SECTORWERKSTUK 4VMBO - T 2014-2015
handleiding leerlingen
inhoud: inleiding stappenplan logboek beoordelingsformulier tijdpad
1
INLEIDING SECTORWERKSTUK VOOR 4 VMBO Alle leerlingen van het vmbo theoretische leerweg moeten als onderdeel van het schoolexamen een sectorwerkstuk maken. Met een sectorwerkstuk kun je laten zien dat je in voldoende mate de algemene vaardigheden beheerst. Dit zijn de vaardigheden die je bij alle vakken nodig hebt. Voor je vervolgopleiding zijn juist deze vaardigheden belangrijk. Uit onderzoek is gebleken dat planning en inzet de belangrijkste factoren zijn voor succes. Dat is niet zo gek: Planning: structuur brengen in de dingen die je moet doen Inzet: het nog doen ook Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kunt doen. Het is prettig als je kunt zeggen: ik heb het gisteren al gedaan. Daarnaast is het ook belangrijk dat je kunt samenwerken, gericht informatie kunt zoeken, kunt presteren. Veel leerlingen weten weinig van hun vervolgopleiding af. Het sectorwerkstuk is een prima manier om iets te weten te komen van de sector waarin je denkt verder te leren. Je moet tenminste twintig uur aan het sectorwerkstuk werken. Je kunt er alleen een ‘voldoende’ of een ‘goed’ voor halen. Het telt dus niet mee in het cijfer van een afzonderlijk vak. Tenminste twintig uur, betekent dit: hoe meer hoe beter? Nee, als je zoveel extra tijd aan dit werkstuk besteedt, dat je met je andere werk in de knoop komt, dan heb je het ook niet goed gedaan. Plannen zorgt ervoor dat je weet waar je mee bezig bent. Logboek Daarom moet je bij het maken van het sectorwerkstuk een logboek bijhouden. Met dit logboek kun je beoordelen hoe je bezig bent. Je begeleider weet dat dan ook en zo kun je ondersteund worden. Verschillende presentatievormen Bij het woord werkstuk denk je al gauw aan een boekje met informatie, plaatjes, tekeningen, krantenknipsels enz. Dat kan wel, maar dat hoeft niet. Je kunt het ook heel anders aanpakken. Je kunt namelijk ook bijv.: een posterpresentatie maken een powerpointpresentatie samenstellen een voorlichting voor lagere klassen verzorgen een tentoonstelling in het studiecentrum maken enzovoort Je ziet, je moet: iets onderzoeken iets maken iets presenteren
Heel veel succes met het maken van het sectorwerkstuk! 2
HET SECTORWERKSTUK IN STAPPEN ! ! ! STAPPEN 1 EN 2 DOE JE IN WEEK 36 en 37 ! ! ! STAP 1:
MET WIE? Schrijf in je logboek ook op welke samenwerkingsafspraken je hebt gemaakt.
STAP 2:
WAAROVER? Waar hebben jullie belangstelling voor? Denk hierbij aan je vervolgstudie en beroepskeuze, denk aan actuele onderwerpen die aansluiten bij je sector. Kies de opdracht samen; allebei moet je het eens zijn met de keus. Maak eerst een lijst met onderwerpen die je leuk vindt of waar je goed in bent. Tenslotte moet je er ook op letten of het onderwerp geschikt is om samen te maken: zijn er genoeg deelonderwerpen om te verdelen?
! ! !STAPPEN 3 t/m 5 DOE JE TIJDENS DE STARTMIDDAG: 11 SEPTEMBER STAP 3:
WAT PRECIES? Zonder een goede vraagstelling is het onmogelijk een goed product te maken. Je moet naar een bepaald probleem vragen. Het moet dus een vraag zijn. Kijk uit dat die vraag niet te algemeen is. je moet vanaf het begin weten wat je bedoeling van de presentatie is. Er zijn verschillende type onderzoeksvragen: beschrijvende: op basis van dat onderzoek beschrijf je een situatie vergelijkende: je presenteert overeenkomsten en verschillen binnen een onderwerp verklarende: je zoekt antwoord op de vraag: “Hoe komt het dat…?” waardebepalende: je zegt wat jij van een onderwerp vindt voorspellende: je onderzoekt hoe iets in de toekomst zal kunnen zijn probleemoplossende: je probeert op basis van onderzoek een (stukje van een) probleem op te lossen. Schrijf de hoofdvraag van je sectorwerkstuk op.
STAP 4:
WAT ALLEMAAL? Nu je weet waarover je werkstuk zal gaan, moet je bedenken waar je allemaal mee te maken hebt. Je moet bedenken welke deelvragen aan de hoofdvraag vastzitten. Dit is lastig! Je moet nu een aantal deelvragen kiezen waarmee je het onderwerp gaat uitdiepen. Een handige manier kan zijn je af te vragen, welke hoofdstukken je werkstuk zal hebben. Elk hoofdstuk gaat dan over een deelvraag.
3
STAP 5:
ZO DOEN WE HET Nu pas ben je zover dat je kunt bepalen wat je precies gaat doen. En waarom ga je het zo doen? Je maakt een plan van aanpak. Denk na over: - Welke activiteiten je moet ondernemen? Bijvoorbeeld: iets opzoeken op internet, mensen interviewen, naar de bibliotheek gaan, iets kopen of lenen, folders of ander materiaal aanvragen. - In welke volgorde moeten de activiteiten plaatsvinden? - Hoe ga je gegevens die je hebt gevonden inventariseren en ordenen? Je zet deze activiteiten onder elkaar. Dan bedenk je hoeveel tijd je nodig hebt voor elk onderdeel. Reken uit hoeveel weken je hebt tot de inleverdatum. Bepaal in welke volgorde je met de deelvragen aan de slag gaat. Misschien kunnen dingen tegelijkertijd gebeuren, misschien moet het een op het ander wachten? Wanneer gaat wie aan welk onderdeel werken? Zorg ervoor dat je op het einde weinig te doen hebt. Er valt altijd wel iets tegen, er is altijd iets waar je niet op gerekend hebt. Een goede planning met goede afspraken is een goed begin; een goed begin is het halve werk… In het PLAN VAN AANPAK staat in ieder geval: 1. Welk onderwerp je hebt gekozen 2. Welke activiteiten ja gaat doen en wanneer 3. Waar je je informatie vandaan haalt 4. Welke presentatievorm je gaat kiezen 5. De taakverdeling
! ! ! Maak afspraken met je begeleider voor zijn-we-goed-op-weg-gesprekken ! ! ! STAP 6:
DOEN WAT BEDACHT IS Spreek samen af wanneer je aan het werkstuk gaat werken. Begin altijd even met het maken van afspraken. Schrijf deze afspraken op in je logboek!
! ! ! Uiterlijk op vrijdag 21 november lever je de conceptversie ( kladversie) in bij je begeleider !
STAP 7:
KLAAR! Controleer alles, zorg dat alles klaar is voordat je je werkstuk inlevert. Op het allerlaatste moment nog dingen moeten doen is meestal niet zo goed voor het eindresultaat.
! ! ! De deadline voor de definitieve versie is op VRIJDAG 5 december ! ! !
4
STAP 8:
EINDGESPREK Je begeleider heeft het resultaat van je harde werken beoordeeld. In een eindgesprek geeft hij uitleg over deze beoordeling. Wat is goed? Wat had beter gekund? Schrijf op wat je ervan geleerd hebt, want dat is uiteindelijk de bedoeling! En… misschien heb je ook een beter idee gekregen van wat je gaat doen na het vmbo.
STAP 9:
ONVOLDOENDE? Bij onvoldoende resultaat lever je de verbeterde versie van je werkstuk opnieuw in. Maak een afspraak voor een eindgesprek.
5
VORMGEVING SCHRIFTELIJK SECTORWERKSTUK A. Algemeen Lever het sectorwerkstuk op de afgesproken datum in. Werk je sectorwerkstuk digitaal uit. Lever het in een snelhechter of andere map in. Zorg dat je werkstuk er netjes en verzorgd uitziet en je je aan de punten houdt die hieronder staan beschreven. B: Aanwijzingen voor de vormgeving Het sectorwerkstuk Dit moet worden getypt op A4 formaat, gebruik een duidelijk lettertype en bij voorkeur eenzijdig bedrukt. Doorlopende paginanummering onderaan de bladzijden. (dit doe je door bij invoegen te kiezen voor kop- en voettekst, voettekst kiezen en onderaan invoegen paginanummering te selecteren). Het werkstuk wordt verdeeld in hoofdstukken. De hoofdstukken hebben een titel. Alle hoofdstukken worden genummerd. Ieder nieuw hoofdstuk begint op een nieuwe pagina. Let op je spelling, deze moet correct Nederlands zijn! Denk erom dat je een juiste alinea-indeling en goede zinnen gebruikt. Voorblad Hierop dient vermeld te worden: S.G. de Dijk Titel van het sectorwerkstuk Namen Naam docent / begeleider Maand en jaar
Voorkant Je zorgt dat je werkstuk een mooie en aantrekkelijke voorkant heeft. Zorg ervoor dat je voorkant goed past bij het onderwerp en de onderzoeksvraag.
6
Inhoudsopgave In je inhoudsopgave moet duidelijk worden op welke pagina de dingen staan. Zie hieronder het voorbeeld: Inhoudsopgave: Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 (hier vermeld je de titel van het hoofdstuk)
Pagina 2 Pagina 3 Pagina 4 Pagina 5
Hoofdstuk 2 Enz. Bronnen Bijlagen Conclusie Logboek
Pagina 10 Pagina 11 Pagina 16 Pagina 17
Inleiding In je inleiding vertel je waarom je hebt gekozen voor dit onderwerp en hoe je het gaat aanpakken. Wat verwacht je aan het einde te weten wat je nu nog niet weet? Hoofdstukken Alle hoofdstukken staan op een ander blad vermeld. De hoofdstukken moeten een naam (kopje) hebben. Dit kan ook een vraag zijn. Bronnen Als je gebruik maakt van tekst van internet of uit een boek, moet je dit als citaat vermelden in de tekst. (een citaat is een stukje tekst precies overschrijven). Dit doe je door het stukje tekst cursief (schuin) te plaatsen, gewoon bij het hoofdstuk vermelden. Bij het kopje bronnen vermeld je dus heel duidelijk welke bronnen (internet, boek, interview met een persoon) hebt gebruikt in het werkstuk. Hier schrijf je alleen de naam van de schrijver of van de internetsite te op. Voorbeeld: Bronnen: www.atlascollege.nl www.hoewordikrijk.nl Let op! Google is geen bron maar een zoekmachine!
7
Bijlagen Aan het werkstuk kunnen bijlagen toegevoegd worden als vragenlijsten, interviews, foto’s of folders. Het materiaal, dat bij het werkstuk hoort, wordt achterin onder het kopje bijlagen gedaan. Alle bijlagen die je achter je werkstuk doet, moeten worden genummerd. Als je in hoofdstuk 2 een bijlage hebt (bijvoorbeeld een interview) vermeld je: zie bijlage 1. Achterin geef je het interview het nummer 1. In de inhoudsopgave worden de bijlagen ook vermeld.
Heel veel succes!
8
BEOORDELINGSFORMULIER SECTORWERKSTUK Naam leerling(en): Naam eerste begeleider / beoordelaar: Naam tweede begeleider / beoordelaar: Datum inleveren: Datum beoordelen:
Beoordeling Toelichting bij de g of v of o beoordeling Eisen aan vormgeving en taalgebruik VOORBLAD Passende titel, naam leerling, namen begeleiders, datum, naam school e.d. volgens hulpblad?
Moet minstens voldoende zijn, max. 5 pnt Moet minstens voldoende zijn, max. 10 pnt Moet minstens voldoende zijn, max. 20 pnt Moet minstens voldoende zijn, max. 10 pnt
INHOUDSOPGAVE Overzichtelijk, kloppend met inhoud van het sectoronderzoek? Klopt het volgens het hulpblad? STIJL EN TAALGEBRUIK Heldere schrijfstijl, correcte spelling en zinsbouw Logische en overzichtelijke indeling. Denk hierbij aan duidelijke alinea-indeling e.d. ALGEMEEN De omvang is passend voor een sectorwerkstuk, niet te kort. Onderzoek is in het afgesproken tweetal uitgevoerd Onderzoeksmateriaal is authentiek, leerlingen hebben het zelf geschreven. Inhoudelijke eisen INLEIDING Hierin staat duidelijk waarom er is gekozen voor dit onderwerp, hoe ze te werk gaan en wat ze aan het eind willen weten (conclusie). ONDERZOEKSVRAGEN Hoofd- en deelvragen Er wordt goed op de onderzoeksvragen ingegaan en er volgt een duidelijk antwoord.
Moet minstens voldoende zijn, max. 5 pnt Moet minstens voldoende zijn, max. 10 pnt
9
RESULTATEN (hoofdstukken) Presentatie van gegevens is correct, overzichtelijk en eenduidig Presentatie van resultaten per vraag / hoofdstuk
Moet minstens voldoende zijn, max. 10
CONCLUSIES Samenvatting resultaten Wat geleerd van het onderzoek?
Moet minstens voldoende zijn, max. 10 pnt Moet minstens voldoende zijn, max. 10 pnt Moet minstens voldoende zijn, geen pnt Moet minstens voldoende zijn, 10 pnt
BRONNEN Deze zijn, mits gebruikt, duidelijk vermeld in de hoofdstukken als citaat en onder het kopje bronnen waar ze de informatie vandaan hebben. BIJLAGEN
LOGBOEK Het logboek is volgens het voorbeeld, correct en consequent ingevuld. Er is duidelijk te zien wie er wanneer aan heeft gewerkt en wat er is gedaan door wie. OPMERKINGEN
EINDCIJFER aantal pnt gedeeld door 10.
10
HET LOGBOEK Omdat je begeleider ook moet kunnen beoordelen hóe je gewerkt hebt, moet je een logboek bijhouden. Zo kan hij zien hoe lang je gewerkt hebt, wat je allemaal gedaan hebt, hoe de samenwerking was en of de taken goed verdeeld waren. Voor jezelf is het bijhouden van een logboek ook belangrijk; zo kun je zien of het tijdschema goed was. Hieronder staat een voorbeeld van een schema dat je kunt gebruiken om een logboek bij te houden: datum
tijd
plaats
activiteit
Lokaal ……, docent ………………
voorlichting over sectorwerkstuk stap 1 + 2: duo’s maken en onderwerp kiezen
week 36 week 36 en 37
11
resultaat / afspraken
Keuzeformulier inleveren bij coördinator SW
TIJDPAD SECTORWERKSTUK Week: 36
36 37
37
38 39 41 42 47 49
49 51 51 2 3
Werkzaamheden: Uitgevoerd door: De leerlingen krijgen voorlichting Coördinator SW over het sectorwerkstuk. Leerlingen De leerlingen vormen duo’s Leerlingen Duo’s kiezen een onderwerp Keuzeformulier inleveren bij de Leerlingen coördinator SW Coördinator SW geeft indeling Coördinator SW door aan de begeleiders
Data:
Ma 08-09. Di 09-09.
Definitieve indeling duo’s en begeleiders wordt bekend gemaakt. De leerlingen maken een afspraak met hun begeleiders
Coördinator SW
Leerlingen
Do 11-09.
Startmiddag. Inleveren Plan van Aanpak bij begeleiders Controle P.v.A. Voortgangscontrole Herfstvakantie Deadline voorlopige versie Op school sectorwerkstuk afmaken, indien nodig. (Op aanwijzing van de begeleider) Inleveren definitieve versie Sectorwerkstuk Beoordeling wordt bekendgemaakt Bijeenkomst leerlingen die nog niet voldoende hebben gescoord Inleveren herkansing Beoordeling herkansing wordt bekend gemaakt
Leerlingen en begeleiders Leerlingen
Vr 19-09
Begeleiders Leerlingen en begeleiders
Ma 22-09 Vr 10-10
Leerlingen Leerlingen
Vr 21-11 Ma 01-12 en di 02-12
Leerlingen
Vr 05-12
Begeleider
Di 16-12
Leerlingen en begeleider
Do 18-12
Leerlingen Begeleider
Vr 05-01 Vr 12-01
12