ARRANGEMENTKAART Mondelinge taal DEFINITIEF VSO-AFDELING versie juni 2013
Standaarden bij de arrangementen Koningin Emmaschool VSO (Standaard = minimum beheersings-niveau aan het einde van dit jaar) Leeftijd
13
14
15
16
17
18
19
Gevorderd Voldoende Minimum
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
Arrangementen Koningin Emmaschool VSO
Leeftijd Verdiept Basis Intensief Zeer Intensief
Oriëntatiefase Leerjaar 1 (de leerling wordt Leerjaar 2, 13 jaar) 14 Jaar 11 7-9 4-6 0-3
11 7-9 4-6 0-3
Verdiepingsfase
Integratiefase
Leerjaar 3, 15 Jaar
Leerjaar 4, 16 jaar
Leerjaar 5, 17 jaar
Leerjaar 6, 18 jaar
Leerjaar 7, 19 Jaar
12 8-10 4-7 0-3
12 8-10 4-7 0-3
13 9-11 5-8 1-4
13 9-11 5-8 1-4
13 9-11 5-8 1-4
Kerndoel 1: De leerlingen leren communiceren met voor hem/haar geëigende middelen Kerndoel 2: De leerling leert actief te luisteren naar gesproken taal in alledaagse situaties en werk gerelateerde onderwerpen Kerndoel 3: De leerling leert zich begrijpelijk uit te drukken in gesprekken over onderwerpen uit het dagelijks leven Kerndoel 6: De leerling leert gebruik maken van strategieën voor woordenschatverwerving
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Mondelinge taalLeerjaar 1 Standaarden bij de arrangementen Koningin Emmaschool VSO Leeftijd
13
14
15
16
17
18
19
Gevorderd Voldoende Minimum
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
Verdiept arrangement Basisarrangement + extra l
LEERJAAR 1
Standaard
Streef nivea u en Aanb od
Cruciale leerdoelen
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodi ek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
10
11
11 Communicatieve vwrden -drukt ontevredenheid uit op een gepaste manier tegenover onbekenden Non-verbale communicatie -maakt gebruik van mimiek, gebaren en houding in de communicatie met bekenden Zins-/verhaalbegrip -herkent signaalwoorden in oorzaak-gevolg relaties Denkrelaties -vertelt hoe een gegeven situatie kan aflopen Begrijpend luisteren -maakt onderscheid tussen fantasie, feiten en meningen in mondelinge teksten Iemand iets vragen -stelt ‘waarvoor’ en ‘welke’ vragen Iets tegen iemand zeggen -vertelt aan een bekende leeftijdsgenoot hoe hij zich voelt
-kringgesprek, -1 op 1 gesprek -instructie -taal in informele situaties -spreekbeurt -leesboek -voorleesboek -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -nieuwsbegrip -rollenspellen -Spelling in de lift
Leerkracht instrueert volgens ADI model. Nadruk tijdens activiteit ligt op zelfstandige verwerking, zelfreflectie en het bieden van ruimte om eigen keuzes te maken. Het dragen van verantwoordelijkh eid wordt gestimuleerd. Waardeert het denkproces.
4 uur Of 320 minuten Waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
LEERJAAR 1
Basisarrangement
7
7-9
Communicatieve vwrden 7-laat met lichaamstaal of verbaal merken dat hij de boodschap heeft begrepen 8 schat in een vrije situatie i wat een gepast moment van het beginnen van een conversatie is 9 schat in een vrije situatie in wat een juist moment van luisteren is Non-verbale communicatie 7.herkent en gebruikt veel voorkomende tekens, afbeeldingen, pictogrammen en gebaren 8 maakt mbv eigen lichaamshouding en mimiek duidelijk dat iets belangrijk voor hem is 9 maakt contact mbv voor hem/haar geëigende middelen Zins-/verhaalbegrip 7 begrijpt zinnen en bijzinnen met de voegwoorden als, zodat, waarmee, wanneer 8 begrijpt zinnen en bijzinnen met de voegwoorden zoals, want,omdat, nals, waardoor Denkrelaties. 7 legt na een voorbeeld drie plaatjes met oorzaak-middel-doel op volgorde 8 legt drie plaaatjes met oorzaak-middel-doel en geeft een toelichting 9 Generaliseert en sluit uit en geeft een toelichti Begrijpend luisteren 7 geeft een aantal onderpen aan die in een mondelinge tekst voorkomen 8 geeft aan dat een eenvoudige tijdsordening is in een mondelinge tekst begrepen is 9 onderscheidt hoofd- en bijzaken in een eenvoudige mondelinge tekst Iemand iets vragen 7 stelt een wedervraag nadat hem iets gevraagd wordt 8 vraagt een bekende naar zijn gevoelens 9 vraagt informatie aan een onbekende persoon in een onbekende omgeving Tegen iemand iets zeggen 7 Geeft informatie aam een bekende waarbij de te geven informatie geheel duidelijk is 8 Geeft informatie aan een onbekende waarbij de te geven informatie geheel duidelijk is (in veilige context 9 Begint zijn verhaal over een gebeurtenis met verduidelijking van tijd, plaats en personen
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Fototaal (moet nog aangeschaft) -kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -boeken sociaal-emotionele ontwikkeling “kijk en beleef”
Leerkracht instrueert volgens ADI- model. Hanteert concreet taalgebruik, vermijdt lange zinnen. Bevestigt de leerling in wat hij kan. Garandeert afwisseling en uitdaging in de taken; Creëert tijd en ruimte om zelf keuzes te maken; Waardeert de vaardigheid.
4 uur waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart B
LEERJAAR 1
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
3
4-6
Communicatieve voorwaarden 4 Zit 5 minuten stil op een stoel bij het luistern naar medeleerlingen 5 luistert en reageert op het juiste moment in een één-op-één gesprek 6 laat een ander uitspreken tijdens een gesprek Non-verbale communicatie 4 begrijpt 2 ondersteunende gebaren of natuurlijke gebaren in combinatie met elkaar om te communiceren 5 gebruikt 2 ondersteunende of natuurlijke gebaren in combinatie met elkaar om te communiceren 6 reageert op lichaamshouding van een medeleerling Zins-/verhaalbegrip 4 Zins-\verhaalbegrip 4 begrijpt zinnen met aanduidingen als nu, eerst, straks, daarna 5 begrijpt zinnen met aanduidingen als, later, eerder, vorige 6 begrijpt zinnen met aanduidingen als wanneer en erna Denkrelaties 4 beoordeelt of iets raar is (in de winter geen jas maar bikini aandoen) 5 legt een logische reeks van 3 plaatjes in tijdsopbou op goede volgorde 6 legt een logische reeks van 4 plaatjes in tijdsopbouw op volgorde Begrijpend luisteren 4 geeft een juiste reactie op een korte mondelinge tekst rondom een dagelijkse activiteit 5 voert een meervoudige opdracht uit binnen het hier en nu 6 voert meervoudige niet alledaagse opdrachten uit Iemand iets vragen 4 vraagt om herhaling wanneer iets niet wordt verstaan 5 vraagt netjes om herhaling wanneer iets niet wordt verstaan 6 vraagt om uitleg of verduidelijking wanneer hij iets niet begrijpt
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (mix tweetalgesprek) -Gebarenboek voor kinderen deel 1 en 2 (Nederlands gebarencentrum) -Standaard lexicon Nederlandse gebaren taal (integraal op company) Voorleesboeken Schooltv programma’s (koekeloere, huisje boompje beestje) -boeken sociaal-emotionele ontwikkeling “kijk en beleef”
Leerkracht geeft les volgens het ADI-model. Geeft eenvoudige korte opdrachten. Zorgt voor visuele ondersteuning. Daagt de leerling uit tot het maken van keuzes. Vermijdt abstract taalgebruik. Is alert op overschatting. Waardeert de uitvoeringswijze.
6 uur waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart B
LEERJAAR 1
<3
Zeer intensief arrangement
0-3
Communicatieve voorwaarden 1 richt zijn aandacht enkele seconden op gesproken taal, gebaren en/of mimiek 2 zit vijf minuten stil op een stoel bij een één-op-één gesprek 3 zit vijf minuten stil op een stoel bij het luisteren naar muziekof gezamenlijke instrucite Non-verbale communicatie 1 reageert op gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen die gevoelens uitdrukken 2 gebruikt gebaren en gezichtuitdrukkingen om gevoelens kenb aar te maken 3 treket de schouders op en gebruikt een vraagmimiek als hij het begrijpt Zins-/verhaalbegrip 1 begrijpt losse woorden 2 begrijpt driewoordzinnen 3 begrijpt vijfwoordzinnen Denkrelaties 1 wijst twee identieke voorwerpen aan als er vier voorwerpen liggen 2 herkent de kleuren rood, geel, blauw en groen 3 koppelt de begrippen fijn en niet fijn aan verschillende voorwerpen en situaties Begrijpend luisteren 1 De leerling kijkt gericht naar de leerkracht als dfeze vertelt wat ze gaan doen 2 Voert enkelvoudige opdracht uit bij dagactiviteiten als één-op-één worden aangeboden 3 Voert enkelvoudige opdrachten uit wanneer ze niet één-opéén worden aangeboden Iemand iets vragen 1 Trekt met geluiden, gebaren of mimiek actief aandacht als hij iets wil vragen 2 Vraagt een bekende met losse woorden gericht om een voorwerp of actie 3 Stelt een bekende een korte vraag Iets tegen iemand zeggen 1 Trekt met geluid, gebaar of mimiek actief aandacht als hij iets wil zeggen 2 Maakt met een enkel woord duidelijk wat hij wil zeggen’ 3 Maakt in een gesprek wensen of gevoelens kenbaar n.a.v. vragen van een volwassenen
Mondelinge taal Leerjaar 2 Standaarden bij de arrangementen Koningin Emmaschool VSO Leeftijd
13
14
15
16
17
18
19
Gevorderd
10
10
11
11
11
12
12
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-Gebarenboek voor kinderen deel 1 en 2 (Nederlands gebarencentrum) -Standaard lexicon Nederlandse gebaren taal (integraal op company) -kringgesprekken -taal in informele situaties -prentenboeken -tv programma’s (huisje boompje beestje, koekeloere) -taalontwikkeling behorende bij het planciusprogramma -onderwijsleermiddelen ZML 4-8 jarigen, 8-12 jarigen) SLO
Leerkracht instrueert volgens het ADI-model Spreekt in korte eenvoudige zinnen, en maakt contact van korte afstand. Ondersteunt taal met juiste lichaamstaal, voorwerpen, foto’s of pictogrammen. Bereidt ll’ng voor op veranderingen. Bevestigt en ondersteunt positief. Zorgt voor regelmaat en herhaling.
6 uur waarvan 35 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart A
Voldoende Minimum
7 3
7 4
8 4
8 4
9 5
9 5
10 5
Verdiept arrangement Basisarrangement + extra
LEERJAAR 2
Standaard (minimum beheersingsniveau aan het einde van dit jaar)
Streefni veau en Aanbod
Cruciale leerdoelen
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
10
11
11 Een gesprek voeren met een ander -neemt deel aan een gesprek met meerdere bekende personen dat leidt tot een gezamenlijk besluit Sociale routines -reageert op een gepaste manier op verontschuldiging Zinsbouw? -gebruikt zinnen met een bepaling van tijd -gebruikt oorzaak en gevolg relatie Woordvorming -gebruikt werkwoorden met goede toevoegingen (wij lopen) Voorzetsels -vindt de weg in een bekende omgeving na een uitleg van een ander met meerdere plaats- en tijdsbepalingen (eerst naar links, dan naar rechts) Passieve woordenschat -kiest de juiste betekenis in het woordenboek Actieve woordenschat Leidt de betekenis van eenvoudige samengestelde woorden af uit de woordbouw Woorden omschrijven -legt uit wat een woord betekent mbv de context
-kringgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI model. Nadruk tijdens activiteit ligt op zelfstandige verwerking, zelfreflectie en het bieden van ruimte om eigen keuzes te maken. Het dragen van verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd. Waardeert het denkproces
4uur waarvan 45 min. lesgebond en
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-taal in informele situaties -leesboeken -voorleesboeken -spreekbeurten -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview)
-nieuwsbegrip -boeken sociaalemotionele ontwikkeling “kijk en beleef”
LEERJAAR 2
Basisarrangement
7
7-9
Een gesprek voeren met een ander 7 neemt deel aan een eenvoudig gesprek met meerdere mensen 8. Spreekt met anderen af wat er gedaan moet worden (taakverdeling) 9. Neemt deel aan een formeel gesprek met een gesprekspartner Sociale routines 7 Gebruikt woorden om beleefdheid uit te drukken ( dank u, sorry, mak iets vragen) 8 Nodigt en ander uit, heet hem welkom en beidt hem iets aan 9 Geeft een complimentje over een handeling of gedrag Zinsbouw 7 Gebruikt de derde persoon enkelvoud (hij/zij) in zinnen 8 Gebruikt het persoonlijk vnwd wij, jullie en zij 9 Gebruikt het bezittelijk vrnwd onze, jullie en hun Woordvorming 7 Past ver verkleinwoordregel toe op alle woorden (-je, -kje, -pje, -tje, -etje) 8 Gebruikt regelmatige vormen van de vergrotende en overtreffende trap (groot, groter, grootst) 9 Gebruikt onregelmatige werkvormen van de vergrotende en overtreffende trap (meer, meest Voorzetsels 7 Benoemt, tussen, bovenin, onderin, in het middel van 8. Benoemt dichtbij, veraf, dichterbij, verder af 9 Vindt de weg in een bekende omgeving na een aanwijzing met tijd en plaats Passieve woordenschat 7 Merkt door de woordkeuze van de leerkracht op dat er iets niet klopt 8 Vraagt hulp om achter de betekenis van een woord te komen 9 Breidt zijn woorden schat uit met uitdrukkingen die letterlijk te interpreteren zijn Actieve woordenschat 7 Gebruikt nieuwe woorden in verschillende situaties 8 Gebruikt lidwoorden en aanwijzend vrnwdn in verschillende contexten 9 Produceert uitdrukkingen die meestal letterlijk zijn te interpreteren Woorden omschrijven 7 Omschrijft een concreet woord waarbij in elk geval de categorie duidelijk wordt 8 Omschrijft een concreet woord waarbij ieder het woord begrijpt 9 Benoemt zelf een voorbeeld van een homoniem (bijv. bank)
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-kringgesprekken -taal in informele situaties -leesboeken -voorleesboeken -spreekbeurten -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview)
-nieuwsbegrip -boeken sociaalemotionele ontwikkeling “kijk en beleef”
Leerkracht instrueert volgens ADI- model. Hanteert concreet taalgebruik, vermijdt lange zinnen. Bevestigt de leerling in wat hij kan. Garandeert afwisseling en uitdaging in de taken; Creëert tijd en ruimte om zelf keuzes te maken; Waardeert de vaardigheid.
4 uur waarvan 45 min. lesgebond en
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart B
LEERJAAR 2
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
4
4-6
Een gesprek voeren met een ander 4 Vertelt iets in de kring als hij daartoe wordt uitgenodigd 5 Neemt het woord in een (kring)gesprek 6. Begrijpt en gebruikt woorden om het gesprek op gang te houden Sociale routines 4. Feliciteert een ander 5 Geeft een complimentje over het uiterlijk of een product 6 Gebruikt troostende woorden om een ander te troosten Zinsbouw 4 Maakt vierwoordzinnen 5 Maakt zinnen met een voltooid deelwoord ( ik heb gefietst) 6 Maakt vijfwoordzinnen Woordvorming 4 Past op bekende woorden de regelmatige meervoudsregel toe 5 Past de regelmatige meervoudsregel toe op alle woorden 6 Past op bekende woorden de verkleinwoordregel toe (-je, -kje, -pje, -tje, -etje) Voorzetsels 4 Begrijpt naast, onder, hier 5 Begrijpt de voorzetsels voorbij, verder, middenin 6 Benoemt boven, beneden, van en naar Passieve woordenschat 4 wijst verschillende voorwerpen en handelingen aan waar een klein verschil tussen zit (bekers met meer en minder vloeistof, hogere en lagere tafel 5 raadt woorden bij een omschrijving met een aantal kenmerken 6 Herkent of woorden wel of niet passen in een logisch verhaal Actieve woordenschat 4 gebruikt nieuwe geleerde woorden in zinnen 5 gebruikt nieuwe woorden in gesprekken met bekenden 6 vraagt om verduidelijking van de betekenis van een woord Woorden omschrijven 4 benoemt één functioneel aspect van een bekend woord 5 benoemt 3 aspecten van een bedoeld woord 6 omschrijft een concreet woord, zodat een ander het plaatje vindt
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-kringgesprekken -taal in informele situaties -voorleesboeken -prentenboeken -spreekbeurten -taal bij coöperatief leren (bijv. Binnenbuitenkring, mix tweetalgesprek -boeken sociaalemotionele ontwikkeling “kijk en beleef”
Leerkracht geeft les volgens het ADI-model. Geeft eenvoudige korte opdrachten. Zorgt voor visuele ondersteuning. Daagt de leerling uit tot het maken van keuzes. Vermijdt abstract taalgebruik. Is alert op overschatting. Waardeert de uitvoeringswijze.
6uur waarvan 45 min. lesgebond en
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart B
LEERJAAR 2
Zeer intensief arrangement
<4
0-3
Een gesprek voeren 1 Reageert zichtbaar op verschillende intonatie toonhoogtes, zoals vragend, streng, rustig 2 Neemt initiatief in de communicatie met anderen 3. Geeft antwoord op een vraag als die direct aan hem gesteld wordt Sociale routines 1 Kent de functie van zwaaien bij komen en weggaan 2 Neemt op verschillende manieren afscheid 3 Begroet op verschillende manieren Zinsbouw 1 Gebruikt tweewoordzinnen 2 Maakt driewoordzinnen in tegenwoordige tijd met onderwerpen werkwoord 3 Gebruikt de ontkenning niet Woordvorming 3 Past op bekende woorden de regelmatige meervoudsregel toe met –en Voorzetsel 1 Begrijpt in en uit 2 Begrijpt op en af. 3 Begrijpt voor en achter Passieve woordenschat 1 Wijst de juiste persoon aan als een bepaalde naam wordt genoemd 2 Wijst bij het benoemen van 20 verschillende woorden het juiste voorwerp aan 3 Reageert op begrippen die de leerkracht aanleert Actieve woordenschat 1 Kijkt naar een voorwerp als een ander het woord die zegt en naar het voorwerp wijst 2 Benoemt 10 woorden met ondersteuning van concreet materiaal 3 Gebruikt zelfstandige naamwoorden en werkwoorden Woorden omschrijven 3 Beschrijft een duidelijk kenmerk bij een concreet voorwerp, een handeling of een gevoel
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-Gebarenboek voor kinderen deel 1 en 2 (Nederlands gebarencentrum) -Standaard lexicon Nederlandse gebaren taal (integraal op company) -kringgesprekken -taal in informele situaties -prentenboeken -tv programma’s (huisje boompje beestje, koekeloere) -taalontwikkeling behorende bij het planciusprogramma onderwijsleermiddel en ZML 4-8 jarigen, 8-12 jarigen) SLO
Leerkracht instrueert volgens het ADI-model Spreekt in korte eenvoudige zinnen, en maakt contact van korte afstand. Ondersteunt taal met juiste lichaamstaal, voorwerpen, foto’s of pictogrammen. Bereidt ll’ng voor op verande-ringen. Bevestigt en ondersteunt positief. Zorgt voor regelmaat en herhaling.
6 uur waarvan 30 min. lesgebond en
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart A
Mondelinge taal Leerjaar 3 Standaarden bij de arrangementen Koningin Emmaschool VSO Leeftijd
13
14
15
16
17
18
19
Gevorderd Voldoende Minimum
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
Verdiept arrangement Basisarrangement + extra
LEERJAAR 3
Standaard
Streef niveau en Aanbo d
Cruciale leerdoelen
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
11
12
Non-verbale communicatie Maakt gebruikt van mimiek, gebaren en houding in de communicatie met onbekenden Zins-/verhaalbegrip Luistert naar en reageert op verhalen met daarin meer complexe verbanden t.a.v. middel-doel, vergelijking, oorzaak-gevolg, tijdsaanduiding Denkrelaties Maakt een samenvatting van de inhoud Begrijpend luisteren Onderscheidt meerdere meningen in een monde3linge tekst zowel van anderen als van zichzelf Iemand iets vragen Vraagt aan een ander of hij zijn mening wil toelichten Iets zeggen tegen iemand Past informatie die hij geeft aan de voorkennis van zijn gesprekspartner aan
kringgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI model. Nadruk tijdens activiteit ligt op zelfstandige verwerking, zelfreflectie en het bieden van ruimte om eigen keuzes te maken. Het dragen van verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd. Waardeert het denkproces
3 uur waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -mentorgesprekken
LEERJAAR 3
Basisarrangement Basisaanbod
8
8-10
Communicatieve voorwaarden 8 Schat in een vrije situatie in wat een gepast moment van het beginnen van een conversatie is 9 Schat in een vrije situatie in wat een juist moment van luisteren is 10 Schat in een vrije situatie in wat een juist moment van reageren is Non-verbale communicatie 8 Maakt d.m.v. eigen lichaamshouding en mimiek duidelijk dat iets belangrijk voor hem is 9 Maakt contact met behulp van voor hem/haar geëigende middelen 10 Kan de voor hem/haar geëigende communicatiemiddelen inzetten t.b.v. de eigen mogelijkheden Zins-/verhaalbegrip 8 Begrijpt zinnen en bijzinnen met de voegwoorden zoals,, want, omdat, als, waardoor 9 Begrijpt een aantal zinnen die met elkaar samenhangen 10 Begrijpt oorzaak-gevolg relaties Denkrelaties 8 Begrijpt genuanceerde en abstracte begrippen rond oorzaak, gevolg en oplossing 9 Generaliseert en sluit uit en geeft een toelichting 10 Motiveert een antwoord -geeft een complimentje over een handeling of gedrag Begrijpend luisteren 8 Geeft aan dat een eenvoudige tijdsordening in een mondelinge tekst begrepen is 9 Onderscheidt hoofd-en bijzaken in een eenvoudige mondelinge tekst 10 Onderscheidt eenvoudige verbanden in een mondelinge tekst (oorzaak-gevolg, doel-middel) Iemand iets vragen 8 Vraagt een bekende naar zijn gevoelens en wensen 9 Vraagt informatie aan een onbekende persoon in een onbekende omgeving 10 Stelt vragen aan verschillende personen in een groepsgesprek Iemand iets zeggen 8 Weigert een voorstel en legt uit waarom 9 Maakt in zijn verhaal duidelijk of het om heden, verleden, toekomst gaat 10 Vertelt een duidelijk verhaal over een onderwerp buiten het hier en nu Voorzetsels -benoemt tussen, bovenin, onderin, in het midden
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview)
-spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -mentorgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI- model. Hanteert concreet taalgebruik, vermijdt lange zinnen. Bevestigt de leerling in wat hij kan. Garandeert afwisseling en uitdaging in de taken; Creëert tijd en ruimte om zelf keuzes te maken; Waardeert de vaardigheid.
4 uur waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
LEERJAAR 3
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
4
4-7
Communicatieve voorwaarden 4 Kijkt een ander aan bij het luisteren in een één-op-één situatie 5 Kijkt de ander aan bij het zelf streken één-op-één gesprek en bij kringgesprekken 6 Laat een ander merken dat hij hem hoort (knikken, opkijken) 7 Laat met lichaamstaal ov verbaal merken dat hij de boodschap heeft begrepen Non-verbale communicatie 4 Begrijp 2 ondersteunende of natuurlijke gebaren om te communiceren 5 Gebruikt 2 ondersteunende of natuurljke gebaren in combinatie met elkaar om te communiceren 6 Reageert op lichaamshouding van een medeleerling 7 Herkent en gebruikt veel vol voorkomende tekens, afbeeldingen, pictogrammen en gebaren Zins-/verhaalbegrip 4 Begrijpt zinnen met aanduidingen als eerste, laatste, volgende 5 Begrijpt zinnen met tijdsaanduidingen als vandaag, gisteren, morgen 6 Begrijpt zinnen met aanduidingen als wanneer en erna 7 Begrijpt zinnen en bijzinnen met de voegwoorden en, dan, waarna, toen, nadat, voordat Denkrelaties 4 Begrijpt eenvoudige afspraken en regels 5 Benoemt kort het verschil tussen vroeg-laat, kort-lang en weinig-veel 6 Legt een logische reeks van 4 plaatjes in tijdopbouw op volgorde 7 begrijpt meer complexe oorzaak en gevolg redenaties Begrijpend luisteren 4 Geeft een juiste reactie op een korte mondelinge tekst rondom een dagelijkse activiteit 5 Voert een meervoudige opdracht uit binnen het hier en nu 6 Begrijpt de hoofdzaak in een mondelinge tekst 7 Geeft een aantal onderwerpen aan die in een mondelinge tekst voorkomen Iemand iets vragen 4 Stelt een vraag aan een onbekende in een vertrouwde omgeving 5 Vraagt de leerkracht of hij hem iets mag vragen 6 Vraagt om uitleg of verduidelijking wanneer hij iets niet begrijpt 7 Stelt een wedervraag nadat hem iets gevraagd wordt Tegen iemand iets zeggen 4 Maakt in een gesprek met een bekende volwassene wensen of gevoelens kenbaar 5 Hanteert de juiste aanspreekvorm voor bekende en onbekende gesprekspartners 6 Uit zijn gevoel richting een ander zonder uitleg 7 Legt zijn gevoel richting een ander uit
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (Binnen-buitenkring, mix tweetalgesprek)
-Standaard lexicon Nederlandse gebaren taal (integraal op company) Voorleesboeken Schooltv programma’s (koekeloere, huisje boompje beestje) -leesboeken sociaalemotionele ontwikkeling -mentorgesprekken
Leerkracht geeft les volgens het ADI-model. Geeft eenvoudige korte opdrachten. Zorgt voor visuele ondersteuning. Daagt de leerling uit tot het maken van keuzes. Vermijdt abstract taalgebruik. Is alert op overschatting. Waardeert de uitvoeringswijze.
6 uur waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart B
LEERJAAR 3
Zeer intensief arrangement
<4
0-3
Communicatieve voorwaarden 1 Loopt niet weg als er tegen hem gesproken wordt 2 Kijkt of luistert gericht en minstens 10 seconden naar gesproken taal, gebaren en/of mimiek 3 Zit vijf minuten stil op een stoel bij het luisteren naar muziek of gezamenlijke instructie Non-verbale communicatie 1 Reageert op gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen die gevoelens uitdrukken 2 Gebruikt gebaren en gezichtuitdrukkingen om gevoelens kenbaar te maken 3 Gebruikt gebaren die bij een bepaalde uitdrukking horen Zins-/verhaalbegrip 1Begrijpt lossen woorden 2 Begrijpt opdrachten gekoppeld aan de huidige actuele aituatie 3 Begrijpt tijdsaanduidingen als vanochtend, vanmiddag, vanavond Denkrelaties 1 Wijst twee identieke voorwerpen aan als er vier voorwerpen liggen 2 Wijst aan of een voorwerp groot of klein is 3 Wijst aan of een voorwerp hetzelfde, anders of verschillende is Begrijpend luisteren 1 De leerling begrijpt door de toon van de stem of hij iets wel of niet mag 2 Voert enkelvoudige opdrachten uit bij dagactiviteiten als ze één-op één aangeboden worden 3 Voert enkelvoudige opdrachten uit wanneer ze niet één op één aangeboden worden Iemand iets vragen 1 Trekt met geluiden gevaren of mimiek actief aandacht als hij iets wil vragen 2 Gebruikt vragende intonatie 3 stelt een vraag Iets tegen iemand zeggen 1 Trekt met gebaar of mimiek actief aan dacht als hij iets wil zeggen 2. Maakt met enkel woord duidelijk dat hij wat wil zeggen 3 Gebruikt een naam om duideljk te maken dat hij wat wil zeggen
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Gebarenboek voor kinderen deel 1 en 2 (Nederlands gebarencentrum) -Standaard lexicon Nederlandse gebaren taal (integraal op company) -kringgesprekken -taal in informele situaties -prentenboeken -tv programma’s (huisje boompje beestje, koekeloere) -taalontwikkeling behorende bij het plancius programma onderwijsleermiddele n ZML 4-8 jarigen, 812 jarigen) SLO
Leerkracht instrueert volgens het ADI-model Spreekt in korte eenvoudige zinnen, en maakt contact van korte afstand. Ondersteunt taal met juiste lichaamstaal, voorwerpen, foto’s of pictogrammen. Bereidt ll’ng voor op veranderingen. Bevestigt en ondersteunt positief. Zorgt voor regelmaat en herhaling.
6 uur waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart A
Mondelinge taal Leerjaar 4 Standaarden bij de arrangementen Koningin Emmaschool VSO Leeftijd
13
14
15
16
17
18
19
Gevorderd Voldoende Minimum
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
Verdiept arrangement Basisarrangement + extra
LEERJAAR 4
Standaard
Streef nivea u en Aanb od
Cruciale leerdoelen
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
11
12
Een gesprek voeren met een ander Kan zich uiten ( op een adequate wijze) in gesprekssituaties met ongelijkwaardige interactiepartners en relatieve onbekenden Sociale routines Kan op een tactvolle en duidelijke manier iemand onverwacht informatie meedelen Zinsbouw Produceert passieve zinnen (hij wordt gefeliciteerd Voorzetsels Legt de weg uit in een bekende omgeving m.b.v. meerdere plaats- en tijdsbepalingen Passieve woordenschat Maakt eigen woordenlijst/woordkaartjes om woorden te onthouden Actieve woordenschat Gebruikt met hulp een tweetalig woordenboek of computer om woorden te leren (leenwoorden) Woorden omschrijven Vraagt wat een onbekend woord betekent
kringgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI model. Nadruk tijdens activiteit ligt op zelfstandige verwerking, zelfreflectie en het bieden van ruimte om eigen keuzes te maken. Het dragen van verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd. Waardeert het denkproces.
3 uur waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -formele gesprekken rondom stage -mentorgesprekken
LEERJAAR 4
Basisarrangement
8
8-10
Een gesprek met een ander voeren 8 Maakt uit zichzelf een praatje met medeleerlingen 9 Maakt een grapje in gesprek met een ander 10 Neemt deel aan een formeel gesprek met twee of meer ongelijkwaardige gesprekspartners (stagegesprek) Sociale routines 8 Stelt iemand anders voor 9 Reageert op een complimentje 10 Durft aan te geven dat hij het ergens niet mee eens is Zinsbouw 8 Gebruikt de ontkenning nooit 9 Gebruikt de ontkenning nergens 10 gebuikt zinnen met een meewerkend voorwerp Woordvorming 8 Gebruikt onregelmatige vormen van de vergrotende en overtreffende trap 9 Gebruikt onregelmatige vromen van de vergrotende en overtreffende trap (meer, meest) 10 Past de klankveranderende meervoudsregel toe (dag-dagen) Voorzetsels 8 Gebruikt voorzetsels in combinatie met recht en links, (rechtsachter, linksvoor) 9 Vindt de weg in een bekende omgeving na een aanwijzing met tijd en plaats 10 Benoemt even ver, dichtst bij, verst af Passieve woordenschat 8 Vraagt om hulp om achter de betekenis van een woord te komen 9 Breidt zijn woordenschat uit met uitdrukkingen die letterlijk te interpreteren zijn 10 Groepeert woorden om ze te onthouden Actieve woordenschat 8 Gebruikt bij nieuwe woorden het bijbehorend lidwoord 9 Produceert uitdrukkingen die meestal letterlijk zijn te interpreteren 10 Groepeert woorden om ze te onthouden Woorden omschrijven 8 Omschrijft een concreet woord waarbij ieder het woord begrijpt 9 Legt uit wat een woord betekent door het uit te beelden 10 Legt uit wat een woord betekent m.b.v. een bekende context
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -formele gesprekken rondom stage -mentorgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI- model. Hanteert concreet taalgebruik, vermijdt lange zinnen. Bevestigt de leerling in wat hij kan. Garandeert afwisseling en uitdaging in de taken; Creëert tijd en ruimte om zelf keuzes te maken; Waardeert de vaardigheid.
4 uur waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
LEERJAAR 4
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
4
4-7
Een gesprek voeren met een ander 4 Vertelt in de kring als hij daartoe wordt uitgenodigd 5 Neemt het woord in een (kring)gesprek 6 Geeft en neemt de beurt in een gesprek 7 Neemt deel aan een eenvoudig gespreek met meerdere mensen Sociale routines 4 Bedankt een ander op verschillende manieren 5 Vraagt om toestemming 6 Stelt zichzelf netjes voor 7 Gebruikt woorden om beleefdheid uit te drukken Zinsbouw 4 Gebruikt het persoonlijke vnwrd ik , jij 5 gebruikt zinnen met gebiedende wijs 6 Gebruikt de ontkenningen geen en niemand 7 Gebruikt het bezittelijke voornaamwoord hem/zijn en haar Woordvorming 4 Verbuigt bijvoeglijke naamwoorden door het gebruik van de uitgang –e 5 Past de meervoudsregel toe Past regelmatige meevoudsregels toe op alle woorden 6 past op bekende woorden de verkleinwoordregel toe (-je, pje -tje, -etje) 7 Past de verkleinwoordregel toe op alle woorden (-je, -kje, -pje, tje) Voorzetsels 4 Benoemt voor en achter 5 Benoemt naast, onder, naar, hier 6 Begrijpt links en rechts 7 Gebruikt links en rechts Passieve woordenschat 4 Wijst verschillende voorwerpen en handelingen aan waar een klein verschil tussen zit 5 Raadt woorden bij een omschrijving met een aantal kenmerken 6 Herkent of woorden wel of niet passen in een logisch verhaal 7 Begrijpt synoniemen (kop, mok) Actieve woordenschat 4 Gebruikt bijvoeglijke naamwoorden 5 Gebruikt nieuwe woorden in gesprekken met bekenden 6 Vraagt om verduidelijking van de betekenis van een woord 7 Gebruikt de juiste lidwoorden de, het en een Woorden omschrijven 4 Benoemt één functioneel aspect van een bekend woord 5 Benoemt 3 aspecten vaneen woord 6 Omschrijft een concreet woord, zodat een ander het plaatje vindt 7 Verzint woorden die bij een voorwerp passen
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren: (binnen-buitenkring, mistweetal gesprek) Voorleesboeken Schooltv programma’s (koekeloere, huisje boompje beestje) -leesboeken sociaalemotionele ontwikkeling -spreekbeurten
Leerkracht geeft les volgens het ADI-model. Geeft eenvoudige korte opdrachten. Zorgt voor visuele ondersteuning. Daagt de leerling uit tot het maken van keuzes. Vermijdt abstract taalgebruik. Is alert op overschatting. Waardeert de uitvoeringswijze.
6 uur waarvan 45 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart B
LEERJAAR 4
Zeer intensief arrangement
<4
0-3
Een gesprek voeren met een ander 1 Reageert zichtbaar op verschillende intonaties toonhoogtes, zoals vragend streng, rustig 2 Neemt initiatief in de communicatie met anderen 3 Geeft antwoord op een vraag als die direct aan hem gesteld wordt Sociale routines 1 Reageert met zwaaien, vrolijk gedrag, ‘dag’ bij komen en gaan 2 Neemt op verschillende manieren afscheid 3 Begroet op verschillende manieren Zinsbouw 1 Gebruikt tweewoordzinnen 2 Maakt driewoordzinnen in tegenwoordige tijd met onderwerp en werkwoord 3 Gebruikt de ontkenning niet Woordvorming 3 Past op bekende woorden de regelmatige meervoudsregel toe met –en Voorzetsels 1 Begrijpt in en uit 2 Benoemt in en uit 3 Benoemt op en af Passieve woordenschat 1 Wijst de juiste persoon aan als een naam wordt genoemd 2 Begrijpt woorden of symbolen of gebaren voor goed en fout, ja en nee 3 Wijst verschillende voorwerpen en handelingen aan die duidelijk verschillen Actieve woordenschat 1 Kijkt naar een voorwerp als een ander het woord die zegt en het aanwijst 2 Benoemt de eigen naam 3 Gebruikt die en dat om een voorwerp aan te wijzen Woorden omschrijven 1 Beschrijft een duidelijk kenmerk bij een concreet voorwerp een handeling of gevoel
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Gebarenboek voor kinderen deel 1 en 2 (Nederlands gebarencentrum) -Standaard lexicon Nederlandse gebaren taal (integraal op company) -kringgesprekken -taal in informele situaties -prentenboeken -tv programma’s (huisje boompje beestje, koekeloere) -taalontwikkeling behorende bij het plancius-programma -onderwijsleermiddelen ZML 4-8 jarigen, 8-12 jarigen) SLO
Leerkracht instrueert volgens het ADI-model Spreekt in korte eenvoudige zinnen, en maakt contact van korte afstand. Ondersteunt taal met juiste lichaamstaal, voorwerpen, foto’s of pictogrammen. Bereidt ll’ng voor op verande-ringen. Bevestigt en ondersteunt positief. Zorgt voor regelmaat en herhaling.
6 uur waarvan 40 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart A
Mondelinge taal Leerjaar 5 Standaarden bij de arrangementen Koningin Emmaschool VSO Leeftijd
13
14
15
16
17
18
19
Gevorderd Voldoende Minimum
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 5
Streefniveau en Aanbod
Cruciale leerdoelen
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
11
12
Non-verbale communicatie Maakt gebruikt van mimiek, gebaren en houding in de communicatie met onbekenden Zins-/verhaalbegrip Luistert naar een presentatie/volgt een cursus/workshop betreffende zijn interesse Denkrelaties Maakt bij het luisteren naar een meningtekst onderscheid tussen feiten, meningen en argumenten Begrijpend luisteren Luistert kritisch naar een tekst (onderscheid feiten en meningen, die de leerling willen overtuigen) Iemand iets vragen Vraagt aan een ander of hij zijn mening wil toelichten Iets zeggen tegen iemand Vat een gesprek samen
kringgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI model. Nadruk tijdens activiteit ligt op zelfstandige verwerking, zelfreflectie en het bieden van ruimte om eigen keuzes te maken. Het dragen van verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd. Waardeert het denkproces
2 uur waarvan 45 min lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
Verdiept arrangement Basisarrangement + extra
Standaard
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -formele gesprekken rondom stage -mentorgesprekken
LEERJAAR 5
9-11
Basisarrangement
9
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Communicatieve voorwaarden 9 Schat in een vrije situatie in wat een juist moment van luisteren is 10 Schat in een vrije situatie in wat een juist moment van reageren is 11 Drukt ontevredenheid op een gepaste manier uit tegenover bekenden Non-verbale communicatie 9 Heeft een bij de situatie passende lichaamshouding 10 Kan de voor hem/haar geëigende communicatiemiddelen inzetten t.b.v. de eigen mogelijkheden 11 Legt nadruk op taal door bepaalde intonatie, oogcontact, mimiek en beweging te gebruiken Zins-/verhaalbegrip 9 Begrijpt middel-doel relaties met het woord om 10 Begrijpt oorzaak-gevolg relaties 11 Herkent signaalwoorden in oorzaak-gevolgrelaties Denkrelaties 9 Generaliseert en sluit uit en geeft een toelichting 10 Motiveert een antwoord 11 Vertelt een verhaal in grote lijnen na met steun van illustraties Begrijpend luisteren 9 Onderscheidt hoofd-en bijzaken in een eenvoudige mondelinge tekst 10Onderscheidt eenvoudige verbanden in een mondelinge tekst (oorzaak-gevolg, doel-middel) Voorzetsels -benoemt tussen, bovenin, onderin, in het midden van 11 Begrijpt een voorgelezen of verteld verhaal Iemand iets vragen 9 Vraagt informatie aan een onbekende persoon in een onbekende omgeving (waar is de brievenbus 10 Stelt vragaen aan verschillende personen in een groepsgesprek 11 Stelt een vraag als een opdracht niet begrijpt Iets tegen iemand zeggen 9 Uit in een gesprek met een onbekende op een correcte manier zijn gevoelens en wensen 10 Vertelt in een situatie waarin hij haast heeft, duidelijk wat hij wil vertellen 11 Geeft telefonisch een boodschap door of doet een verzoek aan bekende volwassenen en leeftijdgenoten
-kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -formele gesprekken rondom stage -mentorgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI- model. Hanteert concreet taalgebruik, vermijdt lange zinnen. Bevestigt de leerling in wat hij kan. Garandeert afwisseling en uitdaging in de taken; Creëert tijd en ruimte om zelf keuzes te maken; Waardeert de vaardigheid.
2 uur waarvan 45 min lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
LEERJAAR 5
5-8
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
5
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Communicatieve voorwaarden 5 Kijkt de andere leerlingen aan wanneer zij spreken 6 De leerling switcht tussen verschillende sprekers 7 Laat met lichaamstaal ov verbaal merken dat hij de boodschap heeft begrepen 8 Schat in een vrije situatie in wat een gepast moment van het beginnen van een conversatie is Non-verbale communicatie 5 Gebruikt 2 ondersteunende of natuurlijke gebaren in combinatie met elkaar om te communiceren 6. Reageert op lichaamshouding van een medeleerling 7 Herkent en gebruikt veel vol voorkomende tekens, afbeeldingen, pictogrammen en gebaren 8 Maakt d.m.v. eigen lichaamshouding en mimiek duidelijk dat iets belangrijk voor hem is Zins-/verhaalbegrip 5 Begrijpt zinnen met aanduidingen als later, eerder, vorige 6 Begrijpt zinnen met aanduidingen als wanneer en erna 7 Begrijpt zinnen en bijzinnen met de voegwoorden als, zodat, waarmee, wanneer 8 Begrijpt zinnen en bijzinnen met de voegwoorden zoals, want, omdat, als waardoor Denkrelaties 5 Legt een logische reeks van drie plaatjes in tijdopbouw op goede volgorde 6 Legt een logische reeks van 4 plaatjes in tijdopbouw op volgorde 7 Legt na een voorbeeld drie plaatjes met oorzaak-middel-doel op volgorde 8 Legt drie plaatjes met oorzaak-middel-doel op volgorde en geeft toelichting Begrijpend luisteren 5 Voert een meervoudige opdracht uit binnen het hier en nu 6 Voert meervoudige niet alledaagse opdrachten uit 7 Geeft een aantal onderwerpen aan die in een mondelinge tekst voorkomen 8 Geeft aan dat een eenvoudige tijdsordening in een mondelinge tekst begrepen is Iemand iets vragen 5 Vraagt netjes om herhaling Wanneer iets niet wordt verstaan 6 Vraagt om uitleg of verduidelijking wanneer hij iets niet begrijpt 7 Stelt een wedervraag nadat hem iets gevraagd wordt 8 Vraagt een bekenden naar zijn gevoelens en wensen Tegen iemand iets zeggen 5 Hanteert de juiste aanspreekvorm voor bekende en onbekende gesprekspartners 6 Vertelt over iets dat hij heeft beleefd en hoe hij zich daarbij voelde 7 Geeft een bekende een waarschuwing (pas op voor die bal, ik word boos) 8 Geeft een onbekende een waarschuwing
kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren: binnen-buitenkring -Voorleesboeken -leesboeken Schooltv programma’s (koekeloere, huisje boompje beestje) -leesboeken sociaalemotionele ontwikkeling -spreekbeurt -formele gesprekken rondom stage -mentorgesprekken
Leerkracht geeft les volgens het ADI-model. Geeft eenvoudige korte opdrachten. Zorgt voor visuele ondersteuning. Daagt de leerling uit tot het maken van keuzes. Vermijdt abstract taalgebruik. Is alert op overschatting. Waardeert de uitvoeringswijze.
6 uur waarvan 40 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart B
LEERJAAR 5
1-4
Zeer intensief arrangement
<5
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Communicatieve voorwaarden 1 Maakt geluiden of gebaren met een communicatieve intentie 2 Gebruikt woorden met communicatieve intentie 3 Zit vijf minuten stil op een stoel bij het luisteren naar muziek of gezamenlijke instructie 4 Zit vijf minuten stil op een stoel bij het luisteren naar medeleerlingen Non-verbale communicatie 1 Reageert op gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen die gevoelens uitdrukken 2 Gebruikt gebaren en gezichtuitdrukkingen om gevoelens kenbaar te maken 3 Trekt de schouders op en gebruikt een vraagmimiek als hij het niet begrijpt 4 Begrijpt 2 ondersteunende of natuurlijk gebaren in de combinatie met elkaar om te communiceren Zins-/verhaalbegrip 1 Begrijpt losse woorden 2 Begrijpt driewoordzinnen 3 Begrijpt zinnen met tijdsaanduideingen als vanochtend vanmiddag, vanavond 4 Begrijpt zinnen met aanduidingen als nu, eerst, dan, straks, daarna Denkrelaties 1 Wijst 2 identieke voorwerpen aan 2. Wijst aan of een voorwerp groot of klein is 3 Wijst aan wat er niet bij hoort bij voorwerpen met grote waarneembare verschillen 4 Beoordeelt of iets raar is Begrijpend luisteren 1-3 Zie leerjaar 1 en 3 4 Geeft een juiste reactie opeen korte mondelinge tekst rondom een dagelijkse activiteit Iemand iets vragen 1-3 Zie leerjaar 1 en 3 4 Vraagt om herhaling wanneer iets niet wordt verstaan Tegen iemand iets zeggen Zie leerjaar 1 en 3 4 Maakt in een gesprek met een bekende volwassene wensen of gevoelens kenbaar
Gebarenboek voor kinderen deel 1 en 2 (Nederlands gebarencentrum) -Standaard lexicon Nederlandse gebaren taal (integraal op company) -kringgesprekken -taal in informele situaties -prentenboeken -tv programma’s (huisje boompje beestje, koekeloere) -taalontwikkeling behorende bij het planciusprogramma -onderwijsleermiddelen ZML 4-8 jarigen, 8-12 jarigen) SLO
Leerkracht instrueert volgens het ADI-model Spreekt in korte eenvoudige zinnen, en maakt contact van korte afstand. Ondersteunt taal met juiste lichaamstaal, voorwerpen, foto’s of pictogrammen. Bereidt ll’ng voor op verande-ringen. Bevestigt en ondersteunt positief. Zorgt voor regelmaat en herhaling.
6 uur waarvan 40 min. lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart A
Mondelinge taal Leerjaar 6 Standaarden bij de arrangementen Koningin Emmaschool VSO Leeftijd
13
14
15
16
17
18
19
Gevorderd Voldoende Minimum
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
LEERJAAR 6
Standaard
Streef nivea u en Aanb od
12
13
Cruciale leerdoelen
Een gesprek voeren met een ander Houdt zijn standpunt vast Sociale routines Is zich bewust van lichaamstaal van de ander tijdens een gesprek Zinsbouw Herkent en gebruikt voorzetsels Passieve woordenschat Maakt eigen woordenlijst/woordkaartjes om woorden te onthouden Actieve woordenschat Maakt bij het afleiden van de betekenis gebruik van relaties tussen woorden(tegenstellingen, synoniemen, gradaties in sterkte e.d. in context) Woorden omschrijven Vraagt wat een onbekend woord betekent
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
-kringgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI model. Nadruk tijdens activiteit ligt op zelfstandige verwerking, zelfreflectie en het bieden van ruimte om eigen keuzes te maken. Het dragen van verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd. Waardeert het denkproces
2 uur
observatie
-taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -formele gesprekken met stagebegeleider
i
-mentorgesprekken
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
LEERJAAR 6
Basisarrangement
9
9-11
Een gesprek voeren met een ander 9 Past woordkeuze aan zijn gesprekspartner aan 10 rondt eerst het oude onderwerp af voordat hij een nieuw aansnijdt 11 Voert ee gesprek m.b.v non-verbaal en verbaal communicatief gedrag Sociale routines 9 Geeft een complimentje over een handeling of gedrag 10 Reageert op een gepaste manier op kritiek 11 Reageert op een gepast manier op verontschuldiging Zinsbouw 9 Gebruikt eerst, straks, dan, daarna eerste, laatste, volgende, met de juiste werkwoordstijd 10 Gebruikt middel-doelrelaties met het woord om 11 Gebruikt verschillende voegwoorden Woordvorming 9 Gebruikt onregelmatige vormen van de vergrotende en overtreffende trap 10 Past de klank veranderende meervoudsregel toe dag/ dagen 11 gebruikt zinnen met een toekomende tijd Voorzetsels 9 Vindt de weg in een bekende omgeving na een aanwijzing met tijd en plaats 10 Legt de weg uit in een bekende omgeving m.b.v. een aanwijzing met tijd en plaats 11 Vindt de weg in een bekende omgeving na een uitleg van een ander met meerder plaats- en tijdsbepalingen Passieve woordenschat 9 Breidt zijn woordenschat uit met uitdrukkingen die letterlijk te interpreteren zijn 10 Groepeert woorden om ze te onthouden 11 Kiest een betekenis in het woordenboek Actieve woordenschat 9 Produceert uitdrukkingen die meestal letterlijk zijn te interpreteren 10 Groepeert woorden om ze te onthouden 11 Leidt de betekenis van een aantal woorden af uit de context van het woord
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview)
-spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -formele gesprekken rondom stage -mentorgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI- model. Hanteert concreet taalgebruik, vermijdt lange zinnen. Bevestigt de leerling in wat hij kan. Garandeert afwisseling en uitdaging in de taken; Creëert tijd en ruimte om zelf keuzes te maken; Waardeert de vaardigheid.
2 uur waarvan 45 minuten lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
LEERJAAR 6
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
5
5-8
Een gesprek voeren met een ander Zie doelen leerjaar 2 en 4 Sociale routines Zie doelen leerjaar 2 en 4 Zinsbouw 5 Gebruikt bijvoeglijk naamwoorden 6 Gebruikt de ontkenningen geen en niemand 7 Gebruikt de ontkenning niets 8 Maakt zinnen in de verleden tijd met onregelmatige vormen Woordvorming Zie doelen leerjaar 2 en 4 Voorzetsels Zie doelen leerjaar 2 en 4 Passieve woordenschat 5 Raadt woorden bij een omschrijving met een aantal kenmerken 6 Herkent of woorden wel of niet passen in een logisch verhaal 7 Begrijpt synoniemen (kop, mok) 8 Vraagt om hulp om achter de betekenis van een woord te komen Actieve woordenschat 5 Gebruikt nieuwe woorden in gesprekken met bekenden 6 Vraagt om verduidelijking van de betekenis van een woord 7 Gebruikt dit en deze om het aanwijzen van een voorwerp te ondersteunen 8 Gebruikt dit (verwijzend naar het) en deze (verwijzend naar de) Woorden omschrijven 5 Benoemt 3 aspecten van een woord 6 Omschrijft een concreet woord, zodat een ander het plaatje vindt 7 Omschrijft een concreet woord waarbij in elk geval de categorie duidelijk wordt (speelgoed, eten) 8 Omschrijft een concreet woord, waarbij een ieder het woord begrijpt
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren: -binnen-buitenkring -mix tweetal gesprek
-Voorleesboeken -leesboeken Schooltv programma’s (koekeloere, huisje boompje beestje) -leesboeken sociaal-emotionele ontwikkeling -spreekbeurt -formele gesprekken met stagebegeleider -mentorgesprekken
Leerkracht geeft les volgens het ADI-model. Geeft eenvoudige korte opdrachten. Zorgt voor visuele ondersteuning. Daagt de leerling uit tot het maken van keuzes. Vermijdt abstract taalgebruik. Is alert op overschatting. Waardeert de uitvoeringswijze.
5 uur waarvan 45 minuten lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart B
LEERJAAR 6
Zeer intensief arrangement
<5
1-4
Een gesprek voeren met een ander Zie doelen leerjaar 2 en 4 Sociale routines Zie doelen leerjaar 2 en 4 Zinsbouw Zie doelen leerjaar 2 en 4 Woordvorming Zie doelen leerjaar 2 en 4 Voor zetsels Zie doelen leerjaar 2 en 4 Passieve woordenschat 3 Zie leerjaar 2 en 4 4 Wijst verschillende voorwerpen en handelingen aan waar een klein verschil tussen zit Actieve woordenschat 1-3 Zie leerjaar 2 en 4 4 Gebruikt die en dat met een zelfstandig naamwoord Woorden omschrijven 3 Zie leerjaar 2 en 4 4. Benoemt één functioneel aspect van een bekend woord
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Gebarenboek voor kinderen deel 1 en 2 (Nederlands gebarencentrum) -Standaard lexicon Nederlandse gebaren taal (integraal op company) -kringgesprekken -taal in informele situaties -prentenboeken -tv programma’s (huisje boompje beestje, koekeloere) -taalontwikkeling behorende bij het planciusprogramma -onderwijsleermiddelen ZML 4-8 jarigen, 8-12 jarigen) SLO
Leerkracht instrueert volgens het ADI-model Spreekt in korte eenvoudige zinnen, en maakt contact van korte afstand. Ondersteunt taal met juiste lichaamstaal, voorwerpen, foto’s of pictogrammen. Bereidt ll’ng voor op verande-ringen. Bevestigt en ondersteunt positief. Zorgt voor regelmaat en herhaling.
5 uur waarvan 45 minuten lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart A
Mondelinge taal Leerjaar 7 Standaarden bij de arrangementen Koningin Emmaschool VSO Leeftijd
13
14
15
16
17
18
19
Gevorderd Voldoende Minimum
10 7 3
10 7 4
11 8 4
11 8 4
11 9 5
12 9 5
12 10 5
Verdiept arrangement Basisarrangement + extra
LEERJAAR 7
Standaard
Streefniveau en Aanbod
Cruciale leerdoelen
Methodes en materialen Welke materialen, leerstof, middelen zet ik in?
Aanpak/methodiek (hoe) Hoe geef ik instructie en begeleiding?
Leertijd Hoeveel lestijd staat voor dit vak op het rooster?
Evaluatie Hoe, waarmee. Resultaat.
12
13
Zins-/verhaalbegrip Luistert naar een gesproken tekst op de radio en legt een ander de boodschap uit Denkrelaties Legt een relatie tussen tekst en beeld Begrijpend luisteren Begrijpt de hoofdpunten van Nieuws)berichten Iemand iets vragen Vraagt een onbekende naar zijn gevoelens en wensen Iets zeggen tegen iemand Legt de weg uit aan een bekende
kringgesprekken
Leerkracht instrueert volgens ADI model. Nadruk tijdens activiteit ligt op zelfstandige verwerking, zelfreflectie en het bieden van ruimte om eigen keuzes te maken. Het dragen van verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd. Waardeert het denkproces.
2 uur
observaties
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
-taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -spreekbeurten -leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -formele gesprekken met stagebegeleider -mentorgesprekken
LEERJAAR 7 9-11
Basisarrangement
10
5-8
Intensief arrangement Basisarrangement + extra aanbod
5
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Communicatieve voorwaarden Zie doelen leerjaar 5 Non-verbale communicatie Zie doelen leerjaar 5 Zins/verhaalbegrip Zie doelen leerjaar 5 Denkrelaties Zie doelen leerjaar 5 Begrijpend luisteren Zie doelen leerjaar 5 Iemand iets vragen Zie doelen leerjaar 5 Tegen iemand iets zeggen 9 uit in een gesprek met een onbekende op een correcte manier zijn gevoelens en wensen 10 Heeft een duidelijk verstaanbare uitspraak 11 Zet aanschouwelijke middelen in tijdens een presentatie over een eigen onderwerp Communicatieve voorwaarden Zie doelen leerjaar 5 Non-verbale communicatie Zie doelen leerjaar 5 Zins/verhaalbegrip Zie doelen leerjaar 5 Denkrelaties Zie doelen leerjaar 5 Begrijpend luisteren Zie doelen leerjaar 5 Iemand iets vragen Zie doelen leerjaar 5 Tegen iemand iets zeggen Zie doelen leerjaar 5
-kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren (bijv. binnen buitenkring, rondpraat, team interview) -spreekbeurten
Leerkracht instrueert volgens ADImodel. Hanteert concreet taalgebruik, vermijdt lange zinnen. Bevestigt de leerling in wat hij kan. Garandeert afwisseling en uitdaging in de taken; Creëert tijd en ruimte om zelf keuzes te maken; Waardeert de vaardigheid.
2 uur
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart C
Leerkracht geeft les volgens het ADImodel. Geeft eenvoudige korte opdrachten. Zorgt voor visuele ondersteuning. Daagt de leerling uit tot het maken van keuzes. Vermijdt abstract taalgebruik. Is alert op overschatting. Waardeert de uitvoeringswijze.
5 uur waarvan 45 minuten lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart B
-leesboeken -voorleesboeken -nieuwsbegrip -formele gesprekken met stagebegeleider -mentorgesprekken kringgesprekken -taal in informele situaties -taal bij coöperatief leren: (binnen-buitenkring, team interview, mix tweetal gesprek) -Voorleesboeken -leesboeken Schooltv programma’s (koekeloere, huisje boompje beestje) -leesboeken sociaal-emotionele ontwikkeling -spreekbeurt --formele gesprekken met stagebegeleider -mentorgesprekken
LEERJAAR 7
1-4
Zeer intensief arrangement
<5
Arrangementkaart VSO Mondelinge taal
Communicatieve voorwaarden Zie doelen leerjaar 5 Non-verbale communicatie Zie doelen leerjaar 5 Zins/verhaalbegrip Zie doelen leerjaar 5 Denkrelaties Zie doelen leerjaar 5 Begrijpend luisteren Zie doelen leerjaar 5 Iemand iets vragen Zie doelen leerjaar 5 Tegen iemand iets zeggen Zie doelen leerjaar 5
Gebarenboek voor kinderen deel 1 en 2 (Nederlands gebarencentrum) -Standaard lexicon Nederlandse gebaren taal (integraal op company) -kringgesprekken -taal in informele situaties -prentenboeken -tv programma’s (huisje boompje beestje, koekeloere) -taalontwikkeling behorende bij het planciusprogramma -onderwijsleermiddelen ZML 4-8 jarigen, 8-12 jarigen) SLO
Leerkracht instrueert volgens het ADI-model Spreekt in korte eenvoudige zinnen, en maakt contact van korte afstand. Ondersteunt taal met juiste lichaamstaal, voorwerpen, foto’s of pictogrammen. Bereidt ll’ng voor op veranderingen. Bevestigt en ondersteunt positief. Zorgt voor regelmaat en herhaling.
5 uur waarvan 45 minuten lesgebonden
Cito ZML Mondelinge taal niveaukaart A