Regionale mediacentra in perspectief Een inventarisatie van lokale en regionale crossmediale samenwerking
Anke Eyck Jan Bierhoff
April 2011
Inhoudsopgave 1
Inleiding ................................................................................................... 5
2
Opzet onderzoek ..................................................................................... 7
3
Analyse .................................................................................................... 9
4
Uitkomsten inventarisatie ...................................................................... 11
5
Uitkomsten van de interviews ................................................................ 13 5.1 Samenwerking tussen traditionele media ........................................ 13 5.2 Samenwerking met nieuwe spelers ................................................. 19 5.3 Lokale internetinitiatieven ................................................................ 21 5.4 Communities .................................................................................... 23
6
Conclusies ............................................................................................. 33
7
Aanbevelingen ....................................................................................... 39
8
Bronnen ................................................................................................. 43
Bijlagen ........................................................................................................ 45 I
Lijst geïnterviewden ............................................................................... 47
II
Overzicht samenwerkingsverbanden .................................................... 49
III Stappenplan uit Handboek voor Communities ...................................... 55 IV Over het 3D-project ............................................................................... 57
Regionale mediacentra in perspectief
1
Inleiding Samenwerking tussen informatieleveranciers wint aan actualiteit en relevantie. Onder druk van snel veranderende productiecondities praten mediabedrijven, beleidsmakers en analisten over nieuwe organisatievormen. Op nationaal niveau verkennen omroepen of ze tot nieuwe, gebundelde entiteiten kunnen komen. Dagbladen worden onderdeel van grensoverschrijdende concerns. In de regio werken gevestigde en nieuwe spelers samen aan gezamenlijke projecten. De stap van incidentele naar structurele verbindingen is onderwerp van gesprek in menig redactielokaal. De overheid moedigt deze ontwikkeling aan en overweegt er passende beleidskaders voor te maken. Katalysator is het rapport van de Commissie Brinkman (TCITP, 2009), waarin de verslechterende positie van (vooral) de dagbladen onder de loep wordt genomen. Een van de aanbevelingen heeft betrekking op de inrichting van regionale mediacentra. Zonder het concept verder uit te werken wordt aangegeven, dat door samenwerking tussen pers en omroep, tussen regionale en lokale spelers, inhoudelijke synergie en kostenefficiëntie bewerkstelligd kan worden. “De overheid bevordert een betere en gezondere journalistieke infrastructuur in de regio en stimuleert de vorming van fysieke of virtuele regionale mediacentra waarbij zowel print- en omroepmedia als nieuwe (online) initiatieven worden betrokken en alle mogelijke platforms een rol spelen (TCITP, 2009, p 10)”.
Het departement van OC&W brengt op dit moment de mogelijke beleidsimplicaties, vooral de mediawettelijke dimensie, nader in kaart. Van het huidige kabinet mogen initiatieven verwacht worden. Naast de politiek vragen technologische en maatschappelijke ontwikkelingen eveneens om een andere, aangepaste mediaconstellatie, waarmee het potentieel van elektronische informatie-uitwisseling beter kan worden benut. Mediaconsumenten nemen in toenemende mate het initiatief voor contentproductie en sociale netwerken zijn inmiddels een belangrijke schakel tussen informatiegebruikers onderling. Overheden, het maatschappelijk middenveld en bedrijven ontwikkelen alle organisatiegebonden modellen voor het publiceren van informatie. De gevestigde media spelen slechts marginaal een rol in dit veranderproces en zullen zich nog grotendeels moeten aanpassen aan gewijzigde communicatieverhoudingen. Daarbij lijkt gezamenlijke heroriëntatie en herpositionering een interessante optie. 5
Designing the Daily Digital
In het 3D-project wordt voortdurend met de leden van de community of practice gesproken over de complexe transformatie van analoge naar digitale mediaproductie. De meerderheid van betrokken media opereert op regionale en/of lokale schaal. Om die reden hebben we het thema ‘regionale mediacentra’ onderwerp van nadere studie gemaakt. Deze 3D-activiteit kent drie elementen: een overzichtsstudie van al gepraktiseerde vormen van samenwerking, een werkconferentie voor leden van de community om de onderscheiden dimensies van crossmediale samenwerking beter in beeld te krijgen en als laatste de productie van een ‘witboek regionale samenwerking’, waarmee beroepsorganisaties de randvoorwaarden voor samenwerking formuleren. Het overzicht van lopende initiatieven wordt met dit rapport gepresenteerd, de werkconferentie heeft begin december 2010 plaatsgevonden (en is gerapporteerd op De Nieuwe Reporter, Slot 2010) en het witboek zal voorjaar 2011 worden geproduceerd.
April 2011,
Anke Eyck Jan Bierhoff
6
Regionale mediacentra in perspectief
2
Opzet onderzoek Dit 3D-onderzoek is vooral beschrijvend van aard en gericht op het in kaart brengen van de verschillende bestaande vormen van samenwerking in de regio. Aan de hand van inventarisaties bij onder meer landelijke koepelorganisaties en interviews met betrokkenen van relevante media wordt in dit rapport een feitelijke beschrijving gegeven van de typen samenwerkingsprojecten binnen de lokale en regionale nieuwsvoorziening, aangevuld met een overzicht van mogelijke belemmeringen en succesfactoren voor een vruchtbare samenwerking. Hiermee wordt meer inzicht verkregen in de kansen voor verdere uitbouw van de samenwerking tussen lokale en regionale media (en andere geïnteresseerde partijen). Centraal in dit verkennende onderzoek staat de volgende vraag: Hoe functioneren de verschillende bestaande samenwerkingsvormen binnen de Nederlandse regionale en lokale nieuwsmedia? Deze hoofdvraag is onderverdeeld in de volgende deelvragen: 1. Op welke niveaus wordt er samengewerkt? 2. Welk type partijen werkt samen? 3. Welke factoren spelen een rol bij het al dan niet succesvol zijn van samenwerking? 4. Zijn er op dit moment al samenwerkingsvormen die beschouwd kunnen worden als een regionaal mediacentrum? 5. Zijn de voorwaarden aanwezig voor het lanceren van een regionaal mediacentrum? Om deze onderzoeksvragen te beantwoorden zijn om te beginnen inventarisaties betreffende samenwerking uitgezet bij de diverse overkoepelende landelijke organisaties zoals de OLON (Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland), ROOS (Stichting Regionale Omroep Overleg Samenwerking), LMP (Lokale Media Partners) en de NNP (Nederlandse Nieuwsblad Pers). De oproep tot het identificeren van interessante projecten is ook gedaan binnen de eigen 3D-community. Daarnaast hebben de onderzoekers zelfstandig gezocht naar initiatieven, aangezien de resultaten van de inventarisaties niet altijd tevreden stemden. Dit betekent overigens niet dat het overzicht van samenwerkingsverbanden in de regio in dit rapport nu volledig is. Wel is getracht om zo divers mogelijke samenwerkingsvormen aan bod te laten komen en een goede afspiegeling te bieden van het type werkverbanden dat de laatste jaren is verkend en uitgeprobeerd. 7
Designing the Daily Digital
Vanuit deze eerste opsomming van projecten zijn een aantal partijen geselecteerd waarmee interviews gehouden zijn, zodat kon worden vastgesteld welke ideeën er bestaan over wel of niet samenwerken, zo ja hoe dan wel, en ook welke obstakels en succesfactoren aanwijsbaar zijn. Tijdens deze selectie is geprobeerd om verschillende media aan het woord te krijgen (dagbladen, omroepen lokaal en regionaal, internetinitiatieven en andere spelers op de informatiemarkt). Daarnaast is gekozen voor partijen die meer deden dan alleen op het commerciële vlak samenwerken en voor projecten waarbij de samenwerking zowel goed als niet goed is verlopen. In Bijlage I staat een overzicht van de geïnterviewde organisaties. In de interviews is een aantal standaardvragen gesteld, maar zijn ook gespreksthema’s toegespitst op de specifieke lokale situatie. De interviews zijn zowel persoonlijk, via telefoon/skype als per e-mail afgenomen. In dit rapport zullen citaten uit de interviews worden gebruikt om de gevonden resultaten te ondersteunen. Vooruitlopend op dit rapport is er op 9 en 10 december 2010 een werkconferentie over hetzelfde thema gehouden, om de reactie van de beroepsgroep op de voorlopige bevindingen in kaart te brengen. Hierbij waren ongeveer veertig afgevaardigden van zowel regionale omroepen, kranten als ook nieuwe marktspelers (bibliotheken, musea, lokale internetinitiatieven) aanwezig. Een aantal van de hoofdthema’s die uit de interviews naar voren kwamen is tijdens die dagen uitgebreid besproken. Vooral om te staven of deze opvattingen en ervaringen ook breder leefden en in welke mate men daarover hetzelfde dacht. De verslagen van deze dagen zijn eerder gepubliceerd op groepsblog De Nieuwe Reporter (editie december 2010).
8
Regionale mediacentra in perspectief
3
Analyse Alvorens over te gaan tot een beschrijving van de diverse typen samenwerking is het goed om in beeld te hebben wat precies bedoeld wordt met een regionaal mediacentrum en in welke vorm samenwerking tussen mediapartijen naar voren kan komen. Om de verschillende samenwerkingsvormen goed in kaart te brengen zijn ze ingedeeld met behulp van een aantal criteria. Daarbij worden de kenmerken van de bedrijven die samenwerken gehanteerd, maar ook het soort samenwerking dat wordt beoogd of is gerealiseerd.
Type organisatie: al dan niet een winstoogmerk? o profit o non-profit Type medium: welk kanaal gebruikt het medium hoofdzakelijk? o print/krant o audiovisueel/omroep o web/online o organisatiegebonden (van oorsprong niet-mediabedrijf dat zorgt voor de eigen communicatie naar buiten toe, (bijvoorbeeld een politiedienst met eigen web TV-kanaal) Aanlevering content: door wie wordt binnen de organisatie content hoofdzakelijk geproduceerd? o professionals in dienst o freelancers o vrijwilligers o leden van een community o aggregatie fysiek o aggregatie computergestuurd Schaal: hoe groot is het verzorgingsgebied van de organisatie? o lokaal o regionaal o landelijk
9
Designing the Daily Digital
Duur van de samenwerking o Ad hoc: op project basis o Structureel: beleidsmatige langdurige samenwerking Type samenwerking o redactioneel: organisaties werken inhoudelijk samen o commercieel: organisaties werken samen op het gebied van advertenties of maken reclame voor/met elkaar. o facilitair:organisaties maken gebruik van elkaars voorzieningen (hardware, software of infrastructuur). o strategisch: organisaties stemmen hun beleid op elkaar af, op meerdere niveaus De gevonden projecten zijn op basis van deze typologie ingedeeld en geanalyseerd. Tijdens de analyse is ondermeer in kaart gebracht welk type bedrijven samenwerkt en of er een voorkeur is voor een bepaalde vorm van samenwerking.
10
Regionale mediacentra in perspectief
4
Uitkomsten inventarisatie Allereerst wordt weergegeven welke samenwerkingsverbanden er gevonden zijn tijdens de inventarisatie en welke trends daarin naar voren komen. Vervolgens wordt er, bij de bespreking van de resultaten van de interviews, een aantal samenwerkingsclusters uitgelicht. Diverse landelijke organisaties zijn aangeschreven om in kaart te brengen welke samenwerkingsverbonden zij kennen bij hun leden. Dit zijn: OLON (Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland), de ROOS (Stichting Regionale Omroep Overleg Samenwerking), LMP (Lokale Media Partners), het Genootschap van Hoofdredacteuren en de NNP (Nederlandse Nieuwsblad Pers) de leden van de community of practice van het 3D-project. Een aantal van deze organisaties heeft dit verzoek niet of maar deels gehonoreerd en bij andere was de respons laag. Dit betekent dat bij de verdeling van het in kaart brengen van de diverse vormen van samenwerking een licht vertekend beeld ontstaat, aangezien uit bijvoorbeeld de krantenwereld weinig reactie is gekomen. Toch wordt dit overzicht besproken, vooral naar de tendensen die waarneembaar zijn. Wat duidelijk naar voren komt is dat traditionele bedrijven die hetzelfde verzorgingsgebied hebben, zoals regionale omroep en regionaal dagblad, of een lokale omroep met een huis-aan-huisblad, het meeste samenwerken. Daarbij gaat het bij lokale media vooral om commerciële samenwerking, wat in dit geval inhoudt dat zij reclame maken voor elkaars programma’s of artikelen. Deze samenwerking is structureel van aard. De regionale omroep en dagbladen werken vaker op het inhoudelijke, redactionele vlak samen, in de meeste gevallen op een ad hoc-basis met gesloten beurzen. Dit geldt over het algemeen ook voor de samenwerking tussen lokale omroep en regionaal dagblad. Daarnaast identificeerden we twee projecten waarbij een provinciale bibliotheek, een regionale krant en een regio-omroep samenwerkten (in Zeeland en Friesland). In beide gevallen ging het om een project dat mogelijk een vervolg krijgt. Er zijn ook twee dagbladen die wel structureel samenwerken met een bibliotheek (bibliotheek in Hoorn die de koppen van het Noordhollands Dagblad gebruikt en de connectie tussen Tresoar en het Friesch Dagblad). Al deze vormen van samenwerking worden uitgebreider besproken in de volgende paragraaf.
11
Designing the Daily Digital
Opvallende uitkomst bij de leden van de OLON was dat een aantal lokale omroepen opmerkte dat zij graag willen samenwerken met een regionaal dagblad, maar dat dit niet gerealiseerd werd, omdat ze door het dagblad als concurrentie werden gezien. Tenslotte is er nog een groot aantal uitgevers dat zijn eigen lokale sites beheert zoals Wegener met de site weekkrant.nl, waarop nieuws uit de huisaan-huisbladen van Wegener te zien is. NDC in het noorden van het land beheert de sites ‘Hallo….’. Op deze sites wordt nieuws uit een aantal huisaan-huisbladen van deze uitgever geplaatst. Daarnaast hebben bezoekers de mogelijkheid om hun eigen nieuws toe te voegen. Deze projecten worden niet uitgebreid behandeld hier, aangezien het meeste nieuws slechts wordt hergebruikt en niet door combinatie van media is verkregen. Een aantal andere internetinitiatieven wordt wel uitgebreider besproken bij de presentatie van interviewresultaten.
12
Regionale mediacentra in perspectief
5
Uitkomsten van de interviews Er zijn in totaal 23 interviews gehouden met personen met diverse achtergronden: referenten uit traditionele media, zowel dagbladen als omroepen (lokaal en regionaal), maar ook oprichters van regionale en lokale nieuwsgerelateerde websites. Om de resultaten van deze interviews te ordenen zijn ze onderverdeeld in een viertal clusters te weten: 1. samenwerking tussen traditionele mediapartijen zoals regionale en lokale omroepen en dagbladen 2. samenwerking tussen traditionele media en nieuwe spelers op de informatiemarkt 3. lokale internetinitiatieven 4. online communities In de eerste twee clusters wordt ondermeer gekeken naar de visie die diverse partijen hebben op samenwerking, waarom men wel of niet samenwerkt en ook naar de obstakels en voorwaarden die hierop van toepassing zijn. Het derde cluster geeft aandacht aan de initiatieven die online zijn, zowel gezien vanuit traditionele spelers als ook door nieuwe nieuwsproducenten zonder een ‘track record’ in dit veld. Op het vierde onderwerp ‘communities’ wordt dieper ingegaan omdat dit bij vrijwel alle partijen een terugkerend gespreksthema was en deze vorm van betrekken van je lezer, luisteraar en kijker bij contentproductie ook een vorm van samenwerking is. Een aantal van de traditionele mediapartijen wil hier graag mee aan de slag, maar niet iedereen weet hoe dan wel. Hieronder zullen de uitkomsten voor de diverse clusters worden besproken, waarbij citaten uit de interviews worden gebruikt om het verhaal te verlevendigen.
5.1 Samenwerking tussen traditionele media Bij een groot aantal regionale omroepen en dagbladen, zo stelden we vast, leeft het gevoel dat er iets moet gebeuren. Het medialandschap is sterk aan het veranderen door ondermeer technologische mogelijkheden. Dit betekent ook verandering in het gedrag van de nieuwsconsument. Omroepen en kranten komen elkaar voortdurend tegen op het internet. Daar zijn ook onafhankelijke internetinitiatieven die een deel van de regionale en lokale nieuwsverspreiding voor hun rekening nemen en daarmee uiteraard ook een
13
Designing the Daily Digital
deel opeisen van de aandacht van het publiek. Dit alles leidt er mede toe dat een aantal omroepen en kranten toenadering tot elkaar zoekt.
Samenwerking tussen regionale omroep en dagblad Binnen de traditionele partijen van dagbladen en regionale omroep zijn er voor en tegenstanders van samenwerking. Er zijn diverse redenen waarom mensen samenwerking tussen krant en omroep niet zien zitten. Zo zien sommigen binnen de kranten wereld de omroep als concurrent. Juist door de komst van internet, aangezien ze beide op dit medium opereren. De omroep wordt als oneerlijke concurrent gezien aangezien zij overheidssubsidie ontvangt. “Tussen de krant en omroep is wel sprake van concurrentie, zeker met de komst van internet. Tot voor kort waren beide media complementair aan elkaar. Met de komst van internet is dit veranderd aangezien wij beide op het internet te vinden zijn.” Peter Jansen, Hoofdredacteur PZC
Over het algemeen is de journalistieke bezetting bij de omroep lager dan bij de krant. Hierdoor zou het lastig zijn om een gelijkwaardige samenwerking te creëren. Bij sommige medewerkers van de omroep leeft het gevoel dat zij de kranten redden door samen te werken. Daar willen zij liever niet voor gebruikt worden. Tenslotte wordt ook het verdwijnen van pluriformiteit genoemd als factor waarom mensen bezwaar hebben tegen samenwerking. Toch hoeft samenwerking volgens een groot aantal partijen niet te leiden tot verminderde pluriformiteit. “Pluriformiteit verdwijnt niet door samenwerking. Onderwerpen worden nog steeds anders belicht door beide partijen. Samenwerking zorgt juist voor waardevolle discussies.” Sybren Terpstra, hoofdredacteur Omrop Fryslân.
De meesten, zowel binnen kranten als omroep, zien samenwerking dan ook als een absolute must in het veranderende medialandschap: Samenwerking tussen een krant en omroep is een goede manier om de redactie uit te breiden zonder al te veel te investeren. Dit kan leiden tot meer journalistieke diepgang met beperkte middelen.
14
Regionale mediacentra in perspectief
“Kranten en omroep hebben elkaar nodig. Door digitalisering verdwijnen grenzen en wordt het onderscheid tussen krant en omroep kleiner.” John van den Oetelaar, ad interim hoofdredacteur Eindhovens Dagblad.
Op dit moment vindt er vooral ad hoc samenwerking plaats, waarbij de beurzen gesloten blijven. Dit heeft meestal betrekking op uitwisseling van materiaal bij een specifiek evenement of thema, zoals carnaval of de provinciale statenverkiezingen. In enkele gevallen zoals bijvoorbeeld bij mijn Heilust (project van L1 en MGL) gingen een dagblad- en omroepjournalist gezamenlijk op pad om zo het onderwerp beter te kunnen uitdiepen. De resultaten van de samenwerking werd in sommige gevallen alleen via de bestaande kanalen getoond bijv. door filmpjes gemaakt door de omroep te plaatsen op de site van de krant en te verwijzen vanuit de omroep naar artikelen in de krant. Daarnaast is ook de ontwikkeling gaande dat een aparte site voor een specifiek thema wordt opengesteld. In sommige gevallen werkt dit goed zoals bij de provinciale statenverkiezingen in Friesland en de recente projecten van L1 en MGL (mijn Heilust en het Jaar van de Vlinder). Echter dit kan ook voor problemen zorgen zoals bijvoorbeeld is gebeurd bij het project ‘Geniet’ van Omroep Gelderland en de Gelderlander. Omroep en krant verschilden van mening over de hoeveelheid reclame die toelaatbaar was met als gevolg dat beide media nu hun eigen geniet-site hebben binnen de al bestaande websites. Hierbij speelt de mediawet een duidelijke rol in de bemoeilijking van de samenwerking tussen publieke en private partijen. Hieronder de voordelen zoals deze door mediapartijen gezien worden voor het tot stand komen van een gezamenlijke website. het is een nieuw merknaam, waardoor je geen ‘last’ hebt van de huidige gevoelens t.o.v. bestaande partijen en het is daarmee makkelijker om een nieuw publiek aan te spreken; naast deze site blijven de huidige uitdrukkingsvormen van partijen bestaan; er is dus geen volledige integratie nodig; de content wordt samengebracht op één site, dus de consument hoeft niet op zoek te gaan naar gerelateerde content bij een ander medium Over het algemeen wordt dan wel gedacht aan een website met een specifiek onderwerp, niet aan ‘nieuws‘ in het algemeen.
15
Designing the Daily Digital
Samenwerking met lokale omroepen Lokale omroepen staan nog wat anders in het samenwerkingsvraagstuk, aangezien zij met vrijwilligers werken. Op dit moment bestaat de samenwerking voor lokale omroepen voornamelijk uit het aankondigingen van programma’s in het lokale huis-aan-huisblad en de presentatie van headlines op de lokale omroep. Een aantal lokale omroepen geeft aan intensiever samen te willen werken met regionale bladen, maar deze kranten werken hier niet graag aan mee aangezien zij de lokale omroep als concurrent zien en de organisatie van de lokale omroep vaak te weinig daadkracht vinden hebben. Dit laatste geldt ook voor de regionale omroep.. Als er wel wordt samengewerkt is het lastig om hier een structurele dimensie aan te geven. De redacties van zowel regionale krant als omroep verschillen veel van de modale lokale omroep. Die werkt met een team bestaande uit overwegend vrijwilligers en het productieproces is heel anders dan bij de andere, professionele organisaties. Zo wilde Nijmegen1 graag een intensievere samenwerking aangaan met het regionale dagblad, maar deze krant zag dat niet zitten, omdat het voor hen te weinig opleverde en het coördineren van de samenwerking naar verhouding te veel tijd koste. Een andere reden om de samenwerking te beëindigen was dat RTV Oost ervoer dat er te weinig continuïteit zat in de producten van de lokale omroep. Om dit probleem op te vangen wilde de regionale omroep graag meer invloed op de programmering en redactionele invulling van de programma’s. Die professionalisering werd weer als bedreiging gezien door de lokale omroep. Een voorbeeld van samenwerking die wel goed loopt is die tussen een lokale omroep (Omroep Meppel) en een uitgever van ondermeer nieuwsbladen uit dezelfde regio (Boompers). De lokale omroep heeft deze uitgever benaderd met het verzoek tot samenwerking, omdat zij merkten dat ze meer tijd kwijt waren aan het binnenhalen van advertenties dan aan de productie van programma’s. Het advertentiebeheer verloopt op dit moment via de uitgever. Daarnaast is een inhoudelijke samenwerking gestart waarbij journalisten van de lokale kranten getipt worden door mensen van de omroep en ook gebruik kunnen maken van de opnamestudio. Daarnaast krijgen de medewerkers van de lokale omroep scholing van journalisten van de betrokken kranten. Deze uitwisseling verloopt naar volle tevredenheid van beide partijen. Behalve het feit dat de journalistieke bezetting tussen lokale omroep en regionale omroep en krant erg verschilt, is ook het soort samenwerking
16
Regionale mediacentra in perspectief
anders. Hoewel alle partijen zoeken naar een versterking van de journalistieke kracht, ligt de focus anders. Bij de regionale omroep en krant gaat het voornamelijk om de verdieping, terwijl de lokale omroep ook extra menskracht kan gebruiken voor de actualiteit. Daar staan de andere partijen weer minder voor open. Dit wordt vaak als meer concurrentiegevoelig gezien. Beide organisaties willen ‘hard nieuws’ graag als eerste brengen.
Voorwaarden voor samenwerking Aangezien omroep en dagblad in het verleden vaak elkaars concurrent waren en dat als een goede zaak werd (wordt) beschouwd (het bevordert de pluriformiteit), staan redactieleden soms sceptisch tegenover het bundelen van werkzaamheden. Om toch blijvend tot goede samenwerking te komen wordt door de referenten een aantal punten genoemd: persoonlijk contact: daarbij is uiteraard regelmatig inhoudelijk overleg van belang, maar juist ook het elkaar ontmoeten in een informele sfeer zorgt voor meer openheid naar elkaar toe. Ook start een samenwerking vaak simpelweg omdat twee personen het goed met elkaar kunnen vinden, dus niet formeel bij elkaar zitten met beide besturen, maar iets opzetten in direct persoonlijk contact. ondersteuning vanuit het management: naast een goed contact van de directe uitvoerders is het van groot belang dat het managementteam achter het besluit tot samenwerken staat. tonen van concrete resultaten: voor sceptische journalisten zijn concrete resultaten erg goed om hen het belang van samenwerking te laten zien. gelijkwaardige bijdrage: partijen moeten het gevoel hebben dat ze beide een gelijkwaardige hoeveelheid content aanbieden. Anders gaan gevoelens van ongemak opspelen.
Obstakels Samenwerking komt niet vanzelf tot stand. Daarbij moet doorgaans een aantal obstakels genomen worden. De volgende hindernissen werden door geïnterviewden genoemd: Mediawet: als het gaat om publiek-private samenwerking tussen omroep en een dagblad of huis-aan-huisblad, dan is het voor partijen vaak lastig om in te schatten in hoeverre de Mediawet deze samenwerking in de weg staat. Een vaakgehoorde opmerking is dat het Commissariaat voor de Media meedenkt en zeker bij tijdelijke projecten vrij soepel met de materie omgaat. Echter vaak bestaat er 17
Designing the Daily Digital
onduidelijkheid over bijvoorbeeld begrippen zoals ‘normaal economische handelen’ en ‘normale’ winst voor een krant en het dienstbaarheidverbod voor de omroep dat naar voren komen als het om structurele samenwerking gaat tussen omroep en krant (Scholing, 2010). concurrentiegevoel: veel lokale omroepen geven aan dat regionale dagbladen niet met hen samen willen werken aangezien de omroep wordt gezien als concurrent. ongelijke journalistiek bijdrage: een aantal keer komt naar voren dat wanneer de journalistieke kracht die organisaties hebben te veel van elkaar verschilt (in omvang en kwaliteit), samenwerking moeilijk is. Het werktempo verschilt dan te veel en ook de hoeveelheid content die wordt geproduceerd. Hierdoor krijgen mensen van de ‘grotere’ partij het gevoel dat samen optrekken te weinig oplevert. op verschillende locaties: als partijen fysiek verder van elkaar verwijderd zijn, wordt samenwerking al snel complex. Bij elkaar kunnen binnenlopen is belangrijk.
De toekomst Op dit moment vindt er dus voornamelijk ad hoc samenwerking plaats met gesloten beurzen. Echter diverse partijen zijn bezig om hier verandering in te brengen, hieronder een aantal voorbeelden. Zo praten Omroep Limburg en Media Groep Limburg over vergaande samenwerking door de oprichting van een nieuwssite voor heel Limburg. Deze site zal een eigen redactie krijgen die zelf nieuws genereert en zich bezig houdt met innovatie. De sites van de omroep en krant in Limburg blijven bestaan. Echter daar zal de ‘nieuwsfunctie’ verdwijnen. Op dit moment zijn de partijen het inhoudelijk eens nu wordt verder gewerkt aan de financiële en organisatorisch kant. Ook in Friesland komen partijen nader tot elkaar. De samenwerking tussen Omrop Frieslân, het Friesch Dagblad en de Leeuwarder Courant tijdens de provinciale statenverkiezingen is goed bevallen. Daarom is er door de drie hoofdredacteuren een gezamenlijke aanvraag ingediend voor subsidie bij de commissaris van de koningin. Hierbij is nog niet duidelijk wat de vorm van samenwerking wordt. In Noord Holland komen partijen letterlijk nader tot elkaar. Daar is het plan om te redactie van RTV Noord Holland (in Alkmaar) in te laten trekken bij de redactie van het Noordhollands dagblad aldaar. Op deze wijze is het eenvoudiger om de krachten te bundelen. Tenslotte werken RTV Oost en TC Tubantia al geruime tijd ad hoc samen. Echter zij zetten dit graag om in een structurele samenwerking. Daarom zijn
18
Regionale mediacentra in perspectief
zij gestart met een project rondom de thema’s Kunst&Cultuur en Lifestyle. Om tot een goede crossmediale samenwerking te komen zullen zij een nieuwe juridische entiteit oprichten (een nieuwe samenwerkingsvorm die niet eerder in Nederland getoond is). Zodat de verschillende journalistiek producten onder één merknaam gepresenteerd kunnen worden. Waarin voor elke mediavorm de juiste presentatievorm ontwikkeld kan worden. Op dit moment zijn al de hiervoor beschreven voorbeelden nog volop in ontwikkeling.
5.2 Samenwerking met nieuwe spelers Naast de traditionele media en internetinitiatieven die gericht zijn op nieuwsproductie zijn er ook partijen die nieuw zijn binnen de productiemarkt. Dit zijn groepen die traditioneel veel met informatievoorziening te maken hebben. Deze kerntaak is bij een aantal echter aan het veranderen, aangezien ze steeds meer hun eigen berichten gaan publiceren via internet en daarom minder afhankelijk zijn van traditionele intermediairs/afnemers als massamedia. In deze paragraaf wordt ingegaan op twee voorbeeldprojecten, in Zeeland en Friesland, waarbij de provinciale bibliotheek, de regionale omroep en regionale krant samenwerkten. Het initiatief hiertoe kwam als eerste van de provinciale bibliotheek Zeeland. Deze organisatie wilde graag meer mensen bereiken, mensen niet alleen naar de bibliotheek laten komen, maar ook zelf meer naar buiten treden. Ze benaderden Omroep Zeeland en de PZC om gezamenlijk een portal te maken waarmee een bepaald thema beter, en veelzijdiger op de agenda kan worden gezet. Het idee is dat bibliotheek, omroep en krant elkaar dan inhoudelijk kunnen versterken. In Friesland is eenzelfde samenwerkingsverband opgezet. “Binnen de regio is er vaak geen tijd en geld voor onderzoeksjournalistiek. De samenwerking met zowel een krant als bibliotheek zijn een mooie aanvulling. Expertise van de krant en omroep kan gedeeld worden en de bibliotheek zorgt voor het nog verder uitdiepen van het onderwerp.” Sybren Terpstra, Hoofdredacteur, Omrop Fryslân.
Gedurende een aantal maanden hebben deze drie partijen samengewerkt aan een thema dat speelt in de betreffende regio. Tijdens deze periode kwam naar voren dat de werkprocessen van journalisten sterk verschillen van die van bibliotheekmedewerkers. Journalisten willen graag snel hun
19
Designing the Daily Digital
informatie beschikbaar hebben terwijl een medewerker van de bieb het onderwerp graag tot de bodem uitzoekt, zodat alle standpunten goed naast elkaar gezet kunnen worden. Toch zien de betrokken media zeker toegevoegde waarde in de samenwerking met de bibliotheek. Het levert waardevolle informatie op voor het gekozen verdiepingsthema. De samenwerking tussen krant en omroep wordt op beide projecten als verschillend ervaren. In Zeeland is sprake van concurrentiegevoel, terwijl in Friesland de toegevoegde waarde van extra journalistieke kracht wordt ervaren. Het uitwerken van een regionaal thema is positief. De samenwerking was in beide gevallen niet zo heel intensief. Zowel omroep als krant maakten hun producties en verwezen naar de gezamenlijke portal, maar journalisten gingen bijvoorbeeld niet gezamenlijk op pad. “Kijkend naar de redactionele artikelen dan is daar niet zo veel uitgekomen wat niet al eerder in de krant heeft gestaan.” Peter Jansen, hoofdredacteur PZC
Het hebben van een aparte website wordt als zeer prettig ervaren; alle deelnemers kunnen hier naar verwijzen. Zonder een aparte site is het ook niet goed mogelijk om thematisch samen te werken. Daarbij wordt wel opgemerkt dat het belangrijk is dat de portal gebruiksvriendelijk is en er aantrekkelijk uitziet. Daaraan kon in beide gevallen nog wel wat verbeterd worden. Op zich hebben alle partijen wel interesse in een vervolgproject. Daarbij zal dan een onderwerp gekozen moeten worden dat te groot is om door één mediapartij gedaan te worden, zodat samenwerking noodzakelijk is. Daarnaast moet het ook een onderwerp zijn dat een nieuw publiek aanspreekt, zoals jongeren. Daarbij is het belangrijk dat de branding goed gedaan wordt.
Andere voorbeelden Daarnaast is er ook een initiatief vanuit de bibliotheek Hoorn die graag wil samenwerken met het Haarlems Dagblad. Op dit moment houdt deze samenwerking in dat de bieb headlines laat zien van het dagblad. De krant heeft geen interesse in verdere samenwerking, aangezien zij niet zien wat het hen oplevert, in de huidige vorm. Daarnaast is de BDU benaderd om deel te nemen aan een initiatief waarbij een aantal gemeentes gaat samenwerken om te komen tot een Europese 20
Regionale mediacentra in perspectief
topregio en thuisbasis voor kennisinstellingen en bedrijven op het gebied van duurzame en gezonde voeding (Foodvalley). Het uitgeversbedrijf zou mogelijk een rol gaan spelen bij het verzorgen van de communicatie voor alle betrokkenen in deze regio. Partijen zoeken zelf ook wel samenwerking, met andere gelijksoortige partners. Zo wil het Eindhovens Dagblad graag samenwerken met de plaatselijke politie, zodat ze 112-berichten op hun site kunnen plaatsten. Op deze manier komen ze snel aan betrouwbare informatie. Ook bij het Perspectief-project van MediaGroep Limburg (dit project wordt in paragraaf 5.4 verder toegelicht) wordt actief naar contentpartners gezocht. Dit kunnen bedrijven en instellingen uit de regio zijn, bijvoorbeeld ziekenhuizen. Deze partijen krijgen zelf de mogelijkheid om op regionale profielsites hun informatie te verspreiden.
5.3 Lokale internetinitiatieven Met de komst van internet zijn er ook diverse initiatieven ontstaan voor online lokale nieuwsvoorziening. Een groot deel daarvan is gebaseerd op aggregatie. Echter deze initiatieven worden hier buiten beschouwing gelaten aangezien daar geen nieuwe content op geproduceerd wordt en het aanbod te divers is. Daarom wordt hier ook een aantal initiatieven besproken waarbij aggregatie een onderdeel is, maar zeker niet de boventoon voert. Het is voor hen een bewuste keuze om niet alleen te aggregeren, aangezien dat leidt tot een minder betrokken publiek. Bij de vergelijking van de sites wordt al snel duidelijk dat ze zeker niet allemaal draaien om de productie van ‘hard nieuws’. Een krant omvat een heel breed palet aan informatie, maar de sites richten zich over het algemeen op een kleiner deel van dit aanbod, een specifieke doelgroep en/of invalshoek. Verschillende achtergronden van de initiatieven: Arnhem-direct: privé-initiatief van Marco Derksen. Doel van de site is om (pro)-actieve Arnhemmers te betrekken bij de (toekomstige) ontwikkeling van de stad. Bij de inhoud gaat het niet om ‘hard’ nieuws, maar over thema’s die leven in de stad en die discussie oproepen, zoals wonen, werken, onderwijs, politiek, lifestyle en cultuur. Nieuwsuitvelzen: een initiatief van Peter Luit, uitgever. Voornamelijk erop gericht om lokale adverteerders te trekken en daarnaast superlokaal nieuws te brengen. 21
Designing the Daily Digital
Tilburg.com: verzoek van de gemeente Tilburg om de stad beter op de kaart te zetten. De focus is daarbij op locale adverteerders. In eerste instantie kwam inhoud voornamelijk van aggregatie, op dit moment leveren overheid, verenigingen en adverteerders het gros van de content. De redactie voegt weinig artikelen toe.
Relatie met traditionele media Over het algemeen zien traditionele media deze partijen niet als een al te grote bedreiging. Ze geven wel aan dat ze door deze webuitgevers kritischer gaan kijken naar hun eigen online activiteiten. Dan blijkt dat zij nog regelmatig achterlopen op de nieuwe initiatieven. Dit kan in technisch, commercieel of redactioneel opzicht zijn. “Ik krijg de RSS feeds vanuit mijn krant eerder binnen via het DichtbijEindhoven-initiatief dan via het twitteraccount van onze eigen krant. Dus we lopen technisch achter.”John van den Oetelaar, ad interim hoofdredacteur ED.
Een lokale omroep geeft wel aan dat zij last hebben van sommige ‘internetcowboys’. Hiermee worden ondermeer de 112-sites bedoeld, die zich niet houden aan de regels die bijvoorbeeld de politie stelt. De hulpdiensten worden hierdoor meer gesloten naar alle media en daar zijn degenen die zich wel aan de regels houden de dupe van. Op de advertentiemarkt zitten de internetinitiatieven en traditionele partijen elkaar niet zo in de weg, zeker gevestigde spelers als de regionale krant en omroep niet. De nieuwe initiatieven richten zich met name op zeer lokale MKBers, terwijl regionale media toch meer gericht zijn op grote partijen. Dit verschil komt ook duidelijk naar voren in het prijskaartje. Bij kranten betalen bedrijven een veel groter bedrag voor een totaalpakket aan advertenties. Grote adverteerders kiezen toch graag voor print, omdat men het gevoel heeft dat consumenten daar zeker naar kijken aangezien ze daar voor betalen. De internetinitiatieven hebben een veel kleinschaliger, op maat gemaakt aanbod, dat past bij kleinere bedrijven. Hierbij wordt wel duidelijk dat kleine bedrijven aan de hand meegenomen moeten worden, aangezien ze vaak een beperkte ervaring hebben met het promoten van hun merk/bedrijf op het internet. Daar moet dan ook veel energie ingestoken worden.
22
Regionale mediacentra in perspectief
De bereidheid tot samenwerking varieert sterk tussen de partijen. Traditionele partijen staan gereserveerd t.o.v. het ‘Dichtbij’-initiatief. Dit heeft er waarschijnlijk ook mee te maken dat hier het TMG-concern achter zit, dat van oudsher een concurrent is. Tilburg.com ziet zichzelf als waardevolle partij voor traditionele media aangezien ze bijvoorbeeld een heel specifiek vacatureaanbod en adverteerderbestand hebben. Tot op heden hebben ze echter alleen op ad hoc-basis samengewerkt tijdens een cultureel evenement. Arnhem-direct is een structurele samenwerking aangegaan met de Omroep Gelderland. De omroep levert twee parttime communitymanagers. Daarnaast werken ze gezamenlijk aan onderwerpen. Al eerder is er gezamenlijk een debatavond in de aanloop naar de verkiezingen georganiseerd. De structurele samenwerking moet nog wel meer vorm krijgen. Daarnaast is er een goed contact met de lokale omroep, die wordt niet als concurrent gezien. Zelf zouden ze graag verder willen samenwerken met lokale of regionale (semi-) overheden, waarbij niet gedacht moet worden aan commerciële zaken, maar contentgericht. Bijvoorbeeld met instanties als UWV, hogescholen of volkshuisvesting.
Aggregatie Het merendeel van de geïnterviewde internetinitiatieven kiest ervoor om geen gebruik te maken van aggregatie of slechts voor een klein deel. Partijen die dat wel doen zijn sterk bezig om deze aggregatie verder te optimaliseren. Bij sommige traditionele partijen leeft wel het idee om meer te werken met aggregatie, zodat ze kunnen voldoen aan de eisen van het internet. Echter, dan maakt men sterk de afweging: snelheid of betrouwbaarheid. Zeker omdat gevestigde media op het gebied van betrouwbaarheid moeten voldoen aan de verwachtingen die nieuwsconsumenten hebben. Vanuit de groep van internetinitiatieven kwamen een aantal opmerkingen en ook aanbevelingen over de noodzaak tot vorming van communities. Aangezien ook bij traditionele media veel hierover gesproken wordt volgt hier een apart hoofdstuk, gewijd aan opbouw en exploitatie van webgemeenschappen.
5.4 Communities In veel van de gevoerde gesprekken kwam het begrip ‘community’ terug. Zowel traditionele mediapartijen alsook internetinitiatieven willen hiermee 23
Designing the Daily Digital
aan de slag of zijn er al hard mee op weg. Ook bij communities gaat het om een vorm van samenwerken, namelijk met het publiek. Daarom past het thema bij de verkenning van regionale mediacentra. Het publiek, en dat kunnen individuen zijn maar ook organisaties, verenigingen en/of overheden, heeft allerlei mogelijkheden voor het bijdragen aan mediainhoud: van het aandragen van onderwerpen die door journalisten verder worden uitgezocht, discussies, tot complete items of artikelen. In deze paragraaf zullen naast de uitkomsten van onze interviews ook de interessante punten uit een tweetal andere studies worden besproken. Beide studies laten aan de hand van een aantal casestudies zien wat wel/niet werkt bij het gebruik van ‘social media’ en communities. Het gaat hier om het onderzoek dat Erwin Blom in zijn ‘Handbook voor Communities’(2009) bespreekt en het Amerikaanse rapport ‘New Voices: what Works’ (2010). Op deze manier wordt een breder inzicht verkregen in de manier waarop ‘burgers’ (het maatschappelijk middenveld) ingezet kunnen worden bij nieuwsproductie en hoe journalisten meer betrokken kunnen raken bij hun publiek. Een samenwerking waar beide partijen voordeel van kunnen hebben. De nadruk in deze beschrijving ligt op de bouw/ontwikkeling van communities, gezien de focus op samenwerking in deze studie. Er wordt dus minder ingegaan op wat een community uiteindelijk oplevert voor een mediapartij.
Wat zijn communities? In zijn handboek voor communities geeft Blom de volgende definitie: een community is een groep mensen met een gezamenlijk doel, belang of interesse. Het gaat hierbij om, wat hij noemt,‘het online gesprek’. Dit gesprek kan verschillende doelen hebben; kennis of passie delen, een probleem oplossen etc. Dit is afwijkend van wat traditionele media altijd gedaan hebben. Daar overheerst een cultuur van zenden, verzamelen en uitsturen, terwijl in een community interactie voorop staat. Een community kan ontstaan op een aparte website waar mensen komen die een bepaalde interesse delen, maar we spreken ook over een community bij mensen die elkaar volgen op Twitter of via andere sociale media. In dit onderzoek wordt het begrip community gebruikt voor een webomgeving waar zowel journalisten als publiek betrokken zijn bij de actieve uitwisseling van informatie.
24
Regionale mediacentra in perspectief
Een community kan strak georganiseerd zijn, met een duidelijke rolverdeling of hiërarchie, maar ook veel losser, waarbij alle deelnemers gelijk zijn. Voor mediapartijen is het van groot belang om te bepalen welke rol zij binnen een bepaalde community willen en kunnen vervullen. Zo kan deelgenomen worden als participant, maar ook als moderator of initiatiefnemer. Indien een community door een medium wordt gestart moeten ook hier de traditionele waarden van ‘alleen zenden’ worden losgelaten. Later in dit hoofdstuk wordt ingegaan op de punten die in acht moeten worden genomen bij het opzetten van een community.
Idee en uitwerking van een community door traditionele mediapartijen Hieronder staan een aantal voorbeelden van visies en daarnaast ook meer concrete uitwerkingen van communities zoals traditionele mediapartijen die zien. Bij sommige media zijn er op dit moment alleen nog ideeën over wat ze met of in een community mogelijkerwijs zouden kunnen doen. Binnen de beoogde structurele samenwerkingsvorm van RTV Oost en TC Tubantia komen thematische internetplatforms met als doel het bouwen van een community. “Interactief, dat willen we wel proberen. Maar hoe we dat precies moeten doen dat weet ik ook niet. Het is wel de insteek om het publiek erbij te betrekken, maar dat is moeilijk. Tot nu toe zijn de ervaringen nog niet zo positief. Je moet het als organisatie wel zelf doen, zelf het initiatief nemen, zelf voortrekker zijn. Er zijn professionals voor nodig en daarnaast een aantal belangstellenden/geïnteresseerden vanuit het publiek. Het is een moeizaam traject.” Henny Everts, hoofdredacteur RTV Oost
Ook in het Perspectief project van MGL komen communities naar voren. “De community bestaat rond de profielen die mensen hebben met dezelfde interesses. Publiek kan betrokken worden door te chatten met deskundigen. Maar ook als de profielredacteur zegt meneer A vertelt wat interessants dan wordt een blogger het interesseprofiel ingetrokken.” Johan Boerman, directeur MGL.
De visie vanuit het Eindhovens Dagblad hierop is wat anders: “Wij willen graag gaan participeren in bestaande communities, niet iets opleggen, maar kijken hoe wij vanuit journalistiek oogpunt een bijdrage aan deze community kunnen leveren.” John van den Oetelaar, ad interim hoofdredacteur Eindhovens Dagblad
25
Designing the Daily Digital
Zoals hierboven blijkt, geldt voor een aantal van de traditionele media dat ze een community voor een groot deel nog zien als een verlengstuk van hun traditionele product en dat ook de traditionele wijze van het zenden van informatie naar hun publiek gebruiken. Vanuit een veelheid van sectoren bemoeien zich nu ook andere partijen met de lancering van informatie-communities. De volgende initiatieven zijn mede door startsubsidies van het Stimuleringsfonds voor de Pers in ontwikkeling. Perspectief, MGL: het opzetten van een drietal betaalde community-sites met elk een specifiek interessegebied (gezond leven, economie en mode). De redactie vult deze thema’s met eigen materiaal, externe bronnen, maar inhoud komt ook vanuit partnerbronnen. Voor bezoekers komt er de mogelijkheid om te reageren op artikelen, met rechtstreekse feedback maar ook via een forum en een chatfunctie. Zeeland in 2 minuten, PZC/BN-deStem: een webomgeving met daarin aandacht voor videonieuws gericht op de jonge nieuwsconsument. Het gaat om nieuws in de marge, waarbij het publiek een actieve rol krijgt door zelf video’s aan te leveren, maar bijvoorbeeld ook door hen een stem te geven bij het bepalen welk onderwerp verder uitgewerkt moet worden of hoe zij denken over een bepaald onderwerp zoals de veiligheid van een kruising. Interactief in Gelderland, De Gelderlander en omroep Gelderland: een samenwerking tussen zowel twee een omroep en een krant als ook met het publiek. Een mobiele redactie gaat met een bus door Gelderland trekken. Waarbij het publiek samen met de redactie bepaald welk nieuws aan bod komt. Om de goed te weten wat mensen bezig houdt, worden naast de traditionele media-uitingen sociale media ingezet. Om zo te komen tot actieve lokale netwerken. Naast het daadwerkelijke opzetten van een community kiest de BDU voor een andere aanpak. Zij bieden namelijk cursussen aan waarin mensen bijv. columns leren schrijven, interessante persberichten leren maken voor hun vereniging of de kwaliteit van hun foto’s te optimaliseren. Het doel is tweeledig allereerst hun journalistieke kennis vermarkten, maar daarnaast ook direct contact met burgers verkrijgen die mogelijk artikelen kunnen schrijven voor de BDU. De belangrijkste redenen waarom door traditionele mediapartijen gestart wordt met een community zijn, samengevat: het uitbreiden van hun vergrijzend publiek met jongeren;
26
Regionale mediacentra in perspectief
meer direct contact met hun lezers, betere voelsprieten in de samenleving; ervaring op doen met de inzet van social media; het aanboren van nieuwe inkomstenbronnen (advertentie-inkomsten, maar ook door mensen te laten betalen voor digitale content) Naast deze door regionale kranten gestarte webinitiatieven zijn onder andere de volgende lokale communities online: Over (naam). Proefproject van TMG dat gericht is op de lokale markt. Begonnen met vier plaatsen die verschillende aandachtsgebieden hebben: o OverZwolle/OverHeino: op deze locaties wordt alleen met aggregatie gewerkt. Centrale vraag is of met alleen aggregatie ook meerwaarde geboden kan worden. o OverWoerden: een bestaande community wordt verder uitgebreid. Wat is er nodig om een levendige community te krijgen en behouden? Hoe draagt de lokale gemeenschap bij? o OverEindhoven: een site met aandacht voor de commerciële kant aan online nieuws. Het is belangrijk om geld te verdienen, maar wel op zo’n manier dat de informatie geloofwaardig en interessant blijft. Het Over-project is inmiddels geëvalueerd en heeft geleid tot de lancering door TMG van het Dichtbij-netwerk van lokale sites, dat de komende jaren landelijk zal worden uitgerold. Belangrijke conclusies van de proefperiode waren (Brouwers, 2011): o Community-vorming en interactiviteit zorgen voor een terugkerend bezoek. Dit moet wel actief aangejaagd worden, bijv via sociale media o Alleen aggregatie zorgt voor de weinig binding. Echter aggregatie wordt wel gezien als meerwaarde van de site. o 112-, regio- en uitgaansnieuws is het meest aantrekkelijk o Uit OverEindhoven blijkt dat het mogelijk is om met een redelijk beperkte site geld te verdienen via adverteerders o Fysieke bijeenkomsten creëert betrokkenheid bij zowel consumenten als adverteerders (Naam)Vandaag, HDC Media. De Vandaag-sites zijn opgericht om door te dringen in alle gaten van het verzorgingsgebied van HDC. Op elke site staat één plaats centraal. Daar komt informatie/nieuws op dat niet zo gauw de papieren krant zal halen, maar wel waard is om te verspreiden. Berichten worden geplaatst door de redactie maar
27
Designing the Daily Digital
daarnaast kunnen mededelingen ook gedaan worden door partners en burgers. Zo kan een tweewegverkeer ontwikkeld worden. De aankomende tijd worden steeds meer sites gelanceerd.
Ervaringen met communities vanuit de internetinitiatieven Allereerst geeft een aantal internetinitiatieven aan dat met name kranten naar hun idee te weinig gebruik maken van de kracht en inzichten van hun abonnees. Dagbladen komen uit een traditie van centrale productie, maar maken geen gebruik van de kennis van hun ‘volgers’. Doordat nieuwe partijen artikelen vanuit de community aangeleverd krijgen (zowel van individuele bloggers als ook van verenigingen, overheden en andere organisaties) hebben zij een directer contact met hun achterban. Bij krantenabonnees zit een grote mate van kennis en deze groep is graag bereid om dat te delen met de krant waar ze abonnee/ ‘fan’ van zijn, maar deze kennis moet wel geactiveerd en gemodereerd worden. Voor sommige van de geïnterviewde internetinitiatieven blijkt het betrekkelijk eenvoudig om bloggers te activeren (Arnhem-Direct), terwijl anderen daar veel meer moeite mee hebben (Nieuwsuitvelzen). Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat in Arnhem een aantal individuen al bezig waren met een blog over de gemeente Arnhem. Daarnaast is geïnvesteerd in fysiek contact tussen bloggers: elkaar zien en kennen motiveert. Bij Nieuwsuitvelzen moet deze community vanuit het niets worden opgebouwd. Bij alle verschillen zijn er ook constanten. Community-starters komen unaniem met de volgende aanbevelingen: Een goede communitymanager is een must; deze zorgt voor activiteit op het blog, zowel door het plaatsten van eigen artikelen als het motiveren van anderen; Het is lastig om een community vanaf de grond op te bouwen. Het werkt prettig als een community al een basis heeft of er is al een aantal individuele bloggers bezig met het schrijven over bijvoorbeeld (thema’s in) hun stad/dorp. Deze individuen kunnen dan bij elkaar gebracht worden. Naast de online activiteiten is fysiek contact goed voor de versterking van de onderlinge band. Door actief te zijn op andere sociale netwerken wordt een meer actieve sfeer op het eigen blog gecreëerd. Alleen aggregatie levert geen levensvatbare community op.
28
Regionale mediacentra in perspectief
Lessen uit het New Voices project In de Verenigde Staten loopt al enige jaren het project New Voices, waarin kleine aanjaagsubsidies worden gegeven aan hyperlokale nieuwssites. Deze sites bieden nieuws en informatie voor de lokale bevolking dat niet wordt geboden door andere nieuwsmedia. De redactie wordt over het algemeen gevormd door een kleine groep enthousiastelingen, al dan niet met een journalistieke achtergrond, en een aantal ‘bloggers’. Evaluatie van 44 van deze projecten leverde een aantal interessante inzichten op. De belangrijkste staan hieronder vermeld: Het trainen van burgers heeft meestal niet zoveel effect. Slechts 10% van de personen die een training hebben gehad blijft bijdragen leveren en vaak alleen maar voor een korte periode. Projecten lopen het best als de oprichters van de site zelf zeer gepassioneerd en betrokken zijn. Frequent gebruik van sociale media leidt tot grote verandering op het gebied van lokaal nieuws. Sociale netwerken zorgen voor verspreiding, samenwerking en wervingsmogelijkheden. Hyperlokaal online nieuws levert over het algemeen nog geen geld op, maar er wordt wel steeds beter gekeken naar businessmodellen, zodat in ieder geval werknemers betaald kunnen worden. Het betrekken van jongeren is lastig, er kan niet op gerekend worden dat ze een vaste bijdrage leveren. Hyperlokale radio- en televisiestations hebben het moeilijk om dagelijks een nieuwsuitzending te maken. Dit vergt meer moeite dan teksten produceren. Technologie moet simpel zijn anders is het een beperkende factor, waardoor vertraging ontstaat bij het opzetten van een community. Daarom is het vaak beter om een simpele site op te zetten, zodat er tenminste gestart kan worden.
Opzetten van een community Vanuit de interviews van dit onderzoek, het boek van Blom en het New Voices-rapport komen diverse aanbevelingen naar voren die ertoe bij kunnen dragen dat een community gaat leven of verlevendigd wordt. Deze aanbevelingen zijn hieronder gecombineerd. Bovendien geeft Blom een handig overzicht waar op gelet dient te worden bij het lanceren van een community. Een verkorte versie hiervan is terug te vinden in Bijlage III.
29
Designing the Daily Digital
Betrokkenheid en activiteit vanuit de beheerder(-s) (communitymanager) van de community is essentieel. Hierdoor ontstaat een klimaat waarin bezoekers gemotiveerd worden om actief te zijn. Dit betekent niet alleen met grote regelmaat stukken plaatsen, maar daarnaast ook reageren op andere artikelen en reacties op een eigen stuk beantwoorden. Ga niet uit van alleen zenden, maar biedt veel mogelijkheden voor interactie. De basis van een community is interactie. Dit betekent ook dat er een open cultuur moet zijn waarin op vragen wordt ingegaan en keuzes worden uitgelegd. Dit vergt van journalisten incasseringsvermogen,aangezien reacties regelmatig negatief zijn. Activeer de community al voor het begin. Probeer voordat de community online gaat al goed in kaart te hebben welke partijen er op dit gebied al bezig zijn, benader bijvoorbeeld individuele bloggers, maar daarnaast ook organisaties en instellingen, en probeer van al vanaf de start bijdragen te krijgen, zodat de community meteen levendig en diversis. Organiseer ook ‘real-life’ bijeenkomsten. Als mensen uit de community de mogelijkheid hebben om elkaar ook in het echt te ontmoeten zal de band versterkt worden. Dat kan weer mensen motiveren om een actieve bijdrage te leveren. Zorg voor een lange adem. Het opbouwen van een community gaat niet vanzelf, zeker niet als dat vanaf de grond moet worden opgebouwd. Het activeren van een verzorgingsgebied kost tijd en moeite. Het resultaat is niet altijd direct zichtbaar, maar dat hoeft niet per definitie te betekenen dat het geen succes wordt. Integendeel. Uiteindelijk zullen dit type investeringen leiden tot een actieve community die voor een mediabedrijf een waardevolle toevoeging is. Daarom hieronder, ter afsluiting, een samenvatting van de voordelen van het hebben van een of meer communities voor een mediabedrijf. Deze informatie is gehaald uit zowel Blom (2009), New Voices (2010) en de interviews die afgenomen zijn voor dit onderzoek: Op de hoogte zijn van wat leeft bij je publiek: er is direct contact met de ‘lezers’, waardoor je beter kan inspelen op de behoeften van de mediaconsument. Leren van je publiek: bij het lezers- kijkerspubliek zit een grote hoeveelheid kennis over zeer diverse onderwerpen, die vroeger moeilijk te activeren was. Dit kan nu veel eenvoudiger. 30
Regionale mediacentra in perspectief
Aanspreken van een ander publiek: een deel van de bevolking consumeert zijn/haar nieuws voornamelijk via internet. Deze groep is daardoor vertrouwd met de routine om informatie over eigen interesses uit communities te halen. Ze zijn gewend aan veel interactiviteit en dit kan hen ook aanspreken bij nieuws. Levert inspiratie voor nieuwe onderwerpen: Vanuit de community kunnen onderwerpen worden gesuggereerd, of scoops aangeleverd, die door journalisten verder uitgezocht worden. Zorgt voor nieuwe verdienmodellen: dit is overigens wel een lastig punt. Zo bestaat Arnhem-Direct al geruime tijd en is het een actieve community, maar levert (nog) geen geld op. Daarentegen liet een proefproject van TMG zien dat het niet onmogelijk is om al relatief snel online geld te verdienen.
31
Designing the Daily Digital
32
Regionale mediacentra in perspectief
6
Conclusies Kijkend naar wat er op dit moment gebeurt op het gebied van samenwerking in de mediaprovincie wordt al snel duidelijk dat veel partijen bezig zijn met het zoeken naar werkzame vormen en formules. Slechts een enkeling staat hier afwijzend tegenover en daarbij gaat het dan vooral om zorg over structurele samenwerking. Als het een projectmatige samenwerking betreft, dan staan vrijwel alle partijen daar positief tegenover. Dit is tegelijkertijd vrijwel steeds het niveau waarop nu samenwerking plaatsvindt: ad hoc en thematisch. Mediasamenwerking is duidelijk nog in een verkennende fase. Bij de meerderheid van de onderzochte projecten leveren journalisten van verschillende partijen bijdragen aan het thema, maar ze gaan nog weinig samen op pad. Echte, om strategische overwegingen ingezette structurele samenwerking, waar partijen samen op één platform te vinden zijn (zoals beoogd met een regionaal mediacentrum) troffen we nog niet aan. Hierbij speelt een rol dat partijen nog onzeker zijn over de finale voor- en nadelen van gezamenlijke centra, en geen duidelijkheid hebben over hoe de mediawet hier uiteindelijk mee om zal gaan. Voor ad hoc-projecten is het nu goed mogelijk om, in overleg met Commissariaat voor de Media, een eenvoudige overeenkomst te sluiten die vastlegt dat er op basis van evenredigheid content wordt uitgewisseld. Maar verdergaande samenwerking is wettelijk gezien een grijs gebied. De wens tot voortgezette samenwerking is er zeker wel. Bijvoorbeeld om zonder extra kosten de journalistieke capaciteit en kwaliteit te vergroten. Tijdens de werkconferentie medio december 2010 werd opgemerkt dat samengaan kan leiden tot verminderde pluriformiteit. Door journalistieke krachtenbundeling kan de pluriformiteit juist beter gewaarborgd en uitgebouwd worden. Nu zijn redacties daar vaak te klein voor. Beter zou zijn om het kernbegrip pluriformiteit meer inhoudelijk (feitelijke meningenveelvoud) dan formeel (in aantallen zelfstandige redacties) te definiëren, en de wettelijke eisen daarop te richten. Bijvoorbeeld door minimumvoorwaarden te stellen aan zowel de toegankelijkheid als de transparantie van gezamenlijke platforms. Een andere reden voor verdere en blijvende samenwerking is de mogelijkheid tot het aanspreken van een ander publiek dat via een nieuw platform bereikt kan worden. De ervaringen hiermee zijn echter te vers en beperkt om al te kunnen concluderen op dit punt.
33
Designing the Daily Digital
Soms is er weliswaar een wens tot samenwerking, maar kan deze niet gerealiseerd worden. Dat geldt vooral voor traditionele media met verschillende verzorgingsgebieden, zoals lokale kranten en omroepen met regionale media. Het verschil in de hoeveelheid en het type personeel (vrijwilligers versus professionals) is te groot. Door die factor lukt het niet echt om op een evenwichtige wijze contentuitwisseling tot stand te brengen. Om tot een goede samenwerking te komen is het van groot belang dat deze door alle lagen in de organisatie wordt ondersteund. Daarbij is regelmatig persoonlijk overleg tussen alle betrokken partijen essentieel, anders krijgt het eigen medium snel voorrang boven het samenwerkingsproject. Hoe dan ook, binnen elke organisatie blijven er mensen die sceptisch staan tegenover betrokkenheid bij andere media. Om deze twijfelaars te overtuigen is gewoon aan de slag gaan de beste remedie. De resultaten die geboekt worden bij een goede samenwerking (met veel persoonlijk contact) blijken heilzaam te werken. Op dit moment vindt er maar in beperkte mate samenwerking plaats tussen internetinitiatieven en traditionele media. Deze laatste groep geeft voornamelijk aan dat ze zeker scherp gehouden worden door deze initiatieven maar er niet meteen aan gerelateerd willen worden. Omgekeerd is de wens tot samenwerking wel duidelijk aanwezig, zonder de eigen, recent verworven identiteit op te geven. Internetinitiatieven profileren zich nadrukkelijker als medium en platform voor de gehele lokale/regionale gemeenschap. Daarom is hun ervaring met het beginnen van een community aanmerkelijk groter. Dit wil overigens niet zeggen dat die heel goed functioneren; ook hier zijn veel aanloopproblemen. De traditionele media zijn zeker geïnteresseerd in de community-formule, maar proberen die nog te zeer in te passen in traditionele journalistieke kaders: wij leveren, zij consumeren. Die terughoudendheid wordt ook gevoed door het feit dat de activiteiten van journalisten binnen communities heel anders zijn, meer open, interactief en organisatorisch gericht.
Opties voor verdere samenwerking Omdat meer en meer initiatieven zich aandienen, zullen lokale en regionale media zich de komende tijd een standpunt moeten aanmeten over de mate van betrokkenheid bij dit convergentieproces. Daaraan kleven voor- en nadelen. Aan de minkant staat het gegeven dat de uitkomst van samenwerking verre van zeker is. De ambitie schuurt met de mediawet en is financieel complex, zeker als er sprake is van samenwerking tussen 34
Regionale mediacentra in perspectief
publieke en private partijen. Het risico bestaat dat door alle organisatorische inspanning een maar middelmatig journalistiek resultaat wordt neergezet. Ook de vraag naar het management van krachtenbundeling kent geen helder antwoord. Daar staat tegenover dat delen en combineren onderdeel zijn van de succesformule van digitale informatie-uitwisseling. In die richting bewegen alle media, goedschiks of kwaadschiks. Gezamenlijke platforms passen naadloos binnen de internetlogica. Voor de journalistieke makers ontstaan kansen voor efficiënter gebruik van schaarse middelen en komt er weer ruimte voor specialisatie en kwaliteitsverbetering. En wellicht nog het belangrijkste maar minst genoemde pluspunt: het publiek wordt niet langer geconfronteerd met een ondoordringbaar woud aan media-uitingen, maar gaat een gestructureerd aanbod ontvangen, met mogelijkheden tot het leggen van persoonlijke accenten. Hoe gaat de afweging tussen voor- en nadelen uitvallen? We schetsen kort vijf scenario’s, van behoudend tot experimenteel, om de keuzes helder te krijgen.
1. Islands in the stream Ondanks alle ophef blijft het verkokerde medialandschap grosso modo zoals het is. Samenwerking is leuk maar ook complex en risicovol. Waard om op in te stappen bij grote nieuws-events, een basis voor incidentele stafuitwisseling, maar geen doel op zich. Een gemeenschappelijk platform komt er niet, want daardoor zou de eigen identiteit te zeer verschralen. Projecten blijven mogelijk, en kunnen geleidelijk aan vaker gestart worden. 2. Winner takes all Concurrentie was altijd al de basis voor vernieuwing, en ook nu ligt hier de sleutel voor lokale en regionale openbaarheid. In plaats van de zwakke broeders mede op de been te houden, kiest het dominante medium, of dat nu een krant of omroep is, vol voor de aanval en vult de vrijvallende posities in met nieuw aanbod. Daarbij worden alle mediakanalen ingezet of verstevigd: print, audio, video, online en mobiel. Zo ontstaat er naar alle waarschijnlijkheid wel een platform voor regionaal nieuws, maar het is gebonden aan één titel, aan een enkel concern.
35
Designing the Daily Digital
3. Pro publishing Mediasamenwerking krijgt geleidelijk beter vorm, vooral tussen de regionale krant en omroep. Na decennia in de rol van ongemakkelijke buren, trekken beide kemphanen nu in hetzelfde pand. Uiteindelijk blijkt alle commotie en voorzorg overbodig, want de teams ontdekken dat ze met hetzelfde bezig zijn: professionele informatiebehandeling, en meer gemeen blijken te hebben dan aanvankelijk gedacht. Er komt een gezamenlijk nieuwsplatform, maar dat is niet open voor derde partijen: te riskant, iedereen kan wel wat roepen dan. Journalistiek is een vak. 4. All together now Het grote aantal nieuwe online media-initiatieven nodigt uit tot een herdenking van de klassieke mediastructuur. Zonder herschikken ziet straks niemand door de bomen het bos nog: teveel toeters, teveel variatie, een komen en gaan van nicheproducten. De behoefte aan samenhang en overzicht groeit bij zowel mediaproducenten als mediaconsumenten. Uiteindelijk valt de keus op een gezamenlijk regionaal platform waarop alle uitingen een plek krijgen: professionele bladen en omroepen, en vrijwilligersinitiatieven op lokaal en regionaal niveau. Waar mogelijk wordt nieuwsbehandeling in overleg aangepakt, met behoud van ieders invalshoek. Die identiteit wordt helder gecommuniceerd met het publiek. 5. We, the people Jammer misschien, maar de oude media hebben hun tijd wel gehad. Alle informatie gaat straks over IP, en de helden van het analoge tijdperk zullen het hoofd moeten buigen. Er ontstaat een geheel nieuw, digitaal informatie-ecosysteem, gekenmerkt door directheid, technische eenvoud en inhoudelijke gevarieerdheid. Het relatieve belang van de klassieke massamedia vermindert. Er komen meer online nieuwsverschaffers bij, vaak gespecialiseerd op een kerngebied. Overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties voegen daar hun belangengebonden informatie aan toe. Incidenteel staan pressiegroepen in het veld. Al deze partijen komen bijeen op een open platform, geregisseerd en gemodereerd door de professionele spelers.
36
Regionale mediacentra in perspectief
Hoe verhouden deze scenario’s (let wel: denkbare ontwikkelmodellen) zich tot de resultaten van onze verkennende studie? De huidige, fragiele samenwerkingspraktijk wordt nog het meest gekenmerkt door scenario 1: ad hoc-projecten. Tijdens de werkconferentie spraken de gevestigde media hun duidelijke voorkeur uit voor scenario 3: bundeling van professionele krachten. De internetinitiatieven echter toonden een voorkeur voor scenario 5: een geheel herzien informatie-ecosysteem. Als onderzoekers voegen we daar onze opinie aan toe, door te verwijzen naar de scenario’s 2 en 4. Scenario 2, marktdominantie door een enkele partij, kan, hoewel niet beoogd, niettemin toch ontstaan als er geen aangepast beleid wordt gevoerd. Scenario 4, optimale platformparticipatie, dunkt ons een goed compromis te zijn tussen enerzijds de traditie en kwaliteiten van de gevestigde media en anderzijds de ambities en onbevangenheid van de nieuwe, internetgebonden spelers. Ook het publiek, toch de ultieme toetssteen, komt hierbij goed aan zijn trekken.
37
Designing the Daily Digital
38
Regionale mediacentra in perspectief
7
Aanbevelingen Op grond van de indrukken, opgedaan tijdens onze inventarisatie en de daarop volgende contacten met het beroepenveld, sluiten we deze studie af met enige aanbevelingen. Achtergrond daarvan is de constatering dat om een aantal redenen structurele samenwerking op alle medianiveaus aan de orde zal zijn de komende jaren, en de regionale media daarbij voorop gaan lopen. Om dat proces in goede banen te leiden en verbeterde kwaliteit in het stelsel van maatschappelijke informatievoorziening veilig te stellen, zijn een aantal initiatieven gewenst. We noemen er vier.
1. Samenwerking met regionale partners als onderdeel van de strategische meerjarenplanning. Tot op dit moment heeft het toeval dan wel individuele actie bepaald of media gezamenlijk journalistieke projecten uitvoeren. Om op termijn tot structurele samenwerking te komen, is meer vereist. Als handreiking volgen nu vijf mogelijke stappen. In kaart brengen van thema’s die aanleiding kunnen zijn voor journalistieke, logistieke, technische of commerciële samenwerking. Bemoeienis op directieniveau met overleg, contractering en planning. Zodra mogelijk overstappen van informele regelingen, gebaseerd op een ‘rekkelijke’ uitleg van de mediawet, naar formele regelingen, waarbij het Commissariaat van de Media expliciet om toestemming voor blijvende samenwerkingsmodellen wordt gevraagd. Stoppen met de huidige praktijk van gesloten beurzen en overgaan naar een stelsel van integrale kostenberekening en toerekening. Alleen door op dit punt zakelijk te redeneren en volledige helderheid te creëren, voorkom je teleurstelling tijdens of na gezamenlijke activiteiten. Geleidelijke uitbouw van het netwerk van belanghebbenden bij regionale mediasamenwerking. Nu zijn dit in hoofdzaak de (hoofd-) redacties en komen de andere afdelingen van het mediabedrijf (ICT, marketing, acquisitie) allengs in beeld. Een verdere verbreding is die naar mogelijke ‘stakeholders’, naar wat formeel heet het maatschappelijk middenveld. Dit zijn al die organisaties: plaatselijk bestuur, bedrijven en instellingen die een voortdurende stroom aan informatie genereren die in de toekomst in overleg en/of functionele taakverdeling kan worden aangeboden. 39
Designing the Daily Digital
Toevoeging aan de redactionele scope van publieksvoorkeuren voor regionale informatie. Een werkzame media-community is meer dan een passief collectief van ontvangers van mededelingen. Informatie zal vaker op verzoek, op maat en in overleg moeten worden aangeboden. 2. Pilootprojecten met diverse samenwerkingsvormen in proefregio’s. Omdat er geen succesformule voorhanden is, zal de vestiging van regionale mediacentra een zaak zijn van proberen en leren. Daarvoor lijkt de aanwijzing van proefregio’s, waarbinnen mediapartijen zich voor een vastgestelde periode beschikbaar stellen voor overleg en praktische samenwerking, een geëigend instrument. In een dergelijke proefregio kunnen diverse, grotere en kleinere pilots gestart worden, betrekking hebbend op verschillende aspecten: journalistieke, zakelijke of technische samenwerking. 3. Aanpassing van mediabeleid en mediawet aan gewijzigde condities. Met samenwerking experimenterende media ervaren duidelijk de beperkingen en inconsistenties van de huidige mediawetgeving, waarin het ijkpunt eerder op scheiden dan op binden ligt. Toch zijn er voldoende mogelijkheden voor incidentele, kortdurende mediacoalities. Maar een wettelijk kader dat heldere randvoorwaarden definieert voor structureel samengaan, ontbreekt, en wordt door de pioniers node gemist. Een oplossing op korte termijn zou de toevoeging van een experimenteerartikel zijn, dat op tijdelijke basis ontheffing verleent van voorschriften en bepalingen. Op lange termijn is een wijziging van de mediawet onvermijdelijk. 4. Vervolgonderzoek naar effecten van (inter-)regionale mediasamenwerking. Juist in een periode van voortdurend verkennen van nieuwe concepten is nauwgezette monitoring essentieel. Het verdient aanbeveling om de veelheid en variëteit van proefprojecten van meet af te registreren in een databank, en daarvoor geselecteerde samenwerkingsvormen nauwgezet te volgen en te beschrijven. Door die ervaringen terug te koppelen naar het publiek domein kunnen alle partijen profijt trekken van het groeiend inzicht in de kenmerken van regionale samenwerking op mediagebied. Het is hierbij van belang niet alleen naar de makerslogica te kijken maar ook, eigenlijk vooral, naar de evaluatie en appreciatie van de regionale nieuwsconsument. 40
Regionale mediacentra in perspectief
Hebben alle geledingen van de samenleving vrij toegang tot een gezamenlijk platform? Ontstaat, ondanks bundeling van organisaties, toch een rijker informatiepatroon en diverser opinieklimaat? Bij een bevestigend antwoord op die vragen, zijn regionale mediacentra een aanwinst.
41
Designing the Daily Digital
42
Regionale mediacentra in perspectief
8
Bronnen Blom, E. (2009). Handboek Communities. De kracht van sociale netwerken. A.W. Bruna, Utrecht, 95blz. Brouwers, B. (2010). Dichtbij. Presentatie tijdens 3D werkconferentie op 9 en 10 december 2010, te downloaden van http://www.dailydigitaldesign.com/index.php?page=voorbije-activiteiten. Schaffer, J. (2010) New Voices: What Works: lessons from funding five years of community news startups, te downloaden van http://www.kcnn.org/nv_whatworks/pdf/ (Maart 2011) Scholing, S. (2011) Samenwerking tussen dagblad en Publieke Omroep. Een kwalitatief onderzoek naar samenwerkingsverbanden tussen dagbladen en Publieke Omroep en hun wensen voor de toekomst. Masterthesis, Amsterdam, Universiteit van Amsterdam. Slot, M. (2010). Ver weg en toch dichtbij(.nl) deel I: de wisselende vorderingen van online local media. De Nieuwe Reporter (14-12-2010), http://www.denieuwereporter.nl/2010/12/ver-weg-en-toch-dichtbij-nl-deel-ide-wisselende-vorderingen-van-online-local-media-in-europa/ (Maart 2011) Slot, M (2010). Ver weg en toch dichtbij(.nl) deel II: vijf scenario’s voor regionale samenwerking. De Nieuwe Reporter (15-12-2010), http://www.denieuwereporter.nl/2010/12/ver-weg-en-toch-dichtbij-nl-deel-iivijf-scenarios-voor-regionale-samenwerking/ (Maart 2011) Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers (2009) De Volgende Editie. Adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers. Den Haag: OCW
43
Designing the Daily Digital
44
Regionale mediacentra in perspectief
Bijlagen
45
Designing the Daily Digital
46
Regionale mediacentra in perspectief
I
Lijst geïnterviewden Organisatie
Naam
functie
Vorm van interview
Bibliotheek Provinciale Bibliotheek Zeeland
Sip Beth
PR-medewerker
telefonisch
Jos Scholten Ton Roskamp John van de Oetelaar Geert ten Dam Hans Snijder Maarten Pennewaard Johan Boerman Andre Vis
Hoofdredacteur Directeur/uitgever Ad interim hoofdredacteur Hoofdredacteur Hoofdredacteur projectleider vernieuwing Hoofdredacteur Hoofdredacteur
Telefonisch e-mail persoonlijk
Peter Jansen Arie Leen Kroon
Hoofdredacteur Adjunct hoofdredacteur Hoofdredacteur
e-mail
Hoofdredacteur Journalist Hoofdredacteur Hoofdredacteur Stationmanager Directeur
Telefonisch e-mail Persoonlijk telefonisch e-mail telefonisch
Oprichter Oprichter Directeur Eigenaar
Telefonisch Persoonlijk Persoonlijk
Projectleider Oprichter
Persoonlijk Persoonlijk
Dagbladen BDU Eindhovens Dagblad HDC NDC
MGL Twentsche Courant Tubantia PZC
De Gelderlander
Frank Bolder
Omroep (regio/lokaal) L1 Leo Hauben Karin Hillebrand RTV Oost Henny Everts Omrôp Frieslan Sybren Terpstra Nijmegen 1 Michiel van de Loo Omroep Meppel Hans Wolff Internetinitiatieven Arnhem-direct Nieuwsuitvelzen Tilburg.com
TMG (dichtbij… Zzap online
Marco Derksen Peter Luit Ivan Mol Ruud van Groeninge Bart Brouwers Ton Pagen
47
e-mail e-mail
persoonlijk e-mail telefonisch
Designing the Daily Digital
48
Regionale mediacentra in perspectief
II
Overzicht samenwerkingsverbanden
49
Designing the Daily Digital
50
Regionale mediacentra in perspectief
51
Designing the Daily Digital
52
Regionale mediacentra in perspectief
53
Designing the Daily Digital
54
Regionale mediacentra in perspectief
III
Stappenplan uit Handboek voor Communities Om te komen tot een succesvolle community te komen is het belangrijk goed voor ogen te hebben wat je met deze community wilt bereiken en hoe dat gerealiseerd moet worden. Blom geeft hier een aantal praktische aanknopingspunten voor die hieronder kort beschreven worden 1. Wie? Stel vast welke publiek je wilt bereiken, wat is je doelgroep? Breng in kaart wat je van deze groep weet. De techniek/ het soort sociale media die je in wilt zetten moet passen bij je doelgroep. Bedenk waarom de doelgroep bij jou terecht zou komen, een mogelijkheid is bijvoorbeeld ook om aansluiting te zoeken bij bestaande sites. 2. Wat? a. Voor het publiek: Zorg dat het duidelijk is wat het bindend element binnen de community is, maak dit niet te breed. Daarnaast moet je als bedrijf b. Voor het bedrijf: Je moet goed voor ogen hebben wat je zelf wilt bereiken met de community, bijvoorbeeld contact met je publiek, samenwerking of innovatie. Een uitgangspunt zou ook geld kunnen zijn, maar dat moet niet het startpunt zijn, want dat is niet te realiseren. Je moet eerst een succesvolle community hebben voor je er geld mee kan verdienen. 3. Waarom? Wat is de reden dat je publiek actief wordt, wat hebben zij te winnen bij je site? Daarnaast is het belangrijk om mensen actief te houden, kan daar een beloning aan vast zitten. Dit hoeft geen geld te zijn, maar kunnen bijvoorbeeld ook privileges zijn of aandacht/zichtbaarheid. Om bezoekers te krijgen en behouden is het belangrijk om op drie niveaus waarde te creëren: a. Waarde voor het individu: bijvoorbeeld flickr is al goed om alleen te gebruiken b. Toename van waarde als de bezoeker gaat delen: de waarde van flickr gaat omhoog als er meer foto’s opstaan c. De optelsom van waarde moet ook van waarde zijn voor de passieve bezoeker: Flickr heeft ook waarde voor mensen die alleen de site bezoeken, zij kunnen interessante foto’s vinden. 4. Hoe? Voor het opzetten van een community is het goed om te kijken naar welke vormen je inzet en de gereedschappen die je gebruikt. a. Er bestaan 3 hoofdvormen: luisteren (ook monitoren hoort hierbij), vertellen (delen van kennis en passie) en een gesprek
55
Designing the Daily Digital
(via communities en sociale netwerken, maar bijvoorbeeld door online enquêtes). b. Daarnaast zijn er diverse middelen die ingezet kunnen worden die sterk verschillen van de gekozen vormen. Zo kun je bij luisteren gebruik maken van diverse zoekfuncties in google, maar ook daar buiten bijv. in twitter. Het vertellen kan d.m.v. nieuwsbrieven of het starten van een weblog. Het gesprek kan worden aangegaan op sociale netwerksites (facebook, hyves, linkedinetc) maar daar zijn ook andere mogelijkheden zoals bijvoorbeeld ning (platform voor het creëren van sociale websites). 5. Inhoud: uiteraard moet de inhoud van de site bezoekers boeien, maar dat is vanzelfsprekend. Echter dit moet blijven gebeuren dus daar moet veel energie in gestoken worden. Onderstaande punten zijn hierbij van belang a. Regelmaat: verversing en vernieuwing zijn noodzakelijk b. Producten hoeven niet volledig te zijn zoals traditioneel wel het geval is. Laat bezoekers hun mening geven op het proces naar een volledig product toe c. Zorg voor vormen van communicatie die aansluiten bij je kracht en bij de boodschap die je wilt brengen. Dus probeer niet hele gelikte video’s te maken als dat niet je core business is. d. Zorg dat de site sociaal is: welke inhoud wordt veel bekeken, zorg dat zichtbaar is dat er andere bezoekers zijn. e. Maak de inhoud deelbaar: biedt diverse mogelijkheden om de inhoud te delen met anderen f. Gebruik de kracht van het netwerk: zorg dat je site kan profiteren van al bestaande netwerken, zorg zelf voor activiteit op bijvoorbeeld hyves of facebook. g. Hou het simpel: maak de mogelijkheid tot reageren eenvoudig en voeg niet te veel toeters en bellen toe h. Overvraag niet: verlang niet veel van mensen die een bijdrage leveren, het wordt dan lastig mensen te verleiden tot deelname i. Combineer online en offline: naast online communicatie blijft de behoefte om elkaar ook ‘in real life’ te ontmoeten.
56
Regionale mediacentra in perspectief
IV
Over het 3D-project Het ‘Designing the Daily Digital’-project biedt aan de Nederlandse media en start-ups in de communicatiesector een ontwikkelomgeving voor innovatieve toepassingen. Informatieverschaffing verschuift van distributie naar interactie, van product- naar dienstgericht, van monomedia naar multimedia. De consequenties van die ingrijpende transformatie komen ruim aan bod in dit R&D-project. De researchactiviteiten richten zich op zowel het managementniveau, de journalistieke werkvloer als de commerciële en/of marketing diensten van betrokken media. De verschuiving naar digitale condities is op dit moment vooral voor de gedrukte media actueel, maar raakt uiteindelijk alle nieuwsproducenten, dus ook omroepen, internetmedia en de diverse toeleverbedrijven van de informatiesector. Het 3D-project, met een looptijd van mei 2009 tot mei 2011, benadrukt dit gedeelde belang, geeft een dieper inzicht in de karakteristieken van elektronische informatieverschaffing en schetst concrete handelingsperspectieven. De uitvoerende kerngroep bestaat uit: Lectoraat Infonomics & New Media, Hogeschool Zuyd, Maastricht (projectcoördinator) Lectoraat CrossMedia Content, Hogeschool Utrecht, Utrecht Adviesgroep ICT en Beleid, TNO, Delft In totaal werken twee lectoren en een bijzonder hoogleraar parttime aan het project, en zijn vier onderzoekers fulltime aangesteld voor uitvoering van werkzaamheden. Daarnaast worden onderzoeksassistenten ingehuurd voor specifieke studies en/of onderzoeken. De diverse activiteiten vinden verspreid over het land plaats. In kort bestek biedt 3D de volgende activiteiten: een denktank voor strategische visieontwikkeling en innovatie: de 3D Academy. In dit onderdeel worden acht workshops voor mediamanagers gerealiseerd en vier thematische, verkennende studies uitgevoerd. Centrale vraag is: hoe maak je de geesten rijp voor fundamentele verandering van proces en product? een ontwerpstudio voor het ontwikkelen van innovatieve digitale toepassingen en het testen van prototypes met informatiegebruikers:
57
Designing the Daily Digital
het 3D Lab. In het lab worden in opdracht van gevestigde en nieuwe media zes gebruikerstesten met innovatieve producten uitgevoerd, met bijbehorende testrapporten. Centraal gegeven hier is: hoe ontwikkel je meer vanuit de gebruiker, en minder vanuit de technologie? een rekenkamer voor digitale bedrijfsmodellen: de 3D Business suite. In dit onderdeel zijn scenariostudies verricht naar de introductie van mobiele displays zoals smart phones en iPads. Deze informatiedragers zullen op den duur gedrukte media vervangen. De ontwikkelde scenario’s worden nu met de leiding van de vier grote Nederlandse mediaconcerns besproken in interne brainstormsessies. Centrale vraag: hoe kan er (terug-)verdiend worden in een door gratis gebruik gedomineerde internetomgeving? een debat- en publicatieomgeving, het 3D Forum. De uitkomsten van alle onderzoeken worden regelmatig gepresenteerd voor en doorgesproken met een groep van rond de 30 geïnteresseerde en betrokken media, de 3D Community of Practice. Ook verschijnen er aan het eind van het project, voorjaar 2011, drie overzichtsbundels. Het 3D-project wordt beleidsmatig en financieel gesteund door het Stimuleringsfonds voor de Pers. In de Adviesraad hebben gevestigde partijen zoals NDP, NVJ en het Genootschap van Hoofdredacteuren zitting, maar ook recent gelanceerde organisaties en professionele werkverbanden zoals Dutch Media Professionals en iMMovator. Het werkprogramma en een actueel overzicht van publicaties en bijeenkomsten vindt u op www.dailydigitaldesign.com.
58