Programmabegroting 2016 – 2019 Datum 10 november 2015 Bezoekadres Gemeente Reusel-De Mierden Kerkplein 3 5541 KB Reusel Postadres Postbus 11 5540 AA Reusel Inlichtingen Telefoon 0497-650650 E-mail:
[email protected]
1
Inhoudsopgave Aanbiedingsbrief ................................................................................................................................... 3 1. Visie, coalitieprogramma en prioriteiten ......................................................................................... 5 2. Uitgangspunten en begrotingsbeeld 2016-2019 ............................................................................ 7 3. Paragrafen ........................................................................................................................................ 11 3.1. Bedrijfsvoering ................................................................................................................................ 11 3.2. Lokale heffingen ............................................................................................................................. 13 3.3. Weerstandsvermogen en risicobeheersing .................................................................................... 15 3.5. Verbonden partijen ......................................................................................................................... 25 3.6. Onderhoud kapitaalgoederen ......................................................................................................... 29 3.7. Grondbeleid .................................................................................................................................... 31 3.8. Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen (VOB) ............................................................................... 35 4. Programma’s in 2016 ...................................................................................................................... 37 Programma 1: Openbare ruimte en veiligheid ....................................................................................... 39 Programma 2: Milieu ............................................................................................................................. 43 Programma 3: Ruimtelijke ordening en bouwen ................................................................................... 45 Programma 4: Burgers en bedrijven ..................................................................................................... 49 Programma 5: Scholing en vorming ...................................................................................................... 53 Programma 6: Welzijn ........................................................................................................................... 57 Programma 7: Werk, inkomen en gezondheidszorg ............................................................................. 63 Programma 8: Bestuur en ondersteuning ............................................................................................. 67 Programma 9: Algemene dekkingsmiddelen ......................................................................................... 71 BIJLAGEN............................................................................................................................................. 73 Bijlage 1. Verschillenanalyse ................................................................................................................. 75 Bijlage 2. Nieuw beleid .......................................................................................................................... 77 Bijlage 3. Productenmatrix Lasten en Baten ......................................................................................... 85 Bijlage 4. Totaal van lasten en baten per programma .......................................................................... 91 Bijlage 5. Niet haalbare VOB-maatregelen ........................................................................................... 93 Bijlage 6. Afkortingenlijst ....................................................................................................................... 95
2
Aanbiedingsbrief Graag presenteren we u de Programmabegroting 2016-2019. Deze Programmabegroting ligt voor in een tijdsperiode, waarin sprake is van economisch herstel. Het consumentenvertrouwen stijgt weer en de economie groeit. Dit is goed om te kunnen constateren. Echter, tegelijkertijd zijn er nog veel macroeconomische onzekerheden te benoemen, die van invloed kunnen zijn op onze toekomst. En daarmee indirect op deze lokale Programmabegroting en het meerjarenperspectief. Binnen deze context vragen we u dan ook deze Programmabegroting 2016-2019 te beschouwen. Het resultaat Lokaal hebben we de afgelopen jaren onze verantwoordelijkheid genomen. Als resultaat daarvan leggen we u nu een sluitend meerjarenperspectief voor. Daarvoor was het nodig om keuzes te maken. Dit hebben we gedaan. Samen met uw raad hebben we dit onder andere vorm en inhoud gegeven middels het project Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigingen (VOB). Dit werpt nu deels zijn vruchten af. Toch is dit niet de enige oorzaak van een sluitend meerjarenperspectief. De algemene uitkering draagt ook bij aan een positiever beeld. Door herverdeling binnen het gemeentefonds hebben vooral de kleinere gemeenten een voordeel. Een derde oorzaak van dit sluitend meerjarenperspectief, die wel eens onderbelicht blijft, is het innovatieve en creatieve vermogen van onze inwoners en partners. Als college spelen we daar bewust op in. Mooi voorbeeld is dat we per half mei 2015 gestart zijn met een nieuwe vorm van hulp bij het huishouden. Naast de maatwerkvoorziening ‘hulp bij het huishouden’, bieden we nu ook huishoudelijke ondersteuning als algemene voorziening aan. In goede samenwerking met onze ketenpartners is dit product tot stand gekomen, waarbij we ook de HHT-gelden (HHT = Huishoudelijke Hulp Toelage) vanuit de landelijke overheid een plaats hebben kunnen geven. Hierdoor is er sprake van een ‘win-win’-situatie. Meer werknemers bij de zorgaanbieder in de cao en tegelijkertijd een transformatie van dure zorg naar goedkope zorg. Onze koers Als college kiezen wij nu en in de toekomt voor een sociaal en economisch aantrekkelijk Reusel-De Mierden; we gaan het SAMEN DOEN! Concreet doen we dit door onze inwoners mee te laten denken over toekomstig beleid en de uitvoering daarvan samen ter hand te nemen. Overheidsparticipatie is hierbij het uitgangspunt, met de gemeente als partner en niet meer vanzelfsprekend als regisseur. Wij maken deze keuze omdat we als college nadrukkelijk geloven in de kracht van onze inwoners en partners. Zij zijn de ervaringsdeskundigen en zij weten wat er leeft. Ons past bescheidenheid en een meer volgzame en ondersteunende rol. Uw gevraagde inzet Uw raad vragen we deze ingeslagen koers te ondersteunen. De komende jaren willen we dit samen met u, onze partners en onze inwoners succesvol verder vorm gaan geven. Dit echter wel binnen het voorgelegde kader van financiële stabiliteit.
Wij wensen u veel leesplezier toe!
Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden, de secretaris (wnd.), de burgemeester, Drs. J.H.J. Sanders H.A.J. Tuerlings.
3
4
1.
Visie, coalitieprogramma en prioriteiten
In september 2013 is de integrale toekomstvisie 2030 ‘Gezamenlijk, Grenzeloos en Groen’ vastgesteld, welke gebouwd is op het fundament van onze missie ‘Samen in beweging’. Deze toekomstvisie beschrijft op hoofdlijnen waar we als gemeenschap van Reusel-De Mierden willen staan in 2030. De visie is vorm gegeven in een flexibel parapludocument wat bestaat uit 12 nauwelijks gedetailleerde toekomstambities. Nieuwe beleidsvorming zal geplaatst moeten worden onder het parapludocument. Coalitieprogramma 2014-2018 In het coalitieprogramma spreken we niet meer van een beleid wat gericht is op de diverse doelgroepen. We gaan er vanuit dat elke jeugdige inwoner moet kunnen opgroeien als een volwaardig burger, iedereen naar behoefte moet kunnen deelnemen aan de samenleving en hier naar vermogen in investeert. Dit betekent concreet dat de samenleving ondersteunt waar inwoners het nodig hebben en elke inwoner zijn/haar steentje bijdraagt aan de diverse noodzakelijke (ondersteunings)processen. De lokale overheid (lees de gemeentelijke organisatie) is partner in deze netwerksamenleving en zal als gelijkwaardige partner functioneren binnen de verschillende maatschappelijke verbanden. Tevens zijn we met zijn allen beland in een noodzakelijk verandertraject welke zijn oorsprong heeft in tal van maatschappelijke ontwikkelingen die zich in rap tempo voordoen. Vandaag de dag is niet alles meer maakbaar gezien de schaarste op het gebied van de financiële middelen. Tevens ervaren inwoners een kloof tussen beleidsvoornemens en uitvoering en zijn zij kritisch op de vele ondoorzichtige bureaucratische overheidsprocessen. Ook de roep bij inwoners om meer regie bij het inrichten van de eigen leefwereld vraagt om een heroriëntatie op onze werkzaamheden en dienstverlening. Gezien het bovenstaande moet ingezet worden op deregulering, een overheid die moet leren los te laten en gaat voor verbinding en creëren. Meer aandacht moet uitgaan naar processen van interactieve beleidsvorming met inwoners en betrokken partners. Deze beleidsvorming zal meer en meer gefragmenteerd en pragmatisch moeten plaatsvinden, afgestemd op de directe leefwereld van de inwoners en geëvalueerd worden aan de resultaten van de concrete uitvoeringsplannen die samen met de inwoners zijn vormgegeven. Hierbij is het belangrijk om het voorzieningenniveau niet alleen samen inhoud te geven, maar ook gezamenlijk garant te staan voor de houdbaarheid en duurzaamheid van de voorzieningen voor de toekomst. Wij gaan voor een voorzieningenniveau dat passend is voor onze kernen en in goede balans is met het financieel huishoudboekje van onze gemeente. Onze aandachtpunten richten zich mede op: een goede invoering van de decentralisaties binnen het sociale domein, waarbij inwoners die ondersteuning nodig hebben deze ook op maat ontvangen; het versterken van het informele veld binnen de kernen, zodat meer eigen regie en redzaamheid mogelijk zijn; een inrichting van het centrumplan Reusel, waarbij verschillende functies elkaar versterken; bouwen binnen alle kernen van de gemeenten en op het bedrijventerrein; het handen en voeten geven aan het proces van interactieve beleidsvorming; aandacht voor het algehele welzijn van onze inwoners in directe relatie met de intensieve veehouderij. SAMEN IN BEWEGING……..SAMEN DOEN
5
6
2.
Uitgangspunten en begrotingsbeeld 2016-2019
2.1. Uitgangspunten In deze paragraaf staan de uitgangspunten, die bij de samenstelling van de begroting 2016-2019 zijn gehanteerd. Vanzelfsprekend sluiten deze zoveel mogelijk aan bij de uitgangspunten, zoals die in de Perspectiefnota zijn vastgesteld. 1. Bestaand beleid inclusief de bezuinigingsmaatregelen uit de begroting 2015-2018 Het vertrekpunt wordt gevormd door ongewijzigd beleid, inclusief de bezuinigingsmaatregelen, zoals opgenomen in de begroting 2015-2018. Bij de behandeling van de begroting 2015-2018 in november 2014 is de VOB-taakstelling door uw raad geactualiseerd en meer realistisch gemaakt. Er is in de nu voorliggende begroting een nog te realiseren bezuinigingstaakstelling opgenomen van € 185.000. De ambitie is om de totale taakstelling uiterlijk in 2018 gerealiseerd te hebben. 2. Personeelsbudget In de begroting 2016-2019 zal de huidige formatieomvang het belangrijkste uitgangspunt zijn. De loonkostenontwikkeling op basis van de Car/Uwo moet vanzelfsprekend worden gevolgd. Daarnaast zijn algemene salariskostenontwikkelingen van invloed op de personeelskosten. Voor de salariskosten houden wij in de meerjarenramingen rekening met het percentage, dat in de meicirculaire wordt gehanteerd voor loonkostenstijgingen. Dat is 2%. Dit uitgangspunt neemt overigens niet weg dat gaandeweg inzichten kunnen wijzigen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de verhouding tussen taken en prioriteiten in relatie tot de aanwezige personele capaciteit. In het geval dit in budgettaire zin niet past, zullen wij bij uw raad daarop terugkomen. 3. Inflatie De begroting wordt opgesteld op basis van lopende prijzen, dat wil zeggen dat rekening wordt gehouden met prijsontwikkelingen (inflatie). De meicirculaire houdt inflatiecijfers aan voor de berekening van de hoogte van de algemene uitkering. Het is dan ook voor de hand liggend om in de meerjarenbegroting dezelfde percentages te hanteren. Dit is 0,8% voor materiële kosten en 1% voor specifieke overheidskosten. 4. Rente Voor de rekenrente (kapitaallasten) gaan we uit van 4%. Hoewel de marktrente op dit moment een historisch laag niveau heeft, gaan wij niet over tot verlaging van de rekenrente. De rekenrente moet namelijk niet uitsluitend op de marktrente gebaseerd zijn, maar meer op de gemiddelde rente van langlopende schulden. Dit gemiddelde ligt momenteel rond de 2,5%, maar dat percentage wordt in gunstige zin beïnvloed door laagrentende middellange termijn leningen met een looptijd tussen 3 en 5 jaren, terwijl de hoger rentende leningen niet vervroegd aflosbaar zijn. Er van uit gaande dat de komende jaren onder invloed van een aantrekkende economie de inkomsten uit grondverkopen toe zullen nemen, zullen die middellange termijn leningen niet geherfinancierd hoeven te worden. Dat leidt dan tot een lagere schuldpositie en een lager bedrag aan te betalen rente. Tegelijkertijd zal daardoor de gemiddelde rente wel stijgen omdat de invloed van de laagst rentende leningen wegvalt. Overigens verdient het geen aanbeveling om de rekenrente veelvuldig aan te passen, omdat dat op productniveau leidt tot een schommelend begrotingsbeeld, terwijl het effect op de totale begroting nihil is. Tot slot kan vermeld worden dat we met 4% nog steeds in de lijn liggen met de overige Kempengemeenten. In tijden van toenemende samenwerking is dat ook een factor die mee mag wegen. 5. Algemene uitkering In de begroting 2016-2019 is de algemene uitkering opgenomen op basis van de septembercirculaire 2015. Ook dit jaar is de ontwikkeling van de algemene uitkering van bijzonder belang voor het begrotingsbeeld. Dat komt omdat in de meicirculaire 2015 de effecten van het zgn. groot onderhoud op het gemeentefonds zijn verwerkt. Bovendien heeft de ombouw van de decentralisatie-uitkeringen sociaal domein (de 3D) van het historisch verdeelmodel naar het objectief verdeelmodel zijn beslag gekregen. Deze herverdeling leidt uiteraard tot voordeelgemeenten en nadeelgemeenten. In het algemeen hebben de kleinere gemeenten voordeel bij de herverdeling. De nadeelgemeenten worden 7
gedurende enkele jaren gedeeltelijk gecompenseerd voor het nadeel. Daarom zullen de voordeelgemeenten hun voordeel ook gefaseerd krijgen. De herverdeeleffecten zijn verwerkt in de meicirculaire 2015. Voor een deel van het groot onderhoud is er echter nog geen duidelijkheid. Dat betreft vooral de herverdeling binnen het cluster VHROSV (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Stedelijke Vernieuwing). Vanwege die onduidelijkheid en in afwachting van de uitkomsten van nader onderzoek is slechts 33% van de herverdeling van dit cluster verwerkt in de algemene uitkering. In de meicirculaire 2016 zullen dus nog nadere effecten van het groot onderhoud worden verwerkt. 6. Belastingen en heffingen Ten aanzien van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing wordt een kostendekkende tariefstelling aangehouden, waarbij voor de rioolheffing het VGRP als basis is genomen voor de lasten en voor de tariefstijgingen. Verschillen worden geëgaliseerd via de egalisatievoorziening riolering. Voor de OZB-opbrengst gaan wij in de komende begrotingsperiode vooralsnog uit van uitsluitend een correctie met het inflatiepercentage (0,8%). Behalve de inflatieaanpassing vindt zoals altijd aanpassing plaats op basis van de waardeontwikkeling. Om te kunnen komen tot een gelijkblijvende opbrengst zal bij dalende waardes sprake zijn van hogere tarieven en bij stijgende waardes zal sprake zijn van een daling van de tarieven. Het streven is om de toeristische sector op een vroeg tijdstip te infomeren over eventuele tariefstijgingen. Daarom zijn in de perspectiefnota de uitgangspunten vastgelegd voor de verhoging van de toeristenbelasting. Vorig jaar heeft uw raad bepaald dat de gemeente Reusel-De Mierden een tarief nastreeft dat ligt aan de onderkant van de tarieven in de gemeenten in de directe omgeving. In 2015 geldt een tarief van € 1,10 per overnachting. Het genoemde uitgangspunt is aanleiding om een inhaalslag te plegen en voor 2016 een tarief voor te stellen van € 1,25 per overnachting. Voor de Woonforensenbelasting is de aanpassing bepaald op 5%. Voor de leges geldt het uitgangspunt van kostendekkendheid. Winst maken op samenhangende groepen van leges is niet toegestaan. Vooralsnog wordt alleen gerekend met inflatiecorrectie, maar vanuit het uitgangspunt van kostendekkendheid kunnen sommige tarieven tot andere uitkomsten leiden. 7. Basisgegevens Aantal inwoners Aantal inwoners jonger dan 20 jaar Aantal inwoners 65 jaar en ouder Verblijfsobjecten met woonfunctie Verblijfsobjecten met logiesfunctie
01-01-15 12.780 2.849 2.039 5.264 235
01-01-16 12.810 2.849 2.044 5.264 235
01-01-17 12.840 2.849 2.049 5.274 235
01-01-18 12.870 2.849 2.054 5.284 235
01-01-19 12.900 2.849 2.059 5.294 235
2.2. Methodiek De meerjarenbegroting wordt op basis van lopende prijzen vastgesteld. Dit wil zeggen dat in de verschillende jaren de verwachte inflatie, loonontwikkelingen en inkomensmutaties verwerkt zijn. Resultaat is een begroting die een reëler inzicht in het meerjarenperspectief geeft. De begroting maakt onderscheid tussen structurele en incidentele middelen. Structurele middelen zijn jaarlijks terugkerende middelen. Incidentele middelen zijn eenmalig of voor een beperkt aantal jaren terugkerende middelen. Om het huishoudboekje van de gemeente gezond te houden is het van belang om de jaarlijks terugkerende lasten te kunnen betalen uit de jaarlijks terugkerende inkomsten. Dat heet dan een structureel en reëel sluitende begroting.
8
2.3. Begrotingsbeeld De meerjarenbegroting laat het volgende begrotingsbeeld zien (inclusief nieuw beleid en stelposten ‘Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen’). Bedragen in €
Structureel saldo Incidenteel saldo TOTAAL SALDO
2016 983.905 - 848.881 135.024
2017 703.548 - 215.379 488.169
2018 542.786 0 542.786
2019 544.924 0 544.924
Voor een verklaring van de verschillen tussen de diverse jaren verwijzen wij naar de analyse daarvan in bijlage 1 van deze programmabegroting. 2.4. Grondexploitaties De grondexploitatie is neutraal opgenomen in deze begroting. De cijfers van de in juni 2015 vastgestelde calculaties zijn in deze begroting opgenomen. Behoudens expliciete winst- of verliesnemingen worden de lasten en baten in de grondexploitatie gecompenseerd door mutaties in de boekwaarde van de diverse plannen. In de paragraaf grondbeleid wordt verder ingegaan op de diverse plannen.
9
10
3.
Paragrafen
3.1. Bedrijfsvoering 3.1.1. Inleiding In 2016 wordt de koers vervolgd die in 2015 nadrukkelijk is ingezet middels de nadere uitwerking en invulling van onder andere de vastgestelde DURF-notitie. Dit betekent continue blijvende aandacht en doorontwikkeling van de: cultuur; competenties van medewerkers; gewenste leiderschapsstijl en bestuursstijl; gewenste taken, rollen en verantwoordelijkheden; overlegstructuren; processen, procedures en richtlijnen. Ten aanzien van de financiële bedrijfsvoering is er in 2016, net als in 2015, blijvende aandacht en verbetering van het budgetbeheer. Dit allereerst middels de doorontwikkeling van financiële bewustwording onder de medewerkers. Dat is de basis die sowieso op orde moet zijn binnen een organisatie. In 2016 worden binnen het project financiële bewustwording o.a. de P&C-producten geëvalueerd en daar waar nodig verbeterd. Invulling geven aan beleid, processen of uitvoering middels overheidsparticipatie heeft in 2016, net als in 2015, continue aandacht. Om overheidsparticipatie goed te kunnen toepassen is een juiste opstelling en houding van onze medewerkers essentieel. Doorontwikkeling hiervan vindt plaats door gerichte sturing, coaching en voorbeeldgedrag. Ook wordt de komende jaren concreet invulling gegeven aan het projectdocument ‘Samen Doen’. Samen met de kernen worden de doelstellingen en uitvoeringsplannen binnen het sociaal domein bepaald. Het strategisch personeelsbeleid wordt, ondersteund door de afdeling P&O, vanuit de organisatie Reusel-De Mierden in 2016 nadrukkelijk opgepakt. Zie hiervoor de subparagraaf 3.1.3. Samenwerking P&O in de Kempen. 3.1.2. Samenwerking Kempen Nieuwe samenwerkingsthema’s worden, waar dit nuttig is, zoveel mogelijk gezamenlijk opgepakt. Efficiencyoverwegingen, het verminderen van de kwetsbaarheid en verbetering van de kwaliteit zijn hierbij nog steeds de belangrijkste uitgangspunten. De intentie is om in 2016 van start te gaan met de VTH-samenwerking binnen de GRSK en waarschijnlijk zal samenwerking op het gebied van Belastingen worden gestart. Tevens worden de initiatieven uit uw raad, te weten samenwerking op het gebied van verbonden partijen & samenwerkingsverbanden, afvalinzameling, recreatie & toerisme en milieu, klimaatbeleid & duurzaamheid en een gezamenlijke beleidsvoorbereiding met betrekking tot deze onderwerpen verder vormgegeven. 3.1.3. Samenwerking P&O in de Kempen De afdeling P&O heeft in het jaarplan 2015-2016, in afstemming met de Kempengemeenten, als speerpunten doorontwikkelen en doorselecteren gekozen. Dit sluit naadloos aan bij de eerder genoemde maatschappelijke ontwikkeling ‘overheidsparticipatie’. De afdeling P&O zet zich in om met de gemeenten en de Samenwerking Kempengemeenten inzicht te krijgen in hoe de toekomstige gemeente eruit zal zien en welke competenties dit van medewerkers vraagt. Door middel van strategische personeelsplanning wordt de ‘Ist’ en de ‘Soll’ situatie in beeld gebracht en kunnen ze de GRSK en de Kempengemeenten instrumenten aanbieden om het verschil tussen de huidige en gewenste situatie te overbruggen. Belangrijk is dat er nog meer flexibiliteit komt ten behoeve van ontwikkeling en inzetbaarheid van medewerkers en daar blijven we continu op inzetten.
11
Op het gebied van beheer heeft de afdeling P&O al eerder nadrukkelijk ingezet op digitalisering en deregulering. Dit zal verder geprofessionaliseerd worden met behulp van de Electronic Human Resource Management (e-HRM) modules. Om het personeelsbestand vitaal, evenwichtig en duurzaam inzetbaar te houden gaat de afdeling P&O instrumenten voor ontwikkeling en mobiliteit verder uitwerken en breder aanbieden. De samenwerking met andere organisaties wordt hiervoor opgezocht. 3.1.4. Informatiebeveiliging In 2015 is in samenwerking met de andere Kempengemeenten en het Shared Service Center gewerkt aan het opstellen van een activiteitenplan voor informatiebeveiliging. Hierin staan de maatregelen en acties die voortvloeien uit het Informatiebeveiligingsplan. In 2016 krijgt de informatiebeveiliging verder vorm door het uitvoeren van deze maatregelen. Het accent ligt hierbij op het verder inbedden en beheren van de informatiebeveiliging binnen de gemeente en de GRSK. De maatregelen hebben betrekking op de fysieke beveiliging van het gebouw, alle informatiesystemen en de opslag, invoer, gebruik en vernietiging van informatie. Zwakke schakels in de beveiliging van vertrouwelijke informatie zitten niet alleen in de fysieke of technische omgeving, maar ook in aspecten zoals de werkomgeving en het gedrag en de bekwaamheid van medewerkers. Het creëren van meer bewustwording bij medewerkers over het belang van een goede informatiebeveiliging is dan ook een belangrijk speerpunt in 2016. Dit zal verder vorm krijgen door middel van voorlichting en training. 3.1.5. Formatie/ bezetting Hieronder volgt een overzicht van de formatie per 1 januari 2016, zoals die in deze meerjarenbegroting is meegenomen: Organisatieonderdeel
Team
Burgemeester en wethouders Griffie Gemeentesecretaris Subtotaal Afd. Ontwikkeling & Dienstverlening
Hoofd Team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving Team Maatschappelijke en Ruimtelijke Ontwikkeling Team Ruimtelijk Beheer Team Externe Dienstverlening
Subtotaal afdeling O&D Afdeling Bedrijfsvoering
Hoofd Team Concern & Control Team Interne Dienstverlening
Fte per 1-1-2016 3,00 1,00 1,00 5,00 1,00 8,46 17,61 15,61 7,79 50,47
Subtotaal afdeling BV
1,00 13,99 11,44 26,43
Totaal organisatie
81,90
12
3.2. Lokale heffingen 3.2.1. Algemeen De lokale heffingen zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid. De uitvoering van gemeentelijk beleid raakt daarmee elke burger, bedrijf of instelling direct in zijn/haar portemonnee. Zij wensen, terecht, waar voor hun geld. Lokale belastingen en heffingen staan dan ook sterk in de belangstelling. Het doel van deze paragraaf is om integraal informatie te geven over alles wat met lokale heffingen te maken heeft. 3.2.2. Ontwikkelingen Wet Waardering onroerende zaken (WOZ) De WOZ-waarde wordt vastgesteld naar het waardepeil van 1 jaar daarvoor, dus in 2016 wordt de waarde vastgesteld naar het peil van 1 januari 2015. In tegenstelling tot de laatste jaren is het aantal verkochte woningen gestegen. Ook is er niet langer meer sprake van een waardedaling. Riolering In december 2011 heeft de raad het VGRP (Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2012-2016) vastgesteld. Jaarlijks worden de tarieven voor rioolheffing doorgerekend. Hieruit blijkt dat het tarief voor de rioolheffing zowel in 2016, in afwijking van de genoemde 12%, niet verhoogd hoeft te worden. De redenen hiervoor zijn: Diverse investeringen vanuit het VGRP voor de jaren 2012 t/m 2015 zijn nog niet uitgevoerd, waardoor de egalisatiereserve hoger is dan geraamd bij de opstelling van het VGRP. De urentoerekening is veel lager, omdat er minder formatie beschikbaar is voor riolering. In de toekomst zal bekeken moeten worden of dit toereikend is. De investeringen zijn realistischer ingepland, waardoor een aantal investeringen naar achter geschoven kon worden. Hierdoor schuiven ook de lasten op in de tijd en hoeft zowel in 2015 als in 2016 de rioolheffing niet verhoogd te worden. Vanuit het nieuw op te stellen VGRP zal dan blijken wat de tarieven voor de toekomst zullen moeten worden. Leges De kostendekkendheid van de legestarieven wordt jaarlijks gevolgd. Tevens wordt er nadrukkelijker gekeken of alles wat doorberekend kan worden ook daadwerkelijk via de leges wordt verhaald. Het is niet toegestaan dat de gemeente winst maakt op legesopbrengsten. Daarmee wordt rekening gehouden bij de bepaling van de tarieven. 3.2.3.
Beleid en tariefstelling
Algemene uitgangspunten De algemene uitkering uit het gemeentefonds is de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente. De gemeentelijke belastingen en heffingen zijn de belangrijkste, door de gemeente te beïnvloeden, inkomstenbronnen. Bij de riool- en afvalstoffenheffing en de leges is 100% kostendekking het uitgangspunt. De tarieven worden dus bepaald door de raming van de kosten. De overige tarieven stijgen in beginsel met het inflatiepercentage van 0,8%, waarmee ook in de algemene uitkering wordt gerekend. De macronorm OZB bedraagt voor 2015 3%. Met de macronorm bepaalt de regering de maximale gemiddelde OZB-stijging op landelijk niveau. Besluitvorming over de macronorm voor 2016 is uitgesteld tot het najaar van 2015. Er loopt onderzoek naar betere sturingsmechanismen voor de OZB in combinatie met een beoordeling van het gemeentelijke belastinggebied. OZB-tarieven Het OZB-tarief wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. De nieuwe WOZ-waardes voor 2016 zijn nog niet bekend. Bij de definitieve vaststelling van de verordeningen met de tarieven voor 2016 zullen de tarieven uiteraard aangepast worden aan de waardemutaties (lagere tarieven bij een waardestijging of hogere tarieven bij een waardedaling). Voorgesteld wordt om de OZB-opbrengst te verhogen met de inflatiecorrectie (0,8 %). We blijven hiermee onder de macronorm.
13
Tarief Afvalstoffenheffing Voor de afvalstoffenheffing worden de evaluatie van de nieuwe wijze van afvalinzameling en de effecten van de differentiatie van de rest- en GFT-tarieven afgewacht. We kunnen vanwege die ontwikkelingen op dit moment geen uitspraken doen over de hoogte van de tarieven in 2016. Deze worden, zoals gewoonlijk, in de raadsvergadering van december pas voor het volgend jaar vastgesteld. Tarief Rioolheffing Voor de rioolheffing geldt als algemene regel dat de lasten uit het vastgestelde VGRP worden overgenomen en het verschil wordt geëgaliseerd via de egalisatievoorziening riolering. Zoals hiervoor beschreven, is er aanleiding om in 2016 geen tariefstijging toe te passen. Voorzieningen riolering en afvalstoffenheffing Voor de rioolheffing bestond tot voor kort een egalisatiereserve riolering. Door gewijzigde regelgeving is deze inmiddels omgezet van een reserve in een voorziening. Ook voor de afvalstoffenheffing is inmiddels een voorziening ingesteld. Dit op advies van de accountant en op basis van besluitvorming door de raad. Net als bij de rioolheffing moet deze voorziening worden gezien in het licht van egalisatie van tarieven, waaronder moet worden verstaan het voorkomen van grote pieken en dalen in tariefaanpassingen door min of meer incidentele oorzaken. BTW wordt meegerekend in tarieven De BTW speelt bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing een speciale rol omdat wij in de kosten, die we via die heffingen verhalen, ook de te betalen BTW mogen meerekenen. Die betaalde BTW is weliswaar verhaalbaar via het BTW-compensatiefonds, maar omdat dat fonds wordt gevoed vanuit het gemeentefonds, is dat feitelijk een ‘sigaar uit eigen doos’. Ter compensatie daarvan loopt de BTW dus mee in de kosten, die via de betreffende heffingen worden verhaald. Daardoor is in de begrotingen de raming van de baten ook hoger dan de raming van de corresponderende lasten.
3.2.4. Toeristenbelasting en woonforensenbelasting Om de toeristische sector tijdig te kunnen infomeren over tariefstijgingen, heeft de raad bij de vaststelling van de Perspectiefnota besloten om de toeristenbelasting in 2016 te verhogen van € 1,10 naar € 1,25 per persoon per nacht. Met dit tarief zitten we aan de onderkant van de tarieven in de regio. Voor de woonforensenbelasting wordt voorgesteld om de opbrengst te verhogen met 5%. Het tarief wordt vastgesteld op een percentage van de WOZ-waarde. Dus ook hier zal het definitieve tarief pas berekend kunnen worden zodra de nieuwe WOZ-waarden bekend zijn.
14
3.3. Weerstandsvermogen en risicobeheersing 3.3.1. Algemeen Weerstandsvermogen is het vermogen van de gemeente om niet-structurele risico’s op te kunnen vangen teneinde haar taken te kunnen voortzetten. De gemeentelijke risico’s, die niet verzekerd zijn of afgedekt worden door reserves, voorzieningen of overige middelen, zijn van belang voor de bepaling van de hoogte van het weerstandsvermogen. Tegenover deze (financiële) risico’s staat de weerstandscapaciteit van de gemeente. Het weerstandsvermogen bestaat dus uit de relatie tussen weerstandscapaciteit (de middelen waarover de gemeente beschikt / kan beschikken om niet begrote kosten te dekken) en de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Voor de raad is het weerstandsvermogen van belang, zeker nu de beschikbare middelen krap zijn en er nog onzekerheden bestaan over gelden die op de langere termijn benodigd zijn voor de taken die naar de gemeente overgeheveld zijn en de middelen die daarvoor beschikbaar worden gesteld. De raad moet inzicht hebben in de ruimte die er is voor tegenvallers. Met name onvoorziene en vooral onvoorspelbare zaken vormen een risico. 3.3.2. Beleid De nota ‘Reserves, voorzieningen & afschrijvingsbeleid’ is vastgesteld op 6 november 2012. Hierin zijn regels opgenomen over hoe om te gaan met reserves en voorzieningen en op welke wijze afschrijving plaatsvindt op activa. In het kader van deze paragraaf is van belang dat in het beleid is bepaald dat het weerstandsvermogen (de algemene reserve) toereikend moet zijn om de risico’s, die de gemeente loopt, op te kunnen vangen. De gewenste omvang van de algemene reserve is bepaald op 10% van de begrotingsomvang. Voor 2016 komt de gewenste omvang uit op € 3,2 miljoen. Het peil van de algemene reserve ligt boven het niveau van de gewenste omvang. Op de minimale omvang komen we verderop in deze paragraaf (onder 3.3.3) terug. De reservepositie ramen wij voor 2016 als volgt: Bedragen in € Stand per 1-1-2016 2
Algemene reserves Bestemmingsreserves Totaal
7.896.563 416.645 8.313.208
Bedrag per 1 inwoner
Stand per 31-12-2016
Bedrag per inwoner
616 33 649
8.000.741 416.645 8.417.386
623 32 655
Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende onderdelen: a. Algemene reserve b. Post onvoorzien c. Onbenutte belastingcapaciteit d. Begrotingsruimte Ad a. Algemene reserve Op basis van het geldende beleid hanteren we nog maar één algemene reserve, die per 1 januari 2016 een verwachte omvang heeft van bijna € 7,9 miljoen. De bestemmingsreserves laten we buiten de berekening van de weerstandscapaciteit. Bestemmingsreserves moeten meer gezien worden als verplichtingen. Daarom nemen we die niet mee in de berekening. Ad b. Post onvoorzien Jaarlijks wordt in de begroting een post onvoorzien opgenomen ter grootte van € 50.000, bedoeld voor niet voorziene incidentele kosten.
1 2
aantal inwoners per 1-1-2016 geraamd op 12.810 en 12.840 per 31-12-2016 (conform Perspectiefnota) wordt betrokken bij berekening weerstandscapaciteit
15
Ad c. Onbenutte belastingcapaciteit De omvang van de belastingcapaciteit is de ruimte tussen de feitelijk te verwachten opbrengst en de opbrengst die de gemeente zou moeten realiseren wanneer zij een beroep doet op artikel 12 van de Financiële verhoudingswet (de zogenaamde artikel 12-norm). Volgens die norm moeten de afvalstoffenheffing en het rioolrecht kostendekkend zijn. Hieraan voldoen wij. Dan blijft de onbenutte capaciteit van de onroerende zaakbelasting over. Voor 2016 geldt daarvoor een factor van 0,179% van de totale WOZ-waarde. Een globale berekening leert dat de onbenutte belastingcapaciteit voor Reusel-De Mierden zo’n € 877.000 bedraagt. Ad d. Begrotingsruimte Ook het saldo van de begroting vormt een onderdeel van de weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit bestaat uit een incidenteel en een structureel gedeelte en wordt als volgt berekend: Bedragen in € Incidentele weerstandscapaciteit Algemene reserves 7.897.000 Begrotingsruimte - 849.000 Incidentele weerstandscapaciteit 7.048.000 Structurele weerstandscapaciteit Vrij aanwendbaar deel algemene reserve Begrotingsruimte Onbenutte belastingcapaciteit
Bedragen in €
0 984.000 877.000
Structurele weerstandscapaciteit
1.861.000
Totale weerstandscapaciteit
8.909.000
De term ‘vrij aanwendbaar deel algemene reserve’ is een term die voortvloeit uit financieel sterke tijden. Daarbij is dan de gedachte dat een deel van de algemene reserve altijd aanwezig moet zijn als een soort van minimale buffer en dat het meerdere vrij aangewend kan worden om investeringen te doen of anderszins. Op basis van het vastgestelde beleid (Nota ‘reserves, voorzieningen & afschrijvingsbeleid’) wordt dat onderscheid in onze gemeente niet meer gehanteerd en beschouwen wij de algemene reserve volledig als incidentele capaciteit. Dat doet niet alleen recht aan het voorzichtigheidsprincipe maar benadert ook meer de werkelijkheid dat gelden uit een reserve maar één keer ingezet kunnen worden. Daarna is het weg en vult de reserve zich niet automatisch weer aan. Stille reserves Stille reserves zijn activa die te laag of tegen nul zijn gewaardeerd, maar die in principe direct verkoopbaar zijn. In het project ‘Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen’ is voorgesteld om een gedeelte van die stille reserves (landbouwgronden) te gelde te maken. Dat voorstel is echter niet door uw raad overgenomen. In het licht van de financiële positie c.q. vermogenspositie van de gemeente achten wij het echter nog steeds van belang om een deel van het vermogen in stille reserves om te zetten naar bruikbaar vermogen. Het is op basis van het Besluit begroting en verantwoording (Bbv) niet toegestaan om een waarde aan stille reserve toe te kennen en die waarde vervolgens mee te rekenen in de reservepositie. De reservepositie kan vanuit de stille reserves dus alleen toenemen door deze stille reserves om te zetten in geld (te gelde maken middels verkoop). 3.3.3. Risico’s De samenloop van risico’s is een ander aspect van het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers op te vangen (=weerstandsvermogen). Inventariseren van risico’s, een inschatting maken van de kans op deze risico’s en het beheersen en managen van risico’s is hierbij van wezenlijk belang. Geconcludeerd kan worden dat de maatschappelijke ontwikkelingen en de toenemende complexiteit van wettelijke procedures en regelgeving zorgen voor toenemende risico’s in de gemeentelijke bedrijfsvoering en uitoefening van gemeentelijke taken. In het navolgende zal een overzicht gegeven worden van de risico’s in het licht van het weerstandsvermogen. De weerstandscapaciteit kan dan afgezet worden tegen de samenloop van de geïnventariseerde risico’s, zodat ‘beoordeeld’ kan worden of het weerstandsvermogen afdoende is. 16
De vertaling van deze risico’s in bedragen is gebaseerd op inschattingen. Indien er sprake zou zijn van nauwkeurige berekeningen zou verplichte vorming van voorzieningen nodig zijn. Algemene uitkering uit het gemeentefonds en transities De algemene uitkering is in deze begroting geraamd op basis van de septembercirculaire 2015. Daarin zijn ook de budgetten opgenomen voor de transities in het sociale domein, welke uitgekeerd worden als integratie-uitkeringen in de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De transities betreffen: de Participatiewet; decentralisatie AWBZ; overdracht taken Jeugdzorg. Net als in de vorige begroting, gaan we er ook nu van uit dat we de transitietaken op een gedegen wijze kunnen uitvoeren, waarbij het kwaliteitsniveau past bij de ambities van de gemeente. Daarbij gaan we er van uit dat we de nieuwe taken, conform de bedoelingen van het rijk bij de overgang, kunnen uitvoeren voor de middelen die daarvoor beschikbaar gaan komen. Daarin schuilt een risico omdat het bij de gedecentraliseerde taken gaat om vrijwel allemaal openeinderegelingen. Het is bijzonder lastig om dit risico op dit moment nader te duiden. Vooralsnog houden we rekening met een risicobedrag van € 362.000: 50% kans op voordoen van een bedrag van 20% van de omvang van de integratie-uitkeringen. Dit is exclusief de Wsw-gelden, want ook al is dit budget ondergebracht in de transitie Participatiewet, betreft het gelden die tot dusverre ook al onderdeel uitmaakten van de gemeentebegroting. Hierna wordt nog nader ingegaan op de gedecentraliseerde taken. Wmo De overdracht van Awbz-taken per 1-1-2015 naar de Wmo (taak van de gemeente) is gepaard gegaan met een forse bezuiniging. Door de opgelegde bezuiniging deels mee te nemen in het inkooptraject van Wmo-voorzieningen is een deel van de bezuiniging al gerealiseerd. Echter, de effecten hiervan zijn nog niet in de volle omvang zichtbaar. Daarnaast zal nog nadrukkelijker dan voorheen, gekeken worden of een Wmovoorziening echt nodig is en wat mogelijke alternatieven zijn. Tegelijkertijd zal het aantal Wmoaanvragen als gevolg van de vermaatschappelijking van de zorg (langer thuis blijven wonen) en de demografische ontwikkelingen (vergrijzing) toenemen. Dit betekent dat bij inwoners, zorgaanbieders en gemeenten de in gang gezette transformatie binnen het sociale domein, waardoor een groter beroep gedaan moet worden op de eigen en omgevingsverantwoordelijkheid, wel effect moet hebben. Wij denken en vinden echter dat er grenzen zitten aan de inzet en belastbaarheid van zorg en mantelzorgers. Dit maakt dat het door de landelijke overheid ingecalculeerde bezuinigingsresultaat, als gevolg van de transformatie, onzeker en daarmee een risico is. Het is nog onzeker of met de decentralisatie de financiële middelen daartoe toereikend zijn. Vooralsnog wordt het uitvoeringsbudget Wmo in het gemeentefonds als taakstellend aangehouden. De ISD-begroting gaat uit van een toename van het aantal aanvragen. Door het strikter toepassen van het (geldende) indicatieprotocol en het ‘kantelings- en eigen kracht principe’ wordt geprobeerd de toenemende vraag naar dure professionele voorzieningen en de korting op het budget de komende jaren te compenseren. We moeten hiervoor echter incidenteel en structureel investeren in het informele voorliggend veld. Jeugdhulp Algemene risico’s: De jeugdvormen zijn nieuw en het is daarom aannemelijk dat de beginperiode wordt gekenmerkt door financiële mee- en tegenvallers. Door middel van een goede inkoopstrategie en vertrouwen in de partners kunnen gemeenten risico’s minimaliseren. Van belang is daarbij te erkennen dat er altijd verschillende belangen in het spel zijn. Bij dergelijke aanbestedingen moet de kwaliteit van de risicoanalyse van de inschrijvers meewegen als selectiecriterium. Specifieke risico’s met betrekking tot inkoop van verschillende vormen van jeugdzorg: Het is de vraag of het aantal ingekochte fte’s en de competenties van het LOT (Lokaal Ondersteunings Team) en het Kempenteam voldoende toereikend zijn voor het aantal zorgvragen op lokaal niveau. Een risico is dat gemeenten de mogelijkheden hiervan niet volledig in kunnen schatten. Het is voor gemeenten dan ook van groot belang om de 17
verwachte effecten van de inzet van het LOT en Kempenteam voor Jeugdhulp zo concreet mogelijk te monitoren om gefundeerd inzicht te krijgen in de haalbaarheid van de gewenste doelstellingen in de praktijk. Huisartsen, medische specialisten en jeugdartsen mogen rechtstreeks verwijzen naar specialistische jeugdhulp met omzeiling van het LOT en het Kempenteam. De meer-productie van jeugdbescherming en jeugdreclassering moet door de gemeente vergoed worden en is niet opgenomen in het bedrag dat betaald wordt voor de diensten van bureau jeugdzorg, zoals Jeugdbescherming/Jeugdreclassering, crisisdienst en Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Er is nog geen zicht op de landelijke compensatieregeling met betrekking tot het woonplaatsbeginsel. Woonplaatsbeginsel: een deel van de trajecten, die Bureau Jeugdzorg (BJZ) inzet in onze regio, gebeurt voor jongeren die een woonplaats hebben buiten onze regio. BJZ en de gemeenten willen beiden hiervan niet de risicodrager zijn. Gemeenten treden in overleg met het rijk en Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) om hiervoor een duidelijke landelijke compensatieregeling overeen te komen.
Ondanks de hierboven genoemde risico’s hebben we nu nog onvoldoende zicht op de feitelijke financiële gevolgen binnen de jeugdhulp. Grondexploitatie / Bestemmingsplannen Op grond van artikel 6.1 van de Wet op de ruimtelijke ordening bestaat de mogelijkheid dat onevenredige schade als gevolg van bestemmingswijziging moet worden vergoed. Hiervoor zijn geen specifieke middelen gereserveerd. In principe worden eventuele claims op de ontwikkelaars van een plan afgewenteld. Indien de gemeente de planschade moet vergoeden, wordt deze opgevangen binnen de grondexploitatie. Daarnaast vormt de grondexploitatie zelf, als gemeentelijke activiteit, een voortdurend risico (economische ontwikkelingen, stagnerende markten, veranderende wetgeving, fluctuerende rentes e.d.). Het feit dat deze activiteit in principe in 4 kernen en op een kleinschalige wijze wordt uitgevoerd, versterkt dit risico. De grondexploitaties worden jaarlijks opnieuw berekend, waarbij ook een inventarisatie plaatsvindt van risico’s dan wel te optimistische inschattingen. Op basis van de meest recente berekeningen zijn voorzieningen gevormd voor gecalculeerde nadelige saldi. In de paragraaf grondbeleid is een toelichting gegeven op het weerstandsvermogen dat voor de grondexploitaties nodig is (€ 1,74 miljoen). Intergemeentelijke samenwerking Onze gemeente neemt deel aan een aantal gemeenschappelijke regelingen. De belangrijkste zijn: GGD Brabant-Zuidoost GRSK (Samenwerking Kempengemeenten) MRE (Metropoolregio Eindhoven) Veiligheidsregio Brabant Zuidoost WVK-groep ODZOB (Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant). In de paragraaf verbonden partijen treft u meer gegevens aan over de gemeenschappelijke regelingen. Samenwerking binnen gemeenschappelijke regelingen geeft een risico in de vorm van beheersbaarheid van de eigen organisatie. Door deelname in de verschillende bestuurslagen van gemeenschappelijke regelingen heeft onze gemeente invloed op die organen, maar de gemeente moet zich aansluiten bij besluiten die in gezamenlijkheid genomen worden. Minderheidsstandpunten kunnen, hoe belangrijk deze voor individuele gemeenten ook mogen zijn, in het grote geheel te licht bevonden worden. De bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen zijn in de voorliggende begroting opgenomen conform de door de gemeenschappelijke regelingen vastgestelde begrotingen. De bijdragen die gelden op basis van vastgestelde begrotingen van gemeenschappelijke regelingen zijn voor de deelnemende gemeenten verplichte uitgaven op basis van het Bbv (Besluit begroting en verantwoording). Overigens leert de ervaring dat de ‘winst’ van het samen optrekken vooral zit in de toename van professionaliteit en kwaliteit die wordt bereikt en in het borgen van de continuïteit op vitale 18
bedrijfsprocessen. In een aantal gevallen is sprake van verplichte intergemeentelijke samenwerking. Zo zijn de Veiligheidsregio’s en Omgevingsdiensten bij wet opgelegde samenwerkingsvormen. Gemeenschappelijke Regelingen zijn zich in toenemende mate bewust van het gegeven dat zij, in tijden waarin gemeenten vaak fors moeten bezuinigen, niet kunnen achterblijven. Het risico dat Gemeenschappelijke Regelingen beduidend hogere bijdragen gaan vragen dan nu geraamd, is naar onze mening dan ook gering. Wij ramen het risicobedrag op 10% van de bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen x 25% (kans op voordoen), hetgeen het noodzakelijke risicovermogen voor dit doel op afgerond € 78.000 brengt. Wet Werk en Bijstand De crisisjaren kunnen nog doorwerken in het aantal mensen dat een beroep moet doen op het inkomensdeel van de Wet werk en bijstand. Wij gaan daarbij uit van de ramingen die samen met de ISD zijn opgesteld. Daarbij is rekening gehouden met voorspellingen vanuit het Centraal Planbureau, zodat mutaties in aantallen uitkeringsgerechtigden, die lokaal en regionaal verschillen kunnen vertonen, geen groot risico vormen. Er is weliswaar sprake van verbetering van de economische situatie, maar dat vertaalt zich nog niet direct in lagere aantallen bijstandsgerechtigden. Waar verslechteringen doorgaans wat later zichtbaar zijn in aantallen bijstandsgerechtigden, geldt dat ook bij verbeteringen. Uit een oogpunt van voorzichtigheid houden wij vooralsnog rekening met € 100.000 (50% kans op € 200.000). Gegarandeerde geldleningen De gemeente staat garant voor de betaling van rente en aflossing over een aantal door derden aangegane geldleningen. Daarbij is een onderscheid te maken tussen garantstellingen aan woningcorporaties op basis van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en overige garantstellingen. Voor geldleningen onder het regime van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw geldt dat bij problemen eerst het WSW aangesproken wordt en pas als deze niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, staan rijk en gemeenten ieder voor 50% garant. Het totaalbedrag, waarvoor onze gemeente onder het regime van het WSW een afgeleide garantstelling heeft afgegeven, bedroeg per 1 januari 2015 € 31,18 miljoen. Er is geen sprake meer van overige garantstellingen. Wij hebben geen signalen die zouden kunnen duiden op een concreet risico, dat wij binnen afzienbare termijn aangesproken zouden kunnen worden op onze waarborgverplichtingen. Transformatie SRE Het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) is inmiddels getransformeerd naar de Metropoolregio Eindhoven (MRE). Taken, die het SRE voorheen uitvoerde, zijn niet allemaal door de MRE overgenomen. Daarvan zijn inmiddels de belangrijkste taken wel elders belegd. Omdat enkele taken nog niet nader zijn belegd, hebben we in de bijdrage aan de MRE nog rekening gehouden met een kleine buffer (€ 10.000) voor het geval er voor resterende taken, die alsnog elders ondergebracht worden, nog kosten zouden komen. Daardoor is het financiële risico op dit gebied op € 0 te stellen. Werkkostenregeling Per 1 januari 2015 is de werkkostenregeling (WKR) in werking getreden. Die regeling komt in de plaats van allerlei afzonderlijke vergoedings- en verstrekkingsregelingen van werkgevers aan werknemers. De WKR is in het leven geroepen om de regels rond belastingvrije vergoedingen aan werknemers te vereenvoudigen. Op basis van de WKR mag een werkgever 1,2% van de totale loonsom aan diverse vergoedingen verstrekken (belastingvrij). Alles wat méér wordt verstrekt dan de genoemde 1,2%, zal worden belast met 80% belasting. Er zijn inventarisaties gemaakt van allerlei vergoedingen en verstrekkingen welke onder de WKR gaan vallen. Op basis daarvan wordt bepaald welke vergoedingen binnen de marges van de WKR in stand kunnen blijven en welke niet. Uiteraard wordt er daarbij naar gestreefd om de WKR budgettair neutraal in te voeren. Het is echter niet uit te sluiten dat werkelijke vergoedingen afwijken van ramingen, waardoor de WKR-grens overschreden wordt. Dat zal pas na afloop van een boekjaar blijken. Er schuilt dus een financieel risico omdat de belastingheffing over het meerdere fors is. Wij houden vooralsnog rekening met een risico van € 50.000.
19
Voorgenomen wijziging Bbv inzake grondexploitaties Het voornemen bestaat om het Bbv (Besluit begroting en verantwoording) per 1 januari 2016 aan te passen met betrekking tot de grondexploitaties. Die voornemens betreffen: De maximale looptijd van grondexploitaties gaat 10 jaar bedragen. Dit geldt naar alle waarschijnlijkheid alleen voor nieuwe exploitaties. Voor bestaande exploitaties geldt dan wel dat na 10 jaar géén indexering op de opbrengsten meer mag plaatsvinden. Rente moet aan grondexploitaties worden toegerekend op basis van de werkelijke rente. Daarbij kunnen zich de volgende situaties voordoen: Indien sprake is van projectfinanciering: de voor die leningen geldende rente. Indien geen sprake is van projectfinanciering: het gewogen gemiddelde van het rentepercentage van de leningenportefeuille naar verhouding van het vreemd vermogen ten opzichten van het totale vermogen. De marktrente van een 10-jaars vaste geldlening (alleen mogelijk als de gemeente geen externe financiering heeft, maar wel het voornemen daartoe heeft). Geen rente indien geen sprake is van externe financiering en daartoe ook geen voornemen bestaat. Deze maatregel zou betekenen dat het voordelig renteresultaat neerwaarts bijgesteld moet worden, hetgeen dus een verslechtering van de begrotingsposities inhoudt. Daar staat tegenover een verbetering van de gecalculeerde saldi van de grondexploitaties (hogere winstc.q. lagere verliesverwachtingen). De categorie ‘Niet in exploitatie genomen gronden (Niegg)’ wordt afgeschaft. Deze gronden dienen voortaan onder de materiële vaste activa te worden verantwoord. Aan Niegg mogen geen rente of kosten meer worden toegerekend. Er moet dus rekening mee worden gehouden dat de begrotingssaldi de komende jaren met enkele tonnen structureel verslechteren. Omdat wij al rekening houden met afname van boekwaardes van grondexploitaties zal dit effect op de iets langere termijn afnemen. Vennootschapsbelastingplicht (Vpb) voor gemeenten Vanaf 1 januari 2016 worden gemeenten voor een aantal activiteiten belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Kortgezegd gaat dat gelden voor bedrijfsmatige activiteiten waarop winst wordt beoogd en gerealiseerd. In samenwerking met de gemeente Bladel en externe adviseurs worden de nodige voorbereidingen getroffen. Welke activiteiten het precies gaat betreffen en wat de te betalen vennootschapsbelasting gaat zijn, is nu nog niet te zeggen. Informatiebeveiliging De gemeente is voor steeds meer beleidsterreinen verantwoordelijk en krijgt met het stelsel van basisregistraties breder toegang tot landelijke gegevensvoorzieningen. Hierbij is het van belang dat de gegevens betrouwbaar zijn en dat de beveiliging van informatie professioneel georganiseerd is. In 2014 is in Kempenverband een risicoanalyse uitgevoerd op het gebied van informatiebeveiliging. Vervolgens zijn het Informatiebeveiligingsbeleid en het Informatiebeveiligingsplan opgesteld. Het Informatiebeveiligingsplan bevat maatregelen naar aanleiding van de uitgevoerde risicoanalyse. De voorgestelde maatregelen zijn vertaald in jaarplannen voor de individuele Kempengemeenten en afdelingen van de GRSK. Desondanks blijven er altijd risico’s bestaan, het is namelijk onmogelijk om alle beveiligingsincidenten te voorkomen. De risico’s zijn onder te verdelen in drie categorieën: Het niet beschikbaar hebben van de benodigde informatie (aspect beschikbaarheid). Het uitvallen van een kernapplicatie voor bijvoorbeeld het verstrekken van paspoorten of het uitbetalen van uitkeringen of subsidies, verstoort direct de bedrijfsprocessen, maar kan ook burgers of organisaties direct in problemen brengen. Ongeautoriseerde toegang tot vertrouwelijke of geheime informatie (aspect vertrouwelijkheid). Wanneer onbevoegden toegang hebben tot gevoelige informatie kan dat verstrekkende gevolgen hebben. Zo kan de privacy van personen worden aangetast, maar er kan bijvoorbeeld ook gevoelige informatie rondom grondposities uitlekken. Het kan in bepaalde gevallen zelfs leiden tot fysieke risico’s, wanneer bijvoorbeeld via internet pompen, sluizen of gemalen buiten werking gesteld worden. Onjuiste of onvolledige informatie (aspect integriteit). Wanneer in administraties of basisregistraties onjuiste gegevens staan, kan dat leiden tot problemen en fouten, zoals foutieve uitbetalingen.
20
Door het beveiligen van de informatievoorziening verlagen we het risico op beveiligingsincidenten en beperken we de mogelijk negatieve impact van dergelijke incidenten, zoals het risico op financiële schade en imagoschade. Een deel van de beveiligingsmaatregelen is reeds in 2015 opgepakt. In 2016 krijgt de informatiebeveiliging verder vorm middels het uitvoeren van de overige maatregelen. Mogelijke, niet verzekerde, financiële schade is uitermate moeilijk in te schatten en kan zeer divers zijn, afhankelijk van het optredende risico en het tijdsverloop. Daarom richten wij ons vooral op preventieve acties en hangen wij aan dit risico op dit moment geen weerstandvermogen. Resumé risicobedragen Samenvatting beschreven risico
Onzeker bedrag
Kans op voordoen 724.000 50%
Benodigde weerstand Algemene uitkeringen en transities 362.000 Grondexploitaties 1.740.000 Intergemeentelijke samenwerking 312.000 25% 78.000 Wet werk en bijstand 200.000 50% 100.000 Werkkostenregeling 100.000 50% 50.000 Vennootschapsbelasting p.m. Informatiebeveiliging p.m. 2.330.000 Totaal Geconcludeerd kan worden dat de aanwezige algemene reserve met een verwachte stand per 1-12016 bedrag van € 7,9 miljoen toereikend is in relatie tot het berekende risico. (Bedragen in €)
3.3.4. Kengetallen Op basis van het gewijzigde artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording dient de begroting (en ook de jaarrekening) in de risicoparagraaf een tabel met een aantal kengetallen te bevatten. De volgende cijfers kunnen op basis van de ramingen per 1-1-2016 gegeven worden: Solvabiliteit Netto Schuldquote Netto schuldquote, gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen Grondexploitatie Structurele exploitatieruimte Belastingcapaciteit
19,1% 90,4% 90,5% 59,6% 3,0% 102,65%
Enige uitleg over de betekenis van deze kengetallen is nodig. De solvabiliteit geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Een hoge schuld hoeft bijvoorbeeld geen probleem te zijn als er ook sprake is van veel eigen vermogen. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als percentage van het totale vermogen. De netto schuldquote en de nettoschuldquote, gecorrigeerd voor verstrekte leningen, weerspiegelen het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten op de exploitatie. Omdat onze gemeente nauwelijks gelden heeft uitgeleend, zijn de beide percentage nagenoeg gelijk. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond in exploitatie) is ten opzichte van de totale geraamde baten. De structurele exploitatieruimte geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Het kengetal belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin er bij het voordoen van een financiële tegenvaller, in het volgende begrotingsjaar mogelijkheden zijn om deze op te vangen of ruimte is voor nieuw beleid. Als we de kengetallen in onderlinge samenhang bezien, dan moet geconcludeerd worden dat de gemeente een hoge schuldpositie kent, die direct te herleiden is naar de grondexploitatie. Concreet betekent dat, dat naarmate er meer opbrengsten zijn uit grondverkopen, de schuldpositie zal dalen. Deze situatie is ook zichtbaar in het matige percentage voor de solvabiliteit. Daar staat gelukkig tegenover dat er goede percentages te zien zijn bij belastingcapaciteit en structurele begrotingsruimte. 21
22
3.4. Financiering 3.4.1. Algemeen De treasuryfunctie van de gemeente dient tot: het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities; het beschermen van gemeentelijke vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s, zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s; het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities; het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) respectievelijk de limieten en richtlijnen volgens het treasurystatuut. 3.4.2. Treasury en renteontwikkeling Er is op dit moment sprake van een ongekend lage rente op aan te trekken financieringsmiddelen. Dat geldt voor zowel de langlopende geldleningen als voor kort geld. Met behulp van een prognose van onze geldstromen kunnen we onze behoefte aan geld of kapitaal zo slim mogelijk afdekken, waardoor we nog jaren profijt hebben van de huidige lage rentestand. Voor de rekenrente gaan we ook in de nu voorliggende begroting uit van 4%. Hoewel de marksituatie al enige jaren een lagere rente kent, willen we vasthouden aan dit percentage. Dat doen we vanuit de gedachte dat het uitsluitend een rekenrente betreft; er verandert niets aan de rentebedragen die we daadwerkelijk betalen of ontvangen. De rekenrente heeft echter wel invloed op het begrotingssaldo en voor een stabiel begrotingsbeeld is het nodig om de rekenrente niet te snel mee te laten bewegen met de marktrente. Tevens is gekeken naar de rekenrente die in de Kempengemeenten wordt gehanteerd. Die liggen allemaal in dezelfde orde van grootte. Daar waar we in toenemende mate (willen) gaan samenwerken in de Kempen is het van belang de onderlinge verschillen niet onnodig te vergroten. Doordat de rekenrente hoger is dan wat we feitelijk betalen, behalen we een voordeel (het verschil tussen de werkelijk betaalde en de in de begroting gehanteerde rekenrente). Een andere indicator in het kader van de treasuryfunctie is de zogenaamde omslagrente, welke wordt berekend door het totaal aan rentelasten te delen door de totale boekwaarde van de activa. 3.4.3. Leningenportefeuille Onze gemeente heeft per 1 januari 2016 naar verwachting voor een bedrag van € 30,9 miljoen aan opgenomen langlopende geldleningen. Deze schuldpositie zal geleidelijk afnemen, afhankelijk van wanneer we inkomsten ontvangen uit met name grondverkopen. 3.4.4. Kasgeldlimiet Onder kasgeldlimiet wordt verstaan het maximale bedrag dat een gemeente met kortlopend krediet mag financieren. Dit kan bijvoorbeeld door “rood” staan bij de bank of door het aangaan van kasgeldleningen. Wettelijk is vastgesteld dat de kasgeldlimiet 8,5% van de jaarbegroting (exclusief BTW) is. De gemeente is verplicht om per kwartaal de kasgeldlimiet te toetsen en de provincie hiervan verslag te doen. In het jaarverslag wordt de geraamde kasgeldlimiet getoetst aan de werkelijke omvang. Omvang begroting (exclusief lijst nieuw beleid) Toegestane limiet Ruimte kasgeldlimiet
€ 32.170.000 8,50% € 2.734.450
De gemeentelijke liquiditeiten worden beïnvloed door de uitgaven- en de inkomstenstromen. Bij de uitgavenstromen is, naast de redelijk constante stroom van min of meer dagelijkse uitgaven, sprake van beïnvloeding door grote projecten, welke voor tijdelijke pieken in de uitgaven zorgen. Bij de inkomstenstromen zorgen de uitkeringen van het rijk en de belastinginkomsten voor de redelijk constante stroom van inkomsten. Echter, ook de inkomsten uit bijvoorbeeld bouwgrondverkopen hebben een grote invloed op de liquiditeitspositie. En juist daar hebben we de laatste jaren het nadeel dat die inkomsten achterblijven bij de verwachtingen. Dat wordt in de toekomst weer ingelopen, maar dat levert op korte termijn voor de liquiditeitspositie niets op.
23
3.4.5. Renterisiconorm en EMU-saldo Renterisiconorm De renterisiconorm op basis van de Wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Dit is vooral van belang bij stijgende rentepercentages omdat dan de rentekosten bij herfinanciering stijgen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het e begrotingstotaal. Er mag dus maximaal 1/5 deel van de langlopende schulden aan rentegevoeligheid onderhevig zijn. In deze begroting wordt de renterisiconorm in de jaarschijven 2016 en 2017 overschreden. In werkelijkheid is dit risico niet aanwezig, omdat we in een tijdspanne zitten, waarin sprake is van lage rentestanden, zeker in vergelijking met de percentages van af te lossen leningen (met rentetarieven van enkele jaren geleden). De ervaring leert dat iedere lening, die we herfinancieren, tegen een lager rentepercentage kan worden afgesloten. Dat betekent dat herfinanciering van af te lossen leningen in de praktijk eerder een positief effect heeft dan dat het werkelijk risico’s geeft. Zo wordt in 2016 € 1,2 miljoen aan leningen afgelost. De gemiddelde rente van die leningen is 2,47%. In de voorliggende begroting is rekening gehouden met herfinanciering tegen een percentage van 0,75%. Dit toont aan dat het aflossen van leningen eerder een voordeel oplevert dan een risico.
Renterisiconorm (bedragen x € 1.000)
2016
2017
2018
2019
1
Renteherzieningen
0
0
0
0
2
Aflossingen
17.106
8.370
5.278
4.420
3
Renterisico (1+2)
17.106
8.370
5.278
4.420
32.170
39.769
29.734
31.490
20%
20%
20%
20%
6.434
7.954
5.947
6.298
0
0
577
1.790
10.672
416
0
0
4a Begrotingstotaal van betreffende jaar 4b Percentage regeling Renterisiconorm (20% van het 4 begrotingstotaal) Ruimte onder de renterisiconorm 5a (4>3) Overschrijding van de renterisiconorm 5b (3>4)
EMU-saldo Een van de wijzigingen van het Besluit begroting en verantwoording is dat gemeenten verplicht worden het (geraamde) EMU-saldo over de jaren t-1, t en t+1 in de begroting van jaar t op te nemen. Om aan deze eis te voldoen is onderstaande staat ingevuld. Zolang de uitkomst van de staat positief is, levert de gemeente geen bijdrage aan een (te) hoog Europees begrotingstekort. EMU-saldo (bedragen x € 1.000) 1 2 3 4 5 6a 6b 7 8a 8b 9 10 11
Exploitatiesaldo voor toevoeging/onttrekking uit reserves Afschrijvingen ten laste van de exploitatie Bruto dotaties aan post voorzieningen ten laste van exploitatie Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd Ontvangen bijdragen van Rijk, provincie, EU en overigen, die in mindering zijn gebracht op uitgaven punt 4 Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa Uitgaven van aankoop van grond en bouw- en woonrijpmaken Verkoopopbrengsten van grond (buiten exploitatie=grondexploitatie) Boekwinst op grondverkopen (binnen exploitatie) Betalingen ten laste van voorzieningen Betalingen niet via exploitatie, maar rechtstreeks t.l.v. reserves Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen. Totaal berekend EMU-saldo
t-1 2015
t 2016
t+1 2017
+ + + -
-519 920 937 96
28 971 988 946
478 967 1.046 7.019
+
0
0
0
+
0
0
0
+ -
0 966 6.426 0 708 0 0 5994
0 2.079 6.110 0 845 0 0 3.337
0 239 14.176 0 891 0 0 8.518
24
3.5. Verbonden partijen 3.5.1. Algemeen Een verbonden partij is een instelling, buiten de eigen organisatie, waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft (Besluit begroting en verantwoording, Bbv, art. 1). Met een zetel in het bestuur van een instelling of met stemrecht heeft de gemeente een ‘bestuurlijk belang’. Onder een ‘financieel belang’ wordt verstaan het ter beschikking stellen van middelen die de gemeente kwijtraakt bij faillissement van de verbonden partij of die bij financiële problemen van de verbonden partij op de gemeente verhaald kunnen worden. We kunnen een verbonden partij zien als één van de drie vormen waarmee gemeenten hun taken (laten) uitvoeren: door een eigen dienst, een commerciële partij of door een verbonden partij. Er kan een aantal redenen zijn, waarom een gemeente samenwerkt met een verbonden partij. Bijvoorbeeld vanwege de mogelijkheden van spreiding van risico’s over de verschillende deelnemers of om een efficiëntere uitoefening van een wettelijke taak te realiseren. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het realiseren van de beoogde doelstellingen in de programma’s. De raad dient hiervoor kaders te stellen en de verbonden partijen te controleren op de realisatie van de doelstellingen. Naast bovengenoemde taken is deze paragraaf belangrijk voor de raad vanwege de kosten en de financiële risico’s die de gemeente kan lopen met verbonden partijen. Ook in 2016 wordt bekeken in welke mate de invloed van de raad op verbonden partijen kan worden verbeterd. Dit gebeurt mede op basis van rekenkameronderzoek en landelijke ontwikkelingen. 3.5.2. Onderscheid gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en privaatrechtelijke verbondenheden Op een aantal gebieden is binnen de gemeente sprake van verbonden partijen. Het belangrijkste onderscheid, dat daarbij gemaakt kan worden, is dat in gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en privaatrechtelijke verbondenheden. Bij gemeenschappelijke regelingen betaalt onze gemeente jaarlijks een bedrag voor exploitatiekosten van die gemeenschappelijke regeling naar rato van deelname in de regeling. Evenals bij stichtingen is bij de oprichting bijgedragen in de oprichtingskosten. Naar rato van de bijdragen loopt Reusel-De Mierden risico in een eventueel liquidatiesaldo van een gemeenschappelijke regeling/stichting. Verder lopen wij het risico dat een andere partij, die deelneemt in een gemeenschappelijke regeling/stichting, uittreedt. Op dat moment zal die partij uittreedkosten moeten betalen, die meestal bestaan uit kosten in de vorm van wachtgelden aan personeel. Voor de achterblijvende deelnemende partijen zal de bijdrage in de exploitatiekosten dan veelal stijgen, doordat algemene kosten, bijvoorbeeld overheadkosten, over minder deelnemers omgeslagen kunnen worden. Ook kan het draagvlak van een gemeenschappelijke regeling/stichting verminderen bij uittreding van een partner. Hiervan is sprake als bijvoorbeeld de gemeente Eindhoven uit het MRE zou stappen. Een volgend risico is er voor ons wanneer wij zelf uit een gemeenschappelijke regeling stappen. Op dat moment zijn wij ook verplicht tot het betalen van de eerder genoemde kosten. Via de afvaardiging van leden in besturen van gemeenschappelijke regelingen kunnen risico’s beïnvloed worden. De stem van de gemeente is meestal naar rato van de verhouding ten opzichte van het totaal aantal bestuursleden. Naast gemeenschappelijke regelingen/stichtingen heeft onze gemeente ook belangen in partijen op privaatrechtelijke grondslag. Het financiële risico van dit soort belangen is beperkt tot de waarde van de effecten c.q. de geaccepteerde verantwoordelijkheid.
25
3.5.3. Overzicht verbonden partijen Hieronder volgt een overzicht van de verbonden partijen van onze gemeente. Naast het openbaar belang worden ook de relevante ontwikkelingen toegelicht. Verbonden partij Openbaar belang Gemeenschappelijke regelingen GGD Brabant-Zuidoost Belangenbehartiging op het gebied van de Vestigingsplaats: gezondheidszorg. Eindhoven
Kempisch Bedrijvenpark (KBP) Vestigingsplaats: Bladel
Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten (GRSK) Vestigingsplaats: Reusel
Het ontwikkelen en realiseren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieel-economisch oogpunt aanvaardbaar bedrijvenpark, gelegen binnen het rechtsgebied, binnen de door het bevoegd gezag te stellen ruimtelijke en andere publiekrechtelijke randvoorwaarden. Bovenstaande met inachtneming van de nader te formuleren sectorale doelstellingen en uitgangspunten. Het, met behoud van de huidige bestuurlijke schaal, vergroten van de bestuurskracht door bundeling van ambtelijke expertise op strategisch, tactisch en operationeel niveau, met als resultaat verhoogde kwaliteit, continuïteit en efficiëntie.
Relevante ontwikkelingen
Financieel
Vanaf 1 januari 2016 is het Regionaal Ambulance Vervoer volledig onderdeel van de GGD. In 2018 wordt de vergunning voor de ambulancezorg opnieuw verleend op basis van een aanbestedingsprocedure. Het Ministerie van VWS verleent deze vergunning. Deze procedure wordt mogelijk al in 2016 gestart.
Bijdrage 2016: € 202.911
De GGD is samen met thuiszorginstanties Zuidzorg en Zorgboog bezig met een onderzoek naar een integrale Jeugdgezondheidszorg voor alle kinderen van 0-18 jaar. Het is nog niet bekend wanneer dit onderzoek wordt afgerond en hierover besluitvorming kan plaatsvinden. In 2016 zal vooral aandacht worden besteed aan de volgende activiteiten: uitgifte van bedrijfskavels. De uitgifteplanning gaat uit van verkoop van 6,1 ha in 2016; uitgifte van woonkavels. De uitgifteplanning gaat uit van verkoop van 0,1 ha in 2016.
Eigen vermogen 01-01-16: € 2.132.000 *) Eigen vermogen 31-12-16: € 2.228.000 *) Vreemd vermogen 01-01-16: € **) Vreemd vermogen 31-12-16: € **) Verwacht resultaat 2016: € 0 *)
Bijdrage 2016: €0 Eigen vermogen 01-01-16: €0 Eigen vermogen 31-12-16: €0 Vreemd vermogen 01-01-16: € 44.831.000 *) Vreemd vermogen 31-12-16: € 37.596.000 *) Verwacht resultaat 2016: € 0 *)
Het gezamenlijk doel van de samenwerking blijft: winst op het vlak van continuïteit, kwaliteit en efficiency in de bedrijfsvoering. Voor de afdelingen ISD, P&O en SSC is de bijdrage, die zij leveren aan de dienstverlening aan de gemeenten, gestabiliseerd. De afdeling Jeugdhulp is per 1 januari 2015 aan de GRSK toegevoegd. Op dit moment wordt gewerkt aan het plan van aanpak om VTH per 1 januari 2016 aan de GRSK toe te voegen.
Bijdrage 2016: € 2.017.954 Eigen vermogen 01-01-16: € 0 *) Eigen vermogen 31-12-16: € 0 *) Vreemd vermogen 01-01-16: € **) Vreemd vermogen 31-12-16: € **) Verwacht resultaat 2016: € 0 *)
26
Verbonden partij Metropoolregio Eindhoven (MRE) Vestigingsplaats: Eindhoven
Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO) Vestigingsplaats: Eindhoven
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) Vestigingsplaats: Eindhoven
WVK-groep Vestigingsplaats: Bladel
Openbaar belang Samenwerken op regionale taken op het terrein van economie, ruimte en mobiliteit met een onderverdeling in 9 subthema’s: 1. economische strategie; 2. strategie ruimte; 3. strategie mobiliteit; 4. arbeidsmarkt; 5. werklocaties; 6. wonen; 7. zorgvernieuwing en vitale samenleving; 8. duurzaamheid; 9. bestuurlijke netwerkontwikkeling. Het opzetten en vormgeven van een regionaal veiligheidsbestuur dat voldoet aan de eisen die het kabinet daaraan stelt (kabinetsstandpunt veiligheidsregio’s TK 20032004, 29517, nr. 1 en brieven ministerie BZK 2704-2005 en 21-11-2005) én aan de regionale visie zoals vastgesteld in het visiedocument ‘Bouwen aan de Veiligheidsregio’ van het regionaal project ‘Veiligheid op maat’ en de daarin bestuurlijk vastgelegde ambitie (vastgesteld algemeen bestuur Hulpverleningsregio Zuidoost Brabant d.d. 1109-2006).
Belangenbehartiging op het gebied van: uitvoeren verplichte taken uit het landelijke basistaken-pakket op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving; advisering over verzoektaken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Uitvoering sociale werkvoorziening.
Relevante ontwikkelingen Het SRE is getransformeerd tot de Metropoolregio Eindhoven (MRE). Daarin is gekozen voor een andere manier van werken én een focus op drie thema’s: economie, ruimte en mobiliteit. De koers van het MRE voor de periode 2015-2018 is beschreven in de Regionale Agenda. In deze agenda wordt de focus gelegd op de volgende zes thema’s: economische strategie; strategie ruimte; strategie mobiliteit en innovatie; arbeidsmarkt; werklocaties; wonen. De komende jaren worden belangrijk voor de Veiligheidsregio, de betrokken gemeenten, die haar vormen, en de brandweerzorg. De Toekomstvisie Brandweerzorg is begin 2015 vastgesteld. De horizon voor de visie en uitwerking is 2018, maar de weg daar naartoe moet al in 2015 merkbaar worden ingeslagen. De veranderingen die hieruit voorvloeien betreffen dus zowel risicobeheersing als incidentbestrijding en zowel beroeps als vrijwilligers. Maar ook bedrijfsvoering, management en beheer komen aan bod. Andere belangrijke ontwikkelingen die spelen zijn de positionering van de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) en de vorming van de Gemeenschappelijke Meldkamer. Ook dit zijn zaken die in 2015 nog niet gerealiseerd zullen worden, maar waarbij er in 2015 wel belangrijke stappen gezet zullen gaan worden. Voor de uitvoering van landelijke basistaken en enkele verzoektaken door de ODZOB is een werkprogramma 2015 vastgesteld. Conform dat werkprogramma wordt gewerkt. Eventuele extra verzoektaken worden buiten het werkprogramma om bij de ODZOB neergelegd. De afrekening van de ODZOB vindt plaats in termijnen, op basis van het werkprogramma.
De WVK-groep is samen met partners, zoals de gemeenten en de ISD, al geruime tijd bezig met het vormgeven van taken op basis van de Participatiewet. Daaruit moet ook duidelijk worden op welke wijze de infrastructuur van de WVK-groep kan worden ingezet om de beleidsdoelstellingen te bereiken. Dat leidt mogelijk ook tot een ander verdienmodel voor de WVK-groep.
Financieel Bijdrage 2016: € 165.808 Eigen vermogen 01-01-16: € 6.358.180 *) Eigen vermogen 31-12-16: € 5.514.580 *) Vreemd vermogen 01-01-16: € 22.077.293 *) Vreemd vermogen 31-12-16: € 21.473.372 *) Verwacht resultaat 2016: € 0 *)
Bijdrage 2016: € 617.328 Eigen vermogen 01-01-16: € 3.889.719 *) Eigen vermogen 31-12-16: € 3.889.719 *) Vreemd vermogen 01-01-16: € **) Vreemd vermogen 31-12-16: € **) Verwacht resultaat 2016: € 0 *)
Bijdrage 2016: € 108.258 Eigen vermogen 01-01-16: € 1.112.000 *) Eigen vermogen 31-12-16: € 1.290.000 *) Vreemd vermogen 01-01-16: € 5.255.000 *) Vreemd vermogen 31-12-16: € 3.755.000 *) Verwacht resultaat 2016: € 178.000 *) Bijdrage 2016: € 136 Ontvangst 2016: € 300.000 Eigen vermogen 01-01-16: € **) Eigen vermogen 31-12-16: € **) Vreemd vermogen 01-01-16: € **) Vreemd vermogen 31-12-16: € **) Verwacht resultaat 2016: € 313.000
27
Verbonden partij Openbaar belang Privaatrechtelijke verbondenheden Stichting Regionaal Samenwerking door Bureau Inkoop en eenentwintig gemeenten in aanbestedingen Zuidoost Brabant op Zuidoost-Brabant inkoopgebied waarbij een (Bizob) drietal doelstellingen worden nagestreefd: Vestigingsplaats: financieel voordeel; Oirschot betere kwaliteit; hoge mate van professionaliteit.
NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Relevante ontwikkelingen
Financieel
Bizob vervult een belangrijke rol op het terrein van (bestuurlijke) aanbestedingen. Vanaf 1 januari 2015 besteedt Bizob volledig digitaal aan. Daarnaast moet Nederland uiterlijk op 18 april 2016 de Aanbestedingswet hebben aangepast aan de nieuwe Europese Richtlijnen. Hierin speelt Bizob een belangrijke rol.
Bijdrage 2016: € 57.064
Aandeelhouder (minimaal deel)
Vestigingsplaats: Den Haag
Eigen vermogen 01-01-16: € 26.892.000 *) Eigen vermogen 31-12-16: € 27.205.000 *) Vreemd vermogen 01-01-16: € 1.726.000 *) Vreemd vermogen 31-12-16: € 1.726.000 *) Verwacht resultaat 2016: **) Bijdrage 2016: €0 Eigen vermogen 01-01-16: Levert geen gegevens aan Eigen vermogen 31-12-16: Levert geen gegevens aan Vreemd vermogen 01-01-16: Levert geen gegevens aan Vreemd vermogen 31-12-16: Levert geen gegevens aan
NV Brabant Water Vestigingsplaats: ’s-Hertogenbosch
Het leveren van water en het in stand houden van de benodigde infrastructuur om water te distribueren.
Verwacht resultaat 2016: Levert geen gegevens aan Bijdrage 2016: €0 Eigen vermogen 01-01-16: € 519 miljoen Eigen vermogen 31-12-16: € 557 miljoen Vreemd vermogen 01-01-16: € 419 miljoen Vreemd vermogen 31-12-16: € 425 miljoen Verwacht resultaat 2016: € 38 miljoen
*) **)
gegevens afgeleid uit beschikbare stukken (begroting 2016 of anderszins) geen gegevens verstrekt c.q. bekend.
28
3.6. Onderhoud kapitaalgoederen 3.6.1. Algemeen Het onderhoud van kapitaalgoederen legt een relatief fors beslag op de gemeentelijke middelen. Het is van belang om inzicht te hebben in de beleidskaders omtrent dat onderhoud. Die beleidskaders zijn er zowel inhoudelijk als financieel-administratief. Inhoudelijk gaat het dan bijvoorbeeld om het vastgestelde onderhoudsniveau. Dit is het eindresultaat van enerzijds de kwaliteit die we voor ogen hebben en anderzijds de budgettaire mogelijkheden. Er is ook een financieel beleidskader. Dat gaat over de mate waarin financiële ruimte wordt gecreëerd voor onderhoud en vervanging van kapitaalgoederen. Hiervoor gelden de volgende ‘spelregels’: Alle vaste activa worden tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs geactiveerd. Uitzonderingen zijn: investeringen in de openbare ruimte die via de grondexploitatie worden verhaald; kunstvoorwerpen met een historische waarde; indien sprake is van een ideaalcomplex (aanschaf en afstoot zijn in een zodanig ritme dat elk jaar hetzelfde bedrag wordt besteed). De laatste twee uitzonderingen doen zich binnen onze gemeente niet voor. Op vaste activa met een beperkte levensduur wordt jaarlijks afgeschreven volgens een stelsel dat is afgestemd op de toekomstige gebruiksduur. Een uitzondering hierop is de afschrijvingsduur van immateriële vaste activa. Deze worden incidenteel ten laste gebracht van de exploitatie. Het beleid rond afschrijving is vastgelegd in een beleidsnota. In het afschrijvingsbeleid (‘Nota reserves, voorzieningen & afschrijvingsbeleid’, vastgesteld 6 november 2012) zijn de volgende afschrijvingstermijnen opgenomen: Soort investering Riolering
Termijn in jaren 50
Soort investering Gebouwen (semi-permanent)
Termijn in jaren 15
Gebouwen
40
Technische installaties
15
Straatverlichting en straatmeubilair
25
Speeltoestellen, sportattributen
15
Inrichting
15
Vervoermiddelen
10
Eerste aanleg wegen, waterkundige werken en reconstructies
25
Binnenwerk culturele gebouwen
20
Software
6
(Kunst)grasvelden
20
Hardware
4
3.6.2. Wegen en verkeer Eind 2011 is door de raad het ‘Beleidsplan wegen’ vastgesteld. Daarin is het ambitieniveau vastgelegd voor de periode 2012-2021. Door de raad is gekozen voor onderhoudsniveau ‘scenario 3 Sober’. Per structuurelement is de kwaliteit als volgt bepaald: Centra: hoog Hoofdwegen: basis Woongebied: basis Bedrijventerrein: laag Buitengebied: laag Daarbij is besloten tot kwaliteitsbehoud van de toeristische fietspaden en de wegen in het fietsroutenetwerk. In de begroting is het bijbehorende budget opgenomen in de vorm van jaarlijkse storting in de voorziening wegen. Het beleidsplan wegen is in 2016 toe aan een actualisatie. 3.6.3. Gebouwen Op 22 oktober 2013 is het beheerplan gebouwen vastgesteld en zijn de onderhoudsbudgetten in overeenstemming gebracht met dat plan. Vanaf 2014 wordt gewerkt met een onderhoudsvoorziening voor gebouwen, waarin de stortingen plaatsvinden op basis van het vastgestelde plan.
29
3.6.4. Riolering en watertaken In december 2011 heeft de raad het nieuwe VGRP (Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2012-2016) vastgesteld. De verbreding behelst naast de bestaande taken voor (vuilwater)riolering, nu ook taken rondom het hemelwater en grondwater. In het VGRP zijn beleid en bijbehorende middelen opgenomen, waarmee we deze taak uitvoeren. Speerpunt in de planperiode is het op orde brengen van het beheer. Doordat afgelopen periode de druk op uitvoering van maatregelen heeft gelegen, heeft het beheer een achterstand opgelopen. Vanaf eind 2012 worden de beheertaken uitgevoerd door Waterschap De Dommel. In het kader van doelmatig waterbeheer wordt steeds vaker samenwerking met buurgemeenten en het waterschap gezocht. Hierdoor verwachten we minder kwetsbaar te worden, meer kennis te kunnen benutten en kwaliteit te kunnen inzetten bij het beheer van de watertaken. In de planperiode zullen we de maatregelen bepalen om te kunnen voldoen aan de Europese Kader Richtlijn Water. In 2016 wordt de actualisatie van het VGRP opgestart. In dit plan worden de resultaten van het op orde brengen van het beheer, dat in de afgelopen planperiode is opgepakt en verbeterd, verwerkt en het onderhoud wordt hierop afgestemd. 3.6.5. Openbare verlichting Het beleidsplan openbare verlichting 2005 vormt de basis voor het vervangen en aanpassen van de openbare verlichting (OV) in de kernen. Op dit moment wordt gewerkt aan het actualiseren van dit beleidsplan. Afrondende besluitvorming daarover is voorzien in december 2015. We streven ernaar de openbare verlichting effectief, kostenefficiënt en milieubewust in stand te houden binnen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen. Daarbij draagt de openbare verlichting optimaal bij aan verkeersveiligheid en sociale veiligheid. We gaan voor een zo laag mogelijk energieverbruik en maken gebruik van duurzame oplossingen. Omdat er in de jaren 2011-2013 geen krediet beschikbaar was, is de achterstand in het vervangen van oude lichtmasten en oude energie-onzuinige armaturen groter geworden. De vijf Kempengemeenten hebben het onderhoud van de openbare verlichting gezamenlijk aanbesteed tot september 2016. Door deze aanbesteding voeren de vijf Kempengemeenten het onderhoud efficiënter en goedkoper uit zonder kwaliteit in te leveren. Ook is een stuk standaardisering bereikt tussen de Kempengemeenten. 3.6.6. Groenvoorziening In 2012 is een nieuw beleidsplan opgesteld voor het beheer van het groen in de gemeente. De raad heeft zijn voorkeur uitgesproken voor ‘scenario 2: Sober, en genuanceerde kwaliteit’. Per structuurelement is de kwaliteit als volgt gespecificeerd: Centra: hoog Hoofdwegen: basis Woongebied: basis Bedrijventerrein: laag Buitengebied: laag De onderhoudsbudgetten in de voorliggende begroting 2016-2019 zijn in overeenstemming met het vastgestelde plan en de daarin gekozen ambitie. In 2016 is het beleidsplan toe aan een actualisatie.
30
3.7. Grondbeleid 3.7.1. Algemeen In alle woonkernen zijn de afgelopen jaren volop bouwmogelijkheden gecreëerd. De komende tijd zijn er voldoende mogelijkheden qua bouwproductie. In 2015 zijn veel kavels aan ontwikkelaars verkocht, die in 2016 worden ontwikkeld. We zien dat het herstel van de markt zich inzet. 3.7.2. Beleidskaders grondbeleid De ruimte voor het voeren van een actief grondbeleid wordt begrensd door een aantal wetten en beleidskaders. De belangrijkste wetten zijn: de Wet ruimtelijke ordening (Wro); de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg); de onteigeningswet; de Pachtwet. De belangrijkste beleidskaders worden gevormd door: verordening Ruimte Noord-Brabant 2014; structuurvisie Ruimte van de Provincie Noord-Brabant; regionaal Woningbouwprogramma 2010-2020; de door de gemeenteraad op 19 juli 2004 vastgestelde Structuurvisie Plus. Hierin is de ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente voor de periode tot 2020 beschreven; de op 9 juli 2013 vastgestelde gemeentelijke woonvisie 2013-2018; de Nota Grondbeleid 2013, vastgesteld door de raad op 11 juni 2013. 3.7.3. Financieel kader Het financiële kader wordt gevormd door de richtlijnen die door het rijk en de provincie zijn opgelegd en eigen kaders van de gemeente. De door het rijk opgelegde richtlijnen zijn gebaseerd op het Besluit begroting en verantwoording (Bbv). Het financiële kader is van belang voor: jaarlijkse prognoses grondexploitatie; winstnemingen grondexploitaties; het afdekken van de financiële risico’s. Voor tussentijdse winstnemingen uit grondexploitaties hanteren we al jaren het volgende beleid: ‘Bij projecten waarvoor positieve resultaten worden geraamd, wordt 75% winst genomen van het 3 geraamde resultaat wanneer minimaal 75% van de verkoopopbrengsten gerealiseerd is . Bij het afsluiten van het plan wordt het restant van het resultaat genomen. Door deze methode worden risico’s als gevolg van bijvoorbeeld marktomstandigheden zoveel mogelijk voorkomen. Voor bestemmingsplannen, waarvoor een negatief resultaat geraamd wordt, moet direct een voorziening gevormd worden ter grootte van het verwachte negatieve resultaat. Jaarlijks bij de jaarverantwoording wordt bezien of een correctie plaats moet vinden.’ 3.7.4. Bedrijventerreinen Kleine Hoeven Reusel Bij het vaststellen van de jaarrekening in de raadsvergadering van 23 juni 2015 heeft uw raad de geactualiseerde grondexploitatie voor bedrijventerrein Kleine Hoeven vastgesteld. Op 22 mei 2012 is het bestemmingsplan Kleine Hoeven 2012 vastgesteld. Op 9 november 2013 kregen we definitief groen licht van de Raad van State om aan de slag te gaan. Hiermee was in (de fasering van) de vastgestelde grondexploitatie al rekening gehouden. In 2014 is fase 1 bouwrijp gemaakt en gestart met de uitgifte van de gronden. In afgelopen periode hebben zes bedrijven een optie gehad op een kavel. Eén bedrijf heeft inmiddels een kavel gekocht (naast het al eerder verkochte perceel van Faes Group). Drie bedrijven zijn bezig met planvoorbereiding en met één bedrijf is mondelinge overeenstemming. Twee bedrijven hebben hun optie ingetrokken en twee bedrijven hebben de aankoop voorlopig uitgesteld.
3
Uitzondering hierop is het Kempisch Bedrijvenpark, waarvan de winst pas genomen wordt wanneer minstens 90% is verkocht.
31
Kempisch Bedrijvenpark Hapert In 2011 is een start gemaakt met de uitgifte van de bedrijfskavels. Inmiddels is ruim 40% van de bedrijfskavels verkocht. Gezien het uitgiftetempo, dat de afgelopen jaren gemiddeld 6,7 ha per jaar bedroeg, kan gesteld worden dat de uitgifte goed verloopt. Het exploitatieresultaat is op basis van actuele calculaties positief. De gemeenschappelijke regeling vervalt per 1 januari 2016. In 2015 wordt bekeken of verlenging van de huidige regeling aan de orde is. 3.7.5. Woningbouw Voor de komende jaren zijn er voldoende bouwplannen, zodat in elke kern kan worden gebouwd. In 2013 is de nieuwe woonvisie door de gemeenteraad vastgesteld. Deze woonvisie geeft inzicht in de huidige en toekomstige behoefte aan woningen (aantal en type). Kerkekkers Hulsel Het plan Kerkekkers is grotendeels gerealiseerd. De verkoop van de kavels is de laatste jaren gestagneerd. Het afgelopen jaar hebben we met Reuvers projectontwikkeling afspraken gemaakt over de afname van enkele kleine kavels. Hiermee komt er weer schot in de exploitatie. De stagnatie in de afgelopen jaren heeft tot gevolg dat de looptijd van het project langer is geworden. Op dit moment wordt niet verwacht dat hierdoor de exploitatie moet worden bijgesteld. Afhankelijk van de start van de bouw van de woningen door de projectontwikkelaar, wordt gestart met het woonrijp maken van het gebied. De Hasselt II Lage Mierde Het bestemmingsplan De Hasselt II is in 2013 onherroepelijk geworden. Na de ontwikkeling van het gezondheidscentrum zijn het afgelopen jaar onder andere kavels verkocht aan projectontwikkelaar Reuvers. Daarnaast zijn enkele woningbouwpercelen verkocht aan particulieren. Hiervoor is in het afgelopen jaar het grootste deel van het plan bouwrijp gemaakt, omdat anders de kavels niet ontsloten konden worden. Wij verwachten dat een deel van de nieuwe woningen in 2016 wordt gebouwd. De Leeuwerik Hooge Mierde In De Leeuwerik is de afgelopen jaren de helft van de te bouwen woningen gebouwd. In 2015 zijn gefaseerd kavels uitgegeven en diverse kavels gekocht door particulieren. Ook projectmatig zijn woningen gebouwd. Wij verwachten dat deze verkoop van kavels geleidelijk aan doorzet. Molen Akkers Reusel Het afgelopen jaar is de exploitatie van de eerste fase volledig afgesloten. In de tweede fase zijn zowel in deel a als b van de ontwikkeling bijna alle kleinere kavels voor seriebouw verkocht. Het gebied b rondom de Kuil is in 2015 bouwrijp gemaakt en de woningen hieromheen worden grotendeels in 2016 gebouwd. De grotere kavels in dit plan verkopen nog wel steeds moeizaam. 3.7.6. Exploitatie en ontwikkelingen In juni 2015 zijn bij de jaarrekening 2014 de meest actuele calculaties voorgelegd aan de gemeenteraad. Deze calculaties worden jaarlijks bijgesteld. Via de calculaties wordt een prognose gemaakt van de te verwachten resultaten. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de boekwaarde van de diverse plannen per 31 december 2014, de gecalculeerde eindwaarden (in netto contante waarde) van de diverse plannen die door de gemeente worden ontwikkeld en de geplande einddatum (op basis van de meest recent geactualiseerde calculaties). Plan Bedragen in €
Boekwaarde per 31-12-2014 -/- 367.000 -/- 330.000 30.260.000
Prognose resultaten
Molen Akkers fase 2 Reusel 4.167.000 Kerkekkers Hulsel 690.000 Bedrijventerrein Kleine -/- 12.645.000 Hoeven Reusel De Leeuwerik Hooge Mierde 2.181.000 -/- 106.000 Hart van Reusel (NIEGG) 1.012.000 0 De Hasselt II Lage Mierde 1.521.000 876.000 Totaal 34.277.000 -/- 7.018.000 1 Voor het gecalculeerde verlies is een voorziening gevormd.
Einddatum
Winst Winst Verlies¹
2021 2020 2031
Verlies¹ Winst Verlies
2021 2022
32
3.7.7. Reserves en voorzieningen Ten aanzien van risicomanagement staat in de Grondnota 2013 het volgende geschreven: Het maken van grondexploitaties is geen exacte wetenschap. Het is op basis van (markt)kennis zo goed mogelijk inschatten van de kosten en opbrengsten van de grondexploitatie en wanneer, in de tijd gezien, deze kosten en opbrengsten worden gemaakt. Deze inschatting is het resultaat van de grondexploitatie. Naast het resultaat van de grondexploitatie zullen er zich ongetwijfeld risico’s en kansen voordoen. Het is van belang een goede analyse van de risico’s en kansen te maken en deze financieel te vertalen. Ook dient te worden bezien of het nemen van beheersmaatregelen tot de mogelijkheden behoort en wat hiervan de financiële gevolgen zijn. In de nota ‘Methode bepalen weerstandsvermogen grondexploitatie’ is beschreven hoe de gemeente wenst om te gaan met weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen betreft de verhouding tussen de aanwezige en de benodigde weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald door het risicoprofiel van de projecten. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt gevormd door de vrij beschikbare middelen in de algemene reserve. Zowel ten aanzien van het bedrag als ten aanzien van de kans op voordoen zijn inschattingen gemaakte voor: vertraging in de uitgifte; verlaging van de gronduitgifteprijs; verhoging van de inflatie; kleine risico’s (grens € 50.000) zijn niet meegenomen, omdat deze wegvallen binnen normaal te achten schommelingen in het resultaat (zowel positief als negatief). Op basis van deze inschattingen is het weerstandsvermogen bepaald dat deze risico’s moet afdekken. De bedragen voor de geraamde risico’s zijn in bijna alle gevallen lager dan het resultaat van het plan. Bij het optreden van deze risico’s kunnen deze binnen het resultaat van het project worden opgevangen. Dat geldt niet voor het plan De Leeuwerik en Kleine Hoeven. In plan De Leeuwerik is het resultaat net niet voldoende om de risico’s binnen het plan op te vangen. Door het al negatieve resultaat van het plan Kleine Hoeven kunnen geen risico’s binnen de exploitatie worden opgevangen. De geraamde risico’s en de kans van optreden zijn in beide gevallen dus hoger dan het resultaat van de plannen. Op grond van de ‘Methode bepalen weerstandsvermogen grondexploitaties gemeente Reusel-De Mierden’ dient een weerstandsvermogen te worden aangehouden voor de grondexploitaties. De grootte hiervan is in de jaarrekening 2014 bepaald op: De Leeuwerik Kleine Hoeven Totaal
€ 144.000 € 1.596.000 € 1.740.000
Op basis van de in november 2012 vastgestelde nota ‘Reserves, voorzieningen en afschrijvingsbeleid’ wordt geen afzonderlijke risicoreserve voor de grondexploitatie meer aangehouden, maar komt het weerstandsvermogen van de totale gemeente tot uitdrukking in één algemene reserve.
33
34
3.8. Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen (VOB) De geschiedenis van het traject Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen (VOB) wordt als bekend verondersteld. Samenvattend schetsen wij het volgende overzicht: VOB-taakstelling uitwerkingsagenda april 2013 € 1.022.830 Vervolg VOB november 2013 € 706.000 ________________________
Taakstelling VOB oorspronkelijk Verlaging taakstelling november 2014 (begrotingsbehandeling) Verlaging taakstelling maart 2015 (subsidiebeleid)
Bijgestelde taakstelling VOB Gerealiseerd
Restant taakstelling Nu voorgestelde verlaging taakstelling (zie bijlage 5)
€ 1.728.830 -/- € 617.450 -/- € 88.457 ________________________
€ 1.022.923 -/- € 686.299 _______________________
€ 336.624 -/- € 152.133 _______________________
Restant taakstelling (= opgenomen stelpost VOB)
€ 184.491 ======================
Alle nog resterende VOB-taken zijn opgenomen in de werkplanningen. Daarbij hebben wij ons primair gericht op de bezuinigingstaken (zoals bekend kent VOB ook Ombuigingen, die niet direct een bezuiniging opleveren). Uitgangspunt daarbij is dat alle bezuinigingen deze raadsperiode moeten worden gerealiseerd. Die planning komt erop neer, dat –als alle nog openstaande bezuinigingstaken in volle omvang worden gerealiseerd– de volgende bezuinigingen worden behaald: 2016 2017 2018 Te realiseren €0 € 238.100 € 284.400 Bovenstaande bedragen zijn cumulatief. Dat wil zeggen dat in 2017 € 238.100 wordt gerealiseerd en in 2018 aanvullend nog € 46.300 tot een totaal van € 284.400. Dit overzicht maakt tevens duidelijk dat er nog meer bezuinigingen in de pijplijn zitten dan de taakstelling nodig maakt. Er is sprake van een overdekking van € 99.909. De te realiseren bezuinigingen zouden dus nog € 99.909 tegen kunnen vallen zonder dat de VOB-taakstelling als geheel in gevaar komt. Een hogere realisatie kan ook leiden tot een iets ruimere structurele begrotingsruimte. Zonder de VOB-stelpost ten bedrage van (afgerond) € 185.000 zouden de structurele begrotingssaldi, zoals deze in de nu voorliggende begroting worden gepresenteerd, € 185.000 lager zijn.
35
36
4.
Programma’s in 2016
37
38
Programma 1: Openbare ruimte en veiligheid 1.1.
Openbare orde en veiligheid
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
1.2.
In alle kernen buurtpreventieprojecten en het politiekeurmerk Veilig Wonen introduceren en stimuleren. De (openbare) publieksgebouwen moeten brandveilig zijn; handhaving is hierbij een prioriteit. Stimuleren van initiatieven op het gebied van Veilig Wonen (onder andere informatieavonden) via de buurtpreventieprojecten. Bestaand beleid ten aanzien van brandveiligheid wordt gecontinueerd. Door samen met de andere ‘basisteamgemeenten’ (Bergeijk, Best, Bladel, Eersel, Oirschot, Veldhoven en Waalre) werk te maken van de ambities, zoals verwoord in het Integraal Veiligheidsplan De Kempen 2015-2018 (IVP). Om bovenstaande doelstelling te bewerkstelligen is er met deze gemeenten een gezamenlijk uitvoeringsplan opgesteld waarin de ambities, zoals verwoord in het IVP, omgezet zijn naar concrete acties. We gaan gezamenlijk aan de slag met Kempische speerpunten waar (onder andere) het onderwerp ‘veilig wonen’ deel van uit maakt. Door maximaal te blijven investeren in de netwerksamenwerking op het gebied van veiligheid. Veiligheid maak je immers samen. Netwerkpartners zijn onder andere onze inwoners, buurtcoördinatoren, horecaondernemers, winkeliers, de politie, andere gemeenten etc. Door bij de uitvoering van ons veiligheidsbeleid, meer dan nu, de link te leggen met onze buurtpreventieprojecten. Met het oog op de transities en zelfredzaamheid zal onderzocht worden of het toevoegen van een ‘derde poot’ (sociale zorg) aan buurtpreventie haalbaar is en of het een meerwaarde vormt. Dit geldt ook voor het opleiden en inzetten van (vrijwillige) buurtbemiddelaars. Het Integraal Veiligheidsplan De Kempen beslaat de jaren 2015 tot en met 2018. Het uitvoeringsprogramma horende bij dit Integraal Veiligheidsplan beslaat de jaren 2015 en 2016.
Brandweer, rampenbestrijding en ambulance
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Niet specifiek beschreven.
Een gemeente met veel aandacht voor brandveiligheid in de preventieve fase. Een bevolking die zelfredzaam is in het geval van brand, rampen en andere incidenten, omdat vooral de eerste momenten na een onverwachte gebeurtenis cruciaal zijn. Een organisatie die slagvaardig kan optreden bij een ramp- of crisissituatie. Voldoen aan de landelijk en regionaal vastgestelde normen voor brandweer- en ambulancezorg. De nieuwe toekomstvisie binnen de Veiligheidsregio Brabant Zuidoost (VRBZO) ligt in lijn met onze uitgangspunten, maar zal ontegenzeggelijk ook ingegeven moeten zijn door een forse bezuinigingstaakstelling. Dat zal aanmoedigen tot een andere koers, waarbij de brandweerzorg op een aanvaardbaar peil blijft.
39
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
1.3.
Door het project ‘Brandveilig Leven’ voort te zetten, regionale ontwikkelingen nauwgezet te volgen en inwoners heldere informatie te verschaffen (onder andere over de rol die zij zelf kunnen/moeten vervullen ten tijde van een ramp of crisis). Door uitvoering te geven aan de acties, zoals verwoord in het gezamenlijk uitvoeringsplan horende bij het Integraal Veiligheidsplan De Kempen 2015-2018. Hierin staan een aantal acties genoemd, met betrekking tot de brandweer, de rampenbestrijding en ambulancezorg, die hieronder weergegeven zijn. Voor de taken in de rampenbestrijding, zowel in de warme als in de koude fase werken we een samenwerkingsvoorstel uit, zodat continuïteit, kwaliteit en efficiency beter geborgd zijn. Het risico van sociaal maatschappelijke crises is groter dan dat van worst case fysieke crises, die zeer zelden voorkomen. De crisisbeheersing en rampenbestrijding moet een focusverschuiving ondergaan. Hiervoor zal een sociaal calamiteitenplan ontwikkeld worden in samenwerking met de basisteamgemeenten. In de komende jaren zal erop worden gestuurd om de response tijd in onze gemeenten te verbeteren met betrekking tot ambulancezorg. Dit willen we bereiken door herhaaldelijke agendering van het onderwerp in het Algemeen Bestuur van de GGD en het Algemeen Bestuur van de VRBZO, er aandacht voor te vragen bij de aanbesteding ambulancezorg (2017), door het dekkingsplan ambulancezorg op te nemen in het totale dekkingsplan van de Veiligheidsregio en tot slot door een onderzoek uit te voeren naar de positionering van de Regionale Ambulance Voorziening (RAV). In de komende jaren zal het netwerk van vrijwilligers dat in de eerste minuten na een hartfalen kan optreden, waar mogelijk, versterkt worden. Het Integraal Veiligheidsplan De Kempen beslaat de jaren 2015 tot en met 2018. Het uitvoeringsprogramma horende bij dit Integraal Veiligheidsplan beslaat de jaren 2015 en 2016.
Wegen, straten en pleinen
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
De openbare ruimte moet zo ingericht worden dat deze uitnodigt tot spel en bewegen. Een bijdrage leveren aan een goede en leefbare woonomgeving. De verblijfsgebieden toegankelijk en aantrekkelijk houden. Door overleg met en een directe inbreng van de buurtbewoners/ buurtverenigingen op basis van een nog te formuleren gezamenlijk speelvoorzieningenbeleid. Door directe inbreng van de buurtbewoners/buurtverenigingen bij de uitvoering. Jongeren betrekken in het onderhoud en de totstandkoming van ontmoetingsplekken. Door het onderhoud zo efficiënt en integraal mogelijk uit te voeren. Door na te gaan of er subsidies verkregen kunnen worden. Vanaf 2015.
40
1.4.
Diverse verkeerszaken
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
In nauwe samenspraak met de betrokken ondernemers stimuleren we dat vracht- en landbouwverkeer minder door de dorpskernen gaat. We zorgen voor kwalitatief goede voet- en fietspaden en hebben hierbij extra aandacht voor inwoners met een beperking. We gaan voor een veilige infrastructuur binnen onze gemeente, zodat alle verkeersdeelnemers goed beschermd worden. Alternatieve routes moeten duidelijker worden aangegeven. Hierbij zorgen we ervoor dat lokale wegen goed aansluiten op het provinciale en rijkswegennet. Centrumvisie Reusel in goed overleg met ondernemers en inwoners verder vormgeven, met aandacht voor veiligheid. We gaan voor een veilige infrastructuur binnen onze gemeente, zodat alle verkeersdeelnemers goed beschermd worden. Op dit moment is de verkeersveiligheid niet optimaal, omdat vracht- en landbouwverkeer door de dorpskernen rijdt. Deze problematiek wordt in het te actualiseren Gemeentelijk Verkeerscirculatie Verkeersplan (GVVP) als speerpunt meegenomen. Onderdelen van de centrumvisie realiseren/verder uitwerken. Hierdoor kan ingespeeld worden op kansen die zich voordoen. De te realiseren onderdelen worden getoetst aan de visie. Het dorpskarakter en de kwaliteit van het dorpsbeeld blijven behouden. Door het GVVP 2010-2015 te evalueren en te actualiseren. Door nauwe samenspraak met de betrokken ondernemers verwachten wij dat er sneller een beter resultaat gehaald wordt. Door alternatieve routes duidelijker aan te geven. Door te zorgen dat lokale wegen goed aansluiten op het provinciale en rijkswegennet. Door nauw te overleggen met ondernemers verwachten wij dat er sneller een beter resultaat behaald wordt. Uitvoering geven aan studies voor de bereikbaarheid van de Kempen ten behoeve van: doorstroming N284; ontsluiting industrieterreinen Kleine Hoeven en De Sleutel; ontwikkeling van ‘de Bretellen van de Kempen’. Door de voorbereiding te starten ten behoeve van reconstructie Postelsedijk, inclusief fietspaden. Door de voorbereiding te starten ten behoeve van reconstructie wijk Vlassert. In 2016 wordt het GVVP geëvalueerd en een start gemaakt met de actualisatie hiervan. Na actualisatie moeten in een plan van aanpak alternatieve routes voor vracht- en landbouwverkeer duidelijk worden aangegeven. In 2017 moeten lokale wegen goed aansluiten voor vrachtverkeer. In 2017 uitvoering geven aan reconstructie Postelsedijk, inclusief fietspaden. In 2017 gefaseerd uitvoering geven aan reconstructie wijk Vlassert.
41
1.5.
Groenvoorziening
Onderwerp uit coalitieprogramma
Naast het noodzakelijke reguliere groenonderhoud stellen wij als doel om aanvullend onderhoud mede te laten organiseren door groepen inwoners. Hierbij kunnen dorpsraden of buurtverenigingen ondersteunend zijn. Het beheer van het openbaar groen is gebaseerd op: sober, degelijk en doelmatig. Uitnodigende, groene en veilige leefomgeving.
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Over de mogelijkheden om te participeren in het groenonderhoud willen we eerst draagvlak creëren bij de dorpsraden door deze te informeren en te enthousiasmeren. Daarna rollen we dit verder uit naar de verschillende buurtverenigingen. Uitbreiding van burgerinitiatieven stimuleren door deze op een positieve manier onder de aandacht te brengen. Omarmen van nieuwe initiatieven, door passende afspraken te maken. Verzamelen nieuwe initiatieven in 2015 en verder, in uitvoering brengen vanaf 2016.
Wanneer willen we dit bereiken? Wat mag het kosten? Overzicht per product: Openbare Ruim te en Veiligheid Bedragen x € 1.000
Rekening 2014 Saldo
Begroting 2015 Saldo
Begroting 2016 Lasten
Baten
Begroting 2017 Saldo
Saldo
Begroting 2018 Saldo
Begroting 2019 Saldo
Saldo per product 1.1
Openbare orde en veiligheid
-179
-187
-228
23
-205
-206
-208
-210
1.2
-672
-685
-726
26
-700
-705
-697
-698
1.3
Brandw eer, rampenbestrijding & ambulance Wegen, straten en pleinen
-1.593
-1.616
-1.657
29
-1.628
-1.631
-1.633
-1.638
1.4
Diverse verkeerszaken
-207
-219
-219
9
-210
-210
-210
-211
1.5
Groenvoorziening
-820
-994
-1.060
118
-942
-942
-939
-939
-3.471
-3.701
-3.890
205
-3.685
-3.694
-3.687
-3.696
Saldo program m a
Overzicht per kostensoort: Openbare Ruim te en Veiligheid
Begroting 2016 Bedragen x € 1.000
Lasten
Begroting 2017
Baten
Lasten
Begroting 2018
Baten
Lasten
Begroting 2019
Baten
Lasten
Baten
Saldo per kostensoort 3.1
Energie
-72
-71
-71
-70
3.3.3
Duurzame goederen
-15
-15
-14
-14
3.4.1
Belastingen
-26
-27
-27
-28
3.4.3
Goederen en diensten
-744
-741
-737
-732
4.2.4
Bijdrage overheid niet-rijk
-620
-625
-617
-617
6.0
Reserveringen
-796
-802
-809
-815
6.1
Kapitaallasten
-192
-189
-185
-181
6.2.2
Doorrek. van kostenplaatsen
-1.425
-1.431
-1.435
-1.446
3.2.1
Huurontvangsten
3.4
Goederen en diensten
4.1.1
Bijdragen van rijk
4.2.2
Bijdrage overheid niet-rijk
4.2.3
Overige bijdragen
6.1
Kapitaallasten Totaal Lasten / Baten Saldo program m a
-3.890
27
27
27
27
139
142
143
143
11
10
10
10
7
7
7
7
16
16
16
15
5
5
5
5
205 -3.685
-3.901
207 -3.694
-3.895
208 -3.687
-3.903
207 -3.696
42
Programma 2: Milieu 2.1.
Waterhuishouding
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken? 2.2.
Niet specifiek beschreven.
Huidige rioolstelsel in goede staat houden. Wateroverlast voorkomen. Voldoen aan de Kader Richtlijn Water. Opstellen van nieuw VGRP 2017-2021. Beheersmaatregelen zo uitvoeren dat het huidige niveau gehandhaafd blijft. De vervangingsinvesteringen worden zo ingezet, dat deze optimaal bijdragen aan de gestelde doelstellingen. Het beheer is een doorlopend proces. In 2016 wordt het nieuwe VGRP opgesteld.
Afval
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken? Wanneer willen we dit bereiken? 2.3.
Een veilige en gezonde leefomgeving voor onze inwoners, handhaven daar waar nodig. Tegengaan van het dumpen van (gevaarlijk) afval. Tegengaan van milieudelicten van/bij bedrijven die de volksgezondheid en een veilige leefomgeving in gevaar brengen. Tegengaan van illegale activiteiten. Maximaal 5% restafval in 2020. Materialentransitie: ‘van afval naar grondstof’. Afvalscheiding stimuleren. Stimuleren/motiveren/financieel aantrekkelijk maken. Nieuwe aanbesteding. Stapsgewijs naar 2020.
Milieuzorg
Onderwerp uit coalitieprogramma
De intensieve veehouderij mag zich verder op een duurzame en diervriendelijke wijze ontwikkelen met een goede landschappelijke inpassing. Dit mag niet ten koste gaan van de gezondheid van onze inwoners. Ondersteunen en faciliteren van bedrijven die zoeken naar milieuvriendelijke, duurzame innovatieve oplossingen, ook in overleg met de provincie. We gaan burgers en bedrijven betrekken bij de beleidsontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid en energiebesparing. Dit om de klimaatdoelstelling te halen, zoals deze is vastgelegd in de Klimaatvisie (energieneutraal 2025). Gezondere leefomgeving. Besparing energie en behalen klimaatdoelstelling.
Belevingsonderzoek. Aangepaste (strengere) regelgeving/handvatten. 2016 en verder.
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken? Wanneer willen we dit bereiken?
43
Wat mag het kosten? Overzicht per product: Milieu
Rekening 2014 Bedragen x € 1.000 Saldo
Begroting 2015 Saldo
Begroting 2016 Lasten
Baten
Begroting 2017 Saldo
Saldo
Begroting 2018 Saldo
Begroting 2019 Saldo
Saldo per product 2.1
Waterhuishouding
120
240
-1.184
1.255
71
69
67
2.2
Afval
109
-72
-976
1.014
38
38
39
64 39
2.3
Milieuzorg
-486
-551
-482
0
-482
-487
-492
-499
Saldo program m a
-257
-383
-2.642
2.269
-373
-380
-386
-396
Overzicht per kostensoort: Milieu
Begroting 2016 Bedragen x € 1.000
Lasten
Begroting 2017
Baten
Lasten
Begroting 2018
Baten
Lasten
Begroting 2019
Baten
Lasten
Baten
Saldo per kostensoort 3.1
Energie
3.4.3
Goederen en diensten
4.2.4
Bijdrage overheid niet-rijk
4.2.5
Overige bijdragen
6.0
Reserveringen
6.1
Kapitaallasten
6.2.2
Doorrek. van kostenplaatsen
-854
3.4
Goederen en diensten
4.0.1
Belastingen niet-w oningen
4.0.2
Belastingen w oningen Totaal Lasten / Baten Saldo program m a
-50
-49
-49
-49
-1.136
-1.132
-1.131
-1.126
-2
-2
-2
-2
-27
-26
-26
-26
-28
-77
-125
-178
-545
-536
-524
-512
-859
-864
-2.642
-873
1.056
1.052
1.048
170
175
180
186
1.043
1.074
1.107
1.140
2.269 -373
-2.681
2.301 -380
-2.721
2.335 -386
1.044
-2.766
2.370 -396
44
Programma 3: Ruimtelijke ordening en bouwen 3.1.
Volkshuisvesting
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken? 3.2a
Flexibel en duurzaam bouwen heeft prioriteit voor zowel woningen als bedrijfsgebouwen. Lokale initiatieven die inspelen op de marktontwikkeling en zorgbehoeften moeten we ondersteunen en faciliteren. Naast nieuwbouw heeft revitalisering en vervangende nieuwbouw nadrukkelijk aandacht. Bij planvorming alle belanghebbenden, waaronder dorpsraden, verenigingen en belangenorganisaties, in een vroegtijdig stadium betrekken. Flexibele grondprijzen, marktconform en gedifferentieerd. Burgers de mogelijkheden bieden om langer in de eigen woning te blijven wonen. Aanbieden van een fijne en gezonde leefomgeving voor alle inwoners. Zoals aangegeven in de woonvisie willen we: een woningbouwprogramma voor de periode 2012-2022 dat zoveel mogelijk recht doet aan de lokale woningbehoefte op lange termijn; dat zoveel mogelijk ouderen kunnen blijven wonen in de kernen, ook als zij ondersteuning en zorg nodig hebben; woningbouw in de kernen die is gericht op de lokale vraag; dat arbeidsmigranten in de gemeente op een fatsoenlijke manier kunnen wonen; het energiegebruik in woningen terugdringen. Hanteren van flexibele, marktconforme grondprijzen. Nieuwe aanvragen toetsten aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Hiervoor worden projecten voor de regionale afstemming periodiek besproken in de SRE werkgroep Wonen, waarin de Kempengemeenten vertegenwoordigd zijn. Nieuwe bouwaanvragen toetsen op hun bijdrage aan de woningbehoefte op de lange termijn (prioritering). Projecten waarmee een aantoonbare behoefte wordt vervuld voor de doelgroep ouderen, starters en lage inkomens krijgen prioriteit. Overeenkomsten sluiten met particulieren, ontwikkelaars en corporaties voor het realiseren van woningbouw. Maken van prestatieafspraken met corporaties. Woningbouwprogramma geldt voor de periode 2014-2024.
Bestemmingsplannen
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Bedrijven de mogelijkheden bieden voor hun ontwikkelingen binnen duidelijke kaders met betrekking tot duurzaamheid, milieu en beeldkwaliteit. Bij bedrijfsbeëindiging van agrariërs samen open staan voor alternatieve bedrijfsvoering met behoud van voldoende diversiteit. Een gezonde leefomgeving. Bedrijven in het buitengebied die willen stoppen, worden hierin ondersteund en indien mogelijk worden alternatieven geboden. Een beleid moet worden opgesteld waarin, naast de visie, ook de vakinhoudelijke/wettelijke kaders worden aangegeven. 45
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
3.2b
Structuurvisie
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
3.2c
Bedrijven de mogelijkheid bieden om, via het ‘verdienmodel’, te kunnen uitbreiden en verbeteren. Om zo te komen tot economisch gezonde bedrijven die bijdragen aan een betere/gezondere leefomgeving. Het vaststellen van een structuurvisie en de daarbij behorende handreiking geeft inzicht in waar en welke toekomstige (economische) ontwikkelmogelijkheden er zijn in onze gemeente. Door de huidige wet- en regelgeving strikt dan wel vernieuwend toe te passen zodat dit resulteert in een beter leefmilieu. Door het vaststellen van de structuurvisie met de daarbij behorende handreiking, met navolgend juridische verankering hiervan in bestemmingsplannen.
Een nieuwe gemeentelijke structuurvisie moet kansen bieden aan ontwikkelingen die bijdragen aan maatschappelijke doelen. Maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen vormgeven. Richting geven aan wat je samen met burgers en ondernemers wilt bereiken. Het opstellen van een structuurvisie waarin de vraag wordt beantwoord wat we in onze gemeente willen hebben en daarnaast een handreiking vaststellen waarin staat hoe we dat willen bereiken. In de eerste helft van 2016 wordt zowel de structuurvisie als de handreiking vastgesteld.
Ontwikkeling centrumplan
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
Centrumvisie Reusel in goed overleg met ondernemers en inwoners verder vormgeven met aandacht voor veiligheid. Onderdelen van de centrumvisie realiseren/verder uitwerken. Hierdoor kan ingespeeld worden op kansen die zich voordoen. De te realiseren onderdelen worden getoetst aan de visie. Het dorpskarakter en kwaliteit dorpsbeeld blijven behouden. Op maat en naar behoefte realiseren van zorg, wonen en voorzieningen voor de verschillende doelgroepen. Realiseren van psychogeriatrische plaatsen. Realiseren van seniorenhuisvesting. Ruimte bieden aan culturele voorzieningen. Ruimte bieden aan initiatieven die het centrum van Reusel versterken. Verbeteren van de oversteekbaarheid van diverse locaties. Zoeken naar partners om hiermee samen de verschillende doelen te realiseren. In 2016 worden de eerste noodzakelijk planologische procedures voor de nieuwe functies afgerond. In 2016 wordt gestart met de voorbereidende fase tot realisatie van de seniorenhuisvesting en psychogeriatrische plaatsen. Andere initiatieven worden doorlopend gefaciliteerd.
46
3.3.
Grondexploitaties
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken? Wanneer willen we dit bereiken?
Flexibele grondprijzen, marktconform en gedifferentieerd.
Een exploitatie van gronden die tegemoet komt aan de wensen van belangstellende bedrijven en burgers.
Jaarlijks monitoren of de prijzen die we hanteren nog aansluiten bij de marktprijzen. Dit is een doorlopend proces.
Wat mag het kosten? Overzicht per product: Ruim telijke Ordening en Bouw en
Rekening 2014 Bedragen x € 1.000 Saldo
Begroting 2015 Saldo
Begroting 2016 Lasten
Baten
Begroting 2017 Saldo
Saldo
Begroting 2018 Saldo
Begroting 2019 Saldo
Saldo per product 3.1
Volkshuisvesting
-190
-263
-385
205
-180
-185
-190
-197
3.2
Bestemmingsplannen
-481
-702
-460
109
-351
-351
-355
-360
3.3
Grondexploitatie
2.155
0
-6.227
6.226
-1
-1
-1
-1
Saldo program m a
1.484
-965
-7.072
6.540
-532
-537
-546
-558
Overzicht per kostensoort: Ruim telijke Ordening en Bouw en
Begroting 2016 Bedragen x € 1.000
Lasten
Begroting 2017
Baten
Lasten
Begroting 2018
Baten
Lasten
Begroting 2019
Baten
Lasten
Baten
Saldo per kostensoort 3.3.2
Grondaankopen
3.3.3
Duurzame goederen
-1.739
-2
-2
-692
-360
-961
3.4.1
Belastingen
-2
-2
-2
3.4.3
Goederen en diensten
-2
-199
-131
-187
-380
4.3.2 6.0
Overige bijdragen
-5
-5
-5
-5
Reserveringen
-2
-2
-2
6.1
-2
Kapitaallasten
-1.332
-1.252
-756
-645
6.2.2
Doorrek. van kostenplaatsen
-1.141
-1.147
-1.157
-1.173
6.3
Overige verrekeningen
-1.960
-12.299
-2.683
3.2.1
Huurontvangsten
3.3.1
Grondverkopen
3.4 6.3
-2.742
-2.675
7
7
7
7
6.109
14.176
4.776
4.385
Goederen en diensten
309
365
310
825
Overige verrekeningen
115
115
116
1.849
Totaal Lasten / Baten Saldo program m a
-7.072
6.540 -532
-15.200
14.663 -537
-5.755
5.209 -546
-7.624
7.066 -558
47
48
Programma 4: Burgers en bedrijven 4.1.
Burgers
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? 4.2a
Het betreft alledaagse taken die los van politieke keuzes door moeten gaan (uittreksels, rijbewijzen, reisdocumenten enz.).
Recreatie en toerisme
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
4.2b
Niet specifiek beschreven.
Recreatie en toerisme zijn belangrijke economische pijlers. Recreatie en toerisme is een samenspel tussen ondernemers, waarbij de gemeente meedenkt en faciliteert. Belangenorganisaties betrekken bij de vorming van nieuw beleid. Lokale initiatieven worden ondersteund en gefaciliteerd. Reusel-De Mierden moet zich onderscheiden op basis van hoge kwaliteit, diversiteit, rendement en bereikbaarheid. De doorontwikkeling van de natuurpoorten blijft, in samenwerking met de provincie, onze aandacht houden. Een kwalitatief goed en gevarieerd toeristisch-recreatief aanbod, dat goed toegankelijk is en waardoor we meer toeristen en recreanten kunnen bedienen die ook langer in de gemeente/de Brabantse Kempen verblijven. Actieplan recreatie en toerisme opstellen, samen met stakeholders: ondernemers, VVV en anderen. Waar mogelijk verbinding met actieplan Bladel leggen. 2016 actieplan met een uitvoeringsprogramma.
Economie
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Onze gemeente haakt proactief in op provinciale en regionale programma’s om de economische sector te versterken. Stimulering van de economische sector/economische groei. Versterking van de intergemeentelijke samenwerking, waardoor de economische slagkracht wordt vergroot en gestimuleerd. Stimulering van de werkgelegenheid voor diverse doelgroepen, waarmee onze gemeente haar voorbeeldfunctie neemt. Verdere vormgeving van de centrumvisie Reusel in goed overleg met ondernemers en inwoners met aandacht voor kwaliteit. Algemeen: faciliteren van collectieve economische functionaliteiten. Onderhouden van contacten met bedrijfsleven, individueel en collectief. Aandacht voor functioneel houden van bedrijventerreinen en relatie met omgeving. Industrieel profiel (smart manufacturing) vertalen in een Kempische Industrie Agenda (KIA). Ambtelijke samenwerking economische zaken met Bladel verder uitbouwen. Bepalen van de koers met betrekking tot de samenwerking in netwerkorganisatie Huis van de Brabantse Kempen (HBK). Verbreding samenwerking ondernemers en onderwijs. Samenwerking ondernemers, vastgoedeigenaren en gemeente in centrum Reusel faciliteren. 49
Wanneer willen we dit bereiken?
4.2c
Uitvoeren uitvoeringsagenda Regionale visie Detailhandel De Kempen 2016 en verder. Sturen op uitvoeringsprogramma en agenda Kempische Bedrijventerreinenvisie. Sturen op uitvoeringsprogramma en agenda Kempische Detailhandelsvisie. Participatie regionaal bedrijventerrein Kempisch Bedrijvenpark. Participatie MRE werkgroep werklocaties en detailhandel. Studie naar kwaliteit van de bereikbaarheid van de Brabantse Kempen. Projectbegeleiding van de uitrol van een glasvezelnetwerk voor (agrarische) bedrijven en inwoners in het buitengebied. KIA: Maart 2016. Samenwerking EZ: continu. Koersbepaling HBK voor medio 2016. Verdere verbetering van de samenwerking in de Triple Helix in 2016. Uitvoeringsprogramma’s en participatie: doorlopend. Studie bereikbaarheid: eind 2015, vervolg begin 2016. Glasvezelnetwerk: eind 2015, begin 2016.
Kleine Hoeven
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
De toekomstige ondernemers op Kleine Hoeven zijn erbij gebaat dat het bedrijventerrein goed bereikbaar is vanuit de A67 en er goede verbindingen zijn met de regio. Komende periode ligt de focus op het faciliteren van potentiële kopers, acquisitie en bouwwerkzaamheden. Naast bereikbaarheid zetten we sterk in op het afstemmen van de ontwikkelruimte voor bedrijven op Kleine Hoeven en de wensen van de ondernemers. Verder wordt op Kleine Hoeven de komende jaren het Keurmerk Veilig Ondernemen ingevoerd en wordt onderzocht hoe parkmanagement vormgegeven kan worden. Een goede digitale ontsluiting is voor ondernemers van groot belang. De gemeente bevordert de aanleg van een glasvezelnetwerk. Voldoende bedrijven interesseren om zich te vestigen op bedrijventerrein Kleine Hoeven. Betere verbindingen met de regio realiseren, zowel op kleine als grotere schaal. Het resultaat van Kleine Hoeven stabiel te houden. Uitvoeren van een slagvaardig promotie-, acquisitie- en uitgiftebeleid voor de uitgifte van bouwkavels en daarmee verband houdende vestiging van bedrijven. Studie kwaliteit van de bereikbaarheid van de Brabantse Kempen. Projectbegeleiding uitrol glasvezelnetwerk voor (agrarische) bedrijven en inwoners in het buitengebied en Kleine Hoeven. Deelname biodiversiteitsproject 2B connect. Oplossingsrichtingen: medio 2016. Acquisitie en uitgifte: doorlopend. Studie bereikbaarheid: eind 2015, vervolg begin 2016. Biodiversiteit: 2016-2019.
50
Wat mag het kosten? Overzicht per product: Burgers en Bedrijven Bedragen x € 1.000
Rekening 2014 Saldo
Begroting 2015 Saldo
Begroting 2016 Lasten
Baten
Begroting 2017 Saldo
Saldo
Begroting 2018 Saldo
Begroting 2019 Saldo
Saldo per product 4.1
Burgers
4.2
Bedrijven Saldo program m a
-474
-336
-627
212
-415
-432
-434
-452
150
1.230
-340
227
-113
-114
-113
-118
-324
894
-967
439
-528
-546
-547
-570
Overzicht per kostensoort: Burgers en Bedrijven
Begroting 2016 Bedragen x € 1.000
Lasten
Begroting 2017
Baten
Lasten
Begroting 2018
Baten
Lasten
Begroting 2019
Baten
Lasten
Baten
Saldo per kostensoort 1.1
Loonkosten
-3
-3
-3
-3
3.1
Energie
-5
-5
-5
-5
3.4.1
Belastingen
-7
-7
-8
-8
3.4.3
Goederen en diensten
-56
-69
-68
-81
4.1.1
Bijdrage aan rijk
-73
-74
-74
-74
4.2.4
Bijdrage overheid niet-rijk
-29
-30
-30
-30
6.0
Reserveringen
-1
-1
-1
-1
6.1
Kapitaallasten
-10
-10
-10
-10
6.2.2
Doorrek. van kostenplaatsen
2.1
Ontvangen rente / w instuitkeringen
3.2.1
Huurontvangsten
3.2.2 3.4
-783
-788
-791
-800
19
19
19
4
4
4
4
Pachtopbrengsten
167
168
170
169
Goederen en diensten
249
250
250
250
Totaal Lasten / Baten Saldo program m a
-967
439 -528
-987
441 -546
-990
443 -547
19
-1.012
442 -570
51
52
Programma 5: Scholing en vorming 5.1.
Huisvesting onderwijs
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Niet specifiek beschreven.
Adequate accommodaties voor het basisonderwijs.
Wanneer willen we dit bereiken?
In 2015 is gestart met het uitvoeringsprogramma onderwijshuisvesting 2015/2016 (uitbreiding De Leilinde en De Klimop). Als onderdeel hiervan wordt in 2015/2016 nieuwbouw op het dak van De Leilinde gerealiseerd. Vervolgens wordt het noodlokaal verwijderd. Tevens wordt vrijgekomen ruimte vanuit de kinderopvang binnen De Klimop en De Leilinde ingezet voor onderwijshuisvesting. Uitvoeringsprogramma onderwijshuisvesting 2015/2016 is in het voorjaar van 2016 volledig gerealiseerd.
5.2.
Onderwijs ondersteuning
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Niet specifiek beschreven.
Alle kinderen in Reusel-De Mierden mogelijkheden bieden om zich op alle ontwikkelingsgebieden zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en de doorgaande leerlijn te bevorderen. Uitvoering geven aan het Brede Scholenbeleidsplan 2014-2018. Er vindt structureel inhoudelijk overleg plaats tussen de Brede Schoolpartners en de gemeente met als doel afstemming en samenwerking tussen de Brede Schoolpartners om de doorgaande leerlijn van kinderen te bevorderen. Kinderen met een risico op achterstand in de spraak- en taalontwikkeling of de sociaal-emotionele ontwikkeling de mogelijkheden bieden om deel te nemen aan een laagdrempelig aanbod gericht op Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Kinderen tussen 6 en 13 jaar, die afkomstig zijn uit het buitenland en de Nederlandse taal niet of nauwelijks beheersen, de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van de neveninstroom. Dit is een Kempische voorziening die wordt uitgevoerd op basisschool ’t Palet in Hapert. Uitvoeren van de verordening leerlingenvervoer voor kinderen die speciaal onderwijs volgen. Op het gebied van passend onderwijs afstemmen met de samenwerkingsverbanden primair en secundair onderwijs over de raakvlakken tussen passend onderwijs en gemeentelijke taken (jeugdhulp, leerlingenvervoer etc.). Continu proces. Voor het leerlingenvervoer wordt in 2016 een nieuwe aanbesteding opgestart met als doel nieuwe afspraken te maken voor de periode vanaf schooljaar 2017/2018.
Wanneer willen we dit bereiken?
53
5.3.
Lokaal onderwijsbeleid
Niet specifiek beschreven.
Alle kinderen in Reusel-De Mierden de mogelijkheid bieden om kennis te maken met de verschillende disciplines van kunstzinnige vorming (waaronder ook cultureel erfgoed). Hierdoor kunnen kinderen hun creatieve kant ontdekken, ontwikkelen en presenteren. Alle kinderen in Reusel-De Mierden in de gelegenheid stellen om kennis te maken met de verschillende sportdisciplines. Inzet combinatiefunctionarissen sport en cultuur. De combinatiefunctionarissen sport verzorgen, in samenwerking met sportverenigingen en sportaanbieders uit onze gemeente en de regio, een divers sportaanbod onder schooltijd en na schooltijd. De combinatiefunctionaris cultuur ondersteunt de scholen bij het aanbod van culturele educatieve activiteiten onder schooltijd. Daarnaast coördineert en organiseert hij de buitenschoolse cultuuractiviteiten. Continu proces.
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Niet specifiek beschreven.
Hoe willen we dit bereiken? Wanneer willen we dit bereiken?
Alle kinderen in Reusel-De Mierden in de gelegenheid stellen om kennis te maken met verschillende culturele en muzikale uitingsvormen, hun talenten te ontdekken, te ontwikkelen en deze vaardigheden te presenteren. Door kinderen, die lessen culturele en muzikale vorming volgen, individueel te subsidiëren. Continu proces.
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Niet specifiek beschreven.
Hoe willen we dit bereiken?
Het creëren en vergroten van kansen voor volwassenen die mede door een (te) laag opleidingsniveau problemen ondervinden bij het meedoen in de samenleving (laaggeletterde Nederlanders en niet-inburgeringsplichtige migranten). Deze groep de mogelijkheid bieden deel te nemen aan een opleidingsaanbod gericht op het verbeteren van de Nederlandse taal- en rekenvaardigheden. De Kempengemeenten richten het aanbod met name op: moeilijk lerenden; laaggeletterden; taalverhoging gericht op werk; taalverhoging gericht op deelname aan de maatschappij. Continu proces.
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken? 5.4.
5.5.
Culturele vorming
Volwasseneducatie
Wanneer willen we dit bereiken?
54
Wat mag het kosten? Overzicht per product: Scholing en Vorm ing Bedragen x € 1.000
Rekening 2014 Saldo
Begroting 2015 Saldo
Begroting 2016 Lasten
Baten
Begroting 2017 Saldo
Saldo
Begroting 2018 Saldo
Begroting 2019 Saldo
Saldo per product 5.1
Huisvesting onderw ijs
-510
-532
-609
84
-525
-506
-498
-489
5.2
Onderw ijs ondersteuning
-298
-343
-357
9
-348
-348
-348
-348
5.3
Lokaal onderw ijsbeleid
-184
-167
-218
0
-218
-216
-215
-214
5.4
Culturele vorming
-87
-119
-97
0
-97
-97
-97
-97
5.5
Volw asseneneducatie
-7
-5
-5
0
-5
-5
-5
-5
-1.086
-1.166
-1.286
93
-1.193
-1.172
-1.163
-1.153
Saldo program m a
Overzicht per kostensoort: Scholing en Vorm ing
Begroting 2016 Bedragen x € 1.000
Lasten
Begroting 2017
Baten
Lasten
Begroting 2018
Baten
Lasten
Begroting 2019
Baten
Lasten
Baten
Saldo per kostensoort 3.0
Inhuur
3.4.1
Belastingen
3.4.3 4.2.3
-6
-6
-6
-6
-35
-36
-36
-36
Goederen en diensten
-239
-237
-237
-235
Verstrekkingen natura
-205
-204
-202
-201
4.2.4
Bijdrage overheid niet-rijk
-104
-104
-104
-104
6.1
Kapitaallasten
-518
-498
-488
-477
6.2.2
Doorrek. van kostenplaatsen
-179
-180
-181
3.2.1
Huurontvangsten
50
50
49
4.1.1
Bijdragen van rijk
9
9
9
9
6.1
Kapitaallasten
34
34
33
32
Totaal Lasten / Baten Saldo program m a
-1.286
93 -1.193
-1.265
93 -1.172
-1.254
-184
91 -1.163
49
-1.243
90 -1.153
55
56
Programma 6: Welzijn 6.1.
Bibliotheek
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Niet specifiek beschreven.
Hoe willen we dit bereiken?
Uitvoering geven aan de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob): Ter beschikking stellen van kennis en informatie; Bieden van mogelijkheden tot ontwikkeling en educatie; Bevorderen van lezen en het laten kennismaken met literatuur; Organiseren van ontmoeting en debat; Laten kennis maken met kunst en cultuur. Door het realiseren van de volgende uitgangspunten voor de bibliotheekvoorziening in onze gemeente: raadpleeg- en uitleenfunctie voor 0-12 jarigen in alle kernen, inclusief ondersteuning taalontwikkeling; gebruik blijven maken van de digitalisering voor wat betreft de informatievoorziening en gemaksdiensten; een voorziening voor ouderen en minder mobielen, dit is de bibliotheek aan huis; aansluiting bij de regionale bibliotheekorganisatie; Voor de komende jaren wordt gekeken of er efficiencyvoordelen te behalen zijn door de bibliotheekvoorziening op scholen in Reusel te realiseren. Dit zou kunnen betekenen dat de huidige bibliotheek in het gemeentehuis (deels) wordt afgebouwd. Continu proces. Vanaf 2016 wordt onderzocht hoe de bibliotheekvoorziening op scholen in Reusel gerealiseerd kan worden.
Wanneer willen we dit bereiken?
6.2.
Buitensport
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Niet specifiek beschreven.
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
Een aansluitend en samenhangend sportaanbod bevorderen, gericht op de verschillende leeftijdsfasen en doelgroepen. Kwalitatief goede sportaccommodaties die ruimte bieden aan de sportverenigingen in de gemeente. De gemeente heeft het beheer en onderhoud van de vier sportparken in de gemeente uitbesteed aan Stibex. Stibex ontvangt daarvoor een budget van de gemeente en Stibex maakt gebruik van een MOP (Meerjaren onderhoudsplanning). Het beleid is vastgelegd in het beleid voor sportparken (1 december 2009). De tarieven (voor huur sportvelden) zijn per 1 maart 2011 bijgesteld naar aanleiding van de bezuinigingen op sport. Continu proces.
Niet specifiek beschreven.
Een aansluitend en samenhangend sportaanbod bevorderen, gericht op de verschillende leeftijdsfasen en doelgroepen. Kwalitatief goede sportaccommodaties die ruimte bieden aan de sportverenigingen in de gemeente en aan de scholen voor het gymonderwijs.
6.3.
Binnensport
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
57
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
6.4.
Sportbeoefening
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Niet specifiek beschreven.
Uit oogpunt van gezondheid, vorming, ontplooiing en leefbaarheid wil onze gemeente het mogelijk maken en bevorderen dat zoveel mogelijk inwoners aan enige vorm van sport en/of bewegen doen. De gemeente stimuleert sport- en beweegdeelname in de buurt, door gebruik te maken van de rijksregeling buurtsportcoaches. Een buurtsportcoach zorgt voor een passend en toegankelijk beweegaanbod, zodat ook mensen bereikt worden voor wie sporten niet vanzelfsprekend is. Partnerschap wordt aangegaan met Bouke Sport en fysiotherapie Damen. Samen met de partners wordt een stichting opgezet waarin de buurtsportcoach de spin in het web is. De stichting is er met name om voor elk individu een passend aanbod op het gebied van sport te realiseren. Daarnaast krijgt het preventieve karakter van sport ook extra aandacht binnen de stichting. Daarnaast stimuleert en faciliteert de gemeente lokale initiatieven om inwoners in beweging te krijgen. Richting eind 2015 een stichting opzetten waarin de buurtsportcoach een spin in het web is. Uitvoering en monitoring hiervan vindt plaats in 2016 en verdere jaren. Stimuleren en faciliteren van lokale initiatieven is een continu proces.
Wanneer willen we dit bereiken?
6.5.
Beheer en exploitatie van sportzaal Den Houtert ligt bij de gemeente. Gelet op het gemeentelijke beleid, ligt het voor de hand het beheer en de exploitatie uiteindelijk in handen van een externe partij te geven. De Ster wil als externe partij het beheer en de exploitatie overnemen. Voor overdracht beheer en exploitatie Den Houtert naar Stichting De Ster zetten we begin 2016 concrete stappen.
Kunst en cultuur
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
We ondersteunen en faciliteren lokale initiatieven op cultuurgebied en op het vlak van amateurkunst, zowel binnen het (basis)onderwijs als het verenigingsleven. De komende vier jaar gaan we het voorzieningenniveau afstemmen op de grootte en mogelijkheden van onze gemeente, zodat deze voorzieningen in de toekomst duurzaam en houdbaar zijn. Cultuurbeleid ondersteunen en faciliteren. Stimuleren van contacten tussen onderwijs en cultuurorganisaties. Onderlinge samenwerkingsverbanden aangaan en versterken met inachtneming van maatschappelijke ontwikkelingen en waarborging van continuïteit. Vermindering van subsidiegelden aan cultuurorganisaties leidt tot verhoging zelfredzaamheid. In het nieuwe subsidiebeleid wordt subsidie meer ingezet als een instrument om effecten te realiseren op maatschappelijke gebied. Het maatschappelijke effect wat met de subsidie beoogd wordt, wordt leidend voor het verlenen van de subsidie. Door een zo groot mogelijk deel van het subsidiebudget flexibel in te richten, is er meer ruimte om burgerinitiatieven te ondersteunen. Door uitvoering te geven aan het cultuurbeleidsplan ‘Verbinden door cultuur, Reusel-De Mierden 2014-2018’ door: het bevorderen van de culturele ontwikkeling en 58
Wanneer willen we dit bereiken?
6.6.
Openluchtrecreatie
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Recreatie en toerisme zijn belangrijke economische pijlers.
Passend aanbod van recreatieve voorzieningen voor eigen inwoners en voor toeristen. Meer toeristen genereren en deze ook zo lang mogelijk binnen de gemeente houden. We willen meer inwoners laten sporten en bewegen door onze leefomgeving daar zo goed mogelijk op in te richten. Een van de drie sporen in het nieuwe sport- en beweegbeleid is om de komende jaren te werken aan een leefomgeving die, nog meer, uitnodigt tot bewegen. Actieplan recreatie en toerisme opstellen, samen met stakeholders, ondernemers, VVV en anderen. Continu proces. In 2015/2016 wordt het actieplan recreatie en toerisme opgesteld en in uitvoering gebracht.
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
6.7.
zelfontplooiing onder jongeren door onder andere culturele participatie. En door het onderwijs te stimuleren gebruik te maken van de ervaring van inwoners; de komende 4 jaren voorzieningen af te stemmen op de grootte en binnen de mogelijkheden van onze gemeente, zodat deze voorzieningen in de toekomst duurzaam en houdbaar zijn; te stimuleren dat samenwerkingsverbanden tussen cultuurorganisaties worden aangegaan. Het nieuwe subsidiebeleid zal met ingang van 2016 worden geïmplementeerd. Voor een aantal gesubsidieerde instellingen zal het enkele jaren duren voordat de omslag naar het nieuwe beleid volledig gemaakt kan worden.
Gemeenschapshuizen
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
De komende vier jaar gaan we het voorzieningenniveau afstemmen op de grootte en mogelijkheden van onze gemeente, zodat deze voorzieningen in de toekomst duurzaam en houdbaar zijn. Reusel-De Mierden kent een laagdrempelig, breed cultuuraanbod. De culturele accommodaties en de inrichting moet passend zijn bij de omvang van onze gemeente. Accommodaties moeten voldoen aan de veiligheidseisen. In stand houden van culturele en maatschappelijke activiteiten, ook buiten de gemeenschapshuizen. Een financieel gezonde situatie bij exploitatie van de gemeenschapshuizen. Continue aandacht voor de situatie rondom gemeenschapshuisvoorzieningen in al onze kernen. Door het voorzieningenniveau in Reusel af te stemmen op de mogelijkheden van onze gemeente, zodat deze voorzieningen in de toekomst duurzaam en houdbaar zijn. Dit doen we onder andere door uitvoering te geven aan de uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek met betrekking tot De Kei/St. Jozefschool. Sportzaal Den Houtert laten beheren door Stichting De Ster. In 2017/2018.
59
6.8.
Jeugd- en jongerenbeleid
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken? 6.9.
Niet specifiek beschreven. Bieden van jeugdhulp volgens de nieuwe Jeugdwet in het kader van de decentralisatie van taken naar gemeenten. Eén gezin, één plan. Ondersteuning dichtbij, in samenhang en effectief. Verbindingen tussen jeugdhulp en aangrenzend beleid. Reusel-De Mierden heeft samen met de Kempengemeenten Bergeijk, Bladel en Eersel de jeugdhulp onder gebracht bij de afdeling Jeugdhulp van de GRSK. Het CJG+ is de naam van de uitvoeringsorganisatie per 1 januari 2015. De dienstverlening voor de Jeugdhulp wordt verleend in een Lokaal Ondersteuningsteam (LOT) voor elke Kempengemeente. Reusel-De Mierden heeft een eigen LOT. Het LOT verzorgt de contacten met de aandachtsgebieden zoals buurtbrigadiers, loketten, huisartsen, verenigingen, onderwijs en opvang. Daarnaast verleent het LOT direct ondersteuning aan gezinnen. Één gezin, één plan wordt door het LOT gerealiseerd bij enkelvoudige, niet complexe problematiek. Als de problematiek complex blijkt (te worden) kan het LOT opschalen naar het Kempenteam voor Jeugdhulp. Aan de afdeling Jeugdhulp is aan de hand van een Dienstverleningsovereenkomst (DVO) een jeugdhulpbeleidsteam gekoppeld met uit elke Kempengemeente beleidscapaciteit. Vanuit het beleidsteam wordt de verbinding gelegd met aanpalend beleid. 2015-2017. Voorjaar 2016 volgt een evaluatie.
Subsidies
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Het versterken van het eigen sociale netwerk en het zelf organiserend vermogen binnen een gemeenschap moet een vanzelfsprekendheid zijn. Hier sturen we op. Het subsidiebeleid wordt ingezet als middel om een bijdrage te leveren aan de maatschappelijke effecten en doelstellingen van ‘Samen Doen’ (zie programma 7.4). Verenigingen en andere organisaties die een bijdrage leveren aan het behalen van de ambities van Samen Doen kunnen aanspraak maken op subsidie. Inwonersavonden worden georganiseerd met als doel de behoeften binnen hun leefomgeving te bekijken en hoe we deze gezamenlijk kunnen bereiken. De uitkomst van deze avonden dient als voeding voor ons beleid sociaal domein: ‘Samen Doen’. Het uitgangspunt hierbij is overheidsparticipatie. Subsidiëring vindt plaats op basis van de maatschappelijke effecten en doelstellingen uit het beleid ‘Samen Doen’, dat gezamenlijk met inwoners wordt opgesteld en uitgevoerd. Subsidiëring vindt zoveel mogelijk flexibel plaats op basis van projecten. Daar waar geen sprake is van projectmatige activiteiten is structurele subsidiëring mogelijk. Zowel aanvragen van professionele als niet-professionele organisaties worden getoetst. De aanvragen kunnen zowel worden gedaan door organisaties die nu binnen het subsidiebeleid actief zijn als organisaties die daar buiten vallen. Flexibele subsidiëring biedt meer ruimte voor burgerinitiatieven. Dit sluit aan bij de beweging van de gemeente richting overheidsparticipatie. 60
Wanneer willen we dit bereiken?
De inhoudelijke en juridische kaders worden uitgewerkt en worden in 2016 vastgesteld ten behoeven van de aanvragen tot subsidieverlening voor het jaar 2017.
6* Verenigingen (van toepassing op meerdere producten) Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
Verenigingen zijn een belangrijke partner in een participerende samenleving. Zij zijn een verbindende factor binnen de samenleving. Door mede vorm te geven aan samenwerkingsverbanden tussen verenigingen en organisaties versterken we het (boven)lokale verenigingsleven en worden nieuwe kansen geboden. We ondersteunen en faciliteren lokale initiatieven op cultuurgebied en op het vlak van amateurkunst, zowel binnen het (basis)onderwijs als het verenigingsleven. De komende vier jaar gaan we het voorzieningenniveau afstemmen op de grootte en mogelijkheden van onze gemeente, zodat deze voorzieningen in de toekomst duurzaam en houdbaar zijn. Het versterken van het (boven)lokale verenigingsleven, waardoor er nieuwe kansen geboden worden. Voorzieningen voor de toekomst duurzaam en houdbaar maken. Onderlinge samenwerkingsverbanden aangaan en versterken. Verminderen van subsidiegelden aan die verenigingen die niet gericht zijn op het behalen van maatschappelijke binding / ambities. Vermindering subsidiegelden aan verenigingen en organisaties leidt tot verhoging zelfredzaamheid. Door verenigingen te betrekken in de opstelling van het nieuwe beleid ‘Samen Doen’. Het beleid wordt samen met inwoners opgesteld en uitgevoerd. Door op basis van projecten subsidie te verlenen. Verenigingen zullen moeten bijdragen aan maatschappelijke doelstellingen. Door het bewerkstelligen van projecten worden verenigingen sterker en minder afhankelijk van subsidies gemaakt. Door een cultuurcafé te organiseren om het netwerk te versterken. Het nieuwe subsidiebeleid zal met ingang van 2017 worden geïmplementeerd. Vanwege wettelijk in acht te nemen afbouwtermijnen zal het voor een aantal gesubsidieerde instellingen tot 4 jaren duren, voordat de omslag naar het nieuwe beleid volledig gemaakt zal zijn. Voor de zomervakantie 2016 wordt het beleid aan de raad voorgelegd.
61
Wat mag het kosten? Overzicht per product: Welzijn
Rekening 2014 Bedragen x € 1.000 Saldo
Begroting 2015 Saldo
Begroting 2016 Lasten
Baten
Begroting 2017 Saldo
Saldo
Begroting 2018 Saldo
Begroting 2019 Saldo
Saldo per product 6.1
Bibliotheek
-252
-249
-264
24
-240
-240
-236
-236
6.2
Buitensport
-429
-370
-540
93
-447
-448
-446
-448
6.3
Binnensport
-326
-181
-343
47
-296
-296
-297
-296
6.4
Sportbeoefening / -bevordering
-27
-52
-42
0
-42
-42
-42
-41
6.5
Kunst en cultuur
-141
-153
-187
50
-137
-137
-138
-139
6.6
Openluchtrecreatie
-63
-58
-60
4
-56
-56
-56
-57
6.7
Gemeenschapshuizen
-396
-412
-517
93
-424
-423
-337
-338
6.8
Jeugdbeleid
-195
-503
-66
7
-59
-58
-59
-59
6.9
Sociaal cultureel w erk
-93
-144
-103
0
-103
-103
-103
-104
-1.922
-2.122
-2.122
318
-1.804
-1.803
-1.714
-1.718
Saldo program m a
Overzicht per kostensoort: Welzijn
Begroting 2016 Bedragen x € 1.000
Lasten
Begroting 2017
Baten
Lasten
Begroting 2018
Baten
Lasten
Begroting 2019
Baten
Lasten
Baten
Saldo per kostensoort 3.0
Inhuur
-25
-25
-25
-25
3.1
Energie
-27
-27
-26
-26
3.4.1
Belastingen
-26
-27
-28
-28
3.4.3
Goederen en diensten
-513
-515
-516
-518
4.2.4
Bijdrage overheid niet-rijk
-338
-336
-336
-336
4.2.5
Overige bijdragen
-150
-150
-150
-150
6.0
Reserveringen
-58
-58
-59
-59
6.1
Kapitaallasten
-611
-606
-512
-507
6.2.2
Doorrek. van kostenplaatsen
-374
3.2.1
Huurontvangsten
3.2.2
Pachtopbrengsten
3.4
Goederen en diensten
4.2.3
Overige bijdragen
6.1
Kapitaallasten Totaal Lasten / Baten Saldo program m a
-2.122
-375
-377
-382
195
195
195
2
2
2
194 2
61
60
60
60
3
3
3
3
57
56
55
54
318 -1.804
-2.119
316 -1.803
-2.029
315 -1.714
-2.031
313 -1.718
62
Programma 7: Werk, inkomen en gezondheidszorg 7.1.
Gezondheidszorg
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
Niet specifiek beschreven.
Bevorderen van zowel de geestelijke als lichamelijke gezondheid van de inwoners van onze gemeente.
We willen dit bereiken door in te zetten op 3 domeinen binnen de Wet publieke gezondheidszorg. 1. Gezondheidsbevordering: Samen met onze partners richten wij ons op de verbetering van de leefstijl of het gezondheidsgedrag van individuen en groepen mensen. In 2016 is er speciale aandacht voor alcoholmatiging onder jongeren. 2. Jeugdgezondheidszorg (JGZ): GGD en Zuidzorg voeren activiteiten uit in het kader van de JGZ in 2016 (beide organisaties vormen onderdeel van het Centrum voor Jeugd en Gezin plus). 3. Algemene gezondheidszorg: Infectieziektebestrijding in de openbare gezondheidszorg richt zich op de bestrijding van infectieziekten zoals kinkhoest, legionella, hepatitis A, B en C, voedselinfecties, griep en seksueel overdraagbare aandoeningen. Infectieziektebestrijding is een uniforme taak waarin de GGD een signalerende, ondersteunende en uitvoerende rol heeft in 2016.
Verder willen we dit bereiken door in te zetten op integraal gezondheidsbeleid. Gezondheid zit verweven in diverse beleidsterreinen. Afstemming tussen deze beleidsterreinen heeft daarom onze aandacht. Continu proces.
7.2. + 7.3. Werk en bijstand (inkomen en werk) Onderwerp Niet specifiek beschreven. uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, Bestaanszekerheid voor alle burgers die vooralsnog niet (volledig) wat is de doelstelling, de in eigen levensonderhoud kunnen voorzien. visie? Burgers die vanwege lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen aangewezen zijn op aangepast en/of beschut werk kunnen deelnemen aan het arbeidsproces op een werkplek die past bij hun mogelijkheden. Hoe willen we dit De werkgelegenheid voor bijzondere doelgroepen wordt bereiken? bevorderd door de inzet van specifieke instrumenten zoals loonkostensubsidie, beschut werk of arbeidsmatige dagbesteding. De uitvoering zal mede gebeuren door uitvoeringsorganisaties als de ISD, de WVK en het regionaal Werkbedrijf. Ook als gemeente zullen we in 2016 lokaal initiatieven gaan ontwikkelen en realiseren met andere partijen die een bijdrage leveren aan de bevordering van werkgelegenheid voor bijzondere doelgroepen. In 2016 zullen we samen met de andere Kempengemeenten verder investeren in de integrale cliëntbenadering van mensen met een ondersteuningsbehoefte in algemene zin en voor arbeidsparticipatie in het bijzonder. Door uitvoering te geven aan het minimabeleid. 63
Continu proces.
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Zorg dragen voor vermindering voor bureaucratische processen, gemeente als partner in de netwerksamenleving. Redeneren vanuit de belevingswereld van inwoners. In nauwe samenwerking met de kernen worden ambities uit de toekomstvisie vertaald naar 1 beleidsplan sociaal domein en daarbij horende uitvoeringsplannen. Het uitgangspunt hierbij is overheidsparticipatie. Inwonersavonden worden georganiseerd met als doel de behoeften binnen hun leefomgeving te bekijken en hoe we deze gezamenlijk kunnen bereiken. De uitkomst van deze avonden dient als voeding voor ons beleid sociaal domein: ‘Samen Doen’. Burgerkracht, eigen zelfredzaamheid en overheidsparticipatie vragen om een cultuur-/attitudeverandering, zowel intern als extern. Dit is een proces van jaren waarin bovenstaande een eerste stap is. Burgerinitiatieven faciliteren en ondersteunen. Het versterken van het eigen sociale netwerk en het zelf organiserend vermogen binnen een gemeenschap moet een vanzelfsprekendheid zijn, hier sturen we op. We ondersteunen en faciliteren lokale woon- en zorginitiatieven die bijdragen aan welbevinden en (langer) zelfstandig wonen. Continu proces.
Wanneer willen we dit bereiken? 7.4.
‘Samen Doen’
Wanneer willen we dit bereiken? 7.5.
Lokaal zorgbeleid
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
De inwoners kunnen rekenen op een persoonlijke, integrale benadering die op maat gesneden is op zijn/haar vraag. We zetten in op preventie, vroegsignalering en voorliggende voorzieningen, hierdoor kunnen vaak minder zware vormen van zorg toereikend zijn. Informele zorgverleners (mantelzorgers/vrijwilligers) moeten op een goede wijze kunnen samenwerken met professionele hulpverleners. Er moet voortdurend zicht zijn op de balans van draagkracht/draaglast van de mantelzorgers en hier moeten we op anticiperen. Voorzieningen en eventuele zorgvormen worden zoveel mogelijk dicht bij huis lokaal aangeboden. Sterke sociale netwerken. Optimale samenwerking tussen professionele en informele organisaties. Een optimaal lokaal netwerk van voorzieningen. Een ondersteuningsaanbod voor vrijwilligers en mantelzorgers. Een integrale, vraag gestuurde aanpak, waarin naast welzijnsaspecten ook ruimtelijke aspecten worden betrokken. Mensen die een (zorg)vraag hebben, kunnen te allen tijde rekenen op een integrale aanpak. Cliëntondersteuning goed organiseren. Stimuleren en faciliteren van laagdrempelige, voorliggende voorzieningen voor kwetsbare burgers. De behoeften van vrijwilligers en van mantelzorgers in beeld brengen met behulp van de netwerken (ketenpartners, wijkverpleegkundigen segment 1, Loket van A tot Z enz.). 64
Wanneer willen we dit bereiken? 7.6.
Inspelen op de zorgbehoeften en de behoeften van vrijwilligers en mantelzorgers door een ondersteuningsaanbod. Continu proces.
Niet specifiek beschreven.
Waarborging van de kwaliteit van de kinderopvanglocaties, buitenschoolse opvanglocaties en gastouderlocaties en –bureaus.
Door alle kinderopvanglocaties, buitenschoolse opvanglocaties en gastouderbureaus door de GGD te laten inspecteren en een steekproef plaats te laten vinden bij gastouders. Door handhaving bij locaties met overtredingen op de Wet Kinderopvang en peuterspeelzalen. Continu proces.
Kinderopvang
Onderwerp uit coalitieprogramma Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken? Wat mag het kosten? Overzicht per product: Werk, Inkom en en Gezondheidszorg Bedragen x € 1.000
Rekening 2014 Saldo
Begroting 2015 Saldo
Begroting 2016 Lasten
Baten
Begroting 2017 Saldo
Saldo
Begroting 2018 Saldo
Begroting 2019 Saldo
Saldo per product 7.1
Gezondheidszorg
-585
-2.751
-3.128
0
-3.128
-3.173
-3.219
7.2
Wet Werk en Bijstand – inkomen
-324
-437
-1.742
1.156
-586
-579
-582
-586
7.3
Wet Werk en Bijstand – w erk
1.274
-3.050
-3.241
298
-2.943
-2.717
-2.407
-2.208
7.4
Samen Doen
-1.704
-2.656
-2.496
24
-2.472
-2.463
-2.419
-2.414
7.5
Lokaal zorgbeleid
-173
-222
-208
21
-187
-187
-187
-187
7.6
Kinderopvang
-105
-114
-164
38
-126
-126
-126
-126
-1.617
-9.230
-10.979
1.537
-9.442
-9.245
-8.940
-8.754
Saldo program m a
-3.233
Overzicht per kostensoort: Werk, Inkom en en Gezondheidszorg Bedragen x € 1.000
Begroting 2016 Lasten
Begroting 2017
Baten
Lasten
Begroting 2018
Baten
Lasten
Begroting 2019
Baten
Lasten
Baten
Saldo per kostensoort 0.0
Niet in te delen lasten
3.4.1
Belastingen
3.4.3
Goederen en diensten
4.2.1 4.2.2
-419
-439
-418
-7
-7
-7
-7
-147
-149
-151
-148
Bijdrage aan marktproducenten
-3.440
-3.217
-2.907
-2.712
Uitkeringen
-1.945
-1.937
-1.922
-1.936
4.2.3
Verstrekkingen natura
-2.571
-2.592
-2.612
-2.633
4.2.4
Bijdrage overheid niet-rijk
-837
-829
-821
-818
4.2.5
Overige bijdragen
-374
-376
-378
-379
6.0
Reserveringen
-4
-5
-5
-5
6.1
Kapitaallasten
-69
-69
-66
-65
6.2.2
Doorrek. van kostenplaatsen
3.2.1
Huurontvangsten
36
36
35
3.4
Goederen en diensten
12
12
12
11
4.1.1
Bijdragen van rijk
1.163
1.149
1.128
1.137
4.2.1
Vergoeding/verhaal uitkeringen
4.2.2
Bijdrage overheid niet-rijk Totaal Lasten / Baten Saldo program m a
-1.166
-10.979
-1.146
-395
-1.150
-1.158 35
28
27
26
25
298
297
296
294
1.537 -9.442
-10.766
1.521 -9.245
-10.437
1.497 -8.940
-10.256
1.502 -8.754
65
66
Programma 8: Bestuur en ondersteuning 8.1.
Bestuur
Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
8.2.
Een fusie met andere gemeenten is voor ons geen oplossing voor de vragen die nu op ons af komen. Wij staan voor een bestuur dat weet wat er leeft in de gemeenschap. We willen korte lijnen met onze inwoners. Samenwerking met andere gemeenten is van groot belang. Het uitgangspunt moet steeds zijn dat deze samenwerking niet leidt tot een afstandelijke organisatie. We streven naar een betrokken gemeente die haar inwoners kent en waar de gemeenteraad bereikbaar is. We versterken onze uitvoeringskracht door een vergaande samenwerking met één of meerdere Kempengemeenten. Een ambtelijke fusie is daarbij een stip op de horizon. Omdat we een grensgemeente zijn, is het van belang om samen te werken met onze buurgemeenten in België. Er zijn ook daar gemeenschappelijke belangen, zoals infrastructuur, milieu en natuur. We streven naar een betrokken gemeente die haar inwoners kent en waar de gemeenteraad bereikbaar is. Dit vergt een flexibele/ dynamische ambtelijke organisatie die meedenkt en uitgaat van kansen en van mogelijkheden. Vanuit eigen kracht en beperkingen de samenwerking verder opzoeken. Uitgaan van eigen kracht en kansen nemen als ze zich voordoen. Verkleining van de ambtelijke organisatie en de kwetsbaarheid. Verbetering van de dienstverlening. Lokaal houden wat lokaal kan. Een proactieve rol van de ambtelijke organisatie, die anticipeert op vragen van ondernemers en ideeën stimuleert. Nieuwe samenwerkingsthema’s worden, waar dit nuttig is, zoveel mogelijk gezamenlijk opgepakt met de andere Kempengemeenten. Bij deze samenwerkingsthema’s hebben we steeds aandacht voor onze inwoners. Betrokkenheid en bereikbaarheid zijn hierbij belangrijke uitgangspunten waar we voornoemde samenwerkingsthema’s aan toetsen. Het initiatief vanuit de gemeenteraad, te weten samenwerking op het gebied van verbonden partijen & samenwerkingsverbanden, afvalinzameling, recreatie & toerisme en milieu, klimaatbeleid & duurzaamheid en een gezamenlijke beleidsvoorbereiding wordt door ons actief ondersteund. Met onze buurgemeenten in België wordt door ons steeds goed contact onderhouden. Samenwerking is een continu proces. In 2016 zal in ieder geval de VTH-samenwerking binnen de GRSK van start gaan en zal de verdere voorbereiding van samenwerking op het gebied van belastingen zijn gestart.
Ondersteuning
Onderwerp uit coalitieprogramma
Dienstverlening en informatievoorziening moeten snel en gemakkelijk toegankelijk zijn. De gemeente moet zich als dienstverlener opstellen. Niet iedereen maakt gebruik van het internet, dus zorgen we ervoor dat de gemeente toegankelijk blijft via de telefoon of door een bezoek aan de balie. 67
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
De digitale informatie en dienstverlening van onze gemeente moet gemakkelijk vindbaar zijn. De gemeente heeft zijn burgeradministratie op orde. Het één keer aanleveren van persoonlijke gegevens moet voldoende zijn. Dienstverlening moet dicht bij huis zijn. De eigen gemeente blijft herkenbaar als aanspreekpunt. Als gemeente willen we duidelijk, betrouwbaar en transparant zijn. We willen een optimale kwaliteit van dienstverlening garanderen naar inwoners en bedrijven, waarbij de informatievoorziening eenvoudig en snel toegankelijk is. In de interactie tussen gemeente, inwoners en belangengroeperingen veranderen de rollen. De gemeente is steeds minder initiator en bepaler, maar faciliteert en regisseert meer. Dit komt tot uiting op alle terreinen waarop de gemeente actief is. Een goede communicatieondersteuning is daarbij nodig om te zorgen dat alle betrokkenen, zowel intern als extern, zo goed mogelijk hun nieuwe rol kunnen vervullen. We houden de website actueel. Er wordt een nieuwe website ontwikkeld die voldoet aan de laatste standaarden, zoals bijvoorbeeld de webrichtlijnen, om de website zo toegankelijk mogelijk te maken voor iedereen. Dit wordt een interactieve website waardoor deze ook goed te benaderen is met smartphones, tablets etc. We gaan een gemeentelijke Facebookpagina implementeren. De gemeentelijke berichten blijven we publiceren in D’n Uitkijk. We gaan meer bewustwording binnen de organisatie creëren over het belang van een goede informatievoorziening en –beveiliging door middel van voorlichting en training. Wij ondersteunen de organisatie in haar nieuwe rol bij projecten en bij processen door aan de voorkant te adviseren over interne en externe communicatie. We gaan Corsa leidend maken voor het digitaal opslaan van informatie: We maken afspraken, procedures en kwaliteitsrichtlijnen voor een goede postregistratie en een goed beheer in Corsa. Procesgericht werken wordt hierbij als uitgangspunt genomen. Daarnaast creëren we meer gebruikersgemak in Corsa. We gaan stoppen met het verspreiden van papieren post in de organisatie. We bieden meer producten digitaal aan via de website. Medewerkers handelen aanvragen vaker digitaal af. Er vindt in toenemende mate onderlinge uitwisseling plaats met ketenpartners. In onze regierol naar buiten toe maken we als gemeente optimaal proactief gebruik van de media. De ontwikkeling van de nieuwe website staat gepland voor 2016/ 2017. Dit wordt in Kempenverband opgepakt. Het gebruik van de Facebookpagina wordt na implementatie gemonitord. De veranderende rol van de gemeente is een meerjarig proces dat continu ondersteund wordt vanuit communicatie. Op dit moment wordt een digitaleringsplan gemaakt, waaruit diverse acties zullen volgen.
68
8* Burgerparticipatie (van toepassing op meerdere producten) Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie?
Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
De gemeente participeert actief in de lokale samenleving als onderdeel van de daarin aanwezige netwerken. Ze initieert nieuwe netwerken wanneer dit nodig is. Voorop staat de eigen verantwoordelijkheid en de actieve inbreng van inwoners, verenigingen en andere instanties. Burgers en ondernemers nadrukkelijk betrekken bij beleidsvorming. Burgerinitiatieven positief benaderen. Het samenwerkingsconvenant van de dorpsraden is geëvalueerd en zal, waar nodig, bijgesteld worden. We streven naar een goed functionerend overkoepelend overlegorgaan in Reusel-De Mierden. Innovatieve projecten van ondernemers ondersteunen en faciliteren. De rol van de dorpsraden en commissie WZW ten opzichte van de gemeenteraad moet duidelijk vastgelegd worden. Burgerparticipatie wordt verankerd in de organisatie. De gemeente wil zich doorontwikkelen op het gebied van overheidsparticipatie. De gemeente gaat daarbij steeds meer opereren als speler in een netwerk. Initiatieven zullen steeds vaker geïnitieerd worden door inwoners, verenigingen en andere organisaties waarbij de gemeente een faciliterende rol heeft. Inwonersavonden organiseren met als doelen: de behoeften binnen hun leefomgeving te bekijken; gezamenlijk deze behoeften omzetten in acties. De uitkomst van deze avonden dient als voeding voor ons beleid sociaal domein: ‘Samen Doen’. Burgerkracht, eigen zelfredzaamheid en overheidsparticipatie vragen om een cultuur-/attitudeverandering. Dit is een proces van jaren waarin dit een van de eerste stappen is. Door te onderzoeken hoe maatschappelijke initiatieven op een laagdrempelige manier door de gemeente kunnen worden behandeld. Ondersteuning aan de dorpsraden is continu. In 2016 wordt het beleid sociaal domein: ‘Samen Doen’ aan de raad voorgelegd.
Wat mag het kosten? Overzicht per product: Bestuur en Ondersteuning
Rekening 2014 Bedragen x € 1.000 Saldo
Begroting 2015 Saldo
Begroting 2016 Lasten
Baten
Saldo
Begroting 2017 Saldo
Begroting 2018 Saldo
Begroting 2019 Saldo
Saldo per product 8.1
Bestuursorganen
8.2
Bestuursondersteuning en Voorlichting Saldo program m a
-1.445
-1.101
-1.045
0
-1.045
-1.053
-1.064
-1.078
-760
-1.002
-942
1
-941
-939
-947
-959
-2.205
-2.103
-1.987
1
-1.986
-1.992
-2.011
-2.037
69
Overzicht per kostensoort: Bestuur en Ondersteuning
Begroting 2016 Bedragen x € 1.000
Lasten
Begroting 2017
Baten
Lasten
Begroting 2018
Baten
Lasten
Begroting 2019
Baten
Lasten
Baten
Saldo per kostensoort 1.1
Loonkosten
3.0
Inhuur
3.4.3
Goederen en diensten
4.2.4
Bijdrage overheid niet-rijk
6.2.2
Doorrek. van kostenplaatsen
3.4
Goederen en diensten Totaal Lasten / Baten Saldo program m a
-572
-576
-587
-15
-15
-15
-599 -15
-186
-186
-186
-185
-103
-103
-104
-106
-1.111
-1.113
-1.120
-1.133
1 -1.987
1 -1.986
1 -1.993
1 -1.992
1 -2.012
1 -2.011
1 -2.038
1 -2.037
70
Programma 9: Algemene dekkingsmiddelen 9* Financiën (van toepassing op meerdere producten) Onderwerp uit coalitieprogramma
Wat willen we bereiken, wat is de doelstelling, de visie? Hoe willen we dit bereiken?
Wanneer willen we dit bereiken?
Uitgaan van een sluitende (meerjaren)begroting. Verdere invulling geven aan het project Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen (VOB), in samenspraak met onze inwoners, vertegenwoordigd in de diverse geledingen. Inhuur van externe bureaus nauwkeurig blijven volgen. De structurele formatie moet aansluiten bij de activiteiten op de diverse taakgebieden. Beter inzicht in de kosten van personeel en inhuur door middel van urenregistratie bij projecten. Lokale lasten laag houden. De OZB niet meer verhogen dan noodzakelijk is. Het principe ‘de vervuiler betaalt’ toepassen. Kortingen op geoormerkte Rijksbudgetten toerekenen naar onze gemeentelijke budgetten. Investeren in preventie, financiële middelen hiervoor onttrekken uit invoerings- en programmakosten. Verantwoord omgaan met gemeenschapsgeld en daarbij onze inwoners meer betrekken. Een sluitende (meerjaren) begroting. Lokale lasten laag houden door, zo mogelijk, uitsluitend inflatiecorrectie toe te passen. Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen (VOB) inplannen en tot uitvoer brengen binnen deze raadsperiode. Inhuur van externe bureaus zoveel mogelijk beperken en waar mogelijk oplossingen binnen de Kempensamenwerking zoeken. Een takendiscussie voeren. Investeren in preventie en financiële middelen hiervoor te onttrekken uit invoerings- of programmakosten. Werkzaamheden afstemmen op werkplannen. De tarieven voor woonforensen- en toeristenbelasting niet boven het regionaal gemiddelde laten komen. Investeren in goede procedures, waarvan de werking middels interne controle systematieken wordt gemonitord. Continu proces. VOB binnen de gestelde planning.
Wat mag het kosten? Overzicht per product: Algem ene dekkingsm iddelen
Rekening 2014 Bedragen x € 1.000 Saldo
Begroting 2015 Saldo
Begroting 2016 Lasten
Baten
Saldo
Begroting 2017 Saldo
Begroting 2018 Saldo
Begroting 2019 Saldo
Saldo per product 9.1
Kapitaal
1.196
2.143
-1.025
1.953
928
1.402
1.170
9.2
Belastingen
2.090
2.534
-194
2.594
2.400
2.421
2.441
1.103 2.461
9.3
Algemene uitkering
10.119
15.487
-5
16.355
16.350
16.034
15.926
15.863
Saldo program m a
13.405
20.164
-1.224
20.902
19.678
19.857
19.537
19.427
71
Overzicht per kostensoort: Algem ene dekkingsm iddelen
Begroting 2016 Bedragen x € 1.000
Lasten
Begroting 2017
Baten
Lasten
Begroting 2018
Baten
Lasten
Begroting 2019
Baten
Lasten
Baten
Saldo per kostensoort 0.0
Niet in te delen lasten
-966
-592
-382
-357
3.4.3
Goederen en diensten
-28
-28
-28
-28
6.1
Kapitaallasten
-59
-59
-59
-59
6.2.2
Doorrek. van kostenplaatsen
-171
-171
-172
-174
3.4
Goederen en diensten
4.0.1
Belastingen niet-w oningen
4.0.2
Belastingen w oningen
4.1.1
Bijdragen van rijk
5.7
Aandelen/deelnemingen
6.2.2
Saldo kostenplaatsen Totaal Lasten / Baten Saldo program m a
-1.224
7
7
7
7
2.565
2.586
2.607
2.628
23
23
23
23
16.355
16.039
15.931
15.868
59
59
59
59
1.893
1.993
1.551
1.460
20.902 19.678
-850
20.707 19.857
-641
20.178 19.537
-618
20.045 19.427
72
BIJLAGEN
73
74
Bijlage 1. Verschillenanalyse Hieronder staan de belangrijkste verschillen vermeld tussen het structurele begrotingssaldo 2016 volgens de bijgestelde saldi uit de Perspectiefnota 2016-2019 (zie begrotingswijziging raad september 2015) en de nu voorliggende begroting. Het verschil in het incidentele saldo wordt voornamelijk veroorzaakt door nieuw beleid (zie staat nieuw beleid). Structureel saldo volgens Perspectiefnota (bijgesteld) Structureel saldo volgens begroting 2016 Verschil
€ 27.000 € 984.000 € 957.000
Hogere algemene uitkering Hogere lasten nieuw beleid structureel Verlaging VOB-stelpost (subsidie en begroting 2016) Hoger resultaat rente en afschrijving Lagere loonkosten Inkomsten/uitgaven Buig Hulp bij het huishouden / HOB Vervallen CJG-uitkering (zie in uitkering Jeugdhulp) Kapitaallasten Huren en pachten Verzekeringen en belastingen Overige Totaal
€ 738.000 -/- € 280.000 -/- € 241.000 € 742.000 € 78.000 -/- € 100.000 € 588.000 -/- € 241.000 -/- € 45.000 -/- € 26.000 -/- € 29.000 -/- € 227.000 € 957.000
75
76
77
672.210 Herziening VGRP
672.210 Vervangingen riolering 2017 cf VGRP
672.610 Dekking rioolheffing nrs. 20a t/m 20x cf VGRP
672.610 Dekking rioolheffing nrs. 20a t/m 20x cf VGRP
672.310 Meerkosten advies ODZOB vanw ege omgevingsvergunning/meldingen a.g.v. extra beoordelingskader gezondheid. 600.131 Handhaving
530.060 Discussiesysteem en beamer raadszaal 540.010 Kiepkar Beco
540.010 Zoutstrooier Jongerius aanhanger
540.010 Bermfrees Hemos
540.010 Zoutstrooier Nido met container
540.010 Zoutstrooier Jongerius aanhanger
540.010 Rolbezem Bema
540.010 Kia Pickup Busje
540.010 Wegenschaaf AP tbv bermen
540.010 Natzoutmenginstallatie Nido
6 2.1.2
6 2.1.2
6 2.1.2
6 2.1.2
7 2.3.1
10 9.1.6
10 9.1.6
10 9.1.6
10 9.1.6
10 9.1.6
10 9.1.6
10 9.1.6
10 9.1.6
10 9.1.6
621.010 Herziening w egenlegger
672.110 Vervangen van glasbakken (ondergronds)
12 1.2.1
13 2.2.1
i
i
i
656.020 Speelruimtebeleid
600.210 Salariskosten w aarnemend secretaris
692.220 Concretisering DURF
530.080 Formatie Vpb (vennootschapsbelasting)
530.080 Formatie tijdschrijven
540.050 Formatie economische zaken
540.050 Ondersteuning Ruimtelijke Ordening
530.030 Digitaliseringsproject
540.050 Uitvoeringskosten beleid "samen doen"
663.020 Preventief jongerenbeleid
656.050 Recreatie en toerisme
600.250 Doorontw ikkeling w ebsite
530.040 Opleidingsbudget
530.040 Frictiekosten personeel
530.040 Mobiliteitsfonds
681.010 Formatie Huis van de Brabantse Kempen 1)
540.070 VTH-samenw erking
530.030 Tussenrapportage 2015 GRSK
681.010 Advieskosten bestemmingsplannen
530.030 Aanschaf laptops
530.030 Verrijdbaar digibord
530.020 Vloerbedekking en brandbeveilgingsinstallatie gemeentehuis
667.020 Jong Nederland
671.420 Dierenopvang
667.040 Stichting zorg en w elzijn Reusel
17 6.6.1
18 8.2.1
19 9.1.6
20 9.1.6
21 9.1.6
22 9.1.6
23 9.1.6
24 9.1.6
25 9.1.6
26 6.8.1
27 4.2.7
28 8.2.2
29 9.1.6
30 9.1.6
31 9.1.6
32 3.2.1
33 9.1.6
34 9.1.6
35 3.2.1
36 9.1.6
37 9.1.6
38 9.1.6
39 6.8.1
40 7.1.3
41 6.9.1
waarvan STRUCTURELE lasten waarvan INCIDENTELE lasten
4 s
681.010 Implementatie nieuw e Omgevingsw et
16 3.2.1
TOTAAL GENERAAL
3
681.010 Bijdrage Provincie Gebiedscontract groen-blauw stimuleringskader
15 3.2.1 i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
i
4 s
1 s
5
2
3 s
3 s
3 s
1 s
3 s
3
3 s
2
5
5
5
3
1
3
3 s
1 s
3
1
2 s
1
1 s
681.010 Bijdrage Huis van de Brabantse Kempen
4 s
2 s
2
2
2 s
2 s
2 s
2 s
2 s
2 s
2 s
2 s
i
5 s
4 s
4
14 3.2.1
1)
621.010 Evalueren en actualiseren GVVP
11 1.2.1
9 9.1.6
i
4 s
4
4 s
4 s
expl
expl
1 lin
expl
4 lin
4 lin
expl
expl
expl
expl
1 lin
expl
expl
1 lin
expl
expl
expl
1 lin
expl
expl
expl
expl
1 lin
expl
15 lin
1 lin
expl
expl
10 lin
1 lin
1 lin
10 lin
10 lin
10 lin
10 lin
10 lin
10 lin
10 lin
10 lin
15 lin 10 lin
expl
expl
expl
expl
50 lin
1 lin
25 lin
25 lin
25 lin 25 lin
1 lin
25 lin
srt
90.000
35.000
10.000
5.000
100.000
60.000
2.900
4.350
20.000
45.510
76.074
43.000
100.000
pm
pm
40.000
50.000
72.000
35.000
12.500
12.500
30.000
106.000
1.067
10.000
8.250
21.614
11.200
10.000
25.000
3.920
5.180
3.640
1.280
15.000
pm
-18.000
18.000
11.200
10.000
13.200
Last 2016
50.000
30.000
15.000
28.000
13.900
6.500
17.000
4.106.500
140.000
1.800.000 811.800
Invest. 2017
5.000
6.000
2.900
4.350
20.000
39.126
46.769
43.000
35.000
40.000
536.996 188.000
763.000
724.996
pm
pm
50.000
18.000
35.000
12.500
12.500
30.000
1.067
8.250
21.614
11.200
15.000
3.920
1.946
910
3.920
5.180
2.380
3.640
1.280
0
pm
-246.390
0
246.390
11.200
11.200
144.000 64.944
13.200
Last 2017
337.385
946.000 1.100.385 7.018.700
100.000
60.000
10.000
15.000
100.000
10.000
50.000
30.000
10.000
10.000
80.000
10.000
25.000
28.000
37.000
26.000
12.000
18.000
140.000
10.000
165.000
Invest. 2016
Er wordt een afzonderlijk voorstel aan de raad voorgelegd voordat uitvoering wordt gegeven aan dit item. * Categorieën: 1 = wettelijke plicht/rijksbeleid; 2 = vervangingsinvestering; 3 = investering tbv bedrijfsvoering; 4 = prioriteit raad; 5 = overige wensen
1)
5 s 2 s
621.060 Vervanging openbare verlichting door LED verlichting 2017
5 1.3.3
Toevoegingen
3
621.060 Vervanging openbare verlichting door LED verlichting 2016
5 1.3.3
8 8.2.5
5 s 2 s
621.010 Postelsedijk reconstructie verhardingen 621.010 Vervanging w egen volgens beleidsplan 2017 (w egen rondom de Vlassert)
4 1.3.1
i
5
1 s
cat. S/I Afs * chr
621.010 Postelsedijk reconstructie planuitw erking
Om schrijving budget bedragen in €
621.010 Inrichten 't Heike
functie
2 1.3.1 3 1.3.1
beheerstaak
1 1.3.1
nr.
NIEUW BELEID 2016-2019
55.000
30.000
25.000
Invest. 2018
5.000
6.000
2.900
4.350
20.000
39.243
16.869
43.000
35.000
0
514.373
514.373
pm
pm
12.500
12.500
1.067
8.250
21.614
11.200
3.920
1.946
4.200
910
3.920
5.180
2.380
3.640
1.280 3.500
0
pm
-246.930
0
246.390
11.200
11.200
144.000 64.944
13.200
Last 2018
Invest. 2019
0
Opm erkingen
5.000
6.000
2.900
4.350
20.000
39.190
1.652
43.000
35.000
0
491.393
491.393
pm
pm
12.500
12.500
1.067
21.614
11.200
3.920
1.946
4.200 opgeschoven van 2017 naar 2018
910
3.920
5.180
2.380
3.640
1.280 Discussiesysteem 1 jaar vervroegd van 2017 naar 2016 3.500 opgeschoven van 2017 naar 2018
0
pm Kosten en dekking nader te onderzoeken
-246.390
0
246.390 Dekking via rioolheffing
Dekking via rioolheffing
11.200 Terugverdieneffect elektra/onderhoud is ingecalculeerd in VOB
144.000 64.944 10% besparing investering vanw ege gecombineerde uitvoering w egen/riool 11.200 Terugverdieneffect elektra/onderhoud is ingecalculeerd in VOB
13.200
Last 2019
Bijlage 2. Nieuw beleid
Toelichting nieuw beleid 2016-2019 1. Inrichten ’t Heike (investering van € 165.000 in 2016) Vanuit het GVVP wordt geadviseerd om het doorgaande vrachtverkeer naar Reusel-Zuid niet via de Lensheuvel en ’t Heike te laten rijden, maar via Weijereind en Sleutelstraat. De Lensheuvel en ’t Heike kunnen hierdoor worden ingericht volgens de richtlijnen Duurzaam Veilig voor een 30 km/uur weg. Op dit moment voldoet de inrichting niet aan deze richtlijnen. Er zijn met name aanvullende verkeersremmende maatregelen nodig. 2-3. Reconstructie Postelsedijk (investering van € 10.000 in 2016 en investering van € 1.800.000 in 2017) In een rapport van Grontmij uit 2007 wordt al melding gemaakt van de noodzaak om de Postelsedijk te verbreden. Tot op heden zijn hiervoor geen middelen beschikbaar gesteld met als gevolg dat de weg steeds verder achteruit is gegaan. Conform het rapport en voorstel moet de weg verbreed worden. Dit kan niet gefinancierd worden uit het budget ‘Onderhoudskosten wegen, straten en pleinen’. Ook de fietspaden moeten verbreed worden. Hiervan is al een gedeelte uitgevoerd. De totale kosten worden geraamd op globaal € 1.810.000. De uitvoering kan plaatsvinden nadat Sleutelstraat-Weijereind is uitgevoerd. 4. Vervanging wegen (investering van € 811.800 in 2017) Op basis van het beleidsplan wegen zijn dit de vervangingsinvesteringen die gedaan moeten worden om het wegennet op het gekozen kwaliteitsniveau te houden. De investering voor de vervanging van wegen in 2017 wordt ingezet voor de wegen rondom de Vlassert. De wegen in dit gebied zijn aan het einde van hun levensduur en kunnen niet meer tegen acceptabele kosten worden gerepareerd. Daarnaast moet in dit gebied op enkele plaatsen de riolering worden vervangen. Dit wordt met dit werk gecombineerd. 5. Vervanging openbare verlichting door LED verlichting (investering van € 140.000 in 2016 en 2017) De raad heeft in de vergadering van 16 april 2013 besloten om in te stemmen met de structurele bezuiniging zoals voorgesteld in de uitvoeringsagenda voor de periode 2013-2016. Voorstel 1 is het vervangen van de huidige verlichting in LED-verlichting. Dit geeft een directe besparing in energiekosten, onderhoudskosten (minder vaak onderhoud nodig) en is duurzaam. In 2014 zijn ca. 300 lichtmasten en ca. 470 armaturen aan het einde van hun levensduur of hier al geruime tijd overheen. Deze achterstand is opgelopen omdat er vanaf 2011 geen vervangingsinvestering beschikbaar is gesteld. Door deze vervangingsinvestering op te nemen voorkomen we gebreken aan de verlichting, zoals onstabiele masten, oplopende storingen en een hoger energieverbruik met als gevolg hogere onderhouds- en energiekosten. Wij hebben buiten de bebouwde kom relatief veel verouderde en energie-onzuinige SOX-armaturen (ca. 400 st). Door deze te vervangen door LED-armaturen kan 60% worden bespaard op energieverbruik- en kosten (terugverdientijd < 6 jaar). In Hulsel wordt een pilot uitgevoerd om ervaringen op te doen met LEDverlichting in de openbare ruimte. 6. Diverse investeringen conform het VGRP Om efficiënter te werken zijn de vervangingsinvesteringen riolering samengevoegd tot één vervangingskrediet. Op basis van de inspecties wordt bekeken welke vervangingsinvesteringen noodzakelijk zijn. De investeringen die voor 2016 en 2017 zijn gepland komen uit het VGRP. Voor zover de omschrijvingen niet voor zichzelf spreken, verwijzen wij voor een nadere toelichting naar het VGRP. Het VGRP dient in 2016 te worden herzien. De investering hiervoor bedraagt € 18.000. In 2017 dient conform VGRP voor € 4.106.500 aan vervangingsinvesteringen plaats te vinden. De lasten van de onder 6 opgenomen investeringen worden conform het vastgestelde VGRP gedekt uit de rioolheffing. 7. Meerkosten advies ODZOB vanwege omgevingsvergunningen / meldingen als gevolg van extra beoordelingskader gezondheid (lasten nog onbekend, p.m.) Omdat op basis van vastgesteld beleid aanvragen om omgevingsvergunningen beoordeeld moeten worden op mogelijke gevolgen voor de (volks)gezondheid, moeten daarvoor extra kosten worden gemaakt.
78
8. Handhaving (incidenteel € 15.000 in 2016) Het handhavingsbudget is vorig jaar met € 10.000 structureel opgehoogd. Ten behoeve van een inhaalslag is in 2015 daarenboven nog € 25.000 incidenteel beschikbaar gesteld en is voor 2016 nog voorzien in een incidenteel bedrag van € 15.000. Het extra incidentele budget voor 2015 is nodig voor: samen sterk in het buitengebied (€ 7.500); controles drank en horeca (€ 7.500); extra incidentele kosten voor onderzoek, controles, proceskosten en advies (€ 10.000). Voor 2016 wordt het incidentele budget ingezet voor: samen sterk in het buitengebied (€ 7.500); controles drank en horeca (€ 7.500). 9. Discussiesysteem en beamer raadzaal (investering van € 12.000 in 2016) Het discussiesysteem in de raadzaal is verouderd en moet worden vervangen. Hierbij wordt uitgegaan van een draadgebonden vervanging (dus niet draadloos). Het gebruik van een beamer komt in de raadszaal in toenemende mate voor. Dat maakt het noodzakelijk daarvoor een vaste en eigentijdse voorziening aan te brengen. 10. Vervangingsinvesteringen buitendienst Het is op dit moment nog onduidelijk wat de ontwikkelingen bij de buitendienst zijn. De nu opgenomen vervangingsinvesteringen zijn nog gebaseerd op historische vervangingscycli, waarvan een aantal investeringen al enkele jaren uitgesteld is. In 2015 zullen keuzes gemaakt worden ten aanzien van de buitendienst in het toekomstig perspectief. De daadwerkelijk benodigde investeringen zullen dan in het licht van die toekomstige ontwikkeling geplaatst worden en zullen dan vrijwel zeker anders zijn dan deze nu gepresenteerd zijn. Door de vervangingsinvesteringen toch op deze wijze te ramen, wordt de ruimte voor kapitaallasten in elk geval vastgelegd. Indien de feitelijk invulling qua inhoud dan anders is, heeft dat naar verwachting geen financiële consequenties. 11. Evalueren en actualiseren GVVP (investering van € 25.000 in 2016) De looptijd van het Gemeentelijk Verkeerscirculatieplan en Verkeersplan (GVVP) 2010-2015 is min of meer verstreken en tal van maatregelen zijn inmiddels uitgevoerd. Dit vraagt om een evaluatie en actualisatie van het GVVP. Het GVVP is een beleidsplan waarin de doelstellingen voor verkeer en vervoer voor de komende jaren zijn opgenomen. Een uitvoeringsplan stelt ons in staat stelt deze doelstellingen te realiseren. 12. Herziening wegenlegger (investering van € 10.000 in 2016 en investering van € 15.000 in 2017) Een wegenlegger toont de openbare wegen en paden buiten de bebouwde kom en hoe de verantwoordelijkheid en onderhoudsplicht voor deze wegen is georganiseerd. De huidige wegenlegger is opgesteld in 2004 en aangepast in 2006. Een wegenlegger kan eenmaal aangepast worden en daarna dient deze opnieuw opgesteld en vastgesteld te worden. Gebruikelijk is om de wegenlegger elke 10 jaar te herzien, wat inhoudt dat dit in 2016 dient te gebeuren. In 2015 zullen we de inventarisatiefase opstarten waarvoor we de buitendienst willen inzetten. In de loop van 2016 kan vervolgens begonnen worden met de eerste aanpassingen te verwerken in de wegenlegger en bijbehorende kaart. In 2017 zal deze in procedure genomen worden waarvoor een nader te detailleren budget opgenomen dient te worden. 13. Vervangen van glasbakken (investering van € 80.000 in 2016) De bestaande glasbakken zijn aan vervanging toe. De investering is gebaseerd op vervanging door ondergrondse bakken. 14. Bijdrage Huis van de Brabantse Kempen (structureel € 21.614 in de exploitatie) De gemeentelijke bijdrage voor deelname aan het Huis van de Brabantse Kempen is tot nu betaald uit een krediet in het kader van de reconstructiewet. Dat krediet is nagenoeg op. Aangezien de overeenkomst met de partners in het Huis van de Brabantse Kempen is afgesloten tot en met juli 2016, zullen wij ook in 2016 aan onze verplichtingen moeten voldoen. De verdere toekomst van het Huis van de Brabantse Kempen wordt momenteel bezien. Vanwege de meerwaarde die wij ervaren, gaan wij er vooralsnog van uit dat dit een permanent instituut zal worden, met dezelfde inbreng van gemeente dan nu. Dat wil zeggen zowel een financiële bijdrage
79
als een bijdrage in de vorm van personele inzet. Uw raad zal daarover echter het laatste woord hebben via een specifiek daarover aan u voor te leggen voorstel (zie ook nr. 32). 15. Bijdrage Provincie Gebiedscontract groen-blauw stimuleringskader (structureel € 8.250 t/m 2018) De bijdrage aan de provincie in het kader van het gebiedscontract groen-blauw stimuleringskader is tot dusverre betaald uit een krediet in het kader van de reconstructiewet, dat in 2015 volledig besteed is. Het contract met de provincie is aangegaan tot en met 2018, zodat we moeten zorgen dat we tot en met 2018 budget hebben om aan de contractuele verplichtingen te voldoen. 16. Implementatie nieuwe Omgevingswet (€ 10.000 incidenteel in 2016) Het Rijk werkt binnen het programma Eenvoudig Beter aan een nieuwe Omgevingswet. Met die wet wil het Rijk de wet- en regelgeving in het ruimtelijk domein versoepelen en vereenvoudigen. Het implementatietraject moet goed gecoördineerd en gefaciliteerd opgepakt worden. De Omgevingswet raakt een breed scala van taakvelden binnen het gemeentelijke ruimtelijke domein. Hoewel het nog even duurt vóór de Omgevingswet in werking treedt (2018), leert de ervaring dat een implementatietraject de nodige tijd in beslag neemt. 17. Speelruimtebeleid / vervangen speeltoestellen (investering van € 10.000 in 2016) Er is geen budget in de begroting voor vervangingsinvesteringen. Aangezien een behoorlijk groot deel van de toestellen geplaatst is in of rond het jaar 2000, zijn in de komende jaren toestellen aan vervanging toe. 18. Salariskosten waarnemend secretaris (€ 106.000 incidenteel in 2016) De huidige secretaris is ziek en het is nog onduidelijk of c.q. wanneer deze terug kan keren. Tot die tijd zal een waarnemende secretaris nodig zijn, waarvan de kosten komen bovenop de bestaande salariskosten. Wij ramen vooralsnog tot en met 2016 in, maar hopen uiteraard op een kortere doorlooptijd. 19. Concretisering DURF (investering van € 30.000 in 2016 en 2017) Het komend half jaar wordt DURF geconcretiseerd. Hieruit vloeien activiteiten voort die verder ontwikkeld moeten worden en dit vraagt om investeringen. Dit heeft betrekking op het herinrichten en beschrijven processen, investeringen die nodig zijn vanuit het strategisch opleidingsplan en begeleiding in het kader van de thema’s: taken en rollen, cultuur, structuur en stijl van leidinggeven. 20. Formatie Vpb (Vennootschapsbelasting) ( structureel € 12.500 ingaande 2016) Vanaf 1 januari 2016 moeten overheidsbedrijven vennootschapsbelasting afdragen over winstgevende activiteiten. Ook onze gemeente krijgt vanaf 2016 te maken met de vennootschapsbelasting. Dit betekent dat er extra taken op ons af komen omdat er extra registraties, belastingaangiftes en controles gedaan moeten worden. Het rijk stelt geen extra middelen beschikbaar ter dekking van deze extra taken. We hebben geen formatie om deze extra taken op te vangen. 21. Formatie tijdschrijven (structureel € 12.500 ingaande 2016) We zijn aan het onderzoeken om op onderdelen tijd te gaan schrijven. Dit om meer inzicht te verkrijgen in de uren, die voor bepaalde werkzaamheden gemaakt worden. Hiervoor zal een registratiesysteem moeten worden ingericht en bijgehouden. Voor deze nieuwe taak is geen formatie beschikbaar. 22. Formatie economische zaken (incidenteel € 35.000 in 2016 en 2017) Economische zaken wordt een steeds belangrijker thema binnen onze gemeente. Dat geldt zowel met betrekking tot het bedrijventerrein Kleine Hoeven en de detailhandel als in de ondersteuning naar de ondernemers zodat we een ook een welvarende gemeente blijven. 23. Ondersteuning Ruimtelijke Ordening (incidenteel € 72.000 in 2016 en € 18.000 in 2017) Op dit moment zijn we binnen de organisatie de basis op orde aan het brengen. Daarbij komt naar voren dat er nog behoorlijke achterstanden zijn binnen het cluster Ruimtelijke Ordening. Om deze weg te werken hebben we tot 1-4-2017 extra formatie nodig. Dit is gedeeltelijk om de achterstanden weg te werken en gedeeltelijk ter vervanging van ziekte.
80
24. Digitaliseringsproject (investeringen van € 50.000 in 2016 en 2017) In 2015 wordt er een plan van aanpak gemaakt voor de digitalisering van diverse werkprocessen binnen onze gemeente. Bijvoorbeeld de totale post, archief, MT, college- en raadsvoorstellen e.d. Er zullen extra middelen beschikbaar moeten worden gesteld om deze doelen te kunnen realiseren. Doelstelling van dit project is om de processen ook efficiënter te laten verlopen. 25. Uitvoeringskosten beleid ‘Samen Doen’ (incidenteel € 40.000 in 2016 en € 40.000 in 2017) Eind 2014 is gestart met de voorbereidingen voor het opstellen van het beleidsplan sociaal domein: ‘Samen Doen’. Dit doen wij via het principe van overheidsparticipatie. Dit betekent een steeds belangrijkere rol voor het zelforganiserend vermogen van de samenleving. De bedoeling is dat er aan de hand van uitvoeringsplannen gewerkt wordt aan maatschappelijke effecten en doelen die geformuleerd worden in het beleid. Inwoners zijn hierbij aan zet. Belangrijk is om dit proces goed te ondersteunen en faciliteren, zodat burgerinitiatieven een succes worden. 26. Preventief jongerenbeleid (pm) Op dit moment wordt onderzocht in welke mate preventief jongerenbeleid (waaronder op het gebied van openbare orde en veiligheid) onder het LOT valt. Mochten hier hiaten inzitten dan kunnen we een keuze maken om hier mogelijk middelen voor in te zetten. 27. Recreatie en toerisme (pm) Budget vrij maken voor een toeristisch/recreatief onderzoek, waarin wordt onderzocht op welke wijze onze gemeente zich beter kan profileren in vormen van extensieve recreatie en toerisme, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden. 28. Doorontwikkeling website (investering van € 10.000 in 2016) Wij zijn als overheid verplicht om een responsieve website te hebben (een website die ook goed gelezen/geopend kan worden via smartphone, tablet etc.). Onze huidige website kan niet responsieve gemaakt worden, wat betekent dat we een nieuwe website moeten ontwikkelen. Alle Kempengemeenten hebben hier mee te maken en we willen hier dan ook samen in optrekken. We gaan ervoor om naar één beheersysteem te gaan voor 5 Kempengemeenten. Dit zorgt voor kostenbesparing, stimulering van de samenwerking en efficiënter kunnen werken. Wat de precieze kostenbesparing is, is nu nog lastig inschatten. Deze besparing zit in de kosten voor het systeem (van 4 CMS'en naar 1) en in uren (1 persoon kan berichten plaatsen voor 5 gemeenten, in plaats van dat het 5x gedaan moet worden) Als er meer duidelijkheid is, zullen we de bezuiniging realiseren. 29. Opleidingsbudget (structureel € 35.000 ingaande 2016) Vorig jaar is het opleidingsbudget verlaagd van 2% van de salariskosten naar 1%. We zijn echter een gemeente in ontwikkeling, die nieuwe uitdagingen biedt aan medewerkers maar ook bepaalde competenties en vaardigheden vraagt van medewerkers. Opleiding en scholing zijn daarbij uiterst belangrijk. Deze bezuiniging zouden we dan ook graag terugdraaien om er zo voor te zorgen dat onze organisatie de tools heeft om uw raad en de gemeenschap goed te kunnen dienen. 2% Is ook een heel gemiddeld bedrag in gemeenteland om aan opleidingskosten uit te geven. 30. Frictiekosten personeel (incidenteel € 90.000 in 2016) Een organisatie in ontwikkeling leidt er ook toe dat sommige medewerkers niet meer passen binnen de organisatie. Doel is om gezamenlijk te komen tot oplossingen. In sommige situaties kan dit leiden tot extra kosten. 31. Mobiliteitsfonds (incidenteel € 100.000 in 2016) Door de groeiende pensioenleeftijd is het soms erg lastig voor medewerkers om nog volledig arbeidsproductief te blijven. Dit mobiliteitsfonds geeft de mogelijkheid om een passende oplossing te zoeken voor dit soort problemen. Ook kunnen hierdoor jongere mensen kansen krijgen om ervaring op te doen op de arbeidsmarkt. 32. Formatie Huis van de Brabantse Kempen (structureel € 43.000 ingaande 2016) Naast een gemeentelijke bijdrage (zie nr. 14) bestaat de deelname aan het Huis van de Brabantse Kempen ook uit het leveren van formatie. Wij hebben dit de afgelopen jaren niet structureel opgepakt. Er wordt wel van ons verwacht om conform de overeenkomst en net zoals de andere partners in het Huis van de Brabantse Kempen, de afgesproken formatie te leveren. We werken 81
de komende jaren samen met het Huis van de Brabantse Kempen op de terreinen economische vitaliteit, vrijetijdseconomie en duurzame landbouw en landschapsbeheer. 33. VTH-samenwerking (structureel € 76.074 in 2016, aflopend naar € 1.652 in 2019) Per 1 januari 2016 gaan de Kempengemeenten samenwerken op het vakgebied VTH (Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving). Samen kunnen ze zo voldoen aan alle wettelijke regels die er op dit vakgebied gelden. De extra kosten die op ons afkomen worden veroorzaakt door enerzijds extra formatie voor een leidinggevende en doordat we huisvestingskosten moeten betalen voor de werkplekken die in Eersel gesitueerd worden en anderzijds omdat kosten als gevolg van de gekozen verdeelsleutel anders uitpakken in met name de eerste jaren. Sinds december 2012 zitten de medewerkers VTH reeds in Eersel en daarvoor betalen we ca. € 50.000 per jaar. 34. Tussenrapportage 2015 GRSK (structureel € 45.510 in 2016, aflopend naar € 39.190 in 2019) De tussenrapportage van de GRSK laat een structureel tekort zien. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat in deze rapportage het vervallen van de eerder opgelegde bezuiniging op de GRSK is verwerkt. Het Algemeen Bestuur van de GRSK heeft op 16 juni 2015 besloten om die bezuinigingstaakstelling te laten vervallen. 35. Advieskosten bestemmingsplannen (structureel € 20.000) Voor het actualiseren van bestemmingsplannen is geen budget opgenomen. Jaarlijks worden er wel kosten gemaakt voor bestemmingsplannen ten behoeve van de jaarlijkse veegplannen. Het budget moet daarom structureel met € 20.000 worden verhoogd. 36. Aanschaf laptops (investering € 15.000 in 2016) In het afgelopen jaar is gewerkt met iPad’s en daaruit is gebleken dat dit een goed instrument is om te vergaderen maar niet om op te werken. Het college, MT en coördinatoren zouden veel efficiënter kunnen werken als zij de iPad’s in konden ruilen voor een laptop. Zo kunnen er tijdens een overleg meteen afsprakenlijstjes worden vastgelegd, stukken worden aangepast en kan meteen inzicht gegeven worden in relevante gegevens binnen de diverse systemen. Zo kan men op basis van alle inzichten en gegevens besluiten nemen en deze ook meteen vastleggen of tot uitvoering brengen. 37. Verrijdbaar digibord (investering € 10.000 in 2016) Een verrijdbaar digibord kan in de diverse vergaderruimtes gebruikt worden om stukken, overzichten en relevante gegevens e.d. met elkaar te delen. Zo kan vanaf de laptop aan de totale vergadering inzicht gegeven worden in de werkzaamheden die er gezamenlijk gedaan worden. Het kan voor diverse doeleinden gebruikt worden: voor presentaties, diverse overlegvormen, evaluaties e.d.. 38. Vloerbedekking en brandbeveiligingsinstallatie gemeentehuis (incidenteel € 60.000 in 2016) De vloerbedekking en de brandbeveiligingsinstallatie zijn op dit moment aan vervanging toe. Er zijn echter onvoldoende middelen in de onderhoudsvoorziening om zowel de vloerbedekking te vervangen als de brandbeveiligingsinstallatie. Dat komt omdat de afgelopen jaren wat meer aan onderhoud uitgegeven is moeten worden dan was gepland. Zo zijn enkele jaren geleden de koelmachines vervangen moeten worden omdat deze niet meer te repareren waren en is ook het hout van de daken aan de beide zijden van het gebouw vervangen. Hoewel het buitenschilderwerk zo lang mogelijk is uitgesteld, heeft ook dat inmiddels plaatsgevonden. Al met al komt het er op neer dat we € 60.000 willen toevoegen aan het onderhoudsfonds gebouwen en hiermee ruimte in het onderhoudsfonds willen creëren om zowel nieuwe vloerbedekking te leggen als de brandbeveiligingsinstallatie te vernieuwen. 39. Jong Nederland (incidenteel investering in 2016 van € 100.000) Met Jong Nederland zijn, conform een overeenkomst uit 2006, afspraken gemaakt om investeringen te doen om een structurele toekomst te kunnen bieden op de huidige locatie. 40. Dierenopvang (structureel € 6.000 ingaande 2017) De stichting, die onze huidige dierenopvang regelt, heeft aangegeven dat de tarieven vanaf 2017 omhoog gaan. Dit betekent een extra last van € 6.000 voor onze gemeente.
82
41. Stichting zorg en welzijn Reusel (structureel € 5.000 ingaande 2016) Binnenkort wordt de stichting zorg en welzijn Reusel opgericht. Net zoals de andere stichting zorg en welzijn dan wel werkgroepen zorg en welzijn binnen de kleine kernen krijgen zij budget om hun activiteiten te kunnen uitvoeren.
83
84
Bijlage 3. Productenmatrix Lasten en Baten
85
6.2.1 6.2.2
6.3
652 389 517
3
5 64 1627
1093 601 542 65 127 167 2595
65 93 576
19 10 206
15
Hoofdfunctie 2 VERKEER, VERVOER EN WATERSTAAT 210 Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen 212 Openbaar vervoer 214 Parkeren 215 Baten parkeerbelasting 220 Zeehavens 221 Binnenhavens en waterwegen 223 Veerdiensten 230 Luchtvaart 240 Waterkering, afwatering en landaanwinning Totaal hoofdfunctie 2 Hoofdfunctie 3 ECONOMISCHE ZAKEN 310 Handel, ambacht en industrie 311 Baten marktgelden 330 Nutsbedrijven 340 Agrarische productie en ontginning 341 Overige agrarische zaken, jacht en visserij Totaal hoofdfunctie 3
7 28
617
7
23
70 202
725 230
1
35
617
7
23
272
955
72
15
19
168
1
789
163
651
1878
72
15
19
168
1
789
163
73 724
73 1951
11
26
120
162
10
94
118
10
214
280
518
2 40
118 608
518
130 5 177
457 5 1188 264 97 384 539 79 37 413 839 2652
5
Hoofdfunctie 4 ONDERWIJS 420 Basisonderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 421 Basisonderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 430 Speciaal (voortgezet) onderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 431 Speciaal (voortgezet) onderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 440 Voortgezet onderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 441 Voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 480 Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs 482 Volwasseneneducatie Totaal hoofdfunctie 4
7
7
7
18
35
116 15
12
107
205
15
238
205
15
10 12
123 325 5 11 145 449
7 7 19
26
35
8
30
106
1
5
6 24
103 65
Totaal functies/ kostenplaatsen/ balansmutaties
Reserveringen
6.1
Overige verrekeningen
6.0
Overige verrekeningen van kostenplaatsen
5.8
Kapitaallasten
5.7
Verrekening kostenplaatsen voor investeringsprojecten
5.6
Handelskredieten en transitorische posten
Langlopende effecten m.u.v. aandelen
5.5
Aandelen en overige deelnemingen
Chartaal geld en deposito's
5.4
Langlopende leningen
5.3
Financiële derivaten
5.2
Kortlopende leningen
5.1
Kortlopende effecten m.u.v. aandelen
Overige inkomensoverdrachten
Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Overige investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten
Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk)
Sociale uitkeringen in geld
Personeel van derden
Sociale verstrekkingen in natura aan personen
Afschrijvingen
Subsidies aan marktproducenten
Toegerekende rente
Inkomensoverdrachten aan het Rijk
76 82 19
15
Hoofdfunctie 1 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID 120 Brandweer en rampenbestrijding 140 Openbare orde en veiligheid 160 Opsporing en ruiming conventionele explosieven Totaal hoofdfunctie 1
Hoofdfunctie 5 CULTUUR EN RECREATIE 510 Openbaar bibliotheekwerk 511 Vormings- en ontwikkelingswerk 530 Sport 531 Groene sportvelden en terreinen 540 Kunst 541 Musea 550 Natuurbescherming 560 Openbaar groen en openluchtrecreatie 580 Overige recreatieve voorzieningen Totaal hoofdfunctie 5
Vermogensoverdrachten aan het Rijk
Werkelijk betaalde rente
365 115 3
3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.4.1 3.4.2 3.4.3 4.1.1 4.1.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.3.1 4.3.2 Aankopen niet duurzame goederen en diensten
Sociale uitkeringen personeel
Functies Hoofdfunctie 0 ALGEMEEN BESTUUR 001 Bestuursorganen 002 Bestuursondersteuning college van burgemeester en wethouders 003 Burgerzaken 004 Baten secretarieleges burgerzaken 005 Bestuurlijke samenwerking 006 Bestuursondersteuning raad en rekenkamer(functie) Totaal hoofdfunctie 0
3.1
Betaalde pachten en erfpachten
3.0
Betaalde belastingen
2.3
Aankoop gronden
2.2
Overige aankopen en uitbestedingen duurzame goederen
2.1
Energie
1.2
Kosten algemene plannen
1.1
Niet in te delen lasten
Categorieën
0.0
Loonbetalingen en sociale premies
Verdelingsmatrix gemeente Reusel-De Mierden (1667): 2016 periode 0, lasten
29
1066
192 89
59
3
1
5 2
5 2 19 96 12 26 254 377
65
11
358
791
10
186 106
62 2
283
86
6.0
Reserveringen
6.1
6.2.1
6.2.2
6.3
1237
202 21
8
1 100
1
235 182
8
5
1 6
40
54 47
203
74
150 354 21
1215 225
62 10
417
8
6
5
50
50
5
149
8
3443
1945
2570
598
11
203 182
721 265 154
2
1151
387
2 2
55 22 39
257 52 139
65
25 163 334
164 480 1044 35
256 155
47
259
294 39 59
1585 777 586 1277 235
439
51
1261
1
3
43
28
6 539
223 228 330
286 182 977 1112 484
28
548
825
3042
12
415 3
461 6
27
5 2
335
126 195
5
2
1321 1333
388 1141
59
5 966
21
94
115
7
73
80
28 576
45
154
1738
707
104
6222 7063
59
134
966
374 1955 1955
5 966
1383
11219
1 21
48
324
39 692 692
1485 3103
4
29 1
1738 1738
228 3
28 311 710 35
506
Totaal functies/ kostenplaatsen/ balansmutaties
5.8
Overige verrekeningen
5.7
Overige verrekeningen van kostenplaatsen
5.6
Kapitaallasten
5.5
Verrekening kostenplaatsen voor investeringsprojecten
5.4
Handelskredieten en transitorische posten
5.3
Aandelen en overige deelnemingen
5.2
Langlopende leningen
5.1
Financiële derivaten
4.3.2
Kortlopende leningen
4.3.1
Langlopende effecten m.u.v. aandelen
4.2.5
Chartaal geld en deposito's
4.2.4
Kortlopende effecten m.u.v. aandelen
4.2.3
Overige inkomensoverdrachten
4.2.2
Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Overige investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten
4.2.1
Inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk)
4.1.2
Sociale uitkeringen in geld
4.1.1
Sociale verstrekkingen in natura aan personen
Personeel van derden
3.4.3
Subsidies aan marktproducenten
Afschrijvingen
3.4.2
Inkomensoverdrachten aan het Rijk
Toegerekende rente
3.4.1
3100
Hoofdfunctie 8 RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING 810 Ruimtelijke ordening 820 Woningexploitatie/woningbouw 821 Stads- en dorpsvernieuwing 822 Overige volkshuisvesting 823 Bouwvergunningen 830 Bouwgrondexploitatie Totaal hoofdfunctie 8
Totaal functies
3.3.3
20
Hoofdfunctie 7 VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU 711 Ambulancevervoer 712 Verpleeginrichtingen 714 Openbare gezondheidszorg 715 Centra voor jeugd en gezin (jeugdgezondheidszorg) 721 Afvalverwijdering en -verwerking 722 Riolering 723 Milieubeheer 724 Lijkbezorging 725 Baten reinigingsrechten en afvalstofheffing 726 Baten rioolheffing 732 Baten begraafplaatsrechten Totaal hoofdfunctie 7
Hoofdfunctie 9 FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN 911 Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar 913 Overige financiële middelen 914 Geldleningen en uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar 921 Uitkeringen gemeentefonds 922 Algemene baten en lasten 923 Integratie-uitkering Sociaal domein 930 Uitvoering Wet WOZ 931 Baten onroerende-zaakbelasting gebruikers 932 Baten onroerende-zaakbelasting eigenaren 933 Baten roerende woon- en bedrijfsruimten 934 Baten baatbelasting 935 Baten forensenbelasting 936 Baten toeristenbelasting 937 Baten hondenbelasting 938 Baten reclamebelasting 939 Baten precariobelasting 940 Lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen 942 Vennootschapsbelasting (Vpb) 960 Saldo van kostenplaatsen 970 Saldo van de rekening van baten en lasten 980 Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfunctie 0 tot en met 9 990 Resultaat van de rekening van baten en lasten Totaal hoofdfunctie 9
3.3.2
Vermogensoverdrachten aan het Rijk
Werkelijk betaalde rente
3.3.1
Aankopen niet duurzame goederen en diensten
Sociale uitkeringen personeel
Functies Hoofdfunctie 6 SOCIALE VOORZIENINGEN EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 610 Bijstandsverlening, inkomensvoorzieningen- en subsidies 611 Sociale werkvoorziening 613 Overige sociale zekerheidsregelingen vanuit het Rijk 614 Gemeentelijk armoede- en schuldenbeleid 621 Vreemdelingen 623 Re-integratie- en participatievoorzieningen Participatiewet 641 Tehuizen 650 Kinderdagopvang 661 Maatwerkvoorzieningen Natura materieel Wmo 662 Maatwerkvoorzieningen Natura immaterieel Wmo 663 Opvang en beschermd wonen Wmo 667 Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen en opvang Wmo 670 Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd 671 Eerstelijnsloket Wmo en Jeugd 672 PGB Wmo en Jeugd 677 Eigen bijdragen algemene voorzieningen Wmo en Jeugd 682 Individuele voorzieningen Natura Jeugd 683 Veiligheid, jeugdreclassering en opvang Jeugd 687 Ouderbijdragen individuele voorzieningen en opvang Jeugd Totaal hoofdfunctie 6
3.1
Betaalde pachten en erfpachten
3.0
Betaalde belastingen
2.3
Aankoop gronden
2.2
Overige aankopen en uitbestedingen duurzame goederen
2.1
Energie
1.2
Kosten algemene plannen
1.1
Niet in te delen lasten
Categorieën
0.0
Loonbetalingen en sociale premies
Verdelingsmatrix gemeente Reusel-De Mierden (1667): 2016 periode 0, lasten
3254
73
3443
1945
2775
2033
552
5
134
134
59
172
1359
1022
3336
7204
1955 32304
87
Hoofdfunctie 1 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID 120 Brandweer en rampenbestrijding 140 Openbare orde en veiligheid 160 Opsporing en ruiming conventionele explosieven Totaal hoofdfunctie 1
Hoofdfunctie 4 ONDERWIJS 420 Basisonderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 421 Basisonderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 430 Speciaal (voortgezet) onderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 431 Speciaal (voortgezet) onderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 440 Voortgezet onderwijs, exclusief onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 441 Voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting (Openbaar en Bijzonder) 480 Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs 482 Volwasseneneducatie Totaal hoofdfunctie 4 Hoofdfunctie 5 CULTUUR EN RECREATIE 510 Openbaar bibliotheekwerk 511 Vormings- en ontwikkelingswerk 530 Sport 531 Groene sportvelden en terreinen 540 Kunst 541 Musea 550 Natuurbescherming 560 Openbaar groen en openluchtrecreatie 580 Overige recreatieve voorzieningen Totaal hoofdfunctie 5
6.0
6.1
6.2.1 6.2.2
6.3
-10 219
-10 219
1 210
1 210
9
14
26 23
26
9
14
49
1
25
7
1
5
39
1
25
7
1
5
39
3
167
34 3
34 19 173
3
167
37
226
19
19
Totaal functies/ kostenplaatsen/ balansmutaties
5.8
Overige verrekeningen
5.7
Overige verrekeningen van kostenplaatsen
5.6
Kapitaallasten
5.5
Verrekening kostenplaatsen voor investeringsprojecten
5.4
Reserveringen
5.3
Handelskredieten en transitorische posten
5.2
Aandelen en overige deelnemingen
5.1
Kortlopende leningen
4.3.2
Langlopende leningen
4.3.1
Financiële derivaten
4.2.3
Langlopende effecten m.u.v. aandelen
4.2.2
Chartaal geld en deposito's
4.2.1
Kortlopende effecten m.u.v. aandelen
4.1.2
Overige inkomensoverdrachten
Belasting op inkomen van gezinnen
4.1.1
Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten van overheid (niet-Rijk) Overige investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten
Belastingen op producenten
4.0.3
Vermogensoverdracht van het Rijk Baten met betrekking tot vergoeding en verhaal sociale uitkeringen Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
4.0.2
Vermogensheffing
4.0.1
Inkomensoverdracht van het Rijk
3.4
26
Hoofdfunctie 2 VERKEER, VERVOER EN WATERSTAAT 210 Wegen, straten, pleinen en verkeersmaatregelen 212 Openbaar vervoer 214 Parkeren 215 Baten parkeerbelasting 220 Zeehavens 221 Binnenhavens en waterwegen 223 Veerdiensten 230 Luchtvaart 240 Waterkering, afwatering en landaanwinning Totaal hoofdfunctie 2 Hoofdfunctie 3 ECONOMISCHE ZAKEN 310 Handel, ambacht en industrie 311 Baten marktgelden 330 Nutsbedrijven 340 Agrarische productie en ontginning 341 Overige agrarische zaken, jacht en visserij Totaal hoofdfunctie 3
3.3.2
Overige goederen en diensten
Functies Hoofdfunctie 0 ALGEMEEN BESTUUR 001 Bestuursorganen 002 Bestuursondersteuning college van burgemeester en wethouders 003 Burgerzaken 004 Baten secretarieleges burgerzaken 005 Bestuurlijke samenwerking 006 Bestuursondersteuning raad en rekenkamer(functie) Totaal hoofdfunctie 0
3.3.1 Opbrengst van grondverkopen
3.2.2
Overige verkopen van duurzame goederen
3.2.1
Huren
3.0
Pachten
Winstuitkeringen
2.3
Afschrijvingen
2.2
Vergoeding voor personeel
2.1.2
Toegerekende rente
2.1.1
Niet in te delen baten
Categorieën
0.0
Werkelijk ontvangen rente
Verdelingsmatrix gemeente Reusel-De Mierden (1667): 2016 periode 0, baten
50
34
84
34
93
9 50
9
9
19
6
25
1
7
47 93
1
107 48
10
2 153
2
168
10
47 85
3
117 54
3
336
88
5.7
5.8
6.0
6.1
6.2.1
6.2.2
6.3
6
1149 298
298 8 2
36
8 23
21
3 9
39 9
15 44
80
14
1164
29
298
57
15 101
57
1642
177 42
177 42
837
1056
Hoofdfunctie 8 RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING 810 Ruimtelijke ordening 820 Woningexploitatie/woningbouw 821 Stads- en dorpsvernieuwing 822 Overige volkshuisvesting 823 Bouwvergunningen 830 Bouwgrondexploitatie Totaal hoofdfunctie 8
170
1043
837 1213
170
1043
2269
109
109 7
7
6110 6110
7
Hoofdfunctie 9 FINANCIERING EN ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN 911 Geldleningen en uitzettingen korter dan 1 jaar 913 Overige financiële middelen 914 Geldleningen en uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar 921 Uitkeringen gemeentefonds 922 Algemene baten en lasten 923 Integratie-uitkering Sociaal domein 930 Uitvoering Wet WOZ 931 Baten onroerende-zaakbelasting gebruikers 932 Baten onroerende-zaakbelasting eigenaren 933 Baten roerende woon- en bedrijfsruimten 934 Baten baatbelasting 935 Baten forensenbelasting 936 Baten toeristenbelasting 937 Baten hondenbelasting 938 Baten reclamebelasting 939 Baten precariobelasting 940 Lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen 942 Vennootschapsbelasting (Vpb) 960 Saldo van kostenplaatsen 970 Saldo van de rekening van baten en lasten 980 Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfunctie 0 tot en met 9 990 Resultaat van de rekening van baten en lasten Totaal hoofdfunctie 9
198 1 308
115 115
59
59 9635
6718
6718 319 2135
23
23 111
111
7 1893
320
169
6110
198 6226 6540
9635
319 2135
19
Totaal functies/ kostenplaatsen/ balansmutaties
5.6
Overige verrekeningen
5.5
Overige verrekeningen van kostenplaatsen
5.4
Kapitaallasten
5.3
Verrekening kostenplaatsen voor investeringsprojecten
5.2
Reserveringen
5.1
Handelskredieten en transitorische posten
4.3.2
Aandelen en overige deelnemingen
4.3.1
Langlopende leningen
4.2.3
Financiële derivaten
4.2.2
Kortlopende leningen
Vermogensheffing
4.2.1
Langlopende effecten m.u.v. aandelen
Belasting op inkomen van gezinnen
4.1.2
Chartaal geld en deposito's
Belastingen op producenten
1143
Hoofdfunctie 7 VOLKSGEZONDHEID EN MILIEU 711 Ambulancevervoer 712 Verpleeginrichtingen 714 Openbare gezondheidszorg 715 Centra voor jeugd en gezin (jeugdgezondheidszorg) 721 Afvalverwijdering en -verwerking 722 Riolering 723 Milieubeheer 724 Lijkbezorging 725 Baten reinigingsrechten en afvalstofheffing 726 Baten rioolheffing 732 Baten begraafplaatsrechten Totaal hoofdfunctie 7
Totaal functies
4.1.1
Kortlopende effecten m.u.v. aandelen
4.0.3
Overige inkomensoverdrachten
4.0.2
Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten van overheid (niet-Rijk) Overige investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten
4.0.1
Vermogensoverdracht van het Rijk Baten met betrekking tot vergoeding en verhaal sociale uitkeringen Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk)
3.4
Inkomensoverdracht van het Rijk
3.3.2
Overige goederen en diensten
Functies Hoofdfunctie 6 SOCIALE VOORZIENINGEN EN MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 610 Bijstandsverlening, inkomensvoorzieningen- en subsidies 611 Sociale werkvoorziening 613 Overige sociale zekerheidsregelingen vanuit het Rijk 614 Gemeentelijk armoede- en schuldenbeleid 621 Vreemdelingen 623 Re-integratie- en participatievoorzieningen Participatiewet 641 Tehuizen 650 Kinderdagopvang 661 Maatwerkvoorzieningen Natura materieel Wmo 662 Maatwerkvoorzieningen Natura immaterieel Wmo 663 Opvang en beschermd wonen Wmo 667 Eigen bijdragen maatwerkvoorzieningen en opvang Wmo 670 Algemene voorzieningen Wmo en Jeugd 671 Eerstelijnsloket Wmo en Jeugd 672 PGB Wmo en Jeugd 677 Eigen bijdragen algemene voorzieningen Wmo en Jeugd 682 Individuele voorzieningen Natura Jeugd 683 Veiligheid, jeugdreclassering en opvang Jeugd 687 Ouderbijdragen individuele voorzieningen en opvang Jeugd Totaal hoofdfunctie 6
3.3.1 Opbrengst van grondverkopen
3.2.2
Overige verkopen van duurzame goederen
3.2.1
Huren
3.0
Pachten
Winstuitkeringen
2.3
Afschrijvingen
2.2
Vergoeding voor personeel
2.1.2
Toegerekende rente
2.1.1
Niet in te delen baten
Categorieën
0.0
Werkelijk ontvangen rente
Verdelingsmatrix gemeente Reusel-De Mierden (1667): 2016 periode 0, baten
7
2565
23
16353
1834
2735
1066
17536
59 29
305
18
59
96
7 1893
1893
20900
1893
115 32304
89
90
Bijlage 4. Totaal van lasten en baten per programma Hieronder ziet u in één overzicht de lasten en baten per programma en het saldo wat dit in totaal oplevert voor de jaarschijf 2016.
Programma
Lasten
Baten
Saldo
-3.890 -2.642 -7.072 -967 -1.286 -2.122 -10.979 -1.987 -1.224 -32.169
205 2.269 6.540 439 93 318 1.537 1 20.902 32.304
-3.685 -373 -532 -528 -1.193 -1.804 -9.442 -1.986 19.678 135
(bedragen x € 1.000)
Programma 1 Programma 2 Programma 3 Programma 4 Programma 5 Programma 6 Programma 7 Programma 8 Programma 9 Totaal
91
92
Bijlage 5. Niet haalbare VOB-maatregelen In onderstaande lijst ziet u de VOB maatregelen welke na analyse niet haalbaar gebleken zijn. U wordt voorgesteld om deze maatregelen uit de stelpost VOB en dus uit de saldi van de programmabegroting te halen. In deze programmabegroting is dit reeds verwerkt. 116 Minder muteren door werktijden in kloksysteem te verruimen a2 Subsidies a6 Taakstelling inkoop TOTAAL
€ 4.000 € 28.543 € 119.590 € 152.133
Toelichting: 116 Gedacht was dat een bezuiniging te realiseren was door het oude tijdregistratiesysteem anders in te richten. Dat is niet mogelijk gebleken. Dat systeem is inmiddels al geruime tijd kapot en kan niet gerepareerd worden. We zijn nu op zoek naar een middel om tijdregistratie te koppelen aan tijdschrijven en aanwezigheidsregistratie. a2
Met de implementatie van een nieuw subsidiebeleid zijn we al geruime tijd bezig. Ook uw raad is daar al op een aantal momenten bij betrokken. Hoewel we nog steeds geloven dat een andere wijze van subsidiëring beter past bij deze tijd, moeten we constateren dat de uitvoering gemakkelijker wordt en het draagvlak groter als we de grootste nadelen een beetje kunnen verlichten. Nu de begrotingspositie dat mogelijk maakt stellen wij voor om de stelpost met € 28.543 te verminderen.
a6 Van de oorspronkelijke taakstelling inkoop is een deel gerealiseerd. Het overige blijkt niet haalbaar te zijn. Er worden wel bezuinigingen behaald op het terrein van inkoop, maar die worden ingeboekt op concrete projecten waarvoor ingekocht wordt. Voorbeelden daarvan zijn de weg- en rioolprojecten van de afgelopen jaren, maar bijvoorbeeld ook de ingekochte (jeugd)zorg als gevolg van de 3D-transities.
93
94
Bijlage 6. Afkortingenlijst AED AMK AWBZ BAG Bbv Bizob BJZ BNG BTW BZK cao CAR/ UWO CIEP CPB Doorrek. DURF DVC DVO EMU EU EZ FIDO Fte gft GGD GRSK GVVP HBK HHT HOB iDOP ISD ITV IVP JGZ KBP KIA KTJ LED LOT LV-WOZ MOP MRE NIEGG ODZOB OOT OV OVBRM OZB PM PMD P&C
-
Automatische Elektrische Defibrillator Advies en Meldpunt Kindermishandeling Algemene wet bijzondere ziektekosten Basisregistraties Adressen en Gebouwen Besluit begroting en verantwoording Bureau Inkoop en Aanbestedingen Zuidoost Brabant Bureau Jeugdzorg Bank Nederlandse Gemeenten Belasting Toegevoegde Waarde Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Collectieve arbeidsovereenkomst Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Uitwerkingsovereenkomst Change into excellent performance Centraal Planbureau Doorrekening Daadkrachtig, uitdagend, resultaatgericht en flexibel Dienstverleningsconcept Dienstverleningsovereenkomst Economische en Monetaire Unie Europese Unie Economische Zaken Financiering Decentrale Overheden Fulltime equivalent Groente-, fruit- en tuinafval Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Huis van de Brabantse Kempen Huishoudelijke Hulp Toelage Huishoudelijk Ondersteuningsbudget Integraal Dorpsontwikkelingsplan Intergemeentelijke Sociale Dienst Integrale Toekomstvisie 2030 ‘Gezamenlijk, Grenzeloos en Groen’ Integraal Veiligheidsplan De Kempen Jeugdgezondheidszorg Kempisch Bedrijvenpark Kempische Industrie Agenda Kempisch Team voor Jeugdhulp Light Emitting Diode Lokaal Ondersteuningsteam Landelijke voorziening – Waardering onroerende zaken Meerjaren onderhoudsplanning Metropoolregio Eindhoven Niet in exploitatie genomen gronden Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Organisatie Ontwikkeltraject Openbare verlichting Ondernemersvereniging Bedrijventerreinen Reusel-De Mierden Onroerende zaakbelasting Pro Memorie Plastic, metalen en drankenkartons Planning & Control 95
P&O RAV SK SMART SRE SSC TK VGRP VNG VOB VRBZO VTH VVE WKR Wmo WOZ Wro Wsob Wsw WSW Wvg WVK Wwb WZW
-
Personeel & Organisatie Regionale Ambulance Voorziening Samenwerking Kempengemeenten Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Resultaat en Tijdsgebonden Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Shared Service Center Tweede Kamer Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Vereniging van Nederlandse Gemeenten Vernieuwen, Ombuigen en Bezuinigen Veiligheidsregio Brabant Zuidoost Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving Voor- en vroegschoolse educatie Werkkostenregeling Wet maatschappelijke ondersteuning Wet Waardering onroerende zaken Wet ruimtelijke ordening Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen Wet sociale werkvoorziening Waarborgfonds Sociale Woningbouw Wet voorkeursrecht gemeenten Werkvoorzieningsschap Kempenland Wet werk en bijstand Wonen, Zorg en Welzijn
96