DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur, 2014-2015 § 1 - Algemene bepalingen Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling bestaat uit deel A en deel B. Dit opleidingsspecifieke deel B hoort bij deel A van de regeling dat algemene bepalingen bevat met betrekking tot het onderwijs en de examens van de bacheloropleidingen van de Faculteit der Geesteswetenschappen, hierna te noemen: de faculteit. Deel B bevat opleidingsspecifieke bepalingen met betrekking tot de opleiding Duitse taal en cultuur. § 2 - Eindtermen Artikel 2.1 Algemene eindtermen Bij ieder van de kwalificaties is – voor zover van toepassing – tussen haakjes vermeld welk onderdeel van het onderwijsprogramma meer in bijzonder beoogt te bereiken dat de student aan deze kwalificatie voldoet: 1. De student heeft kennis van en inzicht in algemeen wetenschapsfilosofische achtergronden van geesteswetenschappelijk onderzoek en is in staat deze kennis en inzichten toe te passen op het vakgebied van de opleiding en zich een oordeel te vormen over de plaats van dit vakgebied als onderdeel van geesteswetenschappelijke disciplines en ten opzichte van andere verwante disciplines. 2. De student is in staat om (vooral op het vakgebied van de opleiding) op een academisch niveau relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren met het doel zich een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante wetenschappelijke en - voor zover van toepassing – sociaalmaatschappelijke en/of ethische aspecten. 3. De student is in staat om op een academisch niveau in schriftelijke en mondelinge vorm informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek van aankomende specialisten op het vakgebied van de opleiding. 4. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in een ander vakgebied dan het vakgebied van de opleiding, waarbij – voor zover dit vakgebied tevens in het voortgezet onderwijs aan de orde is geweest – is voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit is overtroffen. De student is in staat om op dit vakgebied op een academisch niveau relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren met het doel zich een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante wetenschappelijke aspecten. 5. De student heeft kennis van en inzicht in enkele specialistische onderdelen van het vakgebied van de opleiding en/of onderdelen van (andere) vakgebieden. 6. De student is in staat om zijn kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen op vakspecifieke vraagstukken, dat dit een professionele benadering van de aan de opleiding gerelateerde werkvelden/beroepen laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en het oplossen van problemen op het vakgebied van de opleiding. 7. De student is in staat om publicaties op het vakgebied van de opleiding die zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of de doeltaal van de opleiding correct te interpreteren en in zijn oordeelsvorming te betrekken.
1
8. De student bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie aan te gaan die een hoog niveau van autonomie veronderstelt. 9. De student heeft ervaring opgedaan met het werken in groepsverband en is op basis daarvan in staat over het eigen functioneren in een groep te reflecteren. 10. De student heeft er blijk van gegeven de leer- en planningsvaardigheden te bezitten die noodzakelijk zijn om vakken en de opdrachten die daarvan deel uitmaken binnen de daarvoor gestelde termijn af te ronden. 11. De student is in staat om relevante ontwikkelingen in het vakgebied te verbinden aan een eigen onderzoeksopzet en kan een beperkt aantal analysetechnieken en onderzoeksmethoden zelfstandig toepassen. Artikel 2.2 Opleidingsspecifieke eindtermen 1. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in het vakgebied van de opleiding Duitse taal en cultuur waarbij – voor zover dit vakgebied tevens in het voortgezet onderwijs aan de orde is geweest – is voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit is overtroffen; de student beschikt meer in het bijzonder over de kennis en inzichten die hieronder omschreven zijn. 2. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in de grondbeginselen van de belangrijkste vakgebieden/disciplines van de opleiding Duitse taal en cultuur, te weten Duitse taalkunde, Duitse letterkunde en cultuurkunde. Vakken op het gebied van Duitse taalkunde: • Taalvaardigheid Duits 1: instapprogramma Duits • Inleiding Taalkunde van het Duits & inleiding Taalwetenschap • Taal en structuur van het Duits • Taalgeschiedenis van het Duits • Vertalen Nederlands-Duits 3. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in de wetenschapsfilosofische achtergronden van onderzoek binnen de vakgebieden/disciplines van de opleiding Duitse taal en cultuur. Vak: • Wetenschapsfilosofie Duitse taal en cultuur 4. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in belangrijke thema's in de wetenschapsbeoefening en/of het wetenschappelijke debat binnen de vakgebieden/disciplines van de opleiding Duitse taal en cultuur. Vakken: • Taalkunde van het Duits & inleiding taalwetenschap • Duitse literatuur: genres en methoden & inleiding literatuurwetenschap • Wetenschapsfilosofie Duits 5. De student heeft aantoonbare kennis van het begrippenapparaat en de belangrijkste onderzoeksmethoden en -technieken binnen de vakgebieden/disciplines van de opleiding Duitse taal en cultuur. Vakken: • Taalkunde van het Duits & inleiding taalwetenschap • Duitse literatuur: genres en methoden & inleiding literatuurwetenschap 6. De student is in staat om de tijdens de opleiding verworven kennis (praktisch) toe te passen in een context die typisch is voor de vakgebieden/disciplines van de opleiding Duitse taal en cultuur. Vakken: • Taalvaardigheid Duits 3: schrijven over literatuur
2
• Literaire raakvlakken • Taal en structuur van het Duits • Taalgeschiedenis van het Duits • Adaptaties van literatuur • Seminar Germanistiek • Bachelorscriptie Duitse taal en cultuur 7. De student beschikt over aantoonbare vaardigheden die essentieel zijn voor de beoefening van de vakgebieden / disciplines van de opleiding Duitse taal en cultuur, te weten onderzoeksvaardigheden, productieve en receptieve beheersing van de Duitse taal op het hieronder genoemde Common European Framework of Reference (CEFR) niveau. Ook geeft de student er blijk van in correct schriftelijk en mondeling Nederlands verslag te kunnen leggen van deze leerresultaten. Common European Framework of Reference (CEFR)* luisteren lezen gesprek gesprek interactie productie C1 C2 C1 C1 • • • • • • •
schrijven B2
Vakken: Taalkunde van het Duits & inleiding taalwetenschap Duitse literatuur: genres en methoden & inleiding literatuurwetenschap Taalvaardigheid Duits 1: instapprogramma Taalvaardigheid Duits 2 Taalvaardigheid Duits 3: schrijven over literatuur Taalvaardigheid Duits 4: tandemleren Duits Vertalen Nederlands‐Duits
3
§ 3 - Inrichting van de opleiding Artikel 3.1 Vorm van de opleiding De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd aangeboden. Artikel 3.2 Voertaal De opleiding wordt in het Nederlands en Duits verzorgd, tenzij in de studiegids anders staat aangegeven. Artikel 3.3 Onderwijsprogramma propedeuse De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast. De toetsingsregeling is opgenomen in de studiehandleiding. jaar 1: 1e semester vak studielast blok Duitstalige cultuur 1 6 EC 1 Taalkunde van het Duits & 12 EC 2+3 inleiding taalwetenschap Taalvaardigheid Duits 1: instapprogramma 1 Taalvaardigheid Duits 2
6 EC
1
6 EC
2
2e semester vak Duitstalige cultuur 2 Duitse literatuur: genres en methoden & inleiding literatuurwetenschap Taalvaardigheid Duits 3: schrijven over literatuur Taalvaardigheid Duits 4: tandemleren Duits 2
studielast blok 6 EC 1 12 EC 2+3
6 EC
1
6 EC
2
Wetenschappelijk schrijven is geïntegreerd in het volgende vak: • Duitse literatuur: genres en methoden & inleiding literatuurwetenschap Onderzoeksvaardigheden zijn geïntegreerd in het volgende vak: • Taalkunde van het Duits & inleiding taalwetenschap Artikel 3.4 Onderwijsprogramma postpropedeuse a. Onderwijsprogramma De postpropedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast. De toetsingsregeling is opgenomen in de studiehandleiding. jaar 2: 1e semester 2e semester vak studielast blok vak studielast Vertalen Nederlands-Duits 6 EC 1 Taal en structuur van het 6 EC Duits Literaire raakvlakken: 12 EC 2+3 Taalgeschiedenis van het 6 EC Thema ‘Gewalt’ Duits Keuzevak(ken) 12 EC 1+2 Keuzevak(ken) 18 EC
1
Voor Taalvaardigheid Duits 1: instapprogramma wordt een verplichte excursie naar Berlijn georganiseerd. 2 Voor Taalvaardigheid Duits 4: tandemleren Duits wordt een verplichte excursie naar Bochum of Freiburg georganiseerd.
4
blok 1 1 2+3
jaar 3: 1e semester vak Duitstalige literatuur en media: Grenzen Wetenschapsfilosofie Duits Keuzevak(ken)
studielast blok 6 EC 1 12 EC
1+2
12 EC
2+3
2e semester vak Seminar Germanistiek
studielast blok 6 EC 1
Bachelorscriptie Duitse taal 12 EC en cultuur Keuzevak(ken) 12 EC
b. Opleidingsgebonden keuzevakken (12 EC) De volgende keuzevakken gelden als opleidingsgebonden keuzevakken: Binnen de opleiding: n.v.t. Buiten de opleiding: • Metafysica en Kritiek 12 EC • Film and Philosophy 12 EC • Kritische theorie van de Ideologie revisited 12 EC • De Frans-Duitse as 6 EC • Linguistics of European Languages 12 EC • The European Novel: Novelistic Fiction in European Literature 12 EC • Literature Across Borders 12 EC Deze lijst is niet limitatief. In de studiegids kunnen nog extra vakken worden genoemd die als opleidingsgebonden keuzevakken in het programma worden opgenomen. c. Specialistische minoren De volgende minoren gelden voor studenten van deze bacheloropleiding als specialistische minor zoals bedoeld in deel A, art. 4.6 lid e: • Specialistische minor Contemporary Literature (24 EC) • Specialistische minor Linguistics (24/30 EC) • Specialistische minor Maghreb studies (30 EC) § 4 – Wijzigingen en inwerkingtreding Artikel 4.1 – Wijzigingen deel B a. Wijzigingen van deel B van deze regeling worden door de decaan - gehoord de opleidingscommissie en met inachtneming van de bevoegdheden van de medezeggenschapsorganen ter zake – bij afzonderlijk besluit vastgesteld. b. Een wijziging van deel B van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de belangen van de studenten daardoor niet worden geschaad. Bij tussentijdse wijzigingen worden de opleidingscommissies en medezeggenschapsorganen om advies dan wel instemming gevraagd. Artikel 4.2 – Inwerkingtreding deel B Deel B van deze regeling treedt in werking op 1 september 2014. Aldus vastgesteld door de decaan van de faculteit op 16 september 2014.
5
2+3 1+2