersman Subsidie EIB Subsidie IBR Subsidie SBR Project SBR Milieuregelgeving Project SBR Normtoetsing Projecten RR Bouw Subsidie CROW Subsidie CUR Subsidie NEN Bouw Subsidie Arbouw incl. BGZ Project Arbouw Werkdruk Project Arbouw Veiligheidindicator Project Bouwend Nederland Project CONGA Project OBN Project VBKO Project CNV Project FNV Project HZC Subsidie Kaderopleiding Bouw Project Naleving CAO Druk-en verzendkosten CAO Regeling Kinderopvang Regeling Palliatief- en rouwverlof Regeling Collectieve ongevallen Subsidie Scholingsfonds Regeling 35b/61a Exploitatie O&O-fonds Totaal
106
2007 totaal
30.263 19.607 1.600 424 1.556 522 148 255 94 ./. 74 14.999 4.522 32 7 65 1.130 15 12 117 1.821 22 163 83 23 2.156 272 4.326 50 141 261 594 578 445 12.210 470 166 4.852 565 150 42 1.452 4.356 116 1.026 1.000 505 42 5.057 365 3.127 821 5.390 127.941
A-fonds
B-fonds B-1
B-fonds B-2
B-fonds B-3
B-fonds B-4
B-fonds B-5
B-fonds B-6
B-fonds B-7
30.263 19.607 1.600 840 52.310
424 1.556 522 148 255 94 ./. 74 14.999 4.522 32 7 65 1.130 15 12 117 1.821
22
23 2.156
261 594 578 445
163
179 283 3 5 80
603 537 34 18 24 34 4
272 3.879 50
83
268
8
141
12.210 470 166 118 28 5 15
73
2.004 2
103
4 104
464
88 1 805 1.995 38
46 740
1.026 1.492 28.877
38 1.291
234 4.516
741 14.349
681 6.872
71 857
185 3.576
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf B-fonds B-8
B-fonds B-9
B-fonds B-10
B-fonds B-11
337
293
82
669
7 1 405 1.186 61
8
4 1 14 64
22 441
B-fonds B-13
2
B-fonds B-14
C-fonds
D-fonds
E-fonds
S-fonds S-1
S-fonds S-2
3.127 663 3.791
821 136 957
74
49 11
1.000
16 310
B-fonds B-12
147 2.889
38 717
5 66
505
5 79
27 532
5.057
365
32 5.089
42
- 365
16 58
107
Verdeling lasten naar fondsen en bestedingsdoelen 2007
A-fonds
52.310
2006 38.601
B-fonds B-1
28.877
pm
B-2
1.291
pm
B-3
4.516
pm
B-4
14.349
pm
B-5
6.872
pm
B-6
857
pm
B-7
3.576
pm
B-8
441
pm
B-9
310
pm
B-10
2.889 717
pm
pm
B-12
66
pm
B-13
79
pm
B-14
532
pm
65.373
B-11
Totaal
69.153
C-fonds
5.089
4.225
D-fonds
365
-
E-fonds
58
4.854
S-fonds S-1
3.791
pm
S-2
957
pm
Totaal
4.747
-
Totaal besteed
108
127.941
116.833
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Van de subsidieverleningen liggen door een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verantwoordingen op het Technisch Bureau Bouwnijverheid ter inzage. Daar waar het gaat om nog niet afgewikkelde (project)subsidies betreft het tussentijdse verantwoordingen.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
De administratie van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, alsmede het secretariaat, wordt gevoerd door het Technisch Bureau Bouwnijverheid. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid is onder rechtstreeks toezicht van het bestuur ook verantwoordelijk voor de beleggingen.
Ondertekening van de jaarrekening
Harderwijk, 25 juni 2008
Namens het bestuur, A.L.M. Nelissen J.W.M. Kerstens
109
Overige gegevens Aan: het bestuur van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Accountantsverklaring Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2007 van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf te Amsterdam, bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle
110
onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf per 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaarverslaggeving 640 ‘Organisaties zonder winststreven’.
n Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening opgenomen uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen juist is en aansluit bij de statuten en reglementen van het fonds.
Den Haag, 25 juni 2008
BDO CampsObers Audit & Assurance B.V. namens deze,
w.g. J.J. Herst RA
n Jaarverslag over het boekjaar 2007
Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholingsfonds
kijkt vooruit
Het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf stimuleert werkgevers een gericht scholingsbeleid te voeren. Voor werknemers houdt dit in dat zij een gericht scholingstraject krijgen aangeboden. Door een scholingstraject te volgen kunnen zij hun inzetbaarheid ver groten, hun vakkennis verbreden of andere vaardigheden opdoen die bijdragen aan hun loopbaanontwikkeling. Cursusdagen waarop werknemers dan op grond van de cao worden geschoold, worden door het Scholingsfonds vergoed. Door middel van deze doelstel lingen waarborgt het Scholingsfonds zijn individuele inslag binnen een collectieve regeling. Sinds 2006 is het aantal cursussen dat voor vergoeding in aan merking komt ingeperkt. Cursussen op het gebied van arbeids omstandigheden, veiligheid en gezondheid worden niet langer vergoed. Met deze maatregel spitst het Scholingsfonds zich meer toe op vaktechnische bijscholing. Het Scholingsfonds blijft echter zoeken naar verbeterkansen. Om die reden is in 2007 dan ook een evaluatieonderzoek gestart naar de erkenningsregeling zoals die is toegepast gedurende de afgelopen zeven jaar. De onderzoeksresultaten en de adviezen die daarop volgen zullen worden voorgedragen aan het bestuur. Naar aanleiding van deze bevindingen zullen er in 2008 wellicht enkele veranderingen optreden ten aanzien van de erkenningregeling of het Scholingsfonds in het algemeen.
Het bestuur van de Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Inhoudsopgave Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Jaarverslag 2007 Scholingsfonds kijkt vooruit Doelstelling van het fonds Kerncijfers Premiebeleid Uitvoering Communicatie
112 114 117 118 119 123
n Jaarrekening 2007 Balans per 31 december 2007 Staat van baten en lasten over 2007 Kasstroomoverzicht over 2007 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2007 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007 Overige gegevens
126 127 128 129 130 133 135
113
Doelstelling van het fonds Het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf bestaat sinds 1988 en is uitvoerder van de bedrijfstakeigen regeling voor stimulering van scholing van bouwplaatsmedewerkers. Deze regeling is opgeno men in artikel 61a van de CAO voor de Bouwnijverheid. Volgens dit cao-artikel hebben werkgevers de taak in hun onderneming een opleidings- en scholingsbeleid te voeren. Het opleidingspakket van het Scholingsfonds is sinds 2006 meer toegespitst op vaktechnische bijscholing. Elk jaar moeten werkgevers een scholingsplan maken, waarin zij rekening houden met de wensen van hun werknemers.
Het Loopbaantraject Bouw & Infra is op 4 juli 2006 van start gegaan. Het Loopbaantraject is een voorziening in de bedrijfstak voor loop baanbeleid. Alle werknemers en werkgevers kunnen terecht bij een van de 28 over het hele land verspreide adviescentra. Professionele trajectadviseurs werken vanuit deze adviescentra en begeleiden werknemers in de bedrijfstak vanuit een drietal perspectieven: am bitie, preventie en re-integratie. Het doel van het Loopbaantraject Bouw & Infra is de werknemers te begeleiden naar een andere functie.
Bij de ontwikkeling van een scholingsplan kunnen de werkgevers voor advies aankloppen bij de opleidingsinstituten die zijn vermeld in de catalogus ‘Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid’. De meeste van deze instituten hebben hiervoor speciale opleidingsad viseurs in dienst. Het clusterbestuur stimuleert werkgevers om een gericht scholingsbeleid te voeren.
Adviescentra begeleidden in 2007 2.150 werknemers (2006: 1.500). De helft van dit aantal is gaan deelnemen vanuit carrièremotieven, en de overige werknemers maakten aanspraak op begeleiding voor namelijk vanuit preventieoverwegingen. Een relatief klein deel van de 2.150 werknemers werd begeleid in het kader van re-integratie. Voor alle werknemers is er overigens ook een mogelijkheid om door middel van een assessment te bezien of men toe is aan een volgende loopbaanstap. Dit kan worden verzorgd door een van de trajectadviseurs maar er is ook een digitale loopbaancheck via het internet beschikbaar.
In artikel 61a van de CAO voor de Bouwnijverheid is vastgelegd dat de bouwplaatsmedewerker per kalenderjaar recht heeft op gemid deld twee dagen scholing met behoud van loon. Voorwaarde is dat de scholing is bedoeld voor de werknemer in zijn huidige of in een toekomstige, onder de cao vallende functie. Het Scholingsfonds verstrekt de werkgever een vaste vergoeding voor verlet- en reiskosten van de werknemer. De werkgever betaalt het loon door aan de werknemer op de dagen dat de werk nemer scholing heeft gevolgd. Naast die vergoedingen betaalt het Scholingsfonds aan de werkgever een vaste bijdrage in de cursus kosten. De werkgever betaalt de werkelijke cursuskosten aan het opleidingsinstituut. In bepaalde gevallen kan een werknemer gebruikmaken van een zelfstandig scholingsrecht. Een dergelijk geval kan zich voordoen als de werkgever geen opleidings- en scholingsbeleid ontwikkelt of als hij een werknemer twee jaar niet in de gelegenheid stelt om een cursus in het belang van zijn functie te volgen. De werknemer kan dan bij de vakorganisaties informeren naar geschikte cursussen. Het Scholingsfonds vergoedt de verlet-, reis- en cursuskosten dan recht streeks en brengt die in rekening bij de werkgever. In 2007 is geen gebruikgemaakt van het zelfstandig scholingsrecht. Naast de uitvoering van de stimuleringsregeling scholing uit hoofde van artikel 61a van de CAO voor de Bouwnijverheid, verzorgt het Scholingsfonds ook de administratieve verwerking van de vergoe ding van kosten van scholingstrajecten die voortvloeien uit het Loopbaantraject Bouw & Infra.
114
n De vergoedingsregeling Een cursus komt alleen voor vergoeding in aanmerking als die cur sus is opgenomen in de catalogus van het Scholingsfonds. De vergoeding geldt voor cursussen op het terrein van de volgende thema’s: • vaktechniek, kwaliteitszorg en milieu; • communicatie en samenwerking; • organisatie, planning en automatisering. Hoewel het Scholingsfonds de totale kosten niet voor 100% aan de werkgever hoeft te vergoeden (er is sprake van een uniforme tegemoetkoming in de kosten), vindt het bestuur dat de tegemoet koming zo zuiver mogelijk moet worden vastgesteld. Op basis van ervaringscijfers is de vergoeding voor verlet-, reis- en cursuskosten per 1 juli 2006 voor het laatst vastgesteld. Vanaf die datum gelden, afhankelijk van het thema dat van toepassing is, als vergoedingen voor de cursuskosten per deelnemer per dag: • 113 euro voor vaktechnische cursussen en cursussen op het terrein van organisatie, planning en automatisering; • 89 euro voor cursussen op het terrein van communicatie en samenwerking; • 74 euro voor cursussen op het terrein van kwaliteitszorg en milieu.
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
De kosten van de leermeestercursussen worden op grond van caoafspraken, net als voorheen, voor 100% vergoed. Als verlet- en reiskostenvergoeding keert het Scholingsfonds aan de werkgever een vast bedrag per werknemer per cursusdag uit. De werkgever betaalt het vast overeengekomen loon door aan de werk nemer. Het bestuur heeft de vergoeding als volgt vastgesteld: Vergoeding verlet- en reiskosten Leeftijd
Staffel
Vergoeding in de verlet- en reiskosten
22 jaar
100%
160,00
21 jaar
87,5%
140,00
20 jaar
75%
120,00
19 jaar
65%
104,00
18 jaar
55%
88,00
17 jaar
45%
72,00
16 jaar
40%
64,00
n Erkenningsregeling
n Bestuurlijke erkenningscommissie
Sinds het jaar 2000 kent het Scholingsfonds een erkenningsrege ling voor opleidingsinstituten. Deze regeling toetst en waarborgt de kwaliteit van de instituten. Verder wil het bestuur met deze regeling een aanvaardbare prijs-kwaliteitverhouding bij de opleidingsinsti tuten stimuleren. Bovendien is het bestuur ervan overtuigd dat de erkenningsregeling leidt tot een transparante markt van opleiders en cursusaanbod. Erkenning heeft steeds plaats vanaf 1 juli van ieder jaar en heeft een geldigheid van twee jaar. De achtste erken ningsronde begon in het najaar van 2006 en betreft de erkenning per 1 juli 2007. In het najaar van 2007 begon de negende erkennings ronde voor erkenning per 1 juli 2008.
Het bestuur heeft uit zijn midden drie leden aangesteld die tot taak heeft het bestuur te adviseren met betrekking tot erkenning van insti tuten en erkenning van het cursusaanbod. De commissie bestaat uit drie leden: één namens werkgevers, één namens FNV Bouw en één na mens CNV Hout en Bouw. De erkenningscommissie laat zich bijstaan door het Technisch Bureau Bouwnijverheid, CINOP en Cordares.
Het Scholingsfonds ontving 14 aanvragen voor erkenning per 1 juli 2008, 9 aanvragen kwamen van opleidingsinstituten die opnieuw voor twee jaren erkend wilde worden. Twee aanvragen voor erken ning voldeden niet aan de erkenningseisen, zodat die instituten direct een afwijzing hebben ontvangen. Auditoren van het Centrum voor Innovatie van Opleidingen (CINOP) hebben in december 2007 en in januari 2008 in totaal 12 audits uitgevoerd. Op basis van hun rapporten en adviezen heeft het bestuur van het Scholingsfonds per 1 juli 2008 in totaal 12 opleidingsinstituten erkend, waarvan één instituut voor de eerste keer.
n Evaluatie Na zeven jaar ervaring te hebben opgedaan met de erkennings regeling heeft het bestuur van het Scholingsfonds behoefte aan een evaluatieonderzoek naar de opzet en werking van deze regeling. Het bestuur heeft in het voorjaar van 2007 het organisatieadviesbureau Fronton opdracht gegeven dit evaluatieonderzoek uit te voeren. De onderzoeksopdracht van de evaluatie luidde: “Evalueer de opzet en de werking van de erkenningsregeling van het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf”. In de opdrachtformulering zit feitelijk de afbakening van het onder zoek besloten. Het onderzoek is uitsluitend gericht op de erkennings regeling; niet op de opzet en de werking van het Scholingsfonds.
115
Het evaluatieonderzoek heeft betrekking op de periode medio 2000 tot en met medio 2007. Op basis van de opdracht zijn de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1. Hoe is de erkenningsregeling in essentie opgezet? 2. Wat zijn de resultaten van de toepassing van de erkenningsregeling voor de periode 2000-2007? 3. Wat zijn de ervaringen met en effecten van de toepassing van de vier criteria uit de erkenningsregeling? 4. Wat is de relatie tussen de erkenningsregeling en het gebruik van het Scholingsfonds? 5. In welke mate worden de doelstellingen van de erkenningsregeling gerealiseerd? De voorlopige onderzoeksresultaten zijn tussentijds besproken met de leden van de bestuurlijke erkenningscommissie, het Technisch Bureau Bouwnijverheid, CINOP en Cordares. Na verdieping van enkele thema’s zijn de aanbevelingen in het eindrapport aan het bestuur Scholingsfonds aangeboden. De bevindingen uit de evalu atie kunnen van invloed zijn op het Scholingsfonds in het algemeen. Het bestuur besloot eind 2007 uit zijn midden een ad hoc commis sie in te stellen. Aan deze commissie is de opdracht gegeven de aanbevelingen samen met overige beleidsmatige aspecten van de scholingsfondsregeling nader te beschouwen. Het bestuur verwacht in de loop van 2008 het advies van de commissie.
n Beroepsregeling Opleidingsinstituten die geen erkenning krijgen van het cluster bestuur, kunnen daartegen in beroep gaan. Ook als het bestuur een erkenning intrekt, kan het betrokken instituut een beroep instellen. De onafhankelijke Beroepscommissie Erkenningsregeling behan delt de beroepschriften. Deze commissie bestaat uit drie leden, afkomstig uit de advocatuur, onderwijsinspectie en (bouwrelevante) wetenschap. In 2007 heeft de Beroepscommissie geen beroeps zaken ontvangen.
116
n Klachtenregeling Sinds 1 januari 2002 kent het Scholingsfonds een klachtenregeling. Wie vindt dat de vergoedingsregeling niet goed wordt uitgevoerd of dat statuten of reglement niet correct zijn geïnterpreteerd, kan een klacht indienen bij het fonds. Klachten over de werkingssfeer van het Scholingsfonds of de aard en inhoud van de reglementaire voorwaar den zijn niet ontvankelijk. Eind 2001 heeft het bestuur een klachtencommissie benoemd, be staande uit één medewerker van het Technisch Bureau Bouwnijverheid en twee medewerkers van Cordares die niet bij de uitvoering zijn be trokken. Deze commissie neemt klachten in behandeling van: • werkgevers die de CAO voor de Bouwnijverheid toepassen; • werknemers die onder dezelfde cao vallen; • anderen die rechtstreeks in hun belang worden getroffen. In 2007 is geen klacht bij het Scholingsfonds ingediend.
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Kerncijfers Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
2007
11.322
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar 1
2006
2005
11.046
11.411
2004 11.409
2003
11.637
Aantal werknemers ultimo verslagjaar 1 122.430
122.472
124.795
127.155
133.344
Bijdragen (in miljoenen euro’s)
-
0,1
21,9
29,5
30,2
Aantal gevolgde scholingsdagen
40.926
76.482
87.263
94.572
110.301
Uitkeringen (in miljoenen euro’s)
11,6
18,5
20,3
21,5
24,8
Aantallen werkgevers en werknemers die onder de CAO voor de Bouwnijverheid vallen.
1
117
Premiebeleid Werkgevers en werknemers betalen een bijdrage aan het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds. Partijen bij de CAO voor de Bouwnijverheid stellen deze bijdrage jaarlijks vast na advies van het clusterbestuur BTER. Voor het kalenderjaar 2008 bedraagt de werkgeversbijdrage aan het S-fonds 0,8613% van de loonsom bedrijfstakeigen regelingen. In 2007 was dit percentage 0,9248%.
118
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Uitvoering Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Uitkeringen Ontvangen deelnamelijsten en totaal betaalde vergoedingen In 2007 ontving het Scholingsfonds 12.978 deelnamelijsten. In 2006 waren dit er 21.745. Een deelnamelijst vormt de basis voor de verstrekking van vergoedingen uit het Scholingsfonds aan een werkgever. Het Scholingsfonds vergoedt aan de werkgever een vaste bijdrage in de verlet-, reis- en cursuskosten. In 2007 heeft het Scholings fonds 11,6 miljoen euro uitgekeerd. Hiervan had 6,4 miljoen euro (2006: 11,4 miljoen) betrekking op verletvergoedingen en 5,2 miljoen (2006: 6,8 miljoen) op cursuskosten. Aan reguliere cursussen werd 4,2 miljoen euro (2006: 6,1 miljoen) gespendeerd en aan samen gestelde praktijktoetsen (SPT) 1,0 miljoen (2006: 0,7 miljoen). In de tabel hieronder is het totaal van de betaalde vergoedingen in 2007 en terug aangegeven, verdeeld naar vakgroep binnen de CAO voor de Bouwnijverheid. Vakgroep CAO voor de Bouwnijverheid
2007
2006
2005
2004
2003
12.048
14.899
16.311
17.866
20.426
1.033
2.795
2.205
2.568
2.955
72
171
208
266
205
-
-
-
3
-
42
94
81
113
151 7
(bedragen in duizenden euro’s)
Burgerlijke en utiliteitsbouw Water-, spoor- en wegenbouw Grondborings- en buizenleggersbedrijf Steenzettersbedrijf Dakdekkersbedrijf (v.h. leidekkers)
-
5
2
3
4
34
8
7
4
Heibedrijf
20
43
30
37
43
Slopersbedrijf
88
82
77
117
121
Betonmortel en overige ambachten Ovenbouwbedrijf
Baggerbedrijf, aangesloten bij de 4
4
3
4
7
Droge zand- en grindwinningsbedrijf
-
1
-
-
-
Kleidelversbedrijf
-
1
-
-
-
28
21
18
51
42
13.339
18.150
18.943
21.035
23.961
Stichting Sociaal Fonds voor het Baggerbedrijf
Overige Totaal
119
Aantal cursussen en gevolgde scholingsdagen Tot 1 juli 2007 hebben 54 erkende opleidingsinstituten 666 61a cursussen aangeboden en vanaf 1 juli 2007 boden 55 erkende op leidingsinstituten 682 van deze cursussen aan (2006: ruim 1.900). De duur kan per cursus verschillen, maar bedraagt minimaal één dag. Het aantal in 2007 gevolgde scholingsdagen bedraagt 40.926 (2006: 76.482).
Het aantal gevolgde scholingsdagen is sinds 2003 elk jaar afge nomen. Het gemiddelde aantal gevolgde scholingsdagen per werk nemer, de zogeheten scholingsgraad, bedroeg in 2003 circa 0,8. Tot 2006 is het gemiddelde aantal iets teruggelopen, tot ongeveer 0,6 scholingsdag in 2006. In 2007 is de scholingsgraad bijna gehal veerd ten opzichte van 2006. Dit is voor een groot gedeelte het gevolg van het feit dat het Scholingsfonds sinds juli 2006 geen cursussen meer vergoed op het gebied van arbo, veiligheid en gezondheid.
Scholingsgraad per werknemer Gevolgde scholingsdagen per regio
0,90
Noord Oost
0,80 0,70 0,60
45.000
0,50 Aantal dagen 0,40
40.000 35.000 30.000
0,30
25.000
0,20
20.000
0,10
15.000
0
Zuid West
10.000 2007
2006
2005
2004
2003
5.000 0
2007
2006
2005
2004
2003
Het bovenstaande diagram geeft een overzicht van het aantal gevolgde scholingsdagen in de regio’s Noord-, Oost-, Zuid- en West-Nederland in de afgelopen vijf jaar. Deze indeling wordt ook toegepast in het criterium landelijke dekking, waaraan de opleidings instituten volgens de erkenningsregeling van het Scholingsfonds moeten voldoen.
120
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Cursusperiode Het volgende diagram laat duidelijk zien dat vooral in de winter maanden scholing wordt gevolgd. Gevolgde scholingsdagen per maand
2003 2004 2005 2006 2007
25.000 20.000
Aantal gevolgde dagen per cursusthema/cursuskostenvergoeding De catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid is ingedeeld in vijf thema’s. Voor ieder thema en de cursussen die daaronder vallen, is er een vaste cursuskostenvergoeding. Hieronder volgt een diagram van het aantal in de afgelopen vijf jaar per thema gevolgde scholingsdagen. Het thema arbo, veiligheid en gezondheid is per 1 juli 2006 verval len uit de vergoedingsregeling. Hierna is een nieuwe thema-indeling gemaakt. Het nieuwe thema 1 is sindsdien vaktechniek. Thema 5 is vervallen.
15.000 10.000 5.000 0
jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec
Cursusvergoedingen in euro’s Thema’s
Omschrijving
2007
Thema 1
Vaktechniek (was tot 1 juli 2006;
Arbo, veiligheid en gezondheid)
Thema 2
Kwaliteitszorg en milieu
Thema 3
Communicatie en samenwerking,
inclusief leermeester
Thema 4
Organisatie, planning en
automatisering
Thema 5
(tot 1 juli 2006 1 t/m 5.17:
Vaktechniek) 2
vanaf 1 juli
2006
2005
2004
2003
tot 1 juli
113
113
68
68
68
68
74
74
68
68
68
68
89
89
82
82
82
82
113
113
104
104
104
104
-
-
104
104
104
104
Er zijn vaktechnische cursussen op de terreinen bouwfysica/isolatietechnieken; grondwerken, buisleidingen, kabelwerken; machinisten, monteurs en lassers; spoor- en wegenbouw; straatwerken; timmeren en houtbewerken; betontechnieken; metselen en voegen; dakbewerken; afwerkingtechnieken; installatie technieken; onderhoud, renovatie, restauratie en slopen.
2
121
van toepassing is. Vermeld is hoe vaak in de afgelopen vijf jaar aan cursussen is deelgenomen, verdeeld naar leeftijdscategorie.
Gevolgde scholingsdagen per thema
Thema 1 Thema 2
90.000 80.000
Thema 3 Thema 4
Bedrijfsomvang In het onderstaande diagram is de verdeling gegeven van de deel name in de afgelopen vijf jaar aan cursussen van bedrijven met verschillende aantallen werknemers. In 2007 werkte 42,2% van de bouw-cao-werknemers in het midden- en kleinbedrijf. In 2006 was dit 41,5%. Cursussen gevolgd door werknemers in het midden- en kleinbedrijf (tot en met negentien werknemers), omvatten 14,2% van het totale aantal gevolgde cursussen in 2007. In 2006 was dit 15,9%.
70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
2007
2006
2005
2004
2003
Ter bevordering van de vergelijkbaarheid met voorgaande jaren, zijn de gevolgde scholingsdagen van thema 5 voor alle jaren toegevoegd aan de gevolgde dagen van thema 1.
30.000 25.000
Leeftijd Het volgende diagram geeft inzicht in de leeftijdsopbouw van de cursisten voor wie artikel 61a van de CAO voor de Bouwnijverheid
5.000
20.000 18.000 16.000
2007 2006 2005
2004 2003
14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0
0-20 20-24 25-29 30-34 35-44 45-54 55-oud
0 tot 5 5 tot 9 10 tot 19
35.000
De leermeestercursussen maken deel uit van thema 3: communi catie en samenwerking, maar worden volgens cao-afspraken voor 100% vergoed. Bij deze cursussen zijn de werkelijke cursuskosten vergoed met een gemiddelde van 182 euro in 2007. Voor andere cursussen van thema 3 betaalt het Scholingsfonds een vergoeding van 89 euro per cursusdag.
Gevolgde scholingsdagen per leeftijdscategorie
122
Aantal cursussen per bedrijfsomvang
20 tot 49 50 tot 99 100 en meer
20.000 15.000 10.000
0
2007
2006
2005
2004
2003
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Communicatie Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Scholing en opleiding leveren een belangrijke bijdrage aan de per soonlijke ontwikkeling van werknemers. Een vergoedingsregeling voor werknemers onder de CAO voor de Bouwnijverheid vormt daarvoor een stimulans. Voor het bestuur is dit het uitgangspunt van het beleid. Dit beleid wordt verder voor een belangrijk deel bepaald door technologische en maatschappelijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het terrein van arbeidsmarktpolitiek en wet- en regel geving. Met zijn communicatieactiviteiten wil het Scholingsfonds werkgevers goed informeren over de mogelijkheden tot scholing van werknemers.
gus alleen nog beschikbaar via de website www.scholingsfonds.nl. Deze online beschikbaarheid maakt tussentijdse correcties en aan vullingen mogelijk.
Het bestuur stelt ieder jaar het PR & voorlichtingsbeleid vast, evenals de begroting daarvoor. De belangrijkste instrumenten om werkgevers over het Scholingsfonds te informeren zijn de catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid, de Cordares Post en de website van het Scholingsfonds: www.scholingsfonds.nl. Ook wordt deelgenomen aan gerenommeerde bouwbeurzen om voorlichting te geven over de regeling van het Scholingsfonds.
Via de website van het Scholingsfonds wordt algemene informatie verstrekt over de (vergoedings)regeling van het fonds. Daarnaast is de catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid online te raadplegen. Behalve de catalogus, bevat de site een nieuwsrubriek en informatie over de erkenningsregeling Scholingsfonds. In 2007 is de website 23.294 keer bezocht, een vergelijkbaar aantal ten opzichte van 2006 (23.956).
n Catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid
In 2008 is er voor de aparte websites van de diverse BTER-regelingen één internetportaal gekomen. Het adres van deze website is www.bter-bouw.nl. Ook het webadres van het scholingsfonds zal voortaan leiden naar dit portaal.
Tot 1 juli 2007 hebben 54 erkende opleidingsinstituten 666 61a cur sussen en vanaf 1 juli 2007 hebben 55 erkende opleidingsinstituten 682 61a cursussen aangeboden (2006: ruim 1.900).
n www.scholingsfonds.nl
Twee keer per jaar wordt de catalogus Opleidingen CAO voor de Bouwnijverheid geactualiseerd. Deze publicatie bevat algemene informatie over de (vergoedings)regeling van het Scholingsfonds. Alle cursussen waarvoor een vergoeding uit het Scholingsfonds wordt verkregen staan in de catalogus. Sinds juli 2006 is de catalo Aantal bezoeken aan www.scholingsfonds.nl
2007
2006
2005
2004
2003
Onderdeel 23.294
23.956
22.169
20.785
16.111
Catalogus
9.107
9.146
8.033
8.592
8.186
Nieuwsrubriek
1.891
2.073
1.581
2.955
2.253
Homepage
123
n Digitale aanmelding Werkgevers die de CAO voor de Bouwnijverheid toepassen, worden gestimuleerd om cursusdeelnemers via internet aan te melden voor een opleiding uit de catalogus. Aanmelding via internet vermindert het papiergebruik en biedt de opleiders, die de aanmelding per e-mail ontvangen, direct alle nodige gegevens voor de administratieve afhandeling met het Scholingsfonds. In 2007 registreerde het Scholingsfonds 140 aanmeldingen voor 190 cursisten (2006: 141 aanmeldingen voor 315 cursisten). 88% van de aangemelde cursisten werkt onder de CAO voor de Bouwnijverheid, 12% is uitvoerend, technisch of administratief personeel of werkgever.
n Beurzen en promotieactiviteiten Het bestuur hecht eraan dat doelstelling en activiteiten van het Scholingsfonds bekendheid krijgen en behouden. Om dit te bereiken, stelt het bestuur jaarlijks een begroting vast voor publici taire en promotieactiviteiten. In 2007 verstrekte het Scholingsfonds op verschillende bouwevenementen informatie aan werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid om hen te stimuleren gebruik te maken van de scholingsmogelijkheid. Het Scholingsfonds was in februari 2007 aanwezig op de Internationale Bouwbeurs in Utrecht. Samen met een aantal opleiders vormde het daar een zogeheten ‘Kenniseiland.’ In mei 2008 zal het Scholingsfonds deelnemen aan de Technische Kontakt Dagen (TKD) in Barneveld.
124
n Jaarrekening 2007
Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Balans per 31 december 2007
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2007
2006
Belegde middelen Deposito’s
1.900
19.700
Kasgeldlening u/g
1.550
-
Som der belegde middelen 3.450
19.700
Kortlopende vorderingen Vorderingen op werkgevers
6
170
Nog te ontvangen interest
2
21
3.955
2.631
Overige vorderingen
Som der kortlopende vorderingen
3.963
2.822
65
413
7.478
22.935
2007
2006
Liquide middelen Totaal activa
Passiva
Eigen vermogen Beschikbaar saldo van baten en lasten
-
15.323
Kortlopende schulden Kasgeldleningen o/g
2.600
Overige schulden en overlopende passiva
4.878
- 7.612
7.478
7.612
Totaal passiva
126
7.478
22.935
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Staat van baten en lasten over 2007 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2007
Bijdragen
12
127
Subsidie Opleidings- en Ontwikkelingsfonds
4.190
2.594
Interest
404
679
Vrijval voorziening dubieuze vorderingen
181
-
Overige baten
10
-
2006
Totaal baten
4.797
Lasten
2007
Uitkeringen
11.572
18.542
Administratiekosten
3.127
2.836
Loopbaantraject Bouw & Infra
5.419
713
51
19
Toevoeging voorziening dubieuze vorderingen Overige lasten
- 2
3.400
2006
Totaal lasten
20.120
22.161
Onttrokken aan het beschikbaar saldo van baten en lasten
./.
15.323
./.
18.761
127
Kasstroomoverzicht over 2007
(bedragen in duizenden euro’s)
2007
2006
Kasstroom uit scholingsactiviteiten Bijdragen van werkgevers Uitgekeerde scholings- en verletvergoedingen
./.
176
12.367
./.
18.861 2.052
2.329
Administratiekosten
./.
3.127
./.
Loopbaantraject Bouw & infra
./.
5.419
-
Overige inkomsten
1.135
3.971
Kasstroom uit scholingsvergoedingen
./.
19.602
./.
14.613
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 430.940
./.
816.000
Verkopen en aflossingen van beleggingen
449.790
830.200
Directe beleggingsopbrengsten
404
675
Aankoop beleggingen
./.
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
19.254
14.875
262
Mutatie liquide middelen
./.
348
Liquide middelen primo periode Mutatie liquide middelen
./.
413
151
348
262
413
Liquide middelen ultimo periode
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
128
65
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Algemeen
n Grondslagen voor de jaarrekening
Het Scholingsfonds vergoedt verlet-, reis- en cursuskosten wegens scholingsdagen in de bouwnijverheid in Nederland, plus kosten voor andere activiteiten die partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf aan het fonds opdragen.
De waardering van activa en passiva vindt plaats op nominale waarde. Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen op werkgevers die vermoedelijk buiten incasso worden gesteld.
De administratie van het Scholingsfonds is bij contract opgedragen aan Cordares. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
n Going Concern Vanaf 2006 is de scholingsfondsregeling een subfonds voor het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Vanuit deze hoedanigheid worden er geen premies meer ontvangen in het Scholingsfonds Bouw doch wel uitkeringen verstrekt en kosten gemaakt. Alle uit keringen en kosten in het kader van de scholingsfondsregeling (S-fonds) worden middels een subsidie vanuit het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds toegekend aan het Scholingsfonds Bouw. Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds staat garant voor alle uitgaven die gedaan worden in het kader van de scholingsfonds regeling. Zodoende is er bij het opstellen van de jaarrekening ge bruik gemaakt van het going concern principe.
129
Toelichting op de balans per 31 december 2007
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Belegde middelen 2007
2006
Stand begin boekjaar
19.700
33.900
Aankopen beleggingen
454.450
816.000
470.700
./.
830.200
./.
Verkopen en aflossingen van beleggingen
Stand einde boekjaar
3.450
19.700
De mutaties gedurende het boekjaar omvatten aan- en verkopen van deposito’s en kasgeldleningen. Het openstaande saldo ultimo het boekjaar omvat een depositolening (1,9 miljoen euro) en een kasgeldlening u/g (1,55 miljoen euro). Alle leningen liepen in januari 2008 af. Kortlopende vorderingen Vorderingen op werkgevers Nog te innen bijdragen van werkgevers
2007 33
2006 378
Af: voorziening dubieuze vorderingen - stand begin boekjaar - afgeboekte bijdragen
./.
- toevoeging voorziening dubieuze vorderingen
208
698
208
./.
541
27
51
- stand einde boekjaar
27
208
170
Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers
130
6
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Nog te ontvangen interest
2007
2006
Rente over saldo liquide middelen
2
15
Deposito’s en kasgeldleningen
-
6
2
21
Overige vorderingen De overige vorderingen kunnen als volgt worden gespecificeerd:
2007
2006
Subsidie Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Toegekende subsidie 2007
2.769
2.594
Aanvullende subsidie 2007
358
-
Dekking uitkeringen 2007, regeling 35-B
821
-
3.948
2.594
Te vorderen uitkeringslasten
7
37
2.631
3.955
Liquide middelen Liquide middelen betreffen het saldo van de bankrekening van het Scholingsfonds. De middelen staan ter vrije beschikking.
131
n Passiva Eigen vermogen Beschikbaar saldo van baten en lasten 2007
Stand begin boekjaar ./.
Saldo van de rekening van baten en lasten
2006
15.323
34.084
15.323
./.
18.761
Stand einde boekjaar
-
15.323
Kasgeldleningen o/g 2007
2006
Stand begin boekjaar
-
-
Ontvangen leningen
23.510
-
20.910
-
Aflossingen van leningen
./.
Stand einde boekjaar
Het saldo van de kasgeldleningen o/g omvat 1 openstaande post welke af loopt in januari 2008 en een rentepercentage kent van 4,13%. Overige schulden en overlopende passiva Deze post betreft een schuld aan het Opleidings- en Ontwikkelings fonds voor het Bouwbedrijf van 448 (2006: 3.930), Loopbaantraject Bouw & Infra 2.688 (2006: 713), verschuldigde uitkeringen van 881 (2006: 2.185), nog te betalen administratiekosten van 852 (2006: 784) en nog te betalen omzetbelasting 9 (2006: 0).
132
2.600
-
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Door het clusterbestuur is besloten dat uit de middelen van het Scholingsfonds van 2008 tot en met 2011 jaarlijks 1,5 miljoen euro afgedragen wordt voor de financiering van de uitvoering van in formatie- en verwijstaken. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. De afdrachten vinden plaats aan de kassier van de Commissie Consulenten, zijnde het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf.
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007 Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Bijdragen Met ingang van 2006 is de scholingsfondsregeling overgegaan naar het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en bestaat voort als subfonds hiervan, het S-fonds. In 2006 worden de activiteiten nog steeds uitgevoerd in het Scholingsfonds. In 2007 zijn nog sancties met betrekking tot 2006 ontvangen (12). Subsidie Opleidings- en Ontwikkelingsfonds De Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf zal de administratiekosten 2007 en de lasten die voortvloeien uit het Convenant Informatie- en Verwijstaken van het Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf subsidiëren. De subsidiebijdragen voor 2007 zijn als volgt te specificeren. De afrekening over 2006 (242). De subsidie toezegging voor 2007 (2.769). De werkelijke administratiekosten over 2007 zijn hoger uitgevallen en het verschil is als aanvullende subsidie opgenomen (358). Doordat er sinds 2006 geen premieop brengsten meer zijn maar wel de uitkeringslasten is er een negatieve stand van baten en lasten ontstaan. Voor dit negatieve saldo (821) is een subsidie aanvraag gedaan en toegezegd door het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Interest Dit bedrag is als volgt te specificeren: 2007
6
Interest kasgeldleningen
37
64
Interest deposito’s
373
596
Interest over saldo liquide middelen
./.
2006 19
404
679
Vrijval voorziening dubieuze debiteuren Deze post betreft de vrijval van de voorziening dubieuze vorderingen inzake oude jaren (208) en de voorziening op de mogelijk oninbare vorderingen per 31-12-2007 (./. 27). Overige baten Betreft positief resultaat op baten en lasten audits erkennings regeling (8) en overige incidentele baten (2).
133
n Lasten Uitkeringen De uitkeringen betreffen gederfde loonkosten, ww-aanvullingen en reis- en cursuskosten. Hieronder zijn de lasten gespecificeerd: 2007
Loonvergoeding en toeslagen
6.423
11.575
Cursuskosten
5.149
6.967
11.572
18.542
Administratiekosten De administratiekosten betreffen de door Cordares in rekening gebrachte administratiekosten in het kader van de administratie overeenkomst, de fondskosten en de bijdragen in de kosten van het convenant informatie- en verwijstaken.
Ondertekening van de jaarrekening
Loopbaantraject Bouw & Infra Naast de uitvoering van de stimuleringsregeling scholing uit hoofde van artikel 61a van de CAO voor de Bouwnijverheid, verzorgt het Scholingsfonds ook de administratieve verwerking van de ver goeding van kosten van scholingstrajecten die voortvloeien uit het Loopbaantraject Bouw & Infra. De Stuurgroep Implementatie Akkoord van Bergen (SIAB) heeft voor de kosten met betrekking tot de loopbaanpreventie- en re-integratietrajecten het totaalbudget uit het Scholingsfonds bepaald op 11,2 miljoen euro per jaar. Van het totaalbudget is over 2007 5,4 miljoen euro betaald. Het aantal gerealiseerde trajecten blijft achter bij de prognose en zorgt daarom voor een lagere last.
Namens het bestuur,
Overige lasten De overige lasten bestaan uit de bankkosten (2).
134
2006
Harderwijk, 17 juni 2008
N.J. van Til J.W.M. Kerstens
Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Bouwb
Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
Overige gegevens Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aan: het bestuur van Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2007 van Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf te Hoofddorp bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarreke ning te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plan nen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkre gen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
n Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Amsterdam, 17 juni 2008
Ernst & Young Accountants namens deze
w.g. mr. drs. G.H.C. de Méris RA
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2007 van Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening.
135
136
n Jaarverslag over het boekjaar 2007
Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Aanvullingsfonds
wordt onafhankelijk
Het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf herbergt tegenwoordig tal van kleine én grote regelingen. Naast de éénmalige uitkeringen voor ontslagen werknemers en eindejaarsuitkeringen voor arbeidsongeschikten, verstrekt het fonds ook vergoedingen voor extra verlofdagen voor oudere werknemers en re-integratiebonussen bij succesvol herintreden tijdens het tweede ziektejaar. Elke regeling kent echter dezelfde doelstelling: zorgen voor tegemoetkomingen aan diegene die te maken heeft met een financiële tegenvaller. Daar waar veel van deze aanvullingen in het verleden nog afhan kelijk waren van gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werknemers verzekeringen (UWV), is dat inmiddels nog slechts sporadisch het geval. De aanvullingen zijn steeds meer losgekoppeld van de duur en hoogte van de SV-uitkeringen en de uitvoering van de regelingen is hierdoor vrijwel geheel een autonoom proces geworden. Dit proces kenmerkt zich verder door stabiliteit. Het Aanvullingsfonds heeft in het verslagjaar weinig tot geen wijzigingen ondergaan. Deze bestendiging van de regelingen is echter geen aanleiding om niet te kijken naar mogelijke verbeteringen. Het bestuur heeft permanent aandacht voor verbeteringkansen.
Het bestuur van de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf is onderdeel van het cluster van besturen bedrijfstakeigen regelingen (clusterbestuur BTER).
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Inhoudsopgave Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Jaarverslag 2007 Aanvullingsfonds wordt onafhankelijk Doelstelling van het fonds Kerncijfers Uitvoering Communicatie
138 140 141 142 144
n Jaarrekening 2007 Balans per 31 december 2007 Staat van baten en lasten over 2007 Kasstroomoverzicht over 2007 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2007 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007 Overige gegevens
146 147 148 149 150 154 157
139
Doelstelling van het fonds Het Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf verstrekt aanvullingen aan werknemers die een SV-uitkering ontvangen en verstrekt stimuleringsuitkeringen bij re-integratie. Daarnaast voorziet het fonds in een tegemoetkoming in de loonkosten voor extra verlofdagen van werknemers die 55 jaar of ouder zijn. Het Aanvullingsfonds treedt bovendien op als medefinancier van het loopbaanbeleid en van de in- en doorstroom van doelgroepen en leerlingen in het bouw bedrijf. De cao-partijen hechten grote waarde aan re-integratie van zieke werknemers. De nadruk ligt hierbij op preventie van arbeidsongeschiktheid. Hiervoor is reeds in 2006 de re-integratiebonus ingesteld. Deze regeling houdt in dat indien een werknemer in zijn tweede ziektejaar re-integreert in zijn oude of een nieuwe functie binnen of buiten het bedrijf of de bedrijfstak, zowel hij als zijn werkgever recht heeft op een bonus. Het Aanvullingsfonds betaalt bovendien kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf. Het Aanvullingsfonds verhaalt deze kosten overigens in een later stadium op de werkgever. De partijen bij de cao vinden ook een hogere instroom van langdurig werklozen, vrouwen, allochtonen, en langdurig werkloze schoolverlaters in de beroepsopleiding belangrijk. Daarom ontvangen mensen die tot één van deze doelgroepen behoren, aansluitend op een voortraject waarin instroming in de basisberoepsopleiding wordt bewerkstelligd, een bedrag ineens van maximaal 450 euro. Het Aanvullingsfonds betaalt deze instroompremies. Alle aanvullingsregelingen opgesomd: • Eindejaarsuitkering aan wao-uitkeringsgerechtigden; • Eindejaarsuitkering aan iva-uitkeringsgerechtigden; • Eenmalige uitkering aan de werknemer die werkloos is geworden; • Doorbetaling van ouderdomspensioenpremie over maximaal zes maanden werkloosheid; • Bonus bij re-integratie in het tweede ziektejaar. De declaratieregeling: • Tegemoetkoming loonkosten voor extra verlofdagen van werknemers van 55 jaar en ouder.
140
De (mede)financiering van: • Loopbaanbeleid; • Maatregelingen tot stimulering van de in- en doorstroom van schoolverlaters en langdurig werklozen. In afzonderlijke reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor toekenning van een aanvulling of uitkering.
n Overige activiteiten Het verslagjaar is het derde jaar waarin de administratie van het Aanvullingsfonds was opgedragen aan Cordares. In het kader van de aanvullingsregelingen had Cordares tot 2005 een aantal taken uitbesteed aan het UWV. Na de overdracht van die activiteiten aan Cordares hebben beide partijen, samen met de diverse cao-partijen, veel overleg gepleegd ten aanzien van de inhoud en uitvoering van de aanvullingsregelingen in de sector. Als gevolg hiervan zijn aanvullingen op ww-, zw-, rea- en wao-uitkeringen, die ten aanzien van duur, hoogte en betaalmoment altijd nauw samenhingen met de verstrekking van die uitkeringen door het UWV, per 1 januari 2006 aangepast of geheel komen te vervallen. Vanwege het feit dat aanvullingen op de ziektewetuitkeringen een bepaalde reglementaire duur kenden, is er in het verslagjaar nog wel sprake geweest van periodieke uitkeringen aan werknemers wier recht op aanvulling is verkregen vóór 1 januari 2006. De gerechtigden ontvingen een aanvulling van 30/70ste van het bedrag dat als ziekengeld is uitbetaald en over die aanvulling 8% vakantietoeslag. In 2007 ging het in totaal nog om 34.000 euro.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Kerncijfers
2007
2006
2005
2004
2003
Aantal werkgevers ultimo verslagjaar 1
11.704
17.030
17.517
17.577
17.772
Aantal werknemers ultimo verslagjaar 1
172.157
173.291
172.736
174.504
181.601
Bijdragen (in miljoenen euro’s)
79,5
74,8
51,4
68,0
43,0
Aanvullingen (in miljoenen euro’s)
14,8
17,2
26,0
40,6
45,6
In de jaren voor 2007 is het werkgeversaantal samengesteld op basis van alle (potentiële) premieafdragende werkgevers binnen de sector Bouw; vanaf 2007 wordt het werkgeversaantal samengesteld op basis van het aantal actieve werkgevers onder de CAO voor de Bouwnijverheid.
1
141
Uitvoering n Eindejaarsuitkering aan wao-uitkerings gerechtigden
n Eindejaarsuitkering aan iva-uitkerings gerechtigden
Aan de werknemer aan wie voor 1 januari 2006 een wao-uitkering is toegekend, heeft bij voortduring van die uitkering recht op een einde jaarsuitkering. In de regel is de hoogte van de eindejaarsuitkering afhankelijk van de arbeidsongeschiktheidsklasse op 1 november van het kalenderjaar waarop de uitkering betrekking heeft.
De wao is per 29 december 2005 vervangen door de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (wia). Werknemers aan wie voorheen een wao-uitkering is toegekend, kunnen die uitkering behouden. Werknemers die na deze datum arbeidsongeschikt worden komen niet meer in aanmerking voor de wao, maar voor de wia.
AO-klasse wao-uitkering
Bouwbedrijf/UTA-bouwbedrijf
2007 80-100
567,23
65-80
453,78
55-65
368,70
45-55
311,97
35-45
255,25
80-100
567,23
65-80
453,78
55-65
368,70
45-55
311,97
35-45
255,25
2006
Net als bij de wao is ook bij de wia de mate van arbeidsongeschiktheid van de werknemer van belang voor de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering. De wia kent twee regelingen, één voor volledig en één voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers. De volledig (meer dan 80%) arbeidsongeschikte werknemer ontvangt een zogeheten iva-uitkering (inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten). Het Aanvullingsfonds verstrekt alleen aan deze volledig arbeidsongeschikte werknemers een eindejaarsuitkering. Het bedrag is gelijk aan dat voor de wao-uitkeringsgerechtigde in dezelfde arbeidsongeschiktheidsklasse. Als de iva-uitkering in de loop van het kalenderjaar wordt aangevangen of beëindigd, bestaat recht op een eindejaarsuitkering naar rato. Iva-uitkering 2007
In de loop van het boekjaar is door cao-partijen besloten dat de eindejaarsuitkering voor wao-uitkeringsgerechtigden naar rato toegekend moet worden als men op de peildatum van 1 november 2007 geen wao-uitkering meer heeft. Dit betreft doorgaans gevallen waarbij men in de loop van het jaar met pensioen is gegaan, overleden is of ingedeeld wordt in een arbeidsongeschiktheidsklasse die niet langer recht geeft op een eindejaarsuitkering. Dit besluit heeft terugwerkende kracht over de jaren 2005 en 2006, zodat een herbeoordeling moest plaatsvinden. Met terugwerkende kracht zijn circa 3.000 gevallen op wie bovenstaande voorwaarden na 1 januari 2005 van toepassing bleken, in beeld gebracht. Aan hen is vervolgens alsnog een eindejaarsuitkering naar rato uitgekeerd. Indien een werknemer overleed voor de peildatum, werd de uitkering verstrekt aan de wettelijke nabestaande(n). Alle gevallen die vóór 1 januari 2005 recht op een wao-uitkering verloren, vielen onder de uitvoeringsregeling van UWV en konden daarom niet automatisch benaderd worden. Ook deze gevallen verkregen echter na zelfmelding recht op een eindejaarsuitkering naar rato.
142
Bouwbedrijf/UTA-bouwbedrijf
567,23
567,23
2006
De gedeeltelijk (meer dan 35%, maar minder dan 80%) arbeidsongeschikte werknemer ontvangt een wga-uitkering (werkhervatting gedeeltelijk arbeidsongeschikten). In tegenstelling tot wao-uit keringsgerechtigden in diezelfde arbeidsongeschiktheidsklassen ontvangen deze werknemers dus geen eindejaarsuitkering. Ditzelfde geldt voor werknemers die vallen onder de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) als zij een volledige arbeidsverhouding hebben. Zij worden geacht een volwaardig inkomen te verwerven zodat zij niet in aanmerking komen voor de eindejaarsuitkering. Hierbij wordt overigens geen onderscheid gemaakt tussen wao- of wia-uitkeringsgerechtigden.
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Eenmalige uitkering aan de werknemer die werkloos is geworden
n Betaling extra verlofdagen oudere werk nemers
Het Aanvullingsfonds verstrekt aan de werkloos geworden werk nemer een eenmalige uitkering van 425 euro. De werknemer dient deze bij de aanvang van de werkloosheid zelf aan te vragen. Bij nieuwe werkloosheid binnen twaalf maanden bestaat niet opnieuw recht op deze uitkering.
In de CAO voor de Bouwnijverheid is vastgelegd dat bouwplaatsmedewerkers van 55 jaar en ouder recht hebben op tien extra doorbetaalde verlofdagen. Werknemers van 60 jaar en ouder hebben recht op dertien extra doorbetaalde verlofdagen. De werkgever krijgt een tegemoetkoming in de loonkosten voor dit extra verlof, zodat de oudere werknemer voor de werkgever niet duurder is dan de werknemer tot 55 jaar. De werkgever krijgt ook een vergoeding in de vorm van een toeslag op het dagloon voor alle werkgeverslasten die aan de loondoorbetaling gekoppeld zijn. Deze toeslag was voor 2007 vastgesteld op 57,5%. Per 1 november 2007 werd dit aangepast naar 52,5%, omdat werkgevers vanaf die datum geen premie voor het Risicofonds meer waren verschuldigd. UTA-personeel kent ook extra verlof bij hogere leeftijd, maar dit valt niet onder de declaratieregeling.
In 2007 zijn er 452 aanvragen voor een eenmalige uitkering in behandeling genomen.
n Doorbetaling van ouderdomspensioenpremie over maximaal zes maanden van werkloosheid De werkloos geworden werknemer heeft gedurende maximaal zes maanden recht op doorbetaling van de ouderdomspensioenpremie. Deze vergoeding dient de werknemer zelf aan te vragen. Hij kan dit doen na afloop van de werkloosheidsuitkering of, als de periode van werkloosheid langer dan zes maanden duurt, na de eerste zes maanden van werkloosheid.
n Bonus bij re-integratie in het tweede ziektejaar Als een werknemer re-integreert in zijn tweede ziektejaar bestaat recht op een re-integratiebonus uit het Aanvullingsfonds. Er is sprake van succesvolle re-integratie als de werknemer twee loon betalingperioden van vier weken of een maand onafgebroken weer aan het werk is voor minimaal 50% van het voorheen geldende arbeidspatroon. Het werk moet in het tweede ziektejaar worden hervat. Als aan deze voorwaarden voldaan wordt, ontvangt de werknemer van zijn werkgever een aanvulling tot 100% van zijn loon over de periode vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met de laatste dag van de tweede maand of achtste week van re-integratie. De werkgever ontvangt hiervoor een vaste bonus van 2.500 euro uit het Aanvullingsfonds.
In het verslagjaar ging het om 51.278 gedeclareerde dagen. Het uitgekeerde bedrag bedroeg 27,9 miljoen euro. In 2006 werd 25,2 miljoen euro uitgekeerd. De bestuurlijke werkgroep Aanvullingsregelingen heeft in het verslag jaar opdracht gekregen samen met Cordares te kijken naar vereenvoudiging van de declaratieprocedure. Het bestuur verwacht in de loop van 2008 hierover te besluiten.
n Loopbaantraject Bouw & Infra Het Loopbaantraject Bouw & Infra biedt werknemers individueel loopbaanadvies om stappen te zetten in hun loopbaan. Werkgevers ontvangen ondersteuning bij het opzetten en uitvoeren van een activerend loopbaanbeleid. Hiervoor zijn in 2006 28 adviescentra opgericht. In 2007 waren er 2.150 werknemers in begeleiding. In 2006 waren dat er ongeveer 1.500. De adviescentra bieden onafhankelijk advies en begeleiding aan werknemers die een andere functie binnen of buiten het bedrijf of de bedrijfstak ambiëren, of die wegens dreigende arbeidsongeschiktheid of werkloosheid ander werk zoeken. Het Aanvullingsfonds draagt de kosten van deze adviescentra.
In 2007 zijn 110 verzoeken voor een re-integratiebonus afgehandeld.
143
Communicatie Het Aanvullingsfonds heeft geen eigen communicatiemiddelen. Informatie wordt vooral verstrekt via Cordares Post en telefonisch door de informatiemedewerkers van Cordares. Daarnaast is het mogelijk om informatie over de verschillende regelingen terug te vinden op de door Cordares beheerde internetsite www.administratienet.nl. Ook declaratieformulieren van de bonus bij re-integratie tijdens het tweede ziektejaar of extra verlofdagen voor oudere werknemers zijn hierop terug te vinden en te downloaden. Inmiddels is in 2008, na bestuursbesluit in 2006, het internetportaal voor de BTER-fondsen gerealiseerd. Hoewel het Aanvullingsfonds nog geen eigen website heeft, is het de doelstelling om deze even tueel in de toekomst via deze website, www.bter-bouw.nl, beschikbaar te stellen.
144
n Jaarrekening
Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Balans per 31 december 2007
(na resultaatbestemming)
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
2007
2006
Belegde middelen 3.561
3.561
Deposito’s
38.900
102.000
Kasgeldleningen
86.500
-
Leningen op schuldbekentenis
128.961
Som der belegde middelen
105.561
Vlottende activa 8.794
11.528
Overige vorderingen
596
1.247
Nog te ontvangen interest
433
79
Vorderingen op werkgevers
9.823
Som der vlottende activa
12.854
1.974
Liquide middelen
643
140.758
Totaal activa
Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten
119.058
2007 85.889
2006 56.445
Kortlopende schulden 43.982
41.145
Te betalen loonheffing
3.641
3.857
Nog te betalen uitkeringen
1.778
3.018
-
7
638
1.926
4.830
12.660
54.869
Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers
Te betalen bedragen inzake uitkeringen Te betalen vakantiewaarden Overige schulden Som der kortlopende schulden
62.613
Totaal passiva
146
140.758
119.058
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Staat van baten en lasten over 2007
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2007
Bijdragen
79.524
74.802
Interest
4.619
2.664
Overige baten
982
987
2006
Totaal baten
Lasten
85.125
2007
Vergoedingen extra verlofdagen oudere werknemers
30.732
27.617
Eindejaarsuitkeringen
14.701
14.520
Aanvullingen ww-uitkeringen
317
1.789
224
865
Re-integratiebonus
303
108
Stimuleringsuitkeringen
-
-
Immateriële prikkel
313
419
Instroompremie voor doelgroepen
-
42
Administratiekosten
4.783
3.375
Projectkosten Loopbaantraject Bouw & Infra
3.910
7.718
Projectkosten Loopbaanproject Bouw
-
19
Projectkosten Vakmensen voor de klas
-
3
Overige lasten
846
365
Aanvullingen zw-uitkeringen
./.
78.453
2006
Totaal lasten
55.681
56.840
Saldo van baten en lasten
29.444
21.613
147
Kasstroomoverzicht over 2007
(bedragen in duizenden euro’s)
2007
2006
Kasstroom uit loopbaan- en aanvullingsactiviteiten Bijdragen van werkgevers
81.414
68.221
Aanvullingen
./.
29.766
./.
19.556
Loopbaanproject Bouw
./.
304
./.
32
Uitgekeerde extra verlofdagen
./.
27.895
./.
25.248
Overdracht rechten en lopende verplichtingen van het Vakantiefonds
40.622
Vermogensoverdracht aan het Vakantiefonds
-
./.
Loopbaantraject Bouw & Infra
-
./.
5.000
./.
2.574
Administratiekosten
./.
Overige
3.651
667
6.700
74
Kasstroom uit aanvullingsactiviteiten
20.465
49.807
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Aankoop beleggingen
./. 4.842.870
Verkoop en aflossingen van beleggingen
4.819.470
1.316.225
Directe beleggingsopbrengsten
4.266
1.727
./. 1.367.825
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten ./.
19.134
./.
49.873
Mutatie liquide middelen
1.331 ./.
66
Liquide middelen primo periode Mutatie liquide middelen
643 1.331
./.
709 66
Liquide middelen ultimo periode
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
148
1.974
643
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling n Algemeen Het Aanvullingsfonds verstrekt aanvullingen op de uitkering en/of éénmalige uitkeringen aan werknemers die werkloos zijn of een zw-uitkering ontvangen. Aanvullingen bij werkloosheid • een aanvulling op de ww-uitkering van 10 procentpunten (van 70 naar 80%) gedurende maximaal de eerste acht weken van de uit kering (voor degenen met een eerste werkloosheidsdag voor 2005) of een eenmalige uitkering bij werkloosheid ter grootte van acht weken 10%, ongeacht de duur van werkloosheid (voor degenen met een eerste werkloosheidsdag in 2005); • een aanvulling vakantiegeld tot 100% gedurende het eerste halfjaar van de ww-uitkering; • een aanvulling pensioenpremie om een volledige pensioenopbouw tijdens het eerste halfjaar van de ww-uitkering te realiseren; • een aanvulling op de invaliditeitspensioenpremie voor werknemers op wie het laatst voor het intreden van de werkloosheid de CAO voor het Bouwbedrijf van toepassing was. De aanvulling wordt verstrekt gedurende het eerste jaar van werkloosheid. Aanvullingen op de zw-uitkering Deze regeling is per 1 januari 2006 niet langer van kracht. Omdat er geen indieningstermijn in de cao is opgenomen, zijn er alsnog aanvragen ingediend. Andere doelstellingen van het Aanvullingsfonds zijn: • de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao-uitkering of iva-uitkering; • de betaling van stimuleringsuitkeringen aan werknemers die voorheen recht hadden op een wao-uitkering en die na volledig arbeidsgeschikt te zijn verklaard het werk gedurende minimaal een jaar hebben hervat. In de reglementen van het Aanvullingsfonds is geregeld welke voorwaarden gelden voor toekenning van een aanvulling of uitkering.
Het Aanvullingsfonds betaalt ook kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelf standig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf. Vanuit het Aanvullingsfonds vindt verder (gedeeltelijke) financiering plaats van maatregelen die de instroom van langdurig werklozen, vrouwen, allochtonen en langdurig werkloze schoolverlaters in de beroepsopleiding stimuleren. Ook financiert het Aanvullingsfonds (gedeeltelijk) maatregelen die de doorstroming van leerlingen vanuit een voorschakeltraject naar de primaire opleiding bevorderen. Het Aanvullingsfonds verstrekt de tegemoetkomingen aan werk gevers voor de kosten die zij moeten maken op basis van hun plicht het loon door te betalen over extra verlofdagen waarop werknemers van 55 jaar en ouder recht hebben. Ten slotte komt een deel van de kosten van het project zij-instroom van parttime docenten en komt een deel van de kosten van het Loopbaantraject Bouw & Infra en het Loopbaanproject Bouw voor rekening van het Aanvullingsfonds.
n Grondslagen voor waardering en resultaat bepaling De waardering vindt plaats tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is aangegeven. Voor vorderingen op werkgevers wordt op de nominale waarde een voorziening voor mogelijke oninbaarheid in mindering gebracht. Deze voorziening is gerelateerd aan de uitstaande vorderingen met betrekking tot bijdragen welke vermoedelijk buiten incasso worden gesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De premiebaten betreffen de aan het jaar toe te rekenen premie. De administratiekosten worden toegerekend aan de periode waarop het door Cordares in rekening gebrachte bedrag betrekking heeft.
149
Toelichting op de balans per 31 december 2007
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Activa Belegde middelen Leningen op schuldbekentenis Dit betreft twee interestvrije leningen aan het Technisch Bureau Bouwnijverheid ad 2,6 miljoen euro en één interestvrije lening aan Stichting Beheer Loopbaanbeleid ad 1,0 miljoen euro. De leningen hebben een looptijd tot 1 juli 2008. Deposito’s en kasgeldleningen Onderstaand is het verloop van de aan- en verkopen van kasgeld leningen en deposito’s weergegeven. 2007
102.000
Stand begin boekjaar
Aankopen
Verkopen
./ 4.819.470
2006
50.400
4.842.870
1.367.825
./. 1.316.225
Stand einde boekjaar
Het openstaande saldo ultimo het boekjaar omvat negen deposito leningen. De depositoleningen lopen af in januari 2008.
150
125.400
102.000
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Vlottende activa Vorderingen op werkgevers Nog te innen bijdragen van werkgevers
2007 9.674
2006 12.166
Af: voorziening dubieuze vorderingen - stand begin boekjaar
638
974
- afgeboekte bijdragen
./.
603
./.
693
- toevoeging voorziening dubieuze vorderingen
845
357
- stand einde boekjaar
880
638
Stand einde boekjaar van de vorderingen op werkgevers
8.794
11.528
Voor de vorderingen op failliete werkgevers is een 100% voorziening getroffen (880). Overige vorderingen Dit betreft ingestelde vorderingen (49), rente ontvangst beleggingen (32) en nog te ontvangen bedragen Loopbaantraject (515). Nog te ontvangen interest Dit betreft nog te ontvangen interest op de belegde middelen. Liquide middelen Liquide middelen betreffen het saldo van de bankrekening van de Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf. De middelen staan ter vrije beschikking.
151
n Passiva Beschikbaar saldo van baten en lasten Dit is het cumulatieve saldo van lasten en baten. Het verloop is als volgt:
Bouw
Stand begin boekjaar
56.445
Saldo van de staat van baten en lasten
29.444
85.889
Stand einde boekjaar
Te betalen vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Dit bedrag betreft de per 31 december 2007 te betalen extra verlof dagen die tot uiterlijk 31 december 2012 kunnen worden opgenomen. Naast de op de balans opgenomen schuld bestaat er ultimo 2007 een potentiële verplichting inzake EVD ad 28,0 miljoen aan werknemers zonder dienstverband ultimo 2007. Per jaar wijzigt circa 1,5-2,5% van deze potentiële verplichting in een reële verplichting doordat werknemers weer een dienstverband in de sector verkrijgen. Daartegenover staat dat per jaar circa 10,5-11,5% van de reële verplichtingen omgezet wordt in een potentiële verplichting doordat werknemers hun dienstverband beëindigen. Te betalen loonheffing Deze post omvat de nog af te dragen loonheffing over uitkeringen (3.641). Nog te betalen uitkeringen Dit betreft nog te betalen aanvullingen (1.778). Nog te betalen vakantiewaarden Dit betreft de per 31 december 2007 nog te betalen vakantiewaarden (638).
152
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Overige schulden Deze post omvat nog te betalen administratiekosten (1.133), schulden aan UWV (1.304), definitieve afrekening ESF-subsidie loopbaanproject Bouw (293) en overlopende passiva (2.100). Niet uit de balans blijkende verplichtingen Door het clusterbestuur is besloten dat uit de middelen van het Aanvullingsfonds van 2008 tot en met 2011 jaarlijks 1,0 miljoen euro afgedragen wordt voor de financiering van de uitvoering van informatie- en verwijstaken. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. De afdrachten vinden plaats aan de kassier van de Commissie Consulenten, zijnde het Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf.
153
Toelichting op de staat van baten en lasten over 2007
(bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld)
n Baten Bijdragen Sinds 1 januari 2006 zijn de bij het fonds aangesloten werkgevers verantwoordelijk voor het aanleveren van de loongrondslag ten behoeve van de premieberekening. Over deze grondslag wordt vervolgens de premie voor het fonds vastgesteld. Dientengevolge worden de premiebaten voor de jaarrekening bepaald op de door werkgevers aangegeven loongrondslag en de daarop vastgestelde premie tot en met drie maanden na afloop van het boekjaar. Per cao bedraagt het gemiddelde bijdragepercentage voor:
2006
Bouwbedrijf
2,230%
2,230%
UTA-personeel in de Bouwbedrijven
0,230%
0,230%
De bijdragen voor Bouwbedrijf respectievelijk UTA- personeel in de Bouwbedrijven betreffen in het jaar 2007 72,1 miljoen respectievelijk 7,4 miljoen. Interest Dit betreft de rente over de beleggingen en het saldo van de liquide middelen. Overige baten Dit betreft nagekomen rente over 2006 (6) en vrijval schuld vakantiewaarden (976).
154
2007
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Lasten Vergoeding extra verlofdagen oudere werknemers Deze vergoeding betreft de lasten van tien of dertien extra verlofdagen, toegekend aan werknemers van 55 jaar en ouder respectievelijk 60 jaar en ouder. Eindejaarsuitkeringen Deze post betreft de verstrekking van eindejaarsuitkeringen aan werknemers met een wao-uitkering. Aanvullingen ww-uitkeringen Deze post betreft de aanvulling op werkloosheidsuitkeringen van 317 (2006: 1.789). De daling ten opzichte van 2006 heeft betrekking op een wijziging van de regeling. Daar waar voorheen een percentage van de gehele werkloosheidsuitkering als aanvulling werd uitgekeerd, is dat na de reglementswijziging nog slechts een eenmalige uitkering van 425 euro. Aanvullingen zw-uitkeringen Deze post betreft aanvullingen op ziektewetuitkeringen van ./. 224 (2006: 865). De daling ten opzichte van 2006 is het gevolg van een vrijval door een te hoge raming van de lasten in 2006. Deze regeling is per 1 januari 2006 afgeschaft, maar de looptijd van de aanvulling is maximaal twee jaar. Re-integratiebonus Dit betreft een bonus voor opleiding, begeleiding en bemiddeling als een werknemer gebruik maakt van het zelfstandig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf. Immateriële prikkel Dit betreft de uitkeringen die in het kader van de ‘immateriële prikkel’ zijn gedaan. De ‘immateriële prikkel’ betreft maatregelen die de doorstroom van leerlingen vanuit een voorschakeltraject naar de primaire opleiding bevorderen. Instroom premie voor doelgroepen Dit betreft uitkeringen die plaats vinden om de instroom van langdurig werklozen, vrouwen, allochtonen en langdurig werkloze schoolverlaters in de beroepsopleiding te stimuleren. Administratiekosten Dit betreffen de administratiekosten die Cordares over het verslagjaar in rekening heeft gebracht. Projectkosten Loopbaantraject Bouw & Infra Dit betreft de organisatiekosten van het Loopbaantraject Bouw & Infra.
155
Overige lasten Dit betreft overige resultaatposten. Deze post is als volgt te specificeren:
2007
2006
Bankkosten
1
7
Toevoeging voorziening oninbaarheid
845
358
Totaal
Ondertekening van de jaarrekening
Harderwijk, 17 juni 2008
Namens het bestuur,
H. Klein Poelhuis J.W.M. Kerstens
156
846
365
Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
Overige gegevens Aan: Het bestuur van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
n Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties
n Accountantsverklaring
Verder zijn wij van oordeel dat de in de jaarrekening weergegeven uitsplitsing van de lasten naar bestedingsdoelen/activiteiten juist is en aansluit bij de statuten en/of reglementen van het fonds.
Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2007 van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf te Harderwijk bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de staat van baten en lasten over 2007 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Amsterdam, 17 juni 2008
Ernst & Young Accountants namens deze
w.g. mr. drs. G.H.C. de Méris RA
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel is de jaarrekening 2007 van Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting gekozen en beschreven grondslagen, zoals uiteengezet in de toelichting van de jaarrekening.
157
Afkortingen A-fonds Fonds voor de financiering van de organisatie van de beroepsopleiding, de instroombevordering en daarop gericht onderzoek. AVV Algemeenverbindendverklaring B-fonds Fonds voor de financiering van onderzoek, voor zover dat geen verband houdt met de beroepsopleiding, en voor diverse voorzieningen in het belang van het bouwbedrijf. BTER Bedrijfstakeigen regelingen C-fonds Fonds voor de bevordering van de bescherming van de gezondheid. CINOP Centrum voor Innovatie van Opleidingen CPI Commissie Premie-inning D-fonds Fonds voor de collectieve financiering en de bevordering van kwalitatief goede opvang voor kinderen van werknemers. E-fonds Fonds voor de collectieve financiering van de kosten die de werkgever maakt in verband met loondoorbetaling bij palliatief en/of rouwverlof. ERP Eigenrisicoperiode ESF Europees Sociaal Fonds IVA inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten KNMI Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
158
MKB Midden- en kleinbedrijf NEN Nederlands Normalisatie-instituut RCSO II Rabo Credit Strategie Obligatie II REA Re-integratie van arbeidsongeschikten S-fonds Subfonds van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds dat de scholingsactiviteiten administreert SLA Service level agreement SLM Service level monitoring SPT Samengestelde Praktijktoetsen TBB Technisch Bureau Bouwnijverheid UTA-personeel Uitvoerend, technisch en administratief personeel in de bouw UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen WALVIS Wet Administratieve Lastenverlichting in de Sociale verzekeringen WAO Wet Arbeidsongeschiktheid WGA Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten WIA Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen
WW Werkloosheidswet WWK Winter Waarborg Keurmerk ZW Ziektewet
159
Begrippen Aan de inhoud kunnen geen rechten ontleend worden. Deze lijst heeft alleen tot doel enkele begrippen die voorkomen in de jaarverslagen zeer beknopt toe te lichten.
Aanvulling op ww-, zw-, rea-, en wao-uitkering Het Aanvullingsfonds vult deze uitkeringen eventueel aan of er wordt een eenmalig bedrag toegekend. Algemeen Verbindendverklaring (AVV) van de cao Een verklaring door het Ministerie van Sociale Zaken en Werk gelegenheid dat de cao ook nageleefd moet worden door werkgevers en werknemers die geen lid zijn van partijen die de cao-afspraken hebben gemaakt. De cao krijgt hiermee een ‘wettelijke’ status. Arbouw Het kennisinstituut voor de bedrijfstak op het terrein van arbeidsomstandigheden. Artikel 61a van de CAO voor het Bouwbedrijf (2007-2009) Volgens dit cao-artikel hebben werkgevers de taak in hun onderneming een opleidings- en scholingsbeleid te voeren. Elk jaar moeten zij een scholingsplan maken, waarin zij rekening houden met de wensen van hun werknemers. Beroepscommissie Erkenningsregeling Deze onafhankelijke commissie bestaat uit drie leden, afkomstig uit de advocatuur, de onderwijsinspectie en de (bouwrelevante) wetenschap en behandelt de beroepsschriften in het geval een opleidingsinstituut het niet eens is met het besluit dat het instituut niet erkend wordt door het Scholingsfonds. Bouwtechnisch Adviseurs Medewerkers van Cordares. Zij voorzien bedrijven van allerlei adviezen en informatie over het treffen van de maatregelen die op een verantwoorde manier langer doorwerken bij vorst en sneeuwval mogelijk maken. Bovendien controleren zij de rechtmatigheid van de declaraties ten laste van het Risicofonds en geven een verklaring af dat de verplichte maatregelen getroffen zijn (door middel van het Winter Waarborg Keurmerk (WWK)). Clusterbestuur BTER Het bestuur van het Tijdspaarfonds, Vakantiefonds i.l., Risicofonds, Opleidings- en Ontwikkelingsfonds, Scholingsfonds, en het Aanvullingsfonds (opgenomen in de CAO Bedrijfstakeigen Rege lingen voor de Bouwnijverheid) dat zo is gekozen dat elke bestuurder lid is van alle zes de besturen van het cluster.
160
Eigenrisicoperiode Als ten gevolge van vorst of sneeuwval niet gewerkt kan worden moet de werkgever het loon doorbetalen. Dat financiële risico is voor de werkgever en is per werknemer 0, 24 of 72 uren (eigenrisicoperiode) per dienstbetrekking per winter. Na afloop van de eigenrisicoperiode kan een vergoeding uit het Risicofonds verkregen worden. Erkenningsregeling voor opleidingsinstituten De regeling toetst en waarborgt de kwaliteit van de instituten die scholing verzorgen. Een vergoeding uit het Scholingsfonds na het volgen van een cursus is alleen aan de orde als het opleidingsinstituut is erkend door het Scholingsfonds. Extra verlofdagen oudere werknemers Cao-afspraak dat werknemers van 55 jaar en ouder recht hebben op tien extra verlofdagen en werknemers van 60 jaar en ouder op dertien extra verlofdagen per jaar ten opzichte van de werknemers jonger dan 55 jaar. Hedgefondsen Fondsen waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed scala aan beleggingsstrategieën en -instrumenten om onder alle marktomstandigheden een aantrekkelijk rendement te behalen. Loopbaantraject Bouw & Infra Het Loopbaantraject Bouw & Infra biedt werknemers individueel loopbaanadvies om stappen te zetten in hun loopbaan. Adviescentra bieden onafhankelijk advies en begeleiding aan werknemers die een andere functie binnen of buiten het bedrijf of de bedrijfstak ambiëren, of die wegens dreigende arbeidsongeschiktheid of werkloosheid ander werk zoeken. Negatieve dagen Dagen waarop bij een 24-uursmeting op het weerstation de temperatuur gemiddeld nul graden Celsius of lager is geweest dan wel dat aan de andere vorstnorm is voldaan. Palliatief verlof Doorbetaald verlof om een familielid met een levensbedreigende ziekte te verzorgen in de laatste levensfase. Ook wel stervensbegeleiding genoemd. De loonkosten kunnen gedeclareerd worden bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Rechtenoverzichten Overzichten met bij- en afboekingen van het Vakantiefonds.
Re-integratiebonus Deze regeling houdt in dat indien een werknemer in zijn tweede ziektejaar re-integreert in zijn oude of een nieuwe functie binnen of buiten het bedrijf of de bedrijfstak, zowel hij als zijn werkgever recht heeft op een bonus. Restitutieregeling Als een werkgever in de oude vorstverletregeling drie jaar achtereen niets heeft gedeclareerd bij het Risicofonds dan bestaat recht op restitutie van een deel van de betaalde bijdragen. Rouwverlof Doorbetaald verlof direct na overlijden van een familielid. De loonkosten kunnen gedeclareerd worden bij het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds. Service level agreement (SLA) Afspraken over het niveau van de te leveren dienstverlening. Stimuleringsuitkering De uitkeringen aan werknemers die voorheen een wao-uitkering hadden en die na volledig arbeidsgeschikt te zijn verklaard het werk gedurende minimaal een jaar hebben hervat. Technisch Bureau Bouwnijverheid (TBB) Een dienstverlenende organisatie ten behoeve van besturen en partijen bij de CAO voor het Bouwbedrijf, biedt (vergader)faciliteiten, verzorgt bestuursnotities, vergaderagenda’s en bestuurscorrespondentie. Adviseert in brede zin over bestuursaangelegenheden zoals contracten en kwaliteitsbewaking. Vakantiewaarden Het equivalent in geld van de tijdspaarfondsdagen Weerderivaat Soort verzekering dat, als zich meer dan een vooraf overeengekomen aantal vorstwerkdagen voordoen in een winter, een bedrag per vorstdag door de verzekeraar wordt uitgekeerd aan het Risicofonds. Het Risicofonds wendt deze uitkering aan om de declaraties van werkgevers te kunnen betalen. Winter Waarborg Keurmerk (WWK) Verklaring afgegeven door een Bouwtechnisch Adviseur aan de werkgever als op de bouwplaats de aanvullende vorstverletbeperkende maatregelen zijn getroffen.
161
Colofon Uitgave Cordares Basisweg 10 1043 AP Amsterdam Postbus 637 1000 EE Amsterdam Vormgeving en productie Dadomoto, Nieuwegein Illustratie Dadomoto, Nieuwegein Fotografie Ton Borsboom Visser & Smit Hanab
162
Jaarverslag 2007 •
Stabiliteit door flexibiliteit Samen BTER Jaarverslag over het boekjaar 2007
Bedrijfstakeigen regelingen voor het bouwbedrijf
Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid Stichting Vakantiefonds voor het Bouwbedrijf i.l.
5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE 5JKETQBBSGPOETWPPSEF#PVXOJKWFSIFJE
Stichting Risicofonds voor het Bouwbedrijf Stichting Opleidingsen Ontwikkelingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Scholingsfonds voor het Bouwbedrijf Stichting Aanvullingsfonds voor het Bouwbedrijf
E