DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ARABISCHE TAAL EN CULTUUR 2015-2016
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
Deel B: opleidingsspecifiek deel 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen Artikel 1.2 Gegevens opleiding Artikel 1.3 Hardheidsclausule 2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding Artikel 2.1 Doelstelling opleiding Artikel 2.2 Eindtermen 3. Nadere toelatingseisen Artikel 3.1 Nadere vooropleidingseisen Artikel 3.2 Colloquium doctum Artikel 3.3 Vrij programma 4. Opbouw van het curriculum Artikel 4.1 Samenstelling opleiding Artikel 4.2 Academische vorming Artikel 4.3 Taaltoets en beheersing Nederlands Artikel 4.4 Verplichte onderwijseenheden Artikel 4.5 Opleidingsgebonden keuzevak Artikel 4.6 Volgordelijkheid tentamens 5. Keuzeruimte Artikel 5.1. Minoren Artikel 5.2 Keuzeruimte 6 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 6.1 Wijziging en periodieke beoordeling Artikel 6.2 Overgangsbepalingen Artikel 6.3 Bekendmaking Artikel 6.4 Inwerkingtreding
Pagina 2
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
1. Algemene bepalingen Artikel 1.1 Begripsbepalingen a. basisvak: een verplicht vak uit de postpropedeutische fase; b. feedback: terugkoppeling door de docent op een studieprestatie, die de student inzicht verschaft in de mate waarin hij zich de juiste kennis en vaardigheden heeft eigen gemaakt; c. minor: een als zodanig aangeboden samenhangend pakket van vakken met een gezamenlijke studielast van 24 of 30 studiepunten; d. opleidingsgebonden keuzevak: keuzevak dat door de opleiding als zodanig is aangewezen en dat inhoudelijk op de opleiding aansluit. Het kan, maar hoeft niet noodzakelijkerwijs te worden verzorgd door docenten van de eigen opleiding; e. postpropedeuse: de fase van de bacheloropleiding die volgt op de propedeutische fase; f. propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, zoals bedoeld in artikel 7.8 van de wet; g. Regels en richtlijnen van de examencommissie: het reglement van de examencommissie dat jaarlijks door de examencommissie wordt vastgesteld en gepubliceerd en dat een aanvulling vormt op de onderwijs- en examenregeling; h. semester: een aaneensluitend gedeelte van het studiejaar dat, na aftrek van eventuele vakantieperioden in dat gedeelte van het jaar, twintig weken omvat; i. specialistische minor: een in artikel 5.1, lid 6, als zodanig aangewezen minor; j. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de examens van de opleiding; k. studiehandleiding: de handleiding met alle informatie die relevant is voor het onderwijs en de toetsing van het vak. De studiehandleiding is uiterlijk twee weken voor aanvang van het vak beschikbaar; l. tutor: een docent die belast is met de taak om de academische vorming en keuzes van de student met betrekking tot het programma en de studievoortgang met de student te evalueren. m. voertaal: de taal die wordt gebruikt in het onderwijs en bij de tentaminering van een vak. De voertaal van de opleiding is vermeld in artikel 1.2, lid 1.
Artikel 1.2 Gegevens opleiding 1. De opleiding Arabische taal en cultuur, CROHO nummer 56040, wordt in voltijdse vorm verzorgd. De opleiding wordt in het Nederlands en in het Arabisch uitgevoerd, tenzij in de studiegids anders staat aangegeven. Het onderwijs in het Arabisch heeft een gezamenlijke studielast van minimaal 30 EC. 1a. De opleiding kan ook in deeltijd worden gevolgd. De deeltijdse vorm heeft een nominale studieduur van 4,5 jaar. Artikel 1.3 Hardheidsclausule De examencommissie van het College of Humanities is bevoegd in uitzonderlijke gevallen bij gemotiveerd besluit van hiernavolgende bepalingen af te wijken. Betreft het een afwijking die gevolgen heeft voor meer dan 10 studenten, dan doet de examencommissie voordat zij het besluit neemt, van het voornemen daartoe mededeling aan de decaan.
Pagina 3
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
2. Doelstellingen en eindtermen van de opleiding Artikel 2.1 Doelstelling opleiding Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis en vaardigheden en een zodanig inzicht bij te brengen op het gebied van de opleiding dat de afgestudeerde gekwalificeerd is voor een vervolgopleiding op masterniveau en in staat is tot het uitoefenen van een beroep waarvoor academische kennis en vaardigheden vereist zijn. Artikel 2.2 Algemene eindtermen 1. De student heeft kennis van en inzicht in algemeen wetenschapsfilosofische achtergronden van geesteswetenschappelijk onderzoek en is in staat deze kennis en inzichten toe te passen op het vakgebied van de opleiding en zich een oordeel te vormen over de plaats van dit vakgebied als onderdeel van geesteswetenschappelijke disciplines en ten opzichte van andere verwante disciplines. 2. De student is in staat om (vooral op het vakgebied van de opleiding) op een academisch niveau relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren met het doel zich een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante wetenschappelijke en - voor zover van toepassing – sociaal-maatschappelijke en/of ethische aspecten. 3. De student is in staat om op een academisch niveau in schriftelijke en mondelinge vorm informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek van aankomende specialisten op het vakgebied van de opleiding. 4. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in een ander vakgebied dan het vakgebied van de opleiding, waarbij – voor zover dit vakgebied tevens in het voortgezet onderwijs aan de orde is geweest – is voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit is overtroffen. De student is in staat om op dit vakgebied op een academisch niveau relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren met het doel zich een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante wetenschappelijke aspecten. 5. De student heeft kennis van en inzicht in enkele specialistische onderdelen van het vakgebied van de opleiding en/of onderdelen van (andere) vakgebieden. 6. De student is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen op vakspecifieke vraagstukken, dat dit een professionele benadering van de aan de opleiding gerelateerde werkvelden/beroepen laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en het oplossen van problemen op het vakgebied van de opleiding. 7. De student is in staat om publicaties op het vakgebied van de opleiding die zijn opgesteld in het Nederlands, Engels of de doeltaal van de opleiding correct te interpreteren en in zijn/haar oordeelsvorming te betrekken. 8. De student bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie aan te gaan die een hoog niveau van autonomie veronderstelt. 9. De student heeft ervaring opgedaan met het werken in groepsverband en is op basis daarvan in staat over het eigen functioneren in een groep te reflecteren. 10. De student heeft er blijk van gegeven de leer- en planningsvaardigheden te bezitten die noodzakelijk zijn om vakken en de opdrachten die daarvan deel uitmaken binnen de daarvoor gestelde termijn af te ronden. 11. De student is in staat om relevante ontwikkelingen in het vakgebied te verbinden aan een eigen onderzoeksopzet en kan een beperkt aantal analysetechnieken en onderzoeksmethoden zelfstandig toepassen. Artikel 2.3 Opleidingsspecifieke eindtermen 1. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in het vakgebied van de opleiding Arabische taal en cultuur waarbij – voor zover dit vakgebied tevens in het voortgezet onderwijs aan de orde is geweest – is voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit is overtroffen; de student beschikt meer in het bijzonder over de kennis en inzichten die hieronder omschreven zijn.
Pagina 4
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
2. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in de grondbeginselen van de belangrijkste vakgebieden/disciplines van de opleiding Arabische taal en cultuur, te weten Arabische taalkunde, Arabische letterkunde en Arabische cultuurkunde. Vakken op het gebied van Arabische taalkunde: • Inleiding Arabische taalkunde en inleiding taalwetenschap • Caïro: Arabische taalvaardigheid + taalkunde • Arabische filologie Vakken op het gebied van Arabische letterkunde: • Inleiding Arabische letterkunde en inleiding literatuurwetenschap • Modern Arabisch literair discours • Caïro: Arabische letterkunde • Arabische filologie Vakken op het gebied van cultuurkunde: • Arabische cultuur, islamitische beschaving 1 (600‐1600) • Arabische cultuur, islamitische beschaving 2 (1600-heden) • Bijbel en Koran 3. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in de wetenschapsfilosofische achtergronden van onderzoek binnen de vakgebieden/disciplines van de opleiding Arabische taal en cultuur. Vak: • Wetenschapsfilosofie Arabisch 4. De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in belangrijke thema's in de wetenschapsbeoefening en/of het wetenschappelijke debat binnen de vakgebieden/disciplines van de opleiding Arabische taal en cultuur. Vakken: • Arabische cultuur, islamitische beschaving 1 (600-1600) • Arabische cultuur, islamitische beschaving 2 (1600-heden) • Bijbel en Koran • Modern Arabisch literair discours • Arabische filologie • Wetenschapsfilosofie Arabisch 5. De student heeft aantoonbare kennis van het begrippenapparaat en de belangrijkste onderzoeksmethoden en -technieken binnen de vakgebieden/disciplines van de opleiding Arabische taal en cultuur. Vakken: • Inleiding Arabische letterkunde en inleiding literatuurwetenschap • Inleiding Arabische taalkunde en inleiding taalwetenschap 6. De student is in staat om de tijdens de opleiding verworven kennis (praktisch) toe te passen in een context die typisch is voor de vakgebieden/disciplines van de opleiding Arabische taal en cultuur. Vakken: • Bachelorscriptie Arabische taal en cultuur 7. De student beschikt over aantoonbare vaardigheden die essentieel zijn voor de beoefening van de vakgebieden / disciplines van de opleiding Arabische taal en cultuur, te weten onderzoeksvaardigheden, productieve en receptieve beheersing van de Arabische taal op het hieronder genoemde Common European Framework of Reference (CEFR) niveau. Ook geeft de student er blijk van in correct schriftelijk en mondeling Nederlands verslag te kunnen leggen van deze leerresultaten.
Pagina 5
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
Common European Framework of Reference (CEFR)* luisteren lezen gesprek gesprek interactie productie B1 B2 B1 B1
schrijven B1
Vakken: • • • • • • • •
Inleiding Arabische taalkunde Inleiding Arabische letterkunde Taalvaardigheid 1a: Egyptisch-Arabisch Taalvaardigheid 1b: Egyptisch-Arabisch Taalvaardigheid 2a: Modern Standaard Arabisch Taalvaardigheid 2b: Modern Standaard Arabisch Taalvaardigheid 3: Egyptisch-Arabisch en Modern Standaard Arabisch Caïro: Arabische taalvaardigheid en taalkunde (vervangend vak voor studenten die niet naar Caïro gaan) • Bachelorscriptie Arabische taal en cultuur
3. Nadere toelatingseisen Artikel 3.1 Nadere vooropleidingseisen Degene die niet voldoet aan de vooropleidingseisen, maar wel het propedeutisch examen van een hogere beroepsopleiding heeft behaald, verkrijgt toelating tot de opleiding. Artikel 3.2 Colloquium doctum 1. Het toelatingsonderzoek, bedoeld in artikel 2.3 (deel A), heeft betrekking op de volgende vakken op het eindexamenniveau VWO: • Nederlands • Engels • Geschiedenis 2. Nadere bepalingen ten aanzien van het toelatingsonderzoek zijn opgenomen in het Colloquium doctum reglement van de faculteit. Artikel 3.3 Vrij programma 1. De student heeft de mogelijkheid om, onder bepaalde voorwaarden, een eigen onderwijsprogramma samen te stellen dat afwijkt van de door de opleiding voorgeschreven onderwijsprogramma’s. 2. De samenstelling van een dergelijk programma behoeft de voorafgaande goedkeuring van de examencommissie. 3. Het vrije programma wordt door de student samengesteld uit de onderwijseenheden die door de Universiteit van Amsterdam worden verzorgd en heeft ten minste de omvang, breedte en diepgang van een reguliere bacheloropleiding. De student zorgt ervoor dat het voorgestelde programma toelating tot in elk geval één masteropleiding mogelijk maakt. Hij/zij verplicht zich hiermee niet die masteropleiding daadwerkelijk te gaan volgen. 4. Om in aanmerking te komen voor de bachelorgraad dient in ieder geval voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden: a. de bachelorscriptie (12 studiepunten) is in het vrije programma opgenomen; b. het vrije programma bevat tenminste 108 studiepunten op postpropedeutisch niveau; c. het vrije programma bevat in ieder geval de vakken waarin het voor alle studenten verplichte vaardighedenonderwijs (onderzoeksvaardigheden en Wetenschappelijk schrijven) in een van zijn varianten is geïntegreerd, alsmede het vak Wetenschapsfilosofie in een van zijn varianten.
Pagina 6
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
4. Opbouw van het curriculum Artikel 4.1 Samenstelling opleiding De opleiding omvat de volgende onderdelen: a. Propedeuse (60 studiepunten) b. Basisvakken (42 studiepunten) c. Wetenschapsfilosofie (12 studiepunten) d. Opleidingsgebonden keuzevakken (12 studiepunten) e. Keuzeruimte (42 studiepunten) f. Bachelorscriptie (12 studiepunten) Artikel 4.2 Academische vorming Onderdeel van de opleiding is de academische vorming. Hieronder wordt begrepen: a. Wetenschapsfilosofie b. Wetenschappelijk schrijven c. Onderzoeksvaardigheden
Artikel 4.3 Taaltoets en beheersing Nederlands 1. Iedere student van een Nederlandstalige bacheloropleiding legt bij aanvang van zijn eerste studiejaar aan de faculteit de diagnostische taaltoets Nederlands af. 2. De student die geen voldoende behaalt voor deze toets, wordt eenmalig kosteloos een remediëringscursus aan het Instituut voor Nederlands Taalonderwijs en Taaladvies van de UvA aangeboden. Bij een bezwaar tegen een negatief bindend studieadvies op grond van studiegeschiktheid kan de uitslag van de diagnostische toets schrijfvaardigheid en het al dan niet gevolgd hebben van de remediëringscursus door de examencommissie worden meegewogen. Artikel 4.4 Verplichte onderwijseenheden De verplichte onderwijseenheden zijn: Eerste studiejaar Naam Code Aantal Periode onderwijseenheid studiepunten Arabische cultuur, 6 EC Sem 1, islamitische 1 beschaving 1 (6001600) Taalvaardigheid 1a: 6 EC Sem 1, Egyptisch-Arabisch 1 Taalvaardigheid 1b: 6 EC Sem 1, Egyptisch-Arabisch 2 Inleiding Arabische 12 EC Sem 1, letterkunde en 2+3 inleiding literatuurwetenschap Arabische cultuur, 6 EC Sem 2, islamitische 1 beschaving 2 (1600heden) Taalvaardigheid 2a: 6 EC Sem 2, Modern Standaard 1
Pagina 7
Niveau 1
1 1 1
1
1
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
Naam onderwijseenheid Arabisch Taalvaardigheid 2b: Modern Standaard Arabisch Inleiding Arabische taalkunde en inleiding taalwetenschap
Code Aantal Periode Niveau studiepunten
Tweede studiejaar Naam Code onderwijseenheid Taalvaardigheid 3: Egyptisch-Arabisch en Modern Standaard Arabisch Wetenschapsfilosofie Arabisch Modern Arabisch literair discours Caïro: Arabische letterkunde Keuzevak(ken) Caïro: Arabische taalverwerving en taalkunde
Derde studiejaar Naam Code onderwijseenheid Keuzevak(ken) Bijbel en Koran Arabische filologie Keuzevak(ken) Bachelorscriptie Arabische taal en cultuur
6 EC
Sem 2, 2
1
12 EC
Sem 2, 2+3
1
Aantal Periode studiepunten 6 EC Sem 1, 1
Niveau
12 EC
2
12 EC 6 EC 12 EC 12 EC
Sem 1, 1+2 Sem 1, 2+3 Sem 2, 1 Sem 2, 1+2 Sem 2, 2+3
2
2 2 2 2
Aantal Periode studiepunten 18 EC Sem 1, 1+2 12 EC Sem 1, 2+3 6 EC Sem 2, 1
Niveau
12 EC
2
12 EC
Sem 2, 1+2 Sem 2, 2+3
2 2 2
3
Artikel 4.5 Keuzeruimte De opleiding biedt de volgende opleidingsgebonden keuzevakken aan: Naam Code onderwijseenheid
Pagina 8
Aantal Periode studiepunten
Niveau
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
Introduction to Islamic Law Jihad: Political Islam from the Muslim Brotherhood to IS Islamic Art and Architecture
6 EC
Sem 2, 1
2
6 EC
Sem 1, 2
2
6 EC
Sem 2, 2
2
Artikel 4.6 Volgordelijkheid tentamens 1. Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat het tentamen of de tentamens van de genoemde onderdelen is/zijn behaald: • Taalvaardigheid Arabisch 2a ná behalen van Taalvaardigheid Arabisch 1a en 1b • Taalvaardigheid Arabisch 2b ná behalen van Taalvaardigheid Arabisch 1a en 1b Inleiding Arabische taalkunde en Inleiding Taalwetenschap ná behalen van Taalvaardigheid Arabisch 1a en 1b 2. Voor alle postpropedeutische onderdelen geldt als ingangseis 48 EC uit de propedeuse óf een positief BSA. 3. Daarnaast kan aan de tentamens c.q. praktische oefeningen van de hierna te noemen postpropedeutische onderdelen slechts worden deelgenomen indien de tentamens van de hierna vermelde examenonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd: •
Taalvaardigheid 3: Egyptisch-Arabisch en Modern Standaard Arabisch ná behalen van Taalvaardigheid Arabisch 1a, 1b, 2a, 2b • Wetenschapsfilosofie: ná behalen van 48 EC uit de propedeuse Arabische Taal en Cultuur • Bijbel & Koran: voor studenten Arabisch geldt: ná behalen van de tweedejaars Caïrovakken • Arabische filologie: ná behalen van Modern Arabisch Literair Discours en de tweedejaars Cairovakken. 4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie op gemotiveerd verzoek van de student al dan niet onder voorwaarden afwijken van de in het derde lid genoemde volgorde.
5. Keuzeruimte 5.1. Minoren 1. Binnen de keuzeruimte kan een minor worden gevolgd. De minor kan worden gekozen uit het totale minoraanbod van de Universiteit van Amsterdam. 2. Voor toelating tot een minoronderdeel gelden de ingangseisen van het betreffende vak. Een student kan pas aan het minoronderdeel beginnen, als hij/zij aan deze ingangseisen voldoet. 3. Indien een basisvak of propedeusevak van de eigen opleiding onderdeel uitmaakt van de gevolgde minor, dan dient ter compensatie een ander vak gevolgd te worden. De student dient de examencommissie hier vooraf toestemming voor te vragen. 4. De student die de minor Educatie Geesteswetenschappen met goed gevolg heeft afgelegd (vast te stellen door de examencommissie), ontvangt bij voltooiing van de bacheloropleiding een beperkte lesbevoegdheid van de Interfacultaire Lerarenopleidingen (ILO) van de Universiteit van Amsterdam. Als de student een andere educatieve minor (van de Universiteit van Amsterdam of een andere universiteit) met goed gevolg heeft afgelegd, besluit de examencommissie of hem/haar de beperkte lesbevoegdheid kan worden toegekend door de ILO. 5. Het aanbod minoren van het College of Humanities is te vinden in de studiegids. 6. De volgende minoren gelden voor studenten van deze bacheloropleiding als specialistische minor: • Specialistische minor Contemporary Literature (24 EC)
Pagina 9
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
• Specialistische minor Hebreeuws (24 EC, uitsluitend voor studenten Arabische taal en cultuur) • Specialistische minor Linguistics (24/30 EC) 5.2. Keuzevakken 1. Voor de invulling van de opleidingsgebonden keuzevakken is per opleiding een limitatieve lijst van keuzemogelijkheden opgenomen in Deel B, artikel 4.5. 2. Voor de invulling van de keuzeruimte kan gekozen worden uit het aanbod van vakken van universiteiten, zowel binnen als buiten Nederland. Voor vakken die worden aangeboden door een andere instelling dan de Universiteit van Amsterdam dient toestemming verleend te worden door de examencommissie. 3. Ten hoogste 12 studiepunten van de keuzeruimte mogen gevolgd worden op niveau 1 (propedeuseniveau). 4. Indien de student een erkende minor van de Universiteit van Amsterdam volgt die meer studiepunten op propedeuseniveau bevat of indien de student taalverwervingsvakken volgt waarvan alle 24 studiepunten in het eerste jaar aangeboden worden, mogen ten hoogste 24 studiepunten van de keuzeruimte worden gevolgd op niveau 1 (propedeuseniveau). 5. Ten minste 24 studiepunten van de keuzeruimte moeten worden ingevuld met vakken buiten de opleiding. In afwijking hiervan geldt dat indien een student een specialistische minor (zoals aangewezen in Deel B, artikel 4.5) volgt, hij/zij ten minste 12 studiepunten van de keuzeruimte dient in te vullen met vakken buiten de opleiding. 6. Talencursussen aan een buitenlandse universiteit die geen onderdeel zijn van een wetenschappelijke opleiding maar die zich richten op het verbeteren van de taalvaardigheid van de (uitwisselings)student kunnen niet als keuzevak gevolgd worden. 7. De keuzeruimte kan (gedeeltelijk) worden gebruikt voor het volgen van maximaal één stage van ten hoogste 12 studiepunten. Stages worden gerekend tot vakken buiten de opleiding. De procedure voor het volgen van een stage is beschreven in het Stagereglement van de faculteit. 8. Het aanbod van keuzevakken van het College of Humanities wordt jaarlijks gepubliceerd in de studiegids. 6. Overgangs- en slotbepalingen Artikel 6.1 Wijziging en periodieke beoordeling deel B 1. Een wijziging van deel B van de onderwijs- en examenregeling wordt door de decaan vastgesteld na advies van de desbetreffende opleidingscommissie. Het advies wordt in afschrift verzonden aan het bevoegde medezeggenschapsorgaan. 2. Een wijziging van deel B van de onderwijs- en examenregeling behoeft de instemming van de facultaire medezeggenschap op de onderdelen die niet de onderwerpen van artikel 7.13, tweede lid onder a t/m g , alsmede het vierde lid WHW betreffen. Onderdelen die onderwerpen van artikel 7.13, tweede lid, onder v bevatten dienen ter advisering voorgelegd te worden aan de facultaire medezeggenschap. 3. Een wijziging van de onderwijs- en examenregeling kan slechts betrekking hebben op een lopend studiejaar, indien de belangen van de studenten daardoor aantoonbaar niet worden geschaad. Artikel 6.2 Overgangsregeling voor studenten die met de opleiding gestart zijn vóór 1 september 2012 1. Wanneer de propedeuse behaald wordt na 1 september 2012, is het volgende van toepassing: 1. Geldigheidsduur resultaten (artikel 4.13): • Tentamens van de propedeuse behaald vóór 1 september 2012 hebben een geldigheidsduur van vijf jaar. • Tentamens van de propedeuse behaald vanaf 1 september 2012 hebben een geldigheidsduur van twee jaar. 2. Wanneer met de postpropedeuse gestart is voor 1 september 2012, is het volgende van toepassing:
Pagina 10
Deel B Onderwijs- en Examenregeling Bachelor Arabische taal en cultuur
1. Minor: niet verplicht bij behalen bachelordiploma vanaf 1 september 2012. 2. 24 studiepunten buiten de opleiding: verplicht bij het behalen van het bachelordiploma vanaf 1 september 2012. 3. Geldigheidsduur resultaten (artikel 4.13): • Tentamens van de postpropedeuse behaald vóór 1 september 2012 hebben een geldigheidsduur van tien jaar. • Tentamens van de postpropedeuse behaald vanaf 1 september 2012 hebben een geldigheidsduur van zes jaar. 3. In individuele gevallen, waarbij de toepassing van de overgangsregelingen zoals beschreven in lid a en b tot onbillijke situaties zou kunnen leiden, kan een beroep worden gedaan op de hardheidsclausule. De examencommissie beslist of het beroep gegrond is. Artikel 6.3 Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deel A en B van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarvan. 2. De onderwijs- en examenregeling wordt geplaatst op de website van de faculteit en wordt geacht te zijn opgenomen in de studiegids. Artikel 6.4 Inwerkingtreding Deel B van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2015. Aldus vastgesteld door de decaan op 20 oktober 2015. Advies opleidingscommissie, d.d. 7 mei 2015. Advies bevoegd medezeggenschapsorgaan, d.d. 11 augustus 2015.
Pagina 11