Sparen & Prijsbewust kopen
PAV
Naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Leerjaar: . . . . . . . . . . . . . . . . . Schooljaar: . . . . . . . . . . . . . .
1. Sparen 1.1. Wat is sparen? Sparen is het opzij leggen van geld dat je momenteel niet nodig hebt. Wanneer je je loon of zakgeld niet helemaal gebruikt en wat geld aan de kant houdt, dan ben je aan het sparen. Je doet het meestal om iets te kunnen kopen.
Waarvoor kan je zoal sparen? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. Waar kan je je gespaarde geld bewaren? ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………..
1
1.2. WAAROM SPAREN? Er zijn wel duizend-en-één redenen om te sparen. De belangrijkste redenen staan hieronder samengevat in vier categorieën. Kan jij de passende titel (reden) bij de samenvatting plaatsen? Je kan kiezen uit deze titels: -
Appeltje voor de dorst - Familie helpen - Gemoedsrust - Toekomstige grote aankopen REDEN 1: Stel dat je je smartphone verliest of dat je laptop in panne valt. Als je voor zulke situaties een spaarpotje opgebouwd hebt, zal je geruster in het leven staan. Zo’n spaarpotje laat toe om je smartphone te vervangen, je laptop te laten herstellen. Dit spaargeld is een spaarbuffer die je kan aanspreken als het even slechter gaat of als er iets vervangen moet worden.
REDEN 2: Je kan bijvoorbeeld sparen voor een smartphone, een mooie reis of een auto. Sparen kan ook het vertrekpunt zijn voor het opstarten van je eigen zaak.
REDEN 3: De meeste jongeren kunnen maar studeren omdat hun ouders hun studies betalen, heel wat ouders sparen hiervoor op voorhand. Heel wat ouders of grootouders helpen hun (klein) kinderen ook financieel bij de aankoop van een eigen woning of de opstart van een eigen zaak.
REDEN 4: Eens je op pensioen bent, verminderen je inkomsten gewoonlijk. Bepaalde kosten, zoals water of elektriciteit verminderen gewoonlijk niet. Andere kosten, zoals medische kosten riskeren zelfs te verhogen. Een spaarpotje waarmee je elke maand je inkomsten kan aanvullen, is dan welkom.
2
1.3. HOEVEEL KAN JE SPAREN? Om te weten hoeveel je kan sparen, moet je een goed zicht hebben op je budget. Als je op het einde van de maand niet al je geld hebt moeten uitgeven, dan heb je de capaciteit (mogelijkheid) om te sparen. Maar hoeveel kan je dan sparen?
Met de spaarcalculator van Wikifin kan je berekenen hoe lang je maandelijks een bedrag moet opzijzetten om een bepaald totaalbedrag bijeen te sparen. Surf naar de website en gebruik de calculator om onderstaande vragen te beantwoorden. 1. Leentje is amateur DJ en ze wil een tweedehands draaitafel kopen via het internet. Ze wil maximaal € 375 betalen. Momenteel heeft ze 260 euro op haar spaarrekening staan waarop ze 1,1 % intrest krijgt. Hoeveel euro moet ze maandelijks sparen om binnen 5 maanden haar draaitafel te kunnen kopen?
Leentje zal maandelijks ……………… euro moeten sparen. 2. Cederic is aannemer en heeft heel wat gereedschap. Zijn professionele boormachine is bijna versleten. Momenteel staat er op zijn spaarrekening € 500 waarop hij elke maand 50 euro stort. Hij krijgt 0,9 % intrest. De boormachine die hij wil kopen kost € 799. Hoeveel maanden zal hij moeten wachten om deze te kopen?
Cederic zal nog ………… maanden moeten sparen.
3
3. Jef wil een nieuwe reflexcamera kopen. Het model dat hij wil kopen kost € 589. Momenteel heeft hij 425 euro op zijn spaarrekening staan waarop hij 1,2 % intrest krijgt. Hoeveel euro moet Jef maandelijks sparen om binnen 7 maanden zijn nieuw toetstel te kunnen kopen?
Jef zal maandelijks ……………… euro moeten sparen. 4. Kyana is haar computer beu! Deze is oud en werkt traag. Momenteel staat er op haar spaarrekening € 350 waarop ze elke maand 20 euro stort. Kyana krijgt 0,8 % intrest. De laptop die ze wil kopen kost € 511. Hoeveel maanden zal ze moeten wachten om haar nieuwe pc te kopen?
Kyana zal nog ………… maanden moeten sparen.
1.4. ENKELE SPAARTIPS Zet in het begin van de maand een deel van je zakgeld of van het loon van je weekendwerk op je spaarrekening en doe alsof het niet bestaat. Zo word je niet verleid om het geld uit te geven. Stop dagelijks je kleingeld in een spaarpot en stort de centen regelmatig op je spaarrekening. Zo vermijd je verspilling van je kleingeld aan kleine, vaak nutteloze aankopen. Voorzie een spaarbuffer die je kan aanspreken als het even slechter gaat of als er iets vervangen moet worden. Hoe groot je spaarbuffer minimaal is, hangt sterk af van je situatie: woon je samen, bij je ouders of alleen? Heb je kinderen?
Zelfs elke maand een klein bedrag sparen, levert je na verloop van tijd een mooie som op.
4
Gedurende een lange tijd waren de Belgen de spaarkampioen van Europa. In 2009 spaarde de gemiddelde Belg jaarlijks zo’n 3500 euro. Waarom sparen de Belgen plots minder? Lees het artikel aandachtig en beantwoord de bijhorende vragen.
a. Waarom zou dit goed nieuws zijn voor onze economie? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. b. Waarom kan dit ook slecht nieuws zijn? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………..
5
c. Volgens Geert Noels was sparen de norm. Hoe zit het nu? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. d. In de tekst komen een aantal moeilijke termen voor. Wat betekenen ze eigenlijk? Verklaar deze termen in je eigen woorden. Indien nodig gebruik je een (online) woordenboek en het internet.
koopkracht geld moet rollen hier te lande spaarreflex substantieel economische crisis
rente consumeren (geconsumeerd) consumentenvertrouwen gestaag aandelen obligaties boost
6
2. BANKIEREN 2.1. DE BANK De beste plaats om je geld te bewaren is de bank. Deze financiële instelling is ook de meest veilige plaats. Waarom gaan we naar de bank? Wat kan je er doen? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………..
Heb je zelf een bankrekening? Zo ja, bij welke bank? …………………………………………… Waarom heb je voor deze bank gekozen? …………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………..
7
2.2. KEUZE VAN DE BANK Welke bank kan ik het best kiezen? Als je beslist om een zichtrekening te openen, kies dan de bank die het goedkoopst is. Vergelijken is de boodschap. Maak gebruik van het internet om een zichtrekening van drie verschillende banken te vergelijken. De volgende vragen kunnen je helpen bij die vergelijking:
Welke van deze drie banken verkies je? Geef minstens twee redenen. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………..
8
2.3. De BANKKAART De meest gebruikte betaalmiddelen zijn cash geld of een betaalkaart. Een bankkaart en een kredietkaart zijn niet hetzelfde! Let op voor de verschillen! Als je een zichtrekening opent, kan je voor die rekening een betaalkaart of bankkaart aanvragen. Een bankkaart wordt ook wel eens een debetkaart genoemd. Bij gebruik ervan gaan je uitgaven onmiddellijk van de rekening. Je kan met een bankkaart betalen in een winkel met een betaalterminal of geld afhalen aan een bankautomaat. Bij een bankkaart hoort een pincode. Bewaar je kaart nooit samen met je pincode. Je pincode leer je best uit je hoofd.
Er zijn twee types kredietkaarten: kaarten met uitgestelde betaling en kredietkaarten met kredietopening. Ze hebben één ding gemeen: de rekening wordt niet onmiddellijk gedebiteerd met het uitgegeven bedrag. Het bedrag gaat dus niet meteen van je zichtrekening. In het eerste geval - kredietkaart met uitgestelde betaling wordt de betaling van de uitgaven uitgesteld tot maximaal een maand na de aankoop. De kaart is gelimiteerd, wel betaal je exact het bedrag van je uitgaven. In het tweede geval kredietkaart met kredietopening - heb je de keuze: de betaling van de uitgaven over verscheidene maanden spreiden of niet. Als je de terugbetaling wilt spreiden, wordt een percentage (deel) van het verschuldigde bedrag onmiddellijk van de zichtrekening gehaald. De rest van het bedrag kan je dan in schijven terugbetalen. Er zijn duidelijk nadelen aan de kredietkaart verbonden. Kredietkaarten zijn niet gratis. Je hebt vaak geen zicht op het totaalbedrag van je uitgaven. Zonder dat je het beseft, werk je je in de schulden. Op uitgestelde betalingen moet je ook interest betalen.
9
Welk betaalmiddel is het meest geschikt in onderstaande situaties? Kies uit: cash, debetkaart, sms of kredietkaart. Je hebt een boek nodig voor PAV. In de plaatselijke boekhandel is het boek uitverkocht. Daarom bestel je het boek online. De webshop aanvaardt enkel de betaalsystemen Visa en Mastercard. Samen met je vrienden ga je naar het carnaval. De groep beslist om met de bus te gaan. Je hebt geen abonnement of rittenkaart van De Lijn. Toch wil je niet het duurste tarief betalen. Je bent op vakantie in Frankrijk en je hebt uit veiligheidsoverwegingen niet te veel cash geld meegenomen. In het buitenland kan men namelijk gebruik maken van het Maestro-betaalsysteem. Op weg naar school loop je voorbij de bakker. Je beseft plots dat je je lunchpakket vergeten bent op de keukentafel! Je stapt de bakkerij binnen om een belegd broodje en een drankje te kopen. Samen met je moeder ga je na school even langs de supermarkt om wat inkopen te doen voor het avondeten. Je moeder heeft er al spijt van dat ze je heeft meegenomen… de kar is goed vol! Ze heeft niet voldoende cash geld bij. Jaarlijks ga je samen met je vrienden op vakantie in de zomer. Jullie hebben al snel via internet het perfecte hotel gevonden aan een spotprijsje! Maar om te genieten van de korting moet je meteen boeken en je kan pas volgende maand betalen.
Hieronder zie je een bankkaart. Elke bank heeft zo zijn eigen bankkaart, maar tegenwoordig kan je ook zelf bepalen hoe de kaart eruit ziet. Maar de gegevens die erop staan geschreven zijn altijd dezelfde… Plaats deze benamingen bij de juiste pijl: naam van de klant, rekeningnummer, kaartnummer, vervaldatum, naam van de bank.
10
2.4. REKENINGEN Een zichtrekening is een betaalrekening. De betaalrekening wordt gebruikt voor het dagelijks beheer van geld. Vooral geld storten of geld afhalen en overschrijvingen doen (betalingen). Je krijgt ook een bankkaart om dit te kunnen doen. Een spaarrekening is een rekening waarmee klanten kunnen sparen. Door hun geld aan de bank te geven (lenen), krijgen ze hiervoor geld in ruil. Dit noemen we rente. Veel mensen beginnen ook al vroeg aan pensioensparen. Hierbij zetten ze geld aan de kant, zo hebben ze later ‘een appeltje voor de dorst’. Als ze dan op pensioen gaan hebben ze nog genoeg geld om alles te kopen wat ze nodig hebben. Welk soort rekening(en) heb je zelf? …………………………………………………………………….
Een rekeninguittreksel is een schriftelijk document waarop de actuele toestand van je zicht– of spaarrekening staat afgedrukt. Alle inkomsten en uitgaven van de rekening staan op het rekeninguittreksel vermeld. Het kan dienen als bewijs bij discussie over betalingen.
11
Een overschrijving is een vorm van onrechtstreekse betaling. Via de bank wordt een bedrag overgemaakt van een zichtrekening naar een andere. Om een overschrijving uit te voeren, gebruikt men een overschrijvingsformulier. Op de volgende bladzijde staat een factuur. Aan de hand van die factuur gaan we klassikaal onderstaand overschrijvingsformulier invullen.
Tegenwoordig is het ook mogelijk om via internet te bankieren oftewel internetbankieren. Je hebt er enkel een bankkaart, een computer met internetverbinding en een kaartlezer voor nodig. Deze kaartlezer krijg je van je bank. Deze technologie is dan ook zeer populair. Je kan zo gewoon thuis betalingen uitvoeren (overschrijvingen). Ook kan je altijd te weten komen hoeveel geld nog op je rekening staat en je uittreksels bekijken. De laatste jaren kan je ook heel eenvoudig met een smartphone of een tablet mobiel bankieren.
12
13
De factuur beschrijft een schuld en is een uitnodiging om het verschuldigde bedrag te betalen. Op een factuur vind je heel wat gegevens. Kan jij de gegevens op de factuur linken met de bijhorende uitleg? De gegevens van de klant/schuldenaar. Dit is de naam en het adres van diegene die het verschuldigde bedrag (de schuld) moet betalen na ontvangst van de goederen en/of diensten. Het factuurnummer. Dit is de nummering die de opsteller van de factuur (de leverancier) aan de factuur gegeven heeft. Aantal. Dit vermeldt het aantal goederen of diensten dat geleverd werd. Code. Dit is een vermelding die enkel belangrijk is voor de leverancier. In dit voorbeeld staat het getal 10 voor geheugenopslag. Uitnodiging of verzoek om betaling. Dit betalingsverzoek wordt vaak vermeld op een factuur. Meestal staat er ook een mededeling bij. De mededeling is een unieke code die gelinkt is aan de factuur. De klant kan die invullen, bv. bij het elektronisch bankieren. De leverancier kan nadien met behulp van de mededeling in zijn boekhouding nagaan welke facturen al betaald zijn. Totaalbedrag. Dit is het factuurbedrag, het totaal verschuldigde bedrag. Het is dit bedrag dat door de klant (schuldenaar) betaald moet worden. Prijs. Dit is de eenheidsprijs (E.P.) maal het aantal. Omschrijving van de geleverde producten of diensten. Deze omschrijving dient als verduidelijking voor de klant. De vervaldatum. Dit is de datum waarop de factuur ten laatste betaald moet zijn. De gegevens van de leverancier/schuldeiser. Dit zijn alle gegevens van de leverancier of schuldeiser: naam (van de firma), adres, telefoonnummer, fax, e-mail, … De leverancier is de opsteller/verzender van de factuur. De vermelding ‘factuur’. Een factuur is een ander document dan een offerte of een bestelbon. Controleer dus of het om een factuur gaat. Voorwaarden. Dit zijn de zogenaamde ‘kleine lettertjes’. De voorwaarden van de verkoop staan in het klein afgedrukt. Voor grote aankopen (een auto, werken aan je huis,…) is het belangrijk deze voorwaarden goed te kennen. Artikelnummer. Dit is een nummering of code die de handelaar gebruikt om zijn producten in de voorraad te ordenen. Dit kan ook een streepjescode of ISBN-nummer (voor boeken) zijn. E.P. = de eenheidsprijs. Dit is een de prijs per aparte eenheid (zoals vermeld in de omschrijving). De berekening van de btw (belasting over de toegevoegde waarde). Het btw-percentage wordt vermeld, de prijs exclusief (zonder) btw, het btw-bedrag zelf en de totaalprijs inclusief (met) btw. De factuurdatum. Dit is de datum waarop de factuur is opgesteld en verzonden. Gegevens van de handelaar/schuldeiser/verkoper. Op een factuur vind je alle officiële gegevens van de leverancier: de maatschappelijke zetel van de firma (naam en adres), haar ondernemingsnummer, het nummer van haar zichtrekening bij de bank, haar nummer ui het handelsregister,...
14
2.5. HOE KAN JE ONLINE BANKIEREN? Online bankieren, of elektronisch bankieren, is een manier van bankieren waarbij je niet op de ‘normale’ manier je bankverrichtingen regelt, maar elektronisch. Er zijn verschillende soorten van elektronisch bankieren: selfbanking (automaat), phonebanking (telefoon) en pc-banking of homebanking (online).
We hebben reeds samen een overschrijvingsformulier ingevuld om zo een factuur te betalen. Nu is het aan jou om zelf een aantal online overschrijvingen te doen. Met de demobank van Wikifin kan je oefenen met een simulatie van homebanking via het internet. Surf naar de website van Wikifin en gebruik de demobank om overschrijvingen (betalingen) te doen. Je leerkracht zal je een aantal facturen geven die jij zal moeten invoeren (betalen).
15
2.6. Beleggingen Je kan je gespaarde geld op een rekening zetten, maar je kan het ook beleggen. Als je zeker bent dat je je gespaarde geld niet meteen nodig zal hebben, dan is een belegging misschien wel een goed idee. Je kan voor een bepaalde periode je geld wel niet gebruiken, maar je krijgt er wel meer rente (extra geld) voor in de plaats. Welke soorten beleggingen ken je? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. Bekijk onderstaande tabel:
periode (in tijd) belegging
rente
een belegging van 1 jaar
1,75 %
een belegging van 2 jaar
2,00 %
een belegging van 3 jaar
2,80 %
een belegging van 4 jaar
3,00 %
een belegging van 5 jaar
3,50 %
een belegging van 6 jaar
3,60 %
Hoe langer je je geld vast zet (aan de bank geeft waardoor je het een tijd niet kan gebruiken), hoe …………………..……. de rente (het geld dat je ervoor in ruil krijgt). Een gekende vorm van beleggen zijn kasbons. Als je je geld voor een langere tijd niet nodig hebt kan je het beleggen bij de bank. In ruil krijg je een effect (bewijs), met dit bewijs kan je op het einde van de periode je geld terugkrijgen. Je kan ook je geld lenen aan de staat, in plaats van aan een bank. Dit zijn staatsbons. Een andere populaire vorm van beleggen is een termijnrekening. Het is een soort spaarrekening waarbij je je gespaarde geld laat vastleggen voor kortere tijd. Je krijgt bij kasbons en termijnrekeningen ook intrest (rente). Deze ligt natuurlijk hoger dan bij een gewone spaarrekening of zichtrekening omdat je je geld niet meer kan gebruiken.
16
Hieronder zie je een schematisch overzicht van de aanbevolen termijn voor de verschillende spaar– en beleggingsproducten.
Ondertussen ken je heel wat nieuwe termen omtrent sparen en andere bankzaken. Kan jij deze oefeningen zonder fouten oplossen? 1. Termijnrekening
A. Deze hoort bij een zichtrekening, je kan het gebruiken om betalingen te doen.
2. Sparen
B. Het opzij leggen van geld, meestal om later iets te kopen.
3. Rente
C. Je kan van thuis uit betalingen doen, je uittreksels controleren en zien hoeveel geld nog op je zichtrekening staat.
4. Bankkaart
D. Deze rekening gebruik je voor geld dat je wil sparen. Maar je wil het geld toch nog gebruiken als je het nodig hebt.
5. Kasbon
E. Een ander woord voor ‘intrest’.
6. Spaarrekening
F. Een bewijs dat je krijgt voor het beleggen van je geld voor een langere periode. Je geld kan je tijdens die periode wel niet gebruiken.
7. Internetbankieren
G. Soort spaarrekening die je gebruikt om geld voor kortere tijd te beleggen. Maar je kan je geld niet gebruiken tijdens die periode.
1
17
2
3
4
5
6
7
2.7. VEILIGHEID Betaalkaarten zijn een gemakkelijk, snel en betrouwbaar betaalmiddel. Heb je een betaalkaart dan moet je bijvoorbeeld minder cash op zak hebben. De betaling gebeurt pas nadat je je pincode (Persoonlijke Identificatiecode) hebt ingevoerd. Zonder deze code kan men in principe niet doen met je kaart. Zorg er dus voor dat niemand je pincode te weten komt. Volg daarom volgende richtlijnen: -
Kies geen voor de hand liggende pincode zoals je geboortejaar of combinaties als ‘1234’. Leer je code onmiddellijk van buiten en schrijf ze nergens op. Geef je bankkaart en je pincode nooit aan iemand anders. Houd je vrije hand over de vinger waarmee je je geheime code intikt, zodat niemand kan meekijken.
- Gebruik verschillende pincodes voor je bankkaart, je kredietkaart, je gsm, …
- Bekijk regelmatig je rekeninguittreksels. Zo ontdek je snel een verdachte verrichting.
- Laat je kaart in geval van diefstal of verlies onmiddellijk blokkeren. Hiervoor bel je naar Card Stop. Als je diefstal vermoedt, licht dan ook de politie in. Breng ook je bank op de hoogte, zij zal je verder helpen.
Wie een zichtrekening en betaalkaarten heeft en betalingen doet via internet, neemt best enkele veiligheidsmaatregelen. Er zijn namelijk altijd mensen met slechte bedoelingen die proberen je geheime code te achterhalen om je rekening te kunnen leeghalen. Bovendien gaan misdadigers steeds slimmer te werk en vinden ze nieuwe manieren om aan je persoonlijke gegevens te komen.
Lees de krantenartikels over de twee technieken die gebruikt worden door deze fraudeurs en beantwoord de bijhorende vragen.
18
a. Wat is phishing? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. b. Wat zijn geldezels? Waarom maken zij zich ook schuldig aan fraude? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………..
19
a. Wat is skimming? …………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………..
b. Waarom is skimming minder interessant geworden voor fraudeurs? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. Vermoed je dat je slachtoffer zou kunnen zijn van phishing of skimming, breng dan onmiddellijk je bank op de hoogte. Zij kan indien nodig je betaalkaarten of de toegang tot online bankieren blokkeren. Meld het voorval ook aan de dienst computercriminaliteit van de federale politie via www.ecops.be. eCops is een online Belgisch meldpunt waar je als internetgebruiker misdrijven op of via het internet kan melden.
20
3. INTREST BEREKENEN 3.1. Intrestberekening Wat is intrest/rente? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. Intrest (of rente) is meestal weergegeven als een percentage (zoals je in de tabel op de vorige bladzijde kan zien). Maar hoe bereken je eigenlijk deze intrest? Dat hangt af van de tijd. Als de tijd in...
JAREN is uitgedrukt:
kxpxt =i 100
MAANDEN is uitgedrukt:
kxpxt =i 100 x 12
k = het kapitaal p = de rentevoet t = de tijd i = de intrest
VOORBEELDEN: Op je zichtrekening staat € 2500 (k) en je krijgt van je bank een rentevoet van 0,50% (p). Hoeveel intrest (i) krijg je na 1 jaar (t)?
2500 x 0,50 x 1 = € 12,5 100 Op je spaarrekening staat € 7000 (k) en je krijgt van je bank een rentevoet van 1,50% (p). Hoeveel intrest (i) krijg je na 10 maanden (t)?
7000 x 1,50 x 10 = € 87,5 100 x 12 21
Probeer het nu zelf: Op je zichtrekening staat € 1750 (k) en je krijgt van je bank een rentevoet van 0,40% (p). Hoeveel intrest (i) krijg je na 2 jaar (t)?
= € …………... Op je spaarrekening staat € 5680 (k) en je krijgt van je bank een rentevoet van 1,70% (p). Hoeveel intrest (i) krijg je na 15 maanden (t)?
= € …………... Ik beleg € 10000 (k) in een kasbon. Ik zet het geld vast voor 4 jaar (t). Hoeveel intrest krijg ik aan een rentevoet van 3,00% (p)?
= € …………... Ik beleg € 10000 (k) op een termijnrekening. Ik zet het geld vast voor 6 maanden (t). Hoeveel intrest krijg ik aan een rentevoet van 2,75% (p)?
= € …………... Hoeveel geld staat er op mijn termijnrekening na die 6 maanden?
€ ……………..
Hoeveel intrest krijg ik als ik het geld beleg voor 4 jaar?
= € …………... Hoeveel geld staat er op mijn termijnrekening na 4 jaar?
€ …………….. 22
In deze tabel kan je de rentevoet terugvinden die je van deze 9 banken krijgt. Deze heb je nodig bij het maken van de oefeningen:
-zichtrekening: 0,10 %
-zichtrekening: 0,25 %
-zichtrekening: 0,50 %
-spaarrekening: 1,00 %
-spaarrekening: 1,25 %
-spaarrekening: 0,95 %
-kasbon/termijnrekening: -kasbon/termijnrekening: -kasbon/termijnrekening: 1 jaar: 1,75 %
1 jaar: 1,85 %
1 jaar: 1,70 %
2 jaar: 2,00 %
2 jaar: 1,95 %
2 jaar: 2,00 %
3 jaar: 2,80 %
3 jaar: 2,00 %
3 jaar: 2,50 %
4 jaar: 3,00 %
4 jaar: 2,25 %
4 jaar: 2,75 %
5 jaar: 3,50 %
5 jaar: 3,00 %
5 jaar: 3,15 %
-zichtrekening: 0,25 %
-zichtrekening: 0,55 %
-zichtrekening: 0,45 %
-spaarrekening: 1,50 %
-spaarrekening: 1,85 %
-spaarrekening: 0,75 %
-kasbon/termijnrekening: -kasbon/termijnrekening: -kasbon/termijnrekening: 1 jaar: 1,65 %
1 jaar: 1,85 %
1 jaar: 1,50 %
2 jaar: 1,95 %
2 jaar: 2,00 %
2 jaar: 2,00 %
3 jaar: 2,35 %
3 jaar: 2,15 %
3 jaar: 2,50 %
4 jaar: 3,00 %
4 jaar: 2,30 %
4 jaar: 3,00 %
5 jaar: 3,75 %
5 jaar: 2,65 %
5 jaar: 3,50 %
-zichtrekening: 0,50 %
-zichtrekening: 0,40 %
-zichtrekening: 0,15 %
-spaarrekening: 1,45 %
-spaarrekening: 1,35 %
-spaarrekening: 1,75 %
-kasbon/termijnrekening: -kasbon/termijnrekening: -kasbon/termijnrekening:
23
1 jaar: 1,75 %
1 jaar: 1,65 %
1 jaar: 2,00 %
2 jaar: 1,85 %
2 jaar: 1,90 %
2 jaar: 2,75 %
3 jaar: 2,00 %
3 jaar: 2,45 %
3 jaar: 3,15 %
4 jaar: 2,75 %
4 jaar: 2,95 %
4 jaar: 3,35 %
5 jaar: 3,35 %
5 jaar: 3,25 %
5 jaar: 3,65 %
3.2. Oefeningen 1. Jeroen is een bakkersgast, hij werkt al 2 jaar bij bakkerij Vangrootloon. Tijdens die 2 jaar heeft hij elke maand € 100 op zijn spaarrekening gestort. Momenteel staat op zijn spaarrekening bij Belfius bank een kapitaal van € 2500. Hoeveel intrest zal hij van de bank krijgen na 3 jaar?
= € …………... 2. Marleen wil voor haar beste vriendin een geschenk kopen. Op haar zichtrekening bij AXA bank staat 145 euro, maar het geschenk kost 150 euro. Zal ze door de intrest die ze krijgt binnen één jaar genoeg geld hebben? Ja / Nee
= € …………... 3. Sofie is superblij! Ze heeft € 2 000 000 gewonnen met de Lotto en gaat dit kapitaal beleggen in een kasbon. Vermits ze al klant is bij ING zal ze ook daar haar geld beleggen voor de komende 5 jaar. Hoeveel intrest zal ze ontvangen?
= € …………... 4. Jonathan is zakenman. Hij heeft voor zijn bedrijf al veel goed werk geleverd. Zijn baas geeft hem een bonus van € 10 000. Maar Jonathan heeft het geld niet meteen nodig en zet het geld op een termijnrekening bij Argenta. Hoeveel intrest zal hij krijgen na 2 jaar?
= € …………... 5. Zamora is stewardess bij SN Brussels Airlines, een Belgisch luchtvaartmaatschappij. Vermits ze vaak van huis weg is zet ze haar spaargeld op een spaarrekening bij Beobank. Hoeveel intrest zal ze krijgen na 4 jaar op een bedrag van € 7500?
= € …………... 24
6. Anke is verpleegster. Ze is heel vriendelijk voor haar patiënten, zo ook voor een rijke dame. Toen deze genezen was, was ze zo dankbaar voor de goede zorgen van Anke dat ze haar € 500 gaf. Anke zet het geld op haar zichtrekening bij KBC. Hoeveel intrest ontvangt ze na 10 maanden?
= € …………... 7. Ken is fotograaf. Zijn fotocamera is stuk, hij heeft al een nieuwe camera gevonden die hij wil kopen. Maar deze kost € 999, op zijn spaarrekening bij BNP Paribas Fortis staat € 975. Zal Ken binnen 2 jaar genoeg geld op zijn rekening hebben om deze te kopen? Ja / Nee
= € …………... 8. Jantje is dol op voetbal, hij kan er maar niet genoeg van krijgen. Voor zijn verjaardag krijgt hij van zijn oma € 40. Hij wil graag een nieuwe bal kopen, maar degene die hij wil kost € 45. Zal hij genoeg geld hebben als hij zijn geld 2 jaar op zijn zichtrekening bij Crelan zet? Ja / Nee
= € …………... 9. Meester Brecht wil graag € 6500 beleggen in een kasbon voor 5 jaar. Maar hij twijfelt nog over de bank die hij zou kiezen. Hij twijfelt tussen 3 banken die hem wel bevallen: KBC, ING en AXA. Kan jij hem helpen de juiste keuze te maken? Waar zal hij dus de meeste intrest krijgen?
KBC:
= € …………...
ING:
= € …………...
AXA:
= € …………...
Welke bank zou je meester Brecht aanraden om te beleggen?
25
…………………….
10. Op de dag dat je afstudeert krijg je van je opa € 1000. Je krijgt ze wel niet meteen, je moet van je opa het geld minstens 3 jaar beleggen op een termijnrekening. Je mag wel zelf kiezen bij welke bank je dit zal doen. Bij welke bank zal je de meeste intrest krijgen?
Argenta:
= € …………...
B-post Bank:
= € …………...
KBC:
= € …………...
Crelan:
= € …………...
ING:
= € …………...
AXA:
= € …………...
BNP Fortis:
= € …………...
Belfius:
= € …………...
Beobank:
= € …………...
Van welke bank zal je na 3 jaar de meeste intrest ontvangen?
……………………. 26
11. Cowboy Jack heeft een grote ranch in Texas. Door een tornado is zijn schuur weggeblazen! Hij wil een nieuwe schuur bouwen maar dat kost € 10 000. Op zijn spaarrekening bij Crelan staat € 9750. Zal hij binnen 2 jaar genoeg geld hebben om de schuur te kunnen bouwen? Ja / Nee
= € …………... 12. Siska werkt als telefoniste in een callcenter. Op een dag krijgt ze een speciaal telefoontje: “Proficiat, mevrouw! U wint € 250 000!” Zamora is superblij. Zet wil het geld beleggen in een kasbon van 3 jaar. Maar welke van deze banken zal haar de meeste intrest geven?
AXA:
= € …………...
BNP Fortis:
= € …………...
Belfius:
= € …………...
Beobank:
= € …………...
De bank die haar de meeste intrest zal geven na 3 jaar is …………...…………….. 13. Juf Anke heeft lang gespaard, er staat nu € 12 500 op haar zichtrekening bij BNP Paribas Fortis. Maar ze denkt eraan om het geld op een spaarrekening te zetten. Daarop krijgt ze immers een hogere rentevoet. Hoeveel intrest zal juf Anke hebben na 15 jaar?
= € …………... Hoeveel geld staat er na die 15 jaar op haar spaarrekening? €
27
……………..……..
14. Garagist Jeroen heeft zopas 3 tweedehands auto's verkocht. De verkoop heeft hem € 37 899 opgebracht. Hij heeft het geld niet meteen nodig daarom besluit hij het voor 1 jaar op een termijnrekening te zetten. Maar welke van deze banken zal hem de meeste rente geven?
KBC:
= € …………...
Argenta:
= € …………...
ING:
= € …………...
B-post Bank:
= € …………...
De bank die hem na 1 jaar de meeste rente zal geven is ….………...…………….. Na dat jaar zal hij bij die bank in het totaal
€ ………………….. hebben staan.
15. Mariette is patissier in een sterrenrestaurant. Ze moet veel werken maar ze krijgt er wel een goed loon voor in de plaats. Daardoor heeft ze al € 4578 bijeen gespaard. Ze wil het geld beleggen in een kasbon voor 2 jaar. Welke van deze banken zal haar de meeste intrest geven?
Belfius:
= € …………...
Crelan:
= € …………...
€ …..…………..………. Hoeveel geld zal ze in het totaal ontvangen van Crelan? € …..…………..…….... Welke bank zal haar na die 2 jaar de meeste intrest geven? …..………………….. Hoeveel geld zal ze in het totaal ontvangen van Belfius?
28
16. John is een fantastische kunstschilder. Er zijn zelf mensen die heel veel geld willen geven voor zijn schilderijen. Zo koopt iemand één van zijn kunstwerken voor € 1275. John wil het geld op een spaarrekening zetten voor 4 jaar. Welke bank zal hem de meeste intrest geven?
Argenta:
= € …………...
B-post Bank:
= € …………...
KBC:
= € …………...
Crelan:
= € …………...
ING:
= € …………...
AXA:
= € …………...
BNP Fortis:
= € …………...
Belfius:
= € …………...
Beobank:
= € …………... ……………………. € ………………….. hebben staan.
Van welke bank zal je na 4 jaar de meeste intrest ontvangen? Na die 4 jaar zal hij bij die bank in het totaal
29
17. Helena is agente bij de politie van Landen. Ze heeft zopas een gevaarlijke inbreker kunnen oppakken. Ze krijgt van de burgemeester een bonus op haar loon, € 4250. Ze wil het geld op een spaarrekening zetten voor 6 maanden. Welke van deze banken zal haar de meeste rente geven?
KBC:
= € …………...
Beobank:
= € …………...
AXA:
= € …………...
Hoeveel geld zal op haar rekening bij KBC staan na die 6 maanden? €
…………….
En bij Beobank? €
……………. En bij AXA? € ……………. Welke van deze 3 banken zou je agente Helena aanraden?
……………….
18. Verbind de woorden met de bijhorende zin: Spaarrekening
Deze hoort bij een zichtrekening, je kan het gebruiken om betalingen te doen.
Kasbon
Het opzij leggen van geld, meestal om later iets te kopen.
Internetbankieren
Je kan van thuis uit betalingen doen, je uittreksels controleren en zie hoeveel geld nog op je zichtrekening staat.
Bankkaart
Deze rekening gebruik je voor geld dat je wil sparen. Maar je wil het geld toch nog gebruiken als je het nodig hebt.
Sparen
Een ander woord voor ‘intrest’.
Termijnrekening
Een bewijs dat je krijgt voor het beleggen van je geld voor een langere periode. Je geld kan je tijdens die periode wel niet gebruiken.
Rente
Soort spaarrekening die je gebruikt om geld voor kortere tijd te beleggen. Maar je kan je geld niet gebruiken tijdens die periode.
30
4. Prijsbewust Kopen 4.1. Wat is prijsbewust kopen? Het overkomt iedereen wel eens. Je bent in een supermarkt om inkopen te doen maar als je aan de kassa staat merk je pas dat je niet genoeg geld bij je hebt. Of je koopt ergens een product en een week later zie je in een reclameblaadje hetzelfde product staan, maar aan een lagere prijs. Heb je ook al eens zoiets meegemaakt? Wat? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. Zulke situaties kan je gemakkelijk vermijden door prijsbewust te kopen. Maar wat is prijsbewust kopen eigenlijk? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. Ben jij zelf prijsbewust? Wat doe je zoal? …………..………………………………………………………………………………….. …………..………………………………………………………………………………….. …………..………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. Op de volgende bladzijden zie je enkele reclamebladen. De eerste 4 zijn reclamebladen van supermarkten. De 4 volgende zijn reclamebladen van 4 multimediazaken en de laatste 4 zijn reclamebladen van doe-het-zelfzaken. Bekijk ze goed want deze zal je nodig hebben om de oefeningen te maken...
31
1 dozijn eieren
€ 0,79
1kg bloem
1l melk 6 x 33cl bier
€ 4,99 € 0,89
4 x 1,5l cola
6 x 1,5l water
€ 1,04 1 x bakboter
1 tros bananen
€ 3,79 1kg peren
1 x boter
€ 3,99
€ 1,85
€ 3,19
€ 5,39
1 dozijn eieren
€ 0,69
1kg bloem
1l melk
4 x 1,5l cola
6 x 1,5l water
6 x 33cl bier
€ 4,89 € 1,09
€ 1,20
€ 1,15 1 x bakboter
1 tros bananen
€ 3,76 1kg peren
1 x boter
€ 3,79 € 5,49
€ 3,39
€ 1,65
€ 1,35
32
1kg bloem
1 dozijn eieren
€ 0,67
1l melk 6 x 33cl bier
€ 4,69 € 0,86
4 x 1,5l cola
6 x 1,5l water
€ 1,02 1 x bakboter
1 tros bananen
€ 3,69 1kg peren
1 x boter
€ 3,75
€ 1,35
€ 3,09
€ 5,35
1kg bloem
1 dozijn eieren
€ 0,73
1l melk
4 x 1,5l cola
6 x 1,5l water
6 x 33cl bier
€ 5,01 € 0,99
€ 1,18
€ 1,07 1 x bakboter
1 tros bananen
€ 3,83 1kg peren
1 x boter
€ 3,89 € 5,45
33
€ 3,23
€ 1,55
€ 1,22
digitale camera
€ 365 Nintendo Wii
€ 182
digitale camera
€ 369 Nintendo Wii
€ 193
GPS-toestel
€ 199
Nintendo ds
GSM
€ 149
€ 275
Sony PSP
€ 189
Flatscreen Full HD LCD-TV Sony PS3
Blu-ray speler
€ 229
€ 263
GPS-toestel
€ 189
€ 899
Nintendo ds
GSM
€ 151
€ 279
Sony PSP
€ 185
Flatscreen Full HD LCD-TV Sony PS3
€ 259
Blu-ray speler
€ 225 € 901
34
digitale camera
€ 358 Nintendo Wii
€ 185
digitale camera
€ 371 Nintendo Wii
€ 179
35
GPS-toestel
€ 179
Nintendo ds
GSM
€ 145
€ 281
Sony PSP
€ 191
Flatscreen Full HD LCD-TV Sony PS3
Blu-ray speler
€ 236
€ 255
GPS-toestel
€ 175
€ 879
Nintendo ds
GSM
€ 147
€ 283
Sony PSP
€ 187
Flatscreen Full HD LCD-TV Sony PS3
€ 270
Blu-ray speler
€ 233 € 888
1m² laminaat
1m² glaswolisolatie
€ 5,89
€ 7,99 steekwagen
1 x gipsplaat
€ 4,99 kruiwagen
1l verf
€ 13,5
€ 120
ladder 25kg cement
cirkelzaag
€ 13,5
€ 110 € 34,5
1m² laminaat
boormachine
1m² glaswolisolatie
€ 6,12
€ 7,89 steekwagen cirkelzaag
€ 45,5
1 x gipsplaat
€ 4,78 kruiwagen
€ 85,5
1l verf
€ 13,9
boormachine
€ 119
ladder 25kg cement
€ 12,9
€ 117 € 37,5
€ 51,5
€ 79,5
36
1m² laminaat
1m² glaswolisolatie
€ 5,99
€ 7,45 steekwagen
1 x gipsplaat
€ 4,87 kruiwagen
1l verf
€ 13,2
25kg cement
€ 13,9
€ 120 € 34,9
€ 43,9
1 x gipsplaat 1m² glaswolisolatie
€ 6,09
€ 7,77 steekwagen cirkelzaag
€ 5,06 kruiwagen
€ 77,5
1l verf
€ 12,9
boormachine
€ 117
ladder 25kg cement
€ 12,5
€ 119
37
€ 122
ladder
cirkelzaag
1m² laminaat
boormachine
€ 35,5
€ 41,5
€ 83,5
4.2. Oefeningen 1. Jeroen moet van zijn moeder naar de supermarkt om enkele inkopen te doen. Op het boodschappenlijstje staat: 5l melk, 1 dozijn eieren, 1 tros bananen en 4 flessen cola. De moeder van Jeroen wil wel dat hij naar de goedkoopste winkel gaat. Welke van de 4 supermarkten is de goedkoopste?
Carrefour: Delhaize: Colruyt: Spar: De goedkoopste supermarkt is ……………..... en de duurste is ……………...... Jeroen kreeg van zijn moeder een biljet van € 20, komt hij daarmee toe in de goedkoopste winkel? Ja / Nee Hoeveel geld heeft hij over/tekort? €
………….....
2. Marleen werkt als bediende voor een rijk oud vrouwtje. Ze moet voor haar inkopen doen. Op het boodschappenlijstje staat: 12 flessen water, 8 flessen cola, 2 dozijn eieren, 3kg bloem en 1,5kg peren. In de buurt zijn 2 supermarkten. Welke van deze 2 is de goedkoopste?
Carrefour: Spar: De goedkoopste van de 2 supermarkten is ……………..... Komt Marleen toe met een biljet van € 50 in de goedkoopste winkel? Ja / Nee Hoeveel geld heeft ze over/tekort? €
…………..... 38
3. Sofie is een prijsbewuste huisvrouw. Elke week zoekt ze in de krant naar reclame om te kijken waar ze de goedkoopste prijs kan vinden. Welk supermarkt zou je haar aanraden als ze alle producten uit de advertentie zou kopen? Welke is dus de goedkoopste supermarkt?
Carrefour: Delhaize: Colruyt: Spar: De goedkoopste supermarkt is ……………..... en de duurste is ……………...... Zal Sofie toekomen met een biljet van € 20 in de goedkoopste winkel? Ja / Nee Hoeveel geld heeft ze over/tekort? €
………….....
4. Marcel is de beste klusjesman van de stad. Voor zijn volgende opdracht heeft hij het volgend materiaal nodig: 25 gipsplaten, 10m² laminaat en 15m² glaswolisolatie. In de buurt zijn 3 doe-het-zelfzaken, maar welke van deze 3 is de goedkoopste?
Brico: Gamma: Hubo: De goedkoopste van de 3 doe-het-zelfzaken is ……………..... Komt Marcel toe met een biljet van € 100 in de goedkoopste zaak? Ja / Nee Hoeveel geld heeft hij over/tekort? €
39
………….....
5. Koen heeft zopas een huis gekocht, er zijn nog veel kamers die moeten gerenoveerd worden. Hij heeft veel materiaal nodig: 5l verf, een boormachine, een cirkelzaag, 18 gipsplaten en 50kg cement. In welke doe-het-zelfzaak zal Ken het minst moeten betalen?
Brico: Gamma: Mr. Bricolage: Hubo: De goedkoopste doe-het-zelfzaak is ……………..... Zal Koen toekomen met € 150 in de goedkoopste winkel? Ja / Nee Hoeveel geld heeft hij over/tekort? €
………….....
6. Lisa is journaliste. Om haar job goed te kunnen doen heeft ze het volgende nodig: een digitale camera om foto’s te kunnen nemen, een GSM om altijd bereikbaar te zijn en een GPS-toestel om overal de weg te vinden. In welke multimediazaak zal Zamora het minst moeten betalen?
Eldi: Mediamarkt: Krëfel: De goedkoopste van de 3 multimediazaken is ……………..... Komt Lisa toe met een biljet van € 500 in de goedkoopste zaak? Ja / Nee Hoeveel geld heeft hij over/tekort? €
…………..... 40
7. Anke is moeder van maar liefst 4 kinderen! Binnenkort staan de feestdagen weer voor de deur en de kinderen hebben hun lijstje met kerstcadeaus al aan mama Anke gegeven: een Nintendo ds, een Sony PSP, een Nintendo Wii en een Sony PS3. Welke multimediazaak is het goedkoopst?
Eldi: Vanden Borre: Mediamarkt: Krëfel: De goedkoopste zaak is ……………..... en de duurste is ……………...... Zal Anke toekomen met € 800 in de goedkoopste zaak? Ja / Nee Hoeveel geld heeft ze over/tekort? €
………….....
8. Meester Piet mag voor de school nieuw materiaal aankopen. De school wil graag dat hij 2 LCD-TV’s, 1 blu-ray speler en 2 digitale camera’s koopt. Natuurlijk in de goedkoopste winkel. Kan jij hem helpen met het vinden van de goedkoopste multimediazaak?
Eldi: Vanden Borre: Mediamarkt: De goedkoopste van de 3 multimediazaken is ……………..... Komt Meester Piet toe met € 2500 in de goedkoopste zaak? Ja / Nee Hoeveel geld heeft hij over/tekort? €
41
………….....
5. VERANTWOORD CONSUMEREN 5.1. Hoe je budget respecteren? Om te voorzien in je behoeftes is consumeren onvermijdelijk, zeker voor je basisbehoeften (wonen, eten, drinken, …). Je houdt best enkele tips in het achterhoofd om te vermijden dat je je budget overschrijdt. Let ook op met impulsaankopen. Zo nu en dan toegeven hoeft geen probleem te vormen voor je budget, maar regelmatige impulsaankopen kunnen je budget al snel doen verkleinen. Enkele tips om je budget onder controle te houden: Maak voor elke maand een budget op en bepaal de uitgaven die voorrang krijgen. Zo zie je snel hoeveel geld je overhoudt voor andere uitgaven en of je je een pleziertje kan veroorloven. Denk eraan, je kan elke euro maar één keer uitgeven. Probeer maar één keer per week boodschappen te doen. Zo is er minder kans dat je je laat verleiden tot impulsaankopen. Maak vooraf een boodschappenlijstje en houd je aan dit lijstje. Vraag je bij elke aankoop af of die echt nodig is. Als je twijfelt, wacht dan een week. Misschien is je behoefte na een week niet meer zo groot. Waak erover dat je uitgaven niet groter zijn dan je inkomsten. Denk er ook aan je uitgaven aan te passen als er zich belangrijke wijzigingen voordoen in je leven, zoals het verliezen van je job, de komst van een kindje, een scheiding of pensionering. Ken je zelf nog goede tips om je budget te respecteren? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………..
42
5.2. Duurzaam consumeren Consumeren, dat is ook je verantwoordelijkheid nemen. De keuzes die je maakt hebben niet enkel een impact op jezelf maar ook onder andere op het milieu, op de arbeidsomstandigheden van arbeiders in derde wereldlanden of op het dierenwelzijn. Duurzaam of ethisch consumeren betekent dat je enkel goederen koopt waarvan je weet dat ze op een eerlijke en verantwoorde manier geproduceerd zijn. Over een aankoop denk je immers best goed na, want deze heeft gevolgen...
voor het milieu: - Hoeveel kilometer heeft mijn ananas afgelegd voor ik hem consumeer? - Is hij behandeld met producten die het milieu schaden? - Is mijn schrift gemaakt van gerecycleerd papier? - Moet ik elke dag vlees eten? - Koop ik koeken die individueel verpakt zijn?
op sociaal vlak: - Hebben er kinderen meegewerkt aan de productie van mijn schoenen? - Werden de rechten van de arbeiders die mijn jeans maken, gerespecteerd? - Krijgt de cacaoboer in het zuiden een eerlijke prijs voor zijn oogst?
voor de gezondheid: - Wat zijn de gevolgen van de consumptie van kant-en-klare maaltijden? - Wat zijn de gevolgen van de dagelijkse consumptie van frisdranken? - Wat zijn de gevolgen van roken voor mijn gezondheid?
Om de consument te helpen om duurzame keuzes te maken, werden er allerlei labels in het leven geroepen, die je terugvindt op sommige producten.
43
5.3. WAAR KAN JE FAIRTRADE VINDEN? Er zijn meer dan 200 wereldwinkels in Vlaanderen, dus je vindt er vast één in je buurt. Je kan er terecht voor voedingsproducten, maar ook voor speelgoed, juwelen, kledij, lederwaren, huisraad,… In de wereldwinkels werken zo’n 7500 vrijwilligers. Zij engageren zich om de wereldwinkel open te houden of met een stand op de markt te gaan staan. Naast Oxfam heb je ook nog een andere organisatie die instaat voor fairtradeproducten: Fairtrade Belgium. Surf naar www.fairtradebelgium.be en zoek een antwoord op onderstaande vragen.
Wat is de missie van Fairtrade Belgium? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. Welke fairtradeproducten kan je zoal kopen? Geef minstens 10 voorbeelden. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………..
44
Waarom is Fairtrade nodig? Leg uit aan de hand van deze schematische voorstelling. ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… ………………………………………………………………… …………………………………………………………………
5.4. Bewust consumeren Voor de meeste goederen en diensten is het aanbod in de winkelrekken en in webshops enorm uitgebreid. Kiezen is niet altijd gemakkelijk. Gelukkig bestaan er heel wat handige websites die je kunnen helpen met je keuze. Surf naar www.vergelijk.be of www.kieskeurig.be en vergelijk de prijs van drie soorten producten. Noteer in de eerste kolom de merknaam en het model. Noteer telkens de namen en prijzen van de 3 goedkoopste winkels. SMARTPHONE:
TELEVISIE:
WASMACHINE:
45
WINKEL:
WINKEL:
WINKEL:
PRIJS:
PRIJS:
PRIJS:
WINKEL:
WINKEL:
WINKEL:
PRIJS:
PRIJS:
PRIJS:
WINKEL:
WINKEL:
WINKEL:
PRIJS:
PRIJS:
PRIJS:
6. REKENEN MET Korting 6.1. Solden Een opruiming, koopjes of solden bij een winkel is wanneer een aantal artikelen tijdelijk tegen een lagere prijs verkocht worden. Een winkelier kan zijn producten goedkoper maken om vele redenen: - Wanneer er een kans is dat het niet meer verkocht gaat worden, vooral als er
te veel voorraad is ingekocht. - Wanneer het seizoensgebonden artikelen zijn en de opslag van de goederen te
duur zou worden. - Om klanten naar de winkel te lokken, in de hoop dat zij ook andere goederen
zullen kopen, of later nog eens terugkomen. - Om meer naambekendheid te krijgen. - Om ruimte te maken voor nieuwe artikelen.
Een kledingwinkel kan bijvoorbeeld besluiten om de winterkleding goedkoper te maken. Meestal is dat in januari. Het opslaan van de winterkleding tot het volgende seizoen kost geld en mogelijk is de mode dan anders. Bij consumentenelektronica en computers komen er in snel tempo nieuwere artikelen zodat een oudere voorraad snel minder waard wordt.
46
6.2. Hoe rekenen met percenten? De benaming percent is afgeleid uit het Latijnse ‘per centum’ en betekent ‘honderdste deel’. Een percent van een getal bereken je door dat getal te door 100 en te vermenigvuldigen met het percent. VOORBEELDEN:
Opgave
Berekening
antwoord
5 % van € 940,00
5 x (940 : 100)
€ 47,00
27 % van € 40,00
27 x (40 : 100)
€ 10,80
75 % van € 99,00
75 x (99 : 100)
€ 74,25
Hoe bereken ik op een snelle manier eenvoudige percenten?
Opgave
Berekening
antwoord
10 %
10 % = 10/100 = 1/10
delen door 10
20 %
20 % = 20/100 = 1/5
delen door 5
25 %
25 % = 25/100 = 1/4
delen door 4
50 %
50 % = 50/100 = 1/2
delen door 2
75 %
75 % = 75/100 = 3/4
delen door 4, vermenigvuldigen met 3
200 %
200 % = 200/100 = 2/1
vermenigvuldigen met 2 = verdubbelen
Probeer het nu zelf. Rond af op 1 eurocent!
Hoeveel is 15 % van € 23,55? Hoeveel is 35 % van € 360,25? Hoeveel is 30 % van € 125,99? Hoeveel is 25 % van € 625,25? Hoeveel is 10 % van € 1 245,50? 47
……………………………………………. ……………………………………………. ……………………………………………. ……………………………………………. …………………………………………….
6.3. Oefeningen 1. Bereken de reclameprijs van de artikelen! Rond juist af!
HET ZIJN SOLDEN BIJ MEDIAMARKT! 23,55 66,00
299,OO
29,50
888,00
199,99
15 % korting op alle artikelen! Draadloze muis:
Luidsprekers:
Smartphone:
Laptop:
Laptoptas:
MP3-speler:
48
2. Bereken de reclameprijs van de kledij en schoenen! Rond juist af!
SOLDEN
SOLDEN
SOLDEN
SOLDEN
169,95 39,95
-40%
-10%
A
-30%
C
B
-25% 89,99
D
49,90
129,99
-20%
-45%
F
65,90
H
E
45,50
99,45
G
-15%
-30%
-75% 119,95
J
L
49,79
-30%
I
K
29,00
-20% A:
E:
I:
B:
F:
J:
C:
G:
K
D:
H:
L:
49
75,45
-50%
3. De voordelen van een abonnement. In de advertentie vind je de prijzen van tijdschriften die maandelijks verschijnen.
Prijzen en abonnementen
Los nummer: 5,30 EURO Neem nu een jaarabonnement en doe 15 % voordeel! Neem een abonnement van 6 maanden en krijg 10 % ! Studenten krijgen nog een extra korting van 12 % ! (opgelet: dit geldt enkel indien student jaarabonnement neemt)
A. Hoeveel betaal je jaarlijks als je elke maand een los nummer koopt? ………………………………………………………………………………………………………………………………… B. Je ouders nemen een jaarabonnement. Hoeveel betalen zij hiervoor? - korting in euro: ……………………………………………………………………………………………………… - te betalen bedrag: ………………………………………………………………………………………………… C. Jij neemt zelf een studentenabonnement. Hoeveel betaal je hiervoor? - totale korting in %: ……………………………………………………………………………………………….. - korting in euro: ……………………………………………………………………………………………………… - te betalen bedrag: ………….……………………………………………………………………………………… D. Hoeveel kost een abonnement van 6 maanden voor een student? - totale korting in %: ……………………………………………………………………………………………….. - korting in euro: ……………………………………………………………………………………………………… - te betalen bedrag: ………….……………………………………………………………………………………… E. Je moeder neemt een jaarabonnement op haar favoriete magazine. Jij krijgt van haar ook een jaarabonnement, uiteraard ben je nog student. - totale korting moeder: .……………….………………………………………………………………………… - totale korting student: …………………………………………………………………………………………… - te betalen bedrag: ……….…………………………………………………………………………………………
50
4. Zijn onderstaande promoties juist of fout? Gebruik een kladblad indien nodig.
51
7. Rekenen met rekenblad 7.1. Wat is een rekenblad? Een rekenblad wordt gebruikt om berekeningen te maken. Alle berekeningen die je met een gewone rekenmachine kan doen, kan je ook doen met dit rekenblad. Het meest gebruikte rekenblad is Excel uit het Microsoft Officepakket. We gaan daarom ook deze gebruiken. Het rekenblad van Excel ziet er zo uit:
Om het programma te kunnen starten klik je op de startknop en selecteer je Alle programma’s, dan selecteer je Microsoft Office en daar klik je op Microsoft Excel. Bekijk eens even de verschillende onderdelen van het rekenblad. Zoals je kan zien lijkt het wel een beetje op het gezelschapsspel ‘Zeeslag’. De letters zijn de kolommen en de cijfers zijn de rijen.
52
Typ de volgende woorden en bedragen in het juiste vakje. Kijk naar onderstaand voorbeeld:
Een andere naam voor zo’n vakje is een cel. Elke cel heeft een eigen adres. Bijvoorbeeld het adres van de cel waar ‘Eldi’ geschreven staat is B4. Wat is het adres van de volgende cellen? Krëfel:
GSM:
888:
199:
Wii:
371:
Nu je weet hoe je adressen van cellen kan vinden kunnen we starten met berekeningen te maken. Kijk even naar onderstaand voorbeeld, en probeer het ook uit: Voorbeeld: berekening van de som van de prijs van een camera en een GPS bij Eldi
Druk nu op de enter-toets. Wat is het bedrag dat verschijnt?
53
€ …………….
Probeer het nu eens zelf en voer de volgende opdrachten uit: - Bereken in cel C10 de som van een GPS, een PSP en een camera bij Mediamarkt. - Bereken in cel C11 de som van een GSM, een Wii, een PS3 en een Blu-ray bij Eldi. - Bereken in cel C12 de som van een LCD-TV en een PSP bij Krëfel. Je kan ook meer berekeningen doen dan alleen maar optellen: =C4+D4 De inhoud van de cellen C4 en D4 optellen. =C4-D4 De inhoud van cel C4 verminderen door inhoud D4. =C4*D4 De inhoud van cellen C4 en D4 vermenigvuldigen. =C4/D4 De inhoud van cel C4 delen door die van D4.
Probeer nu eens de volgende berekeningen uit: - Bereken in cel D10: prijs van LCD-TV verminderen door prijs PSP bij Eldi. - Bereken in cel D11: prijs Wii vermenigvuldigen met prijs PS3 bij Vanden Borre. - Bereken in cel D12: prijs LCD-TV delen door prijs GPS bij Mediamarkt. Tijdens de vorige lessen hebben we al berekeningen gemaakt rond prijsbewust kopen. Laten we nu eens proberen de berekeningen te doen via een rekenblad in plaats van met een rekenmachine. Voorbeeld: Je wint met de Lotto € 2500. Je wil graag je geluk delen met de rest van je familie. Daarom wil je voor hen 3 GSM’s, 2 LCD-TV’s en 2 Blu-ray spelers kopen. Maar wat is de goedkoopste multimediazaak?
Probeer het ook en druk daarna op de enter-toets. Wat is het bedrag? €
...……… 54
Doe nu de berekening voor de 3 andere multimediazaken. Wat is de goedkoopste multimediazaak? ...………...……… Hoeveel geld heb je over/tekort?
€ ...………
7.2. Oefeningen 1. Kapitein Haddock heeft 4 kinderen. Maar hij is veel van huis, dus ziet hij zijn kinderen bijna niet. Hij wil voor hen alle 4 een GSM, een Wii en een PSP kopen, zo kunnen de kinderen zich bezig houden als hij er niet is. Maar wat is de goedkoopste Multimediazaak? De goedkoopste zaak is ……………..... en de duurste is ……………...... Zal kapitein Haddock toekomen met € 3000 in de goedkoopste zaak? Ja / Nee Hoeveel geld heeft hij over/tekort? €
………….....
2. Meneer Hilton is hoteleigenaar. Hij wil graag enkele kamers voorzien van moderne multimedia-apparaten. Hij wil 10 kamers voorzien van een LCDTV, een Bly-ray speler, een Nintendo Wii en een PS3. Welke multimediazaak zou jij Meneer Hilton aanraden? De goedkoopste zaak is ……………..... en de duurste is ……………...... Zal meneer Hilton toekomen met € 15 000 in de goedkoopste zaak? Ja / Nee Hoeveel geld heeft hij over/tekort? €
………….....
3. Jean is brandweerman in het brandweerkorps van Landen. Als brandweerman moet je veel wachten. Daarom mag Jean voor het korps 2 LCDTV’s, 2 Wii-consoles en 2 Blu-ray spelers kopen. Zo zullen de brandweerlui zich niet vervelen. Maar wat is de goedkoopste multimediazaak? De goedkoopste zaak is ……………..... en de duurste is ……………...... Zal brandweerman Jean toekomen met € 4750 in de goedkoopste zaak? Ja / Nee Hoeveel geld heeft hij over/tekort? €
55
………….....
4. Bekijk even het rekenblad op je computerscherm. Deze ziet er niet echt overzichtelijk uit. Daarom gaan we deze opmaken, oftewel mooier en duidelijker maken zodat ze er zo uitziet:
Hoe kan je dit doen? Voer gewoon onderstaande stappen uit: - Maak alle cellen waar een naam in staat (zoals: Eldi, camera,…) en maak de achtergrond zwart via deze knop - Maak nu alle woorden wit via deze knop
en maak deze vet gedrukt
- Alle namen van multimediazaken gaan we rechts uitlijnen producten gaan we centreren
en alle namen van
- Selecteer nu alle cellen (zoals je in het voorbeeld kan zien) en omkader deze via deze knop en druk nu op deze knop om er een dikke buitenrand aan te geven. - Ten slotte gaan we duidelijk maken dat de getallen niet zomaar getallen zijn maar geldbedragen of valuta. Eerst selecteer je alle bedragen (zoals in het voorbeeld) en dan klik je met de rechtermuisknop op de geselecteerde cellen. Nu komt er een menu te voorschijn, daar klik je op Celeigenschappen en dan komt dit venster te voorschijn:
56
ZELFEVALUATIE VAARDIGHEDEN Je hebt tijdens dit thema heel wat nieuwe vaardigheden geleerd. Hoe goed heb je ze onder de knie? Evalueer jezelf! VAARDIGHEID Je kan in eigen woorden uitleggen wat sparen is en het belang ervan. Je kan met de spaarcalculator berekenen hoelang of hoeveel je moet sparen. Je kan enkele spaartips opsommen. Je kan informatie halen uit een tekst. Je kan moeilijke woorden uitleggen aan de hand van de tekst en (online) woordenboek. Je kan verschillende banken vergelijken. Je kan het verschil tussen een debetkaart en kredietkaart uitleggen. Je kan de gevaren van krediet(kaarten) beschrijven. Je kan de onderdelen van een bankkaart benoemen. Je kan de verschillen tussen de soorten rekeningen opsommen. Je kan een rekeninguittreksel lezen. Je kan een overschrijvingsformulier invullen. Je kan verschillende soorten facturen lezen en de onderdelen benoemen. Je kan online overschrijvingen/betalingen uitvoeren. Je kan verschillende spaar– en beleggingsproducten onderscheiden. Je kan een aantal tips opsommen om veiliger om te gaan met je bankgegevens. Je kan in eigen woorden uitleggen wat phishing en skimming is. Je kan de intrest berekenen in maanden en jaren. Je kan prijsbewust kopen op basis van reclamebladen. Je kan enkele tips opsommen om je budget onder Je kan in eigen woorden het belang van duurzaam consumeren uitleggen. Je herkent labels die biologische, ecologische en/of fairtrade producten aanduiden. Je kan informatie opzoeken op een website en verwerken. Je kan bewust consumeren door eerst prijzen te vergelijken aan het internet. Je kan rekenen met percenten en andere vormen van korting. Je kan een tabel ontwerpen en opmaken met een rekenblad. Je kan berekeningen en eenvoudige formules uitvoeren met een rekenblad.
zwak
voldoende
goed
Zeer goed
Voor al je vragen over geld...
Www.wikifin.be
Sparen & Prijsbewust kopen
Deze themabundel voor de tweede graad PAV werd ontworpen voor het pilootproject ‘Je geld slim beheren, een troef voor het leven!’ van Wikifin@School in samenwerking met Campus D’Hek Landen.