Projectplan Alcohol & Jongeren Alcoholpreventie vanuit de omgevingsbenadering Regionaal alcoholbeleid Regio De Vallei
Uitgave: STAP (Stichting Alcoholpreventie) Utrecht, januari 2009
Uit deze uitgave mag niets worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto offset, microfilm, of welk ander medium dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.
Projectplan Alcohol & Jongeren Alcoholpreventie vanuit de omgevingsbenadering
REGIONAAL ALCOHOLBELEID REGIO DE VALLEI Auteur: Joost Mulder (STAP) Utrecht: STAP (Stichting Alcoholpreventie), 2009
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING
1
2. PROBLEEMANALYSE
3
2.1 ALCOHOLGEBRUIK VAN JONGEREN IN DE VALLEI 2.2 GEZONDHEIDSSCHADE 2.3 ALCOHOL EN OPVOEDING 2.4 NALEVING DRANK- EN HORECAWET 2.5 KETEN- EN HOKKENPROBLEMATIEK 3. PROBLEEMDEFINITIE EN DOELSTELLINGEN VAN REGIONAAL BELEID 3.1 PROJECTDOELSTELLINGEN 3.2 OPERATIONELE DOELSTELLINGEN 4. VISIEONTWIKKELING 4.1 EFFECTIVITEIT VAN DE VERSCHILLENDE METHODEN 4.2 PREVENTIEMODEL 4.3 PARTNERS 5. WERKWIJZE EN ORGANISATIE 5.1 REGIONAAL OVERLEG PORTEFEUILLEHOUDERS 5.2 PROJECTCOÖRDINATOREN 5.3 W ERKGROEP PUBLIEK DRAAGVLAK 5.4 W ERKGROEP REGELGEVING EN HANDHAVING 5.5 W ERKGROEP KEETBELEID 5.6 REGIONALE PROJECTGROEP 5.7 LOKALE IMPLEMENTATIEGROEPEN 6. WERKPLAN 2009-2011 6.1 W ERKGROEP PUBLIEK DRAAGVLAK 6.2 W ERKGROEP REGELGEVING EN HANDHAVING 6.3 W ERKGROEP KEETBELEID 6.4 REGIONALE PROJECTGROEP
3 4 5 5 6 8 8 8 10 10 11 13 14 14 15 15 15 16 16 17 18 18 20 23 23
7. FINANCIËN
25
LITERATUUR
28
1.
Inleiding
Het alcoholgebruik door jongeren in Nederland is hoog. Nederlandse jongeren drinken vergeleken met Europese leeftijdsgenoten het frequentst en vooral meisjes drinken steeds meer en vaker alcohol. Jongeren drinken bovendien op steeds jongere leeftijd met als resultaat dat een groot deel van de jeugd van 12 tot 13 jaar al alcohol drinkt. In Nederland geldt een verkoopverbod voor alcohol onder de zestien jaar. Uit onderzoek blijkt dat jongeren, ondanks dit verbod, in de praktijk vrij gemakkelijk aan alcohol komen. Alcoholgebruik op jonge leeftijd tast de ontwikkeling van de hersenen aan, is schadelijk voor diverse organen, geeft een extra groot risico op acute alcoholvergiftigingen en vergroot de kans op verslaving op latere leeftijd. De wettelijke leeftijdgrens van 16 jaar voor verstrekking van zwakalcoholhoudende drank en van 18 jaar voor sterke drank is gebaseerd op deze gezondheidsrisico’s van alcoholgebruik voor jongeren. Ook in Regio De Vallei (gemeenten Barneveld, Ede, Nijkerk, Renswoude, Scherpenzeel, Wageningen en Woudenberg) is het alcoholgebruik onder nog steeds erg hoog. Daarnaast heeft de regio alcoholgerelateerde problemen zien ontstaan, zoals overmatig alcoholgebruik bij jongeren in keten en hokken. Omdat de regiogemeenten allemaal te maken hebben met de gevolgen van de toegenomen alcoholconsumptie onder jongeren en een groot deel van de beleidsmatige oplossingen het beste regionaal aangepakt kunnen worden, heeft de regio in 2007 ingestemd met een gezamenlijke aanpak en is er een regionale startnota ontwikkeld. Samenwerken heeft efficiencyvoordelen, maar bovenal creëert het meer duidelijkheid voor de jongeren uit de regio die zich voor school, werk of uitgaan over de gemeentegrenzen begeven. De startnota is vervolgens in 2008 uitgewerkt tot een regionaal projectplan, dat nu voor u ligt. Naast een onderbouwing van de aanpak beschrijft dit projectplan de opzet van een regionaal alcoholproject en wordt een regionaal werkplan gepresenteerd. Het projectplan, dat gericht is op de preventie van alcoholproblematiek onder jongeren, heeft vooralsnog betrekking op een uitvoeringsperiode van 3 jaar. Ter voorbereiding van het projectplan heeft een regionale beleidsverkenning plaatsgevonden in de regiogemeenten en is een brede probleemanalyse uitgevoerd. Er is onderzoek gedaan naar het aantal keten en hokken in de regio, en de naleving van de leeftijdsgrenzen uit de Drank- en Horecawet is regionaal onderzocht. Een regionale projectgroep heeft dit proces begeleid en heeft in samenwerking met STAP dit regionale projectplan ontwikkeld. Het plan is gebaseerd op internationale inzichten en regionale ervaringen in Nederland en heeft een integraal karakter. Met dit laatste wordt bedoeld dat gestreefd wordt naar de inzet van een pakket aan maatregelen. Daarbij komt dat het projectplan in essentie gebaseerd is op maatregelen die ook daadwerkelijk effect kunnen sorteren. Een belangrijke component van het project is het optimaliseren van de beschikbare wettelijke instrumenten en de handhaving daarvan. Bijzondere aandacht gaat uit naar de ouders van tieners en de wijze waarop zij omgaan met het alcoholgebruik van hun kinderen. Het landelijke beleidskader 1 In november 2007 heeft het kabinet via een brief de Tweede Kamer geïnformeerd over het huidige alcoholbeleid en een aantal nieuwe wijzigingsvoorstellen van de Drank- en Horecawet genoemd. Gemeenten krijgen vermoedelijk per 2010 nieuwe verordenende bevoegdheden, waaronder de bevoegdheid om de leeftijdsgrens voor verstrekking van zwakalcoholhoudende dranken op te trekken naar 18 jaar (dit geldt voor een beperkt aantal pilotgemeenten), de mogelijkheid om jongeren onder de 16 te beboeten als zij in de openbare ruimte alcohol bij zich hebben, de bevoegdheid om de per verordening bepaalde toegangsleeftijd van 1
Ministerie van VWS, 2007
1
horecavoorzieningen te koppelen aan de sluitingstijd en prijsacties te beperken (zoals happy hours in de horeca en prijskortingen in de supermarkt). Genoemde voorstellen worden op dit moment in de wetteksten opgenomen. Het parlement dient echter in 2009 zijn finale goedkeuring aan deze herziene versie van de Drank- en Horecawet te geven. Het feit dat gemeenten meer bevoegdheden krijgen in het vormgeven en uitvoeren van alcoholbeleid bevestigt nogmaals het belang van meer regionale samenwerking. De geïnitieerde samenwerking is tevens een voorbereiding op de gedeeltelijke decentralisatie van de controlebevoegdheid, die vermoedelijk zal plaatsvinden na 2010.
2
2.
Probleemanalyse
Ter onderbouwing en ter verduidelijking van dit projectplan is een probleemanalyse gemaakt van de meest in het oog springende problemen gerelateerd aan het alcoholgebruik van jongeren. Ingegaan wordt op het actuele consumptieniveau van jongeren in Regio De Vallei en de gezondheidsrisico’s die gepaard gaan met drinken op jonge leeftijd. Daarnaast wordt een aantal belangrijke oorzaken en gevolgen van het huidige drinkgedrag onder jongeren besproken. Zo gaan we in op de keten- en hokkenproblematiek in de regio, de naleving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop, en de rol van ouders.
2.1 Alcoholgebruik van jongeren in De Vallei Van de jongeren uit de GGD regio Gelderland-Midden (leeftijd ongeveer 13 tot 16 jaar) heeft 64% 2 ooit alcohol gedronken. Dit percentage is lager dan in 2003 (71%) . Bijna de helft van de jongeren (49%) heeft in de afgelopen vier weken alcohol gedronken. Ook dit is lager dan in 2003 (63%). Van de jongeren heeft 34% in de afgelopen vier weken wel eens vijf of meer drankjes met alcohol bij één gelegenheid gedronken (binge-drinken). Dit is minder dan in 2003 (40%) (zie figuur 1). Figuur 1. Alcoholgebruik jongeren (13-16 jaar) in 2007
Naast de positievere cijfers valt op dat steeds meer jongeren (23%) indrinken voorafgaand aan het uitgaan. Dit indrinken gebeurt meestal (bij vrienden) thuis. Volgens de meeste jongeren vinden 3 hun ouders het goed dat ze alcohol drinken . Ondanks het feit dat het alcoholgebruik van jongeren onder de 16 jaar in de regio een duidelijke daling laat zien in de afgelopen 4 jaar (overeenkomstig met het landelijke beeld), blijft het alcoholgebruik van Nederlandse jongeren relatief erg hoog. De frequentie van drinken onder de 4 jeugd is hoog en met name het alcoholgebruik vanaf een jaar of 15 is onveranderd . Met name wanneer we een Europese vergelijking maken, dan moeten we constateren dat de Nederlandse jeugd, samen met de Belgische en Oostenrijkse, koploper is in Europa.
2
Rexwinkel e.a., 2008 Ibid. 4 Monshouwer, 2008 3
3
Figuur 2. Percentage jongeren dat meer dan 10 keer in de afgelopen maand gedronken heeft (15/16-jarigen)
Bron: Anderson & Baumberg, 2006
Nederland komt in deze grafiek uit op 25% (ESPAD 2003)
2.2 Gezondheidsschade Gezondheidsrisico’s Alcoholgebruik op jonge leeftijd vormt een extra hoog risico voor de gezondheid. Dit heeft alles e e te maken met de groeifase waarin een kind rond het 12 en 13 levensjaar verkeert. Met name de hersenen bevinden zich in een cruciale ontwikkelingsfase. Alcohol is een schadelijke, lichaamsvreemde stof die tot op celniveau organen kan beschadigen. Daarbij geldt: hoe jonger, des te groter de risico’s. De gezondheidsrisico’s kunnen we globaal verdelen in langetermijnrisico’s en korte-termijnrisico’s.
5 6
4
Lange-termijnrisico’s Hersenschade: Hersenen groeien tot e het 24 jaar. Alcoholgebruik kan tot blijvende schade aan de hersenen 5 leiden . Gevolgen vinden we terug in het geheugen, het aanpassingsvermogen, de creativiteit en de flexibiliteit van de persoon.
Korte-termijnrisico’s Alcoholvergiftiging: Bij een overdosis alcohol kan het lichaam een alcoholvergiftiging oplopen. Het lichaam raakt hierdoor in een comateuze toestand. Het aantal glazen waarbij iemand een alcoholvergiftiging kan krijgen, is afhankelijk van onder andere het lichaamsgewicht, geslacht en 6 de snelheid van drinken .
Orgaanschade: Organen als lever, maag en darmen kunnen in der loop der tijd schade ondervinden van overmatig
Black-out: Wie te veel drinkt kan een black out krijgen. Dit betekent dat de functie van de hersenen tijdelijk wordt uitgeschakeld en
www.alcoholinfo.nl Ibid.
alcoholgebruik. Ditzelfde geldt voor het 7 zenuwstelsel .
e
Verslaving: Jongeren die voor hun 14 beginnen met alcoholgebruik, hebben een vijf keer grotere kans om ooit alcoholverslaafd te raken vergeleken met jongeren die met drinken beginnen e 9 na hun 21 levensjaar . 11 Grotere kans op hartinfarcten
gegevens uit het korte-termijngeheugen niet worden doorgegeven aan het langetermijngeheugen. De persoon weet achteraf niet meer wat er is gebeurd, terwijl hij of zij op 8 het bewuste moment helder was . Seksueel geweld: Zowel voor de dader als het slachtoffer van seksueel geweld geldt dat alcoholgebruik de kans op verkrachting door 10 een mannelijke dader vergroot .
Drinkende jongeren zijn vaker seksueel 12 actief
2.3 Alcohol en opvoeding De Universiteit van Nijmegen heeft een grote studie uitgevoerd naar alcohol en opvoeding (Van der Vorst, 2006). Thema’s die aan bod kwamen, zijn: Wat drinken jongeren en ouders; welke opvoedingsstrategieën zijn effectief; welke preventieboodschap kunnen professionals hanteren voor ouders? Uit dit onderzoek kwam naar voren dat ouders in verschillende opzichten het alcoholgebruik van hun kinderen kunnen beïnvloeden. In de eerste plaats hebben algemene opvoedingskenmerken, zoals de mate waarin ouders steun bieden en controle uitoefenen, mogelijk effect op het alcoholgebruik van jongeren. Alcoholspecifieke opvoedingsaspecten, zoals de regels die ouders stellen ten aanzien van het alcoholgebruik van hun kinderen, en de 13 beschikbaarheid van alcohol in huis, hebben echter meestal een directer effect . Zo blijkt er een nauwe samenhang te zijn tussen het drinken met ouders en het drinken met vrienden. Naarmate jongeren vaker met hun ouders drinken, drinken zij ook vaker met hun vrienden. Een belangrijke verklaring voor het verband tussen het alcoholgebruik van ouders en dat van jongeren is voor een groot deel gebaseerd op het gegeven dat kinderen hun ouders als rolmodel zien. Kinderen doen als vanzelf het gedrag van ouders na. Als ouders (vaker en meer) alcohol drinken, gaan jongeren dus ook (vaker en meer) alcohol drinken. Verder is er een positief verband gevonden tussen de beschikbaarheid van alcohol thuis en het alcoholgebruik van jongeren. Jongeren bij wie thuis alcohol direct of indirect beschikbaar is, drinken zowel thuis als buitenshuis (bij vrienden) meer alcohol dan jongeren bij wie thuis geen alcohol beschikbaar is.
2.4 Naleving Drank- en Horecawet Een effectief alcoholbeleid gericht op jongeren begint bij volwassenen die zich aan de wet houden. Nederland kent een leeftijdsgrens van 16 jaar voor de verkoop van zwakalcoholhoudende dranken als bier, wijn en breezers. Internationaal gezien is een leeftijdsgrens van 16 jaar laag, aangezien verschillende landen een leeftijdsgrens van 18 jaar of hoger hanteren. Ondanks de relatief lage verkoopleeftijd kunnen jongeren onder de 16 in Nederland vrij gemakkelijk aan alcohol komen. Uit landelijk onderzoek van bureau Intraval uit Groningen blijkt 7
Anderson & Baumberg, 2006 Lemmers, 2001 9 Hingson e.a., 2006 10 Grunbaum e.a., 2002 11 Anderson & Baumberg, 2006 12 Cooper e.a., 1994 13 Van der Vorst e.a., 2006 8
5
dat jongeren (13-17 jaar) optimistisch zijn over hun kansen om aan alcohol te komen in een 14 supermarkt of horecagelegenheid. Jongeren noemen een slagingskans van 91% . Dat alcohol ook in Regio De Vallei gemakkelijk verkocht wordt aan jongeren blijkt uit recent onderzoek dat is 15 uitgevoerd door STAP in samenwerking met de Universiteit Twente . In dit onderzoek waarbij 153 verkooppunten voor alcohol in de regio zijn bezocht door 15-jarige mystery shoppers bleek dat in 80,5% van de gevallen de alcohol gewoon kon worden afgerekend. Figuur 3. Percentage succesvolle aankooppogingen en correcte naleving per soort verkooppunt Soort verkooppunt Supermarkt Slijterij Horeca Cafetaria Jongerencentrum Sportkantine Totaal
Pogingen 33 24 44 37 2 14 154
Succesvol (%) 24 (73%) 15 (63%) 42 (96%) 32 (87%) 1 (50%) 10 (71%) 124 (80.5%)
Naleving (%) 9 (27%) 9 (38%) 2 (5%) 5 (14%) 1 (50%) 4 (29%) 30 (19.5%)
Hoewel er verschillen zijn in de mate van naleving per soort verstrekkingspunt (slijterijen scoren beter dan horecagelegenheden), is de naleving van de Drank- en Horecawet in geen enkele sector goed te noemen. Eén van de verklaringen voor de geringe naleving van de Drank- en Horecawet vinden we in de beperkte handhavingscapaciteit in Nederland. Er zijn in Nederland momenteel ongeveer 90 alcohol- en tabakinspecteurs die in totaal meer dan 60.000 verkooppunten moeten controleren. De Voedsel en Waren Autoriteit kampt daardoor met een structureel tekort aan menskracht, wat een adequaat sanctioneringsbeleid uiterst lastig maakt. Nieuwe handhavingsmethodes zoals de inzet van doelgerichte handhavingscommunicatie zijn ontwikkeld om meer effect te sorteren met de huidige beperkte capaciteit.
2.5 Keten- en hokkenproblematiek Keten en hokken hebben naast de sociale functie die ze vervullen een duidelijke keerzijde. Met name de buurtketen en de semi-commerciële keten (samen goed voor ongeveer 90% van het totaal) vormen plekken waar excessief alcoholgebruik gewoon is. Uit onderzoek weten we dat een 16 jongere die een keet bezoekt, gemiddeld 2,5 keer meer drinkt dan een jongere die dit niet doet . Gemiddeld worden daarmee in de keet ongeveer 10 glazen per persoon per keetbezoek gedronken. Er spelen naast de evidente gevaren voor de volksgezondheid diverse veiligheidsrisico’s (brandgevaar, verkeer en agressie) die sneller een probleem vormen onder invloed van alcohol. Toezicht in de keten is nauwelijks aanwezig en vrijwel altijd wordt alcohol in 17 strijd met de Drank- en Horecawet verkocht . Twee Valleigemeenten (Barneveld en Ede) hebben al voorafgaand aan de regionale samenwerking besloten het aantal keten en hokken in kaart te brengen. De gemeente Barneveld 18 is hiermee al gestart in 2005 en signaleerde 40 keten in de gemeente . Inmiddels is dit aantal 19 bijgesteld tot 28 in 2008 . Ede heeft in 2008 vastgesteld dat er 15 keten binnen de
14
Bieleman e.a., 2006 Van Hoof e.a., 2008 16 Korte, 2007 17 Mulder, 2005 18 a STAP , 2005 19 Mondelinge communicatie met de gemeente Barneveld 15
6
20
gemeentegrenzen zijn . De regionale projectgroep die dit plan heeft voorbereid, heeft opdracht gegeven om voor de ander 5 Valleigemeenten te onderzoeken of er keten zijn en hoeveel. Bureau Intraval heeft na uitgebreid onderzoek vastgesteld dat in de gemeenten Nijkerk, Scherpenzeel en Woudenberg in totaal 12 keten zijn, waarvan 7 ook zijn aangetroffen. Daarnaast zijn 5 keten gevonden waarvan de status onbekend is. In totaal heeft de regio op dit moment te maken met op zijn minst 49 actieve keten. De gemeente Barneveld is tot dusver de enige gemeente die een keetbeleid heeft geformuleerd en dit ook 21 uitvoert. De gemeente Barneveld volgt in dit beleid grotendeels de visienota ‘Keetbeleid’ die door STAP is ontwikkeld.
20 21
Van Poppel & Mulder, 2008 b STAP , 2005
7
3.
Probleemdefinitie en doelstellingen van regionaal beleid
Overmatig drinken op jonge leeftijd brengt schade toe aan mens en maatschappij. Hoe meer er in een land gedronken wordt, des te groter is de schade en des te hoger zijn de maatschappelijke kosten als gevolg van alcoholgebruik. De gevolgen van overmatig gebruik kunnen we indelen in individuele gevolgen en collectieve gevolgen. Individuele gevolgen van drinken op jonge leeftijd kenmerken zich door korte- en lange-termijnrisico’s voor de lichamelijke en de geestelijke gezondheid. Collectieve gevolgen van overmatig alcoholgebruik zien we terug in de vorm van vernielingen van publieke en persoonlijke goederen, geluidsoverlast, alcoholgerelateerde criminaliteit en verkeersdelicten zoals deelname aan het verkeer onder invloed. Alcohol is een middel dat, naast de positieve sociale functie die het in potentie heeft, een aantal duidelijke keerzijden kent. Dit dubbele gezicht van alcoholgebruik maakt het maatschappelijk gezien moeilijk om de keerzijde van alcoholgebruik te bestrijden. De risico’s van schadelijke vormen van gebruik worden nog altijd sterk onderschat. In het publieke debat is er daarom niet zelden een veel grotere ongerustheid over de in omvang veel beperktere drugsproblematiek.
3.1 Projectdoelstellingen Dit regionale projectplan is gericht op het voorkómen van gezondheidschade als gevolg van alcoholgebruik onder jongeren. Daarbij ligt de nadruk op twee deelproblemen. De aandacht gaat uit naar de schade die kan ontstaan als gevolg van het alcoholgebruik van jongeren onder de 16 jaar (de landelijke leeftijdsgrens voor alcoholverkoop). Daarnaast ligt de focus op het terugdringen van gezondheidsschade als gevolg van overmatig alcoholgebruik (binge-drinken) door jongeren vanaf ongeveer 15 jaar dat vooral tijdens uitgaansavonden plaatsvindt. Het project kent de volgende twee hoofddoelstellingen: Opschuiven startleeftijd van alcoholgebruik: Promotie en invoering van de norm onder de 16 geen alcohol. Terugdringen van binge-drinken en dronkenschap onder jongeren tot 24 jaar.
3.2 Operationele doelstellingen Doelstellingen dienen ‘SMART’ te zijn, dat wil zeggen: S: specifiek. Afgestemd op het probleem. M: meetbaar. Effecten moeten inzichtelijk worden gemaakt. A: acceptabel. Een maatschappelijk draagvlak is vereist. R: realistisch, oftewel uitvoerbaar. T: tijdgebonden. Duidelijk moet zijn wanneer resultaten verwacht worden. De hoofddoelstellingen zullen worden uitgewerkt in acht meetbare operationele doelstellingen op basis van duidelijke succescriteria.
8
Vier jaar na de start van het project (2012) willen we het volgende hebben bereikt: 1. Het percentage tweedeklassers (VO) dat de afgelopen maand geen alcohol heeft gedronken, is toegenomen tot 90%. Dat percentage is thans in Ede 70%, in Scherpenzeel 36% en in Barneveld 69%*. 2. Het percentage vierdeklassers (VO) dat de afgelopen maand geen alcohol heeft gedronken, is toegenomen tot 50%**. Dat percentage is thans in Ede 33%, in Scherpenzeel 29% en in Barneveld 30%. 3. Het aantal vierdeklassers (VO) dat de afgelopen maand dronken is geweest, is significant afgenomen tot 10%. Dat percentage is thans in Ede 25%, in Scherpenzeel 25% en in Barneveld 24%. 4. Alle scholen voor voortgezet onderwijs in de regio zijn in 2012 alcoholvrij voor leerlingen. 5. Het aantal alcoholgerelateerde incidenten dat door de politie wordt geregistreerd, is in 2012 significant verminderd (t.o.v. 2008). Het huidige aantal is onbekend en zal begin 2009 op basis van politieregistratie-onderzoek worden vastgesteld. 6. De alcoholreclame waaraan jongeren worden blootgesteld in de publieke ruimte is aantoonbaar beperkt. Alle regiogemeenten hebben een verbod op alcoholreclame op gemeentelijke reclamedragers (abri’s, steigerdoeken, e.d.) opgenomen in het reclamebeleid. 7. Er is sprake van minimaal 50% naleving van de wettelijke leeftijdsgrenzen in supermarkten, verenigingen, slijterijen en horeca (thans 19%)***. 8. Elke gemeente heeft in de Algemeen Plaatselijke Verordening een verbod opgenomen omtrent het verbod van alcoholgebruik op straat. 9. Er is een regionaal keetbeleid ontwikkeld en geïmplementeerd dat gebaseerd is op een afbouw van de bestaande keten en hokken. In 2012 is het aantal bestaande keten en hokken met minimaal 50% afgenomen. Op dit moment zijn 52 actieve keten in beeld. * Deze doelstelling (en doelstelling 2 en 3) zijn gebaseerd op de E-movo studie uitgevoerd door Iriszorg. Op dit moment van schrijven werken niet alle gemeenten met deze methodiek. Uitgangspunt is om gedurende de looptijd van dit project de dataverzameling rondom jeugd en alcohol regionaal meer op elkaar af te stemmen opdat de resultaten van dit project beter kunnen worden gemeten. ** In de doelstellingen is de gemiddelde startleeftijd (uit de regionale projectovereenkomst RSP, 2008) vervangen door het percentage jongeren dat nog niet drinkt op 13/14- en 15/16-jarige leeftijd. Hiertoe is besloten, omdat het bepalen van de startleeftijd van drinken niet mogelijk is op basis van de bestaande Emovo studies. *** Op basis van voortschrijdend inzicht is besloten de doelstelling van 10% verbetering van de naleving uit de regionale projectovereenkomst bij te stellen naar 50% naleving. Andere regioprojecten hebben laten zien dat een verbetering van meer dan 10% haalbaar is.
9
4.
Visieontwikkeling
De WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) concludeert in haar meest recente overzicht van alcoholstudies dat alcoholproblemen het best kunnen worden beoordeeld vanuit de context 22 waaruit zij voortkomen . De context staat in dit geval voor de omgeving van het individu en alle factoren in de omgeving die invloed uitoefenen op zijn of haar drinkgedrag. Belangrijke omgevingsfactoren voor de gebruiker zijn: de prijs van alcohol, het beschikbare assortiment, het aantal plaatsen waar alcohol verkocht wordt, leeftijdsgrenzen en de naleving en handhaving daarvan, de aanwezige promotie van alcohol, normen in de sociale omgeving van het individu en het overheidsbeleid. Wil een preventief overheidsbeleid ten aanzien van alcohol succesvol zijn, dan zal ingezet moeten worden op aanpassing van deze omgevingsfactoren. Een eenzijdige aanpak gericht op slechts één of twee factoren is bovendien gedoemd te mislukken. Preventiestrategieën die gebaseerd zijn op handhaving van regels en wetten, training van verstrekkers, het instellen van diverse alcoholvrije zones en intensieve media-aandacht genereren een werkelijke potentie voor succes, 23 concluderen onderzoekers .
4.1 Effectiviteit van de verschillende methoden Omdat alcoholproblemen vooral tot uiting komen op lokaal niveau en omdat beleid op lokaal niveau concrete handen en voeten kan krijgen, wordt veel waarde gehecht aan een lokale benadering van alcoholpreventie. Van belang daarbij is dat de gekozen lokale preventiemaatregelen wetenschappelijk gefundeerd zijn. De Handleiding Lokaal Alcoholbeleid, in 2007 gepubliceerd in opdracht van het ministerie van VWS, biedt een overzicht van inzetbare 24 effectieve maatregelen voor het lokale alcoholbeleid . Figuur 4. Effectiviteit van alcoholmaatregelen
22
Toegepaste maatregel
Effectiviteit
Minimum leeftijdsgrens voor verkoop Accijnzen Blaastesten in het verkeer Alcoholadvies in de huisartsenpraktijk Handhaving van regelgeving bij verkooppunten Beperken van het aantal verkooppunten van alcohol Beperken van het aantal dagen en tijden van verkoop Alcoholadvies op de spoedeisende hulp Zwangerschapsprogramma’s
+++ +++ +++ +++
Kosten voor implementatie Laag Laag Gemiddeld Gemiddeld
++
Hoog
++
Laag
++
Laag
++
Gemiddeld
+
Hoog
Babor e.a., 2003 Holder, 1999 24 Gascbaranyi & Mulder, 2007 23
10
Toegepaste maatregel
Effectiviteit
Voorlichting op school Promoten van alcoholvrije evenementen (incidenteel) Vrijwillige barcodes verstrekkers
0 0
Kosten voor implementatie Hoog Hoog
0
Laag
Gegevens oorspronkelijk afkomstig uit Babor e.a. 2003.
Alcoholmaatregelen blijken aanzienlijk te verschillen in effectiviteit. Maatregelen die gericht zijn op het terugdringen van de beschikbaarheid van alcoholhoudende drank gelden als de succesvolste instrumenten ter beïnvloeding van het drinkgedrag. Voor de effectiviteit van voorlichting en het organiseren van incidentele alcoholvrije evenementen is minder sterk bewijsmateriaal beschikbaar. Van voorlichting alleen mogen we weinig effect verwachten als het gaat om het beïnvloeden van ongewenst drinkgedrag. Voorlichting heeft wel een ondersteunende functie in het preventiebeleid en kan het publieke draagvlak voor beleid vergroten. Zoals bij veel beleidsterreinen, geldt ook voor het alcoholbeleid, dat een maatregelmix in potentie het meest effectief is.
4.2 Preventiemodel Wetenschappelijke studies laten zien dat een integrale benadering van de problematiek een cruciaal kenmerk is van een effectief alcoholbeleid. Dit komt terug in de theorie van Reynolds (2003). Hij ontwikkelde een heldere, praktijkgerichte aanpak op basis van recente wetenschappelijke inzichten. Deze theorie is voor een gemeente goed bruikbaar. Volgens Reynolds impliceert een effectieve aanpak dat er op drie niveaus interventies dienen te worden ontwikkeld. Hij duidt deze aan als drie beleidspijlers: regelgeving, handhaving en publiek draagvlak. Ook de beleidsmaatregelen die in de recent gepubliceerde Handleiding Lokaal Alcoholbeleid van het Ministerie van VWS worden voorgesteld, zijn gebaseerd op deze drie pijlers. Figuur 5. Kernelementen alcoholpreventie
Handhaving
Regelgeving Preventie
Publiek Draagvlak
Figuur 5 geeft schematisch weer dat deze kernelementen van alcoholpreventie enerzijds uniek, en anderzijds aan elkaar verwant zijn. De basisgedachte achter het preventiemodel is dat alcoholpreventie pas resultaten oplevert als de drie kernelementen worden benut en op elkaar zijn afgestemd.
11
Publiek Draagvlak Publiek draagvlak is een breed concept dat primair bedoeld is om begrip en steun te creëren voor alcoholbeleid. Het beperken van de beschikbaarheid van alcohol, zoals het verhogen van de prijs van alcohol en het beperken van sluitingstijden van de horeca, kan in het algemeen niet rekenen op brede maatschappelijke steun. In elke gemeente zijn partijen die het nut van het beperken van de beschikbaarheid niet inzien of die een tegenstrijdig economisch belang hebben. Publiek draagvlak voor beleid is echter wel noodzakelijk wil het beleid effectief kunnen worden uitgevoerd. De gemeente is immers afhankelijk van verschillende stakeholders (ouders, supermarkten, verenigingen, scholen, politie, etc.) die het beleid in de praktijk moeten brengen. 25
Men onderscheidt in principe 3 elementen van het draagvlakproces : 1) Bij het algemene publiek de kennis en het bewustzijn van de ernst en risico’s van alcoholgebruik vergroten. 2) Het publiek of specifieke doelgroepen bij voortduring informeren over het belang en de inhoud van beleidsmaatregelen. 3) De resultaten van het gevoerde beleid bekend maken. De media dienen strategisch ingezet te worden om een goed beleidsdraagvlak te creëren. De veronderstelling is dat politici, het algemene publiek, professionals, maar zeker ook ouders de risico’s van alcoholgebruik door jongeren nog steeds onderschatten. Tot op heden is er in Nederland nauwelijks sprake geweest van een langjarige, doelgerichte aanpak gericht op ouders. Meestal beperkt men zich tot het organiseren van ouderavonden, die traditioneel matig worden bezocht. Ook lokale professionals als leraren, huisartsen, jongerenwerkers en politie zijn vaak nog niet voldoende bekend met de risico’s en gevolgen van alcoholgebruik op jonge leeftijd. In principe dient elke stakeholder goed geïnformeerd te zijn over nut en noodzaak van het beleid en over de inhoud en de resultaten ervan. Regelgeving De tweede beleidspijler is specifiek gericht op het beïnvloeden van de omgeving van jongeren. Met lokale regelgeving is het mogelijk om de momenteel overvloedige beschikbaarheid van alcohol te beperken. De lokale regelgeving die hiervoor ingezet kan worden, dient afgeleid te worden van de algemene marketingstrategie die gebruikt wordt om een product juist beter beschikbaar te maken voor consumenten. We hebben het over de 4 P’s (prijs, product, plaats en promotie) van de marketingmix. Met deze uitgangspunten in het achterhoofd kunnen gemeenten kijken naar de lokale toepassing van de Drank- en Horecawet. Daar waar de producenten en verkopers van alcohol de 4 P’s gebruiken door producten aantrekkelijk te prijzen, te vernieuwen, op meer plaatsen aan te bieden en flink te promoten, kan de gemeente tegenwicht bieden door te lage prijzen (bijv. tijdens happy hours) tegen te gaan, bepaalde producten niet aan te bieden (bijv. sterke drank), op minder plekken alcohol beschikbaar te stellen en de reclame gericht op jongeren te beperken. De 4 P’s kunnen worden ingezet bij het bepalen van randvoorwaarden voor vergunningen, de wijze waarop regelgeving gehandhaafd wordt en de bevoegdheden die gemeenten hebben gekregen om de beschikbaarheid van het consumptiemiddel alcohol te reguleren. Handhaving Een derde element uit het preventiemodel heeft betrekking op de handhaving van de bestaande alcoholwetgeving voor de verstrekkers van alcoholhoudende drank en de consument. Een belangrijke taak is hierbij weggelegd voor handhavende instanties zoals de politie en de Voedsel en Waren Autoriteit. Zij zijn de officiële toezichthouders op de Nederlandse alcoholwetgeving. Een goed functionerend handhavingsbeleid is een wezenlijk onderdeel van een preventief
25
12
Gascbaranyi & Mulder, 2007
alcoholbeleid, zo blijkt uit internationale ervaringen. Een regel is uiteindelijk zo effectief als de wijze waarop deze gehandhaafd wordt.
4.3 Partners Bij alle drie de pijlers uit het preventiemodel worden stakeholers betrokken. Hieronder verstaan we in dit geval (professionele) organisaties en verenigingen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij het beleid dat voortkomt uit de beleidspijlers voor dit project. Voor alle drie de pijlers zijn de meest relevante partners benoemd. In hoofdstuk 6 zal worden ingegaan op de manier waarop de verschillende partijen betrokken zullen worden bij het projectplan. Figuur 6. Partners
Regelgeving Politie, VWA, supermarkten, verenigingen, gemeenten, horeca, slijters.
Handhaving
Preventie
Politie, Justitie, OM, VWA, gemeenten.
Publiek Draagvlak Scholen, Kerken, GGD, ouders, IVZ*, media, gemeenten.
*IVZ= Instelling voor Verslavingszorg
13
5.
Werkwijze en organisatie
De wijze waarop dit projectplan qua uitvoering georganiseerd is, wordt weergegeven in het onderstaande organogram. De projectorganisatie is gebaseerd op de integrale visie zoals die in het vorige hoofdstuk is weergegeven. In dit hoofdstuk zullen de doelstelling en samenstelling van de verschillende clusters uit het organogram worden toegelicht. In het volgende hoofdstuk zullen de specifieke interventies die onder de verschillende werkgroepen vallen verder worden uitgewerkt.
Regionaal overleg portefeuillehouders
Communicatiestaf
Projectcoördinator gemeenten
Inhoudelijke coördinator
Regionale projectgroep
Werkgroep Regelgeving en Handhaving
Werkgroep Publiek Draagvlak
Werkgroep Keetbeleid
Lokale implementatie groepen
5.1 Regionaal overleg portefeuillehouders Een alcoholbeleid dat is gebaseerd op een beleidsmatige aanpak van de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren vraagt om bestuurlijke besluitvorming op het gebied regelgeving en handhaving. Daarom is deze component in dit projectplan van groot belang. De regionale portefeuillehouders zullen het project niet alleen moeten steunen maar zullen zich ook hard moeten maken voor de noodzakelijke beleidsmatige maatregelen van dit regionale project. Er zal een structurele link moeten zijn tussen de projectcoördinator (en de daaraan verbonden projectgroep en werkgroepen) en de bestuurlijk verantwoordelijken.
14
5.2 Projectcoördinatoren Gezien de omvang van het project, zowel in werkzaamheden als wat betreft de betrokken personen en organisaties, is een sterke ambtelijke coördinator onontbeerlijk. Belangrijke taken van de coördinator zijn: het bijhouden van de financiën, het fungeren als schakel tussen het project en de regiogemeenten, het aansturen van de onderzoeken, het monitoren van de uitvoering van het projectplan, het managen van de interne en externe communicatie en het rapporteren aan de politiek, de gemeenten en de projectgroep over de vorderingen van het project. De ambtelijke coördinator zal wat betreft de uitvoering van de interne en externe communicatie ondersteund worden door een kleine communicatiestaf bestaande uit een aantal communicatiedeskundigen. Zij dragen zorg voor het opstellen van een communicatieplan dat op strategisch en operationeel niveau is uitgewerkt (volgt begin januari). De ambtelijke coördinator zal zeker in het eerste jaar van het project ook ondersteund moeten worden door een inhoudelijk coördinator die ervaring heeft met het uitvoeren van vergelijkbare integrale projecten. De belangrijkste taken van de inhoudelijke coördinator zijn: het op gang helpen van de interne en externe communicatieprocessen (opstellen communicatieplan, persberichten, informatievoorziening voor stakeholders en regelmatige inhoudelijke communicatie naar gemeenten), het ondersteunen van de werkgroepen bij het uitwerken van de interventies, het begeleiden van het onderzoek dat loopt en het ondersteunen van de ambtelijke coördinator bij inhoudelijke vraagstukken. Vanaf of gedurende het tweede uitvoeringsjaar (2010) kan de inhoudelijke en ambtelijke coördinatie geleidelijk in elkaar worden geschoven. Er blijft dan uiteindelijk één regionale projectcoördinator over.
5.3 Werkgroep Publiek Draagvlak De werkgroep heeft als primaire taak het vergroten van het draagvlak voor een effectiever alcoholbeleid in de regio. Creativiteit is daarbij essentieel, evenals het vermogen om de communicatie naar de burgers op een effectieve wijze te stroomlijnen. Een cruciale doelgroep betreft alle volwassen die in hun werk- of privésfeer te maken hebben met jongeren in de leeftijd van 10 tot 15 jaar. Op basis van de omgevingsbenadering kunnen we het meest verwachten van interventies gericht op de ouders van jongeren, de school en de alcoholverstrekkers. De hoge verwachting van de omgevingsbenadering wordt ondersteund door de wetenschappelijke conclusie dat voorlichting aan jongeren zelf niet of nauwelijks effectief is gebleken in het 26 veranderen van drinkgedrag . Samenstelling werkgroep De werkgroep bestaat uit minimaal twee ambtenaren volksgezondheid van de regiogemeenten en één communicatiemedewerker. Daarnaast participeren GGD en de verslavingszorg. Voorzitter van de werkgroep is een medewerker van de GGD. Een van de lokale ambtenaren zal secretaris zijn en zorg dragen voor de verslaglegging en het opstellen van de agenda.
5.4 Werkgroep Regelgeving en Handhaving De werkgroep Regelgeving en Handhaving heeft als primaire taak het ontwikkelen van doelgerichte regelgeving en handhaving die de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren 26
Babor e.a., 2003
15
beperkt. Gemeenten hebben aan de hand van de Drank- en Horecawet diverse mogelijkheden en bevoegdheden om het alcoholbeleid lokaal vorm te geven. De juridische essentie van de lokale bevoegdheden is dat gemeenten de Drank- en Horecawet op verschillende punten kunnen aanscherpen, maar niet kunnen verruimen. Tijdens het regionale vooroverleg over dit projectplan is vastgesteld dat de werkgroep haar prioriteit legt bij het optimaliseren en afstemmen van de volgende zaken: evenementenbeleid, paracommercieel beleid, reclamebeleid, handhaving leeftijdsgrenzen (inclusief bestuurlijke handhaving) en aanpak van dronkenschap. Handhavers weten doorgaans niet in welke mate hun handhavingsinspanningen bijdragen aan de naleving van regels en wetten en aan de oplossing van de achterliggende problemen (Algemene Rekenkamer, 2005). Nalevingsonderzoek heeft daarom een belangrijke plek in de uitvoering van het project. Een belangrijke grondslag voor een effectiever handhavingsbeleid is de bestuurlijke steun vanuit gemeenten. Het is belangrijk te bedenken dat de politie het sluitstuk is van het handhavingsbeleid. De werkgroep Regelgeving en Handhaving is in haar beleidsontwikkeling sterk afhankelijk van gemeentelijke ruggesteun. Samenstelling werkgroep De werkgroep Regelgeving en Handhaving zal bestaan uit minimaal twee ambtenaren openbare orde en veiligheid en één ambtenaar horecazaken. Daarnaast participeren de drie politiedistricten en de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) in de werkgroep. Voorzitter van de werkgroep is een burgemeester uit de regio. Een van de ambtenaren zal secretaris zijn en zorg dragen voor de verslaglegging en het opstellen van de agenda.
5.5 Werkgroep Keetbeleid De werkgroep Keetbeleid heeft een dubbele doelstelling. Enerzijds ontwikkelt zij keetbeleid met die regiogemeenten die te maken hebben met keten, maar nog geen beleid hebben ontwikkeld. Anderzijds probeert ze het nieuw te ontwikkelen beleid regionaal af te stemmen met de gemeenten die al wel beleid hebben en uitvoeren. Uitgangspunt van het keetbeleid is te werken 27 aan een afbouw van de keten volgens de visienota ‘Keetbeleid. Het hokjesdenken voorbij’ . Samenstelling werkgroep De werkgroep Keetbeleid bestaat uit ambtelijke vertegenwoordigers van de betreffende regiogemeenten. Gezien het integrale karakter van de problematiek is het wenselijk ambtenaren van verschillende disciplines te betrekken. Politie en VWA zullen ook werkgroeplid zijn. Voorzitter van de werkgroep is een wethouder uit de regio. Een van de ambtenaren zal secretaris zijn en zorg dragen voor de verslaglegging en het opstellen van de agenda.
5.6 Regionale projectgroep De regionale projectgroep begeleidt en stuurt het alcoholproject. Ze monitort de voortgang en creëert oplossingen voor fundamentele inhoudelijke en procesmatige problemen. Samenstelling projectgroep Voorzitter van de projectgroep is de ambtelijke projectcoördinator. De projectcoördinator verzorgt ook het secretariaat van de projectgroep. Verder vormt de werkgroep een goede beleidsmatige afspiegeling van het gehele project, waarin vanuit elke gemeente een vertegenwoordiger participeert. Dat betekent dat twee ambtenaren openbare orde en veiligheid, twee ambtenaren 27
16
b
STAP , 2005
jeugdbeleid, twee ambtenaren volkgezondheid vergunningverlening deelnemen aan de projectgroep.
en
één
ambtenaar
horecazaken/
5.7 Lokale implementatiegroepen Essentieel voor een goed functionerend regionaal alcoholbeleid is de lokale implementatie ervan. Ervaringen van andere regio’s laten zien dat zonder lokale implementatiestructuur een regionaal alcoholbeleid nooit echt effectief uitgevoerd kan worden. Elke gemeente zal daarom een lokale implementatiegroep moeten formeren om de uitvoering van regionaal ontwikkelde producten en beleidsmodellen tot stand te brengen.
Samenstelling projectgroep Afhankelijk van de gemeenten zal de implementatiegroep groter of kleiner van omvang zijn. Belangrijk is om ook lokaal de integrale afspiegeling van het project te waarborgen. Dat betekent dat ook hier de verschillende disciplines vertegenwoordigd zijn.
17
6.
Werkplan 2009-2011
Op basis van de theorie over effectief alcoholbeleid zoals uitgewerkt in het vorige hoofdstuk en zoals geformuleerd in de landelijke Handleiding Lokaal Alcoholbeleid uitgegeven door het ministerie van VWS, wordt in dit hoofdstuk een regionaal werkplan gepresenteerd voor de periode 2009-2011. Het plan gaat uit van een organisatiestructuur die gebaseerd is op drie werkgroepen (Publiek Draagvlak, Regelgeving & Handhaving en Keetbeleid). Daarnaast is er een regionale projectgroep die de uitvoering van het project begeleidt en monitort. Op de samenstelling van de werkgroepen en de totale organisatiestructuur van dit project wordt ingegaan in het volgende hoofdstuk. Belangrijk uitgangspunt van het werkplan is dat de activiteiten die worden ontwikkeld, uiteindelijk voor het grootste gedeelte lokaal dienen te worden geïmplementeerd (met uitzondering van een deel van de handhaving). De gemeenten dienen daarom rekening te houden met extra lokale middelen en menskracht die noodzakelijk is voor de lokale uitvoering van het werkplan.
6.1 Werkgroep Publiek Draagvlak Eerste jaar 2009: Voorbereiding en publieke start Het eerste jaar zal een opstartjaar zijn waarin organisatorisch de volgende zaken in gang zullen worden gezet: 1. Integraal ouderplan Ouders zijn een steeds belangrijkere doelgroep geworden in de gezondheidscommunicatie over de risico’s van drinken op jonge leeftijd. De landelijke alcoholcampagne van het Ministerie van VWS, uitgevoerd door het Trimbos-instituut, is vrijwel geheel gericht op de ouders van minderjarigen. In het recente verleden was de campagne jarenlang rechtstreeks gericht op jongeren. Ook lokaal zien we deze verschuiving naar de ouders steeds meer optreden. Er wordt thans meer en meer behoefte gevoeld om de doelgroep ouders grootschaliger en effectiever te benaderen. Bovendien worden ouders ook op meer plaatsen (als ervaringsdeskundigen) betrokken bij activiteiten. Het beleid waarbij de ouders hoofdzakelijk via ouderavonden worden benaderd, wordt als te beperkt gezien. Grote delen van de doelgroep ouders worden daarmee niet bereikt. 2. Aanzet tot samenstellen ouderwerkgroep Geïnventariseerd wordt of er een gemeente is waar er onder ouders draagvlak en bereidheid is om in actieve vorm mee te werken aan het aanpakken van de alcoholproblematiek onder jongeren. Er wordt gewerkt aan een opzet en uitvoeringsplan voor dit initiatief. 3. Creëren alcoholvrije schoolomgeving De school is een belangrijke leefomgeving voor tieners waar ze veel tijd doorbrengen. Het is ook een plek waar kinderen, soms voor het eerst, in aanraking kunnen komen met alcoholhoudende drank. Maar is alcohol op school (tijdens feesten/kampen/excursies) wel zo vanzelfsprekend? Het gaat om een riskant product dat wordt aangeboden in een leeromgeving. De discussie over wel of geen alcohol op het schoolfeest zal voor veel schoolleiders herkenbaar zijn. Er zijn reeds scholen die een alcoholvrij beleid voeren en daar goede ervaringen mee hebben. Het is de taak van de werkgroep om in de regio, in samenwerking met de relevante scholen voor voortgezet onderwijs, te streven naar een alcoholvrij schoolbeleid voor scholen waar de overgrote meerderheid van de leerlingen nog geen 16 jaar is.
18
4. Informeren en trainen van professionele alcoholverstrekkers Net zoals ouders beter geïnformeerd kunnen worden over de beste opvoedingsstrategieën, kunnen ook alcoholverstrekkers consequenter worden geïnformeerd over en aangesproken worden op hun beroepsmatige verplichtingen. Voor de paracommerciële verstrekkers is de Instructie Verantwoord Alcoholgebruik (IVA) ontwikkeld, maar deze blijkt lang niet overal te worden uitgevoerd. Sommige gemeenten stimuleren de IVA door deze te subsidiëren en regulier aan te bieden. De regiogemeenten hebben aangegeven hier regionale afspraken over te willen maken. Voor de commerciële verstrekkers zijn ook trainingen ontwikkeld. De werkgroep kan verkennen in welke mate het zinvol is deze uit te voeren. Uitgangspunt moet altijd zijn dat schenkertrainingen niet worden uitgevoerd zonder dat er sprake is van adequate handhaving door VWA en politie. Uit onderzoek weten we dat een bartraining alleen effectief is in combinatie met 28 handhaving .
Tweede jaar 2010: Uitvoeringsfase 1. Werk in uitvoering Het ouderplan wordt uitgevoerd en de lokale ouderwerkgroep begint haar activiteiten. Dat betekent dat interventies en informatieve materialen ontwikkeld worden voor ouders. De werkgroep heeft een budget om deze producten te ontwikkelen. Met de scholen wordt gewerkt aan het tot uitvoering brengen van het alcoholvrije-schoolmodel. Ervaringen van andere scholen worden hierbij nadrukkelijk betrokken (www.alcoholvrijeomgeving.nl). Het plan met betrekking tot alcoholverstrekkers wordt uitgevoerd. 2. Start van ouderparticipatie Een lokale ouderwerkgroep wordt samengesteld om gedurende twee jaar mee te denken over het project en om lokaal activiteiten op te zetten waarbij ouders gemobiliseerd worden om het meest effectieve opvoedkundige gedrag uit te voeren met betrekking tot alcohol. De ouderwerkgroep heeft een eigen budget en wordt secretarieel gesteund door twee leden van de werkgroep publiek draagvlak. De ouderwerkgroep krijgt vooraf goede uitleg over het doel van het project en krijgt de ruimte om zelf activiteiten te ontplooien ten behoeve van het project. De ervaringen uit andere projecten met actieve oudercomités (bijv. Eindhoven en Amersfoort) worden bij de opzet nadrukkelijk meegenomen.
Derde jaar 2011: Continuering uitvoering en evaluatie Naast de continuering van de uitvoering van de activiteiten van de voorgaande jaren is het van belang om in 2011 te evalueren hoe de ontwikkelde interventies zijn uitgevoerd. Vastgesteld kan worden wat goed en minder goed is gegaan en hoe de activiteiten na 2011 bestendigd kunnen worden. Het is van belang goed te informeren bij collega-regio’s die ook ervaringen hebben opgedaan met het creëren van publiek draagvlak.
Activiteiten werkgroep Publiek Draagvlak
2009
2010
2011
Opstellen integraal ouderplan Aanzet ouderwerkgroep Plan alcoholverstrekkers Alcoholvrije schoolomgeving Uitvoering ouderplan Uitvoering plan alcoholverstrekkers Start ouderparticipatie Evaluatie en continuering Elk vakje staat voor een periode van 3 maanden (kwartaal). De gearceerde vakjes geven de periode aan waarin de betreffende activiteit plaatsvindt. 28
Wagenaar e.a., 2005
19
6.2 Werkgroep Regelgeving en Handhaving Eerste jaar 2009: Ontwikkeling regionaal beleid 1. Uitvoering registratieonderzoek i.s.m. STAP Sinds september 2008 is een onderzoeker van STAP samen met de drie politiedistricten van de Valleiregio bezig met de opzet van een onderzoek in het registratiesysteem van de politie. Doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de alcoholgerelateerde incidenten en delicten waar de politie in haar werk tegenaan loopt. Omdat voor dergelijk onderzoek geen voorbeeldmethodiek beschikbaar is, ontwikkelt STAP een model dat de regio vaker kan inzetten om een vergelijking te maken. De methodiek is inmiddels op papier uitgewerkt en zal vanuit de werkgroep moeten worden omgezet in een opdracht aan de databeheerders van de drie districten om een dataselectie en -verzameling uit te voeren. STAP zal de data verder analyseren, zodat de werkgroep de uitkomsten kan gebruiken om hieruit afgeleide, specifieke projectdoelstellingen te formuleren. 2. Ontwikkeling regionaal reclamebeleid Alcoholreclame is bedoeld om het (koop)gedrag van mensen te beïnvloeden. Vooral jongeren blijken gemakkelijk beïnvloed te worden door (alcohol)reclame. Uit onderzoek blijkt dat jongeren al 29 op jonge leeftijd een voorkeur voor merken en producten opbouwen . Verschillende studies hebben aangetoond dat de manier waarop jongeren over een bepaald alcoholmerk denken 30 31 samenhangt met de mate waarin ze alcohol drinken . De landelijke overheid is bezig met het terugdringen van de mate waarin jongeren aan alcoholreclame worden blootgesteld. Plan van het huidige kabinet is om de alcoholreclame op televisie en in bioscopen voor negen uur ’s avonds te verbieden. Gemeenten hebben ook de mogelijkheid een steentje bij te dragen aan deze ontwikkeling en kunnen de alcoholreclame op gemeentelijke reclamedragers zoals bushokjes aanpakken. De regiogemeenten hebben aangegeven de mogelijkheden hiervoor te willen verkennen in de werkgroep. Op deze manier kan een regionale beleidslijn worden gevolgd op die punten waar gemeenten invloed kunnen uitoefen op het reclamebeleid. Na 2010 krijgen gemeente waarschijnlijk de wettelijke bevoegdheid om happy hours en kortingsacties in supermarkt aan banden te leggen. Deze elementen kunnen vanaf 2010 worden opgenomen in het regionale reclamebeleid. 3. Intensiveren handhaving leeftijdsgrenzen Op dit moment is het slecht gesteld met de naleving van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop in de regio (de naleving is minder dan 20%). Het nalevingsonderzoek dat ter voorbereiding van dit 32 onderzoek is uitgevoerd, heeft dit duidelijk zichtbaar gemaakt . Belangrijk doel van de werkgroep is het verbeteren van de naleving van de leeftijdsgrenzen. Intensievere handhaving is een van de 33 meest effectieve instrumenten hiervoor . Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat 34 alcoholverstrekkers minimaal vier keer per jaar gecontroleerd dienen te worden . De werkgroep heeft de taak om samen met de politie en de VWA een Handhavingsplan Leeftijdsgrenzen op te zetten voor de periode 2009-2011 dat gericht is op alle reguliere vergunninghoudende alcoholverstrekkers. Hoewel de capaciteit voor handhaving beperkt is en de gemeenten voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de inzet van de VWA, kan het effect van de handhaving toch vergroot worden 29
Duijvestein, 2003 Dring & Hope, 2001 31 Martin e.a., 2002 32 Van Hoof e.a., 2008 33 Babor e.a., 2003 34 Wagenaar e.a., 2005 30
20
zonder veel extra capaciteit. Door de bestaande handhavingsmethodiek en de resultaten van acties actiever te communiceren vergroot men de pakkans en het bewustzijn bij de verstrekker. Over de handhavingscommunicatie dienen afspraken gemaakt te worden in de vorm van een handhavingscommunicatieplan. Dit plan beschrijft niet alleen hoe en hoe vaak er gecommuniceerd wordt, maar vooral ook wat de toon en inhoud van de communicatie is. Het evenwichtig afwisselen van positieve en negatieve boodschappen wordt daarbij aangeraden. Dat houdt in dat zowel geconstateerde overtreders worden vermeld als zaken die de naleving goed op orde hebben. In 2010 en 2011 zal opnieuw het niveau van naleving worden onderzocht om te kunnen bepalen of de naleving van de leeftijdsgrenzen is verbeterd. 4. Ontwikkeling horecastappenplan Op het moment dat alcoholverstrekkers van de VWA te horen hebben gekregen dat ze de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop hebben overtreden, kan de gemeente aanvullend op de VWA een bestuurlijk handhavingstraject in werking stellen. Verschillende gemeenten werken inmiddels met een horecastappenplan waarbij opeenvolgende overtredingen van de leeftijdsgrens volgens vaste stappen leiden tot bestuurlijke consequenties beginnend bij een schriftelijke waarschuwing en oplopend tot het intrekken van de vergunning. Het is de bedoeling dat het stappenplan straks voor alle drank- en horecavergunninghouders geldt.
Tweede jaar 2010: Ontwikkeling en implementatie 1. Ontwikkeling evenementenbeleid De regiogemeenten hebben alle te maken met organisatoren van evenementen waarbij dikwijls sprake is van alcoholgebruik door jongeren onder de 16 en overmatig gebruik door oudere jongeren. Een gemeente is bevoegd een ontheffing van de Drank- en Horecawet te verlenen voor een evenement van zeer tijdelijke aard (maximaal 12 aaneengesloten dagen). Het verlenen van deze ontheffing is echter geen routinewerk en de gemeente kan aanvullende voorwaarden aan deze ontheffing verbinden. Voorbeelden zijn: een goed werkend controlesysteem voor leeftijdsgrenzen, het gebruik van evenementenbier, een verbod op prijsacties die extra aanzetten tot drinken, etc. Op dit moment is er geen regionale afstemming met betrekking tot de voorwaarden die gemeenten aan een ontheffing verbinden. Om de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren te beperken zal er een regionaal beleidsmodel worden ontwikkeld voor het verlenen van ontheffingen. Onderdelen van het beleidsmodel kunnen zijn: - verkoop van evenementenbier; - maximaal aantal tappunten; - een goed werkend controlesysteem voor leeftijden; - verbod op prijsacties voor alcohol; - vastgestelde taptijden. 2. Paracommercieel beleid Net als bij het evenementenbeleid kan een gemeente aanvullend beleid voeren ten aanzien van de paracommercie. Zo kan een gemeente schenktijden bepalen, een verbod op sterke drank invoeren en eisen stellen ten aanzien van de controle op leeftijden. Tot op heden voert elke regiogemeente haar eigen paracommercieel beleid. Alcohol en jongeren is in dit opzicht bij geen van de gemeenten een speerpunt. De werkgroep heeft de opdracht om te komen tot een beter beleidsmodel waarbij de regelgeving die van toepassing is, regionaal beter is afgestemd. Onderdelen van het beleidsmodel kunnen zijn: - adequaat en regelmatig trainen van (nieuwe) barvrijwilligers (i.s.m. werkgroep publiek draagvlak); - geen alcoholverstrekking tijdens jeugdwedstrijden of -training tot een uur na de wedstrijd/ training; - aanwezigheid van een deugdelijk leeftijdscontrole systeem;
21
- geen alcoholverstrekking tijdens evenementen bedoeld voor jeugd onder de 16 jaar. 3. Ontwikkeling plan aanpak dronkenschap Voor het aanpakken van openbare dronkenschap vanuit het perspectief van de volksgezondheid is nog nauwelijks jurisprudentie ontwikkeld. De politie kan openbare dronkenschap pas aanpakken als een persoon in het openbaar in kennelijke staat van dronkenschap verkeert en er tevens sprake is van bepaalde vormen van overlast. Het probleem is, dat bij jongeren onder de 16 jaar deze dronkenschap zich niet altijd opvallend en dus zichtbaar manifesteert (je ziet niks aan ze totdat ze letterlijk omvallen), terwijl er wel sprake kan zijn van zeer fors alcoholgebruik. De werkgroep krijgt als taak om binnen de bestaande wettelijke kaders een methodiek te ontwikkelen die bruikbaar is om het probleem van openbare dronkenschap tijdens uitgaansavonden toch actief aan te pakken. Aanknopingspunten zijn controles op rijden onder invloed op brommers en scooters, maar ook op de fiets. Een andere mogelijkheid is het vrijwillig laten blazen van jongeren en het koppelen van een educatieve maatregel gericht op de ouders van de jongeren die boven een vastgesteld promillage blazen (model regio Eindhoven). Daarnaast kan het doortappen aan dronken klanten in 35 de horeca beter worden aangepakt. Er is een onderzoeksprotocol ontwikkeld om doortappen lokaal en regionaal in kaart te brengen. Aan de hand van de lokale en regionale doortapcijfers kan een actieplan worden ontwikkeld in samenwerking met de VWA.
Derde jaar 2011: Evaluatie en continuering In het derde jaar zijn alle interventies vanuit de werkgroep Regelgeving en Handhaving ontwikkeld en is het zaak de werkwijze te evalueren en te continueren daar waar dat mogelijk en zinvol is. Een belangrijk onderdeel van de evaluatie is het in kaart brengen van de door de regiogemeenten geïmplementeerde beleidsmodellen die de werkgroep heeft opgeleverd. In dit laatste projectjaar zal ook moeten worden nagedacht over hoe nu verder na 2011 en welke organisatiestructuur nodig is om de ontwikkelde integrale aanpak structureel door te kunnen zetten.
Activiteiten werkgroep Regelgeving en Handhaving
2009
2010
2011
Uitvoering registratieonderzoek i.s.m. STAP Ontwikkeling regionaal reclamebeleid Ontwikkeling opzet handhaving leeftijdsgrenzen + handhavingscommunicatieplan Uitvoering handhaving leeftijdsgrenzen Ontwikkeling horecastappenplan Ontwikkeling evenementenbeleid Ontwikkeling paracommercieel beleid Nalevingsonderzoek Ontwikkeling plan aanpak openbare dronkenschap Uitvoering handhaving openbare dronkenschap Evaluatie en continuering Elk vakje staat voor een periode van 3 maanden (kwartaal). De gearceerde vakjes geven de periode aan waarin de betreffende activiteit plaatsvindt.
35
22
Het protocol, ontwikkeld door STAP en Universiteit Twente, is begin 2009 beschikbaar
6.3 Werkgroep Keetbeleid Eerste jaar 2009: Probleemanalyse en visiebepaling Het eerste jaar staat in het teken van het analyseren van de huidige situatie. Dit gebeurt aan de hand van het keetonderzoek dat recentelijk is uitgevoerd door Intraval en aan de hand van de lokale onderzoeken die eerder zijn uitgevoerd door STAP in Barneveld en Ede. Duidelijk zal moeten worden welke gemeenten wel en niet participeren in de ontwikkeling van een regionaal keetbeleid. Niet alle gemeenten hebben met keten te maken. Voor zover bekend hebben de gemeenten Wageningen en Renswoude geen permanent actieve keten. In het eerste jaar zal ook de visie op een regionaal keetbeleid moeten worden ontwikkeld. Uitgangspunt hierbij vormt de visienota ‘Keetbeleid: Het hokjesdenken voorbij’ uitgegeven door STAP. De visienota is gebaseerd op een afbouwbeleid van keten. Ze adviseert bestaande keetgroepen onder voorwaarden nog 5 jaar te laten bestaan, maar nieuwe keten niet toe te staan. De visienota vormt een praktisch beleidsmodel dat de valleiregio kan gebruiken bij het te ontwikkelen keetbeleid. De gemeenten zullen een eigen regionaal model ontwikkelen dat aansluit op de regionale probleemanalyse. De ervaringen die de gemeente Barneveld hiermee heeft opgedaan, zullen hierbij worden meegenomen. We adviseren de werkgroep een aantal lokale stakeholders (keeteigenaren of ouders van keetbezoekers) te consulteren bij de ontwikkeling van het keetbeleid om verzet tegen het gemeentelijk optreden zo veel mogelijk te beperken. Ervaringen uit andere gemeenten hebben laten zien dat het ontbreken van een draagvlak voor dit beleid een goede implementatie behoorlijk in de weg kan staan. Tweede jaar 2010: Implementatie Het tweede jaar is het implementatiejaar voor de werkgroep Keetbeleid. Het regionale plan zal door de participerende gemeenten moeten worden ingevoerd. Regionale ondersteuning van politie, VWA of gezondheidsorganisaties zal hierbij noodzakelijk zijn. Een gemeentelijke of intergemeentelijke startbijeenkomst zal worden georganiseerd om ouders en jongeren te informeren over het voorgenomen keetbeleid.
Derde jaar 2011: Evaluatie van het keetbeleid Het derde jaar heeft tot doel om de ervaringen die in de afgelopen twee jaar zijn opgedaan te evalueren opdat een duurzaam beleidsplan kan worden ontwikkeld voor de jaren erna. Er wordt daarmee een aanzet gegeven tot bestendiging van de ervaringen die als het meest doelmatig worden beschouwd.
Activiteiten werkgroep Keetbeleid
2009
2010
2011
Probleemanalyse en visiebepaling Organisatie startbijeenkomst(en) Implementatie/uitvoering beleid Evaluatie en continuering Elk vakje staat voor een periode van 3 maanden (kwartaal). De gearceerde vakjes geven de periode aan waarin de betreffende activiteit plaatsvindt.
6.4 Regionale projectgroep Een regionale projectgroep begeleidt en stuurt het alcoholproject (zie paragraaf 6.6). De projectgroep komt voort uit de bestaande werkgroep die tot begin 2009 de ontwikkeling van dit
23
projectplan en de uitvoering van de vooronderzoeken begeleid heeft. De projectgroep zal ook gedurende de uitvoering tussen 2009-2011 deze functie behouden. Een belangrijke taak van de projectgroep is het monitoren van de voortgang van het project. Omdat het preventieproject gebaseerd is op een beperking van de beschikbaarheid van alcohol voor jongeren (o.a. in keten, scholen, alcoholverstrekkingspunten, evenementen en thuis) is het zaak de daadwerkelijke implementatie hiervan goed te monitoren. De projectgroep stuurt daarom het jaarlijks implementatieonderzoek aan dat in 2010 en 2011 uitgevoerd zal worden. De projectgroep organiseert een publieke startconferentie voor het project en een jaarlijks terugkerende regionale informatiebijeenkomst. Aan het eind van 2011 evalueert zij in welke mate de projectdoelstellingen zijn behaald en formuleert zij samen met de werkgroepen de voorwaarden voor continuering en bestendiging van de gerealiseerde resultaten.
Activiteiten regionale projectgroep
2009
2010
2011
Startbijeenkomst Implementatieonderzoek Jaarlijkse regionale informatiebijeenkomst Begeleiding en aansturing project Evaluatie projectdoelstellingen en formulering plan voor na 2011 Elk vakje staat voor een periode van 3 maanden (kwartaal). De gearceerde vakjes geven de periode aan waarin de betreffende activiteit plaatsvindt.
24
7.
Financiën
Hieronder wordt een begroting gepresenteerd van het project voor de periode 2008-2011.
Voorbereidingskosten 2008 Totaal
€ 100.440,-
Eerste jaar 2009 Werkgroep Publiek Draagvlak
€ 10.000,-
Werkgroep Regelgeving en Handhaving
€ 10.000,-
Werkgroep Keetbeleid
Algemeen Kosten projectcoördinator (ambtelijk) (0,4 fte) Kosten projectcoördinator (inhoudelijk) (0,4 fte) Bureaukosten (o.a. organisatie startbijeenkomst, uitvoering communicatieplan) Totaal 2009
€ 5.000,-
€ 35.000,35.000,30.000,-
€ 125.000,-
Tweede jaar 2010 Werkgroep Publiek Draagvlak
€ 40.000,-
Werkgroep Regelgeving en Handhaving
€ 20.000,-
Werkgroep Keetbeleid
€ 15.000,-
Algemeen Kosten projectcoördinator (ambtelijk) (0,4 fte) Kosten projectcoördinator (inhoudelijk) (0,4 fte) Bureaukosten (o.a. organisatie informatiebijeenkomst, uitvoering communicatieplan) Nalevingsonderzoek Implementatieonderzoek Totaal 2010
€ 35.000,35.000,30.000,25.000,16.000,€ 216.000,-
Derde jaar 2011 Werkgroep Publiek Draagvlak
€ 15.000,-
25
Werkgroep Regelgeving en Handhaving
€ 15.000,-
Werkgroep Keetbeleid
€ 10.000,-
Algemeen Kosten projectcoördinator (ambtelijk) (0,4 fte) Kosten projectcoördinator (inhoudelijk) (0,4 fte) Bureaukosten (o.a. organisatie informatiebijeenkomst, uitvoering communicatieplan) Nalevingsonderzoek Implementatieonderzoek Totaal 2011
26
€ 35.000,35.000,25.000,25.000,16.000,€ 176.000,-
Begroting totale project Kosten project 2008-2011 Totaal 2008 Totaal 2009 Totaal 2010 Totaal 2011 Totale kosten
Financiering 2008-2011 Bijdrage provincie Bijdrage gemeenten Totale financiering
€ 100.440,125.000,216.000,176.000,€ 617.440,==========
€ 289.600,327.840,€ 617.440,==========
Toelichting 1. Niet meegenomen in de begroting is de gemeentelijke inzet in de vorm van ambtelijke en bestuurlijke uren en overheadkosten. Aangenomen wordt dat hierin kan worden voorzien op basis van prioritering van werkzaamheden. Hieronder vallen de uren van de gemeentelijk werkgroep- en stuurgroepleden voor het bijwonen van de werkgroepen, reiskosten, printkosten en secretariële ondersteuning. Per gemeente wordt gemiddeld 5 uur ambtelijke inzet (per deelnemer aan een werkgroep) per maand begroot (exclusief reistijd). Voor de drie gemeentelijke secretarissen is dit 8 uur (exclusief reistijd). Daarnaast zal ambtelijke inzet dienen te worden geleverd bij het uitwerken van de activiteiten in de vorm van beleidsmodellen en specifieke plannen. We gaan ervan uit dat elke gemeente jaarlijks op zijn minst inzet levert voor de uitwerking van één activiteit. Voor deze taak kan minstens 40 uur extra inzet worden begroot op jaarbasis. 2. De kosten van deelname van regionale en lokale instellingen aan de werkgroepen en de stuurgroep zijn evenmin opgenomen in de begroting. Uitgangspunt is dat deze kosten op basis van de reguliere subsidie kunnen worden verrekend. Voor kosten van extra inzet voor projecten of producten is in de begroting deels ruimte gereserveerd. Daarnaast moet er rekening worden gehouden met lokale implementatiekosten voor de uitvoering van specifieke activiteiten. 3. Gemeenten kunnen desgewenst financieel extra bijdragen ten behoeve van een uitgebreidere lokale implementatie. 4. De werkgroepen kunnen zelf bepalen hoe ze hun budget willen besteden. Voor alle werkgroepen geldt dat in 2010 de meeste financiële middelen beschikbaar zijn. In dit ‘implementatiejaar’ zullen ook de meeste activiteiten worden uitgevoerd. De werkgroep kan het budget ook gebruiken om extra expertise in te schakelen (bijv. een jurist voor de werkgroep Regelgeving en Handhaving).
27
Literatuur
28
Algemene Rekenkamer (2005). Handhaven en gedogen. Brief van de Algemene Rekenkamer. Den Haag: Algemene Rekenkamer.
Anderson, P. & Baumberg, B. (2006). Alcohol in Europe. London: Institute of alcohol studies.
Babor, T. e.a. (2003). Alcohol. No Ordinary Commodity. Oxford: Oxford University Press.
Bieleman, B., Kruize, A. & Nienhuis, A. (2006). Monitor alcoholverstrekking jongeren 2005. Naleving leeftijdsgrenzen 16 en 18 jaar Drank- en Horecawet: metingen 1999, 2001, 2003 en 2005. Groningen: Intraval.
Cooper, M.L., Peirce, R.S. & Huselid, R.F. (1994). Substance Use and Sexual Risk Taking among Black Adolescents and White Adolescents. Health & Psychology 13 (3), pp. 251-262.
Dring, C. & Hope, A. (2001). The Impact of Alcohol Advertising on Teenagers in Ireland. Galway: The Health Promotion Unit, Department of Health and Children, Ireland.
Duijvestein, H.H. (2003). Voorbij label en lifestyle. Jongerenmarketing in volwassen perspectief. Den Haag: Stichting Maatschappij en Onderneming.
Gascbaranyi, M. & Mulder, J. (2007). Handleiding Lokaal Alcoholbeleid. Den Haag: VWA.
Grunbaum, J.A. e.a. (2002) Youth Risk Behavior Surveillance: United States, 2001. MMWR: Morbidity and Mortality Weekly Report 51 (SS0 4), pp 1-62.
Hingson, R.W., Heeren, T. & Winter, M.R. (2006). Age at Drinking Onset and Alcohol Dependence. Archives of Pediatrics and Adolescents Medicine 160, pp. 739-746.
Holder, H.D. (1999). Alcohol and the Community. A Systems Approach to Prevention. Cambridge: Cambridge University Press.
Korte, J. (2007). Alcoholgebruik bij middelbare scholieren in Twente. Prevalentie, determinanten en de rol van keten. Enschede: Tactus Verslavingszorg.
Lemmers, L. (2001). Alcohol en de hersenen (concept juni 2001). Woerden: NIGZ.
Martin, S.E. e.a. (2002). Alcohol Advertising and Youth. Alcoholism. Clinical and Experimental Research 26 (6), pp. 900-906.
Ministerie van VWS (2007). Hoofdlijnenbrief Alcoholbeleid 20 november 2007. Den Haag: ministerie van VWS.
Monshouwer, K., Verdurmen, J.E.E., Dorsselaer, S.A.F.M. van, Smit, E., Gorter, A.F. & Volleberg, W.A.M. (2008). Jeugd en Riskant Gedrag 2007. Kerngegevens uit het Peilstationonderzoek Scholieren. Roken, drinken, drugsgebruik en gokken onder scholieren vanaf tien jaar. Utrecht: Trimbos-instituut.
Mulder, J. (2005). Indrinken op eigen erf. Landelijk veldonderzoek naar jongerenontmoetingsplekken in een semi-particuliere omgeving. Utrecht: STAP.
Rexwinkel, H., De Jong, N. & Dezentjé, J. (2008). Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren. Arnhem: GGD Gelderland-Midden.
Reynolds, R.I. (2003). Building Confidence in Our Communities. London: London Drug Policy Forum.
STAP (2005). Alcoholgebruik en veiligheid binnen semi-pariculiere setting. Utrecht: STAP.
STAP (2005). Keetbeleid. Het hokjesdenken voorbij. Utrecht: STAP.
Van der Vorst, H., Engels, C.M.E., Meeus, W., Dekovic, M. & Van Leeuwe, J. (2006). The Role of Alcohol-Specific Socialization in Adolescents’ Drinking Behaviour. Nijmegen: Radboud Universiteit.
Van Hoof, J.J., Mulder, J. & Baas, N. (2008). Alcoholverstrekking aan jongeren onder de 16 jaar in Regio De Vallei. Utrecht: STAP.
Van Poppel, D. & Mulder, J. (2008). Keten in Ede. Utrecht: STAP.
a b
Wagenaar, A.C., Toomey, T.L. & Erickson, D.J. (2005). Complying with the Minimum Drinking Age. Effects of Enforcement and Training Interventions. Alcoholism. Clinical and Experimental Research 29 (2), pp. 255-262.
Overige bronnen: www.alcoholinfo.nl
29