RAADSVOORSTEL raadsvergadering: onderwerp: bijlage: datum: gemeenteblad I nr.: agenda nr.:
7 mei 2014 Raadsakkoord ontwerp-besluit 29 april 2014 37 8
Aan de gemeenteraad, Na de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 is in de Raad van Hilversum gesproken over de relatie tussen het bestuur (gemeenteraad en college van B&W) en de Hilversummers. Bij het besturen van onze stad willen we - meer dan we al deden - samenwerken met Hilversummers en lokale instellingen, bedrijven en verenigingen. Dit heeft geleid tot dit raadsakkoord. Hierin zijn de afspraken van de politieke partijen in de Hilversumse gemeenteraad vastgelegd, om de relatie tussen politiek en samenleving te versterken. Dit Raadsakkoord beschrijft eerst de achtergronden en de maatschappelijke ontwikkelingen die aanleiding zijn voor dit akkoord. Daarna wordt beschreven hoe wij de betrokkenheid van Hilversummers bij de politiek willen vergroten. Vervolgens wordt ingegaan op concrete acties, veranderingen en werkwijzen die door politieke partijen in de Raad zijn afgesproken. We willen de komende periode met een zo breed mogelijk draagvlak op de beschreven wijze aan het werk met en in de samenleving. Wij hopen daarom op de steun van alle in de raad vertegenwoordigde fracties. Wij stellen u voor om het raadsakkoord “Politiek met draagvlak en daadkracht” vast te stellen. Hoogachtend, Namens de fracties van D66, HvH, VVD, SP, CDA en LH. Wimar Jaeger Léonie Sazias Frits Vogel Bianca Verweij Olaf Streutker Mirjam Kooloos
1
RAADSBESLUIT
De raad van de gemeente Hilversum, Gelezen het voorstel van de fracties van D66, HvH, VVD, SP, CDA en LH; BESLUIT: Het raadsakkoord “Politiek met draagvlak en daadkracht” vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 mei 2014,
de griffier,
de voorzitter,
K.E. Driehuijs
P.I. Broertjes
2
Politiek met draagvlak en daadkracht Raadsakoord 2014-2018
1. Aanleiding Hilversum verandert. Bewoners hebben geen vanzelfsprekende binding meer met traditionele instituties als kerken, omroepen, vakbonden en politieke partijen. Het bestuur van onze samenleving is nog wel grotendeels gebaseerd op inzichten en uitgangspunten uit het midden van de 19e eeuw, toen dergelijke instituties de maatschappij en het alledaagse leven domineerden. We zien grote verschuivingen in taken tussen overheidslagen. De gemeente komt als “eerste overheid” meer in beeld: op ruimtelijk gebied en ook in het ‘Sociale Domein’. Het gemeentebestuur wordt zo in toenemende mate verantwoordelijk voor het inrichten en in stand houden van het leefgebied van de burger. De representativiteit, de legitimiteit en het functioneren van de lokale democratie staat onder druk. De lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen illustreert het gebrek aan gevoel van relevantie, inzicht, betrokkenheid en vertrouwen bij bijna de helft van de bevolking. Dáár ligt een belangrijke uitdaging voor de komende vier jaar. Samenwerken met inwoners, bedrijven en instellingen moet dé kerncompetentie van bestuurders en ambtenaren zijn. Met oog voor de effectiviteit van het overheidshandelen. De geloofwaardigheid van het politieke bestuur, van het ambtelijk handelen, van bedrijven en instellingen die (mede) in opdracht van de overheid werken, komen in gevaar als niet doeltreffend op problemen wordt gereageerd. Zonder effectieve overheid verliezen het bestuur en het ambtelijk apparaat hun geloofwaardigheid. Dat waarmaken is een uitdaging. Er is sprake van vergaande individualisering. Veel mensen ervaren in hun dagelijks leven weinig problemen: het vuil wordt opgehaald en de straatverlichting brandt. Roeren ze zich dan niet? Toch wel. Door sociale media is de snelheid van interactie in de samenleving toegenomen. Dat vergroot de noodzaak om als overheid snel en adequaat op signalen te reageren. De overheid verwacht ook meer zelfredzaamheid van burgers. Ofwel: de overheid is beperkt in de mate waarin zij zorg kan bieden. Dat betekent dat de verhouding tussen burger en lokale overheid ook aan verandering onderhevig is. Dat er grenzen zijn aan wat kan en gewenst is. Dat daarvoor dus nieuwe, passende vormen gevonden moeten worden. Lokale politiek kan door het zoeken naar nieuwe vormen relevanter worden. Niet door de huidige manier van werken van het gemeentebestuur beter te “verkopen” (bv door het organiseren van nog meer inspraakavonden), maar juist door kritischer naar het eigen functioneren te kijken. Daarbij is sprake van wederkerigheid: burgers en bestuur daadwerkelijk dichter bij elkaar brengen. Elkaar opzoeken. Zorgen en dilemma’s delen. Ruimte voor initiatieven pakken. En waar mogelijk zelfbestuur. Gebruik maken van de kracht van de samenleving. Samen werken aan oplossingen voor relevante maatschappelijke vraagstukken. De netwerksamenleving biedt daartoe kansen, juist in Hilversum. Er is sprake van goed ingevoerde, betrokken en goed opgeleide mensen. Die kracht kunnen we beter aanspreken en benutten. De volgende hoofdstukken beschrijven hoe het samenspel tussen inwoners en bestuur kan worden versterkt.
Gb14.37
3
2. Bestuur en betrokkenheid Hilversummers Het doel van dit Raadsakkoord is om de betrokkenheid van Hilversummers te vergroten bij de politiek in Hilversum. Uitgangspunt hierbij is dat het bestuur meer vertrouwt op de eigen kracht van Hilversummers en hun onderlinge verbanden. Hierbij wordt vooral samenwerking gezocht en vindt politiek plaats op basis van de kracht van argumenten en niet op basis van macht. Hilversum heeft veel ervaring met inspraak en participatie bij (bijvoorbeeld) gebiedsontwikkeling. In 2008 is de participatie bij bouwprojecten en de gebiedsaanpak onderzocht en geëvalueerd. In de notitie ‘Hilversum in gesprek’ zijn de lessen die hieruit getrokken zijn te vinden. Zij zijn mede aanleiding geweest voor aangescherpt participatie beleid in 2012. De afspraken in dit Raadsakkoord sluiten aan bij de gedragsregels zoals beschreven in het Raadsvoorstel “Burgerparticipatie in Hilversum (unaniem aangenomen in de raadsvergadering van 4 juli 2012). Dit Raadsakkoord is een verdere uitwerking hiervan. De versterking van de lokale democratie richt zich op drie hoofddoelen, die een grote mate van samenhang hebben met elkaar: 1. Stimuleren van participatie a. door te vertrouwen op de eigen kracht van Hilversummers en hun onderlinge verbanden b. door de actieve betrokkenheid van Hilversummers te vergroten bij de beleids- en besluitvorming alsmede bij de uitvoering van taken. 2. Versterking van het politiek functioneren a. door meer inhoudelijke interactie in de Gemeenteraad te stimuleren, waarbij het klassieke denken in coalitie/oppositie zo veel mogelijk vermeden wordt. b. door verdere verbetering van de effectiviteit van de raad en het dagelijks bestuur van de gemeente op specifieke projecten. 3. Verbetering van het democratisch proces en de communicatie a. het vergroten van de transparantie in belangrijke publiek-maatschappelijke afwegingen b. door transparantere besluitvorming (meer deelname, meer alternatieven en scenario’s, betere controle van de macht). Participatie van Hilversummers ontstaat door meer invloed te geven. Beïnvloedingsmogelijkheden worden vergroot door beter te communiceren over voorstellen en mogelijke alternatieven. De politiek is geloofwaardiger als zij effectief is. Dus alle onderdelen waarop verbetering wordt gezocht versterken elkaar. Dit raadsakkoord bevat elementen die door het college van B&W (mede) tot stand kunnen worden gebracht. Partijen die het college vormen zetten zich hiervoor in en zijn hierop aanspreekbaar. Een belangrijk punt is dat de coalitie partijen zich beperken in het vastleggen van de afspraken over samenwerking. In het door de coalitiepartijen opgestelde coalitieakkoord is op een beperkt aantal onderwerpen de kaders van de samenwerking vastgelegd. Daarin ontbreken onderwerpen die wel degelijk voor Hilversum in de komende tijd belangrijk zijn. Deze komen aan de orde in een breder en vrijer maatschappelijk debat zodat er een opener besluitvormingsproces in de gemeenteraad ontstaat. Als kiezers participanten zijn bij besluitvorming en uitvoering van beleid versterkt dat de lokale democratie. Bewoners, bedrijven, organisaties en instellingen van Hilversum worden uitgenodigd om bij te dragen aan het bestuur van Hilversum. Iedereen doet dit met de overtuiging dat zit zinvol is voor de toekomst van Hilversum. Daarmee lijkt besluitvorming misschien niet makkelijker te worden, maar de uitkomst wordt inhoudelijk rijker, de uitvoering wordt daadkrachtiger en dat alles ook nog met een groter draagvlak.
Gb14.37
4
Kenmerk van een goed functionerende democratie is dat een meerderheid rekening houdt met belangen van een minderheid. Daarbij hoort dat tegenstellingen niet op de spits gedreven worden en dat waar mogelijk er ruimte wordt gegeven aan de belangen van een minderheid. Met dit bestuursakkoord gaan partijen ook deze uitdaging van harte aan.
3. Burgerparticipatie In de afgelopen bestuursperiode heeft de Raad van de gemeente Hilversum zich unaniem achter het voorstel “burgerparticipatie in Hilversum” gesteld. De ambitie om Hilversummers meer te laten participeren wordt dus breed gedeeld. In dit voorstel gelden drie kernelementen van ‘behoorlijke burgerparticipatie’ als leidraad: ü Heldere keuzen vooraf Het is noodzakelijk dat de gemeente vooraf heldere keuzen maakt over de invulling van het participatieproces. ü Constructieve houding Bestuurders en ambtenaren zijn daadwerkelijk geïnteresseerd in de inbreng van burgers en zijn overtuigd van de toegevoegde waarde van burgerparticipatie. ü Informatieverstrekking De gemeente zorgt er voor dat burgers volledig geïnformeerd zijn en blijven gedurende het participatieproces. In het sociaal domein is burgerparticipatie nu nog niet zo ontwikkeld. Gezien de veranderingen die komen is meer nodig voor een goede participatie van de burgers van Hilversum bij de vorming en de uitvoering van het beleid.
Betrokkenheid van mensen en organisaties in Hilversum • Partijen willen het ontwikkelde beleid inzake burgerparticipatie (waaronder de uitvoering van de participatieladder) vasthouden en versterken. • Burgerparticipatie is de rode draad door alle activiteiten van Hilversum. De gemeente maakt ruimte voor initiatieven van buitenaf en geeft vertrouwen aan partijen die initiatieven nemen. Dit kan betekenen dat verantwoordelijkheden worden gedeeld of budgetten worden overgedragen. De cultuur en de structuur van de gemeente werpen hiervoor geen belemmeringen op. • De gemeente levert extra inspanning om alle belanghebbenden actief te betrekken, dus ook degenen die zich niet in eerste instantie zelf melden. • De gemeente is zeer terughoudend in het beperken van participatie vanwege het algemeen belang. • De besluitvorming in college en raad wordt zodanige ingericht dat (organisaties van) burgers in een zo vroeg mogelijk stadium, waar mogelijk in de ‘blanco of informele fase’, van de beleidsontwikkeling invloed kunnen hebben op de planvorming van de gemeente • Voor belangrijke nieuwe projecten en nieuw beleid wordt gewerkt met een startnotitie, waarin het proces voor burgerparticipatie vooraf bepaald wordt. De kaders voor nieuw beleid of de randvoorwaarden voor een project worden hierin expliciet vastgesteld (trede participatie ladder, opzet participatie proces, ijkpunten in het proces).
Gb14.37
5
• De gemeente informeert de burger tijdig en volledig over het onderwerp van participatie, hun rol en de manier waarop het participatieproces vorm krijgt. Daarbij geldt dat er maatwerk plaatsvindt en dat dit maatwerk zo concreet mogelijk wordt aangegeven. • De gemeente informeert burgers gedurende het participatietraject geregeld over wat er gebeurt met hun inbreng. De inbreng van burgers wordt digitaal vastgelegd. De gemeente informeert burgers ook over lang stilliggen, uitstel of wijziging van voornemens of plannen van de gemeente. De gemeente motiveert haar besluit, waarbij ze aandacht besteedt aan de door burgers naar voren gebrachte opvattingen • Raadstukken worden voorzien van een paragraaf waarin wordt beschreven welke participatie heeft plaatsgevonden en wat de inbreng van belanghebbenden is geweest en welke mening zij er ten aanzien van het voorstel op na houden (participatie paragraaf). • Raadstukken worden indien daarvan sprake is, kort voorzien van door derden serieus uitgewerkte alternatieve oplossingen. • Bij het vormgeven van inspraak, medezeggenschap en actieve participatie wordt uitgegaan van subsidiariteit (betrokkenheid organiseren op de schaal waarop het besluit betrekking heeft) en gestreefd naar representativiteit (alle belanghebbenden aan tafel). Daarbij houden partijen de balans in het oog tussen specifieke situaties van betrokkenen (effect op enkelen) en het algemeen belang. • Voor het eind van 2014 bespreekt de raad een nota waarin beschreven wordt hoe de burgerparticipatie in het sociaal domein concreet wordt vormgegeven, met name tijdens de beleidsvorming en bij de continue verbetering van de uitvoering van de transities in het sociale domein. • Het college heeft een portefeuillehouder burgerparticipatie die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het gemeentelijk beleid inzake burgerparticipatie en de overall uitvoering. Elk collegelid is verantwoordelijk voor de uitvoering van de participatie en de afspraken in dit raadsakkoord binnen zijn eigen portefeuilles. Als de afspraken uit dit akkoord in algemene zin niet goed uitgevoerd worden door het college, zijn de gezamenlijke collegepartijen daarop aanspreekbaar. • De toegankelijkheid van de gemeente voor klachten, ideeën, participatie verzoeken en dergelijke moet verbeterd worden. Bij het eerste contact staat een oplossingsgerichte respons voorop. • Jaarlijks brengt het college bij of in het Burgerjaarverslag een overzicht uit van de lopende projecten of thema’s van de gemeente en de burgerparticipatie die uitgevoerd is of nog loopt en waar burgers bij kunnen aanhaken. • Voor eind 2014 stuurt het college de evaluatie van het gevoerde participatiebeleid ter bespreking naar de raad. Dit wordt tweejaarlijks herhaald.
Betrokkenheid van buurten en wijken • Partijen streven een werkwijze na waarbij de verantwoordelijkheid voor de eigen, directe leefomgeving, in fysiek en sociaal opzicht, wordt gedeeld met de bewoners. • De gemeente Hilversum zal bij de ontwikkeling en uitvoering van haar taken in wijken en buurten de bewoners betrokkenheid bevorderen en de inbreng van de bewoners zoeken. De gemeente maakt ruimte voor initiatieven van buitenaf. De gemeente faciliteert en helpt burgers/organisaties/bedrijven met het verder uitwerken van het idee richting wethouder of raad. De gemeente houdt hierbij oog voor de balans tussen rechten en plichten, zoals dat bijvoorbeeld is uitgewerkt in het concept ‘buurtrechten’. • Bewonersbetrokkenheid krijgt ook vorm doordat de gemeente regulier contact heeft met buurtverenigingen, (vrijwilligers bij) buurthuizen, bewonersorganisaties en andere georganiseerde verbanden of spelers in de wijken over wat er over en weer speelt. • Sociale scans en veiligheidsscans worden gebruikt als basis voor wijk- of buurtvisie. • Eén keer per jaar gaat het gemeentebestuur (college en raad) presenteren welke zaken er spelen op Hilversums niveau en specifiek in de betreffende wijk. Alle wijkbewoners worden hier voor benaderd. Tijdens de presentaties worden wijkbewoners uitgenodigd om te participeren bij lopende ontwikkelingen.
Gb14.37
6
• Elke wijk heeft een eigen wijkwethouder. De wijkwethouder heeft frequent contact met de wijk. • De wijkwethouder en de raad gaan minimaal één keer per jaar mee met de wijkschouw, zodat de bewoners trots- en zorgpunten kunnen delen. • Om de betrokkenheid te versterken wordt de inspraak op de taken op wijkniveau vergroot en kan zeggenschap over delen hiervan aan de wijk worden overgedragen. Voor overdacht van zeggenschap is representativiteit binnen de wijk een voorwaarde. • Het ontplooien van individuele en gezamenlijke kracht staat bij de wijkaanpak voorop. De gemeente zal waken voor legitimiteit, representativiteit en kwetsbaarheden die aan deze inzet verbonden zijn. Het gemeentebestuur blijft eindverantwoordelijk: als zaken niet goed lopen, zal ze werken aan een betere oplossing.
4. Politiek primaat Raadsakkoord en coalitieakkoord zijn met elkaar verbonden. Omdat de coalitiepartijen afspraken maken op hoofdlijnen, ontstaat er meer ruimte voor inbreng van alle fracties in de raad. Op beleidsterreinen waarover geen vaste afspraken zijn gemaakt, kan er door de mogelijkheid van wisselende meerderheden meer invloed uit worden geoefend. Op die manier ontstaat er mogelijk ook meer ‘relevant debat’ in de raad. Een manier om de rol van de politiek te versterken en invloed van betrokkenen te vergroten zou de inzet van bestuurswerkgroepen kunnen zijn. Dit zijn door de raad ingestelde commissies met een concrete projectopdracht. Ze doen beleidsvoorbereiding, de voorbereiding van de uitvoering en houden toezicht op de voortgang. Om geen verwarring te laten ontstaan met de (huidige) raadscommissies, worden ze bestuurswerkgroepen genoemd. Bestuurswerkgroepen krijgen een duidelijke opdracht mee van de raad om specifieke “eenmalige” thema’s of projecten te doen of (mogelijk) een gebied te beheren. De opdracht voor de bestuurswerkgroepen zijn specifiek, meetbaar met concrete doelen en tijds- en/of gebiedsgebonden. De bestuurswerkgroepen hebben leden uit de raad en burger (expert) leden. Ze maken meer invloed uit de maatschappij mogelijk door de directe interactie tussen raadsleden en betrokkenen uit het veld. De bestuurswerkgroepen kunnen zo bijdragen aan de effectiviteit van beleid en beleidsuitvoering omdat die interactie gericht is op de realisatie van de vernieuwingen en/of het oplossen van de problemen waartoe de bestuurswerkgroep in het leven is geroepen. . De voorzitter van een bestuurswerkgroep is in ieder geval verantwoordelijk voor de organisatie en de voortgang van de werking van de bestuurswerkgroep.
Invloed van alle politieke fracties • Partijen die tot de coalitie toetreden maken globaal inhoudelijke afspraken over de samenwerking, vastgelegd in een beleidsakkoord. Coalitiepartijen streven ernaar dat akkoord zodanig te beperken dat zo veel mogelijk ruimte wordt gegeven aan het maatschappelijk debat en de inbreng van alle partijen vertegenwoordigd in de raad. • Coalitiepartijen leggen in het beleidsakkoord uitsluitend afspraken vast over onderwerpen waaraan zij de prioriteit (speerpunten) geven of waarover partijen van mening verschillen en deze verschillen vooraf door een gezamenlijk gedragen oplossing willen overbruggen. • De afspraken in het coalitieakkoord en de daaruit voortvloeiende voorstellen van het college worden gesteund door de partijen die de coalitie vormen. • In geval van interne politieke tegenstelling binnen de coalitie over voorstellen waarover vooraf geen afspraken zijn gemaakt, legt het college het betreffende voorstel altijd op basis van de verschillende gewisselde varianten aan de raad ter besluitvorming voor.
Afspraken tussen raad en college • Partijen vragen bij specifieke beleidsonderdelen een projectmatige aanpak. Deze aanpak kenmerkt zich door specifiek omschreven doelen, inzet van middelen, fasering en de beperking in tijd. • Om politieke effectiviteit bij bijvoorbeeld projecten te versterken onderzoeken partijen een systeem
Gb14.37
7
van politiek gestuurde “bestuurswerkgroepen”. Deze werkgroepen nemen beleids- en besluitvoorbereiding, implementatie en uitvoering, alsook controle en evaluatie van projecten op zich. De bestuurswerkgroepen functioneren bij hun uitvoerende taken onder verantwoordelijkheid van het college . Het college komt met een voorstel hiervoor vóór september 2014. • Het college maakt per groot project vooraf afspraken met de raad over de (voortgangs-) rapportages over het betreffende project. Dit betreft dan niet alleen de reguliere rapportage binnen de P&Ccyclus, ook de rapportage over de voortgang. • Partijen maken nieuwe afspraken over de manier waarop vragen van raadsleden adequaat en effectief worden behandeld. Vertrouwen van en in het college • Bij vrije kwesties kan het enige feit dat een wethouder een ander beleid uitvoert dan de eigen fractie
voorstond of voorstaat, geen reden zijn het vertrouwen op te zeggen. De manier om dat beleid te stuiten is door een raadsmeerderheid te vinden die het onderliggende besluit wijzigt
5. Democratisch proces, vergadermodel en communicatie Communicatie en transparantie • Partijen werken aan een verbetering van de transparantie van besluit - en uitvoeringsprocessen in de politiek. Daartoe stellen zij zich steeds de vraag of voldoende en in een vroegtijdig stadium is gecommuniceerd met “de wereld buiten het Raadhuis”. Waarbij voor de buitenwereld duidelijk is wie welke inbreng heeft met welke gevolgen. • Partijen streven naar een verbetering van de toegankelijkheid van publicaties, nota’s en overige stukken die de gemeente opstelt of uitgeeft. Geregeld wordt specifieke doelgroepen gevraagd aan te geven waar taal en omvang van de informatie de toegankelijkheid in de weg staat. • Er komt een apart blokje “Burgerparticipatie” op een zichtbare plek op de internet site van de gemeente. Daarop worden de actuele thema’s/projecten vermeld en hoe het participatieproces daarbij loopt. Er wordt vermeld hoe een idee ingebracht kan worden bij ambtenaren, wethouder of college. Ook wordt er algemene kennis gegeven, zoals in de huidige brochure burgerparticipatie, aangevuld met informatie over burgerinitiatief, bezwaar en beroep. • De informatie die hierboven genoemd wordt, wordt ook geregeld verspreid via huis-aan-huis bladen. Nieuwe werkwijze • Partijen (voorzover onderdeel van de coalitie) spreken af een werkwijze te hanteren waarbij partijen/fracties alle voorstellen die geen betrekking hebben op hetgeen is vastgelegd in het coalitieakkoord, te beoordelen als een vrije kwestie. Zij maken hieromtrent een eigenstandige politieke en inhoudelijke afweging. • De voorstellen met betrekking tot vrije kwesties, worden door het college voorzien van alternatieven of scenario’s, waaronder ook de consequenties van nietsdoen; • Partijen garanderen een open houding, zodanig dat hierdoor de mogelijkheid ontstaat voor wisselende, niet vooraf vaststaande meer- en minderheden, waardoor voorstellen meer op hun merites worden beoordeeld. • Als consequentie en ter ondersteuning van de hierboven beschreven open houding en werkwijze zien partijen er in voorkomende gevallen op toe dat de simpele reden van wisselende meerderheden het dagelijks
bestuur niet in haar continuïteit raakt. • De nieuwe werkwijze, waarin de scheidslijn coalitie/oppositie vervaagt en waarin het college en raadsfracties op zoek gaan naar (wisselende) meerderheden voor hun voorstellen, na een jaar met college en raad te evalueren en zo nodig bij te stellen.
Begroting en financiën • De begroting wordt zodanig ingericht dat partijen beter in staat worden gesteld om bij de kaderstelling en
Gb14.37
8
controle op basis van de financiële gegevens een afweging tussen prioriteiten kunnen maken. Hiertoe wordt onder andere inzichtelijk in welke programma’s welke mate van wettelijke taken en andere verplichtingen zitten en hoeveel de vrije financiële ruimte bedraagt. • Partijen spreken af ieder voorstel (ook moties en amendementen) met financiële consequenties, hoge uitzonderingen daargelaten, alleen aan de raad voor te leggen met een goede regeling van de financiële consequenties. • Partijen versterken de financiële functie van de raad door de informatie die inzicht geeft in de kosten van de uitvoering van taken voor de raad en commissies te verbeteren.
Beraadslaging en, waarden en de omgang met elkaar • Partijen streven naar een open, respectvolle en constructieve bestuurs- en debatcultuur in alle gemeentelijke vergaderingen en overleggen. • Partijen zetten zich in om de vastgestelde en beoogde wijze van beraadslaging (uitwisseling van opinies en standpunten, scheiding informatie, kaderstelling, oordeel- en besluitvorming en controle, principes uit motie ‘volgorde der dingen’) te volgen.
• Het reglement van orde van de gemeenteraad zal worden aangepast, o.a. om tot een strakkere en voor derden beter te volgen vergaderwijze te komen. • Partijen spreken af een correcte omgang met elkaar te garanderen, die zich uit in goede persoonlijke omgangsvormen en een respectvolle bejegening. • Te allen tijde wordt bij het innemen van stellingen het belang van en de omgang met minderheden mee gewogen.
Gb14.37
9