REGIONALE CULTUURPLANNEN IN GRONINGEN over samenwerking, ontmoetingsplaatsen en versterking culturele infrastructuur in de jaren 2004/5 - 2007 basisnotitie versie 04.01.04
1 Inleiding In het jaar 2003 werken 23 van de 25 Groninger gemeenten1 en de provincie Groningen samen binnen het Regionaal Cultuurplan. Oost-Groningen startte in 1994, gevolgd door het Regionaal Cultuurplan Westerkwartier in 1997. Gorecht+ volgde in 1998 en Noord-Groningen in 1999. Kenmerkend voor de plannen is de gebiedsgerichte aanpak binnen het netwerk cultuur. Gebiedsgericht werken gaat over samenwerken, dat is dan ook het sleutelwoord van de Regionale Cultuurplannen. De Regionale Cultuurplannen stimuleren de samenwerking tussen overheden en culturele organisaties. Culturele organisaties vinden elkaar, cultuurambtenaren leren elkaar beter kennen en kunstenaars c.q. culturele instellingen en ambtenaren praten samen over projecten en ontwikkelingen in het gebied. Door deze samenwerking kan een samenhangend cultureel netwerk ontstaan dat voor het hele gebied een meerwaarde heeft. Bij die meerwaarde wordt ook gedacht aan het cultuurtoeristische belang voor de regio. Alle cultuurplannen hebben in principe een looptijd van vier jaar. Formeel lopen de Regionale Cultuurplannen Noord-Groningen en Gorecht+ einde 2003 af. In het Westerkwartier en Oost-Groningen is de periode met één jaar verlengd tot einde 2004. Het Regionaal Cultuurplan is een beleidsondersteunend instrument met tot nu toe de volgende doelstellingen: 1. Het stimuleren van samenwerking tussen overheden, tussen culturele organisaties onderling en tussen overheden en culturele organisaties; 2. Het aanwakkeren van de interesse voor cultuur bij een grotere groep mensen en het stimuleren tot deelname aan culturele activiteiten; 3. Praktische samenwerking bij het ondersteunen van projecten en organisaties; 4. Bundeling van budgetten om grotere activiteiten mogelijk te maken; 5. Uiteindelijk samenhang aanbrengen in provinciaal en gemeentelijk cultuurbeleid. Sinds 2001 is ook het Rijk een belangrijke partner in de Regionale Cultuurplannen aangezien de plannen sinds dit jaar zijn opgenomen in het Actieprogramma Cultuurbereik. Dit Actieprogramma is een initiatief van het Rijk en heeft tot doel samen met de provinciale en gemeentelijke overheden de cultuurdeelname te vergroten. En bevorderen van de cultuurdeelname is o.a. één van de belangrijkste doelstellingen van de Regionale Cultuurplannen. Om te bepalen of en zo ja hoe de plannen na de lopende periode voortgezet moeten worden heeft er een evaluatie van de Regionale Cultuurplannen plaatsgevonden. Evaluatie 2003 en continuering 2004/5 - 2007 In het najaar van 2002 is de provincie Groningen gestart met de evaluatie van de Regionale Cultuurplannen. Middels enquêteformulieren zijn stuur- en werkgroepleden en belangrijke spelers uit het culturele veld, zogenaamde sleutelfiguren, ondervraagd. Daarnaast is het Actieprogramma Cultuurbereik door de Rijksuniversiteit Groningen gemonitord. Uit de resultaten van de evaluatie van de Regionale Cultuurplannen en de monitoring van het Actieprogramma zijn over een aantal onderwerpen discussiepunten geformuleerd. Deze discussiepunten zijn voor de zomer 2003 in de stuur- en werkgroepen van de vier Regionale Cultuurplannen uitgebreid besproken en vormen het uitgangspunt voor het te formuleren toekomstige beleid. In de vier stuurgroepen is op basis van de evaluatie de intentie uitgesproken om de Regionale Cultuurplannen voor de periode 2004-2007 te continueren. 1
De Gemeente Bellingwedde participeert niet en de gemeente Groningen valt buiten dit beleid.
1
Functie en opbouw van dit document Functie De discussie gevoerd naar aanleiding van de evaluatie leverde aanknopingspunten voor mogelijke wijzen van continuering. De provincie Groningen heeft deze uitkomsten vertaald in onderliggende basisnotitie Regionale Cultuurplannen 2004/5 - 2007. De functie van dit document is dat het een bijdrage levert aan de vervolgdiscussie; hóe gaan we verder en vooral wát willen we bereiken. Deze discussie wordt dit najaar gevoerd in werk- en stuurgroep en met sleutelfiguren uit het veld. Vervolgens wordt de notitie bijgewerkt en aangeboden aan de colleges. In januari/februari wordt het stuk aangeboden aan raden en staten. Provinciale Staten van de provincie Groningen hebben in het voorjaar van 2003 al geld voor de Regionale Cultuurplan 2004/5 - 2007 toegekend. Aan de participerende gemeenten wordt gevraagd om komend voorjaar voor de Regionale Cultuurplannen geld te reserveren tot en met het jaar 2007. Opbouw In de eerste plaats geeft deze notitie de uitkomst weer van de evaluatie en gevoerde discussie in werken stuurgroepen (zie hoofdstuk 2). De uitkomst van deze discussie is de basis voor het te formuleren beleid in de nieuwe periode 2004/5-2007. Dit wordt omschreven in hoofdstuk 3 waarbij ook ingegaan wordt op de rol die Regionale Cultuurplannen hebben in het kader van het provinciaal beleid. In hoofdstuk 4 wordt een voorstel gedaan voor de werkwijze van de Regionale Cultuurplannen in de jaren 2004/5 - 2007. In hoofdstuk 5 worden de gewenste resultaten omschreven en de wijze waarop monitoring plaats zal vinden. Financiën komen aan bod in hoofdstuk 6 en hoofdstuk 7 gaat in op procedure en planning.
2
2 Uitkomst evaluatie en discussiepunten evaluatie Constateringen Voor de zomer van het jaar 2003 heeft de provincie Groningen de evaluatie van de Regionale Cultuurplannen afgerond en besproken in de werk- en stuurgroepen. Belangrijkste uitkomst van het onderzoek is dat een overgrote meerderheid van de respondenten (94%) voor continuering van de Regionale Cultuurplannen is. De respondenten zijn grotendeels (80%) van mening dat investering in een nieuwe periode nodig is om plannen verder te ontwikkelen en netwerken verder uit te bouwen. De Regionale Cultuurplannen bevorderen de samenwerking tussen gemeenten en provincie en maken nieuwe (en grotere) activiteiten mogelijk. De bundeling van budgetten betekent niet dat alleen maar grote projecten nagestreefd moeten worden. Bijna driekwart van de respondenten vindt dat de projecten zowel grootschalig als kleinschalig of bovenlokaal kunnen zijn. De samenwerking tussen verschillende culturele organisaties loopt nog niet optimaal; er is nog geen sprake van synergie en het aanbrengen van samenhang in het provinciale en gemeentelijke beleid is nog zwak ontwikkeld. In de ogen van de respondenten voldoen de plannen uitstekend aan het principe dat bundeling van budgetten grote activiteiten mogelijk maakt, stimuleren ze de samenwerking tussen overheden en leveren ze een extra kwaliteitsimpuls. Jongeren vanaf 12 jaar worden als belangrijkste doelgroep gezien. Onderwerpen die men belangrijk vindt om te behandelen zijn muziek, de Groninger taal en cultuur, theater, beeldende kunst, landschap en geschiedenis. Het grootste deel van de mensen vindt het beschikbare budget goed, alleen wil het merendeel van de werkgroepleden meer structurele uren voor de Regionale Cultuurplannen. De stuurgroepleden zijn het meest positief over de werkwijze van de Regionale Cultuurplannen, vanuit het veld heeft 30% zijn bedenkingen. Enkele voorbeelden hiervan: er kan meer gebruik gemaakt worden van de expertise van professionele instellingen in de provincie; de provincie moet de regierol sterker uitvoeren zodat verschillende projecten niet langs elkaar heen worden ontwikkeld en regionale cultuurplannen werken te traag door de combinatie stuurgroep, werkgroep en soms ook nog projectgroep. De gebruikte marketingmethoden zijn conventioneel en beperken zich vrijwel geheel tot publiciteit in de vorm van flyers, affiches, nieuwsbrief en persberichten. De uitvoering van projecten moet bij het veld liggen. Onderstaand worden de verbeterpunten en de naar voren gekomen discussiepunten weergegeven. Verbeterpunten aangegeven in de enquêtes Algemeen - Meer aandacht voor het aanwakkeren van interesse voor cultuur en vervolgens voor het vasthouden van die interesse / verankering - Meer aandacht voor de doelgroep jongeren - Bekendheid met de doelstellingen van de Regionale Cultuurplannen bij de organisatoren van projecten. - Samenhang in provinciaal en gemeentelijk beleid vergroten en het stimuleren van de (verdere) ontwikkeling van het gemeentelijk cultuurbeleid - Bewustwording bij werk- en stuurgroepleden van het publieksbereik van projecten - Het veld als belangrijke drager zien van de Regionale Cultuurplannen - Instellingoverschrijdend en vakoverschrijdend werken (bijvoorbeeld cultuur en toerisme) Financiën - Beter inzicht in de financiën, snellere uitbetaling provincie (Oost-Groningen en Gorecht+), eenvoudiger financieel systeem. Werkwijze - Een snellere en eenvoudigere afhandeling van aanvragen. - Een duidelijker afbakening van verantwoordelijkheden in uitvoering (veld) en beleidsontwikkeling
3
(overheid) Communicatie - Organisatoren van projecten inspireren tot het gebruik van hedendaagse marketingmethoden, en niet alleen de conventionele publiciteit te bedrijven (flyers, affiches en persberichten). - Optimaliseren gebruik van de provinciale en gemeentelijke websites, één nieuwe nieuwsbrief voor alle regio’s tezamen, meer gebruik maken van de lokale, huis-aan-huis bladen en het doelgerichter en indringender benaderen en informeren van het culturele veld. - Ter verbetering van de communicatie tussen de partijen is een duidelijkere verdeling van taken en verantwoordelijkheden van personen en instellingen nodig. Aanpak - De uitvoering van projecten moet altijd bij het culturele veld liggen en bij voorkeur bij mensen of organisaties uit de regio zelf. Dit draagt ook bij aan de versterking van de culturele infrastructuur in de regio. - Denk bij grote projecten waar verschillende organisaties in samenwerken aan de inzet van een professionele kracht voor ondersteuning/coördinatie. - Meer aansluiting zoeken bij andere beleidsterreinen zoals Toerisme, Gebiedsgerichte projecten, LEADER, landschapsontwikkeling maar ook Archeologie, Musea, Streekhistorische centra, streekarchivarissen etc. Aanbevelingen De optelsom van verbeterpunten plus evaluatie en monitoring Actieprogramma Cultuurbereik brengt ons op de volgende discussie: Bij continuering van het Actieprogramma en de Regionale Cultuurplannen is het goed om de doelstellingen van het landelijke Actieprogramma, die van het Actieprogramma Cultuurbereik van de provincie Groningen en van de Regionale Cultuurplannen naast elkaar te leggen en te kijken of er minder en meer gemeenschappelijke doelstellingen geformuleerd kunnen worden. Daarbij moet sterker nagedacht worden over de vraag hoe je een nieuw publiek bereikt, hoe je een breder aanbod genereert en hoe je het publieksbereik kunt vergroten. Als er binnen een gemeente een initiatief is dat echt nieuw publiek trekt, dan kan dit initiatief ondersteund worden door het Regionaal Cultuurplan zonder dat er al direct sprake is van bovenregionaal belang. Uit de monitoring van de RUG blijkt dat er bij de Regionale Cultuurplannen regelmatig sprake is van praktische samenwerking, maar dat leidt nog niet zichtbaar tot culturele synergie. Daarvoor zouden de projecten een structureler karakter moeten hebben. Het Regionaal Cultuurplan zou in grotere mate als instrument voor een sterkere samenhang in het provinciaal en gemeentelijk beleid gebruikt kunnen worden. Dit helpt bij de beantwoording van de vraag hoe je een vervolg geeft aan succesvolle projecten. Er kan veel meer gebruik gemaakt worden van de kennis van bestaande kwaliteit: individuen en instellingen die de regio nu sterk maken. Het is de vraag of en hoe de kwaliteitsverbetering van de amateurskunst verwezenlijkt moet worden. Mogelijk kunnen professionele instellingen daarbij een rol spelen. Het is raadzaam dat de Regionale Cultuurplannen de samenwerking met en tussen de gemeentelijke en provinciale instellingen zoals bijvoorbeeld theaters, muziekscholen en bijvoorbeeld het Huis van de Groninger Cultuur intensiveren. Noord-Groningen en het Westerkwartier hebben als extra doelstelling de bevordering van de cultuurtoeristische waarde van het gebied. Deze doelstelling zou binnen alle Regionale Cultuurplannen aandacht kunnen krijgen.
4
3 Een nieuwe periode 2004/2005-2007 3.1 Koers In de afgelopen jaren hebben de partners binnen het Regionaal Cultuurplan elkaar (beter) leren kennen. Er zijn vele projecten geïnitieerd en uitgevoerd. Er zijn nieuwe initiatieven ontstaan en nieuwe samenwerkingsverbanden aangegaan. Er is de afgelopen jaren iets opgebouwd wat potentie heeft, maar nog niet ten volle is benut. De aandacht was vnl. gericht op de realisatie van projecten en minder op de effecten erna op de verankering. Bovendien heeft elke regio zijn eigen dynamiek en is het tevens zoeken naar de juiste vorm om de gewenste doelen na te streven. 3.1.1. Het verschil van de nieuwe periode t.o.v. de voorgaande periode. Het beleid van de nieuwe periode bouwt voort op het fundament van de voorgaande periode, met dat verschil dat er gerichter gewerkt wordt. Het gaat er niet alleen om dat verschillende partijen met elkaar samenwerken, maar vooral ook dat deze samenwerking een inhoudelijke meerwaarde heeft. En dat het eventuele succes van deze samenwerking, in combinatie met de samenwerking die er al is vanuit de afzonderlijke beleidsterreinen, ook buiten het Regionaal Cultuurplan voortgezet kan worden. Was de aandacht voorheen vooral gericht op het niveau van de projecten zelf, nu gaat het meer om de verankering, verdieping en ontwikkeling van projecten. Een ontwikkeling die resulteert in het ontstaan van circuits, netwerken en ontmoetingsplaatsen. Onveranderd blijft de komende periode de aandacht voor investeren in nieuw publiek en publieksbereik. "Praktische samenwerking bij het ondersteunen van projecten en organisaties" is niet meer als aparte doelstelling opgenomen; deze praktische samenwerking geschiedt automatisch met de gekomen werkwijze. Hetzelfde geldt voor de doelstelling "Bundeling van budgetten om grotere activiteiten mogelijk te maken"; ook een instrumentele doelstelling die voortvloeit uit het inhoudelijke gekozen beleid. De doelstelling "Uiteindelijke samenhang aanbrengen in provinciaal en gemeentelijk beleid" komt wel aan de orde in de periode, maar is niet meer apart genoemd omdat de doelstelling investeren in culturele infrastructuur expliciet al vraagt om samenhang in beleid. 3.1.2. Het gewenste resultaat van de Regionale Cultuurplannen Op dit moment komen er nog te weinig nieuwe initiatieven uit het veld zelf, en dat is wel waar het uiteindelijk naar toe zou moeten gaan. Een bloeiend cultureel leven ontstaat op plekken met een sterke culturele infrastructuur. De Regionale Cultuurplannen leveren een bijdrage aan die versterking van de culturele infrastructuur door in te zetten op het ontstaan van werk- en/of ontmoetingsplaatsen die uiteindelijk de functie van de Regionale Cultuurplannen zelfs geheel of gedeeltelijk kunnen overnemen. Initiatieven die de potentie hebben om door te groeien krijgen professionele ondersteuning waardoor daadwerkelijke groei mogelijk is. Op deze wijze kunnen de Regionale Cultuurplannen ook aansluiten bij de Noordelijke ambitie ‘Investeren in ontwikkeling’ om het productiepotentieel in het Noorden te vergroten. Dit alles onder het motto: de Regionale Cultuurplannen zijn de Groningse provinciale wegen naar de Noordelijke snelweg.
3.2 Doelstellingen Voor de toekomst krijgen de Regionale Cultuurplannen de volgende doelstellingen mee: 1) investeren in culturele infrastructuur (d.m.v. van verankering, verdieping en ontwikkeling) 2) investeren in nieuw publiek en publieksbereik; 3) investeren in nieuw aanbod. Binnen de verschillende cultuurplannen zullen eigen accenten worden toegevoegd aan de algemene uitgangspunten. Door de aandacht nu te richten op bovenstaande drie hoofddoelstellingen kan de gewenste verdiepingsslag en verankering worden bewerkstelligd. 5
3.2.1. Investeren in de culturele infrastructuur: verankering, verdieping en ontwikkeling Door samenwerking te bevorderen tussen culturele organisaties, initiatieven en overheden willen de Regionale Cultuurplannen een bijdrage leveren aan de inbedding en versterking van de culturele infrastructuur in de provincie. Verankering Stimulerende rol bij een vervolg van succesvolle projecten Binnen de Regionale Cultuurplannen is regelmatig sprake van praktische samenwerking, maar dit leidt nog niet zichtbaar tot culturele synergie. De samenwerkingsverbanden beklijven nog onvoldoende en er is onvoldoende aandacht voor de vraag hoe je een succesvolle samenwerking vervolgt en hoe je de doelgroep behoudt. Binnen de Regionale Cultuurplannen zijn er wel voorbeelden te noemen van projecten die een mogelijk antwoord geven op deze vraag. Zo werkt het bestuur van de stichting 1000 jaar Westerkwartier nu aan de vraag hoe de succesvolle samenwerking van het in de periode 1999-2003 uitgevoerde project 1000 jaar Westerkwartier een vervolg kan krijgen. Het bestuur, inmiddels overgegaan in een werkmaatschappij, is van mening dat de in het project opgedane ervaringen, en verschillende actuele initiatieven op het terrein van de (cultuur)historie in de regio aanleiding geven tot verbreding en verdieping van het regionale beleid in deze. De stichting wil komen tot het opzetten van een netwerkorganisatie die in eerste instantie zich bezig zal houden met de vraag welke kansen en verbindingen er liggen voor een gezamenlijk regionaal cultuurhistorisch beleid. Zulke initiatieven zouden door cultuurplannen gestimuleerd en ondersteund kunnen worden. Een netwerk moet ook financieel onderhouden blijven. Succesvolle projecten zijn dan ook gebaat bij financiële ondersteuning buiten het Regionaal Cultuurplan om. Een andere insteek is dat het Regionaal Cultuurplan initiatiefnemers van succesvolle projecten helpt bij het adviseren over hoe je een organisatie professionaliseert, waar je nog meer subsidie kunt aanvragen etc. Samenwerking met bestaande culturele organisaties en culturele gangmakers Het is de taak van het RCP om voldoende draagvlak/voorwaarden te creëren om zoveel mogelijk netwerken/ontmoetingsplekken tot stand te brengen/te verdiepen. Bestaande kwaliteit zal hier bij betrokken worden. Op diverse niveaus zal gecommuniceerd moeten worden. Bij die communicatie via nieuwskrant, oploopavond etc. wordt vooral gezocht naar nieuwe netwerken, mensen die we tot op heden gemist hebben. De zogenaamde "belangrijke spelers uit het veld" hebben daarbij een grote rol. Aan de werkgroepleden de uitdaging om er achter te komen welke mensen de gangmakers van het lokale culturele leven zijn. Het Kunstencentrum in Groningen heeft al een bijdrage geleverd door een inventarisatie te maken van alle verenigingen, disciplines, speelplekken, groepen, individuen die het gebied cultureel rijk is. Deze inventarisatie is een eerste aanzet om het culturele veld in kaart te brengen en bevat namen en organisaties die nog niet bij de Regionale Cultuurplannen betrokken zijn. Een eerste begin is om met deze mensen in gesprek te gaan. Als deze gangmakers (meer dan voorheen) bij de Regionale Cultuurplannen betrokken raken vergroot dat de zichtbaarheid van de Regionale Cultuurplannen. Een suggestie is dat deze gangmakers zelf een analyse van het veld maken en deze mensen zelf een rol spelen bij het betrekken van andere mensen en organisaties bij het Regionaal Cultuurplan. Met gangmakers die al hebben samengewerkt met het Regionaal Cultuurplan kan de dialoog worden gevoerd over welke projecten eventueel voortgezet kunnen worden, anders kunnen etc. Speciale aandacht gaat naar de vraag op welke wijze het netwerk van de culturele raden bij de Regionale Cultuurplannen betrokken kan worden. Door de culturele capaciteiten van het gebied in samenhang te stimuleren denken wij het culturele vermogen van de regio te versterken. Bij de ontwikkeling en uitvoering van projecten kan meer dan voorheen samenwerking gezocht worden met de bestaande culturele organisaties op gemeentelijk en provinciaal niveau om zodoende de verankering in de regio te bewerkstelligen. Opgebouwde netwerken en ervaringen blijken snel verloren te gaan wanneer men ze niet onderhoudt en overdraagt. Dit blijft een aandachtspunt voor de Regionale Cultuurplannen. "Als je niet nadenkt over structurele verankering is het een ballonnenfeest" (st. kunst en cultuur provincie Drenthe).
6
Herkenbaarheid Herkenbaarheid van het Regionaal Cultuurplan draagt bij aan de verankering van de plannen, die tot op heden te weinig een eigen gezicht hebben. Er zijn meerdere mogelijkheden om die herkenbaarheid te vergroten. In eerste instantie zal een open en alerte houding van de werkgroepleden daartoe kunnen bijdragen. Als werk- en ontmoetingsplaatsen ontwikkeld worden ligt het ook voor de hand om de werkplaats zelf het herkenbare uithangbord ‘Regionaal cultuurplan’ mee te geven. De werkplaats zelf is immers de plek waar nieuwe initiatieven ontwikkeld worden, waar mensen met ideeën elkaar tegenkomen. En daar waar het kan, moeten de overheden onzichtbaar blijven. Ontwikkeling gemeentelijk cultuurbeleid Een aantal gemeenten heeft al een eigen cultuurbeleid omschreven. Een structurele aanpak van de Regionale Cultuurplannen vraagt van de gemeenten een duidelijke visie op het kunst en cultuurbeleid in de betreffende gemeente. Gemeenten die al een cultuurnota hebben beschouwen dit als zinvol; het stimuleert het gesprek, het verhoogt de garantie op uitwerking van beleid en middelen worden geoormerkt. Op basis van diverse gemeentelijke cultuurnota’s kunnen de Regionale Cultuurplannen bijdragen aan de dialoog over de gewenste resultaten op de lange termijn hetgeen ook de kwaliteit ten goede komt. In de werk- en stuurgroepen zou gewerkt kunnen worden aan de (ondersteuning van) ontwikkeling van het algemene cultuurbeleid in de gemeente. Een aanzet is gegeven door de inventarisatie van het Kunstencentrum van de culturele krachten in de verschillende gebieden.
Aansluiting met andere beleidsterreinen Naast het onderzoek of een mogelijke aansluiting bij het Provinciaal Omgevings Plan een versterking voor de Regionale Cultuurplannen kan betekenen (zie 3.3. op pag.9) leeft ook de vraag op welke wijze een vruchtbare samenwerking met andere beleidsterreinen binnen en buiten het thema cultuur kan worden gerealiseerd daar waar het thema ontmoeting raakt. Binnen de discipline zelf kan gekeken worden hoe de Regionale Cultuurplannen met behoud van eigen kracht gebruik kunnen maken van bijvoorbeeld de netwerken en de steeds breder wordende functie van de bibliotheken. Ook provinciale organisaties als bijv. het Bureau Cultuureducatie en het Huis van de Groninger Cultuur staan open voor samenwerking. Verdieping Inhoudelijke en organisatorische kwaliteitsimpuls Inhoudelijk: De Regionale Cultuurplannen geven individuen, groepen en instellingen een kans om te komen tot artistieke verdieping. Samenwerking met professionals kan voor amateurs een kwaliteitsimpuls betekenen. Bij het Regionaal Cultuurplan gaat het er niet alleen om dat verschillende organisaties en individuen met elkaar samenwerken, maar vooral ook dat er een stapje extra wordt gezet. Het Faust project in Oost Groningen is hier een goed voorbeeld van. De inzet van professionals levert hier een kwaliteitsimpuls bij individuen, verenigingen en organisaties. Een kwaliteitsimpuls kan ook gegeven worden binnen de werkgroep zelf. Het zou een verrijking zijn als specialisten op incidentele basis bij werkgroepvergaderingen uitgenodigd worden om te praten over de stand van zaken en ontwikkelingsmogelijkheden in het gebied. Op bescheiden wijze gebeurt dit nu al, adviseurs denken mee over de mogelijkheden van de Regionale Cultuurplannen. Maar er kan nog veel meer kennis gehaald worden, door bijvoorbeeld naast de podium- & beeldende kunsten ook te praten met deskundigen op het gebied van musea, nieuwe media en erfgoed. Naast de lokale en regionale professionals kunnen ook de provinciaal gesubsidieerde kwaliteitsinstellingen uit de regio en de stad een rol krijgen bij de verdiepingsslag die de Regionale Cultuurplannen in de komende periode willen maken. De provinciale adviesraden (PABK en GAC) voor de beeldende en podiumkunsten kunnen meedenken over de wijze waarop de kwaliteit van projecten verhoogd kan worden.
7
Organisatorisch: Veel individuen en organisaties hebben aangegeven behoefte te hebben aan organisatorische ondersteuning. Kwaliteitsimpuls heeft ook betrekking op versterking van het cultureel organiserend vermogen. Nieuwe initiatiefnemers hebben behoefte aan coaching.Verenigingen die met elkaar eenmalig een groot project aangaan hebben behoefte aan een ervaren projectleider. Werkgroepleden zullen er blijvend op moeten toezien dat daar waar nodig professionele ondersteuning bij een project ingeschakeld wordt. Probleem is wel dat het moeilijk is om organisatoren te vinden. Een investering in het begeleiden en ondersteunen van potentieel organisatorisch talent in de regio is een aandachtspunt. Met het project RAG (jongerenprogrammeringsteam) is reeds een start gemaakt met deze investering.
Ontwikkeling Ontmoetingsplaatsen/werkplaatsen Een levendige culturele infrastructuur is gebaat met nieuwe initiatieven in de regio. Nieuwe initiatieven ontstaan tijdens ontmoetingen. De Regionale Cultuurplannen willen inzetten op het ontwikkelen en doen ontstaan van circuits waar kunstenaars, cultuurkenners en publiek elkaar treffen. Noem zo'n circuit een werkplaats of een vrijplaats voor ontmoeting. Dergelijke plekken kunnen gehuisvest zijn in een gebouw maar ook in een (digitaal) netwerk. In ieder geval een plek waar mensen elkaar inspireren en een omgeving waar nieuwe initiatieven ontstaan. Want, daar waar cultuurliefhebbers en cultuurproducenten elkaar ontmoeten, met elkaar producties bekijken en de gelegenheid hebben om met elkaar te praten ontstaan ook de nieuwe ideeën. Met het ontwikkelen van ontmoetingsplaatsen/werkplaatsen kan het vermogen van de regio versterkt worden om zelf dingen te realiseren. Belangrijk is daarbij dat we gebruiken wat we al hebben. Aan de Regionale Cultuurplannen de taak om te benoemen op welke ‘plaatsen’ in hun gebied de functie van werk-/ontmoetingsplaats ontwikkeld of uitgebreid kan worden. Het is belangrijk dat er bij participerende gemeenten draagvlak is om gezamenlijk te investeren in dergelijke plekken. Binnen iedere werkplaats moet iemand de taak hebben om er op te zien dat binnen iedere gemeente gebeurt wat vooraf in gemeenschappelijkheid als wenselijk is omschreven. Voordat de vorm van ’een werk- ontmoetingsplaats bepaald wordt moet eerst gesproken worden over de functie ervan. De functie van werk-/ontmoetingsplaatsen Werk-/ontmoetingsplaatsen stimuleren: de publieksparticipatie; experiment en de ontwikkeling van nieuwe initiatieven; - kennisontsluiting inhoudelijke uitwisseling; verankering en verdieping in het veld; de zichtbaarheid van de Regionale Cultuurplannen; en bieden: inspiratie; deskundige begeleiding en expertise; een combinatie van functies eventueel facilitaire ondersteuning.
8
Voorbeelden van reeds ontstane/potentiële ontmoetingsplaatsen binnen de voorgaande periode waarmee het RCP een financiële band heeft gehad.
Noord-Groningen - Oprichting van de stichting Dieverdoatsie. Deze stichting is gestart met het iniatief ‘Salon’. ‘Salon’ beoogt een platform en ontmoetingsplaats te zijn voor professionele kunstenaars, amateurs en publiek. Door nieuwe samenwerking en krachtenbundeling wil ‘Salon’ bijdragen aan een gunstig klimaat voor kunst en kunstbeleving in de provincie. Première vond plaats in de Theaterwerkplaats te Kantens. - Nauw contact tussen musea Warffum, Appingedam en de streekarchivaris - Initiatiefnemers van de Trekschuittheatertocht denken na over nieuw initiatief. Gorecht+: - Het Kielzog als instituut waar allerlei initiatieven zijn ontstaan Oost-Groningen: - De grootschalige projecten Star & Arts en Faust functioneren gedurende de looptijd van het project als een ontmoetingsplaats. Opvolging blijft hier aandachtspunt. Tot op heden heeft het RCP in OostGroningen weinig zelfstandig opererende netwerken. Westerkwartier: - De Oude Ulo te Leek. Naast regulier programma initiator van het eerste jongerenprogrammeringsteam dat ook weer betrokken was bij de uitvoering van Spring! - ( Art Party georganiseerd door de Oude Ulo) - 1000 jaar Westerkwartier krijgt een vervolg in een netwerkorganisatie - Interactief lesprogramma “Een kwartier in de tijd”dat ontmoetingen tussen leerlingen in primair onderwijs en personen/organisaties op het gebied van erfgoed stimuleert. Bij vaststelling van de functie van werk-/ontmoetingsplaatsen en discussie over de vorm ervan ( van virtueel tot fysiek) is het raadzaam om te kijken welke van bovenstaande plaatsen/netwerken verder ontwikkeld kunnen worden en/of hoe hiervoor initiatief ontstaat als er nog niets aanwezig is. Op plaatsen waar nog niets aanwezig is lijkt de bibliotheek een goede startpositie. In de eerste plaats als verwijspunt (zie ook www.buurteningroningen.nl), als plek voor kennisontsluiting op het gebied van cultuur en als ontmoetingsplek voor activiteiten met een sterk accent op cutuurbereik. Tijdens de werkconferentie over de toekomst van de Regionale Cultuurplannen waar alle werkgroepleden aanwezig waren en de expertmeeting met zes belangrijke spelers uit het veld werd geconstateerd dat er behoefte is aan consulenten (per regio). Een zogenaamde ‘Spin in het web’, verbonden aan de werkplaats(en). Een regievoerder die zorgt voor het aanjagen van activiteiten, voor het ‘ophalen’, toetsen en begeleiden van ideeën en voor de bemiddeling in artistieke en organisatorische begeleiding. Een persoon die ervoor zorgt dat in ieder gebied de juiste mensen bij elkaar worden gezet die gezamenlijk nieuwe ideeën kunnen genereren. Een persoon die ervoor zorgt dat er in kader (regisseurs, dirigenten, organisatoren etc.) geïnvesteerd wordt. Een persoon die vakkennis verenigt met kennis van de regio. Geconcludeerd kan worden dat de huidige werkwijze tot te weinig nieuwe initiatieven leidt. Oplossingen voor dit probleem dienen onderzocht te worden, het aanstellen van 'aanjagers' is een mogelijke oplossing. Als laatste: de huidige werkwijze functioneert niet voldoende om snelle stappen te maken of om een goed idee uit te werken tot een goed plan. Daar heb je actieve, betrokken mensen voor nodig die snel kunnen handelen.
9
Zichtbaar maken Bij de evaluatie is geconcludeerd dat de ontwikkeling van de Regionale Cultuurplannen in algemene zin door moet gaan. De plannen zijn echter nog te weinig zichtbaar, hebben te weinig een eigen gezicht. De Regionale Cultuurplannen kunnen nog beter functioneren door de energie te stoppen in de communicatie met ‘het veld’, in het stimuleren van nieuwe ontmoetingen en nieuw aanbod, in het concretiseren van projecten, in publieksbereik en in het vinden van nieuw publiek. De ontwikkeling van werk-/ontmoetingsplaatsen, kan, in een nader te bediscussiëren vorm, daaraan bijdragen.
3.2.2. Investeren in nieuw publiek en publieksbereik De Regionale Cultuurplannen hebben tot doel de interesse voor kunst en cultuur bij een grotere groep mensen aan te wakkeren en een breder publiek actief bij de culturele activiteiten betrekken. Uit het verleden is gebleken dat de zogenaamde "getrapte" projecten een groter publiek bereiken. In eerste instantie wordt met een groep deelnemers intensief gewerkt; in tweede instantie trekt het resultaat publiek. Beide effecten lijken sterker te zijn naar mate de professionaliteit van de leiding groter is. In de Regionale Cultuurplannen wordt deze methode waar mogelijk voortgezet. Uit de monitoring blijkt dat met name veertig plussers afkomen op de activiteiten van de Regionale Cultuurplannen. Daarom zetten de Regionale Cultuurplannen zich ook de komende periode in op investering in jeugd. Initiatieven als Art Partys en jongerenprogrammeringsteam kunnen verder ontwikkeld worden. In samenwerking met de afdeling communicatie van de provincie Groningen worden gesprekken gevoerd met jongeren over de invulling en werkwijze van jongerenprogrammeringsteams. Te weinig organisatoren zijn zich bewust van de doelstelling ‘investeren in publiek’. De samenstelling en omvang van het publiek of de deelnemersgroep is vaak geen item en de marketing van de projecten weinig gericht en erg conventioneel. Werkgroepleden kunnen helpen bij de bewustwording van de doelstelling ‘investeren in nieuw publiek’. Zij zijn in een pril stadium betrokken bij projecten die (mede) met hulp van het Regionaal Cultuurplan gerealiseerd worden. Zij kunnen het belang van de doelstelling aangeven en zo nodig meedenken over de realisatie. Voor het verbeteren van de marketing van projecten zijn de volgende oplossingen mogelijk: - Het geven van een handreiking in de gezamenlijke nieuwskrant. In de eerste twee edities van de nieuwskrant werden de vragen “Hoe stel je een basis publiciteitsplan op” en “Hoe schrijf je een persbericht” beantwoord. In volgende edities kan een vervolg stap gezet worden. - Het organiseren van een werkbijeenkomst over toepasbare marketingstrategieën. - Professionele projectleiders niet alleen werven op hun productionele vaardigheden, maar ook op kennis van PR en Marketing. 3.2.3. Investeren in nieuw aanbod Zoals als eerder gesteld is een levendige culturele infrastructuur gebaat met nieuwe initiatieven in de regio. Investeren in nieuw aanbod is in feite onderdeel van de doelstelling versterken van de Culturele Infrastructuur. De ontwikkeling en uitbreiding van ontmoetingsplaatsen, zoals verwoord in hoofdstuk 3.2.1. is de specifieke uitwerking van de doelstelling investeren in nieuw aanbod.
10
4 Werkwijze De organisatie van de Regionale Cultuurplannen kent in de huidige opzet drie partijen. In de stuurgroep zijn de portefeuillehouders van gemeenten en de provincie vertegenwoordigd. In de werkgroep hebben de cultuurambtenaren van de gemeenten en de provincie zitting. Last but not least zijn er de spelers “in het veld”. Voor de werkwijze voor de komende periode zien wij bij voortzetting in die vorm voor genoemde drie partijen de volgende rolverdeling. De uitvoerenden (het veld) Individuen en organisaties in het culturele veld die een rol kunnen spelen bij de verankering in het veld en bij de realisatie van de gewenste ontmoetingsplaatsen & circuits worden nauw betrokken bij het proces. Zij krijgen de gelegenheid om hun wensen en ideeën kenbaar te maken bij de werkgroep. Dat kan onder andere door rechtstreeks contact met werkgroepleden, door het bijwonen van oploopavonden, door te reageren op oproepen gedaan in de nieuwskrant, door het ventileren van ideeën tijdens speciaal te organiseren spreekuren in iedere gemeente. Werkgroep (ambtenaren) De werkgroep opereert zodanig dat ze werkt aan het creëren van die infrastructuur, die garant kan staan voor continuering en verankering; netwerken en crossovers. Ze zoekt naar en ondersteunt mogelijke partners die taken van het RCP kunnen overnemen. De werkgroepleden begeleiden initiatieven op zo'n manier dat ze ontstaan en uitgevoerd worden in de geest van het Regionaal Cultuurplan rekeninghoudend met de hierboven genoemde doelstellingen. Dit betekent niet dat de werkgroepleden zich bezighouden met projectuitvoering. De werkgroep bewaakt de uitvoering van de projecten/initiatieven en houdt alle evaluaties tegen het licht van de geformuleerde doelstellingen. De werkgroep stelt jaarlijks een programma samen dat ter goedkeuring aan de stuurgroep wordt voorgelegd. Hierbij staan de drie doelstellingen centraal, met accentverschuivingen per regio. Een aantal maal per jaar komen alle werkgroepleden centraal bijeen om ervaringen uit te wisselen en om bepaalde thema’s te bespreken. Ondersteunende (provinciale) instellingen die van betekenis kunnen zijn bij de ontwikkeling van de Regionale cultuurplannen, worden bij deze bijeenkomsten uitgenodigd. De werkgroep krijgt via de provinciaal ambtenaar zo vaak als nodig een financieel overzicht van het RCP en zorgt in samenwerking met de afdeling financiën van de provincie Groningen voor een snelle financiële afhandeling van projecten. Voorzitter van de werkgroep is een van de gemeentelijke ambtenaren. Bij de plenaire bijeenkomst van werkgroepleden was een conclusie dat het goede behouden moet blijven. Echter: komende periode werken we toe naar een andere werkwijze, een werkwijze waarbij werk- en ontmoetingsplaatsen de functie van de Regionale Cultuurplannen uiteindelijk geheel of gedeeltelijk hebben overgenomen. In de komende periode kan de functie van de werkgroep dan ook opschuiven van bepalend en regievoerend naar 'tot zichzelf opheffend'. Zoals het er nu naar uit ziet is het van belang om het ontstane netwerk van ambtenaren onderling in ieder geval te onderhouden.
Stuurgroep (portefeuillehouders cultuur) De stuurgroep geeft op hoofdlijnen richting aan de invulling en bewaakt de voortgang van het Regionaal Cultuurplan. Alle voorstellen worden voorgelegd aan de stuurgroep. Afrekeningen hoeven niet meer in de stuurgroep behandeld te worden. De stuurgroepleden zijn de ambassadeurs van een Regionaal Cultuurplan. Daarnaast komt tijdens de stuurgroepbijeenkomsten algemeen cultuurbeleid aan de orde. Hierbij moet gedacht worden aan informatieve bijeenkomsten waarbij de portefeuillehouders elkaar informeren over de laatste stand van zaken betreffende het cultuurbeleid in de betreffende gemeente en de provincie Groningen. De uitvoering van de besluitvorming wordt uitgevoerd door het college van Gedeputeerde Staten. De gemeenten geven hiervoor mandaat aan de provincie. Binnen de stuurgroep zal de gedeputeerde zijn voorzitterschap van de stuurgroep overdragen aan een van de wethouders. 11
Hoe lang ondersteunt het RCP? Het Regionaal Cultuurplan is geen subsidieloket. Veelal worden plannen en ideeën uitgewerkt door een samenwerking tussen veld – adviseurs – werkgroep. Ligt er in het veld echter een goed plan, dan kunnen de initiatiefnemers wel een subsidieaanvraag indienen bij het Regionaal Cultuurplan. Projecten worden in principe niet structureel gesubsidieerd vanuit het Regionaal Cultuurplan. Daarna moet het project in staat zijn om zonder subsidie vanuit RCP verder te draaien. Afhankelijk van het gemeentelijk of provinciaal belang kunnen deze overheden een deel van de financieringstaak overnemen. Daarnaast moet het project in de loop van de drie jaar ook gewerkt hebben aan het binnenhalen van andere gelden uit andere bronnen: fondsen, verhoging recettes etc. Ontwikkeling van maatwerk per gebied De periode 2004 - 2007 is expliciet een periode waarin andere werkwijzen onderzocht kunnen worden. De praktijk leert dat ieder Regionaal Cultuurplan zijn eigen dynamiek heeft en anders functioneert. De provincie Groningen is niet een gebied waar een blauwdruk op gelegd kan worden. Zo kent OostGroningen een aantal grote schouwburgen maar mede daardoor juist weinig particulier initiatief, terwijl in Noord-Groningen juist veel particulier initiatief is. Het Regionaal Cultuurplan Westerkwartier bijvoorbeeld is een relatief klein gebied waar de partners op gemakkelijke wijze met elkaar kunnen communiceren. Voor Noord en Oost ligt dat anders. Soms zijn geografische afstanden niet te overbruggen. Oost Groningen is een groot gebied met minder netwerken, aansluiting bij andere netwerken kan in de komende periode een oplossing zijn. Hier kan een andere werkwijze onderzocht worden om de doelstellingen beter te kunnen realiseren. Het is de vraag of in Oost-Groningen niet eerst nog in projecten geïnvesteerd moet worden om van daaruit verder te bouwen aan ontmoetingsplaatsen. De planmatige aanpak van de overheid heeft in Oost-Groningen tot nu toe in ieder geval goed gewerkt. Samengevat wordt met 'behoud van het goede' en aandacht voor de historie van de regio gezocht naar maatwerk voor ieder gebied.
5 MEETBAAR EN MONITORING Het gewenste resultaat in 2007? 1) Investeren in culturele infrastructuur - Binnen iedere regio van de Regionale Cultuurplannen zijn netwerken en werk-/ontmoetingsplaatsen ontstaan die de functie van het Regionaal Cultuurplan geheel of gedeeltelijk hebben overgenomen. 2 Investeren in nieuw publiek en publieksbereik - publieksbereik is gegroeid - jongeren in de regio komen via het Regionaal Cultuurplan met cultuur in aanraking 3) Investeren in nieuw aanbod - Zie 1) Monitoring In 2003 onderzoekt de Rijks Universiteit Groningen voor de tweede achtereenvolgende maal de effecten en resultaten van de Regionale Cultuurplannen. De provincie Groningen heeft het voornemen om de contacten met de RUG aan te houden zodat de resultaten jaarlijks gevolgd kunnen worden. Daarnaast zal ook worden bekeken in hoeverre het BeleidsInformatieCentrum van de provincie Groningen een bijdrage aan de monitoring kan leveren. In het najaar van 2006 zal weer een evaluatie plaatsvinden van de plannen.
12
6 FINANCIËN Bijdrage Provincie Groningen Bij de behandeling van de voorjaarsnota 2003 hebben GS en PS van de provincie Groningen voor de collegeperiode 2004 – 2007 € 100.000,- per jaar beschikbaar gesteld voor de Regionale Cultuurplannen. Bijdrage vanuit het Actieprogramma Cultuurbereik Het Rijk draagt in ieder geval in het jaar 2004 nog vanuit het Actieprogramma Cultuurbereik bij aan de Regionale Cultuurplannen. Het is nog onzeker of het Rijk het Actieprogramma Cultuurbereik voor de periode 2005 – 2008 zal continueren. Bij een positief besluit zal de provincie Groningen er in ieder geval op aandringen de Regionale Cultuurplannen weer een van de pijlers van het Actieprogramma Cultuurbereik te laten zijn en zo mogelijk de bijdrage van de provincie Groningen te matchen. Voor de periode 2003 – 2004 is er nog een vrij besteedbaar budget van € 17.495 vanuit het Actieprogramma. De provincie zal het Rijk vragen dit bedrag in 2004 voor de Regionale Cultuurplannen in te mogen zetten, zodat in dit jaar het niveau van voorgaande jaren gehaald kan worden.
Verdeling van de € 100.000 over de vier Regionale Cultuurplannen Voor de periode 2004 - 2007 heeft de Provincie Groningen € 100.000,- beschikbaar. In 2004 houden we het niveau met een extra bijdrage uit het Actieprogramma Cultuurbereik nog op het niveau 2003. Voor de periode 2005 - 2007 vindt de volgende wijziging in financiële ondersteuning plaats: Er moet bezuinigd worden van € 117.495 naar €100.000,-. Deze bezuiniging hebben we in verhouding op basis van de huidige bijdrage toegepast. Bijdrage aan RCP's 2003-2004: Oost 34.034 Noord 28.415 Gorecht 28.304 West 26.742
Bijdrage aan RCP's in 2005 - 2007 Oost 28.966 Noord 24.184 Gorecht 24.089 West 22.761
Bijdrage van de gemeenten Nader met gemeenten te bespreken. Externe financiering van fondsen als FPPM, VSB Fonds, Prins Bernard Fonds Nog meer dan voorheen zullen werkgroepleden projectleiders moeten sturen in het aanvragen van financiering bij fondsen als FPPM, VSB Fonds, Prins Bernard Fonds.
13
7
Procedure en planning
Procedure Na bespreking van een aantal thema’s met zes sleutelfiguren uit het veld en goedkeuring van werk- en stuurgroep de notitie Regionale Cultuurplannen voorleggen aan gemeenteraden en provinciale staten. De colleges mandateren de portefeuillehouders cultuur in de stuurgroep en deze mandateren de werkgroep. De werkgroep besluit over individuele projecten en informeert de stuurgroep. De stuurgroep geeft richting op hoofdlijnen. Het college van Gedeputeerde Staten als budgethouder voert de besluitvorming uit. Planning in 2003 - 2004: 29 september okt – nov 24 oktober
27 oktober nov - dec 13 jan 24 maart 1 juli
Bespreking basisnotitie in FO Bespreking in werk- en stuurgroepen Bespreking van centrale thema’s door Hans Gerritsen, de vier secretarissen en 6 sleutelfiguren uit het veld (gevraagd worden Alien Nysingh, Pauline Kamerman, Ben Smit, Elles Bulder, Willem Wessels, Miranda Bolhuis) Plenaire bijeenkomst alle werkgroepleden, o.a. discussie over aantal thema's uit de lijn 2005 - 2007 Vaststelling notitie in werk- en stuurgroepen Notitie in GS PS Stuk behandeld in alle raden
14