RUP
Dam West ToElICHTInGSnoTA september 2010
www.antwerpen.be
03 22 11 333 66663_kaft_toelichting[v1R_02_08_2010].indd 1
10/08/10 07:46
Colofon
Projectleiders Ellen Lamberts en Tom Wuyts
Ontwerpend Onderzoek Tom Wuyts, Filip Pittillion en Arcadis Belgium
Tekenbureau Arcadis Belgium
Programmaleider Filip Pittillion
Planologisch ambtenaar Frank de Bruyne
Secretariaat Bedrijfseenheid stadsontwikkeling Francis Wellesplein 1, 2018 Antwerpen tel. +32 3 338 23 81
[email protected]
Vormgeving Grafisch centrum van de stad Antwerpen
Verantwoordelijke uitgever Christel Bogaerts, Francis Wellesplein 1, 2018 Antwerpen
66663_kaft_toelichting[v1R_02_08_2010].indd 2
10/08/10 07:46
_INHOUD
1.
2.
3.
4.
5.
INLEIDING
3
1.1. Aanleiding
3
1.2. Situering
6
1.3 Relatie met s-RSA
7
VISIE OP HET PLANGEBIED
23
2.1 Algemene visie
23
2.2. Concepten/inrichtingsvoorstellen
28
2.3. Synthese – Structuurschets voor het plangebied
36
VOORSCHRIFTEN
37
3.1. Opgave
37
3.2 Deelzones binnen het RUP
38
3.3. Basisprincipes per deelzone
40
Gevolgen en acties ter realisatie
50
4.1. Gevolgen voor de feitelijke en juridische toestand
50
4.2. Uitvoerbaarheid
55
BIJLAGEN (GEBUNDELD IN EEN APART DOCUMENT)
RUP Dam West
|1
RUP Dam West
|2
_tOELICHtINGSNOtA
1. INLEIDING 1.1. AANLEIDING 1.1.1 motivering De wijk Dam bevindt zich ten noordoosten van het centrum van de stad, tussen antwerpen noord en Merksem. De wijk kent een geïsoleerde ligging door de vele infrastructuren die het gebied doorkruisen en grotendeels afsluiten van het noordelijk deel van de 19de eeuwse gordel van antwerpen (stuyvenberg, seefhoek). net ten zuiden van het plangebied is zeer recent Park spoor noord gerealiseerd (zie verder).
Figuur 1: Ruimtelijke situering van het studiegebied.
RUP Dam West
|3
Dit park doet de wijk transformeren van buitenwijk naar stadswijk. Door het park vallen barrières weg. Dam_west wordt ingelijfd bij het stedelijk weefsel van de centrumstad. Het wordt een stadswijk naast een park. De woondruk op de huidige bedrijfsgronden in de wijk Dam_west neemt toe. Er is naast een ruimtelijke ook een functionele verschuiving merkbaar. Het randstedelijk KMO-gebied transformeert richting stadswoonwijk. Zowel vanuit private als vanuit publieke hoek is er vraag naar bijkomende ruimte voor wonen en woon- of parkondersteunende voorzieningen. Het verschralen en zelfs verdwijnen van de huidige bedrijvigheid hierdoor is een mogelijk gevolg. Het gemengd karakter van de stadswijk – zij het wel in een herzien evenwicht – is een streefdoel. Deze dualiteit typeert de Damwijk in haar huidige situatie, de noodzakelijke groei naar een hogere dichtheid aan wonen tegenover het verdwijnen van het authentieke gemengde profiel van wonen & bedrijvigheid. Bovendien liggen er twee stadseigendommen braak en geeft dit opportuniteiten voor nieuwe ontwikkelingen en nieuwe functies. Enerzijds geeft dit ruimtelijk de mogelijkheid om een aantal structuren zoals de aansluiting en verbinding tussen de wijk en het park te hertekenen. Zo wordt het mogelijk om achterkanten aan het park om te bouwen naar voorkanten en de Dam langs die kant een (ge)zicht te geven. Met betrekking tot het bouwblok Noorderlaan/Bredastraat geeft het mogelijkheden om de huidige gefragmenteerde invulling gestructureerd af te werken en de flank langs de ‘stedelijke boulevard Noorderlaan’ meer vorm te geven. Anderzijds geeft dit functioneel mogelijkheden om een nieuw programma te realiseren. In correlatie met de beschikbaarheid van de stadseigendommen werd ook de vraag geponeerd naar de realisatie van enkele publieke programma’s: kindercampus (kleuter, lager onderwijs en middenschool) en een centrale stelplaats voor ‘SB/groen en begraafplaatsen’ in functie van hun werking in Antwerpen Noord (ter vervanging van de stelplaats Vliegenstraat). Bovendien is de vraag gesteld vanuit VESPA om – ter valorisatie van de gronden – de mogelijkheden voor woon en/of kantoorprogramma’s mee in beschouwing te nemen.
RUP Dam West
|4
_TOELICHTINGSNOTA
1.1.2. Fasering De omgeving van de wijk Dam kent wellicht de grootste concentratie en bundeling van infrastructuren binnen het stedelijk gebied van Antwerpen: de Antwerpse Ring (viaduct Merksem), het Albertkanaal, het Lobroekdok, spoorlijnen (ook HST) en enkele belangrijke stedelijke verkeerswegen zoals Slachthuislaan, IJzerlaan en Noorderlaan doorkruisen en omsluiten het gebied. De meeste van deze bovenlokale infrastructuren zijn voorwerp van planvormingsprocessen en zullen op korte tot middellange termijn grondig wijzigen. Deze wijzigingen zullen randvoorwaarden stellen voor de ontwikkeling van de wijk Dam. De spoorlijn deelt de wijk Dam op in Dam_west en Dam_oost, respectievelijk gelegen ten westen en oosten van de spoorlijn. Dam_west is op zijn beurt onderverdeeld in Dam-achteruit, ten noorden van de IJzerlaan en Dam-vooruit, zuidzijde IJzerlaan. Elk onderdeel van de wijk Dam heeft zijn eigen karakteristieken en kent op het moment van de opmaak van dit RUP een eigen stedenbouwkundige en planologische dynamiek:
De herbestemming van grote stedelijke sites op Dam_oost: Lobroekdok, Slachthuissite en Noordschippersdok kaderen in een bredere visie omtrent het strategisch stedelijk programma ‘Singel Noord’ welke een onderdeel uitmaakt van de strategische ruimte ‘Groene Singel’ (s-RSA). De visievorming is intussen opgestart maar vraagt tijd voor nauwkeurig onderzoek en overleg. Het RUP Dam koppelen aan dit complex en tijdsrovend planningsproces zou een aanzienlijke en onnodige vertraging betekenen.
Het gedeelte van Dam_west ten noorden van de IJzerlaan (=Dam_achteruit) is grotendeels ingevuld met bedrijven (=KMO-gebied Steenborgerweert). De toekomstige rol van dit gebied zal eveneens in het kader van de visievorming rond de Groene Singel bestudeerd worden. Desondanks de vele geplande ingrepen in het kader van het Masterplan Antwerpen aan infrastructuren die dit gebied omgeven, stellen zich voorlopig geen concrete vragen rond de introductie van andere activiteiten in dit gebied (vb. aanbod wonen, recreatie, groen, …). Bijgevolg is er tot dusver geen directe aanleiding om de gewestplanbestemming van KMO-zone voor deze bedrijvenzone te herzien.
RUP Dam West
|5
Dam_west kent de sterkste binding met het park spoornoord. bovendien bevinden de voornaamste stadseigendommen waarvoor reeds concrete ontwikkelingsprogramma’s zich aandienen, zich in dit deel. Gelet op de opening van het parkdeel West (mei 2008) begint de ontwikkeling van onder andere de zone hardenvoort, gelegen aan de rand van het park, te dringen. om bovengenoemde redenen adviseerde stadsontwikkeling / planningcel om het studiegebied op te splitsen en in eerste instantie het RUP Dam_west af te ronden. 1.2. SItUErING het plangebied Dam west is een duidelijk omsloten entiteit. het gebied wordt afgebakend door: het nieuw stedelijk park spoor noord (zuiden) de noorderlaan (westen) de ijzerlaan (noorden) het Ringspoor (oosten). Deze grenzen duiden ook drie belangrijke stedelijke ontwikkelingen aan die invloed hebben op het programma en de ontwikkeling van het gebied. zuidelijke grens: Park spoor noord (zie verder); westelijke grens: noorderlaan als stedelijke boulevard; noordelijke grens: ijzerlaan als sluitstuk van de toekomstige groene singel. De spoorweg (oostelijke grens) is een harde barrière en een onveranderlijke grens tussen Dam_oost en Dam_west.
Figuur 2: afbakening plangebied (ca. 15,61 ha)
RUP Dam West
|6
_TOELICHTINGSNOTA
De westelijke, noordelijke en oostelijke grens van het plangebied valt samen met de grens van het BPA nr.97 Dam West, de zuidelijke grens overschrijdt de grens van het BPA waardoor het volledig in herziening wordt gesteld. 1.3 Relatie met s-RSA Het RUP Dam_west wordt opgemaakt in uitvoering van het s-RSA en is een uitwerking van de bindende bepaling die stelt dat gebiedsgerichte RUP’s voor delen van de 19de eeuwse gordel kunnen worden opgemaakt. De opmaak van het RUP moet het generiek beleid van het s-RSA mee operationaliseren.
RUP Dam West
|7
1.3.1. s-RSA I generiek beleid Het generiek beleid stelt een aantal doelen voorop die zijn gestructureerd volgens beelden of thema’s. Vanuit het generieke beleid zijn de beelden ‘poreuze stad’, ‘ecostad’, ‘waterstad’, ‘spoorstad’ en ‘dorpen en metropool’ relevant voor de Damwijk. A
Porositeit: een opgave voor de enclave
Het beeld van de poreuze stad uit het S-RSA vertaalt zich voor den Dam
hoofdzakelijk in een tweeledige opgave: enerzijds gesitueerd op het niveau van
het bouwblok; herdenken publiek-privaat domein, transformaties
en herinvullen van voormalige bedrijfsgebouwen verweven in het woonweefsel.
Dit vraagt om een ontwerpmatige aanpak waarbij er gestreefd wordt naar het
behoud van kwalitatieve structuren en bouwkundig erfgoed. Anderzijds werden
in het kader van dit RUP denkoefeningen uitgewerkt die zich richtten op de
diverse infrastructuren: welke rol spelen deze infrastructuren t.o.v. de wijk (op
vlak van mobiliteit, ruimtelijk, recreatief,…) Waar kunnen
deze aangewend worden als grens, waar als verbinding,…?
In het s-RSA wordt prioriteit gegeven aan de 19de eeuwse gordel voor de
RUP Dam West
|8
opmaak van gebiedsgerichte RUP’s. Voorliggend RUP geeft uitvoering aan de
bouwblok(renovatie)projecten zoals opgenomen in de selectie van het s-RSA
(RD, p. 98, selectiekaart 5a).
_TOELICHTINGSNOTA
a
Doorwerking op wijkniveau – visie/concept Doelstellingen: Verbeteren leefkwaliteit door onder andere het in gebruik nemen van holtes in de straatwand en hierbij een
mix op sociaal en functioneel vlak nastreven. Voor alle bouwblokken, deel uitmakend van dit RUP werd ontwerpend
onderzoek gevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn terug te
vinden in de visienota dAm_vooruit (bijlage 4) en in de
toelichtingsnota van voorliggend RUP. Het bouwblokkenonderzoek
resulteert in wervende beelden die in staat moeten zijn
ontwikkelingen te stimuleren en te sturen.
Stadswijk met evenwichtig samengaan van wonen en werken. Het volledig verdwijnen van bedrijvigheid wordt tegengaan. Buiten
de ‘normale’ stedelijke mix van functies: verweving van kleinschalige
bedrijvigheid (vb. ateliers, kantoorruimten, handel- en horeca, …),
stellen we voor om de bijzondere verweving met relatief grootschalige
bedrijven in de wijk verder te ondersteunen en ruimtelijk te sturen in
overeenstemming met de beelden voorgedragen in het structuurplan
van de spoorstad en het lager netwerk:
Commerciële en dienstenfuncties op schaal van de wijk en bij voorkeur
B
langs Hardenvoort en Damplein mede te stimuleren door flexibiliteit
qua invulling zonder al te grote ingrepen bij functiewijzigingen of
overdracht van eigenaar.
Een pilootproject voor de Ecostad: Het RUP Dam _west wordt aangewend als pilootproject voor duurzame stedenbouw. In dit kader wordt er een samenwerkingsverband opgericht met VIBE. De ruimtelijke principes in het S-RSA vastgelegd voor het beeld van de Ecostad zullen worden aangewend als uitgangspunten voor het onderzoek. b
Doorwerking op wijkniveau – visie/concept Doelstelling: ‘ontwikkelen van een stedelijke parkstructuur’.
Zichtbaar en voelbaar maken van het park De wijk Dam _west geeft uit op het park Spoor Noord. De opening van het park betekende voor velen een herontdekking van de deels verborgen stadswijk. De toekomst van de wijk Dam als aantrekkelijke
RUP Dam West
|9
woonlocatie wordt grotendeels bepaald door de aanwezigheid van het park spoornoord en de permanente en tijdelijke activiteiten die men in de parkomgeving kan beleven. De opening van het park vormt een echte aanleiding voor de nieuwe integratie van deze historische stadswijk in het centrum van de stad. zichtrelaties vanuit Hardenvoort naar het park.
het park spoornoord wordt gekarakteriseerd door groen, continuïteit en openheid. in die zin is de parkruimte de antithese van de typologie van de omliggende 19de eeuwse stadswijken die gekenmerkt worden door geslotenheid en ondoordringbaarheid. Door de visuele openheid van het park ontstaat een sterke relatie met de bebouwing in de omgeving. een van de doelstellingen in dit RUP is deze binding van de wijk Dam met het park verder te ondersteunen
het park spoornoord kent sterke randen, gekenmerkt door grondgebonden woningen deel uitmakend van de dichte, gesloten bouwblokkenstructuur van de 19de eeuwse stadsuitbreidingen of infrastructuren zoals de spoorwegtaluds en het hardenvoortviaduct. We ervaren deze randen als sterk identiteitsbepalend en karakteriserend voor het park en stellen voor de typologie te bewaren. De pandsgewijze opbouw, schaal en ritmiek van de perceelsstructuur en de verticaliteit in bouwwijze vormen voor wat betreft de 19de eeuwse bouwblokken belangrijke aandachtspunten voor het behoud van de karakteriserende rand.
Figuur 3: typerende pandsgewijze opbouw en verticale geleding van de 19de-eeuwse bouwblokstructuur.
Figuur 4-5:
RUP Dam West
| 10
_tOELICHtINGSNOtA
Bouwen in een stedelijk park ook ter hoogte van hardenvoort is een sterke wand aanwezig aan de noordzijde van de straat. We stellen voor de bebouwing aan de noordzijde van hardenvoort, in navolging van de grenzen aan de zuidzijde van het park, te beschouwen als de noordelijke begrenzing van het park. in die zin moeten de gebouwen voor de kindercampus –Dko en de projectsites immpact en silowet geconcipieerd worden als gebouwen gelegen in het park. De kenmerkende parkaanleg van spoornoord wordt doorgetrokken rondom de bebouwing. voor gebouwen gelegen in het park, worden via het RUP mogelijkheden voorzien om projecten te realiseren die afwijken van de 19de eeuwse gesloten bouwblokstructuur van Dam _West.
Figuur 6: bouwblokken silowetdrukkerij-immpact en kindercampus worden ontworpen als gebouwen gelegen in het park
RUP Dam West
| 11
De projecten voor deze sites bestaan deels uit historische gebouwen, deels uit nieuwbouw en maken net zoals sPtM en WDt volledig deel uit van het park. om de ligging van de gebouwen in het park te accentueren, stellen we voor om ten noorden van de bouwvlakken een smalle strook te voorzien die een echte voortzetting is van de parkaanleg. nieuwbouw binnen de stedelijke parkstructuur moet de toegankelijkheid van het park bevorderen en een bijdrage leveren aan de algemene ruimtelijke kwaliteit van het park. bebouwing aansluitend, en gericht op het park bevordert de sociale veiligheid in het park. ook op vlak van invulling en programma dienen de projecten sterke relaties aan te gaan met het park.
Figuur 7-8: Wonen aan een park: sokkel, verhoogde raamopeningen
Figuur 9: Wonen aan de rand of in een park: pilotis ‘systeem: visuele binding met semiprivaat domein in binnengebied.
RUP Dam West
| 12
Figuur 10: Mogelijke
oplossingsrichtingen: _tOELICHtINGSNOtA toegankelijkheid en fronten naar het park
C
Een Dam voor water: een van de voorgestelde doelstellingen uit het s-Rsa is een algemeen herstel van het waternetwerk. De historische ‘layer’ van de verschillende watergebonden haveninfrastructuren en het natuurlijk stelsel van waterlopen vormt een belangrijk aangrijpingspunt om stadswijken nieuwe impulsen te geven. het herstellen en waar mogelijk terug zichtbaar maken van gedempte waterpartijen zijn niet alleen belangrijk voor het ecologisch systeem in het gebied, maar kunnen eveneens de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de wijk verhogen. het beeld van de waterstad streeft naar een nieuwe relatie tussen het stedelijk weefsel met de schelde en het versterken van de relatie met het netwerk van beken, kanalen en dokken in het algemeen. Dit kan ondermeer bewerkstelligd worden door het leggen van kwalitatieve accenten in de skyline. hierdoor wordt het idee van de ‘stad aan de stroom’ geaccentueerd.
Figuur 11: Mogelijk conceptuele werkwijze voor integratie en afscherming speelplaats in parkomgeving.
RUP Dam West
| 13
c
Doorwerking op wijkniveau – visie/concept over het algemeen streeft het RUP naar een herwaardering van historische structuren en wegenpatroon; het historisch hart van de wijk Dam bevindt zich in Dam_west, met name op het punt waar de bredastraat en het schijn elkaar kruisten. De waterloop werd ingebuisd en verlegd en is in de ruimtelijke structuur van de wijk niet meer herkenbaar.
Figuur 12-13:
volledig herstel van de beekstructuur is niet mogelijk. Wel kan de kwaliteit van het openbaar domein gevoelig verbeteren door het herstellen van het stratenpatroon waardoor de oorspronkelijk loop van de beek (= huidige joossensgang) terug herkenbaar wordt in de wijkstructuur. bij de heraanleg van het openbaar domein moet het thema water duidelijk aan bod komen, vb. door een zichtbare, bovengrondse afvoer van hemelwater.
RUP Dam West
| 14
_TOELICHTINGSNOTA
Wat nu de IJzerlaan is, was ooit het sluitstuk van het Kempisch kanaal met de Haven van Antwerpen. De bebouwing langsheen de IJzerlaan, bestaat uit pakhuistypes die overwegend bedrijven huisvesten. De pakhuizen getuigen van de aanwezigheid van water. De IJzerlaan vormt een belangrijke schakel in het lager netwerk. Als mogelijk sluitstuk van de Nieuwe Singel heeft de IJzerlaan in het verlengde van de Slachthuislaan, een belangrijke ontsluitende functie voor de wijk Dam. Een heraanleg en herinrichting van de IJzerlaan zal slechts stapsgewijs en gefaseerd kunnen gebeuren in overeenstemming met diverse projecten in de omgeving zoals onderdelen van het Masterplan Antwerpen (heraanleg Noorderlaan, afbraak IJzerlaan burg en realisatie fietsbrug, OWV, …). Het RUP houdt rekening met een mogelijke herinrichting van de IJzerlaan waarbij op korte tot middellange termijn de verkeersfunctie van de IJzerlaan als alternatieve route voor de ontsluiting van de binnenstad, de bovenhand zal hebben. Op langere termijn kan er sprake zijn van een downgrading van de IJzerlaan waarbij meer ruimte kan worden vrijgemaakt voor een opwaardering van de verblijfsfunctie. In het kader van de visievorming rond de Groene Singel kan er onderzocht worden of de integratie van een watervlak (refererend naar het Kempisch kanaal cfr. voorstel Masterplan Eilandje fase 2 en opgenomen in het s-RSA) tot de mogelijkheden behoort. Gelet op de bovenlokale problematiek van de IJzerlaan, zal het RUP geen uitspraken doen omtrent de inrichting van deze weg. De huidige rooilijn aan de zuidzijde van de weg blijft aangehouden. Nieuwe hoogbouw? De wijk Dam bestaat momenteel overwegend uit laagbouw (3 tot 4 bouwlagen); enkele sociale woonblokken in Dam Oost en enkele silo’s vormen hierop een uitzondering. Omdat de wijk haar identiteit ontleent aan haar industrieel verleden, stellen we voor de silo’s ter hoogte van Hardenvoort, die grotendeels het beeld van Dam _west typeren, te behouden. Behoud van deze gebouwen is slechts mogelijk wanneer een bouwtechnisch onderzoek uitwijst dat een functionele aanpassing en verbouwing van deze volumes mogelijk is. Het project dient RUP Dam West
| 15
met andere woorden uit te gaan van een herwaardering van het bestaand volume; na de verbouwing moet het oorspronkelijk karakter van het gebouw herkenbaar blijven. D
Dam_west op het kruispunt van twee Spoorassen een ‘spooras’ is meer dan wegenis- en verkeersinfrastructuur. De ruimten die met deze assen in verbinding staan, zoals een aantal bouwblokken van Dam _west, worden herdacht en moeten de spooras helpen versterken. De voorzieningen langs deze assen dienen zowel door te werken op lokaal als grootstedelijk niveau. langsheen de grootstedelijke assen van het lager netwerk wordt het accent gelegd op een sterk aandeel bedrijven (cfr. visie “spoorstad”). bestaande bedrijven die uitgeven op deze assen worden beschermd.
Figuur 14-: silo’s t.h.v. hardenvoort
Figuur 15-16-: RUP Dam West
| 16
voorbeeld van een geslaagde functiewijzing/ verbouwing: tacktoren kortrijk.(kunstencentrum)
_tOELICHtINGSNOtA
d
Doorwerking op wijkniveau – visie/concept Door het toepassen van het beeld van de spoorstad ontstaat thv Dam-west een stedelijke wand die als een schil de wijk omgeeft en ze een introvert karakter verleent. Qua programma en uitstraling maken de spoorassen deel uit van de grootstedelijke structuur van het lager netwerk. binnen de schil ligt het accent op wonen en buurtgerichte functies. De woonwijk wordt bewust kleinschalig gehouden en opent zich maximaal naar het park. volgend ruimtelijk beeld ontstaat wanneer de bebouwing zich ontwikkelt volgens een maximale invulling van de toelaatbare bouwhoogten in het RUP:
Figuur 17: opleidingsgebouw kroonlijsthoogte 18-22 meter: schil 13-16 meter: secunddaire assen 10,5 meter: rest wijk 6 meter binnen bouwblokken (nieuwbouw) hoofdontsluiting secundaire ontsluiting bestaand hoogte accent
RUP Dam West
| 17
E
zo is er maar één: Dorpen en metropool: het beeld van de Dorpen en Metropool tracht de identiteit en het ruimtelijk karakter van iedere wijk in antwerpen aan te scherpen. er wordt gestreefd naar een sterke diversiteit die op zich typerend is en als troef kan uitgespeeld worden voor het collectief beeld dat antwerpen zijn imago verleent als metropool. De uitdaging in het kader van het beeld van ‘Dorpen en Metropool’ is een nieuwe, aantrekkelijke rol en functie voor Dam _west te schetsen waardoor deze wijk in antwerpen opnieuw wordt erkend als een zelfstandig en aantrekkelijk stadsdeel. e
Doorwerking op wijkniveau – visie/concept Doelstelling: behoud van cultuurhistorisch erfgoed, beeldbepalende
en beeldondersteunende gebouwen:
stadswijk waar historische elementen en hedendaagse elementen in evenwicht zijn
Respecteren + herstellen historisch stratenpatroon
Waardevolle panden uitfilteren op basis van inventaris waardevol erfgoed, aangevuld met eigen terreinonderzoek.
Dam _west kent van oudsher een sterke verweving met bedrijven. Dit resulteerde in een karakteristieke bebouwing.
Figuur 18-19: Dam_west industriële typologie
Figuur 20-21: nieuwe residentiële projecten inspelend op aanwezige typologie
RUP Dam West
| 18
_tOELICHtINGSNOtA
verbeteren van de (beeld)kwaliteit van de gebouwde omgeving (nieuwe toevoegingen moeten geïntegreerd zijn in het straatbeeld en duurzaamheid beogen) kleinschaligheid/volkse karakter van de wijk bewaken. Generieke richtlijnen voor toekomstige ingrepen in de bebouwde ruimte. variatie in bouwhoogten afhankelijk van positionering in wijk (geen grootstedelijke ontwikkelingen zoals eilandje). nadruk op grondgebonden woningen ~ respect voor het 19de eeuwse weefsel. stimuleren van selectieve inwonersstroom (gezinnen met kinderen om een meer evenwichtige bevolkingssamenstelling te bekomen) typologie voor gezinnen met kinderen – grondgebonden wonen + woningen met voldoende oppervlakte aan woonruimte én private buitenruimte Wonen vlak bij spoor noord is ideaal voor gezinnen met kinderen. grondgebonden wonen sluit aan bij typologie 19de eeuwse wijk.
RUP Dam West
| 19
1.3.2. S-rSA I ACtIEF GEBIEDSGErICHt BELEID raakvlakken met de zachte ruggengraat – strategisch programma Schijnvallei park: het plangebied grenst in het zuiden aan het spoor noord parkproject, onderdeel van de strategische ruimte ‘zachte ruggengraat’. De zachte ruggengraat vormt een geheel van grootstedelijke groene ruimten, gelinkt aan de structuur van het waternetwerk in de stad. het schijnvalleipark moet de ontwikkeling garanderen van een aaneengesloten parkstructuur over het volledige (oorspronkelijke) verloop van het valleigebied van het schijn op het grondgebied van antwerpen. raakvlakken met de strategische ruimte Groene Singel: De noordelijke zijde van het plangebied (ijzerlaan) grenst aan de strategische ruimte Groene singel. De basisdoelstelling met betrekking tot de Groene singel is om deze ruimte, die er vandaag vaak onderbenut, gefragmenteerd en marginaal bij ligt, tot een nieuwe centraliteit voor de stad om te vormen. een hoogwaardige stedelijke ruimte, open, groen, en in staat om te werken als een verbinding tussen de binnen- en buitenstad, als een corridor die het systeem van de vijf parken verbindt.
Selecties lager netwerk: De noorderlaan is geselecteerd als een stedelijke boulevard. het beeld van de noorderlaan zal in de toekomst grondig wijzigen. enerzijds door de herinrichting van het wegprofiel zelf met als belangrijkste wijziging de introductie van een tramlijn, anderzijds door nieuwe ontwikkelingen die het nu geïsoleerde viaduct trachten in te bedden in een hedendaagse stedelijke context.
Figuur 22: strategische ruimte zachte ruggengraat en groene singel.
RUP Dam West
| 20
_tOELICHtINGSNOtA
raakvlakken met de harde ruggengraat
aan de overzijde van de noorderlaan wordt in het kader van de strategische ruimte harde ruggengraat, het eilandje verder ontwikkeld als schakel tussen het stadscentrum en de haven. aan de oostrand van het eilandje of in de omgeving van het asiadok wordt op (lange) termijn in de strip langs de noorderlaan een verweving van bedrijvigheid en recreatieve watergerelateerde functies nagestreefd. De bebouwing moet evalueren naar een aantrekkelijke stedelijke façade aan de noorderlaan met indien mogelijk doorzichten naar de achterliggende dokken. ter hoogte van de ijzerlaan dient de oost_westrelatie tussen het eilandje en de naastliggende Damwijk te worden versterkt door de creatie van een plein met voetgangersbrugconnectie over het asiadok naar het kempeneiland.
Figuur 23: strategische ruimte harde ruggengraat.
RUP Dam West
| 21
Henderyckx Luchtfotografie Bvba RUP Dam West
| 22
_TOELICHTINGSNOTA
2. VISIE OP HET PLANGEBIED 2.1 Algemene visie Het gebied Dam_west uitbouwen tot een volwaardige stadswijk aan de rand van het park Spoor Noord met een evenwichtig samengaan van wonen en werken en met behoud van historische en hedendaagse elementen en identiteiten is de uitdaging. Een belangrijke en invloedrijke nieuwe ruimte in de omgeving is het park die de Damwijk een extra identiteit geeft. Het zichtbaar voelbaar maken van dit park is wenselijk. Nieuwe functies in de nabijheid van het park moeten de draagkracht ervan respecteren en parkondersteunend zijn. Op wijkniveau is naast de parkfunctie de belangrijkste functionele verschuiving het promoten en versterken van de woonfunctie, waaraan andere functies zoals bedrijvigheid, handel, horeca, voorzieningen en mobiliteit moeten worden afgetoetst
Figuur 3: Structuurschets Wijk Dam
RUP Dam West
| 23
2.1.1 Structuur en transformatie De geslotenheid van het gebied wordt behouden langs de 3 zijden van het projectgebied (Noorderlaan, IJzerlaan en spoorwegberm). De wijk opent zich naar het park.
2 van de 3 randen, de Noorderlaan en de IJzerlaan zullen in de toekomst worden hertekend en afgestemd op het weefsel van de centrumstad. De Noorderlaan krijgt ter hoogte van de site Noorderlaan / Bredastraat een meer uitgesproken wand van bebouwing afgewisseld met groen.
De spoorweg blijft onveranderlijk een harde structuur met behoud van de bestaande onderdoorgangen thv Damplein en IJzerlaan. De bouwblokstructuur wordt per bouwblok versterkt en samenhangend uitgewerkt. Hardenvoort is een overgangszone naar het parkgebied. De nieuwe voorgestelde bouwvelden vormen eilanden tussen wijk en park. 2.1.2 Wonen Woonwijk in uitbouw, gericht naar het park (accent op het zuidelijke deel). Aan de zuidkant van de wijk (site Hardenvoort) wordt de bestemming KMO omgezet naar een gemengd programma met een hoofdaandeel wonen in functie van de sociale controle (gedurende 24 uur) op het park. Voor de volledige wijk wordt de woondichtheid opgetrokken. Er wordt gestreefd naar een gemengde typologie, met als richtinggevende verdeelsleutel 1/3 grondgebonden, 1/3 gestapeld, 1/3 gemengde en/of innovatieve projecten over de gehele wijk Dam. Dam_oost heeft over het algemeen meer grondgebonden woningen dan Dam_west. De nagestreefde verhouding tussen de woontypes zal aldus verschillen tussen de verschillende onderdelen van de wijk. Het plafond aan sociale woningen is bijna bereikt (30% versus 35%). Extra stimulansen en initiatieven zijn niet nodig.
RUP Dam West
| 24
_TOELICHTINGSNOTA
2.1.3 Bedrijvigheid Bedrijvigheid kan indien verweefbaar met het wonen (geval per geval te interpreteren), indien het geen hinderlijke activiteit is en met een beperkt mobiliteitsgenererend karakter. Principieel wordt gekozen voor een downgraden van de mogelijkheden voor bedrijvigheid ten voordele van het wonen. De historische bedrijvigheid wordt maw teruggebracht naar een kleinschaliger gebeuren binnen het weefsel. Grootschalige KMO – activiteiten horen thuis in de KMO zones (zoals Steenborgerweert ten noorden van het plangebied). Een beperkt aanbod aan grootschaligere bedrijvigheid kan behouden blijven, geconcentreerd in de drie bouwblokken langs de IJzerlaan met een aangepaste ontsluiting langs deze as. Hierdoor ontstaat een overgangsgebied tussen de wijkgebonden bedrijvigheid van Antwerpen Noord en het KMOgebied Steenborgerweert. Vertaald naar oppervlaktes betekent dit dat nieuwe bedrijven, met uitzondering van bedrijven gelegen in de drie bovengenoemde bouwblokken die grenzen aan de IJzerlaan, een oppervlaktebeperking krijgen tot 750 m². Voor de bouwblokken aan de IJzerlaan zal een oppervlaktebeperking gelden van 1.000m². In principe kan elk bestaand bedrijf binnen deze oppervlakten behouden blijven waardoor de doelstelling om het gemengde karakter van de wijk te behouden, niet in het gedrang komt. Naar bedrijfsvormen wordt gestreefd naar een minimum aan zuivere opslag / overslag. Eventuele commerciële activiteiten gekoppeld aan de bedrijvigheid kan maximaal tot 20% van het oppervlak omvatten.
RUP Dam West
| 25
2.1.4 Horeca Bijkomende horeca is mogelijk op ritme en maat van het park en de woonwijk. Nieuwe horecafuncties hebben een woon- en parkondersteunend karakter en zijn verweefbaar met het wonen. Inplanting bij voorkeur op de as Damplein – Hardenvoort. In het oude spoorweggebouw dat in het RUP ‘koetshuis’ wordt genoemd en dat gelegen is op de site Hardenvoort aansluitend op het park, wordt een invulling met een parkondersteunende horecafunctie mogelijk gemaakt.
2.1.5 Voorzieningen Bijkomende woonondersteunende en parkondersteunende voorzieningen zijn wenselijk. Een basis- en middenschool op de site Hardenvoort is zowel ruimtelijk als functioneel passend. Het concept ‘brede school’ met een werking van DKO (deeltijds kunstonderwijs), IBO (initiatief buitenschoolse opvang) geeft infrastructurele mogelijkheden voor het lokale buurtleven. Bij voorkeur op de as Damplein – Hardenvoort. Een parkondersteunende voorziening is de stelplaats van de stedelijke groendienst voor de bediening van het park. Een locatie in de omgeving is noodzakelijk. De beschikbare stadseigendommen kunnen worden aangewend om een publiek programma zoals een kindercampus of een stelplaats voor de stedelijke groendienst uit te bouwen.
2.1.6 Handel De wet op de kleinhandelsvestigingen (socio-economische vergunning) wordt hier als uitgangspunt genomen. Nieuwe vestigingen van 400 m² netto oppervlakte / 500 m² bruto zijn toelaatbaar. Naar karakter dienen de handelsactiviteiten wijk en/of parkondersteunend te zijn. Bovenlokale handel wordt niet aangemoedigd omwille van het clusterprincipe. Wat de categorie supermarkten betreft wordt gestreefd naar kleine superettes. Handel maximaal bundelen op de as (Lange Lobroekstraat – Damplein) en mogelijk Hardenvoort.
RUP Dam West
| 26
_TOELICHTINGSNOTA
2.1.7 Open ruimten Het park dekt de behoefte aan groene ruimte. Bijkomend groen is niet nodig. De rand van het stedelijk park Spoor Noord wordt, cfr. de zuidelijke rand, doorgetrokken tot aan de rand van de 19de eeuwse woonhuizen. De realisatie van doorzichten en toegangen over de site Hardenvoort tot aan het park zijn noodzakelijk.
2.1.8 Mobiliteit
Het uitbouwen van Dam_west als woonwijk heeft consequenties op de interne en externe mobiliteit.
Parkeerproblematiek: vanaf een woonontwikkeling, groter dan tien wooneenheden, wordt gegroepeerd, inpandig parkeren verplicht. De mogelijkheden van parkeren op straat worden afgestemd op de toekomstige wegprofielen. Het wegprofiel van Viaduct Dam moet worden afgestemd op de functie als buscorridor en invalsweg voor het autoverkeer. Wegprofiel van Hardenvoort en Bredastraat: een herdimensionering van beide straten is wenselijk. Hier moeten woonondersteunende verkeersfuncties (zoals parkeerplaatsen, voet- en fietspaden) en begeleidende groenaanleg domineren op een vlotte doorstroming (zie bijlage 6). Ook de stegen (Kalkstraat, Smallestraat, Driesnellestraat en Joossensgang) moeten worden heraangelegd met het oog op een autoluw karakter (zie bijlage 6). Ontsluiting van bedrijvigheid gebeurt bij voorkeur via IJzerlaan. De ontsluiting voor bedrijven via de Bredastraat en Viaduct Dam wordt afgebouwd. Een bijkomende ontsluiting voor voetgangers naar de Noorderlaan wordt voorzien ter hoogte van het project ARRO; de ontsluiting anticipeert op een mogelijke inplanting van een tramhalte op de Noorderlaan in het geval van afbraak van het Viaduct (momenteel in optie, cfr eerder). Het downgraden van de Noorderlaan als stedelijke boulevard met een vrije trambusbaan en een snelheidsbeperking is een beleidsbeslissing.
RUP Dam West
| 27
2.2. CONCEPtEN/INrICHtINGSVOOrStELLEN twee grotere zones bieden de mogelijkheid voor een grondige herstructurering van de wijk, nl. de zone hardenvoort (a) en de zone bredastraat/noorderlaan (b). andere projecten, met een kleinschaliger karakter, beperken hun impact tot de structuur van het bouwblok maar kunnen op vlak van programma een sterke bijdrage leveren aan de transformatie van de wijk. volgende terreinen hebben binnen het plangebied een strategische positie om een geleidelijke transformatie van de wijk te stimuleren, nl.: Hardenvoort (A)
Bouwblok Joossensgang (C)
1_stadsgronden
7_stadsgrond
2_immpact
8_citroëngarage
3_ silowet
9_tegelhallen_shm abc
Noorderlaan/Bredastraat (B) 4_stadsgronden
Bouwblok IJzerlaan (D) 10_landmeters
5_shm aRRo
11_efico/imberco
6_b-security
Bouwblok spoorberm (E) 12_gronden shm abc 13_gronden imea 14_bedrijfspanden aan ijzerlaan
Figuur 3: inrichtingsvoorstellen
RUP Dam West
| 28
_tOELICHtINGSNOtA
2.2.1 Bouwblok Hardenvoort vanuit ruimtelijk oogpunt is het de ambitie om de huidige grens van het park gedeeltelijk te verleggen naar de grens van negentiende eeuwse woningen (noordelijke deel van hardenvoort). het park zit dus aan die kant niet meer ingesloten of toegebouwd. De bestaande straatkant wordt met andere woorden een (voor)kant aan het park. De bebouwing op de zone van hardenvoort wordt daarbij opgevat als een cluster van gebouwen of bouwvelden in het park. Daarbij loopt het park door tot op hardenvoort en ontstaan er nieuwe doorzichten op het park vanuit hardenvoort. De hoofdontsluiting vanuit hardenvoort blijft behouden. De nieuwe bouwvelden zoals voorgesteld in de visienota Dam_vooruit hebben een dubbele gerichtheid naar hardenvoort en naar het park. het plan voorziet 2 bouwvelden: een schoolprogramma van circa 8.000m² en een woonprogramma van circa 11000 m². het schoolprogramma wordt gerealiseerd zowel in het bestaande opleidingsgebouw als in een gedeelte nieuwbouw. het bestaande opleidingsgebouw wordt geïntegreerd in het stedenbouwkundige en architecturale ontwerp. voor de renovatie en inrichting van het opleidingsgebouw werden reeds concrete projectvoorstellen uitgewerkt door een architectenbureau (360 architecten).
invulling zonder
Figuur 4:
toren (max 16m)
inrichtingsvoorstellen
| programma maximaal met een gedeeld gebruik
RUP Dam West
opl eidi
ngs
geb
ouw
| 29
een haalbaarheidsonderzoek (zie bijlage 7) heeft uitgewezen dat de oplossing uit de visienota veel voorafname vergt op het bouwprogramma en weinig flexibiliteit biedt gezien de beperkte marge op het aanbod buitenruimte. een verruiming van het bouwveld met verschuivingen van de perceelsgrenzen biedt meer mogelijkheden en reserves in programma. bijgevolg werd voorgesteld om de toekomstige perceelsgrens te verplaatsen waarbij er rekening wordt gehouden met: de nieuwe toegang aan de kop van het opleidingsgebouw zoals opgenomen in het projectvoorstel van 360 architecten het reeds uitgevoerd deel van de aanleg van het park, in hoofdzaak een speelruimte, kan gevrijwaard worden Daarnaast werden de uitgangspunten van het conceptvoorstel uit de visienota Dam_ vooruit verder verfijnd op vlak van de toegestane bouwhoogte. De kroonlijsthoogte van de nieuwbouw volumes zijn aan de zuidzijde niet hoger dan deze van het bestaande opleidingsgebouw en maximaal 16m aan hardenvoort; een hoogteaccent kan worden toegestaan tot 24m binnen afgebakende zone aan de hoek noorderlaan. De keuze zonder hoogteaccent sluit het best aan op de uitgangspunten van het RUP (geen nieuwe hoogteaccenten in Dam west buiten de bestaande volumes).
Figuur 5-6:
invulling met toren |
inrichtingsvoorstellen
programma is maximaal zonder overlapping of gedeeld gebruik
RUP Dam West
| 30
_tOELICHtINGSNOtA
het toevoegen van een hoogteaccent versterkt het beeld van de school in de huidige en nieuwe context, bij de sloop van het viaduct. 2.2.2 Bouwblok Noorderlaan-Bredastraat het realiseren van een nieuwe wand naar de noorderlaan is een basisdoelstelling van het plan. Deze wand moet de stedelijke boulevard versterken naar beeldwaarde. het richtplan voorziet een wandstructuur die in het noordelijk deel bestaat uit bebouwing en in het zuidelijke deel uit opgaand groen. De realisatie van een stelplaats voor de stedelijke diensten in functie van het onderhoud van het nabij gelegen park spoor noord is haalbaar en wenselijk binnen dit bouwblok.
Figuur 7: bouwblok noorderlaanbredastraat
RUP Dam West
| 31
2.2.3 Bouwblok IJzerlaan Voor een herontwikkeling van dit bouwblok wordt vertrokken van het behoud van de huidige contour van een gesloten bouwblok. Het centrale koffiemagazijn kan behouden blijven en herbestemd worden. Het aantal toegangen tot het binnengebied wordt beperkt tot één toegang vanuit de IJzerlaan en een optionele ontsluiting via de Bredastraat. Bij voorkeur wordt de schil van het bouwblok rondom bebouwd met een afbouwende schaal IJzerlaan – Bredastraat – Smallestraat – Kalkstraat. De buitenschil wordt bij voorkeur ontwikkeld met een woonfunctie en / of ondersteunende bedrijven. Een gedeelte van het binnengebied en het deel aan de IJzerlaan kunnen ontwikkeld worden als een woonproject met de mogelijkheid een gedeelte bedrijvigheid te behouden.
Figuur 8:
Smallestraat
Bouwblok IJzerlaan
Noo rd
erla
at
ra lst Ka koffiemagazijn
n
laa
er IJz
at tra das Bre
RUP Dam West
| 32
an
_tOELICHtINGSNOtA
een mogelijk model dat het plan hier vooropstelt is een uitwerking van deze principes met een woonontwikkeling in de schil en een bedrijvencentrum in het binnengebied van het bouwblok. het statuut van dit binnengebied is privatief en wordt ontsloten via de ijzerlaan.
Figuur 9: Mogelijk model ontwikkeling
RUP Dam West
| 33
2.2.4 Bouwblok Joossensgang Parallel met bestaande initiatieven en opportuniteiten is een bouwblokvisie tot stand gekomen waarbij de momenteel doodlopende joossensgang wordt doorgetrokken. aan de basis van dit idee liggen de volgende uitgangspunten: symbolische herstelling van het historische tracé van het schijn in de damwijk (via een systeem van bovengrondse waterafvoer van hemelwater; technisch te onderzoeken); betere ontsluiting van de joossensgang en dus aantrekken nieuwe gemengde activiteiten; sterkere doorwaadbaarheid van de wijk Dam_West. het gevolg is dat het stedenbouwkundig atypisch element, nl. een loods die werd omgebouwd tot garage/showroom moet verdwijnen om aldus de joossensgang door te trekken tot aan de viaduct-Dam, en waarbij de joossensgang een volwaardige steeg of straat wordt, afgezoomd door volwaardige positieve gevels. Met het doortrekken van de joossensgang wil het plan een evenwicht vinden tussen wonen en kleinschalige bedrijvigheid: terwijl de randen van het bouwblok eerder de typologie hebben van rijwoningen en appartementen, wordt in de binnenpit de bestaande en typische magazijnentypologie gerespecteerd om kleinschalige bedrijvigheid de kans te geven zich hier te nestelen.
Figuur 10-12: Mogelijk model bouwblok joossensgang
RUP Dam West
| 34
_tOELICHtINGSNOtA
2.2.5 Bouwblok Drie Snelle het bouwblok Drie snelle is het meest oostelijk gelegen bouwblok grenzend aan de spoorwegberm. De opbouw typeert zich door een schil met een gevarieerde bouwkorrel, een binnenpit met grotere bedrijfseenheden en twee stegen die toegang gegeven tot dit binnengebied. Deze stegen zijn reeds aangeduid als ontsluiting van een woonzone in het binnengebied van het bouwblok. het verder verdichten en afbouwen van dit binnengebied met woningen, aan wonen verwante functies en/of bedrijvigheid is de ambitie. De doorgang langs het spoor kan worden ingezet in het fietspadennetwerk waar fietsers vanuit het park spoor noord, via het Damplein, naar de fietsersbrug richting Merksem doorsteken.
Figuur 13: bouwblok Drie snelle
RUP Dam West
| 35
2.3. SyNtHESE – StrUCtUUrSCHEtS VOOr HEt PLANGEBIED Door het nieuwe Park spoor noord vallen barrières weg. De wijk Dam_west transformeert geleidelijk van buitenwijk naar stadswijk. Dam_west wordt ingelijfd bij het stedelijk weefsel van de centrumstad. ook functioneel stijgt de vraag naar wonen in het gebied ten koste van de historische grootschalige bedrijvigheid. het uitbouwen van een gemengde stadswijk naast het park, met woon- en parkondersteunende voorzieningen en een gezond evenwicht met verweefbare bedrijvigheid is de ambitie. het eindbeeld toont de belangrijkste principes.
Figuur 14-15: synthese
RUP Dam West
| 36
_TOELICHTINGSNOTA
3. VOORSCHRIFTEN Vanuit de algemene visie kunnen er enkele krachtlijnen en randvoorwaarden voor de bepalingen van het RUP geformuleerd worden. 3.1. Opgave
Het RUP dient aspecten met betrekking tot bestemming, inrichting en, indien relevant beheer vast te leggen. Het RUP doet uitspraken op 3 niveaus:
het niveau van het gehele plangebied Dam west
het niveau van het bouwblok (=deelzone)
het niveau van het individueel gebouw
Het RUP wil een solide basis vormen voor de ontwikkeling van Dam_west op de lange termijn. Het instrument is niet bedoeld om herhaaldelijk herzien te worden. Principes die snel veranderen door een wijzigende maatschappelijke context of sterk onderhevig zijn aan veranderende marktcondities zoals duurzame bouwtechnieken, parkeerdruk of betaalbaar wonen worden daarom niet expliciet opgenomen in de voorschriften.
De ontwikkelingsvisie moet op een flexibele wijze vertaald worden in het RUP. De dualiteit tussen het behoud van structuurbepalende elementen en het bevorderen van nieuwe ontwikkelingen en aanpassingen van het bestaand stedelijk weefsel moet een vertaling krijgen in de stedenbouwkundige voorschriften. Het RUP beperkt zich daarom tot essentiële uitspraken over de bestemming en inrichting van Dam_west. Om een flexibele ontwikkeling te garanderen over een lange termijn wordt daarom een rigide uitwerking van de voorschriften vermeden.
Het RUP betreft een doorwerking van het generiek en actief beleid uit het S-RSA. We stellen voor de ruimtelijke strategieën voorgesteld in het S-RSA nl. het generiek en actief beleid, te laten doorwerken in het RUP zodanig dat er een duidelijke link bestaat tussen het structuurplan en het RUP waarvan het een uitvoeringsgerichte actie is. Het plangebied wordt opgedeeld in een aantal bestemmingszones. De bestemmingszones en ermee gepaard gaande bijzondere inrichtingsvoorschriften moeten uitvoering geven aan
RUP Dam West
| 37
de doelstellingen voortkomend uit het generiek beleid; bestemmings- en inrichtingsvoorschriften werken door op lange termijn. Daarnaast heeft het RUP tot doel om via de aanduiding van projectzones in overdruk een aantal acties te stimuleren op korte termijn. Om de ruimtelijke structuur van bestaande bouwblokken en de wijk Dam op een duurzame manier te beïnvloeden worden projectzones aangeduid. Projectzones hebben als doel de samenhang van de interventies op het niveau van het bouwblok in de wijk Dam te stimuleren. De uitwerking van de projectzones vereist een actief (cfr. actief beleid S-RSA) beleid, met name een beleid dat overleg en samenwerking nastreeft tussen de vergunningverlenende overheid en –in de meeste gevallen- tussen verschillende eigenaars.
De algemene visie wordt vertaald in bestemmingsvoorschriften op basis van de richtlijnen van het handboek RUP.
3.2 Deelzones binnen het RUP Het plangebied wordt opgedeeld in een aantal bouwvelden. De bouwvelden bakenen gesloten bouwblokken af, kenmerkend voor het 19de eeuwse stadsweefsel. De bebouwbare zones of bouwvelden worden gedefinieerd door de afbakening van het openbaar domein. In de meeste gevallen valt de bouwlijn samen met de rooilijn. Inrichtingsprincipes binnen de bouwvelden worden verder verfijnd door aanduidingen in overdruk. Op deze wijze wordt de identiteit van de wijk beschermd zonder in te boeten aan flexibiliteit binnen het bouwblok om de bebouwing aan te passen aan mogelijke veranderingen. Volgende deelzones of bouwvelden worden onderscheiden: Art. 1 Wonen (Wo1 - Wo9) Art. 2 Wonen in het park (Wo-Pa) Art. 3 Maatschappelijk – openbare nutsvoorzieningen (Ma-Nu) Art. 4 Maatschappelijk – kindercampus (Ma-Ki) Art. 5 Gemengde (Ge1) – maatschappelijk/wonen Art.6 Gemengd (Ge2) – Stationsgebouw Antwerpen Dam De ruimtes tussen de verschillende bouwvelden maken deel uit van het openbaar domein. RUP Dam West
| 38
_tOELICHtINGSNOtA
volgende deelzones van het openbaar domein worden onderscheiden:
art.7 openbaar domein (oD)
art.8 openbaar domein – park (oD-Pa)
art.9 ondergrondse hoogspanningslijn
Figuur 16: Grafisch Plan RUP DaM
RUP Dam West
| 39
3.3. Basisprincipes per deelzone Artikel 1. Zone voor Wonen
‘Wonen’ vormt de richtinggevende functie. Daarnaast kunnen aan het wonen verwante functies worden toegestaan zoals kleinschalige kantoren, handel, horeca en voorzieningen, voor zover ze verweefbaar zijn in het bouwblok en geen hinder veroorzaken tov de woonfunctie. Een functionele verweving op het niveau van het gebouw wordt niet verplicht.
Bestaande bedrijfsgebouwen (relatief grootschalige bedrijfsgebouwen, opslagloodsen, kantoorachtige bedrijven,…) kunnen behouden blijven. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt rekening gehouden met de verweefbaarheid van de bedrijven; het beperken van de ontwikkeling of vestiging van verkeersgenererende activiteiten geldt daarbij als een voorname doelstelling. Ontsluiting van bedrijven gebeurt via de IJzerlaan. Volgende types van bedrijfsgebouwen zijn toegestaan (niet limitatief): productie, productiegebonden detailhandel, groothandel, kantoorachtige bedrijven, kleinschalige stedelijke bedrijvigheid, garages,… . Voor de bouwblokken die niet grenzen aan de IJzerlaan wordt principieel gekozen voor het downgraden van de mogelijkheden voor bedrijvigheid ten voordele van het wonen. De historische bedrijvigheid wordt maw teruggebracht naar een kleinschaliger gebeuren binnen het weefsel. Vertaald naar oppervlaktes betekent dit dat nieuwe bedrijven een oppervlaktebeperking krijgen tot 750 m². Door het voorzien van ruimere vestigingsmogelijkheden voor bedrijvigheid (tot 1.000m²) in de bouwblokken grenzend aan de IJzerlaan, ontstaat een overgangsgebied tussen de wijkgebonden bedrijvigheid van Antwerpen Noord en het KMO-gebied Steenborgerweert. Er wordt een oppervlaktebeperking opgelegd voor kantoorgebouwen met een bruto-vloeroppervlakte groter dan 1.500m². Deze grootschalige kantoorontwikkelingen worden doorverwezen naar de door de stad geselecteerde toplocaties voor kantoren.
RUP Dam West
| 40
_TOELICHTINGSNOTA
De transformatie van Dam_West in een volwaardige en levendige stadswijk zal eveneens gepaard gaan met een stijgende vraag voor vestiging van handels- en horecafuncties. Bij nieuwbouw langs de noordzijde van Hardenvoort en het Damplein kan opgelegd worden op het gelijkvloers een ruimte te voorzien die geschikt is om in te richten als handelsruimte (etalages). Om leegstand te vermijden, wordt deze verplichting echter niet opgenomen in de bestemmingsvoorschriften; de vestiging van handel- en horeca wordt eerder gefaciliteerd door de ligging en door een specifiek inrichtingsvoorschrift; bij nieuwbouw of renovaties waarbij aanpassingen worden voorzien van de draagstructuur van het gebouw op het gelijkvloers, wordt opgelegd de draagstructuur zodanig op te vatten dat een flexibele invulling mogelijk is (geen dragende muren maar balken en kolommen). Voor hetzelfde doeleinde wordt voor het gelijkvloers langs Hardenvoort – Damplein een minimale vrije hoogte van 3 meter opgelegd.
De rooilijn valt samen met de zonegrenzen van de bouwblokken. De zonegrenzen gelden als verplichte bouwlijn zodat gesloten bouwblokken tot stand komen.
In tegenstelling tot de spoorlijn wordt het viaduct Noorderlaan niet beschouwd als een onveranderlijke grens op lange termijn. Een aanpassing van het viaduct kan negatieve gevolgen hebben indien constructies en gebouwen er tegenaan worden gebouwd. Een sterke fysieke koppeling tussen nieuwe bebouwing en de bestaande constructie van het viaduct wordt tegengegaan. Er wordt daarom een uiterste bouwlijn aangeduid waarbij enige afstand blijft bewaard tussen het viaduct en de bebouwing.
De bouwhoogte wordt afgestemd op de schaal en functie van het aangrenzende openbaar domein: hogere toegestane bouwhoogten langs de IJzerlaan en Noorderlaan, gemiddelde bouwhoogten langs de Bredastraat en Viaduct Dam en lagere bouwhoogten in de overige straten en de binnengebieden
RUP Dam West
| 41
Bij groepswoningbouw geldt een maximum voor het aantal te realiseren studio’s (= woningen <50m²). Voor grotere woningbouwprojecten (meer dan 10 wooneenheden) wordt opgelegd het parkeren ondergronds te organiseren. Er worden verschillende projectzones aangeduid in functie van het opstellen van een ontwikkelingsvisie waarbij het niveau van het individueel gebouw wordt overstegen. Samenwerking tussen verschillende eigenaars wordt nagestreefd met als doel meer samenhang en kwaliteit toe te voegen op het niveau van het bouwblok. De projectzones omvatten zowel gedeelten van de schil van het bouwblok als onderdelen van het binnengebied. Volgende aanvullende voorschriften voor de projectzones zijn van toepassing: Voor projectzone B: vervalt de verplichting tot het bouwen van inpandige parkeerruimten. Omwille van de hypotheek die de elektriciteitscentrale legt op het aanpalend openbaar domein; de nieuw aan te leggen open ruimte mag worden ingericht met parkeerplaatsen. Voor de projectzone D: wordt het gelijkvloers palend aan het Damplein verplicht ingericht in functie van de vestiging van buurtondersteunende handel. In geval van opdeling in meerdere kleinschalige detailhandelsruimten geldt een minimale netto vloeroppervlakte van 100 m² per handelszaak. Er kunnen maximaal twee toegangen voor gemotoriseerd verkeer via het Damplein worden toegestaan. Een extra toegang via de nieuw aan te leggen Drie Snellestraat is toegelaten. In bijlage 6 bij dit document wordt de wijk vanuit historisch perspectief beschreven en een omschrijving meegegeven van de waarde van elk pand. Vanuit dit onderzoek worden diverse vanuit historisch oogpunt waardevolle gebouwen aangeduid op het grafisch plan De gebouwen zijn waardevol omwille van hun eigen karakteristieken, en/of omwille van het feit dat ze deel uitmaken van een reeks of groepering van dezelfde of gelijkaardige panden. De gebouwen kunnen verbouwd worden, maar mogen niet gesloopt worden. Het oorspronkelijk karakter van de bebouwing moet steeds herkenbaar blijven.
RUP Dam West
| 42
_TOELICHTINGSNOTA
Artikel 2. Zone voor Wonen – wonen in het park
De bebouwing wordt opgevat als een cluster van gebouwen gelegen in het park. De cluster bestaat uit een combinatie van bestaande gebouwen en nieuwbouw. Woningen worden uitgewerkt als groepswoningbouw met gestapelde wooneenheden. De gebouwen moeten zodanig geplaatst worden dat een gesloten bouwblok ontstaat met een dubbele gerichtheid: naar het park en naar Hardenvoort.
‘Wonen’ vormt de hoofdfunctie. In principe kan elke aanvullende functie worden toegestaan, voor zover ze verenigbaar is met ‘wonen’. Aan het wonen verwante voorzieningen worden beperkt tot 30% van de totale te realiseren vloeroppervlakte.
Het bestaande koetsgebouw is sterk gericht op het park en wordt beschouwd als voormalig spoorweggebouw conform de consensusnota die aan de basis ligt van het project park Spoor Noord. Voor dit gebouw wordt een verplichte invulling met een reca-functie of een gemeenschapsvoorziening opgelegd. Beide bestemmingen worden beschouwd als parkondersteunend.
De bestaande silo’s mogen behouden, verbouwd en beperkt uitbreiden op voorwaarde dat de structuur van de gebouwen een herbestemming toelaten.
De bouwhoogte wordt gekozen in functie van het accentueren van de ligging van het bouwblok in het park: langs Hardenvoort worden iets hogere bouwhoogten toegestaan dan aan de parkzijde van het bouwblok.
In functie van het bekomen van een open binnengebied in het volledige bouwblok geldt voor de volledige bestemmingszone een maximale vloerterreinindex van 2,66. Om dezelfde reden wordt ook een minimale groen-terreinindex opgelegd.
De parkzijde vormt een gevoelige grens tussen privaat en publiek terrein. Om die reden worden aan die zijde de toegangen tot het bouwcomplex en
RUP Dam West
| 43
gegroepeerd tot 1 gemeenschappelijke toegang per project of perceel naar het gemeenschappelijk binnengebied. Ook de vloerplaat van het gelijkvloers wordt daarom op minimum 1 meter hoogte gelegd. Het is enerzijds de bedoeling een rustige parkwand te creëren zonder teveel in- en uitgangen en zonder mogelijk claimgedrag van private eigenaars en uitbaters van de publieke parkruimte. Anderzijds wordt op deze manier ook de privacy van de woongedeelten beschermd. Het parkeren wordt ondergronds of in halfverzonken gemeenschappelijke parkeergebouwen uitgewerkt. Het voorzien van deze parkeerruimten is verplicht. Bij groepswoningbouw geldt een maximum voor het aantal te realiseren studio’s (= woningen <50m²) Artikel 3. Zone voor maatschappelijke functies – openbare nutsvoorzieningen
Het gebied wordt bestemd als gebied voor openbare nutsvoorzieningen. Het gebied bevat uitsluitend technische installaties en openbare nutsvoorzieningen, m.n. een hoogspanningsinstallatie van electrabel, dienst- en onderhoudsweg en -gebouwen naast de HST-spoorlijn.
Het gebied wordt door middel van een groenscherm, aangeduid als overdruk op het grafisch plan, visueel afgeschermd van het omliggende woongebied. Een publiek doorsteek doorheen deze zone, als functionele verbinding tussen de padenstructuur in het park SpoorNoord en de geplande fietsbrug IJzerlaan over het Albertkanaal wordt door een aanduiding in overdruk mogelijk gemaakt.
RUP Dam West
| 44
_TOELICHTINGSNOTA
Artikel 4. Zone voor maatschappelijke functies – Kindercampus
Het gebied wordt bestemd als gebied voor gemeenschapsvoorzieningen. De bestemming is in functie van het inrichten van een schoolproject volgens het concept ‘brede school’. Een gedeelte van de op te richten infrastructuur moet volgens dit concept eveneens buiten de schooluren kunnen opengesteld worden voor het publiek.
Het opleidingsgebouw wordt aangeduid als waardevol en mag bijgevolg niet worden afgebroken. Op de zijde van Hardenvoort geldt een verplichte bouwlijn. De verplichte bouwlijn valt samen met de zonegrens en loopt in het binnengebied aan de parkzijde door tot de grens met de shelter in het park (zie onderstaand schema). De plaatsing van de overige bouwvolumes binnen de zone is vrij, op voorwaarde dat er vanuit het park een beeld van een gesloten bouwblok ontstaat. Het opleidingsgebouw moet als een vrijstaand bouwvolume herkenbaar blijven; aanbouwen zijn enkel toegestaan in functie van het bewerkstelligen van een overdekte circulatie tussen het opleidingsgebouw en de nieuwbouwvolumes of in functie van het bevorderen van de toegankelijkheid van het opleidingsgebouw.
De bouwhoogte van de bebouwing aan de zijde Hardenvoort bedraagt maximaal 16 meter. De maximale bouwhoogte van de gevels gericht op het park of het Opleidingsgebouw wordt afgestemd op de bestaande kroonlijsthoogte van het opleidingsgebouw. De bouwhoogte van de bebouwing gericht op de noordwestelijke zijde van de bestemmingszone is maximaal 12 meter, de bouwhoogte van de bebouwing gericht op de zuidoostelijke zijde van de bestemmingszone is maximaal 9 meter. Deze bepalingen hebben tot gevolg dat de kroonlijsthoogten schuin kunnen oplopen van het opleidingsgebouw naar Hardenvoort. Dit geeft ondermeer mogelijkheden voor schuine daken die kunnen worden ingezet voor alternatieve energiewinning. Bijkomend wordt de mogelijkheid aangereikt een hoogteaccent tot 24 meter toe te voegen aan de zijde Noorderlaan. Onderstaande schema’s verduidelijken deze denkpiste:
RUP Dam West
| 45
De toegangen tot de bebouwing is vrij, zij het dat de hoofdtoegangen voor leerlingen bij voorkeur worden gericht op het park.
Artikel 5. zone voor Gemengde functies – (Ge1) gemeenschapsvoorzieningen/ wonen
het gebied krijgt een gemengde bestemming: gemeenschapsvoorzieningen en woningen vormen nevengeschikte functies. Daarnaast zijn aan het wonen verwante voorzieningen toegestaan.
De bouw van een stelplaats voor de groendienst van de stad antwerpen is hier expliciet toegestaan. vanuit deze nieuwe stelplaats wordt het nieuwe stadspark spoor noord onderhouden. vandaar dat de ligging vlakbij het park cruciaal is en wordt gekozen voor deze plek.
in tegenstelling tot de spoorlijn wordt het viaduct noorderlaan niet beschouwd als een onveranderlijke grens op lange termijn. een aanpassing van het viaduct kan negatieve gevolgen hebben indien constructies en gebouwen er tegenaan worden gebouwd. een sterke fysieke koppeling tussen nieuwe bebouwing en de bestaande constructie van het viaduct wordt tegengegaan. er wordt daarom een uiterste bouwlijn aangeduid waarbij enige afstand blijft bewaard tussen het viaduct en de bebouwing.
RUP Dam West
| 46
_TOELICHTINGSNOTA
Langs de Bredastraat geldt een verplichte bouwlijn. Deze bouwlijn valt samen met de zonegrens. De inplanting van de overige bebouwing binnen de bouwzone is vrij. Langs de zijde Noorderlaan geldt een uiterste bouwlijn. Een inplanting van gebouwen op de uiterste bouwlijn is niet verplicht.
De toegelaten bouwhoogten worden afgestemd op het aangrenzende openbaar domein: hogere bouwhoogten zijn toegestaan wanneer gebouwd wordt op de uiterste bouwlijn aan de zijde Noorderlaan en lagere bouwhoogten voor de bebouwing grenzend aan de Bredastraat. De bebouwing in het binnengebied mag niet hoger zijn dan de bebouwing in de ‘schil’ van het bouwblok.
Artikel 7. Zone voor openbaar domein Bij de afbakening van zones voor openbaar domein wordt onmiddellijk rekening gehouden met een aantal inrichtingsaspecten die bepalend kunnen zijn voor de algemene duurzaamheid en stedenbouwkundige kwaliteit (aandacht voor waterinfiltratie en –buffering, functioneel gebruik door verschillende weggebruikers, parkeren, verblijfsfunctie, groenstructuur,…). Artikel 8. Zone voor openbaar domein – park
De bestemming en inrichtingsprincipes voor de zone voor openbaar domein – park zijn in overeenstemming met de bepalingen uit het BPA stedelijk park SpoorNoord. De aanleg en inrichting van deze zone dient te gebeuren in overeenstemming met het reeds gerealiseerde parkdeel.
Artikel 9. Ondergrondse hoogspanningslijn ■
Door middel van een aanduiding in overdruk wordt de aandacht gevestigd op de ligging van een hoogspanningsleiding en bijhorende randvoorwaarden.
RUP Dam West
| 47
Groenscherm KOLOM SOORT KOLOM OZON Genoemde eigenschappen gelden ook voor + Soorten die de ozonconcentratie efde cultivars van de genoemde soort. fectief doen dalen in de stad (op basis van Engels onderzoek) KOLOM FIJN STOF (AFVANGEN), STIKSTOFDIOXIDEN (ABSORPTIE) EN OZON (ABSORPTIE) ■ Minst effectief ■■■ Meest effectief
– Soorten die de ozonconcentratie doen stijgen in de stad (op basis van Engels onderzoek)
KOLOM STIKSTOFDIOXIDEN + Soorten die veel stikstofdioxide en hier niet gevoelig voor zijn (op basis van Japns onderzoek)
KOLOM emissie van vluchtige organische stoffen ■ Geringe emissie ■■■ Veel emissie • De emissie van vluchtige organische stoffen is bij deze soorten niet meetbaar
BRONVERMELDING Takahashi en anderen, 2005 Donovan en anderen, 2005
BRONVERMELDING Stewart en Hewitt, 2002 Nowak en anderen, 2002
Artikel 3, 5 en 7 In deze deel zones is er sprake van verplichte groenschermen of bufferzones. Voor de keuze van de bomen- en plantensoorten worden selectiecriteria opgelegd. In verband met het laatste selectiecriterium, namelijk invloed op de luchtkwaliteit, wordt indicatief de volgende selectie van soorten meegeven..
RUP Dam West
| 48
_TOELICHTINGSNOTA
SOORT
Schatting van de effectiviteit van de belangrijkste soorten om de concentraties van fijn stof, stikstofoxiden en ozon in de lucht te verlagen.
HEESTERS Amelanchier lamarckii Berberis xfrikartii Chaenomeles Corylus colurna Euonymus (bladverliezend) Euonymus (bladhoudend) Hedera Ilex xmeserveae Lonicera (bladverliezend) Lonicera (bladhoudend) Mahonia Potentilla fruticosa Rosa Spiraea KLIMPLANTEN Clematis Fallopia Hedera Lonicera Parthenocissus Pyracantha Rosa Wisteria
SOORT NAALDBOMEN Ginkgo biloba Metasequoia glyptostroboides Pinus nigra Pinus sylcestris Taxus Hagen Carpinus betuius Fagus Ligustrum LOOFBOMEN Acer platanoides Acer pseudoplantanus Aesculus Ailanthus altissima Alnus cordata Alnus glutinosa Alnus xspaethii Betula ermanii Betula nigra Betula pendula Betula utilis Carpinus betulus Crataegus xpersimilis Fagus sylvatica Fraxinus angustifolia Fraxinus excelsior Fraxinus ornus Franxinus pennsylvanica Gleditsia triacanthos Koelreuteria paniculata Liquidambar styracifiua Liriodendron tulipifera Magnolia kobus Malus Parrotia persica Platanus xhispanica Populus Prunus Pyrus calleryana Quercus palustris Quercus robur Salix alba Sophora japonica Sorbus Tilia cordata Tilia europaea Ulmus
FIJN STOF PM 10
STIKSTOFOXIDEN NO+NO2
OZON O2
EMISSIE VAN VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN
■ ■■ ■ ■ ■ ■■■ ■■ ■■ ■ ■■ ■■ ■■ ■ ■■
■ ■■ ■■ ■■■ ■■■ ■■ ■ ■■ ■ ■ ■■ ■■ ■■ ■■
■ ■■ ■■ ■■■ ■■■ ■■ ■ ■■ ■
• ■■
■ ■ ■■■ ■ ■ ■ ■■ ■■
+ +
+
+
• • • • • •
■■ ■■ ■■ ■■
■■■ ■ ■ ■
■ ■■■ ■ ■■ ■■ ■■■ ■■ ■■
■ ■■■ ■ ■■ ■■ ■■■ ■■ ■■
• • • • • ■ •
FIJN STOF PM 10
STIKSTOFOXIDEN NO+NO2
OZON O2
EMISSIE VAN VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN
■ ■■■
■■■ ■
■■■ ■
■ ■
■■■ ■■■ ■■■
■ ■ ■
■ ■ ■
■■ ■■ ■■
■■■ ■■■ ■■■
■■■ ■■■ ■■■
■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■ ■■ ■ ■ ■ ■■ ■■ ■ ■■ ■ ■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■ ■■ ■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■ ■■
■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■ ■■■ ■■■ ■■ ■■■ ■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■
■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■ ■■■ ■■■ ■■ ■■■ ■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■ ■■■
+
+ + + + +
+
■ ■ ■ ■ • •
+ + + + + + + + + +
+
+ – + – – – + + +
• • • ■ • • • ■ ■ ■ ■ ■ • • • • • • • ■■■ ■■■ • ■ • ■■■ ■■■ • • ■■■ ■■■ ■■■ • ■ ■ ■ ■
Bron: Dr. IR. A. Hiemstra e.a., een verademing voor de stad, februari 2008.
RUP Dam West
| 49
4.
Gevolgen en acties ter realisatie
4.1. Gevolgen voor de feitelijke en juridische toestand ■
4.1.1. Op te heffen voorschriften Na de inwerkingtreding van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, worden de bestemmingen en de bijhorende voorschriften van het gewestplan, die binnen de begrenzing van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, opgeheven en vervangen door de bestemmingsvoorschriften van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Volgende bestemmingen van het gewestplan nr. 14 Antwerpen (KB 03/10/1979) worden door de opmaak van dit RUP effectief opgeheven: ■ Artikel 8: 2.1. Voor de industriegebieden kunnen de volgende nadere
aanwijzingen worden gegeven: 2.1.3. de gebieden voor ambachtelijke bedrijven en de gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalprodukten van schadelijke aard.
■ Artikel 26. - Gebied voor stedelijke ontwikkeling (BVR 28/10/98)
Dit gebied is bestemd voor industriële, ambachtelijke en agrarische activiteiten, kantoren, kleinhandel, dienstverlening, recreatie, wonen, verkeer en vervoer, openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen, en dit voor zover deze functies verenigbaar zijn met hun onmiddellijke multifunctionele stedelijke omgeving. De stedenbouwkundige aanleg van hetgebied, de bijhorende voorschriften betreffende terreinbezetting, vloeroppervlakte, hoogte, aard en inplanting van de gebouwen met bijhorende voorzieningen, en de verkeersorganisatie in relatie met de omringende gebieden, worden vastgesteld in een bijzonder plan van aanleg vooraleer het gebied kan ontwikkeld worden. Ook het wijzigen van de functie van bestaande gebouwen kan pas na goedkeuring van een bijzonder plan van aanleg.
RUP Dam West
| 50
_TOELICHTINGSNOTA
De volgende bijzondere plannen van aanleg en bijhorende bepalingen worden, gezien sommige percelen in het ruimtelijk uitvoeringsplan gelegen zijn, na de inwerkingtreding van dit gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan door de bevoegde overheid, geheel of gedeeltelijk opgeheven: ■ Het BPA nr. 97 Dam West (MB 08/06/1988) wordt geheel opgeheven:
Artikel 1 ‘bestemmingsvoorschriften’ en artikel 2 ‘bouwvoorschriften’. Het volledige BPA valt onder deze twee artikels. ■ Het BPA Stedelijk Park Spoornoord (29/06/2005) wordt gedeeltelijk opgehe-
ven voor wat betreft [Art. 3.2.1. Opleidingsgebouw] en [Hfdst. 2.1 Zone voor stedelijk park 1] ■
4.1.2. Afstemming categorieën gebiedsaanduidingen Vlaams Gewest In het besluit van de Vlaamse Regering van 11 april 2008 ‘tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de vorm en de inhoud van de RUP’s’ wordt opgelegd dat er bij de opmaak van de uitvoeringsplannen een aantal categorieën van gebiedsaanduidingen als uitgangspunt worden gebruikt. In volgende tabel wordt aangegeven in welke categorie elke bestemmingszone uit voorliggend RUP valt.
RUP Dam West
| 51
Categorieën Vlaams gewest
Bestemmingszones van de stad Antwerpen
Wonen
Art. 1 Zone voor Wonen Art. 2 Zone voor Wonen – wonen in het park Art. 5 Zone voor Gemengde functies – gemeenschapsvoorzieningen/wonen Art.6 Zone voor gemengde functies – Stationsgebouw Antwerpen Dam Art.7 Zone voor openbaar domein
Overig groen
Art.8 Zone voor openbaar domein – park
Gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen
Art.3. Zone voor maatschappelijke functies – openbare nutsvoorzieningen Art.4 Zone voor maatschappelijke functies – kindercampus
■
4.1.3. Ruimteboekhouding
De bestemming wordt opgeheven en vervangen door bovenstaande bestemmingszones. Dit resulteert in volgende ruimtebalans: Gewestplan Gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen
RUP Dam West
| 52
Opp.
Categorieën Vlaams gewest - 15,6ha Wonen
Opp.
Bestemmingszones van de stad Antwerpen
+13,4ha Art. 1 Zone voor Wonen Art. 2 Zone voor Wonen – wonen in het park Art. 5 Zone voor Gemengde functies – gemeenschapsvoorzieningen/ wonen Art.6 Zone voor gemengde functies – Stationsgebouw Antwerpen Dam Art.7 Zone voor openbaar domein Overig groen Art.8 Zone voor openbaar domein – park Gemeenschaps- +2,2ha Art.3. Zone voor voorzieningen maatschappelijke en nutsvoorziefuncties – ningen openbare nutsvoorzieningen Art. 4 Zone voor maatschappelijke functies – kindercampus
Opp 6,7 ha 0,5ha
1ha
4,5ha 0,7ha
1,6ha 0,6ha
_TOELICHTINGSNOTA
■
4.1.4. Register planschade en planbaten In volgende figuur wordt een overzicht gegeven van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding (cfr codex RO art. 2.6.1.), een planbatenheffing (cfr codex RO art. 2.6.4. ), een bestemmingswijzigingscompensatie (cfr DGPB art. 6.2.1.) of compensatie ingevolge beschermingsvoorschriften (cfr DGPB art. 6.3.1.). Dit overzicht spreekt zich louter uit over de bestemmingswijziging die mogelijks aan de basis kan liggen van voormelde vergoeding/heffing/compensatie, maar houdt geen rekening met de feitelijke eigendomsstructuur noch met de decretaal voorgeschreven toepassingscriteria en uitzonderingsbepalingen.
RUP Dam West
| 53
4.1.5 Stedenbouwkundige last Delen van de zone voor openbaar domein-park behoren tot private percelen. Voor de gedeelten van de private percelen die binnen de zone voor openbaar domein gelegen zijn, kan de vergunningverlenende overheid bij afgifte van de stedenbouwkundige of verkavelingsvergunning, lasten verbinden.
Het openbaar domein – park wordt aangelegd door en ten koste van de eigenaars van de bestemmingszones ‘wonen aan het park’ en ‘kindercampus’.
Na de aanleg wordt het openbaar domein – park kosteloos overgedragen aan de stad Antwerpen. De ontwikkeling en ontsluiting van delen van private percelen in de zone voor wonen aan het park en de zone voor maatschappelijke functies - kindercampus is slechts mogelijk via de zone voor openbaar domein park
RUP Dam West
| 54
_TOELICHTINGSNOTA
4.2. Uitvoerbaarheid ■
4.2.1. Onteigeningsplan
Voor het verwerven van eigendommen, opgenomen in het onteigeningsplan, wordt conform de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen de volgende motivatie opgegeven. De verwerving van het perceel nr 1 is essentieel voor de realisatie van het bouwblokproject Hardenvoort – Bredastraat - Noorderlaan. In dit bouwblok wordt een stelplaats voor stads- en buurtonderhoud gebouwd met het oog op een optimaal beheer van Antwerpen Noord in het algemeen en van park Spoor Noord in het bijzonder. Park Spoor Noord is het grootste stadspark in de binnenstad van Antwerpen. Voor een stipt en degelijk onderhoud van het park is een reorganisatie van de noordelijke stelplaatsen van de Antwerpse groendienst noodzakelijk. Bij deze reorganisatie werd gezocht naar een locatie die zo dicht mogelijk aanleunt bij het nieuwe Park Spoor Noord. Organisatorisch betekent dit dat voor de bediening van het park slechts één straat moet worden overgestoken met dus een minimale aanwezigheid op het verkeersnet. Een uitvalsbasis vlak bij het park betekent een hoge efficiëntie naar verplaatsing van mensen en middelen, verhoogt de aanwezigheid van personeel op het park en is positief voor mentale betrokkenheid van de hoveniers en groenarbeiders.
RUP Dam West
| 55
Een vestiging op het park was niet mogelijk omdat op de site principieel geen bebouwing toegelaten wordt (met uitzondering van de bestaande spoorweggebouwen die een invulling hebben in de publieke én recreatieve sfeer). Het bouwblok Hardenvoort – Bredastraat – Noorderlaan bestaat grotendeels uit stadseigendommen. Het zijn binnen Dam West de enige stadseigendommen die voor de stelplaats in aanmerking komen. De stelplaats zal dan ook grotendeels op stadseigendommen worden uitgevoerd. De verwerving van het perceel nummer 1 (als enige privaatperceel in dit bouwblok) is belangrijk als sluitstuk voor de circulatie binnen het project en om een in- en uitrit mogelijk te maken naar de straat. De vestiging van de stelplaats groendienst past in het RUP omdat het streefbeeld van het RUP een wijk is met de klemtoon op wonen en op woon- en parkondersteunende functies. De stelplaats is duidelijk parkondersteunend. Perceel nummer 1 ligt al jarenlang braak. De aankoop van het perceel is tot op heden niet gelukt via aan minnelijke regeling. De verwerving van perceel nr 2 is essentieel voor het realiseren van de Joossensgang. Het perceel is volgens het huidige BPA en het nieuwe RUP ingekleurd als openbaar domein. In de richtnota van het RUP wordt de Joossensgang niet meer als een doodlopende maar als een doorlopende straat geconcipieerd. Ook nieuwe bouwprojecten oriënteren zich op de nieuwe steeg en zijn in hun timing hiervan afhankelijk. Een heraanleg van de steeg in totaliteit dringt zich op. Perceel nr 2 is de facto openbare wegenis. Voor een klare juridische situatie is het belangrijk dat dit perceel stadseigendom wordt. Dezelfde redenering en motivering wordt doorgetrokken voor al de overige panden. De facto zijn al de andere aangeduide delen van deze percelen nr 3 tot nr 19 openbare wegenis. Deze situatie is al decennia lang zo. Met uitzondering van de percelen van de twee bouwmaatschappijen ABC (nieuwe steeg Driesnellestraat) en ARRO (verbreedde Smallestraat), die niet zijn opgenomen in het onteigeningsplan, blijven de rooilijnen ongewijzigd ten opzichte van het huidige BPA. De huidige straatprofielen liggen dus met andere woorden al minstens sinds 1988 vast. Het feit dat een deel van de openbare weg op private eigendom ligt, is juridisch geen heldere situatie en kan bij de heraanleg van het openbaar domein op Dam West hinderlijk zijn. Daarom is het opportuun om deze feitelijke situatie ook juridisch recht te trekken en de private delen van het openbaar domein op te nemen bij de stadseigendommen. Het onteigeningsplan brengt deze situatie duidelijk in kaart en biedt een instrument om eigendommen te verwerven.
RUP Dam West
| 56
_TOELICHTINGSNOTA
De eigendommen van de sociale bouwmaatschappijen zijn niet opgenomen in het onteigeningsplan. In beide gevallen gaat het om nieuwbouw groepswoningbouwprojecten met nieuw aan te leggen openbaar domein (waaronder openbare wegenis). De aanpak hier gebeurt conform artikel 80 van de Vlaamse wooncode waarin de overdracht van het openbaar domein wordt geregeld. Hier kunnen andere instrumenten, zoals de bouw- of verkavelingvergunning, worden ingezet. ■
4.2.2. Toegankelijkheid In het kader van de toegankelijkheid van gebouwen en openbare ruimten wordt elke aanvraag tot vergunning die betrekking heeft op een publieke ruimte voor advies voorgelegd aan het Centrum voor Toegankelijkheid Provincie Antwerpen (Boomgaardstraat 22, bus 101, 2600 Antwerpen; tel. 03 240 56 47 of www.provant.be, Welzijn, Toegankelijkheid) alvorens de stedenbouwkundige vergunning af te leveren. De aanvrager dient alle nodige informatie te verstrekken die nodig is om de toegankelijkheid te evalueren. Onder publieke ruimte wordt verstaan: de openbare en niet-openbare gebouwen die voor het publiek toegankelijk zijn, met inbegrip van de praktijken voor vrije beroepen, de openbare en niet-openbare wegen die voor het publiek toegankelijk zijn, alsook elk ander domein, infrastructuur, gebouw of plaats die voor het publiek toegankelijk is.
RUP Dam West
| 57
5. BIJLAGEN (GEBUNDELD IN EEN APART DOCUMENT)
RUP Dam West
| 58
Bijlage 1: Planningscontext (juridische en beleidscontext)
Bijlage 2: Analyse feitelijke toestand.
Bijlage 3: Screening plan MER-plicht
Bijlage 4: Watertoets
Bijlage 5: Ontsluiting van het plangebied
Bijlage 6: Nota historisch waardevolle gebouwen en structuren
Bijlage 7: Ruimtelijk haalbaarheidsonderzoek programma Kindercampus
Bijlage 8: uittreksel uit de atlas van de buurtwegen
RUP Dam West
RUP Dam West
| 60
RUP
Dam West VooRSCHRIfTEn september 2010
www.antwerpen.be
03 22 11 333 66427_kaft_voorschriften[v1R_02_08_2010].indd 1
10/08/10 07:43