Studiegidsinformatie Duitse taal en cultuur 2008-2009 Dit PDF document bevat: Opzet propedeuse Opzet 2e en 3e jaar Overige studie-informatie
Opzet propedeuse 2008/2009 • • • • • • •
Opbouw van het propedeuseprogramma Schema eerste jaar Bindend Studieadvies (BSA) en studiebegeleidingsplan Het studiebegeleidingsplan Informatie over werkgroepen en werkstukken Overgangsregeling naar het tweede en derde jaar Eisen aan op peil houden van de taalvaardigheid
Opbouw van het propedeuseprogramma Na het behalen van de propedeuse, beschikken de ba-studenten Duitse taal en cultuur over: • basiskennis van en inzicht in actuele theorieën binnen de verschillende disciplines en de samenhang daartussen; • kennis van en inzicht in een smal, maar representatief corpus van primaire literaire teksten uit de negentiende, twintigste en eenentwintigste eeuw; • basiskennis van en inzicht in (actuele) culturele en maatschappelijke ontwikkelingen van Duitsland; • basiskennis van en inzicht in (actuele) ontwikkelingen binnen de Duitse taal. Daarnaast zijn er uitgebreide einddoelen geformuleerd voor algemene vaardigheden op het gebied van ICT, mondelinge en schriftelijke presentaties, onderzoek en samenwerking. De eindtermen voor de taalvaardigheid worden als volgt beschreven in termen van het Europees referentiekader: instroom na 1 jaar na 2 jaar na 3 jaar Luisteren B1 B2 B2/C1 C1 Lezen B2 C1 C1/C2 C2 Gesproken interactie A2 B2 B2/C1 C1 Gesproken productie A2 B2 B2/C1 C1 Schrijven A2/B1 B2 B2/C1 C1
Na een intensieve cursus van één week waarin het niveau van de studenten wordt getoetst en die plaatsvindt in de week voordat de ‘reguliere’ colleges starten‘wordt ook in de rest van het eerste bachelorjaar veel tijd besteed aan het leren van de taal: ruim een kwart van het totaal aantal uren. De taal is ten slotte het gereedschap van de wetenschapper die zich met de Duitse taal en cultuur wil bezighouden. De wetenschappelijke colleges zijn in het eerste jaar vrijwel geheel aan de actuele Duitstalige cultuur gewijd. Vanuit de kennis van het nu wordt dan in het tweede en derde jaar gericht op het verleden ingegaan, waarbij overigens ook het heden nog steeds aan bod komt. Een ander kenmerk van de propedeuse van de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur is dat het disciplinair onderwijs (literatuurwetenschap en linguïstiek) apart maar ook in samenhang wordt aangeboden. Dan blijkt niet alleen dat iedere discipline weliswaar haar eigen invalshoeken en benaderingswijzen kent, maar wordt eveneens duidelijk dat ze in samenhang de kennis van en het inzicht in de Duitstalige cultuur vergroten en in zoverre deel uitmaken van een bredere cultuurwetenschap. De wetenschappelijk vakken in het eerste jaar zijn: Te verzorgen door de opleiding Duits: • cultuur en literatuur I en II: literatuurwetenschap, cultuurkunde, geschiedenis • hedendaags Duits • Duitslandstudies • Duitse media: cultuurwetenschap, cultuurkunde, mediawetenschap. Vakken in het gedeelde onderwijs: • Inleiding taalwetenschap: linguïstiek • Inleiding literatuurwetenschap: literatuur • Inleiding historische wetenschap: geschiedenis taalwetenschap:10 In het eerste jaar moet de student zelfstandig een literatuurlijst bestuderen, het zogenoemde Leesdossier, waarover een mondeling tentamen moet worden afgelegd. Schema eerste jaar Eerste semester ects Taalvaardigheid (mondeling en schriftelijk) 1A 10* Cultuur- en literatuurgeschiedenis I 5 Inleiding literatuurwetenschap 5 Inleiding taalwetenschap 5 Inleiding Geschiedwetenschap 5 Totale studielast 30
Tweede semester Taalvaardigheid (mondeling en schriftelijk) 1B Cultuur- en literatuurgeschiedenis II Duitslandstudies Hedendaags Duits Duitse media Leesdossier
5 5 5 5 5 5
Totale studielast
30
*) De ECTS voor Taalvaardigheid 1A worden pas toegekend als beide onderdelen (mondeling en schriftelijk) met een voldoende zijn afgerond. Datzelfde geldt voor Taalvaardigheid 1B. Bindend Studieadvies (BSA) en studiebegeleidingsplan Het Leidse studiesysteem wordt beschreven in het studentenstatuut (dat op internet te raadplegen is: www.studentenstatuut.leidenuniv.nl). De kern van dit studiesysteem is het studiebegeleidingsplan. De belangrijkste onderdelen worden hier kort toegelicht: 1.De eerstejaarsgroep wordt begeleid door een ouderejaars, de zogenoemde studentmentor. Hij/zij organiseert na de kennismakingsgesprekken enkele groepsbijeenkomsten, waarop o.a. gesproken wordt over de studie en het studeren en de mogelijke vragen die bij de eerstejaars leven. Het doel is inzicht te geven in het geheel van de opleiding, de samenhang tussen de verschillende vakken en de student te ondersteunen bij aanpak en organisatie van de studie. 2. In de loop van het studiejaar krijgt elke (voltijdse) eerstejaarsstudent drie studieadviezen, te weten: 1. het eerste studieadvies (eind januari) 2. het voortgangsadvies (uiterlijk eind juni) 3. het derde studieadvies (uiterlijk eind augustus). 3. Een student krijgt een bindend negatief studieadvies wanneer in het eerste jaar van inschrijving (vóór 1 september) voor de propedeuse: minder dan 40 ects zijn behaald Met een bindend negatief studieadvies is het niet mogelijk om binnen een termijn van vier jaar in dezelfde opleiding door te studeren aan de Universiteit Leiden. Naast het behalen van minimaal 40 ECTS in het eerste jaar is het verplicht de propedeuse binnen 2 jaar af te ronden. 4. Een student die vóór 1 februari van het eerste jaar van inschrijving een verzoek tot uitschrijving doet, krijgt geen studieadvies. Deze student kan desgewenst in een volgend studiejaar opnieuw bij dezelfde opleiding beginnen.
5. In sommige omstandigheden is uitstel mogelijk van het advies of kan een examencommissie (via de toepassing van de hardheidsclausule) een negatief advies achterwege laten. Tegen een definitief studieadvies kan beroep aangetekend worden. Meer informatie hierover staat in het studentenstatuut. Studieadvisering en -begeleiding De studieadvisering en -begeleiding is in handen van de studiecoördinator, drs. A.B.M. Nijenhuis. Tot de taken van de studiecoördinator behoren o.a.: • voorlichting geven aan aanstaande studenten over studieopzet en inhoud • introductie van eerstejaars • organisatie mentoraat • voeren van de meer formele gesprekken in het kader van het Bindend Studieadvies • begeleiden van studenten met studieproblemen en eventuele doorverwijzing naar andere hulpverlenende instanties • voeren van voortgangsgesprekken met ouderejaars • voorlichting geven over keuzevakken • informatie verstrekken over studiefinanciering • supervisie over studievoortgangadministratie Het studiebegeleidingsplan In de propedeuse heeft het mentoraat een vaste plaats. De bedoeling van het mentoraat ligt in het wegwijs maken van de studenten in de academische gemeenschap en het bespreken van die aspecten die typisch zijn voor het studeren in het wetenschappelijk onderwijs. Bij het mentoraat is binnen de opleiding Duits een ouderejaarsstudent betrokken. Ook buiten de mentoraatsbijeenkomsten om is deze aanspreekbaar. Daarnaast kan altijd met docenten een afspraak worden gemaakt. Bij problemen van allerlei aard is de studiecoördinator het eerste aanspreekpunt. Zij heeft vaste spreekuurtijden, maar kan in geval van nood ook daarbuiten geraadpleegd worden. Op de laatste dag van de intensieve weken wel op vrijdag 5 september 2008 licht de studiecoördinator de verschillende aspecten van de opleiding toe: de inrichting van het studieprogramma, de toetsing, de onderwijsevaluatie, de studiebegeleiding en wat er zoal van de studenten verwacht wordt. Op deze dag wordt tevens met de studentmentor en met aanwezige docenten kennisgemaakt. Er wordt dan een gezamenlijke lunch georganiseerd ter afsluiting van de intensieve week. In de eerste weken van september voert de studiecoördinator met elke student een kennismakingsgesprek aan de hand van een facultaire vragenlijst. In dit gesprek kunnen o.a. verwachtingen van de student ten aanzien van de studie aan de orde komen.
De vorderingen in de basiscursus worden regelmatig getoetst. In december en de eerste helft van januari vinden enkele deeltentamens en een enkel afsluitend tentamen plaats. In de tweede helft van januari voert de studiecoördinator met elke student, die voor dat moment onvoldoende studiepunten heeft behaald, een studievoortgangsgesprek op basis van het eerste voortgangsadvies. Voorrang bij deze gesprekken hebben die studenten die overwegen de studie te staken of van wie de examencommissie het raadzaam acht dat zij overwegen de studie te staken. Van belang is in dit verband dat als een student zich voor 1 februari uitschrijft, zijn beurs niet wordt omgezet in een lening. In het januarigesprek komt eventueel ook aan de orde hoe achterstanden kunnen worden weggewerkt. In juni wordt het tweede voortgangsadvies uitgereikt, waarbij zo nodig een individueel studieplan voor de herkansingen besproken wordt. Het derde advies komt uiterlijk tot stand in de vergadering van de examencommissie na de hertentamens van eind augustus. De studenten die na 1 jaar tussen de 40 en 60 ECTS hebben behaald, moeten in het tweede jaar hun propedeuse afronden. In dat tweede jaar zullen zij in januari en juni opnieuw een schriftelijk advies krijgen, zo nodig vergezeld van een uitnodiging voor een gesprek met de studiecoördinator. Uiteraard kunnen studenten ook na de propedeuse aanspraak maken op studiebegeleiding en de hulp van de studiecoördinator. Waar nodig voert de studiecoördinator een voortgangsgesprek. Aandachtspunten zijn o.a. het buitenlands studieverblijf, de invulling van de keuzeruimte,de scriptie en de afstudeerprocedure. Informatie over werkgroepen en werkstukken Informatie over de onderwijsvormen, werkgroepen, werkstukken e.d. Colleges kunnen de vorm van een hoor-, werk- of instructiecollege hebben. Bij een hoorcollege wordt niet alleen van studenten verwacht dat zij de collegestof volgen, er kunnen ook opdrachten gegeven worden naar aanleiding van de stof. Bij een werkcollege wordt van de studenten verwacht dat ze elke bijeenkomst goed voorbereiden, opdrachten uitvoeren, problemen uitzoeken of relevante literatuur opsporen en bestuderen, schriftelijk en mondeling verslag uitbrengen van hun bevindingen en deelnemen aan de discussies. Voordat de colleges van start gaan, kan van de deelnemers aan werkgroepen worden gevraagd in bescheiden mate voorbereidend werk te verrichten (deze afspraak is met name van belang bij de overgang van het eerste naar het tweede semester). Werkcolleges kunnen worden afgesloten met een werkstuk en/of een mondeling of schriftelijk tentamen. Een mengvorm van hoor- en werkcollege is het instructiecollege. Daarbij worden ook opdrachten behandeld, die thuis voorbereid moeten worden.
Aanwezigheidsverplichting Er bestaat aanwezigheidsplicht voor alle colleges. Er mag maximaal twee keer per semester worden verzuimd wanneer daarvoor een geldige reden opgevoerd wordt en de student(e) zich van tevoren bij de docent(e) heeft afgemeld. Het inleveren van werkstukken vindt plaats in overleg met de desbetreffende docent(e). Nabespreking, beoordeling en revisie dienen in het semester plaats te vinden waarin het college werd gegeven. De tentamens vinden steeds plaats na afloop van het semester. De precieze tentamendata zijn te vinden in het tentamenrooster op de website van de opleiding www.duits.leidenuniv.nl. Overgangsregeling naar het tweede en derde jaar a. tweede jaar: Voor diegenen die de propedeuse nog niet hebben behaald, geldt een overgangsregeling. De volgende voorwaarden zijn dan van toepassing: • voor alle niet-taalvaardigheidonderdelen geldt dat minimaal 10 ECTS aan taalvaardigheid moet zijn behaald om te mogen deelnemen; • Linguïstisch denken: deelname alleen toegestaan als de vakken Hedendaags Duits en Inleiding taalwetenschapzijn afgerond; • CuL III en IV: deelname alleen toegestaan als CuL I en II zijn afgerond; • taalvaardigheid: deelname aan de verschillende onderdelen is alleen toegestaan als de taalvaardigheidonderdelen waarop wordt voortgebouwd zijn afgerond (zie ook de collegebeschrijvingen). b. derde jaar: Aan het programma van het derde jaar kan slechts worden deelgenomen wanneer de propedeuse is behaald, evenals alle taalvaardigheidonderdelen uit het tweede jaar. Bovendien moeten alle CuL-onderdelen zijn afgesloten voordat kan worden deelgenomen aan een derdejaars werkcollege. Een met redenen omkleed schriftelijk verzoek om ontheffing van (een deel van) deze overgangsregelingen kan in een enkel geval door de examencommissie gehonoreerd worden. Eisen aan op peil houden van de taalvaardigheid De opleiding blijft het taalvaardigheidsniveau bewaken, ook nadat alle vereiste tentamens voor dit studie-onderdeel zijn gehaald. Indien een of meerdere docenten bij een student in het verloop van de studie constateren dat het mondelijke of schriftelijke taalvaardigheidsniveau niet meer voldoende is, dan kan er in overleg met de
examencommissie een extra tentamen opgelegd worden. De werkstukken die bij de werkgroepen uit het tweede semester van het derde jaar worden gemaakt, worden bovendien zowel beoordeeld op inhoud als op taalgebruik. Er wordt één geïntegreerd cijfer toegekend. Wanneer het taalgebruik onder de maat is kan de student verplicht worden zich in de taalvaardigheid bij te scholen, bij voorbeeld d.m.v. remedial teaching binnen de opleiding.
Opzet tweede jaar, 2008/2009 • • • • • • • •
Opbouw tweede jaar Schema tweede jaar Opbouw van het derde jaar Schema derde jaar Nadere uitleg programma derdejaar 2008-2009 Keuzeruimte Studieverblijf buitenland (Zomer-)cursussen
In het tweede jaar wordt er vanuit de letterkunde, de linguïstiek en de cultuurkunde naar oudere periodes van de Duitse cultuur gekeken.Ook wordt er opnieuw aandacht besteed aan het vergroten van de taalvaardigheid. De onderdelen van het tweede jaar zijn verplicht. Naast die verplichte onderdelen, die 25 ECTS omvatten, krijgt in het tweede jaar het kerncurriculumvak Wetenschapsfilosofie een plaats. Dit vak is verplicht voor alle bachelorstudenten in de faculteit Geesteswetenschappen. Tenslotte vult de student zijn keuzeruimte tot een totaal van 30 ECTS, in een gelijke verdeling over beide semesters. Zie hierna onder ‘Keuzeruimte’. Aan het jaarlijks terugkerend seminar bij de Friedrich-Ebert-Stiftung in Bad Münstereifel, dat voor tweedejaarsstudenten verplicht is, nemen studenten Duits en geschiedenis uit Leiden deel, verder Duitse studenten neerlandistiek en/of Nederlandkunde/Nederlandse geschiedenis. De week wordt geleid door een Duitse hoogleraar en prof.dr. Anthonya Visser (Duitse taal- en letterkunde in Leiden). Het thema wordt steeds in de zomer bekend gemaakt, het programma is begin september klaar. Het seminar vindt in het studiejaar 2008-2009 plaats in de week van 17-21 november 2008. Nadere inlichtingen bij mw. Visser:
[email protected]. Aan de week in Bad Münstereifel zijn kosten verbonden. Het benodigde bedrag zal ongeveer 100 Euro zijn. Schema tweede jaar Eerste semester ects Taalvaardigheid (mondeling en schriftelijk) 2A 5* Linguïstisch denken 5
Cultuur- en literatuurgeschiedenis III Keuzeruimte
5 15
Totale studielast
30
Tweede semester Taalvaardigheid (mondeling en schriftelijk) 2B Cultuur- en literatuurgeschiedenis IV Wetenschapsfilosofie Keuzeruimte
5 5 5 15
Totale studielast 30 *) De ECTS voor Taalvaardigheid 2A en 2B worden pas toegekend als beide onderdelen met een voldoende zijn afgerond. Opbouw van het derde jaar In het derde jaar kun je de werkcolleges gedeeltelijk kiezen en schrijf je de bachelorscriptie. Voor diepgaande specialisatie kun je na de driejarige BA-opleiding een masteropleiding volgen. Bij voorkeur het eerste semester van het derde jaar is bedoeld voor het verplichte buitenlandverblijf. Schema derde jaar Eerste semester Buitenlandverblijf
ects 30
Totale studielast
30
Tweede semester Werkcollege Werkcollege Werkcollege Werkcollege BA-werkstuk
5 5 5 5 10
Totale studielast
30
Het BA-werkstuk omvat 10 ECTS en wordt bij voorkeur geschreven over een onderwerp uit één van de werkcolleges. De opleiding hanteert een werkstukbegeleidingsplan. Hierin staan alle stappen van het begeleidingstraject beschreven en aan de hand van dit plan maken docent en student afspraken. Het verdient aanbeveling op tijd naar de beoogd scriptiebegeleider te gaan voor een verkennend gesprek.Het bachelorwerkstuk kan geschreven worden op het terrein van de Letterkunde, Taalkunde of Cultuurkunde. Er kan ook een vakdidactische component aan worden toegevoegd. In dat geval is de docent letterkunde of taalkunde de eerste beoordelaar en de vakdidacticus Duits de tweede. Nadere uitleg programma derdejaar 2008-2009 Hieronder volgen, met invulling van titel en andere gegevens, de werkgroepen waaruit de derdejaars studenten Duits in het jaar 2008-2009 kunnen kiezen. De meeste werkgroepen die in het derde jaar worden gegeven kennen een hoorcollege met bijbehorend werkcollege. Het hoorcollege is doorgaans zowel voor 3e jaars Bachelorstudenten, als voor Masterstudenten bedoeld. Beide groepen krijgen vervolgens aparte werkcolleges. Een uitzondering geldt hier het werkcollege ‘Heinrich Heine. Deutschland: ein Wintermärchen’ uit het tweede semester, blok 1. Dit college is bij uitstek bedoeld voor derdejaars bachelors en kent dus ook geen hoorcollege. De hoor- en werkcolleges in het derde jaar worden alle in blokken gegeven en hebben een zittingsduur van totaal 3 uur. Let goed op het rooster!
sem cursustitel I Angewandte Linguistik (blok 1) Abschiede und andere Liebesgedichte (blok I 1) I Überall ist Mittelalter (blok 2) I
Ithaka als Projektionsfläche(blok 2)
Heinrich Heine, Deutschland: Ein Wintermärchen (blok 3) II Der Rest der Gesellschaft (blok 3) Textlinguistik und neue Medien (blok B3T03W wc 400 5 Meister Eckhart (blok B3L06W wc II
II 3) II 4)
400
code vorm B3T01W wc
niveau ECTS 400 5
B3L01W wc
400
5
B3T02W wc
400
5
B3L02W wc
400
5
B3L04
wc
400
5
B3L05
wc
400
5
5
N.B.: De werkstukken die geschreven worden bij alle werkgroepen in het tweede semester van het derde jaar worden zowel op inhoud als op taalvaardigheidsniveau beoordeeld. Deze beoordeling wordt in één geïntegreerd cijfer tot uitdrukking gebracht. Blijft het niveau van de taalvaardigheid onder de mate dan kan de student verplicht
worden zich daarin bij te scholen, bij voorbeeld in de vorm van remedial teaching bij de taalvaardigheidsdocent. Keuzeruimte In het tweede jaar besteed je steeds 30 ECTS aan keuzevakken. Die kun je bijvoorbeeld vullen met een PraktijkStudie of met een ander door de faculteit vastgesteld keuzevakpakket. Een voorbeeld daarvan is het keuzevak Didactiek. Dit keuzevakpakket wordt toegespitst op de behoeften van de studenten Duits die belangstelling hebben voor het leraarschap. De opleiding is daartoe in staat door de aanwezigheid van drs. E.L. van Nieuwenhoven, vakdidacticus Duits. Voor verdere informatie over alle keuzevakmogelijkheden zie www.keuzeruimteletteren.nl. Het is ook mogelijk een individueel keuzevakpakket samen te stellen. Dit moet vooraf aan de examencommissie Duits ter goedkeuring worden voorgelegd. Een individueel bijvak kan onder bepaalde voorwaarden ook opgevuld worden met een stage bij een bedrijf of instelling in Nederland, Duitsland of elders. Deze stage moet wel aansluiten de studie en van academisch niveau zijn. Studenten die een stage willen lopen, wordt aangeraden zich in een zo vroeg mogelijk stadium te wenden tot de studiecoördinator. Een stage in het buitenland vereist een goede voorbereiding. Voor alle praktische zaken die daarbij komen kijken, kan men ook terecht bij de Studenten Loopbaan Service Geesteswetenschappen. De Studenten Loopbaan Service bemiddelt voor stageplaatsen in binnen- en buitenland. Op het prikbord van de Opleiding worden regelmatig stages aangeboden. Studieverblijf buitenland Een studieverblijf van één semester aan een Duitstalige universiteit in het buitenland is verplicht. Het beste tijdstip daarvoor is l het 1e semester van het 3e jaar. Er dient in een vroeg stadium van de studie te worden overlegd met betrokken docenten, mw, Visser en/of de heer Meier, welke programmaonderdelen elders kunnen worden gevolgd en in Leiden kunnen worden erkend als invulling van een deel van het hoofdvak (de examencommissie neemt uiteindelijk de formele beslissing hierover). Mocht, eenmaal in het buitenland, blijken dat wijzigingen in het programma noodzakelijk zijn dan verstrekt de student precieze informatie over inhoud, vorm en studiepuntenomvang van de nieuw te kiezen vakken aan de studiecoördinator. Deze legt het gewijzigde plan voor aan de examencommissie ter beoordeling en vaststelling. De opleiding neemt deel aan het Socrates-programma. Er zijn beurzen beschikbaar voor de universiteiten van Berlijn (FU), Bremen, Keulen, Leipzig, Münster en Wenen. Aldaar geleverde prestaties worden in het kader van vooraf gemaakte afspraken met de examencommissie erkend, mits de student tentamenbriefjes kan overleggen. Het cijfer van de in het buitenland gevolgde vakken telt mee voor het judicium.
Naast de mogelijkheden van het SOCRATES-programma is er jaarlijks een tweetal studiebeurzen beschikbaar gesteld door de Akzo Nobel Stiftung für deutsch-niederländische Zusammenarbeit voor studie aan de Heinrich Heine Universität in Düsseldorf. Neem voor meer informatie over deze beurs contact op met de DAAD via dhr. Stefan Vogt, van het DIA Amsterdam (
[email protected]). Voor verdere informatie over een buitenlands studieverblijf kan men terecht bij de facultaire contactpersoon, mw. L. Huizinga-Coolen (
[email protected]). Binnen de opleiding is mw. prof.dr. A. Visser (
[email protected]) het aanspreekpunt. (Zomer-)cursussen Naast het studeren aan een buitenlandse universiteit bestaat er ook een aantal keren per jaar de mogelijkheid om deel te nemen aan seminars of zomercursussen in het buitenland waarbij men zich vaak interdisciplinair in een specifiek onderwerp kan verdiepen. Deze seminars, die meestal 3 à 4 weken duren, worden voor de verschillende vakgebieden in samenwerking met buitenlandse instituten georganiseerd. Voorbeelden hiervan zijn literair vertalen en literatuur en cultuur van de Late Middeleeuwen.
Overige informatie over de studie • • • • • • • •
Bachelor en Master Het BA-Hoofdvak Bacheloreindtermen Propedeuse- en bachelortentamen Studiebelasting en studiepunten De administratie van tentamenresultaten Toegangseisen Instroomregeling na verwante HBO-opleidingen
Bachelor en Master Het studieprogramma Duitse taal en cultuur bestaat uit twee delen: het bachelorprogramma en een daarop aansluitend masterprogramma. Deze gids beschrijft vanaf de volgende paragraaf het driejarige bachelorprogramma. De masterprogramma’s van de Faculteit der Geesteswetenschappen zijn in september 2005 van start gegaan, toen de eerste lichting studenten de bachelorprogramma’s had afgerond. Elke student die een BA-diploma in een Leidse studie geesteswetenschappen behaalt, krijgt zonder verdere selectie toegang tot minstens één MA-programma. In het algemeen zal dat de ‘vervolgmasteropleiding’ zijn, dat wil zeggen een meestal eenjarig MA-programma op het gebied van de afgesloten BA-studie. Naast deze vervolgmasteropleiding bestaan er tweejarige onderzoeksmasteropleidingen bij voorbeeld de Researchmaster Literature en de Researchmaster Linguistics. Voorts heeft de faculteit enkele eenjarige ‘beroepsvoor-
bereidende masteropleidingen’ ontwikkeld, zoals bijvoorbeeld het mastertraject Journalistiek en Nieuwe media, dat nu nog formeel onder de masteropleiding Nederlandse taal en cultuur thuishoort. De germanisten aan Nederlandse universiteiten zijn verenigd in de VGNU. Op de site van deze vereniging wordt ieder semester het landelijk aanbod aan MA-modules bekend gemaakt. Studenten kunnen, na overleg met de examencommissie, ook colleges aan een van de andere universiteiten volgen. Het BA-Hoofdvak Het eerste jaar van het bachelorprogramma bestaat uit een aantal onderdelen van het hoofdvak en uit drie gemeenschappelijke vakken. Dit zijn vakken die niet door de opleiding Duits worden verzorgd en die ook gevolgd worden door studenten uit andere opleidingen van de faculteit Geesteswetenschappen; zij behoren tot het zogeheten ‘gedeelde onderwijs’. Het eerste jaar omvat 45 ECTS aan onderwijs van de opleiding Duits en 15 ECTS aan gedeeld onderwijs. In het tweede jaar omvat het hoofdvakonderwijs 30 ECTS; de overgebleven 30 ECTS, de zo genoemde keuzeruimte, moet door de student worden gevuld met vakken die als keuzepakketten worden aangeboden. Voor een overzicht van mogelijkheden wordt verwezen naar de website van de faculteit, waarop de keuzevakken worden toegelicht, In het derde studiejaar tenslotte valt het verplichte buitenlandverblijf voor studenten Duits. Gedurende een half jaar, bij voorkeur het eerste semester, worden vakken in de Germanistiek gevolgd aan een universiteit in een Duitstalig land. De faculteit en de opleiding zelf beschikken over contacten met buitenlandse universiteiten waar de studenten terecht kunnen. Het vakkenpakket dat wordt samengesteld moet vooraf goedgekeurd zijn door de examencommissie van de opleiding Duits in Leiden. Het studieprogramma Duitse taal en cultuur wordt in de bachelorfase gekenmerkt door: •
• •
een opbouw die in het eerste jaar begint bij het actuele Duitsland en die vervolgens in het tweede en derde jaar gericht aandacht besteedt aan historische ontwikkelingen; aandacht voor de verschillende disciplines (cultuurkunde, linguïstiek, literatuurwetenschap); vanaf het begin van de studie een hoge mate van integratie van taalonderwijs en wetenschappelijk onderwijs.
Het BA-programma besteedt eveneens aandacht aan: • • • • •
onderzoeksvaardigheden mondelinge presentatievaardigheden schriftelijke presentatievaardigheden samenwerkingsvaardigheden ICT-vaardigheden.
Het schenkt aandacht aan alle elementen die een student(e) een goede basis bieden om na drie jaar: • • • • •
door te stromen naar een vervolg-MA door te stromen naar een onderzoeks-MA een masteropleiding te volgen aan een Duitstalige universiteit door te stromen naar een lerarenopleiding door te stromen naar een verdere opleiding binnen een bedrijf of Hogeschool
Bacheloreindtermen Bachelors Duitse taal en cultuur kunnen: •
•
• •
culturele processen in het Duitse taalgebied vanuit een vergelijkend Nederlands-Duitse optiek begrijpen en analyseren (interculturele competentie), voorzover deze in taal worden gerepresenteerd daarbij, uitgaande van een concrete onderzoeksvraag, bestaande onderzoeksresultaten uit de verschillende disciplines analyseren en hergroeperen, waarbij ze gebruikmaken van verworven elementaire inzichten in de verschillende methodes zelfstandig niet-complexe onderzoeksvragen formuleren de verworven kennis en opgedane inzichten voor een algemeen en/of wetenschappelijk publiek in het Duits weergeven.
Propedeuse- en bachelortentamen De propedeuse- en de bachelorstudie worden afgesloten met een examen. Deze examens zijn geformaliseerd, dat wil zeggen dat studenten aan de eisen voor de examens hebben voldaan, zodra zij het programma van de propedeuse, respectievelijk het bachelorprogramma met voldoende resultaat hebben doorlopen. Het diplomasupplement bevat nadere informatie over de gevolgde vakken en de behaalde resultaten. Het propedeusediploma wordt 1 x per jaar uitgereikt, nl. in september van het jaar, volgend op het 1e jaar. Voor de bacheloruitreiking zjin er 2 momenten, t.w. eind september en eind februari. Studiebelasting en studiepunten Uitgangspunt is dat een student per cursus 42 weken aan de studie besteedt en dan veertig uur per week werkt. Een studiejaar telt zo 1680 studie-uren. De studiebelasting wordt uitgedrukt met behulp van het European Credit Transfer System. De 1680 studie-uren staan gelijk aan 60 ECTS-punten, dus 1 ECTS-punt (kortweg 1 ECTS) staat voor 28 uur.
De administratie van tentamenresultaten De resultaten van tentamens, werkgroepen en scripties worden door het secretariaat van de opleiding verwerkt in het geautomatiseerde administratiesysteem ISIS/S&S. Daarvoor is het noodzakelijk dat er gebruik wordt gemaakt van een aantal vaste codes die overeenkomen met de afgelegde studieonderdelen, zoals ook vermeld in deze studiegids. De student kan via U-twist de door hem behaalde resultaten zien, zodra deze zijn ingevoerd in ISIS. Deelcijfers worden in decimalen weergegeven: minnen en plussen worden niet gegeven. Pas bij de eindcijfers maakt de docent een afronding, waarbij 1,25 tot en met 1,74 als 1,5 en 1,75 tot en met 2,24 als 2 (enzovoort) afgerond worden. Bij de afronding tussen 4,5 en 6 komt alleen 5 voor. Dan geldt: lager dan 4,75 wordt 4,5; 4,75 tot en met 5,49 wordt 5; 5,5 tot en met 6,24 wordt 6. Deelcijfers en afronding worden vastgesteld door de docenten. Voor een (voldoende) deelcijfer ontvangen studenten geen ECTS-punten. Pas als het complete studieonderdeel is afgerond, worden die toegekend. Ook voor werkstukken en (buitenlandse) stages geldt dat pas na de voltooiing van het studieonderdeel (dus niet tussentijds) ECTS-punten kunnen worden behaald. De studenten ontvangen eenmaal per jaar een overzicht van hun studieresultaten. Het is van belang dat de student deze overzichten controleert en bij vragen of onduidelijkheden contact opneemt met de studieadministratie of studiecoördinator. Mondelinge en schriftelijke tentamens worden gedateerd op de dag van aflegging. Werkstukken en scripties worden gedateerd op de dag dat de docenten of scriptiebegeleiders het cijfer toekennen. Docenten verplichten zich tot een tijdige correctie en geven de resultaten direct door aan het secretariaat. Studenten die in het kader van hun hoofdvakstudie cursussen volgen aan andere Nederlandse of buitenlandse universiteiten, dienen daar zelf om studiebewijzen te vragen en deze zo spoedig mogelijk te bezorgen bij de studieadministratie van de eigen opleiding. Het is de verantwoordelijkheid van de student dat de administraties van de universiteit en de opleiding steeds over zijn of haar juiste adres beschikken (dit is het adres waarop men het best en snelst wordt bereikt). Adreswijzigingen dient men onmiddellijk door te geven. Dat kan het best via U-Twist of bij de centrale informatiebalie, Studentencentrum Plexus, Kaiserstraat 25. De nieuwe gegevens zijn daarmee ook bereikbaar voor de eigen studieadministratie. De opleiding gebruikt voor emailcorrespondentie met de student alléén diens universitaire e-mailadres! Toegangseisen Een ieder die in het bezit is van een VWO- of HBO-diploma of een propedeuse- dan wel einddiploma WO kan het Bachelorprogramma Duitse taal en cultuur volgen. Ook een met goed gevolg afgelegde propedeuse van een HBO-opleiding behaald in of na 1986 geeft toegang tot deze studie. Studenten die niet één van de bovengenoemde vooropleidingen hebben gedaan, kunnen
een colloquium doctum afleggen om toegang te krijgen tot de universiteit, mits zij 21 jaar worden voor het beoogde studiebegin. Zie hiervoor ook de website www.colloquiumdoctum.leidenuniv.nl. Informatie over het colloquium doctum voor Letterenstudies is verkrijgbaar bij het Studiepunt Geesteswetenschappen, WSD Lipsiusgebouw, Postbus 9515, 2300 RA Leiden,
[email protected] of via de website: www.colloquiumdoctum.leidenuniv.nl. Voor toegang met een buitenlands diploma zijn geen vaste regels te geven. Een aanvraag moet in ieder geval zeer ruim (soms een jaar) vóór aanvang van de studie worden ingediend. Voor informatie en hulp kunt u zich wenden tot het Informatiecentrum van het Expertisecentrum Internationalisering, Communicatie en Studenten (ICS), telefoon 071527 8011 of e-mail
[email protected]. Voor studenten “oude stijl” (doctoraalstudenten) die willen overstappen op het bachelorprogramma, bepaalt de studiecoördinator, na overleg met de examencommissie, voor welke onderdelen mogelijk compensatie wordt verleend op grond van behaalde vakken in het oude stijl programma. Instroomregeling na verwante HBO-opleidingen Wie met een HBO-opleiding Duits wil instromen in de studie Duitse taal en cultuur, wordt verzocht contact op te nemen met de studiecoördinator. Er bestaat een schakelprogramma dat tot het bachelorniveau opleidt, waarna men kan instromen in de master Duits. Waar nodig wordt in samenspraak een individueel programma opgesteld, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de examencommissie.