SBZ jaarverslag 2006
SBZ jaarverslag 2006
SBZ STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS ZORGVERZEKERAARS
SBZ
De veranderingen in de pensioenwereld volgen elkaar in versneld tempo op. De betreffende wet- en regelgeving is hierin soms leidend, soms volgend. De structuren bij de pensioenfondsen worden hierop aangepast. Met de fotografie in dit jaarverslag is vorm gegeven aan het thema “verandering”.
Vormgeving Fotografie Druk
2
: Studio Rietvelt, IJsselstein : Datema & Mulder, Everdingen : De Lekstroom, Nieuwegein
JAARVERSLAG SBZ 2006
Inhoudsopgave
SBZ
1
Kengetallen
5
2
Algemeen
6
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Jaarverslag Verslag van het Bestuur Verslag van de Beleggingscommissie Verslag van de Auditcommissie Verslag van de Deelnemersraad Verslag van de Commissie van Beroep Verslag van de Uitvoeringsorganisatie Slotopmerking
9 9 19 29 31 34 35 36
4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4 4.4.1 4.4.2
38 38 40 41 41 41 42 43 43
4.5 4.5.1 4.5.2 4.6 4.7 4.8
Jaarrekening 2006 Balans per 31 december 2006 (na resultaatverwerking) Staat van baten en lasten 2006 Toelichting op de balans en staat van baten en lasten Activiteiten Beschrijving pensioenregeling Premievaststelling 2006 Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening Financiële instrumenten Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de bepaling van het saldo van baten en lasten Toelichting op de onderscheiden posten van de balans en de staat van baten en lasten Balans Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Statutaire regeling betreffende de bestemming van het saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten over het boekjaar
43 49 49 58 64 65 65
4.9 4.10 4.11 4.12 4.13
Bijlagen bij de jaarrekening Overzicht direct vastgoed Overzicht aandelen en opties Overzicht obligaties Overzicht restant-hoofdsommen hypotheken Overzicht restant-hoofdsommen leningen op schuldbekentenis
67 67 69 70 71 72
5 5.1 5.2
Overige gegevens Actuariële verklaring Accountantsverklaring
74 74 76
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Overige bijlagen Aangesloten organisaties Overzicht en verloop van deelnemers Personalia Verklarende woordenlijst
79 79 80 85 86
3
JAARVERSLAG SBZ 2006
1
Kengetallen
2006
2005
2004
2003
2002
Deelnemers verzekerd voor ouderdomsen nabestaandenpensioen (OP/NP)
18.725
19.629
18.053
17.584
17.932
Deelnemers in de arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOG)
18.330
19.198
17.612
17.086
17.383
Verzekerden met premievrije aanspraken
17.024
15.306
13.734
13.026
12.453
Pensioengerechtigden met een ouderdoms- en nabestaandenpensioen
4.912
4.715
4.437
4.237
4.030
Rechthebbenden op arbeidsongeschiktheidspensioen
1.112
1.193
1.257
1.244
1.248
62
65
62
60
65
Premies Premie-korting
86.628 0
85.786 0
94.902 1.241
93.919 19.066
93.191 32.345
Premie-opbrengst
86.628
85.786
93.661
74.853
60.846
Uitkeringen
69.113
65.403
62.395
56.568
51.118
Aantallen
Aangesloten organisaties Bedragen (x € 1.000,-) / Procenten
Marktwaarde beleggingen Performance Vijfjaarsgemiddelde Tienjaarsgemiddelde Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) eigen rekening Voorziening elders verzekerde pensioenverplichtingen Totaal technische voorzieningen
2.425.589 2.237.350 1.819.180 1.684.547 1.534.095 +7,2% +8,1% -9,9% +7,1% +14,4% +5,1% +3,0% +3,9% +1,4% +3,4% +7,2% +7,1% +8,4% +8,3% +8,1%
1.815.670 1.750.108 17.999
19.206
1.519.442 1.410.057 1.325.714 19.689
22.059
23.229
1.833.669 1.769.314 1.539.131 1.432.116 1.348.943 0
0
16.792
80.484
222.497
Reserve algemene risico’s
90.783
87.505
-
-
-
Reserve beleggingsrisico’s
522.393
412.057
313.904
183.999
0
Dekkingsgraad
134%
129%
122%
119%
117%
Saldo boekjaar
113.614
168.866
66.213
41.986
-288.145
Vrij vermogen
5
JAARVERSLAG SBZ 2006
2
Algemeen
Bestuur Overeenkomstig de desbetreffende bepaling in de statuten bestaat het bestuur uit acht leden waarvan de helft wordt aangewezen door (de vereniging) Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de andere helft door de werknemersorganisaties. Per 31 december 2006 was de samenstelling: Aftredend per J.R.P. van den Brink 1) J.C.A. Kestens, penningmeester P.T.G. Lafranca, vice-voorzitter 3) P. Zuidema 2) J.G.A. van den Brink, voorzitter J.C. Dwarswaard, secretaris A.W.M. Geels R. Knopperts 4) 1) 2)
3) 4)
1) 3)
ZN Idem Idem Idem
01-01-2007 01-01-2010 01-01-2008 01-01-2009
FNV Bondgenoten De Unie CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten
01-01-2007 01-01-2010 01-01-2008 01-01-2009
Herbenoemd tot 01-01-2011. Herbenoemd voor onbepaalde tijd doch uiterlijk tot 01-01-2009; de heer H.H.B. Limberger is ingaande 1 april 2007 voorgedragen als opvolger van de heer P. Zuidema. Jaarlijks wisselend voorzitterschap. Per 1 maart 2007 heeft de heer Knopperts zijn bestuurslidmaatschap beschikbaar gesteld; vacature.
Deelnemersraad H.A.M. Acampo D. Blanken D.J.W. Detmar H. van Dijk M. Hayma F. Hofstra, voorzitter T.J. van Hout M. Huijsen L. Putuhena J.M. van Zwieten, vice-voorzitter
Aftredend per De Unie C.S.O. De Unie CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten De Unie (gepensioneerde) FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten
Commissie van Beroep E.N. Buyserd 1) G.H. van den Hoven 2) A.E.C. Pothuizen, voorzitter 2) J. van Veen 2) W. Zeijlstra 2) I.M. Landa, secretaris van de commissie 1) 2)
6
01-01-2009 01-01-2008 01-01-2008 01-01-2008 01-01-2009 01-01-2008 01-01-2009 01-01-2008 01-01-2009 01-01-2009
Aftredend per 01-01-2007 01-01-2007 01-01-2007 01-01-2007 01-01-2007
Per 1 januari 2007 opgevolgd door de heer A.G. de Fluiter. Herbenoemd tot 1 januari 2012.
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Voorzittersoverleg J.G.A. van den Brink P.T.G. Lafranca
Auditcommissie A.W.M. Geels J.C.A. Kestens
Beleggingscommissie J.C. Dwarswaard J.C.A. Kestens
Directie P.R. van Gemst G.T.J. Meulenbroek
directeur financiën en beleggingen directeur pensioenen (tevens voorzitter van de directie)
Adviseurs Certificerend actuaris Adviserend actuaris Accountant Medisch adviseur Beleggingsadviseurs
Towers Perrin, M.C.M. Slabbers Towers Perrin, J.L. Roelfsema PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. J.W. Schouten H.A.A. Rademaker Watson Wyatt Worldwide
Adresgegevens Bezoekadres: Postadres: E-mail: Internet: Telefoon: Telefax:
7
Hoofdstraat 256, 3972 LK Driebergen-Rijsenburg (statutair gevestigd te Zeist) Postbus 109, 3970 AC Driebergen-Rijsenburg
[email protected] www.sbz.nl 0343 - 534000 0343 - 534009
JAARVERSLAG SBZ 2006
3
Jaarverslag
3.1
Verslag van het Bestuur Algemeen De taken en bevoegdheden van het bestuur zijn vastgelegd in de statuten: het bestuur bestuurt de Stichting, bepaalt het te voeren beleid en draagt zorg voor de realisering van het beleid. Het bestuur laat zich hierin bijstaan door een medisch adviseur, een register-accountant, een actuaris A.G. en een uitvoeringsorganisatie onder leiding van een directie. Het bestuur heeft uit haar midden een auditcommissie en beleggingscommissie ingesteld. De Stichting stelt zich ten doel, overeenkomstig de voorwaarden uit het pensioenreglement, uitkeringen te verstrekken aan (gewezen) deelnemers en hun nabestaanden ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Het beleid is erop gericht dit doel zeker te stellen. Door middel van het jaarverslag wordt een beeld gegeven omtrent de toestand op balansdatum en de gang van zaken gedurende het boekjaar en worden mededelingen gedaan omtrent de verwachte gang van zaken. In 2006 is het bestuur viermaal op reguliere basis bijeengekomen. Daarnaast heeft in 2006 één met de deelnemersraad gecombineerde vergadering naar aanleiding van de Pensioenwet plaatsgevonden. De belangrijkste ontwikkelingen in 2006 en de dientengevolge genomen besluiten van het bestuur zijn onderstaand opgenomen. Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (wet VPL) Per 1 januari 2006 is de wet VPL van kracht. Het eind 2005 door CAO-partijen bereikte onderhandelingsakkoord ten aanzien van pensioen is aan het bestuur voorgelegd met het verzoek tot uitvoering. Het bestuur heeft het verzoek ingewilligd. De inhoud op hoofdlijnen van de pensioenregeling per 1 januari 2006 is opgenomen in het jaarverslag 2005. De regeling voldoet aan de wet VPL. De implementatie van de nieuwe regeling in de bedrijfsprocessen van de uitvoeringsorganisatie in het eerste kwartaal van 2006 is succesvol verlopen. De voortgang van de werkzaamheden binnen de uitvoeringsorganisatie heeft geen hinder ondervonden van de implementatie. Alle deelnemers aan de regeling vanaf 1 januari 2006 hebben een pensioenreglement 2006 ontvangen en de populaire versie daarvan (de SBZ-wijzer). Op het pensioenoverzicht 2005 stonden reeds de bij ongewijzigde voortzetting te bereiken aanspraken volgens de regeling vanaf 1 januari 2006 vermeld. Het pensioenoverzicht is bovendien in 2006 geheel in lijn gebracht met het Uniform Pensioenoverzicht, dat door de pensioenkoepels VB, OPF en Verbond van Verzekeraars is ontwikkeld. Vanaf 1 januari 2007 maakt het Uniform Pensioenoverzicht de verschillende pensioenoverzichten voor de consument onderling vergelijkbaar. In het Uniform Pensioenoverzicht worden de uitkeringen bij pensionering, overlijden en arbeidsongeschiktheid eenduidig gepresenteerd. Door de pensioenoverzichten van verschillende uitvoerders naast elkaar te leggen kunnen de bedragen uit de verschillende regelingen en zelfs die van een eventuele partner bij elkaar worden opgeteld. 9
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Per 29 december 2005 is de WIA van kracht. De arbeidsongeschiktheidsverzekering vormt een aanvulling op de WIA. Het standaard arbeidsongeschiktheidspensioen bestaat uit twee delen, t.w.: • Aanvulling op de WIA-uitkering • Premievrije voortzetting van de pensioenopbouw Bij volledige arbeidsongeschiktheid ontstaat na twee jaar ziekte aanspraak op een WIA uitkering. Deze uitkering wordt standaard aangevuld tot 80% van het laatstverdiende loon in het derde tot en met zesde ziektejaar. Daarna wordt de aanvulling tot pensionering verlaagd tot 70% van het laatstverdiende loon. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid bestaat slechts aanspraak op een aanvulling op basis van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Hierbij wordt bij de vaststelling van de hoogte van de aanvulling aangenomen dat een eventuele resterende verdiencapaciteit wordt benut. Aangesloten organisaties hebben de mogelijkheid de verlaging tot 70% na het zesde ziektejaar niet van toepassing te verklaren. In dat geval blijft de aanvulling tot 80% van het laatstverdiende loon gelden. Zolang een deelnemer (geheel of gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is heeft deze recht op (volledige of gedeeltelijke) premievrije voortzetting van de pensioenverzekering. In 2006 hebben alle deelnemers een brochure over de arbeidsongeschiktheidsverzekering onder de WIA ontvangen. Waardering pensioenverplichtingen onder RJ 271 Met ingang van boekjaar 2005 gelden er voor aangesloten organisaties nieuwe verslagleggingregels. Eén van deze regels (RJ 271) ziet toe op de waardering van de pensioenverplichtingen in de jaarrekening van aangesloten organisaties. De regeling van SBZ is een toegezegd pensioenregeling. In RJ 271 is vastgelegd hoe een toegezegd pensioenregeling moet worden verantwoord in de jaarrekening van een aangesloten organisatie. Wel is in RJ 271 een uitzonderingsbepaling opgenomen voor bedrijfstakpensioenregelingen. Deze uitzonderingsbepaling is echter niet van toepassing op de regeling van SBZ. De reden hiervoor is dat SBZ geen verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds is en aan aangesloten organisaties de actuariële premie in rekening brengt en geen doorsneepremie, hetgeen bij verplichtgestelde bedrijftstakpensioenfondsen een vereiste is. Hier komt bij dat binnen de regeling de opgebouwde aanspraken van deelnemers jaarlijks verhoogd worden met de algemene loonsverhogingen volgens de CAO en dat SBZ de mogelijkheid heeft de voor deze verhogingen verschuldigde koopsommen in rekening te brengen bij aangesloten organisaties. In 2006 heeft het bestuur onderzocht of het wenselijk is om de (financiering van de) regeling aan te passen, zodat de uitzonderingsbepaling wel van toepassing zou zijn.
10
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Het bestuur heeft op basis van dit onderzoek geconcludeerd dat: - De onvoorwaardelijkheid van de verhoging van de opgebouwde aanspraken van deelnemers met de algemene loonsverhogingen volgens de CAO niet ter discussie staat bij CAOpartijen. - Een actuariële premie ‘zuiverder’ is dan een doorsneepremie. Aangesloten organisaties betalen een actuariële premie, die enkel gerelateerd is aan het deelnemersbestand van de aangesloten organisatie zelf. De actuariële premie vertegenwoordigt derhalve de werkelijke kostprijs van de pensioenregeling voor een aangesloten organisatie. In geval van een doorsneepremie wordt de premie voor een aangesloten organisatie mede afhankelijk van de deelnemersbestanden van de andere aangesloten organisaties. Relatief ‘jonge’ aangesloten organisaties financieren in geval van een doorsneepremie een gedeelte van de pensioenlasten van relatief ‘oude’ aangesloten organisaties. De (financiering van de) regeling is derhalve niet aangepast. Als dienstverlening aan aangesloten organisaties is in 2006 vervolgens een methode ontwikkeld voor de waardering van de pensioenverplichtingen in de jaarrekening van de aangesloten organisaties. Deze methode is voor alle aangesloten organisaties gelijk. De methode komt er op neer dat de (toename van de) pensioenverplichtingen en premies per individuele organisatie wordt vastgesteld. Vervolgens worden de niet aan individuele organisaties toe te rekenen posten, zoals belegd vermogen, uitkeringen, intrestlasten en opbrengsten, naar die afzonderlijke organisaties toegerekend op basis van een verdeelsleutel, die past bij het beleid van SBZ. De methode is uitvoerig besproken met de diverse bij het opstellen van de jaarrekening van de aangesloten organisaties betrokken personen. Begin 2007 hebben alle aangesloten organisaties een rapport ontvangen, voorzien van een verklaring van de externe actuaris en externe accountant van SBZ, met daarin opgenomen alle voor de opstelling van hun jaarrekening met betrekking tot de waardering van de pensioenverplichtingen benodigde informatie. Pensioenwet Per 1 januari 2007 is de Pensioenwet van kracht. Met betrekking tot de Pensioenwet zijn in 2006 de volgende besluiten (met bijbehorende acties) genomen: a. Werkgevers dienen met ingang van 1 januari 2007 met nieuwe werknemers een pensioenovereenkomst te sluiten. De pensioenovereenkomst dient expliciet de soort overeenkomst te vermelden; in het geval van SBZ een uitkeringsovereenkomst. Verder kan verwezen worden naar het pensioenreglement en de startbrief, op te stellen door SBZ. De pensioenovereenkomst dient verder te voldoen aan alle wettelijke regels ten aanzien van gelijke behandeling. Aangesloten organisaties zijn eind 2006 op de hoogte gebracht van bovenstaande verplichting. b. Het reglement 2006 kent nog geen mogelijkheden voor uitruil van ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen. Bij de reglementswijzigingen als gevolg van de Pensioenwet zal deze mogelijkheid worden meegenomen. c. In de Pensioenwet is opgenomen dat het opvragen van een pensioenuitkering niet meer kan verjaren. De in het reglement 2006 opgenomen verjaringstermijn van 5 jaar komt te vervallen. d. De in het reglement 2006 opgenomen mogelijkheid van afkoop bij beëindiging dienstbetrekking binnen zes maanden komt te vervallen. Het reglement zal overeenkomstig worden aangepast. Aangesloten organisaties zijn eind 2006 op de hoogte gebracht van het vervallen van deze afkoopmogelijkheid. e. De nieuwe afkoopmogelijkheden uit de Pensioenwet voor kleine pensioenen (minder dan € 400,-) worden overgenomen: 11
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
- gering (bijzonder) nabestaandenpensioen en wezenpensioen wordt bij ingang pensioen afgekocht (eenzijdig recht SBZ indien binnen 6 maanden na ingang); - gering ouderdomspensioen wordt twee jaar na beëindiging dienstbetrekking afgekocht (eenzijdig recht SBZ indien in de periode van 2 jaar tot 2 jaar en 6 maanden na beëindiging dienstbetrekking). Daarnaast wordt op 1 januari 2007 reeds bestaande gewezen deelnemers met geringe pensioenen de mogelijkheid geboden tot waarde-overdracht. Op 1 januari 2009 niet overgedragen aanspraken worden afgekocht, tenzij de gewezen deelnemer hiertegen bezwaar maakt. f. De adviesbevoegdheden van de deelnemersraad zijn uitgebreid, onder andere ten aanzien van herstelplannen, vermindering van aanspraken en collectieve waarde-overdrachten. Het reglement deelnemersraad zal terzake worden aangepast. g. De certificerende en adviserende actuaris mogen niet een en dezelfde persoon zijn. Ze mogen wel van één organisatie zijn, mits hun organisatie beschikt over een door de toezichthouder goedgekeurde gedragscode. De scheiding wordt doorgevoerd, waarbij duidelijk zal worden aangegeven welke werkzaamheden certificering en welke werkzaamheden advisering betreffen. Procedures voor het waarborgen van de onafhankelijkheid van beide actuarissen worden opgesteld. h. De werkgever sluit een uitvoeringsovereenkomst met SBZ. Hierin dient te zijn opgenomen: - de procedures voor omzetting van de pensioenovereenkomst in het pensioenreglement; - de financiële relatie tussen de werkgever en SBZ, waaronder: - de wijze waarop de premie wordt vastgesteld; - de betaling van de premie; - de procedures die gelden bij het niet betalen van de premie door de werkgever. - het toeslagbeleid; - de procedures die gevolgd worden ingeval van vermogenstekorten en vermogensoverschotten bij het pensioenfonds; - de informatieverstrekking van de werkgever aan SBZ. Indien er afspraken over zijn gemaakt, dienen ook de volgende onderwerpen te worden opgenomen: - voorbehoud van de werkgever tot verlagen of stopzetten van de betaling van de premie; - procedure bij eventuele kortingen van de premie; - een bijstortingsverplichting van de werkgever en de voorwaarden waaronder de werkgever moet bijstorten; - vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling. De bestaande aansluitovereenkomsten zullen als basis dienen voor de uitvoeringsovereenkomst. Waar nodig zullen de bestaande aansluitovereenkomsten worden aangepast. i. Daar waar het pensioenreglement niet voldoet aan de Pensioenwet zal het reglement worden aangepast. Het pensioenreglement zal verder zo kort mogelijk worden gehouden. Uiteraard dient het pensioenreglement alle rechten en plichten tussen pensioenfonds en werknemer te bevatten, maar waar mogelijk zal worden verwezen naar bestaande weten regelgeving. De inhoud van de bestaande wet- en regelgeving zal in de brochures nader worden uitgewerkt. j. Daar waar de statuten niet voldoen aan de Pensioenwet zullen de statuten worden aangepast. k. Binnen 3 maanden na het sluiten van de pensioenovereenkomst moet door SBZ een startbrief worden verzonden. De startbrief dient te bevatten: - de ingangsdatum van de pensioenovereenkomst; - de inhoud van de basisregeling: 12
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
- karakter en pensioenvorm; - vaststelling en wijze van opbouw van de aanspraken; - gevolgen voor de opbouw bij arbeidsongeschiktheid; - gevolgen van beëindiging van deelname, inclusief het aangeven van de aanspraken op risicobasis; - recht op waardeoverdracht; - betalingsvoorbehoud van de werkgever; - risico’s voor de werknemer; - het recht om een reglement op te vragen; - het al dan niet aanwezig zijn van toeslagverlening en de bijbehorende voorwaarden; - het bestaan van een vrijwillige pensioenregeling en de pensioenvorm ervan; - verwijzing naar de website over de pensioenregeling of schriftelijke informatieverstrekking. Met ingang van 1 januari 2007 zullen nieuwe deelnemers een startbrief ontvangen. In 2007 zullen deze besluiten, voor zover nog niet geëffectueerd, worden geïmplementeerd. De besluiten met betrekking tot het Financieel Toetsingskader (FTK), dat onderdeel uitmaakt van de Pensioenwet zijn reeds in 2005 genomen. Verwezen wordt naar het jaarverslag 2005. In 2006 heeft toetsing van de in 2005 genomen besluiten ten aanzien van het FTK plaatsgevonden middels een uitgebreide ALM-studie. Op grond van de resultaten uit deze studie is aanvullend besloten bij de vaststelling van de reserve beleggingsrisico’s vanaf 2007 een aansluiting te maken met de buffervereisten van DNB. Pension Fund Governance (PFG) De principes PFG van de Stichting van de Arbeid (STAR) zijn geïncorporeerd in de Pensioenwet. Met betrekking tot PFG zijn in 2006 de volgende besluiten genomen: a. Er wordt een beschrijving gemaakt, waarin het bestuur aan de belanghebbenden op een heldere wijze laat zien hoe het omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. b. De aanpassingen van de ABTN ten aanzien van beleggingsbeleid als gevolg van de uitbesteding van het vermogensbeheer (zie verslag beleggingscommissie in dit jaarverslag) zullen zodanig vorm worden gegeven dat deze ook direct als ‘Verklaring inzake de beleggingsbeginselen’ kunnen worden gebruikt. c. SBZ beschikt reeds over een (reglement) Commissie van Beroep. Ook de interne klachtenen geschillenprocedure zal in een reglement worden vastgelegd. d. De werkgeversvoorzitter voert minstens elke twee jaar met ieder werkgeversbestuurslid en de werknemersvoorzitter minstens elke twee jaar met ieder werknemersbestuurslid een functioneringsgesprek. De functioneringsgesprekken gaan niet alleen over deskundigheid (kennis), maar ook over competenties, houding en gedrag. In de functioneringsgesprekken wordt tevens stil gestaan bij het functioneren van de voorzitter. De beide voorzitters hebben een evaluatiegesprek naar aanleiding van de functioneringsgesprekken. e. De statuten worden aangepast, zodat, indien naar het oordeel van het bestuur sprake is van een bestuurslid dat onvoldoende functioneert, het bestuur de benoemende partij kan vragen een ander bestuurslid te benoemen. f. Er komt een verantwoordingsorgaan bestaande uit twee gepensioneerden, twee werknemers en twee werkgevers (niet zijnde bestuursleden). Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd en over de naleving van de principes PFG. Verantwoordingsorgaan en deelnemersraad 13
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
zijn verschillende organen en functioneren geheel los van elkaar (zonder personele unies). Gedurende een korte overgangsperiode kunnen, in verband met noodzakelijke deskundigheid, deelnemersraadsleden echter zitting hebben in het verantwoordingsorgaan. Een reglement verantwoordingsorgaan zal worden opgesteld. g. Het interne toezicht heeft betrekking op het kritisch bezien van het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Intern toezicht wordt vorm gegeven door middel van visitatie. Een reglement visitatiecommissie zal worden opgesteld. In 2007 zullen deze besluiten worden geïmplementeerd. Met betrekking tot deskundigheid heeft het bestuur in 2006 deelgenomen aan de SPO Kennisreflector. De resultaten van deze kennistoets zijn binnen het bestuur besproken en gekoppeld aan het reeds bestaande deskundigheidsplan. Voor het bestuur als geheel kan worden geconcludeerd dat voldaan wordt aan de in het deskundigheidsplan gestelde criteria: 1. Het bestuur als geheel beschikt over voldoende deskundigheid zodat – met het oog op de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en andere belanghebbenden – sprake is van een adequate besturing van het pensioenfonds. 2. Minimaal twee bestuurders zijn in voldoende mate op de hoogte ten aanzien van elk van de volgende onderwerpen: a. Het besturen van een organisatie (management vaardigheden); b. Relevante wet- en regelgeving; c. Pensioenregelingen en pensioensoorten; d. Financieel technische en actuariële aspecten, waaronder financiering, beleggingen, actuariële principes en herverzekering; e. Administratieve organisatie en interne controle; f. Uitbesteding van werkzaamheden voor zover voor het pensioenfonds relevant; g. Communicatie met DNB; h. Communicatie met (gewezen) deelnemers en overige belanghebbenden. Aan de hand van de resultaten van de SPO Kennisreflector zijn binnen het bestuur afspraken gemaakt over te volgen collectieve en individuele scholing. Daarnaast hebben bestuursleden in 2006 diverse basis- of bijscholingsopleidingen op het vlak van pensioenen gevolgd waaronder congressen, seminars en themabijeenkomsten. Splitsing pensioenfondsbestuur en uitvoeringsorganisatie Medio 2006 heeft het bestuur zich beraden over mogelijke herstructurering van de pensioenadministratie. Een aantal ontwikkelingen spelen hierbij een rol. Allereerst kan vanuit Europees verband druk ontstaan op pensioenfondsen om hun uitvoeringsorganisatie op afstand te zetten. Verder zijn er binnen de zorgverzekeringsbranche diverse ontwikkelingen, die mogelijk hun weerslag hebben op de omvang van het deelnemersbestand en daarmee op de kwaliteit in verhouding tot de kosten van de pensioenuitvoering. Daarnaast zijn de wetgeving en de toezichtsnormen, die op pensioenfondsen van toepassing worden, steeds complexer en de vraag rijst hoe lang kleine en middelgrote pensioenfondsen uitvoering kunnen blijven geven aan wat van hen gevraagd wordt en wat hierbij de kritische omvang is. Geconcludeerd kan worden dat er geen directe aanleiding is om een splitsing op korte termijn na te streven. Wel is vooruitlopend op een mogelijke splitsing besloten tot uitbesteding van
14
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
het vermogensbeheer (zie het verslag van de beleggingscommissie in dit jaarverslag). Ook in 2007 zullen ontwikkelingen op dit vlak nauwlettend in de gaten worden gehouden. Beleggingsbeleid Met betrekking tot het beleggingsbeleid heeft het bestuur, met uitzondering van het advies tot gedeeltelijke verlenging van de looptijd van de vastrentende portefeuille, de adviezen van de beleggingscommissie gevolgd. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het verslag van de beleggingscommissie. Toeslagenbeleid In de actuariële en bedrijfstechnische nota is vastgelegd dat, afhankelijk van de actuele financiële positie van SBZ, toeslagen aan gepensioneerden en slapers kunnen worden toegekend. Deze toeslagen zijn gerelateerd aan een prijsindex. Hiervoor wordt echter niet gereserveerd en er wordt geen premie in rekening gebracht voor deze toeslagen. De toeslagen aan actieve deelnemers worden jaarlijks toegekend. Voor de toeslagen aan de actieve deelnemers kan een koopsom in rekening worden gebracht bij de aangesloten organisaties. Afhankelijk van de financiële positie van SBZ kan er een korting worden verleend op de koopsom. Maatgevend voor de hoogte van de toeslagen aan gepensioneerden en slapers en voor de hoogte van de korting op de koopsom voor de toeslagen aan de actieve deelnemers is het vrij vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen. Het vrij vermogen is gelijk aan het totale vermogen verminderd met de nominale waarde van de pensioenverplichtingen (op basis van de rentetermijnstructuur), de reserve beleggingsrisico’s, de reserve algemene risico’s en de reserve premie-egalisatie. Voor de vaststelling van de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen met betrekking tot de toeslagen wordt een rekenrente gehanteerd van 2,5%. De hoogte van de toeslagen en koopsomkorting in enig jaar wordt jaarlijks in december van het voorgaande jaar door het bestuur vastgesteld aan de hand van de verwachte financiële positie per 31 december van het voorgaande jaar. Op grond van het vrij vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen met betrekking tot de toeslagen per 31 december 2006 heeft het bestuur besloten: - per 1 januari 2007 aan gepensioneerden en slapers een toeslag te verlenen van 1%, zijnde 80% van de toename van de prijsindex. - de koopsom voor de onvoorwaardelijke toeslag voor de actieven volledig in rekening te brengen bij de aangesloten organisaties. Aan de gepensioneerden uit de regeling van vóór 1 januari 2000, die niet hebben kunnen profiteren van de verbetering van de pensioenregeling van 31 december 1999 naar 1 januari 2000 is per 1 januari 2007 ter compensatie 1% extra toeslag toegekend. Bovenstaande besluiten ten aanzien van de toeslagen worden mede ingegeven door het feit dat het beleggingsrendement in 2006 met 7,2% hoger was dan op voorhand ingeschat (5,4%). Anderzijds blijft de marktrente (eind 2006 circa 4%) een kritisch punt van aandacht. Voor 2007 wordt geen grote stijging van de marktrente verwacht en ook het beleggingsrendement wordt voor 2007 opnieuw voorzichtig ingeschat op 5,4%.
15
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Premiebeleid In de actuariële en bedrijfstechnische nota is het premiebeleid als volgt vastgelegd. De premie die door de aangesloten organisaties jaarlijks verschuldigd is wordt per deelnemer berekend en is in beginsel gelijk aan de actuariële premie, zijnde de koopsom voor de pensioenopbouw van de actieve deelnemers inclusief de benodigde opslagen voor kosten en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid (coming service). Afhankelijk van de financiële positie van SBZ kan er een korting worden verleend op de premie. Bij de vaststelling van de premie wordt uitgegaan van een rekenrente van 4% (gedempte premie) teneinde premieschommelingen als gevolg van wijzigingen in de marktrente te voorkomen. Maatgevend voor de premiekorting is het vrij vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen. Voor de vaststelling van de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen met betrekking tot de premiekorting wordt een rekenrente gehanteerd van 1,5%. De hoogte van de premiekorting in enig jaar wordt jaarlijks in december van het voorgaande jaar door het bestuur vastgesteld aan de hand van de verwachte financiële positie per 31 december van het voorgaande jaar. Op grond van het vrij vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen met betrekking tot de premiekorting toeslagen per 31 december 2006 heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2007 geen premiekorting te verlenen. De premie voor het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen wordt separaat vastgesteld. Deze wordt periodiek herijkt op grond van de opgedane ervaringen. Met betrekking tot de WIA is er echter enkel over 2006 waarnemingsmateriaal over nieuwe instroom beschikbaar. De algemene verwachting is echter dat het aantal arbeidsongeschikten de komende jaren zal dalen. Daarnaast mag een pensioenfonds geen werkloosheidscomponenten (minder dan 35% arbeidsongeschikt en verlaging uitkering als gevolg van het niet benutten van een eventuele resterende verdiencapaciteit) verzekeren zodat de aanvullingen naar verwachting kleiner of korter van duur zullen worden. Dit rechtvaardigt een bijstelling van de tarieven naar beneden. Voor het salarisdeel boven het maximum dagloon geldt het argument van de werkloosheidscomponent niet.
16
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
In lijn hiermee heeft het bestuur besloten voor 2007 de premie voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering als volgt vast te stellen (met tussen haakjes de cijfers 2006):
80% aanvulling gedurende derde tot en met het zesde ziektejaar; 70% daarna
80% aanvulling tot de pensioen datum
Basis voor de premie vaststelling
Aanvulling tot 80% resp. 70% van het salaris tot maximum dagloon
0,2% (1,0%)
0,6% (1,4%)
Salaris tot maximum dagloon
Aanvulling tot 80% resp. 70% van het salarisdeel boven maximum dagloon
2,0% (2,0%)
2,2% (2,2%)
Salarisdeel boven maximum dagloon
De premie voor de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw gedurende arbeidsongeschiktheid bedraagt 7% (2006: 7%) van de premie, die verschuldigd is voor de pensioenopbouw in het boekjaar.
17
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
3.2
Verslag van de beleggingscommissie Algemeen De beleggingscommissie ondersteunt het bestuur met betrekking tot het beleggingsbeleid. In de beleggingscommissie hebben minimaal één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid zitting. De beleggingscommissie laat zich bijstaan door de uitvoeringsorganisatie en kan zich verder laten bijstaan door één of meerdere adviseurs. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de beleggingscommissie zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement. Tot de taken van de beleggingscommissie behoren: - de opstelling van het jaarlijks beleggingsplan; - de vaststelling van de strategische beleggingsmix en bijbehorende normportefeuille binnen het door het bestuur vastgesteld beleid; - het toezicht op de juiste uitvoering van de verplichtingen in het kader van Corporate Governance. De beleggingscommissie heeft de volgende bevoegdheden: - koop, verhuur en verkoop van onroerend goed binnen het door het bestuur vastgesteld beleid; - tactische onder- of overweging van de diverse beleggingstitels binnen de door het bestuur gestelde bandbreedtes; - tactische verkorting of verlenging van de duration van de vastrentende portefeuille ten opzichte van de door het bestuur vastgestelde benchmark; - aanstelling van vermogensbeheerders, custodians en andere marktpartijen, die voor een goede uitvoering van het beleggingsbeleid noodzakelijk zijn. In 2006 is de beleggingscommissie viermaal op reguliere basis bijeengekomen. Daarnaast hebben in 2006 drie extra bijeenkomsten plaatsgevonden met betrekking tot de aanstelling van een nieuwe beleggingsadviseur en toekomstige wijzigingen in (de uitvoering van) het beleggingsbeleid. De belangrijkste ontwikkelingen in 2006 en de eventuele dientengevolge door de beleggingscommissie aan het bestuur uitgebrachte adviezen zijn onderstaand opgenomen. Strategisch portefeuillebeleid en risicomanagement
BELEGGINGSRISICO’S Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van financiële instrumenten. Ten behoeve van het beheer van de risico’s is het volgend flankerend beleid vastgesteld.
VALUTARISICO Valutarisico is het risico dat de waarde van de belegging zal fluctueren als gevolg van veranderingen in valutakoersen. Het valutarisico manifesteert zich bij beleggingen buiten het eurogebied. Voor aandelenbeleggingen geldt, dat het valutarisico impliciet onderdeel is van het koersrisico dat bij het beleggen in aandelen buiten de euroregio wordt gelopen. Voor vastrentende portefeuilles geldt dat teruggegaan kan worden naar de euro, er geldt echter geen strategische afdekking.
19
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
RENTERISICO Renterisico betreft de verandering in de waarde van financiële activa of passiva door verandering in de rentestand. Vanuit beleggingstechnisch oogpunt wordt bewust dit risico gelopen in de obligatieportefeuille. De invloed van de rentestand op de verplichtingen, een situatie die onder het nieuw Financieel Toetsingskader zich zichtbaar gaat voordoen, maar ook nu vanuit een realistische economische fair value-benadering aanwezig is, wordt vooralsnog bewust niet afgedekt.
MARKTRISICO Marktrisico is het risico op winst of verlies op beleggingen als gevolg van wijzigingen in het niveau van onderliggende marktvariabelen. In het algemeen wordt bewust marktrisico aangegaan, om rendement te kunnen genereren. SBZ is voor de portefeuille onder eigen beheer een indexvolger en daarmee wordt zeer beperkt relatief marktrisico gelopen. Bij de portefeuilles onder extern beheer wordt gebruik gemaakt van risicomanagementsystemen van de betreffende vermogensbeheerders.
KREDIETRISICO Onder het kreditrisico wordt verstaan het risico op verlies doordat een tegenpartij niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Binnen de beleggingsportefeuille wordt door het beleggen in bedrijfsobligaties (credits) bewust risico gelopen om een hoger rendement te behalen. Door het aanhouden van een goed gespreide beleggingsportefeuille en het kiezen van solvabele tegenpartijen wordt het risico van individuele titels grotendeels verminderd. SBZ hanteert voor zowel de intern als extern beheerde portefeuilles richtlijnen met betrekking tot de kredietwaardigheid van debiteuren.
LIQUIDITEITSRISICO Het liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen. Aangezien de premie-inkomsten en de directe beleggingsopbrengsten van het pensioenfonds al voldoende zijn om de uitkeringen te dekken, zal het pensioenfonds niet snel in een situatie komen te verkeren, waarin het gedwongen wordt beleggingen onder hun reële waarde te liquideren.
PORTEFEUILLE-STRUCTUUR De beleggingsportefeuille van SBZ kent een deel onder intern of eigen beheer en een deel dat onder extern beheer is. De portefeuille onder eigen beheer wordt semi-passief beheerd. Met betrekking tot de beleggingen onder eigen beheer wordt in beperkte mate afgeweken van de gekozen benchmark. Voor de vastrentende portefeuille betekent dit dat vooral in overheidspapier wordt belegd (de minimale rating is AA) en dat de duratie van de portefeuille marginaal afwijkt van die van de benchmark. Wel kan de gemiddelde duratie een optelsom zijn van meer in het korte en lange stuk, waarbij het middensegment wordt gemeden. Slechts bij een uitgesproken rentevisie zal enigermate van de duratie van de benchmark worden afgeweken. Voor de aandelenbeleggingen betekent het semi-passieve beleid, dat met een bepaald gekozen portefeuillebeleid de eigen portefeuille grote gelijkenis vertoont met de meetlat (MSCI-Euro). Hierbij wordt vooral gestuurd op (sub)sector- en landenweging. De portefeuille onder eigen beheer kent een beperkte tracking-error (een maatstaf waarmee wordt aangegeven hoeveel het verwachte rendement van de beheerde portefeuille af kan wijken van het rendement van de benchmark). De portefeuilles onder extern beheer worden actief gemanaged en kennen een hogere tracking-error dan de portefeuilles onder eigen 20
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
beheer. Voor aandelen is deze twee keer zo groot als de tracking-error van de portefeuille onder intern beheer. Het betreft voor zowel aandelen als obligaties zo te noemen global mandaten ofwel portefeuilles die over de hele wereld zijn belegd. Voor aandelen geldt echter, dat binnen deze mandaten geen beleggingen in emerging markets zijn opgenomen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gespecialiseerde beleggingsfondsen. Voorts gelden binnen het portefeuillebeleid richtlijnen voor: de neutrale strategische asset-allocatie, bandbreedtes rondom de strategische asset-allocatie, benchmarks en performance-doelstellingen, maxima voor afwijking van de duratie van vastrentende portefeuilles en de omvang van de belegging in één debiteur, te bedingen zekerheden voor de verstrekking van leningen op schuldbekentenis en hypotheken, debiteurenkwaliteit, valuta-blootstelling en de regio-mix. De (neutrale) strategische portefeuille wordt bepaald met behulp van ALM-studies, waarin de beleggingsportefeuille wordt afgestemd op de verplichtingen van het fonds. Economisch klimaat in 2006 De wereldconjunctuur heeft zich gedurende het verslagjaar in het algemeen gunstig ontwikkeld, zij het dat de economische ontwikkelingen in de verschillende regio’s uiteenliepen. Het groeitempo van de reële wereldhandel was met circa 4,5% opnieuw hoog te noemen, terwijl de inflatie in de meeste landen onder controle bleef. Anderzijds bleven de betalingsbalansonevenwichtigheden onverminderd groot. Door de voortzettende groei bleef de vraag naar grondstoffen toenemen, wat soms resulteerde in verder stijgende prijzen. Echter op de internationale oliemarkten was er duidelijk sprake van een kentering. Na een hoogtepunt van rond de $ 80 per barrel rond juli/augustus liep in de maanden daarna de prijs fors terug tot ruim $ 55 eind 2006. Aan het begin van 2007 is de prijs wat verder gedaald. Door het rentebeleid van de Amerikaanse centrale bank zwakte de conjunctuur van de Verenigde Staten in de tweede jaarhelft aanzienlijk af. Met name de huizenmarkt kreeg het zwaar te verduren. Daardoor ontstond de vrees dat de consumenten zich met hun aankopen terughoudender zouden opstellen. Hoewel dat ook inderdaad het geval was, bleek uit de recentelijk gepubliceerde conjunctuurcijfers dat de teruggang toch beperkt is gebleven. Op het vaste land van Europa heeft het economisch herstel zich in versterkte mate voortgezet. Zo is de economische groei van Duitsland in 2006 op 2,5% (raming) uitgekomen, het hoogste niveau van de afgelopen zes jaar. De hogere groei is met name toe te schrijven aan een sterke productiviteitsstijging (positief gevolg van eerdere saneringen in de bedrijven) en een toename van de binnenlandse vraag. Vooral de kapitaalinvesteringen waren positief. Tegenvallend daarentegen bleven de consumentenbestedingen, maar tegen het jaareinde bleek dat het vertrouwen van de consumenten over hun toekomst duidelijk was toegenomen, zodat redelijkerwijs verwacht mag worden dat in de loop van 2007 hun uitgaven zullen toenemen. In de overige Europese landen waren de economische ontwikkelingen in grote lijnen vergelijkbaar, zij het dat de groei van de particuliere bestedingen per land verschilde. Ook in Japan heeft de conjunctuur zich aanvankelijk verder hersteld. Overigens vlakte het groeitempo in de tweede helft van het verslagjaar behoorlijk af. In de overige landen van het Verre Oosten en niet te vergeten China bleef de economische ontwikkeling zeer dynamisch. Groeicijfers van tussen de 7% en 10% waren eerder regel dan uitzondering. Door de gunstige economische ontwikkeling en in verband daarmee de toegenomen inflatieverwachtingen (door onder meer de tot de zomer stijgende olieprijs) en de te hoge geldgroei, werd de Europese centrale bank gedwongen de korte rente in een aantal stappen te 21
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
verhogen naar 3,5%. Mede hierdoor is de ontwikkeling van de lange rente onrustig geweest. Gedurende het jaar fluctueerde het rendement op obligaties behoorlijk. Per saldo steeg de 15-jarige Euro-swaprente met 0,65% tot 4,27%. Met name in december was er sprake van een forse rentestijging. Deze rentestijging werkt gunstig uit op de dekkingsgraad van pensioenfondsen, waaronder SBZ, die hun renterisico (duration-gap) niet of nauwelijks hebben afgedekt. Beleggingsklimaat in 2006 De internationale aandelenmarkten hebben opnieuw een goed jaar achter de rug. Door de (ondanks de rentestijging in 2006) toch nog lage rente, de goede winstvooruitzichten van bedrijven en niet te vergeten de ruim voorhanden liquiditeiten bij beleggers bleef de vraag naar aandelen groot. Daarbij kwamen de vele fusies en overnames (onder meer door private equity huizen), die de opwaartse koersdruk nog vergrootten. Afgemeten aan de MSCIindex stegen de aandelenkoersen in de wereld met 7,9% (in Euro), die in Europa met 18,5% (in Euro) en die in de Amerika en Japan, gemeten in lokale valuta, met respectievelijk 15,3% en 6,3%. De ontwikkeling van de valutakoersen droeg echter negatief bij aan de beleggingsresultaten (circa 12%) in Amerikaanse en Japanse aandelen in Euro’s gemeten. Zoals gezegd steeg de lange rente aanzienlijk. Het totaal-rendement op vastrentende beleggingen was als gevolg van koersdalingen zelfs negatief. Vastrentende waarden vormden in 2006 een onaantrekkelijke beleggingscategorie. De vastgoedmarkt laat in 2006 uiteenlopende resultaten zien. Beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn zeer in trek en het rendement is bij herhaling buitengewoon goed. De waarde van deze fondsen ligt echter beduidend hoger dan de intrinsieke waarde van de onderliggende vastgoedbeleggingen. Direct vastgoed en niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen renderen redelijk, maar beduidend minder dan beursgenoteerd vastgoed. De markt voor Nederlands direct vastgoed trekt iets aan, dit in navolging op het reeds enige tijd ingezette herstel van de economische groei. De verhuurmarkt voor bestaande kantoren ondervindt echter (te) grote concurrentie van nieuwe kantoorontwikkelingen. Het aanbod in het duurdere segment in de huurwoningmarkt wordt nog steeds moeizaam opgenomen. Tactisch portefeuillebeleid en beleggingsresultaten over 2006 In 2006 is gebaseerd op de in het beleggingsplan uitgesproken verwachtingen (voortgaande economische groei, stijgende rente en gematigd positieve verwachtingen voor aandelenmarkten) en binnen de daarvoor gestelde bandbreedtes een overweging in aandelen nagestreefd. Deze overweging in aandelen werd gecompenseerd door een onderweging in vastrentende beleggingen. Met de overweging in aandelen is getracht te profiteren van de ontwikkelingen op de diverse beleggingsmarkten. De bij aandelen behaalde underperformance is vooral toe te schrijven aan slechtere prestaties bij fondsbeleggingen in Amerika en Japan ten opzichte van de gekozen benchmark, die niet specifiek is afgestemd op beleggingen in deze regio’s, maar een meer mondiaal karakter heeft. Het betreft hier derhalve vooral een meetprobleem. De portefeuille onder eigen beheer presteerde slechter dan de benchmark, omdat als gevolg van het geformuleerde portefeuillebeleid niet geprofiteerd kon worden van de betere performance van kleinere ondernemingen. De kleinere ondernemingen deden het in de regel beter dan de (hele) grote vanwege het reeds besproken fusie- en overnamegeweld. De vastrentende portefeuille scoorde iets beter dan de meetlat. De belangrijkste reden hier-
22
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
voor is, dat de portefeuille een iets kortere duratie kende dan de benchmark, hetgeen in tijden van stijgende rente een positieve invloed heeft op de relatieve performance. De aandelenportefeuille presteerde weliswaar een procent minder dan de benchmark, maar op totaal-portefeuille-niveau droeg de overweging van aandelen en onderweging van vastrentende waarden bij aan de positieve relatieve performance ten opzichte van de meetlat. Indien vastgoed niet in de berekening zou worden betrokken, dan zou de performance van de portefeuille beter zijn dan die van de benchmark. De vastgoedportefeuille heeft beduidend minder gerendeerd dan de benchmark, er waren negatieve verkoopresultaten en de waardedaling van de US-dollar (zij het dat deze invloed beperkt is), droeg eveneens negatief bij. De te vergeven incentives bij verhuur van commercieel onroerend goed en de leegstand in zowel kantoren, winkels als woningen (aanvangsleegstand) werkten nadelig. De benchmark voor vastgoed profiteerde van gunstige verkoopen herwaarderingsresultaten. De marktwaarde (inclusief opgelopen rente) en de totale performance van de beleggingsportefeuille, waarbij aandelen in beleggingsfondsen worden toegerekend aan de beleggingstitel die het werkterrein (aandelen, vastgoed en obligaties) van de betreffende beleggingsfondsen zijn, zijn in onderstaande tabel weergegeven (bedragen x € 1.000,–):
marktwaarde
in %
gewenst in %*)
performance performance portefeuille benchmark
Vastgoed Aandelen Vastrentende waarden
247.432 1.122.137 1.056.020
10,2% 46,3% 43,5%
10,0% 42,5% 47,5%
6,2% 15,8% -0,8%
12,3% 16,9% -1,1%
Totaal
2.425.589
100,0%
100,0%
7,2%
7,7%
*) De werkelijke verdeling wijkt af van de gewenste verdeling van de beleggingsportefeuille. Bij die gewenste verdeling moet worden opgemerkt, dat een bandbreedte geldt van plus of min 5%. Bij vastgoed geldt voor de ondergrens een bandbreedte van 2,5%. Eind 2006 werden aandelen verkocht; de opbrengst werd deels herbelegd in obligaties en deels op deposito weggezet. Deze verkopen waren aan de orde om de beleggingen binnen de bandbreedten te houden. Door dalende obligatiekoersen en stijgende aandelenkoersen dreigden de bandbreedten te worden overschreden. Door de gestegen rente konden de middelen tegen betere condities worden herbelegd dan eerder in het jaar mogelijk was. Met de verkoop van aandelen werd een deel van de bereikte koerswinst veilig gesteld. Performance-meting geeft aan, dat over 2006 het totaal-rendement van de beleggingsportefeuille +7,2% bedraagt, de rendementen over voorgaande jaren zijn: 2005: 2004: 2003: 2002:
+ 14,4%, + 7,1%, + 8,1%, - 9,9%.
De vijfjaarsgemiddelde performance, berekend volgens de multiplicatieve methode, van de SBZ-portefeuille bedraagt +5,1% (periode 2002-2006). Het tienjaarsgemiddelde bedraagt +7,2% (periode 1997 - 2006).
23
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
In het kader van de vrijstellingsregeling verplichte deelname bedrijfstakpensioenfondsen is een aantal toetsingscriteria ingevoerd, waarop de prestaties van het pensioenfonds kunnen worden beoordeeld. Eén van deze criteria is de zo te noemen “Z-score”. De Z-score geeft aan of het werkelijk behaalde beleggingsrendement beter of slechter is dan die van de zo te noemen normportefeuille (ofwel de benchmark). De uitkomst van de Z-score dient in een reeks van jaren groter of gelijk te zijn aan -1,28. Hoewel SBZ een niet-verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds is en derhalve niet onder de werking van de regelgeving valt is voor 2006 op basis van de eigen (niet door de WM-company berekende) performance-gegevens wel een Z-score berekend. De uitkomst is -0,21; de performance van de SBZbeleggingen was in 2006 lager dan die van de benchmark. De performance-toets over de periode 2002 tot en met 2006 bedraagt -0,69; dit geeft aan dat de performance van de SBZ-portefeuille aan het minimum-criterium voldoet. Verwachtingen voor 2007 Jaarlijks wordt een beleggingsplan geschreven voor het komende jaar. De in het (in november 2006 geschreven) beleggingsplan 2007 uitgesproken verwachtingen luiden: - Dat het waarschijnlijke scenario is dat de groei van de wereldeconomie in de loop van de komende 12 tot 18 maanden wat zal afzwakken; - Dat het grootste risico is dat de huizenmarkt in de VS sterk in elkaar zakt. Daardoor wordt de Amerikaanse consument zeer terughoudend met zijn bestedingen. Het gevaar van een recessie dreigt dan; - Dat de Fed de korte rente in de loop van 2007 wat zal terugbrengen, maar veel zal het niet zijn, tenzij de VS in een recessie komt; - Dat de ECB daarentegen de monetaire teugels voorlopig lijkt strak te houden. Een verdere verhoging van de korte rente in Europa mag niet worden uitgesloten; - Dat de lange Europese rente in de komende tijd kan stijgen, maar veel zal het niet zijn; - Dat de vooruitzichten voor de aandelenmarkten goed blijven. Een nog steeds goede winstgroei van de bedrijven, min of meer stabiele rentes en het feit dat aandelen zeker niet duur zijn, zijn de belangrijkste pijlers van verdere koersstijgingen; - Dat, ondanks of misschien wel dankzij de recente daling van de olieprijs, de grondstoffenmarkten goede mogelijkheden blijven bieden. Rekening houdende met deze verwachtingen, alsmede met de uitkomsten uit de studies naar risicobudgettering en portefeuille-optimalisatie zal de neutrale portefeuille voor de eerste helft van 2007 niet anders zijn dan de strategische portefeuille 2006. Het betreft een periode waarin de huidige portefeuille wordt ‘onderhouden’ tot het moment waarop het beheer over de beleggingsportefeuille wordt overgedragen aan zo te noemen fiduciaire vermogensbeheerders (geplande datum 1 juli 2007). Hierop wordt onderstaand teruggekomen. Besluiten van de commissie en adviezen aan het bestuur Eind 2005 heeft vaststelling van het beleggingsplan 2006 plaatsgevonden. De strategische portefeuille wordt vastgesteld overeenkomstig de verdeling als weergegeven in de kolom ‘gewenst in %’ in de tabel onder ‘portefeuillebeleid en beleggingsresultaten’. Het beleggingsplan 2006 is daarmee leidend voor de uitvoering van het beleggingsbeleid 2006. In een extra bijeenkomst in januari 2006 gaat de commissie akkoord met het ‘stappenplan uitbesteding vermogensbeheer’, het plan voorziet in een aantal acties. Daarnaast is in het plan benoemd wie bij welke actie betrokken zijn. Tot slot is een planning opgenomen; deze planning voorziet in implementatie van het ‘fiduciair beheer’ eind 2006 c.q. begin 2007. Het bestuur is gevraagd het stappenplan te bekrachtigen.
24
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
In deze bijeenkomst worden ook kandidatenlijsten besproken voor een nieuwe vaste beleggingsadviseur en adviseurs voor het uitbestedingstraject. Het bureau voert kennismakingsgesprekken met de betreffende kandidaten. De commissie stelt begin 2006 de beleggingsprognose 2006 (een nadere uitwerking van het beleggingsplan) en de normportefeuille 2006 (benchmark) vast. De beleggingsprognose voorziet, rekening houdend met de verwachtingen voor 2006, in een overweging van aandelen en onderweging van vastrentende waarden. Door de vaststelling van het beleggingsplan en de uitwerking daarvan in de beleggingsprognose 2006 is verkoop van vastgoed aan de orde; het strategisch gewicht wordt met 5% teruggebracht tot 10% van de totale beleggingsportefeuille. Het strategisch gewicht van aandelen wordt met 5% verhoogd van 37,5% naar 42,5%. In een extra bijeenkomst begin april 2006 besluit de commissie aan het bestuur voor te stellen de heer H.A.A. Rademaker als nieuwe vaste adviseur van de commissie te benoemen. In de meivergadering besluit de commissie op grond van een daartoe uitgevoerde portefeuille-optimalisatie-studie te kiezen voor een anders samengestelde en meer gediversificeerde beleggingsportefeuille. De implementatie hiervan zal samenvallen met de uitbesteding van het vermogensbeheer. Tot die tijd wordt de huidige strategische portefeuille ‘onderhouden’. Onderdeel van het nieuwe beleggingsbeleid is, dat de valutarisico’s 75-100% worden afgedekt. Onder het fiduciair (extern) beheer zal ook invulling worden gegeven aan de afdekking van het renterisico. Het belang in vastgoed zal vooralsnog bestaan uit Nederlands (direct) vastgoed. In deze vergadering besluit de commissie tot de aanstelling van een tweetal adviseurs ten behoeve van het uitbestedingstraject; het betreft KPMG voor het projectmanagement en Avida International voor de beleggingsinhoudelijke advisering. De commissie stelt een kernteam in bestaande uit beide adviseurs en namens SBZ de directeur financiën & beleggingen en de portfoliomanager. In deze bijeenkomst wordt het bureau voorts gevraagd een notitie samen te stellen ten behoeve van het bestuur, waarin de commissie het bestuur voorstelt om, rekening houdende met de gestegen rente en in het kader van balansmanagement, tot gedeeltelijke verlenging van de vastrentende portefeuille over te gaan. De commissie bekrachtigt haar besluit (schriftelijke procedure) om over te gaan tot verwerving van een complex van 94 woningen te Roermond. Het liquiditeitsbeslag van deze investering vindt plaats in 2007 en 2008. Via een schriftelijke procedure begin juni 2006 keurt de commissie de verkoop van de vastgoedbelegging te Wageningen goed. De opbrengst benadert de taxatiewaarde van dit complex ultimo 2005. Na een schriftelijke procedure in juni 2006 stemt de commissie in met een tender met betrekking tot de verkoop van een achttal kantoorbeleggingen. De commissie geeft het bureau opdracht de werkzaamheden ter hand te nemen. Dit besluit wordt in de septembervergadering bekrachtigd. In deze bijeenkomst besluit de commissie, naar aanleiding van een voortgangsrapportage met betrekking tot de uitbesteding van het vermogensbeheer, dat een geïntegreerd mandaat aan één fiduciair manager de voorkeur heeft boven gesepareerde opdrachten aan een zo te noemen Lead Overlay Manager (LOM) en een Manager of Managers (MoM). Een gesplitst mandaat wordt slechts in overweging genomen indien deze (bewezen) beter is dan een geïntegreerde oplossing.
25
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
In verband met het gebruik van derivaten in het toekomstig vermogensbeheer besluit de commissie tot het schrijven van een ‘handboek derivaten’. De commissie stemt voorts in met het voorstel van het bureau om te onderzoeken of in voorbereiding op de transitie naar het fiduciair vermogensbeheer het mogelijk is de portefeuilles onderhandse leningen en hypotheken te verkopen. In een extra bijeenkomst medio oktober 2006 worden de bevindingen van de papieren informatiewisseling (RFI’s en RFP’s) tussen aanbieders van fiduciair vermogensbeheer en SBZ met de commissie gedeeld. Op grond van de beoordeling van de RFP’s presenteert het kernteam een shortlist. De commissie onderschrijft de bevindingen van het kernteam en stemt in met de volgende stap, namelijk sitevisits bij de aanbieders die op de shortlist staan, geflankeerd door referentenonderzoek. In de bijeenkomst van eind november 2006 presenteren de vermogensbeheerders, die op de shortlist stonden, zich aan de commissie. Na alle presentaties besluit de commissie ABN AMRO Asset Management aan te stellen als LOM en Russell Investment Group als MoM. Aan deze beslissing kleeft een tweetal voorbehouden, die positief moeten worden ingevuld. De voorbehouden betreffen overeenstemming op commercieel gebied (tarieven) alsmede een audit op de opzet van de samenwerking (en communicatie) tussen beide vermogensbeheerders. Het kernteam wordt opgedragen de uitwerking van de voorbehouden ter hand te nemen (in een extra bijeenkomst van de commissie op 7 februari 2007 wordt de keuze voor de benoeming van ABN AMRO Asset Management en Russell Investment Group bevestigd). In de bijeenkomst van november 2006 wordt voorts besloten tot de verkoop van het ‘mandje’ van acht kantoorbeleggingen. De verkoopopbrengst is weliswaar lager dan de taxatiewaarde ultimo 2005, maar de commissie accepteert het hoogste bod dat uit de tender is gekomen. Naar aanleiding van deze verkoop besluit de commissie tot de aanstelling van een andere taxateur, die de taxaties ultimo 2007 zal verzorgen. In een schriftelijke reactie op de overige agendapunten stemt de commissie in met het beleggingsplan 2007. In dit plan worden een drietal perioden onderkend. Een periode van ‘onderhoud’ aan de bestaande portefeuille, een transitieperiode en tot slot de periode van fiduciair vermogensbeheer. Eind november 2006 stemt de commissie via een schriftelijke procedure in met het voorstel van het bureau om in het kader van de uitbesteding van het vermogensbeheer Northern Trust aan te stellen als nieuwe custodian (bewaarbank). De benoeming wordt per 2 januari 2007 geëffectueerd. In schriftelijke procedures medio december 2006 bevestigt de commissie, nadat de onderhandelingen met de aanbieder werden afgerond, de goedkeuring voor de verwerving van het complex woningen te Roermond en stemt de commissie in met de verkoop van de portefeuille hypotheken, die door tussenkomst van een verzekeraar door SBZ zijn verstrekt. Met uitzondering van de gedeeltelijke verlenging van de looptijd van de vastrentende portefeuille neemt het bestuur alle adviezen en besluiten van de beleggingscommissie over.
26
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Duurzaam beleggen Met betrekking tot duurzaam beleggen worden ondernemingen beoordeeld op hun beleid ten aanzien van economie, milieu en sociaal gedrag. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een toonaangevende (sustainability) index. Voor zover dit is te bepalen zijn ondernemingen uitgesloten, die betrokken zijn bij de productie van pornografie en drugs en die meer dan 50% van de omzet in de wapenindustrie realiseren. Verder zijn de gok-, alcohol- en tabaksindustrie uitgesloten. Vanuit maatschapplijke betrokkenheid wenst SBZ te beleggen in duurzame ondernemingen. Begin 2004 is besloten dat de aandelenportefeuille onder eigen beheer voor minimaal 50% duurzaam belegd dient te zijn, met een ambitieniveau van 65%. Voor de externe mandaten is de ondergrens op 25% gesteld. De externe portefeuilles bestaan immers uit meer fondsen (ook van buiten de euro-regio, die traditioneel meer duurzame ondernemingen kent), waarbij de kans op participatie in de relevante index afneemt. Per 31 december 2006 bestond de aandelenportefeuille onder eigen beheer voor 57% uit aandelen van als duurzaam aangemerkte ondernemingen. Van de externe mandaten is circa 36% belegd in duurzame aandelen. Gemiddeld komt het duurzaam belegd belang hiermee op 52%. Bij de vaststelling van dit percentage is de belegging in beleggingsfondsen buiten beschouwing gebleven. Vanuit maatschappelijke betrokkenheid wenst SBZ te beleggen in duurzame ondernemingen. In verband met de uitbesteding van het vermogensbeheer kan het bestaande beleid voor de tweede helft van 2007 niet op dezelfde wijze worden vormgegeven. In het tweede halfjaar 2007 zal in overleg met de fiduciair managers nieuw duurzaamheidsbeleid worden geformuleerd.
27
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
3.3
Verslag van de auditcommissie Algemeen De auditcommissie ondersteunt het bestuur bij het uitvoeren van de verantwoordelijkheden op het terrein van toezicht op de uitvoeringsorganisatie. In de auditcommissie hebben minimaal één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid zitting. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de auditcommissie zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement. De auditcommissie beoordeelt: - het financiële verslaggevingproces; - het systeem van interne beheersing en beheersing van de financiële en operationele risico’s; - het controleproces; - de toepassing van automatisering op bovenstaande punten; - het proces waarmee de naleving van wet- en regelgeving en de eigen gedragscodes worden bewaakt; - de financiële positie van het fonds. De volgende risico’s worden onderkend: - beleggingsrisico’s, waarvoor verwezen wordt naar het verslag van de beleggings commissie; - pensioenrisico’s; - operationele risico’s. Over de pensioen- en operationele risico’s kan het volgende worden opgemerkt:
PENSIOENRISICO’S De zo te noemen pensioenrisico’s (waaronder arbeidsongeschiktheid en het langlevenrisico) worden door de wijze van de vaststelling van de voorziening voor pensioenverplichtingen alsmede door de omvang van het fonds (de wet van de grote aantallen) voldoende gemitigeerd.
OPERATIONELE
RISICO’S
Deze risico’s betreffen vooral de menselijke bezetting van de uitvoeringsorganisatie alsmede de automatisering. De pensioenafdeling is voldoende groot om mutaties in de bezetting op te vangen. De beleggingsafdeling is echter klein. Dit is mede aanleiding geweest voor de uitbesteding van het vermogensbeheer. Met betrekking tot de automatisering wordt opgemerkt dat er een beroep kan worden gedaan op diverse uitwijkmogelijkheden. Backups worden buitenshuis bewaard. In 2006 is de auditcommissie tweemaal op reguliere basis bijeengekomen. In het voorjaar zijn de voornaamste bevindingen van de interne controle functionaris, externe accountant en externe actuaris ten aanzien van de controle in het kader van de jaarrekening 2005 besproken. In het najaar zijn de belangrijkste tussentijdse bevindingen en speerpunten ten aanzien van de controle in het kader van de jaarrekening 2006 besproken. De belangrijkste punten uit beide bijeenkomsten zijn onderstaand opgenomen.
29
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Voorjaarsbijeenkomst 2006 Speciale aandacht is er voor de introductie van de rentetermijnstructuur bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van de daling van de marktrente onder de vaste rekenrente van 4%. Verder zijn de veranderde verslagleggingsregels per 01-01-2005 uitvoerig besproken. In de jaarrekening 2005 zijn de pensioenlasten verwerkt als ware de SBZ-regeling een toegezegde bijdrageregeling. Dit is ook zo gecommuniceerd naar de aangesloten organisaties. In 2006 wordt nagegaan wat de impact is als de regeling wordt verwerkt als toegezegde pensioenregeling en wat dientengevolge eventuele vervolgstappen kunnen zijn. Zie hiervoor ook de paragraaf “Waardering pensioenverplichtingen onder RJ 271” in het verslag van het bestuur in dit jaarverslag. De externe accountant heeft zich op verzoek van de auditcommissie specifiek op het onderwerp automatisering gericht. Geconstateerd wordt dat er meer focus dient te liggen op enkele onderdelen van de interne organisatie van de automatisering en bijbehorende risico’s. De aanbevelingen in het accountantsverslag hieromtrent zijn in 2006 opgepakt. Najaarsbijeenkomst 2006 De controleaanpak met betrekking tot het boekjaar 2006 wordt doorgenomen en geaccordeerd. Bij de controle zal verder gekeken worden naar de mate waarin gevolg is gegeven aan de opmerkingen in het accountantsverslag 2005. Verder vormt het uitbestedingstraject beleggingen een belangrijk aandachtspunt tijdens de controle. Tot slot zal de gegevensuitwisseling en samenwerking tussen de interne controle functionaris en de externe accountant worden geëvalueerd en waar gewenst verder worden geoptimaliseerd.
30
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
3.4
Verslag van de deelnemersraad Algemeen De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de deelnemersraad zijn vastgelegd in het reglement deelnemersraad: de deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die de stichting betreffen. Voorgenomen besluiten worden door het bestuur, voorzien van alle benodigde informatie, ter advisering aan de deelnemersraad voorgelegd. Na verkregen advies van de deelnemersraad neemt het bestuur een besluit. Wanneer het gegeven advies van de deelnemersraad (ten dele) niet wordt opgevolgd, wordt de deelnemersraad hiervan met redenen omkleed op de hoogte gebracht. Mocht de deelnemersraad van mening zijn dat het bestuur ten onrechte het gegeven advies (ten dele) niet heeft opgevolgd, dan kan de deelnemersraad tegen het besluit van het bestuur beroep instellen bij de ondernemingskamer. In 2006 is de deelnemersraad viermaal op reguliere basis (zoals gebruikelijk in de week vóór de bestuursvergadering) bijeengekomen. Daarnaast heeft in 2006 één met het bestuur gecombineerde vergadering ten aanzien van de Pensioenwet plaatsgevonden. De deelnemersraad is in 2006 bij alle relevante onderwerpen betrokken geweest. Zij zijn voorzien van alle benodigde informatie om het bestuur van een weloverwogen gefundeerd advies te voorzien. De vergaderingen van de deelnemersraad, waarbij de voorzitters van het bestuur als toehoorder aanwezig zijn, en de gecombineerde bijeenkomst worden gekenmerkt door een transparante en open wijze van discussiëren met ruimte voor een positief kritische opstelling van zowel deelnemersraad als bestuur. De relatie tussen deelnemersraad en bestuur is positief met respect voor de wederzijdse standpunten. De belangrijkste ontwikkelingen in 2006 en de eventuele dientengevolge door de deelnemersraad aan het bestuur uitgebrachte adviezen zijn onderstaand opgenomen. Voor een uitgebreide beschrijving van de diverse beslispunten wordt verwezen naar het verslag van het bestuur. Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (wet VPL) De deelnemersraad constateert dat de informatievoorziening naar de deelnemers aangaande de pensioenregeling vanaf 1 januari 2006 uitstekend is. Alle deelnemers aan de regeling vanaf 1 januari 2006 hebben een pensioenreglement 2006 ontvangen en de populaire versie daarvan (de SBZ-wijzer). Ook het pensioenoverzicht 2005, dat geheel in lijn is gebracht met het Uniform Pensioenoverzicht dat door de pensioenkoepels VB, OPF en Verbond van Verzekeraars is ontwikkeld, heeft goedkeuring. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) De arbeidsongeschiktheidsverzekering met betrekking tot de WIA is door de deelnemersraad positief beoordeeld. De brochure hierover, die aan alle deelnemers is verstuurd, is duidelijk.
31
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Waardering pensioenverplichtingen onder RJ 271 Hoewel de onderhavige problematiek een uitvoeringstechnische aangelegenheid richting aangesloten organisaties is, heeft de deelnemersraad via de bestuursverslagen kennis kunnen nemen van de discussie. De deelnemersraad heeft geen aanleiding gezien op dit punt een advies aan het bestuur te geven. Pensioenwet Behalve in de reguliere vergaderingen is de Pensioenwet uitgebreid besproken in een aparte bijeenkomst samen met het bestuur. Alle met betrekking tot de Pensioenwet genomen besluiten door het bestuur zijn voorzien van een positief advies van de deelnemersraad. Voor de adviezen bij de besluiten in 2005 met betrekking tot het Financieel Toetsingskader (FTK) wordt verwezen naar het jaarverslag 2005. Bij de toetsing van de in 2005 genomen besluiten ten aanzien van het FTK middels een uitgebreide ALM-studie in 2006 was de deelnemersraad groot voorstander van de aansluiting met de buffervereisten van DNB bij de vaststelling van de reserve beleggingsrisico’s. Pension Fund Governance (PFG) Alle met betrekking tot de Pensioenwet genomen besluiten door het bestuur zijn voorzien van een positief advies van de deelnemersraad. Specifiek onderschrijft de deelnemersraad de keuze om verantwoordingsorgaan en deelnemersraad geheel los van elkaar (zonder personele unies) te laten functioneren. Op deze manier wordt de onafhankelijke adviesfunctie van de deelnemersraad het best gewaarborgd. In verband met noodzakelijke deskundigheid heeft de deelnemersraad echter bepleit dat gedurende een korte overgangsperiode deelnemersraadsleden zitting kunnen hebben in het verantwoordingsorgaan. Splitsing pensioenfondsbestuur en uitvoeringsorganisatie De deelnemersraad vindt het, gelet op maatschappelijke ontwikkelingen, van essentieel belang dat het pensioenfonds regelmatig de kansen en bedreigingen in relatie tot de eigen sterktes en zwaktes in kaart brengt. De deelnemersraad bepleit echter te waken voor het risico dat sterktes verloren gaan als gevolg van te grote veranderingen in de organisatiestructuur. Beleggingsbeleid Met betrekking tot het beleggingsbeleid onderschrijft de deelnemersraad de adviezen van de beleggingscommissie aan het bestuur. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het verslag van de beleggingscommissie.
32
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Toeslagenbeleid De beleidsrichtlijnen van het bestuur worden door de deelnemersraad onderschreven. De deelnemersraad is het eens met de overwegingen van het bestuur op grond waarvan: - aan de gepensioneerden uit de regeling van vóór 1 januari 2000 per 1 januari 2007 2% toeslag wordt toegekend; - aan de overige gepensioneerden en slapers per 1 januari 2007 1% toeslag wordt toegekend; - geen korting wordt verleend op de koopsom voor de toeslagen aan de actieve deelnemers per 1 januari 2007. De deelnemersraad is verheugd te constateren dat de ingrepen van de afgelopen jaren tot een zodanige verbetering van de financiële situatie hebben geleid dat het toekennen van toeslagen aan gepensioneerden en slapers weer in belangrijke mate tot de mogelijkheden behoort. Premiebeleid De beleidsrichtlijnen van het bestuur worden door de deelnemersraad onderschreven. Op basis van dezelfde overwegingen als het bestuur constateert de deelnemersraad dat de financiële situatie geen ruimte biedt tot het verlenen van een premiekorting aan aangesloten organisaties. De voorgestelde verlaging van de premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen aangaande de aanvulling van het salaris tot het maximum dagloon is door de deelnemersraad met een positief advies aan het bestuur voorgelegd.
33
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
3.5
Verslag van de Commissie van Beroep Algemeen De Commissie van Beroep heeft tot taak geschillen te berechten, die ontstaan naar aanleiding van het pensioenreglement of de uitvoering daarvan. De leden van de Commissie van Beroep hebben noch persoonlijk noch organisatorisch enige binding met één der bij SBZ betrokken partijen. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Commissie van Beroep zijn vastgelegd in het reglement Commissie van Beroep. Bij het ontbreken van geschillen, waarover een uitspraak van de Commissie van Beroep gewenst is, is de Commissie van Beroep in 2006 niet bijeengekomen.
34
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
3.6
Verslag van de uitvoeringsorganisatie Algemeen De uitvoeringsorganisatie is verantwoordelijk voor de juiste wijze van uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de uitvoeringsorganisatie zijn vastgelegd in een beschrijving van de administratieve organisatie en interne controle. De uitvoeringsorganisatie staat onder leiding van een directie. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directie zijn vastgelegd in een directiereglement. Human Resources Op 1 januari 2006 waren zesentwintig medewerkers (24,8 fte) in dienst van het pensioenfonds. De bezetting van het bureau wijzigde in 2006 marginaal. Twee medewerksters pensioenen verlieten in 2006 op eigen verzoek SBZ. Herbezetting vond plaats door één medewerker pensioenen. Eén medewerker financiën maakte in 2006 gebruik van de VUT. Omdat de bezetting van het secretariaat (en receptie) met één medewerkster toch te krap bleek, is in 2006 in de aanstelling van een tweede medewerkster voorzien. Per 31 december 2006 zijn derhalve vijfentwintig personen (23,5 fte) in dienst van de stichting. De bezetting van het bureau is als volgt. Het fonds kent een tweehoofdige directie. De afdeling AO/IC kent één medewerker. Het secretariaat kent twee medewerksters. Bij automatisering zijn twee mensen actief. Bij financiën & beleggingen zijn vier mensen werkzaam. De afdeling pensioenen telt veertien medewerk(st)ers. In verband met het VPL-dossier en de komst van de nieuwe pensioenregeling is begin 2006 een beroep gedaan op een tweetal externe medewerkers; het betreft hier inzet ten behoeve van automatisering en ondersteuning van de afdeling pensioenen, waarvan een tweetal medewerkers is vrijgemaakt voor testwerkzaamheden. Het totale ziekteverzuim over 2006 bedroeg 4,58%, na correctie voor zwangerschapsverlof 3,99%. Het kort verzuim bedroeg 2,57%, het niet werk-gerelateerd langdurig verzuim bedroeg 1,22% en het werk-gerelateerd langdurig verzuim bedroeg 0,2%. Het verzuim over 2006 is over de hele linie iets minder dan over 2005. In 2006 organiseerde de feestcommissie een tweetal evenementen. In het kader van het aanstaande 45-jarig bestaan van SBZ en als waardering voor de snelle, succesvolle implementatie van de pensioenregeling vanaf 1 januari 2006 in de bedrijfsprocessen werden het bestuur en de medewerkers met hun partners begin mei getrakteerd op een geslaagde avond en nacht met diner, theatervoorstelling, stadswandeling en overnachting in Amsterdam. Op 23 december 2006 werd voor medewerkers, partners en kinderen het SBZkinderkerstfeest georganiseerd; er werd duidelijk genoten van de circusvoorstelling en de pannenkoeken na afloop. Een aantal medewerkers studeert voor actuaris en actuarieel analist of volgen een juridische studie. Beide vermogensbeheerders beschikken over een DSI-registratie. Door de medewerkers werden voorts diverse seminars en korte cursussen bezocht.
35
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
In 2006 hebben er twee reguliere overlegvergaderingen tussen de medezeggenschapsraad (MZR) en de directie plaatsgevonden. In de overlegvergadering in het voorjaar is onder andere gesproken over: het te herschrijven handboek personeel, de mogelijkheden tot bedrijfssporten, herziening van het MZR-reglement, ziekteverzuim en personeelshypotheken. In het najaar stonden op de agenda: thuiswerken, bedrijfsfitness, het concept MZR-reglement, de levensloopregeling, de mogelijke splitsing bestuur en uitvoeringsorganisatie en het bedrijfsrestaurant. Naast de reguliere vergaderingen vindt ad hoc kort overleg plaats op de momenten dat relevante ontwikkelingen de aandacht van de MZR en de directie vragen. In verband met de uitdiensttreding van één van de leden van de MZR trad medio 2006 de reglementair in aanmerking komende vervanger toe tot de MZR. Het overleg tussen de MZR en de directie wordt gekenmerkt door een transparante en open wijze van discussiëren met ruimte voor een positief kritische opstelling van zowel MZR als directie.
3.7
Slotopmerking In 2006 zijn er door het bestuur belangrijke besluiten genomen ten aanzien van onder andere de Pensioenwet, Pension Fund Governance en de uitbesteding van het vermogensbeheer, die in 2007 geïmplementeerd dienen te worden. Het bestuur ziet de implementatie van deze besluiten met vertrouwen tegemoet. Het bestuur spreekt tot slot haar dank uit naar de uitvoeringsorganisatie voor de grote inspanningen die zijn verricht in het kader van de aanpassingen als gevolg van de Wet VPL en in het kader van de uitbesteding van het vermogensbeheer. Ten aanzien van dit laatste is het bestuur ook de beleggingscommissie zeer erkentelijk voor de geleverde prestaties.
Driebergen, 19 juni 2007 Het bestuur, J.G.A. van den Brink, vice-voorzitter J.C. Dwarswaard, secretaris A.W.M. Geels
36
P.T.G. Lafranca, voorzitter J.C.A. Kestens, penningmeester J.R.P. van den Brink
JAARVERSLAG SBZ 2006
4
Jaarrekening 2006
4.1
Balans per 31 december 2006 (na resultaatverwerking) 31-12-2006
31-12-2005
Activa (x € 1.000,-) Beleggingen 247.432
273.807
1.122.137
952.850
950.682
912.891
5.386
49.662
- leningen op schuldbekentenis (5)
12.546
13.737
- deposito's en liquide middelen
87.406
- vastgoed (1) - aandelen en opties (2) - obligaties (3) - hypothecaire leningen (4)
Vordering uit hoofde van elders verzekerde pensioenverplichtingen
34.403 2.425.589
2.237.350
17.999
19.206
Vorderingen en overlopende activa te vorderen premies vorderingen inzake beleggingen (6) overige vorderingen en vooruitbetaalde posten (7)
4.683
8.210
315
782
6.276
8.530 11.274
17.522
184
289
2.455.046
2.274.367
Overige activa bedrijfsmiddelen (8)
Totaal activa
38
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
31-12-2006
31-12-2005
Passiva (x € 1.000,-) Stichtingsvermogen 0
0
reserve algemene risico’s (10)
90.783
87.505
reserve beleggingsrisico’s (11)
522.393
vrij vermogen (9)
412.057 613.176
499.562
Technische voorzieningen voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening (12) voorziening elders verzekerde pensioenverplichtingen
1.815.670
1.750.108
17.999
19.206 1.833.669
1.769.314
2.884
1.026
Overige voorzieningen voorziening personeelsbeloningen (13)
Overige schulden en overlopende passiva te betalen uitkeringen (14)
487
387
te restitueren c.q. vooruitontvangen premies
630
47
overige schulden en vooruitontvangen posten (15)
Totaal passiva
39
4.200
4.031 5.317
4.465
2.455.046
2.274.367
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.2
Staat van baten en lasten 2006 2006
2005
(x € 1.000,-) Beleggingsopbrengsten (16) directe beleggingsopbrengsten indirecte beleggingsopbrengsten kosten vermogensbeheer
83.621 80.714 -2.081
78.558 201.691 -1.106 162.254
Premie-opbrengsten (17) in rekening gebrachte premie premiekorting
86.628 0
279.143 85.786 0
86.628 Saldo overdrachten van rechten (18) overgenomen pensioenverplichtingen overgedragen pensioenverplichtingen
6.283 -4.979
Som van de bedrijfsbaten Pensioenuitkeringen pensioenuitkeringen (19) uitkeringen uit hoofde van elders verzekerde pensioenen (20)
85.786
105.700 -5.978 1.304
99.722
250.186
464.651
-69.113
-65.403
1.870
1.958 -67.243
Herverzekering premies herverzekering (21) uitkeringen uit herverzekering
-10 0
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen (22) Pensioenuitvoerings- en administratiekosten (23) Som van de bedrijfslasten Bedrijfsresultaat Overige baten en lasten overige baten (24) overige lasten (25)
Saldo van baten en lasten
40
-63.445
-10 0 -10
-10
-65.562
-230.666
-2.578
-2.244
-135.393
-296.365
114.793
168.286
556 -1.735
580 0 -1.179
580
113.614
168.866
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.3
Toelichting op de balans en staat van baten en lasten Met ingang van boekjaar 2003 wordt de indexering van de ingegane pensioenen en de premievrije rechten per 1 januari van het volgend boekjaar meegenomen in de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen op balansdatum. De waarderingsgrondslagen zijn niet gewijzigd ten opzichte van vorig boekjaar.
4.3.1
Activiteiten De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) stelt zich ten doel, overeenkomstig de voorwaarden als in het desbetreffende pensioenreglement nader is bepaald, uitkeringen te verstrekken aan de deelnemers en gewezen deelnemers en hun nagelaten betrekkingen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. SBZ werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische beleidsnota, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop de stichting rust, gemotiveerd omschreven zijn.
4.3.2
Beschrijving pensioenregeling Onderstaand volgt een globale beschrijving van de vanaf 1 januari 2006 geldende pensioenregeling die door SBZ wordt uitgevoerd. Aan deze beschrijving kunnen geen rechten worden ontleend.
OUDERDOMSPENSIOEN In de eerste plaats sparen de deelnemers bij SBZ voor een levenslange pensioenuitkering ingaande bij hun 65ste jaar. Het levenslange ouderdomspensioen komt bovenop de AOWuitkering, die zij van de Nederlandse overheid ontvangen.
NABESTAANDENPENSIOEN Daarnaast biedt de pensioenregeling zekerheid voor hun gezinsleden. Wanneer een (gewezen) deelnemer overlijdt, dan hebben de gezinsleden (man, vrouw, geregistreerde partner, minderjarige kinderen en onder bepaalde voorwaarden ook de partner waarmee de deelnemer samenwoont) recht op een nabestaandenuitkering.
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN Ten slotte zorgt de SBZ-arbeidsongeschiktheidsverzekering voor een (tijdelijke) aanvulling op de WAO- of WIA-uitkering indien een deelnemer onverhoopt arbeidsongeschikt wordt. Afhankelijk van de duur van de arbeidsongeschiktheid vindt aanvulling van de WAO- of WIAuitkering plaats tot 80% respectievelijk 70% van het laatst genoten salaris. Daarnaast vindt premievrije voortzetting van de pensioenopbouw plaats. Voor een volledige beschrijving van de pensioenregeling wordt verwezen naar het desbetreffende pensioenreglement.
41
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.3.3
Premievaststelling 2006 Ten behoeve van de pensioenopbouw voor ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen wordt jaarlijks een actuariële koopsom vastgesteld, zodanig dat daarmee de tijdsevenredige aanspraak op het pensioen is afgefinancierd. De tijdsevenredige aanspraak is gelijk aan het verschil tussen het pensioen dat zou worden bereikt bij een voortzetting van het dienstverband (promoties e.d. daargelaten) en het pensioen dat zou worden bereikt als de pensioenopbouw pas zou starten op de balansdatum van het onderhavige verslagjaar (op basis van het dan geldende salaris). De financiering voor het arbeidsongeschiktheidspensioen vindt plaats middels een premie. De doorsneepremie wordt (jaarlijks door het bestuur) vastgesteld, zodanig dat het toekomstig uit te keren arbeidsongeschiktsheidspensioen wordt gedekt. De premie wordt door de werkgever (aangesloten organisatie) aan SBZ afgedragen. De werkgever heeft in 2006 op grond van de CAO-Zorgverzekeraars het recht 5% van de pensioengrondslag op de werknemer te verhalen.
42
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.4
Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening In 2006 is het inzicht met betrekking tot de verwerking van het pensioenresultaat (vermogensoverschot/tekort) van de pensioenregeling van de medewerkers gewijzigd. Voor het tekort is ultimo 2006 een voorziening gevormd. Ultimo 2005 werd hier nog van afgezien, bij het ontbreken van de voor een juiste toekenning noodzakelijke gegevens. Ten aanzien van de presentatie van het stichtingsvermogen wordt opgemerkt, dat de reserve voor algemene risico’s separaat zichtbaar is gemaakt.
4.4.1
Financiële instrumenten Vorderingen, schulden en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de valutakoers per balansdatum. Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers van afwikkeling. In het kader van vermogensbeheer kan gebruik gemaakt worden van financiële instrumenten zoals termijncontracten op valuta’s en aandelen, dit om risico’s af te dekken of koersen te fixeren in verband met voorgenomen aan- of verkooptransacties. Valutatermijncontracten worden per balansdatum gewaardeerd tegen de overeengekomen termijnkoersen. Het resultaat op valutatermijncontracten wordt verantwoord onder de beleggingsopbrengsten. Binnen het eigen beheer wordt geen gebruik gemaakt van valuta-afdekking, de valuta-belangen in de portefeuille onder eigen beheer zijn zeer gering. De ongerealiseerde valutaresultaten binnen de portefeuilles onder extern of discretionair beheer vormen onderdeel van de waardering van die portefeuilles (per balansdatum). Tot de opbrengst op aandelen wordt gerekend de premie van de opties waarvan de optietermijn is verlopen en die niet zijn geëffectueerd. Indien deze wel zijn geëffectueerd wordt de premie geteld bij dan wel in mindering gebracht op de verkoopprijs of de aankoopprijs van de onderliggende aandelen. Afhankelijk van het feit of het gekochte dan wel verkochte opties betreft worden deze tegen marktwaarde verantwoord onder aandelen respectievelijk overige schulden. Binnen de portefeuilles onder zowel eigen als extern beheer wordt geen actief gebruik gemaakt van derivaten. Het is de externe beheerders zelfs niet toegestaan om optiecontracten aan te gaan anders dan na uitdrukkelijke toestemming van SBZ. SBZ ziet opties in dit verband meer als verzekeringsinstrument.
4.4.2
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de bepaling van het saldo van baten en lasten Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Baten worden opgenomen voorzover zij gerealiseerd zijn. Lasten en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar, worden in acht genomen indien zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders wordt vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen verkrijgingsprijs, waar nodig vindt afwaarderig plaats op lopende vorderingen.
43
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
VASTGOED De directe vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, dat wil zeggen de prijs, die bij onderhandse verkoop bij aanbieding in verhuurde staat en op de voor de onroerende zaak meest geschikte wijze, na beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde, niet zijnde de huurder, zou zijn betaald. Deze waarde is vastgesteld deels middels taxaties en deels door schattingen. De marktwaarde van deze beleggingen wordt ten minste eens in de 5 jaar getaxeerd. Binnen de periode van 5 jaar vindt aanpassing van de getaxeerde waarde plaats. In hoofdstuk 4.9 wordt aangegeven welk deel van het vastgoed in welk boekjaar is getaxeerd. De onroerende zaken in ontwikkeling worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs (inclusief bouwrente).
FINANCIËLE
BELEGGINGEN
Aandelen, opties en obligaties De aandelen, opties en obligaties worden gewaardeerd tegen beurswaarde. Dit houdt in de prijs van deze effecten volgens de prijscourant op de laatste beursdag van het boekjaar. Niet beursgenoteerde aandelenbeleggingen worden gewaardeerd tegen intrinsieke waarde. De per balansdatum opgelopen intrest wordt in de marktwaardering van de obligaties meegenomen en aan de koerswaarde toegevoegd. Onder de (waarderingsregels voor) financiële beleggingen zijn tevens begrepen (de waarderingsregels voor) indirecte beleggingen in obligaties en vastgoed. In de balans worden deze gerangschikt onder de betreffende beleggingstitels. De indirecte beleggingen worden gewaardeerd tegen beurswaarde. Indien geen beurswaarde bekend is, wordt de waardering gelijkgesteld aan de intrinsieke waarde. De indirecte belangen in Amerikaans vastgoed worden gewaardeerd tegen de geinvesteerde hoeveelheid dollars waarbij bij deze waardering rekening wordt gehouden met de valutakoers op balansdatum. Met betrekking tot de effecten die door verbruikleen niet in juridisch eigendom van SBZ zijn, is onder niet uit de balans blijkende verplichtingen aangegeven tot welk bedrag dat het geval is en welke zekerheden daarvoor zijn verkregen. Hypotheken en Leningen op schuldbekentenis De marktwaarde van de leningen op schuldbekentenis en de hypothecaire leningen betreft een berekende marktwaarde. Deze marktwaarde wordt via een yield-curve methodiek onder gebruikmaking van zo te noemen spreads voor debiteurencategorieën afgeleid van de marktwaarde van openbare leningen (obligaties) aan de Nederlandse staat. Ook bij deze vastrentende beleggingen wordt de opgelopen intrest in de marktwaarde meegenomen en aan de hiervoor beschreven koerswaarde toegevoegd. Deposito’s en liquide middelen De deposito’s worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Gegeven het feit dat de liquide middelen tegoeden betreffen met het karakter van beleggingen, worden deze, eveneens tegen verkrijgingsprijs opgenomen onder de beleggingen.
TE
VORDEREN PREMIES
De te vorderen premies worden opgenomen tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van een eventuele voorziening voor oninbaarheid.
44
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
VORDERINGEN
INZAKE BELEGGINGEN
Onder dit hoofd zijn opgenomen de opbrengsten van de beleggingen die ultimo boekjaar nog niet ontvangen zijn onder aftrek van een eventuele voorziening voor oninbaarheid. Het betreft hier vervallen huurtermijnen en openstaande nota’s van rente en aflossing, daarnaast wordt onder deze post de nog te ontvangen bankrente opgenomen.
BEDRIJFSMIDDELEN De bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend rekening houdend met een eventuele residuwaarde. De afschrijving wordt berekend vanaf het tijdstip van ingebruikneming. Het actief bestaat uit een main-frame, een PC-netwerk, randapparatuur en bedrijfsauto’s. De afschrijvingstermijn van de computerapparatuur is drie jaar. De afschrijving op de bedrijfsauto’s bedraagt 15%.
RESERVE
ALGEMENE RISICO’S
De reserve voor algemene risico’s bedraagt 5% van de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening en dient voor het opvangen van niet nader te onderscheiden risico’s.
RESERVE
BELEGGINGSRISICO’S
Het doel van de beleggingsreserve is het opvangen van waardedalingen van de beleggingen. De beleggingsreserve bestaat uit twee delen. Een deel is de zogenaamde reserve vastrentend; deze bedraagt 10% van de marktwaarde van het vastrentende deel van de beleggingsportefeuille. Het andere deel is de zogenaamde reserve zakelijk; deze bedraagt maximaal 35% van de marktwaarde van het zakelijke deel van de beleggingsportefeuille. De omvang van de reserve zakelijk wordt vastgesteld op basis van de stand van de MSCI-Euro-index op balansdatum ten opzichte van een laatste hoogtepunt op balansdata van diezelfde index. Extreme stijgingen van de reserve zakelijk als gevolg van extreme stijgingen van de index van balansdatum tot balansdatum worden gemitigeerd middels een groeipad van drie jaar (in 2003 is het laatste groeipad gestart). De reserve beleggingsrisico’s kan niet negatief worden. In de reserve beleggingsrisico’s is tevens begrepen de herwaarderingsreserve. Deze reserve wordt gevormd voor positieve ongerealiseerde resultaten op beleggingen zonder frequente marktnotering en valutatermijncontracten.
VOORZIENING
PENSIOENVERPLICHTINGEN EIGEN REKENING
Premies zijn berekend naar een rentevoet van 4%, terwijl de voorziening pensioenverplichtingen wordt vastgesteld tegen 4% of lagere rente conform de rentetermijnstructuur, zoals deze bekend is gemaakt door De Nederlandsche Bank. De hierbij toegepaste levens- en sterftekansen zijn ontleend aan de tafels Gehele Bevolking Mannen 1990-1995 en de Gehele Bevolking Vrouwen 1990-1995, met een leeftijdsterugstelling van 2 jaar voor mannen en 2 jaar voor vrouwen. De voorziening is berekend met inbegrip van 2,5% opslag voor uitbetalingskosten. De rechten, die aan de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening ten grondslag liggen, luiden als volgt: 1. Het levenslang ouderdomspensioen is gebaseerd op het middelloonprincipe. Het jaarlijks op te bouwen levenslang ouderdomspensioen bedraagt 2,25% van de pensioengrondslag per 1 januari van het boekjaar.
45
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
2. Het niet ingegane nabestaandenpensioen bedraagt 65% van het ouderdomspensioen. Voor niet ingegane nabestaandenpensioenen wordt uitgegaan van het zo te noemen “onbepaalde partner-systeem” met een partnerfrequentie van 100% tot de pensioendatum en daarna aflopend met de sterfte van de partner. De man wordt hierbij 3 jaar ouder verondersteld dan de vrouw. 3. De pensioenen voor gewezen deelnemers worden voorwaardelijk volgens een algemene prijsindex verhoogd. De toeslag is afhankelijk van de overrendementen. Er wordt geen premie betaald voor toekomstige toeslagen. Het opgebouwde levenslang ouderdomspensioen wordt voor actieve deelnemers jaarlijks per 1 januari van het boekjaar verhoogd op basis van het in de CAO overeengekomen percentage van de loonontwikkeling. Deze verhoging is afhankelijk van de overrendementen. Mochten deze onvoldoende zijn om de verhoging te financieren, dan wordt voor de verhoging een koopsom in rekening gebracht bij de werkgever. De toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen met betrekking tot het levenslang ouderdoms-, tijdelijk ouderdoms-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen wordt verantwoord onder de post “vermeerdering voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening”. De berekening van de voorziening vindt plaats volgens de “opgebouwde rechten-methode”; voorts verwijzen wij naar hoofdstuk 4.3.3. In verband met mogelijke aanpassing van de levens- en sterftekansen naar het meest recente niveau (Gehele Bevolking Mannen/Vrouwen 2000-2005) is een aanvullende voorziening gevormd ter grootte van 3% van de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening.
VOORZIENING
ELDERS VERZEKERDE PENSIOENVERPLICHTINGEN
De grondslagen voor de berekening van de voorziening elders verzekerde pensioenverplichtingen zijn gelijk aan de grondslagen, waarmee de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening wordt berekend. De verplichtingen, die de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars heeft, voorzover betrekking hebbend op aan SBZ overgedragen contracten van elders verzekerde pensioenen zijn aan de passief-zijde van de balans opgenomen onder de voorziening elders verzekerde pensioenverplichtingen. Aangezien het verplichtingen betreft, die te zijner tijd verhaald kunnen worden op andere verzekeringsmaatschappijen, is hetzelfde bedrag tevens als vordering opgenomen. Het betreft uitsluitend elders lopende verzekeringen die bij toetreding tot de pensioenregeling via cessie aan SBZ werden overgedragen. Slechts voor enkele lopende verzekeringen wordt nog premie betaald. De overige verzekeringen zijn volledig premievrij. De uitkeringen die ontvangen worden uit herverzekering inzake polissen die aan SBZ zijn overgedragen, worden in de staat van baten en lasten verantwoord onder de post “uitkeringen uit hoofde van elders verzekerde pensioenen”.
VOORZIENING PERSONEELSBELONINGEN In verband met geldende regelgeving (BW 2.9) zijn reserveringen getroffen waaronder een voorziening voor VUT-lasten, een voorziening voor jubilea, een reservering voor nog op te nemen vakantierechten en een reservering voor het pensioenresultaat van de pensioenregeling van de medewerkers.
46
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Als gevolg van de betreffende regelgeving is voor alle medewerkers die van de overgangsregeling VUT gebruik kunnen maken een voorziening gevormd waarbij de (mogelijke) aanspraken contant zijn gemaakt tegen een rente van 4%. Tevens zijn in de voorziening opgenomen de voor rekening van de werkgever komende pensioenpremies en te verwachten salarisstijgingen. Gezien het geringe aantal medewerkers, dat van deze overgangsregeling gebruik kan maken is bij de bepaling afgezien van sterftekansen. De nog op te nemen vakantierechten worden berekend met behulp van de resterende verlofsaldi in uren en de uurlonen van de betreffende medewerkers. Gezien de korte termijn waarop deze rechten kunnen worden aangesproken worden deze niet contant gemaakt. Verantwoording vindt om deze reden niet plaats onder deze voorziening maar onder de overige schulden en vooruitontvangen posten. Voor jubilarissen (25 dan wel 40 dienstjaren) is een voorziening gevormd, waarbij de mogelijke aanspraak gezien de verwachte uitkeringstermijn contant is gemaakt tegen 4%. Voor medewerkers die korter dan 10 jaar in dienst zijn wordt niet gereserveerd. In deze jaarrekening is tevens rekening gehouden met het pensioenresultaat (vermogensoverschot/tekort) van de pensioenregeling van de medewerkers. De regeling betreft een toegezegde pensioenregeling. De voorziening betreft de contante waarde van het verschil tussen de tijdevenredige opbouw van het uitzichtpensioen en het opgebouwde pensioen per balansdatum. Bij de vaststelling van het uizichtpensioen is rekening gehouden met de uitgangspunten van RJ271.
OMZET In verband met de vaststelling van de mate van publicatieplicht wordt hieronder het omzetbegrip nader beschreven en vastgesteld. Ten behoeve van de bepaling van de grootte van de omzet is de definitie gehanteerd die ontleend is aan de richtlijn van de Raad van de Jaarverslaggeving. Als omzet is gehanteerd het totaal van de gedurende het boekjaar verantwoorde premieinkomsten en genoten beleggingsopbrengsten. Onder beleggingsopbrengsten dient in dit verband te worden verstaan netto-exploitatieopbrengsten uit onroerende zaken, rente, dividend en soortgelijke opbrengsten. De indirecte beleggingsopbrengsten ofwel de herwaarderingsresultaten vallen hier niet onder. De omzet volgens bovenstaande definitie over het boekjaar 2006 bedraagt € 170.249.000 (2005: € 164.344.000).
47
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.5
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans en de staat van baten en lasten
4.5.1
Balans Activa
VASTGOED
(1)
Een overzicht van het verloop van zowel de directe als de indirecte vastgoedbeleggingen is opgenomen in onderstaande opstelling: Direct vastgoed
Indirect vastgoed
Totaal
Actuele waarde 1 januari 2006 Bij: Aanschaffingen Waardevermeerdering
€ 235.860.826 13.447.146 4.640.194
€ 37.946.687 - 17.432.677 1.538.516
€ 273.807.513 30.879.823 6.178.710
Af: Verkopen Waardevermindering
€ 253.948.166 56.900.000 4.620.845
€ 56.917.880 839.000 1.074.485
€ 310.866.046 57.739.000 5.695.330
Actuele waarde 31 december 2006 € 192.427.321
€ 55.004.395
€ 247.431.716
Van de aanschaffingen 2006 betreft € 796.468 bijgeboekte bouwrente. Een specificatie van de directe vastgoedbeleggingen is weergegeven in hoofdstuk 4.9.
AANDELEN
EN OPTIES (2)
Per balansdatum zijn er geen lopende optie-contracten. De aandelenbeleggingen bestaan uit beleggingsfondsen en een euro-portefeuille, die is opgebouwd uit beursgenoteerde ondernemingen binnen de euro-regio en een portefeuille die is belegd via discretionaire mandaten. In 2006 hebben zich in de aandelenportefeuille de volgende mutaties voorgedaan: Euro-aandelen en beleggingsfondsen
Discretionaire mandaten
Totaal
Beurswaarde per 1 januari 2006 Aankopen Verkopen
€ -
735.004.702 100.297.029 62.399.139
€ -
217.845.199 179.371.469 175.933.597
€ -
952.849.901 279.668.498 238.332.736
Sub-totaal Koersverschillen
€ -
772.902.592 114.481.907
€ -
221.283.071 13.469.638
€ -
994.185.663 127.951.545
Beurswaarde per 31 december 2006
€
887.384.499
€
234.752.709
€ 1.122.137.208
Een nadere onderverdeling van de aandelen treft u aan in hoofdstuk 4.10. 49
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
OBLIGATIES
(3)
In 2006 is de portefeuille volgens onderstaand overzicht gemuteerd: euro-obligaties obligaties in in eigen beheer beleggingsfondsen Beurswaarde per 1 januari 2006
€
611.541.925
€
Af: Lopende intrest
-
14.901.801
-
Koerswaarde per 1 januari 2006
€
596.640.124
€
Aankopen
-
83.648.850
-
Verkopen/ lossingen
-
13.260.125
-
Sub-totaal
€
667.028.849
€
Koersverschillen
-
- 26.108.068
-
Koerswaarde per 31 december 2006
€
640.920.781
€
Bij: Lopende intrest
-
15.512.662
-
Beurswaarde per 31 december 2006
€
656.433.443
€
30.740.664 0
€
discretionaire mandaten
totaal
270.608.200
€ 912.890.789
-
0
-
14.901.801
€
270.608.200
€ 897.988.988
0
-
729.747.200
-
813.396.050
0
-
719.800.806
-
733.060.931
€
280.554.594
€ 978.324.107
-
- 16.567.980
-
€
263.986.614
€ 935.168.934
30.740.664
30.740.664 - 479.125
30.261.539 0
30.261.539
-
€
0
263.986.614
-
- 43.155.173
15.512.662
€ 950.681.596
Het is de (externe) beheerders van de discretionaire vastrentende mandaten toegestaan valuta-termijn-contracten te sluiten. Per balansdatum is daar in beperkte mate sprake van. Zie de toelichting onder de niet uit de balans blijkende verplichtingen. Een specificatie van de verdeling van de marktwaarde van de portefeuille obligaties treft u aan in hoofdstuk 4.11.
HYPOTHECAIRE
LENINGEN (4)
De mutaties in de hypothecaire leningen zijn als volgt weer te geven: 2005
2006 Marktwaarde per 1 januari Af: Lopende intrest
€ -
49.662.117 90.401
€ -
61.235.709 96.838
Koerswaarde per 1 januari Af: Koersverschil per 1 januari
€ -
49.571.716 3.942.375
€ -
61.138.871 4.701.253
€ Bij: Spaarpremie en daarop gekweekte rente -
45.629.341 2.904.271
€ -
56.437.618 2.866.791
Restant-hoofdsommen per 1 januari (transporteren)
50
€
48.533.612
€
59.304.409
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
2005
2006 Transport Aankopen Verkopen Lossingen
€ -
48.533.612 160.275 33.599.277 9.865.675
€ -
59.304.409 1.236.786 0 12.007.583
Restant-hoofdsommen per 31 december Af: Spaarpremie en daarop gekweekte rente
€ -
5.228.935 0
€ -
48.533.612 2.904.271
Koersverschillen per 31 december
€ -
5.228.935 74.304
€ -
45.629.341 3.942.375
Koerswaarde per 31 december Bij: Lopende intrest
€ -
5.303.239 82.518
€ -
49.571.716 90.401
Marktwaarde per 31 december
€
5.385.757
€
49.662.117
Een specificatie van de restant hoofdsommen treft u aan in hoofdstuk 4.12.
LENINGEN
OP SCHULDBEKENTENIS (5)
In 2006 hebben zich de volgende mutaties voorgedaan: 2005
2006 Marktwaarde per 1 januari Af: Lopende intrest
€ -
13.736.616 352.228
€ -
32.736.664 1.415.502
Koerswaarde per 1 januari Aankopen Verkopen/ lossingen
€ -
13.384.388 0 480.566
€ -
31.321.162 0 16.355.716
Sub-totaal Koersverschillen
€ -
12.903.822 - 686.523
€ -
14.965.446 -1.581.058
Koerswaarde per 31 december Bij: Lopende intrest
€ -
12.217.299 328.609
€ -
13.384.388 352.228
Marktwaarde per 31 december
€
12.545.908
€
13.736.616
Restant-hoofdsom van de uitstaande leningen per 31 december
€
11.225.040
€
11.705.606
Een specificatie van de restant hoofdsommen treft u aan in hoofdstuk 4.13.
51
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
VORDERINGEN
INZAKE BELEGGINGEN (6)
31-12-2005
31-12-2006 Vastgoed *) Liquide middelen Opbrengst verbruikleen effecten Achterstallige betalingen inzake hypotheken **)
€ -
159.745 105.695 0
€ -
-
50.001
-
Stand per 31 december
€
315.441
€
653.318 82.555 43.837 2.455 782.165
*)
Op de vordering inzake vastgoed (huurachterstanden) is een voorziening getroffen van € 289.718. **) Van deze vordering is € 49.121 op 3 januari 2007 ontvangen.
OVERIGE
VORDERINGEN EN VOORUITBETAALDE POSTEN (7)
31-12-2006
31-12-2005
Pensioenuitkeringen (toeslagen)
€
Pensioenuitvoerders inzake waardeoverdrachten
-
4.240.754
-
5.860.039
Verzekeringsmaatschappij inzake hypotheken
-
0
-
1.389.000
Kosten en subsidie vastgoed
-
84.348
-
258.264
Dividendbelasting
-
1.421.967
-
658.727
Belastingen en sociale premies
-
62.882
-
11.211
Elders verzekerde bedragen
-
14.851
-
38.521
Afkoop BTW huurcontract kantoor
-
149.699
-
174.649
Diversen
-
29.512
-
25.727
Stand per 31 december
€
272.300
6.276.313
€
€
113.669
8.529.807
In de post “pensioenuitvoerders inzake waarde-overdrachten” is een vordering op een verzekeringsmaatschappij begrepen (in verband met een collectieve overdracht), die in 10 jaarlijkse termijnen (einddatum: 31 december 2009) wordt betaald. Deze vordering is rentedragend.
52
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
BEDRIJFSMIDDELEN
(8)
Begin 2006 is een nieuw main-frame met randapparatuur aangeschaft. In eerdere jaren is enige randapparatuur aangeschaft. Voorts is eind 2006 nieuwe kantoorautomatisering aangeschaft. Daarnaast zijn er een drietal bedrijfsauto’s in gebruik. De boekwaarde van de apparatuur en auto’s is als volgt samengesteld:
Aanschaffingen tot en met 2005 Terugboeking buiten gebruik gestelde bedrijfsmiddelen Aanschaf 2006
Afschrijvingen tot en met 2005 Terugboeking afschrijving/inruil Afschrijving 2006/inruil
€ -
€ -
412.420 -9.494 4.539
-
407.465
-
223.847
€
183.618
123.457 -9.494 109.884
Boekwaarde per 31 december 2006
Passiva
VRIJ
VERMOGEN (9)
2005
2006 € -
0 113.613.946
€ -
16.792.294 168.866.226
€
113.613.946
€
185.658.520
Mutatie reserve algemene risico’s Mutatie reserve beleggingsrisico’s
-
-3.277.946 -110.336.000
-
-87.505.520 -98.153.000
Stand per 31 december (na bestemming van het saldo van baten en lasten)
€
Stand per 1 januari Voordelig saldo boekjaar
RESERVE
0
€
0
ALGEMENE RISICO’S (10)
2005
2006 Stand per 1 januari Mutatie
€ -
87.505.520 3.277.946
€ -
0 87.505.520
Stand per 31 december
€
90.783.466
€
87.505.520
53
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
RESERVE
BELEGGINGSRISICO’S (11)
2005
2006 Stand per 1 januari Onttrekking Dotatie
€ -
412.057.000 0 110.336.000
€ -
313.904.000 0 98.153.000
Stand per 31 december
€
522.393.000
€
412.057.000
Op grond van de door DNB afgegeven voorschriften is een reserve beleggingsrisico’s te berekenen van € 447.994.000 (31 december 2005: € 407.734.000). Hiermee is de reserve beleggingsrisico’s binnen de herstelperiode naar DNB-normen op voldoende niveau. Op grond van de ABTN zou ultimo 2006 de stand van de reserve beleggingsrisico’s € 584.951.000 moeten zijn. De in de reserve beleggingsrisico’s begrepen herwaarderingsreserve bedraagt € 37.221.860.
VOORZIENING
PENSIOENVERPLICHTINGEN EIGEN REKENING (12)
De specificatie van de voorziening is als volgt: 31-12-2005
31-12-2006 Voorziening Pensioenverplichtingen voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen
€
Voorziening Pensioenverplichtingen voor arbeidsongeschiktheidspensioen
-
56.201.518
-
61.487.659
Voorziening toeslagen gewezen deelnemers per 1 januari volgend boekjaar
-
13.094.536
-
5.308.116
Voorziening in verband met overgang op nieuwe overlevingstafels (GBM/V 2000-2005) Stand per 31 december
1.693.490.382
€
0
52.883.598 €
1.815.670.034
1.683.312.372
€
1.750.108.147
In de voorziening pensioenverplichtingen voor arbeidsongeschiktheidspensioen is rekening gehouden met de dekking van het zogenaamde WAO-hiaat (het verschil tussen de WAOuitkering en de vervolguitkering) van arbeidsongeschikte deelnemers, alsmede met de afschaffing (per 1 januari 1995) van de maximering van het jaarsalaris dat ten grondslag ligt aan de reglementaire arbeidsongeschiktheidsverzekering. Voorts is in deze voorziening rekening gehouden met de kosten van de premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. De mutatie in de voorziening wordt toegelicht in hoofdstuk 4.5.2.
54
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
VOORZIENING
PERSONEELSBELONINGEN (13)
Op grond van gewijzigd inzicht kan de door SBZ gevoerde pensioenregeling niet (langer) verantwoord worden als zijnde een DC-regeling. RJ271 schrijft voor dat indien een pensioenregeling geclassificeerd wordt als DB-regeling een additionele voorziening moet worden gevormd voor zover de volgens RJ271 berekende voorziening, waarin onder andere rekening dient te worden gehouden met toekomstige loon- en carrierestijgingen, hoger is dan de voorziening berekend op basis van op balansdatum opgebouwde rechten. Aangezien deze zienswijze niet is toegepast in de balans per 31 december 2005, is de totale dotatie aan de voorziening ten laste van het resultaat over 2006 gebracht, waarbij wordt opgemerkt dat de mutatie in de verplichtingen over 2006 ad € 253.300 verantwoord is onder “Pensioen- en VUT-lasten” en € 1.734.700 verantwoord is onder “Overige lasten”. Laatstgenoemd bedrag is het bedrag dat betrekking heeft op de verplichtingen tot en met 2005. In verband met de invoering van de nieuwe pensioenregeling ingaande 1 januari 2000 werd de in de CAO-Zorgverzekeraars opgenomen VUT-regeling per dezelfde datum afgeschaft. Om de negatieve gevolgen van deze afschaffing voor de medewerkers in de branche zoveel mogelijk te verzachten is een uitgebreide overgangsregeling getroffen. In tegenstelling tot de VUT-lasten op grond van de voor 1 januari 2000 geldende VUT-regeling worden de lasten van deze overgangsregeling niet tussen werkgevers in de branche verevend. Op grond hiervan is en wordt voor de lasten van de overgangsregeling, voorzover deze van toepassing is op SBZ-medewerkers, een voorziening gevormd. Daarnaast wordt een voorziening gevormd voor mogelijke toekomstige (dienst)jubileumuitkeringen aan medewerkers. Het verloop van de voorziening luidt als volgt: 2005
2006 Stand pensioenvoorziening per 1 januari Dotatie
€ -
0 1.988.000
€ -
0 0
Stand pensioenvoorziening per 31 december
€
1.988.000
€
0
Stand VUT-voorziening per 1 januari Onttrekking Dotatie
€ -
988.000 -159.505 26.505
€ -
1.131.000 -148.978 5.978
Stand VUT-voorziening per 31 december
€
855.000
€
988.000
Voorziening dienstjubilea
€
41.000
€
38.000
Totaal van de voorziening
€
2.884.000
€
1.026.000
55
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
TE
BETALEN UITKERINGEN (14)
31-12-2006
31-12-2005
Arbeidsongeschiktheidspensioen Ouderdoms- en nabestaandenpensioen
€ -
434.499 52.324
€ -
365.546 21.365
Stand per 31 december
€
486.823
€
386.911
In het bedrag van € 52.324 (2005: € 21.365) terzake van nog te betalen ouderdoms- en nabestaandenpensioen is een bedrag begrepen van € 28.930 (2005: € 9.726) aan niet opgevraagde pensioenen (de betreffende deelnemers zijn vooralsnog onbereikbaar).
OVERIGE
SCHULDEN EN VOORUITONTVANGEN POSTEN (15)
31-12-2006 Vooruitontvangen rente en aflossing
€
Te betalen belastingen en sociale verzekeringspremies
-
Pensioenuitvoerders inzake waardeoverdrachten
31-12-2005 €
1.210.013
1.682.323
-
1.547.824
-
25.036
-
202.973
SVB inzake FVP
-
0
-
1.760
Organisaties inzake FVP
-
3.066
-
188.059
Reservering verlofsaldi
-
103.000
-
94.000
Bedrijfskosten
-
332.499
-
256.791
Tegemoetkoming huisvestingskosten
-
43.708
-
61.191
Kosten vastgoed
-
1.775.372
-
459.746
Diversen
-
13.154
-
8.114
Stand per 31 december
€
56
221.917
4.200.075
€
4.030.471
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
NIET
UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN (EN ANDERE BALANSTOELICHTING)
Collectieve waardeoverdracht In zowel de vorderingen als de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening ontbreekt een inkomende collectieve waardeoverdracht per 1 januari 2006. Aangezien hierover nog geen definitief accoord is bereikt, is de omvang van deze waarde-overdracht moeilijk in te schatten. De overdrachtswaarde bedraagt naar verwachting maximaal enkele miljoenen euro’s. Verbruikleen effecten Per 31 december 2006 waren effecten (aandelen en obligaties) tot een bedrag van € 1.716.750 (2005: € 548.213.640) in verbruikleen. De hiertoe gestelde zekerheden (obligaties) beliepen een bedrag van circa € 1.780.000 (2005: € 568.488.502). Eind 2006 waren vrijwel geen stukken in verbruikleen in verband met de overgang naar de nieuwe bewaarbank per 2 januari 2007. Vastgoed De exploitatie van het complex Amicitia te Amersfoort verloopt moeizaam. Huurders hebben SBZ juridisch aangesproken met betrekking tot de betaling van huurpenningen en beëindiging van de huurovereenkomst. De uitspraken, ook in hoger beroep, strekken in het voordeel van SBZ. Momenteel loopt een cassatie-procedure bij de Hoge Raad. Terzake zijn geen verplichtingen opgenomen. Door verhuur van een grote winkelruimte begin 2006 en de aantrekkingskracht van de betreffende huurder is de loop in het complex aanzienlijk verbeterd. Recentelijk heeft wederom een nieuwe verhuring plaatsgevonden. Valuta-termijn-contracten In de extern beheerde obligatieportefeuilles wordt gebruik gemaakt van valuta-termijn-contracten. Het betreft een tweetal portefeuilles. De ene beheerder kocht vreemde valuta (Zweedse Kronen, Zwitserse Franken, Amerikaanse Dollars, Britse Ponden, Deense Kronen, en Japanse Yennen) tot een bedrag van € 29.049.165 en verkocht (Britse Ponden, Japanse Yennen en Amerikaanse Dollars) tot een bedrag van € 21.200.697. Per saldo ging deze beheerder voor € 7.848.468 uit de Euro in vreemde valuta. De contracten kennen looptijden tot 29 maart 2007. Per balansdatum is hiermee per saldo een negatief ongerealiseerd resultaat behaald van € 237.181. De andere beheerder kocht vreemde valuta (Australische Dollars, Britse Ponden en Nieuwzeelandse Dollars) tot een bedrag van € 14.769.592 en verkocht vreemde valuta (Canadese Dollars, Zwitserse Franken, Japanse Yennen, Zweedse Kronen en Amerikaanse dollars) tot een bedrag van € 21.535.351. Per saldo ging deze beheerder voor € 6.765.759 uit vreemde valuta terug in de Euro. De contracten kennen looptijden tot 12 maart 2007. Per balansdatum is hiermee per saldo een positief ongerealiseerd resultaat behaald van € 696.762.
57
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.5.2
Staat van baten en lasten
BELEGGINGSOPBRENGSTEN
(16)
Direct
Indirect
Totaal 2006
Totaal 2005
Vastgoed
16.446
483
16.929
24.898
Aandelen en opties
28.040
127.952
155.992
200.352
Obligaties
33.997
-43.155
-9.158
51.424
3.399
-3.868
-469
2.437
Leningen op schuldbekentenis
702
-687
15
-281
Deposito’s en liquide middelen
1.037
-11
1.026
1.419
83.621
80.714
164.335
280.249
2.081
1.106
162.254
279.143
(x € 1.000,-)
Hypotheken
Sub-totaal Af: kosten vermogensbeheer Totaal beleggingsopbrengsten
De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen de herwaarderingsresultaten. De mutaties in de portefeuille worden tegen marktwaarde ingeboekt.
PREMIE-OPBRENGSTEN
(17)
De geboekte premies kunnen als volgt worden onderverdeeld: 2006
2005
Premie arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering
€
6.768.267
€
8.277.114
Premie ouderdoms- en nabestaandenpensioenverzekering
-
79.859.730
-
77.508.736
Sub-totaal premie
€
86.627.997
€
85.785.850
Verleende premiekorting
-
Totaal
€
0 86.627.997
€
0 85.785.850
De premies worden bij de werkgevers (aangesloten organisaties) in rekening gebracht. 58
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
SALDO
OVERDRACHTEN VAN RECHTEN (18)
Uit hoofde van waarde-overdrachten zijn substantiële bedragen met andere pensioenuitvoerders verrekend; onderstaand wordt een overzicht gegeven van de inkomende en uitgaande waarde-overdrachten. Inkomend
Uitgaand
Saldo
Overdrachtswaarde (indivdueel) Rente op overdrachtswaarde
€ -
6.125.264 158.235
€ 4.807.851 171.482
€ -
1.317.413 -13.247
Totaal individueel
€
6.283.499
€ 4.979.333
€
1.304.166
Collectief
€
0
€
0
€
0
Totaal overdrachten Mutatie VPV
€ -
6.283.499 6.382.978
€ 4.979.333 - 5.227.652
€ -
1.304.166 1.155.326
Totaal
€
-99.479
€
€
148.840
-248.319
Per saldo leiden de waarde-overdrachten tot een (positief) resultaat van € 148.840, hiervan is € 1.304.166 in de rekening van lasten en baten verantwoord onder de post “saldo overdrachten van rechten”, terwijl een bedrag van € 1.155.326 in de mutatie van de voorziening pensioenverplichting is betrokken.
59
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
PENSIOENUITKERINGEN
(19)
2006 Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Afkoopsommen Sociale lasten
2005
€ 45.904.329 - 16.406.952 36.362 21.858
€ 42.066.890 - 15.915.275 38.407 24.708 € 62.369.501
Arbeidsongeschiktheidspensioen incl. sociale lasten Voortzetting pensioenopbouw
€ 3.340.359 -
€ 58.045.280
€ 3.639.724
3.402.769
-
3.718.023
6.743.128
-
€ 69.112.629
7.357.747
€ 65.403.027
De pensioenen zijn per 1 januari 2006 niet aangepast. Voor de pensioenen, die voor 1 januari 2000 zijn ingegaan, geldt een verhoging van 1,0%.
UITKERINGEN
UIT HOOFDE VAN ELDERS VERZEKERDE PENSIOENEN (20)
De ontvangsten kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2005
2006 Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen
€ -
1.166.571 702.934
€ -
1.249.275 708.837
Totaal
€
1.869.505
€
1.958.112
PREMIES
HERVERZEKERING (21)
2006 Aan andere verzekeringsmaatschappijen betaalde premie van door SBZ overgenomen en nog niet premievrij gemaakte verzekeringsovereenkomsten inzake ouderdoms- en nabestaandenpensioen; een bedrag van
60
€
10.463
2005
€
10.679
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
MUTATIE
VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN (21)
2006
2005
(x € 1.000,-)
Toevoegingen - aanspraken ivm premies eigen rekening - kostenbestanddeel premies eigen rekening
86.473 -4.549
- overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen - intrest - toeslagen slapers en gepensioneerden
84.981 -4.314 81.924
80.667
1.155
95.104
68.675
63.085
13.094
- verlaging rekenrente naar RTS - reservering nieuwe overlevingstafels
5.094 81.769
68.179
164.848
243.950
0
70.673
52.884
0
217.732
314.623
Vrijval - uitkeringen - kosten - resultaat op premie sterfte, invaliditeit, etc.
- aanpassing rekenrente
Mutatie boekjaar
61
67.243 1.511
63.445 1.401
12.743
19.111
81.497
83.957
70.673
0 152.170
83.957
65.562
230.666
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
PENSIOENUITVOERINGS-
EN ADMINISTRATIEKOSTEN (23)
De kosten kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2006
2005
Lonen en salarissen en bijkomende personele lasten (inclusief inhuur- en uitzendkrachten) onder aftrek van uitkeringen ziektegeld Sociale lasten Pensioen- en VUT-lasten
€ -
1.506.525 113.743 430.197
€ -
1.319.524 176.994 226.273
Personeelskosten
€
2.050.465
€
1.722.791
Adviseurs- en controle kosten Kosten huisvesting Automatiseringskosten Kosten beleggingen Uitbesteding vermogensbeheer DNB AFM Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen Bestuur en Deelnemersraad Commissie van Beroep Informatie-voorziening Reintegratieproject AOG-ers Bureaukosten (waaronder porti, drukwerk, kantoorbehoeften, telefoon) Kantoorinrichting Diversen
-
282.587 233.903 260.284 525.979 659.785 152.253 22.500 62.103 66.086 0 127.810 21.420 -
258.729 240.548 251.237 301.058 0 128.612 21.000 65.767 64.140 2.700 61.748 58.310
-
173.603 1.293 19.267
152.694 885 19.270
Sub-totaal
€
4.659.338
€
3.349.489
Toerekening kosten aan beleggingsopbrengsten
-
2.081.103
-
1.105.598
Totaal
€
2.578.235
€
2.243.891
-
De bezoldiging 2006 van de tweehoofdige directie inclusief (wettelijke en niet-wettelijke) sociale lasten, VUT-lasten, pensioenpremie en kosten van bedrijfsauto’s en kinderopvang beloopt een bedrag van € 311.634 (v.j. 288.907). In de pensioen- en VUT-lasten is een bedrag begrepen van € 253.300 in verband met de mutatie vande voorziening personeelsbeloningen in het kader van de pensioentoezegging (RJ271). In de kosten beleggingen is een naheffing omzetbelasting begrepen ten bedrage van € 161.985 met betrekking tot de kosten van extern vermogensbeheer. Met de fiscus is hieromtrent een regeling getroffen; de financiele afwikkeling zal in 2007 plaatsvinden. Het statutair bestuur ontvangt naast kostenvergoedingen vacatiegeld (over 2006 tot een totaalbedrag van € 42.137 (v.j. 52.208)) voor de voorbereiding op en het bijwonen van vergaderingen. De vergoedingsregeling voor bestuursleden kent een vacatiegeld van € 508 per dagdeel en een vergoeding voor reiskosten, zijnde de werkelijke kosten voor openbaar vervoer danwel € 0,27 per kilometer.
62
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Het gemiddeld aantal gedurende het boekjaar werkzame werknemers (op basis van FTE’s), uitgesplitst naar activiteiten, was als volgt:
aantal FTE
2006 %
aantal FTE
2005 %
Directie Pensioenen Financiën & beleggingen Automatisering Secretariaat AO/IC
2,0 13,4 4,6 2,0 1,1 1,0
8,3 55,6 19,1 8,3 4,6 4,1
2,0 13,9 4,6 2,0 1,1 1,0
8,1 56,3 18,7 8,1 4,7 4,1
Totaal
24,1
100,0
24,6
100,0
Op 31 december 2006 waren 25 personen (2005: 26) in dienst van SBZ.
OVERIGE
BATEN (24)
2006
2005
Winstuitkering herverzekering (Aegon)
€
Rente rekening-courant herverzekeringsmaatschappijen
-
97
-
15
Waarde-overdrachten/premie oude jaren
-
0
-
39.750
Overige rente-inkomsten (o.a. premie-debiteuren en rekening-courant verzekeringsmaatschappij inzake hypotheken)
-
278.158
-
173.075
Rente termijnregeling waarde-overdracht
-
258.745
-
318.282
Administratiekosten waarde-overdrachten
-
0
-
20.100
Boekwinst bedrijfsauto’s
-
0
-
6.167
Diversen
-
10.896
-
12.682
Totaal overige baten
€
555.978
€
579.545
OVERIGE
8.082
€
LASTEN (25)
2006 Dotatie Pensioenvoorziening RJ271 (t/m) 2005
63
9.474
€
1.734.700
2005 €
0
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.6
Kasstroomoverzicht 2006
2005
86.628 0
85.786 0
1.304 0
99.722 0
1.870 -10 -69.113 -2.578
1.958 -10 -65.403 -2.244
(x € 1.000,-)
Kasstroom pensioenuitvoeringsactiviteiten - premies - premiekorting - saldo overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen - uitkeringen u.h.v. herverzekering - uitkeringen u.h.v. elders verzekerde pensioenen - premies herverzekering - uitkeringen - kosten
119.809
18.101 Kasstroom beleggings- en investeringsactiviteiten - directe beleggingsopbrengst - mutatie opgelopen interest - aankopen en verkopen vastgoed - aankopen aandelen, obligaties en leningen - verkopen en aflossingen, aandelen, obligaties en leningen - kosten
83.621 -579 26.859
78.558 -117 2.689
-1.093.226
-1.290.177
1.012.435 -2.081
1.088.348 -1.106
Saldo
Andere mutaties - mutatie debiteuren/crediteuren - overige mutaties per saldo
27.029
-121.805
45.130
-1.996
18.820 398
8.958 -1.074 7.884
19.218
Saldo kasstroom
53.014
17.222
Stand liquide middelen / deposito’s primo boekjaar
34.403
17.085
87.417
34.307
-11
96
87.406
34.403
Waarderingsverschillen liquide middelen en deposito's Stand liquide middelen / deposito's ultimo boekjaar
64
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.7
Statutaire regeling betreffende de bestemming van het saldo van baten en lasten Conform artikel 3 lid 4 van de statuten wordt het maken van winst niet beoogd. Dientengevolge zal het saldo van baten en lasten ten gunste dan wel ten laste van de reserves dienen te worden gebracht.
4.8
Bestemming van het saldo van baten en lasten over het boekjaar Het voordelige saldo van baten en lasten over het boekjaar 2006 is conform de statutaire regeling aan het vrij vermogen toegevoegd. Nadat het voordelige saldo aan het vrij vermogen werd toegevoegd, is de dotatie aan de reserve voor algemene risico’s en de reserve voor beleggingsrisico’s aan het vrij vermogen onttrokken.
65
JAARVERSLAG SBZ 2006
Bijlagen bij de jaarrekening
SBZ
4.9
Overzicht direct vastgoed
Omschrijving object
Jaar van aanschaf
Aankoop waarde €
Jaar van taxatie
Taxatiewaarde per 31-12-06 €
Cuyk
24 eengezinswoningen
1971
570.044
2002
2.800.000
Sprang Capelle
± 350 m2 winkelruimte, 8 flatwoningen
1980
1.080.334
2002
1.400.000
Nunspeet
± 1.080 m2 winkelruimte, 8 flatwoningen
1984
1.416.386
2003
3.000.000
Apeldoorn
± 1.560 m2 winkelruimte, 10 flatwoningen
1985
2.733.000
2003
4.023.560
Eindhoven
± 1.150 m2 winkelruimte, 14 flatwoningen
1986
1.894.846
2003
4.200.000
HardinxveldGiessendam
± 3.300 m2 winkelruimte, 28 flatwoningen
1986
4.733.812
2003
9.000.000
De Bilt
28 eengezinswoningen
1987
1.726.199
2003
4.600.000
De Meern
± 5.200 m2 bedrijfsruimte
1989
2.669.070
2004
4.000.000
Hengelo
± 735 m2 winkelruimte, 33 flatwoningen
1989
2.913.121
2004
5.300.000
Berlicum
± 1.450 m2 winkelruimte, 3 flatwoningen
1990
1.650.160
2006
3.400.000
Zeist
± 12.000 m2 kantoorruimte
1995
22.234.982
2006
30.000.000
Leidschendam
40 flatwoningen
1995
4.465.169
2004
6.600.000
Vlaardingen
± 15.400 m2 winkelruimte
1995
12.163.366
2005
14.500.000
Rotterdam
47 flatwoningen
1998
9.683.749
-
9.683.749
Naar vervolgblad
67
69.934.238
102.507.309
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Vervolg overzicht direct vastgoed
Omschrijving object
Jaar van aanschaf
Van voorgaand blad
Aankoop waarde €
Jaar van taxatie
69.934.238
Taxatiewaarde per 31-12-06 € 102.507.309
Amersfoort (I)
± 5.330 m2 winkelruimte, 22 flatwoningen
2001
17.808.298
2006
17.500.000
Barneveld
± 6.100 m2 kantoorruimte
2001
10.088.728
2006
11.800.000
Amsterdam
± 12.992 m2 kantoorruimte
2001
26.147.198
2006
27.300.000
Amersfoort (II)
± 3.360 m2 winkelruimte, 25 flatwoningen
2003
11.837.547
2006
11.000.000
Rijswijk
± 750 m2 winkelruimte, 84 flatwoningen
2004
22.320.012
-
22.320.012
158.136.021
192.427.321
Het directe vastgoed bevindt zich in Nederland (Eurogebied). Van het indirecte vastgoed ad € 55.004.395 is een bedrag van € 9.477.837 belegd in US-dollars. Het betreft participaties in Amerikaanse vastgoedbeleggingen.
68
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.10
Overzicht aandelen en opties SPECIFICATIE
Europa waarvan niet Euro-landen Noord-Amerika Japan Pacific Rim exclusief Japan Emerging markets
SPECIFICATIE
80,1%
13,8% 4,9% 0,6% 7,4%
€ 763.384.764 34.853.202 - 102.439.442 29.045.542 7.488.438 50.491.715
100,0%
€ 952.849.901
100,0%
€ 821.903.613 40.161.956 - 154.554.052 55.332.248 6.997.724 83.349.571
73,3%
€1.122.137.208 2006
NAAR SECTOR
Consumenten cyclisch Consumenten defensief Energie Financiële instellingen Gezondheid Industrie Informatietechnologie Materialen Nutsbedrijven Telecommunicatie Overige waaronder beleggingsinstellingen
2005
2006
NAAR REGIO
2005
€ 98.856.157 65.242.865 78.171.423 - 312.366.679 45.596.514 74.710.313 60.646.401 64.851.270 78.992.875 79.762.290
8,8% 5,8% 7,0% 27,8% 4,1% 6,7% 5,4% 5,8% 7,0% 7,1%
€ 96.681.669 54.963.746 83.547.483 - 286.833.728 49.545.652 69.811.238 63.873.538 55.945.164 67.552.097 70.828.340
-
162.940.421
14,5%
-
€1.122.137.208
100,0%
SPECIFICATIE NAAR VALUTA (UITGEDRUKT IN EURO’S)
10,8% 3,0% 0,8% 5,3%
10,1% 5,8% 8,8% 30,1% 5,2% 7,3% 6,7% 5,9% 7,1% 7,4%
53.267.246
5,6%
€ 952.849.901
100,0%
2005
2006
€ 745.963.433
Euro
€ 817.437.086
Britse Pond Deense Kroon Noorse Kroon Zweedse Kroon Zwitserse Franc
€ -
20.345.750 0 3.201.473 2.273.937 13.639.994
1,8% 0,0% 0,3% 0,2% 1,2%
€ -
17.665.526 362.295 2.472.117 1.735.226 12.618.038
1,9% 0,0% 0,3% 0,2% 1,3%
Totaal overig Europa
€
39.461.154
3,5%
€
34.853.202
3,7%
US-Dollar Canadese Dollar
€ 229.334.631 3.545.277
20,4% 0,3%
€ 130.608.252 4.891.033
13,7% 0,5%
Totaal Noord-Amerika
€ 232.879.908
20,7%
€ 135.499.285
14,2%
Yen Australische Dollar Hongkong Dollar Singapore Dollar
€ -
24.660.534 3.801.689 1.806.316 2.090.521
2,2% 0,3% 0,2% 0,2%
€ -
29.045.542 4.427.924 2.243.154 817.361
3,0% 0,5% 0,2% 0,1%
Totaal Aziatische en Oceanische valuta
€
32.359.060
2,9%
€
36.533.981
3,8%
€1.122.137.208
100,0%
€ 952.849.901
100,0%
69
72,9%
78,3%
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.11
Overzicht obligaties SPECIFICATIE
Europa waarvan niet Euro-landen Noord-Amerika Japan Pacific Rim exclusief Japan Emerging markets
SPECIFICATIE
2006
NAAR REGIO
2005
€ 858.609.326 15.821.595 67.303.787 19.142.558 687.346 4.938.579
90,3%
89,7%
7,1% 2,0% 0,1% 0,5%
€ 818.814.602 12.153.362 56.142.015 16.453.087 0 21.481.085
€ 950.681.596
100,0%
€ 912.890.789
100,0%
2005
2006
NAAR CATEGORIE
6,1% 1,8% 0,0% 2,4%
Nederlandse Staat Overige Staatsleningen
€ 546.597.404 - 279.085.917
57,5% 29,4%
€ 490.867.091 - 299.541.552
53,8% 32,8%
Totaal Staatsleningen
€ 825.683.321
86,9%
€ 790.408.643
86,6%
Banken Verzekeringsmaatschappijen Hypotheekbanken en bouwfondsen Overige financiële instellingen
€ -
17.950.440 6.166.417
1,9% 0,6%
€ -
12.868.462 7.060.065
1,4% 0,8%
-
10.520.995 8.315.227
1,1% 0,9%
-
22.292.248 5.344.294
2,4% 0,6%
Totaal financiële instellingen
€
42.953.079
4,5%
€
47.565.069
5,2%
Diversen en beleggingsfondsen
€
82.045.196
8,6%
€
74.917.077
8,2%
€ 950.681.596
100,0%
€ 912.890.789
100,0%
SPECIFICATIE NAAR VALUTA (UITGEDRUKT IN EURO’S)
2006
2005
Euro
€ 858.638.213
Britse Pond Deense Kroon Zweedse Kroon Totaal overige Europese valuta (mature markets)
€ -
6.777.872 719.503 612.062
0,7% 0,1% 0,1%
€ -
5.241.111 758.516 608.674
0,6% 0,1% 0,1%
€
8.109.437
0,9%
€
6.608.301
0,8%
US-Dollar
€
60.472.058
6,3%
€
51.988.730
5,7%
Yen
€
22.382.307
2,4%
€
17.521.969
1,9%
Braziliaanse Real Colombiaanse Peso Mexicaanse Peso Turkse Lira
€ -
104.635 168.765 490.544 315.637
0,0% 0,0% 0,1% 0,0%
€ -
0 364.888 686.583 395.179
0,0% 0,0% 0,1% 0,0%
Totaal emerging markets
€
1.079.581
0,1%
€
1.446.650
0,1%
Totaal generaal
€ 950.681.596
100,0%
€ 912.890.789
100,0%
70
90,3%
€ 835.325.139
91,5%
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.12
Overzicht restant-hoofdsommen hypotheken A.
GROEPERING
NAAR INTRESTTYPE:
2006 aantal
2005 aantal
van 2%
tot
3%
1
€
235.000
1
€
van 3%
tot
4%
11
-
1.081.918
25
-
2.261.724
van 4%
tot
5%
29
-
1.678.793
125
-
7.917.229
van 5%
tot
6%
7
-
364.871
401
-
23.151.293
van 6%
tot
7%
3
-
1.868.353
208
-
13.780.347
van 7%
tot
8%
0
-
0
19
-
851.922
van 8%
tot
9%
0
-
0
6
-
303.897
van 9%
tot
10%
0
-
0
1
-
32.200
51
€
5.228.935
786
Gemiddelde rentevoet van de per ultimo uitstaande hypotheken
B.
GROEPERING
€
4,88%
48.533.612
5,56%
NAAR RISICO-CATEGORIE:
2006 aantal Gemeente- c.q. NHG-garantie tot 75% executiewaarde vanaf 75% executiewaarde
71
235.000
2005 aantal
0
€
43
0
176
€
9.909.015
-
4.358.973
586
-
37.433.593
8
-
869.962
24
-
1.191.004
51
€
5.228.935
786
€
48.533.612
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
4.13
Overzicht restant-hoofdsommen leningen op schuldbekentenis A.
VERDELING
NAAR GROEPEN:
2006 aantal
2005 aantal
Gegarandeerd door Overheid
8
€
4.191.446
8
€
4.445.122
Diversen
2
-
7.033.594
2
-
7.260.484
10
€
11.225.040
10
€
11.705.606
B.
GROEPERING
NAAR INTRESTTYPE:
2005
2006 aantal
aantal 6.806.703
1
€
-
301.407
3
-
326.634
5
-
4.093.436
5
-
4.546.798
1
-
23.494
1
-
25.471
10
€
11.225.040
10
€
van 5%
tot
6%
1
€
van 6%
tot
7%
3
van 7%
tot
8%
van 8%
tot
9%
Gemiddelde rentevoet van de per ultimo uitstaande leningen op schuldbekentenis
72
6,26%
6.806.703
11.705.606
6,31%
JAARVERSLAG SBZ 2006
5
Overige gegevens
5.1
Actuariële verklaring
OPDRACHT Ingevolge de aan Towers Perrin door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars te Zeist verleende opdracht tot actuariële certificering is de financiële positie per 31 december 2006 van het pensioenfonds door mij beoordeeld ten opzichte van de actuariële risico’s die het pensioenfonds loopt. Tevens zijn de overige taken, voor de certificerend actuaris voortvloeiend uit de wet, door mij vervuld.
GEGEVENS De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door het pensioenfonds. Overeenkomstig de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. De opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten behoren tot de genoemde administratieve basisgegevens. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de financiële positie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening 2006.
WERKZAAMHEDEN Bij de actuariële beoordeling van de financiële positie is conform artikel 10b van de Pensioenen spaarfondsenwet de aangehouden voorziening pensioenverplichtingen door mij onderzocht. De uitgangspunten, grondslagen en methoden, die zijn toegepast bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen, respectievelijk bij de voorbereiding van de uitgevoerde toetsen van de toereikendheid van de fondsmiddelen, heb ik beoordeeld. De berekeningen voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen en die voor de uitgevoerde toetsen zijn zowel globaal als steekproefsgewijs door mij beoordeeld. Deze beoordelingen zijn zodanig gepland en uitgevoerd, dat met een redelijke mate van zekerheid kan worden gesteld dat de desbetreffende berekeningsresultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Voorts heb ik de financiële opzet van het pensioenfonds beoordeeld. De mate van zekerheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum opgebouwde pensioenverplichtingen zal kunnen nakomen is door mij geëvalueerd. De beschreven werkzaamheden zijn in overeenstemming met binnen het actuariële beroep geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor het hierna te geven oordeel.
OORDEEL De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat die gegevens door mij als uitgangspunt van de daarop voortbouwende en door mij beoordeelde berekeningen zijn aanvaard.
VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN Hiermede verklaar ik mij te kunnen verenigen met het geheel van de methoden en grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen. De voorziening pensioenverplichtingen is, met inachtneming van artikel 9a van de Pensioen- en spaarfondsenwet, getoetst uitgaande van door mij realistisch geachte grondslagen. Naar mijn oordeel is 74
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
de hoogte van de in de jaarrekening genoemde voorziening pensioenverplichtingen, als geheel bezien, op de balansdatum prudent.
TOETSING VAN DE FONDSMIDDELEN AAN CRITERIA VAN DNB De toets volgens de richtlijnen van DNB wijst uit dat de op de balansdatum aanwezige middelen van het pensioenfonds ten minste gelijk zijn aan de door DNB voor de ondergrens gestelde norm. Gemeten naar deze maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van dekking. De totale reserves bij het pensioenfonds zijn op de balansdatum ten minste gelijk aan de daartoe door DNB gestelde norm.
FINANCIËLE POSITIE VAN HET PENSIOENFONDS Bij mijn beoordeling van de financiële positie is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum. Daarbij worden in aanmerking genomen het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld, de door DNB gestelde criteria en – eventuele – maatregelen, genomen tot herstel van de financiële positie. De financiële positie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars is naar mijn mening voldoende, mede gelet op de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen.
Amsterdam, 19 juni 2007
Drs. M.C.M. Slabbers AAG verbonden aan Towers Perrin
75
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
5.2
Accountantsverklaring
Aan: het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars.
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 38 tot en met 72 opgenomen jaarrekening 2006 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars te Driebergen-Rijssenburg bestaande uit de balans per 31 december 2006 en de winst- en verliesrekening over 2006 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de door voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiele verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars per 31 december 2006 en van het resultaat over 2006 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
76
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijk verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 19 juni 2007 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
M. van Ginkel
77
JAARVERSLAG SBZ 2006
6
Overige bijlagen
6.1
Aangesloten organisaties Met ingang van de nieuwe pensioenregeling zijn met de deelnemende organisaties aansluitovereenkomsten afgesloten. De overeenkomst loopt standaard voor een periode van vijf jaar. Tevens is in de overeenkomst opgenomen het al of niet gebruik maken van flexibiliseringsmogelijkheden. Per 31 december 2006 kan van aangesloten organisaties onderstaand overzicht worden gegeven: 2006
2005
2004
2003
2002
Ziekenfondsen / Zorgverzekeraars Bovenbouwinstellingen / Verzekeraars Tandheelkundige instellingen Koepel- / Holdingorganisaties RACB’s Informatica-instellingen Trombosediensten / Artsenlaboratoria Overige instellingen
20 13 7 1 0 6 2 13
22 13 7 1 1 6 2 13
22 9 7 3 1 6 2 12
22 9 7 3 1 4 2 12
21 10 7 4 1 6 2 14
Totaal
62
65
62
60
65
Ultimo 2006 is er nog 1 (2005: 15) individuele deelnemer; het betreft een arbeidsongeschikte deelnemer.
79
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
6.2
Overzicht en verloop van deelnemers
DEELNEMERS
VERZEKERD VOOR OUDERDOMS- EN NABESTAANDENPENSIOEN
Actieve deelnemers Gewezen deelnemers met premievrije rechten
VERLOOP
2006
2005
2004
2003
2002
18.725
19.629
18.053
17.584
17.932
17.024
15.306
13.734
13.026
12.453
ACTIEVE DEELNEMERS 2006
begin boekjaar bij: nieuwe deelnemers
af: ingang pensioen overlijden vertrokken: * met p.v. rechten * binnen 6 maanden
einde boekjaar
mannen
vrouwen
totaal
7.141 485
12.488 987
19.629 1.472
7.626
13.475
21.101
100 19
53 13
153 32
691 94
1.280 126
1.971 220
904
1.472
2.376
6.722
12.003
18.725
OVERZICHT GEMIDDELDE LEEFTIJD VAN DE ACTIEVE DEELNEMERS PER 31 DECEMBER IN DE JAREN
2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1995 1990 1985 1980
80
mannen
vrouwen
totaal
42,9 42,2 42,2 41,8 41,3 40,9 40,9 41,5 41,8 42,0 43,8
40,5 39,5 39,1 38,5 37,7 37,1 36,7 36,0 35,3 35,3 36,2
41,4 40,5 40,2 39,7 39,0 38,5 38,3 38,4 38,5 39,2 41,2
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
DEELNEMERS
VERZEKERD VOOR ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
Deelnemers
VERLOOP
2006
2005
2004
2003
2002
18.330
19.198
17.612
17.086
17.383
DEELNEMERS 2006
mannen
vrouwen
totaal
begin boekjaar alleen verzekerd OP/NP
6.822 321
12.376 118
19.198 439
bij: nieuwe deelnemers
7.143 485
12.494 987
19.637 1.472
7.628
13.481
21.109
af: ingang pensioen 100 overlijden 19 ontslag binnen 6 maanden 94 ontslag met p.v. rechten 691
einde boekjaar waarin begrepen alleen verzekerd OP/NP verzekerd voor arbeidsongeschiktheidspensioen
81
53 13 126 1.280
153 32 220 1.971
904
1.472
2.376
6.724
12.009
18.733
291
112
403
6.433
11.897
18.330
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Van de leeftijdsopbouw van actieve en gewezen deelnemers met premievrije rechten kunnen de volgende grafieken worden gegeven.
LEEFTIJDSOPBOUW ACTIEVE DEELNEMER AANTAL 3000
mannen
ma
vrouwen
2500
vro
2000
1500
1000
500
0 <19
20-<24 25-<29 30-<34 35-<39 40-<44 45-<49 50-<54 55-<59 60-<64
LEEFTIJD
AANTAL 2500
mannen
mann vrouwen
2000
vrouw
1500
1000
500
0 <19 20-<24 25-<29 30-<34 35-<39 40-<44 45-<49 50-<54 55-<59 60-<64 65+
82
LEEFTIJD
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
UITKERINGSGERECHTIGDEN
OUDERDOMS- EN NABESTAANDENPENSIOEN
Het verloop van het aantal gepensioneerden gesplitst naar soort pensioen, is weergegeven in het volgende overzicht:
ouderdomspensioen mannen vrouwen
weduwen- weduwnaars- partnerwezenpensioen pensioen pensioen pensioen
totaal
eindstand 2005 toekenning 2006 beëindiging 2006
1.959 158 94
1.235 112 32
1.273 96 66
111 14 3
11 1
126 28 15
4.715 408 211
eindstand 2006
2.023
1.315
1.303
122
10
139
4.912
LEEFTIJDSOPBOUW UITKERINGSGERECHTIGDEN VOOR OUDERDOMSPENSIOEN AANTAL 600
mannen
mann vrouwen
500 vrouw 400
300
200
100
0 -<60
83
60-<64 65-<69 70-<74 75-<79 80-<84 85-<89 90-<94 95-<99
LEEFTIJD
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
GERECHTIGDEN
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
Het verloop van het aantal deelnemers, dat recht heeft op een uitkering en/of voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid is als volgt: mannen
vrouwen
totaal
eindstand 2005 toekenning 2006 beëindiging 2006
293 19 37
900 26 89
1.193 45 126
eindstand 2006
275
837
1.112
Voor 468 van de 1.112 gerechtigden geldt, dat slechts sprake is van voortgezette pensioenopbouw en dat niet langer een aanvulling op de WAO-uitkering wordt betaald.
De eindstand 2006, verdeeld naar leeftijdsklasse, is als volgt: mannen
20 30 40 50 60
tot tot tot tot tot
30 40 50 60 65
jaar jaar jaar jaar jaar
totaal
vrouwen
totaal
in % 31-12-06
31-12-05
1 17 67 123 67
7 128 299 289 114
8 145 366 412 181
0,72 13,04 32,91 37,05 16,28
1,84 16,01 34,03 35,21 12,91
275
837
1.112
100
100
totaal
in %
Verdeeld naar percentage arbeidsongeschiktheid mannen
vrouwen
31-12-06
31-12-05
t/m 25% 26 t/m 50% 51 t/m 75% 76% t/m 100%
25 63 34 153
91 199 63 484
116 262 97 637
10,43 23,56 8,72 57,29
11,73 24,81 9,14 54,32
totaal
275
837
1.112
100
100
84
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
6.3
Personalia
BESTUUR J.G.A. van den Brink J.R.P. van den Brink
J.C. Dwarswaard A.W.M. Geels J.C.A. Kestens R. Knopperts P.T.G. Lafranca P. Zuidema
-
Zelfstandig pensioenadviseur Voorzitter Bedrijfstakpensioenfonds HEGRO Directeur Group HR, Achmea Voorzitter Pensioenfonds Achmea Personeel (OPF) Voorzitter Coördinatiecommissie Sociale Zaken Verbond van Verzekeraars Stafmedewerker, De Unie Bestuurslid negen bedrijfspensioenfondsen Voormalig medewerker administratieve organisatie, GAK Bestuurslid pensioenfonds UWV Lid Raad van Bestuur, Univé-VGZ-IZA-Trias Financieel economisch medewerker, Agis Zorgverzekeringen Financieel directeur, Menzis Zorg en Inkomen Voorzitter Raad van Commissarissen Ondernemend Twente BV Voorzitter Raad van Commissarissen, Agis Zorgverzekeringen
DEELNEMERSRAAD H.A.M. Acampo D. Blanken D.J.W. Detmar
H. van Dijk M. Haijma F. Hofstra T.J. van Hout
M. Huijsen L. Putuhena J.M. van Zwieten
-
Coördinator opleiden en ontwikkelen CZ Kaderlid De Unie Voormalig directeur van een zorgverzekeraar Voormalig Arbo-Coördinator, Menzis Zorg en Inkomen Secretaris Bestuur Platform Deelnemersraden Lid Bedrijfsgroepbestuur Zorgverzekeraars bij De Unie Gegevensbeheerder, Menzis Zorg en Inkomen Kaderlid vakgroep Financiele Dienstverlening CNV Medewerker proces ondersteuning, De Friesland Zorgverzekeraar Voormalig kantoormanager, Agis Zorgverzekeringen Voormalig beleidsmedewerker/onderzoeker, Zorgverzekeraars Nederland Kaderlid De Unie Voormalig stafmedewerker voorlichting zorg, Univé Gemeenteraadslid Financieel medewerker AWBZ, Agis Zorgverzekeringen Operator, OZ Zorgverzekeringen
DIRECTIE P.R. van Gemst G.T.J. Meulenbroek
85
- Directeur financiën en beleggingen - Directeur pensioenen (tevens voorzitter van de Directie) - Lid directeurenoverleg Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
6.4
Verklarende woordenlijst Accountantsverklaring Verklaring van de accountant over de juistheid en betrouwbaarheid van de jaarrekening. Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) Pensioenfondsen moeten werken volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven. Op grond van de Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) wordt in de nota ingegaan op: het interne beheersingssysteem, de administratieve organisatie en interne controle, de procedures en criteria voor aansluiting bij het fonds, de aanspraken van deelnemers, de risico’s, de financiële opzet en de financiële sturingsmiddelen. De ABTN moet aan DNB worden overlegd. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald, maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente, de kansstelsels (sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalidatiekansen, frequenties van gehuwd zijn, toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz), kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of excassokosten). Actuariële verklaring Verklaring waarin de actuaris aangeeft hoe de voorziening pensioenverplichtingen is vastgesteld en wat de verhouding is met het vermogen. Asset Liability Management (ALM) Het op elkaar afstemmen van de beleggingsmix, de verplichtingen, het toeslagenbeleid en het premiebeleid. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij behulpzaam zijn bij het kiezen van het juiste beleggings-, toeslag- en premiebeleid. Een ALM-studie kent de volgende aspecten: het in kaart brengen van de financiële stromen, de simulatie van toekomstige financiële posities, de samenhang met de economische omgeving, de vergelijking van beleidsvarianten. Asset-mix / beleggingsmix / strategische mix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals: aandelen, onroerend goed en vastrentende waarden. De strategische mix is de beleggingsmix die op lange termijn wordt nagestreefd. Beleggingsbeleid Een pensioenfonds is verplicht om op solide wijze te beleggen. Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is enerzijds gericht op het zoveel mogelijk uitsluiten van beleggingsrisico's en anderzijds op het behalen van een zo hoog mogelijk rendement. Bovendien moet de afstemming van beleggingen op de verplichtingen juist zijn: het pensioenfonds moet op het juiste moment aan haar verplichtingen kunnen voldoen. Om optimaal aan deze uitgangspunten te voldoen is een juiste samenstelling van de beleggingsmix noodzakelijk, die met behulp van een ALM-studie kan worden vastgesteld. Benchmark Een objectieve en te verifiëren maatstaf voor prestatiemeting, veelal gebruikt voor beleggingen.
86
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Conjunctuur De verandering van het groeipercentage van de economie of de productie op de korte termijn. DB-regeling (Defined Benefit) Pensioenregeling waarbij de hoogte van het uiteindelijk te bereiken pensioen afhangt van het aantal dienstjaren dat bij een werkgever is doorgebracht, de hoogte van het salaris en het opbouwpercentage per dienstjaar. DC-regeling (Defined Contribution) Pensioenregeling waarin de hoogte van het pensioen afhankelijk is van de krachtens de regeling beschikbaar gestelde premies en de behaalde (en na ingang te behalen) beleggingsopbrengsten over het totaal hiervan. Dekkingsgraad Het vermogen of delen van het vermogen uitgedrukt in een percentage van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). De bruto dekkingsgraad is het totale vermogen, uitgedrukt in een percentage van de VPV. De netto dekkingsgraad is het totale vermogen verminderd met de beleggingsreserve (bepaald volgens de geldende ABTN), uitgedrukt in een percentage van de VPV. Deze netto dekkingsgraad wordt door het bestuur gehanteerd bij haar besluitvorming omtrent het toeslagen- en premiebeleid. De dekkingsgraad wordt bewaakt door DNB. Derivaten Beleggingen waarvan de waarde is afgeleid van de waarde van andere (onderliggende) waarde, zoals een aandeel of een obligatie. Voorbeelden zijn opties en futures. De Nederlandsche Bank (DNB) Onafhankelijk toezichthouder voor onder andere pensioenfondsen. Duratie / duration Cijfer dat aangeeft met hoeveel procent de waarde van een obligatie (portefeuille) stijgt of daalt bij een daling of stijging van 1% van de rente. Tevens is de duratie een benadering van de gemiddelde resterende looptijd van een obligatie of lening. Duurzaam beleggen Beleggingsfilosofie waarbij naast een winststreven ook sociale en maatschappelijke doelstellingen zijn geformuleerd. ECB Europese Centrale Bank. Emerging markets Opkomende economieën, zoals China. Financieel toetsingskader (FTK) Het Financieel toetsingskader bestaat uit een drietal toetsen die de financiële gezondheid van een pensioenfonds beoordelen. Hierin worden ook door DNB de in de toekomst nieuw te hanteren waarderingsmethoden aangegeven die de huidige “actuariële principes pensioenfondsen” gaan vervangen. FTK Zie financieel toetsingskader. 87
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
FVP-regeling Deze regeling stelt onvrijwillig werkloze werknemers, ouder dan 40 jaar, in staat om hun pensioenregeling tijdens de werkloosheidsperiode voort te zetten. De Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering bepaalt, op grond van gegevens geleverd door de pensioenuitvoerders en het UWV, de pensioenpremiebijdrage die wordt toegekend aan de pensioenuitvoerders ter bekostiging van de pensioenopbouw. Gewezen deelnemer Iemand die deelnemer van een pensioenfonds is geweest en de opgebouwde aanspraken niet heeft overgedragen naar een andere uitvoerder. Herstelplan Plan van aanpak gericht op het herstel van een dekkingstekort of reservetekort van een pensioenfonds. Inflatie Situatie waarin het algemene prijs- of loonpeil in een land stijgt. Jaarrekening Het financiële overzicht van bezittingen en schulden van een onderneming, inclusief de verlies en winst rekening van dat jaar, en voorzien van een toelichting. De jaarrekening van het pensioenfonds wordt opgesteld volgens de richtlijnen in het Burgerlijk Wetboek en de Pensioen- en Spaarfondsenwet. Leeftijdsterugstelling Het hanteren van een jongere leeftijd in de sterftetafel dan de daadwerkelijke leeftijd, om zo te anticiperen op een toekomstige stijging van de gemiddelde levensduur van de gehele bevolking of van een bevolkingsgroep (bijvoorbeeld alleen mannen). Marktrente De rente die wordt vergoed op obligaties of die moet worden betaald op leningen. Marktwaarde Waarde van een (beleggings)object als het op dit moment zou worden verkocht. Middelloon(principe) Pensioenregeling waarbij een werknemer jaarlijks pensioen opbouwt op basis van het dan geldende salaris. Tijdens de opbouw wordt het pensioen dat de werknemer al opgebouwd heeft, meestel jaarlijks geïndexeerd. Het pensioen is dus gebaseerd op het gemiddelde salaris dat iemand in zijn loopbaan gehad heeft. Obligaties Verhandelbaar schuldbewijs dat deel uitmaakt van een lening van bijvoorbeeld de staat of een vennootschap. Een obligatie heeft veelal een vaste rente en een vaste looptijd. OPF Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen. Pension Fund Governance Goed ondernemingsbestuur bij een pensioenfonds. Pensioengrondslag Het deel van het pensioen(gevend)salaris waarover pensioen wordt opgebouwd. 88
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Performance Zie rendement. PFG Zie Pension Fund Governance. Portefeuille-optimalisatie Het op zodanige wijze inrichten van de beleggingsmix dat enerzijds zoveel mogelijk beleggingsrisico’s worden uitgesloten en anderzijds een zo hoog mogelijk rendement wordt behaald, waarbij tevens een juiste afstemming van beleggingen op de verplichtingen wordt bereikt. Premievrije (pensioen)opbouw Wanneer een deelnemer aan een pensioenregeling geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, hoeft deze deelnemer in veel gevallen geen of maar een deel van de reglementaire pensioenpremie te betalen, terwijl de opbouw van het ouderdomspensioen toch volledig doorgaat. Rating De rating van een belegging of een onderneming geeft het “credit risk” of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus. Rekenrente Rentepercentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst. Bij de berekening van contante waarden van toekomstige betalingen wordt van dit rentepercentage uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds, vermogensbeheerder of verzekeringsmaatschappij behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen. Rentetermijnstructuur (RTS) De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. RJ 271 Onderdeel van de Nederlandse Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die betrekking heeft op de wijze waarop de financiële consequenties van de pensioenregeling in de jaarverslaggeving van de onderneming tot uitdrukking dienen te worden gebracht. Slaper Niet gepensioneerde gewezen deelnemer. Sterftetafel Statistisch overzicht met betrekking tot onder meer sterftekans per leeftijd van een groep personen, zoals bijvoorbeeld alle mannen in de bevolking van Nederland. De meest recente Nederlandse sterftetafel is de tafel Gehele Bevolking Mannen (GBM), respectievelijk Gehele bevolking Vrouwen (GBV) in Nederland over de waarnemingsperiode 2000-2005. Deze sterftetafel is vastgesteld door het Actuarieel Genootschap.
89
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
Stichting van de Arbeid (STAR) Adviesorgaan waarin de centrale organisaties van werkgevers en werknemers in Nederland zijn vertegenwoordigd. Hierin worden actuele thema’s op het gebied van arbeidsvraagstukken en arbeidsverhoudingen besproken. Deze besprekingen kunnen uitmonden in nota’s en verklaringen met aanbevelingen aan werkgevers en vakbonden die in bedrijfstakken en ondernemingen collectieve arbeidsovereenkomsten afsluiten. Ook adviseert de Stichting desgevraagd de overheid over bepaalde onderwerpen op dit terrein. Tactisch portefeuillebeleid Het binnen het kader van het strategische beleid van dag tot dag verdelen van beleggingen met het oog op maximaal rendement. Toegezegd pensioenregeling Zie DB-regeling. Toeslag Verhoging van pensioenen met een percentage dat gekoppeld is aan een indexcijfer, dat bijvoorbeeld de prijs- of looninflatie in een jaar weergeeft. Uitkeringsovereenkomst Een overeenkomst tussen werkgever en werknemer over een uitkering van een bepaalde hoogte die vanaf een bepaalde leeftijd wordt ontvangen. Een voorbeeld van een uitkeringsovereenkomst is een middelloonregeling. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. VB Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen. Verdiencapaciteit Mate waarin een arbeidsongeschikte op grond van WIA geacht wordt nog werkzaam te kunnen zijn. Visitatie Vorm van intern toezicht, waarbij op regelmatige basis (tenminste éénmaal per drie jaar) het functioneren van het bestuur wordt bezien. VPV Voorziening pensioenverplichtingen. WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Wet VPL Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling. WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
90
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
91
JAARVERSLAG SBZ 2006
SBZ
92
JAARVERSLAG SBZ 2006