Faculteit der Geesteswetenschappen
Scriptiehandleiding Bachelor Arabische taal en cultuur versie februari 2015 Dit zijn de richtlijnen voor het schrijven van de BA-scriptie bij de opleiding Arabisch aan de Universiteit van Amsterdam, die elk jaar geactualiseerd worden. Lees ze goed door en houd je eraan. Zie voor meer inhoudelijke details: http://www.humoz.humanities.uva.nl en voor administratieve details: http://student.uva.nl/ara/az/item/afstuderen.html. 1. Studiepunten scriptie De studielast van de bachelorscriptie bedraagt 12 EC. Voor studenten die een onderzoekstage doen of het honoursprogramma volgen: zie het programma en vraag je begeleiders. 2. Ingangseis en plaats in het studieprogramma Als ingangseis geldt in ieder geval dat de propedeuse en het Cairosemester (in Cairo of in Amsterdam) behaald moeten zijn. De bachelorscriptie is gepland in het tweede semester van het derde jaar van de bachelor. De opleiding adviseert je echter om al over je scriptie te gaan nadenken in de loop van het eerste semester van het derde jaar, zodat je aan het begin van het tweede semester een oriënterend gesprek hebt met je begeleider. Bedenk dat als je je bachelorprogramma niet hebt afgerond, je niet met een masterprogramma kunt beginnen. 3. Doel en onderwerp De scriptie is een schriftelijk verslag van een individueel onderzoek met een wetenschappelijk karakter dat een student zelfstandig heeft verricht onder begeleiding van een docent. Het doel van een scriptie is dat de student blijk geeft van voldoende kennis, inzicht en vaardigheid op het vakgebied van zijn opleiding om zelfstandig aan de wetenschappelijke discussie deel te nemen en onderzoek uit te voeren. Het onderwerp van de scriptie moet dan ook binnen de Arabische taal-, letter- of cultuurkunde vallen. Misschien kun je inspiratie halen uit het scriptiearchief van de opleiding (kamer Robbert Woltering), of overleg en discussieer met medestudenten of een docent over mogelijke onderwerpen. Docenten zullen je echter geen concreet onderwerp, laat staan onderzoeksvraag, in de schoot werpen; uiteindelijk moet je zelf uitzoeken en beslissen waarover je je scriptie wil schrijven.
4. Cursussen Als je onzeker bent over je academische schrijfcapaciteiten, volg dan de cursus ‘Beter schrijven’ of ga eens langs bij het schrijfcentrum van het INTT (http://intt.uva.nl/dutchfor-native-speakers). 5. Integriteit Je dient je scriptie zelfstandig te schrijven en je mag geen (delen van een) scriptie overschrijven of voor je laten schrijven, anders pleeg je fraude. Bij het schrijven van werkstukken tijdens de studie wordt vaak gebruikgemaakt van gedachten en meningen van andere schrijvers. Dat mag: in de wetenschap is het zelfs de bedoeling om op gestructureerde en controleerbare wijze stellingen te bevestigen, nuanceren of weerleggen. Als je echter zonder bronvermelding tekst overneemt, pleeg je plagiaat. Je begeleider checkt of je plagiaat hebt gepleegd. Houd er rekening mee dat plagiaat niet alleen letterlijke overname van tekst betreft, maar ook parafrase, dus andermans ideeën in je eigen woorden overnemen zonder de bron te vermelden. Zie hierover de fraude- en plagiaatregeling UvA: http://student.uva.nl/ara/az/item/plagiaat-en-fraude.html. 6. Taal De scriptie dient te worden geschreven in het Nederlands. In overleg met de scriptiebegeleider kan deze erin toestemmen dat van deze regel wordt afgeweken en dat de scriptie in het Engels wordt geschreven. 7. Arabische bronnen Bij deze opleiding wordt bij de BA-scriptie van de student verwacht dat hij/zij gebruik maakt van een of meer Arabischtalige bronnen. Die kunnen behoren tot de primaire en/of tot de secundaire literatuur. Je kunt bijvoorbeeld een Arabische roman analyseren of het taalgebruik in een Egyptische film onderzoeken (primair), of je kunt een onderzoek doen waarbij je gebruik maakt van Arabischtalige wetenschappelijke literatuur of van berichten uit de Arabische media (secundair). De Arabische bron moet een fundamenteel onderdeel vormen van de scriptie: alleen een verwijzing naar een bepaalde Arabische bron ter ondersteuning van een bewering is dus niet genoeg. Er wordt verwacht dat de student (fragmenten uit) de betreffende bron(nen) in vertaling opneemt in de scriptie. 8. Scriptievoorstel De student levert een scriptievoorstel (1 à 2 pagina’s) in bij de docent die gezien zijn/haar interesse en/of specialisme als hoofdbegeleider in aanmerking komt. Indien de student de scriptie wenst te schrijven met één of meer medestudenten, dient hiervoor expliciet toestemming te worden gevraagd aan de examencommissie. De examencommissie zal vervolgens nadere voorwaarden bepalen. Het voorstel dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten:
2
•
• • • •
een werktitel en een voorlopige inhoudsopgave, met niet alleen titels maar ook zo duidelijk mogelijke omschrijvingen van wat er in de verschillende paragrafen/hoofdstukken moet komen te staan, en de verwachte pagina-aantallen per hoofdstuk; een korte schets van het onderwerp, culminerend in de (probleem)stelling of onderzoeksvraag1; een duidelijke afbakening (thematisch, chronologisch, geografisch); een werkplan (qua tijd, plaats en onderzoeksmethode); een overzicht van bronnen/materialen of een voorlopige literatuurlijst.
Het scriptievoorstel moet in academisch correct Nederlands gesteld zijn, dat wil zeggen: niet alleen zonder spelfouten, maar ook zo helder en eenduidig als mogelijk en stilistisch voorspelbaar. 9. Begeleiding Afhankelijk van je onderwerp of interessegebied ligt een bepaalde docent voor de hand om te vragen je scriptiebegeleider te zijn. Er is een grens aan het aantal scripties dat een docent kan begeleiden. Als je per se een bepaalde begeleider wilt moet je dus niet te lang wachten, want de begeleider van je keus kan al ‘vol’ zitten. Een ‘standaard’ begeleidingsagenda bestaat uit: 1. een oriënterend gesprek, waarin je je onderwerp of interessegebied met de begeleider bespreekt (op basis hiervan maak je/verander je je opzet); 2. een gesprek over de opzet die je vervolgens hebt gemaakt (aan de hand van die opzet ga je verder lezen en schrijven); 3. een paar bijeenkomsten waarin afzonderlijke hoofdstukken worden besproken; 4. je begeleider mailt je de eindbeoordeling. Op jouw initiatief kun je je scriptie daarna nog eens met hem/haar nabespreken. Bereid je goed voor op de bijeenkomsten met je begeleider. Als je tekstdelen becommentarieerd terug krijgt, bedenk dan dat het commentaar slechts de belangrijkste kritiekpunten betreft, en dat terugkerende fouten niet stuk voor stuk worden aangestreept. Denk dus niet dat je alleen maar die passages moet bekijken waar iets bij geschreven of gestreept staat. Het blijft je eigen werk. Hoofdstukken worden in de regel één keer becommentarieerd. Het is dus niet de bedoeling dat je hetzelfde tekstdeel in meerdere versies op de begeleider ‘uitprobeert’. De
1
De meest gehanteerde methode voor een BA-scriptie is een literatuuronderzoek , waarbij je door kritisch lezen van reeds beschikbare secundaire en primaire literatuur tot een antwoord op je onderzoeksvraag komt. Ook mogelijk is dat je je eigen bronnenmateriaal creëert door bijvoorbeeld het afnemen van interviews , eventueel als onderdeel van een veldonderzoek . Daarnaast is er de indeling in kwalitatieve (diepte) en kwantitatieve (breedte) benaderingen. U
U
U
U
3
scriptie als geheel wordt in principe slechts één keer nagekeken, er is dus geen sprake van een ‘proefversie’. De rol van de tweede beoordelaar is met name bedoeld ter ondersteuning en controle van het oordeel van de begeleider. Dat wil zeggen dat de tweede beoordelaar niet begeleidt, maar een oordeel moet uitspreken over de uiteindelijke versie van de scriptie. In gezamenlijk overleg tussen begeleider en tweede beoordelaar wordt het eindcijfer vastgesteld. 10. Transcriptie Geef aan het begin van je scriptie altijd aan welke transcriptiemethode je in de scriptie hanteert en wees daar consequent in. Voor taalkundige scripties gebruik je de transcriptie van de Encyclopedia of Arabic Language and Linguistics (EALL). Voor andere scripties gebruik je in principe de transcriptie van de 3de editie van de Encyclopaedia of Islam (EI3). Als je hiervan wilt afwijken, bespreek dit dan met je begeleider. 11. Vorm en technische aanwijzingen Zet de volgende informatie op de titelpagina van je scriptie: • • • • • •
titel en eventueel ondertitel; naam student en studentnummer; universiteit en opleiding; naam begeleider en tweede beoordelaar; datum; aantal woorden.
Verder dient de scriptie inhoudelijk in ieder geval de volgende elementen te bevatten: • • • • • • •
een abstract: een Engelstalige samenvatting van je scriptie in 400 tot 500 woorden; een inhoudsopgave; een inleiding (waarin onder meer probleem- en doelstelling, de gekozen werkwijze, het theoretisch kader en de opzet van de scriptie uiteen worden gezet); een uitwerking van hetgeen in de inleiding is gesteld, met gebruikmaking van relevante vakliteratuur; een onderbouwde conclusie met betrekking tot probleem- en doelstelling; een literatuurlijst; (eventueel) bijlagen met relevant materiaal, zoals het gehanteerde Arabische bronmateriaal.
Wanneer secundaire literatuur wordt aangehaald, dient dit zoveel mogelijk parafraserend te gebeuren. Citeer alleen letterlijk indien bijvoorbeeld de formulering of terminologie van de geciteerde bron dat vereist.
4
12. Bibliografische conventies Houd je in je literatuurlijst en literatuurverwijzingen of noten in je tekst aan de bibliografische conventies zoals die op HumOz staan onder het vakgebied Arabisch en Hebreeuws. Wees daarin vanaf het scriptievoorstel tot aan het eind volledig, precies en consequent. Als je je scriptie per hoofdstuk schrijft, lever er dan telkens je literatuurlijst bij, zodat je begeleider kan nagaan waar je naar verwijst. 13. Lay-out en redactionele normen Gebruik een logische alinea-indeling, houd je aan de spelling van het Groene Boekje (zie ook HumOz), regelafstand 1,5 en lettergrootte 12. 14. Omvang van de scriptie Een bachelorscriptie van 12 EC moet in principe een omvang hebben van tussen de 8000 tot 10.000 woorden, exclusief titelpagina, inhoudsopgave, literatuurlijst en bijlagen. 15. Deadlines Houd je aan onderstaande deadlines, anders kun je dit studiejaar niet afstuderen. • • • •
De uiterste datum waarop je scriptievoorstel moet zijn ingeleverd bij je begeleider is maandag 30 maart 2015. De uiterste datum waarop je de zogenaamde 'Verklaring t.b.v. aanvraag examen' moet aanvragen bij de onderwijsadministratie (houd er rekening mee dat je begeleider die aanvraag moet tekenen!) is dinsdag 30 juni 2015. De uiterste datum waarop de definitieve versie van de scriptie moet zijn ingeleverd is woensdag 1 juli 2015. De buluitreiking is in de laatste week van augustus 2015.
16. Indiening De definitieve versie lever je als volgt in: •
•
drie ingebonden exemplaren in hard copy bij je begeleider. Eén versie wordt opgenomen in het archief van de opleiding, één blijft in het bezit van de begeleider en één is voor de tweede lezer. Print daarnaast een vierde exemplaar voor jezelf; digitale exemplaren: na goedkeuring lever je je scriptie als Word-document in via Euphorus in Blackboard, en stuur je een versie in pdf naar de begeleider. Ten slotte plaatst de student de digitale versie in pdf-formaat in Pontifex. Zie daarvoor student.uva.nl > kies je opleiding > A-Z > afstuderen > scripties inleveren.
5
17. Beoordeling De eindversie van de scriptie wordt binnen 28 dagen beoordeeld. Zie bijgaand beoordelingsformulier, waarop staat op welke punten je scriptie wordt beoordeeld. 18. Beschikbaarheid Ingeleverde en goedgekeurde scripties blijven in het bezit van de opleiding. De student overlegt bij inlevering van de definitieve versie van haar/zijn scriptie een verklaring waarin hij/zij aan de bibliotheek toestemming verleent de digitale scriptie te archiveren in een repository. 19. Overschrijden van deadlines, herkansing en bezwaren Scripties van studenten die zich niet aan bovenvermelde deadlines houden, worden niet beoordeeld en dan kun je dus niet afstuderen. De scriptiebegeleider heeft na het verstrijken van de bovenvermelde begeleidingsperiode en deadlines het recht om zich terug te trekken. Als de student opnieuw begeleiding of beoordeling wenst, wordt er opnieuw volgens de bovengenoemde procedure een (andere) begeleider aangesteld. Als je scriptie met een onvoldoende wordt beoordeeld, bepalen de begeleider en tweede lezer of het zinvol is om je de scriptie (deels) te laten herschrijven. Zij zullen dan een redelijke termijn vaststellen waarin het herschrijven moet worden afgerond. Als herschrijven niet zinvol wordt gevonden, moet je een andere scriptie schrijven over een ander onderwerp en bij een andere begeleider. Als je bezwaren hebt tegen de begeleiding en/of de beoordeling van je scriptie, wend je dan in eerste instantie tot de studiebegeleider van de opleiding, om te bezien of het probleem eventueel binnen de opleiding kan worden opgelost. In tweede instantie kun je je wenden tot de Examencommissie van Taal- en letterkunde. 20. Tot slot Bedenk dat dit studieonderdeel de grootste zelfredzaamheid van je eist. Dat betekent dat je begeleider je niet achter de vodden zit, je zelf de reglementen erop na slaat en anticipeert op eventuele problemen met deadlines, vakanties (van jezelf en je begeleider), administratieve rompslomp, et cetera. De scriptie is de kroon op je studie. In het ideale geval komen in die kroon allerlei aspecten van je studie terug. Probeer bij de scriptie vooral toe te passen wat je hebt geleerd bij het schrijven van eerdere werkstukken en papers tijdens je studie. Succes!
6