Samen leven, samen sterk Beleidsplan WMO 2015-2019
Beleidsplan Wmo 2015 - 2019
Samen Leven, Samen Sterk
0
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
Inhoud Algemeen
2
1.1. Inleiding
2
1.2. Afstemming met andere beleidsterreinen
3
1.3. Opbouw van het beleidsplan
3
2. Ambitie en uitgangspunten
4
2.1. Ambitie
4
2.2. Leidende principes
5
3. Naar een nieuw stelsel voor de Wmo
7
3.1. Sociaal wijkteam als spil in de wijk
7
3.2. Toegankelijkheid diensten, voorzieningen en ruimten
7
3.3. Een sterke basis
8
3.4. Aanvullende ondersteuning als dat nodig is
8
3.5. Een vangnet voor de meest kwetsbaren
9
3.6. Betrokkenheid cliënten
9
4. Sturing en financiering
10
4.1. Sturing
10
4.2. Financiering
10
4.3. Implementatie nieuw Wmo stelsel
10
1
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
1.
Algemeen
1.1
Inleiding
Op 1 januari 2015 treedt de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) in werking. In deze wet is bepaald dat de gemeenteraad periodiek een beleidsplan moeten opstellen waarin het beleid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning is vastgelegd. In maart 2014 is de Kadernota Samen Leven, Samen Redzaam in de raad behandeld en zijn de kaders voor de transitie AWBZ/Wmo vastgesteld. Daarmee is een groot deel van de beleidsmatige keuzes en richtingen vastgelegd. Het beleidsplan dat nu voorligt, bouwt hierop voort en heeft een looptijd van 4 jaar. Er verandert veel rondom de Wmo. Wij zullen daarom medio 2016, als er als er enige ervaring is opgedaan met de nieuwe Wmo, het beleid evalueren. Het beleidsplan zal dan op basis daarvan eventueel worden bijgesteld. Er wordt op basis van de kadernota en het beleidsplan jaarlijks een uitvoeringsplan Wmo opgesteld. In het uitvoeringsplan wordt aangegeven hoe in het betreffende jaar inhoudelijk en financieel invulling wordt gegeven aan de ondersteuning in het kader van de Wmo. Het uitvoeringsplan 2015 is als bijlage bij dit beleidsplan gevoegd. Tevens is de nieuwe Wmo verordening als bijlage bijgevoegd. In deze verordening zijn de regels Vastgelegd die gelden bij de uitvoering van de ondersteuning zoals vastgelegd in de kadernota en het Beleidsplan Wmo. In juli en augustus 2014 is het concept beleidsplan, tegelijkertijd met het uitvoeringsplan en de verordening, voor advies voorgelegd aan de Wmo Cliëntenraad en de betrokken partijen. De binnengekomen reacties zijn vooral gericht het uitvoeringsplan en de verordening. Er zijn geen 1 adviezen binnengekomen die hebben geleid tot een aanpassing van het beleidsplan. In onderstaand kader is aangegeven welke onderdelen in het beleidsplan opgenomen moeten worden. Bepalingen Nieuwe Wmo 2015 wat betreft beleidsplan Artikel 2.1.1 1. Het gemeentebestuur draagt zorg voor de maatschappelijke ondersteuning. 2. Het gemeentebestuur draagt zorg voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen. Artikel 2.1.2 1. De gemeenteraad stelt periodiek een plan vast met betrekking tot het door het gemeentebestuur te voeren beleid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning. 2. Het plan beschrijft de beleidsvoornemens inzake door het college te nemen besluiten of te verrichten handelingen die erop gericht zijn: a. de sociale samenhang, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente te bevorderen, alsmede huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden; b. mantelzorgers en andere vrijwilligers te ondersteunen; c. vroegtijdig vast te stellen of ingezetenen maatschappelijke ondersteuning behoeven; d. te voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning aangewezen zullen zijn; 1
De reacties op de Wmo stukken (beleidsplan, uitvoeringsplan en de verordening) zijn als bijlage opgenomen bij het Uitvoeringsplan Wmo 2015.
2
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
e.
algemene voorzieningen te bieden aan ingezetenen die maatschappelijke ondersteuning behoeven; f. maatwerkvoorzieningen te bieden ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn; g. maatwerkvoorzieningen te bieden aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld. Het plan is erop gericht dat: a. cliënten zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven; b. cliënten die beschermd wonen of opvang ontvangen, een veilige woonomgeving hebben en, indien mogelijk, weer in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. In het plan wordt bijzondere aandacht gegeven aan: a. een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen; b. de samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet met het oog op een zo integraal mogelijke dienstverlening; c. keuzemogelijkheden tussen aanbieders voor degenen aan wie een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, in het bijzonder voor kleine doelgroepen; d. de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking. In het plan wordt aangegeven op welke wijze de gemeente artikel 2.1.7 toepast dan wel de reden om dat artikel niet toe te passen.
3.
4.
5.
1.2
Afstemming met andere beleidsterreinen
In het sociale domein treden in hoog tempo een aantal fundamentele wijzigingen op Gemeenten gaan de verantwoordelijkheid dragen voor de Jeugdzorg, voor nieuwe Wmo taken vanuit de AWBZ en voor de Participatiewet. Gemeenten krijgen meer taken maar ook mee ruimte om het beleid wat betreft ondersteuning, hulp en participatie integraal te regelen. Begin 2014 zijn kadernota’s vastgesteld voor de drie transities. Deze kadernota’s zijn in samenhang met elkaar tot stand gebracht. Wij werken dus vanuit gemeenschappelijke kaders. De Wmo heeft daarnaast ook raakvlakken en overlap met andere beleidsterreinen zoals gezondheidszorg, armoedebeleid en wonen. Bij het ontwikkelen van beleid op verschillende onderdelen zal breed worden gekeken naar raakvlakken zodat er zoveel mogelijk sprake is van een samenhangend en integraal beleid. Ook in de uitvoering is afstemming noodzakelijk. Er wordt ingezet op: één gezin, één plan, één regisseur. In de uitvoeringsnota is aangegeven hoe hier invulling aan wordt gegeven. Daarbij zal speciale aandacht zijn voor de afstemming van ondersteuning tussen 18 - een 18+.
1.3
Opbouw van het beleidsplan
In hoofdstuk 2 zijn onze ambitie en de leidende principes beschreven. In hoofdstuk 3 zijn de uitgangspunten voor en de vormgeving van het nieuwe Wmo stelsel in beeld gebracht. In hoofdstuk 4 is ons beleid wat betreft sturing en financiering weergegeven.
3
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
2.
Ambitie en uitgangspunten
2.1
Ambitie
De maatschappij ontwikkelt zich van een verzorgingsstaat naar een participatiemaatschappij. We gaan van een samenleving waarin de overheid veel voor ons regelde naar een samenleving waarin de inwoners steeds meer worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en steeds meer zelf (moeten) gaan doen. Dit geldt voor allerlei terreinen en ook voor de zorg. In het Raadsprogramma 2014-2018 is hierover het volgende opgenomen: In Lelystad zijn in 2018 de decentralisaties op gebied van zorg en arbeidsparticipatie goed geland. We zetten hierbij in op de eigen kracht van onze inwoners. We zien kansen in de samenhang tussen de verschillende decentralisaties en gaan van ‘zorgen voor"’ naar ‘zorgen dat"’. Voor mensen die buiten de boot vallen, kent Lelystad echter een adequaat vangnet. Professionals bieden we ruimte voor maatwerk, we zijn terughoudend in het leveren van kritiek op maatwerkoplossingen die een keer minder goed uitpakken. In de toekomst zal de overheid en zeker de gemeentelijke overheid als partner van haar inwoners moeten opereren. In Lelystad gaan we naar een participerende samenleving waarin de overheid een belangrijke participant is. We gaan uit van zelfredzame inwoners die weten wat goed voor ze is. Als gemeentebestuur willen we veel meer gebruik maken van de kracht van de samenleving en daarmee energie vrijmaken en nieuwe ideeën ophalen. Daarbij leveren we zelf veel meer maatwerk in plaats van blauwdrukken en letten we scherp op hen die minder zelfredzaam zijn. We stellen daarbij weliswaar kaders, maar bieden vooral ruimte voor ontwikkelingen die de samenleving zelf doormaakt of wil doormaken. Deze beweging maken we op veel gebieden waarbij voorheen het primaat bij de gemeente lag. Inwoners zullen dit merken door vermindering van regeldruk en de houding van de gemeente, waarbij de gemeente faciliteert, stimuleert en waar nodig regisseert en handhaaft. Voorop staat dat iedereen verzekerd is van noodzakelijke hulp en – waar nodig – van ondersteuning. Inwoners moeten zoveel mogelijk zelfstandig kunnen blijven participeren en functioneren. Wij gaan ervan uit dat inwoners allereerst zelf verantwoordelijk zijn voor hun participatie. De gemeente heeft hierin een stimulerende en activerende rol. Wij willen dat er passende ondersteuning wordt geboden aan inwoners die het (tijdelijk) niet op eigen kracht redden. Er wordt daarbij gewerkt op basis van het “stepped care principe”: eerst kijken wat iemand zelf kan, wat zijn of haar omgeving (familie, buren, vrienden e.d.) kan betekenen en wat met vrijwilligers kan worden opgelost. Vervolgens wordt gekeken welke andere meer welzijnsachtige oplossingen mogelijk zijn. Pas als dat niet mogelijk is, wordt professionele ondersteuning ingezet. Het stepped care principe in schema:
Vrijwilligers/ Persoon zelf
Netwerk
Collectieve arrangementen
Professionele (individuele) zorg
Onze ambitie is dat mensen zelf eventueel met hulp van anderen uit hun omgeving hun ondersteuningsvraag oplossen waardoor er minder een beroep wordt gedaan op de overheid. Voor mensen die dit niet kunnen blijft er passende ondersteuning beschikbaar 4
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
2.2
Leidende principes
Om gezamenlijk de beoogde vernieuwing te bereiken hebben we een aantal leidende principes benoemd. Deze principes fungeren de komende jaren als leidraad voor de veranderingen die wij de komende jaren door willen voeren. Wij ontwikkelen ons tot regiegemeente en geven ruimte geven aan de burger en professional. Wij gaan werken als regiegemeente en sturen op hoofdlijnen. De uitvoering wordt in principe neergelegd bij burgers en partijen. Professionals kunnen, als zij de ruimte krijgen, hun deskundigheid efficiënt en vraaggericht inzetten. Wij zetten in op preventie Wij willen dat mensen zoveel mogelijk op eigen kracht mee kunnen doen. Daarom zetten wij primair in op preventie. Het kan hierbij gaan op het bevorderen van een gezonde levensstijl. Maar het kan hierbij ook gaan om allerlei welzijnsachtige voorzieningen in de wijk waardoor het gebruik van zwaardere ondersteuningsvormen minder nodig zal zijn. Wij stimuleren en faciliteren zelfredzaamheid De aanpak binnen de Wmo wordt primair gericht op participatie. We gaan uit van wat iemand nog wel kan in plaats van wat iemand niet meer kan. We willen onderlinge ontmoeting en onderlinge betrokkenheid stimuleren. Wij ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers en faciliteren/stimuleren eigen initiatief van burgers. Wij zetten in op integrale ondersteuning dichtbij Wij werken vanuit het principe “één gezin, één plan, één regisseur”. Wij organiseren de (toegang tot de) ondersteuning laagdrempelig en dichtbij. Wij willen met sociale wijkteams gaan werken die, in overleg met de klant, ondersteuningsplannen opstellen. De toegang tot de maatwerkvoorzieningen gaat via de sociale wijkteams verlopen. Wij gaan afspraken maken met de zorgverzekeraar over de inzet van wijkverpleegkundigen in de sociale wijkteams zodat er zoveel mogelijk sprake is van integrale ondersteuning. Wij bieden ondersteuning als dat nodig is. We bieden ondersteuning aan inwoners als dat nodig is: licht waar mogelijk en meer gespecialiseerd waar nodig. Wij organiseren slim en efficiënt Wij willen bureaucratie en onnodige regelgeving zoveel mogelijk voorkomen. Wij willen dat er efficiënt gebruik wordt gemaakt van bestaande structuren en voorzieningen en van de inzet/kennis van professionals. Wij bieden een goed vangnet aan zeer kwetsbare inwoners Wij organiseren, in overleg met centrumgemeente Almere, een goed vangnet voor de zeer kwetsbare inwoners: dak- en thuislozen, mensen met zware GGZ problematiek, verslaafden e.d. Wij organiseren Wmo in principe met de rijksmiddelen die hiervoor beschikbaar zijn (en de middelen die hiervoor regulier al in de gemeentebegroting zijn opgenomen). Er worden binnen de Wmo twee rijksuitkeringen onderscheiden. De integratie uitkering Wmo die we vanaf 2007 ontvangen en de nieuwe Wmo uitkering die we vanaf 2015 ontvangen in verband met de decentralisatie van de nieuwe taken. De eerder vastgestelde kadernota en dit beleidsplan heeft betrekking op de totale Wmo. Wij gaan ervan uit dat van de Wmo “budgettair neutraal” wordt geregeld, dus met de beschikbare rijksmiddelen en zonder aanvullende inzet van gemeentelijke middelen.
5
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
Het Wmo stelsel zal in de komende jaren op basis van deze leidende principes worden (her)ingericht. We willen daarbij dat het accent van de ondersteuning verschuift van zwaardere vormen van ondersteuning naar oplossingen in het eigen netwerk en lichtere vormen van ondersteuning. Wij sluiten hierbij qua schaal zoveel mogelijk aan bij de leefwereld van mensen. In het volgende hoofdstuk is dit verder uitgewerkt.
6
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
3.
Naar een nieuw stelsel voor de Wmo
Het toekomstige Wmo stelsel is erop gericht dat mensen zoveel mogelijk zelfstandig kunnen blijven participeren en functioneren. De Lelystadse sociale infrastructuur zal hiertoe heringericht en aangepast moeten worden. Het is nodig dat we (blijven) investeren in adequate basisvoorzieningen en netwerken die ertoe bijdragen dat mensen kunnen participeren. Hiermee kan het beroep op zwaardere ondersteuning worden beperkt, uitgesteld of voorkomen. De centrale uitgangspunten van het nieuwe stelsel zijn: dichtbij en integraal. Wij willen ondersteuning dichtbij organiseren. We willen dat de ondersteuning aansluit bij de vraag van de inwoners en we willen deze ondersteuning zoveel mogelijk dichtbij in de wijk organiseren. Dus vraaggericht en gebiedsgericht. Vooral voor kwetsbare mensen is het belangrijk dat ondersteuning dichtbij en laagdrempelig aanwezig is. We willen de ondersteuning ook integraal organiseren. Er wordt daarom vanuit het principe: één gezin, één plan, één regisseur.
3.1
Sociaal wijkteam als spil in de wijk
Wij willen de toegang dicht bij burgers en laagdrempelig in de wijk organiseren. Wij gaan hiervoor sociale wijkteams inzetten die beschikken over een brede deskundigheid. Deze wijkteams werken vanuit het stepped care principe en zoeken zoveel mogelijk oplossingen in het eigen netwerk. Ook kunnen zij mensen wegwijs maken in het algemene aanbod in de wijk. Daarnaast kunnen zijn, als er sprake is van een wat meer uitgebreide ondersteuningsvraag, in overleg met de klant een ondersteuningsplan opstellen. Dit ondersteuningsplan vormt de basis voor de inzet van maatwerkvoorzieningen. De sociale wijkteams hebben daarmee een schakelfunctie richting maatwerkvoorzieningen. De wijkteams zullen goed herkenbaar en bereikbaar moeten zijn zodat inwoners daar laagdrempelig terecht kunnen met vragen.
3.2
Toegankelijkheid diensten, voorzieningen en ruimten
Onze inzet is dat reguliere activiteiten en voorzieningen in principe toegankelijk zijn voor alle buurtbewoners dus ook voor mensen met een beperking. Deze toegankelijkheid willen wij invullen langs de volgende drie lijnen: - Het aanbod in de wijk wordt verbreed zodat het ook geschikt en aantrekkelijk is voor mensen met een beperking. - De voorzieningen zijn zoveel mogelijk fysiek toegankelijk voor buurtbewoners met een beperking. Wij zullen in 2015 nader in beeld brengen of en welke fysieke belemmeringen er zijn voor specifieke groepen en op basis daarvan bepalen of aanpassingen mogelijk/wenselijk zijn. - De financiële drempel voor deelname aan algemene wijkactiviteiten wordt zo beperkt mogelijk gehouden. Er wordt voor de algemene voorzieningen in de wijk geen of een beperkte bijdrage gevraagd. Voor maatwerkvoorzieningen wordt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage gevraagd. Mensen met een beperking en chronisch zieken moeten vaak meer kosten maken dan een gemiddelde inwoner. In het verleden waren er allerlei regelingen om dit te compenseren. Deze regelingen hadden echter een nogal “toevallig” karakter en kwamen lang niet altijd terecht bij degenen die het het meest nodig hadden. Daarom bieden we vanaf 2015, als alternatief, voor mensen tot een bepaald inkomen de mogelijkheid om goedkoop een aanvullende verzekering af te sluiten. In deze 7
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
aanvullende verzekering is een breed pakket van aanvullende voorzieningen opgenomen waarvan betrokkenen dan gebruik kunnen maken.
3.3
Een sterke basis
De basis wordt primair gevormd door de bewoners zelf, de mantelzorgers en vrijwilligers. Daarnaast rekenen wij allerlei algemene voorzieningen tot de basis, zoals welzijnwerk in de buurt, een inloop, mantelzorgondersteuning, ontmoetingsactiviteiten, algemeen maatschappelijk werk e.d. Het gaat hier om laagdrempelige activiteiten die de sociale samenhang bevorderen, eenzaamheid tegengaan en ertoe bijdragen dat mensen zich zoveel mogelijk zelf kunnen redden. Wij zullen in de komende jaren inzetten op het versterken van de basis, d.w.z. de eigen kracht meer benutten maar ook (extra) basisvoorzieningen realiseren zoals dagactiviteiten en inloopvoorzieningen in de wijk. Met een sterke en brede basis zal het beroep op duurdere en zwaardere vormen van ondersteuning worden uitgesteld of voorkomen. Het gemeentelijk mantelzorgbeleid is vastgelegd in de nota informele zorg die begin 2013 door de raad is vastgelegd. Het beroep op mantelzorgers zal, gezien de ontwikkelingen, verder toenemen. Daarom zal er bij de invulling van de Wmo extra aandacht zijn voor het versterken van de mantelzorgondersteuning.
3.4
Aanvullende ondersteuning als dat nodig is
Ons uitgangspunt is: eigen kracht eerst, maar ondersteuning daar waar nodig. Voor een aantal inwoners zal, naast de inzet vanuit de basis, aanvullende ondersteuning nodig zijn om zelfstandig te kunnen blijven functioneren. Het kan hierbij gaan om maatwerkvoorzieningen zoals huishoudelijke ondersteuning, ondersteuning thuis, dagbesteding, rolstoelen, scootmobielen, woningaanpassingen en aangepast vervoer. De toegang tot de maatwerkvoorzieningen verloopt in principe via de sociale wijkteams. In 2012 is de verstrekkingennota Wmo vastgesteld hoe wordt omgegaan met de bestaande individuele Wmo voorzieningen zoals rolstoelen, scootmobielen e.d. Dit pakket blijft beschikbaar. Er wordt vanaf 2015 een aanzienlijke korting toegepast op het rijksbudget dat de gemeente krijgen voor de uitvoering van huishoudelijke ondersteuning. Er zal vanaf 2015 worden gewerkt op basis van het principe “schoon en leefbaar huis” waarbij de aanbieder per klant een vast bedrag krijgt. De aanbieder bepaalt vervolgens in overleg met de klant wat er gedaan wordt. De inzet wordt afgestemd op de situatie van de klant en kan van klant tot klant verschillen. Maatwerk is daarbij uitgangspunt. Wij willen de ondersteuning thuis (met uitzondering van de huishoudelijke ondersteuning) gebiedsgericht invullen, d.w.z. dat een hoofdaannemer verantwoordelijk is voor ondersteuning thuis in een bepaald stadsdeel. Er wordt per stadsdeel vastgesteld welk budget hiervoor beschikbaar is. Deze hoofdaannemer moet met dit budget een divers en gevarieerd aanbod bieden aansluitend bij de vraag vanuit de verschillende aandachtsgroepen. De hoofdaannemer kan daarbij andere partijen inschakelen. De hoofdaannemer zal, in overleg met de klant, bepalen welke ondersteuning thuis passend is waarbij uitgegaan wordt van een gevarieerd aanbod. De klant heeft wat betreft aanbieder niet veel keuze maar binnen het aanbod van de hoofdaannemer zijn er wel keuzemogelijkheden. Verder kan onder bepaalde voorwaarden een PGB worden geboden. Wij willen dat dagbesteding beschikbaar blijft voor inwoners met complexe problematiek en een grote begeleidingsbehoefte. Er wordt per aandachtsgroep een partij gezocht die invulling geeft aan de dagbesteding voor die aandachtsgroep. Het gaat hierbij om dagbesteding in de brede zin, van lichtere vormen in de wijk tot mee zware vormen op specifieke locaties.
8
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
Bij de invulling van deze maatwerkvoorzieningen gaan we uit van sturing op grote lijnen, maatwerk en ruimte voor de professional.
3.5
Een vangnet voor de meest kwetsbaren
Voor inwoners voor wie zelfredzaamheid (tijdelijk) buiten bereik ligt en niet beschikken over een eigen netwerk of financiële draagkracht is er een vangnet. Het gaat hier veelal om zeer kwetsbare mensen die dak- en thuisloos, zorgmijdend zijn en/of zware verslavings- en/of GGZ problematiek hebben. Wij vinden het belangrijk dat hiervoor een goed vangnet aanwezig is. Over de zorg voor deze groep worden in regionaal verband afspraken gemaakt. Almere is hiervoor centrumgemeente en ontvangt en verdeelt de middelen hiervoor. Vanaf 2015 worden de gemeenten ook verantwoordelijk voor beschermd wonen (woonvorm voor mensen met zware psychische of psychiatrische problematiek). Dit valt voorlopig nog onder de centrumgemeente Almere. Gezien het belang dat we hechten aan goede vangnetvoorzieningen, zullen we actief met Almere overleggen over de invulling van deze nieuwe taak. Op 1 januari 2015 moeten de gemeenten op grond van de Jeugdwet en de nieuwe Wmo een regionaal Advies- en Meldpunt Huiselijke geweld en Kindermishandeling (AMHK) ingericht hebben. Daarmee krijgen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor een aantal zeer kwetsbare inwoners: volwassenen en kinderen die te maken krijgen met agressie, geweld en verwaarlozing in huiselijke kring. Er zijn twee belangrijke redenen om een AMHK te organiseren: - één meldpunt voor alle vormen van huiselijk geweld en kindermishandeling; - meer samenhang in aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld. Er zal nader worden uitgewerkt hoe hier in Flevoland invulling aan wordt gegeven. Wij vinden het daarbij van belang dat het AMHK goed aansluit bij de lokale zorgstructuren van de zes gemeenten in Flevoland.
3.6
Betrokkenheid cliënten
We gaan een periode in van grote veranderingen. Wij vinden het belangrijk dit proces samen met inwoners, partijen en cliënten in te vullen. Daarom zullen wij regelmatig blijven overleggen met partijen. Ook zullen wij de Wmo Cliëntenraad actief blijven betrekken bij alle ontwikkelingen rond de Wmo.
9
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk
4.
Sturing en financiering
4.1
Sturing
Wij willen ons ontwikkelen tot regiegemeente. Dit betekent dat wij gaan sturen op hoofdlijnen. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering zal zoveel mogelijk neergelegd worden bij burgers en partijen in het veld. Wij gaan hierbij uit van vertrouwen en loslaten. Wij willen daarbij onnodige administratieve rompslomp en bureaucratie zoveel mogelijk voorkomen. Om de regiefunctie goed uit te kunnen voeren is een systeem van monitoring nodig. Deze monitoring kan betrekking hebben op: output: wat wordt er gedaan in het veld, welke maatwerkvoorzieningen zijn er geleverd, het gebruik hiervan e.d. outcome: wat is het resultaat van alle inspanningen? Is de zelfredzaamheid van de bewoners groter geworden, is de kwaliteit van leven verbeterd, zijn de inwoners tevreden over het beleid etc. Er wordt nu al het een en ander gemonitord (bijvoorbeeld gebruik Wmo voorzieningen, wijkmonitor, tevredenheid gebruikers Wmo voorzieningen). De Wmo wordt nu verbreed en wij zullen in de tweede helft van 2014 nader in beeld brengen hoe de monitoring onder de nieuwe Wmo kan worden ingevuld. Er zal hierbij sprake zijn van een combinatie van monitoring op output en outcome. De monitor moet enerzijds voldoende handvatten bieden om op de uitvoering te kunnen sturen. Anderzijds moet de monitor voldoende informatie geven om de effecten van het beleid te kunnen beoordelen en het beleid bij te stellen.
4.2
Financiering
Een deel van de sociale infrastructuur wordt gefinancierd vanuit de gemeente. Wij willen de open-eind financiering zoveel mogelijk beperken zodat de uitgaven voor de gemeente beter planbaar en beheersbaar zijn. Er wordt daarom, wat betreft de nieuwe taken, gewerkt met vooraf vastgestelde budgetten. Ook willen we met ons financieringssysteem de verschuiving naar lichtere en goedkopere vormen van ondersteuning stimuleren. Dit doen we door binnen de totale budgettaire ruimte middelen vrij te maken voor het versterken van de basis. Ook doen we dit door niet meer te financieren op basis van het aantal geleverde uren maar te werken met budgetten waarbij de aanbieder de ruimte en verantwoordelijkheid krijgt om binnen het beschikbare budget passende ondersteuning te organiseren voor bepaalde groepen inwoners. In het Raadsprogramma 2014-2018 is opgenomen dat de decentralisaties in principe zonder gemeentelijke aanvulling worden gefinancierd uit de middelen die we daartoe vanuit het rijk ontvangen. Ook is in het Raadsprogramma aangegeven dat deze rijksmiddelen volledig voor die taken worden aangewend. Op grond hiervan gaan we ervan uit dat, afgezien van eventuele verschuivingen tussen de decentralisaties, de Wmo in principe budgettair neutraal wordt ingevuld.
4.3
Implementatie nieuw Wmo stelsel
Het Beleidsplan Wmo wordt vertaald in een uitvoeringsplan. Er gebeurt veel rondom de Wmo. Zo zal in 2016 het objectief verdeelmodel worden ingevoerd. Dit zal zeer waarschijnlijk (veel) financiële consequenties hebben en andere keuzes noodzakelijk maken. Er zal daarom voorlopig jaarlijks een uitvoeringsplan worden opgesteld waarin wordt aangegeven hoe inhoudelijk en financieel in dat jaar invulling wordt gegeven aan de Wmo. Het eerste uitvoeringsplan, dat geldt voor 2015, is als bijlage bij dit beleidsplan gevoegd. 10
Beleidsplan Wmo 2015-2019 Samen Leven, Samen Sterk