Samen leven, samen sterk Uitvoeringsplan Wmo 2015
Uitvoeringsplan Wmo 2015
Uitvoeringsplan Wmo 2015
SAMEN LEVEN, SAMEN STERK
1
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Uitvoeringsplan Wmo 2015 1.
INLEIDING ...................................................................................................................................................... 3
2.
SOCIALE INFRASTRUCTUUR ...................................................................................................................... 5 2.1 EEN STERKE BASIS .................................................................................................................................... 6 2.1.1 Informatievoorziening ........................................................................................................................ 6 2.1.2 Cliëntondersteuning ........................................................................................................................... 7 2.1.3 Mantelzorgondersteuning .................................................................................................................. 9 2.1.4 Vrijwilligerswerk ............................................................................................................................... 10 2.1.5 Stimuleren en ondersteunen bewonersinitiatieven .......................................................................... 11 2.1.6 Algemeen maatschappelijk werk / preventie GGZ problematiek...................................................... 12 2.1.7 Laagdrempelige activiteiten in de buurt- en wijkvoorzieningen ........................................................ 12 2.1.8 Vervoer ............................................................................................................................................ 13 2.1.9 Scootmobiel- en rolstoelpools .......................................................................................................... 13 2.1.10 Aangepast/beschut wonen .......................................................................................................... 14 2.1.11 Gezonde leefstijl .......................................................................................................................... 14 2.2 ONDERSTEUNING THUIS ........................................................................................................................... 15 2.2.1 Huishoudelijke ondersteuning .......................................................................................................... 16 2.2.2 Ondersteuning thuis (excl. huishoudelijke ondersteuning)............................................................... 17 2.3 SPECIFIEKE ONDERSTEUNING ................................................................................................................... 19 2.3.1 Woningaanpassingen, scootmobielen, rolstoelen en regiotaxi. ....................................................... 19 2.3.2 Dagbesteding................................................................................................................................... 20 2.3.3 Kortdurend verblijf............................................................................................................................ 21 2.3.4 Maatschappelijke opvang ................................................................................................................ 22 2.3.5 Beschermd wonen ........................................................................................................................... 23 2.3.6 GGZ: inloopvoorziening en begeleiding ........................................................................................... 23 2.3.7 Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) ........................................... 24
3.
VAN VRAAG NAAR PARTICIPATIE EN ONDERSTEUNING ...................................................................... 25 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3 3.4 3.5 3.6
4.
DE TOEGANG .......................................................................................................................................... 25 Sociaal Wijkteam ............................................................................................................................. 25 Eén toegang .................................................................................................................................... 27 Algemene en maatwerkvoorzieningen ............................................................................................. 27 Beschikking...................................................................................................................................... 27 MELDPUNT, KLACHTEN, BEZWAAR E.D. ...................................................................................................... 28 Meldpunt .......................................................................................................................................... 28 Klachten/mediation .......................................................................................................................... 29 PERSOONSGEBONDEN BUDGET ................................................................................................................ 30 EIGEN BIJDRAGEN ................................................................................................................................... 31 REGRESRECHT ....................................................................................................................................... 32 MAATWERKVOORZIENING INKOMENSSTEUN ................................................................................................ 33
STURING EN FINANCIERING ...................................................................................................................... 35 4.1 STURING EN MONITORING ........................................................................................................................ 35 4.2 FINANCIERING W MO ................................................................................................................................ 36 4.2.1 Algemeen......................................................................................................................................... 36 4.2.2 Rijksuitkering Wmo 2015 ................................................................................................................. 38 4.2.3 Overzicht uitgaven Wmo 2015 ......................................................................................................... 39
BIJLAGE 1: CIJFERS GEBRUIK AWBZ.............................................................................................................. 43 BIJLAGE 2: SAMENVATTING INSPRAAKREACTIES........................................................................................ 44 BIJLAGE 3: ADVIES WMO CLIËNTENRAAD ..................................................................................................... 45
2
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
1. Inleiding Op 11 maart 2014 is de Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam” in de gemeenteraad besproken en zijn de kaders voor de transitie AWBZ/Wmo vastgesteld. In de kadernota is aangegeven dat er in de tweede helft van 2014 een uitvoeringsplan Wmo en een nieuwe Wmo verordening aan de raad zal worden voorgelegd. In dit uitvoeringsplan is uitgewerkt hoe we in 2015 inhoudelijk en financieel invulling geven aan de (nieuwe) Wmo taken. In juli en augustus is het concept uitvoeringsplan voor advies voorgelegd aan de Wmo Cliëntenraad en de betrokken partijen. De reacties en adviezen zijn verwerkt in dit uitvoeringsplan. Bijlage 2 en 3 bevatten een samenvatting van de binnengekomen reacties en het advies van de Wmo Cliëntenraad. In hoofdstuk 2 wordt een beeld geschetst van de sociale infrastructuur en de wijze waarop we hier in 2015 invulling aan willen geven. In hoofdstuks 3 is uitgewerkt hoe het nieuwe Wmo proces wordt ingevuld, van ondersteuningsvraag tot passende ondersteuning voor inwoners waarvoor dit nodig is. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in het (nieuwe) Wmo budget dat in 2015 beschikbaar is voor de uitvoering van de nieuwe Wmo en de wijze waarop we deze middelen in 2015 in willen zetten. Het ministerie heeft onlangs nieuwe informatie verschaft over het gebruik van de AWBZ functies die vanaf 1-1-2015 onder de Wmo gaan vallen. Deze gebruikscijfers kunt u vinden in bijlage 1. In dit uitvoeringsplan is per onderdeel in het blauwe kader de tekst uit de Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam” opgenomen. Vervolgens is daarbij aangegeven hoe hieraan in 2015 invulling wordt gegeven. In de gele kaders is de concrete inzet samengevat.
Kaders vastgesteld door de gemeenteraad (11 maart 2014) Algemeen 1. Uitgangspunt van de Wmo is dat de inwoners van Lelystad verzekerd zijn van de noodzakelijke hulp en, waar nodig, van ondersteuning. 2. Het nieuwe Wmo stelsel is erop gericht dat mensen zoveel mogelijk zelfstandig kunnen blijven participeren en functioneren. Uitgangspunt is het “stepped care principe” waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de burger en zijn netwerk centraal staat. Het zwaartepunt wordt daarbij verschoven van zwaardere ondersteuning naar lichtere vormen van ondersteuning. Er wordt hierbij gewerkt op basis van “wraparound care” waarbij vraaggestuurd met en rondom een gezin wordt gewerkt. Een nieuw stelsel voor de Wmo 3. Het nieuwe stelsel is gebaseerd op de uitgangspunten: dichtbij en integraal. a. Er wordt gekozen voor een vraaggerichte en gebiedsgerichte benadering waarbij uitgegaan wordt van drie lagen: de basis, de ondersteuning thuis en de specifieke voorzieningen. De basis wordt versterkt zodat burgers zich zoveel mogelijk zelf kunnen redden en er minder (zware) ondersteuning nodig is. Het gebruik van de ondersteuning thuis en de specifieke voorzieningen wordt hiermee zoveel mogelijk teruggebracht. b. De toegang tot de ondersteuning wordt dicht bij de burgers en laagdrempelig in de wijk georganiseerd. Er worden sociale wijkteams ingezet die voldoende deskundig zijn om in overleg met de cliënt (en diens mantelzorger) een passend ondersteuningsplan te maken. c. Er wordt integraal gewerkt op basis van “één gezin, één plan, één regisseur”.
3
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Financiering en sturing vanuit de gemeente 4. a. De middelen voor het sociaal deelfonds (ondersteuning, jeugd en werk) kunnen ontschot worden ingezet maar worden in de periode 2015 t/m 2018 zichtbaar opgenomen in de P&C cyclus. b. Het aantal open-eindregelingen wordt zoveel mogelijk beperkt. c. Er wordt ter verevening van de uitgaven voor de Jeugdzorg en Wmo bij de eerstvolgende begrotingscyclus een voorstel voor het instellen van een “budget materieel evenwicht” aan de raad voorgelegd. d. De inkoop van zorg wordt bestuurlijk aanbesteed waarbij alle organisaties die op dit moment zorg verlenen en nieuwkomers gelijkwaardige kansen hebben om mee te doen. De uitgangspunten zijn kwaliteit leveren, kosten besparen en cliëntgericht werken. e. De mogelijkheid om (een deel van) de huishoudelijke hulp door inzet van alfahulpen in te vullen, wordt niet op voorhand uitgesloten. Aanvullende maatregelen 5.
a. De nieuwe Wmo stelt ten aanzien van het persoonsgebonden budget een aantal beperkende voorwaarden. Doelmatige inzet van het persoonsgebonden budget blijft een waardevolle mogelijkheid om passende ondersteuning te bieden. Wanneer professionals en cliënt inschatten dat de inzet van een persoonsgebonden budget het meest efficiënte en effectieve middel is voor de ondersteuning zal dit in principe worden toegekend. b. Voor Wmo voorzieningen wordt, voor zover de wet dit toelaat, de maximale toegestane inkomensafhankelijke eigen bijdrage in rekening gebracht. c. De maatwerkgelden worden primair ingezet om ondersteuning ook voor mensen met de laagste inkomens bereikbaar en betaalbaar te houden. 1 d. De ondersteuning thuis wordt ingevuld op basis van populatiebekostiging en voor de dagbesteding wordt vooraf de budgettaire ruimte vastgesteld. e. De huishoudelijke hulp (onderdeel van ondersteuning thuis) wordt versoberd. Een optie is dat het aantal uren wordt teruggebracht en dat er weer meer met alfahulpen wordt gewerkt. f. De huidige capaciteit aan dagbesteding wordt teruggebracht en deels gecompenseerd met activiteiten in de buurt (de basis).
1
Populatiebekostiging: verstrekken van een budget aan een of meerdere instellingen voor het bedienen van een doelgroep of een populatie.
4
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
2. Sociale infrastructuur Op 1 januari 2015 wordt de gemeente verantwoordelijk voor de ondersteuning van inwoners die zelfstandig wonen zodat zij zoveel mogelijk zelfstandig kunnen participeren in de maatschappij. Het is aan de gemeente om deze ondersteuning effectief, minder versnipperd en minder bureaucratisch te regelen. We willen de beweging in gang zetten van aanbod- en systeemgericht naar vraag- en mensgericht, van curatief naar preventief, van zware ondersteuning naar lichtere vormen van ondersteuning, van formeel naar informeel, van exclusief naar inclusief, van duur en bureaucratisch naar efficiënt en effectief en van sectoraal naar integraal. De Lelystadse sociale infrastructuur zal hiertoe heringericht en aangepast moeten worden. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe hier in 2015 invulling aan wordt gegeven. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Nieuwe sociale infrastructuur De nieuwe infrastructuur gaat uit van drie lagen: de basis, de ondersteuning thuis en de specifieke voorzieningen. Wij willen de basis versterken zodat burgers zich zoveel mogelijk zelf kunnen redden en er minder (zware) ondersteuning nodig is. We willen de ondersteuning thuis zoveel mogelijk dichtbij en integraal organiseren uitgaande van een gebiedsgerichte benadering waarbij een optie is dat één partij (eventueel in samenwerking met andere partijen) hoofdverantwoordelijk wordt voor de ondersteuning van een bepaalde groep in een gebied. Wij willen de inzet van specifieke voorzieningen terugdringen o.a. door meer in de basis te organiseren.
In schema ziet dit er als volgt uit:
specifieke ondersteuning ondersteuning thuis de basis ontmoetingsactiviteiten en dagactiviteiten in de buurt, cliëntondersteuning, openbaar vervoer, open inloop, mantelzorgondersteuning etc.
5
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
2.1 Een sterke basis De basis wordt primair gevormd door de bewoners zelf, de mantelzorgers en de vrijwilligers. Daarnaast worden allerlei algemene voorzieningen gerekend tot de basis, zoals welzijnswerk in de buurt, een inloop, cliëntondersteuning, ontmoetingsactiviteiten, dagactiviteiten in de wijk, openbaar vervoer, de huisarts, algemeen maatschappelijk werk, een klussendienst etc. Wij willen de basis versterken zodat inwoners zoveel mogelijk op eigen kracht, eventueel met lichte ondersteuning, kunnen participeren in de samenleving. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
De basis versterken Wij willen de basis versterken zodat inwoners zoveel mogelijk zelf op eigen kracht, eventueel met lichte ondersteuning, kunnen participeren in de maatschappij. Het gaat hierbij met name om een versterking op de volgende punten: - betere informatievoorziening - goede, efficiënte cliëntondersteuning - meer mantelzorgondersteuning - extra respijtvoorzieningen (afhankelijk van nader behoefte onderzoek) - meer inzet vrijwilligers, o.a. mensen met een uitkering - meer vrijwilligersplaatsen voor mensen met een lichte beperking - meer welzijnsactiviteiten/ontmoetingsmogelijkheden, inloopvoorzieningen e.d. in de wijk voor nieuwe aandachtsgroepen - beter toegankelijk openbaar vervoer, efficiënter organiseren van het aangepast vervoer - meer algemene voorzieningen zoals scootmobielpools - aandacht voor beschut wonen (woonzorgzones) - preventie en stimuleren gezonde leefstijl.
In de volgende paragrafen is uitgewerkt op welke onderdelen we de basis in 2015 gaan versterken.
2.1.1 Informatievoorziening Een goede informatievoorziening is een belangrijk instrument om de zelfredzaamheid te bevorderen. Veel inwoners zullen met de juiste informatie zelf een antwoord weten te vinden op hun vraag of een oplossing voor hun probleem. Het is daarom essentieel dat de informatievoorziening zowel digitaal als fysiek op orde is. Ook moet de informatie toegankelijk en leesbaar/begrijpelijk zijn voor alle doelgroepen. Dat betekent bijvoorbeeld: een actuele gemeentelijke website met actuele en overzichtelijke informatie en de gemeentelijke website als start voor verdere verwijzing naar websites van partners (zoals de sociale kaart van de GGD via www.zorgwelflevoland.nl, www.welzijnlelystad.nl, www.welzijnindewijk.nl, www.regelhulp.nl, etc.). Er wordt op dit moment gewerkt aan het actualiseren en integreren van de informatie op de sites met als inzet dat de burger vanaf 1-1-2015 eenvoudig de weg kan vinden wat betreft de Wmo (participatie- en ondersteuningsmogelijkheden). Er zijn verspreid over de stad in verschillende wijkvoorzieningen (o.a. in de Mfa’s en Mfa light’s) wijkinfopunten die zowel telefonisch, digitaal als fysiek bereikbaar zijn. Deze wijkinfopunten zijn het eerste aanspreekpunt voor burgers met ondersteuningsvragen. Ook vormen zij de toegang tot de sociale wijkteams. Zij zijn dus een belangrijke schakel in het proces. Daarom moeten zij voldoende 6
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
bezetting hebben en wordt er gekeken naar eventuele uitbreiding van de formatie door inzet van gemeentelijke medewerkers. Er zal in de loop van 2015 worden bekeken of het mogelijk is hierbij vrijwilligers in te zetten (in Groningen zijn hier al positieve ervaring mee opgedaan). De wijkinfopunten en sociale wijkteams zullen ook goed vindbaar moeten zijn voor burgers en professionals (huisartsen, politie e.d.). Hier wordt nu al op ingezet (zie www.welzijnlelystad.nl en www.welzijnindewijk.nl). Er is o.a. een voorlichtingsfilmpje gemaakt over de werking van de sociale wijkteams in Lelystad. Er zal hier ook in 2015 de nodige aandacht voor moeten zijn. Er is in de reguliere financiering 2015 van Welzijn Lelystad geen ruimte voor extra communicatie rond de wijkinfopunten en sociale wijkteams. Daarom worden er hiervoor in 2015 middelen beschikbaar gesteld. Informatievoorziening Inzet 2015: a. Informatie over de Wmo (in brede zin) is goed vindbaar voor de inwoners en de informatie is actueel. b. We gaan ervan uit dat het bijwerken, actualiseren en integreren van de informatie op de sites binnen de reguliere werkzaamheden van de betrokken partijen wordt opgepakt. Hiervoor worden aldus geen extra middelen gereserveerd. c. De wijkinfopunten/sociale wijkteams moeten goed vindbaar en goed bereikbaar zijn, zowel fysiek, digitaal als telefonisch; hier wordt nu (vanuit Welzijn Lelystad) al extra op ingezet. d. Gezien de belangrijke functie van de wijkinfopunten en sociale wijkteams in het nieuwe stelsel wordt in 2015 een (extra) bedrag van € 20.000 gereserveerd voor communicatie e.d. rond de sociale wijkteams. e. In de tweede helft van 2014 wordt in beeld gebracht of en welke (extra) formatie bij de wijkinfopunten nodig is om de nieuwe taak goed uit te kunnen voeren. Er zal daarbij gekeken worden naar mogelijke inzet van gemeentelijke medewerkers f. Er zal in de loop van 2015 worden bekeken of het mogelijk is hierbij vrijwilligers in te zetten (in Groningen zijn hier al positieve ervaring mee opgedaan).
2.1.2 Cliëntondersteuning In de nieuwe Wmo is cliëntondersteuning omschreven als “ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen”. Cliëntondersteuning wordt nu in Lelystad vanuit verschillende invalshoeken en verschillende organisaties gegeven. Voorbeelden hiervan zijn algemene cliëntondersteuning door MEE IJsseloevers, ondersteuning van ouderen door ouderenadviseurs en informatievoorziening door de wijkinfopunten. Algemene cliëntondersteuning De gemeente krijgt te maken met nieuwe aandachtsgroepen en wij hechten eraan dat er voldoende deskundigheid is om deze groepen te ondersteunen. Wij kiezen ervoor de cliëntondersteuning zoveel mogelijk aan te laten sluiten en te integreren binnen de sociale wijkteams en (voor de jeugd) binnen de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Binnen de sociale wijkteams en CJG’s is dan de deskundigheid en capaciteit aanwezig om de inwoners goed te ondersteunen en - als dat nodig is - in overleg met hen een ondersteuningsplan te maken. Voor de nadere uitwerking hiervan wordt verwezen naar paragraaf 3.1.1 (sociale wijkteams) en naar het Uitvoeringsplan Jeugd. Naast deze meer algemene cliëntondersteuning is er ook sprake van juridische en financiële ondersteuning. 7
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Juridische ondersteuning Juridische ondersteuning wordt nu geboden vanuit MDF (sociaal raadslieden) en vanuit MEE. Voorbeelden zijn het helpen bij een aanvraag voor huurtoeslag of het helpen bij een bezwaarprocedure. In 2015 zullen MEE en MDF een pilot starten met als doel de kwaliteit en beschikbaarheid van juridische ondersteuning te verbeteren. Op basis daarvan kan dan worden bepaald hoe de juridische dienstverlening in 2016 wordt ingevuld. Ondersteuning bij financiële problemen Het komt regelmatig voor dat, als iemand met een ondersteuningsvraag komt, er ook sprake is van financiële problematiek. Meestal kan dit laagdrempelig worden opgelost bijvoorbeeld door te helpen bij het invullen van formulieren maar soms is verwijzing naar de schuldhulpverlening nodig. In Lelystad wordt ondersteuning bij financiële problemen geboden door MDF, IDO en Humanitas. MDF is de professionele organisatie voor schuldhulpverlening. Het IDO en Humanitas werken met vrijwilligers, aangestuurd door beroepskrachten. Op het gebied van de schuldhulpverlening is er een breed netwerk ontwikkeld waarbij ook andere partijen die zich bezig houden met financiële hulpverlening en/of begeleiding aangesloten zijn. Naast de professionele schuldhulpverlening kennen we in Lelystad verschillende preventieve activiteiten om mensen te ondersteunen bij hun financiële huishouding. Hierbij is vaak sprake van een “buddy achtige“ aanpak door vrijwilligers, aangestuurd door professionele beroepskrachten. Met deze preventieve laagdrempelige aanpak worden financiële problemen eerder aangepakt en wordt voorkomen dat er schuldhulpverlening nodig is. Wij willen de inzet van vrijwilligers voor financiële dienstverlening verder stimuleren. De vraag naar ondersteuning bij financiële problemen is groot. Het sociale wijkteam zal regelmatig geconfronteerd worden met financiële problematiek onder hulpvragers. Wij willen daarom extra investeren aan de voorkant. We willen een financieel deskundige koppelen aan het sociaal wijkteam. Deze deskundige kan de situatie snel beoordelen, eenvoudige oplossingen regelen, verwijzen naar vrijwilligers of, als het nodig is naar meer professionele ondersteuning of bijzondere bijstand. Voor de invulling hiervan kiezen we voor een bedrijfsmatige aanpak en zoeken we aansluiting bij marktpartijen die hier (vanuit maatschappelijk ondernemen) een functie in kunnen vervullen. Cliëntondersteuning MEE IJsseloevers MEE IJsseloevers is een belangrijke organisatie die cliëntondersteuning biedt aan inwoners met een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke beperking. MEE wordt tot 1 januari 2015 gefinancierd vanuit de AWBZ. Bij de decentralisatie per 1-1-2015 wordt deze taak overgeheveld naar de gemeente. In 2014 wordt er vanuit MEE voor een bedrag van € 748.000, = ingezet in Lelystad, zowel binnen het domein van de Wmo als binnen het domein van de jeugd. Op grond van landelijke afspraken moest de gemeente voor mei 2014 afspraken maken met MEE IJsseloevers over hun inzet vanaf 2015 zodat MEE de bedrijfsvoering tijdig kan aanpassen en frictiekosten beperkt kunnen blijven. Gezien het belang van een goede cliëntondersteuning is besloten de huidige inzet van MEE in 2015 te continueren. Deze cliëntondersteuning wordt dan wel, zoals hiervoor al aangegeven, zoveel mogelijk geïntegreerd binnen de sociale wijkteams en het CJG. Er zullen met MEE nog concrete afspraken worden gemaakt over de invulling hiervan. Anonieme hulp op afstand en doventolk Met de decentralisaties komt er ook een aantal landelijke taken op het terrein van de cliëntondersteuning over naar de gemeenten, zoals de doventolk en anonieme hulp op afstand. VNG en VWS zijn bezig te onderzoeken hoe deze taken vanaf 2015 het beste georganiseerd kunnen worden. De anonieme hulp op afstand wordt uitgevoerd door de Stichting Sensoor (zie voor meer informatie www.Sensoor.nl). Deze stichting biedt m.b.v. professionele vrijwilligers 24 uur per dag en 365 dagen
8
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
per jaar in Nederland anonieme hulp op afstand. Gemeenten kunnen gebruik blijven maken van Sensoor. De VNG maakt momenteel nadere afspraken met Sensoor over de kosten hiervan. Ook over de inzet van de Doventolk zal de VNG een voorstel doen aan de gemeenten. De gemeente Lelystad sluit aan bij de landelijke besluitvorming m.b.t. Sensoor en de Doventolk. Cliëntondersteuning Inzet 2015 a. Algemene cliëntondersteuning wordt zoveel mogelijk geïntegreerd binnen de sociale wijkteams en de CJG’s. Voor de uitwerking hiervan zie voor wat betreft de sociale wijkteams paragraaf 3.1.1. Voor wat betreft de CJG’s wordt verwezen naar het Uitvoeringsplan Jeugdhulp 2015. b. De juridische ondersteuning vanuit MEE en MDF worden in 2015 op elkaar afgestemd. In 2015 wordt nader bepaald hoe hier vanaf 2016 invulling aan wordt gegeven. c. Er wordt € 85.000 gereserveerd om de ondersteuning bij financiële problemen aan de voorkant te versterken. d. De inzet van MEE IJsseloevers wordt geïntegreerd binnen de sociale wijkteams en de CJG’s. Voor de inzet van MEE in 2015 is maximaal € 748.000 gereserveerd. Hiervan wordt ca. € 350.000 ingezet binnen de sociale wijkteams en ca. € 400.000 binnen de CJG’s. e. Voor de Doventolk wordt aangesloten bij de landelijke voorstellen/besluitvorming. Hiervoor wordt vooralsnog € 30.000 gereserveerd (overeenkomstig het budget dat hiervoor in de nieuwe Wmo uitkering is opgenomen). f. Voor de anonieme hulp op afstand wordt gebruik gemaakt van Sensoor. De kosten hiervan worden vooralsnog geraamd op € 25.000 (o.b.v. een eerste kostenberekening van VNG).
2.1.3 Mantelzorgondersteuning Het beroep op de mantelzorg zal in de komende tijd, gezien alle ontwikkelingen, verder blijven toenemen. Wanneer wij voldoende ondersteuning bieden aan mantelzorgers kunnen zij langer en beter voor hun naaste blijven zorgen en zal er minder professionele inzet nodig. Wij willen prioriteit blijven geven aan het versterken van de mantelzorgondersteuning. Dit is niet alleen een verantwoordelijkheid van de gemeente maar ook van de zorginstellingen die via hun cliënten direct of indirect te maken hebben met mantelzorgers. Ondersteuningsplannen In de ondersteuningsplannen zal de positie/ondersteuning van de mantelzorger een duidelijke plaats krijgen. Zij zullen nadrukkelijk betrokken worden bij het opstellen van het ondersteuningsplan. Vanaf 2015 zullen het Steunpunt Mantelzorg en de sociale wijkteams zodanig met elkaar gaan samenwerken dat informatie eenvoudig uitgewisseld kan worden. Versterking mantelzorgondersteuning o.b.v. nota informele zorg De raad heeft op 19 maart 2013 de nota informele zorg vastgesteld. Op grond daarvan is besloten om de inzet van het steunpunt mantelzorg uit te breiden en hiervoor jaarlijks € 80.000 extra beschikbaar te stellen. Daarbij is tevens besloten dat de dekking hiervan vanaf 2015 wordt geregeld vanuit de rijksuitkering Wmo/AWBZ. Mantelzorgconvenant Op 17 maart 2014 is door de gemeente met verschillende zorg- en welzijnspartijen een mantelzorgconvenant gesloten. Het doel van dit convenant is dat deze partijen met elkaar samenwerken op het gebied van mantelzorgondersteuning. Het convenant is vooral gericht op het verbinden van formele en informele zorg, het delen van kennis en expertise, het bereiken van
9
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
mantelzorgers en bieden van respijtzorg. De uitwerking van het mantelzorgconvenant gebeurt door het Steunpunt Mantelzorg met werkgroepen waar organisaties in vertegenwoordigd zijn. Medio 2014 is het convenant namens alle huisartsen ondertekend. Dit betekent dat nu ook de huisartsen zijn aangesloten bij het mantelzorgconvenant. Mantelzorgcompliment Inwoners kunnen tot 2015 vanuit de AWBZ onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een mantelzorgcompliment van maximaal € 200,=. Vanaf 2015 worden de middelen die hiermee gemoeid zijn overgeheveld naar de gemeenten/Wmo. In de Wmo 2015 staat dat de gemeente jaarlijks een blijk van waardering moet geven aan mantelzorgers. Wij vinden het belangrijk hier in overleg met de (direct) betrokkenen invulling aan te geven. Op korte termijn zal hiertoe een overleg worden gestart. Op basis daarvan zal dan worden bepaald hoe dit in 2015 wordt ingevuld. Wij zullen het bedrag dat hiervoor in de nieuwe rijksuitkering Wmo is opgenomen (€ 259.000) reserveren voor mantelzorgwaardering. Respijtzorg Respijtzorg is de tijdelijke en volledige overname van zorg met als doel de mantelzorger een adempauze te geven. Respijtzorg kan verschillende vormen hebben zoals dagbesteding, een logeervoorziening, ondersteuning thuis of een vrijwilliger die af en toe langskomt. Wij willen daarom de ondersteuning thuis flexibeler en meer in overleg met de mantelzorger organiseren waarbij ook de mogelijkheid wordt geboden de mantelzorger met extra inzet thuis tijdelijk te ontlasten. Ook willen we inzetten op extra vrijwilligers die bijvoorbeeld een rol kunnen spelen bij het ontlasten van mantelzorgers. Daarnaast kan er behoefte zijn aan voorzieningen waar men tijdelijk kan verblijven. In paragraaf 2.3.3. is dit verder uitgewerkt. Mantelzorgondersteuning Inzet 2015 a. Mantelzorgers worden nadrukkelijk betrokken bij het opstellen van een ondersteuningsplan. b. De extra inzet op basis van de nota informele zorg wordt in 2015 gecontinueerd en hiervoor wordt vanuit de rijksuitkering Wmo € 80.000 beschikbaar gesteld (ter dekking van de extra inzet). c. Er wordt in overleg met betrokkenen in de tweede helft van 2014 een voorstel voorbereid voor de invulling van mantelzorgwaardering vanaf 2015. Hiervoor wordt vooralsnog € 259.000 gereserveerd (bedrag dat hiervoor in de nieuwe rijksuitkering Wmo is opgenomen). d. In 2014 is het mantelzorgconvenant door een aantal partijen (waaronder de huisartsen) ondertekend. In 2015 wordt dit verder in de praktijk gebracht. e. In paragraaf 2.3.3. wordt nader ingegaan op de logeervoorzieningen.
2.1.4 Vrijwilligerswerk Er zijn in de toekomst steeds meer (zorg)vrijwilligers nodig. Wij willen het doen van vrijwilligerswerk blijven stimuleren. Wij richten ons hierbij op alle bevolkingsgroepen met speciale aandacht voor 65plussers (“zilveren kracht”) en mensen met een uitkering. Wij willen mensen met een uitkering, die zinvol vrijwilligerswerk kunnen doen, vaker als vrijwilliger in gaan zetten. Stimuleren vrijwilligerswerk De verlengde beleidsnota “Voor Elkaar” (2011-2014) kent de volgende 6 speerpunten: 1. Ondersteuning van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties en het bemiddelen in vacatures. 2. Het betrekken, stimuleren en motiveren van jongeren tot vrijwilligerswerk middels maatschappelijke stage.
10
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
3.
Het ondersteunen en stimuleren van initiatieven die tot doel hebben het vrijwilligerswerk te promoten en te stimuleren en de betrokkenheid van groepen vrijwilligers, waaronder allochtonen te behouden en vergroten. 4. Het stimuleren van ontwikkelingen in het kader van maatschappelijk betrokken ondernemen. 5. Het ondersteunen/stimuleren van de “Zilveren Kracht”. 6. Het stimuleren van mensen zonder werk tot het doen van vrijwilligerswerk. Eind 2014 loopt de vrijwilligersnota af. In de tweede helft van 2014 wordt een vervolg hierop uitgewerkt. De huidige speerpunten (uitgezonderd de maatschappelijke stages) zijn grotendeels nog steeds actueel en zullen dan ook naar verwachting worden gecontinueerd. Extra vrijwilligersplaatsen voor mensen met een lichte beperking (als alternatief voor dagbesteding) In de tweede helft van 2013 is er een pilot gestart ten behoeve van mensen met een bijstandsuitkering met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Er zijn/worden voor deze groep passende vrijwilligersplaatsen gezocht bij voorkeur in de nabije omgeving, bijvoorbeeld bij scholen, Mfa’s, sportverenigingen, wijkwinkels e.d. De eerste resultaten van de pilot zijn positief. Er is in korte tijd een keten gevormd waardoor mensen in beweging zijn gekomen en vrijwilligerswerk zijn gaan doen. Er zijn “krachtkoppels” gevormd waarbij de betrokkenen worden begeleid door sterke vrijwilligers. Ook zijn de organisaties die deze vrijwilligers plaatsen, hierbij ondersteund. Wij vinden het belangrijk dat deze vorm van vrijwilligerswerk verder wordt gestimuleerd en wordt geboden aan wijkbewoners met een lichte beperking voor wie participatie niet vanzelfsprekend is. Een vrijwilligersplaats geeft de betrokkene een zinvolle daginvulling en biedt de mogelijkheid iets terug te doen voor de wijk/buurt. Ook kan dit zinvol zijn om hun directe omgeving (tijdelijk) te ontlasten. Wij willen daarom ook in 2015 blijven investeren in extra vrijwilligersplaatsen voor mensen met een lichte beperking. Extra vrijwilligers Er zal een steeds groter beroep worden gedaan op (zorg)vrijwilligers. Wij willen daarom extra inzetten op begeleiding van vrijwilligers en op het bemiddelen tussen vraag en aanbod. Welzijn Lelystad is met zorgpartijen in overleg over de toenemende vraag naar zorgvrijwilligers en de wijze waarop hieraan voldaan kan worden. Vrijwilligerswerk Inzet 2015 a. In de tweede helft van 2014 wordt een vervolg op de beleidsnota “Voor Elkaar” opgesteld. Hierin zal worden aangegeven op welke wijze het vrijwilligerswerk in de komende jaren verder wordt versterkt. Er wordt vooralsnog op grond van de nota “Voor Elkaar” ingezet op de 6 speerpunten ter versterken van het vrijwilligerswerk. b. Er wordt voor 2015 € 150.000 gereserveerd voor het realiseren van extra vrijwilligersplaatsen voor mensen met een (lichte) beperking. Er wordt hierbij vanuit gegaan dat er jaarlijks 75 inwoners worden geplaatst. c. Er wordt voor 2015 € 50.000 gereserveerd voor extra bemiddeling, training, opleiding en plaatsing van vrijwilligers in Lelystad (uitgaande van 250 extra bemiddelingen).
2.1.5 Stimuleren en ondersteunen bewonersinitiatieven In de Wmo staat zelfredzaamheid centraal. Mensen regelen nu al heel veel zelf, met familie, met de buurt of met de kerk. Soms kan het nodig zijn om bewonersinitiatieven te stimuleren of tijdelijk professioneel te ondersteunen zodat deze daadwerkelijk op eigen kracht gaan draaien. Wij willen daarom in 2015 extra inzetten op het faciliteren, stimuleren en ondersteunen van bewonersinitiatieven. Wij willen dit financieren vanuit het transitiefonds (zie verder paragraaf 4.2.1).
11
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Bewonersinitiatieven Inzet 2015: a. Er wordt in 2015 extra ingezet op het ondersteunen en tot ontwikkeling brengen van nieuwe (bewoners)initiatieven. De eventuele financiering hiervan wordt geregeld met inzet van het transitiefonds.
2.1.6 Algemeen maatschappelijk werk / preventie GGZ problematiek Algemeen maatschappelijk werk Het algemeen maatschappelijk werk wordt door de MDF uitgevoerd vanuit de gezondheidscentra. Hierbij wordt nauw samengewerkt met de huisartsen. Ook is een algemeen maatschappelijk werker vaste deelnemer van de sociale wijkteams. Er wordt hulp geboden bij psychosociale problematiek zoals relatieproblemen, psychische problemen, verwerkingsproblemen e.d. Er wordt oplossingsgericht gewerkt en de hulpverlening is in principe kortdurend. Er worden concrete doelen gesteld waarbij naar mogelijkheden wordt gezocht om de problemen zoveel mogelijk zelf of met de hulp van de omgeving op te lossen. Preventie GGZ problematiek. Het is van belang dat mensen met psychische klachten vroeg gesignaleerd en preventief behandeld worden. Dit voorkomt nieuwe gevallen van psychische problematiek en vermindert het aantal mensen met chronische problematiek. In het kader van de collectieve preventie voert Indigo Centraal preventieactiviteiten uit op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg. Indigo Centraal richt zich onder andere op (publieks)voorlichting en deskundigheidsbevordering wat betreft specifieke psychische aandoeningen. We zien dat er bij GGZ cliënten vaak sprake is van sociale eenzaamheid waarbij een ondersteunend netwerk ontbreekt. Het is daarom van belang in te zetten op eenzaamheidsbestrijding. Hiermee kunnen depressieve en andere gezondheidsklachten op de langere termijn worden voorkomen. Welzijn Lelystad voert activiteiten uit die specifiek gericht zijn op het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met psychische klachten. Belangrijk onderdeel hierbij is dat mensen gestimuleerd worden deel te nemen aan reguliere activiteiten in de wijk. Maatschappelijk werk/preventie GGZ problematiek Inzet 2015: a. Het algemeen maatschappelijk werk blijft beschikbaar in alle gezondheidscentra. b. Er worden ook in 2015 extra (welzijns)activiteiten georganiseerd gericht op zelfredzaamheid van mensen met GGZ problematiek (zie verder ook de volgende paragraaf).
2.1.7 Laagdrempelige activiteiten in de buurt- en wijkvoorzieningen De activiteiten in de wijk- en buurtcentra zijn nu nog vooral gericht op de “gewone” buurtbewoners. Wij willen dat er hier ook laagdrempelige (dag) activiteiten voor bijvoorbeeld licht dementerenden, mensen met een verstandelijke beperking of mensen met psychiatrische aandoeningen worden georganiseerd. Gezien de problematiek van deze groepen zal hierbij, naast de inzet van vrijwilligers, een bepaalde mate van professionele begeleiding nodig zijn. Deze participatie dichtbij kan een goed alternatief zijn voor individuele ondersteuning thuis of voor specifieke dagbesteding. Wij willen een bedrag reserveren voor het realiseren van laagdrempelige welzijnsactiviteiten voor deze groepen.
12
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Laagdrempelige activiteiten in de wijk Inzet 2015: a. Er worden in 2015 in de wijkvoorzieningen laagdrempelige activiteiten aangeboden voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke, psychische beperking en/of dementie. b. Voor de invulling hiervan wordt € 150.000 gereserveerd. Invulling hiervan vindt plaats o.b.v. plannen in te dienen door burgers of partijen.
2.1.8 Vervoer We hebben aangepast vervoer voor diverse doelgroepen: leerlingenvervoer, Wmo vervoer (regiotaxi) en vervoer van en naar de dagbesteding. We willen het vervoer efficiënt organiseren en het gebruik van het aangepast vervoer terugbrengen. Dit kan o.a. door het openbaar vervoer zoveel mogelijk toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Het kan hierbij gaan om fysieke toegankelijkheid, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om trainingen aan bepaalde groepen om gebruik te maken van het openbaar vervoer. Er is in regionaal verband onderzocht hoe het vervoer van en naar de dagbesteding efficiënt georganiseerd kan worden. Een van de conclusies is dat het voor de korte termijn het meest efficiënt en werkbaar is om de verantwoordelijkheid voor het vervoer neer te leggen bij de aanbieders van dagbesteding. Zij kunnen per cliënt bepalen welke vervoersvorm wenselijk/noodzakelijk is. Ook organiseren deze partijen vaak al het vervoer voor cliënten die onder de AWBZ/Wlz blijven vallen. Zij kunnen deze vervoersstromen dan combineren. Er is daarom voor gekozen om het vervoer van en naar de dagbesteding vooralsnog mee te nemen in de aanbesteding van de dagbesteding. Naast dit vervoer heeft Lelystad ook “De Opstap”, een vervoersvorm die vrijwel geheel draait op vrijwilligers. Er is vanuit De Opstap aangegeven dat men zonder financiële ondersteuning niet kan voortbestaan. De vervoersservice ‘De Opstap’ richt zich op de senioren in Lelystad (55 jaar en ouder) en heeft als doel dat senioren actief blijven in de samenleving en deel blijven nemen aan sociale activiteiten. Dit doen ze door senioren te brengen en halen naar deze activiteiten maar ook naar andere bestemmingen binnen Lelystad. Waar nodig worden mensen begeleid. Dit alles wordt mogelijk door de inzet van vrijwillige begeleiders. Zowel voor de passagiers als de vrijwilligers geldt dat zij met inzet van De Opstap hun sociale contacten buiten de deur onderhouden en mobiel blijven. Gezien de sociale functie van De Opstap en gezien de besparing die dit oplevert voor het Wmo vervoer, stellen wij voor vanaf 2015 € 30.000 op jaarbasis beschikbaar te stellen voor De Opstap. Wij zullen daarbij in overleg met De Opstap nog nader bepalen welke aanvullende rol zij kunnen gaan spelen bij het vervoer van en naar (dag)activiteiten voor ouderen en andere inwoners in de wijk. Vervoer Inzet 2015: a. Er wordt € 10.000 gereserveerd om het gebruik van het openbaar vervoer voor mensen met een beperking te stimuleren. b. Het vervoer van en naar de dagbesteding wordt (vooralsnog in 2015 en 2016) meegenomen in de inkoop van dagbesteding en is dus een verantwoordelijkheid van de aanbieders. c. Er wordt voor 2015 € 30.000 gereserveerd voor het vrijwilligersvervoer van “De Opstap”.
2.1.9 Scootmobiel- en rolstoelpools Er zijn verspreid over de stad zeven scootmobiel- en rolstoelpools gerealiseerd. Wij willen het gebruik hiervan verder promoten. Als blijkt dat de inzet van een rolstoel of scootmobiel nodig/wenselijk is, dan zal in eerste instantie worden verwezen naar de pool.
13
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Dit kan vooral een oplossing zijn voor degenen die tijdelijk of incidenteel een rolstoel nodig hebben. De scootmobiel- en rolstoelpools worden gefinancierd uit de reguliere budgetten die voor scootmobielen en rolstoelen beschikbaar zijn. Scootmobiel- en rolstoelpools Inzet 2015 a. Het gebruik van de scootmobielpool wordt in 2015 verder gestimuleerd. b. De scootmobielpools worden in 2015 verder uitgebreid met rolstoelen.
2.1.10
Aangepast/beschut wonen
Er zullen in de toekomst steeds minder mensen in een instelling worden opgenomen. Dit betekent dat meer mensen zelfstandig (moeten) blijven wonen. Voor een groot deel van de inwoners kan dit in een al dan niet aangepaste (gewone) woning. Voor een bepaalde groep zal een meer beschutte woonvorm nodig/wenselijk zijn. Voorbeelden hiervan zijn de woningen in de woonzorgzones rond De Hanzeborg, De Uiterton en De Hoven. In deze zones is sprake van een samenhangend aanbod van wonen, welzijn en zorg. Wij zullen in de tweede helft van 2014 nader in beeld brengen welke behoefte er in de toekomst is aan beschutte woonvormen, rekening houdend met het feit dat opname in een instelling als gevolg van de wijziging van de AWBZ steeds minder aan de orde zal zijn. Het gemeentelijk beleid hieromtrent is vastgelegd in het Programma Wonen, Welzijn, Zorg 2005-2015. Er zal in de tweede helft van 2014 nader worden bepaald op welke wijze hier een vervolg aan wordt gegeven. Voor de duidelijkheid: het gaat hier niet om beschermd wonen; deze term wordt gebruikt als het gaat om specifieke woonvoorzieningen voor mensen met zware GGZ problematiek. Dat onderdeel is beschreven in paragraaf 2.3.5. Aangepast/beschut wonen Inzet 2015 a. Er wordt in beeld gebracht welke behoefte er is aan beschutte woonvormen, rekening 2 houdend met de extramuralisering. Er wordt voor 2015 € 6.000 gereserveerd ter dekking van de kosten van een dergelijk (jaarlijks) onderzoek. b. In de tweede helft van 2014 zal nader worden bepaald op welke wijze een vervolg wordt gegeven aan het Programma Wonen, Welzijn, Zorg.
2.1.11
Gezonde leefstijl
Door een gezonde leefstijl te stimuleren/bevorderen kunnen gezondheidsproblemen worden beperkt en kan later minder zorg nodig zijn. We willen een gezonde gemeente zijn met inwoners die zoveel mogelijk op eigen kracht een gezonde leefstijl nastreven. Wij faciliteren dit bijvoorbeeld door bewegingsmogelijkheden op wijkniveau te bieden, basiszorg (gezondheidscentra e.d.) dichtbij te organiseren en in te zetten op preventie. e e Voor zorg dichtbij is een belangrijke rol weggelegd voor de 0 en 1 lijnszorg om door te verwijzen naar passende (basis)voorzieningen of het organiseren van ondersteuning op maat. De gemeente, zorgverzekeraar en zorg- en welzijnsorganisaties hebben het convenant “Lelystad in Beweging” ondertekend met als doel het betaalbaar houden van de gezondheidszorg en aandacht blijven houden voor de gezondheid en het welzijn van inwoners van Lelystad. Met algemene voorzieningen waar het kan en individuele oplossingen (maatwerk) waar het moet, waarbij uitdrukkelijk aandacht is voor de landelijke preventieprioriteiten schadelijk alcoholgebruik, roken, overgewicht, depressie en diabetes.
2
Het één keer per jaar actualiseren van het woningaanbod (beschutte woonvormen) kost € 6.000. Het één keer per twee jaar actualiseren van het woningaanbod en de woningvraag kost € 14.000.
14
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Op basis hiervan is er een gezondheids- en welzijnsprogramma ‘Lelystad in beweging’ gestart. Het programma zet in op de thema’s chronische zorg, ouderenzorg, preventie en participatie. In de tweede helft van 2014 zal de beleidsnota gezondheidszorg 2015-2018 aan de raad worden voorgelegd. Hierin is uitgewerkt hoe we ons gezondheidsbeleid in de komende jaren vorm willen geven. Vanuit het verslavingsbeleid willen wij extra in blijven zetten op preventie en gezond gedrag bij jongeren en kinderen en zal extra aandacht zijn voor alcoholgebruik onder ouderen. Gezonde leefstijl Inzet 2015 a. Er wordt verder invulling gegeven aan het convenant “Lelystad in beweging”. b. In het Beleidsplan gezondheidszorg 2015-2018 zal nader invulling worden gegeven aan het beleid ten aanzien van gezondheidspreventie. c. In 2015 wordt er ingezet op het signaleren en voorkomen van middelengebruik bij (risico)jongeren en alcoholgebruik onder ouderen.
2.2 Ondersteuning thuis Wij willen dat er zoveel mogelijk wordt geregeld in de basis. De basis bestaat primair uit de bewoners zelf, de mantelzorgers en vrijwilligers, maar ook uit algemene voorzieningen die het mogelijk maken dat bewoners zoveel mogelijk zichzelf kunnen redden. In de voorgaande paragraaf is aangegeven hoe we de basis op verschillende onderdelen willen versterken. Voor bepaalde inwoners zal de basis niet toereikend zijn en zal extra ondersteuning thuis nodig zijn om zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Het kan hierbij gaan om ondersteuning op het gebied van structuur, dagritme en praktische hulp bij taken gericht op het bevorderen, behouden of vergroten van zelfredzaamheid. Het kan hierbij gaan om individuele begeleiding thuis maar ook om huishoudelijke ondersteuning (het gaat hier om de tweede laag in de piramide). Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Ondersteuning thuis Wij willen de ondersteuning thuis meer integraal en dichtbij organiseren waarbij flexibel en gebiedsgericht wordt gewerkt. Wij willen (met minder middelen) ondersteuning bieden aan de inwoners voor wie dit nodig is om zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Hierbij dient beseft te worden dat de ondersteuning deels anders ingevuld zal worden en er ook sprake zal zijn van versobering. Daarvoor zullen we de volgende maatregelen verder uitwerken: a. De ondersteuning van nieuwe en bestaande cliënten wordt beoordeeld en ingevuld uitgaande van het stepped care principe. b. De ondersteuning thuis wordt flexibel en gebiedsgericht ingevuld wat efficiency winst oplevert. c. Er worden meer collectieve activiteiten georganiseerd in de wijk- en buurtcentra waardoor minder individuele ondersteuning nodig is. d. De huishoudelijke ondersteuning (onderdeel van ondersteuning thuis) wordt versoberd. Een optie is dat het aantal uren wordt teruggebracht en er weer meer met alfahulpen wordt gewerkt. De persoonlijke verzorging is ondergebracht bij de zorgverzekeraar en valt niet onder het gemeentelijk pakket. Een uitzondering vormt de persoonlijke verzorging voor mensen met een zintuiglijke beperking, mensen met een verstandelijke beperking of mensen met psychiatrische problematiek. Dit 15
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
wordt wel gedecentraliseerd richting gemeente. Het gaat hierbij om ca. 5 % van het totale budget voor persoonlijke verzorging. De overlap tussen ondersteuning thuis en huishoudelijke ondersteuning is, nu besloten is de persoonlijke verzorging niet/nauwelijks te decentraliseren, beperkt. Daarom is ervoor gekozen om huishoudelijke ondrsteuning en ondersteuning thuis voorlopig nog als aparte voorzieningen in te kopen waarbij in de uitvoering wel wordt gezorgd voor de benodigde afstemming. De looptijd van de contracten worden op elkaar afgestemd zodat bij een volgende ronde beide werksoorten eventueel wel als een integraal product ingekocht kunnen worden.
2.2.1
Huishoudelijke ondersteuning
Er is in de Kadernota voor gekozen om de huishoudelijke ondersteuning in het gemeentelijk pakket te houden. Er wordt vanaf 2015 aanzienlijk gekort op de rijksvergoeding die we van het rijk ontvangen voor huishoudelijke ondersteuning. Er is daarom wel een koerswijziging nodig. Er wordt al enige tijd gewerkt vanuit de kantelingsgedachte. Dat wil zeggen dat eerst gekeken wordt welke andere oplossingen (binnen het eigen netwerk) mogelijk zijn alvorens huishoudelijke ondersteuning in te zetten. Dit heeft vanaf 2013 geleid tot een afname van het gebruik. Daarnaast is er nu nog een extra slag nodig om de rijkskorting te kunnen realiseren. Daartoe willen we in 2015 een nieuwe aanpak introduceren. In de huidige aanpak wordt huishoudelijke ondersteuning geboden op basis van het aantal geïndiceerde uren. In de nieuwe aanpak willen we uitgaan van het principe “schoon en leefbaar huis”. De belangrijkste kenmerken van dit systeem zijn: - Er is sprake van resultaatfinanciering. Er wordt afgerekend op basis van het aantal schone en leefbare huizen en niet op basis van het aantal geleverde uren. - De klant krijgt een beschikking waarin staat dat hij/zij aanspraak kan maken op een schoon en leefbaar huis (het aantal uren e.d. wordt hier niet meer in genoemd). - De aanbieder krijgt per cliënt een vast bedrag. - De aanbieder levert maatwerk, afhankelijk van de situatie van de cliënt en van de woning. De omvang van de inzet kan van klant tot klant verschillen. De leverancier vult in overleg met de klant (en diens mantelzorger) het werkplan in (hoe vaak komt men en wat wordt er gedaan). Dit kan van klant tot klant verschillen. De klant heeft zo belangrijke inbreng bij de invulling van het resultaat. - De gemeente zorgt voor een goed systeem van kwaliteitscontrole. Deze systematiek sluit goed aan bij de uitgangspunten zoals verwoord in de kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”: vraaggericht, maatwerk, ruimte voor professional e.d. Er wordt in een aantal gemeenten al gewerkt op basis van dit systeem en de ervaringen zijn over het algemeen positief. Dit geldt voor zowel de klanten als de leveranciers. Wij willen daarom ook vanaf 2015 geleidelijk gaan werken op basis van dit systeem. Het jaar 2015 zullen we als overgangsjaar gebruiken. Met de invoering van deze nieuwe werkwijze kunnen we huishoudelijke ondersteuning als basisvoorziening overeind houden en de bezuinigingen realiseren. We geven hiermee invulling aan de lokale verantwoordelijkheid voor deze taak en kunnen zo de continuïteit van zorg borgen. Wij richten de aanbesteding zodanig in dat de continuïteit van zorg zoveel mogelijk geborgd is. Er is daarom gekozen voor bestuurlijk aanbesteden op basis van het Zeeuws model. De gemeente stelt daarbij het tarief en de kwaliteitseisen vast. Alle leveranciers die hieraan voldoen worden in principe gecontracteerd. De huidige leveranciers blijven dan in principe in beeld en is er voor de cliënten er is op deze manier sprake van continuïteit in de dienstverlening. We willen de inzet van alfahulpen niet op voorhand uitsluiten maar we willen ook voorkomen dat personeel in loondienst op grote schaal wordt vervangen door alfahulpen. Daarom wordt in de
16
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
overeenkomst met de aanbieders de bepaling opgenomen dat, zolang de landelijke regelgeving dit toestaat, een alfahulp mag worden ingezet als een klant of de huishoudelijke hulp daarom vragen. Binnen de huishoudelijke hulp (HH) wordt nu onderscheid gemaakt tussen HH1 en HH2: - HH1: Het gaat hier om schoonmaakwerk waarbij de cliënt zelf de regie voert op zijn huishouden. - HH2: Het gaat hier om schoonmaakwerk plus regievoering op het huishouden van de cliënt. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een licht dementerende of licht verstandelijk beperkte cliënt die zelf niet kan bepalen wat er moet gebeuren in hun huis. Diverse cliënten met HH2 ontvangen ook andere vormen van ondersteuning thuis. Daarom wordt de regiecomponent uit HH2 meegenomen in de aanbesteding van ondersteuning thuis (de schoonmaakcomponent blijft onder de HH vallen). Dit betekent feitelijk dat er alleen nog huishoudelijke hulp in de vorm van HH1 wordt ingekocht. De totale kosten van de inkoop van huishoudelijke ondersteuning zijn, uitgaande van deze nieuwe aanpak, voor 2015 geschat op 4,9 miljoen euro. Hiermee is de rijksbezuiniging gerealiseerd en is er nog enige ruimte om te reserveren voor eventuele schommelingen e.d. Toelage huishoudelijke hulp De rijksoverheid stelt voor 2015 en 2016 extra middelen beschikbaar voor het stimuleren van de werkgelegenheid in de huishoudelijke hulp. Voor Lelystad gaat het om een € 281.000 in 2015 en 2016. Om in aanmerking te komen moet de gemeente voor 15 oktober 2014 een plan indienen bij het ministerie van VWS. Dit plan moet in overleg met de aanbieders worden gemaakt en er moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden, bijvoorbeeld dat de toelage moet leiden tot langer behoud van volwaardige werkgelegenheid. Wij zullen in overleg met de partijen een aanvraag voorbereiden voor de toelage huishoudelijke hulp. Huishoudelijke ondersteuning Inzet 2015 a. Huishoudelijke ondersteuning wordt met ingang van 2015 ingevuld op basis van het principe “schoon en leefbaar huis”. b. Het onderscheid tussen HH1 en HH2 vervalt, er wordt alleen nog HH1 ingekocht. c. De inkoop wordt zodanig ingericht dat de continuïteit van zorg zoveel mogelijk is geborgd. d. Er wordt 4,9 miljoen euro gereserveerd voor de inkoop van huishoudelijke ondersteuning in 2015. e. De regiecomponent wordt meegenomen in de inkoop van ondersteuning thuis; hiervoor wordt 0,3 miljoen euro gereserveerd. f. Zolang de landelijke regelgeving dit toestaat, mogen er alfahulpen worden ingezet als de cliënt of de huishoudelijke hulp daarom vraagt. g. We zullen een aanvraag voorbereiden voor de “toelage huishoudelijke hulp”.
2.2.2
Ondersteuning thuis (excl. huishoudelijke ondersteuning)
Op grond van de nieuwe Wmo moeten de contracten met de leveranciers voor 1 oktober 2014 worden afgesloten. Er is daarom in april 2014 met de aanbestedingsprocedure voor ondersteuning thuis gestart zodat deze termijn gehaald kan worden. De Wmo Cliëntenraad en cliëntenraden van de betrokken partijen zijn meegenomen in het inkoopproces. Er is bijvoorbeeld een aparte consultatie bijeenkomst georganiseerd voor de verschillende cliëntenraden om ook met hen de aanbestedingsleidraden te bespreken. Er wordt per stadsdeel een hoofdaannemer gezocht die verantwoordelijk wordt voor het bieden van ondersteuning thuis aan de inwoners van dat stadsdeel. De hoofdaannemer moet een passend en 17
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
divers aanbod bieden aan de cliënten woonachtig in het betreffende stadsdeel. Zo wordt ondersteuning thuis, in overeenstemming met de kadernota, vanaf 1-1-2015 gebiedsgericht ingevuld. Er is bepaald dat een aanbieder in maximaal twee stadsdelen kan optreden als hoofdaannemer. Hiermee wordt een te grote afhankelijkheid van één aanbieder voorkomen en is vergelijking tussen de stadsdelen/aanbieders mogelijk. Het is de bedoeling contracten te sluiten voor een periode van 2 jaar met de mogelijkheid deze 3 keer met een jaar te verlengen. De totale looptijd kan daarmee uitkomen op 5 jaar, zodat er voor wat langere tijd sprake is van continuïteit van zorg. Maar dit geeft ook de mogelijkheid bij niet goed functioneren het contract niet te verlengen. Dit is vooral van belang nu we te maken hebben met nieuwe taken en aanbieders waar we als gemeente nog weinig ervaring mee hebben. De ondersteuning thuis wordt bekostigd op basis van een stadsdeelbudget. In 2015 wordt dit stadsdeelbudget afgeleid van het bedrag dat hieraan in 2012/2013 werd uitgegeven met verrekening van een korting. In de jaren 2016 - 2019 wordt toegewerkt naar een bekostigingssystematiek die meer rekening houdt met de kenmerken van de bevolking per gebied/aandachtsgroep, waarbij op basis van een normbedrag per inwoner een budget wordt berekend. Daarbij worden dan ook bonus/malusafspraken gemaakt om partijen te prikkelen tot realisatie van de beoogde doelen. In de nieuwe rijksuitkering Wmo 2015 is oorspronkelijk uitgegaan van een korting met ca. 25 %. Bij de latere onderhandelingen is er een extra budget toegevoegd voor een zorgvuldige overgang en vernieuwende arrangementen. Wij willen in de aanbesteding in principe uitgaan van de oorspronkelijke rijkskorting. Er is namelijk op korte termijn een aanzienlijke omslag nodig. De toegevoegde rijksmiddelen hebben deels een tijdelijk karakter en met ingang van 2016 wordt het objectief verdeelmodel ingevoerd wat voor ons zeer waarschijnlijk onvoordelig uitpakt. Wij willen daarom de extra budgetten reserveren voor eventuele tijdelijke aanvullende maatregelen (in 2015) en voor het versterken van de basis. Het stadsdeelbudget vormt in principe het financieel plafond voor de hoofdaannemer. Als blijkt dat het aantal cliënten dat gebruik maakt van ondersteuning thuis meer dan 5 % afwijkt van de raming, dan zullen de gemeente en de hoofdaannemer met elkaar in overleg gaan om af te spreken hoe hiermee om te gaan. Er kan dan, als hier voldoende grond voor is, besloten worden om een deel van het “reserve bedrag” hiervoor in te zetten. Ook als blijkt dat veel mensen gebruik blijven maken van het overgangsrecht, zal nader worden bepaald of hiervoor een deel van het “reserve bedrag” ingezet kan worden. Wanneer een cliënt een beschikking krijgt voor ondersteuning thuis in de vorm van een PGB dan zullen de kosten hiervan in mindering worden gebracht op het stadsdeelbudget. Op deze manier worden hoofdaannemers gestimuleerd om voldoende passend ondersteuningsaanbod in natura aan te bieden waardoor men minder snel voor een PGB zal kiezen. Wij gaan ervan uit dat het gebruik van PGB’s beperkt blijft als de hoofdaannemer in staat is een divers en passend aanbod te doen. Het budget voor ondersteuning thuis is op basis van het gebruik 2012/2013, rekening houdend met de rijkskorting en andere correcties, vooralsnog berekend op € 4.505.000 (zie voor de nadere toelichting hierop paragraaf 4.2.2.). Tabel 1: voorlopige berekening budget ondersteuning thuis Budget 2015 Individuele begeleiding Persoonlijke verzorging (5%) Regiecomponent huishoudelijke hulp Totaal
18
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
3.955.000 300.000 250.000 4.505.000
Ondersteuning thuis Inzet 2015 a. Ondersteuning thuis (excl. huishoudelijke ondersteuning) wordt gebiedsgericht ingevuld. b. Per stadsdeel is een hoofdaannemer verantwoordelijk voor ondersteuning thuis. c. Er wordt vooralsnog voor 2015 een bedrag van € 4.505.000 gereserveerd voor de ondersteuning thuis.
2.3 Specifieke ondersteuning Het gaat hier om specifieke voorzieningen zoals dagbesteding, kortdurend verblijf, beschermd wonen, woningaanpassingen, rolstoelen, scootmobielen, aangepast vervoer (regiotaxi) en maatschappelijke opvang. De toegang tot deze voorzieningen gaat, evenals de voorzieningen genoemd in de vorige paragraaf, in principe via de sociale wijkteams verlopen. Een aantal van deze voorzieningen, zoals woningaanpassingen en vervoersvoorzieningen, behoort al tot het gemeentelijke domein. Een aantal van deze voorzieningen zoals dagbesteding, kortdurend verblijf en beschermd wonen is nieuw voor de gemeente. In deze paragraaf is uitgewerkt hoe we in 2015 invulling geven aan de diverse vormen van specifieke ondersteuning. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Specifieke ondersteuning Voor een aantal inwoners zal, naast inzet vanuit de basis en eventueel ondersteuning thuis, aanvullende ondersteuning nodig zijn. Het kan hierbij gaan om voorzieningen waarvoor de gemeente al verantwoordelijk is maar ook om een aantal nieuwe taken zoals kortdurend verblijf en dagbesteding. Wij willen de vraag naar kortdurend verblijf nader in beeld brengen en op basis daarvan bepalen hoe we hier invulling aan gaan geven. Wij willen dat dagbesteding beschikbaar blijft voor inwoners met complexe problematiek en een grote begeleidingsbehoefte. De huidige capaciteit aan dagbesteding zal, gezien de korting, moeten worden teruggebracht. Daartoe zullen wij de volgende maatregelen uitwerken: er worden op wijk- en buurtniveau extra dagactiviteiten georganiseerd en er worden extra vrijwilligersplaatsen gezocht; de specifieke dagbesteding wordt efficiënter (goedkoper) georganiseerd waardoor er minder capaciteit verloren gaat. de resterende capaciteit wordt herverdeeld over de gebruikers zodat meer mensen gebruik kunnen blijven maken van een vorm van dagbesteding. er wordt onderzocht of het (doelgroepen)vervoer efficiënter georganiseerd kan worden. De gemeenten worden met ingang van 1-1-2015 verantwoordelijk voor beschermd wonen. Het is nu nog onduidelijk of dit een verantwoordelijkheid van de centrumgemeente wordt of van de afzonderlijke gemeenten.
2.3.1 Woningaanpassingen, scootmobielen, rolstoelen en regiotaxi.
19
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Deze voorzieningen vallen al vanaf 1-1-2007 onder de Wmo. In 2012 is de verstrekkingennota vastgesteld en is dit pakket aangepast. Er is geen aanleiding dit pakket nu wederom te herzien. Wel wordt er extra geïnvesteerd in de basis waardoor het gebruik van deze specifieke voorzieningen in een aantal situaties beperkt kan worden. Voorbeelden hiervan zijn het stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en van de scootmobiel- en rolstoelpools en de investering in het vrijwilligersvervoer. Woningaanpassingen, scootmobielen, rolstoelen en regiotaxi. Inzet 2015 a. Het pakket van woningaanpassingen, scootmobielen, rolstoelen en regiotaxi blijft in 2015 beschikbaar conform de verstrekkingennota 2012. Dit kan in principe binnen de huidige budgettaire ruimte worden ingevuld.
2.3.2 Dagbesteding We willen de dagbesteding per aandachtsgroep invullen. Op grond van de nieuwe Wmo moeten de contracten met de leveranciers voor 1 oktober 2014 worden afgesloten. Er is daarom in april 2014 met de aanbestedingsprocedure gestart zodat deze termijn gehaald kan worden. De Wmo Cliëntenraad en cliëntenraden van de betrokken partijen zijn meegenomen in het inkoopproces. Er is bijvoorbeeld een aparte consultatie bijeenkomst georganiseerd voor de verschillende cliëntenraden om ook met hen de aanbestedingsleidraden te bespreken. Voor dagbesteding wordt per aandachtsgroep een hoofdaannemer gezocht, die verantwoordelijk is voor een divers en passend aanbod voor deze aandachtsgroep. Dit aanbod kan variëren van meer eenvoudige dagbesteding dichtbij tot meer complexe dagbesteding op specifieke locaties. De volgende aandachtsgroepen worden onderscheiden: ouderen (somatiek en psychogeriatrie) mensen met een lichamelijke beperking mensen met een verstandelijke beperking mensen met een psychiatrische aandoening. Het is de bedoeling contracten te sluiten voor een periode van 2 jaar met de mogelijkheid deze 3 keer met een jaar te verlengen. De totale looptijd kan daarmee uitkomen op 5 jaar, zodat er voor wat langere tijd sprake is van continuïteit van zorg. Maar dit geeft ook de mogelijkheid bij niet goed functioneren het contract niet te verlengen. Dit is vooral van belang nu we te maken hebben met nieuwe taken en leveranciers waar we als gemeente nog weinig ervaring mee hebben. De dagbesteding wordt bekostigd op basis van een budget per aandachtsgroep. Dit budget is afgeleid van het budget dat in 2012/2013 aan dagbesteding werd uitgegeven met verrekening van een korting. In de jaren 2016-2019 wordt toegewerkt naar een bekostigingssystematiek die meer rekening houdt met de kenmerken van de aandachtsgroep. Daarbij worden bonus/malusafspraken gemaakt om partijen te prikkelen tot de realisatie van de beoogde doelen. Het budget per aandachtsgroep vormt het financieel plafond voor de hoofdaannemer. Als blijkt dat het aantal cliënten dat gebruik maakt van dagbesteding meer dan 5 % afwijkt van de raming, dan zullen de gemeente en de hoofdaannemer met elkaar in overleg gaan om af te spreken hoe hiermee om te gaan. Er kan dan, als hier voldoende grond voor is, besloten worden om een deel van het “reserve bedrag” hiervoor in te zetten. In de nieuwe rijksuitkering Wmo 2015 is oorspronkelijk uitgegaan van een korting met ca. 25%. Bij de latere onderhandelingen is er extra budget toegevoegd voor een zorgvuldige overgang en vernieuwende arrangementen. Wij willen in de aanbesteding in principe uitgaan van de oorspronkelijke rijkskorting. Er is namelijk op korte termijn een aanzienlijke omslag nodig. De toegevoegde rijksmiddelen hebben deels een tijdelijk karakter en met ingang van 2016 wordt het 20
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
objectief verdeelmodel ingevoerd wat voor ons zeer waarschijnlijk onvoordelig uitpakt. Wij willen daarom de extra budgetten reserveren voor eventuele tijdelijke aanvullende maatregelen (in 2015) en voor het versterken van de basis. De kosten van PGB’s voor dagbesteding worden in mindering gebracht op het budget per aandachtsgroep. Hoofdaannemers worden zo gestimuleerd om voldoende passend ondersteuningsaanbod in natura aan te bieden waardoor men minder snel voor een PGB zal kiezen. Wij gaan ervan uit dat het gebruik van PGB’ beperkt blijft als de hoofdaannemer in staat is een divers en passend aanbod te bieden. Het totale budget voor dagbesteding is op basis van het gebruik 2012/2013, rekening houdend met de rijkskortingen en andere correcties, vooralsnog berekend op € 2.377.000 (zie voor de nadere toelichting hierop paragraaf 4.2.2). Dagbesteding Inzet 2015 a. Per aandachtsgroep is een hoofdaannemer verantwoordelijk voor de dagbesteding voor die groep. b. Er wordt vooralsnog voor 2015 een bedrag van € 2.337.000 gereserveerd voor de dagbesteding.
2.3.3 Kortdurend verblijf In de AWBZ is kortdurend verblijf als volgt omschreven: logeren gedurende maximaal drie etmalen per week in een AWBZ-instelling. Het gaat om inwoners die permanent toezicht nodig hebben. Ook is er een noodzaak tot ontlasting van de mantelzorger die permanent toezicht houdt. Met ingang van 1-1-2015 verdwijnt deze functie uit de AWBZ. De middelen worden, met een korting overgeheveld naar de gemeente. In de nieuwe rijksuitkering Wmo 2015 is oorspronkelijk uitgegaan van een korting met ca. 25%. Bij de latere onderhandelingen is er extra budget toegevoegd voor een zorgvuldige overgang en vernieuwende arrangementen. Wij willen in principe uitgaan van de oorspronkelijke rijkskorting. De toegevoegde rijksmiddelen hebben deels een tijdelijk karakter en er is op korte termijn een omslag nodig. Wij willen daarom het extra budget reserveren voor eventuele tijdelijke aanvullende maatregelen (in 2015) en voor het versterken van de basis. Kortdurend verblijf is een vorm van ondersteuning die belangrijk is voor cliënt en mantelzorger om de zorg vol te houden. Het is daarom van belang om deze ondersteuning te blijven bieden. Huidige cliënten kunnen gebruik blijven maken van kortdurend verblijf zolang de indicatie geldig is maar tot uiterlijk 1-1-2016 (overgangsrecht). Voor nieuwe aanvragers en voor wie de indicatie afloopt wordt nagegaan of kortdurend verblijf noodzakelijk is. Inwoners die permanent toezicht nodig hebben en bij wie de mantelzorger ontlast moet worden willen we kortdurend verblijf blijven bieden. Hierbij zullen de voorwaarden gelden die nu vanuit de AWBZ worden gesteld: (1) permanent toezicht nodig, (2) ontlasting van de mantelzorger is noodzakelijk, (3) cliënt heeft een somatisch, psychogeriatrische, psychiatrische aandoening of verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking en (4) kortdurend verblijf is maximaal drie etmalen noodzakelijk. Kortdurend verblijf zal in principe in de vorm van een PGB worden toegekend. De hoogte van het PGB wordt na overleg met de andere Flevolandse gemeenten bepaald, omdat het veelal gaat om regionale voorzieningen.
21
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Er is in regionaal verband een onderzoek uitgevoerd naar logeervoorzieningen: welke logeervoorzieningen zijn er, wat is de behoefte van mantelzorgers en cliënten en op welke wijze kan hier vanaf 1-1-2015 invulling aan worden gegeven. Hieruit is naar voren gekomen dat voorzieningen vaak onvoldoende bekend zijn bij mantelzorgers en dat er behoefte is aan een ruimer aanbod. In de keukentafelgesprekken zal daarom aandacht zijn voor de mogelijkheid van logeervoorzieningen om mantelzorgers te ontlasten. Er is een lokaal onderzoek gedaan naar de behoefte en de mogelijkheden van een respijthuis in Lelystad. Er is een groep gevormd bestaande uit vertegenwoordigers van Woonzorg Flevoland, Coloriet, Steunpunt Mantelzorg, Wmo Cliëntenraad en een particuliere initiatiefgroep. Deze groep heeft de behoefte in beeld gebracht en de mogelijkheden om een respijthuis in Lelystad te realiseren. Op basis van hun bevindingen is ervoor gekozen om nader uit te werken wat de mogelijkheden zijn om een respijthuis te realiseren in een van de bestaande zorginstellingen in Lelystad. Daar is voldoende zorg aanwezig en is het mogelijk om de grootte van het respijthuis af te stemmen op de vraag van mantelzorgers. De nadere uitwerking hiervan zal in de tweede helft van 2014 plaatsvinden. Kortdurend verblijf Inzet 2015 a. Er wordt in de tweede helft van 2014 nagegaan hoe een respijthuis in Lelystad kan worden vormgegeven b. Er wordt € 296.000 gereserveerd voor logeervoorzieningen/kortdurend verblijf (dit is globaal het bedrag dat voor kortdurend verblijf in de rijksuitkering Wmo 2015 is opgenomen, uitgaande van de oorspronkelijke rijkskorting).
2.3.4 Maatschappelijke opvang Het gaat hier om voorzieningen voor zeer kwetsbare mensen die dak- en thuisloos zijn en/of zware verslavings- en/of psychiatrische problematiek hebben of zorgwekkende zorgmijders zijn. Er worden regionaal afspraken gemaakt over de ondersteuning en zorg voor deze groepen. Deze afspraken zijn vastgelegd in het Stedelijk Kompas. Almere is centrumgemeente en ontvangt en verdeelt de rijksmiddelen hiervoor. Deze centrumgemeenteconstructie blijft de komende drie jaren van toepassing. Daarna worden deze taken waarschijnlijk neergelegd bij de individuele gemeenten. In Lelystad zijn op dit moment 2 voorzieningen voor maatschappelijke opvang, namelijk de crisisopvang en de dag- en nachtopvang. De crisisopvang wordt geheel gefinancierd middels rijksmiddelen en de dag- en nachtopvang deels door rijksmiddelen en deels door Lelystad. Er zijn daarnaast twee nachtopvang plekken speciaal voor jongeren, deze worden geheel gefinancierd met rijksmiddelen. De dag- en nachtopvang in Lelystad wordt deels met lokale gefinancierd omdat het naast een regionale , ook een lokale functie heeft. De rijksmiddelen zijn niet toereikend om de basisopvangvoorzieningen in de regio in stand te houden en de gemeenten hebben er, in het kader van de openbare orde, belang bij dat deze voorzieningen in stand gehouden worden. Elk jaar worden er in de regio afspraken gemaakt over de (her)verdeling van de rijksmiddelen. Maatschappelijke opvang Inzet 2015 a. De inzet, zoals opgenomen in het Stedelijk Kompas, wordt in 2015 gecontinueerd. b. Er wordt, gezien het belang van deze voorzieningen voor Lelystad, actief met Almere overlegd over de invulling hiervan.
22
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
2.3.5 Beschermd wonen In de nieuwe Wmo 2015 is dit omschreven als een woonvorm voor mensen met psychische of psychosociale problemen die niet in staat zijn zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn/haar netwerk zich te handhaven in de samenleving. Er is landelijk besloten dat ggz-cliënten de zorg die ze nu hebben minimaal vijf jaar behouden. Beschermd wonen is een vorm van maatschappelijke opvang. Landelijk is besloten dat “beschermd wonen”, evenals andere vormen van maatschappelijke opvang, de eerste drie jaren (2015 t/m 2017) onder de verantwoordelijkheid van de centrumgemeente Almere gaat vallen. Het gaat voor Flevoland wat betreft beschermd wonen om een budget van ca. 30 miljoen euro op jaarbasis. Dit budget wordt de eerste drie jaren aan Almere beschikbaar gesteld om uitvoering te geven aan deze taak. De gemeente Almere stelt in overleg met de andere Flevolandse gemeenten een plan op voor de invulling van het beschermd wonen in de komende drie jaren. Er is/wordt bij de decentralisatie van deze taak geen korting toegepast. Dit betekent dat deze functie in eerste instantie ongewijzigd kan worden gecontinueerd. Beschermd wonen Inzet 2015 a. Beschermd wonen is in 2015 t/m 2017 (inhoudelijk en financieel) een verantwoordelijkheid van centrumgemeente Almere. b. Er wordt, gezien het belang van deze voorzieningen voor Lelystad, actief met Almere overlegd over de invulling hiervan.
2.3.6 GGZ: inloopvoorziening en begeleiding Inloopvoorzieningen Op grond van de Wmo 2015 worden de inloopvoorzieningen GGZ ook gedecentraliseerd richting de gemeenten. Landelijk is besloten dat deze voorzieningen voor een groot deel onder de centrumgemeente worden gebracht. Er wordt momenteel in beeld gebracht welke deel onder de centrumgemeenteconstructie en onder de financiering van Almere valt en welk deel wordt gedecentraliseerd naar de individuele gemeenten. We gaan er vooralsnog vanuit dat de financiering van de inloopvoorziening zoals de Waterspiegel in principe onder de centrumgemeente valt en hebben hiervoor daarom een PM post opgenomen. Ambulante begeleiding Er zijn in Flevoland 4 FACT teams werkzaam. FACT (Flexibel Assertive Community Treatment) is een vorm van actieve ambulante behandeling waarbij een team van hulpverleners patiënten die langdurende zorg nodig hebben samenhangende hulp biedt op alle levensgebieden. Het voornaamste doel is om patiënten zo dicht mogelijk in hun eigen leefomgeving te begeleiden, behandelen, ondersteunen en vaardigheden aan te leren. De inzet heeft ook als doel opname te voorkomen of te beëindigen. De grootste doelgroep bestaat uit patiënten die reeds ambulant deelnemen aan de behandelprogramma’s van langdurende zorg voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen. In het FACT-team werken hulpverleners nauw met elkaar samen: psychiater, (sociaal-) psychiatrisch verpleegkundige, verslavingsdeskundige, woonbegeleider, maatschappelijk werker en ketenpartners van Kwintes en Tactus. Het team richt zich niet alleen op het verminderen van de psychische klachten, maar ook op onderwerpen als wonen, werken, financiën, sociale relaties en vrijetijdsbesteding. Er zijn in Flevoland zijn 4 FACT teams: • twee wijkteams in Almere;
23
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
• •
een team in Lelystad. Dit team werkt in Lelystad wijkgericht. Dit team werkt ook voor de gemeenten Dronten en Zeewolde; een team in Emmeloord. Dit team werkt voor de gemeenten Noordoostpolder en Urk.
Er zal een goede afstemming plaats moeten vinden tussen het sociaal wijkteam, de partij die ondersteuning thuis levert en het FACT team. GGZ: inloopvoorziening en begeleiding Inzet 2015 a. Er wordt in beeld gebracht welk deel valt onder de verantwoordelijkheid van centrumgemeente Almere valt. b. Dit is vooralsnog als PM post opgenomen. c. De afstemming met het FACT team wordt goed geregeld.
2.3.7 Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) Op 1 januari 2015 moeten de gemeenten op grond van de Jeugdwet en de nieuwe Wmo een regionaal AMHK ingericht hebben. Daarmee dragen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor een groep zeer kwetsbare inwoners: kinderen, volwassenen en ouderen die te maken krijgen met agressie, geweld en verwaarlozing in huiselijke kring. Er zijn twee belangrijke redenen om een AMHK te organiseren: - één meldpunt voor alle vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling; - meer samenhang in aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. In organisatorische zin is het AMHK een samenvoeging van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Steunpunt Huiselijk Geweld (SHG). In de nieuwe Wmo is opgenomen dat gemeenten de verantwoordelijkheid hebben om het AMHK bovenlokaal vorm te geven, omdat dit voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van de wettelijke taken noodzakelijk is. De gemeente Almere zal samen met de andere gemeenten in Flevoland en de uitvoerende organisaties (Blijfgroep, AMK van BJZ en Zorggroep Oude en Nieuwe Land) komen tot een uitvoeringsplan waarin bestuurlijke, financiële, personele en inhoudelijke vraagstukken zijn uitgewerkt. In het uitvoeringsplan is aandacht voor de aansluiting van het AMHK bij de lokale zorgstructuren van de zes gemeenten in Flevoland. Het uitgangspunt is dat het AMHK budgettair neutraal wordt gerealiseerd (dus binnen de budgetten die nu binnen AMK en SHG beschikbaar zijn). Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) Inzet 2015 a. Er wordt in 2015 samen met de andere Flevolandse gemeenten een AMHK gevormd. b. Er wordt gezorgd voor een goede aansluiting tussen het AMHK en de lokale zorgstructuren.
24
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
3. Van vraag naar participatie en ondersteuning In het vorige hoofdstuk is beschreven hoe de sociale infrastructuur eruit komt te zien. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het proces van vraag tot participatie en passende ondersteuning verloopt.
3.1
De toegang
Met toegang bedoelen we het proces vanaf het moment waarop de burger zich meldt (of wordt gemeld) met een ondersteuningsvraag, tot het bieden van passende ondersteuning. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Toegang tot ondersteuning Wij willen de toegang dichtbij op buurt- en wijkniveau organiseren. Wij willen de toegang laten verlopen via sociale wijkteams. Deze huidige sociale wijkteams zullen hiertoe worden heringericht en toegerust zodat zij deze nieuwe taak op kunnen pakken. Het sociaal wijkteam zal voor inwoners voor wie ondersteuning nodig is, een ondersteuningsplan opstellen. In dit plan wordt aangeven wat de eigen inzet is, wat er vanuit de basis wordt ingezet en welke aanvullende professionele ondersteuning (ondersteuning thuis en/of specifieke ondersteuning) nodig is. Daarbij wordt zodanig samengewerkt met andere partijen, zoals de Jeugd- en Gezinsteams, dat er sprake is van een integrale aanpak en de klant te maken heeft met één plan en één regisseur. Voor de burger is het eerste aanspreekpunt de medewerker van het wijkinfopunt. Eenvoudige vragen kunnen daar direct worden afgehandeld, door bijvoorbeeld verwijzing naar een spreekuur van Centrada of naar een algemene voorzieningen in de wijk. Bij een wat meer uitgebreide ondersteuningsvraag zal een afspraak worden gemaakt met iemand van het Sociaal Wijkteam. Die gaat dan op huisbezoek om in overleg met betrokkene (en bij voorkeur met de mantelzorger) in beeld te brengen wat de betrokkene zelf op kan pakken en wat er verder mogelijk en nodig is. De afspraken worden vastgelegd in een ondersteuningsplan.
3.1.1
Sociaal Wijkteam
Er is per stadsdeel een Sociaal Wijkteam gevormd waarin Welzijn Lelystad, MDF (maatschappelijk werk/ouderenadviseur), Icare (wijkverpleegkundige), een GGZ specialist en MEE IJsseloevers zijn vertegenwoordigd. Welzijn Lelystad is eerste aanspreekpunt en verantwoordelijk voor de coördinatie binnen en tussen de teams. De belangrijkste uitgangspunten: - de leden van de teams zijn in principe onafhankelijk van de partijen die ondersteuning thuis en specifieke ondersteuning bieden; - de leden van het team werken als generalisten, maar hebben specifieke deskundigheid wat betreft verschillende aandachtsgroepen; - er is binnen de teams deskundigheid beschikbaar wat betreft ouderen, mensen met verstandelijke beperking, mensen met lichamelijke beperking en mensen met GGZ problematiek. Het sociaal wijkteam heeft als kerntaken: - zelf signaleren (signaalfunctie in de wijk) en reageren op signalen van buurtbewoners, politie, school, etc.
25
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
-
-
in overleg met betrokkene (en familie/mantelzorger) opstellen van een ondersteuningsplan waarin in beeld is gebracht wat de problematiek is, wat de cliënt zelf gaat doen en welke ondersteuning vanuit de sociale infrastructuur mogelijk en nodig is. begeleiden van mensen naar een voorziening (richting algemene voorzieningen en als het nodig is richting specifieke voorzieningen). algemene regie houden op het ondersteuningsplan. Een medewerker van het sociaal wijkteam blijft vast aanspreekpunt voor betrokkene en de partijen betrokken bij de ondersteuning. zorgen voor een goede afstemming met het CJG. Als er een kind betrokken is, dan vindt altijd afstemming plaats met het CJG. Als het zwaartepunt bij de ouder/volwassene ligt, dan zorgt het sociaal wijkteam voor het ondersteuningsplan en de regisseur. Als het zwaartepunt bij het kind ligt, dan zorgt het CJG voor een ondersteuningsplan en de regisseur.
Het sociaal wijkteam zal ook moeten zorgen voor een goede afstemming met de Centrale Toegang van de GGD, waar de toegang tot de maatschappelijke opvang en beschermd wonen is geregeld. Er zal in de tweede helft van 2014 een persoonlijk gesprek worden gevoerd met alle cliënten die op 1 januari 2015 overgaan van de AWBZ naar de gemeente/Wmo. Er zal in overleg met hen (en hun mantelzorger) een ondersteuningsplan worden opgesteld waarin globaal is aangegeven welke ondersteuning vanaf 2015 voor hen beschikbaar is. De capaciteit en samenstelling van de teams is in de loop van 2014 uitgebreid zodat zij in staat zijn deze taak op te pakken. Het is nu nog erg moeilijk om in te schatten welke capaciteit nodig is vanaf 2015. Enerzijds zijn er in 2014 al veel gesprekken gevoerd en zal het wat dat betreft rustiger worden. Anderzijds zal door meer bekendheid de toeloop wellicht groter worden. Voorgesteld wordt de capaciteit in 2015 vooralsnog (tijdelijk) te handhaven en in de tweede helft van 2015 te evalueren en op basis daarvan te bepalen of er in 2016 op- dan wel afgeschaald moet worden. Tabel 2: inzet formatie per sociaal wijkteam Gewenste inzet per wijkteam per week
Inzet uit reguliere formatie
Extra inzet/extra te financieren
WL coördinator WL opbouwwerk
24 uur 16 uur
18 uur 16 uur
6 uur 0 uur
GGZ specialist
16 uur
4 uur
12 uur
MDF maatschappelijk werk MDF ouderenadviseur Icare wijkverpleegkundige
16 uur 16 uur nntb
4 uur 16 uur nntb
12 uur 0 uur nntb
MEE
36 uur
36 uur
0
124 uur (3,4 fte)
94 uur (2,6 fte)
30 uur (0,8 fte)
Totaal
De formatie per team komt hiermee uit op 3,4 fte. De inzet van de wijkverpleegkundige is hierin nog niet opgenomen. Hierover worden nadere afspraken gemaakt met de zorgverzekeraar. De verwachting is dat er voor Lelystad in totaal ca. 3 fte wijkverpleegkundigen beschikbaar komen voor de inzet in de wijkteams. Er zijn, naast de inzet van MEE, in totaal 4 x 0,8 = 3,2 fte’s extra nodig voor de vier sociale wijkteams. Uitgaande van € 87.500,= per fte (HBO, inclusief overhead) gaat het om een bedrag van € 280.000,=. In paragraag 2.2.1. is aangegeven dat we de huishoudelijk ondersteuning anders gaan aanpakken. De nieuwe werkwijze zal in de eerste helft van 2015 geleidelijk worden ingevoerd. Er zal daarom in de tweede helft van 2014 ook worden gestart met gesprekken met klanten die gebruik maken van huishoudelijke ondersteuning. Er wordt nog concreet in beeld gebracht welke extra inzet hiervoor 26
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
nodig is en hoe dit ingevuld kan worden (bijvoorbeeld door hiervoor tijdelijk gemeentelijk personeel vrij te maken).
3.1.2
Eén toegang
Er zijn op dit moment twee toegangspunten tot de Wmo. Voor de “oude” Wmo voorzieningen is het gemeentelijk loket de toegang. Er is voor gekozen de toegang dichtbij op buurt- en wijkniveau te organiseren. Daarom zal er gewerkt worden aan een integratie van beide loketten met als doel dat de toegang tot ondersteuning vanaf 1-1-2015 geheel verloopt via de sociale wijkteams. De backoffice taken (van het afgeven van een beschikking tot het betalen van de rekeningen van de leveranciers) zullen we als gemeente zelf blijven organiseren.
3.1.3
Algemene en maatwerkvoorzieningen
In de nieuwe Wmo wordt onderscheid gemaakt tussen algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Deze begrippen zijn in de nieuwe wet als volgt omschreven: - algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers toegankelijk is. Ook de opvangvoorzieningen vallen hieronder. - maatwerkvoorziening: een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen t.b.v. Zelfredzaamheid, participatie en beschermd wonen. De voorzieningen in de basis worden, uitgaande van deze omschrijving aangemerkt als algemene voorzieningen; deze zijn in principe vrij toegankelijk. Ook de voorzieningen voor maatschappelijke opvang vallen hieronder. Voor een algemene voorziening is geen beschikking nodig. De voorzieningen in de niveaus daarboven (ondersteuning thuis en specifieke voorzieningen) worden in principe aangemerkt als maatwerkvoorzieningen. Hiervoor moet op grond van de nieuwe Wmo een beschikking worden afgegeven.
3.1.4
Beschikking
In de nieuwe Wmo 2015 is bepaald dat het college voor maatwerkvoorzieningen een beschikking moet afgeven. Het college mag deze bevoegdheid mandateren aan een andere partij. De beschikking moet zijn gebaseerd op een onderzoek naar behoeften, persoonskenmerken, mogelijkheden om op eigen kracht zaken te regelen, mogelijkheden om mantelzorgers in te zetten, mogelijkheden om gebruik te maken van algemene voorzieningen, inzicht in de hoogte van de eigen bijdrage e.d. Op basis hiervan kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening worden gedaan en het college moet daarop vervolgens binnen twee weken een beschikking afgeven. Het ondersteuningsplan bevat deze onderdelen en kan worden aangemerkt als het onderzoek zoals in de wet omschreven. Als er in het ondersteuningsplan maatwerkvoorzieningen zijn opgenomen, dan kan dit omgezet worden in een aanvraag die binnen twee weken moet leiden tot een beschikking. Daarbij moet worden geborgd dat de klant kan kiezen voor een PGB en/of zorg in natura. Wij willen de beschikking zo algemeen mogelijk houden en hierin, voor zover mogelijk, geen gedetailleerde informatie opnemen. In het ondersteuningsplan en de beschikking wordt zo de “wat” vraag beantwoord. Het is vervolgens, als het gaat om zorg in natura, aan de aanbieder van ondersteuning om samen met de klant te bepalen “hoe” de ondersteuning wordt ingevuld. Er is aldus ruimte voor de aanbieders/professionals om flexibel invulling te geven aan de ondersteuningsvraag. Dus geen beschikking waarin het aantal uren e.d. wordt genoemd maar een beschikking waarin het resultaat wordt beschreven zoals “een schoon en leefbaar huis” of “een zinvolle dagbesteding”. 27
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Wij willen dit proces zo ”lean” mogelijk te organiseren en voorkomen dat er onnodige stappen in zitten. Daarom wordt het afgeven van de beschikking zoveel mogelijk direct gekoppeld aan het ondersteuningsplan. Het ondersteuningsplan met de daaruit voortvloeiende behorende beschikking geven aldus toegang tot de (maatwerk)voorzieningen. Er is een landelijk Ondersteunings Team Decentralisaties ingesteld. Gemeenten kunnen daar allerlei vragen rond de decentralisaties neerleggen. Wij hebben daar de vraag neergelegd in hoeverre het toegestaan is de beschikking een algemeen karakter te geven en welke specifieke informatie verplicht in een beschikking opgenomen moet worden. De toegang Inzet 2015: a. De toegang tot ondersteuning wordt dichtbij georganiseerd en verloopt in principe via de sociale wijkteams. b. De sociale wijkteams worden toegerust om hun taken goed uit te voeren. c. Er wordt hiervoor voor 2015 (naast de inzet van MEE) € 280.000 gereserveerd om de capaciteit op voldoende niveau te brengen/houden. Daarnaast worden er medewerkers vanuit de gemeente, die zich bezig houden met de Wmo, ingezet bij de sociale wijkteams. d. In de tweede helft van 2015 wordt de inzet geëvalueerd; op basis daarvan vindt eventueel vanaf 2016 op- of afschaling plaats. e. Vanaf 1-1-2015 verloopt de toegang tot ondersteuning geheel via de sociale wijkteams (de gemeentelijke werkzaamheden zijn hierbij aangehaakt/geïntegreerd). f. Het proces van onderzoek (ondersteuningsplan), aanvraag tot en met beschikking wordt zo “lean” mogelijk ingericht.
3.2
Meldpunt, klachten, bezwaar e.d.
Het ondersteuningsplan wordt zoveel mogelijk in overleg met de cliënt (en familie/mantelzorger) opgesteld. Het ondersteuningsplan is de basis voor de beschikking voor maatwerkvoorzieningen. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Positie burgers en clië ënten Inwoners voor wie ondersteuning nodig is, krijgen een integraal ondersteuningsplan en een vast aanspreekpunt (regisseur). De ondersteuning kan van persoon tot persoon verschillen, afhankelijk van de participatiemogelijkheden van de betreffende persoon. Wij willen inwoners, die van mening zijn dat geen passende ondersteuning wordt geboden, de mogelijkheid geven zich te wenden een Wmo-mediator, die in overleg met de klant en de regisseur onderzoekt of er alsnog een passende oplossing kan worden gevonden. Het is belangrijk dat burgers goed weten waar ze met hun klachten terecht kunnen en de klachtafhandeling moet goed zijn geregeld. Wij zullen de Wmo Cliëntenraad en cliëntgroepen actief blijven betrekken bij het Wmo beleid en de implementatie hiervan.
3.2.1
Meldpunt
Er gaat veel veranderen binnen de Wmo, zowel voor burgers als partijen. We vinden het belangrijk dat mensen laagdrempelig een melding kunnen doen van zaken die naar hun mening niet goed lopen, aandacht nodig hebben of verbeterd zouden kunnen worden. Het kan bijvoorbeeld gaan om onnodige administratieve rompslomp of te lange wachttijden. 28
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
We zullen hiertoe een meldpunt inrichten waar digitaal en telefonisch meldingen kunnen worden gedaan. Dit meldpunt is niet bedoeld voor individuele klachten. Hiervoor geldt de klachtenprocedure zoals in de volgende paragraaf beschreven. In de nieuwe Wmo is bepaald dat partijen calamiteiten en geweldsdelicten binnen hun organisatie moeten melden bij de gemeente. De gemeente moet een toezichthoudend ambtenaar aanwijzen die de meldingen onderzoekt en hierover rapporteert aan het college. Wij zullen dit binnen de gemeentelijke organisatie gaan regelen. Meldpunt Wmo Inzet 2015 a. Er wordt een meldpunt Wmo ingericht waar burgers en partijen laagdrempelig voorstellen voor verbeteringen kunnen doen en zaken die niet goed lopen e.d. kunnen melden. b. Er wordt, zoals in de wet voorgeschreven, een meldpunt geregeld waar partijen calamiteiten melden.
3.2.2
Klachten/mediation
Het is belangrijk dat burgers, die vinden dat zij onvoldoende ondersteund worden, de mogelijkheid krijgen dit voor nadere beoordeling neer te leggen bij een partij/persoon. Ook is het belangrijk dat mensen de weg hiernaartoe goed weten te vinden. Dit proces willen wij als volgt inrichten: • Als een cliënt niet tevreden is over het ondersteuningsplan en/of de bejegening, dan zal een ander lid van het sociaal wijkteam in overleg met cliënt (en diens mantelzorger) kijken naar het ondersteuningsplan (second opinion). • Als dit niet leidt tot een oplossing, dan kan cliënt zich wenden tot een mediator bij de gemeente. • Tenslotte kan de cliënt, als hij/zij vindt dat er onvoldoende maatwerk wordt geleverd, een bezwaar- en beroepsprocedure starten. Wij willen mediation actief inzetten om juridische procedures zoveel mogelijk te beperken. Er gaan met ingang van 2015 nieuwe groepen onder de Wmo vallen. Voor deze groepen gaat het een en ander veranderen waardoor er vooral in 2015 misschien relatief vaak een beroep op mediation wordt gedaan. Er wordt daarom vooralsnog van uitgegaan dat er in 2015 een halve formatieplaats mediation extra nodig is. Er is een nieuwe Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) in voorbereiding. Dit wetsvoorstel bevat regels voor (zorgaanbieders) op het gebied van behandeling van klachten en geschillen, kwaliteit van zorg en meldingen. Deze wet gaat gelden voor vrijwel alle instellingen die onder de Wmo vallen. Er komt nog een AMvB met een set van criteria, waaraan de interne klachtenprocedure moet voldoen. Als een klant een klacht heeft over de feitelijke zorg en ondersteuning die hij krijgt van een leverancier, dan zal hij/zij die klacht in eerste instantie neer moeten leggen bij die leverancier, die moet beschikken over een deugdelijke klachtenregeling conform de nieuwe wet. Wij zullen het aantal en de afhandeling van de klachten monitoren en, als hier aanleiding toe is, nadere stappen ondernemen om te komen tot verbetering. Wij willen dat klanten goed weten waar ze met klachten terecht komen. Wij zullen ervoor zorgen dat informatie over klachtenprocedures e.d. digitaal goed vindbaar is. Ook zullen we een folder maken waarin dit helder staat. Klachten, mediaton Inzet 2015 a. Cliënten weten goed waar ze met klachten terecht kunnen. b. Er wordt voor 2015 € 40.000 gereserveerd voor de extra inzet van mediation. 29
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
3.3
Persoonsgebonden budget
In de Kadernota was hierover het volgende gezegd. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Let op: de tekst hieronder komt uit de Kadernota maar is inmiddels achterhaald. De wettekst rond het PGB is aangepast.In de tekst onder dit blauwe kader is dit uitgewerkt. Persoonsgebonden budget Een PGB is op grond van de nieuwe wetgeving toegestaan als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: de klant is in staat het PGB te beheren; de klant kan aantonen dat het reguliere aanbod (zorg in natura) niet toereikend is; de diensten en producten die met een PGB worden ingekocht, zijn van goede kwaliteit. Wanneer professionals en cliënt inschatten dat de inzet van een PGB het meest efficiënte en effectieve middel is voor de ondersteuning dan wordt een PGB in principe toegekend. Doelmatige inzet van het persoonsgebonden budget blijft een waardevolle mogelijkheid om passende zorg te bieden. Daarom is het van belang om in de uitwerking de mogelijkheden van het PGB als het passende instrument bij bepaalde zorgarrangementen in beeld te brengen. In de nieuwe Wmo verordening zullen deze voorwaarden nader worden uitgewerkt. Hierin wordt een hardheidsclausule opgenomen op basis waarvan het college kan besluiten in uitzonderlijke, specifieke situaties af te wijken van deze bepalingen. In april 2014 is de concept wettekst over PGB’s naar aanleiding van een amendement gewijzigd. De voorwaarde dat een klant moet aantonen dat het reguliere aanbod (zorg in natura) niet toereikend is, is komen te vervallen. De gemeente moet op grond van de nieuwe wettekst de klant de mogelijkheid bieden te kiezen voor een PGB als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden, namelijk dat: • de cliënt naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat is te achten tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat is te achten de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren; • de cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als PGB geleverd wens te krijgen; • naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de individuele voorziening behoren en die de cliënt van het budget wil betrekken, van goede kwaliteit zijn. In de Wmo verordening zijn deze voorwaarden nader uitgewerkt. Dit zal daarbij ook worden afgestemd met de bepalingen die hierover in de nieuwe verordening jeugdhulp worden opgenomen. Er is landelijk bepaald dat PGB’s verplicht moeten worden ondergebracht bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De gemeente moet de PGB bedragen overmaken naar de SVB die vervolgens op verzoek van de klant de betalingen aan de aanbieders doet, het zogenaamde trekkingsrecht. Ook afdracht van loonbelasting en het doorgeven van informatie aan de belastingdienst gebeurt door de SVB. De PGB’s worden aldus niet meer uitbetaald aan de klant. De verwachting is dat hiermee fraude tegen kan worden gegaan. De gemeente moet de PGB tarieven vaststellen. De gangbare praktijk is dat PGB tarieven lager liggen dan tarieven waarmee vergelijkbare zorg in natura wordt ingekocht. Reden hiervoor is onder meer dat 30
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
er bij een PGB minder overheadkosten hoeven te worden berekend. Gemeenten mogen tarieven variëren al naar gelang de professionaliteit van de met het PGB ingekochte ondersteuning. Een en ander zal in de komende tijd nader worden uitgewerkt. Wij gaan er daarbij vooralsnog vanuit dat voor een PGB maximaal 75% wordt betaald van het tarief dat wij betalen voor zorg in natura. Persoonsgebonden budget Inzet 2015 a. Het PGB wordt uitgevoerd conform de wetgeving. b. De nadere regels zijn vastgelegd in de nieuwe Wmo verordening. c. De PGB tarieven worden in principe bepaald op maximaal 75% van de tarieven voor zorg in natura.
3.4
Eigen bijdragen
Gemeenten kunnen voor Wmo voorzieningen een eigen bijdrage vragen. Voor de eigen bijdragen voor Wmo maatwerkvoorzieningen geldt een anticumulatiebepaling: men betaalt voor alle voorzieningen samen nooit meer dan een bepaald maximum bedrag. Dit maximum is gerelateerd aan het inkomen en aan het vermogen en wordt landelijk vastgesteld. Iemand met een minimuminkomen betaalt bijvoorbeeld nooit meer dan € 19,00 of € 27,20 per 4 weken. Iemand met een inkomen van € 54.000 betaalt maximaal € 267,00 per 4 weken en iemand met een inkomen van € 80.000 betaalt maximaal bijna € 700,00 per vier weken. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Let op: de tekst hieronder komt uit de Kadernota maar is inmiddels achterhaald. De wettekst rond het PGB is aangepast. In de tekst onder dit blauwe kader is dit uitgewerkt. Eigen bijdragen Wij willen het eerder vastgestelde eigen bijdrage beleid continueren. Dit betekent dat voor de Wmo voorzieningen, voor zover de wet dit toestaat, de maximale toegestane inkomensafhankelijke eigen bijdrage wordt gevraagd. Er zal aldus vanaf 1-1-2015 ook een eigen bijdrage worden gevraagd voor rolstoelen en woningaanpassingen/hulpmiddelen voor kinderen. Ook wordt de termijn voor het betalen van een eigen bijdrage voor een woningaanpassing verlengd totdat de kosten zijn afbetaald. Wij willen dit beleid ook hanteren voor de nieuwe voorzieningen die vanaf 1-1-2015 onder de Wmo gaan vallen, te weten de ondersteuning thuis en de specifieke voorzieningen zoals dagbesteding. Inmiddels is/wordt de wetgeving op dit punt aangepast. Voor rolstoelen mag, in tegenstelling tot eerdere berichtgeving, geen eigen bijdrage worden gevraagd. De enige wijziging ten opzichte van de oude Wmo is nu nog dat er voor woningaanpassingen voor kinderen op grond van de Wmo een eigen bijdrage kan worden gevraagd. Verder is in de nieuwe Wmo de maximale termijn van 3 jaar voor het betalen van een eigen bijdrage voor een woningaanpassing of een PGB voor een scootmobiel e.d. losgelaten. De eigen bijdragen worden berekend en geïnd door het CAK. Op de site van het CAK is eenvoudig na te gaan welke bijdrage maximaal betaald hoeft te worden bij een bepaald inkomen (www.hetcak.nl). Er zal nog nader worden bepaald welk tarief/kostprijs de gemeente hanteert voor de verschillende maatwerkvoorzieningen. Bij het opstellen van het ondersteuningsplan kan op basis van deze tarieven en de informatie van de site van het CAK inzicht worden gegeven in de hoogte van de te verwachte eigen bijdrage zodat
31
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
betrokkene dan ook de afweging kan maken of hij/zij gebruik maakt van bepaalde vormen van ondersteuning. Binnen de AWBZ en de Wmo geldt nu een vergelijkbaar eigen bijdrage systeem. Er verandert aldus qua systematiek niet zoveel voor de bestaande en nieuwe Wmo cliënten. Een uitzondering hierop zijn ouders met een kind waarvoor een woningaanpassing nodig is, omdat hiervoor vanaf 1-1-2015 een eigen bijdrage wordt gevraagd. De eigen bijdrage geldt zolang er gebruik wordt gemaakt van de maatwerkvoorziening en mag niet hoger zijn dan de kostprijs van de voorziening. De gemeente moet vaststellen welke kostprijs bij welke maatwerkvoorziening hoort. Wij gaan hierbij uit van de prijs die wij als gemeente (gemiddeld) voor een bepaalde voorziening betalen: het huurbedrag dat we betalen voor scootmobielen, het tarief dat we betalen voor een “schoon en leefbaar huis”, de gemiddelde kosten van een dagdeel dagbesteding of de gemiddelde kosten van een uur ondersteuning thuis. Voor een aantal voorzieningen, zoals woningaanpassingen en PGB’s voor scootmobielen, geldt nu dat hierover maximaal 39 periodes (3 jaar) een eigen bijdrage mag worden gevraagd. In de nieuwe Wmo 2015 is bepaald dat de eigen bijdrage hiervoor mag doorlopen totdat de kostprijs van de voorziening is afbetaald. Dit kan betekenen dat iemand (vooral als hij/zij een laag inkomen heeft) zeer lang zou moet blijven doorbetalen voor bijvoorbeeld een scootmobiel die allang is afgeschreven of voor een woningaanpassing die ver in het verleden is gedaan. Daarom vinden wij het redelijk om • voor PGB’s voor roerende goederen zoals scootmobielen aan te sluiten bij de afschrijftermijn van 7 jaar. Dit is doorgaans ook het moment waarop het product aan vervanging toe is. • voor woningverbouwingen (zowel huurwoning als eigen woningbezit) de eigen bijdrage termijn te maximeren op 10 jaar. Dit omdat mensen veelal verhuizen binnen dit tijdsbestek of omdat degene voor wie is verbouwd niet meer in de woning woont. Het voorgaande heeft betrekking op maatwerkvoorzieningen. Voor algemene voorzieningen geldt een andere systematiek. Voor allerlei laagdrempelige algemene voorzieningen in de basis wordt in principe geen of een beperkte bijdrage in rekening gebracht. Wij willen dit voorlopig handhaven zodat het ook uit financieel oogpunt aantrekkelijk is om hier gebruik van te maken (i.p.v. een beroep te doen op duurdere maatwerkvoorzieningen). Eigen bijdragen Inzet 2015 a. Voor Wmo maatwerkvoorzieningen wordt de maximaal toegestane inkomensafhankelijke eigen bijdrage in rekening gebracht. b. Voor PGB’s voor roerende zaken, zoals rolstoelen en scootmobielen, wordt de maximale termijn waarover een eigen bijdrage betaald moet worden bepaald op 7 jaar. c. Voor woningaanpassingen wordt de maximale termijn waarover een bijdrage betaald moet worden bepaald op 10 jaar.
3.5
Regresrecht
Een van de nieuwe aspecten waarin het wetsvoorstel WMO 2015 voorziet is een regresrecht voor gemeenten. De gemeente kan een Wmo voorziening verstrekken en de kosten verhalen als een burger een claim heeft ingediend bij een derde vanwege letselschade. De gemeente krijgt de bevoegdheid om de kosten van een door hem verstrekte maatwerkvoorziening of daaraan gekoppeld persoonsgebonden budget te verhalen op de aansprakelijke persoon. De regeling is gelijkluidend aan de regresrechten zoals die in de sociale verzekeringswetten zijn opgenomen. 32
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Er zal, als hier sprake van is, gebruik worden gemaakt van het regresrecht.
3.6
Maatwerkvoorziening inkomenssteun
Het rijk schaft een aantal regelingen af. De budgetten die hiermee zijn gemoeid worden met een aanzienlijke korting overgeheveld naar de gemeenten. De volgende regelingen worden afgeschaft: Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg); Via de Wtcg krijgen mensen met een chronische ziekte of handicap een algemene tegemoetkoming voor meerkosten gerelateerd aan hun aandoening. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van leeftijd, inkomen en zorggebruik. De tegemoetkoming wordt voor het eind van het jaar uitgekeerd over het voorgaande kalenderjaar. In Lelystad ontvingen in 2012 ruim 9.400 inwoners een Wtcg uitkering variërend van € 148 tot 494 op jaarbasis. Ca. 1/3 van de Wtcg-ontvangers heeft een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Compensatie Eigen Risico (CER) De Compensatie Eigen Risico wordt verstrekt aan burgers waarvan wordt verwacht dat ze hun eigen risico volmaken. De doelgroep wordt bepaald op basis van zorggebruikgegevens uit de databestanden van de zorgverzekeraars. Of het eigen risico daadwerkelijk volledig gebruikt wordt, is geen selectiecriterium. De hoogte ervan is vastgesteld op € 99 en is niet inkomensafhankelijk. Landelijk heeft 40% van de CER-ontvangers een huishoudinkomen boven modaal. In 2012 ontvingen 9.700 inwoners van Lelystad een CER uitkering. Korting eigen bijdrage extramurale zorg Iedereen die een eigen bijdrage voor zorg thuis (extramuraal) of voor een Wmo voorziening betaalt, krijgt nu automatisch een korting van 33% op de te betalen eigen bijdrage. Eerst wordt de maximale eigen bijdrage bepaald en vervolgens wordt hierop een korting van 33% toegepast. Deze korting wordt door het CAK direct in mindering gebracht op de eigen bijdrage. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Maatwerk chronisch zieken en gehandicapten Wij willen de maatwerkgelden inzetten voor mensen met de laagste inkomens die als gevolg van ziekte of handicap belemmerd zijn bij het participeren. Wij willen deze middelen inzetten om de ondersteuningsvoorzieningen ook voor hen bereikbaar en betaalbaar te houden. Met deze regelingen is geprobeerd om chronisch zieken en gehandicapten een gerichte compensatie te bieden voor meerkosten die zij hebben. Maar de tegemoetkoming kwam vaak niet daar terecht waar hij voor bestemd was. Uit onderzoeken blijkt dat gemiddeld ongeveer 24% van de mensen die een tegemoetkoming krijgt geen meerkosten heeft, terwijl 50% van de mensen zonder tegemoetkoming wel meerkosten heeft. Daarom wordt de inkomensondersteuning voor deze doelgroep overgeheveld naar de gemeenten die gericht maatwerk moeten gaan bieden. De budgetten die hiermee gemoeid zijn worden met een aanzienlijke korting overgeheveld naar de gemeenten die verantwoordelijk worden voor de invulling van een maatwerkvoorziening inkomenssteun. De gemeenten mogen zelf bepalen hoe hier invulling aan te geven. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden voor het aanbieden van diensten via de Wmo of voor het geven van directe inkomenssteun via de bijzondere bijstand. De inkomenssteun vanuit de Wtcg e.d. wordt nu geboden aan allerlei groepen, ongeacht het inkomen. Wij willen deze middelen inzetten voor inwoners met een laag inkomen die als gevolg van hun
33
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
ziekte/handicap (veel) gebruik moeten maken van allerlei voorzieningen. Wij vinden het belangrijk dat deze voorzieningen voor hen bereikbaar en betaalbaar blijven. Bij de invulling hiervan gaan we uit van de volgende voorwaarden/uitgangspunten: - de tegemoetkoming komt terecht bij de doelgroep chronisch zieken en gehandicapten. - de tegemoetkoming komt terecht bij inwoners met een laag inkomen. - de regeling is relatief eenvoudig uit te voeren en de uitvoeringskosten blijven beperkt. Er zijn verschillende mogelijkheden voor een nieuwe invulling. Er kan gedacht worden aan invulling via de individuele bijzondere bijstand, door het verlagen van de eigen bijdragen voor de Wmo of door vanuit de Wmo een vast vergoeding te geven aan chronisch zieken of via een collectieve verzekering. Als we kijken naar de benoemde uitgangspunten, dan kiezen we voor het uitbreiden van de collectieve verzekering. Hiermee komt de tegemoetkoming terecht bij chronisch zieken met een laag inkomen en blijven de uitvoeringskosten beperkt. Lelystad heeft een collectieve zorgverzekering (gemeente extra pakket), die toegankelijk is voor alle inwoners met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Op dit moment maakt ca. 1/3 van de huishoudens (1.900 huishoudens) met een sociaal minimum gebruik van de collectieve verzekering. De gemeente betaalt per deelnemer ongeveer € 4,50 per maand. De totale kosten voor de gemeente komen nu op jaarbasis uit op ca. € 101.000. Voorstel is om de collectieve zorgverzekering als volgt aan te passen: - uitbreiden van het pakket met voorzieningen waar mensen met chronische ziekte gebruik van maken; - verruimen van de inkomensgrens van deelnemers tot 120% van het sociaal minimum. We willen dat deze regeling goed gebruikt wordt door de potentiële doelgroep en zullen daarom inzetten op goede communicatie. De kosten voor het uitbreiden van het pakket en verruimen van de inkomensgrens zijn geraamd op € 555.000, ervan uitgaande dat 25% van de huishoudens met een inkomen tot 120% extra gebruik gaat maken van de regeling. Door het afschaffen van bovenstaande regelingen kan het beroep op bijzondere bijstand toenemen. Daarom zal er ook een bedrag worden gereserveerd om het extra beroep op bijzondere bijstand te financieren. Maatwerkvoorziening inkomenssteun Inzet 2015: - Er is een passende (gemeentelijke) collectieve zorgverzekering voor chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. - Er wordt voor 2015 € 650.000 gereserveerd voor de collectieve zorgverzekering en het extra beroep op de bijzondere bijstand.
34
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
4. Sturing en financiering 4.1 Sturing en monitoring Wij zitten in een ontwikkelfase en krijgen te maken met diverse nieuwe taken en aanzienlijke budgetten. Wij willen de verantwoordelijkheid voor de uitvoering vooral neerleggen bij burgers en partijen, maar we willen hier wel een bepaalde sturing op houden. Wij gaan daarbij zoveel mogelijk uit van een sturing op hoofdlijnen waarbij onze inzet is dat onnodige administratieve rompslomp en bureaucratie zoveel mogelijk wordt voorkomen. Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”:
Sturing vanuit de gemeente Wij willen sturen op hoofdlijnen waarbij de verantwoordelijkheid voor de uitvoering zoveel mogelijk wordt neergelegd bij de partijen in het veld. Wij gaan hierbij uit van vertrouwen en loslaten. Wij willen de administratieve rompslomp zoveel mogelijk beperken. De sturing vanuit de gemeente kan als volgt worden ingevuld: de gemeente bepaalt welk (gesubsidieerd) basisaanbod in Lelystad aanwezig is, welke budgetten/subsidies (incl. inhoudelijke kaders) voor de verschillende onderdelen hiervan beschikbaar zijn en welke voorwaarden hieraan worden verbonden; de gemeente stelt gebiedsbudgetten (incl. inhoudelijke kaders) vast voor ondersteuning thuis; de gemeente bepaald welk budget (incl. inhoudelijke kaders) beschikbaar is voor dagbesteding en kortdurend verblijf. Om de regiefunctie goed uit te kunnen voeren is een systeem van monitoring nodig. Deze monitoring kan betrekking hebben op: output: wat wordt er gedaan in het veld, welke maatwerkvoorzieningen zijn er geleverd, het gebruik hiervan e.d. outcome: wat is het resultaat van alle inspanningen? Is de zelfredzaamheid van de inwoners toegenomen? Is de kwaliteit van leven verbeterd? Zijn de inwoners tevreden over de ondersteuning? Er wordt nu al het een en ander gemonitord, zoals het gebruik van Wmo voorzieningen en de tevredenheid van gebruikers van Wmo voorzieningen. Ook is er een wijkmonitor waarin veel informatie over de toestand van een wijk is opgenomen. De Wmo wordt nu verbreed. Wij zullen met het oog hierop in de tweede helft van 2014 nader in beeld brengen hoe we de monitoring onder de nieuwe Wmo willen invullen. Er zal hierbij sprake zijn van een combinatie van monitoring op output en outcome. De monitor moet enerzijds voldoende handvatten bieden om op de uitvoering te kunnen sturen. Anderzijds moet de monitor voldoende informatie geven om de effecten van het beleid te kunnen meten, beoordelen en eventueel bijstellen. Op grond van de nieuwe Wmo moet het college onderzoeken hoe cliënten de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning ervaren en de uitkomsten hiervan jaarlijks voor 1 juli publiceren. Hierbij kan worden vermeld dat er op grond van de huidige Wmo ook al jaarlijks een tevredenheidsonderzoek wordt uitgevoerd. In de tweede helft van 2014 zullen wij het hele systeem rond monitoring en verantwoording verder uitwerken. Dit zullen we mede in overleg doen met de partijen die hiervoor de informatie moeten aanleveren. 35
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
4.2 Financiering Wmo 4.2.1
Algemeen
Kadernota “Samen Leven, Samen Redzaam”: Financiering Wmo Wij willen het aantal open-eind regelingen zoveel mogelijk beperken. Hiervan is nog sprake voor een aantal individuele Wmo voorzieningen, zoals scootmobielen, rolstoelen en aangepast vervoer (regiotaxi). Wij willen de middelen binnen het sociaal deelfonds in principe ontschot inzetten maar voor de periode 2015 t/m 2018 wel zicht houden op de rijksbudgetten die binnen het sociaal deelfonds beschikbaar zijn voor ondersteuning, jeugd en werk). Er wordt bij de eerstvolgende begrotingscyclus een voorstel aan de raad voorgelegd voor het instellen van een “budget materieel evenwicht” voor de Wmo en Jeugdzorg.
In het Raadsprogramma 2014-2018 is opgenomen dat de decentralisaties in principe zonder gemeentelijke aanvulling worden gefinancierd uit de middelen die we daartoe vanuit het rijk ontvangen. Deze rijksmiddelen worden volledig voor die taken aangewend. De Wmo kent de volgende financiële voorzieningen: Rijksuitkering Wmo/Sociaal Deelfonds Er worden binnen de Wmo twee rijksuitkeringen onderscheiden. Een daarvan is de integratie uitkering Wmo die we vanaf 2007 ontvangen. Daarnaast krijgen we vanaf 2015 een uitkering Wmo 2015 als onderdeel van het Sociaal Deelfonds. De gemeente moet jaarlijks bij het rijk aangeven hoe de middelen uit het sociaal deelfonds worden besteed. Er moet o.a. worden aangegeven welk bedrag aan maatwerkvoorzieningen en algemene Wmo voorzieningen is uitgegeven. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen inzet vanuit de oude en vanuit de nieuwe Wmo uitkering. Ook binnen ons beleid wordt hier geen onderscheid in gemaakt. De Kadernota Samen Leven, Samen Redzaam heeft betrekking op de totale Wmo en ook dit Uitvoeringsplan Wmo 2015 heeft betrekking op de totale Wmo. Wij gaan er, aansluitend op het Raadsprogramma, in dit Uitvoeringsplan vanuit dat de Wmo in totaliteit in 2015 budgettair neutraal wordt ingevuld. Er kunnen daarbij wel verschuivingen plaatsvinden van of naar de andere transitiebudgetten binnen het sociaal deelfonds. Deze verschuivingen zullen dan wel zichtbaar worden gemaakt. Er is in 2015 sprake van een dergelijke verschuiving wat betreft de inzet t.b.v. cliëntondersteuning (een deel van de rijksuitkering Wmo 2015 wordt aangewend voor inzet van MEE IJsseloevers binnen het CJG). Egalisatiereserve (Budget materieel evenwicht Jeugd en Wmo/AWBZ 2015-2018) Dit betreft een egalisatiereserve die in de Programmabegroting 2015-2018 wordt opgenomen voor de domeinen Jeugd en Wmo. Hiermee kunnen schommelingen in de inkomsten en uitgaven voor Jeugd en Wmo worden opgevangen zonder tussentijdse bijsturing/aanpassing van de begroting. Tot de verevening van de uitgaven voor de Jeugdzorg en de Wmo 2015 door het instellen van een ‘budget materieel evenwicht’ is besloten bij de vaststelling van de kadernota’s jeugdhulp en Wmo op 11 maart 2014. Daartoe is destijds voorgenomen om bij de eerstvolgende begrotingscyclus een voorstel tot verdere uitwerking te doen. Dit heeft geleid tot een voorstel dat wordt opgenomen in de Programmabegroting 2015 -2018 waarover de raad in november 2014 zal besluiten. De strekking is dat de gemeente gebruik maakt van de mogelijkheid om binnen de bestedingsvoorwaarden van het 36
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
sociaal domein middelen te reserveren om schommelingen in de inkomsten en uitgaven op te kunnen opvangen. Gezien de onzekerheid omtrent de uiteindelijke realisatie in 2015 en de omvang van de budgetten voor de jaren na 2015 is het voorstel om een reserve sociaal domein in te stellen voor 2015 t/m 2017. Deze reserve dient ter verevening van schommelingen in en tussen de desbetreffende jaarschijven; primair binnen het betreffende dossier en desgewenst na besluitvorming door de gemeenteraad tussen de dossiers. Uitgangspunten: 1. Voeding vindt plaats door een vooraf te bepalen deel van de middelen binnen het deelfonds sociaal domein (Wmo 2015 & Jeugdzorg) te bestemmen als storting in de ‘reserve sociaal domein’. Voor 2015 zal vanuit de Wmo een eerste storting van ca. 5% van het beschikbare budget worden gedaan. Voor de Jeugdhulp wordt uitgegaan van een soortgelijk percentage. 2. Verrekening met deze reserve vindt slechts plaats bij de vaststelling van de jaarrekening en niet tussentijds. 3. De verrekening wordt bepaald door het verschil tussen begrote baten en lasten versus de realisatie voor respectievelijk de beleidsterreinen Wmo en Jeugdzorg. 4. Tussentijdse afwijkingen zullen via de begrotingsmonitor worden gerapporteerd. Bij substantiële afwijkingen buiten deze rapportagemomenten zal de raad via een informatiebrief worden geïnformeerd. Algemene Reserve (= Risicobuffer gemeentebreed) (2015-2018) Uit de Algemene Reserve kunnen eventueel incidentele overschrijdingen worden gedekt wanneer bovenstaande voorzieningen niet toereikend zijn. Bij tekorten met doorwerking op termijn (structureel) is herijking van het ondersteuningsaanbod noodzakelijk. Zoals ook vastgesteld in de kadernota is het uitgangspunt nadrukkelijk dat de bekostiging van de Wmo in Lelystad plaatsvindt binnen de door het Rijk beschikbaar te stellen jeugdhulpgelden. Transitiefonds 2014-2015-2016 De gemeenteraad heeft eind 2013 bij het vaststellen van de begroting 2014-2017 het Transitiefonds Sociaal Domein ingesteld. Dit betreft een stimuleringsfonds bedoeld voor incidentele bijdragen als impuls voor de transformatie. Het gaat hierbij om initiatieven ter versnelling/versterking van de omslag; lichtere arrangementen en dichterbij; die de basis versterken om een verschuiving plaats te laten vinden naar meer lichte vormen van ondersteuning. Preventief, investeren aan de voorkant loont de moeite. Totaal is beschikbaar € 4,5 mln voor de vier transities in het sociale domein: Wmo, Jeugdzorg, Participatie/werk, passend onderwijs. Hierbij heeft de raad de volgende spelregels geformuleerd, die aangeven voor welk doel het transitiefonds ingezet kan worden: - preventief aan de voorkant investeren, want voorkomen is beter dan genezen - versnellen van transitie en transformatie, want voorinvesteren loont de moeite - incidenteel geld voor tijdelijke acties, want structureel forse bezuiniging nodig - nieuwe werkwijzen en oplossingen faciliteren, want andere antwoorden zijn nodig - de gemeentelijke regierol versterken, want de beweging van binnen naar buiten is nodig - reorganiseren capaciteit en aanbod, want rol maatschappelijke middenveld versterken Daarnaast zijn de volgende spelregels voor het proces vastgesteld: - aanvragen kunnen worden ingediend op de vier domeinen; - een aanvraag uit het transitiefonds kan gedaan worden in de periode 1 juli 2014 – 1 januari 2017; - een aanvraag uit het transitiefonds kan op elk moment van het jaar gedaan worden, maar vereist besluitvorming van zowel college als raad; - een aanvraag uit het transitiefonds wordt beargumenteerd aan de hand van bovenstaande spelregels; - een aanvraag uit het transitiefonds die bedoeld is om een pijnlijke bezuinigingsmaatregel structureel op te vangen kan niet worden gehonoreerd. 37
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
In aanvulling op de spelregels van de raad kan een aantal spelregels worden toegevoegd. - Initiatieven moeten een duidelijk onderscheidende werkwijze of oplossing bieden die afwijkt van de huidige praktijk in Lelystad; - een bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van inwoners; - een bijdrage leveren aan afname van gebruik van specialistische (dure) zorg. Een deel van de middelen willen we bestemmen voor het realiseren van door bewoners van Lelystad voorgedragen initiatieven. Er kan een commissie van deskundige en onafhankelijke Lelystedelingen worden gevormd die de initiatieven toetst en hierover een advies uitbrengt aan het college. Een deel van de middelen willen we bestemmen voor initiatieven die worden ingediend door organisaties die werkzaam zijn in het sociaal domein. Deze plannen kunnen worden ontwikkeld door de organisaties zelf of op verzoek van de gemeente. In de Programmabegroting 2015-2018 zal een uitwerkingsvoorstel worden opgenomen aangaande het bovenstaande en de wijze waarop over voorstellen ten laste van het transitiefonds wordt besloten. In hoofdstuk 2 is aangegeven op welke onderdelen we de basis willen versterken om een verschuivingplaats plaats te laten vinden naar meer lichte vormen van ondersteuning. We willen partijen uitdagen hier plannen voor in te dienen. Een optie om het transitiefonds in te zetten voor de financiering van innovatieve ideeën vanuit partijen en burgers.
4.2.2
Rijksuitkering Wmo 2015
Onlangs is de Meicirculaire 2014 verschenen. Hieruit blijkt dat de rijksuitkering Wmo 2015 voor Lelystad uitkomt op € 9.830.000. Deze rijksuitkering is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Het grootste deel wordt gevormd door de rijksvergoeding voor begeleiding, kortdurend verblijf e.d. Daarnaast is de uitkering bedoeld voor de invulling van cliëntondersteuning, sociale wijkteams, waardering mantelzorgers, doventolk, uitvoeringskosten, maatwerkvoorziening inkomenssteun e.d. Verder zijn er bij de landelijke onderhandelingen extra budgetten toegevoegd voor de zorgvuldige overgang e.d. Een deel van deze extra budgetten heeft een tijdelijk karakter en zal geleidelijk worden afgebouwd. De budgetten voor begeleiding, dagbesteding, verzorging (5%) en kortdurend verblijf zijn met een aanzienlijke korting overgeheveld naar de gemeenten. Op grond van de meicirculaire 2014 is berekend dat er binnen de rijksuitkering voor deze taken in totaal ca. € 6,9 miljoen euro beschikbaar is Zoals hierboven vermeld zijn er bij de latere onderhandelingen extra (tijdelijke) budgetten aan de rijksuitkering toegevoegd voor de zorgvuldige overgang e.d. Voorstel: de volgende tekst verwijderen:In 2016 wordt het objectief verdeelmodel ingevoerd. Wij verwachten dat dit negatief voor ons uitvalt en dat het daarom noodzakelijk zal zijn de ondersteuning (structureel) met aanzienlijk minder middelen in te vullen. Er is dus al in 2015 een grote omslag nodig. Nieuwe tekst: In 2016 wordt het objectief verdeel model ingevoerd. De eerste berichten zijn dat dit voor Lelystad niet zal leiden tot een geen grote budgetverschuiving. We moeten toch rekening houden met dalende budgetten omdat een deel van de extra budgetten tijdelijk van aard is. Wij stellen daarom voor in 2015 uit te gaan van het budget van € 6.888.000 voor de invulling van begeleiding, kortdurend verblijf e.d. De aanvullende budgetten zullen we inzetten om de basis te versterken en het “budget materieel evenwicht” te vullen. De leveranciers van ondersteuning thuis en dagbesteding krijgen in 2015 te maken met overgangsverplichtingen. Op grond hiervan kunnen zij verplicht worden de ondersteuning op de oude manier voort te zetten. Ook kunnen mensen gedurende 2015, als hun indicatie nog geldig is, aanspraak blijven maken op hun oude PGB. Het kan, als hier veel gebruik van wordt gemaakt, voor een leverancier erg moeilijk worden om een en ander binnen het budget (waarin de aanvankelijke omvangrijke rijkskorting is verwerkt) te realiseren. Het zal daarom waarschijnlijk noodzakelijk zijn in 2015 een beroep te doen op het budget materieel evenwicht. 38
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Gezien alle onzekerheden, zal het gebruik van de maatwerkvoorzieningen in 2015 voortdurend worden gemonitord zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Op basis van de monitor zal worden bepaald of er eventueel vanuit het “budget materieel evenwicht” een correctie op de budgetten plaatsvindt. Er werd in 2012/2013 € 8.420.600 uitgegeven aan begeleiding, dagbesteding, verzorging (5%) en kortdurend verblijf. Er is, uitgaande van het voorgaande, voor deze taken in totaal € 6.888.000 beschikbaar is. Dit betekent dat er een korting van bijna 20% wordt toegepast op alle onderdelen. In de volgende tabel is in de eerste kolommen aangegeven wat er op grond van de Vektis cijfers in 2012/2013 werd uitgegeven aan begeleiding e.d. In de laatste kolom is berekend, welke (basis) bedragen hiervoor in 2015 in principe beschikbaar zijn (rekening houdend met de meicirculaire). Tabel 2: Berekening budgetten begeleiding, persoonlijke verzorging (5%) en kortdurend verblijf, rekening houdend met de correcties opgenomen in de meicirculaire 2014. Uitgaven 2012 Uitgaven Totale uitgaven Budget 2015 (na PGB 2013 2012/2013 correcties zorg in natura meicirculaire 2014) Begeleiding individueel 1.669.400 3.166.100 4.835.500 3.955.000 Dagbesteding (incl. vervoer) 1.437.000 1.419.600 2.856.600 2.337.000 Persoonlijke verzorging (5%) 129.900 236.700 366.600 300.000 Kortdurend verblijf 360.900 1.000 361.900 296.000 Totaal
3.597.200
4.823.400
8.420.600
6.888.000
Bron: rapportage Vektis, PGB cijfers 2012, ZIN cijfers 2013, bewerkt door O&S.
4.2.3
Overzicht uitgaven Wmo 2015
In de vorige hoofdstukken is aangegeven hoe we de verschillende onderdelen willen invullen en welke kosten hieraan zijn verbonden. In de tabel op de volgende bladzijde zijn alle uitgaven samengevat.
39
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Tabel 3: indicatief overzicht van uitgaven 2015 Wmo Bestaande Wmo
Nieuwe Wmo
Dekking Verwachte binnen uitgaven 2015 gemeentebestaande begroting 2015 Wmo 2015
Ten laste van nieuwe Wmo uitkering 2015
Algemeen Uitvoeringskosten extra inzet Wmo mediation
40.000
reservering extra inzet personeel, ict e.d.*
350.000
Versterking sociale wijkteams extra formatie (exclusief inzet MEE)
280.000
Een sterke basis Informatie en advies communicatie sociale wijkteams
20.000
Cliëntondersteuning inzet MEE t.b.v. sociale wijkteams
350.000
inzet MEE t.b.v. jeugdhulp
400.000
versterking ondersteuning financiële problematiek
85.000
24-uurs anonieme hulp op afstand/Sensoor
25.000
doventolk
30.000
Mantelzorgondersteuning continuering inzet o.b.v. nota mantelzorg
80.000
reservering t.b.v. waardering mantelzorgers
259.000
Vrijwilligerswerk vrijwilligersplaatsen inwoners lichte beperking
150.000
extra bemiddeling vrijwilligers
50.000
Bewonersinitiatieven ruimte om ideeën tot ontwikkeling te brengen
Pm
Ontmoetingsactiviteiten nieuwe groepen extra activiteiten voor nieuwe aandachtsgroepen
150.000
Vervoer stimuleren gebruik openbaar vervoer
10.000
bijdrage voor vrijwilligersvervoer De Opstap
30.000
Algemene voorziening zoals scootmobielpools uitbreiding scootmobielpools Beschut wonen onderzoek vraag/aanbod beschut wonen
40
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
6.000
Preventie/bevorderen gezonde levensstijl Maatregel t.b.v. chronisch zieken aanvullende verzekering voor chronisch zieken
555.000
extra gebruik bijzondere bijstand
95.000
Ondersteuning thuis Ondersteuning thuis (excl. huishoudelijk ondersteuning begeleiding individueel
3.955.000
verzorging 5%
300.000
regiecomponent HH2 (zie huishoudelijke ondersteuning) Huishoudelijke ondersteuning uitgaven 2015 o.b.v. “schoon en leefbaar huis”
7.426.900
4.900.000
overheveling regiecomponent naar ondersteuning thuis
250.000
tijdelijke toelage huishoudelijke hulp
281.000
Specifieke ondersteuning Woningaanpassingen/verhuiskostenvergoeding Woningaanpassingen/verhuiskostenvergoeding e.d.
1.052.000
1.052.000
scootmobielen
704.000
820.000
rolstoelen e.d.
636.000
636.000
840.000
840.000
Vervoersvoorzieningen
Aangepast vervoer Wmo vervoer/regiotaxi (incl. eigen bijdragen) vervoer dagbesteding ( zit in budget dagbesteding) Beschermd wonen dit valt in 2015-2017 onder centrumgemeente Almere
PM
Inloopvoorzieningen GGZ Maatschappelijke opvang
-
AMHK (budgettair neutraal)
-
Kortdurend verblijf/logeervoorzieningen reserveren budget
296.000
Dagbesteding en dagactiviteiten budget voor dagbesteding alle aandachtsgroepen
2.377.000
Overig Eigen bijdragen
-1.209.000
Korting rijksbijdrage huishoudelijke hulp
-1.500.700
Korting rijksuitkering i.v.m. hergebruik. scootmobielen
- 63.000
Extra rijksuitkering toelage huishoudelijke hulp
281.000
Storting in budget materieel evenwicht 8.167.200
Totaal 41
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
- 800.000
- 750.000
188.200
687.000
8.167.200
9.830.000
Toelichting op tabel 3:
Het totale nette budget komt uit op € 18.087.200 (€ 9.830.000 + € 8.275.200). Er is hiermee sprake van een budgettair neutrale invulling in 2015. Binnen de budgetten is € 875.200 (ca. 4,8 %) vrijgemaakt voor het “budget materieel evenwicht”.
a. b. c.
Er is vanuit gegaan dat transitiefonds ingezet zal worden om bewonersinitiatieven te ondersteunen en stimuleren.
d.
Er wordt in beeld gebracht welke uitvoeringskosten we nu voor de Wmo hebben en welke extra uitvoeringskosten erbij komen voor de uitvoering van de werkzaamheden die samenhangen met de transities. Hiervoor wordt een plan opgesteld. Het hier opgenomen bedrag heeft daarom vooralsnog een heel voorlopig en indicatief karakter. De rijkskorting van 1,5 miljoen euro vanaf 2015 op de huishoudelijke ondersteuning is in mindering gebracht op het bedrag dat in 2015 voor huishoudelijke ondersteuning is geraamd binnen de gemeentebegroting. Het rijk had eerder al besloten dat er met ingang van 2015 een correctie op de oude Wmo uitkering plaatsvindt i.v.m. lagere uitgaven als gevolg van hergebruik van middelen. Er is eerder door de raad besloten dat deze korting op de rijksuitkering moet worden opgevangen binnen de Wmo. Dit bedrag (€ 63.000 in 2015) is daarom in mindering gebracht op het bedrag dat binnen de gemeentebegroting beschikbaar is voor de oude Wmo. Binnen de gemeentebegroting is een bedrag van 1,2 miljoen opgenomen voor eigen bijdragen. Het gaat hierbij vooral om eigen bijdragen ontvangen voor huishoudelijke ondersteuning. Dit bedrag is in verband met de nieuwe invulling van de huishoudelijke ondersteuning beneden toe bijgesteld (tot 0,8 miljoen euro). Uit de Meicirculaire 2014 blijkt dat de Wmo uitkering binnen het Sociaal Deelfonds de komende jaren min of meer gelijk blijft. Op 1 januari 2016 wordt het objectief verdeelmodel ingevoerd. In de Septembercirculaire 2014 wordt duidelijkheid gegeven over het objectief verdeelmodel voor de Wmo. De eerste berichten zijn dat de invoering van het objectief verdeelmodel voor Lelystad niet zal leiden tot grote budgetverschuivingen.
e.
f.
g.
h.
42
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Bijlage 1: cijfers gebruik AWBZ De informatie in deze bijlage heeft betrekking op de gebruikers van individuele begeleiding, dagbesteding, persoonlijke verzorging (5%) en kortdurend verblijf. De persoonlijke verzorging gaat in principe naar de zorgverzekeraar. Er is echter een uitzondering gemaakt voor de persoonlijke verzorging voor de mensen met een zintuiglijke of verstandelijke beperking en mensen met een psychische beperking. Dit deel van de verzorging gaat onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen. Het gaat hierbij om ca. 5% van het totaal gebruik aan verzorging. Aantal gebruikers 2012/2013 Tabel 4: aantal volwassen inwoners van Lelystad dat in 2012/2013 gebruik maakte van extramurale begeleiding, persoonlijke verzorging (5%) en kortdurend verblijf. Aantal Aantal Totaal aantal Procentuele inwoners met inwoners met gebruikers verdeling PGB 2012 zorg in natura 2012/2013 2013 66,2 % Begeleiding individueel 272 706 978 25,8 % Dagbesteding (incl. vervoer) 134 248 382 4,4 % Persoonlijke verzorging (5%) 31 34 65 3,6 % Kortdurend verblijf 51 2 53 Unieke clië ënten totaal
365
872
1.237
100 %
Bron: rapportage Vektis, PGB cijfers 2012, ZIN cliënten 2013, bewerkt door O&S.
Kosten 2012/2013 Tabel 5: uitgaven 2012/2013 extramurale functies begeleiding, persoonlijke verzorging (5%) en kortdurend verblijf. Uitgaven PGB Uitgaven ZIN Totale uitgaven Procentuele 2012 2013 2012/2013 verdeling Begeleiding individueel 1.669.400 3.166.100 4.835.500 57,4 % Dagbesteding (incl. vervoer) 1.437.000 1.419.600 2.856.600 33,9 % Persoonlijke verzorging (5%) 129.9 236.700 366.600 4,4 % Kortdurend verblijf 360.900 1.000 361.900 4,3 % Totaal
3.597.200
4.823.400
8.420.600
100 %
Bron: rapportage Vektis, PGB cijfers 2012, ZIN cijfers 2013, bewerkt door O&S.
.Aantal inwoners met een geldige AWBZ indicatie (peildatum juli 2014 Tabel 6: aantal volwassen inwoners van Lelystad met een indicatie voor extramurale begeleiding, persoonlijke verzorging (5%) en kortdurend verblijf, peildatum 14 juli 2014. Aantal Aantal Totaal aantal Procentuele inwoners met inwoners met Inwoners met verdeling indicatie PGB indicatie zorg indicatie 2014 in natura 2014 Begeleiding individueel 269 733 1002 66,6 % Dagbesteding (incl. vervoer) 103 298 401 26,5 % Persoonlijke verzorging (5%) 46 28 74 4,9 % Kortdurend verblijf 25 4 29 1,9 % Unieke clië ënten totaal
319
891
Bron: informatiebestand VWS, bewerkt door O&S.
43
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
1.210
Bijlage 2: Samenvatting inspraakreacties De volgende partijen en personen hebben gereageerd op het concept Beleidsplan Wmo 2015-2019 en het concept Uitvoeringsplan Wmo 2015. • Wmo Cliëntenraad • GGD Flevoland • Icare • Welzijn Lelystad • Zorggroep Jagersveld • Helen van Kempen • Gerard Witvoet • Zorgboerderijen In de reacties is een aantal rode lijnen te vinden. Organisaties benadrukken zich te kunnen vinden in wat is beschreven. Het is goed om te kunnen constateren dat er draagvlak is voor de komende veranderingen. Daarnaast benoemen organisaties verschillende aandachtspunten, die hierna worden benoemd. De reactie van de Wmo Cliëntenraad is hier niet meegenomen, maar is in zijn geheel bijgevoegd (bijlage 3). Het belang van goede toegankelijkheid wordt benadrukt. Informatie over de komende veranderingen moet beschikbaar en toegankelijk zijn voor alle inwoners. Duidelijke en begrijpelijke taal is daarbij van belang. Ook toegankelijkheid van voorzieningen wordt onder de aandacht gebracht. Daarbij wordt genoemd dat het niet alleen gaat om fysieke toegankelijkheid, maar dat ook rekening moet worden gehouden met bijvoorbeeld prikkels en drukte op locaties. Ook wordt benoemd dat het sociaal wijkteam herkenbaar en zichtbaar moet zijn voor alle inwoners. Daarnaast bleken er onduidelijkheden te bestaan over beschermd wonen. In de Wmo is bepaald dat dit onder de verantwoordelijkheid van de centrumgemeente Almere valt. Dit betekent echter niet, zoals werd aangenomen in een reactie, dat alle inwoners met een indicatie voor beschermd wonen naar Almere moeten. Almere zorgt als centrumgemeente voor een regionaal aanbod. De toegang hiervoor verloopt via de Centrale Toegang, zoals door een organisatie benoemd in de reactie. Op dit moment is nog niet precies duidelijk hoe de monitoring precies zal gaan plaatsvinden. Een aantal partijen heeft aangegeven hierin mee te willen denken. Hierbij werd benadrukt dat ook het effect van voorzieningen in de basis gemeten zou moeten worden. Daarbij wordt benoemd dat ook cliënten met complexere problematiek goed betrokken moeten worden. Partijen benadrukken daarnaast dat bij klachten de onafhankelijkheid gewaarborgd moet zijn. Verder wordt aandacht gevraagd voor de mantelzorger. De relatie tussen het Steunpunt mantelzorg van Welzijn Lelystad en de Sociale Wijkteams wordt versterkt doordat zij zo met elkaar gaan samenwerken dat informatie eenvoudig uitgewisseld kan worden. Ook zijn huisartsen aangesloten bij het mantelzorgconvenant om de verbinding tussen zorg en welzijn te versterken. Daarnaast werd benadrukt dat het van groot belang is dat mantelzorgers worden betrokken bij het keukentafelgesprek. Tot slot wordt een aantal punten genoemd waarover onduidelijkheid bestaat en de tekst aanpassing behoeft. Zo wordt genoemd dat het verschil tussen een maatwerkvoorziening en een algemene voorziening niet duidelijk is. Ook bestond onduidelijkheid over het bieden van kortdurende begeleiding door het sociaal wijkteam. Tenslotte is een aantal initiatieven voor een nieuwe aanpak aangedragen door de partijen zoals het zelf in de wijk realiseren van een inloophuis voor ouderen. Reactie gemeente: Goede toegankelijkheid is inderdaad van groot belang en zal daarom ook een aandachtspunt blijven. De tekst is op dit punt verscherpt. De monitoring zal (in overleg met partijen) nog verder worden ingevuld. De onafhankelijkheid van klachtenafhandeling is gewaarborgd. De positie van mantelzorgers en de rol die zij kunnen vervullen tijdens het keukentafelgesprek is van belang en is daarom verder benadrukt in het uitvoeringsplan. De tekst is verder op een aantal punten aangepast om onduidelijkheden te vermijden. Wij vinden de ingediende initiatieven sympathiek en zullen (in overleg) nader uitwerken op welke wijze hieraan invulling kan worden gegeven. 44
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Bijlage 3: Advies Wmo Cliëntenraad
.
Aan
College van de Gemeente Lelystad Tav wethouder mevr. J. Sparreboom Postbus 91 8200 AB Lelystad
Van Wmo Cliëntenraad Lelystad Adres Lemmerstraat 127 8244 DJ Lelystad Telefoon 0320 264407 E-mail
[email protected]
Datum Onderwerp Van
18 augustus 2014 2014-2 gevraagd advies concept Beleidsplan en Uitvoeringsplan Wmo 2015 Wmo Cliëntenraad Lelystad
Geacht College, De Wmo Cliëntenraad bestaat uit drukbezette vrijwilligers. Wij zijn van mening dat het concept beleidsplan en het uitvoeringsplan Wmo in een te laat stadium zijn ontvangen om tot een weloverwogen advies te komen met raadpleging van de achterban. Reactie gemeente: Wij zijn het met u eens dat de inspraakperiode op een onhandig moment heeft plaatsgevonden in verband met de vakantietijd. Gezien de krappe tijdsplanning waaronder de Wmo 2015 wordt ingevoerd konden we dit helaas niet voorkomen. We zijn erg blij dat u ondanks dat toch een advies heeft willen geven. De volgende aandachtspunten willen we u meegeven tav het beleidsplan Wmo: 1. Wij kunnen ons vinden in dit beleidsplan dat in grote lijnen overeenkomt met het gestelde in de kadernota. 2. Wij vinden het verstandig jaarlijks een uitvoeringsplan op te stellen teneinde te kunnen inspelen op noodzakelijke veranderingen van invulling van het beleid. Reactie gemeente: In het uitvoeringsplan Wmo 2015 is uitgewerkt hoe we in 2015 inhoudelijk en financieel invulling geven aan de Wmo taken. Voor 2016 zullen we zeker weer een uitvoeringsplan opstellen, waarin kan worden ingespeeld op noodzakelijke veranderingen. Dan zal overwogen worden of het ook mogelijk is een meerjarig uitvoeringsplan op te stellen. 3. Wij blijven een voorstander van cliëntervaringsonderzoeken om na te gaan hoe de beleving is van cliënten ten aanzien van de gevoerde keukentafelgesprekken en het geboden 45
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
ondersteuningsaanbod (sluit aanbod aan op de vraag, getoonde kennis van de gevolgen van de beperking, bejegening, heeft men zelf de regie, is ondersteuning op maat geleverd, zijn naasten en mantelzorgers betrokken bij het proces, is men tevreden, wat kan beter, etc.) Dit is arbeidsintensief maar wellicht uit te voeren door vrijwilligers van belangenorganisaties onder leiding van een onafhankelijk CMO. Medio 2015 op grote schaal en daarna steekproefsgewijze uitvoeren. Reactie gemeente: Wij zijn het met u eens dat het belangrijk is om cliëntervaringsonderzoek te doen. Op dit moment houden we ieder jaar een klanttevredenheidsonderzoek, uitgevoerd door SGBO. Het ene jaar is dit naar de tevredenheid over de verstrekkingen en het andere jaar worden de ervaringen van mantelzorgers gemeten. Begin 2015 zullen we nader bepalen op welke wijze we hier invulling aan gaan geven. 4. Wij maken ons zorgen over de stapeling van kosten voor mensen met meer inkomen dan 110% van het sociaal minimum (en daarop gebaseerd uitgavenpatroon). Door het wegvallen van regelingen (bv. WTCG, minder zorg- en huurtoeslag, minder pensioen, minder pgb, geen mantelzorgcompliment voor de partner) en hogere eigen bijdragen (rolstoelen) kunnen mensen met een beperking en ouderen financieel in de knel raken. Reactie gemeente: Wij zijn het met u eens dat voor deze groep stapelingseffecten kunnen ontstaan. Daarom overweegt de gemeente om de collectieve verzekering open te stellen voor inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Op die manier hopen we het effect van de stapeling te kunnen verzachten. 5. Het verzekeringsaanbod voor de minima vinden wij nog te vaag om te beoordelen of dit een antwoord is op de stapeling van kosten. Reactie gemeente: In de definitieve versie van de nota is het verzekeringsaanbod verder uitgewerkt. Wij zijn van mening dat het bieden van een goede verzekering met een uitgebreid pakket van vergoedingen voor chronisch zieken en mensen met een beperking een verlichting kan zijn in de stapeling van kosten. 6. Ten aanzien van hoofdstuk 4 Sturing en financiering ad. 4.1. vragen wij ons of hoe u de output en outcome denkt te monitoren. Hoe kun je effecten van het beleid meten? Reactie gemeente: Er zijn inmiddels al indicatoren ontwikkeld zoals de score op de leefsituatie index. Wij zijn aan het bekijken of er ook andere indicatoren zijn die een goede maatstaf kunnen zijn voor het meten van de zelfredzaamheid e.d.. In de bijlage vindt u onze puntsgewijze reactie op het Uitvoeringsplan. Het verdient aanbeveling de definitieve versie te controleren op taal- en typefouten. Als Wmo Cliëntenraad staan wij positief tegenover het samenvoegen van de raden voor de Jeugdhulp, de Wmo en de Participatiewet. Het lijkt ons zinvol dit op te starten na afronding van de transitie in 2016. Reactie gemeente:
46
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Het is de intentie van de gemeente om de optie tot samenvoeging van de cliëntenraden serieus te overwegen. Daarom zal er in de loop van 2016 een onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden hiervoor. Tot slot zijn wij van mening dat op korte termijn informatie (niet alleen digitale maar ook schriftelijke informatie) moet worden verstrekt aan alle inwoners. Er heerst veel onzekerheid vooral bij de mensen met een beperking die nu al gebruik maken van (de nieuwe) onderdelen van de Wmo. Reactie gemeente: Wij onderschrijven dit. Er gaat op korte termijn een brief met informatie uit aan alle inwoners met een AWBZ indicatie die vanaf 1-1-2015 onder de Wmo gaan vallen. Hierin wordt aangekondigd dat al deze inwoners worden uitgenodigd voor een individueel gesprek met het sociale wijkteam. Wij wensen u veel wijsheid, Met vriendelijke groet, namens de Wmo Cliëntenraad, Lia van Vliet Secretaris Bijlage: Puntsgewijze reactie op het uitvoeringsplan Wmo 2015 Voorstellen transitiefond
• •
Puntsgewijze reactie op het uitvoeringsplan Wmo 2015 Blz. 6. Informatievoorziening: Wij missen: toegankelijke informatie en formulieren in begrijpelijke taal. Reactie gemeente: Dit is inderdaad een belangrijk onderdeel van goede informatievoorziening. We hebben de tekst op dit punt aangepast. Blz. 7. Cliëntondersteuning Nog niet duidelijk hoe dat gaat plaatsvinden. Wij pleiten voor onafhankelijke ondersteuning. Wellicht ook via belangenorganisaties (GOL, Humanitas, STIP, IDO, etc.), die ook goed op de hoogte gehouden moeten worden, zodat zij goed kunnen informeren, adviseren en ondersteunen. Is MEE nog onafhankelijk? Reactie gemeente: Cliëntondersteuning wordt in Lelystad nu vanuit verschillende invalshoeken en vanuit verschillende organisaties vormgegeven. Wij willen komen tot een overzichtelijke en deskundige cliëntondersteuning aansluitend bij of als onderdeel van de sociale wijkteams. Wij gaan ervan uit dat de partijen in het sociaal wijkteam onafhankelijk opereren en in staan zijn samen met de cliënt te komen tot een goed ondersteuningsplan. Blz. 7. Juridische ondersteuning Graag een voorbeeldsituatie schetsen. Reactie gemeente: 47
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Voorbeelden zijn: het helpen bij een aanvraag voor huurtoeslag of het helpen bij een bezwaarprocedure. Blz. 8. Financiële ondersteuning Er wordt gesuggereerd dat men voor financiële ondersteuning (geld) terecht kan bij MDF, IDO en Humanitas. Beter: bieden ondersteuning bij oplossen van financiële problemen. Ook op blz. 9 bij Inzet 2015 onder c. lijkt het of 85.000 is gereserveerd om uit te delen. Anders omschrijven graag. Reactie gemeente: We hebben de tekst op dit punt aangepast. Blz. 8. Cliëntondersteuning MEE IJsseloevers MEE is niet deskundig tav GGZ. Hier hebben we al aandacht voor gevraagd toen MEE naar het stadhuis kwam. Er zou deskundigheid opgebouwd worden bij MEE. Wie ondersteunt de GGZ cliënten (de grootste groep van de Wmo!). STIP zou een rol kunnen vervullen. Reactie gemeente: MEE biedt ondersteuning aan allerlei groepen waaronder ook GGZ cliënten. De formatie van het sociaal wijkteam bestaat o.a. uit een GGZ specialist. Dit hebben we vooral gedaan omdat de GGZ groep relatief groot is en te maken heeft met specifieke problematiek. Blz. 9. Mantelzorgondersteuning Wij willen er op wijzen dat mantelzorgers vrijwillig moeten kunnen mantelzorgen en niet onder druk. Het is niet verplicht voor een naaste te zorgen, ook al is dat gevoelsmatig zo. Reactie gemeente: Wij zijn het hier helemaal mee eens. Tijdens het keukentafelgesprek zal met de inwoner en zijn eventuele mantelzorger worden besproken welke mogelijkheden er zijn om het netwerk van de inwoner in te zetten bij de ondersteuning. Er zal sprake zijn van maatwerk, rekening houdend met de mogelijkheden van het netwerk. Blz.10. verwarrend. Vermelden: in de oude regeling konden inwoners ” in aanmerking komen voor” is duidelijker. 10 Mantelzorgcompliment Is. In deze tekst lijkt het of het nog steeds zo is. Het blijft moeilijk om te definiëren wat een mantelzorger is. Iemand die 1x per week boodschappen voor zijn moeder doet, voelt zich mantelzorger en iemand die dagelijks 2 uur zorg verleent soms niet. Reactie gemeente: Wij hebben de tekst op dit punt aangepast. In het najaar van 2014 zal een voorstel worden voorbereid voor de invulling van mantelzorgwaardering vanaf 2015. Hierbij zal ook aandacht worden geschonken aan het definiëren van mantelzorg. Blz. 10. Respijtzorg Er is weinig tekst besteed aan dit zeer belangrijke item. Wij adviseren op te nemen dat de mantelzorger niet alleen op het gebied van zorg ontlast kan worden, maar ook door andere taken te vervullen, opdat hij/zij meer tijd beschikbaar heeft voor het verlenen van zorg. Bijvoorbeeld echtgenote van man met grote zorgvraag, wil graag de zorg zelf leveren (hetgeen haar partner ook het prettigst vindt), maar kan dat beter volhouden als zij zich geen zorgen hoeft te maken over het schoonmaken van het huis en maaien van het gras.
48
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Reactie gemeente: Hoewel de tekst hierover misschien niet uitgebreid is, vinden wij dit wel een heel belangrijk onderwerp. In paragraaf 2.3.3. is het onderwerp respijtzorg verder uitgewerkt. Daarnaast zal er in de keukentafelgesprekken aandacht zijn voor wat de mantelzorger nodig heeft om de zorg voor zijn naaste te kunnen blijven bieden. Ondersteuning van de mantelzorger kan dan ook geboden worden middels de vormen die u aandraagt. Dit zal in overleg tussen het sociaal wijkteam, de inwoner en zijn mantelzorger ingevuld worden. Blz. 10. Vrijwilligerswerk Tav het laatste punt over zilveren kracht hebben we een idee. Nodig mensen die de komende 2 of 3 maanden 65+ worden uit op het stadhuis met het aanbod voor een gratis OV pas voor de bus in Lelystad. Wethouder houdt praatje (kennismaken kan nooit kwaad) en geeft gratis OV aan 65+. Zij wijst op het met elkaar de stad leefbaar houden en de participatie-maatschappij. Zorg dat er stalletjes staan met OVkaart info, formulieren voor de gratis pas en vrijwilligers informatie. (vrijwilligerscentrale Welzijn, vrijwilligers vacaturebank, organisatie die vrijwilligers vraagt, etc.) Reactie gemeente: Wij vinden dit een sympathiek voorstel en zullen (in overleg met u) nader uitwerken op welke wijze invulling kan worden gegeven aan dit idee. Blz. 11. Vrijwilligersplaatsen voor mensen met een lichte beperking Goed initiatief, maar wat is de relatie met de participatiewet. Gaat het ook om Wajongers, waarvoor een zinvolle dagbesteding gezocht wordt? Ons advies: Vrijwilligerscentrale Welzijn staat te ver af van mensen. Organiseer het vanuit de wijk. Mensen moeten kunnen binnenlopen en het zou goed zijn dat mensen vrijwilliger zijn in de eigen wijk. Bericht in Flevopost wordt slecht gelezen. Reactie gemeente: We willen ons richten op mensen met een lichte beperking. Dit kunnen mensen met een WWB uitkering of een Wajong uitkering zijn, maar ook andere inwoners. Het is inderdaad van belang dit dichtbij te organiseren, in de eigen wijk. Er wordt gewerkt aan mogelijkheden om vrijwilligersplaatsen breder en gerichter onder de aandacht te brengen, bijvoorbeeld via de stadsdeel websites van Welzijn Lelystad. Blz. 11. Bewonersinitiatieven Hulp zou gegeven kunnen worden als startsubsidie om ruchtbaarheid te kunnen geven aan de plannen of hulp bij de uitwerking van een initiatief. Reactie gemeente: Dit zijn inderdaad mogelijke opties om bewonersindicatieven te ondersteunen. Blz. 12. Preventie GGZ problematiek Wij merken op dat de depressiecirkel tijdelijk is gestopt en ook STIP geen subsidie/ondersteuning meer krijgt. Stip zou als onafhankelijk steunpunt GGZ cliëntondersteuning kunnen geven. Reactie gemeente: De depressiecirkel is inderdaad gestopt, maar de partijen die hierin bij elkaar kwamen werken nog steeds intensief samen op het gebied van depressie. Het steunpunt GGZ kan inderdaad cliëntondersteuning bieden. . Blz. 13. Laagdrempelige activiteiten Nav signalen vragen wij ons af wie het aanbod en de kwaliteit daarvan meet. 49
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Reactie gemeente Het is de bedoeling hier in 2015 (extra) invulling aan te geven. Wij zullen met de partijen die dit gaan organiseren afspraken maken over wat er geboden wordt en wat de kwaliteit hiervan is. Blz. 13. Vervoer Vraag is of subsidie aan de Opstap geen spanningsveld veroorzaakt ten opzichte van de regiotaxi. Geen precedent scheppen. De regiotaxi moet haalbaar blijven als ook het OVbusvervoer meer toegankelijk wordt en dus minder mensen van de regiotaxi gebruik zullen maken. Reactie gemeente De Opstap is in principe vervoer georganiseerd door vrijwilligers. Met de bijdrage kan de inzet worden gecontinueerd. Wij willen dat meer mensen gebruik gaan maken van het reguliere vervoer en het vrijwilligersvervoer. Dit zal leiden tot minder Wmo ritten maar daarnaast zal het Wmo vervoer (regioaxi) beschikbaar blijven. Blz. 14. Scootmobielpools Wij adviseren ruimere beschikbaarheid. (Zie ons voorstel in de bijlage). Reactie gemeente: Wij staan positief tegenover uw voorstel. Wij zullen nader onderzoeken hoe we hier invulling aan kunnen geven. Blz. 16. Huishoudelijke hulp Als mensen alleen schoonmaakwerkzaamheden verrichten en de regiefunctie wegvalt, vervalt wellicht ook de signaalfunctie. Ouderen hebben nu vaak alleen een huishoudelijke hulp die hen regelmatig bezoekt en achteruitgang en gebrek aan regie constateert. De huishoudelijke hulp kan dan aan de bel trekken bij de organisatie. Als er alfahulpen worden ingezet en wellicht schoonmaaksters die hier geen oog voor hebben of het nergens kunnen melden, is deze signaalfunctie er niet meer. Hoe zijn de ervaringen bij de pilotgemeenten? Halverwege blz. 17 staat: een alfahulp mag worden ingezet als een klant of een medewerker daarom vraagt. Wie wordt bedoeld met medewerker? Reactie gemeente: Er wordt gedoeld op de medewerker huishoudelijke hulp. We hebben de tekst op dit punt aangepast. De gemeente erkent het belang van de signaalfunctie van de huishoudelijke hulp. Daarom is in het Programma van Eisen voor huishoudelijke hulp vastgelegd dat aanbieders alleen personeel mogen inzetten dat in staat is veranderingen in de situatie van de cliënt te signaleren. Dit is ook bij pilotgemeente Drechtsteden opgenomen in de overeenkomst. Ook is opgenomen dat aanbieder met het sociaal wijkteam in overleg treedt wanneer aanvullende ondersteuning thuis noodzakelijk wordt. Daarnaast is er ruimte voor maatwerk in de huishoudelijke hulp, doordat er gewerkt zal gaan worden met het principe ‘schoon en leefbaar huis’. Wanneer de situatie erom vraagt kan er (tijdelijk) meer hulp worden geboden. Blz. 18. Ondersteuning thuis In de tekst is niet duidelijk waaruit individuele ondersteuning thuis bestaat. Geef een paar voorbeelden. Ook wat voorbeelden graag wat valt onder de persoonlijke verzorging (5%). Hoe gaat de regiecomponent Huishoudelijke hulp in de praktijk plaatsvinden? Reactie gemeente: Ondersteuning thuis bestaat uit wat in de AWBZ de indicatie Begeleiding Individueel heette. Denk daarbij aan het regelen van de financiën of opbouwen van sociale contacten. HH2 wordt op dit 50
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
moment al vaak geboden aan inwoners die ook de indicatie BGI hebben. De regiecomponent kan daarom worden gekoppeld aan ondersteuning thuis. Een aantal cliënten heeft de ondersteuning thuis ingevuld door het betalen van familie en vrienden vanuit een PGB. Is dat nog mogelijk vanaf 2015 en zijn er mogelijkheden om deze inkomstenderving te compenseren (ww?) Reactie gemeente: Het blijft mogelijk om een PGB in te zetten om familie of vrienden te betalen voor het bieden van ondersteuning. Wel zijn er drie voorwaarden waaraan moet worden voldaan. (1) de aanvrager moet (met behulp van de omgeving) in staat zijn het PGB te beheren, (2)de aanvragen moet motiveren waarom een PGB gewenst is en (3) diensten die met het PGB worden ingekocht moeten van goede kwaliteit zijn. Er zijn, als er geen gebruikt meer wordt gemaakt van een pgb, geen mogelijkheden om de inkomstenderving te compenseren. Het overgangsrecht zou wat duidelijker gemaakt kunnen worden. Reactie gemeente: Iedereen die een AWBZ indicatie heeft die in 2015 doorloopt kan gebruikmaken van het overgangsrecht. Dit betekent dat men in principe gebruik kan blijven maken van de indicatie zolang deze geldig is maar tot uiterlijk 1-1-2016. In de tweede helft van 2014 zal het sociale wijkteam keukentafelgesprekken voeren met iedereen die overgaat van de AWBZ naar de Wmo om na te gaan of men daar nog een jaar aan wil vasthouden of dat ondersteuning op een nieuwe manier kan worden ingevuld. Blz. 20. Dagbesteding Het valt ons op dat hier over doelgroepen/aandachtsgroepen gesproken wordt. Wellicht is matching van cliënten uit diverse doelgroepen mogelijk. Wij vragen wel aandacht voor een speciale aanpak van de snel groeiende groep dementerende ouderen en de groep met niet aangeboren hersenletsel (NAH). Reactie gemeente: Wij zijn er met u eens dat het belangrijk is om voor diverse doelgroepen een passend aanbod te bieden. In de overeenkomst Dagbesteding is vastgelegd dat de hoofdaannemers een divers en passend aanbod moeten leveren voor hun doelgroep. Dit betekent o.a. dat er een passend aanbod moet zijn voor (groeiende groep) dementerende ouderen en de groep met niet aangeboren hersenletsel. Blz. 21. Kortdurend verblijf Graag voorbeelden van gebruikers die gebruik maken van kortdurend verblijf (3 etmalen per week). Dit zou als respijtzorg aangemerkt kunnen worden. Reactie gemeente: Kortdurend verblijf is een intensieve vorm van respijtzorg. Voor sommige inwoners is het voldoende om regelmatig gebruik te maken van een logeervoorziening, voor anderen is het van belang dat er structureel en intensief gebruik kan worden gemaakt van een logeervoorziening, waarbij het vaak gaat om één tot maximaal drie etmalen. Dit noemen we kortdurend verblijf. Blz. 23. AMKH Advies om hier ouderen mishandeling specifiek te benoemen, omdat dit een toenemend probleem is. Reactie gemeenten: 51
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Wij zijn het met u eens dat het van belang is om voldoende aandacht te hebben voor ouderenmishandeling. We hebben de tekst op dit punt aangepast. Blz. 25. De Toegang De medewerker van het wijkinfopunt vervult een belangrijke rol. Is die voldoende toegerust om vragen te beantwoorden en de sociale kaart goed te kennen. Ook om de vraag achter de vraag te onderkennen. Het sociaal wijkteam moet gevoed worden vanuit signalering van politie, school, huisarts, woningbouwvereniging, en vooral de wijkbewoners. Hoe wijkbewoners hiervan op de hoogte brengen? Reactie gemeente: Het is inderdaad belangrijk dat de medewerker van het wijkinfopunt de sociale kaart goed kent en eenvoudige vragen af kan handelen. Bij wat meer ingewikkelde vragen zal de betrokkene worden doorgeleid naar iemand van het sociaal wijkteam Het sociale wijkteam is de toegang tot ondersteuning en zal daarom voldoende toegerust moeten zijn. Welzijn Lelystad traint daarom de medewerkers van de teams. Ook wordt intensief samengewerkt met politie, scholen en andere organisaties. De wijkinfopunten en sociale wijkteams moeten goed bekend zijn bij de wijkbewoners zodat zij de weg hiernaartoe eenvoudig weten te vinden. Ook huisartsen, politie e.d. moeten deze weten te vinden zodat zij signalen daar kunnen melden. Blz. 25. Sociaal wijkteam Is de GGZ specialist een medewerker van Kwintes? De leden van de teams zijn in principe onafhankelijk lijkt ons niet gemakkelijk, omdat zij in dienst zijn van bv Kwintes, Icare, of betaald worden door de gemeente (MEE). Hoe in de praktijk voorkomen dat zij doorverwijzen naar eigen organisatie? Reactie gemeente: Het is nog niet precies bekend vanuit welke organisatie de GGZ specialist in het sociaal wijkteam zal plaatsnemen. Wel staat vast dat er een GGZ specialist in de teams aanwezig zal zijn, omdat het van belang is dat deskundigheid van deze doelgroep in de teams beschikbaar is. De medewerkers van het sociaal wijkteam moeten in principe onafhankelijk opereren van de organisaties die hoofdaannemer zijn voor ondersteuning thuis en dagbesteding. Bij de kerntaken willen we graag opnemen: Zij zijn de ogen en oren van de wijk en bezoeken ook wijkbewoners die zelf niets vragen. Vooral hun signaleringsfunctie in de wijk is heel belangrijk vooral het opvangen en actie nemen op signalen van buurtbewoners, politie, school, gezondheidswerkers, etc. Reactie gemeente: Wij zijn het met u eens dat signalering een van de belangrijke taken is van het sociaal wijkteam. Wij hebben de tekst op dit punt aangepast. Wij vinden het heel belangrijk dat al in het beginstadium van een eventuele aanvraag aandacht gegeven wordt aan de eigen bijdrage. Het is mogelijk dat mensen met meer inkomen dan besluiten zelf voor bv een huishoudelijke hulp, hulpmiddel te zorgen alvorens ze de hele procedure gaan doorlopen en dan alsnog tot deze conclusie komen. Reactie gemeente: Er zal in de keukentafelgesprekken aandacht zijn voor de hoogte van de eigen bijdrage. Blz. 27. Beschikking Aan welke andere partij(en) kan het college het afgeven van een beschikking mandateren? Wie stelt de beschikking op en wordt deze gecontroleerd voor verzending? Zo, ja door wie? 52
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
Reactie gemeente: De gemeente mag het afgeven van een beschikking volgens de Wmo 2015 mandateren. De gemeente Lelystad is dit vooralsnog niet voornemens te doen. Blz. 28. Meldpunt Wij vinden het inrichten van een meldpunt voor laagdrempelige melding van voorstellen ter verbetering een goede zaak. Graag duidelijk communiceren. Reactie gemeente: We zullen dit meenemen bij de invulling van het meldpunt. Blz. 29. Klachten/mediation Er wordt gesproken over de nieuwe wet Wkkgz die gaat gelden voor vrijwel alle instellingen die onder de Wmo vallen. Het woord vrijwel vraagt om nadere uitleg. Er wordt tevens gesproken over een AmvB (Algemene maatregel van Bestuur). Voor wie gaat dit gelden en op welke wet berust deze AMvB? Op welke wijze en door wie vindt evaluatie van de klachten plaats om te komen tot verbetering van de procedure? Wij wijzen er op dat de Wkkgz bij het parlement in behandeling is en tot het moment van goedkeuring de huidige wetten van kracht zijn. Reactie gemeente: De AmvB berust op de nieuwe wet Wkkgz en geldt daarom voor dezelfde instellingen als de Wkkgz. Totdat deze wet in werking treedt zijn blijven de bestaande wetten van kracht. De gemeente zal de verschillende klachten monitoren. Daarbij zal ook gekeken worden naar de aard van de klachten en welke maatregelen nodig zijn om de klachten te verhelpen. Blz. 30. PGB Wij adviseren om met voorbeelden duidelijk te maken waarvoor wel/geen pgb toegekend wordt. Vooral het inzetten van het eigen sociaal netwerk zal aandacht moeten krijgen. Reactie gemeente: Ieder die voldoet aan de voorwaarden zoals in de Wmo 2015 gesteld, krijgt bij aanvraag van een PGB deze toegekend. Daarbij is het ook mogelijk om het eigen sociaal netwerk in te zetten, als deze geleverde diensten of ondersteuning van goede kwaliteit zijn. Blz. 31. Eigen bijdragen In een eerder stadium kenbaar maken dat eigen bijdrage gevraagd wordt en aangeven waar men e.e.a. kan vinden (site CAK) of voor hen globaal uitrekenen. Wij wijzen er op dat de eigen bijdrage voor aangepaste rolstoelen voor een cliënt kan leiden tot aanzienlijke lastenverzwaring. Reactie gemeente: In een kamerbrief op 18 juli 2014 heeft staatssecretaris van Rijn laten weten voornemens te zijn rolstoelen vrij te stellen van de eigen bijdrage. Blz. 32. Eigen bijdragen inzet 2015 Toevoegen: Eigen bijdragen komen bij het keukentafelgesprek en in het ondersteuningsplan aan de orde en de wijze van berekenen wordt gemeld aan de cliënt. (www.hetcak.nl) Reactie gemeente:
53
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad
De te verwachte eigen bijdrage zal worden besproken bij het keukentafelgesprek. Het gaat hierbij dan om een globale inschatting. De hoogte van de eigen bijdrage zal niet worden vastgelegd in het ondersteuningsplan. Blz. 33. Maatwerkvoorziening inkomenssteun Wij wijzen u er op dat het afschaffen van een aantal regelingen aanzienlijke lastenverzwaring kan betekenen voor cliënten met wat meer inkomen (en een daaraan aangepast uitgavenpatroon). Het is zoals hier verwoord onduidelijk waarvoor gekozen wordt ter compensatie van het afschaffen van diverse regelingen. Het is onduidelijk wat het extra verzekeringspakket inhoudt en wat het tarief is voor deze aanvullende verzekering. Ook de groep met iets meer inkomen dan 110% van het sociaal minimum heeft te maken met een aanzienlijke lastenverzwaring (minimaal 33% verhoging eigen bijdrage). Reactie gemeente: Er wordt in principe gekozen voor het tegemoetkomen aan minima met hoge zorgkosten. Daarom wordt de collectieve verzekering uitgebreid met dekkingen waar chronisch zieken en gehandicapten veelal gebruik van maken. Blz. 35 e.v. Sturing en Financiering Het is ons niet duidelijk hoe e.e.a. gemonitord wordt door de gemeente en zijn benieuwd naar de verdere uitwerking in de tweede helft van 2014. Dit geldt eveneens voor de ontwikkelingen rond het transitiefonds. Reactie gemeente: Wanneer meer duidelijk is over de monitoring zal de cliëntenraad hierover worden geïnformeerd. De invulling van het transitiefonds is verder uitgewerkt in deze definitieve versie van het uitvoeringsplan. Er wordt binnenkort een besluit genomen over de definitieve invulling van het transitiefonds. Zodra hier meer over bekend is zal de cliëntenraad hierover worden geïnformeerd. Blz. 37. Rijksuitkering Wmo 2015 De tijd zal moeten leren hoe de (aanvullende) budgetten moeten worden ingezet om zoveel mogelijk ondersteuningsvragen te kunnen beantwoorden op een kwalitatief goede wijze. De leveranciers krijgen inderdaad te maken met overgangsverplichtingen, doch de gemeente blijft eindverantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning aan haar inwoners. Reactie gemeente: Wij zijn het helemaal met u eens. De gemeente heeft het budget materieel evenwicht ingesteld. Als de overgangsverplichtingen leiden tot grote knelpunten dan kan dit budget hier eventueel worden ingezet. Wij hebben behoefte aan een overzicht van de gehele procedure. Zie hiervoor de volgende bladzijde. Reactie gemeente: Wij zijn het met u eens dat het belangrijk is om een duidelijk overzicht te hebben van de gehele aanvraagprocedure. Daarom zullen we hiervan in de loop van 2014 een helder overzicht publiceren.
54
Uitvoeringsplan Wmo 2015 Gemeente Lelystad