Regionale Concurrentie in ESPON
Synthese van ESPONProjecten
Projects: TIPTAP, FOCI Projecten: FOCI, ATTREG, TIGER
ESPON is het European Observation Network on Territorial Development and Cohesion.
1. Presentatie van ESPON-rapporten
Inhoud FOCI 1
Presentatie van ESPON-rapporten
2
Het concept ‘regionale concurrentie’
3
Analyse van regionale concurrentie
4
Gevolgen voor beleid
5
Nederland
6
Contact
Stedelijke regio’s worden tegenwoordig beschouwd als de belangrijkste motors in de mondiale economie. Het FOCI‐rapport onderzoekt de elementen die de concurrentiekracht bepalen en de concurrentiepositie van Europese steden op een scala van indicatoren. website FOCI: http://www.espon.eu/main/Menu_Projects/Menu_AppliedResearch/foci.html
ATTREG Aantrekkelijkheid is een belangrijke indicator voor concurrentiekracht. Deze studie benadert aantrekkelijkheid als het vermogen om bezoekers en migranten aan te trekken. Het behandelt ook de nadelen van aantrekkelijkheid. website ATTREG: http://www.espon.eu/main/Menu_Projects/Menu_AppliedResearch/attreg.html
TIGER Deze studie onderzoekt de concurrentiekracht van de EU als een regio binnen de mondiale economie. website TIGER: http://www.espon.eu/main/Menu_Projects/Menu_AppliedResearch/tiger.html
2. Het concept ‘regionale concurrentie’ Moderne economische geografie beschouwt de (stedelijke) regio als een cruciale eenheid binnen de mondiale economie. De relatieve concurrentiekracht van regio’s is daarom een belangrijke aandachtpunt in het beleid van nationale overheden en de Europese Unie. Het bevorderen van de concurrentiepositie van onder andere de Randstad is decennialang een hoofdthema van het nationaal ruimtelijk beleid geweest, Toch bestaat er geen consensus over wat concurrentiekracht nu precies inhoudt of hoe het gemeten kan worden. Ook ESPON heeft hiermee geworsteld. Er zijn verschillende pogingen gedaan om concurrentiekracht in beeld te brengen, zowel direct als indirect. De TIGER project bijvoorbeeld heeft een zeer
pragmatisch benadering definieert concurrentiekracht simpelweg als de feitelijke economische groei, uitgedrukt in Bruto Binnenlands Product (BBP) of BBP per inwoner, of handelsbalans. Deze indicatoren drukken immers het gevolg van de concurrentiekracht uit (TIGER DFR, 2012, p. 17). Andere ESPON‐projecten zijn er meer op gericht om de drijvende krachten achter de concurrentiepositie te achterhalen . Een daarvan is de ATTREG‐studie die het verwante concept van aantrekkelijkheid onderzoekt: “aantrekkelijkheid is in zekere zin een voorwaarde of een noodzakelijke dimensie van concurrentiekracht, hoewel […] de twee concepten zich in een ambigue relatie bevinden: gebrek aan aantrekkelijkheid kan een belemmering zijn voor ontwikkeling, maar teveel aantrekkelijkheid kan in sommige gevallen ook een hindernis zijn (ATTREG DFR, p. 2).
Gemiddeld migratiesaldo en bezoekersaantal Gemiddeld migratiesaldo en hoog bezoekersaantal Hoog migratiesaldo en gemiddeld bezoekersaantal Laag migratiesaldo en bezoekersaantal Geen data
Figuur 1 (ATTREG) : Regio’s die het meeste bezoekers en migranten aantrekken
elkaar beconcurreren voor marktaandeel; het Het FOCI‐project waarschuwt beleidsmakers enige doel is producten verkopen. Een bedrijf om zich niet blind te staren op dat onvoldoende concurrentiekracht als (enige) belangrijkste ‘doel’ van concurrerend is verliest succesfactor van een regio: een regio is niet marktaandeel en zou in het “voor het aangaan van een producten te verkopen ergste geval failliet gaan. […] empirische analyse van de maar een acceptabele Anders dan bedrijven concurrentiepositie van kunnen regio’s niet failliet Europese steden is het nodig leefomgeving te gaan; zij blijven bestaan ook om eerst stil te staan bij wat dit garanderen concept wel en niet inhoudt, wanneer de economische want het is nogal omstreden. Het concept productie omlaag gaat […] en hun ‘doel’ is niet vindt zijn oorsprong in het bedrijfsleven waar het verkopen van producten, maar om voor een acceptabele leefomgeving van hun meerdere bedrijven in een begrensde markt
Figuur 2 (FOCI) : multimodale aansluiting Europese steden
2
Retour met spoor
______
Retour met vliegtuig
______
Retour met beide
______
Voor‐ en natransport luchthaven Boarding Vlucht Tijd op bestemming Voor‐ en natransport station Reis met trein Tijd op bestemming
inwoners te zorgen” (FOCI SR, 2010, p. 101). Ondanks dit cruciale verschil worden regio’s toch als firma’s behandeld in de politieke discours over concurrentiekracht.
3. Analyse van regionale concurrentie Diverse ESPON‐studies proberen te achterhalen welke factoren de concurrentiekracht van een regio bepalen. Voor de rangschikking van Europese steden heeft FOCI gekozen voor de volgende indicatoren: omvang, bereikbaarheid en de positie in mondiale economische netwerken (p. 70). Figuur 2 laat de mate van netwerkcentraliteit van steden zien aan de hand van het aantal mogelijke dagretours. Figuur 3 toont de mate van integratie van steden in de mondiale economie door het Aantal filialen (zowel uit eigen land als buitenlandse ondernemingen)
aantal filialen (omvang van cirkel) en de relatieve machtsverhouding (‘groen’ betekent een hoger aandeel hoofdkantoren en ‘rood’ relatief meer dochterondernemingen). Steden met een hoge mate van integratie en macht, zoals Parijs en Zurich zijn weerbaarder dan steden als Manchester, Dublin en Warsaw, is de gedachte. Het ATTREG‐project geeft inzicht in welke kenmerken van regio’s van belang zijn voor het verwante concept van aantrekkelijkheid (van migranten en bezoekers). Belangrijke indicatoren die hiermee sterk samenhangen zijn: aantal hotelbedden, luchthavenrangorde, opleidingsniveau bevolking, percentage studenten, aangenaam weer en tevredenheid van bewoners. Ten slotte wijst het KIT‐project op het belang van kennis: “de wetenschappelijke literatuur heeft een grote mate van consensus bereikt over het feit dat regionale concurrentie – en daarmee regionale economische groei – niet alleen afhankelijk is van traditionele Eigen filialen – filialen van buiten Eigen filialen + Filialen van buiten
Figuur 3 (FOCI) : aantal en saldo interne en externe filialen (1986‐2006)
3
productiefactoren zoals fysieke kapitaal en arbeidskracht, maar sterk gekoppeld is aan de aanwezigheid van kenmerken zoals vaardigheden, innovatie en kennis. Bovendien zijn de prestaties van een regio sterk afhankelijk van haar mogelijkheid om van kennis‐spillovers van buurregio’s te profiteren” (p. 17).
4. Gevolgen voor beleid
bereikbaarheid), de uitvoeringscapaciteit, bereikbaarheid/aansluiting en een strategie die alle belangrijkste belanghebbenden betrekt. Vele factoren blijven echter buiten de invloedssfeer van individuele steden, omdat zij nog altijd binnen het nationale economische regelgevingssysteem opereren. Ten slotte waarschuwt het KIT‐project tegen publieke investeringen in onderzoek en ontwikkeling in regio’s die onvoldoende uitgerust zijn om deze investeringen te benutten.
Wat, volgens ESPON, kunnen steden en regio’s doen om hun concurrentiekracht te verhogen?
Volgens FOCI zijn de belangrijkste factoren waar steden enige invloed over hebben de leefomgevingskwaliteit (inclusief interne
Hoe scoren de Nederlandse regio’s op het gebied van concurrentiekracht? Het is ten eerste belangrijk te bedenken dat
Weinig kwetsbaar Gemiddeld Erg kwetsbaar
5. Nederland
Openheid voor mondiale handel Stedelijk Divers, hightech Chemisch div. landbouw & industrie industrie zware industrie medium tech lichte industrie lage toegevoegde waarde landbouw
Figuur 4 (TIGER) : economische specialisatie en kwetsbaarheid voor mondialisering
4
concurrentie plaatsvindt binnen economische sectoren: een regio met veel bedrijven in de hightech sector zal eerder met regio’s met dezelfde profiel concurrenten dan met bijvoorbeeld landbouwgerichte regio’s. Daarnaast hebben sommige regio’s een combinatie van economische activiteiten die relatief beschermd zijn tegen mondiale concurrentie, terwijl anderen veel kwetsbaarder zijn (bijvoorbeeld omdat ze onvoldoende gevarieerd zijn, of omdat ze proberen op prijs te concurreren).
[Nederlandse regio’s] behoren tot de minst kwetsbare EU-regio’s als het gaat om mondialisering
ESPON is een Europees programma voor toegepaste wetenschap. Het ESPON‐ programma wordt gefinancierd door de Europese Commissie en de lidstaten. Doel van ESPON is het Europees Cohesiebeleid te ondersteunen door kennis te leveren over Europese ruimtelijke structuren, trends, en beleidsimpacts. Hierdoor zijn vergelijkingen tussen steden en regio’s in Europa mogelijk en wordt de territoriale diversiteit in Europa inzichtelijk gemaakt. CaDEC is een transnationaal project gericht op het bouwen van netwerken, en op communicatie van ESPON resultaten en activiteiten. De insteek van CaDEC is het gebruik van concepten als middel voor kennisoverdracht. http://www.espon.eu
Deze factoren zijn door het TIGER‐project in kaart gebracht. Figuur 4 laat het resultaat zien. Nederland (helaas zonder regionale differentiatie) wordt gekenmerkt door handel in landbouw en mediumtech‐industrie en de aanwezigheid van stedelijke regio’s. Opvallend is dat deze categorieën tot de minst kwetsbaar voor mondiale druk behoren. De meest problematische regio’s in Europa bevinden zich in de zuidelijke periferie – een structurele analyse die goed overeenkomt met geografische werkelijkheid van de Eurocrisis.
Auteur: ESPON Contact Point Nederland Contact:
[email protected] Datum: 1 december 2012
6. Contact
Nederlandse steden hebben ook een relatief gunstig positie qua internationale bereikbaarheid (zie figuur 2) en zijn relatief goed ingebed in de mondiale economie met een positief of neutrale machtsbalans (figuur 3). De Nederlandse regio’s laten, tot slot, een gemengd beeld zien op de indicator van aantrekkelijkheid voor bezoekers en migranten (figuur 1). Vele regio’s scoren gemiddeld, Noord‐Brabant, Zeeland en Groningen matig. Alleen Flevoland steekt boven de Europese gemiddelde uit (maar alleen als een woonplek).
www.espon.eu download rapporten vind data in database gebruik de web-GIS raadpleeg agenda
5