SBZ jaarverslag 2007
SBZ jaarverslag 2007
SBZ STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS ZORGVERZEKERAARS
SBZ
In de Pensioenwet, die met ingang van 1 januari 2007 van kracht is, wordt ruim aandacht besteed aan communicatie; deze moet vooral duidelijk en begrijpelijk zijn en aan andere voorwaarden voldoen. De fotografie in dit jaarverslag heeft “communicatie” als thema. SBZ spreekt dank uit aan het Nederlands Gebarencentrum te Bunnik en het Aviodrome te Lelystad voor hun medewerking aan de totstandkoming van de in dit jaarverslag opgenomen fotografie.
Vormgeving Fotografie Druk
2
: Studio Rietvelt, IJsselstein : Datema & Mulder, Everdingen : De Lekstroom, Nieuwegein
JAARVERSLAG SBZ 2007
Inhoudsopgave
SBZ
1
Kengetallen
4
2
Algemeen
5
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Jaarverslag Verslag van het bestuur Verslag van de beleggingscommissie Verslag van de auditcommissie Verslag van de deelnemersraad Verslag van de commissie van Beroep Verslag van de uitvoeringsorganisatie Risicoparagraaf Slotopmerking
8 8 18 27 29 34 35 38 42
4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.4 4.4.1 4.4.2
44 44 46 47 47 47 48 49 50 51
4.5 4.5.1 4.5.2 4.6
Jaarrekening 2007 Balans per 31 december 2007 (na resultaatverwerking) Staat van baten en lasten 2007 Toelichting op de balans en staat van baten en lasten Activiteiten Beschrijving pensioenregeling Premievaststelling 2007, actuariële grondslagen en onderstellingen Omzet Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening Vreemde valuta Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de bepaling van het saldo van baten en lasten Toelichting op de onderscheiden posten van de balans en de staat van baten en lasten Balans Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht
4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Bijlagen bij de jaarrekening Overzicht direct vastgoed Overzicht aandelen Overzicht obligaties Overzicht restant-hoofdsommen hypotheken Overzicht restant-hoofdsommen leningen op schuldbekentenis
78 78 80 81 82 83
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Overige gegevens Statutaire regeling betreffende de bestemming van het saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten over het boekjaar Verslag van het Verantwoordingsorgaan Actuariële verklaring Accountantsverklaring
85 85 85 86 88 90
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Overige bijlagen Aangesloten organisaties Overzicht en verloop van deelnemers Personalia Verklarende woordenlijst
3
51 57 57 70 76
93 93 95 100 101
JAARVERSLAG SBZ 2007
1
Kengetallen
2007
2006*)
2005*)
2004
2003
Deelnemers verzekerd voor ouderdomsen nabestaandenpensioen (OP/NP)
17.563
18.725
19.629
18.053
17.584
Deelnemers in de arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOG)
17.259
18.330
19.198
17.612
17.086
Verzekerden met premievrije aanspraken
18.896
17.024
15.306
13.734
13.026
Pensioengerechtigden met een ouderdoms- en nabestaandenpensioen
5.190
4.912
4.715
4.437
4.237
Rechthebbenden op arbeidsongeschiktheidspensioen
1.065
1.112
1.193
1.257
1.244
60
62
65
62
60
In rekening gebrachte premies Premie-korting
88.481 0
86.628 0
85.786 0
94.902 1.241
93.919 19.066
Netto-premie-opbrengst
88.481
86.628
85.786
93.661
74.853
Uitkeringen
74.299
69.113
65.403
62.395
56.568
Aantallen
Aangesloten organisaties Bedragen (x € 1.000,-) / Procenten
Marktwaarde beleggingen Performance Vijfjaarsgemiddelde Tienjaarsgemiddelde Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) eigen rekening Voorziening elders verzekerde pensioenverplichtingen Totaal technische voorzieningen
2.559.749 2.423.261 2.237.350 +5,3% +14,4% +7,2% +8,4% +3,4% +5,1% +6,1% +8,1% +7,2%
1.819.180 1.684.547 +7,1% +8,1% +1,4% +3,0% +8,3% +7,1%
1.757.438 1.796.259 1.793.861
1.519.442 1.410.057
16.161
18.182
19.782
1.773.599 1.814.441 1.813.643
19.689
22.059
1.539.131 1.432.116
407.924
123.774
- 27.384
16.792
80.484
Reserve algemene risico’s
87.872
89.813
89.693
-
-
Reserve beleggingsrisico’s
340.000
419.000
393.500
313.904
183.999
Dekkingsgraad
148%
135%
125%
122%
119%
Saldo boekjaar
203.209
176.778
125.113
66.213
41.986
Vrij vermogen
*) Waar nodig zijn de cijfers over 2005 en 2006 aangepast aan de verwerking van de stelselwijziging die het gevolg is van het FTK.
4
JAARVERSLAG SBZ 2007
2
Algemeen
Bestuur Overeenkomstig de desbetreffende bepaling in de statuten bestaat het bestuur uit acht leden waarvan de helft wordt aangewezen door (de vereniging) Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de andere helft door de werknemersorganisaties. Per 31 december 2007 was de samenstelling: J.R.P. van den Brink J.C.A. Kestens, penningmeester P.T.G. Lafranca, voorzitter 1) 2) H.H.B. Limberger J.G.A. van den Brink, vice-voorzitter J.C. Dwarswaard, secretaris A.W.M. Geels 1) Vacature 3) 1) 2) 3)
Aftredend per 01-01-2011 01-01-2010 01-01-2008 01-01-2009
ZN Idem Idem Idem 2)
FNV Bondgenoten De Unie CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten
01-01-2011 01-01-2010 01-01-2008 01-01-2009
Herbenoemd tot 01-01-2012. Jaarlijks wisselend voorzitterschap. Vacature; per 1 maart 2007 heeft de heer R. Knopperts zijn bestuurslidmaatschap beschikbaar gesteld.
Deelnemersraad H.A.M. Acampo D. Blanken 1) D.J.W. Detmar 1) H. van Dijk 1) M. Hayma F. Hofstra, voorzitter 2) T.J. van Hout 3) M. Huijsen 3) L. Putuhena 4) J.M. van Zwieten, vice-voorzitter 1) 2) 3)
4)
De Unie C.S.O. De Unie (gepensioneerde) CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten FNV Bondgenoten De Unie FNV Bondgenoten CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten
01-01-2009 01-01-2008 01-01-2008 01-01-2008 01-01-2009 01-01-2008 01-01-2009 01-01-2008 01-01-2009 01-01-2009
Herbenoemd tot 01-01-2011. Aftredend; niet herbenoemd. Aftredend; in 2007 toegetreden tot het Verantwoordingsorgaan, niet herbenoemd in de Deelnemersraad. Tevens lid van het Verantwoordingsorgaan.
Commissie van Beroep A.G. de Fluiter G.H. van den Hoven A.E.C. Pothuizen, voorzitter J. van Veen W. Zeijlstra I.M. Landa, secretaris van de commissie
5
Aftredend per
Aftredend per 01-01-2012 01-01-2012 01-01-2012 01-01-2012 01-01-2012
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Visitatiecommissie Benoeming heeft nog niet plaatsgevonden. Verantwoordingsorgaan - Werkgevers - Werknemers - Gepensioneerden
A. Daan, vice-voorzitter en G. van de Haar (ZN) L. Putuhena (CNV) en vacature (FNV) T.J. van Hout (De Unie) en M. Huijsen, voorzitter (FNV)
Voorzittersoverleg J.G.A. van den Brink P.T.G. Lafranca Auditcommissie A.W.M. Geels H.H.B. Limberger, voorzitter Beleggingscommissie J.C. Dwarswaard J.C.A. Kestens, voorzitter Directie P.R. van Gemst G.T.J. Meulenbroek
directeur financiën en beleggingen directeur pensioenen (tevens voorzitter van de directie)
Adviseurs Certificerend actuaris Adviserend actuaris Accountant Medisch adviseur Beleggingsadviseurs
Towers, Perrin, Forster & Crosby, M.R. Nadels Towers, Perrin, Forster & Crosby, J.L. Roelfsema PricewaterhouseCoopers Accountants J.W. Schouten H.A.A. Rademaker Watson Wyatt Worldwide
Adresgegevens Bezoekadres: Postadres: E-mail: Internet: Telefoon: Telefax:
6
Hoofdstraat 256, 3972 LK Driebergen-Rijsenburg Postbus 109, 3970 AC Driebergen-Rijsenburg
[email protected] www.sbz.nl 0343 - 534000 0343 - 534009
JAARVERSLAG SBZ 2007
3
Jaarverslag
3.1
Verslag van het bestuur Algemeen De taken en bevoegdheden van het bestuur zijn vastgelegd in de statuten: het bestuur bestuurt de Stichting, bepaalt het te voeren beleid en draagt zorg voor de realisering van het beleid. Het bestuur laat zich hierin bijstaan door een medisch adviseur, een register-accountant, een certificerend actuaris AG, een adviserend actuaris AG, eventuele overige adviseurs en een uitvoeringsorganisatie onder leiding van een directie. Het bestuur heeft uit haar midden een auditcommissie en beleggingscommissie ingesteld. De Stichting stelt zich ten doel, overeenkomstig de voorwaarden in het pensioenreglement, uitkeringen te verstrekken aan (gewezen) deelnemers en hun nabestaanden ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. Het beleid is erop gericht dit doel zeker te stellen. Door middel van het jaarverslag wordt een beeld gegeven omtrent de toestand op balansdatum en de gang van zaken gedurende het boekjaar en worden mededelingen gedaan omtrent de verwachte gang van zaken. In 2007 is het bestuur viermaal op reguliere basis bijeengekomen. Daarnaast heeft in 2007 één met de deelnemersraad gecombineerde bijeenkomst met betrekking tot risicobeheersing plaatsgevonden. In 2007 is tevens afscheid genomen van een tweetal bestuursleden, de heren Knopperts en Zuidema. Tijdens het diner na afloop van een ontspannen middagje Amersfoort heeft het bestuur haar dank uitgesproken voor hun inzet en betrokkenheid bij het pensioenfonds. De heer Knopperts trad in 1993 toe tot het bestuur. De heer Zuidema was reeds nauw betrokken bij de oprichting van het fonds in 1961 en maakte sinds 1982 deel uit van het bestuur, waaronder een groot aantal jaren als penningmeester en lid van de beleggingscommissie. Beiden hebben tijdens hun zittingsperiode diverse grote veranderingen van de organisatiestructuur en pensioenregeling meegemaakt en mede vorm gegeven. Mede dankzij hun inzet en aandacht voor de diverse belanghebbenden (deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgevers en uitvoeringsorganisatie) is SBZ geworden tot een goed functionerende dienstverlenende organisatie met een uitstekende collectieve pensioenregeling. De belangrijkste ontwikkelingen in 2007 en de dientengevolge genomen besluiten van het bestuur zijn onderstaand opgenomen. Volledige arbeidsongeschiktheid Bij besluit van 11 december 2006 heeft het kabinet besloten het uitkeringspercentage van volledig arbeidsongeschikten, die vallen onder de WIA (IVA-uitkering) te verhogen van 70% naar 75%. Bij de “Wet verhoging arbeidsongeschiktheidswetten” is het uitkeringspercentage voor volledig arbeidsongeschikten die vallen onder de WAO per 1 juli 2007 verhoogd van 70% naar 75%. In overleg met CAO-partijen heeft het bestuur de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor volledig arbeidsongeschikten dientengevolge aangepast. Bij volledige arbeidsongeschiktheid wordt vanaf 1 januari 2007 de WIA-uitkering en vanaf 1 juli 2007 de WAO-uitkering aangevuld tot 85% van het laatstverdiende loon in het derde tot en met zesde ziektejaar. Daarna wordt de aanvulling tot pensionering verlaagd tot 75% van het laatstverdiende loon. Aangesloten organisaties hebben de mogelijkheid de 8
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
verlaging tot 75% na het zesde ziektejaar niet van toepassing te verklaren. In dat geval blijft de aanvulling tot 85% van het laatstverdiende loon gelden. De Achmea pensioenregeling kent sinds 1 januari 2007 geen arbeidsongeschiktheidspensioen via het pensioenfonds meer. Pensioenwet Per 1 januari 2007 is de Pensioenwet van kracht. Pensioenfondsen dienden per 1 januari 2008 volledig aan de bepalingen van de Pensioenwet te voldoen. In 2006 is hiertoe reeds een groot aantal besluiten genomen (verwezen wordt naar het jaarverslag 2006). Ingevolge de Pensioenwet zijn in 2007 de volgende documenten gewijzigd of nieuw opgesteld: - statuten; - reglement deelnemersraad; - reglement verantwoordingsorgaan; - reglement intern toezicht; - reglement klachten- en geschillenprocedure; - deskundigheidsplan; - pensioenreglementen; - uitvoeringsovereenkomst; - actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN); - verklaring inzake beleggingsbeginselen; - startbrief. Statuten De begrippen en omschrijvingen in de statuten zijn in overeenstemming gebracht met die in de Pensioenwet. De voornaamste wijzigingen betreffen verder de bepalingen met betrekking tot het verantwoordingsorgaan, het intern toezicht en de voorwaarden waaronder tot vermindering van pensioenaanspraken of pensioenrechten kan worden overgegaan. Daarnaast is in de statuten opgenomen dat, indien naar het oordeel van het bestuur sprake is van een bestuurslid dat onvoldoende functioneert, het bestuur de benoemende partij kan vragen een ander bestuurslid te benoemen. Reglement deelnemersraad Sinds 2000 voorziet de deelnemersraad het bestuur van advies op alle mogelijke besluitvormingsterreinen. In de Pensioenwet is een aantal expliciete bevoegdheden voor deelnemersraden opgenomen. De meesten van deze bevoegdheden waren reeds in het reglement deelnemersraad opgenomen. Aan de bestaande bevoegdheden is toegevoegd het adviesrecht met betrekking tot de vermindering van pensioenaanspraken of pensioenrechten, inzake een eventueel aan de orde zijnde kortetermijnherstelplan en inzake collectieve waardeoverdrachten. Daarnaast dient het bestuur de deelnemersraad te informeren in geval van een langetermijnsherstelplan, premieachterstanden in geval van onderdekking en de aanvang en beëindiging van een eventuele bewindvoering door de toezichthouder. Reglement verantwoordingsorgaan Sinds 2007 kent SBZ een verantwoordingsorgaan. In het verantwoordingsorgaan hebben zes vertegenwoordigers zitting: twee namens de deelnemers, twee namens de pensioengerechtigden en twee namens de aangesloten organisaties (werkgevers). Het bestuur legt aan het verantwoordingsorgaan verantwoording af over het gevoerde beleid en de resultaten daarvan. Het verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het handelen van het bestuur, over 9
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
het door het bestuur uitgevoerde beleid en over de beleidskeuzes van het bestuur voor de toekomst. Dit oordeel wordt bekend gemaakt in het jaarverslag: zie het verslag van het verantwoordingsorgaan verderop in dit jaarverslag. Reglement intern toezicht Intern toezicht ziet toe op: - de beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances van de Stichting; - de wijze waarop de Stichting wordt aangestuurd; - de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. Het intern toezicht binnen SBZ zal worden vormgegeven door middel van een visitatiecommissie waarin drie onafhankelijke deskundigen zitting zullen hebben. Het reglement intern toezicht is in 2007 vastgelegd. In 2008 zal de bemensing van de visitatiecommissie worden vastgesteld. Reglement klachten- en geschillenprocedure SBZ kent sinds 1987 een onafhankelijke Commissie van Beroep, die geschillen berecht tussen belanghebbenden en SBZ. Een geschil betreft een verschil van inzicht tussen het fonds en de belanghebbende over de wijze waarop statuten en reglementen van het fonds zijn of zullen worden toegepast, waarbij de belanghebbende zich op het standpunt stelt dat hij/zij in zijn/haar rechten jegens het fonds is of zal worden geschaad. Daarnaast kan er sprake zijn van klachten. Een klacht betreft een verklaring van een belanghebbende dat hij/zij zich, ofschoon de rechtspositie niet is geschaad, op incorrecte wijze door het fonds bejegend acht. De te doorlopen procedures in geval van een klacht of een geschil zijn in 2007 in een reglement vastgelegd. Deskundigheidsplan Het bestaande deskundigheidsplan is in 2007 herzien overeenkomstig de bepalingen uit de Pensioenwet. Het deskundigheidsplan bevat: - hoe het beleid ter bevordering en handhaving van het vereiste deskundigheidsniveau luidt; - welke personen belast zijn met welke beleidsbepalende taken; - welke personen over welke deskundigheid beschikken; en - hoe en binnen welke termijn bepaalde tekortkomingen in de vereiste deskundigheid opge heven zullen worden. Het deskundigheidsplan staat jaarlijks op de agenda voor het bestuur. In 2007 is door ieder individueel bestuurslid een inschatting van de eigen deskundigheid gemaakt aan de hand van de resultaten van de SPO Kennisreflector 2006 (zie jaarverslag 2006) en het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de pensioenkoepels. Begin 2007 heeft een opleidingsdag voor alle bestuursleden plaatsgevonden over de Pensioenwet. Verder zijn in 2007 door bestuursleden diverse cursussen, congressen en seminars bezocht. Pensioenreglementen De begrippen en omschrijvingen in de pensioenreglementen zijn in overeenstemming gebracht met die in de Pensioenwet. Verder is in het pensioenreglement de relatie met de uitvoeringsovereenkomst vastgelegd. Het pensioenreglement ziet toe op de rechten en plichten tussen deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden enerzijds en het pensioenfonds anderzijds. In de uitvoeringsovereenkomst zijn de rechten en plichten tussen de aangesloten organisatie en het 10
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
pensioenfonds vastgelegd. Zowel pensioenreglement als uitvoeringsovereenkomst moeten aansluiten op de pensioenovereenkomst, die de werkgever en de werknemer met elkaar zijn overeengekomen. Nieuw in het pensioenreglement voor de zorgverzekeraars is de mogelijkheid om ouderdomspensioen uit te ruilen voor extra partnerpensioen. Daarnaast zijn de bepalingen met betrekking tot het arbeidsongeschiktheidspensioen voor volledig arbeidsongeschikten gewijzigd. Zie hiervoor de paragraaf “Volledige arbeidsongeschiktheid”. Ook de afkoopmogelijkheden voor klein pensioen (minder dan € 400,-) zijn onder de Pensioenwet gewijzigd. Met ingang van 1 januari 2007 geldt: a. Gering (bijzonder) nabestaandenpensioen en wezenpensioen wordt bij ingang pensioen afgekocht (eenzijdig recht SBZ indien binnen 6 maanden na ingang). b. Gering ouderdomspensioen wordt twee jaar na beëindiging dienstbetrekking afgekocht (eenzijdig recht SBZ indien in de periode van 2 jaar tot 2 1/2 jaar na beëindiging dienstbetrekking). c. Op 1 januari 2007 reeds bestaande gewezen deelnemers met geringe pensioenen wordt de mogelijkheid geboden tot waarde-overdracht. Op 1 januari 2009 niet overgedragen aanspraken worden afgekocht, tenzij de gewezen deelnemer hiertegen bezwaar maakt. De mogelijkheid van afkoop bij beëindiging dienstbetrekking binnen zes maanden is komen te vervallen. In het pensioenreglement is tevens vastgelegd welke informatie de deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde van SBZ dient te ontvangen. De voorwaarden waaronder tot vermindering van pensioenaanspraken of pensioenrechten kan worden overgegaan zijn expliciet in het pensioenreglement vastgelegd. Tot slot zijn de omrekenfactoren ten aanzien van de verschillende keuzemogelijkheden, die het pensioenreglement biedt, voor de periode 2008-2012 aangepast. De aanpassingen zijn gebaseerd op de nieuwe actuariële grondslagen, die met ingang van 1 januari 2008 bij SBZ gelden. Uitvoeringsovereenkomst Als niet verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds kent SBZ reeds sinds 2000 zogenaamde aansluitovereenkomsten met aangesloten organisaties. Per 1 januari 2008 zijn de bestaande aansluitovereenkomsten vervangen door uitvoeringsovereenkomsten overeenkomstig de Pensioenwet. De voornaamste wijzigingen ten opzichte van de reeds bestaande aansluitovereenkomsten zijn: - de verplichting van SBZ om binnen drie maanden na aanvang van het deelnemerschap de deelnemer een startbrief te verstrekken; - de voorwaarden voor en de gevolgen van eventuele vermindering of beëindiging van de premiebetaling door de werkgever; - de wijze van toeslagverlening; - de relatie met het pensioenreglement. De aansluitovereenkomsten kenden een duur van vijf jaar met stilzwijgende verlenging met vijf jaar. De uitvoeringsovereenkomsten kennen een looptijd voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van één jaar. Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) Ook de ABTN is ingevolge de Pensioenwet gewijzigd. De plaats en de rol van het verantwoordingsorgaan en het intern toezicht zijn in de administratieve organisatie vastgelegd. Op verzoek van de toezichthouder is verder het premiebeleid in de ABTN verder uitgewerkt. In de ABTN is vastgelegd op welke grondslagen de feitelijke premie, die bij de aangesloten 11
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
organisaties in rekening wordt gebracht, wordt vastgesteld. Met ingang van 1 januari 2008 wordt bij de vaststelling van de feitelijke premie ten aanzien van de sterftekansen rekening gehouden met de zogenaamde AG generatietafels. Hiermee wordt invulling gegeven aan de eis dat bij de vaststelling van de verplichtingen rekening moet worden gehouden met een te verwachten stijging van de levensverwachting naar de toekomst. De feitelijke premie wordt vastgesteld op basis van een rekenrente van 4%. Voor het in stand houden van de solvabiliteitspositie wordt, naast de gebruikelijke kostenopslagen voor administratie en uitbetaling en de opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, een opslag gehanteerd van 3%. De feitelijke premie moet getoetst worden aan de kostendekkende premie, zoals opgenomen in de Pensioenwet. In de ABTN is derhalve tevens vastgelegd op basis van welke grondslagen de kostendekkende premie wordt vastgesteld. De kostendekkende premie moet worden vastgesteld op basis van de marktrente en uitgaande van een solvabiliteitsopslag, benodigd voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen. Tevens is in de ABTN de samenhang tussen het beleggings-, toeslagen- en premiebeleid vastgelegd. Afhankelijk van de hoogte van het vermogen, onder aftrek van een veiligheidsmarge ter grootte van 5% van de verplichtingen, ten opzichte van de verplichtingen op basis van rekenrentes van 2,5%, 2% en 1,5% kunnen toeslagen in meer of mindere mate vanuit de middelen van SBZ worden gefinancierd. Er kan pas sprake zijn van premiekorting bij een vermogen dat groter is dan de verplichtingen op basis van 1,5% rekenrente. Daarnaast is de ABTN aangepast aan de gewijzigde vermogensbeheerstructuur. Zie hiervoor het verslag van de beleggingscommissie. Verklaring inzake beleggingsbeginselen Het beleggingsbeleid is voor zowel de zekerheid als de betaalbaarheid van pensioen van cruciaal belang. De uitgangspunten van het beleggingsbeleid zijn vastgelegd in een verklaring inzake beleggingsbeginselen. In de verklaring zijn opgenomen: - de organisatie en de regeling van SBZ; - het beleggings- en risicobeleid; - de wijze van uitvoering van het beleggingsbeleid. De verklaring inzake beleggingsbeginselen is onderdeel van de ABTN. Zowel de verklaring als de ABTN zijn openbaar en bijvoorbeeld te benaderen via de website van SBZ. Startbrief Binnen drie maanden na aanmelding van een nieuwe deelnemer wordt door SBZ aan de deelnemer een startbrief verstrekt. De startbrief bevat: 1. De inhoud van de basispensioenregeling aangaande ouderdomspensioen, (tijdelijk) partnerpensioen, wezenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen. Tevens wordt beschreven welke aanspraken bij waarde-overdracht wel en niet kunnen worden meegenomen. 2. De flexibele elementen van de pensioenregeling, te weten uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen, uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen, deeltijdpensionering, hoog/laag-pensioen, eerder of later met pensioen. 3. De wijze van toeslagverlening met de verhogingen van de laatste drie jaar en de verwachtingen voor de toekomst. 4. Welke informatie wordt verstrekt en kan worden opgevraagd bij SBZ. 5. De mogelijkheden om op individuele basis vrijwillig extra pensioen bij te verzekeren. 6. De hoofdlijnen van de organisatie van SBZ alsmede de klachten- en geschillenprocedure. Alle nieuwe deelnemers vanaf 1 januari 2007 hebben een startbrief ontvangen.
12
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Risicobeheersing Ten aanzien van het risicobeleid is in 2007 gestart met de opzet van een dynamisch risicobeheersraamwerk. Binnen dit raamwerk worden de volgende risico’s onderscheiden: matching/renterisico, marktrisico, kredietrisico, verzekeringstechnisch risico, omgevingsrisico, operationeel risico, uitbestedingsrisico, IT-risico, integriteitsrisico en juridisch risico. Deze risico’s zijn opgenomen in de risicoparagraaf in dit jaarverslag en zullen de komende jaren nader worden uitgewerkt in deelrisico’s met bijbehorende beheersmaatregelen. Hiermee wordt voldaan aan de behoefte van het bestuur om aantoonbaar in controle te zijn op alle genoemde risicogebieden. Toekomstvisie pensioenadministratie SBZ is een zelfadministrerend bedrijfstakpensioenfonds. In 2007 zijn de kansen en bedreigingen voor SBZ in kaart gebracht. Hierbij is gekeken naar ontwikkelingen op politiek gebied, ontwikkelingen binnen de zorgverzekeringsbranche en ontwikkelingen binnen de pensioenbranche. Hierin zijn een aantal ontwikkelingen te signaleren die mogelijk een bedreiging vormen voor het voortbestaan van SBZ als zelfadministrerend bedrijfstakpensioenfonds In reactie daarop zijn in 2007 de sterktes en zwaktes van de pensioenadministratie onderzocht. Hierbij is gebruik gemaakt van een tweetal onderzoeken. TNS-NIPO heeft namens SBZ een onderzoek verricht onder aangesloten organisaties en deelnemers met betrekking tot de klantrelatie en het communicatiebeleid. Hiertoe heeft een groepsgesprek plaatsgevonden met vertegenwoordigers van zes aangesloten organisaties, die als representatief voor de gehele groep aangesloten organisaties kunnen worden beschouwd. De belangrijkste conclusies luiden: - de relatie met SBZ is heel goed; - de communicatie van SBZ naar werkgevers en deelnemers is uitstekend; - de contactpersonen bij aangesloten organisaties willen graag een sparringpartner; - SBZ mag pro-actiever communiceren, gebruikmakend van de expertise van de contactpersonen bij de aangesloten organisaties. SBZ heeft inmiddels op een aantal vlakken de relatie met de contactpersonen bij de aangesloten organisaties verder geïntensiveerd. Onder deelnemers heeft een telefonische enquête plaatsgevonden. Hieraan hebben 500 deelnemers deelgenomen. De belangrijkste conclusies onder deelnemers waren: - de houding ten opzichte van pensioen is sinds het vorige onderzoek (in 2003) niet veranderd; - de helft van alle deelnemers zoekt wel eens informatie over pensioen en zijn daardoor beter op de hoogte van de gevolgen van bepaalde gebeurtenissen, zoals echtscheiding, wisseling van baan en arbeidsongeschiktheid, op het pensioen; - de relatie met SBZ is sinds 2003 nog verder verbeterd; - ongeveer 15% van de deelnemers heeft het afgelopen jaar contact gehad met SBZ en is over de wijze van beantwoording zeer tevreden. Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat de relatieve kleinschaligheid en het vermogen om te volharden in een persoonlijke benadering sterke punten van SBZ zijn. KPMG heeft onder zeven pensioenuitvoerders, waaronder SBZ, een benchmarkonderzoek naar pensioenadministratie uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat zaken snel en efficiënt kunnen worden afgehandeld door de fysiek korte afstanden tussen afdelingen. Een hoge score op juistheid wordt bereikt door een ver doorgevoerde automatisering van processen met een bijbehorend interne controlesysteem (minimaal-vier-ogen-principe). Daarnaast draagt de beperkte complexiteit qua aantal aangesloten organisaties en het aantal pensioenregelingen bij aan het succes van SBZ. Op alle onderscheiden onderdelen van de benchmark 13
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
scoort SBZ dientengevolge bij de beste drie. Als verbeterpunt wordt meegegeven de afspraken tussen bestuur en uitvoeringsorganisatie vast te leggen in een Service Level Agreement en van daaruit een SLA-rapportage van de uitvoeringsorganisatie naar het bestuur uit te werken. Gegeven de kansen/bedreigingen (geringe schaalgrootte SBZ, het toekomstperspectief van de bedrijfstak en de toenemende eisen van de toezichthouder) en sterktes/zwaktes zal in 2008 een nader onderzoek worden verricht naar de mogelijke toekomstscenario’s met betrekking tot de pensioenadministratie. Beleggingsbeleid Met betrekking tot het beleggingsbeleid heeft het bestuur de adviezen van de beleggingscommissie gevolgd. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het verslag van de beleggingscommissie. Toeslagenbeleid In de ABTN is vastgelegd dat, afhankelijk van de actuele financiële positie van SBZ, toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers kunnen worden toegekend. Deze toeslagen zijn gerelateerd aan een prijsindex. Hiervoor wordt echter niet gereserveerd en er wordt geen premie in rekening gebracht voor deze toeslagen. De toeslagen aan deelnemers worden jaarlijks toegekend. Voor de toeslagen aan de deelnemers wordt een koopsom in rekening worden gebracht bij de aangesloten organisaties. Afhankelijk van de financiële positie van SBZ kan een gedeelte van de toeslagen aan de deelnemers uit de middelen van het pensioenfonds gefinancierd worden. Maatgevend voor de hoogte van de toeslagen aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers en voor de mate waarin de toeslagen aan de deelnemers uit de middelen van het pensioenfonds worden gefinancierd is het vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reëele waarde van de pensioenverplichtingen. Voor de vaststelling van de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen met betrekking tot de toeslagen wordt een rekenrente gehanteerd van 2,5%. De hoogte van de toeslagen en koopsomkorting in 2008 is in december 2007 door het bestuur vastgesteld aan de hand van de financiële positie per 30 juni 2007 en eventuele ontwikkelingen sindsdien. Op grond van het vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen heeft het bestuur met betrekking tot de toeslagen besloten: - per 1 januari 2008 aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers een toeslag te verlenen van 1,48%, zijnde 100% van de toename van de prijsindex; - de toeslag voor de deelnemers per 1 januari 2008 (ad 3,77%) voor 25% te financieren uit de middelen van SBZ; - de toeslag voor de deelnemers per 1 januari 2008 voor de resterende 75% in rekening te brengen bij de aangesloten organisaties. Aan de gepensioneerden uit de regeling van vóór 1 januari 2000, die niet hebben kunnen profiteren van de verbetering van de pensioenregeling van 31 december 1999 naar 1 januari 2000 is per 1 januari 2008 ter compensatie voor de negende (van in totaal tien) keer 1% extra toeslag toegekend.
14
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Bovenstaande besluiten ten aanzien van de toeslagen worden mede ingegeven door het feit dat de financiële positie over 2007 verder is verbeterd. Ondanks dat het beleggingsrendement het meest relevant is, blijft desalniettemin het niveau van de marktrente (eind 2007 bijna 5%) een punt van aandacht. Ook voor 2008 wordt het beleggingsrendement voorzichtig ingeschat. Premiebeleid In de ABTN is vastgelegd dat de premie, die door de aangesloten organisaties jaarlijks verschuldigd is, per deelnemer wordt berekend. De feitelijke premie is in beginsel gelijk aan de actuariële premie, zijnde de koopsom voor de pensioenopbouw van de actieve deelnemers op basis van een rekenrente van 4% inclusief de benodigde opslagen voor kosten, solvabiliteit en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Afhankelijk van de financiële positie van SBZ kan er een korting worden verleend op de feitelijke premie. De feitelijke premie over 2007 bedraagt € 114.998.835. De feitelijke premie wordt jaarlijks getoetst aan de kostendekkende premie volgens het Financieel ToetsingsKader (FTK). De kostendekkende premie onderscheidt zich van de feitelijke premie qua rekenrente (de rentetermijnstructuur per primo van het boekjaar versus 4%) en de hoogte van de solvabiliteitsopslag (zonder versus met een verwachte solvabiliteitsvrijval uit uitkeringen). Wanneer de kostendekkende premie lager (hoger) is dan de feitelijke premie vóór eventuele premiekorting wordt het verschil toegevoegd (onttrokken) aan de reserve premie-egalisatie. De kostendekkende premie 2007 bedraagt € 144.161.000. Maatgevend voor de korting op de feitelijke premie is het vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen. Voor de vaststelling van de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen met betrekking tot de premiekorting wordt een rekenrente gehanteerd van 1,5%. De hoogte van de premiekorting in enig jaar wordt jaarlijks in december van het voorgaande jaar definitief door het bestuur vastgesteld aan de hand van de verwachte financiële positie per 30 juni van dat voorgaande jaar en eventuele ontwikkelingen sindsdien. Op grond van het vermogen in relatie tot de lange termijn benodigde reële waarde van de pensioenverplichtingen heeft het bestuur besloten om over het boekjaar 2008 geen premiekorting te verlenen. De premie voor het aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen wordt separaat vastgesteld. Deze wordt periodiek herijkt op grond van de opgedane ervaringen. Met betrekking tot de WIA is enkel over 2006 en 2007 waarnemingsmateriaal over nieuwe instroom beschikbaar. Dit materiaal lijkt de algemene verwachting te ondersteunen dat het aantal arbeidsongeschikten de komende jaren zal dalen. Voor 2008 bedraagt de premie voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering (met tussen haakjes de cijfers 2007):
van het salaris tot maximum dagloon van het salarisdeel boven maximum dagloon 15
85% resp. 80% aanvulling gedurende derde tot en met het zesde ziektejaar;
75% resp. 70% daarna 85% resp. 80% aanvulling tot de pensioendatum
0,1% (0,2%)
0,4% (0,6%)
2,0% (2,0%)
2,2% (2,2%)
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
De premie voor de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw gedurende arbeidsongeschiktheid bedraagt 5,5% (2007: 7%) van de premie, die verschuldigd is voor de pensioenopbouw in het boekjaar. Toezichthouder (DNB) Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. De vermogenspositie is zodanig dat er geen lange- of kortetermijnherstelplan van toepassing is.
16
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
3.2
Verslag van de beleggingscommissie Algemeen De beleggingscommissie ondersteunt het bestuur met betrekking tot het beleggingsbeleid. In de beleggingscommissie hebben minimaal één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid zitting. De beleggingscommissie laat zich bijstaan door de uitvoeringsorganisatie en kan zich verder laten bijstaan door één of meerderde externe adviseurs. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de beleggingscommissie zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement. Tot de taken van de beleggingscommissie behoren: - de opstelling van een jaarlijks beleggingsplan; - de vaststelling van de strategische beleggingsmix en bijbehorende normportefeuille binnen - door het bestuur vastgesteld beleid; - het toezicht op de juiste uitvoering van de verplichtingen in het kader van Corporate Governance. De beleggingscommissie heeft de volgende bevoegdheden: - koop, verhuur en verkoop van onroerend goed binnen het door het bestuur vastgesteld beleid; - tactische onder- of overweging van de diverse beleggingstitels binnen de door het bestuur gestelde bandbreedtes; - tactische verkorting of verlenging van de duration van de vastrentende portefeuille ten opzichte van de door het bestuur vastgestelde benchmark; - aanstelling van vermogensbeheerders, custodians en andere marktpartijen, die voor een goede uitvoering van het beleggingsbeleid noodzakelijk zijn. In 2007 is de beleggingscommissie viermaal op reguliere basis bijeengekomen. Daarnaast hebben in 2007 twee extra bijeenkomsten plaatsgevonden met betrekking tot de uitbesteding van het vermogensbeheer, de audit op het fiduciair model, het transitieproces en het beleggingsplan tweede halfjaar 2007. De belangrijkste ontwikkelingen in 2007 en de eventuele dientengevolge door de beleggingscommissie aan het bestuur uitgebrachte adviezen zijn in dit verslag opgenomen. Strategisch portefeuillebeleid en risicomanagement
BELEGGINGSRISICO’S Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid werd tot medio 2007 zeer beperkt gebruik gemaakt van financiële instrumenten, hierin is met de uitbesteding van het vermogensbeheer veel veranderd. Naast het gebruik van derivaten ten behoeve van (tactisch) portefeuillebeleid door de onderliggende managers is strategisch gekozen voor volledige afdekking van het valutarisico en gedeeltelijke afdekking van het renterisico. Met betrekking tot het beheer van risico’s wordt verwezen naar de in dit jaarverslag opgenomen risicoparagraaf.
PORTEFEUILLESTRUCTUUR Gedurende het eerste halfjaar van 2007 kende SBZ een beleggingsportefeuille, die deels onder intern of eigen beheer stond en die deels onder extern beheer stond. De portefeuille onder intern beheer werd semi-passief beheerd. Met deze portefeuille werd beperkt afgewe18
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
ken van de gekozen benchmarks. Voor de vastrentende portefeuille betekende dit, dat vooral in overheidspapier werd belegd (de minimale rating is AA) en dat de duratie slechts in beperkte mate afweek van die van de benchmark. Voor de aandelenbeleggingen betekende het semi-passieve beleid dat de eigen portefeuille sterke gelijkenis vertoonde met de meetlat (MSCI-Euro). De portefeuilles onder extern beheer werden actief gemanaged. Het betrof voor zowel aandelen als obligaties zo te noemen global mandaten ofwel portefeuilles die over de hele wereld zijn belegd. Aan de externe vermogensmanagers waren meerdere beleggingsrichtlijnen en restricties opgelegd teneinde de portefeuilles en het risico beheersbaar te houden. In de maand juni 2007 werd de bestaande portefeuille met een transitie omgezet naar de portefeuille, zoals deze, na portefeuilleoptimalisatie, de basis vormt voor de (strategische) opdracht aan de fiduciair managers. Zoals in het jaarverslag 2006 reeds gememoreerd is het vermogensbeheer in 2007 nieuw vormgegeven. Gekozen is voor volledige uitbesteding (voorlopig met uitzondering van de vastgoedportefeuille) van het vermogensbeheer, waarbij gekozen is voor een fiduciair model. Ten behoeve van het strategisch portefeuillebeleid en het risicomanagement is een Lead Overlay Manager (LOM) aangesteld; te weten ABNAMRO Asset Management. Als onderliggende Manager of Managers (MoM) is Russell Investment Group aangetrokken. Samen treden deze partijen op als de fiduciair managers van SBZ. De portefeuille kent een zo te noemen liquide deel (aandelen en obligaties) en een illiquide deel, dat bestaat uit alternatieve beleggingen, waaronder vastgoed, commodities, hedgefunds, GTAA en private equity. ABNAMRO is in het kader van risicomanagement belast met afdekkingsoperaties op rente (gedeeltelijk, voor 2007 50% matching met de verplichtingen) en valuta (volledig). Op grond van ALM en portefeuilleoptimalisatie is de strategische portefeuille afgestemd tussen de ALM-adviseur (Watson Wyatt), ABNAMRO en SBZ. Aan de fiduciair managers zijn diverse beleggingsrichtlijnen en restricties meegegeven; waaronder een strategische verdeling, een normportefeuille (benchmark), bandbreedtes en een aan de verplichtingen gerelateerd (maximum) risicobudget. Op grond van ALM en portefeuilleoptimalisatie is de strategische beleggingsportefeuille door SBZ vastgesteld, hierin geadviseerd door de ALM-adviseur (Watson Wyatt) en ABNAMRO. Economisch klimaat in 2007 De wereldconjunctuur is, na de goede groei in 2006, ook in het eerste halfjaar van 2007 goed gegroeid. In de loop van het tweede halfjaar verzwakte de groei. De afzwakking werd met name in het vierde kwartaal goed merkbaar. De verschillen in groeitempo bleven ook in 2007 groot waarbij de grote economieën (VS en Euroland) met ongeveer twee procent groeiden. De groei in ontwikkelende landen bleef aanmerkelijk hoger, met als uitschieter China met een groei van boven de 10%. Het economisch klimaat in 2007 kan als volgt kort worden weergegeven: - mede als gevolg van stijgende grondstofprijzen een toenemende inflatie; - in verband hiermee stijgende korte rente (tot 4%) in de Eurozone; - zorgen over verzwakking van de Amerikaanse economie; - als gevolg daarvan forse renteverlagingen in de Verenigde Staten; - problemen op de Amerikaanse huizenmarkt, hoewel er regionale verschillen zijn; - ondanks een sterke Euro een goede positie van het Europese exporterende bedrijfsleven, dit mede als gevolg van vraag uit opkomende landen als China en India; - een sterke positie van het Japanse exporterende bedrijfsleven. Door de gunstige economische ontwikkelingen liep de 15-jarige Euro-swaprente in het eerste halfjaar gestaag verder op van 4,27% ultimo 2006 tot even boven de 5%. In het tweede 19
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
halfjaar werd de economische onzekerheid groter waardoor genoemde rente licht daalde tot 4,86% ultimo 2007. De per saldo in 2007 gestegen rente heeft een gunstig effect op de dekkingsgraad van pensioenfondsen, waaronder SBZ, die hun renterisico (duration-gap) niet of gedeeltelijk hebben afgedekt. Beleggingsklimaat in 2007 Het jaar 2007 was voor een belangrijk deel een voortzetting van de goede ontwikkelingen in 2006. Het tweede halfjaar 2007 was geheel anders van aard, door problemen op de markt voor subprime hypotheken in de VS ontstond indirect onrust op de (interbancaire) geldmarkt, de tarieven liepen sterk op en de bereidheid geldleningen te verschaffen liep sterk terug. Dit had ook gevolgen voor de aandelenmarkt, de aandelen van financiële instellingen kwamen fors onder druk en het aantal fusies en overnames liep, doordat de financiering hiervan moeilijker werd, fors terug. Per saldo resteert een matig jaar voor aandelenbeleggers, hetgeen voor in het eurogebied gevestigde beleggers nog werd versterkt door de stijging van de Euro (valutaire verliezen). De emerging markets presteerden ook dit jaar weer beter dan de volwassen markten. Zoals gezegd steeg de lange rente in 2007. Het totaal-rendement op vastrentende waarden in Euroland was als gevolg van koersdalingen uiterst beperkt. Vastrentende waarden vormden in 2007 per saldo een weinig aantrekkelijke beleggingstitel. De markt voor Nederlands direct vastgoed is zich in 2007 redelijk blijven ontwikkelen. Nog steeds ondervindt de verhuurmarkt voor bestaande projecten grote concurrentie van nieuwe kantoorontwikkelingen. Het duurdere segment van de huurwoningmarkt blijft onder druk staan. Tactisch portefeuillebeleid en beleggingsresultaten over 2007 In het beleggingsplan 2007, dat in verband met de herstructurering van het vermogensbeheer slechts geldig was voor het eerste halfjaar 2007, zijn verwachtingen uitgesproken, die in het eerste halfjaar 2007 eniger mate zijn uitgekomen. Verwacht werd: - dat de wereldeconomie in de komende tijd zou afzwakken; - dat de huizenmarkt in de VS tot problemen zou kunnen leiden; - dat de FED de korte rente (beperkt) zou terugbrengen om de economie te stimuleren; - dat de ECB dat beleid niet zou volgen; - dat de lange Europese rente zou kunnen stijgen; - dat de vooruitzichten voor de aandelenmarkten goed bleven en dat de grondstoffenmarkt goede mogelijkheden zou blijven bieden. In het eerste halfjaar 2007, waarin ‘onderhoud’ werd gepleegd aan de bestaande portefeuille, is gestreefd naar een overweging van aandelen, een onderweging van vastrentende waarden en is rekeninghoudend met de op handen zijnde transitie een aanzienlijke kaspositie aangehouden. Deze posities hebben gunstig uitgewerkt op het (relatieve) beleggingsresultaat over het eerste halfjaar. In de maand juni 2007 is de transitie doorgevoerd. In de door de custodian uitgevoerde performancemeting is de normportefeuille gehanteerd, die ook over de maanden januari tot en met mei 2007 werd gehanteerd ofwel de normportefeuille eerste halfjaar 2007. In relatie tot deze benchmark is de positieve relatieve performance in juni 2007 verder toegenomen met 0,15% van 0,17% naar 0,32%. Het beleggingsresultaat over januari tot en met 20
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
mei 2007 bedroeg 4,97%; de benchmark deed 4,80%. Het rendement over het eerste halfjaar 2007 beliep 4,56% tegenover 4,24% van de benchmark. De transitiemanager hanteerde echter in overeenstemming met zijn opdracht vooral uit risicobeheeroverwegingen vanaf medio juni 2007 de doelportefeuille voor het tweede halfjaar 2007 als benchmark. In vergelijking met deze normportefeuille werd een relatieve performance gerealiseerd van minus 16 basispunten, die eigenlijk geheel is toe te schrijven aan de met de transitie gemoeide (aan- en verkoop-)kosten. In deze transitieperiode is geen tactisch beleid gevoerd. Sterker nog alle tactische posities werden uit oog van risicomanagement ongedaan gemaakt. In verband met de opstartfase van het fiduciair beheer is ook aan de nieuwe beheerders (ABNAMRO en Russell) in het tweede halfjaar 2007 geen tactische ruimte geboden en stonden aan- en verkopen vooral in het licht van rebalancing van de strategische portefeuille. Over het beleggingsresultaat in tweede halfjaar 2007 kunnen we het volgende opmerken. Het rendement over het tweede halfjaar bedraagt 0,72%; terwijl de benchmark -0,19% noteerde. De door de MoM aangestelde aandelenmanagers behaalden een ruime outperformance, terwijl de managers van vastrentende waarden achterbleven bij de benchmark. Vanaf het tweede halfjaar is een aantal nieuwe asset-categorieën (illiquide portefeuille) geïntroduceerd. Over deze beperkte periode valt te melden, dat grondstoffen een positieve bijdrage hebben geleverd aan het totaalrendement van het pensioenfonds. De ontwikkeling van hedgefunds en GTAA was tot op heden beneden de verwachting. Over private equity valt op deze termijn nog niets zinvols te zeggen. Het rendement van de portefeuille over heel 2007 bedraagt 5,28%, de benchmark rendeerde 4,05%; een outperformance over heel 2007 van 1,23%.
De marktwaarde van de portefeuille kan rekeninghoudend met de onderliggende portefeuilles als volgt worden weergegeven: Marktwaarde
In %
Gewenst in %
Aandelen Vastrentende waarden
796.851.469 1.253.051.436
31,13 48,95
31,00 49,00
Liquide portefeuille
2.049.902.905
80,08
80,00
251.638.590 69.489.701 95.710.589 22.773.235 60.830.250
9,83 2,71 3,74 0,89 2,38
7,00 3,00 4,00 3,00 3,00
2.550.345.270
99,63
100,00
13.819.393 - 6.173.834 1.060.597 697.479
0,54 - 0,24 0,04 0,03
0,00 0,00 0,00 0,00
2.559.748.905
100,00
100,00
Vastgoed Commodities Hedgefunds Private equity GTAA
Valuta-afdekking Rente-afdekking Cash Legacy-portefeuilles Totaal portefeuille
Vorengenoemde waarden wijken af van de waarden in de balans. Dit is het gevolg van het feit, dat de balans naar instrument en niet naar portefeuille is ingedeeld. 21
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
In de realisatie gelden bandbreedtes ten opzichte van de strategische portefeuille, deels om reden van rebalancing en deels vanwege verminderde liquiditeit of toegankelijkheid van de betreffende beleggingstitels (zoals vastgoed en private equity). De performance over de afgelopen jaren kan als volgt worden weergegeven: - 2007 : + 5,3%, - 2006 : + 7,2%, - 2005 : + 14,4%, - 2004 : + 7,1%, - 2003 : + 8,1%. De vijfjaarsgemiddelde performance, berekend volgens de multiplicatieve methode, van de SBZ-portefeuille bedraagt 8,4% positief (periode 2003-2007). Het tienjaarsgemiddelde bedraagt 6,1% positief (periode 1998-2007). In het kader van de vrijstellingsregeling verplichte deelname bedrijfstakpensioenfondsen is een aantal toetsingscriteria ingevoerd, waarop de prestaties van het pensioenfonds kunnen worden beoordeeld. Eén van deze criteria is de zo te noemen “Z-score”. De Z-score geeft aan of het werkelijk behaalde beleggingsrendement beter of slechter is dan die van de zo te noemen normportefeuille (ofwel de benchmark). De uitkomst van de Z-score dient in een reeks van jaren groter of gelijk te zijn aan –1,28. Hoewel SBZ geen verplichtgesteld bedrijfstakpensioenfonds is en derhalve niet onder de werking van de regelgeving valt is voor 2007 op basis van de eigen (niet door de WM-Company berekende) performancegegevens wel een Z-score berekend. De uitkomst is +0,62; de performance van de SBZ-portefeuille was in 2007 hoger dan die van de benchmark. De performance-toets over de periode 2003 tot en met 2007 bedraagt –0,02; dit geeft aan dat de performance van de SBZ-portefeuille aan het minimum-criterium voldoet. Indien SBZ een verplichtstelling zou kennen dan zou een aangesloten organisatie vrijstelling verleend kunnen worden indien, nadat bij de uitkomst van de performance-toets 1,28 is opgeteld, een negatieve uitkomst resulteert. Verwachtingen voor 2008 In tegenstelling tot voorgaande jaren zijn in het beleggingsplan 2008 geen verwachtingen uitgesproken voor het komende jaar. De reden hiervoor is, dat SBZ de Lead Overlay Manager zijnde ABNAMRO Asset Management nog geen opdracht heeft gegeven haar korte termijn verwachtingen ten bate van het pensioenfonds uit te nutten. Met andere woorden op moment van schrijven is er nog geen tactisch beleid geëffectueerd. Eén en ander betekent niet, dat er geen verwachtingen leven omtrent de ontwikkelingen in 2008. Onderstaand een korte weergave van onze verwachtingen. - Het is zeer goed mogelijk, dat door de verdergaande afzwakking van de economie in de VS de groei van de wereldeconomie verder zal terugvallen. - Het grootste risico is, dat de kredietcrisis, welke in de VS subprime hypotheekmarkt haar oorsprong kent, zich verder zal uitbreiden naar andere (financiële) markten. - Dat de Fed de korte rente in 2008 verder zal terugbrengen, daar op dit moment er ondanks de hoge en oplopende inflatie in de VS, meer nadruk wordt gelegd op het ondersteunen van de economische groei. - De ECB echter heeft een veel beperktere doelstelling, waardoor zij zich veelal laat leiden door haar inflatieverwachtingen. Daar de inflatie vooralsnog ruim boven de ECB-doelstelling zal blijven, is de ruimte voor de ECB om haar korte rente te verlagen beperkt. - De ontwikkeling van de lange rente in Euroland zal bepaald worden door twee tegengesteld werkende krachten zijnde de afnemende groei in Euroland (neerwaarts) en de relatief hoge inflatie (opwaarts). Per saldo zal de lange rente daardoor vooralsnog beperkt muteren. 22
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
- De verwachtingen voor de aandelenmarkt zijn sterk afhankelijk van de mate waarin de economie gaat verzwakken. Wanneer slechts een beperkte afkoeling plaatsvindt, is de aandelenmarkt goed gepositioneerd voor een herstel. Wanneer de afkoeling ontaard in een echte economische crisis in de VS (en wellicht met enige vertraging ook daarbuiten), dan zal de aandelenmarkt nog een neerwaartse aanpassing te verwerken kunnen krijgen. - De ontwikkeling van grondstofprijzen hangt onder andere af van de economische groei in de zeer snel groeiende emerging markets als China en India. De aanhangers van de zogenaamde ontkoppelingstheorie (de groei van emerging markets is in belangrijke mate onafhankelijk van de groei in de “oude wereld”), voorzien een voortgaande sterke vraag naar commodities. Anderen zien een sterkere koppeling tussen beide entiteiten en daarmee een wereldwijd afzwakkende (stijging van de) vraag naar grondstoffen. Wij verwachten, dat bij een milde kortdurende recessie in de VS, de groei in de emerging markets hoog zou kunnen blijven. Rekeninghoudend met de uitkomsten van risicobudgettering en risico-optimalisatie zal de strategische portefeuille voor 2008 niet anders zijn dan de strategische portefeuille voor de tweede helft van 2007. Wel is reeds onderbouwd, dat in de loop van 2008 ruimte kan worden toebedeeld aan Tactische Asset Allocatie (TAA), dynamische dekkingsgraadstrategieën en infrastructuur als nieuwe asset categorie. Voor wat betreft onroerend goed worden de voorbereidingen voortgezet om ook deze portefeuille verder te optimaliseren. Naar verwachting zullen de nieuwe strategieën in de loop van 2008 hun intrede doen in het vermogensbeheer van SBZ. Besluiten van de commissie en adviezen aan het bestuur Eind 2006 heeft de vaststelling van het beleggingsplan 2007 plaatsgevonden. Het beleggingsplan 2007 werd daarmee leidend voor het beleggingsbeleid tot het moment van implementatie van het fiduciair vermogensbeheer ofwel voor het eerste halfjaar 2007. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste besluiten van de commissie en adviezen aan het bestuur van het fonds. • In de extra bijeenkomst van 7 februari 2007 gaat de commissie akkoord met de feestructuur voor de fiduciair managers. De commissie neemt kennis van de bevindingen van de door KPMG uitgevoerde audit op het samenwerkingsmodel tussen SBZ en haar fiduciair managers. De commissie accepteert de bevindingen en neemt de aanbevelingen over. Daarmee vervalt het voorbehoud op de aanstelling van de LOM en MoM. De commissie stemt in met de voorstellen met betrekking tot de aan te stellen transitiemanager, die de bestaande portefeuille dient om te zetten naar de doelportefeuille. De commissie maakt afspraken met de uitvoeringsorganisatie omtrent de procedure voor een door SBZ uit te geven persbericht en de communicatie van de fiduciairs met de media. • In de bijeenkomst van 28 februari 2007 bekrachtigt de commissie de verkoop van (een groot deel van) de hypotheekportefeuille, waarvoor eind 2006 een schriftelijke procedure werd gehouden. De commissie stemt voorts in met de normportefeuille voor het eerste halfjaar 2007. De commissie stemt in met de beleggingsprognose voor het eerste halfjaar 2007, waarin een overweging van aandelen en onderweging van vastrentende waarden wordt nagestreefd. De commissie verzoekt de uitvoeringsorganisatie de beleggingsprognose af te stemmen met de tactische inzichten van de toekomstig fiduciair managers. De commissie besluit af te zien van de inbreng van een belegging in Amerikaans vastgoed in een fonds en besluit de opportunity, die deze belegging biedt, door SBZ zelf te benutten. 23
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
• In de extra bijeenkomst op 17 april 2007 stemt de commissie in met het door ABNAMRO Asset Management en de Russell Investment Group gepresenteerde beleggingsplan voor het tweede halfjaar 2007. De commissie kwalificeert het plan als een gedegen stuk werk, waarin de uitgangspunten en wenselijkheden vanuit de ALM goed tot hun recht zijn gekomen. De commissie besluit voorts definitief in te stemmen met de aanstelling van het transitieteam van Russell om in juni 2007 de transitie te verzorgen. • In de bijeenkomst van 16 juli 2007 besluit de commissie uit beleggingsoverwegingen niet actief de verkoop van de restanten onderhandse leningen (en hypotheken) na te streven; gunstiger momenten worden afgewacht. Naar aanleiding van een tweetal studies besluit de commissie de ALM-adviseur opdracht te geven de toekomstige vormgeving van de vastgoedportefeuille te modelleren. In het verlengde hiervan geeft de commissie de uitvoeringsorganisatie opdracht een transitietraject voor de vastgoedportefeuille te onderzoeken. • In de bijeenkomst van 3 oktober 2007 besluit de commissie, naar aanleiding van daartoe opgestelde notitie, om nader uitwerking te geven aan nieuw beleid omtrent verantwoord beleggen. De uitvoeringsorganisatie zal in samenwerking met de fiduciair managers hieraan uitvoering geven. De commissie accordeert het door de uitvoeringsorganisatie opgestelde “what if-scenario” in geval één van de fiduciairs niet langer naar de inzichten van SBZ aan de opgedragen taak kan voldoen. De commissie stemt in met het voorstel van de uitvoeringsorganisatie om Grontmij | Kats & Waalwijk Vastgoedvermogensbeheer in te schakelen bij de modellering van de vastgoedportefeuille. • In een schriftelijke procedure gaat de commissie akkoord met de verkoop van het vastgoedcomplex te Eindhoven voor een prijs van € 4,2 miljoen. Het project wordt hiermee verkocht tegen een prijs die gelijk is aan de taxatiewaarde eind 2006. • In de bijeenkomst van 21 november 2007 besluit de commissie tot het volgende. Het beleggingsplan 2008 wordt goedgekeurd en ter vaststelling voorgelegd aan het bestuur. Ten aanzien van de in het beleggingsplan 2008 opgenomen voorstellen met betrekking tot dynamische strategieën, TAA (tactical overlay) en infrastructuur wordt het volgende besloten: - de werking van dynamische strategieën zullen in een workshop nader onder de aandacht van bestuur en deelnemersraad worden gebracht; - TAA zal eerst na een nadere beoordeling van het betreffende product van de fusieorganisatie tussen ABNAMRO Asset Management en Fortis Investments kunnen worden ingevuld; - de introductie van infrastructuur in de portefeuille wordt afhankelijk gesteld van de uitkomsten met betrekking tot de nadere studie naar de toekomstige vormgeving van de belegging in vastgoed. Het voorstel met betrekking tot nieuw beleid op het gebied van verantwoord beleggen wordt met een positief advies voorgelegd aan het bestuur. De commissie accepteert, na behandeling in de auditcommissie, het rapport van KPMG betreffende de audit op de samenwerking tussen ABNAMRO en Russell na effectuering van het mandaat (situatie naar de stand van 31 augustus 2007). Het bestuur heeft alle besluiten en adviezen van de beleggingscommissie als hiervoor vermeld overgenomen en bekrachtigd.
24
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Verantwoord beleggen In de periode dat SBZ het vermogensbeheer zelf uitvoerde (tot en met het eerste halfjaar 2007) is een met betrekking tot duurzaam beleggen een vrij rigide uitsluitingsbeleid gevoerd. Dit beleid sloot bedrijfstakken als: wapenindustrie (voor zover meer dan 50% van de omzet daarvan afkomstig), alcohol, drugs, pornografie en de gok- en tabaksindustrie uit. Als regel gold, dat van de portefeuille onder eigen beheer minimaal 50% duurzaam belegd moest zijn (het ambitieniveau was 65%). Voor de portefeuilles onder extern beheer gold een ondergrens van 25%. In het kader van de uitbesteding van het vermogensbeheer en rekeninghoudend met ontwikkelingen op dit gebied is gekozen voor herformulering van dit beleid en is ook de nadruk verlegd van duurzaam naar verantwoord beleggen zonder hiermee afbreuk te doen aan de intentie om te voldoen aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid. De uitvoeringsorganisatie heeft in samenwerking met de fiduciair vermogensbeheerders en adviseur Avida nieuw beleid ontwikkeld; waarin ESG (Environment, Social Responsibility en Governance) prominent aanwezig is. Voorheen werd meer gesproken over SRI (Social Responsible Investing). Het nieuw geformuleerde beleid haakt meer in op de verantwoordelijkheid om zaken, die strijdig zijn aan ESG te veranderen; een meer moderne aanpak. Daarom is gekozen voor een beleid dat meer gericht is op engagement (dialoog met partijen). Niet alleen bedrijven die in de (aandelen)portefeuille aanwezig zijn zullen worden benaderd, maar de onderliggende beheerders zullen hierop worden aangesproken. Het is een beleid, dat op termijn meer effect zou moeten sorteren, maar het kan, bij gebreke van medewerking van de betreffende bedrijven of managers leiden tot engagement-led-divestments (desinvesteringen als gevolg van gebrek aan medewerking van betrokken partijen). Dit beleid is in de tweede helft van 2007 neergezet, goedgekeurd en vastgesteld. In de loop van 2008 zal een engagementmanager worden aangesteld en zal het nieuwe beleid worden geëffectueerd.
25
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
3.3
Verslag van de auditcommissie Algemeen De auditcommissie ondersteunt het bestuur bij het uitvoeren van de verantwoordelijkheden op het terrein van toezicht op de uitvoeringsorganisatie. In de auditcommissie hebben minimaal één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid zitting. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de auditcommissie zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement. De auditcommissie beoordeelt: -
het financiële verslaggevingproces; het systeem van interne beheersing en beheersing van de financiële en operationele risico’s; het controleproces; de toepassing van automatisering op bovenstaande punten; het proces waarmee de naleving van wet- en regelgeving en de eigen gedragscodes worden bewaakt; - de financiële positie van het fonds. De auditcommissie richt zich voornamelijk op de volgende risico’s: - verzekeringstechnische risico’s; - operationele risico’s; - IT-risico’s. Zie voor een beschrijving van deze risico’s de risicoparagraaf in dit jaarverslag. In 2007 is de auditcommissie tweemaal op reguliere basis bijeengekomen. In het voorjaar zijn de voornaamste bevindingen door de interne controle functionaris, externe accountant en externe actuaris ten aanzien van de controle in het kader van de jaarrekening 2006 besproken. In het najaar zijn de belangrijkste tussentijdse bevindingen en speerpunten ten aanzien van de controle in het kader van de jaarrekening 2007 besproken. De belangrijkste punten uit beide bijeenkomsten zijn onderstaand opgenomen. Voorjaarsbijeenkomst 2007 Besproken worden het actuarieel verslag, het accountantsverslag en het concept jaarverslag 2006. Hoewel het jaarverslag 2006 nog volgens de Actuariële Principes Pensioenfondsen zal worden opgesteld, wordt reeds uitgebreid stil gestaan bij de effecten van het Financieel Toetsingskader op de jaarrekening. Ook op de mogelijke effecten van de te verwachten geactualiseerde Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving 610 Pensioenfondsen worden kort besproken. Specifieke aandacht wordt gevraagd voor het in kaart brengen van mogelijke operationele risico’s met betrekking tot de uitbesteding van het vermogensbeheer. Er zal een aparte audit op de samenwerking tussen de betrokken partijen plaatsvinden. De in 2006 gesignaleerde IT-risico’s zijn voor een groot deel ondervangen. De IT-risico’s die nog nadere uitwerking behoeven worden meegenomen in het integraal risicobeheersraamwerk dat zal worden ontwikkeld. De audticommissie signaleert als belangrijk risico de omvang van de uitvoeringsorganisatie. Hieruit volgen min of meer de door de accountant gesignaleerde aspecten ten aanzien van 27
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
de interne controle rapportages, de geautomatiseerde gegevensverwerking, betrouwbaarheid en continuïteit. Al deze aspecten zullen worden benoemd in het te ontwikkelen intergraal risicobeheersraamwerk. Tot slot wordt een nadere toelichting gegeven op de rolverdeling tussen de adviserend en de certificerend actuaris. Najaarsbijeenkomst 2007 Uitgebreid wordt stil gestaan bij de interne maatregelen tot beheersing van het frauderisico bij SBZ. Geconstateerd wordt dat de mogelijkheden tot fraude binnen SBZ minimaal zijn. Een beleidsnotitie met betrekking tot de beheersing van mogelijk frauderisico voor SBZ bij externe partijen, waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed, zal in 2008 worden besproken. De eerste aanzet tot een integraal risicobeheersraamwerk wordt besproken. Het betreft een dynamisch proces, dat stapsgewijs verder uitgewerkt zal worden. In 2008 zal specifieke aandacht worden besteed aan het matching-/renterisico, het omgevingsrisico en het marktrisico. De definitieve audit op de samenwerking tussen de Lead Overlay Manager, de Manager of Managers en de custodian concludeert dat verondersteld mag worden dat er sprake is van een doelmatige en voldoende doeltreffende procesinrichting binnen en tussen betrokken partijen.
28
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
3.4
Verslag van de deelnemersraad Algemeen De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de deelnemersraad zijn vastgelegd in het reglement deelnemersraad: de deelnemersraad adviseert het bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die de stichting betreffen. Voorgenomen besluiten worden door het bestuur, voorzien van alle benodigde informatie, ter advisering aan de deelnemersraad voorgelegd. Na verkregen advies van de deelnemersraad neemt het bestuur een besluit. Wanneer het gegeven advies van de deelnemersraad (ten dele) niet wordt opgevolgd, wordt de deelnemersraad hiervan met redenen omkleed op de hoogte gebracht. Mocht de deelnemersraad van mening zijn dat het bestuur ten onrechte het gegeven advies (ten dele) niet heeft opgevolgd, dan kan de deelnemersraad tegen het besluit van het bestuur beroep instellen bij de ondernemingskamer. In 2007 is de deelnemersraad viermaal op reguliere basis (zoals gebruikelijk in de week voor de bestuursvergadering) bijeengekomen. Daarnaast heeft in 2007 één met het bestuur gecombineerde bijeenkomst met betrekking tot risicobeheersing plaatsgevonden. De deelnemersraad is in 2007 bij alle relevante onderwerpen betrokken geweest. Zij zijn voorzien van alle benodigde informatie om het bestuur van een weloverwogen gefundeerd advies te voorzien. De vergaderingen van de deelnemersraad, waarbij de voorzitters van het bestuur als toehoorder aanwezig zijn, en de gecombineerde bijeenkomst worden gekenmerkt door een transparante en open wijze van discussiëren met ruimte voor een positief kritische opstelling van zowel deelnemersraad als bestuur. De relatie tussen deelnemersraad en bestuur is positief met respect voor de wederzijdse standpunten. De belangrijkste ontwikkelingen in 2007 en de eventuele dientengevolge door de deelnemersraad aan het bestuur uitgebrachte adviezen zijn onderstaand opgenomen. Voor een uitgebreide beschrijving van de beslispunten wordt verwezen naar het verslag van het bestuur. Volledige arbeidsongeschiktheid De deelnemersraad is van mening dat de verhoging van het uitkeringspercentage voor volledig arbeidsongeschikten ook daadwerkelijk ten voordele van de deelnemer moet uitpakken. Tegen deze achtergrond is de deelnemersraad het volledig eens met de aanpassing van de aanvullingsgrens voor het arbeidsongeschiktheidspensioen van 80% naar 85% respectievelijk van 70% naar 75% voor volledig arbeidsongeschikten. Pensioenwet Alle aanpassingen van de diverse documenten in het kader van de Pensioenwet zijn ter advisering aan de deelnemersraad voorgelegd. Statuten De aanpassingen in de statuten zijn door de deelnemersraad met een positief advies aan het bestuur voorgelegd. Reglement deelnemersraad Het reglement deelnemersraad is in overleg met de deelnemersraad aangepast. Evenals het bestuur vindt de deelnemersraad het belangrijk dat ook de uit de Pensioenwet volgende 29
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
nieuwe rechten en plichten duidelijk verankerd zijn in een reglement deelnemersraad. De deelnemersraad gaat er vanuit dat de informatieverstrekking door en overleg met het bestuur op dezelfde plezierige wijze zal blijven plaatsvinden als voorheen het geval was. Reglement verantwoordingsorgaan De deelnemersraad onderschrijft het belang van een goed functionerend verantwoordingsorgaan. In 2007 hebben een aantal leden van de deelnemersraad zitting gehad in zowel de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan omwille van de noodzakelijke deskundigheid. Het streven is echter om verantwoordingsorgaan en deelnemersraad geheel los van elkaar (zonder personele unies) te laten functioneren. Per 1 januari 2008 is er nog slechts sprake van overlap voor één lid. Betrokkene heeft aangegeven zich per 1 januari 2009 uit de deelnemersraad terug te trekken ten faveure van het verantwoordingsorgaan. Reglement intern toezicht De deelnemersraad heeft geen opmerkingen bij het reglement intern toezicht. De leden zijn benieuwd naar de bemensing, die in 2008 zal plaatsvinden. Reglement klachten- en geschillenprocedure De deelnemersraad is verheugd dat de te doorlopen procedures in geval van een klacht of een geschil in 2007 in een apart reglement zijn vastgelegd. Deskundigheidsplan De deelnemersraad heeft besloten de deskundigheidseisen voor het bestuur, zoals vastgelegd in het deskundigheidsplan, als deskundigheidsnormen voor de deelnemersraad te hanteren. In 2007 is door ieder individueel deelnemersraadslid een inschatting van de eigen deskundigheid gemaakt aan de hand van het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de pensioenkoepels. Jaarlijks zal de deskundigheid worden geëvalueerd en zal een scholingsplan worden opgesteld. In 2007 hebben de leden van de deelnemersraad diverse cursussen, congressen en seminars bezocht. Pensioenreglementen De aanpassingen van het pensioenreglement zijn door de deelnemersraad getoetst en met een positief advies aan het bestuur voorgelegd. Uitvoeringsovereenkomst De deelnemersraad had geen aanvullende opmerkingen bij de uitvoeringsovereenkomst. Specifiek is gekeken naar de informatie aangaande de toeslagverlening en aangaande de voorwaarden waaronder tot vermindering van pensioenaanspraken of pensioenrechten kan worden overgegaan. De deelnemersraad hecht grote waarde aan een goede communicatie op deze punten. Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) De deelnemersraad is van mening dat de organisatie, het beheer en de interne controle, de pensioenregelingen, de voorzieningen en reserves, het beleggings-, toeslagen- en premiebeleid en de financiële sturingsmiddelen op juiste en heldere wijze zijn omschreven in de ABTN.
30
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Verklaring inzake beleggingsbeginselen Gelet op de cruciale rol van het beleggingsbeleid voor zowel de zekerheid als de betaalbaarheid van pensioen is de deelnemersraad een groot voorstander van een voor alle deelnemers toegankelijke verklaring inzake beleggingsbeginselen. Startbrief De deelnemersraad is van mening dat nieuwe deelnemers via de startbrief op compacte en heldere wijze over de belangrijkste onderdelen van de pensioenregeling en de pensioenuitvoering worden geïnformeerd. Risicobeheersing De eerste aanzet tot het dynamisch risicobeheersraamwerk is samen met de deelnemersraad vorm gegeven. De deelnemersraad zal ook in de toekomst nauw bij de verdere ontwikkeling van het raamwerk betrokken blijven. Het is in het belang van pensioengerechtigden, gewezen deelnemers en deelnemers dat het bestuur aantoonbaar in controle is op alle genoemde risicogebieden. Toekomstvisie pensioenadministratie De deelnemersraad onderschrijft de kansen en bedreigingen voor SBZ als zelfadministrerend bedrijfstakpensioenfonds. Tevens is kennisgenomen van de resultaten van de twee onderzoeken naar de sterktes en zwaktes van de pensioenadministratie. De deelnemersraad is benieuwd naar de resultaten, die het nader onderzoek naar de mogelijke toekomstscenario’s met betrekking tot de pensioenadministratie zal opleveren. Beleggingsbeleid Met betrekking tot het beleggingsbeleid onderschrijft de deelnemersraad de adviezen van de beleggingscommissie aan het bestuur. Voor nadere informatie wordt verwezen naar het verslag van de beleggingscommissie. Toeslagenbeleid De beleidsrichtlijnen van het bestuur worden door de deelnemersraad onderschreven. De deelnemersraad is het eens met de overwegingen van het bestuur op grond waarvan: - aan pensioengerechtigden uit de regeling van vóór 1 januari 2000 per 1 januari 2008 2,48% toeslag wordt toegekend; - aan overige pensioengerechtigden en gewezen deelnemers per 1 januari 2008 1,48% toeslag wordt toegekend; - 25% van de toeslagen aan de deelnemers per 1 januari 2008 uit de middelen van het pensioenfonds worden gefinancierd; - 75% van de toeslagen aan de deelnemers per 1 januari 2008 bij aangesloten organisaties in rekening worden gebracht. De deelnemersraad is verheugd te constateren dat per 1 januari 2008, overeenkomstig het streven van SBZ, aan pensioengerechtigden en gewezen deelnemers een toeslag kan worden verleend ter grootte van de volledige toename van de prijsindex over 2007.
31
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Premiebeleid De beleidsrichtlijnen van het bestuur worden door de deelnemersraad onderschreven. Op basis van dezelfde overwegingen als het bestuur constateert de deelnemersraad dat de financiële situatie geen ruimte biedt tot het verlenen van een premiekorting aan aangesloten organisaties. De voorgestelde premie voor het arbeidsongeschiktheidspensioen is door de deelnemersraad met een positief advies aan het bestuur voorgelegd.
32
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
3.5
Verslag van de commissie van beroep Algemeen De Commissie van Beroep heeft tot taak geschillen te berechten, die ontstaan naar aanleiding van het pensioenreglement of de uitvoering daarvan. De leden van de Commissie van Beroep hebben noch persoonlijk noch organisatorisch enige binding met één der bij SBZ betrokken partijen. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de Commissie van Beroep zijn vastgelegd in het reglement Commissie van Beroep. In 2007 is één geschil voorgelegd aan de Commissie van Beroep. Een deelnemer tekende beroep aan tegen de sinds 1 januari 2000 geldende wijze van vaststelling van het pensioengevend salaris in de pensioenregeling van vóór 1 januari 2000. In reactie op het verweerschrift van SBZ heeft betrokkene het beroep ingetrokken.
34
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
3.6
Verslag van de uitvoeringsorganisatie Algemeen De uitvoeringsorganisatie is verantwoordelijk voor de juiste wijze van uitvoering van het door het bestuur vastgestelde beleid. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de uitvoeringsorganisatie zijn vastgelegd in een beschrijving van de administratieve organisatie en interne controle. De uitvoeringsorganisatie staat onder leiding van een directie. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de directie zijn vastgelegd in een directiereglement. Human Resources Op 1 januari 2007 waren vijfentwintig medewerkers in dienst van het pensioenfonds. De bezetting van het bureau wijzigde in 2007 marginaal. Twee medewerkers pensioenen (1,7 fte) verlieten in 2007 op eigen verzoek SBZ. Herbezetting vond per 1 januari 2008 plaats door één projectleider pensioenen (0,8 fte). Beide medewerksters op het secretariaat (en receptie) (1,5 fte) vertrokken in 2007. Per 1 december 2007 trad één nieuwe medewerkster (0,5 fte) in dienst en per 14 januari 2008 een tweede (0,8 fte). Per 14 januari 2008 zijn derhalve vierentwintig personen in dienst van de stichting. De bezetting van het bureau is als volgt. Het fonds kent een tweehoofdige directie. De afdeling AO/IC kent één medewerker. Het secretariaat kent twee medewerksters. Bij automatisering zijn twee medewerkers actief. Bij financiën & beleggingen zijn vier medewerkers werkzaam. De afdeling pensioenen telt dertien medewerk(st)ers. In verband met zwangerschapsverlof is eind 2007 een beroep gedaan op één externe medewerker pensioenen. Tevens is eind 2007 een beroep gedaan op externe ondersteuning op het secretariaat. Het totale ziekteverzuim over 2007 bedroeg 6,59%, na correctie voor zwangerschapsverlof 5,61%. Het kort verzuim bedroeg 2,39%, het langdurig verzuim bedroeg 3,22%. Het langdurig verzuim kende in 2007 een forse stijging ten opzichte van 2006. Hoewel dit verzuim grotendeels niet werkgerelateerd was, is dit toch een belangrijk punt van aandacht geweest in 2007. De festiviteiten concentreerden zich in december met een sinterklaasfeest in het Spoorwegmuseum voor medewerkers, partners en kinderen op 1 december 2007 en een feestelijke kerstlunch voor personeel op 20 december 2007. Een aantal medewerkers studeert voor actuarieel analist of volgt een juridische studie. Beide vermogensbeheerders beschikken over een DSI-registratie. Door de medewerkers werden voorts diverse seminars en korte cursussen bezocht. In 2007 hebben er twee reguliere overlegvergaderingen tussen de medezeggenschapsraad (MZR) en de directie plaatsgevonden. Naast de reguliere vergaderingen vindt ad hoc kort overleg plaats op de momenten dat relevante ontwikkelingen de aandacht van de MZR en de directie vragen. Op verzoek van en in goed, waar nodig positief kritisch, overleg met de MZR is in 2007 het volgende aan de orde gekomen: - de hoofdlijnen van het reglement met betrekking tot levensloop zijn besproken; - de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot telewerken zijn nader uitgewerkt; 35
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
- het MZR-reglement is herzien, voor zover van toepassing overeenkomstig de Wet op de Ondernemingsraden; - er is een bedrijfsfitnessregeling met een sportcentrum in Driebergen overeengekomen, waar werknemers eenmaal per week op kosten van SBZ buiten werktijd kunnen fitnessen. Naast de wijzigingen als gevolg van bovenstaande punten wordt het handboek personeel in samenspraak met de MZR herzien. Daarnaast was er in 2007 aandacht voor de slechte gebruikmaking van het bedrijfsrestaurant en de verbetering van de interne communicatie. Ook de mogelijke toekomstscenario’s voor de uitvoeringsorganisatie gelet op diverse ontwikkelingen binnen de branche worden met de MZR besproken. Per 31 december 2007 is er één vacature binnen de MZR.
36
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
3.7
Risicoparagraaf Risicomanagementvisie SBZ wil op basis van een bedrijfsbrede, uniforme en integrale risicomanagementmethodiek zijn doelstellingen realiseren. Deze methodiek stelt het fonds in staat om weloverwogen keuzes te maken ten aanzien van het gewenste geheel van beheersmaatregelen. Deze maatregelen dienen een bijdrage te leveren aan het “in control” zijn van de organisatie om SBZ op een effectieve wijze in staat te stellen verantwoording af te leggen aan zijn belanghebbenden. Door het op structurele wijze en uniform in kaart brengen van de risico’s en van de effectiviteit van de met het oog daarop getroffen beheersmaatregelen heeft het fonds inzicht in de mate waarin het zijn organisatie beheerst. Risicobeheermaatregelen Om zijn risicomanagement te bewerkstelligen heeft SBZ voor de uitvoering van het beleggingsbeleid een lead overlay manager aangesteld, die de portefeuille op continue basis meet aan de verplichtingen van het fonds. Hierna volgt een beschrijving van de belangrijkste risico’s en van de wijze waarop deze risico’s worden beheerst. Matching- / renterisico Onder het matching- / renterisico wordt verstaan het risico van het niet volledig gematcht zijn van activa en passiva (inclusief off-balance posten) dan wel van inkomsten en uitgaven. Het fonds beheerst het op langere termijn aanwezige matching- / renterisico door: - het met behulp van ALM studies en continuïteitsanalyses onderzoeken van de consequenties van het gevoerde beleggingsbeleid, premiebeleid en toeslagbeleid (alsmede van alternatieve beleidsvarianten) voor de verwachte ontwikkeling van de hoogte van de pensioenpremie, de (kapitaal)dekkingsgraad van het fonds en van de mogelijkheid om toeslagen te verlenen; - het vaststellen van beleggingsbeleid en afdekbeleid op basis van deze ALM studies en de adviezen van de beleggingscommissie. Concreet is besloten tot partiële afdekking van het renterisico en tot volledige afdekking van het valutarisico; in de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van leverage. - het inbedden van het beleggingsbeleid en het afdekbeleid in de totale beleggingsorganisatie inclusief de externe uitvoering daarvan; - het monitoren van de uitvoering van het beleggingsbeleid en het afdekbeleid aan de hand van periodieke rapportages en van adviezen daaromtrent van de beleggingscommissie en de fiduciair manager(s). Liquiditeitsrisico Ook op kortere termijn kan er sprake zijn van een matching- / renterisico; dit wordt aangeduid met de term liquiditeitsrisico. Het liquiditeitsrisico wordt als gering ingeschat omdat de beleggingsportefeuille voor een aanzienlijk deel bestaat uit beursgenoteerde beleggingen en vanwege de verwachting dat de pensioenpremies en de directe beleggingsopbrengsten de pensioenuitkeringen de komende jaren zullen overtreffen. Marktrisico Onder marktrisico wordt hier verstaan het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in de marktprijzen van beleggingen in zakelijke waarden. Het marktrisico ten aanzien van 38
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
beleggingen in vastrentende waarden betreft met name het renterisico en het kredietrisico, welke elders zijn beoordeeld als onderdeel van de risicocategorie matching- / renterisico en kredietrisico. SBZ verwacht voor het hier bedoelde marktrisico te worden beloond in de vorm van een risicopremie. Het marktrisico vormt daarmee voor het fonds een belangrijke bron om zijn toeslagambities te kunnen realiseren. SBZ beheerst de mate waarin het marktrisico loopt door middel van de maatregelen die zijn beschreven bij het matching- / renterisico. In aanvulling daarop bewaakt het fonds de optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille naar deelportefeuilles door middel van risicobudgetteringsonderzoeken. Kredietrisico Onder kredietrisico wordt verstaan het risico dat een tegenpartij verplichtingen niet nakomt. Voor SBZ zijn de belangrijkste kredietrisico’s het risico verbonden aan beleggingen in vastrentende waarden en derivaten, aan het afwikkelen van effectentransacties, aan verbruikleen van effecten en aan het innen van de pensioenpremies bij de aangesloten organisaties. Het kredietrisico bij beleggingen in vastrentende waarden wordt beheerst door controle op de naleving van de vastgestelde normen ten aanzien van de spreiding van de portefeuille naar geografische gebieden, soorten debiteuren en individuele debiteuren. Bij het aangaan van derivatentransacties beperkt het fonds het kredietrisico door te werken met standaardovereenkomsten, door het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, door spreiding van het transactievolume over verschillende tegenpartijen en door het verlangen van onderpand. Het kredietrisico dat samenhangt met het afwikkelen van effectentransacties wordt beheerst door uitsluitend te beleggen in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Bij verbruikleen van effecten beheerst het fonds het kredietrisico met name door het verlangen van onderpand. Het kredietrisico verbonden aan het innen van pensioenpremies bij deelnemende organisaties wordt beheerst door het vastleggen en bewaken van procedures voor het bewaken en incasseren van openstaande vorderingen en door afspraken omtrent het voldoen van de pensioenpremies vast te leggen in de uitvoeringsovereenkomsten. In het algemeen worden voorschotten op de verschuldigde pensioenpremie in een keer aan het begin van het jaar voldaan. Verzekeringstechnisch risico Onder verzekeringstechnisch risico wordt verstaan het risico dat uitkeringen niet gefinancierd kunnen worden vanuit de premie-inkomsten en de beleggingsresultaten als gevolg van onjuiste of onvolledige aannames bij de premiestelling. Het fonds beheerst dit risico door: - het aanhouden van een algemene reserve; - het hanteren van actuele sterftetabellen met sterftetrend, adequate leeftijdsterugstellingen en kostenopslagen; - het hanteren van prudente aannames ten aanzien van beleggingsrendementen en inflatie; - het betrekken van het advies van de adviserend actuaris, de fiduciair managers en de beleggingscommissie ten aanzien van de aannames bij het vaststellen daarvan; - het beoordelen van verschillen tussen de werkelijke uitkomsten en de vooraf gemaakte aannames, mede aan de hand van een analyse van de adviserend actuaris. Omgevingsrisico Onder omgevingsrisico wordt verstaan het risico van buiten het fonds komende veranderingen op het gebied van concurrentieverhoudingen, belanghebbenden, reputatie alsmede het algemene klimaat waarin (bedrijfstak-)pensioenfondsen opereren. Dit risico is voor SBZ slechts in beperkte mate beheersbaar. De belangrijkste beheersmaatregelen op dit vlak zijn 39
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
de vertegenwoordiging van belanghebbenden in het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan van het fonds, het lidmaatschap van brancheverenigingen, alsmede het door het fonds vastgestelde communicatiebeleid en het deskundigheidsplan. Operationeel risico Onder operationeel risico wordt verstaan het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel procesuitvoering. SBZ beheerst het operationele risico door: - het documenteren van de processen, het identificeren van de bij de uitvoering van die processen optredende risico’s alsmede van de met het oog daarop getroffen beheersmaatregelen; - het vastleggen van functiescheidingen, bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden; - het meten en beoordelen van de werking van de beheersmaatregelen, mede aan de hand van de bevindingen van de externe accountant. Uitbestedingsrisico Onder uitbestedingsrisico wordt verstaan het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden wordt geschaad. Voor SBZ houdt het uitbestedingsrisico met name het risico in dat de externe beheerders, als de lead overlay manager, de manager of managers en de engagement manager niet handelen in overeenstemming met het aan hen verstrekte mandaat. Om dit uitbestedingsrisico te beheersen monitoort de uitvoeringsorganisatie de externe partijen aan de hand van (on-line) rapportages en voortgangsbesprekingen. Voorts zijn met de externe uitvoerders overeenkomsten en SLA’s gesloten, daarnaast zijn beleggingsrichtlijnen afgesproken en afspraken gemaakt over periodiek af te geven SLArapportages en SAS70-verklaringen. De externe managers werken overeenkomstig een jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsplan. IT-risico Onder IT-risico wordt verstaan het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continue of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door IT. Ter beheersing van dit risico beschikt SBZ over een informatiebeveiligingsbeleid en een calamiteitenplan. Het fonds bewaakt de werking van de IT-gerelateerde beheersmaatregelen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een externe EDP-auditor. Integriteitsrisico Het integriteitsrisico betreft het risico dat de integriteit van het fonds wordt beinvloed als gevolg van niet integere of onethische gedragingen van de organisatie, de medewerkers of de leiding van het fonds. Met het oog op dit risico besteedt het fonds aandacht aan de screening van nieuwe medewerkers op integriteitsgevoelige functies (volledige beleid nog te effectueren), heeft het fonds functiescheidingen aangebracht en wordt het vier-ogenprincipe toegepast. Voorts kent het fonds een gedragscode die van toepassing is op alle leden van het bestuur, de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan, de directie en op alle medewerkers. Het fonds heeft een compliance-officer aangesteld die toezicht houdt op de naleving van de gedragscode en daarover aan het bestuur verslag uitbrengt.
40
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Juridisch risico Onder juridisch risico wordt verstaan het risico samenhangend met veranderingen in, en naleving van wet- en regelgeving en het mogelijk bedreigd worden van de rechtspositie van het fonds, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Ter beheersing van het juridische risico heeft SBZ alle relevante juridsiche risico’s en ontwikkelingen geïdentificeerd die samenhangen met zijn activiteiten, producten en contracten. Het fonds beschikt niet over juridische expertise en betrekt daarom (standaard) bij het opstellen van contracten en reglementen en bij omvangrijke transacties externe gespecialiseerde juristen. Binnen de uitvoeringsorganisatie is de directie aangewezen om toezicht te houden op de naleving van de voor het fonds relevante wet- en regelgeving.
41
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
3.8
Slotopmerking In 2007 zijn de door het bestuur genomen besluiten ten aanzien van onder andere de Pensioenwet, Pension Fund Governance en de uitbesteding van het vermogensbeheer succesvol geïmplementeerd. Het bestuur waardeert de inspanningen die dienaangaande in 2007 zijn verricht. De resultaten van diverse onderzoeken in 2007 stemmen tot tevredenheid. Dit is echter geen reden om ontspannen achterover te leunen, maar juist een motivatie om even goed of beter te presteren in de toekomst. Belangrijke aandachtsgebieden in 2008 zullen zijn verantwoord beleggen, risicobeheersing, communicatie en de mogelijke toekomstscenario’s voor SBZ. Het bestuur ziet die toekomst met vertrouwen tegemoet.
Driebergen, 17 juni 2008
Het bestuur, J.G.A. van den Brink, voorzitter J.C. Dwarswaard, secretaris A.W.M. Geels
42
P.T.G. Lafranca, vice-voorzitter J.C.A. Kestens, penningmeester J.R.P. van den Brink H.H.B. Limberger
JAARVERSLAG SBZ 2007
4
Jaarrekening 2007
4.1
Balans per 31 december 2007 (na resultaatverwerking) 31-12-2007
31-12-2006
Activa (x € 1.000,-) Beleggingen - vastgoed (1)
243.818
247.432
- aandelen (2)
956.509
1.120.700
- obligaties (3)
1.208.743
940.844
- hypothecaire leningen (4)
3.017
5.386
- leningen op schuldbekentenis (5)
4.405
12.546
130.348
96.353
- kortlopende en cash-producten (6) - derivaten en strategische afdekkingen (7)
29.087
Vordering uit hoofde van elders verzekerde pensioenverplichtingen
0 2.575.927
2.423.261
16.161
18.182
Vorderingen en overlopende activa te vorderen premies (8) vorderingen inzake beleggingen (9) overige vorderingen en vooruitbetaalde posten (10)
29.512 407
4.683 209
5.082
6.382 35.001
11.274
Overige activa liquide middelen bedrijfsmiddelen (11)
Totaal activa
44
8.790 115
2.328 184 8.905
2.512
2.635.994
2.455.229
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
31-12-2007
31-12-2006
Passiva (x € 1.000,-) Stichtingsvermogen vrij vermogen (12)
407.924
123.774
reserve algemene risico’s (13) reserve premie-egalisatie (14) reserve beleggingsrisico’s (15)
87.872 0 340.000
89.813 0 419.000 835.796
632.587
Technische voorzieningen voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening (16) voorziening elders verzekerde pensioenverplichtingen
1.757.438
1.796.259
16.161
18.182 1.773.599
1.814.441
2.295
2.884
Overige voorzieningen voorziening personeelsbeloningen (17)
Overige schulden en overlopende passiva derivaten en strategische afdekkingen (7) te betalen uitkeringen (18) te restitueren c.q. vooruitontvangen premies overige schulden en vooruitontvangen posten (19)
Totaal passiva
45
16.178 223
0 487
1.092
630
6.811
4.200
24.304
5.317
2.635.994
2.455.229
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.2
Staat van baten en lasten 2007 2007
2006
(x € 1.000,-) Beleggingsopbrengsten (20) directe beleggingsopbrengsten indirecte beleggingsopbrengsten kosten vermogensbeheer
85.952 44.872 -4.805
83.621 80.725 -2.081 126.019
Premie-opbrengsten (21) in rekening gebrachte premie premiekorting toeslag actieve deelnemers per 1 januari 2008
88.481 0
162.265 86.628 0
26.518
0 114.999
Saldo overdrachten van rechten (22) overgenomen pensioenverplichtingen overgedragen pensioenverplichtingen
8.714 -11.792
Som van de bedrijfsbaten Pensioenuitkeringen pensioenuitkeringen (23) uitkeringen uit hoofde van elders verzekerde pensioenen (24)
86.628
6.283 -4.979 -3.078
1.304
237.940
250.197
-74.299
-69.113
1.756
1.870 -72.543
Herverzekering premies herverzekering (25) uitkeringen uit herverzekering
-10 0
-67.243
-10 0 -10
-10
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen (26)
38.821
-2.398
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten (27)
-1.917
-2.578
Som van de bedrijfslasten
-35.649
-72.229
Bedrijfsresultaat
202.291
177.968
Overige baten en lasten overige baten (28) overige lasten (29)
Saldo van baten en lasten 46
975 -57
556 -1.746 918
-1.190
203.209
176.778
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.3
Toelichting op de balans en staat van baten en lasten Met ingang van boekjaar 2003 wordt de indexering van de ingegane pensioenen en de premievrije rechten per 1 januari van het volgend boekjaar meegenomen in de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen op balansdatum. De waarderingsgrondslagen zijn gewijzigd ten opzichte van vorig boekjaar. Met de invoering van de Pensioenwet en daarmee het FTK per 1 januari 2007 is de fair value-benadering van toepassing. Met ingang van 2007 worden ook de verplichtingen van het fonds op actuele waarde (marktwaarde) gewaardeerd; voor de beleggingsportefeuille was dit al gangbare praktijk.
4.3.1
Activiteiten De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars (SBZ) stelt zich ten doel, overeenkomstig de voorwaarden als in het desbetreffende pensioenreglement nader is bepaald, aanspraken op te bouwen voor de deelnemers en rechten uit te keren aan de deelnemers, gewezen deelnemers, aanspraak- en pensioengerechtigden, ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden. SBZ werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop de stichting rust, gemotiveerd omschreven zijn.
4.3.2
Beschrijving pensioenregeling Onderstaand volgt een globale beschrijving van de vanaf 1 januari 2006 geldende pensioenregeling die door SBZ wordt uitgevoerd. Aan deze beschrijving kunnen geen rechten worden ontleend.
OUDERDOMSPENSIOEN In de eerste plaats sparen de deelnemers bij SBZ voor een levenslange pensioenuitkering ingaande bij hun 65ste jaar. Het levenslange ouderdomspensioen komt bovenop de AOWuitkering, die zij van de Nederlandse overheid ontvangen.
NABESTAANDENPENSIOEN Daarnaast biedt de pensioenregeling zekerheid voor hun gezinsleden. Wanneer een (gewezen) deelnemer overlijdt, dan hebben de gezinsleden (man, vrouw, geregistreerde partner, minderjarige kinderen en onder bepaalde voorwaarden ook de partner waarmee de deelnemer samenwoont) recht op een nabestaandenuitkering.
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN Ten slotte zorgt de SBZ-arbeidsongeschiktheidsverzekering voor een (tijdelijke) aanvulling op de WAO- of WIA-uitkering indien een deelnemer onverhoopt arbeidsongeschikt wordt. Afhankelijk van de duur van de arbeidsongeschiktheid vindt aanvulling van de WAO- of WIAuitkering plaats tot 80% respectievelijk 70% (voor volledige arbeidsongeschikten tot 85% respectievelijk 75%) van het laatst genoten salaris onder de aanname van volledige benutting van de resterende verdiencapaciteit. Daarnaast vindt premievrije voortzetting van de pensioenopbouw plaats.
47
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Voor een volledige beschrijving van de pensioenregeling wordt verwezen naar het desbetreffende pensioenreglement.
4.3.3
Premievaststelling 2007, actuariële grondslagen en onderstellingen Ten behoeve van de pensioenopbouw voor ouderdomspensioen en partnerpensioen wordt jaarlijks een actuariële koopsom vastgesteld, zodanig dat daarmee de tijdsevenredige aanspraak op het pensioen is afgefinancierd. In deze koopsom-berekening wordt een (gedempte) rente gehanteerd van 4%. Voor de kostendekkende premie wordt de primo boekjaar geldende door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur gehanteerd. De tijdsevenredige aanspraak is gelijk aan het verschil tussen het pensioen dat zou worden bereikt bij een voortzetting van het dienstverband (promoties e.d. daargelaten) en het pensioen dat zou worden bereikt als de pensioenopbouw pas zou starten op de balansdatum van het onderhavige verslagjaar (op basis van het dan geldende salaris). De toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies voor wezenpensioen zijn gelijk aan 2% van de toeslagkoopsommen en feitelijke en kosten dekkende premies voor partnerpensioen. De financiering voor het arbeidsongeschiktheidspensioen vindt plaats middels een premie. De doorsneepremie wordt (jaarlijks door het bestuur) vastgesteld, zodanig dat het toekomstig uit te keren arbeidsongeschiktheidspensioen wordt gedekt. De premie wordt door de werkgever (aangesloten organisatie) aan SBZ afgedragen. De werkgever heeft in 2007 op grond van de CAO-Zorgverzekeraars het recht 6% van de pensioengrondslag op de werknemer te verhalen. Voor hogere functiegroepen geldt een inhouding van 1%. Aan de berekening van de pensioenverplichtingen, liggen de volgende actuariële grondslagen en onderstellingen ten grondslag: - Rekenrente voor de pensioenverplichtingen: de op balansdatum geldende door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. - Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige (voorwaardelijke) toeslagen. Sterftekansen: - Voor mannen worden de sterftekansen ontleend aan de AG prognosetafels, toegepast met twee jaar leeftijdsterugstelling (per 31 december 2007: tafels 2005-2010, enzovoorts). - Voor vrouwen worden de sterftekansen ontleend aan de AG prognosetafels, toegepast met twee jaar leeftijdsterugstelling (per 31 december 2007: tafels 2005-2010, enzovoorts). - Voor kinderen worden de sterftekansen verwaarloosd. Partnerfrequentie: - Zolang nog geen pensioenuitkering is ingegaan, wordt voor de berekening van de voorziening voor partnerpensioen elke (gewezen) deelnemer verondersteld een partner te hebben (onbepaalde partnersysteem met een partnerfrequentie van 100%). - Voor gepensioneerden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat. Leeftijdsverschil: - Voor wat betreft het partnerpensioen wordt verondersteld dat de man drie jaar ouder is dan de vrouw. Wezenpensioen: - De voorziening voor wezenpensioen is gelijk aan 2% van de voorziening voor partnerpensioen. Bij een ingegaan wezenpensioen wordt voor wezen jonger dan 21 jaar aangenomen 48
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
dat het wezenpensioen voortduurt tot de 21-jarige leeftijd; voor wezen van 21 jaar of ouder wordt het wezenpensioen jaarlijks tot uiterlijk de 27-jarige leeftijd verlengd op basis van ontvangen studieverklaringen. Keuzemogelijkheden: - De actuariële voor- of nadelen, die uit reglementaire keuzemogelijkheden voortvloeien, zijn verwaarloosd. Administratie- en uitbetalingskosten: - Bij de vaststelling van de pensioenverplichtingen, toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies wordt rekening gehouden met een opslag voor toekomstige uitbetalingskosten van 2%. - De kosten verbonden aan de administratie en het beheer van SBZ, zijn gesteld op 3% van de toeslagkoopsommen en feitelijke en kostendekkende premies. Solvabiliteitsopslag: - De solvabiliteitsopslag op de toeslagkoopsommen en feitelijke premies is gesteld op 3%. Voor de kostendekkende premie wordt een opslag gehanteerd ter grootte van de opslag benodigd voor de vereiste dekkingsgraad primo boekjaar. Uitbetalingswijze: - De pensioenen worden uitgekeerd in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling. Er is derhalve geen rekening gehouden met verschuldigd pensioen of pensioentegoed. Toetredingen en uittredingen: - Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige toetredingen en uittredingen.
4.3.4
Omzet In verband met de vaststelling van de mate van publicatieplicht wordt hieronder het omzetbegrip nader beschreven en vastgesteld. Ten behoeve van de bepaling van de grootte van de omzet is de definitie gehanteerd die ontleend is aan de richtlijn van de Raad van de Jaarverslaggeving. Als omzet is gehanteerd het totaal van de gedurende het boekjaar verantwoorde premieinkomsten en genoten beleggingsopbrengsten. Onder beleggingsopbrengsten dient in dit verband te worden verstaan netto-exploitatieopbrengsten uit onroerende zaken, rente, dividend en soortgelijke opbrengsten. De indirecte beleggingsopbrengsten ofwel de herwaarderingsresultaten vallen hier niet onder. De omzet volgens bovenstaande definitie over het boekjaar 2007 bedraagt € 174.433.000 (2006: € 170.249.000 ).
49
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.4
Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening Per 1 januari 2007 is de Pensioenwet in werking getreden, onderdeel van de Pensioenwet is het Financieel Toetsingskader (FTK). In het FTK is de manier waarop De Nederlandsche Bank (DNB) haar toezicht op pensioenfondsen uitoefent vastgelegd. Het FTK stelt daarbij de kaders waarbinnen een pensioenfonds moet opereren. Besloten is het FTK ook toe te passen voor de jaarverslaggeving daar dit aansluit bij het door het bestuur gehanteerde beleid. Voorgaande jaren zijn de Actuariële Principes Pensioenfondsen (APP) toegepast als waardering. Het FTK gaat in tegenstelling tot APP uit van een fair value waardering van activa en passiva. Derhalve is sprake van een stelselwijziging. De stelselwijziging heeft betrekking op: - overgang van maximaal 4% rekenrente of lagere rentetermijnstructuur naar de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank; - de pensioenverplichtingen worden berekend volgens overlevingskansen van AG prognosetafels 2005-2010 inclusief toepassing sterftetrend. Voorheen werd gebruik gemaakt van de overlevingstafel GBM/GBV 1990-1995 zonder toepassing sterftetrend inclusief een 3% opslag in verband met overgang op overlevingstafels GBM/GBV 2000-2005. Voor vergelijkingsdoeleinden zijn de vergelijkende cijfers 2006 in de jaarrekening 2007 voor genoemde aspecten aangepast. Dit geldt voor het stichtingsvermogen, de voorziening pensioenverplichtingen en de mutatie voorziening pensioenverplichtingen. De effecten van de stelselwijziging op de vergelijkende cijfers 2006 zijn als volgt (bedragen in € 1.000):
Stichtingsvermogen Voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Stelsel 2007 Stelsel 2006 FTK APP 632.587 613.176 1.796.259 1.815.670 (2.398) (65.562)
De cijfers over 2007 zijn niet meer herrekend naar het APP gezien het ontbreken van de relevantie. Het cumulatieve effect van de stelselwijziging is in het vermogen primo 2006 verwerkt. De stelselwijziging is als volgt in het stichtingsvermogen verwerkt (bedragen in € 1.000):
2007
50
2006
2006
Stand 1 januari (cumulatief) effect stelselwijziging
613.176 19.411
499.562 - 43.753
Stand 1 januari Saldo van baten en lasten Effect stelselwijziging
632.587
Saldo van baten en lasten na stelselwijziging
203.209
176.778
Stand 31 december
835.796
632.587
455.809 113.614 63.164
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.4.1
Vreemde valuta Financiële vorderingen en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de valutakoers per balansdatum. Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers van afwikkeling.
4.4.2
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de bepaling van het saldo van baten en lasten Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Baten worden opgenomen voorzover zij gerealiseerd zijn. Lasten en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar, worden in acht genomen indien zij vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders wordt vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen verkrijgingsprijs, waar nodig vindt afwaardering plaats op lopende vorderingen.
VASTGOED De directe vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, dat wil zeggen de prijs, die bij onderhandse verkoop bij aanbieding in verhuurde staat en op de voor de onroerende zaak meest geschikte wijze, na beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde, niet zijnde de huurder, zou zijn betaald. Deze waarde is vastgesteld deels middels taxaties en deels door schattingen. De marktwaarde van deze beleggingen wordt ten minste eens in de 5 jaar getaxeerd. Binnen de periode van 5 jaar vindt jaarlijkse aanpassing van de getaxeerde waarde (middels bureautaxaties) plaats. In hoofdstuk 4.9 wordt aangegeven welk deel van het vastgoed in welk boekjaar is getaxeerd. De onroerende zaken in ontwikkeling worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs (inclusief bouwrente).
FINANCIËLE
BELEGGINGEN
Aandelen, obligaties en derivaten De aandelen (inclusief beleggingen in Private equity, GTAA- en hedge-funds) en obligaties worden gewaardeerd tegen beurswaarde. Dit houdt in de prijs van deze effecten volgens de prijscourant op de laatste beursdag van het boekjaar. Niet beursgenoteerde aandelenbeleggingen worden gewaardeerd tegen intrinsieke waarde. De per balansdatum opgelopen intrest wordt in de marktwaardering van de obligaties meegenomen en aan de koerswaarde toegevoegd. Onder de (waarderingsregels voor) financiële beleggingen zijn tevens begrepen (de waarderingsregels voor) indirecte beleggingen in obligaties en vastgoed. In de balans worden deze gerangschikt onder de betreffende beleggingstitels. De indirecte beleggingen worden gewaardeerd tegen beurswaarde. Indien geen beurswaarde bekend is, wordt de waardering gelijkgesteld aan de intrinsieke waarde. De indirecte belangen in Amerikaans vastgoed worden gewaardeerd tegen de geinvesteerde hoeveelheid dollars waarbij bij deze waardering rekening wordt gehouden met de valutakoers op balansdatum. Met betrekking tot de effecten die door verbruikleen niet in juridisch eigendom van SBZ zijn, is onder niet uit de balans blijkende verplichtingen aangegeven tot welk bedrag dat het geval is en welke zekerheden daarvoor zijn verkregen. 51
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Hypotheken en Leningen op schuldbekentenis De marktwaarde van de leningen op schuldbekentenis en de hypothecaire leningen betreft een berekende marktwaarde. Deze marktwaarde wordt via een yield-curve methodiek onder gebruikmaking van zo te noemen spreads voor debiteurencategorieën afgeleid van de marktwaarde van openbare leningen (obligaties) aan de Nederlandse staat. Ook bij deze vastrentende beleggingen wordt de opgelopen intrest in de marktwaarde meegenomen en aan de hiervoor beschreven koerswaarde toegevoegd. Kortlopende en cash-producten De deposito’s worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Gegeven het feit dat de liquide middelen, voor zover deze onderdeel zijn van de onder extern vermogensbeheer gehouden beleggingsportefeuille, tegoeden betreffen met het karakter van beleggingen, worden deze, eveneens tegen verkrijgingsprijs opgenomen onder de beleggingen. Derivaten Derivaten worden in eerste instantie in de balans opgenomen tegen de reële waarde op de datum waarop een derivatencontract wordt afgesloten en vervolgens iedere handelsdag gewaardeerd tegen de reële nieuwe waarde. Voor beursgenoteerde instrumenten wordt de reële waarde verkregen volgens de prijscourant op de laatste beursdag van het boekjaar. Voor niet-beursgenoteerde beleggingen wordt de reële waarde van het financiële instrument geschat door prijsmodellen of door de bepaling van de contante waarde van de kasstromen. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van Swap-curves. In het kader van vermogensbeheer kan gebruik gemaakt worden van financiële instrumenten zoals valutatermijncontracten, futures en swaps met als doel het afdekken van risico’s of verbeteren van rendementen. Valutatermijncontracten worden per balansdatum gewaardeerd tegen de overeengekomen termijnkoersen onder aftrek van de aan- of verkoopkoers. Het resultaat op valutatermijncontracten wordt verantwoord onder de beleggingsopbrengsten. Futurecontracten worden in eerste instantie in de balans opgenomen tegen de reële waarde op datum waarop een futurecontract wordt afgesloten en vervolgens iedere handelsdag gewaardeerd tegen de reële nieuwe waarde. Wijzigingen in de reële waarde wordt direct afgerekend middels margin calls (mark to market) en worden verwerkt via de staat van baten en lasten. Na iedere afrekening komt de boekwaarde op nihil te staan. Swaps worden in de balans opgenomen tegen de reële waarde. De waarde van de swaps wordt periodiek aangepast naar aanleiding van renteontwikkelingen op de financiële markten.
TE
VORDEREN PREMIES
De te vorderen premies worden opgenomen tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van een eventuele voorziening voor oninbaarheid.
VORDERINGEN
INZAKE BELEGGINGEN
Onder dit hoofd zijn opgenomen de opbrengsten van de beleggingen die ultimo boekjaar nog niet ontvangen zijn onder aftrek van een eventuele voorziening voor oninbaarheid. Het betreft hier vervallen huurtermijnen en openstaande nota’s van rente en aflossing.
52
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
LIQUIDE
MIDDELEN
Het betreffen liquide middelen die niet gerekend worden tot het belegd vermogen, maar dienen voor betaling van pensioenen en kosten. Waardering geschiedt tegen verkrijgingsprijs.
BEDRIJFSMIDDELEN De bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen. De afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend rekening houdend met een eventuele residuwaarde. De afschrijving wordt berekend vanaf het tijdstip van ingebruikneming. Het actief bestaat uit een main-frame, een PC-netwerk, randapparatuur en bedrijfsauto’s. De afschrijvingstermijn van de computerapparatuur is drie jaar. De afschrijving op de bedrijfsauto’s bedraagt 15%.
VRIJ
VERMOGEN
De omvang van het vrij vermogen is gelijk aan het aanwezige pensioenvermogen na aftrek van de reserve beleggingsrisico’s, reserve algemene risico’s, de reserve premie-egalisatie en verminderd met de voorziening pensioenverplichtingen. Het niveau van het vrij vermogen is mede een maatstaf voor het toekennen van toeslagen en het verlenen van premiekortingen.
RESERVE
PREMIE-EGALISATIE
De reserve premie-egalisatie wordt aangehouden ter stabilisatie van de premie. Wanneer de kostendekkende premie volgens artikel 128 van de Pensioenwet en vastgesteld op basis van de actuariële grondslagen en veronderstellingen, lager (hoger) is dan de feitelijke premie vóór eventuele premiekorting op basis van de actuariële grondslagen en veronderstellingen, wordt het verschil toegevoegd (onttrokken) aan de reserve premie-egalisatie. De reserve premie-egalisatie kan niet negatief zijn en bedraagt maximaal 5% van de voorziening pensioenverplichtingen.
RESERVE
ALGEMENE RISICO’S
De reserve algemene risico’s wordt aangehouden ter dekking van de algemene risico’s (met uitzondering van de beleggingsrisico’s); deze reserve kan niet negatief zijn en bedraagt maximaal 5% van de voorziening pensioenverplichtingen.
RESERVE
BELEGGINGSRISICO’S
Het doel van de reserve beleggingsrisico’s is het opvangen van risico’s met betrekking tot de beleggingen. De reserve beleggingsrisico’s is maximaal gelijk aan het vereist eigen vermogen dat resulteert volgens het standaardmodel van De Nederlandse Bank, gebruik makend van de op balansdatum geldende door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgestelde parameters. Er wordt rekening gehouden met: - het renterisico; - het aandelen- en vastgoedrisico; - het valutarisico; - het grondstoffenrisico; - het kredietrisico; en - het verzekeringstechnisch risico. Jaarlijks wordt overeenkomstig het standaardmodel van de De Nederlandsche Bank een solvabiliteitstoets uitgevoerd om vast te stellen of reserve beleggingsrisico’s tot het niveau van 53
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
het vereist eigen vermogen kan worden aangevuld. De reserve beleggingsrisico’s kan niet negatief zijn.
VOORZIENING
PENSIOENVERPLICHTINGEN EIGEN REKENING
De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) wordt post voor post vastgesteld met inachtneming van de actuariële grondslagen en veronderstellingen. De VPV wordt gebaseerd op de tot de balansdatum verkregen aanspraken op pensioen, met inbegrip van de verhogingen zoals die op grond van het toeslagenbeleid zijn toegekend tot de balansdatum. De VPV wordt in principe zodanig vastgesteld dat zij toereikend is ter dekking van de nominale verplichtingen van SBZ. De toereikendheid van de VPV wordt jaarlijks door de externe actuaris getoetst. De rechten, die aan de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening ten grondslag liggen, luiden als volgt: 1. Het levenslang ouderdomspensioen is gebaseerd op het middelloonprincipe. Het jaarlijks op te bouwen levenslang ouderdomspensioen bedraagt 2,25% van de pensioengrondslag per 1 januari van het boekjaar. 2. Het niet ingegane partnerpensioen bedraagt 65% van het ouderdomspensioen. Voor niet ingegane partnerpensioenen wordt uitgegaan van het zo te noemen “onbepaalde partner-systeem” met een partnerfrequentie van 100% tot de pensioendatum en daarna aflopend met de sterfte van de partner. De man wordt hierbij 3 jaar ouder verondersteld dan de vrouw. 3. De pensioenen voor pensioengerechtigden en gewezen deelnemers worden voorwaardelijk volgens een algemene prijsindex verhoogd. De toeslag is afhankelijk van de overrendementen. Er wordt geen premie betaald voor toekomstige toeslagen. Het opgebouwde levenslang ouderdomspensioen wordt voor deelnemers jaarlijks per 1 januari verhoogd op basis van het in de CAO overeengekomen percentage van de loonontwikkeling. Deze verhoging is afhankelijk van de overrendementen. Mochten deze onvoldoende zijn om de verhoging te financieren, dan wordt voor de verhoging een koopsom in rekening gebracht bij de werkgever. De toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen met betrekking tot het levenslang ouderdoms-, tijdelijk ouderdoms-, nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen wordt verantwoord onder de post “vermeerdering voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening”. De berekening van de voorziening vindt plaats volgens de “opgebouwde rechtenmethode”; voorts verwijzen wij naar hoofdstuk 4.3.3.
VOORZIENING
ELDERS VERZEKERDE PENSIOENVERPLICHTINGEN
De grondslagen voor de berekening van de voorziening elders verzekerde pensioenverplichtingen zijn gelijk aan de grondslagen, waarmee de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening wordt berekend. De verplichtingen, die de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars heeft, voorzover betrekking hebbend op aan SBZ overgedragen contracten van elders verzekerde pensioenen zijn aan de passief-zijde van de balans opgenomen onder de voorziening elders verzekerde pensioenverplichtingen. Aangezien het verplichtingen betreft, die te zijner tijd verhaald kunnen worden op andere verzekeringsmaatschappijen, is hetzelfde bedrag tevens als vordering opgenomen. Het betreft uitsluitend elders lopende verzekeringen die bij toetreding tot de pensioenregeling via cessie aan SBZ werden overgedragen. Slechts voor enkele lopende verzekeringen wordt nog premie betaald. De overige verzekeringen zijn volledig premievrij. De uitkeringen die ontvangen worden uit herverzekering inzake polissen die aan SBZ zijn overgedragen, worden in de staat van baten en lasten verantwoord onder de post “uitkeringen uit hoofde van elders verzekerde pensioenen”. 54
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
VOORZIENING PERSONEELSBELONINGEN In verband met geldende regelgeving (BW 2.9) zijn reserveringen getroffen waaronder een voorziening voor VUT-lasten, een voorziening voor jubilea, een reservering voor nog op te nemen vakantierechten en een reservering voor het pensioenresultaat van de pensioenregeling van de medewerkers. Als gevolg van de betreffende regelgeving is voor alle medewerkers die van de overgangsregeling VUT gebruik kunnen maken een voorziening gevormd waarbij de (mogelijke) aanspraken contant zijn gemaakt tegen een rente van 4%. Tevens zijn in de voorziening opgenomen de voor rekening van de werkgever komende pensioenpremies en te verwachten salarisstijgingen. Gezien het geringe aantal medewerkers, dat van deze overgangsregeling gebruik kan maken is bij de bepaling afgezien van sterftekansen. De nog op te nemen vakantierechten worden berekend met behulp van de resterende verlofsaldi in uren en de uurlonen van de betreffende medewerkers. Gezien de korte termijn waarop deze rechten kunnen worden aangesproken worden deze niet contant gemaakt. Verantwoording vindt om deze reden niet plaats onder deze voorziening maar onder de overige schulden en vooruitontvangen posten. Voor jubilarissen (25 dan wel 40 dienstjaren) is een voorziening gevormd, waarbij de mogelijke aanspraak gezien de verwachte uitkeringstermijn contant is gemaakt tegen 4%. Voor medewerkers die korter dan 10 jaar in dienst zijn wordt niet gereserveerd. In deze jaarrekening is tevens rekening gehouden met het pensioenresultaat (vermogensoverschot/tekort) van de pensioenregeling van de medewerkers. De regeling betreft een toegezegde pensioenregeling. De voorziening betreft de contante waarde van het verschil tussen de tijdevenredige opbouw van het uitzichtpensioen en het opgebouwde pensioen per balansdatum. Bij de vaststelling van het uitzichtpensioen is rekening gehouden met de uitgangspunten van RJ271.
55
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.5
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans en de staat van baten en lasten
4.5.1
Balans Activa
BRUGSTAAT
BELEGGINGEN 2006-2007
jaarrekening 2006
aanpassing presentatie
Vastgoed Aandelen Obligaties Hypothecaire leningen Leningen op schuldbekentenis Kortlopende en cashproducten Derivaten en strategische afdekking
€ 247.431.716 - 1.122.137.208 950.681.596 5.385.757
€ 0 - - 1.436.485 - - 9.837.421 0
€ 0 - 208 - - 25.172 0
€ 247.431.716 - 1.120.700.515 940.819.003 5.385.757
-
12.545.908
-
0
-
0
-
12.545.908
-
85.078.838
-
11.273.906
-
0
-
96.352.744
-
0
-
0
-
0
-
0
Totaal Liquide middelen (overige activa)
€ 2.423.261.023
€
0
€ - 25.380
Jaarverslag 2006
€ 2.425.589.276
-
waarderingsverschil overgang custody
beginwaarde jaarrekening 2007
€ 2.423.235.643
2.328.253
De liquide middelen die onderdeel zijn van diverse deelportefeuilles worden met ingang van 2007 verantwoord onder de kortlopende en cash-producten.
VASTGOED
(1)
Een overzicht van het verloop van zowel de directe als de indirecte vastgoedbeleggingen is opgenomen in onderstaande opstelling: Direct vastgoed
Indirect vastgoed
Totaal
Actuele waarde 1 januari 2007 Bij: Aanschaffingen Waardevermeerdering
€ 192.427.321 816.276 12.751.415
€ 55.004.395 0 2.233.737
€ 247.431.716 816.276 14.985.152
Af: Verkopen Waardevermindering
€ 205.995.012 4.200.000 10.900.012
€ 57.238.132 2.963.853 1.351.731
€ 263.233.144 7.163.853 12.251.743
Actuele waarde 31 december 2007 € 190.895.000
€ 52.922.548
€ 243.817.548
In de aanschaffingen 2007 is geen bijgeboekte bouwrente begrepen. Een specificatie van de directe vastgoedbeleggingen is weergegeven in hoofdstuk 4.7. 57
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
AANDELEN
(2)
De aandelenbeleggingen bestaan uit aandelen, aandelenfondsen, hedgefondsen, durfkapitaal alsmede vorderingen die voortvloeien uit deze instrumenten. Per balansdatum zijn er lopende future-contracten op aandelen. Deze contracten worden in dit hoofdstuk onder derivaten toegelicht. In 2007 hebben zich in de aandelenportefeuille de volgende mutaties voorgedaan: 2007
2006
Marktwaarde per 1 januari 2007 Aanpassing presentatie Af: Aanpassing waardering overgang nieuwe custodian
€ -
Waarde per 1 januari
€
1.120.700.515
€
952.849.901
Aankopen Verkopen
-
1.501.633.893 - 1.698.376.407
-
279.668.498 - 238.332.736
Sub-totaal Koersverschillen
€ -
€ -
994.185.663 127.951.545
Te ontvangen dividend en dividend belasting
-
Marktwaarde per 31 december
€
-
€ -
1.122.137.208 - 1.436.485 - 208
-
923.958.001 31.839.686
710.466
€
956.508.153
952.849.901 0 0
0 1.122.137.208
Een nadere onderverdeling van de aandelen treft u aan in hoofdstuk 4.8.
OBLIGATIES
(3)
De obligatiebeleggingen bestaan uit obligaties en obligatiefondsen, alsmede vorderingen die voortvloeien uit deze instrumenten. Per balansdatum zijn er lopende future-contracten op obligatiebeleggingen. Deze contracten worden verantwoord onder derivaten. In 2007 is de portefeuille volgens onderstaand overzicht gemuteerd: 2007
2006
€ -
950.681.596 - 9.837.421
€ -
912.890.789 0
€
940.844.175
€
912.890.789
-
- 25.172
-
0
€ -
940.819.003 - 19.576.507
€ -
912.890.789 - 14.901.801
Koerswaarde per 1 januari (transporteren) €
921.242.496
€
897.988.988
Marktwaarde per 1 januari Aanpassing presentatie
Af: aanpassing waardering overgang nieuwe custodian Aangepaste marktwaarde per 1 januari Af: lopende interest
58
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
2007 Transport
€
Aankopen Verkopen
€
Koersverschillen
-
Marktwaarde per 31 december 2007
€
Bij: Lopende intrest
-
Marktwaarde per 31 december 2007
€
2006 €
897.988.988
2.570.736.359 - 2.257.694.153
-
813.396.050 - 733.060.931
1.234.284.702
€
978.324.107
-
- 43.155.173
€
935.168.934
-
15.512.662
€
950.681.596
921.242.496
- 41.006.478 1.193.278.224 15.464.962 1.208.743.186
Een specificatie van de verdeling van de marktwaarde van de portefeuille obligaties treft u aan in hoofdstuk 4.9.
HYPOTHECAIRE
LENINGEN (4)
De mutaties in de hypothecaire leningen zijn als volgt weer te geven: 2007
2006
Marktwaarde per 1 januari Af: Lopende intrest
€ -
5.385.757 82.518
€ -
49.662.117 90.401
Koerswaarde per 1 januari Af: Koersverschil per 1 januari
€ -
5.303.239 74.304
€ -
49.571.716 3.942.375
€
5.228.935
€
45.629.341
-
2.904.271
Bij: Spaarpremie en daarop gekweekte rente
-
Restant-hoofdsommen per 1 januari
€
5.228.935
€
48.533.612
Aankopen Verkopen Lossingen
-
915.000 0 - 3.101.589
-
160.275 - 33.599.277 - 9.865.675
Restant-hoofdsommen per 31 december Koersverschillen per 31 december
€ -
3.042.346 - 45.027
€ -
5.228.935 74.304
Koerswaarde per 31 december Bij: Lopende intrest
€ -
2.997.319 20.134
€ -
5.303.239 82.518
Marktwaarde per 31 december
€
3.017.453
€
5.385.757
0
Een specificatie van de restant hoofdsommen treft u aan in hoofdstuk 4.10.
59
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
LENINGEN
OP SCHULDBEKENTENIS (5)
In 2007 hebben zich de volgende mutaties voorgedaan: 2007
2006
Marktwaarde per 1 januari Af: Lopende intrest
€ -
12.545.908 328.609
€ -
13.736.616 352.228
Koerswaarde per 1 januari Aankopen Verkopen/ lossingen
€ -
12.217.299 0 - 7.592.612
€ -
13.384.388 0 - 480.566
Sub-totaal Koersverschillen
€ -
4.624.687 - 433.036
€ -
12.903.822 - 686.523
Koerswaarde per 31 december Bij: Lopende intrest
€ -
4.191.651 213.550
€ -
12.217.299 328.609
Marktwaarde per 31 december
€
4.405.201
€
12.545.908
Restant-hoofdsom van de uitstaande leningen per 31 december
€
3.632.428
€
11.225.040
Een specificatie van de restant hoofdsommen treft u aan in hoofdstuk 4.11.
OVERZICHT
KORTLOPENDE EN CASHPRODUCTEN (6)
Het verloop van deze post is als volgt. Jaarrekening 2006 Af: liquide middelen naar overige activa
€ -
87.407.091 2.328.253
Bij: aanpassing presentatie
€ -
85.078.838 11.273.906
Marktwaarde 1 januari 2007
€
96.352.744
€
212.020.098
-
- 219.747.088
Toename door transacties: Korte termijn geldtegoeden Liquide middelen Opgelopen rente Overlopende transacties ultimo 2007
Afname door transacties: Korte termijn geldtegoeden Overlopende transacties uit 2006
subtotaal (transporteren)
60
€ -
€ -
126.676.637 25.741.740 21.059 59.580.662
- 219.287.506 - 459.582
€
88.625.754
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
subtotaal (transport) Koersverschillen: Korte termijn geldtegoeden Liquide middelen Overlopende transacties ultimo 2007
€ -
DERIVATEN
88.625.754
-
41.722.757
€
130.348.511
152.222 41.628.220 - 57.685
Marktwaarde ultimo 2007 Bestaande uit: Liquide middelen Overlopende transacties ultimo 2007 Opgelopen rente
€
€ -
70.725.637 59.522.977 99.897
€
130.348.511
EN STRATEGISCHE AFDEKKINGEN (7)
Swaps In 2007 is gebruik gemaakt van swaps teneinde risico's af te dekken of het rendement te verbeteren. De swaps worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze is gelijk aan de contante waarde van de verwachte kasstromen. In 2007 zijn de swaps volgens onderstaand overzicht gemuteerd: Boekwaarde primo 2007 Aankopen Verkopen Koersverschillen
€ -
0 2.096.658 - 1.660.321 - 2.680.436
Boekwaarde ultimo 2007
€
- 2.244.099
Credit Default Swaps Interest Rate Swaps Commodity Swaps Inflation Indexed Swaps
€ -
208.956 - 5.991.948 3.610.839 - 71.946
Boekwaarde ultimo 2007
€
- 2.244.099
Swapcontracten ultimo 2007:
Met de creditdefault swaps wordt het debiteurenrisico van een achttal ondernemingen en een credit-index gemitigeerd. Met de interest rate swaps (IRS) wordt het renterisico verbandhoudende met de verplichtingen van het fonds deels gemitigeerd. De verplichtingen van SBZ zijn ultimo 2007 voor 50% afgedekt. Dit gebeurt deels fysiek en deels via IRS. Er zijn swap-contracten aangegaan met looptijden tot de jaren 2027, 2037, 2047 en 2057. Daarentegen werd in de kortere durations de blootstelling verkleind. Met de commodity-swap wordt een blootstelling aan een commodity-index verkregen. De omvang van deze blootstelling bedraagt circa $ 77 miljoen. De feitelijke belegging van deze portfeuille bestaat uit korte vastrentende beleggingen. 61
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Futures In 2007 zijn er futurecontracten aangegaan op aandelen, vastrentende waarden, goederen en liquide middelen teneinde prijsrisico’s te beperken of het rendement te verbeteren. De futures worden dagelijks gewaardeerd tegen de reële waarde. De baten en lasten uit deze waarderingen worden iedere handelsdag afgerekend middels margin calls (mark-tomarkets). Met deze afrekening komt de reële waarde van de futures dagelijks op nihil. Primo 2007 waren er geen futurecontracten in de portfeuille. In 2007 zijn de futures volgens onderstaand overzicht gemuteerd: Primo 2007 Aankopen Verkopen Koersverschillen
€ 0 1.703.967.611 - - 1.487.565.070 - 130.653
Futurcontracten ultimo 2007 Tegenrekening futures ultimo 2007
€ -
216.271.888 - 216.271.888
Boekwaarde
€
0
Overzicht Futurecontracten ultimo 2007: Futures op aandelen Futures op vastrentende waarden Futures op liquide middelen
-
23.456.804 151.402.896 41.412.188
Futurecontracten ultimo 2007 Tegenrekening futures ultimo 2007
€ €
216.271.888 - 216.271.888
Boekwaarde ultimo 2007
€
0
Valutatermijncontracten In 2007 zijn valutatermijncontracten gebruikt om valutarisico’s af te dekken. De waarde van de valutatermijncontracten ultimo 2007 bedraagt € 15.152.954. In principe wordt het strategisch valutarisico voor 100% afgedekt. De belangrijkste valuta waartegen afdekking plaatsvindt zijn de US Dollar, het Britse Pond, de Japanse Yen, de Canadese Dollar, de Zwitserse Frank, de Australische en Hong Kong-Dollar. Effectief bedraagt de strategische afdekking ruim 96%.
De derivaten en strategische afdekkingen kennen een waarde van: - swaps - futures - valutatermijncontracten
62
€ -
- 2.244.099 0 15.152.954
€
12.908.855
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
De derivaten (per contract) die ultimo boekjaar een negatieve waarde kennen, worden creditzijde balans verantwoord. Verantwoording: - derivaten met een positieve waarde (debet-balans) - derivaten met een negatieve waarde (credit-balans)
TE
€ -
29.086.793 16.177.938
€
12.908.855
VORDEREN PREMIES (8)
31-12-2007
31-12-2006
Premieafrekening boekjaar
€
2.993.555
€
Toeslag actieve deelnemers komend boekjaar
-
26.518.000
-
Stand per 31 december
€
29.511.555
€
VORDERINGEN
4.683.361 0 4.683.361
INZAKE BELEGGINGEN (9)
31-12-2007 Vastgoed *)
€
Achterstallige betalingen inzake hypotheken
-
Stand per 31 december
€
405.694 889 406.583
31-12-2006 €
159.745
-
50.001
€
209.746
*) Op de vordering inzake vastgoed (huurachterstanden) is een voorziening getroffen van € 283.941.
63
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
OVERIGE
VORDERINGEN EN VOORUITBETAALDE POSTEN (10)
31-12-2007
31-12-2006
Pensioenuitkeringen (toeslagen)
€
Pensioenuitvoerders inzake waardeoverdrachten
-
3.278.950
-
4.240.754
Kosten en subsidie vastgoed
-
76.910
-
84.348
Bankrente
-
64.330
-
105.695
Dividendbelasting
-
1.171.259
-
1.421.967
Belastingen en sociale premies
-
4.146
-
62.882
Elders verzekerde bedragen
-
15.146
-
14.851
Afkoop BTW huurcontract kantoor
-
124.750
-
149.699
Diversen
-
25.829
-
29.512
Stand per 31 december
€
320.418
5.081.738
€
€
272.300
6.382.008
In de post “pensioenuitvoerders inzake waarde-overdrachten” is een vordering op een verzekeringsmaatschappij begrepen (in verband met een collectieve overdracht), die in 10 jaarlijkse termijnen (einddatum: 31 december 2009) wordt betaald. Deze vordering is rentedragend.
BEDRIJFSMIDDELEN
(11)
Begin 2006 is een nieuw main-frame met randapparatuur aangeschaft. In eerdere jaren is enige randapparatuur aangeschaft. Voorts is eind 2006 nieuwe kantoorautomatisering aangeschaft. In 2007 zijn nieuwe copiers/printers aangeschaft. Daarnaast is er een drietal bedrijfsauto’s in gebruik. De boekwaarde van de apparatuur en auto’s is als volgt samengesteld:
Aanschaffingen tot en met 2006 Terugboeking buiten gebruik gestelde bedrijfsmiddelen Aanschaf 2007
Afschrijvingen tot en met 2006 Terugboeking afschrijving/inruil Afschrijving 2007/inruil
Boekwaarde per 31 december 2007
64
€ -
€ -
407.465 - 50.371 41.650
-
398.744
-
283.137
€
115.607
223.847 - 50.371 109.661
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Passiva
VRIJ
VERMOGEN (12)
2007
2006
Stand per 1 januari Uit resultaatbestemming
€ -
123.774.500 284.149.976
€ -
- 27.383.500 151.158.000
Stand per 31 december
€
407.924.476
€
123.774.500
RESERVE
ALGEMENE RISICO’S (13)
2007
2006
Stand per 1 januari Uit resultaatbestemming
€ -
89.813.000 - 1.941.000
€ -
89.693.000 120.000
Stand per 31 december
€
87.872.000
€
89.813.000
RESERVE
PREMIE-EGALISATIE (14)
2007
2006
Stand per 1 januari Uit resultaatbestemming
€ -
0 0
€ -
0 0
Stand per 31 december
€
0
€
0
RESERVE
BELEGGINGSRISICO’S (15)
2007
2006
Stand per 1 januari Uit resultaatbestemming
€ -
419.000.000 - 79.000.000
€ -
393.500.000 25.500.000
Stand per 31 december
€
340.000.000
€
419.000.000
De in de reserve beleggingsrisico’s begrepen herwaarderingsreserve bedraagt € 71.744.838.
VOORZIENING
PENSIOENVERPLICHTINGEN EIGEN REKENING (16)
De specificatie van de voorziening is als volgt: 31-12-2007
31-12-2006
Actieven Gewezen deelnemers Gepensioneerden
€ -
819.044.372 258.348.055 696.206.485
€ -
890.786.000 261.395.000 662.260.000
Af: herverzekerde verplichtingen
€ -
1.773.598.912 16.161.177
€ -
1.814.441.000 18.182.000
Stand per 31 december
€
1.757.437.735
€
1.796.259.000
65
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
In de voorziening pensioenverplichtingen voor arbeidsongeschiktheidspensioen is rekening gehouden met de dekking van het zogenaamde WAO-hiaat (het verschil tussen de WAOuitkering en de vervolguitkering) van arbeidsongeschikte deelnemers, alsmede met de afschaffing (per 1 januari 1995) van de maximering van het jaarsalaris dat ten grondslag ligt aan de reglementaire arbeidsongeschiktheidsverzekering. Voorts is in deze voorziening rekening gehouden met de kosten van de premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Met betrekking tot de WIA is in deze voorziening de reglementaire aanvulling op de WIA opgenomen. De aanvulling op de WIA wordt vastgesteld onder de aanname dat gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemers hun resterende verdiencapaciteit volledig benutten. De mutatie in de voorziening wordt toegelicht in hoofdstuk 4.5.2.
VOORZIENING
PERSONEELSBELONINGEN (17)
- RJ271 schrijft voor dat indien een pensioenregeling geclassificeerd wordt als DB-regeling een additionele voorziening moet worden gevormd voor zover de volgens RJ271 berekende voorziening, waarin onder andere rekening dient te worden gehouden met toekomstige loon- en carrierestijgingen, hoger is dan de voorziening berekend op basis van op balansdatum opgebouwde rechten. Aangezien deze zienswijze niet is toegepast in de balans per 31 december 2005, is de totale dotatie aan de voorziening ten laste van het resultaat over 2006 gebracht, waarbij wordt opgemerkt dat de mutatie in de verplichtingen over 2006 ad € 253.300 verantwoord is onder “Pensioen- en VUT-lasten” en € 1.734.700 verantwoord is onder “Overige lasten”. Laatstgenoemd bedrag is het bedrag dat betrekking heeft op de verplichtingen tot en met 2005. Ultimo 2007 kan (over 2007) een bedrag vrijvallen ter grootte van € 519.000, dit bedrag is verantwoord onder “Pensioen- en VUT-lasten”. - In verband met de invoering van de nieuwe pensioenregeling ingaande 1 januari 2000 werd de in de CAO-Zorgverzekeraars opgenomen VUT-regeling per dezelfde datum afgeschaft. Om de negatieve gevolgen van deze afschaffing voor de medewerkers in de branche zoveel mogelijk te verzachten is een uitgebreide overgangsregeling getroffen. In tegenstelling tot de VUT-lasten op grond van de voor 1 januari 2000 geldende VUT-regeling worden de lasten van deze overgangsregeling niet tussen werkgevers in de branche verevend. Op grond hiervan is en wordt voor de lasten van de overgangsregeling, voorzover deze van toepassing is op SBZ-medewerkers, een voorziening gevormd. - Daarnaast wordt een voorziening gevormd voor mogelijke toekomstige (dienst)jubileumuitkeringen aan medewerkers. Het verloop van de voorziening luidt als volgt: 2007
2006
€ -
1.988.000 - 519.000
€ -
0 1.988.000
Stand pensioenvoorziening per 31 december €
1.469.000
€
1.988.000
Stand VUT-voorziening per 1 januari Onttrekking Dotatie
€ -
855.000 - 159.960 93.960
€ -
988.000 -159.505 26.505
Stand VUT-voorziening per 31 december
€
789.000
€
855.000
Subtotaal (transport)
€
2.258.000
€
2.843.000
Stand pensioenvoorziening per 1 januari Vrijval/Dotatie
66
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
2007
2006
Transport
€
2.258.000
€
2.843.000
Voorziening dienstjubilea
€
37.000
€
41.000
Totaal van de voorziening
€
2.295.000
€
2.884.000
TE
BETALEN UITKERINGEN (18)
31-12-2007
31-12-2006
Arbeidsongeschiktheidspensioen Ouderdoms- en nabestaandenpensioen
€ -
178.863 44.469
€ -
434.499 52.324
Stand per 31 december
€
223.332
€
486.823
In het bedrag van € 44.469 (2006: € 52.324) terzake van nog te betalen ouderdoms- en nabestaandenpensioen is een bedrag begrepen van € 27.743 (2006: € 28.930) aan niet opgevraagde pensioenen (de betreffende deelnemers zijn vooralsnog onbereikbaar).
OVERIGE
SCHULDEN EN VOORUITONTVANGEN POSTEN (19)
31-12-2007
31-12-2006
Vooruitontvangen rente en aflossing
€
1.220.651
€
Te betalen belastingen en sociale verzekeringspremies
-
1.646.965
-
1.682.323
Pensioenuitvoerders inzake waardeoverdrachten
-
965.239
-
25.036
Organisaties inzake FVP
-
0
-
3.066
Reservering verlofsaldi
-
113.000
-
103.000
Bedrijfskosten
-
2.092.502
-
332.499
Tegemoetkoming huisvestingskosten
-
26.225
-
43.708
Kosten vastgoed
-
731.953
-
1.775.372
Diversen
-
14.015
-
13.154
Stand per 31 december
€
6.810.550
€
221.917
4.200.075
De post “bedrijfskosten” is fors hoger dan vorig jaar in verband met ultimo 2007 nog verschuldigde vermogensbeheerfee en custody-kosten.
67
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
NIET
UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN (EN ANDERE BALANSTOELICHTING)
Verbruikleen effecten Per 31 december 2007 waren effecten (aandelen en obligaties) tot een bedrag van € 353.176.278 (2006: € 1.716.750) in verbruikleen. De hiertoe gestelde zekerheden (obligaties) beliepen een bedrag van € 379.692.128 (2006: € 1.780.000). Eind 2006 waren vrijwel geen stukken in verbruikleen in verband met de overgang naar de nieuwe bewaarbank per 2 januari 2007. Interest Rate Swaps Voor de per balansdatum lopende IRS zijn geen zekerheden gesteld noch ontvangen. Private Equity SBZ belegt sinds medio 2007 ook in durfkapitaal (private equity). Dit gebeurt via fund of fund-beleggingen. In 2007 zijn commitments (toezeggingen) gedaan tot een bedrag van € 38,25 miljoen ten behoeve van het Europa-fonds en totaal $ 62,8 miljoen ten behoeve van het Amerika- en het Azië fonds. Van deze commitments is eind 2007 een beperkt bedrag afgeroepen. Vastgoed De exploitatie van het complex Amicitia te Amersfoort verloopt moeizaam. Huurders hebben SBZ juridisch aangesproken met betrekking tot de betaling van huurpenningen en beëindiging van de huurovereenkomst. De uitspraken, ook in hoger beroep en cassatie, strekken in het voordeel van SBZ. Momenteel loopt nog een procedure met betrekking tot de fysieke uitvoering van het complex. Terzake zijn geen verplichtingen opgenomen. Intentieverklaring In december 2007 is een intentieverklaring getekend met betrekking tot de verwerving van 94 woningen te Roermond. Contractsvorming zal in 2008 plaatsvinden. Huurcontract kantoorgebouw Het kantoor waarin SBZ is gevestigd wordt gehuurd. De jaarhuur bedraagt op dit moment € 229.885. Het contract loopt tot en met 30 november 2012. In dit verband is een bankgarantie gesteld ten bedrage van € 47.720.
68
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.5.2
Staat van baten en lasten
BELEGGINGSOPBRENGSTEN
(20)
Direct
Indirect
Totaal 2007
Totaal 2006
Vastgoed
12.933
2.733
15.666
16.929
Aandelen
27.259
31.840
59.099
155.992
Obligaties
32.997
- 41.007
- 8.010
- 9.158
Hypotheken
139
- 119
20
- 469
Leningen op schuldbekentenis
491
- 433
58
15
Kortlopende en cash-producten
4.740
95
4.835
1.037
Derivaten en strategische afdekking
7.393
51.763
59.156
0
85.952
44.872
130.824
164.346
4.805
2.081
126.019
162.265
(x € 1.000,-)
Sub-totaal Af: kosten vermogensbeheer Totaal beleggingsopbrengsten
De indirecte beleggingsopbrengsten betreffen de herwaarderingsresultaten. De mutaties in de portefeuille worden tegen marktwaarde ingeboekt. De directe opbrengsten betreffen rente-inkomsten, dividenden, huren, opbrengst uit verbruikleen effecten etcetera.
PREMIE-OPBRENGSTEN
(21)
De premies kunnen als volgt worden onderverdeeld: 2007 Premie arbeidsongeschiktheidspensioenverzekering Premie ouderdoms- en nabestaandenpensioenverzekering
2006
€
2.011.805
€
6.768.267
-
86.469.030
-
79.859.730
Sub-totaal premie Verleende premiekorting
€ -
88.480.835 0
€ -
86.627.997 0
Subtotaal Toeslag actieve deelnemers per 1 januari 2008
€
88.480.835
€
86.627.997
-
26.518.000
-
Totaal
€
114.998.835
€
70
0 86.627.997
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
De premies worden bij de werkgevers (aangesloten organisaties) in rekening gebracht. Per 1 januari 2008 worden de rechten van de actieve deelnemers met 3,77% verhoogd. Hiervan wordt 75% in rekening gebracht bij de aangesloten werkgevers. Hiermee is een bedrag gemoeid van € 26.518.000.
SALDO
OVERDRACHTEN VAN RECHTEN (22)
Uit hoofde van waarde-overdrachten zijn substantiële bedragen met andere pensioenuitvoerders verrekend; onderstaand wordt een overzicht gegeven van de inkomende en uitgaande waarde-overdrachten. Inkomend
Uitgaand
Saldo
Overdrachtswaarde (indivdueel) Rente op overdrachtswaarde
€ -
5.069.934 126.170
€ 11.532.084 259.447
€ -
Totaal individueel Collectief
€ -
5.196.104 3.517.935
€ 11.791.531 0
€ - 6.595.427 - + 3.517.935
Totaal overdrachten Mutatie VPV
€ -
8.714.039 8.368.082
€ 11.791.531 - 11.933.003
€ - 3.077.492 - + 3.564.921
Totaal
€
+ 345.957
€ + 141.472
€
- 6.462.150 - 133.277
+ 487.429
Per saldo leiden de waarde-overdrachten tot een (positief) resultaat van € 487.429 hiervan is € 3.077.492 in de rekening van lasten en baten verantwoord onder de post “saldo overdrachten van rechten”, terwijl een bedrag van € 3.564.921 in de mutatie van de voorziening pensioenverplichting is betrokken.
71
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
PENSIOENUITKERINGEN
(23)
2007 Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Afkoopsommen Sociale lasten
2006
€ 49.774.641 - 17.141.855 75.937 19.481
€ 45.904.329 - 16.406.952 36.362 21.858 € 67.011.914
Arbeidsongeschiktheidspensioen incl. sociale lasten Voortzetting pensioenopbouw
€
2.934.588
-
4.352.670 -
€ 62.369.501
€
3.340.359
-
3.402.769
7.287.258
-
€ 74.299.172
6.743.128
€ 69.112.629
De pensioenen zijn per 1 januari 2007 aangepast met 1%. Voor de pensioenen, die vóór 1 januari 2000 zijn ingegaan, geldt een extra verhoging van 1%.
UITKERINGEN
UIT HOOFDE VAN ELDERS VERZEKERDE PENSIOENEN (24)
De ontvangsten kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2007
2006
Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen
€ -
1.083.211 672.889
€ -
1.166.571 702.934
Totaal
€
1.756.100
€
1.869.505
PREMIES
HERVERZEKERING (25)
2007 Aan andere verzekeringsmaatschappijen betaalde premie van door SBZ overgenomen en nog niet premievrij gemaakte verzekeringsovereenkomsten inzake ouderdoms- en nabestaandenpensioen; een bedrag van
72
€
10.388
2006
€
10.463
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
MUTATIE
VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN (26)
2007
2006
(x € 1.000,-)
Toevoegingen - bruto aangroei aanspraken - kostenbestanddeel premies
121.963 -5.983
- overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen - intrest - toeslagen slapers en gepensioneerden
86.473 -4.549 115.980
81.924
- 3.565
1.155
74.529
68.675
19.534
- aanpassing actuariële grondslagen
13.094 94.063
81.769
206.478
164.848
- 1.030
52.884
205.448
217.732
Vrijval - uitkeringen - kosten - resultaat op premie sterfte, invaliditeit, etc.
- aanpassing rekenrente
Effect stelselwijziging Mutatie boekjaar
72.543 1.704
67.243 1.511
- 1.647
12.743
72.600
81.497
171.669
70.673 244.269
152.170
- 38.821
65.562
0
- 63.164
- 38.821
2.398
De mutaties zijn overigens gebaseerd op een rekenrente van 4%. De post “aanpassing rekenrente” geeft het verschil weer tussen de VPV op basis van 4% en op basis van RTS. 73
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
PENSIOENUITVOERINGS-
EN ADMINISTRATIEKOSTEN (27)
De kosten kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2007
2006
Lonen en salarissen en bijkomende personele lasten (inclusief inhuur- en uitzendkrachten) onder aftrek van uitkeringen ziektegeld Sociale lasten Pensioen- en VUT-lasten
€ -
1.402.816 115.333 - 280.865
€ -
1.506.525 113.743 430.197
Personeelskosten
€
1.237.284
€
2.050.465
Adviseurs- en controle kosten Kosten huisvesting Automatiseringskosten Kosten beleggingen Uitbesteding vermogensbeheer DNB AFM Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen Bestuur en Deelnemersraad Commissie van Beroep Informatie-voorziening Reintegratieproject AOG-ers Bureaukosten (waaronder porti, drukwerk, kantoorbehoeften, telefoon) Kantoorinrichting Diversen
-
289.987 242.973 247.550 3.750.349 382.559 133.720 1.080 67.202 93.902 0 105.097 14.875
-
282.587 233.903 260.284 525.979 659.785 152.253 22.500 62.103 66.086 0 127.810 21.420
-
141.723 0 14.023
-
173.603 1.293 19.267
Sub-totaal
€
6.722.324
€
4.659.338
Toerekening kosten aan beleggingsopbrengsten
-
4.805.243
-
2.081.103
Totaal
€
1.917.081
€
2.578.235
De bezoldiging 2007 van de tweehoofdige directie inclusief (wettelijke en niet-wettelijke) sociale lasten, VUT-lasten, pensioenpremie en kosten van bedrijfsauto’s en kinderopvang beloopt een bedrag van € 311.806 (v.j. 311.634). In de pensioen- en VUT-lasten is een bedrag begrepen van € 519.000 positief (2006: € 253.300 negatief) in verband met de mutatie van de voorziening personeelsbeloningen in het kader van de pensioentoezegging (RJ271). Het statutair bestuur ontvangt naast kostenvergoedingen vacatiegeld (over 2007 tot een totaalbedrag van € 40.248 (v.j. 42.137)) voor de voorbereiding op en het bijwonen van vergaderingen. De vergoedingsregeling voor bestuursleden kent een vacatiegeld van € 516 per dagdeel en een vergoeding voor reiskosten, zijnde de werkelijke kosten voor openbaar vervoer danwel € 0,27 per kilometer.
74
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Het gemiddeld aantal gedurende het boekjaar werkzame werknemers (op basis van FTE’s), uitgesplitst naar activiteiten, was als volgt:
aantal FTE
2007 %
aantal FTE
2006 %
Directie Pensioenen Financiën & beleggingen Automatisering Secretariaat AO/IC
2,0 12,7 4,1 2,0 1,1 1,0
8,7 55,5 17,9 8,7 4,8 4,4
2,0 13,4 4,6 2,0 1,1 1,0
8,3 55,6 19,1 8,3 4,6 4,1
Totaal
22,9
100,0
24,1
100,0
Op 31 december 2007 waren 22 personen (2006: 25) in dienst van SBZ.
OVERIGE
BATEN (28)
2007
2006
Winstuitkering herverzekering (Aegon)
€
Rente rekening-courant herverzekeringsmaatschappijen
-
93
-
97
Overige rente-inkomsten (o.a. premie-debiteuren en rente van liquide middelen)
-
754.560
-
278.158
Rente termijnregeling waarde-overdracht
-
211.918
-
258.745
Diversen
-
5.677
-
10.896
Totaal overige baten
€
€
555.978
OVERIGE
3.099
975.347
€
LASTEN (29)
2007
2006
Dotatie Pensioenvoorziening RJ271 (t/m) 2005
€
Valutaverlies liquide middelen
-
56.691
-
€
56.691
€
75
8.082
0
€
1.734.700 10.638 1.745.338
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.6
Kasstroomoverzicht 2007
2006
88.481 0
86.628 0
- 3.078 0
1.304 0
1.756 - 10 - 74.299 - 1.917
1.870 -10 -69.113 -2.578
(x € 1.000,-)
Kasstroom pensioenuitvoeringsactiviteiten - premies - premiekorting - saldo overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen - uitkeringen u.h.v. herverzekering - uitkeringen u.h.v. elders verzekerde pensioenen - premies herverzekering - uitkeringen - kosten
10.933 Kasstroom beleggings- en investeringsactiviteiten - directe beleggingsopbrengst 85.952 - mutatie opgelopen interest 4.289 - aankopen en verkopen vastgoed 6.348 - aankopen aandelen, obligaties en leningen - 4.073.995 - verkopen en aflossingen, aandelen, obligaties en leningen 3.966.788 - saldo aankopen en verkopen van kortlopende en cash-producten 7.727 - saldo-transacties futures en swaps - 2.773 - kosten - 4.805
Saldo Andere mutaties - mutatie debiteuren/crediteuren - overige mutaties per saldo
18.101
83.621 -579 26.859 -1.093.226 1.012.435 - 85.078 0 - 2.081 - 10.469
- 58.049
464
- 39.948
8.958 - 1.074
5.011 1.044 6.055
7.884
Saldo kasstroom
6.519
- 32.064
Stand liquide middelen / deposito’s primo boekjaar
2.328
34.403
8.847
2.339
- 57
-11
8.790
2.328
Waarderingsverschillen liquide middelen Stand liquide middelen / deposito's ultimo boekjaar 76
JAARVERSLAG SBZ 2007
Bijlagen bij de jaarrekening
4.7
Overzicht direct vastgoed
Omschrijving object
Jaar van aanschaf
Aankoop waarde €
Jaar van taxatie
Taxatiewaarde per 31-12-07 €
Cuyk
24 eengezinswoningen
1971
570.044
2007
3.660.000
Sprang Capelle
± 350 m2 winkelruimte, 8 flatwoningen
1980
1.080.334
2007
1.600.000
Nunspeet
± 1.080 m2 winkelruimte, 8 flatwoningen
1984
1.416.386
2007
3.275.000
Apeldoorn
± 1.560 m2 winkelruimte, 10 flatwoningen
1985
2.733.000
2007
4.705.000
HardinxveldGiessendam
± 3.300 m2 winkelruimte, 28 flatwoningen
1986
4.733.812
2007
10.625.000
De Bilt
28 eengezinswoningen
1987
1.726.199
2007
5.940.000
De Meern
± 5.200 m2 bedrijfsruimte
1989
2.669.070
2007
3.410.000
Hengelo
± 735 m2 winkelruimte, 33 flatwoningen
1989
2.913.121
2007
5.800.000
Berlicum
± 1.450 m2 winkelruimte, 3 flatwoningen
1990
1.650.160
2007
3.120.000
Zeist
± 12.000 m2 kantoorruimte
1995
22.234.982
2007
27.390.000
Leidschendam
40 flatwoningen
1995
4.465.169
2007
7.470.000
Vlaardingen
± 15.400 m2 winkelruimte
1995
13.149.975
2007
17.150.000
Rotterdam
47 flatwoningen
1998
9.683.749
2007
10.460.000
Naar vervolgblad
78
69.026.001
104.605.000
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Vervolg overzicht direct vastgoed
Omschrijving object
Jaar van aanschaf
Van voorgaand blad
Aankoop waarde €
Jaar van taxatie
69.026.001
Taxatiewaarde per 31-12-07 € 104.605.000
Amersfoort (I)
± 5.330 m2 winkelruimte, 22 flatwoningen
2001
17.808.298
2007
17.225.000
Barneveld
± 6.100 m2 kantoorruimte
2001
10.088.728
2007
9.190.000
Amsterdam
± 12.992 m2 kantoorruimte
2001
26.147.198
2007
30.505.000
Amersfoort (II)
± 3.360 m2 winkelruimte, 25 flatwoningen
2003
11.667.214
2007
11.585.000
Rijswijk
± 750 m2 winkelruimte, 84 flatwoningen
2004
22.320.012
2007
17.785.000
157.057.451
190.895.000
Het directe vastgoed bevindt zich in Nederland (Eurogebied). In verband met de aanstelling van een nieuwe taxateur zijn alle objecten eind 2007 getaxeerd. Van het indirecte vastgoed ad € 52.922.548 is een bedrag van € 6.903.367 belegd in US-dollars. Het betreft participaties in Amerikaanse vastgoedbeleggingen.
79
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.8
Overzicht aandelen SPECIFICATIE
Europa waarvan niet Euro-landen Noord-Amerika Japan Pacific Rim exclusief Japan Emerging markets
SPECIFICATIE
SPECIFICATIE
73,3%
28,1% 5,9% 4,7% 10,6%
€ 821.903.613 40.161.956 - 154.554.052 55.332.248 6.997.724 83.349.571
100,0%
€1.122.137.208
100,0%
€ -
485.024.283 214.715.114 268.928.020 55.964.037 44.828.778 101.763.035
50,7%
€
956.508.153
€ -
82.426.455 17.924.710 58.414.567 93.355.136 42.918.553 73.839.842 84.843.313 56.784.036 16.642.455 58.473.683 134.498.243 57.073.643 22.772.678 156.540.839 0
8,6% 1,9% 6,1% 9,8% 4,5% 7,7% 8,9% 5,9% 1,7% 6,1% 14,1% 6,0% 2,4% 16,3% 0,0%
€
956.508.153
100,0%
€ -
98.856.157 65.242.865 78.171.423 312.366.679 45.596.514 74.710.313 60.646.401 64.851.270 78.992.875 79.762.290 0 83.349.571 0 0 79.590.850
8,8% 5,8% 7,0% 27,8% 4,1% 6,7% 5,4% 5,8% 7,0% 7,1% 0,0% 7,4% 0,0% 0,0% 7,1%
€ 1.122.137.208
100,0%
2007
NAAR VALUTA
13,8% 4,9% 0,6% 7,4%
2006
2007
NAAR SECTOR
Consumenten cyclisch Consumenten defensief Energie Financiële instellingen Gezondheid Industrie Informatietechnologie Materialen Nutsbedrijven Telecommunicatie Small Cap fondsen Emerging Market fondsen Private Equity fondsen Hedge en GTAA fondsen Mature Market fondsen
2006
2007
NAAR REGIO
2006
Euro Britse Pond Scandinavische Kronen Zwitserse Franc
€ -
270.607.682 62.989.165 13.120.317 34.955.421
28,3% 6,6% 1,3% 3,7%
€ -
817.437.086 20.345.750 5.475.410 13.639.994
72,9% 1,8% 0,5% 1,2%
Totaal Europa
€
381.672.585
39,9%
€
856.898.240
76,4%
US-Dollar Canadese Dollar
€ -
465.700.649 3.264.850
48,7% 0,3%
€ -
229.334.631 3.545.277
20,4% 0,3%
Totaal Noord-Amerika
€
468.965.499
49,0%
€
232.879.908
20,7%
Japanse Yen Hong Kong Dollar Diverse valuta
€ -
67.576.412 22.904.331 6.475.368
7,1% 2,4% 0,7%
€ -
24.660.534 1.806.316 5.892.210
2,2% 0,2% 0,5%
Totaal Aziatische en Oceanische valuta
€
96.956.111
10,2%
€
32.359.060
2,9%
Emerging Markets
€
8.913.958
0,9%
€
0
0,0%
€
956.508.153
100,0%
€ 1.122.137.208
100,0%
Voorts zij opgemerkt dat valutarisico’s strategisch middels valutatermijncontracten zijn afgedekt.
80
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.9
Overzicht obligaties SPECIFICATIE
Europa waarvan niet Euro-landen Noord-Amerika Japan Pacific Rim exclusief Japan Emerging markets
SPECIFICATIE
2007
NAAR REGIO
€ 1.059.332.357 45.019.729 93.071.751 0 31.801.868 24.537.210
7,7% 0,0% 2,6% 2,0%
€ -
858.609.326 15.821.595 67.303.787 19.142.558 687.346 4.938.579
€ 1.208.743.186 100,0%
€
950.681.596 100,0%
87,7%
7,1% 2,0% 0,1% 0,5%
€ -
363.923.102 233.293.890 21.355.561 27.030.598 31.082.456 77.026.250 257.239.685
30,1% 19,3% 1,8% 2,2% 2,6% 6,4% 21,3%
€ -
825.683.321 32.432.084 10.520.995 0 30.261.539 0 0
86,9% 3,4% 1,1% 0,0% 3,2% 0,0% 0,0%
-
42.391.706 155.399.938 0
3,5% 12,8% 0,0%
-
12.605.237 0 39.178.420
1,3% 0,0% 4,1%
€ 1.208.743.186 100,0% SPECIFICATIE
90,3%
2006
2007
NAAR CATEGORIE
Staatsleningen Corporate Bonds Hypotheekbanken Asset Backed obligaties Euro Credit fondsen Euro Secured Debt fondsen Global Bonds fondsen Emerging Market Debt fondsen High Yield fondsen Diversen
2006
€
2006
2007
NAAR VALUTA
950.681.596 100,0%
85,9%
€
858.638.213
90,3%
12.435.079 15.239.278
1,0% 1,3%
€ -
6.777.872 1.331.565
0,7% 0,2%
€
27.674.357
2,3%
€
8.109.437
0,9%
US-Dollar
€
85.304.124
7,1%
€
60.472.058
6,3%
Aziatische en Oceanische valuta
€
29.162.133
2,4%
€
22.382.307
2,4%
Emerging markets
€
28.204.607
2,3%
€
1.079.581
0,1%
€ 1.208.743.186 100,0%
€
Euro
€ 1.038.397.965
Britse Pond Scandinavische Kronen
€ -
Totaal overige Europese valuta (mature markets)
950.681.596 100,0%
Voorts zij opgemerkt dat valutarisico’s strategisch middels valutatermijncontracten zijn afgedekt.
81
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.10
Overzicht restant-hoofdsommen hypotheken A.
GROEPERING
NAAR INTRESTTYPE:
2007 aantal van 2%
tot
3%
0
€
van 3%
tot
4%
14
van 4%
tot
5%
van 5%
tot
van 6%
tot
0
1
€
-
1.339.310
11
-
1.081.918
22
-
1.381.252
29
-
1.678.793
6%
5
-
246.909
7
-
364.871
7%
2
-
74.875
3
-
1.868.353
43
€
3.042.346
51
€
5.228.935
Gemiddelde rentevoet van de per ultimo uitstaande hypotheken
B.
GROEPERING
2006 aantal
4,19%
4,88%
NAAR RISICO-CATEGORIE:
2007 aantal
tot 75% executiewaarde vanaf 75% executiewaarde
82
235.000
2006 aantal
35
€
8
-
43
€
2.180.503
43
€
861.843
8
-
3.042.346
51
€
4.358.973 869.962 5.228.935
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
4.11
Overzicht restant-hoofdsommen leningen op schuldbekentenis A.
VERDELING
NAAR GROEPEN:
2007 aantal Gegarandeerd door Overheid
3
€
Diversen
0
-
3
€
B.
GROEPERING
2006 aantal
3.632.428
8
€
4.191.446
0
2
-
7.033.594
3.632.428
10
€
11.225.040
NAAR INTRESTTYPE:
2006
2007 aantal
aantal van 5%
tot
6%
0
€
0
1
€
van 6%
tot
7%
0
-
0
3
-
301.407
van 7%
tot
8%
3
-
3.632.428
5
-
4.093.436
van 8%
tot
9%
0
-
0
1
-
23.494
3
€
3.632.428
10
€
Gemiddelde rentevoet van de per ultimo uitstaande leningen op schuldbekentenis
83
7,50%
6.806.703
11.225.040
6,26%
JAARVERSLAG SBZ 2007
5
Overige gegevens
5.1
Statutaire regeling betreffende de bestemming van het saldo van baten en lasten Conform artikel 3 lid 5 van de statuten wordt het maken van winst niet beoogd. Dientengevolge zal het saldo van baten en lasten ten gunste dan wel ten laste van de reserves dienen te worden gebracht.
5.2
Bestemming van het saldo van baten en lasten over het boekjaar De bestemming van het saldo van baten en lasten (resultaatbestemming) geeft het volgende beeld
2007
2006
Saldo van baten en lasten
€
203.208.976
€
176.778.000
Reserve algemene risico’s Reserve premie-egalisatie Reserve beleggingsrisisco’s
€ €
- 1.941.000 0 - 79.000.000
€ €
120.000 0 25.500.000
€
- 80.941.000
€
25.620.000
Vrij vermogen
-
284.149.976
-
151.158.000
Totaal
€
203.208.976
€
176.778.000
De kostendekkende premie ad € 144.161.000 is hoger dan de feitelijke premie ad € 114.998.835; er vindt derhalve geen toevoeging aan de reserve premie-egalisatie plaats.
85
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
5.3
Verslag van het verantwoordingsorgaan Algemeen Het verantwoordingsorgaan heeft tot taak te oordelen over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid en over de beleidskeuzes van het bestuur voor de toekomst. In het verantwoordingsorgaan hebben zes vertegenwoordigers zitting: twee namens de deelnemers, twee namens de pensioengerechtigden en twee namens de aangesloten organisaties (werkgevers). De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in een afzonderlijk reglement. Het verantwoordingsorgaan baseert het oordeel op: - het jaarverslag; - de jaarrekening; - de bevindingen van het intern toezicht; - overige verstrekte informatie aangaande bestuursbesluiten. Voor de vervulling van haar taak heeft het verantwoordingsorgaan recht op overleg met het bestuur en het recht om de externe accountant of de externe actuaris te raadplegen. Het verantwoordingsorgaan kan, na een uitspraak van het intern toezicht over het niet naar behoren functioneren van het bestuur, een nader onderzoek laten bevelen door de ondernemingskamer. In 2007 was er sprake van één vacature voor een vertegenwoordiger van de deelnemers. De benoemende organisatie is benaderd met het verzoek een kandidaat voor te dragen. Bijeenkomsten in 2007/2008 In 2007 is het verantwoordingsorgaan voor een kennismaking met elkaar, de voorzitters van het bestuur en de directie bijeengekomen. In deze bijeenkomst zijn de voor het verantwoordingsorgaan relevante reglementen doorgenomen en is uitgebreid gesproken over de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan. Evenals de deelnemersraad heeft het verantwoordingsorgaan besloten de deskundigheidseisen voor het bestuur, zoals vastgelegd in het deskundigheidsplan, als deskundigheidsnormen voor het verantwoordingsorgaan te hanteren. Door ieder individueel lid van het verantwoordingsorgaan is een inschatting van de eigen deskundigheid gemaakt aan de hand van het Plan van Aanpak Deskundigheidsbevordering van de pensioenkoepels. De deskundigheid van het verantwoordingsorgaan voldoet aan de in het Plan van Aanpak gestelde criteria. In 2008 is binnen het verantwoordingsorgaan gesproken over de bij SBZ geldende beleidsrichtlijnen, zoals verwoord in de ABTN per 1 januari 2008. Daarin is door het verantwoordingsorgaan, ondanks de geringe hoeveelheid klachten die SBZ ontvangt, speciale aandacht gevraagd voor een in 2008 op te stellen klachtenrapportage. De klachtenrapportage vormt een onderdeel van een door SBZ nieuw op te zetten rapportage aangaande ontvangen vragen en afhandeltermijnen. Verder is met het verantwoordingsorgaan gesproken over de frequentie van de ALM-onderzoeken. Deze onderzoeken worden met betrekking tot het beleggingsbeleid jaarlijks uitgevoerd. Wanneer daartoe aanleiding is kan het jaarlijkse ALMonderzoek worden uitgebreid met resultaten van diverse specifieke (afwijkende) toekomstscenario’s. Ook het communicatiebeleidsplan 2008 is binnen het verantwoordingsorgaan besproken. De kernstrategie is het neerzetten van SBZ als een betrouwbaar en transparant pensioenfonds 86
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
voor de zorgverzekeringsbranche. In het communicatiebeleidsplan zijn diverse doelgroepen onderscheiden, zijn de doelstellingen per doelgroep duidelijk vastgelegd alsmede de daarbij in te zetten communicatiemiddelen. Het verantwoordingsorgaan onderschrijft het communicatiebeleidsplan. Tot slot zijn het jaarverslag 2007 en de verslagen van de externe accountant en de externe actuaris besproken. Er is stilgestaan bij het in 2008 te verrichten onderzoek naar de toekomstige pensioenuitvoering door SBZ (zie Verslag van het bestuur). Mocht daar vanuit het afleggen van verantwoording aanleiding toe zijn, dan zal het bestuur het verantwoordingsorgaan tijdig bij eventuele besluitvorming betrekken. Het verantwoordingsorgaan informeert verder naar de ervaringen rond de uitbesteding van het vermogensbeheer in 2007. Het verantwoordingsorgaan neemt kennis van de constatering van het bestuur en de directie dat er sprake is van een goede samenwerking tussen de diverse partijen, een hoge mate van professionaliteit en een goede risicospreiding over de verschillende beleggingscategorieën. Het verantwoordingsorgaan vindt de aanbevelingen van het actuarieel en accountantsverslag behartigenswaardig en gaat er vanuit, dat het bestuur deze op een actielijst zet en hieraan opvolging geeft. Oordeel verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan ziet geen aanleiding met betrekking tot het boekjaar 2007 het handelen van het bestuur, het door het bestuur uitgevoerde beleid en de beleidskeuzes van het bestuur voor de toekomst ter discussie te stellen. Voor zover het verantwoordingsorgaan kan beoordelen is er in 2007 sprake geweest van een goede en evenwichtige belangenbehartiging van pensioengerechtigden, deelnemers en aangesloten organisaties door het bestuur. Reactie Bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van de bevindingen en aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan en zal hieraan opvolging geven. Voor zover opvolging naar de mening van het bestuur niet haalbaar is, zal dat gemotiveerd met het verantwoordingsorgaaan worden gedeeld.
87
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
5.4
Actuariële verklaring
OPDRACHT Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars te Driebergen is aan Towers Perrin de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2007.
GEGEVENS De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris terzake van de controle van verantwoording van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
WERKZAAMHEDEN Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel daarvan: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat met een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot de balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
OORDEEL De bevindingen van de accountant ten aanzien van de door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt heb aanvaard. Met inachtneming van het navolgende ben ik van oordeel dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op balansdatum tenminste gelijk aan het wettelijk minimale vereiste eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars is naar mijn mening goed, mede gelet op de 88
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
ruime mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Amsterdam, 17 juni 2008
Drs. M.R. Nadels AAG verbonden aan Towers, Perrin, Forster & Crosby, Inc.
89
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
5.5
Accountantsverklaring
Aan: het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars.
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag op pagina 44 tot en met 83 opgenomen jaarrekening 2007 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars te Driebergen-Rijsenburg bestaande uit de balans per 31 december 2007 en de winst- en verliesrekening over 2007 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de door voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiele verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars per 31 december 2007 en van het resultaat over 2007 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
90
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijk verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e BW melden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 17 juni 2008
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Orgineel ondertekend door M. van Ginkel RA
91
JAARVERSLAG SBZ 2007
92
6
Overige bijlagen
6.1
Aangesloten organisaties Met ingang van 1 januari 2000 zijn met de deelnemende organisaties aansluitovereenkomsten afgesloten. De overeenkomst loopt standaard voor een periode van vijf jaar, met een stilzwijgende verlenging van vijf jaar. Per 31 december 2007 kan van aangesloten organisaties onderstaand overzicht worden gegeven:
2007
2006
2005
2004
2003
Ziekenfondsen / Zorgverzekeraars Bovenbouwinstellingen / Verzekeraars Tandheelkundige instellingen Koepel- / Holdingorganisaties RACB’s Informatica-instellingen Trombosediensten / Artsenlaboratoria Overige instellingen
15 15 7 1 0 5 2 15
20 13 7 1 0 6 2 13
22 13 7 1 1 6 2 13
22 9 7 3 1 6 2 12
22 9 7 3 1 4 2 12
Totaal
60
62
65
62
60
Het aantal aangesloten zorgverzekeraars is gedaald als gevolg van een aantal fusies in de branche. Ultimo 2007 is er nog 1 (2006: 1) individuele deelnemer; het betreft een arbeidsongeschikte deelnemer.
93
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
6.2
Overzicht en verloop van deelnemers
DEELNEMERS
VERZEKERD VOOR OUDERDOMS- EN NABESTAANDENPENSIOEN
Actieve deelnemers Gewezen deelnemers met premievrije rechten
VERLOOP
2007
2006
2005
2004
2003
17.563
18.725
19.629
18.053
17.584
18.896
17.024
15.306
13.734
13.026
ACTIEVE DEELNEMERS 2007
begin boekjaar bij: nieuwe deelnemers
af: ingang pensioen overlijden vertrokken: * met p.v. rechten * binnen 6 maanden
einde boekjaar
mannen
vrouwen
totaal
6.722 630
12.003 1.151
18.725 1.781
7.352
13.154
20.506
133 13
74 13
207 26
913 39
1.702 56
2.615 95
1.098
1.845
2.943
6.254
11.309
17.563
OVERZICHT GEMIDDELDE LEEFTIJD VAN DE ACTIEVE DEELNEMERS PER 31 DECEMBER IN DE JAREN
2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1995 1990 1985 1980
94
mannen
vrouwen
totaal
43,6 42,9 42,2 42,2 41,8 41,3 40,9 40,9 41,5 41,8 42,0 43,8
41,4 40,5 39,5 39,1 38,5 37,7 37,1 36,7 36,0 35,3 35,3 36,2
42,2 41,4 40,5 40,2 39,7 39,0 38,5 38,3 38,4 38,5 39,2 41,2
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
DEELNEMERS
VERZEKERD VOOR ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
Deelnemers
VERLOOP
2007
2006
2005
2004
2003
17.259
18.330
19.198
17.612
17.086
DEELNEMERS 2007
mannen
vrouwen
totaal
begin boekjaar alleen verzekerd OP/NP
6.433 291
11.897 112
18.330 403
bij: nieuwe deelnemers
6.724 630
12.009 1.149
18.733 1.779
7.354
13.158
20.512
af: ingang pensioen 133 overlijden 13 ontslag binnen 6 maanden 6 ontslag met p.v. rechten 913
einde boekjaar waarin begrepen alleen verzekerd OP/NP verzekerd voor arbeidsongeschiktheidspensioen
95
74 13 14 1.702
207 26 20 2.615
1.065
1.803
2.868
6.289
11.355
17.644
266
119
385
6.023
11.236
17.259
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Van de leeftijdsopbouw van actieve en gewezen deelnemers met premievrije rechten kunnen de volgende grafieken worden gegeven.
LEEFTIJDSOPBOUW ACTIEVE DEELNEMERS AANTAL 2500
mannen
ma
vrouwen
vro
2000
1500
1000
500
0 <19
20-<24
25-<29
30-<34
35-<39
40-<44
45-<49
50-<54
55-<59
60-<64
LEEFTIJD
LEEFTIJDSOPBOUW DEELNEMERS MET PREMIEVRIJE RECHTEN
AANTAL 2500
mannen
mann vrouwen
2000
vrouw
1500
1000
500
0 <19
96
20-<24 25-<29 30-<34 35-<39 40-<44 45-<49 50-<54 55-<59 60-<64 65+
LEEFTIJD
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
UITKERINGSGERECHTIGDEN
OUDERDOMS- EN NABESTAANDENPENSIOEN
Het verloop van het aantal gepensioneerden gesplitst naar soort pensioen, is weergegeven in het volgende overzicht:
ouderdomspensioen mannen vrouwen
weduwen- weduwnaars- partnerwezenpensioen pensioen pensioen pensioen
totaal
eindstand 2006 toekenning 2007 beëindiging 2007
2.023 209 96
1.315 166 33
1.303 81 71
122 18 2
10 2 1
139 20 15
4.912 496 218
eindstand 2007
2.136
1.448
1.313
138
11
144
5.190
LEEFTIJDSOPBOUW UITKERINGSGERECHTIGDEN VOOR OUDERDOMSPENSIOEN
AANTAL 600
mannen
mann vrouwen
500 vrouw 400
300
200
100
0 -<60
97
60-<64
65-<69
70-<74
75-<79
80-<84
85-<89
90-<94
95-<99
100+
LEEFTIJD
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
GERECHTIGDEN
ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN
Het verloop van het aantal deelnemers, dat recht heeft op een uitkering en/of voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid is als volgt: mannen
vrouwen
totaal
eindstand 2006 toekenning 2007 beëindiging 2007
275 26 40
837 19 52
1.112 45 92
eindstand 2007
261
804
1.065
Voor 434 van de 1.065 gerechtigden geldt, dat slechts sprake is van voortgezette pensioenopbouw en dat niet langer een aanvulling op de WAO of WIA-uitkering wordt betaald.
De eindstand 2007, verdeeld naar leeftijdsklasse, is als volgt: mannen
20 30 40 50 60
tot tot tot tot tot
30 40 50 60 65
jaar jaar jaar jaar jaar
totaal
vrouwen
totaal
in % 31-12-07
31-12-06
0 16 60 110 75
5 102 275 297 125
5 118 335 407 200
0,47 11,08 31,45 38,22 18,78
0,72 13,04 32,91 37,05 16,28
261
804
1.065
100
100
totaal
in %
Verdeeld naar percentage arbeidsongeschiktheid mannen
vrouwen
31-12-07
31-12-06
t/m 25% 26 t/m 50% 51 t/m 75% 76% t/m 100%
16 61 31 153
95 179 62 468
111 240 93 621
10,42 22,54 8,73 58,31
10,43 23,56 8,72 57,29
totaal
261
804
1.065
100
100
98
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
6.3
Personalia
BESTUUR J.G.A. van den Brink J.R.P. van den Brink
J.C. Dwarswaard A.W.M. Geels J.C.A. Kestens P.T.G. Lafranca
H.H.B. Limberger
-
Zelfstandig pensioenadviseur Voorzitter Bedrijfstakpensioenfonds HEGRO Directeur Group HR, Achmea Voorzitter Stichting Pensioenfonds Achmea Personeel (OPF) Voorzitter Coördinatiecommissie Sociale Zaken Verbond van Verzekeraars Stafmedewerker, De Unie Bestuurslid negen bedrijfspensioenfondsen Voormalig medewerker administratieve organisatie, GAK Bestuurslid pensioenfonds UWV Lid Raad van Bestuur, Univé-VGZ-IZA-Trias Directeur Financiën en ICT, Menzis Zorg en Inkomen Lid Raad van Commissarissen Woonbedrijf Ieder1 Voorzitter Raad van Commissarissen Ondernemend Twente BV Lid Raad van Bestuur, Zorgverzekeraar Zorg & Zekerheid
-
Coördinator opleiden en ontwikkelen CZ Kaderlid De Unie Voormalig directeur van een zorgverzekeraar Voormalig Arbo-Coördinator, Menzis Zorg en Inkomen Secretaris Bestuur Platform Deelnemersraden Lid Bedrijfsgroepbestuur Zorgverzekeraars bij De Unie Gegevensbeheerder, Menzis Zorg en Inkomen Kaderlid vakgroep Financiele Dienstverlening CNV Medewerker proces ondersteuning, De Friesland Zorgverzekeraar Voormalig kantoormanager, Agis Zorgverzekeringen Voormalig beleidsmedewerker/onderzoeker, Zorgverzekeraars Nederland Kaderlid De Unie Voormalig stafmedewerker voorlichting zorg, Univé Gemeenteraadslid Financieel medewerker AWBZ, Agis Zorgverzekeringen Operator, OZ Zorgverzekeringen
DEELNEMERSRAAD H.A.M. Acampo D. Blanken D.J.W. Detmar
H. van Dijk M. Haijma F. Hofstra T.J. van Hout M. Huijsen L. Putuhena J.M. van Zwieten
VERANTWOORDINGSORGAAN A. Daan G. van de Haar T.J. van Hout M. Huijsen L. Putuhena
-
Hoofd interne accountantsdienst, Agis Zorgverzekeringen Lid Raad van Commissarissen, Woningstichting Alphons Ariëns Manager P&O, Menzis Zorg en Inkomen Voormalig beleidsmedewerker/onderzoeker, Zorgverzekeraars Nederland Kaderlid De Unie Voormalig stafmedewerker voorlichting zorg, Univé Gemeenteraadslid Financieel medewerker AWBZ, Agis Zorgverzekeringen
DIRECTIE P.R. van Gemst G.T.J. Meulenbroek
100
- Directeur financiën en beleggingen - Directeur pensioenen (tevens voorzitter van de Directie) - Lid directeurenoverleg Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
6.4
Verklarende woordenlijst Accountantsverklaring Verklaring van de accountant over de juistheid en betrouwbaarheid van de jaarrekening. Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) Pensioenfondsen moeten werken volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven. Op grond van de Pensioenwet wordt in de nota ingegaan op de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de pensioenregeling, de financiële opzet, het premiebeleid, het toeslagenbeleid, het beleggingsbeleid en het risicobeheersingssysteem. De ABTN moet aan DNB worden overlegd. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald, maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente, de kansstelsels (sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalidatiekansen, frequenties van gehuwd zijn, toekomstige salarisontwikkeling of toeslagenbeleid et cetera), kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of excassokosten) en solvabiliteitsopslagen. Actuariële premie De premie gebaseerd op de actuariële grondslagen. Actuariële verklaring Verklaring waarin de actuaris aangeeft hoe de voorziening pensioenverplichtingen is vastgesteld en wat de verhouding is met het vermogen. AFM Autoriteit Financiële Markten. AOG-er Arbeidsongeschikte deelnemer. Asset Liability Management (ALM) Het op elkaar afstemmen van de beleggingsmix, de verplichtingen, het toeslagenbeleid en het premiebeleid. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij behulpzaam zijn bij het kiezen van het juiste beleggings-, toeslag- en premiebeleid. Een ALM-studie kent de volgende aspecten: het in kaart brengen van de financiële stromen, de simulatie van toekomstige financiële posities, de samenhang met de economische omgeving, de vergelijking van beleidsvarianten. Asset-mix / beleggingsmix / strategische mix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals: aandelen, onroerend goed en vastrentende waarden. De strategische mix is de beleggingsmix die op lange termijn wordt nagestreefd. Beleggingsbeleid Een pensioenfonds is verplicht om op solide wijze te beleggen. Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is enerzijds gericht op het zoveel mogelijk uitsluiten van beleggingsrisico's en anderzijds op het behalen van een zo hoog mogelijk rendement. Bovendien moet de afstem-
101
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
ming van beleggingen op de verplichtingen juist zijn: het pensioenfonds moet op het juiste moment aan haar verplichtingen kunnen voldoen. Om optimaal aan deze uitgangspunten te voldoen is een juiste samenstelling van de beleggingsmix noodzakelijk, die met behulp van een ALM-studie kan worden vastgesteld. Benchmark Een objectieve en te verifiëren maatstaf voor prestatiemeting, veelal gebruikt voor beleggingen. Boekwaarde De waarde waarop bezittingen (activa) en schulden (passiva) op de balans staan vermeld; de waarde van de eigendommen en verplichtingen volgens de boeken van een rechtspersoon. Cash-producten Het betreft middelen die direct of op korte termijn beschikbaar zijn voor belegging (op langere termijn). Clearing-en-settlement Het garanderen en afwikkelen van effectentransacties, dat wil zeggen verzekeren dat de koper het gekochte krijgt en de verkoper de koopprijs. Commodities Een beleggingsklasse die betrekking heeft op grondstoffen en bulkgoederen die worden verhandeld op de goederentermijnmarkt. Conjunctuur De verandering van het groeipercentage van de economie of de productie op de korte termijn. Custody De bewaarneming van effecten. Waar op een bankrekening geldbedragen worden geadministreerd, worden door een effectenbewaarder (custodian) de fysieke stukken, zoals aandelen en obligaties bewaard. DB-regeling (Defined Benefit) Pensioenregeling waarbij de hoogte van het uiteindelijk te bereiken pensioen afhangt van het aantal dienstjaren dat bij een werkgever is doorgebracht, de hoogte van het salaris en het opbouwpercentage per dienstjaar. Dekkingsgraad Het vermogen of delen van het vermogen uitgedrukt in een percentage van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV). De Nederlandsche Bank (DNB) Onafhankelijk toezichthouder voor onder andere pensioenfondsen. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.
102
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
DSI DSI is de afkorting van Dutch Securities Institute en heeft als doel het vertrouwen van het beleggend publiek in de effectenbranche te versterken. DSI richt zich hiervoor voornamelijk op het bevorderen van de kwaliteit en de integriteit van effectenspecialisten. Duratie / duration Cijfer dat aangeeft met hoeveel procent de waarde van een obligatie (portefeuille) stijgt of daalt bij een daling of stijging van 1% van de rente. Tevens is de duratie een benadering van de gemiddelde resterende looptijd van een obligatie of lening. Durfkapitaal De financiering van ondernemingen die hoge risico's lopen, meestal zijn dit startende ondernemingen. Duurzaam beleggen Zie verantwoord beleggen ECB Europese Centrale Bank. EDP-audit De onafhankelijke en onpartijdige beoordeling van de betrouwbaarheid, beveiliging, effectiviteit en efficiency van geautomatiseerde informatiesystemen, de organisatie van de automatiseringsafdeling en de technisch/organisatorische infrastructuur van de geautomatiseerde gegevensverwerking. Emerging markets Opkomende economieën, zoals China. Engagement Middels actief gebruik maken van de rechten van eigendom van bijvoorbeeld aandelen, invloed uitoefenen op bedrijven door middel van dialoog. Vaak wordt hierbij gebruik gemaakt van het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Fair value Zie marktwaarde. FED (Federal Reserve Board) Het hoogste bestuursorgaan van de Amerikaanse Centrale Bank, bestaande uit twaalf over de Verenigde Staten verspreide Federal Reserve Banks. Feestructuur Afspraken over de beloning voor geleverde diensten. Fiducair Dienstverlening die bestaat uit onderliggende deelservices aangeboden door vermogensbeheerders. Aan fiduciair management wordt in de praktijk verschillende invulling gegeven. Hierbij kan gedacht worden aan de bundeling van strategische advisering, portefeuillemanagement, integrale rapportering, risicomanagement en client servicing. Het is een vorm van uitbesteding waarbij de fiduciaire manager handelt binnen een mandaat, waarbij het bestuur van het pensioenfonds verantwoordelijk blijft voor het beleid en de monitoring.
103
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Financieel toetsingskader (FTK) Het Financieel toetsingskader bestaat uit een drietal toetsen die de financiële gezondheid van een pensioenfonds beoordelen. De DNB stelt de hierbij te hanteren waarderingsmethoden vast. Franchise Het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Over de franchise betaalt de werknemer dan ook geen pensioenpremie. FTK Zie financieel toetsingskader. Fund of funds Beleggingsfondsen die op hun beurt in meerdere andere beleggingsfondsen beleggen. Future Een financieel contract tussen twee partijen die zich verbinden om in de toekomst een bepaalde hoeveelheid van een product of financieel instrument te verhandelen tegen een vooraf bepaalde prijs. FVP-regeling Deze regeling stelt onvrijwillig werkloze werknemers, ouder dan 40 jaar, in staat om hun pensioenregeling tijdens de werkloosheidsperiode voort te zetten. De Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering bepaalt, op grond van gegevens geleverd door de pensioenuitvoerders en het UWV, de pensioenpremiebijdrage die wordt toegekend aan de pensioenuitvoerders ter bekostiging van de pensioenopbouw. Generatietafel Sterftetafel waarin reeds rekening is gehouden met sterftetrend. Gewezen deelnemer Iemand die deelnemer van een pensioenfonds is geweest en de opgebouwde aanspraken niet heeft overgedragen naar een andere uitvoerder. GTAA fondsen (Global Tactical Asset Allocation) Fondsen die door tactische beleggingen op de korte termijn op internationaal niveau rendementen willen behalen uit de mondiale ontwikkelingen. Hedge fondsen Beleggingsfondsen die een zeer actief beleid voeren op hun portefeuille, weinig beperkingen kennen in instrumenten en strategieën die hen ter beschikking staan en daardoor bepaalde risico’s in hun portefeuille kunnen afdekken (hedgen). Herstelplan Plan van aanpak gericht op het herstel van een dekkingstekort of reservetekort van een pensioenfonds. Herwaardering Het vaststellen van een nieuwe balanswaarde ten opzichte van de laatst geboekte balanswaarde.
104
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
High yield fondsen Obligatiefondsen met beleggingen met een relatief lage kredietwaardigheid. Illiquide Moeilijk verhandelbaar door de geringe mate van vraag naar en aanbod van een produkt. Inflatie Situatie waarin het algemene prijs- of loonpeil in een land stijgt. Intrinsieke waarde De intrinsieke waarde van een beleggingsfonds is gelijk aan de totale gewogen beurswaarde van de effecten die het fonds op een bepaald moment in de portefeuille heeft. IRS (Intrest Rate Swap) Een swap ter afdekking van het neerwaarts renterisico. IVA Afkorting van 'Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten'. Regeling bestemd voor werknemers die na twee jaar ziekte volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Jaarrekening Het financiële overzicht van bezittingen en schulden van een onderneming, inclusief de verlies en winst rekening van dat jaar, en voorzien van een toelichting. De jaarrekening van het pensioenfonds wordt opgesteld volgens de richtlijnen in het Burgerlijk Wetboek en de Pensioenwet. Leeftijdsterugstelling Het hanteren van een jongere leeftijd in de sterftetafel dan de daadwerkelijke leeftijd, om zo te anticiperen op een hogere gemiddelde levensduur van de doelpopulatie ten opzichte van de bevolkingsgroep waarop de sterftetafel is gebaseerd. Legacy portefeuilles Het betreft portefeuilles waarvan de opdracht aan de vermogensbeheerder is beëindigd. De resterende bezittingen bestaan uit cash en vorderingen (bijvoorbeeld dividendbelasting). Leverage De mate waarin gebruik wordt gemaakt van geleend geld (vreemd vermogen). Liquide Makkelijk verhandelbaar door de hoge mate van vraag naar en aanbod van een produkt. LOM (Lead Overlay Manager) Fiducair manager verantwoordelijk voor de inrichting en de bewaking van de strategische portefeuille en het risicobudget. Margin calls Verzoek om meer zekerheden te storten (bijv. geld of aandelen) om uitstaande posities af te dekken. Marktrente De rente die wordt vergoed op obligaties of die moet worden betaald op leningen.
105
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Marktwaarde Waarde van een (beleggings)object als het op dit moment zou worden verkocht. Matching Het optimaal afstemmen van de looptijd van de activa met de looptijd van de passiva van een pensioenfonds. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Perfecte matching/afstemming is nauwelijks mogelijk. Een zo goed mogelijke benadering wordt bereikt met asset liability management (ALM). Middelloon(systeem) Pensioenregeling waarbij een werknemer jaarlijks pensioen opbouwt op basis van het dan geldende salaris. Tijdens de opbouw wordt het pensioen dat de werknemer al opgebouwd heeft, meestel jaarlijks geïndexeerd. Het pensioen is dus gebaseerd op het gemiddelde salaris dat iemand in zijn loopbaan gehad heeft. Normportefeuille De normportefeuille weerspiegelt zo zuiver mogelijk de vastgestelde strategie. Obligaties Verhandelbaar schuldbewijs dat deel uitmaakt van een lening van bijvoorbeeld de staat of een vennootschap. Een obligatie heeft veelal een vaste rente en een vaste looptijd. Onderdekking Situatie dat de middelen van het pensioenfonds niet langer toereikend zijn om de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Outperformance Het verschil tussen het behaalde rendement en het rendement van de benchmark (positief of negatief). Dit verschil geeft aan hoeveel waarde is toegevoegd door middel van actief beleggen. Outperformance wordt ook wel alpha genoemd. Overrendement Indien de feitelijke aangroei van het belegd vermogen hoger is dan de vooraf berekende benodigde rendementaangroei is er sprake van een ‘meevaller’ ofwel van winst die overrendement wordt genoemd. Pension Fund Governance Goed ondernemingsbestuur bij een pensioenfonds. Pensioengrondslag Het deel van het pensioen(gevend)salaris waarover pensioen wordt opgebouwd. Performance Zie rendement. Portefeuille-optimalisatie Het op zodanige wijze inrichten van de beleggingsmix dat enerzijds zoveel mogelijk beleggingsrisico’s worden uitgesloten en anderzijds een zo hoog mogelijk rendement wordt behaald, waarbij tevens een juiste afstemming van beleggingen op de verplichtingen wordt bereikt.
106
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Premievrije (pensioen)opbouw Wanneer een deelnemer aan een pensioenregeling geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt, hoeft deze deelnemer in veel gevallen geen of maar een deel van de reglementaire pensioenpremie te betalen, terwijl de opbouw van het ouderdomspensioen toch volledig doorgaat. Private equity Investeringen in ondernemingen die niet beursgenoteerd zijn. Rating De rating van een belegging of een onderneming geeft het “credit risk” of debiteurenrisico van een bepaalde belegging weer. Vastrentende waarden hebben bijvoorbeeld pas voldoende kwaliteit vanaf een bepaalde kredietwaardigheid, voorzien van een rating BBB, A, AA of AAA. De ratings worden vastgesteld door gespecialiseerde bureaus. Rebalancing Doordat de financiële markten altijd in beweging zijn, kan de portefeuilleverhouding schommelen. De periodieke herschikking, om er voor te zorgen dat de oorspronkelijke verhouding intact blijft, wordt 'rebalancing' genoemd. Recessie Negatieve economische groei. Gewoonlijk wordt van recessie pas gesproken als de negatieve groei twee achtereenvolgende kwartalen aanhoudt. Reële waarde Waarde vastgesteld op basis van de marktrente minus de inflatie. Rekenrente Rentepercentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst. Bij de berekening van contante waarden van toekomstige betalingen wordt van dit rentepercentage uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds, vermogensbeheerder of verzekeringsmaatschappij behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen. Rendement-risicoprofiel De verhouding tussen het te verwachten rendement enerzijds en de beleggingsrisico’s anderzijds binnen de beleggingsportefeuille. Rentetermijnstructuur (RTS) De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Reserve-tekort DNB spreekt van een reservetekort als de middelen ontoereikend zijn om, naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s en eventuele andere reserves te dekken. Residuwaarde Waarde van een machine aan het eind van de economische levensduur voordat de uitgaven voor de sloop er vanaf getrokken worden.
107
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Risicobudget Het vaststellen van de hoogte van het risico waaraan het fonds wordt blootgesteld. Voor het opstellen van het budget wordt bepaald hoe waarschijnlijk het is dat de risico's optreden en welk effect deze risico's dan hebben. SAS70 Een SAS70 rapport biedt een gedetailleerd inzicht in de wijze waarop een organisatie de kwaliteit van haar dienstverlening waarborgt. Er zijn twee soorten SAS 70 rapportages. Bij type I wordt de opzet en het bestaan van een effectieve beheersing van het bedrijfsproces en de risico’s verwoord. Bij type II gaat het ook over de effectieve werking gedurende een periode van minimaal een half jaar. Service level agreement (SLA) Een contract tussen een dienstverlener en een klant waarin een minimaal aanvaardbaar serviceniveau wordt vastgelegd. Slaper Niet gepensioneerde gewezen deelnemer. Small cap fondsen Aandelenfondsen met beleggingen in ondernemingen met een relatief beperkt marktkapitaal. Solvabiliteit Het vermogen van de pensioenuitvoerder om op langere termijn aan verzekerings- of pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Spread De maximale afwijking van de intrinsieke waarde van een fonds, zowel positief als negatief. Het fonds kan worden aangeboden tegen een prijs die enkele procenten boven de intrinsieke waarde ligt. Andersom kan een fonds worden gekocht tegen een prijs die enkele procenten onder de intrinsieke waarde ligt. Het verschil tussen koers en intrinsieke waarde noemen we spread. Startbrief Een informatiebrief welke binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken aan de deelnemer moet worden verstrekt. In deze brief wordt de deelnemer geïnformeerd over een aantal onderwerpen waaronder de inhoud van de pensioenregeling en de toeslagverlening. Sterftetafel Statistisch overzicht met betrekking tot onder meer sterftekans per leeftijd van een groep personen, zoals bijvoorbeeld alle mannen in de bevolking van Nederland. De meest recente Nederlandse sterftetafel is de tafel Gehele Bevolking Mannen (GBM), respectievelijk Gehele bevolking Vrouwen (GBV) in Nederland over de waarnemingsperiode 2000-2005. Deze sterftetafel is vastgesteld door het Actuarieel Genootschap. Sterftetrend Het tempo waarin de sterfte wijzigt (mensen langer blijven leven).
108
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Subprime Makkelijk te verkrijgen lening omdat de bank marginaal onderzoek doet naar kredietwaardigheid. Swap Een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico wisselt tegen dat van een andere partij. TAA (Tactical Asset Allocation) Korte termijn asset allocatie waarmee wordt getracht voordeel te behalen uit de korte termijn rendementsverwachting van beleggingscategorieën. Het houdt geen rekening met de verplichtingenstructuur van een pensioenfonds, maar neemt de strategische asset allocatie als uitgangspunt. Tactisch portefeuillebeleid Het binnen het kader van het strategische beleid van dag tot dag verdelen van beleggingen met het oog op maximaal rendement. Toeslag Verhoging van pensioenen met een percentage gekoppeld aan een indexcijfer dat bijvoorbeeld de prijs- of looninflatie in een jaar weergeeft. Transitie De overdracht van een goed of recht. Valutatermijncontract Een overeenkomst tussen twee partijen waarbij de uitwisseling van valuta’s op een later moment zullen plaatsvinden tegen de koers die was afgesproken op het moment van het afsluiten van de overeenkomst. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Verantwoord beleggen Beleggingsfilosofie en -praktijk waarbij naast een rendementstreven ook sociale, maatschappelijke en milieudoelstellingen zijn geformuleerd. Verbruikleen Het uitlenen van effecten met de afspraak dat de uitlener evenveel effecten van gelijke waarde / soort terug krijgt. Verdiencapaciteit Mate waarin een arbeidsongeschikte op grond van de WIA geacht wordt nog werkzaam te kunnen zijn. Verkrijgingsprijs De waarde waarvoor een financieel instrument is verkregen.
109
JAARVERSLAG SBZ 2007
SBZ
Visitatie Vorm van intern toezicht, waarbij op regelmatige basis (tenminste eenmaal per drie jaar) het functioneren van het bestuur wordt bezien. VPV Voorziening pensioenverplichtingen. WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. WIA Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Yield curve Zie rentetermijnstructuur.
110
JAARVERSLAG SBZ 2007