Faculteit der Letteren Onderwijs- en ExamenRegeling 2009-2010 Masteropleiding
Duitse Taal en Cultuur
Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw van de opleiding 3. Tentamens en examen van de opleiding 4. Toelating 5. Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding 6. Overgangs- en slotbepalingen
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 1
Paragraaf 1
Algemene Bepalingen.
Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en het examen van de masteropleiding Duitse Taal en Cultuur, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding; c. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; d. tentamen: formele afsluiting van een onderdeel; e. deeltentamen: indien het tentamen van een onderdeel bestaat uit verschillende delen wordt gesproken van deeltentamens. f. minor: een voorgeschreven combinatie van onderdelen met een totale omvang van 20 ECTS. De minor maakt deel uit van de bachelorfase. g. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie; - het maken van een werkstuk of een proefontwerp; - het uitvoeren van een onderzoekopdracht; - het deelnemen aan veldwerk of een excursie; - het doorlopen van een stage; - het actief deelnemen aan een werkcollege of computerpracticum; - of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; h. doorstroommaster-opleiding: de opleiding waarvoor van rechtswege toegang wordt verleend op grond van een daartoe aangewezen bacheloropleiding; i. examen: het masterexamen van de opleiding; j. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd dat de student een zodanige academische vorming verwerft in termen van gespecialiseerde kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de Duitse taal en cultuur, dat de student in staat is tot het met succes uitoefenen van functies waarvoor academische kennis en vaardigheden op mastersniveau op bovengenoemd gebied vereist dan wel wenselijk zijn. Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 2
Paragraaf 2
Opbouw van de opleiding.
Artikel 2.1 Studielast 1. 2.
De opleiding heeft een studielast van 60 ECTS, waarbij één ECTS studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie. De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS studiepunten.
Artikel 2.2 Wetenschappelijke vorming De opleiding van de student dient voldoende elementen te bevatten ten dienste van de wetenschappelijke vorming van de student. Hier volgt een overzicht van de eindtermen van de opleiding. Algemene academische vaardigheden Studenten met een Mastersdiploma Duitse Taal en Cultuur A. zijn in staat zelfstandig (onderzoeks)projecten op te zetten en te leiden; B. beschikken over het vermogen om zich zelfstandig in het vak bij te scholen; C. hebben een kritisch-wetenschappelijke houding, in het bijzonder met betrekking tot het vakgebied. Vakgerelateerde vaardigheden Studenten met een Mastersdiploma Duitse Taal en Cultuur zijn in staat A. zelfstandig, met toepassing van voor het gekozen afstudeerveld specifieke methoden, technieken en vaardigheden, complexe primaire en secundaire bronnen en onderzoeksgegevens te verzamelen, beoordelen, interpreteren en analyseren; B. een origineel onderzoek zelfstandig op te zetten en uit te voeren, inclusief het verslag leggen daarvan in de vorm van een helder en in correct academisch Duits geschreven werkstuk, zo nodig begeleid door een adeqate mondelinge presentatie; C. zijn in staat tot een kritisch begrip van de eigentijdse Duitstalige samenleving en cultuur, met inzicht in lange-termijnontwikkelingen en historische wording. Vakgerelateerde theoretische en inhoudelijke kennis Studenten met een Mastersdiploma Duitse Taal en Cultuur beschikken over A. brede kennis van de deelgebieden van de Duitse Taal-, Cultuur- en Letterkunde; B. specialistische kennis over een of meer deelgebieden binnen het gekozen afstudeerveld, inclusief kennis over klassieke en actuele vakinhoudelijke discussies en trends binnen dat deelgebied; C. specialistische kennis van theorieën, methoden en technieken binnen het gekozen afstudeerveld. Artikel 2.3 Afstudeerrichting(en) De opleiding kent de volgende afstudeerrichting(en): nr. 1 2
afstudeerrichting Duitse Taal en Cultuur Duitslandstudies
Artikel 2.4 Samenstelling afstudeerrichting(en) afstudeerrichting Duitse Taal en Cultuur nr. onderdeel 1 Holocaustbeelden in film* 2 Duits als pluricentrische standaardtaal* 3 Ma-keuzeonderdeel, semester I 4 Aspecten van literatuurverfilming* 5 Capita Selecta Taalkunde* 6 Ma-stage Duits** 7 Ma-scriptie Duits
omvang 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 20 ECTS
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 3
* **
De student kiest hier minimaal 2 van de 4 masterwerkgroepen. 1 à 2 werkgroepen kunnen gevolgd worden bij een andere opleiding binnen de faculteit dan wel bij een andere Universiteit. Dit in overleg met de examencommissie Eén van de werkgroepen mag na goedkeuring van de examencommissie vervangen worden door een stage.
afstudeerrichting Duitslandstudies nr. onderdeel 1 Holocaustbeelden in film 2 Duits als pluricentrische standaardtaal* 8 Duitsland als Nederlands probleem* 9 Ma-keuzeonderdeel**
omvang 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS
10
10 ECTS
11
Berlijn 1871-2000: Continuïteit en verandering in de historischmaatschappelijke ontwikkeling van Duitsland*** Ma-stage Duitslandstudies***
10 ECTS
12
Ma-scriptie Duitslandstudies
20 ECTS
* **
De student kiest één van deze twee onderdelen. De student kiest een derde werkgroep uit het aanbod van het Duitslandinstituut in Amsterdam, de afdeling Duitslandstudies in Nijmegen of na goedkeuring van de examencommissie uit het aanbod van de andere opleidingen van de faculteit der letteren. *** De student kiest het onderdeel Berlijn 1871-2000 of loopt een stage Artikel 2.5. 1.
Praktische oefeningen
De volgende onderdelen omvatten (een) praktische oefening(en) in de daarbij aangegeven vorm:
nr.
onderdeel
1 2 4 5 6
Holocaustbeelden in film Duits als pluricentrische standaardtaal Aspecten van literatuurverfilming Capita Selecta Taalkunde Ma-stage Duits
vorm praktische oefening werkstuk werkstuk werkstuk werkstuk stageverslag
7
Ma-scriptie Duits
scriptie
8
Duitsland als Nederlands probleem
testimonium, werkstuk
10
testimonium, werkstuk
11
Berlijn 1871-2000: Continuïteit en verandering in de historischmaatschappelijke ontwikkeling van Duitsland Ma-stage Duitslandstudies
stageverslag
12
Ma-scriptie Duitslandstudies
scriptie
type college werkcollege werkcollege werkcollege werkcollege zelfstudie (begeleid) zelfstudie (begeleid) hoorcollege, werkcollege werkcollege
zelfstudie (begeleid) zelfstudie (begeleid)
2. Het tentamen van een onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening(en) met voldoende resultaat is/zijn gevolgd. Hieronder wordt tenminste verstaan het actief deelnemen aan minimaal 80% van de werkcolleges. 3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening(en) als het behalen van het desbetreffende tentamen:
Onderwijs- en Examenregeling masterDuits, 30sept2003, pagina 4
nr. 1 2 4 5 6 7 8 10
onderdeel Holocaustbeelden in film Duits als pluricentrische standaardtaal Aspecten van literatuurverfilming Capita Selecta Taalkunde Ma-stage Duits Ma-scriptie Duits Duitsland als Nederlands probleem Berlijn 1871-2000: Continuïteit en verandering in de historisch-maatschappelijke ontwikkeling van Duitsland Ma-stage Duitslandstudies Ma-scriptie Duitslandstudies
11 12 4.
Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Paragraaf 3
Tentamens en examen van de opleiding
Artikel 3.1 Algemeen 1.
Het tentamen geeft de student zowel tussentijds als bij afsluiting van het onderdeel de nodige informatie of hij/zij de gestelde leerdoelen zal bereiken respectievelijk heeft bereikt. Hij/zij wordt daarbij geadviseerd over zijn/haar verdere deelname aan het betreffende programma. 2. Het oordeel over een tentamen is voldoende dan wel onvoldoende, in afgeronde cijfers op een schaal van 10 (tien) uitgedrukt: 6 (zes) of hoger, respectievelijk 5 (vijf) of lager. Artikel 3.2 Toegang tot en verplichte volgorde van tentamens 3.2.1
Toegang tot tentamens
Alle ingeschreven studenten moeten zich via ProgRESS-WWW aanmelden voor de tentamens die zij willen afleggen. De intekening voor het eerste en tweede semester vindt plaats in week 12 tot en met 15 van deze semesters. De intekening voor een tentamen in de leesweek (week 8) vindt plaats in week 5 tot en met 7 van beide semesters. De intekening voor hertentamens in augustus vindt plaats in de 5e tot en met 2e week voorafgaand aan de hertentamenperiode. 3.2.2. Verplichte volgorde van tentamens Aan het tentamen van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat het tentamen van de daarbij vermelde onderdelen is behaald: n.v.t. Artikel 3.3 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. 2.
Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 2.4 genoemde onderdelen wordt tweemaal per studiejaar de gelegenheid gegeven. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijsen examenregeling bepaalde van toepassing.
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 5
Artikel 3.4 Vorm van de tentamens 1.
nr. 1 2 4 5 6 7 8 10 11 12 2.
3. 4.
De onderdelen, genoemd in artikel 2.4, worden getoetst met alleen een schriftelijk tentamen, met uitzondering van de volgende onderdelen, die op de hieronder aangegeven wijze worden getoetst: onderdeel Scherts, satire, ironie Grammaticale beschrijving Duitse werkwoorden Literatuur en Mythe Duitse taalgeschiedenis Ma-stage Duits Ma-scriptie Duits Duitsland als Nederlands probleem Berlijn 1871-2000: Continuïteit en verandering in de historisch-maatschappelijke ontwikkeling van Duitsland Ma-stage Duitslandstudies Ma-scriptie Duitslandstudies
vorm tentamen werkstuk werkstuk werkstuk werkstuk stageverslag scriptie testimonium, werkstuk testimonium, werkstuk stageverslag scriptie
Op schriftelijk verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. Van de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend. In dat geval bepaalt de examencommissie dat de praktische oefening op een andere, door haar te bepalen wijze, wordt verricht. Studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Artikel 3.5 Mondelinge tentamens 1.
Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 3. Een mondeling tentamen wordt schriftelijk, analoog of digitaal vastgelegd. Bij schriftelijke vastlegging is de aanwezigheid van een tweede examinator vereist. Artikel 3.6 Deeltentamens Als een onderdeel is opgesplitst in meerdere subonderdelen, waarvan de minimale omvang tenminste 5 ECTS per onderdeel is, dan wordt het eindcijfer bepaald door het gewogen gemiddelde van de deeltentamens. Deelcijfers dienen voldoende te zijn. Artikel 3.7 Beroepsoriënterende stage Voorafgaand aan de stage wordt een stageplan opgesteld, dat een omschrijving van de doelstellingen, de inhoud van de stage en een activiteitenplan omvat. Dit plan wordt goedgekeurd door de begeleiders. De beoordeling van de stage wordt verricht door een begeleider vanuit de opleiding en een begeleider vanuit de stagegever, die als examinator zijn aangewezen door de examencommissie. De stage wordt afgesloten met een stageverslag dat wordt beoordeeld door de begeleider vanuit de opleiding en ter kennis wordt gesteld van de stagegever.
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 6
Artikel 3.8 Scriptie 1. 2. 3.
De scriptie wordt beoordeeld door twee door de examencommissie aan te wijzen examinatoren. Indien een student twee opleidingen volgt, dient de student in beginsel een zelfstandige scriptie per opleiding in te leveren. De examencommissie bepaalt of de scriptie in de doeltaal dan wel het Nederlands wordt gesteld. De scriptie mag alleen dan in een andere taal worden gesteld, indien daartoe door de examencommissie toestemming is verleend.
Artikel 3.9 Fraude en plagiaat 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8.
9. 10.
Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Onder plagiaat wordt verstaan: a. het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; b. het als onderdeel van het eigen betoog opnemen van een vertaling of parafrase van tekstgedeelten gemaakt door anderen; c. het indienen van eenzelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen. In geval van fraude tijdens het afleggen van een tentamen kan de examinator de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het tentamen. In geval van fraude met een tentamen kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan het tentamen voor een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. In geval van plagiaat in een praktische oefening kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan de praktische oefening voor de duur van een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. In voorkomende gevallen van plagiaat kan de examencommissie behandeling daarvan in handen geven van de facultaire plagiaatcommissie. De examencommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de surveillant van de door hem/haar geconstateerde fraude, en na het horen van de examinandus. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de examinator van de door hem/haar geconstateerde fraude respectievelijk het door hem/haar geconstateerde plagiaat, en na het horen van de examinandus. Een uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het desbetreffende tentamen of de praktische oefening. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie stelt het faculteitsbestuur op de hoogte van gevallen van fraude en/of plagiaat.
Artikel 3.10 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1.
De maximale nakijktermijn bedraagt in principe tien werkdagen na de dag waarop een tentamen is afgelegd of een werkstuk is ingeleverd. In geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenten is gemaakt kan deze termijn worden verlengd tot vijftien werkdagen. 2. Indien de resterende tijd tussen tentamen/werkstuk en bijstelling studieplanning korter is dan 10 resp. 15 werkdagen, geldt een termijn van uiterlijk één dag voor de sluiting van de planningsmodule in ProgRESS-WWW . 3. In afwijking van het gestelde in het eerste lid stelt de examinator terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt hij/zij de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 4. Bij de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. 5. Aan een onderdeel c.q. tentamen dat met voldoende resultaat is afgesloten kan niet opnieuw worden deelgenomen.
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 7
6. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. Artikel 3.11 Geldigheidsduur 1.
De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is maximaal vier jaar vanaf het moment dat het onderdeel met succes is afgesloten. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan de examencommissie m.b.t. een onderdeel waarvan het tentamen langer dan vier jaar geleden is behaald, dit onderdeel alsnog erkennen, indien de verworven leerstof nog steeds relevant is, dan wel een aanvullend of vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van een examen. Artikel 3.12 Inzagerecht 1.
Gedurende ten minste zes weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 3.13 Vrijstelling 1.
De examencommissie kan de student op diens schriftelijk ingediende verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Artikel 3.14 Examen 1.
Een student die alle examenonderdelen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel alle onderdelen van het door de examencommissie goedgekeurde programma met goed gevolg heeft afgelegd, dient uiterlijk binnen vier weken na afloop hiervan het getuigschrift aan te vragen. De examendatum die door de examencommissie op het getuigschrift wordt vermeld is de datum waarop naar het oordeel van de examencommissie het laatste examenonderdeel met goed gevolg is afgelegd. 2. Indien de student het getuigschrift na de in het vorige lid bedoelde termijn aanvraagt, wordt op het getuigschrift als examendatum vermeld de datum waarop de examencommissie besluit dat de student geslaagd is, ook al ligt de datum waarop de examencommissie een dergelijk besluit neemt in een volgend studiejaar en dient de student voor dat studiejaar dan te zijn ingeschreven. 3. Tot het afleggen van het examen wordt tenminste tien maal per jaar de gelegenheid geboden. Artikel 3.15 Graad 1.
Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Master of Arts” verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 8
Artikel 3.16 Cum Laude-regeling 1.
Aan de uitslag van het Masterexamen kan het predikaat cum laude worden verbonden indien voor alle onderdelen behorend bij het examen gemiddeld ten minste het onafgeronde cijfer 8 is behaald en waarbij voor de scriptie ten minste het onafgeronde cijfer 9 is behaald. 2. Alle onderdelen dienen gewogen te worden meegeteld, d.w.z. dat bij het bepalen van het gemiddelde elk vak evenveel keren moet meetellen als het aantal studiepunten dat ervoor is behaald. 3. Extra vakken worden desgewenst niet meegeteld. De student mag zelf bepalen welke vakken buiten het vastgestelde masterprogramma (masterexamen) als extra vak dienen te worden aangemerkt. 4. Indien een student voor het Masterdiploma in aanmerking wil komen voor het predicaat ‘cum laude,’dient het aantal onderwijseenheden dat van een cijfer is voorzien: - voor een 60 ECTS Masterprogramma tenminste 50 van de 60 ECTS studiepunten te omvatten; - voor een 90 ECTS Masterprogramma tenminste 75 van de 90 ECTS studiepunten te omvatten; - voor een 120 ECTS Masterprogramma tenminste 100 van de 120 ECTS studiepunten te omvatten. Onder bovengenoemde onderwijseenheden valt tenminste de scriptie.
Paragraaf 4
Toelating
Artikel 4.1 Nederlandse taal 1.
Conform artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt het onderwijs gegeven en worden de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft; b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of; c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode. 2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal. Artikel 4.2 Vooropleiding 1. 2.
3.
Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over kennis van, inzicht in en vakspecifieke vaardigheden betreffende de Duitse taal en cultuur op universitair bachelorniveau. De bezitter van het diploma van de bacheloropleiding “Duitse Taal en Cultuur” van de Rijksuniversiteit Groningen of van een andere Nederlandse universiteit wordt geacht te beschikken over de kennis, inzicht en vaardigheden, genoemd in het eerste lid sub a, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding. Toelating als bedoeld in de leden 1 en 2 geeft recht op inschrijving in de opleiding.
Artikel 4.3 Toelating afstudeerrichtingen Voor de onderscheidene afstudeerrichtingen van deze opleiding gelden, in aanvulling op het in artikel 4.2 bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: -
afstudeerrichting Duitse Taal en Cultuur: - deze is alleen toegankelijk voor bezitters van het diploma van een bacheloropleiding Duitse Taal en Cultuur
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 9
-
afstudeerrichting Duitslandstudies: deze is voor bezitters van het diploma van een bacheloropleiding Duitse Taal en Cultuur toegankelijk, wanneer de minor Duitslandstudies, verzorgd door de Rijksuniversiteit Groningen of inhoudelijk hiermee vergelijkbare onderdelen behaald aan een andere Nederlandse universiteit deel heeft uitgemaakt van de vooropleiding; voor bezitters van het diploma van een bacheloropleiding Geschiedenis en de bacheloropleiding Internationale Organisaties en Internationale Betrekkingen dienen de volgende onderdelen deel te hebben uitgemaakt van de vooropleiding: - 20 ECTS aan onderdelen op het gebied van de Duitse taalvaardigheid - minor Duitslandstudies, verzorgd door de Rijksuniversiteit Groningen of inhoudelijk hiermee vergelijkbare onderdelen behaald aan een andere Nederlandse universiteit.
Artikel 4.4 Voorlopige toelating 1
2
Op schriftelijk verzoek van de kandidaat, die zich voorbereidt op het afsluitend examen van de in art. 4.2, tweede lid, genoemde bacheloropleiding, kan de toelatingscommissie zoals bedoeld in artikel 4.5 hem voorlopig toelaten tot de opleiding, mits: - hij van de bacheloropleiding nog slechts onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 10 ECTS-punten moet behalen, en - hij de BA-scriptie met voldoende resultaat heeft afgerond. Een voorlopige toelating dient binnen zes maanden te worden vervangen door een toelating krachtens art. 4.2.
Artikel 4.5 Toelatingscommissie 1.
De toelating tot de opleiding is opgedragen aan de toelatingscommissie van de opleiding. Deze wordt gevormd door: - een lid, tevens voorzitter, aangewezen uit de hoogleraren die met onderwijs in de opleiding zijn belast; - twee leden aangewezen uit het wetenschappelijk personeel dat met onderwijs in de opleiding is belast. 2. De toelatingscommissie kiest uit haar midden een secretaris. 3. De aanwijzing geschiedt door de examencommissie, die tevens het toelatingsreglement vaststelt. Artikel 4.6 Procedure voor de toelating tot de opleiding
Met het oog op de toelating tot de opleiding, als bedoeld in art. 4.2, eerste lid, stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op gecertificeerde schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. Artikel 4.7 Toelatingsonderzoek: tijdstippen 1.
Het toelatingsonderzoek vindt tweemaal per jaar plaats m.b.t. het begin van de opleiding in het eerste en het tweede semester. 2. Een verzoek te worden toegelaten tot de opleiding wordt voor 1 maart resp. 15 september ingediend bij de toelatingscommissie. 3. In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie een na de in het tweede lid genoemde sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen. 4. De toelatingscommissie beslist voor 1 juni resp. 1 december over het verzoek. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in art. 4.2 bedoelde eisen t.a.v. kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. In de schriftelijke verklaring omtrent toelating wordt de student gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens.
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 10
Paragraaf 5
Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding
Artikel 5.1 Inschrijving voor colleges 1.
Alle ingeschreven studenten dienen vóór 1 juli ten behoeve van instroom in het eerste semester zich in te schrijven in ProgRESS-WWW voor de colleges die zij gaan volgen in het nieuwe academische jaar. Alle ingeschreven studenten die instromen in het tweede semester dienen vóór 15 december in ProgRESS-WWW aan te geven welke colleges zij gaan volgen in het tweede semester. De studenten hebben de gelegenheid wijzigingen hierin aan te brengen gedurende de eerste drie weken van een semester. 2. De college-inschrijving omvat alle studieonderdelen en alle (her)toetsen. Onder (her)toets wordt verstaan een tentamen of werkstuk dat deel uitmaakt van de toetsing van een onderdeel en dat gebonden is aan de jaarlijkse vastgestelde toetsingsperioden. 3. De college-inschrijving van nieuwe studenten voor een doorstroomprogramma, van nietletterenstudenten of van studenten van andere vooropleidingen dient vóór 1 september ten behoeve van instroom in het eerste semester of vóór 1 februari ten behoeve van instroom in het tweede semester schriftelijk te worden ingeleverd bij Bureau Studentzaken, waarna Bureau Studentzaken zorgt voor invoering in ProgRESS-WWW. Artikel 5.2 Studievoortgangsadministratie 1.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de registratie van de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Het faculteitsbestuur verschaft elke student ten minste eenmaal per jaar een overzicht van de door hem behaalde studieresultaten. Artikel 5.3 Studiebegeleiding 1.
In het kader van de toelatingsprocedure draagt het faculteitsbestuur zorg voor een afspraak met de student over de individuele inrichting van het door hem te volgen programma. 2. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een introductieprogramma voor de student bij de aanvang van zijn opleiding. 3. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor voldoende begeleiding van de student tijdens zijn opleiding en schenkt daarbij in het bijzonder aandacht aan mogelijke aanpassingen van het programma in het belang van de aansluiting op de wetenschapsbeoefening of de beroepsuitoefening buiten de universiteit.
Paragraaf 6
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6.1 Wijziging 1.
Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op: - het onderwijsprogramma zoals vastgesteld in artikel 4.2; - enige andere beslissing, die krachtens deze regeling is genomen ten aanzien van een student.
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 11
Artikel 6.2 Bekendmaking 1.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 6.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2009. Aldus vastgesteld door het faculteitsbestuur op 1 juni 2009.
Onderwijs- en Examenregeling master Duitse Taal en Cultuur, pagina 12