www.rotterdam.nl 14010
Rotterdam Begroting 2015 Programmabegroting
Begroting 2015 programmabegroting
Leeswijzer
Leeswijzer In deze begroting leggen wij voorstellen over het beleid in 2015 aan uw raad voor. Ook bevat de begroting de financiële vertaling van het beleid voor de periode 2015 tot en met 2018. Uw raad wordt gevraagd de Begroting 2015 te autoriseren; de begroting voor de overige jaren heeft het karakter van een raming. In de Kaderbrief 2014 hebben wij de beleidsmatige en budgettaire kaders geschetst van de Begroting 2015. Natuurlijk is deze begroting opgesteld volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor provincies en gemeenten. Daarnaast vormt het collegeprogramma #Kendoe een belangrijk uitgangspunt. Hoofdstuk 1 bevat een kort inzicht in onze inhoudelijke keuzes. Hoofdstuk 2 gaat in op de financiële positie van de gemeente. We presenteren de opbouw van de begroting en financiële kengetallen als het gemeentelijke weerstandsvermogen, de schuldpositie en het EMU- saldo. Verder worden in dit hoofdstuk de bijstellingen ten opzichte van de Begroting 2014, de reserves en voorzieningen uitgelicht. Tot slot wordt inzicht gegeven in de middelen die vanuit het Rijk worden toegekend voor invlechting van de drie decentralisaties in de gemeentelijke programma’s. Hoofdstuk 3 staat in het teken van de investeringen. In dit hoofdstuk is de integrale meerjaren investeringsplanning opgenomen. Integraal houdt in dat we meerdere dekkingsbronnen hebben betrokken en dat het hele spectrum aan investeringen van alle programma’s nader bekeken wordt. Bovendien geven we inzicht in de projecten die verder in de toekomst liggen. In hoofdstuk 4 worden de 14 programma’s van de begroting inzichtelijk gemaakt. Uitgangspunt is dat de begroting een document is waarin - op hoofdlijnen- beleid en financiën bij elkaar komen. Daarvoor wordt voor elk programma zicht gegeven op de context en ontwikkelingen, daar waar mogelijk met kengetallen. Ook wordt voor elk programma zicht gegeven op de beleidsvoornemens, door het benoemen van kwalitatieve doelen en (een) eventuele collegetarget(s) voor de komende vier jaar. Voor de uitvoering van beleid wordt per product inzicht gegeven in de baten en lasten. Daarnaast komt per product voor het komende begrotingsjaar een set van key indicatoren (maximaal 5) welke zoveel mogelijk dekkend zijn voor het product. Tot slot wordt voor elk programma zicht gegeven in de beleidsrapportages en -monitors waarin meer verantwoordingsinformatie is opgenomen. Hoofdstuk 5 bevat de in de BBV verplicht gestelde paragrafen. In de Begroting 2015 opgenomen bedragen zijn weergegeven in € 1.000, tenzij anders is vermeld. Vanwege het nieuwe begrotingssysteem is er nog sprake van afrondingsverschillen in de tabellen. We werken aan een oplossing hiervoor. Tot slot zijn er diverse bijlagen opgenomen, die een nadere detaillering geven van de informatie uit de hoofdstukken.
Leeswijzer | pagina 3
Inhoudsopgave
1.
Algemene beschouwingen...................................................................................................................................pag
7
2.
Financiële beschouwingen..................................................................................................................................pag 2.1 Financiële positie van de gemeente Rotterdam................................................................................... pag 2.2 Opbouw van de begroting .................................................................................................................... pag 2.3 Financiële kengetallen.......................................................................................................................... pag 2.4 Bezuinigingen, intensiveringen en ramingsbijstellingen 2015.............................................................. pag 2.5 Reserves en voorzieningen.................................................................................................................. pag 2.6 Invlechting middelen decentralisaties................................................................................................... pag 2.7 Overzicht baten en lasten..................................................................................................................... pag
11 11 12 14 17 29 31 32
3. Investeringen.........................................................................................................................................................pag 3.1 Gevoteerde investeringskredieten ....................................................................................................... pag 3.2 Nieuwe kredietaanvragen 2015............................................................................................................ pag 3.3 Meerjaren investeringsplanning............................................................................................................ pag 3.4 Investeringsfonds Rotterdam (IFR)....................................................................................................... pag 3.5 Investeringen en financiering................................................................................................................ pag
35 36 38 40 44 45
4. Programmaoverzichten........................................................................................................................................pag 49 4.1 Bestuur en dienstverlening .................................................................................................................. pag 51 4.2 Openbare orde en veiligheid ............................................................................................................... pag 59 4.3 Verkeer en vervoer...............................................................................................................................pag 69 4.4 Economische zaken .............................................................................................................................pag 77 4.5 Onderwijs.............................................................................................................................................pag 83 4.6 Cultuur, sport en recreatie ................................................................................................................... pag 89 4.7 Volksgezondheid en zorg......................................................................................................................pag 97 4.8 Werk en inkomen..................................................................................................................................pag 105 4.9 Maatschappelijke ondersteuning.......................................................................................................... pag 111 4.10 Beheer van de stad...............................................................................................................................pag 117 4.11 Stedelijke inrichting...............................................................................................................................pag 129 4.12 Ruimtelijke ontwikkeling........................................................................................................................pag 139 4.13 Algemene middelen..............................................................................................................................pag 147 4.14 Serviceorganisatie................................................................................................................................pag 157 5. Paragrafen..............................................................................................................................................................pag 163 5.1 Lokale heffingen...................................................................................................................................pag 164 5.2 Weerstandsvermogen...........................................................................................................................pag 172 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen............................................................................................................... pag 176 5.4 Verbonden partijen...............................................................................................................................pag 182 5.5 Financiering..........................................................................................................................................pag 187 5.6 Grondbeleid..........................................................................................................................................pag 195 5.7 Paragraaf bedrijfsvoering.....................................................................................................................pag 198 Bijlagen...........................................................................................................................................................................pag 202 Colofon ...........................................................................................................................................................................pag 240 Inhoudsopgave | pagina 5
Hoofdstuk 1
Algemene beschouwingen
Voor u ligt onze eerste begroting, de Programmabegroting 2015 van de Gemeente Rotterdam. Gelijktijdig met deze begroting presenteren wij u het collegeprogramma #Kendoe. De ambities die daarin zijn weergegeven zijn in deze begroting meerjarig financieel vertaald.
In alles wat wij doen staan de zes ambities uit het coalitieakkoord centraal. Degelijke financiën zijn volgens ons daarbij vanzelfsprekend. Bij het opstellen van onze eerste programmabegroting hebben we vaak in de spiegel gekeken met de zes vragen zoals we die hebben opgeschreven in ons collegeprogramma: 1. Krijgen Rotterdammers meer te zeggen en nemen ze meer verantwoordelijkheid? 2. Experimenteren en vernieuwen we en geven we elkaar daar ruimte voor? 3. Neemt de veiligheid in de Rotterdamse buurten toe en worden ze gezelliger en groener, met meer duurzaam vervoer en een schonere lucht? 4. Draagt het bij aan de verbinding tussen stad en haven, groeit onze economie én levert dat banen op? 5. Ontstaan er voldoende kansen voor Rotterdammers en worden die ook gepakt? 6. En kijken we in onze omgeveing meer naar elkaar om Met deze programmabegroting en de bovenstaande vragen als leidraad gaan we nu concreet met Rotterdam en de Rotterdammers samen aan de slag. Daarbij is het een gegeven dat de financiële ruimte van de gemeente de komende jaren beperkt blijft. Bij onze eerste begroting staan we voor een forse financiele opgave. Een forse opgave doordat het college geconfronteerd is met tegenvallers. Voorbeelden hiervan zijn het nog altijd groeiend aantal bijstandsgerechtigden, stijgende loonkosten door een achterblijvende krimpopgave van de organisatie en het invlechten van de deelgemeenten waarvoor nu de lasten worden genomen, terwijl de efficiencymaatregelen pas later een gunstig effect hebben op de gemeentelijke financiën. We hebben dan ook keuzes moeten maken. Bij het maken van die keuzes zijn we niet over één nacht ijs gegaan. We zijn ons ervan bewust dat sommige keuzes pijnlijk en heel direct merkbaar zijn voor de Rotterdammers. Maar, we gaan ze niet uit de weg. We kunnen onze keuzes verantwoorden en we gaan ze ook toelichten in en aan de stad. Aan de slag met en voor Rotterdam en de Rotterdammers Rotterdam is een trotse moderne internationale stad met een wereldhaven. Met gezichtsbepalende iconen als De Rotterdam, Centraal Station, de Markthal en de Erasmusbrug met recht de skyline van Nederland. Daarmee heeft Rotterdam alles in zich om te groeien en de stad te zijn waar vernieuwing en innovatie de standaard zijn. Met haar jonge bevolking herbergt Rotterdam een enorm potentieel. Dat is de ene kant van de medaille. De andere kant van de medaille is dat Rotterdam ook een stad is met hardnekkige problemen. In Rotterdam hebben we meer sterke schouders nodig. Minder Rotterdammers op de bagagedrager, meer Rotterdammers op de trappers. Op dit moment zijn nog te veel buurten niet in balans. Ook staan te veel Rotterdammers nu langs de kant. En nog te vaak beginnen kinderen met een taalachterstand aan hun schoolcarrière en komen te veel jongeren zonder diploma op de arbeidsmarkt. Daar willen we de komende vier jaar samen met de Rotterdammers, het maatschappelijk middenveld, de kennisinstellingen en de Rotterdamse ondernemers verandering in brengen. Want Rotterdam is bovenal samenwerken en elkaar de ruimte geven om dingen uit te proberen.
Hoofdstuk 1 | Algemene beschouwingen | pagina 7
Rotterdam gaat niet vanzelf. Rotterdam is mouwen opstropen. Met onze eerste begroting in de hand staan wij voor een stad waarin we elkaar verstaan. Waar we elkaar groeten én ook aanspreken op asociaal gedrag, waar we van elkaar verwachten dat je iets maakt van je leven. We staan voor een stad waar werken loont en waar voor iedereen dezelfde rechten en plichten gelden. Waar bewoners het initiatief nemen tegen vereenzaming en verloedering in hun straten en daarbij gehoor vinden bij de overheid. En een stad waar de overheid samen met de Rotterdammers er alles aan doet om de Rotterdammers een veilige leefomgeving te bieden waar het goed wonen en leven is. Solide gemeentefinanciën & een flexibele organisatie Degelijke en solide gemeentefinanciën zijn het fundament onder ons programma. Voor ons betekent dat naast het hebben van voldoende weerstandsvermogen ook werken aan meer flexibiliteit in de programmabegroting én het aanboren van andere dekkingsbronnen om ruimte te kunnen bieden aan initiatieven in de stad. In de meerjareninvesteringsbegroting hebben we de investeringen in beeld gebracht die de stad op de lange termijn aantrekkelijker en economisch sterker moet maken. De begroting biedt een helder en toegankelijk beeld in wat we willen bereiken, wat we daarvoor gaan doen, wat we laten en wat het mag kosten. Wij vinden het belangrijk dat informatie over ons werk steeds verder toegankelijk wordt voor burgers en partners in de stad, bijvoorbeeld informatie over wat iets kost, wat van ons als gemeente verwacht kan worden en hoe burgers en partners bij kunnen dragen en mee kunnen denken. Na het invoeren van één financiële administratie, gaan we door met de kwaliteitsverbetering van onze werkprocessen, uitmondend in een degelijker en steviger begrotings- en verantwoordingsproces. De professionalisering van de gemeentelijke organisatie zetten we door. Uitgangspunt is daarbij dat we nog meer sturen op resultaten en toegevoegde waarde voor de stad en de Rotterdammers. Daarbij houden we de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor de publieke taken scherp in beeld. We doen een haalbaarheidsonderzoek naar de eventuele verzelfstandiging van vier gemeentelijke onderdelen. Gedurende deze collegeperiode stellen wij u regelmatig op de hoogte van de voortgang op beleid en financiën. Elk jaar ontvangt u zowel in het voorjaar als in het najaar een bestuursrapportage, waarin uitgebreid wordt stil gestaan bij de ontwikkelingen in het lopende jaar.
pagina 8 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 1 | Algemene beschouwingen | pagina 9
Hoofdstuk 2
Financiële beschouwingen
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële positie van de gemeente Rotterdam, de opbouw en omvang van de begroting 2015, de knelpunten en ombuigingen ten opzichte van de vorige begroting en de financiële kengetallen.
2.1 Financiële positie van de gemeente Rotterdam Er zijn tekenen van economisch herstel. Gunstige effecten hiervan op de gemeentebegroting laten echter nog op zich wachten. De lage economische groei en de hoge werkloosheid hebben een negatief effect op de gemeentelijke opbrengsten uit vastgoed en grondexploitatie, en het beroep op gemeentelijke bijstand loopt nog altijd op. Solide gemeentefinanciën zijn belangrijk. Bij financiële tegenspoed moeten er voldoende vrij beschikbare middelen zijn om de klappen op te vangen. Daarom hebben we in het Coalitieakkoord alle structurele intensiveringen gecompenseerd met structurele bezuinigingen, en streven we na om het weerstandsvermogen aan het einde van de collegeperiode op een niveau van minimaal € 160 mln te brengen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de algemene reserve, de financieringsreserve en de kredietrisicoreserve. Met het oog op dit doel, gelden er strenge spelregels voor het omgaan met eventuele nieuwe mee- en tegenvallers. Baten en lasten begroting 2015 Bedragen in €
Baten voor toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Lasten voor toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Resultaat vóór reserveringen Onttrekkingen aan bestemmingsreserves Toevoegingen aan bestemmingsreserves Onttrekkingen en toevoegingen weerstandsvermogen Resultaat na reserveringen
2015 3.287.566 3.473.102 -185.536 284.384 135.503 -36.655 0
2016 3.254.583 3.351.904 -97.321 127.083 60.661 -30.899 0
2017 3.367.662 3.432.329 -64.667 87.922 46.359 -23.104 0
2018 3.195.825 3.212.127 -16.302 76.744 46.080 14.392 0
2015 236.354 -36.655 199.697
2016 199.697 -30.899 168.797
2017 168.797 -23.104 145.693
2018 145.693 14.392 160.084
Weerstandsvermogen
Beginstand weerstandsvermogen Verwacht effect vanuit het resultaat Eindstand weerstandsvermogen
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 11
2.2 Opbouw van de begroting De begroting kent, inclusief de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves, een totale omvang van € 3,6 mld. In onderstaande figuren is een uitsplitsing gemaakt van de baten per inkomstenbron en de lasten per programma. Hoofdstuk 4 bevat een verdere uitwerking per programma en product.
Overzicht baten Baten 2015 bedragen x € 1 mln
92 286
588
2.192 336
30 99
Bijdragen rijk en medeoverheden
Belastingen
Opbrengsten derden
Dividenden
Financieringsbaten
Overige baten (inclusief interne baten)
Onttrekking aan reserves
Toelichting De belangrijkste inkomstenbron is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds die de gemeente van het Rijk ontvangt. Daarnaast ontvangt de gemeente Rotterdam ook rijksmiddelen in de vorm van specifieke uitkeringen, decentralisatieuitkeringen en taakmutaties. In totaal wordt er in 2015 ca. € 2,2 mld van rijk en mede-overheden ontvangen. De opbrengsten van derden hebben in 2015 een omvang van € 588 mln. De grootste post hierin betreft de tarieven die de gemeente bij inwoners in rekening brengt. Voorbeelden zijn (grotendeels kostendekkende) tarieven voor de afgifte van een paspoort of een rijbewijs, opbrengsten uit parkeren, het ophalen van huisvuil of vervanging en onderhoud riolen. Daarnaast mag de gemeente op grond van de Gemeentewet van haar inwoners ook zelf belasting heffen. De belangrijkste gemeentelijke belasting is de onroerende zaakbelasting (OZB). Verder heft de gemeente ook andere belastingen als precario-, logies- en hondenbelasting. De belastinginkomsten bedragen in 2015 € 286 mln. De gemeente ontvangt ongeveer € 99 mln aan dividendopbrengsten van verbonden partijen en inkomsten uit financiering. Naast deze externe inkomstenbronnen wordt er in 2015 voor € 336 mln onttrokken aan de huidige reserves. Deze reserves zijn grotendeels direct verbonden aan een programma of project (bestemmingsreserves). In hoofdstuk 4 wordt per programma aangegeven aan welke reserves wordt onttrokken.
pagina 12 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Overzicht lasten Lasten 2015 bedragen x € 1 mln
122
149
205
6 352 409
584
175 102 253
147
33
870 216
Bestuur en dienstverlening
Openbare orde en veiligheid
Verkeer en vervoer
Economische zaken
Onderwijs
Cultuur, sport en recreatie
Volksgezondheid en zorg
Werk en inkomen
Maatschappelijke ondersteuning
Beheer van de stad
Stedelijke inrichting
Ruimtelijke ontwikkeling
Algemene middelen
Serviceorganisatie
Toelichting Ongeveer € 900 mln van de lasten zijn apparaatslasten, waarvan het merendeel personeelskosten. De programmalasten bedragen € 2,7 mld. De programma’s Werk en Inkomen, Volksgezondheid en Zorg, Beheer van de Stad en Ruimtelijke Ontwikkeling zijn samen verantwoordelijk voor 60% van de totale lasten. In hoofdstuk 4 worden de baten en lasten per programma uitgesplitst in verschillende categorieën.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 13
2.3 Financiële kengetallen De raad heeft bij de Kaderbrief 2013 de raadsbrede ondersteunde motie ´Houdbare Rotterdamse Gemeentefinanciën’ aangenomen. Hierin wordt gevraagd de mogelijkheden te onderzoeken om te komen tot nieuwe spelregels voor het beoordelen van de financiële positie van de gemeente Rotterdam in termen van houdbaarheid. We doen de motie in het laatste kwartaal van 2014 af. In deze begroting geven we al richting aan de verdere uitwerking door inzicht te geven in het huidige instrumentarium van ratio’s. Voorheen stonden deze financiële kengetallen verspreid in de jaarrekening en begroting. Elke ratio werd besproken op zijn eigen merites, zonder deze in samenhang met de andere ratio’s te zien. Een goede of slechte score op één ratio zegt alleen iets over die ene ratio, maar weinig over het totaalbeeld. Daarom presenteren we deze nu samen in één hoofdstuk.
2.3.1 Achtergrond houdbare gemeentefinanciën In onze optiek spreken we over houdbaar als een gemeente in het geval van ‘slecht weer’ nog voldoende vrij beschikbare middelen heeft om de klappen op te kunnen vangen. Dit betekent dat de gemeente voldoende flexibel moet zijn en dus niet teveel verplichtingen (financieel, juridisch en bestuurlijk) moet hebben die meerjarig (langer dan 5 jaar) vastliggen. Deze verplichtingen zijn bijvoorbeeld onze schuldverplichtingen (rente en aflossing van opgenomen geldleningen), kapitaallasten, apparaatslasten en beheer- en onderhoudslasten. . De gemeente moet wendbaar zijn om snel te kunnen reageren. Enerzijds organisatorisch wendbaar om goed in te kunnen spelen op uitbreiding of inkrimping van het takenpakket. Anderzijds financieel wendbaar door de begroting op orde te hebben en een financiële buffer aan te houden. Flexibiliteit en weerbaarheid zijn in dit verband belangrijke termen en vormen de pijlers voor het spelregelkader.
2.3.2 Pijler weerbaarheid De eerste pijler gaat over de vraag of er voldoende buffers zijn om de geïnventariseerde risico’s (zowel structureel als incidenteel) en/of andere onvoorziene tegenvallers op te vangen. Een exact sluitende begroting zonder financiële buffer betekent dat elke financiële tegenvaller dwingt tot direct ingrijpen in de begroting, en dus ook het gemeentelijke beleid. De begroting moet immers sluiten. Als indicator voor weerbaarheid gebruiken we het weerstandsvermogen en de weerstandsratio. Het weerstandsvermogen is het totaal van de algemene reserve, de financieringsreserve en de kredietrisicoreserve. De weerstandsratio drukt de verhouding tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit uit, en geeft daarmee inzicht in de robuustheid van de begroting. De beschikbare weerstandscapaciteit is het geheel van middelen en mogelijkheden om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen. De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die de gemeente loopt. Het gaat hierbij om de risico’s die niet goed kwantificeerbaar en niet regulier zijn. Voor de overige risico’s worden beheersmaatregelen genomen, voorzieningen getroffen of verzekeringen afgesloten. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een risicoanalyse. Weerstandvermogen Weerstandsvermogen (per 31/12) Totaal
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
58.915
143.712
236.354
199.697
168.797
145.693
160.084
In het Coalitieakkoord ‘Volle kracht vooruit’ is de norm voor het weerstandsvermogen gesteld op € 160 mln ultimo 2018. Uit bovenstaande tabel blijkt dat aan deze norm wordt voldaan, doordat ultimo 2018 het weerstandsvermogen €160 mln. betreft.
Weerstandsratio Weerstandscapaciteit, jaar ultimo Beschikbaar Benodigd Ratio
2013 703.784 365.754 1,9
2014 683.879 305.737 2,2
2015 680.739 323.507 2,1
2016 530.495 323.507 1,6
2017 470.387 323.507 1,5
De norm voor de weerstandsratio is vastgesteld op 1,4. Uit bovenstaande tabel blijkt dat aan deze norm gedurende de collegeperiode wordt voldaan.
pagina 14 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
2018 437.308 323.507 1,4
2.3.3 Pijler flexibiliteit De centrale vraag bij de pijler flexibiliteit is in hoeverre ombuigingen relatief snel en gemakkelijk kunnen plaatsvinden in het geval van een ‘slecht weer’ scenario. De indicatoren van de pijler flexibiliteit delen we op in drie categorieën, te weten: A. Sluitende begroting B. Schuld (kasgeldlimiet en renterisiconorm) C. Investeringen (EMU-saldo)
A Sluitende begroting
Conform BBV zijn gemeenten gehouden aan de plicht om jaarlijks een minimaal sluitende begroting neer te leggen. De begroting moet niet alleen formeel boekhoudkundig, maar ook materieel in evenwicht zijn. Dit houdt in dat de structurele lasten en de daar tegenoverstaande structurele baten ten minste met elkaar in evenwicht zijn. Incidentele baten en lasten Totaal baten Structureel Incidenteel 1. Winsten uit grondexploitaties 2. Incidentele baten mutaties gemeentefonds 3. Incidentele projecten/beleid 4. Dividenden Totaal lasten Structureel Incidenteel 1. Verliezen uit grondexploitaties 2. Incidentele personeelslasten/ tijdelijke inhuur 3. Incidentele lasten mutaties gemeentefonds 4. Investeringen met maatschappelijk nut die ten laste van een reserve komen 5. Incidentele projecten/beleid Onttrekking aan reserves Structureel Incidenteel Toevoeging aan reserves Structureel Incidenteel Saldo na reserveringen
Begroting 2015 3.287.565 3.205.297 82.268 56.240 11.488 12.040 2.500 3.473.102 3.244.613 228.489 3.900 41.705 11.488 92.058
Raming 2016 3.254.582 3.156.145 98.437 63.975 572 33.890 0 3.351.904 3.270.241 81.663 3.900 22.608 572 20.691
Raming 2017 3.367.661 3.123.972 243.689 54.284 0 189.405 0 3.432.329 3.207.882 224.447 3.900 21.583 0 9.557
Raming 2018 3.195.824 3.098.240 97.584 54.284 0 43.300 0 3.212.127 3.134.693 77.434 3.900 20.718 0 9.516
79.338 335.988 114.237 221.751 150.451 64.439 86.012 -
33.892 157.984 79.103 78.881 60.662 31.397 29.295 -
189.407 111.026 60.133 50.893 46.358 25.648 20.711 -
43.300 80.172 37.749 42.423 63.869 43.498 20.401 -
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de structurele baten en de structurele lasten nagenoeg in evenwicht zijn. Tegenover de incidentele lasten staan deels incidentele baten, deels onttrekkingen aan reserves. De incidentele onttrekkingen laten een aflopende reeks zien.
B Schuld (kasgeldlimiet en renterisiconorm) Kasgeldlimiet We moeten voldoen aan de wettelijke vereisten die zijn vastgelegd in de Wet Financiering Decentrale overheden (Fido). Deze zijn bedoeld om een onverantwoord grote gevoeligheid voor rentefluctuaties met betrekking tot de financiering te voorkomen. De kasgeldlimiet betreft de kortlopende financiering, dit zijn de leningen met een looptijd tot een jaar. De kasgeldlimiet stelt dat de gemiddelde netto korte schuld (gemiddelde korte schuld -/- gemiddelde korte middelen) van een decentrale overheid (ofwel openbaar lichaam) in een bepaald kwartaal niet hoger mag zijn dan de wettelijk bepaalde 8,5% van het begrotingstotaal. Doordat de korte schuld niet structureel groter mag zijn dan de kasgeldlimiet, wordt het risico beperkt dat grote fluctuaties in de korte rente het begrotingsevenwicht in gevaar brengen. Aangezien we rekening houden met beschikbare planningen (kredietlijnen) en tijdelijke uitschieters in de behoefte aan kort geld (bijvoorbeeld door de betaling van salarissen of uitkeringen) houden we enige marge aan onder de kasgeldlimiet.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 15
De kasgeldlimiet is gelijk aan een bepaald percentage (8,5%) van het begrotingstotaal en bedraagt in 2015 naar verwachting € 308 mln. Doordat de kortlopende schuld niet structureel groter mag zijn dan de kasgeldlimiet, wordt het risico beperkt dat grote fluctuaties in de korte rente het begrotingsevenwicht in gevaar brengen. Aangezien we rekening houden met beschikbare kredietlijnen en tijdelijke uitschieters in de behoefte aan kort geld (bijvoorbeeld door de betaling van salarissen of uitkeringen) houden we enige marge aan onder de kasgeldlimiet en sturen we op een gemiddelde netto korte schuld van € 275 mln. Hiermee blijven we dus binnen de norm van het kasgeldlimiet. bedragen x € 1 mln
Toets kasgeldlimiet Grondslag: omvang begroting Kasgeldlimiet (8,5% van grondslag) Gemiddelde netto korte schuld Ruimte (+) / overschrijding (-)
2012 4.449 378 210 168
2013 4.295 365 215 150
2014 3.777 321 303 18
2015 3.624 308 275 33
2016 3.624 308 275 33
2017 3.624 308 275 33
2018 3.624 308 275 33
Renterisiconorm Bij de structurering van de portefeuille opgenomen langlopende geldleningen moeten we voldoen aan de wettelijke vereisten die zijn vastgelegd in de Wet Fido. Bij het aantrekken van de langlopende geldleningen moet rekening worden gehouden met de renterisiconorm. Deze heeft als doel om het toekomstig renterisico op de lange financiering te beperken door spreiding in de aflossingen en renteherzieningen af te dwingen en kijkt daarom een aantal jaren vooruit. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van aflossingen en renteherzieningen. Het renterisicobedrag wordt volgens de Wet Fido berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Hoewel de Wet Fido dit niet voorschrijft, wordt uit voorzichtigheidsoverwegingen onder de aflossingen ook de herfinancieringsbehoefte onder de renteswaps meegeteld. Hiermee wordt het gebruik van derivaten gelimiteerd. Het totale renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm voor 2015 en verdere jaren komt uit op € 725 mln. Zoals ook uit de onderstaande tabel blijkt, is het renterisico in de huidige leningenportefeuille goed gespreid en blijft er de komende jaren sprake van een aanzienlijke ruimte onder de renterisiconorm. bedragen x € 1 mln
Toets renterisiconorm Grondslag: omvang begroting Renterisiconorm (20% van grondslag) Renteherzieningen langlopende schuld Aflossingen Renterisicobedrag (Wet Fido) Ruimte (+) / overschrijding (-)
2012 4.449 890 0 435 435 455
2013 4.295 859 0 333 333 526
2014 3.777 755 0 410 410 345
2015 3.624 725 50 288 338 387
2016 3.624 725 0 267 267 458
2017 3.624 725 8 258 266 459
2018 3.624 725 3 276 279 446
C Investeringen (EMU-saldo)
Het effect van de meerjarige investeringen op het EMU-saldo is belangrijk in het kader van de beoogde Wet Houdbare OverheidsFinanciën (Wet Hof). In dit wetsvoorstel is bepaald dat lokale overheden een gemaximeerd aandeel mogen hebben in het toegestane EMU-tekort, uitgedrukt in procenten van het BBP. Hiermee komt Nederland tegemoet aan de begrotingsregels die door Europa gesteld zijn. Het wetsvoorstel bepaalt dat niet alleen het Rijk maar ook het lokale bestuur zich moet houden aan de strengere begrotingsregels en sanctiemogelijkheden. Het aandeel van de lagere overheden in de norm van 3% van het BBP is op dit moment 0,5% van het BBP. Het aandeel van de gemeenten is 0,32% van het BBP. De referentiewaarde van Rotterdam voor 2015 is bekend gemaakt in de septembercirculaire en bedraagt - € 172 mln. De referentiewaarden voor 2016 en verder zijn gebaseerd op die van 2015 in combinatie met het BBP en de maximaal toegestane emu-tekorten voor alle gemeenten tezamen, die op 18 januari 2013 in een bestuurlijk overleg tussen VNG en het ministerie zijn overeengekomen voor de kabinetsperiode. Omdat 2018 na deze kabinetsperiode valt, is onbekend wat het maximaal toegestane EMU-tekort voor 2018 zal zijn. Berekend EMU-saldo Individuele referentiewaarde Berekend EMU-saldo Saldo
2013 -181.000 -125.714 55.286
2014 -148.000 -243.909 -95.909
2015 -172.000 -203.789 -31.789
2016 -138.000 -62.978 75.022
2017 -103.000 -9.550 93.450
2018 pm 61.786 pm
Uit bovenstaande tabel blijkt dat we met name in 2014 de referentiewaarde overschrijden met ca € 96 mln. De oorzaak hiervan ligt in de daling van het eigen vermogen, i.c. de reserves in 2014. Met het Rijk is afgesproken dat er in deze kabinetsperiode nog geen sanctie geheven wordt op de overschrijding van de macronorm (alle decentrale overheden samen). Pas bij rekening 2014 wordt de definitieve realisatie van het EMU-saldo berekend en kan bezien worden in hoeverre de norm dan overschreden wordt. Bovendien zijn we ook afhankelijk van de realisatie van mede-overheden.
pagina 16 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
In 2015 overschrijden we de norm ook met -€ 32 mln. We blijven deze norm monitoren in de bestuursrapportages. Mocht bij de eerste of de tweede bestuursrapportage 2015 blijken dat we de norm overschrijden, bekijken we alsdan of en welke maatregelen op dat moment passend zijn.
2.3.4 Conclusie financiële positie Op basis van de uitkomsten van bovenstaande kengetallen is de financiële positie van de gemeente Rotterdam in 2015, weerbaar en voldoende robuust. Er zijn voldoende buffers (zowel structureel als incidenteel) voorhanden om de risico´s, als deze zich voordoen, en andere onvoorziene tegenvallers op te kunnen vangen. Daarnaast worden de incidentele lasten volledig gedekt door de incidentele baten zodat de begroting in materieel opzicht meer dan sluitend is. De kasgeldlimiet en de renterisiconorm geven aan dat het risico zeer beperkt is dat het begrotingsevenwicht in gevaar kan komen als gevolg van grote fluctuaties in de korte en lange rente. Aandachtspunt blijft de ontwikkeling van het EMU-saldo die – als gevolg van reserves – de referentiewaarde overschrijdt. Zoals hierboven geschetst, leidt een eventuele overschrijding van het EMU-saldo van alle decentrale overheden samen in deze kabinetsperiode nog niet tot een boete
2.4 Bezuinigingen, intensiveringen en ramingsbijstellingen 2015 2.4.1
Totaal
Wijzigingen begroting 2015 Ramingsbijstellingen Intensiveringen Bezuinigingen Totaal
2015 -94.073 -30.676 35.301 -89.448
2016 -50.582 -58.749 48.616 -60.715
2017 -27.272 -73.310 58.265 -42.317
2018 -10.367 -77.466 85.134 -2.699
2015 12.518 6.264 -22.400 -61.300 -8.448 -1.727 -1.700 -2.100 -2.900 -2.076 -6.845 -3.359 -94.073
2016 22.879 7.527 -30.726 -13.100 -9.448 -10.077 -2.100 -2.100 -2.300 -2.900 -2.076 -9.183 3.022 -50.582
2017 35.787 8.816 -15.868 -13.100 -9.448 -10.077 -1.900 -2.100 -4.900 -2.900 -2.076 -12.943 3.437 -27.272
2018 22.511 10.130 22.242 -13.100 -9.448 -10.427 -1.700 -2.100 -6.900 -2.900 -2.076 -12.943 -3.656 -10.367
2015 0 0 8.736 3.782 12.518
2016 9.000 0 8.958 4.921 22.879
2017 18.000 0 9.596 8.192 35.787
2018 18.000 -3.600 9.596 -1.486 22.511
2.4.2 Ramingsbijstellingen Ramingsbijstellingen 1 Gemeentefonds 2 Dividend 3 Organisatie 4 Werk en Inkomen 5 Grondexploitaties 6 Diverse projecten 7 Dienstverlening 8 Parkeren 9 Wegvallen bijdragen 10 Toezicht en handhaving 11 Recreatieschappen 12 Taakstelling deelgemeenten 13 Overige bijstellingen Totaal
Toelichting 1. Gemeentefonds Mutatie gemeentefonds Vrijval groot onderhoud GF Opschaling Gemeenten Middelen armoedebeleid Trap-op-trap-af-systematiek/mutaties waarden maatstaven Totaal
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 17
Het groot onderhoud van het Gemeentefonds leidt met ingang van 2015 tot een structureel nadeel van € 9 mln. In de begroting 2014 is een nadeel opgenomen van € 9 mln in 2015, € 18 mln in 2016 en € 27 mln met ingang van 2017. Hierdoor ontstaat in 2016 een voordeel van € 9 mln en € 18 mln met ingang van 2017. Intentie van het Rijk is om vaker (jaarlijks) groot onderhoud te plegen aan het Gemeentefonds. In de weerstandsparagraaf is hiervoor een risico opgenomen. In 2018 daalt het Gemeentefonds als gevolg van het oplopende aandeel in de taakstelling ‘opschaling naar 100.000+ gemeenten’ ter grootte van landelijk € 60 mln per jaar. In het kader van beleidsvrijheid van gemeenten zijn bij de Kaderbrief 2014 toegevoegde middelen ‘armoedebeleid’ ingezet als algemene dekking. Tenslotte wijzigt de omvang van het Gemeentefonds door de systematiek ‘samen-de-trap-op, samen-de-trap-af’ en het actualiseren van waarden van maatstaven in het Gemeentefonds. 2. Dividend
In de meerjarenbegroting worden de dividenden in 2015 met € 6,2 mln.opgehoogd. Dit loopt op naar € 10,1 mln in 2018. Dit wordt veroorzaakt door structurele verhogingen van de dividendontvangsten uit de deelneming in Evides en de indexering van het dividend van het Havenbedrijf Rotterdam. In deze cijfers is een beperkte daling van het dividend van Bank Nederlandse Gemeenten meegenomen, omdat de verwachting is dat als gevolg van de strengere kapitaaleisen voor banken er minder dividend zal worden uitgekeerd. 3. Organisatie
De bijstelling op het onderdeel organisatie heeft meerdere oorzaken: – Het krimpen van de organisatie gaat langzamer dan verwacht, in die zin dat het aantal verwachte herplaatsingskandidaten groter is dan was geraamd. Dit leidt tot een tegenvaller op met name de loonkosten. Ook vindt de krimp meer in de lagere schalen plaats en minder in de hogere. – De loonkosten zijn opwaarts bijgesteld. Dit is te vooral verklaren door een aantal taakuitbreidingen die bij de clusters hebben plaatsgevonden (ondermeer in verband met de drie decentralisaties). – Bij de invlechting van de deelgemeenten is te weinig budget voor formatie / personeelskosten overgekomen om de vastgestelde formatie van afdeling Gebied (BSD) te kunnen betalen. – Er treedt in 2018 een besparing op concernhuisvesting als gevolg van het uitvoeren van de diverse businesscases concernhuisvesting. Het programma Concernhuisvesting heeft de opdracht, als uitvloeisel van motie 31, om een efficiëntere huisvesting te organiseren. In eerdere jaren hebben de businescases geleid tot aanlooptekorten, vanaf 2018 treden nu de baten op. 4. Werk en Inkomen
Binnen het programma Werk en Inkomen is er sprake van de volgende ramingsbijstellingen: – Nieuwe raming BUIG: voor wat betreft het BUIG-budget wordt in de begroting uitgegaan van het nader voorlopig budget BUIG 2014, met de verhoging van de raming vanuit het CPB 2015 (+1%) en met effecten als gevolg van wetswijzigingen per 2015 (o.a. kostendelersnorm). Dit budget (baten) wordt in de begroting 2015 meerjarig doorgetrokken. – Overige bijstellingen W&I: de wetswijziging en maatregelen WWB per 1 januari 2015 leidt tot structurele meerkosten, o.a. veroorzaakt door de invoering van de kostendelersnorm en de omslag van de categoriale bijzondere bijstand naar een individuele bijzondere bijstand. De structurele meerkosten worden geraamd op € 2,3 mln. Vanaf 2016 wordt € 1 mln bespaard door de invoering van geautomatiseerde ondersteuning (GALO) voor de aanvragen levensonderhoud in de benodigde capaciteit. – Sociale Werkvoorziening: eind december 2013 is, na een lange onderhandelingstermijn, een samenwerkingsverband met Radar aangegaan waarbij de uitvoering van de Wsw-onderdelen kwekerij, totaal onderhoud en Bv OMR richting markt zijn gebracht. Verwerking van het beoogde financiële effect volgens de opgestelde business case van de Radardeal kan voor € 1,8 mln niet plaatsvinden door de veranderende context met de clustervorming en centraliseren van de bedrijfsvoering naar de RSO. – Werk en re-integratie: op het product werk- en re-integratie werden structureel externe baten geraamd van € 9,5 mln. In de praktijk hebben zich alleen incidenteel externe baten voorgedaan, die bovendien sterk fluctueerden over de jaren. Voor de komende jaren worden alleen externe baten geraamd gebaseerd op reële verwachtingen. Zo wordt voor 2015 – op basis van overleg met het ministerie van SZW – rekening gehouden met een ESF (Europees Sociale Fonds) bijdrage van € 4,6 mln. Hier tegenover staan lasten geraamd voor re-integratie doeleinden (o.a. jongeren en 55-plussers). 5. Grondexploitaties
De systematiek met betrekking tot het ramen van de winstverwachtingen bij de grondexploitaties wordt gewijzigd. Dit betekent geen (structurele) meerjarige winstverwachting meer als onderdeel van de begroting, maar een jaarlijks te bepalen incidenteel resultaat.
pagina 18 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
6. Diverse projecten
We hebben voor de projecten Gemeenschappelijke Tuinen en Renovatie Maastunnel meerjarig middelen geraamd. Voorheen viel het beheer en onderhoud van gemeenschappelijke binnentuinen onder de verantwoordelijkheid van VVE’s. Vanwege een uitspraak van de Hoge Raad heeft de gemeente echter deze onderhoudsplicht. Het renoveren van de Maastunnel brengt zowel exploitatielasten als te activeren uitgaven met zich mee. De kapitaallasten zullen pas na afronding van de investering (eind 2019) op de begroting drukken. De omvang van de niet-activeren bedragen is € 8 mln per jaar. 7. Dienstverlening
De bijstelling betreft drie aspecten, te weten allereerst de kwaliteitsverbetering van een aantal dienstverleningsprocessen om deze op het vereiste niveau te brengen. Dit betreft onder andere DigiD / MijnLoket, reisdocumenten en de vrijstellingenadministratie bedrijfsreinigingsrecht. Ten tweede is er voor wettelijk verplichte systeemontwikkelingen bij Belastingen tijdelijk extra ICT capaciteit (ontwikkelaars) benodigd. Het gaat om onder andere de implementatie van de nieuwe KvK-koppeling, de Erfpachtkoppeling EPC, MijnOverheid / taxatieverslagen en tariefsdifferentiatie afvalstoffenheffing. Tenslotte betreft het restant van een efficiencytaakstelling op DIV/DIM en de opslag van de gemeentelijke archieven in het E - depot. Met de opslag van de gemeentelijke archieven in het E - depot is een maximale besparing doorgevoerd op de formatie voor het document- en informatiemanagement en de digitale opslagcapaciteit binnen het concern. 8. Parkeren
Vanaf juni 2014 worden de parkeerautomaten gemoderniseerd over de gehele stad. Daaraan voorafgaand wordt de digitale bezoekersregeling geïmplementeerd. Resultaat is dat voor eind 2014 Rotterdam klaar is voor kentekenparkeren. Deze modernisering heeft structureel hogere kapitaalslasten tot gevolg. Reden hiertoe zijn duurdere en extra parkeerautomaten als gevolg van het raadsbesluit begin 2014. 9. Wegvallen externe bijdragen
Het wegvallen van de bijdragen vanuit het Havenbedrijf heeft zowel betrekking op de civiele kunstwerken (bruggen, tunnels en sluizen) als de brug- en sluiswachters. Een groot gedeelte van het beschikbare budget voor het onderhoud van de civiele kunstwerken wordt gedekt uit een jaarlijkse vergoeding c.q. afkoopsom van het Havenbedrijf Rotterdam. Het gaat jaarlijks om een bedrag van € 4,3 mln. Deze afkoopsom neemt in 2016 en 2017 af met € 2,3 mln. De brug- en sluiswachters waren voorheen in dienst van het Havenbedrijf, deze zijn in 2012 overgekomen naar de gemeente. Hiervoor ontvangt de gemeente een vergoeding c.q. afkoopsom. Vanaf 2017 vallen deze bijdragen ad. € 2,6 mln weg. 10. Toezicht en handhaving
Om de taken van de stadswachten conform de door de raad vastgestelde Visie op de stadswachten ten uitvoer te kunnen brengen, is een bijstelling van het budget nodig van € 2,9 mln. 11. Recreatieschappen
Ten behoeve van het beheer van de groengebieden om de stad participeren we in de recreatieschappen Rottemeren, Midden-Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten-Rozenburg. Er wordt de komende jaren ingezet op terugdringing van de beheerlasten in deze recreatieschappen, vernieuwing van de bestuurlijke organisatie en herontwikkeling van verouderde recreatieterreinen. 12. Taakstelling deelgemeenten
De deelgemeenten hebben hun meerjarenbegroting 2014–2017 opgesteld zonder invulling te geven aan de daling van het deelgemeentefonds vanaf 2015. Met het opheffen van de deelgemeenten is deze bevoegdheid over gegaan naar het college. 13. Overige bijstellingen
Dit betreft diverse kleine bijstellingen.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 19
2.4.3
Intensiveringen
Intensiveringen Lokale Lasten 14 Kwijtschelding uit het tarief ASH 15 Hondenbelasting 16 Reclamebelasting havens 17 Verlagen markttarieven 18 Verlagen bouwleges 19 Voorkomen stijging lokale lasten (rioolheffing) Openbare orde en veiligheid 20 Uitbreiding Interventieteams (25 fte) 21 Controleurs in het OV (avonduren/risiocmomenten) 22 Tussendijken Verkeer en vervoer 23 Meer aandacht voor verkeersveiligheid 24 Verkeersonderneming 25 Fietspaden 26 Gratis OV 67+ 27 bushaltetoegankelijkheid Onderwijs 28 Leraren CAO 29 Vroegschoolse educatie 30 Wijkscholen 31 Investeren onderwijshuisvesting Werk en inkomen 32 Maatwerk bijzondere bijstand 33 Uitbreiding handhaving/ fraudebestrijding bijstand 34 Tegenprestatie bijstand 35 Professional portal Beheer van de stad 36 Vergroening Stedelijke inrichting 37 Duurzaamheidsprogramma 38 Lucht en geluid irt gezondheid 39 Aanpak illegale verblijfplaatsen 40 Verdunning ‘s Gravendijkwal 41 Particuliere voorraad Zuid 42 Binnenstad aantrekkelijker maken & opknappen pleinen 43 Aanpak huisjesmelkers 44 Monumentenzorg 45 Funderingsproblematiek Ruimtelijke ontwikkeling 46 Asowoningen 47 Meer kansrijke gezinnen rondom het centrum 48 Zelfbouw Rotterdam 49 Groenprojecten/rivierzones Totaal
2015
2016
2017
2018
-6.700
-8.933 -330 -450 -700 -2.100
-11.166 -660 -450 -700 -2.100
-13.400 -1.000 -450 -700 -2.100
-1.250 -1.100 -800
-1.250 -2.200 -1.700
-1.250 -2.200 100
-3.887 -60
-500 -1.000 -1.500 -3.775 -340
-500 -1.500 -1.500 -3.662 -620
-500 -1.500 -1.500 -3.550 -660
-2.000
-3.000 -3.000 -2.000
-5.000 -5.000 -2.000
-5.000 -5.000 -2.000 -4.100
-1.500 -4.000 -1.000 -3.248
-1.500 -2.000 -2.000 -2.229
-1.500 -2.000 417
-1.000
-1.000
-1.000
-3.000 -2.700 -800 -1.000 -2.000 -4.000 -720
-4.000 -3.600 -800 -3.000 -4.000 -6.000 -720
-4.000 -3.600 -800 -5.000 -6.000 -6.000 -720
-728
-728
-728
-700 -1.125 -450
-150 -1.125 -450
-150 -1.125 -450
-58.749
-73.310
-77.466
-784
-500
-500
-4.000 -2.547
-2.000 -1.800
-720 -450 -728 -400 -1.125 -900 -1.575 -30.676
Toelichting Lokale lasten 14. Kwijtschelding uit het tarief ASH
Een belangrijk uitgangspunt uit het coalitieakkoord is dat de kwijtscheldingslasten niet meer worden toegerekend aan de afvalstoffenheffing (ASH). De komende jaren wordt de toerekening er gefaseerd uitgehaald. 15. Hondenbelasting
De hondenbelasting wordt kostendekkend gemaakt. Dit betekent dat het tarief ongeveer 30% naar beneden kan worden bijgesteld. pagina 20 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
16. Reclamebelasting havens
Om de bedrijvigheid in de haven te bevorderen wordt de reclamebelasting in het havengebied afgeschaft. 17. Verlagen markttarieven
De markttarieven worden met ingang van 2016 met 20% verlaagd. 18. Verlagen bouwleges
In het coalitieakkoord is voorgesteld om in 2016 de bouwleges met 20% te verlagen. 19. Voorkomen stijging lokale lasten (rioolheffing)
Het tarief Rioolrecht bedroeg in 2014 € 177,10 per huishouden. In 2014 kon het tarief (in beginsel eenmalig) verlaagd worden door een verlaging van de hoeveelheid te vervangen riolering. Naderhand heeft het college besloten toch dezelfde hoeveelheid riolering te vervangen (40 km) en dit te dekken uit de voorziening riolen. Dit is bij brief van 12 december 2013 meegedeeld aan de commissie Fysieke Infrastructuur en Buitenruimte. In dezelfde brief is toen aangegeven dat het tarief in 2015 weer zou moeten stijgen naar het oude meerjarige niveau, te weten € 218,97. Omdat het toenmalige college deze stap te groot vond, werd voorgesteld een deel van de bestemmingsreserve riolering in te zetten (€ 6.022 mln) om de tariefstijging af te vlakken en over twee jaar uit te smeren. Het tarief zou dan in 2015 ‘slechts’ tot € 198,03 hoeven te stijgen. Bij de huidige raad leeft echter de wens de tariefstijging zoveel mogelijk te beperken. Daarom wordt aanvullend voorgesteld (dus bovenop de reeds met de raad gedeelde € 6.022 mln onttrekking aan de bestemmingsreserve) het tarief 2015 slechts met de consumentenprijsindex (aangehouden op 1 %) te laten stijgen. Het tarief 2015 wordt dan geen € 198,03, maar € 178,90. Het knelpunt dat hierdoor in 2015 ontstaat is € 5,3 mln. € 4.516 mln wordt aan aanvullend aan de bestemmingsreserve riolering onttrokken en € 784 wordt gedekt uit de algemene middelen. De onttrekking aan de bestemmingsreserve is alleen in 2015 mogelijk. Programma Openbare Orde en Veiligheid 20. Uitbreiding interventieteams
De nieuwe aanpak van woonoverlast in de collegeperiode 2015-2018 richt zich op het snel en doeltreffend beëindigen van ernstige gevallen van woonoverlast. Hierbij staat het belang van de overlasthebber centraal. Dit betekent dat de overlastgever zijn gedrag moet veranderen of moet verhuizen. De coördinatoren woonoverlast werken voortaan vanuit een gespecialiseerd stedelijk team. Dit stedelijke interventieteam wordt uitgebreid met 25 extra interventiemedewerkers. 21. Controleurs in het OV
Het aantal toezichthouders op de metro wordt met 25 full time equivalenten uitgebreid om de veiligheid in het openbaar vervoer te vergroten Op elke metro komt een toezichthouder. In 2017 is de volledige uitrol hiervan gerealiseerd. 22. Tussendijken
Tussendijken is één van de vijf laagst scorende wijken op het wijkprofiel en is onderdeel van de voorgestelde collegetargets. Voor de aanpak Tussendijken maken we extra middelen vrij. Programma Verkeer en Vervoer 23. Verkeersveiligheid
Door middel van een uitbreiding van de blackspot-aanpak wordt er ingezet op het verbeteren van de verkeersveiligheid. Een blackspot is een locatie met verkeersongevallen waar binnen drie jaar zes of meer slachtoffers vallen. Hiervoor wordt vanaf 2016 jaarlijks € 500 beschikbaar gesteld. 24. Verkeersonderneming
Met andere overheden en het bedrijfsleven werkt de gemeente Rotterdam binnen de Verkeersonderneming aan de doorontwikkeling van de mobiliteitsmarkt. Het gevolg zijn nieuwe mobiliteitsdiensten voor Rotterdammers en Rotterdamse bedrijven. Deze aanpak wordt geïntensiveerd. Mobiliteitsdiensten zijn alternatieve vervoersmogelijkheden/-diensten voor het gebruik van de eigen auto in de spits, die marktpartijen aanbieden aan werknemers van bedrijven in de regio om daarmee de bereikbaarheid te verbeteren en de files tegen te gaan. Deze aanpak is onderdeel van het programma Beter Benutten (-vervolg), dat zich richt op de bereikbaarheid van de regio Rotterdam in de periode tot en met 2018. 25. Fietspaden
Er wordt ingezet op het verbeteren van de fietspaden. Hiervoor wordt vanaf 2016 jaarlijks € 1,5 mln beschikbaar gesteld. In overleg met de stadsregio werken we aan de verbetering van het fietsnetwerk, onder meer door aanleg van ontbrekende schakels.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 21
Hierbij zetten we in op: – Programma ‘verbetering kwaliteit en capaciteit fietsnetwerk’ – Actieprogramma ‘fietsparkeerplaatsen’ in het centrum – Voorbereiding realisatie lange afstandsfietspaden 26. Gratis OV 67+
We continueren gratis OV voor mensen die de AOW - gerechtigde leeftijd bereiken. Meerjarig zit hierin een geleidelijke opbouw van 65 naar 67- jarige leeftijd. 27. Bushaltetoegankelijkheid
De ‘Wet gelijke behandeling chronisch zieken en gehandicapten’ geldt ook in het openbaar vervoer. Om deze groep reizigers zelfstandig te kunnen laten reizen wordt een groot deel van de bushalten (62%) in Rotterdam conform landelijke wetgeving toegankelijk gemaakt. Deze afspraak is met de Stadsregio vastgelegd. Op basis van de huidige inzichten is een investeringskrediet van € 5 mln nodig om de aanpassingen te verrichten. De opgenomen reeks betreft de kapitaallasten, welke voortkomen uit de investering. Programma Onderwijs 28. Leraren CAO
Met het onderwijsveld wordt bekeken op welke wijze de gemeente kan bijdragen aan het aantrekken en behouden van de beste leerkrachten voor de Rotterdamse leerlingen. Het gaat om scholing, belonen, faciliteren en stimuleren. Doel is de beste leerkrachten les te laten geven aan een uitdagende leerlingpopulatie in een complexe omgeving. 29. Vroegschoolse educatie
Het streven van de gemeente is om de 200 vve-groepen die in 2014 omgevormd zijn tot groepen nul, waarvan 70 in de focuswijken op Zuid, te continueren en het aantal verder uit te breiden. De toeleiding van doelgroeppeuters naar de vve en groep nul wordt verder verbeterd. Op de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) zijn hiervoor 22 peuterconsulenten aan de slag en een registratiesysteem wordt in 2015 in gebruik genomen zodat het bereik van doelgroepkinderen verhoogd kan worden. Daarnaast richten we ons op de verbetering van de kwaliteit van de vve. Er worden met de welzijnsinstellingen en schoolbesturen resultaatafspraken gemaakt over taal- en rekenvaardigheid. 30. Wijkscholen
Na de afbouw van de huidige opzet van de wijkschool wordt er op een andere manier geïnvesteerd in risicojongeren die zijn uitgevallen op het MBO. Deze jongeren behoorde voorheen tot onder andere de doelgroep van de wijkschool. Deze aanpak heeft twee routes: terug naar school of een rechtstreekse route richting werk. Voor de schoolroute wordt samengewerkt met het startcollege en Challenge Sports en voor de route naar werk met De Nieuwe Kans (DNK). DNK wordt verder doorontwikkeld en gaat daarvoor een samenwerking aan met Horizon / Educatief Centrum. 31. Investeren Onderwijshuisvesting
In deze collegeperiode zetten we in op het verbeteren van de kwaliteit van de schoolgebouwen. Rotterdam telt circa 650 schoolgebouwen, waarvan circa 144 aandachtspanden. Dit zijn schoolpanden die van zodanige kwaliteit zijn dat ze vervangen moeten worden dan wel groot onderhoud vergen. Dit vraagt een investering van € 500 mln in de komende 10 jaar (2015–2024). In deze collegeperiode starten we met deze vervangingsopgave door in 2015, 2016 2017 en 2018 jaarlijks € 50 mln te investeren. In 2018 leidt dit tot extra kapitaallasten. Programma Werk en Inkomen 32. Maatwerk bijzondere bijstand
Binnen het armoedebeleid vinden aanpassingen plaats, die leiden tot een groter verschil tussen het krijgen van een uitkering en betaald werk: werken loont in Rotterdam. Het gat tussen loon uit werk en de bijstand moet daarom groter worden. (Inkomens-) ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand is er dan ook alleen voor wie niet kan werken. Maatwerk is daarvoor nodig. Zo komt geld en andere ondersteuning terecht bij Rotterdammers die het echt nodig hebben. Ouderen en kinderen hebben daarbij prioriteit. 33. Uitbreiding handhaving en fraudebestrijding bijstand
Deze collegeperiode wordt de handhavingsaanpak bijstand geïntensiveerd. Doel hiervan is om onterecht gebruik aan te pakken en daarbij tevens de bijstandsuitgaven te beperken. De ambitie is om in deze collegeperiode, naast de structurele handhavingsaanpak, 12.000 dossiers extra door te lichten. In 2015 zullen op basis van objectieve indicatoren 4.000 dossiers worden gelicht, waarvoor we besparingen op de uitkeringsuitgaven verwachten.
pagina 22 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
34. Tegenprestatie bijstand
Rotterdammers met een WWB–uitkering moeten iets terugdoen voor de maatschappij. Eén van de speerpunten van ons college is dan ook dat meer Rotterdammers met een WWB –uitkering een tegenprestatie leveren onder andere in de vorm van vrijwilligerswerk. 35. Professional Portal
Voor de verbetering van informatievoorziening in het domein Werk en Inkomen is met de G4 een programma ontwikkeld dat de huidige tekortkomingen in de ICT ondersteuning gaat verhelpen en een effectieve, efficiënte en professionele dienstverlening mogelijk maken. Het programma wordt uitgevoerd met de G4 door de gemeenschappelijke coöperatie Wigo4it. Het betreft de Rotterdamse bijdrage aan Wigo4it voor deze extra investeringen gesaldeerd met (stijgende) personele besparingen in de komende jaren. Programma Beheer van de Stad 36. Vergroening
Om de kwaliteit van de leefomgeving voor de Rotterdammers te verbeteren is vergroening van de buitenruimte voor dit college een belangrijk speerpunt. Hierbij wordt met name ingezet op vergroening van de meest stenige wijken rondom het centrum (wijken op Zuid en bakfietswijken op Noord). Voor de aanleg van gevel- en moestuinen wordt een stimuleringsbudget, als onderdeel van totale budget voor vergroening, beschikbaar gesteld. Ook wordt ingezet op samenwerking met andere overheden, zoals de provincie en natuurorganisaties, om de rivieroevers te vergroenen en ecologische routes, in combinatie met aantrekkelijke fietsroutes, naar het groen rondom de stad te realiseren. Programma Stedelijke Inrichting 37. Programma Duurzaam
We zetten deze collegeperiode opnieuw in met activiteiten die schonere lucht bevorderen, energieverspilling tegengaan en nieuwe innovatieve bedrijven aantrekken. Tegelijk versterken we onze waterveiligheid en benutten we onze koploperspositie op deze terreinen. Dit raakt zowel de stad als de haven. In het eerste kwartaal van 2015 zullen wij het vernieuwde programma duurzaam aan uw Raad voorstellen. 38. Programma Lucht en Geluid
Ook de komende jaren zal hard worden gewerkt aan de verbetering van de luchtkwaliteit. De aanpak is gericht op het instellen van milieuzones, groene golven, fietspaden en -stallingen, oplaadpunten voor elektrische voertuigen, sloopregeling voor de meest vervuilende bestel- en personenauto’s, P&R - locaties, walstroom etc. 39. Aanpak illegale verblijfplaatsen
Vanaf 2016 wordt ingezet op een intensivering van de aanpak illegale verblijfplaatsen. 40. Verdunning ’s Gravendijkwal
Onder de noemer Alliantie Middelland moet de veiligheid en leefbaarheid in de wijk Middelland duurzaam worden verbeterd. Hiertoe wordt een integraal actieprogramma opgesteld. De kern van het actieprogramma is het terugdringen van ongewenste branches, zoals horeca in woonstraten en bepaalde voorzieningen. Daarnaast wordt opgetreden tegen overlastgevende panden en personen. 41. Particuliere Voorraad
Voor de aanpak van de particuliere woningvoorraad is budget beschikbaar gesteld om eigenaren van 4.000 woningen aan te zetten tot het investeren in duurzaam onderhoud en verbetering van hun woning. 42. Binnenstad aantrekkelijker maken en opknappen pleinen
We zetten in op een aantrekkelijk Binnenstad waar mensen lang willen verblijven, ook na het winkelen en werken, waar het aangenaam en groen is, waar fietser en voetganger ruimte hebben, waar het levendig en gezellig is, waar altijd wat te doen is en waar je prettig kunt wonen en werken. Dit gaan we doen door onder andere ruimte te geven aan experimenten en tijdelijke projecten, het verdichten van de binnenstad, versnellen van de leegstandsaanpak en focussen op een aantrekkelijk kernwinkelgebied én aanloopstraten door projecten zoals Forum Rotterdam, Westewagenstraat, Cool 63 en het Timmerhuis. We zetten in op de plintenstrategie en de buitenruimteaanpak door bijvoorbeeld de herinrichting van de Binnenrotte en de aanleg van een stadsparkje aan de Jacobsplaats.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 23
43. Aanpak huisjesmelkers
Aanscherping van regelgeving om eigenaren van verloederd particulier bezit effectief aan te kunnen pakken is afgelopen tijd onderwerp van overleg tussen de Gemeente Rotterdam en de Rijksoverheid geweest. Als gevolg hiervan is in 2013 een wijziging van de Woningwet en een aanvulling van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Rotterdamwet) in gang gezet. Concreet gaat het om de introductie van een bestuurlijke boete in de Woningwet en de verruiming van de mogelijkheden voor beheerovername en om de mogelijkheid een vergunning voor woningvorming (van één woning twee of meer woningen maken) in te voeren. De Eerste kamer heeft het wetsvoorstel aanpak huisjesmelkers recent goedgekeurd. De wetswijziging Woningwet wordt met ingang van 1 januari 2015 van kracht. Tijdens de beheerovername dienen achterstallig onderhoud te worden opgeheven en verbeteringen te worden aangebracht. De kosten hiervan moeten worden voorgefinancierd en het risico bij invordering van deze kosten bij de eigenaar dient te zijn gedekt. 44. Monumentenzorg
Als het gaat om financiële en economische belangen dan blijkt met name dat het behoud en herbestemmen van monumenten of cultuurhistorisch erfgoed op gebouwniveau vaak moeilijk financieel rendabel te krijgen is, maar tegelijk op gebiedsniveau of stadsniveau wel een maatschappelijk, cultureel en economisch belang heeft. Vanuit een evenwichtig samengestelde visie op monumenten en erfgoed, kan worden bezien voor welke cultuurhistorisch waardevolle objecten welke middelen benodigd zijn. 45. Funderingsproblematiek
In aansluiting op de motie Funderingsherstel continueren we het funderingsloket en stellen we jaarlijks maximaal € 3 mln beschikbaar voor leningen voor funderingsherstel. Het gaat hierbij onder meer om risicovolle leningen aan eigenaren waarvan de waarde van het pand onvoldoende is. Voor de jaren 2015 en verder zal de gemeentelijke leningfaciliteit verminderen ten gunste van stimulering van funderingsonderzoek door eigenaren. Daarnaast zijn er aanvullende middelen geraamd voor de restschuld problematiek bij verkoop. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling 46. ASO – woningen
De nieuwe aanpak van woonoverlast richt zich op het snel en doeltreffend beëindigen van ernstige gevallen van woonoverlast. Hierbij staat het belang van de overlasthebber centraal. Dit betekent dat de overlastgever zijn gedrag moet veranderen of moet verhuizen. De realisatie van ASO - woningen is het sluitstuk in de aanpak van onverbeterlijke overlastgevers. 47. Meer kansrijke gezinnen rondom het centrum
We willen dat Rotterdam een stad is waar iedereen met plezier kan leven en wonen. Dus ook voor midden- en hogere inkomens. We willen het aandeel kansrijke gezinnen in wijken rondom het centrum verder vergroten. Hierbij denken we aan meer terrassen en grote en kleine evenementen, voor vermaak, gezelligheid en levendigheid in de binnenstad. Ook geven we ondernemers en bewoners ruimte om zelf initiatieven te ontplooien die de gezelligheid en de levendigheid van de buurt en de stad vergroten. 48. Zelfbouw Rotterdam
Wij geven de ruimte aan innovatieve initiatieven. We zoeken naar mogelijkheden om deze ideeën te realiseren door ruimte te geven aan kleine marktpartijen, gezamenlijk particulier opdrachtgeverschap en het vrij aanbieden van kavels. Onder de noemer Zelfbouw Rotterdam geven wij uitvoering aan deze ambitie door te werken aan een volwaardig aanbod voor (groepen van) particulieren en kleine marktpartijen die gezamenlijk een woning willen ontwikkelen en bouwen. 49. Groenprojecten
We zetten in 2015 in op het continueren van de uitrol van de ecologische routes. Deze combineren we met het programma Rivieroevers. Er wordt nog gewerkt aan definitieve invulling van het programma.
pagina 24 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
2.4.4
Bezuinigingen
Bezuinigingen Organisatie 50 Krimp organisatie Bestuur en dienstverlening 51 Participatiegeld gebiedscommissies Openbare orde en veiligheid 52 Openbare orde en veiligheid 53 Stadswachten Verkeer en vervoer 54 P&R - tarief (€ 2 per dag) Economische zaken 55 OKR 56 Economie Onderwijs 57 CED-groep 58 Conciërges 59 Rotterdams Onderwijsbeleid Sport en cultuur 60 Sport en cultuur Werk en inkomen 61 Uitbreiding handhaving/ fraudebestrijding bijstand 62 P-budget 63 Dividenduitkering MultiServices B.V. Maatschappelijke ondersteuning 64 Welzijnsubsidies/contracten 65 Kwetsbare groepen 66 Jongerenparticipatie 67 Woonvoorziening verslaafden 68 Vrouwenopvang / Huiselijk Geweld 69 Langdurigheidstoeslag 70 Toewerken naar halvering kwijtschelding ASH 71 Collectieve zorgtoeslag 72 Armoedebestrijding 73 Bijzondere bijstand Beheer van de stad 74 Beheer en onderhoud uitstellen Totaal
2015
2016
2017
2018
10.000
20.000
40.000
2.000
2.000
2.000
2.000
3.000 1.250
2.190 1.250
2.465 1.250
2.815 1.250
2.200
4.400
4.400
4.400
1.800 300
800
800
800
100 231 1.165
250 463 746
250 925 125
250 925 125
251
1.026
3.000
3.629
4.400
7.600 1.500
4.500 1.500
1.400 1.500
1.000
5.000
204 800 500 4.600 3.800
241 800 500 4.600 4.050
400 800 500 4.600 4.300
200 1.000
200
200
5.000 5.000 400 800 500 4.600 4.690 3.600 200
5.000 35.301
5.000 48.616
1.250 58.265
1.250 85.134
2.500
Toelichting bezuinigingen Organisatie 50. Krimporganisatie
In de kaderbrief zijn er nieuwe bezuinigingen in de organisatie aangekondigd. Er zullen efficiencymaatregelen worden genomen die leiden tot een daling van het aantal ambtenaren in staf, beleid en ondersteuning. Daarnaast worden bedrijfsprocessen geoptimaliseerd en herontworpen. Programma Bestuur en dienstverlening 51. Participatie gebiedscommissies
Op de budgetten van de gebiedscommissies voeren we een bezuiniging door van € 2 mln per jaar. Programma Openbare orde en veiligheid 52. Programma Openbare Orde en Veiligheid
De ombuigingen betreffen een interne efficiencyslag bij de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond. Daarnaast valt het bedrag dat vanuit product Veiligheid aan product Handhaven wet-en regelgeving voor de handhaving van het taxivergunningen en het horeca beleid ter beschikking was gesteld terug met ingang 2016. Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 25
Tevens wordt bespaard op budgetten voor symposia , kennisoverdracht en onderzoek. Er wordt een voorschotregeling schadevergoeding slachtoffers van misdrijven ingesteld. De bijdrage daaraan is tijdelijk en kan na 2016 worden stopgezet. Daarnaast kunnen de gelden vanuit de voormalige deelgemeenten gecombineerd worden met de gelden die al centraal voor (wijk)veiligheid beschikbaar zijn waardoor deze efficiënter en effectiever kunnen worden ingezet. 53. Stadswachten
Met de invoering van kentekenparkeren in 2014 wordt een efficiëntere en effectievere vorm van handhaving op betaald parkeren mogelijk middels de inzet van scanauto’s. Het streven is om dit vanaf medio 2015 volledig te hebben uitgerold. Vooruitlopend hierop wordt de formatie fiscale handhavers naar beneden bijgesteld. Programma Verkeer en vervoer 54. P+R-tarief € 2,-
Met ingang van 2015 stellen we een vaste vergoeding van € 2,- in voor P+R-parkeren op de P+R-objecten (met een doelgroepensysteem). Programma Economische zaken 55. OKR
Binnen project Kansenzones Rotterdam (OKR I) is een sprake van vrijval van € 1,8 mln. 56. Economie
Vanaf 2015 zal het programmabudget binnen product Economie worden verminderd. Programma Onderwijs 57. CED–groep
De CED–groep verzorgt voor scholen het verwerken van schoolresultaten in rapportages voor scholen. Scholen maken steeds minder gebruik van het aanbod van het Centrum voor Educatieve Dienstverlening en doen het steeds meer zelf, omdat het een primaire taak is van de schoolbesturen. De subsidie voor dit onderdeel kan daarmee wordt afgebouwd. 58. Conciërges
Het rijk stopt met de specifieke loonkostensubsidie voor conciërges, de rijksmiddelen die vrijvallen worden toegevoegd aan de lumpsum van de scholen. Een beperkt aantal scholen maakten gebruik van de regeling, waardoor enkele scholen tekorten hebben op de rijksfinanciering. Het rijk heeft dit in 2012 aangekondigd en tot 2015 hebben scholen tijd gehad om hierop te anticiperen. De gemeente volgt het voorbeeld van het rijk en vindt dat conciërges uit rijksfinanciering moet worden betaald. Om schoolbesturen te laten wennen aan vermindering subsidie van de gemeente wordt de subsidie in drie jaar afgebouwd. 59. Rotterdams Onderwijsbeleid
Het verminderen van de uitgaven is mogelijk door bij afrekening van subsidies af te rekenen op geleverde prestaties. Uit het verleden is gebleken dat dit mogelijk is, omdat niet alle schoolbesturen alle resultaten halen die in verleningsbeschikkingen voor subsidies zijn opgenomen. Programma Sport en cultuur 60. Diverse op het gebied van sport en cultuur
Op de programma’s sport en cultuur worden vanaf 2015 ombuigingsmaatregelen genomen om de kortingen die voortkomen uit de deelgemeentelijke begrotingen ongedaan te maken en invulling te geven aan de in de kaderbrief opgenomen extra bezuiniging van € 6 mln over alle programma’s. Daarnaast wordt de in de kaderbrief genoemde bezuiniging op Lekker Fit gehalveerd. De maatregelen raken met name de volgende onderwerpen in de programma’s sport en cultuur: – Lekker Fit!: er worden op een aantal onderdelen besparende maatregelen doorgevoerd van in totaal € 1 mln, die de kern van het programma niet aantasten. – Sluiten zwembaddeel Schuttersveld: het zwembadgedeelte van sportcentrum Schuttersveld wordt gesloten. Er is in de omgeving voldoende zwemwater en het is een sterk verouderd zwembad. De zwemactiviteiten worden zo veel als mogelijk verplaatst naar de in de buurt liggende gerenoveerde zwembaden Noord en Oostelijk. – Inzet van de gemeente is om de buitenzwembaden Pernis en Hoek van Holland te verkopen of om het beheer over te dragen aan een private partij. Daarmee vervalt de gemeentelijke bijdrage. Het betreft kleine buitenbaden, die alleen in de zomermaanden geopend zijn. Er vindt geen les- of schoolzwemmen plaats, alleen recreatief zwemmen.
pagina 26 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
–
–
– – –
Verlagen bijdrage topsport: de subsidie aan Rotterdam Topsport wordt verlaagd door de inzet op het gebied van topsport te concentreren op de sporten die voor Rotterdam het belangrijkste zijn en passen bij het integrale sportbeleid (topsportbreedtesport-schoolsport). Sluiting LCC De Larenkamp: de verouderde en onvoldoende functionele wijkaccommodatie (Lokaal cultuur centrum) De Larenkamp brengt hoge beheerkosten met zich mee. Deze wijkaccommodatie wordt gesloten en de huurders en activiteiten worden elders in de wijk ondergebracht Stoppen Jeugdvakantieland: we stoppen met Jeugdvakantieland, omdat dit een voor de gemeente relatief kostbare activiteit is en er al veel andere laagdrempelige activiteiten voor kinderen zijn. Beëindigen Overschie Sport Gratis: we bouwen het project Overschie Sport Gratis af in de huidige vorm. In plaats hiervan zetten we extra in op de vitaliteit van de sportclubs in Overschie. Daling post onvoorziene subsidies cultuur: de post onvoorziene subsidies wordt oa ingezet ter dekking van de kosten voor het behoud van de Van Ghentkazerne en ten behoeve van de Rotterdam Creative Commissioner.
Programma Werk en inkomen 61. Uitbreiding handhaving/fraudebestrijding bijstand (pilot Bloemhof)
Deze collegeperiode wordt de handhavingsaanpak geïntensiveerd. Hiermee wordt onterecht gebruik aangepakt en worden ook de uitgaven op de bijstand beperkt. De ambitie is om in deze collegeperiode, naast de structurele handhavingsaanpak, 12.000 dossiers extra door te lichten. In 2015 zullen op basis van objectieve indicatoren 4.000 dossiers worden gelicht, waarvoor we besparingen op de uitkeringsuitgaven verwachten. 62. Participatiebudget
In de kaderbrief zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor tegenprestatie. Deze middelen worden gedekt uit het participatiebudget. 63. Dividenduitkering MultiDiensten Rotterdam B.V.
In 2015 wordt rekening gehouden met een ontvangst van in totaal € 2,5 mln voor de dividenduitkering uit MDR (MultiDiensten Rotterdam BV) uit voorgaande jaren. Programma maatschappelijke ondersteuning 64. Welzijnsubsidies/contracten
Verschillende welzijnssubsidies en contracten worden met ingang van 2016 of 2017 stopgezet of gekort. 65. Kwetsbare groepen
De kanteling binnen het stelsel zorg en welzijn wordt doorgetrokken naar de maatschappelijke opvang. Inzet is: “zo veel mogelijk normaliseren” door samen met aanbieders via de inkoop te sturen op versnelde doorstroming van cliënten van intensieve vormen van beschermd wonen naar lichtere vormen (intra- of zelfs extramuraal). Daarmee kan het aantal voorzieningen worden teruggebracht. 66. Jongerenparticipatie
Jongerenparticipatie organiseren en toezien op de uitvoering is een van de taken van de gebiedscommissie. De gebiedscommissies hebben nadrukkelijk de taak bewoners en bedrijven en jeugd op allerlei manieren te betrekken bij het maken van plannen voor de wijk. Ook de organisatie van jeugdparticipatie valt hier onder. Op de stedelijke organisatie kan bezuinigd worden, door overhead terug te dringen. 67. Woonvoorziening verslaafden
Vanwege een verschuiving in de doelgroep (minder zware verslaafden met een andere zorgbehoefte) is de realisatie van een nieuwe woonvoorziening niet nodig gebleken. Met de veranderingen binnen het zorgstelsel en het nieuwe inkoopregime van de gemeente zal er per 01–01–2015 persoonsvolgend worden ingekocht. De oude systematiek van subsidiering komt hiermee te vervallen en kan er € 0,8 mln vrijvallen. 68. Vrouwenopvang/Huiselijk geweld
Het rijk stelt vanaf 2015 extra middelen beschikbaar voor vrouwenopvang. Van de extra middelen die het rijk beschikbaar stelt (€ 2,4 mln structureel) kan € 500 vrijvallen door efficiënt om te gaan met de extra beschikbare middelen. Door een integrale aanpak Huiselijke Geweld kan de efficiency worden bereikt.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 27
69. Langdurigheidstoeslag
Er komt een groter verschil tussen het krijgen van een uitkering en betaald werk: werken loont in Rotterdam. De langdurigheidstoeslag kom te vervallen. 70. Toewerken naar halvering kwijtschelding ASH
Een van de onderdelen van de herziening van het armoedebeleid is een halvering van de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing. 71. Collectieve zorgtoeslag
Binnen het armoedebeleid vinden aanpassingen plaats, die leiden tot een groter verschil tussen het krijgen van een uitkering en betaald werk: werken loont in Rotterdam. Eén van de maatregelen die in dit kader wordt genomen is het laten vervallen van de collectieve zorgtoeslag vanaf 2018. 72. Armoedebestrijding
Voor het verstrekken van bijzondere bijstand wordt gekeken naar effectiviteit en wenselijkheid van de huidige regelingen. 73. Bijzondere bijstand
Het product bijzondere bijstand kent in 2014 een verwachtte onderuitputting van € 1 mln. Het voornemen is om de onderuitputting uit 2014 in het jaar 2015 in te zetten. Programma Beheer van de stad 74. Beheer en onderhoud uitstellen
Door uitstel van beheer en onderhoud op wegen, verlichting, water en groen, is voor 2015 en 2016 een bezuiniging ingeboekt van € 5 mln per jaar en € 1.250 mln in 2017 en 2018.
pagina 28 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
2.5 Reserves en voorzieningen Reserves
Onderstaand een overzicht van de reserves waaraan in 2015 wordt toegevoegd of onttrokken. Voor een overzicht van alle reserves verwijzen we naar de bijlage Reserves. 2015 01–01–2015 Toevoeging Onttrekking Naam Reserve Algemene Reserve 113.142 50.260 Financieringsreserve 69.015 14.948 1.344 Bestemmingsreserve Cultuurparticipatie 298 298 Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ 18.000 1.400 Bestemmingsreserve Fit 4 Work 313 137 Bestemmingsreserve Investeringsfonds Rotterdam (IFR) 408.029 36.684 106.693 Bestemmingsreserve ISV-3 122.561 27.317 Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) 10.865 37.771 47.200 Bestemmingsreserve Leertijduitbreiding 750 200 Bestemmingsreserve Nationaal Programma Rotterdam Zuid 27.600 6.833 Bestemmingsreserve Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid 4.345 4.338 Bestemmingsreserve Parkeerfonds (Nieuwe Stijl) 26.989 12.807 20.784 Bestemmingsreserve RCP Groene Daken 217 80 Bestemmingsreserve RECP 6.085 1.521 Bestemmingsreserve Riolen en rioolgemalen 11.217 10.538 Bestemmingsreserve Risicoreserve WWB 0 43.300 43.300 Bestemmingsreserve Rotterdam Climate Initiative 6.530 2.500 Bestemmingsreserve Stadsarchief 150 150 Bestemmingsreserve Stelselwijziging Afschrijving Vastgoed 2.800 1.800 Bestemmingsreserve Taakmutaties Gemeentefonds 11.554 2.527 2.527 Bestemmingsreserve Vereveningsfonds bouwleges 7.900 3.000 Bestemmingsreserve Verkiezingen 0 1.905 1.905 Bestemmingsreserve Werkplan Integriteit 108 54 Bestemmingsreserve Sport gebieden 4.343 70 5 Bestemmingsreserve Buitenruimte gebieden 11.576 239 400 Bestemmingsreserve Parkeren gebieden 310 30 Bestemmingsreserve Vastgoed gebieden 5.184 390 Bestemmingsreserve Wijkveiligheid gebieden 1.091 25 Bestemmingsreserve Bedrijfsvoering gebieden 114 32 Bestemmingsreserve Maatschappelijke Participatie gebieden 3.484 500 Bestemmingsreserve Gebiedscommissies gebieden 338 27 Bestemmingsreserve Leegstandrisico 2.000 500 878.022 150.451 335.988
2016 2017 2018 Vrijval 01–01–2016 01–01–2017 01–01–2018 31–12–2018 62.882 33.276 13.330 31.149 82.619 81.324 78.166 74.738 0 0 0 0 16.600 16.600 16.600 16.600 176 176 176 176
0
338.020 95.244 1.436 950
329.433 64.728 1.892 475
327.037 40.603 7.393 0
324.737 24.337 2.092 0
20.767
10.974
5.690
5.690
7 19.012 137 4.564 679 0
7 12.314 57 3.043 679 0
7 4.851 0 1.522 679 0
7 0 0 1 679 0
4.030 0
2.530 0
2.030 0
2.000 0
1.000
0
0
0
11.554
9.027
6.500
6.500
4.900 0 54 4.408 11.415 280 4.794 1.066 82
2.100 0 54 4.404 11.145 250 4.404 1.011 50
0 0 54 4.474 11.384 220 4.134 1.011 25
0 0 54 4.474 11.384 190 3.864 1.011 0
2.984
2.484
1.984
1.984
311 1.500 692.485
311 1.500 595.162
311 1.500 530.495
311 1.500 514.192
Toelichting Er volgt onderstaand een toelichting op de bestemmingsreserves waaraan in 2015 meer dan € 5 mln wordt toegevoegd of onttrokken. Voor nadere informatie over de overige bestemmingsreserves wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van de begroting.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 29
Algemene reserve
De algemene reserve is een belangrijk onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. Begrotingstekorten en -overschotten worden met deze reserve verrekend. Hoofdstuk 2 ‘Financiële beschouwingen’ en de paragraaf weerstandsvermogen geven meer informatie omtrent de weerstandscapaciteit. Op verzoek van de raad worden de mutaties op de algemene reserve als saldo weergegeven. Financieringsreserve
De financieringsreserve dient als buffer voor schommelingen in de renteresultaten. Positieve en negatieve renteresultaten worden toegevoegd, respectievelijk onttrokken aan deze egalisatiereserve dat onderdeel uitmaakt van het weerstandsvermogen. Zie de paragraaf ‘Financiering’ voor een uitgebreide toelichting. Bestemmingsreserve Investeringsfonds Rotterdam (IFR)
Zie de hoofdstuk 3 ‘Investeringen’ voor een uitgebreide toelichting. Bestemmingsreserve ISV-3
Sinds 2000 stelt het Rijk via het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) geld beschikbaar om te investeren in kwalitatieve verbeteringen in het stedelijk gebied, met een focus op de aandachtswijken. Dit betreft een onttrekking ter dekking van de lasten van de projecten uit het door de raad vastgestelde ISV3-programma. Bestemmingsreserve Krimp (motie 31)
Deze reserve is gevormd ter dekking van de frictiekosten naar aanleiding van de reorganisatie van het apparaat. Kosten voor herplaatsingskandidaten en vertrekregelingen worden hieruit gedekt binnen het product Van Werk naar Werk. Bestemmingsreserve Parkeerfonds (Nieuwe Stijl)
Het parkeerfonds is de bestemmings- en vereveningsreserve waarin de inkomsten en uitgaven in de parkeersector samenkomen en worden verrekend. Het Parkeerfonds is gekoppeld aan het Bouw- en Investeringsprogramma Stallen en Parkeren. Bestemmingsreserve Riolen en rioolgemalen
Betreft een onttrekking aan de reserve om het tarief rioolheffing in 2015 op hetzelfde niveau te houden als 2014. Bestemmingsreserve Risicoreserve WWB
Om de geraamde onttrekkingen uit de reserve WWB in 2014 en 2015 te kunnen uitvoeren, is gezien de stand van de reserve begin 2014 eerst een toevoeging/storting in 2015 nodig van € 43,3 mln.
Voorzieningen
Onderstaand een overzicht van de voorzieningen waaraan in 2015 wordt toegevoegd of onttrokken. Voor een overzicht van alle voorzieningen verwijzen we naar de bijlage Voorzieningen. 2016
2017
01–01–2015
Toevoeging
2015 Onttrekking
01–01–2016
01–01–2017
01–01–2018
31–12–2018
Voorziening B&W-fonds
431
15
15
431
431
431
431
Voorziening Claim HbR
200
0
200
0
0
0
0
Voorziening Garantstelling C2-deponie
360
0
360
0
0
0
0
16.604
1.500
1.500
16.604
16.604
16.604
16.604
1.428
0
1.428
0
0
0
0
548
0
548
0
0
0
0
Voorziening Pensioenen Bestuurders
9.504
582
543
9.543
9.582
9.621
9.660
Voorziening Onrendabel contract Hoofdweg
2.940
0
840
2.100
1.260
420
0
Voorziening Vervangingsinvesteringen riolering
1.563
32.000
32.000
1.563
1.563
1.563
1.563
Voorziening Verzelfstandiging Bibliotheek
559
0
559
0
0
0
0
Voorziening WOM Vastgoed B.V.
213
0
213
0
0
0
0
Voorziening Groot onderhoud Landhuis de Oliphant
29
12
0
41
52
63
74
Voorziening Qquarel metrostation Slinge/Zuidplein
205
0
20
185
164
144
123
30
0
10
20
10
0
0
394
24.923
25.050
25.180
25.310
38.630
55.410
54.716
92.221
91.960
Naam Voorziening
Voorziening Garantstelling Grondbank Zuidplaspolder Voorziening Groot onderhoud Voorziening Groot onderhoud II
Voorziening Frictiekosten huur Looierhof (POD) Voorziening Pensioenen bestuurders voormalige deelgemeenten
24.798 59.412
pagina 30 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
519 34.628
2018
Toelichting Er volgt onderstaand een toelichting op de voorziening waaraan in 2015 meer dan € 5 mln wordt toegevoegd en onttrokken. Voor nadere informatie over de overige voorzieningen wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van de begroting en de bijlage Voorzieningen. Voorziening Vervangingsinvesteringen riolering
Onttrekking en toevoeging aan de voorziening Vervangingsinvesteringen riolering ten behoeve van de uitvoering van het Gemeentelijk rioleringsplan (2011–2015).
2.6 Invlechting middelen decentralisaties Met de aanstaande decentralisaties worden we als gemeente verantwoordelijk voor belangrijke taken op het gebied van jeugdzorg, zorg voor volwassenen en werk. Hierbij is het belangrijk dat u als raad goed zicht heeft op de te decentraliseren middelen en hoe deze verwerkt worden in de begroting. Hieronder treft u een overzicht van de middelen per decentralisatie en op welke producten in de begroting dit is verwerkt.
AWBZ
Jeugdhulp Participatie (incl. SW)
Definitieve toekenning 3 D’s meicirculaire € 1 mln 184,6
153,0 122,3
Programma
90% Volksgezondheid en zorg 5% Maatschappelijke ondersteuning 5% Maatschappelijke ondersteuning 100% Volksgezondheid en zorg 100% Werk en Inkomen
Begrotingsproduct
Zorg volwassenen Maatschappelijke begeleiding en advies Armoedebestrijding Zorg Jeugd Werk
Het wetsvoorstel voor het instellen van een sociaal deelfonds is onlangs door het kabinet ingetrokken. De middelen zullen nu via een integratie-uitkering aan de gemeente beschikbaar worden gesteld. Uitgangspunt is dat alle vormen van ondersteuning en zorg binnen het budgettaire kader worden geleverd. Het totaal van overkomende rijksmiddelen en de op dit moment beschikbare gemeentemiddelen vormen het beschikbare budget. De decentralisaties gaan echter gepaard met forse kortingen vanuit het Rijk, gekoppeld aan zekerheden rondom overgangsrechten voor mensen die nu al gebruik maken van zorg. Daarbij ligt er de uitdaging om een nieuw stelsel van (jeugd)zorg, welzijn en activering te bouwen om Rotterdammers de komende jaren die ondersteuning te kunnen bieden die nodig is, bijvoorbeeld door de uitrol van integrale wijkteams over de stad. Gelet op de onzekerheden die er nog zijn en onze ambitie om de decentralisaties op een zorgvuldige manier in te passen is in een eerder stadium al besloten tot het vormen van een bestemmingsreserve AWBZ/Jeugd. Een eerste toevoeging uit het resultaat op Individuele Voorzieningen is in 2012 gedaan. Voor het positieve resultaat op Individuele Voorzieningen 2013 en het verwachte positieve resultaat in 2014 zal ons college voorstellen om dit ook toe te voegen aan deze bestemmingsreserve. Hiermee beschikken we over een reserve om financiële tegenvallers in 2015 en 2016 op te vangen.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 31
2.7 Overzicht baten en lasten
Totaal baten Belastingen Bijdragen rijk en mede-overheden Dividenden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Financieringslasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Salarislasten WSW en WIW Sociale uitkeringen Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen
pagina 32 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 3.289.856 276.751 2.109.811 115.570 38.308 704.000 45.416 3.260.522 774.536 28.871 29.384 716.281 -32.208 -31 -13 -32.164 2.518.194 67.572 407.858 193.070 328.325 73.466 658.746 789.157 29.334 393.008 295.074 127.268
Begroting 2014 3.223.669 277.507 1.986.549 115.001 35.169 604.756 204.687 3.374.940 839.474 32.935 60.290 746.249 -9.150 0 0 -9.150 2.544.616 75.198 542.362 130.060 466.351 68.447 722.417 539.781 -151.271 289.165 166.043 -28.149
Begroting 2015 3.287.564 285.676 2.192.069 98.732 30.350 588.413 92.324 3.473.100 880.171 27.390 89.529 763.252 -21.279 -1 -1 -21.277 2.614.208 81.065 454.592 116.104 437.163 65.451 865.633 594.200 -185.536 335.987 150.451 0
Raming 2016 3.254.584 296.725 2.156.604 97.995 25.264 586.998 90.998 3.351.905 800.580 22.349 33.355 744.876 -22.462 -1 -1 -22.460 2.573.787 99.166 420.382 123.714 444.675 59.836 833.252 592.762 -97.321 157.983 60.662 0
Raming 2017 3.367.661 296.387 2.279.200 98.784 20.368 575.068 97.854 3.432.326 757.778 21.633 7.209 728.936 -22.385 -1 -1 -22.383 2.696.933 98.736 408.150 125.069 599.729 57.109 830.780 577.360 -64.665 111.023 46.358 0
Raming 2018 3.195.826 296.044 2.121.906 100.098 17.316 570.468 89.994 3.212.127 714.283 20.768 -24.849 718.364 -22.386 -1 -1 -22.384 2.520.230 98.271 402.010 124.743 437.189 57.109 829.877 571.031 -16.301 80.170 63.869 0
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 33
Hoofdstuk 3
Investeringen
Ook al lopen de beschikbare middelen terug, het blijft essentieel dat we als gemeente ook in de toekomst kunnen blijven investeren in de economische en sociale opgaven in de stad. Veelal investeringen in fysieke projecten, maar altijd met sociale of economische doelstellingen. We weten daarbij dat het speelveld van fysieke ontwikkelingen is veranderd en dat de gemeente een andere rol heeft. En juist in die andere en meer faciliterende rol is het van belang om aan (markt)partijen in de stad duidelijkheid te schetsen over de geplande investeringen van de gemeente. Onze doelstelling is daarbij: We blijven nu én op lange termijn duurzaam investeren in de stad en willen met het inzetten van onze beperkte investeringsmiddelen zoveel mogelijk andere partijen verleiden om te investeren in Rotterdam.
Inleiding In dit hoofdstuk geven we een overzicht van nieuwe en lopende investeringen, waaronder de meerjaren investeringsplanning en het daarbij horende financieel kader, de kredietaanvragen en nieuwe investeringsprojecten in 2015, de meerjarige ontwikkeling van het Investeringsfonds Rotterdam (IFR) en de consequenties van de begrote investeringen voor onze financieringsbehoefte. Hieronder vindt u een korte samenvatting van het hoofdstuk. In 2015 wordt er vanuit het programma Beheer van de stad voor € 59 mln geïnvesteerd in de vervanging van onze kapitaalgoederen, zoals bruggen, tunnels, rioleringen en kademuren. Verder wordt er binnen de gevoteerde investeringskredieten vanuit de andere programma’s voor circa € 95 mln aan nieuwe investeringen gedaan. De grootste investeringen vinden plaats binnen de programma’s Verkeer en vervoer, Ruimtelijke ontwikkeling en Concernhuisvesting. Een bedrag van € 135 mln heeft betrekking op investeringen naar aanleiding van de nieuwe kredietaanvragen in 2015. De grootste kredietaanvraag betreft € 98 mln voor investeringen binnen de grondexploitaties. Vanuit de meerjaren investeringsplanning (met dekkingsbron IFR) en het ISV3 wordt een nieuw investeringsvoorstel gedaan ter hoogte van € 68 mln. De grootste nieuwe investeringsprojecten in 2015 betreffen Hart van Zuid (€ 44 mln) en de start van de eerste fase van de Sportcampus Rotterdam (€ 10 mln). Verder doen we vanuit de MIP in 2015 voor het eerst een voorstel van circa € 10 mln voor de inzet van de hefboombudgetten in de Binnenstad, Stadshavens en Zuid. Het Investeringsfonds Rotterdam (IFR) staat aan het begin van deze raadsperiode op een bedrag van € 411 mln en eindigt na alle begrote toevoegingen en onttrekkingen in 2018 op circa € 327 mln. In tegenstelling tot voorgaande begroting is de ontwikkeling van het EMU-saldo niet meer als apart onderwerp in dit hoofdstuk opgenomen, maar onderdeel van de financiële kengetallen in hoofdstuk 2.
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 35
3.1 Gevoteerde investeringskredieten De raad stelt kredietvoorstellen meerjarig en op het niveau van het programma vast. De hoogte van het gevoteerde investeringskrediet en de realisatie inclusief verplichtingen wordt door het college bewaakt. Actualisatie van de investeringskredieten vindt plaats bij de begroting, bestuursrapportages en jaarrekening. Het gaat dan met name om het actualiseren van de planning van investeringsprojecten en het afsluiten van investeringskredieten (bij jaarrekening). In deze paragraaf geven we het overzicht van de reeds gevoteerde investeringskredieten inclusief de begrote investeringen en kapitaallasten (rente en afschrijvingskosten). Het gaat hier nadrukkelijk om investeringen in materiele vaste activa in uitvoering en de grondexploitaties. Verder gaan we in op het verloop van de investeringen in de vervanging van onze kapitaalgoederen, zoals riolen en gemalen, openbare verlichting, kademuren en glooiingen. De nieuwe kredietaanvragen voor 2015 inclusief dekkingsvoorstellen zijn later in dit hoofdstuk opgenomen. Investeringen per programma In onderstaande tabel geven we per programma de totalen weer van de reeds gevoteerde investeringskredieten tot en met 2014, de realisatie tot en met 2013, de prognose voor het lopende jaar (peildatum: juli 2014) en de begrote investeringen binnen de gevoteerde kredieten in 2015 en verder.
Programma Bestuur en dienstverlening Openbare orde en veiligheid Verkeer en vervoer Economische zaken Cultuur, sport en recreatie Onderwijs Volksgezondheid en zorg Werk en inkomen Maatschappelijke ondersteuning Beheer van de stad Stedelijke inrichting Ruimtelijke ontwikkeling Algemene middelen Serviceorganisatie Totaal
Gevoteerd krediet 1.700 580 109.287 18.100 10.600 0 2.233 300 0 230.526 216.000 1.162.415 3.042 235.637 1.990.420
Realisatie t/m 2013 0 355 70.344 8.732 150 0 87 0 0 107.755 3.783 561.937 234 135.354 888.731
Prognose 2014 0 225 22.989 4.075 4.553 0 1.921 300 0 64.873 2.500 397.985 2.120 72.396 573.937
Raming 2015 0 0 12.039 2.432 4.097 0 186 0 0 26.877 2.500 53.855 688 19.025 121.699
Raming 2016 0 0 3.915 1.780 300 0 0 0 0 9.991 7.248 39.041 0 0 62.275
Raming 2017 1.700 0 0 1.081 1.500 0 0 0 0 0 7.393 34.092 0 0 45.766
Raming 2018 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 7.593 13.514 0 0 21.107
In 2015 wordt er voor circa € 122 mln geïnvesteerd, waarbij de grootste investeringen plaatsvinden binnen de programma’s Verkeer en vervoer (€ 12 mln), Beheer van de stad (€ 27 mln), Ruimtelijke ontwikkeling (€ 54 mln) en Serviceorganisatie (€ 19 mln). –
–
– –
Verkeer en vervoer: binnen dit programma gaat het met name om investeringen in de vervanging van verkeersregelinstallaties, fysieke maatregelen op het gebied van verkeersveiligheid, fietsroutes en fietspaden, en de tweede fase van de H6-weg in Hoek van Holland. Beheer van de stad: de begrote investeringen hebben betrekking op het gemeentelijk rioleringsplan, openbare verlichting, kademuren, bruggen en tunnels (zie ook de paragraaf vervanging kapitaalgoederen later in dit hoofdstuk), en de voorbereiding voor de renovatie van de Maastunnel. Ruimtelijke ontwikkeling: dit betreft de eerste fase van de Sportcampus Rotterdam, de (financiële) afronding van Rotterdam Centraal, en investeringen in maatschappelijk vastgoed waaronder onderwijshuisvesting. Serviceorganisatie: hierbij gaat het om investeringen in concernhuisvesting, en dan met name (de inbouw van) het Timmerhuis en een klein deel van de inbouw van De Rotterdam.
In bijlage 6 is het totaaloverzicht opgenomen van alle gevoteerde investeringskredieten inclusief realisatie en begrote investeringen. De investeringskredieten die bij jaarrekening 2013 zijn afgesloten, zijn niet meer in dit overzicht opgenomen. De investeringen nemen gedurende de komende jaren af naar uiteindelijk € 21 mln in 2018. Dit bedrag is bepaald op basis van de tot nu toe gevoteerde investeringskredieten. Daarom laat deze reeks een dalend verloop zien. Ervaring leert dat naarmate deze jaren dichterbij komen, de hoogte van de investeringen ook toeneemt. Immers, jaarlijks worden weer nieuwe voorstellen tot nieuwe investeringen of vervangingsinvesteringen gedaan.
pagina 36 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
In bovenstaande tabel zijn nog niet de nieuwe kredietaanvragen voor 2015 opgenomen. Dit verklaart het verschil tussen 2014 en verdere jaren. Conform de Verordening Financiën Rotterdam 2013 worden afwijkingen in gevoteerde investeringskredieten direct gemeld en nieuwe kredieten ter vaststelling aan de raad aangeboden. De aanvragen voor nieuwe kredieten in 2015 inclusief dekkingsvoorstellen worden toegelicht in volgende paragraaf. Meerjarig verloop kapitaallasten Op het moment dat een investeringsproject in gebruik genomen wordt, wordt de investering geactiveerd en overgeboekt naar de materiele vaste activa. Vanaf dat moment wordt over het project afgeschreven en rente toegerekend. Deze afschrijvingskosten en rentelasten vormen samen de kapitaallasten, en zijn een belangrijke vaste kostenpost binnen de begroting. De omvang van de jaarlijkse kapitaallasten wordt bepaald door: de hoogte van de investeringen, de termijn waarin het actief wordt afgeschreven en de methode van afschrijven (annuïtair of lineair). Voor wat betreft de afschrijvingscomponent is uitgegaan van de vastgestelde afschrijvingstermijnen conform de Verordening Financiën Rotterdam 2013. In onderstaande tabel zijn de verwachte kapitaallasten die horen bij de lopende investeringskredieten weergegeven. Dit is het jaarlijkse financiële effect op onze begroting als gevolg van de investeringen. Programma Bestuur en dienstverlening Openbare orde en veiligheid Verkeer en vervoer Economische zaken Cultuur, sport en recreatie Onderwijs Volksgezondheid en zorg Werk en inkomen Maatschappelijke ondersteuning Beheer van de stad Stedelijke inrichting Ruimtelijke ontwikkeling Algemene middelen Serviceorganisatie Totaal
Gevoteerd krediet 1.700 580 109.287 18.100 10.600 0 2.233 300 0 230.526 216.000 1.162.415 3.042 235.637 1.990.420
Realisatie t/m 2013 0 355 70.344 8.732 150 0 87 0 0 107.755 3.783 561.937 234 135.354 888.731
Prognose 2014 0 0 6.501 557 0 0 23 71 0 4.495 0 11.558 42 2.742 25.989
Raming 2015 0 134 10.858 856 0 0 387 68 0 9.815 313 26.156 275 9.008 57.870
Raming 2016 0 129 12.070 1.034 790 0 1.721 66 0 12.014 471 26.210 714 16.852 72.071
Raming 2017 0 125 12.357 1.165 802 0 1.663 65 0 13.122 934 26.149 687 16.769 73.838
Raming 2018 0 120 12.231 1.244 894 0 1.606 64 0 13.427 1.398 26.089 662 16.135 73.870
Vervanging kapitaalgoederen De gemeente geeft jaarlijks aanzienlijke bedragen uit aan het vervangen en onderhouden van kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen dienen zo lang mogelijk een bijdrage te leveren aan het doel waarvoor zij zijn aangeschaft of vervaardigd. Het onderhoud en beheer is vastgelegd in meerjaren beheerplannen. De paragraaf onderhoud kapitaalgoederen biedt een overzicht van de daaruit voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling daarvan in de begroting. Omdat het vaak om grote bedragen gaat, is een helder en volledig overzicht van belang voor een goed inzicht in de financiële positie. Vervangingsinvesteringen zijn investeringen ten behoeve van de vervanging van een oud (bestaand) actief of kapitaalgoed als gevolg van economische veroudering of slijtage. De uitgaven aan onderhoud zijn geen investeringen en hiervoor worden dan ook geen kredieten aan de raad gevraagd. Onderhoud dient om het actief gedurende zijn levensduur in goede staat te houden. De dekking vindt plaats binnen de reguliere exploitatie van de clusters. Daarom wordt in dit hoofdstuk dan ook niet op onderhoud ingegaan. Vervanging kapitaalgoederen Rioleringen – Waarvan ten laste van voorziening – Waarvan ten laste van investeringskrediet Openbare verlichting Kunstwerken (bruggen, tunnels en viaducten) Kademuren en glooiingen Beeldende kunst en gebouwen Water Begraafplaatsen en crematorium Totaal
Rekening 2013 41.345 31.132 10.213 3.827 9.725 1.649 430 1.784 194 58.954
Begroting 2014 40.103 27.204 12.899 3.519 8.355 3.590 1.428 1.367 612 58.974
Begroting 2015 41.103 31.623 9.480 2.400 8.408 5.700 0 663 226 58.500
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 37
De omvang van de vervangingsinvesteringen ligt op hetzelfde niveau als in 2014. – De hogere investering in kademuren en glooiingen van € 5,7 mln komt doordat een deel van de kademuren ten gevolge van het bereiken van het einde van de levensduur vervangen moet worden. – De investeringen binnen de categorie Beeldende kunst en gebouwen betrof voor 2013 en 2014 het herstel van het Rijksmonument van de filterbakken DWL in de Esch. Dat wordt in 2014 afgerond, er zijn op dit vlak vooralsnog geen nieuwe vervangingsinvesteringen gepland. – De vervanging van openbare verlichting wordt grotendeels uitgevoerd in combinatie met de wegenbouwprojecten. Omdat deze projecten zijn afgenomen, neemt ook de investering in openbare verlichting af. Daarnaast is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in duurzame verlichting waardoor minder nodig is voor vervangingsinvesteringen.
3.2 Nieuwe kredietaanvragen 2015 Naast de begrote investeringen binnen de reeds gevoteerde investeringskredieten leggen we bij de begroting ook een aantal nieuwe kredietaanvragen aan de raad voorgelegd. Hieronder wordt eerst kort toegelicht welk type investeringen er bestaan. Investeringen met een economisch of maatschappelijk nut
In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) wordt onderscheid gemaakt tussen investeringen met een economisch nut en investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut. Investeringen met een economisch nut (E) zijn alle investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven (bijvoorbeeld door de kosten ervan in tarieven te verwerken) of betreffen investeringen die verhandelbaar zijn (waar een markt voor is). Het gaat hierbij nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te verwerven. Dat een gemeente ervoor kan kiezen ergens geen (kostendekkend) tarief te heffen is niet relevant voor de vraag of een investering een economisch nut heeft. Alle investeringen met economisch nut moeten worden geactiveerd en op een consistente wijze worden afgeschreven, namelijk conform de waardevermindering van de investeringen. Alle investeringen die niet aangemerkt worden als investeringen met economisch nut zijn investeringen met maatschappelijk nut (M), bijvoorbeeld investeringen in de openbare ruimte, zoals de aanleg van buitenruimte of wegen. Deze investeringen kunnen geactiveerd worden indien deze zijn opgenomen in de Verordening Financiën Rotterdam 2013. Anders worden deze investeringen in één keer afgeschreven. Deze laatste categorie noemen we out-of-pocket investeringen of projecten (OOP). Investeringscategorieën
Zowel voor investeringen met een economisch nut als investeringen met een maatschappelijk nut wordt verder onderscheid gemaakt tussen een aantal investeringscategorieën: nieuwe investeringen, uitbreidingsinvesteringen, vervangingsinvesteringen of levensduurverlengende investeringen. – – – –
Nieuw (N): investeringen ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe activiteiten. Uitbreiding (U): investeringen ten behoeve van de uitbreiding van bestaande activiteiten. Vervanging (V): investeringen ten behoeve van de vervanging van een oud (bestaand) actief als gevolg van economische veroudering of slijtage. Levensduurverlengend (L): investeringen die worden gepleegd ten behoeve van een bestaand actief en expliciet leiden tot een substantiële levensduurverlenging van het betreffend actief. Het gaat hier niet om (groot) onderhoud, dat per definitie niet levensduurverlengend is, maar dient om het actief gedurende zijn levensduur in goede staat te houden.
Nieuwe investeringen inclusief kredietvoorstellen 2015 Mocht blijken dat een investeringskrediet binnen een programma niet meer voldoende is, dan doen wij bij de begroting of bestuursrapportages een verzoek om het krediet aan te passen. Bijstelling van een investeringskrediet buiten één van deze rapportagemomenten om moet een uitzondering zijn. Daarnaast stellen wij ook nieuwe investeringsprojecten voor, waarvoor bij de begroting een kredietaanvraag gedaan wordt. In onderstaande tabel vindt u de nieuwe kredietvoorstellen voor 2015. Het krediet voor deze nieuwe investeringen wordt bruto aangevraagd, dat wil zeggen inclusief bijdragen van derden en bestemmingsreserves. Daarnaast worden de bijbehorende verwachte uitgaven meerjarig in beeld gebracht. In de toelichting per kredietaanvraag gaan we in op de dekking.
pagina 38 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Kredietaanvraag per programma Verkeer en vervoer 1. Bushaltetoegankelijkheid 2015 Werk en inkomen 2. Machines en installaties Robedrijf 2015 Beheer van de stad 3. Container Services 2015 4. Containers Reinigingsbedrijven 2015 5. Lease voertuigen / werktuigen 2015 6. Vervanging Inzamelmiddelen 2015 7. Beweegbare bruggen en sluizen 8. Vaste bruggen en kademuren & glooiingen 9. Monumenten en kunst Ruimtelijke ontwikkeling 10. Investeringen in grondexploitaties 2015 11. Vastgoed 2015 Totaal
E/M
Cat
M
N
E
V/N
E E E E M M M
V V V V L L L
E E
N V/N
Gevoteerd Realisatie t/m krediet 2013 0 0 0 0 0 0 0 0 33.926 10.266 0 0 0 0 0 0 0 0 9.499 5.650 21.061 3.746 3.366 870 0 0 0 0 0 0 33.926 10.266
Voorstel nieuw 5.000 5.000 300 300 28.125 200 400 24.000 4.000 734 515 -1.724 101.100 98.100 3.000 134.525
Restant krediet 5.000 5.000 300 300 51.785 200 400 24.000 4.000 4.583 17.830 772 101.100 98.100 3.000 158.185
1. Bushaltetoegankelijkheid
Dit is een kredietaanvraag voor de kosten van fysieke maatregelen om ruim 200 bestaande bushaltes aan te passen. Dit volgt uit de wettelijke verplichting om per 1 januari 2016 gemiddeld 46% procent van alle bushaltes toegankelijk te maken voor mensen met een motorische, auditieve of visuele beperking die zelfstandig kunnen reizen. De dekking vindt plaats vanuit de exploitatie. 2. Machines en installaties Robedrijf
Deze kredietaanvraag betreft een stelpost en is voor de aanschaf van machines en installaties voor het Robedrijf. Het krediet dient zowel voor vervanging van bestaande machines en installaties, als voor de aanschaf van nieuwe machines en installaties. De dekking vindt plaats vanuit de exploitatie. 3. Container Services en 4. Containers Reinigingsbedrijven
Deze twee kredieten betreffen stelposten en worden aangewend voor: de aanschaf en vervanging van mini en maxi containers, en de aanschaf en vervanging van containers ten behoeve van de milieuparken. De aanschaf van deze inzamelmiddelen en containers is onvermijdelijk in het kader van het inzamelen van afval. De dekking vindt plaats vanuit de exploitatie. 5. Lease voertuigen / werktuigen
Deze kredietaanvraag betreft een stelpost en is voor de aanschaf van voertuigen en middelen van de onderhoudswerkplaats door het bedrijfsonderdeel Lease. Deze investering wordt terugverdiend vanuit de exploitatie van Lease. 6. Vervanging inzamelmiddelen
Dit krediet betreft een stelpost en is bestemd voor de vervanging van bestaande ondergrondse containers (binnenbakken) en Rotterdambakken. De dekking vindt plaats vanuit de exploitatie. 7. Beweegbare bruggen en sluizen
Deze kredietaanvraag betreft de actualisatie van het doorlopende krediet voor het uitvoeren van het noodzakelijke maatregelen aan stedelijke kapitaalgoederen, waaronder beweegbare bruggen en sluizen. Dit betreft de volgende objecten: Berg- en Broekse Verlaat Brug, Hefbrug Koningshaven, Koninginnebrug, Rederijbrug, 2e Coolhavenbrug, Parksluis Klein, Grote Wijnbrug en Sluis Boterdorpse Verlaat. De dekking vindt plaats vanuit de exploitatie. 8. Vaste bruggen en kademuren & glooiingen
Deze kredietaanvraag betreft de actualisatie van het doorlopende krediet voor het uitvoeren van het noodzakelijke maatregelen aan stedelijke kapitaalgoederen, waaronder vaste bruggen en kademuren & glooiingen. Dit betreft de volgende objecten: Meentbrug, Verlengde Willemsbrug, Stadionviaduct, Linker en Rechter Rottekade, Coolhaven, Delfshavense Schie, Westerkade, Nassaukade, Glooiing Hoogvlietsehaven en diverse wijkbruggen. De dekking vindt plaats vanuit de exploitatie. 9. Monumenten en kunst
Deze kredietaanvraag betreft de actualisatie van het doorlopende krediet voor het uitvoeren van het noodzakelijke maatregelen aan stedelijke kapitaalgoederen, waaronder monumenten en kunst. De aanbesteding voor het herstel van Rijksmonument de filterbakken DWL bij de Esch is gunstig uitgevallen, waardoor het krediet neerwaarts bijgesteld kan worden. Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 39
10. Investeringen in grondexploitaties
Voor de investeringen in de grondexploitaties wordt het benodigde krediet niet per individuele grondexploitatie verleend. Voor alle grondexploitaties tezamen wordt jaarlijks een krediet aangevraagd voor de uitgaven die in het betreffende jaar worden verwacht, de zogenaamde jaarschijf methode. Nieuwe grondexploitaties die in uitvoering worden genomen, worden apart aan de raad voorgelegd inclusief het dekkingsvoorstel. De dekking van grondexploitaties kan bestaan uit verkoop van gronden, subsidies en gemeentelijke bijdragen. 11. Vastgoed
Door de sector vastgoed wordt jaarlijks een vast investeringskrediet aangevraagd om kleine onverwachte investeringen in gebouwen en/of voorzieningen te realiseren. Deze investeringen kunnen worden gedekt uit de huren die bij de gebruikers in rekening worden gebracht. Meerjarig verloop kapitaallasten Ook voor de nieuwe investeringskredieten geldt dat op het moment dat de investering in gebruik genomen wordt, de kapitaallasten beginnen te lopen. Dit is in onderstaande tabel opgenomen. Kapitaallasten nieuwe kredieten Verkeer en vervoer 1. Bushaltetoegankelijkheid 2015 Werk en inkomen 2. Machines en installaties Robedrijf 2015 Beheer van de stad 3. Container Services 2015 4. Containers Reinigingsbedrijven 2015 5. Lease voertuigen / werktuigen 2015 6. Vervanging Inzamelmiddelen 2015 7. Beweegbare bruggen en sluizen 8. Vaste bruggen en kademuren & glooiingen 9. Monumenten en kunst Ruimtelijke ontwikkeling 10. Investeringen in grondexploitaties 2015 11. Vastgoed 2015 Totaal
Voorstel nieuw 5.000 5.000 300 300
2015 58 58 6 6
28.125 200 400 24.000 4.000 734 515 -1.724 101.100 98.100 3.000 134.525
3.813 28 55 3.312 552 2 2 -138 175 nvt 175 4.052
Kapitaallasten 2016 344 344 71 71 3.875 28 55 3.312 536 48 31 -135 175 nvt 175 4.465
2017 622 622 68 68
2018 660 660 66 66
3.762 27 54 3.216 520 47 30 -132 175 nvt 175 4.627
3.648 26 52 3.120 504 46 30 -130 175 nvt 175 4.549
3.3 Meerjaren investeringsplanning Veel projecten vragen een langere voorbereidingstijd. Door te werken met een investeringsplanning kan de gemeente een betrouwbare partner zijn en in een vroeg stadium middelen reserveren voor investeringsprojecten in de toekomst. De afgelopen jaren heeft een grondig proces van prioriteren plaatsgevonden door college en raad, als gevolg van de toenemende spanning tussen de beschikbare middelen en de investeringsbehoefte van de projecten. De investeringen die in de planning resteren zijn de projecten met de grootste bijdrage aan de stedelijke doelen, de meeste kansrijkheid en het betrekken van andere partijen. Daarnaast is er ruimte in de planning gecreëerd om met hefboombudgetten te gaan werken voor de gebieden Binnenstad, Stadshavens en Zuid. MIP 2015–2018 De Meerjaren investeringsplanning (MIP) is onderdeel van de gemeentelijke investeringsstrategie en sluit aan op de uitvoering van de Stadsvisie Rotterdam 2030. De MIP geeft een planning voor 4 jaar en is een uitsnede van de lange termijn investeringsplanning, die een doorkijk geeft op de geplande investeringen tot 2030. De MIP gaat specifiek in op de verdeling tussen de jaarschijven en accenten in de huidige collegeperiode. De voornaamste dekkingsbron van de projecten uit de investeringsplanning is het Investeringsfonds Rotterdam (IFR), maar vanuit de integrale afweging worden ook andere investeringsmiddelen zoals het ISV3 en EFRO hierbij betrokken. In de planning worden de volgende categorieën gehanteerd: – Verplichte projecten: juridische en/of bestuurlijk verplichte projecten, – Reservering projecten: projecten waarvoor een reservering is opgenomen en die worden voorbereid. Er is nog geen definitief investeringsbesluit genomen, – Hefboombudgetten: budgetten per gebied, door de raad toe te kennen om investeringen van derden mogelijk te maken, – Voorbereidingsbudget: beperkt budget om investeringen uit de planning waarover nog geen investeringsbesluit is genomen voor te bereiden. pagina 40 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Belangrijke uitgangspunten zijn: – Projecten uit de lange termijn investeringsplanning die pas na 2018 een bijdrage vragen, zoals de projecten A13/A16 en Koninginnebrug, zijn in de huidige MIP niet opgenomen, – Sommige investeringen lopen door in de volgende periode van de investeringsplanning. Dit geldt voor Hart van Zuid, Sportcampus en Stadion infrastructuur, – De hefboombudgetten zijn indicatief verdeeld over de jaren. Precieze cijfers zijn afhankelijk van enerzijds de beschikbare dekking per jaar en anderzijds van de aanvragen en toekenningen, – De MIP is nog steeds een planning. Een tussentijdse herijking van de MIP vindt plaats bij de begroting 2017. Meerjaren investeringsplanning Verplichte projecten Hart van Zuid Sportcampus (Stadionpark)* Buitenruimte Hoekselijn Buitenruimte EMC (Binnenstad) Reservering projecten Coolhaven P&R Hoekselijn / H6-weg* Stadion infrastructuur* Hefboombudgetten Binnenstad Zuid Stadshavens Overig Voorbereidingsbudget Totaal
2015 53.900 44.100 9.800 0 0 0 0 0 0 10.200 4.000 2.800 2.000 1.400 500 64.600
2016 21.000 20.500 500 0 0 4.500 3.000 1.500 0 10.200 4.000 2.800 2.000 1.400 1.000 36.700
2017 24.500 21.000 1.000 500 2.000 1.500 0 1.500 0 10.100 4.000 2.800 2.000 1.300 1.000 37.100
2018 7.650 0 7.600 50 0 5.900 0 500 5.400 10.100 4.000 2.800 2.000 1.300 1.000 24.650
Totaal 107.050 85.600 18.900 550 2.000 11.900 3.000 3.500 5.400 40.600 16.000 11.200 8.000 5.400 3.500 163.050
* Waar mogelijk worden investeringen geactiveerd en zijn de kapitaallasten opgenomen in de MIP
Hart van Zuid
De gunning van de gebiedsontwikkeling Hart van Zuid vond in 2013 plaats. Parallel aan het uitwerken van de visie van het consortium is het ruimtelijke ordeningstraject, waaronder het opstellen van een structuurvisie, bestemmingsplan en mer opgestart, zodat de eerste onderdelen van de PPS in 2016 in uitvoering kunnen gaan. De middelen die in de MIP zijn opgenomen voor de jaren 2015 tot en met 2017 houden verband met de uitvoeringsplanning van de contractpartij. Sportcampus (Stadionpark)
Op basis van besluitvorming in de raad zijn in 2014 de voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van het Masterplan Sportcampus Rotterdam. De eerste fase omvat het vernieuwen van de bestaande sportfuncties alsmede het toevoegen van nieuwe sportvoorzieningen op Varkenoord. Buitenruimte Hoekselijn
Deze investering betreft de aanleg van de buitenruimte bij het station na aanpassing van de Hoekselijn door de Stadsregio, zoals besloten in september 2013. Buitenruimte EMC (Binnenstad)
Voor de verbetering van de buitenruimte in de Binnenstad is een kwalitatieve standaard vastgelegd door het realiseren van een kwalitatief goed netwerk van openbare plekken en verbindingen. In dit geval gaat het om het waarborgen van de bereikbaarheid van het Erasmus Medisch Centrum, binnen de kaders van de Rotterdamse stijl, de centrum stijl, het verkeersplan, het groenplan, en het lichtplan. Dit is opgenomen in de overeenkomst tussen de gemeente Rotterdam en het EMC. Coolhaven
Met marktpartijen en anderen in het gebied Hoboken-Coolhaven is een samenwerking opgezet met ambities op het gebied van duurzaamheid en buitenruimte die bijdragen aan het creëren van een aantrekkelijk (internationaal) bedrijfs- en verblijfklimaat. De reservering is bestemd voor een investering in een damwand, waardoor het mogelijk wordt het gebied bij Coolhaven te ontwikkelen. P&R Hoekselijn / H6-weg
Het gereserveerde bedrag betreft de gemeentelijke bijdrage aan de ontwikkeling van de H6-weg en de omgeving daaromheen. Doel van het project is o.a. verbetering van de bereikbaarheid van Hoek van Holland, kwaliteit van de buitenruimte en ontlasting van de dorpskern van doorgaand verkeer.
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 41
Stadion Infrastructuur
Deze middelen zijn gereserveerd voor aanpassingen van de infrastructuur bij het nieuwe Stadion om de afwikkeling van een toenemend aantal bezoekers in goede banen te kunnen leiden. Hefboombudgetten
De klassieke manier van ontwikkelen, waarbij de gemeente investeert en risico’s neemt aan de voorkant, sluit niet meer goed aan bij de gewijzigde marktomstandigheden en de veranderde faciliterende rol van de gemeente. Het nieuwe uitgangspunt is om de middelen die we kunnen investeren, in te zetten met een maximale hefboomwerking naar de markt, om daar het investerend vermogen aan te spreken voor Rotterdam. De hefboombudgetten zijn bedoeld om in te kunnen spelen op kansen en initiatieven van derden, zoals marktpartijen, maatschappelijke partners of andere overheden. Het brengt een andere werkwijze met zich mee. Als gemeente zijn we niet (meer) de partij die zelf projecten ‘doet’. De stad is aan zet. Het hefboombudget wordt ingezet voor concrete projecten waarbij het noodzakelijk is dat de gemeente een relatief beperkte (co)investering doet waardoor een grote private of maatschappelijke investering wordt uitgelokt. Die hefboom is essentieel. Nieuwe investeringsprojecten 2015 De daadwerkelijke toekenning van gereserveerde middelen aan nieuwe investeringsprojecten vindt jaarlijks plaats bij de begroting. Vanuit de integrale afweging van gemeentelijke investeringsmiddelen zijn ook de aanvragen voor middelen uit het ISV3 hierin meegenomen. Hieronder is het investeringsvoorstel 2015 opgenomen, waarbij projecten volgens de richtlijnen van de investeringsstrategie zowel financieel als inhoudelijk afgewogen worden. In 2015 zijn er geen investeringsprojecten die op basis van de Verordening Financiën Rotterdam 2013 geactiveerd moeten worden. De projecten uit het voorstel betreffen alleen investeringen met een maatschappelijk nut die direct ten laste van het IFR of ISV3 gebracht worden (out-of-pocket investeringsprojecten). Investeringsvoorstel Verplichte projecten Hart van Zuid Sportcampus (Stadionpark) Hefboombudgetten ICOR, straat van de toekomst Fietsvoorziening Coolsingel Mallegatpark Rotterdam Speelstad Ploeghof Sportaccommodaties Schiezicht Buitenruimte Timmerhuis Buitenruimte University College Wereld van Smaak (reservering) ISV3 projecten Wielewaal zuidelijke ontsluiting Boergoensestraat oost Balkon aan de Maas Beijerlandselaan Fase 2 Vreewijk buitenruimte Spangesekade buitenruimte Wijkwinkelcentrum Tamboer Voorbereidingsbudget Totaal
2015 53.900 44.100 9.800 9.857 75 500 325 900 350 100 507 5.000 1.500 600 3.755 125 250 670 720 900 290 800 500 68.012
In bijlage 8 is voor alle projecten uit het investeringsvoorstel 2015 een factsheet opgenomen met een korte projectomschrijving, doel van het project, de totale investering (inclusief bijdragen van derden) en de planning voor uitvoering en oplevering.
pagina 42 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Dekkingsvoorstel 2015 Voor het investeringsvoorstel 2015 inclusief reserveringen wordt een dekking gevraagd van € 68,0 mln. Dit is als volgt opgebouwd. Dekkingsvoorstel 1. Intensivering IFR 2. Bespaarde rente 2014 en 2015 3. Vrijval investeringsmonitor 2014 4. Vrijval ISV2 en ISV3 5. Vrije ruimte investeringsvoorstel 2014 6. Resultaatbestemming 2013 Totaal
2015 17.550 34.000 5.031 3.755 2.400 5.276 68.012
1. Intensivering IFR
Vanuit de intensiveringsreeks van het IFR wordt in 2015 € 21,7 mln (inclusief trend) aan het fonds toegevoegd (zie meerjarig verloop IFR in de volgende paragraaf). Na correctie voor dekking van een deel van de doorlopende kapitaallasten vanuit de MIP 2011–2014 resteert € 17,6 mln om in te zetten voor nieuwe investeringsprojecten. 2. Bespaarde rente
De op concernniveau bespaarde rente wordt jaarlijks toegevoegd aan het IFR om hiermee nieuwe investeringen te kunnen doen. Het precieze bedrag wordt van jaar tot jaar bekeken. Dat gebeurt op twee momenten, vooraf bij begroting en achteraf bij jaarrekening. Er is € 27 mln beschikbaar op basis van de verwachte bespaarde rente in 2014 (€ 12 mln) en 2015 (€ 15 mln). Daarnaast is er voor 2014 een meevaller op de bespaarde rente van € 3 mln door het toevoegen van de deelgemeentelijke reserves en vrijval van bespaarde rente van € 4 mln die niet nodig is voor voeding van de kredietrisicoreserve. 3. Vrijval investeringsmonitor
Voor projecten die een bijdrage uit het IFR ontvangen geldt in het algemeen dat wanneer een project binnen twee jaar na toekenning nog niet in uitvoering is gebracht, de bijdrage geheel of gedeeltelijk vrijvalt. Dit voorkomt dat geld te lang ‘op de plank blijft liggen’ en dan niet voor andere projecten gebruikt kan worden. Ook kan het voorkomen dat projecten een gunstige raming of eindafrekening kennen. De vrijvallende middelen blijven beschikbaar in het IFR en worden opnieuw ingezet als dekking van het investeringsvoorstel. Dit wordt inzichtelijk gemaakt bij de jaarlijkse investeringsmonitor. Vanuit de investeringsmonitor 2014 wordt een voorstel voor vrijval gedaan van € 5 mln. Investeringsmonitor 2014 Vrijval op basis van spelregels IFR Parkstad Hilledijk wegontsluiting Vrijval op basis van eindafrekening Pact op Zuid Pact op Zuid trapveldjes Glazen Maas Vrijval op basis van actuele raming EFRO confinanciering technische bijstand Stadshavens 2013/2014 Totaal
Vrijval 2.500 2.500 2.076 1.269 680 127 455 255 200 5.031
4. Vrijval ISV2 en ISV3
Per 1 januari 2014 is binnen de lopende programma’s ISV2 en ISV3, na definitieve financiële afwikkeling van ISV projecten, een bedrag van € 3,8 mln aan vrijgevallen middelen gerealiseerd. Tot dit bedrag kunnen nieuwe aanvragen worden gehonoreerd. 5. Vrije ruimte investeringsvoorstel 2014
In 2014 was het financieel kader ruimer dan de vraag vanuit het investeringsvoorstel. Het overschot is in het IFR beschikbaar gebleven. De vrije ruimte van € 2,4 mln wordt nu ingezet voor het investeringsvoorstel 2015. 6. Resultaatbestemming 2013
Vanuit het definitieve rekeningresultaat 2013 is € 5,3 mln bestemd voor toevoeging aan het IFR, zodat de dekking van het investeringsvoorstel 2015 sluit.
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 43
3.4 Investeringsfonds Rotterdam (IFR) Het IFR wordt gebruikt als dekking voor investeringsprojecten in het kader van de uitvoering van de Stadsvisie Rotterdam 2030. Het fonds wordt onder meer gevoed uit een structurele intensiveringsreeks, verkoopopbrengsten van deelnemingen en bespaarde omslagrente. Voor een deel van de investeringen met een economisch of maatschappelijk nut worden de kapitaallasten uit (de rentebaten van) het IFR gedekt. Het andere deel van de projecten betreft investeringen met een maatschappelijk nut die conform regelgeving niet activeerbaar zijn. Vaak gaat het om onrendabele toppen of uitvoeringsprogramma’s. Door deze bijdragen direct ten laste te brengen van het IFR neemt het rentegenererend vermogen af. Bijdragen aan deze investeringsprojecten worden daarom zoveel mogelijk gedaan vanuit additionele voeding van het IFR of intensiveringen in de begroting. Meerjarig verloop IFR Onderstaand is de opbouw en het verloop van het IFR weergegeven. Voor 2013 zijn de realisatiecijfers opgenomen aan de hand van de jaarrekening 2013. Voor 2014 en verdere jaren gaat het om ramingen op basis van de verwachte onttrekkingen aan de reserve bestemd voor de investeringsprojecten die een bijdrage uit het IFR ontvangen. Meerjarig verloop IFR Saldo begin (stand per 1/1) Toevoegingen Onttrekkingen Resultaatbestemming Saldo eind (stand per 31/12)
2013 578.551 14.866 187.704 5.276 410.989
2014 410.989 73.076 76.036 0 408.029
2015 408.029 36.684 106.693 0 338.020
2016 338.020 16.684 25.271 0 329.433
2017 329.433 11.684 14.080 0 327.037
2018 327.037 11.684 13.984 0 324.737
Toevoegingen In 2015 wordt er € 36,7 mln aan het IFR toegevoegd. Deze toevoeging is als volgt opgebouwd: Opbouw toevoegingen 1. Intensivering structureel 2. Intensivering incidenteel 3. Bespaarde rente 2015 4. Trend 2015 Totaal
2015 11.346 10.000 15.000 338 36.684
1. Intensivering structureel
In 2015 wordt er vanuit de algemene middelen € 11,3 mln toegevoegd aan het IFR. Dit bedrag bestaat uit de structurele intensiveringsreeks vanaf 2011 (afspraak coalitieakkoord 2010-2014) plus de trend uit voorgaande jaren en is gecorrigeerd voor de structurele bezuinigingsopgave en kortingen bij kaderbrief 2011 en 2012. 2. Intensivering incidenteel
Bij de kaderbrief 2013 is ruimte gemaakt voor extra investeringen. In 2015 wordt eenmalig een bedrag van € 10 mln toegevoegd aan het IFR, dat ingezet kan worden als dekking voor de voorstellen vanuit de hefboombudgetten Binnenstad en Zuid. 3. Bespaarde rente
De bespaarde rente op andere reserves en voorzieningen dan het IFR worden jaarlijks toegevoegd aan het IFR en worden ingezet als dekking van het investeringsvoorstel. Het precieze bedrag wordt van jaar tot jaar bekeken. Dat gebeurt op twee momenten, vooraf bij begroting en achteraf bij jaarrekening. In 2015 is er € 15 mln beschikbaar op basis van de verwachte bespaarde rente bij begroting. 4. Trend 2015
De projecten in de meerjaren investeringsplanning zijn op basis van het huidige prijspeil berekend (met uitzondering van Hart van Zuid en de Sportcampus). De datum van uitvoering ligt echter vaak pas later in de tijd. Hierdoor krijgen deze projecten te maken met een prijspeilontwikkeling en worden ze duurder. Om zorg te dragen dat het IFR dezelfde prijsontwikkeling doormaakt, zodat er ook in de komende jaren voldoende middelen beschikbaar zijn, wordt jaarlijks de trend uitgekeerd. In 2015 is de trenduitkering op € 338 bepaald.
pagina 44 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Onttrekkingen In 2015 wordt er circa € 106,6 mln aan het IFR onttrokken. Deze onttrekking is als volgt opgebouwd: Opbouw onttrekkingen 1. Investeringsprojecten t/m 2015 2. Kapitaallasten MIP 2011-2014 3. Overheveling bestemmingsreserve Krimp Totaal
2015 92.058 4.635 10.000 106.693
1. Investeringsprojecten t/m 2015
Van de investeringsprojecten met een maatschappelijk nut die in de jaren tot en met 2014 een bijdrage toegekend hebben gekregen, staat nog circa € 100 mln gereserveerd in het IFR. Voor 2015 wordt er € 28 mln als onttrekking begroot. Voor de projecten uit het investeringsvoorstel 2015 is in deze begroting een reservering opgenomen bij het product Beheer algemene middelen van € 64 mln. Na vaststelling van het investeringsvoorstel wordt deze onttrekking bij de eerste bestuursrapportage 2015 verschoven naar de juiste programma’s en producten. 2. Kapitaallasten MIP 2011-2014
Voor de doorlopende kapitaallasten van toegekende investeringen met een economisch nut uit de meerjaren investeringsplanning 2010–2014 wordt er in 2015 € 4,6 mln aan het IFR onttrokken. 3. Overheveling bestemmingsreserve Krimp
Met de raad zijn in het kader van Motie 31 afspraken gemaakt om de kosten van de gemeentelijke organisatie met 20% te reduceren. Hiertoe is een frictiebudget gevormd vanuit het IFR. In de Business Case Mobiliteit zijn de bijbehorende maatregelen en kostenbaten analyse daarbij onderbouwd. De laatste overheveling vindt in 2015 plaats en bedraagt € 10 mln. In bijlage 7 is het totaaloverzicht opgenomen van alle projecten die een bijdrage ontvangen uit het IFR. De investeringsprojecten die inmiddels gereed zijn en ook financieel afgerond en/of volledig afgeschreven zijn (m.a.w. er is geen bijdrage meer gereserveerd in het IFR), zijn niet meer in dit overzicht opgenomen.
3.5 Investeringen en financiering In deze paragraaf komen de financiële consequenties van de lopende en voorgenomen investeringen aan de orde. De met investeringprojecten gepaard gaande uitgaven beïnvloeden voor een deel de financieringsbehoefte van de gemeente Rotterdam in een bepaald jaar. De uitgaven voor investeringen worden voor het andere deel bepaald door het verloop in de reserves en voorzieningen. Door reserves en voorzieningen te gebruiken voor interne financiering hoeven we minder externe leningen aan te trekken en kunnen we besparen op de rentelasten. Dit heet dan ook de bespaarde rente. Meerjarige investeringsbehoefte
Zoals hierboven reeds geschetst is de behoefte aan nieuwe financieringsmiddelen afhankelijk van de ontwikkeling van de gemeentelijke investeringen, de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen en de mutatie van de bestaande portefeuille opgenomen geldleningen. De gemeentelijke investeringen bestaan enerzijds uit materiële vaste activa zoals gronden, gebouwen, vervoermiddelen en anderzijds uit financiële vaste activa zoals aandelenkapitaal en verstrekte geldleningen. In deze paragraaf gaan we alleen in op het verloop van de investeringen. We verwijzen u voor een uitgebreide toelichting (inclusief de andere elementen) naar de paragraaf financiering later in deze begroting. De ontwikkeling van de lopende investeringen (materiële vaste activa inclusief voorraden) is in onderstaande tabel weergegeven. De meerjarenreeks investeringen in deze tabel is netto, dat wil zeggen dat hierop de verwachte desinvesteringen en bijdragen derden in mindering zijn gebracht. bedragen x € 1 mln
Investeringsbehoefte Materiële vaste activa (beginstand) Afschrijvingen Investeringen, desinvesteringen, bijdragen derden (saldo) Materiële vaste activa (eindstand)
2015 2.397 -126 140 2.411
2016 2.411 -127 92 2.376
2017 2.376 -129 73 2.320
2018 2.320 -129 51 2.242
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 45
De investeringen nemen gedurende de komende jaren af naar uiteindelijk € 51 mln in 2018. Dit bedrag is bepaald op basis van de lopende investeringen (materiële vaste activa inclusief voorraden). Daarom laat deze reeks een dalend verloop zien. Zoals ook bij de gevoteerde investeringskredieten eerder in dit hoofdstuk is aangegeven, worden jaarlijks weer nieuwe voorstellen tot investeringen gedaan. Bovendien zijn in deze reeks ook nog niet de investeringen meegenomen die nu in de meerjaren (en lange termijn) investeringsplanning staan, maar waarover nog geen definitief investeringsbesluit is genomen. Ontwikkeling financieringsbehoefte
Bovengenoemde meerjarige investeringsbehoefte leidt tot de volgende financieringsbehoefte. De materiele vaste activa corresponderen met het saldo van de lopende investeringen, afschrijvingen en desinvesteringen (beginstand). De interne financieringsmiddelen betreffen de reserves, voorzieningen en netto werkkapitaal (saldo vlottende passiva en activa met uitzondering van kortlopende schuld en liquide middelen). bedragen x € 1 mln
Financieringsbehoefte Materiële vaste activa (plus voorraden bouwgrond) Financiële vaste activa Interne financieringsmiddelen Externe financieringsbehoefte
2015 2.397 1.268 -1.223 2.442
2016 2.411 1.134 -1.031 2.514
2017 2.376 989 -930 2.435
2018 2.320 899 -863 2.356
Verdere uitleg over de financieringsbehoefte is al kort in het vorige hoofdstuk opgenomen en vindt meer uitgebreid plaats in de paragraaf financiering.
pagina 46 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 47
Hoofdstuk 4
Programmaoverzichten
Hoofdstuk 4 | Programmaoverzichten | pagina 49
Hoofdstuk 4.1
Bestuur en dienstverlening
Portefeuillehouder
Wethouder Haven, Duurzaamheid, Mobiliteit en Organisatie.
Betrokken partners
VNG, KING, Doorbraakbeweging, Vereniging van Directeuren Publiekszaken Minister BZK, Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, Vereniging van Directeuren Publieksdiensten
Doelen, context en ontwikkelingen
Het doel van het programma Bestuur en Dienstverlening is het optimaal democratische functioneren van de gemeente Rotterdam ten behoeve van haar burgers. De kern is dat Rotterdam voor het te voeren beleid een kaderstellende (begroting) en controlerende (jaarrekening) gemeenteraad heeft. Een optimaal democratisch functionerend Rotterdam wordt verder bewerkstelligd door de Ombudsman die klachten van burgers behandelt en integer handelen van de gemeente onderzoekt en de Rotterdamse Rekenkamer die rapporten publiceert teneinde de effectiviteit en efficiëntie van de gemeente te verbeteren. Qua dienstverlening wil de gemeente Rotterdam makkelijk bereikbare, goed toegankelijke, vraaggerichte en betaalbare dienstverlening realiseren. Snel en betrouwbaar, service met een glimlach.
Financiën Programmatabel Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Bestuur en dienstverlening Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen
Rekening 2013 11.778 91 11.452 235 392.717 54.923 1.265 3.847 49.811 21.843 9 25.590 -3.756
Begroting 2014 12.857 0 12.528 329 153.900 78.473 1.857 5.209 71.407 30.888 0 35.861 -4.973
Begroting 2015 13.595 0 13.277 318 147.451 75.245 1.495 4.557 69.193 31.347 0 33.541 -2.194
Raming 2016 13.595 0 13.277 318 145.291 74.222 1.089 4.593 68.540 30.673 0 32.989 -2.316
Raming 2017 13.595 0 13.277 318 145.514 72.670 972 3.287 68.411 29.856 0 32.272 -2.416
Raming 2018 13.595 0 13.277 318 142.637 72.555 857 3.287 68.411 29.149 0 31.589 -2.440
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 4.1 | Bestuur en dienstverlening | pagina 51
Vervolg tabel vorige pagina
Programma: Bestuur en dienstverlening Programmalasten Financieringslasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Salarislasten WSW en WIW Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Aanloopverliezen en frictie Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Gebiedscommissies gebieden Bestemmingsreserve Gemeentelijke Klokkenluidersregeling Bestemmingsreserve ISV-3 Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Stadsarchief Masterplan Dienstverlening Verkiezingen Werkplan Integriteit Toevoeging aan reserves Verkiezingen Saldo na reserveringen
Rekening 2013 315.951 1 14.520 1.181 5.109 0 295.140 -380.939 6.078 5.429 0
Begroting 2014 44.539 0 25.258 1.671 9.264 1.263 7.083 -141.043 6.209 2.700 276
Begroting 2015 40.859 0 16.288 1.507 9.497 0 13.567 -133.856 6.481 0 0
Raming 2016 40.396 0 15.947 1.411 9.208 0 13.830 -131.696 6.453 0 0
Raming 2017 42.988 0 17.304 1.333 8.962 0 15.389 -131.919 7.894 0 0
Raming 2018 40.933 0 18.080 1.333 8.962 0 12.558 -129.042 5.076 0 0
0
0
26
0
0
0
10 0 545 0 94 0 0 1.788 1.788 -376.649
0 0 0 0 0 3.178 55 1.390 1.390 -136.224
0 4.346 0 150 0 1.905 54 1.905 1.905 -129.280
0 4.548 0 0 0 1.905 0 1.905 1.905 -127.148
0 5.989 0 0 0 1.905 0 1.905 1.905 -125.930
0 3.171 0 0 0 1.905 0 1.905 1.905 -125.871
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten De beperkte baten die worden gegenereerd op programma Bestuur en Dienstverlening komen voort uit enkele detacheringen bij andere overheidsorganisaties en inkomsten die de Rekenkamer en de Ombudsman genereren door opdrachten te verrichten voor omliggende gemeenten en aan Rotterdam gelieerde externe partijen. Lasten De lasten bestaan voornamelijk uit personeelskosten voor de ondersteunende diensten van het college (Bestuursdienst), voor personeel van de Rotterdamse Rekenkamer, Ombudsman en de griffie en kosten voor dienstverlening aan de burger (stadsarchief, expertise burgerzaken en KlantContactCenter). Daarnaast is voor 2015–2018 jaarlijks ruim € 2,7 mln budget opgenomen voor de maandelijkse vergoeding aan de leden van de 14 gebiedscommissies en hun (vice)voorzitters. Het formatiebudget van personeel afkomstig van de deelgemeenten, dat tijdelijk in de interim-organisatie was geplaatst, is structureel overgeboekt naar programma Openbare orde en Veiligheid (€ -5.6 mln) en de overige programma’s (€ -17 mln). Daarnaast is de EDBR (Economic Development Board Rotterdam) samen met de RIA (Rotterdam Investment Agency) en Stichting Rotterdam Marketing omgezet in de uitvoeringsorganisatie Stichting Rotterdam Partners. Het formatiebudget van programma Bestuur en Dienstverlening is hierdoor in 2015 met € 759 verlaagd ten opzichte van 2014. De lasten bestaan, naast personeelskosten, uit kosten voor enkele concernbrede programma’s, de vergoedingen voor raadsfracties, de externe accountant EY, ondersteunende dienstverlening betreffende financiële, ICT en personeelsgerelateerde zaken, huurkosten voor huisvesting van de Rekenkamer en de Ombudsman, inhuur van externe partijen door de raad en uitgaven voor voorlichting en publicitaire zaken. Verder worden kosten gemaakt voor bijvoorbeeld telefonie (14010) en parkeren, door middel van interne doorbelasting wordt dit verrekend met andere programma’s. In dit programma zijn tevens lasten begroot voor bewonersinitiatieven, participatie en representatie in de gebieden. Dit zijn voor een groot deel uitkeringen aan en subsidies voor bewoners voor het uitvoeren van bewonersinitiatieven. Een kleiner deel van het budget is bedoeld voor participatie en representatie. De budgetten voor deze 3 onderdelen zijn meerjarig verwerkt in de begroting 2015–2018. Ten slotte wordt een bijdrage geleverd aan de Metropoolregio en Rotterdamse initiatieven zoals Koningsdag.
pagina 52 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Reserves De reserves bevatten een onttrekking aan de reserve Werkplan integriteit (€ 55) voor 2015 voor de verdere uitrol van dit concernbrede programma. Om in de begroting structureel middelen vrij te maken voor verkiezingen wordt per jaar € 1,9 mln vrijgemaakt en toegevoegd aan de bestemmingsreserve Verkiezingen. Dit leidt tot een gelijkmatige belasting van de algemene middelen over de jaren heen. Van de voormalige deelgemeente Rozenburg valt in 2015 een reserve van € 26 mln vrij binnen het programma Bestuur en Dienstverlening. In 2015 is geen onttrekking aan de bestemmingsreserve voor het concernbrede programma Organisatie en Financiën meer begroot (- 2,7 mln). Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) De personeelslasten dalen de komende jaren geleidelijk, dit betreft de invulling van de organisatieontwikkelingen om te komen tot een kleiner en slagvaardiger gemeentelijk apparaat. Het budget voor bewonersinitiatieven, participatie en representatie kent een schommelend verloop. In 2015 is het budget lager dan in 2014 en stijgt weer in de jaren 2016–2018. Naar aanleiding van de kaderbrief 2014 is in de jaren 2015–2018 een taakstelling van € 2 mln verwerkt.
4.1.1
Raad
De gemeenteraad stelt de kaders vast waarbinnen het college van burgemeester en wethouders (B en W) het beleid voor Rotterdam moet uitvoeren. Concrete voorbeelden van kaderstelling zijn de begroting en bestuursrapportages. Daarnaast neemt de raad besluiten over voorstellen die B en W voorlegt. Dat gebeurt door middel van brieven, nota’s en raadsvoorstellen. Vervolgens controleert de raad of B en W het beleid naar behoren uitvoert en (onvoorziene) problemen afdoende aanpakt. Dat gebeurt onder meer door de jaarlijkse verantwoording bij de gemeenterekening. De raads- en commissievergaderingen worden driewekelijks gehouden. In de commissievergaderingen worden raadsbesluiten voorbereid. De raads- en commissievergaderingen zijn rechtstreeks via internet te volgen en achteraf terug te kijken. Ook worden daar alle vergaderstukken ontsloten. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Raad Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Saldo na reserveringen
4.1.2
Rekening 2013 -14 -14 4.036 2.070 135 1.831 -4.050 0 0 -4.050
Begroting 2014 0 0 5.491 1.956 237 3.298 -5.491 79 79 -5.412
Begroting 2015 0 0 4.343 836 237 3.270 -4.343 0 0 -4.343
Raming 2016 0 0 4.343 857 237 3.249 -4.343 0 0 -4.343
Raming 2017 0 0 4.342 859 237 3.246 -4.342 0 0 -4.342
Raming 2018 0 0 4.342 859 237 3.246 -4.342 0 0 -4.342
Griffie, Rekenkamer en Ombudsman
Griffie De gemeenteraad en de raadscommissies worden inhoudelijk (niet-politiek) en procesmatig ondersteund door de griffie. De belangrijkste taak van de griffie is het adviseren en logistiek ondersteunen van de gemeenteraad en zijn raadscommissies. Zo zorgen de griffiemedewerkers er onder andere voor dat vergaderingen van raadscommissies en de gemeenteraad in goede banen worden geleid, verzorgen de informatievoorziening (‘stukkenstroom’) van en naar raad en commissies, stellen de vergaderagenda’s samen en ondersteunen de raadsvoorzitter (burgemeester) en de commissievoorzitters bij het uitoefenen van hun voorzitterschap. Ook de (pers)communicatie van en over de raad wordt verzorgd door de griffie. Rekenkamer Rotterdam De Rekenkamer publiceert gemiddeld zes tot acht onderzoeken per jaar. Met deze onderzoeken probeert de Rekenkamer Rotterdam B en W, de gemeenteraad en de Rotterdammers een spiegel voor te houden over het gevoerde beleid en de resultaten daarvan. Dit doet zij door onderzoek te doen en de resultaten te publiceren in rapporten en brieven. De focus hierbinnen zal liggen op de mate van doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk (democratisch) handelen.
Hoofdstuk 4.1 | Bestuur en dienstverlening | pagina 53
Naast haar werkzaamheden voor de gemeente Rotterdam levert het bureau in 2015 haar diensten ook aan de Rekenkamers van de gemeenten Barendrecht, Lansingerland en Capelle aan den IJssel. Ombudsman Rotterdam De werkwijze van de gemeentelijke organisatie ten aanzien van klachtenbehandelingen is voor de Ombudsman het primaire speerpunt. De Rotterdamse Ombudsman beoordeelt als onafhankelijke instelling of de gemeente ‘behoorlijk’ heeft gehandeld. Dit doet de Ombudsman door individuele klachten van burgers af te handelen, op eigen initiatief onderzoek te doen en toe te zien op het integer handelen van de gemeente (de Regeling Melding Vermoeden Misstand, in de wandelgangen klokkenluidersregeling). Hierbij maakt de Ombudsman gebruik van alle middelen die het begrip tussen overheid en burgers kunnen vergroten, zoals werkinstructies voor ambtenaren en presentaties voor groepen burgers, bestuurders en ambtenaren. Ook in het jaar 2015 geeft de Ombudsman invulling aan deze taken. Voor een fors deel van het aantal onderzoeken, is de Ombudsman afhankelijk van externe factoren die onder meer samenhangen met de vraag of de gemeente zich op zodanige wijze gedraagt dat dit klachten of meldingen van integriteitschendingen oplevert. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Griffie, Rekenkamer en Ombudsman Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Klokkenluidersregeling Saldo na reserveringen
Rekening 2013 416 12 404 5.286 4.375 351 560 -4.870 10
Begroting 2014 319 0 319 6.791 5.120 550 1.121 -6.472 0
Begroting 2015 322 0 322 6.718 4.961 550 1.207 -6.396 0
Raming 2016 322 0 322 6.604 4.866 550 1.188 -6.282 0
Raming 2017 322 0 322 6.601 4.866 550 1.185 -6.279 0
Raming 2018 322 0 322 6.601 4.866 550 1.185 -6.279 0
10 -4.860
0 -6.472
0 -6.396
0 -6.282
0 -6.279
0 -6.279
4.1.3 College Het onderdeel college bevat, naast de vergoedingen voor het college van B&W, ook de pensioen- en wachtgeldkosten van de voormalig deelgemeente bestuurders. Ook het budget voor representatie en dienstreizen valt hieronder. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: College Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
pagina 54 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 0 0 3.437 1.797 -7 1.647 -3.437 -3.437
Begroting 2014 15 15 3.967 1.948 0 2.019 -3.952 -3.952
Begroting 2015 -25 -25 6.466 4.956 0 1.510 -6.491 -6.491
Raming 2016 -25 -25 5.738 4.455 0 1.283 -5.763 -5.763
Raming 2017 -25 -25 4.133 3.147 0 986 -4.158 -4.158
Raming 2018 -25 -25 4.133 3.147 0 986 -4.158 -4.158
4.1.4
Gebiedscommissies
Per 19 maart hebben we in Rotterdam als opvolger van het deelgemeentebestel een nieuw bestel met gebiedscommissies, de ogen en oren van het bestuur in de wijken. Belangrijkste taken zijn het maken van een gebiedsplan, het organiseren van de participatie in de wijken en het adviseren op stedelijke beleidskaders. Daarnaast hebben ze ook een aantal bevoegdheden op basis van de APV. De gebiedscommissies hebben elk een eigen budget voor participatie, representatie en bewonersinitiatieven. Ze worden voor deze taken ondersteund door de gebiedsorganisatie die ook nauw samenwerkt met de clusters om zo te komen tot maatwerk in de uitvoering in de gebieden. De gebiedscommissies zijn voortvarend aan de slag gegaan met het maken van hun gebiedsplannen, hieraan staan de samen met de bewoners geformuleerde ambities voor het gebied en hoe deze kunnen worden bereikt. De komende jaren kan dit verder worden bijgesteld. De clusters kunnen hiermee hun uitvoering in de gebieden beter organiseren. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Gebiedscommissies Totaal lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Gebiedscommissies gebieden Saldo na reserveringen
4.1.5
Rekening 2013 0 0 0 0 0
Begroting 2014 8.827 8.827 -8.827 182 182
Begroting 2015 6.528 6.528 -6.528 26 0
Raming 2016 7.095 7.095 -7.095 0 0
Raming 2017 8.431 8.431 -8.431 0 0
Raming 2018 9.207 9.207 -9.207 0 0
0 0
0 -8.645
26 -6.502
0 -7.095
0 -8.431
0 -9.207
Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming
Dit onderdeel bevat naast het uitvoeren van representatieve en ceremoniële taken en de dagelijkse ondersteuning van ons college, de ondersteuning bij de uitvoering van het collegeprogramma als voornaamste de voornaamste inspanning. In de eerste plaats door het verleden, heden en de toekomst met elkaar te verbinden. Maatschappelijke trends en ontwikkelingen worden hierbij goed in ogenschouw genomen. In de tweede plaats door het informeren en betrekken van de clusters die de plannen gaan uitvoeren. Vervolgens door het controleren of de gewenste resultaten zijn behaald. En ten slotte door het evalueren van de plannen en de uitvoering. Hierin wordt nagegaan of de gemeente Rotterdam nog altijd focust op het juiste beleid, of dit op de juiste wijze wordt uitgevoerd en met name op de vraag wat ondernomen moet worden om de resultaten te verbeteren. Concern Auditing is ook onderdeel van dit programma. Concern Auditing staat voor ‘audits die leiden tot verbetering’. Audits – ten behoeve van ons college en het management van de gemeente Rotterdam – leiden tot het verbeteren van de efficiency, effectiviteit en de interne beheersing van processen, systemen, projecten, programma’s en de concern organisatie. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Aanloop verlies en frictie Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve ISV-3 Werkplan Integriteit Saldo na reserveringen
Rekening 2013 1.380 11 1.134 235 53.016 28.405 11.284 13.327 -51.636 5.429 5.429 0 0 0 -46.207
Begroting 2014 359 0 30 329 76.723 46.583 17.413 12.727 -76.364 2.770 2.700 15 0 55 -73.594
Begroting 2015 362 0 44 318 72.980 42.981 16.764 13.235 -72.618 4.400 0 0 4.346 54 -68.218
Raming 2016 362 0 44 318 72.906 43.071 16.322 13.513 -72.544 4.548 0 0 4.548 0 -67.996
Raming 2017 362 0 44 318 73.949 43.071 15.806 15.072 -73.587 5.989 0 0 5.989 0 -67.598
Raming 2018 362 0 44 318 70.696 43.071 15.384 12.241 -70.334 3.171 0 0 3.171 0 -67.163
Hoofdstuk 4.1 | Bestuur en dienstverlening | pagina 55
4.1.6
Dienstverlening (frontoffice)
Doorontwikkeling dienstverlening Klanttevredenheid over de dienstverlening is leidend bij de verdere ontwikkeling van digitale, telefonische en fysieke dienstverlening van de gehele gemeente. Of dat nu het aanvragen van een bouwvergunning of een uitkering is, het stellen van een zorgvraag, het melden van kapotte straatverlichting, het ophalen voor een paspoort of het worden geholpen bij een initiatief, we bieden service with a smile. De dienstverlening is snel en zeker, transparant, regelarm en mensgericht. We zetten verder in op digitalisering van de dienstverlening en verliezen daarbij de menselijke maat niet uit het oog. De Rotterdammer is hierbij het uitgangspunt. In 2015 wordt de inzet rond hospitality voortgezet, trainingen hospitality, en het inzetten van hosts dragen hieraan bij. Eind november komt het college met een aanpak voor de doorontwikkeling van het Rotterdamse dienstverleningsconcept. Hierin wordt de kwaliteit van de dienstverlening aan Rotterdamse bewoners, bezoekers en ondernemers vergroot door deze flexibeler, efficiënter en effectiever te organiseren. De ontwikkeling op het gebied van digitalisering en het belang van het bieden van maatwerk door persoonlijk contact staan daarbij centraal. Deze doorontwikkeling is een eigentijdse en innovatieve update van de manier waarop de gemeente de dienstverlening aan de stad organiseert en de kaders waaraan deze dienstverlening voldoet. Belangrijk onderdeel hierin zijn de servicenormen. De aanpak bevat tevens een voorstel om van de huidige versnipperde dienstverlening vanuit meer dan 70 locaties te komen tot samenhangende en kwalitatieve dienstverlening vanuit brede servicecentra. Kwaliteit dienstverlening Stadswinkel, 14010 en MijnLoket De dagelijkse kwaliteit van de dienstverlening heeft de constante aandacht. Een breed dashboard stelt ons in staat dit te monitoren bijvoorbeeld op wachttijden voor een afspraak, opkomstpercentage voor gemaakte afspraken, telefonische bereikbaarheid en telefonische afhandeling en bezoekersaantallen per dienstverleningskanaal. Binnen de financiële mogelijkheden en rekening houdend met wettelijke termijnen en servicenormen wordt hierop gestuurd. Een audit op telefonische dienstverlening uitgevoerd in 2014 biedt aanknopingspunten voor verbetering, te realiseren in 2015. Participatie Het coalitieakkoord en collegeprogramma zijn duidelijk: Burgers moeten meer zeggenschap krijgen en mee kunnen beslissen over de toekomst van hun wijk en hun stad. In de gebieden fungeert de gebiedscommissie als de ogen en oren van de wijk, zij zorgen dat de stem en de mening van de burgers gehoord worden. Daarnaast experimenteren we met verschillende vormen van een directere relatie tussen wat burgers willen en wat bestuurders doen. In het najaar van 2014 maken we een start met de burgerjury. Tevens bieden we mogelijkheden voor ‘right to challenge’: burgers die het recht krijgen om voorzieningen in hun wijk of buurt over te nemen en zelf het beheer te voeren, bijvoorbeeld het groenbeheer. In overleg met de gebieden onderzoeken we hoe we gebiedsreferenda, enquêtes of peilingen kunnen organiseren, bijvoorbeeld rond thema’s die gebiedsoverstijgend zijn. We faciliteren hierin ook met social netwerkoplossingen. Bij het bedenken van nieuwe vormen van inspraak en zeggenschap betrekken we onder andere burgers, de gebiedscommissies en benutten we de kennis en het (internationale) netwerk van de Erasmus Universiteit. Concreet zal het Kennispunt Inspraak & Participatie in 2015 een start maken met de ontwikkeling en inzet van deze nieuwe instrumenten. Daarnaast ondersteunt dit kennispunt het gebruik van de reguliere instrumenten voor participatie in de gebieden. Bijdrage aan landelijke ontwikkelingen Het kabinet heeft zich in het regeerakkoord voorgenomen om uiterlijk in 2017 alle overheidsdienstverlening digitaal beschikbaar te stellen. Digitaal beschikbaar stellen betekent nog niet dat 100% dan ook digitaal wordt afgenomen. Aandacht blijft bestaan voor Rotterdammers die de digitale weg niet kunnen bewandelen. Digivaardigheid speelt hierbij een rol. Rotterdam blijft proactief bijdragen aan deze en andere landelijke ontwikkelingen. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Dienstverlening (frontoffice) Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen
Rekening 2013 9.027 9.027 24.246 10.973 2.878 10.395 -15.219
Begroting 2014 11.012 11.012 33.635 15.823 5.645 12.167 -22.623
Begroting 2015 11.769 11.769 31.512 15.109 5.611 10.792 -19.743
Raming 2016 11.769 11.769 30.817 14.566 5.457 10.794 -19.048
Raming 2017 11.769 11.769 30.400 14.349 5.257 10.794 -18.631
Raming 2018 11.769 11.769 30.125 14.262 5.069 10.794 -18.356
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 56 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Product: Dienstverlening (frontoffice) Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Masterplan Dienstverlening Saldo na reserveringen
Rekening 2013 595 545 50 -14.624
Begroting 2014 0 0 0 -22.623
Begroting 2015 0 0 0 -19.743
Raming 2016 0 0 0 -19.048
Raming 2017 0 0 0 -18.631
Raming 2018 0 0 0 -18.356
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2.150
2.800
4.900
4.900
4.900
4.900
4.1. 7 Burgerzaken Kengetallen/kerncijfers/doelen Aantal aangevraagde huisvestingsvergunningen
Verkiezingen In 2015 zullen verkiezingen plaatsvinden voor de Provinciale Staten en de (drie) Waterschappen die actief zijn binnen de gemeentegrenzen van Rotterdam. Rotterdam is innovatief op vele gebieden en in het proces van verkiezingen is ter ondersteuning een StembureauApp ontwikkeld. Deze zal worden doorontwikkeld op basis van de ervaringen in de verkiezingen in 2014. Landelijk wordt gewerkt aan uitwerking van elektronisch stemmen. Kwaliteit BRP Een juiste Basisregistratie Personen (BRP) is een randvoorwaarde voor een kwalitatief goede dienstverlening, naleving en handhaving. De BRP dient zoveel mogelijk een weergave van de werkelijke situatie te zijn. Continu verbeteren van de kwaliteit van de BRP past in de rijksbrede aanpak van fraude, waaronder fraude met BRP (onder andere toeslagenfraude) en is al jaren een prioriteit van het Rotterdamse college. De Rotterdamse aanpak, waarin nauw wordt samengewerkt met ketenpartners als politie, Rijksbelastingdienst en UWV, wordt in het land vaak als “best practice” genoemd. Intensivering van het handhavingsbeleid in het kader van integratie en veiligheid betekent ook een intensiever gebruik van de gegevens uit de BRP. Als pilot is in 2014 gestart met het inrichten van een centraal meldpunt persoonsgegevens. In 2015 zal dit een structureel karakter krijgen. Hier komen signalen van ketenpartners binnen op basis waarvan nadere analyse plaatsvindt en indien relevant handhaving op de Wet BRP in gang wordt gezet. In 2014 is de Rotterdamwet uitgebreid met een aantal straten in het gebied Delfshaven. Tevens zal de Huisvestingsverordening worden aangepast. Op dit moment geldt alleen een vergunningenplicht voor de hoofdbewoner. Ook bij inwoning zal de vergunningenplicht gaan gelden. Deze wijzigingen leiden tot een forse toename van het aantal aanvragen voor een huisvestingsvergunning. Concreet wordt in 2015 gewerkt aan verbetering van de kwaliteit van de BRP onder andere door in te zetten op het verhogen van het aantal terugmeldingen vanuit ketenpartners, nader invullen van informatiegestuurd handhaven, meer informatie-uitwisseling door ketenpartners en de implementatie van de aanbevelingen uit het onderzoek van de Ombudsman “Opsporing Verzocht”. Baten en lasten (meerjarenraming) Bedragen x € 1.000
Product: Burgerzaken Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Stadsarchief Masterplan Dienstverlening Verkiezingen Toevoeging aan reserves Verkiezingen Saldo na reserveringen
Rekening 2013 969 68 901 15.231 7.303 7.202 726 -14.262 44 0 44 0 1.788 1.788 -16.006
Begroting 2014 1.152 0 1.152 18.466 7.043 7.043 4.380 -17.314 3.178 0 0 3.178 1.390 1.390 -15.526
Begroting 2015 1.167 0 1.167 18.904 6.402 8.185 4.317 -17.737 2.055 150 0 1.905 1.905 1.905 -17.587
Raming 2016 1.167 0 1.167 17.788 6.407 8.107 3.274 -16.621 1.905 0 0 1.905 1.905 1.905 -16.621
Raming 2017 1.167 0 1.167 17.658 6.378 8.006 3.274 -16.491 1.905 0 0 1.905 1.905 1.905 -16.491
Raming 2018 1.167 0 1.167 17.533 6.350 7.909 3.274 -16.366 1.905 0 0 1.905 1.905 1.905 -16.366
Hoofdstuk 4.1 | Bestuur en dienstverlening | pagina 57
Hoofdstuk 4.2
Openbare orde en veiligheid
Portefeuillehouder
Burgemeester en wethouder Veiligheid, Handhaving en Buitenruimte.
Betrokken partners
Rotterdammers onder meer via Buurt Bestuurt, ondernemers, bezoekers, Politie, Openbaar Ministerie, Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, Gezamenlijke Brandweer, Veiligheidshuis, Riec Rotterdam, gebiedscommissies, maatschappelijke organisaties.
Doelen, context en ontwikkelingen Doelen Samen met onze partners, bewoners en ondernemers werken wij de volgende vier jaar aan het minimaal handhaven van het huidige veiligheidsniveau en versterken daar waar het nodig is. Dit doen we aan de hand van de volgende thema’s: – de basisveiligheid moet op orde zijn, – het aantal overvallen, woninginbraken en straatroven (high impact crimes) moeten omlaag, – bewoners en ondernemers voelen zich veiliger in hun eigen buurt, – Rotterdam moet een levendige stad blijven met ruimte voor horeca en evenementen. Deze moeten wel veilig zijn en de overlast moet worden beperk, – Criminaliteit die de samenleving ondermijnt (zoals mensenhandel, drugshandel en malafide huiseigenaren) moet worden aangepakt, – Er moet extra aandacht zijn voor groepen Rotterdammers, die oververtegenwoordigd zijn in overlast en criminaliteit, – Kinderen moeten veilig kunnen opgroeien in de stad. Jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit moeten worden beperkt, – Rotterdammers krijgen meer inzicht in de risico’s van de Rotterdamse industrie en aandacht voor brandveiligheid, – We werken aan het versterken van de verkeersveiligheid samen met de Rotterdammers. Context, ontwikkelingen Het veiligheidsgevoel dat mensen hebben bij en in hun eigen wijk bepaalt in belangrijke mate de beleving en waardering van zowel hun directe leefomgeving als de gehele stad. De scores op de wijkprofielen laten zien dat in sommige wijken de veiligheid en de veiligheidsbeleving onder druk staan. In wijken waar de veiligheid positief scoort willen we dit zo goed mogelijk vasthouden. We willen daarom blijven investeren en verbeteringen aanbrengen in ons wijkveiligheidsbeleid. Met de stevige aanpak van overvallen, straatroven en inbraken gaan we weer een spade dieper, onder meer door de inzet van een persoonsgerichte aanpak vanuit het Veiligheidshuis. In de praktijk blijkt dat deze combinatie van straf en zorg hierin het meest effectief is en recidive-risico vermindert. Jeugdoverlast is en blijft een hardnekkig punt van zorg onder buurtbewoners. Overlast en hinder door jongeren op straat raakt het veiligheidsgevoel van omstanders en omwonenden. Een nieuw programma – als vervolg op het lopende programma ‘Grenzen stellen, richting geven’ – presenteren we medio 2015.
Hoofdstuk 4.2 | Openbare orde en veiligheid | pagina 59
Een aantrekkelijke stad om te wonen is een stad waar overlast wordt bestreden. Mensen die structureel het woonplezier van anderen verpesten, moeten harder worden aangepakt. We accepteren niet dat slachtoffers van woonoverlast verhuizen, terwijl de daders blijven zitten. Ten aanzien van de horeca- en evenementensector en de drankverkopende middenstand willen we een goed evenwicht bewaren tussen ruimte geven voor ondernemerschap, het verminderen van toezichtlasten en het bevorderen van nalevingsgedrag van ondernemers. Ondernemers die zich aan regels houden moeten als het ware beloond worden met weinig toezicht. Ondernemers die regels niet naleven krijgen te maken met meer toezicht en waar nodig handhavende maatregelen. Stand van zaken Het gemiddelde veiligheidsniveau van Rotterdam in 2018 heeft een score van hoger dan 100 op de Veiligheidsindex binnen het wijkprofiel. Het veiligheidsniveau van Rotterdam is in 2018 omhoog gegaan; de Veiligheidsindex binnen het wijkprofiel heeft dan een gemiddelde score hoger dan 100. De 5 laagst scorende wijken op het wijkprofiel van 2014 (Hillesluis, Afrikaanderwijk, Tarwewijk, Bloemhof en Tussendijken) laten in 2018 een stijging van 5 punten zien. Doelstelling
Kengetallen/ kerncijfers
Het veiligheidsniveau van Rotterdam is in 2018 omhoog gegaan; de Veiligheidsindex binnen het wijkprofiel heeft dan een gemiddelde score hoger dan 100.
2013
2014
2015
2016
2017
2018
nvt
100
nvt
>100
nvt
>100
Toelichting Het wijkprofiel, waarvan de Veiligheidsindex onderdeel is, vormt de bron, zowel voor de keuze van de 5 wijken als voor het bepalen van de scores van de nulmeting. Het wijkprofiel is beschikbaar via www.wijkprofiel.rotterdam.nl. – over de target veiligheid, veiligheid in de stad en ontwikkelingen die wij in de stad zien rapporteren wij eens per twee jaar (2016–2018) aan de raad de hand van het wijkprofiel, – op specifieke veiligheidsonderwerpen en programma’s wordt apart gerapporteerd aan de raad, – P&C cyclus/bestuursrapportages; hierin rapporteren we tussentijds aan de raad over inspanningen en doelbereik target en thema’s uit #Veilig010. Hierin worden ontwikkelingen op objectieve gegevens meegenomen.
Financiën Programmatabel Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Openbare orde en veiligheid Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Financieringslasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Salarislasten WSW en WIW Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen
pagina 60 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 18.068 1.722 16.307 39 134.933 59.328 2.208 2.351 54.769 3.877 19.950 -16.073 71.728 406 6.384 1.673 903 0 62.362 -116.865
Begroting 2014 17.436 999 16.437 0 149.334 63.445 2.027 1.563 59.855 9.394 22.907 -13.513 76.495 0 13.245 2.224 1.469 0 59.557 -131.898
Begroting 2015 18.024 4.599 13.425 0 147.457 68.424 4.165 2.553 61.706 4.171 18.744 -14.573 74.862 0 11.053 2.402 2.258 359 58.790 -129.433
Raming 2016 20.209 4.599 15.610 0 151.051 65.978 2.737 2.378 60.863 3.839 18.412 -14.573 81.234 0 13.896 2.400 5.438 359 59.141 -130.842
Raming 2017 16.608 999 15.609 0 151.505 65.774 2.533 2.378 60.863 3.623 18.196 -14.573 82.108 0 14.716 2.399 4.635 359 59.999 -134.897
Raming 2018 16.691 999 15.692 0 149.284 64.876 2.126 2.378 60.372 3.476 18.049 -14.573 80.932 0 12.648 2.399 5.036 359 60.490 -132.593
Programma: Openbare orde en veiligheid Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Wijkveiligheid gebieden Saldo na reserveringen
Rekening 2013 226 0 226
Begroting 2014 107 107 0
Begroting 2015 25 0 0
Raming 2016 55 0 0
Raming 2017 0 0 0
Raming 2018 0 0 0
0 -116.639
0 -131.791
25 -129.408
55 -130.787
0 -134.897
0 -132.593
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten De baten vanuit het Rijk en mede-overheden betreft de vergoeding van het Havenbedrijf Rotterdam voor brug- en sluiswachters (tot 2017) en de vergoeding van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor Mulderbonnen (voornamelijk boetes fout parkeren). De verdere baten bestaan uit opbrengsten fiscale naheffingen, huisvuilboetes en legesopbrengsten uit het verlenen van horeca- en evenementenvergunningenbeleid. Lasten De lasten bestaan hoofdzakelijk uit de bijdragen van de gemeente Rotterdam aan de Veiligheidsregio en Gezamenlijke Brandweer en de subsidie die de gemeente verleent aan de RET om toezicht en veiligheid in het Openbaar Vervoer te verbeteren. Verder bestaan de lasten grotendeels uit de loonlasten van de stadswachten verantwoordelijk voor onder meer het wijkgerichte toezicht, handhaving en beheer, naleving drank- en horeca- en taxiwetgeving, de pandenaanpak voor bestrijding woonoverlast, het toezicht in de Maastunnel, het gemeentelijke cameratoezicht en de brug- en sluiswachters. Daarnaast bestaan de lasten uit de werkzaamheden en beleidsuitvoering van het programma Veilig Ondernemen, stadsmariniers, het terugdringen van de zogeheten high impact crimes en de de lasten die gemaakt worden voor het ontwikkelen en uitvoeren van het evenementen- en horecavergunningenbeleid. Tot slot betreft het lasten inzake aanpak jeugdoverlast voor het Stedelijk Jongerenwerk. Reserves Onttrekking aan de vanuit de deelgemeenten ingevlochten reserve Wijkgericht werken (25 in 2015 en 55 in 2016) aan specifiek veiligheidsprogramma.
Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) In de periode 2014–2015 wordt ingezet op specialisatie van de (fiscale) handhaving. Hiermee wordt een positief effect beoogd voor wat betreft de baten, met name door de aan de invoering van kentekenparkeren gelieerde toepassing van scanauto’s voor de handhaving hierop. Vanaf 2017 lopen de baten terug door het wegvallen van de bijdrage van het Havenbedrijf voor de brug- en sluiswachters. De legesopbrengsten laten een redelijk stabiel verloop zien. Vanaf 2015 stijgen de Overige programmalasten bij Handhaving als gevolg van de overkomst van de kosten van het regionaal uitkijkcentrum aan de Witte de Withstraat, zoals afgesproken tussen politie en gemeente. Als gevolg van de intensiveringen op de veiligheid OV stijgen de subsidies en inkomensoverdrachten en de intensiveringen bij de aanpak Tussendijken stijgen de lasten in de aankomende jaren bij het product Veiligheid. De personeelskosten bij Handhaving stijgen vanaf 2016 door de in het coalitieakkoord afgesproken formatie-uitbreiding voor de aanpak woonoverlast.
Hoofdstuk 4.2 | Openbare orde en veiligheid | pagina 61
4.2.1 Veiligheid Doelen – Er komt een integrale aanpak wijkveiligheid. – We gaan ernstige gevallen van woonoverlast snel en effectief beëindigen. – We intensiveren de hotspotaanpak van jeugdoverlast. – We vergroten de veiligheid in het openbaar vervoeR. – We pakken asociaal en roekeloos verkeersgedrag aan. – We zetten de daling van de high impact crimes voort. Doelstelling Integrale aanpak wijkveiligheid Aanpak woonoverlast Veiligheid openbaar vervoer Frequentie en data: High Impact crimes
Kengetal/meetbare doelstelling Zie collegedoelstelling wijkveiligheid Programma Woonoverlast eind 2014 In 2017 is op elke metro een toezichthouder Gemeentebreed programma HIC eind 2014
Toelichting Bij de aanpak van wijkveiligheid is het gebiedsgericht werken het uitgangspunt. Het gebied is dan ook leidend. Op grond van het wijkprofiel en andere gegevensbronnen wordt de behoefte van de gebieden vast gesteld en de stedelijk beschikbare capaciteit over de gebieden verdeeld. Per gebied wordt dan op maat bezien hoe die capaciteit het beste kan worden ingezet om de stedelijke doelen te behalen, zoals die neergelegd zijn in het collegewerkprogramma en andere eerder vastgestelde kaders zoals #Veilig010. Met de aanpak van de ondermijnende criminele economie wordt gestart in de focuswijken van Zuid. Het bouwen aan vertrouwen staat daarbij centraal; vertrouwen van de bewoners van Zuid, vertrouwen van de omgeving van Zuid en vertrouwen van investeerders. Vertrouwen en veiligheid is de beste basis voor de investeringen in de pijlers wonen, onderwijs en werk van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. We investeren de komende jaren onder de noemer “Alliantie Middelland” intensief in de wijk Middelland. Hierbij vormt de “verdunning” van de opvangvoorzieningen een belangrijk onderdeel. Deze zomer wordt een integraal plan van aanpak Middelland gelanceerd. We investeren in Tussendijken door een mix van aanpakken en maatregelen. Met de blok-voor-blok-aanpak willen we meer grip krijgen op de sociale- en veiligheidsproblematiek achter de voordeur. We zoeken hierbij nauwe samenwerking met de corporatie Havensteder. De aanpak is dit voorjaar gestart en zal ten minste twee jaar duren. Andere investeringen richten zich op de aanpak van verloedering en leegstand van de winkelstraat de Schiedamseweg, de jeugd en de hoge werkloosheid in Tussendijken. We intensiveren de hotspotaanpak van jeugdoverlast, onder andere door verdubbeling van het aantal jeugdhandhavers op de hotspots. Bij de aanpak van jeugdoverlast en -criminaliteit zoeken we naar innovatieve methoden, waarvan (in binnen- of buitenland) de effectiviteit al is bewezen. Een belangrijke ontwikkeling die een plaats krijgt in het nieuwe programma is de decentralisatie jeugdzorg en de ontwikkeling van de wijkteams jeugd & gezin. Deze wijkteams spelen vanaf 1 januari 2015 ook in de aanpak van overlastgevende en criminele jongeren (en hun gezinnen) een belangrijke rol. De nieuwe aanpak van woonoverlast in de collegeperiode 2014–2018 richt zich op het snel en doeltreffend beëindigen van ernstige gevallen van woonoverlast. Hierbij staat het belang van de overlasthebber centraal. Dit betekent dat de overlastgever zijn gedrag moet veranderen of moet verhuizen. Hiertoe bouwen we verder op de effectieve samenwerking tussen de gemeente, de politie en de woningbouwcorporaties en worden de volgende acties ondernomen: – de woonoverlastcoördinatoren in de gebieden werken voortaan vanuit een gespecialiseerd, stedelijk team, waardoor een effectievere aanpak wordt gerealiseerd, – het stedelijke interventieteam wordt uitgebreid met 25 extra interventiemedewerkers die mede ingezet kunnen worden voor de aanpak woonoverlast, – doorontwikkeling van instrumenten ter beëindiging van ernstige overlast, – een eenduidige registratie en verwerking van meldingen via 14010, internet en
[email protected], – een nieuwe opzet van buurtbemiddeling/mediation, – de inzet van artikel 174a Gemeentewet als grondslag voor de “rode kaart”, – de realisatie van aparte woningen als sluitstuk in de aanpak van onverbeterlijke overlastgevers.
pagina 62 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
In het vierde kwartaal van 2014 lanceren we een nieuw programma Woonoverlast dat ingaat op 1 januari 2015. Sommige Rotterdammers zijn extra kwetsbaar waardoor er risico is op afglijden. We zien in de stad ook verschillende (gewenste of ongewenste) fenomenen zoals criminaliteit, voetbalgeweld, drugsproblematiek, uitsluiting, arbeidsmigratie en daarbinnen zien we dat verschillende groepen problemen hebben of veroorzaken. Vaak zijn deze groepen ook oververtegenwoordigd op andere gebieden zoals werkloosheid en schooluitval. We hebben specifieke aandacht voor risicogroepen van Antilliaanse en Marokkaanse afkomst, hooligans, radicaliserende individuen, drugscriminelen en individuen die (mogelijk) maatschappelijke onrust veroorzaken. In de aanpak maken we gebruik van kennis van de verschillende (culturele) achtergronden van Rotterdammers en betrekken de gemeenschappen. We investeren continu in het onderhouden en ontwikkelen van netwerken van sleutelfiguren en zelforganisaties en spreken hen aan op de eigen kracht en verantwoordelijkheid. Daarnaast zijn we alert op het ontstaan van nieuwe risicogroepen. Het expertteam Risicogroepen van de gemeente vervult hierin de centrale rol. Met het opengaan van de grenzen voor burgers van nieuwe EU-lidstaten wordt een toestroom verwacht uit Midden- en Oost-Europa. Wij zetten ons in om deze toestroom goed te begeleiden en uitwassen zoals uitbuiting, overlast en criminaliteit te bestrijden. We werken aan het terugdringen van woninginbraken door middel van een integrale en infogestuurde aanpak van de inbraken in de aangewezen hotspot-gebieden. Tevens worden bewoners van 10 wijken worden huis-aan-huis geïnformeerd over welke preventieve maatregelen zij kunnen treffen om inbraken te voorkomen. Door de gerichte aanpak (onder andere bestuurlijke sluiting van de panden) van helers wordt het moeilijker gestolen goederen te verkopen. Aan slachtoffers van overvallen wordt nazorg verleend (onder andere gezamenlijk aanvragen subsidie schadefonds geweldsmisdrijven voor preventiemaatregelen). Met de woningcorporaties wordt een gezamenlijk fonds opgericht ter verbetering van onder andere hang- en sluitwerk. Met de aanpak ondermijning bedoelen wij het voorkomen en het terugdringen van criminaliteit die de samenleving ondermijnt, waarbij onze inspanningen een bijdrage leveren aan veiligheid, maatschappelijke integriteit en rechtsgevoel in Rotterdam. De focus ligt op: – kwetsbare geografische gebieden. Het gaat om een wijk of bedrijventerrein waar een probleem zich voordoet. Bijzondere aandacht is er voor de haven: we zoeken nauwe samenwerking met het programma Integere Haven, – verbreding stedelijke drugsaanpak. Verbreding van softdrugs naar ook harddrugs, omdat criminelen ook geen onderscheid maken, – fenomenen zoals fraude, mensenhandel en vastgoed. We zetten door op het verder ontwikkelen van de samenwerking met diverse – maatschappelijke – partners, naast het Openbaar Ministerie en Politie. Om de veiligheid in het openbaar vervoer te vergroten breiden we het aantal toezichthouders op de metro uit. Op elke metro komt een toezichthouder. In 2017 is de volledige uitrol hiervan gerealiseerd. We doen onderzoek naar de invoering van het stadsbreed OV-verbod. Over de uitkomsten hiervan informeren we de raad in het eerste kwartaal van 2015. Verkeersveiligheid is een thema dat de komende jaren om aandacht vraagt. Asociaal en roekeloos verkeersgedrag zorgt voor overlast en brengt andere verkeersdeelnemers in gevaar. Verkeersincidenten waarbij slachtoffers vallen, hebben een grote impact op direct betrokkenen. Dit is van grote invloed op het veiligheidsgevoel van Rotterdammers. Daarom werken we een integraal plan uit. Onderdelen zijn: handhaving en gedragsbeïnvloeding op verkeershufters (in met name 30 km wijken), fysieke inrichting van de weg (blackspots, drempels, e.d.) en educatie. In het vierde kwartaal 2014 presenteren we het plan aan de raad. Daarnaast bouwen we voort aan een veilige én aantrekkelijke, gezellige stad. In deze stad is altijd wat te beleven en is het goed wonen. Ondernemers, bewoners en bezoekers maken de stad levendig. Horeca is hierin een belangrijke spil, waarbij uitgegaan wordt van vertrouwen en ondernemers gestimuleerd worden te komen met leuke initiatieven en pop-up horeca. De huidige horecanota biedt hiervoor de ruimte. Maar we blijven ook in 2015 op zoek naar nieuwe mogelijkheden op dit gebied. Zo zetten wij actief in op het bij elkaar brengen van innovatieve ondernemers en leegstaande panden. We maken nog in 2014, (tijdelijke) vlonderterrassen op parkeerplaatsen mogelijk, een verkenning is reeds in gang gezet en de raad wordt hier spoedig over geïnformeerd. Hotspots worden Gersspots, gebieden die het minder goed doen worden dusdanig onderhanden genomen dat er een transitie plaatsvindt waarbij niet alleen naar de problemen wordt gekeken maar ook naar de ontwikkelmogelijkheden. Een grote diversiteit aan evenementen en feestjes maken de stad ook levendig. De kaders van het evenementenvergunningenbeleid biedt duidelijkheid aan organisatoren, ondernemers en burgers over de voorwaarden en regels rond te organiseren evenementen, zowel kleinschalig als grootschalig. Wij denken actief mee op welke wijze een evenement kan worden gefaciliteerd binnen de gestelde veiligheidskaders. Ook in 2015 kunnen alle aanvragen voor evenementen digitaal worden aangevraagd, waardoor het eenvoudig en laagdrempelig is om een evenement te organiseren. We onderzoeken of en hoe meer evenementen vergunningsvrij kunnen worden, zodat in de toekomst alleen een melding volstaat. Dit geldt dan voor gebieden waar niet veel evenementen georganiseerd worden en de last voor omwonenden minder is.
Hoofdstuk 4.2 | Openbare orde en veiligheid | pagina 63
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Veiligheid Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Wijkveiligheid gebieden Saldo na reserveringen
Rekening 2013 1.618 318 1.261 39 24.766 8.704 5.041 11.021 -23.148 0 0
Begroting 2014 1.063 0 1.063 0 40.507 14.571 9.395 16.541 -39.444 107 107
Begroting 2015 1.007 0 1.007 0 37.776 15.326 9.536 12.914 -36.769 25 0
Raming 2016 1.007 0 1.007 0 40.768 15.326 9.390 16.052 -39.761 55 0
Raming 2017 1.006 0 1.006 0 42.511 15.326 9.199 17.986 -41.505 0 0
Raming 2018 1.089 0 1.089 0 40.261 14.835 9.017 16.409 -39.172 0 0
0 -23.148
0 -39.337
25 -36.744
55 -39.706
0 -41.505
0 -39.172
4.2.2 Crisisbeheersing en brandweer De gemeente Rotterdam participeert in de gemeenschappelijke regelingen met de Gezamenlijke Brandweer en de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond. De Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat de colleges van burgemeester en wethouders verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en de geneeskundige zorg. Deelnemers aan de Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer (OLGB) zijn de gemeente Rotterdam en bedrijven uit het haven- en industriegebied. Doelen Het bevorderen van adequate risicobeheersing en risicocommunicatie. Daarnaast is de ambitie dat Rotterdammers beter geïnformeerd zijn over de risico’s op het gebied van brandveiligheid en industriële veiligheid. Ontwikkelingen in de uitvoering Risico-informatie wordt op een begrijpelijke wijze gecommuniceerd zodat Rotterdammers meer inzicht krijgen in de veiligheid van bedrijven, maar ook weten hoe ze zelf moeten handelen in (brand)gevaarlijke situaties. In plaats van meer regels en toezicht van de overheidszijde, wordt de primaire verantwoordelijkheid van bedrijven en burgers inzake industriële en brandveiligheid benadrukt. Met het openbaar maken van inspectiegegevens moet deze primaire verantwoordelijkheid worden versterkt, doordat zij aanspreekbaar zijn op de veiligheidsstaat en de staat van risicobeheersing. Stand van zaken Doelstelling Gemeentelijke bijdrage VRR Brandveiligheid en Industriële Veiligheid. Gemeentelijke Bijdrage gezamenlijke Brandweer Doel z
Kengetal/meetbare doelstelling nvt nvt
Toelichting Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Crisisbeheersing en brandweer Totaal lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
pagina 64 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 56.636 56.636 -56.636 -56.636
Begroting 2014 53.139 53.139 -53.139 -53.139
Begroting 2015 53.893 53.893 -53.893 -53.893
Raming 2016 53.637 53.637 -53.637 -53.637
Raming 2017 53.380 53.380 -53.380 -53.380
Raming 2018 53.380 53.380 -53.380 -53.380
4.2.3 Handhaven wet- en regelgeving Doelen 1. wij willen de wijkveiligheid verder verbeteren, 2. wij willen de jeugdoverlast blijven verminderen, 3. wij willen de woonoverlast blijven verminderen, 4. wij willen de naleving van de toepasselijke wetgeving door de drank- en horecasector blijven bevorderen, 5. wij willen de naleving van correct parkeren van taxi’s blijven bevorderen, 6. wij willen de naleving van betaald parkeren en correct parkeren bevorderen, 7. wij willen de luchtkwaliteit verbeteren door het bevorderen van de naleving op inrijverboden van vrachtwagens. Context en ontwikkelingen In een nieuw wijkveiligheidsplan zal ook aandacht worden besteed aan de rol van de stadswachten. De inzet van de stadswachten als jeugdhandhavers gaan we contineren en in capaciteit zelfs uitbreiden. De mogelijkheden voor de aanpak van woonoverlast worden daarom verruimd, onder andere door het uitbreiden van de capaciteit aan interventieteams met 25 fte. Op de naleving van de regelgeving die van toepassing is op de drank- en horecasector wordt mede door de inzet van de stadswachten van het drank- en horecateam toegezien. We blijven ons met het Rijk inspannen om de kwaliteit van de opstapmarkt in het taxivervoer te bevorderen. De nieuwe wet- en regelgeving die het ons mogelijk maakt om die kwaliteit sterker te beïnvloeden en te bevorderen, blijven we handhaven, onder andere door de inzet van stadswachten uit het taxiteam. Op het gebied van betaald parkeren zijn we bezig met de uitrol van het kentekenparkeren over de gehele stad. Met kentekenparkeren ontstaan er mogelijkheden voor de inzet van scantechnologie bij de handhaving. Die mogelijkheden willen we ten volle gaan benutten. De handhaving op verkeerd parkeren en stilstaan blijven we continueren, alleen meer gekoppeld aan de wijkhandhaving. Het verbeteren van de luchtkwaliteit blijft de komende jaren één van onze speerpunten. Naast de milieuzone centrum waar vervuilende vrachtauto’s niet mogen komen, gaan we dergelijke verboden ook effectueren voor de Tweede Maasvlakte en de ’s-Gravendijkwal. De naleving van de inrijverboden voor vrachtauto’s in deze gebieden willen we gaan bevorderen, mede door de inzet van handhavende maatregelen. Toelichting De wijkveiligheid gaan we onder andere verbeteren door gerichte inzet van stadswachten als wijkhandhavers en als wijkbeheerders. Deze twee functies zijn de uitwerking van de visie op de stadswachten van eind 2012. Stadsbeheer heeft in alle wijken een basisdienstverlening. Spil hierbij is de stadswacht als wijkhandhaver. Om nalevingsgedrag te bevorderen in de wijken zijn zichtbare en toegankelijke stadswachten nodig, die opereren vanuit het hart van de wijk. Ze zijn wijkgebonden en kennen daardoor de wijk en de buurtbewoners en zien de problemen en aandachtspunten van de wijk. De burgers en buurtbewoners zijn zowel gelijkwaardige gesprekspartners als ook bondgenoten van de stadswacht in de signalering en aanpak van problemen op het gebied van veiligheid en leefbaarheid in de wijk. Deze stadswacht doet interventies gericht op positieve gedragsbeïnvloeding en het bevorderen van nalevingsgedrag op de lange termijn. In zijn optreden op straat is hij in staat om situationeel te handelen; afhankelijk van de specifieke omstandigheden en zijn informatiepositie treedt hij gepast op. Dat kan de ene keer waarschuwend zijn, de andere keer bekeurend. Ook beloont deze stadswacht positief gedrag. Daarnaast is hij ook de ogen en oren voor de politie en andere ketenpartners als het gaat om jeugdoverlast, drugsoverlast, geluidsoverlast, huiselijk geweld, burenruzies, dierenwelzijn enz. Vanuit een actieve en alerte houding surveilleert de stadswacht op straat en verzamelt hij de informatie over de buurt en situaties op straat. Waar hij zelf direct kan optreden, doet hij dat. Als hij niet zelf kan optreden, dan meldt hij dit aan gespecialiseerde collega-stadswachten, overige collega’s van Stadsbeheer en/of de politie. De stadswacht als wijkhandhaver treedt op in nauwe afstemming en samenwerking met de stadswachten die zich met wijkbeheer bezighouden. Deze wijkbeheerders hebben als taak om allerlei vervuilende, overlastgevende en hinderlijke voorwerpen en objecten van straat te verwijderen zoals huisvuilzakken en fietswrakken. In april 2014 zijn de wijkhandhavers en wijkbeheerders formeel gestart in hun nieuwe functies. Zij worden extra opgeleid in hun specifieke taken en verder getraind in communicatieve vaardigheden. De inzet van de stadswachten is onderdeel van de bredere aanpak om de wijkveiligheid te verbeteren. We starten hierbij pilots in gebieden waar het veiligheidsgevoel sterk verschilt met de veiligheidscijfers. Het terugdringen van jeugdoverlast blijft een belangrijk aandachtspunt voor ons. Vooruitlopend op maatregelen en inzet uit het vervolg op het programma ‘Grenzen stellen, richting geven” willen we het aantal jeugdhandhavers in 2015 gaan uitbreiden van 12 naar 24 fte. Deze jeugdhandhavers zijn stadswachten die gespecialiseerd zijn in de doelgroep overlastgevende jeugd. De jeugdhandhavers werken nauw samen met het jongerenwerk en de politie. In afstemming met ketenpartners en gebieden wordt ieder jaar bepaald waar in de stad de jeugdhandhavers zullen worden ingezet. Hierbij is het opschalingsmodel leidend: jeugdhandhavers worden in die gebieden ingezet waar de inzet van het jongerenwerk niet (meer) voldoende is. Voor 2015 moet nog worden bepaald in welke gebieden de jeugdhandhavers worden ingezet.
Hoofdstuk 4.2 | Openbare orde en veiligheid | pagina 65
Om woonoverlast terug te dringen zal de capaciteit van de interventieteams in 2015 versneld met 25 fte worden uitgebreid. De stadswachten uit deze teams doen huisbezoeken en verrichten onder andere controles naar woonsituaties en situaties van overlast. In nauwe afstemming en samenwerking met ketenpartners worden meldingen en signalen van woonoverlast verder onderzocht en aangepakt. Het drank- en horecateam van 8 fte stadswachten blijven we inzetten voor controles op de voorschriften uit de exploitatievergunning en de Drank- en Horecawetvergunning. Daarnaast zal dit team controles uitvoeren in alcoholverkoop aan minderjarigen. Waar nodig kan tegen verkopers handhavend worden opgetreden door het opleggen van bestuurlijke boetes. Het taxiteam van 4 fte blijven we ook in 2015 inzetten op controles van taxi’s die niet zijn aangesloten bij Toegelaten taxiorganisaties (TTO). Taxi’s die bij een TTO rijden moeten voldoen aan allerlei kwaliteitseisen. Deze taxi’s mogen als enige taxi’s parkeren op de speciale taxistandplaatsen in de gehele stad. Het taxiteam treedt handhavend op tegen taxi’s die niet bij een TTO zijn aangesloten en toch op zulke standplaatsen geparkeerd staan. Zowel de inzet van het drank- en horecateam als het taxiteam vindt plaats op basis van tijdelijke bekostiging, tot en met het jaar 2015. Op basis van evaluatie van de inzet van beide teams zal moeten blijken of en in welke omvang deze teams na 2015 moeten blijven bestaan en hoe de kosten dan gedekt zullen worden. Bij de fiscale handhaving zal eind 2014 begin 2015 een begin worden gemaakt met de inzet van scantechnologie. De uitrol zal in 2015 plaatsvinden. Met de inzet van scantechnologie op voertuigen kan efficiënt worden gecontroleerd of voor een geparkeerd voertuig een parkeerrecht is afgegeven. Als dat niet het geval is kan een naheffingsaanslag worden opgelegd. De inzet van scantechnologie maakt het ook mogelijk om de stap te zetten naar de digitale naheffingsaanslag: er wordt dan geen ‘parkeerbon’ achter de voorruit gedaan, maar die wordt direct naar de automobilist gestuurd. De uitrol van de inzet van scantechnologie en de digitale naheffingsaanslag lopen gelijk op. De handhaving op verkeerd geparkeerde en stilstaande voertuigen (stoepparkeren, dubbelparkeren enz.) vindt plaats vanuit de wijkhandhaving. Ter verbetering van de luchtkwaliteit worden zoveel mogelijk (vervuilende) vrachtauto’s geweerd van de Tweede Maasvlakte en de ’s-Gravendijkwal. Om de naleving te bevorderen willen we zoveel mogelijk gebruik maken van camera’s en kentekenherkenning. Hierbij werken we volgens hetzelfde principe als bij snelheidsovertredingen en door rood licht rijden: constatering vindt automatisch plaats door middel van camera’s naast en/of boven de weg en de bekeuring ontvangen de bestuurders via de post. Speciale maatregelen zijn hierbij wel nodig voor vrachtauto’s met buitenlandse kentekens die geen bekeuring via de post kunnen ontvangen. Stand van zaken De inzet van de diverse stadswachten vindt plaats in nauwe afstemming en samenwerking en gebundeld met de inzet van andere ketenpartners die zich inzetten voor de verbetering van de wijkveiligheid. Het effect van de inzet van stadswachten is onderdeel van het totaaleffect van de inzet van alle betrokkenen op het verbeteren van de wijkveiligheid. Doelstelling Verder verbeteren wijkveiligheid Terugdringen jeugdoverlast Aanpak woonoverlast Bevorderen naleving drank- en horeca-wetgeving Bevorderen naleving taxi-wetgeving Bevorderen naleving betaald parkeren en correct parkeren Bevorderen naleving inrijverbod vrachtwagens t.b.v. verbeteren luchtkwaliteit
Kengetal/meetbare doelstelling Zie college-targets Nieuw programma eind 2014
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Handhaven wet- en regelgeving Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Saldo na reserveringen
pagina 66 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 16.450 1.404 15.046 53.531 50.624 -1.164 4.071 -37.081 226 226 -36.855
Begroting 2014 16.373 999 15.374 55.688 48.874 -1 6.815 -39.315 0 0 -39.315
Begroting 2015 17.017 4.599 12.418 55.788 53.098 -5.365 8.055 -38.771 0 0 -38.771
Raming 2016 19.202 4.599 14.603 56.646 50.652 -5.551 11.545 -37.444 0 0 -37.444
Raming 2017 15.602 999 14.603 55.614 50.448 -5.576 10.742 -40.012 0 0 -40.012
Raming 2018 15.602 999 14.603 55.643 50.041 -5.541 11.143 -40.041 0 0 -40.041
Hoofdstuk 4.2 | Openbare orde en veiligheid | pagina 67
Hoofdstuk 4.3
Verkeer en vervoer
Portefeuillehouder
Wethouder Haven, Duurzaamheid, Mobiliteit en Organisatie.
Betrokken partners
Rijk (ministeries van I&M, EZ en BZK en Rijkswaterstaat, provincie Zuid-Holland, Stadsregio Rotterdam, Stadsgewest Haaglanden, Havenbedrijf Rotterdam, Nederlandse Spoorwegen, RET en diverse streekvervoerders, overige aanbieders van mobiliteitsdiensten, kennisinstituten, Verkeersonderneming, VNG en G4. Doelen, context en ontwikkelingen Het programma Verkeer en Vervoer wordt vormgegeven in de context van beperkte investeringsruimte, toenemende aandacht voor gezondheid en openbare ruimtekwaliteit en de nadruk op meer samenwerking met en ruimte bieden aan initiatieven van derden. In het verlengde van het werken aan een aantrekkelijke woonstad en sterke economie staat een goede balans tussen de kwaliteit van de bereikbaarheid en de kwaliteit van leven de komende periode centraal. Toelichting Het hoofdaccent ligt op het zo goed mogelijk benutten van het bestaande netwerk en het stimuleren van de kracht van de markt, aangezien de financiële middelen voor structurele uitbreiding van de infrastructuur de komende periode beperkt zijn. Dit bevat twee sporen, het doorzetten van het mobiliteitsprogramma om het bestaande netwerk beter te benutten en het functioneren van het stedelijk en regionaal netwerk op lange termijn te waarborgen. Dit komt terug in de producten Stedelijke Bereikbaarheid, Duurzame Mobiliteit en (Fiets)parkeren.
Financiën Programmatabel Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Verkeer en vervoer Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel
Rekening 2013 90.520 26.825 63.445 250 103.976 15.701 178 501 15.022
Begroting 2014 95.672 32.973 62.699 0 126.492 13.927 134 542 13.251
Begroting 2015 87.419 21.551 65.868 0 109.664 13.159 230 657 12.272
Raming 2016 106.803 38.735 68.068 0 127.651 13.207 230 669 12.308
Raming 2017 261.558 193.490 68.068 0 284.433 13.199 230 661 12.308
Raming 2018 115.453 47.385 68.068 0 135.554 13.199 230 661 12.308
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 4.3 | Verkeer en vervoer | pagina 69
Vervolg tabel vorige pagina
Programma: Verkeer en vervoer Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Salarislasten WSW en WIW Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Aanloop verlies en frictie Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Parkeren gebieden Bestemmingsreserve verkeer & vervoer 2011 Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Parkeerfonds nieuwe stijl Toevoeging aan reserves nvt Parkeerfonds nieuwe stijl Saldo na reserveringen
Rekening 2013 41.441 14.469 6.306 20.666 46.834 4.499 14.000 26.362 0 1.973 -13.456 15.219 2.000 0 417 0 645 398 11.759 13.847 0 13.847 -12.084
Begroting 2014 44.573 18.810 5.665 20.098 67.992 7.519 17.608 33.803 0 9.062 -30.820 19.354 0 30 0 0 219 879 18.226 12.807 747 12.060 -24.273
Begroting 2015 32.334 14.102 4.676 13.556 64.171 12.263 16.385 27.970 104 7.449 -22.245 18.489 0 0 0 30 100 0 18.359 12.807 0 12.807 -16.563
Raming 2016 31.759 14.102 4.638 13.019 82.685 11.548 16.197 47.706 104 7.130 -20.848 17.225 0 0 0 30 100 0 17.095 12.807 0 12.807 -16.430
Raming 2017 31.749 14.102 4.539 13.108 239.485 12.867 15.263 204.198 104 7.053 -22.875 17.842 0 0 0 30 100 0 17.712 12.060 0 12.060 -17.093
Raming 2018 31.658 14.102 4.448 13.108 90.697 10.439 14.644 58.569 104 6.941 -20.101 15.231 0 0 0 30 100 0 15.101 12.060 0 12.060 -16.930
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten De baten bestaan voornamelijk uit de inkomsten vanuit parkeren. Daarnaast zijn baten geraamd voor incidentele en structurele inkomsten vanuit de Stadsregio. De incidentele baten hebben betrekking op de uitvoering van het railinfrastructuurproject Hoekse Lijn. Dit project wordt in opdracht van de Stadsregio uitgevoerd. De structurele baten zijn geraamd voor beleidsinhoudelijke vraagstukken. Tevens zijn baten geraamd voor projecten op het gebied van Rotterdam Elektrisch, fietsroutes en schoon wagenpark. Deze worden in 2015 gefinancierd vanuit het Rotterdams Actieprogramma Luchtkwaliteit (RAL). Lasten De lasten bestaan voornamelijk uit lastenbudgetten die worden ingezet voor straatparkeren en de exploitatie en beheer van parkeergarages. Deze zijn meerjarig geactualiseerd als gevolg van de modernisering straatparkeren. Daarnaast zijn onder de lasten budgetten opgenomen als gevolg van intensiveringen. In de periode 2015–2018 wordt het gratis openbaar vervoer gecontinuëerd voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Als gevolg van deze besluitvorming worden jaarlijks middelen toegevoegd aan het programma Verkeer en Vervoer. Tevens wordt ingezet op het verbeteren van de verkeersveiligheid (uitbreiding blackspot-aanpak) en de fietspaden. Hiervoor zijn vanaf 2016 middelen opgenomen in de begroting. Daarnaast wordt in de komende collegeperiode een verkeersplan ontwikkeld ten behoeve van het op peil houden van de verkeersdoorstroming in Rotterdam. Voor de ontwikkeling hiervan en de uitvoering van de hier uit voortkomende projecten worden meerjarig middelen beschikbaar gesteld. Onder de lasten worden ten slotte projectbudgetten geraamd die gefinancierd worden door externe geldgevers. Hier staan baten met een gelijke omvang tegenover.
pagina 70 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Reserves De toevoegingen en onttrekkingen reserves bestaan voornamelijk uit mutaties in relatie tot de bestemmingsreserve Parkeerfonds (ns). Deze reserve is gevormd door respectievelijk de afdracht uit de opbrengst parkeren en de dekking van het tekort op de exploitatie van de garages uit het Bouw & Investeringsprogramma Stallen & Parkeren (B&I). Naast de bestemmingsreserve Parkeerfonds wordt voor de periode 2017–2018 jaarlijks een onttrekking ad € 100 begroot aan de bestemmingsreserve Verkeer & Vervoer 2011. Deze onttrekking wordt ingezet voor verkeerseducatie. Ten slotte is een meerjarige onttrekking aan de bestemmingsreserve Parkeren gebieden begroot ad € 30. Deze wordt gebruikt voor de financiering van de exploitatie P+R Hoogvliet. Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) De baten en lasten laten meerjarig een stijging zien ten opzichte van de raming 2014. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de geprognosticeerde voortgang op de extern gefinancierde railinfrastructuur projecten. Hiervan is de Hoekse Lijn het belangrijkste project. Tegenover de hogere baten staan ook hogere programmalasten. In 2018 is sprake van een daling doordat het project Hoekselijn opgeleverd wordt. De programmalasten en -baten die in 2018 geraamd zijn betreffen eventuele nakomende kosten en de financiële afrekening van het project. Het saldo op het programma wordt iets beter mede door lagere interne doorbelastingen (cluster overhead). De opbrengsten laten voor de jaren 2015 en 2016 en verder een geleidelijke stijging zien. Dit wordt veroorzaakt door het invoeren van parkeerheffing voor P+R-objecten met een doelgroepensysteem.
4.3.1
Stedelijke bereikbaarheid
Voorbereiding en realisatie van robuust samenhangend stedelijk en regionaal mobiliteitsnetwerk In deze collegeperiode vindt (de voorbereiding van) de realisatie plaats van een robuust samenhangende infrastructuurnetwerk van stad en regio. We zetten in op: Het opstellen van een Verkeersplan
Ter versterking van de balans tussen doorstroming en kwaliteit leefomgeving (luchtkwaliteit, geluidhinder, openbare ruimtekwaliteit) en tussen optimale benutting en voldoende flexibiliteit en ter voorkoming van oneigenlijk verkeer, stellen we een Verkeersplan stedelijke hoofdwegennet in (boven)regionale context op. Het toewerken naar (boven)regionale structuurversterkingen
Om de bereikbaarheid van de regio te verbeteren zijn wij in samenwerking met de Stadsregio in gesprek met het Rijk over langetermijn investeringen in rijkswegen. In 2015 willen we voortgang maken in de projecten voor de aanleg van rijkswegen A13/A16 en Blankenburgverbinding. Beter benutten van het bestaande netwerk Rotterdam beschikt over een aantal economische centra met een sterk (boven)regionale functie. Een betrouwbare bereikbaarheid is een randvoorwaarde voor het succes van deze economische centra. Optimale benutting van de bestaande infrastructuur zowel binnen als buiten de ‘ruit’ is derhalve noodzakelijk. Hiervoor leveren we de volgende inspanningen: – we gaan door met de verkeersmarinier en de Verkeersregiekamer Rotterdam, – we zetten de regionale samenwerking via regioregie (= afstemming wegwerkzaamheden), regionaal verkeerskundig team en regiodesk alsmede ontwikkeling (virtuele) verkeerscentrale, – We optimaliseren de afstelling van de verkeerslichten in relatie tot het belang van de verschillende modaliteiten. – we ontwikkelen ‘tunnelwet-proof’ verkeersmanagement voor de Maastunnel, – met andere overheden en bedrijfsleven binnen De Verkeersonderneming werken aan doorontwikkeling van de mobiliteitsmarkt, met nieuwe mobiliteitsdiensten voor Rotterdammers en Rotterdamse bedrijven tot gevolg. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Stedelijke bereikbaarheid Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden
Rekening 2013 8.244 6.949 1.295
Begroting 2014 4.538 4.250 288
Begroting 2015 4.356 4.003 353
Raming 2016 4.087 3.733 354
Raming 2017 3.328 2.974 354
Raming 2018 3.328 2.974 354
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 4.3 | Verkeer en vervoer | pagina 71
Vervolg tabel vorige pagina
Product: Stedelijke bereikbaarheid Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve verkeer & vervoer 2011 Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Parkeerfonds nieuwe stijl Toevoeging aan reserves nvt Parkeerfonds nieuwe stijl Saldo na reserveringen
4.3.2
Rekening 2013 23.183 7.445 1.608 14.130 -14.939 1.692 398 576 275 443 328 0 328 -13.575
Begroting 2014 25.263 7.522 606 17.135 -20.725 973 0 119 400 454 747 747 0 -20.499
Begroting 2015 21.112 6.611 -1.186 15.687 -16.756 368 0 0 0 368 747 0 747 -17.135
Raming 2016 20.900 6.669 -1.742 15.973 -16.813 377 0 0 0 377 747 0 747 -17.183
Raming 2017 21.415 6.661 -1.729 16.483 -18.087 386 0 0 0 386 0 0 0 -17.701
Raming 2018 21.342 6.661 -1.802 16.483 -18.014 386 0 0 0 386 0 0 0 -17.628
Parkeren
Parkeerbeleid We zetten in op een herijking van het parkeerbeleid, binnen een jaar vast te leggen in een Rotterdams parkeerplan, dat de volgende elementen zal bevatten: – evaluatie afkoopregeling voor parkeerplaatsen, positie parkeerfonds, – instandhouding benutten parkeerinkomsten voor investeringen in parkeervoorzieningen, – in de Binnenstad waar mogelijk parkeerplaatsen omzetten in “groen” dan wel “terrassen”, – vaststelling meerjarenbegroting parkeersector, – onderzoek invoering betaald parkeren bij zeer hoge parkeerdruk, – actieprogramma “stimuleren gebruik parkeergarages (met name in de binnenstad), – onderzoek “kansen voor het gebruik van parkeergarages van overheidsgebouwen door bezoekers in de avond en het weekend”. Verder houden we vast aan de mogelijkheid van ‘stop en shop’-tarieven in kwetsbare winkelgebieden buiten het centrum toe te passen. Vanaf 2015 wordt een parkeerheffing ingevoerd voor P+R-terreinen objecten met een doelgroepensysteem.. Bij de huidige regeling voor deze P+R terreinen-objecten kan een parkeerder die gebruik maakt van P+R (terrein/garage) gratis parkeren, mits het parkeren gecombineerd wordt met gebruik van het Openbaar Vervoer. Met ingang van 2015 geldt een vaste vergoeding van € 2,- voor P+R parkeren op de P+R terreinen-objecten. Hierdoor zal naar verwachting de omzet stijgen met € 2,2 mln in 2015 en € 4,4 mln in volgende jaren. Fietsparkeerexploitatie Ten aanzien van de exploitatie van fietsparkeervoorzieningen voorzien we de volgende ontwikkeling: fietsenstalling Blaak/ Coolsingel. Voor 2015 is de realisatie voorzien van een nieuwe openbare fietsenstalling aan de Blaak/Binnenrotte met circa 900 plaatsen, zo nodig uit te breiden tot circa 1.100. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Parkeren Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen
Rekening 2013 62.170 62.170 52.489 8.256 33.642 10.591 9.681
Begroting 2014 62.411 62.411 62.140 6.405 38.313 17.422 271
Begroting 2015 65.234 65.234 61.098 6.548 32.510 22.040 4.136
Raming 2016 67.433 67.433 59.623 6.538 32.491 20.594 7.810
Raming 2017 67.433 67.433 60.210 6.538 32.468 21.204 7.223
Raming 2018 67.433 67.433 57.581 6.538 32.450 18.593 9.852
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 72 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Product: Parkeren Onttrekking aan reserves Aanloop verlies en frictie Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Parkeren gebieden Parkeerfonds nieuwe stijl Toevoeging aan reserves Parkeerfonds nieuwe stijl Saldo na reserveringen
Rekening 2013 13.335 2.000 0 19 0 11.316 13.519 13.519 9.497
Begroting 2014 17.802 0 30 0 0 17.772 12.060 12.060 6.013
Begroting 2015 18.021 0 0 0 30 17.991 12.060 12.060 10.097
Raming 2016 16.748 0 0 0 30 16.718 12.060 12.060 12.498
Raming 2017 17.356 0 0 0 30 17.326 12.060 12.060 12.519
Raming 2018 14.745 0 0 0 30 14.715 12.060 12.060 12.537
4.3.3 Duurzame mobiliteit Schone voertuigen en luchtkwaliteit Om de groei in vervoersbewegingen duurzaam te realiseren is onze strategie gericht op schoon gebruik, schone voertuigen en schone brandstoffen. Concreet zetten wij in op de volgende speerpunten: – voortzetting programma Rotterdam Elektrisch, voortzetting vraaggestuurde uitrol van e-oplaadinfrastructuur, – voorbeeldgedrag door continuering verschoning eigen wagenpark, samenwerking met private partijen en diverse overheden, – voortzetten stimulering en facilitering van duurzaam mobiliteitsgedrag via marktplaats voor mobiliteit, – inzet op ‘0-emissie’ busvervoer en stedelijke distributie. – Evaluatie maatregelpakket luchtkwaliteit (eind 2014); indien nodig ontwikkeling effectievere maatregelen gericht op weren vervuilers. – Prioriteit voor aanpak plekken met de slechtste luchtkwaliteit (waaronder de ’s-Gravendijkwal). Accommoderen van en anticiperen op de toenemende groei van het fietsverkeer In afstemming met de Stadsregio werken we aan de verbetering van het fietsnetwerk, onder meer door aanleg van ontbrekende schakels. Hierbij zetten we in op: – programma “verbetering kwaliteit en capaciteit fietsnetwerk” op basis van een inventarisatie van slechte fietspaden, van capaciteitsknelpunten en van ontbrekende schakels. De kansen die (functioneel) onderhoud aan het stedelijk wegennet en gebiedsontwikkelingen bieden worden daarin meegenomen, – actieprogramma ‘fietsparkeerplaatsen’ in het centrum, rond openbaar vervoersknooppunten en in woonwijken. Binnen de laatstgenoemde twee gebiedstypen zullen op grond van de urgentie prioriteiten worden gesteld, – voorbereiding realisatie lange afstandsfietspaden. Openbaar Vervoer Ten aanzien van openbaar vervoer hanteren we de volgende prioriteiten: – we participeren in de ombouw van Hoekse Lijn tot metroverbinding, die uiterlijk in 2017 gereed zal zijn. – we verbeteren de verblijfskwaliteit en aansluiting van verschillende onderdelen van de reisketen op OV-knooppunten (o.a. Alexander en Blaak), – we gaan in gesprek met de Stadsregio en de vervoerders om te bepalen hoe de OV-bereikbaarheid in de nacht kan worden verbeterd, – we stimuleren de activiteiten van wijkbusverenigingen, – we stimuleren en faciliteren marktinitiatieven voor maatwerk- en ‘last mile’ vervoer, – de ‘Wet gelijke behandeling chronisch zieken en gehandicapten’ geldt ook in het openbaar vervoer. Om deze groep reizigers zelfstandig te kunnen laten reizen wordt een groot deel van de bushaltes (62%) toegankelijk gemaakt. Deze afspraak is met de stadsregio gemaakt, – we continueren gratis OV voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken. Meerjarig zit hierin een geleidelijke opbouw van 65 naar 67-jarige leeftijd. Verkeersveiligheid De verkeersveiligheidsaanpak wordt uitgewerkt in het meerjaren verkeersveiligheidsplan, dat eind 2014 aan de raad wordt aangeboden. Hierbij zetten wij in op: – het aanpakken van verkeersonveilige situaties, zoals schoolomgevingen, die worden aangedragen door Rotterdammers, – het versterkt doorzetten van de aanpak objectief verkeersonveilige situaties (aanpak black spots), – de aanpak van verkeershufters, – de verwijdering van onnodige en gevaarlijke obstakels op fietspaden, – uiterlijk 1 januari 2015 zijn brommers en scooters die harder kunnen dan 25 km/u van het fietspad naar de rijbaan verplaatst. Hoofdstuk 4.3 | Verkeer en vervoer | pagina 73
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Duurzame mobiliteit Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve verkeer & vervoer 2011 Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Saldo na reserveringen
pagina 74 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 20.106 19.876 -20 250 28.304 6.191 22.113 -8.198 192 69 123 -8.006
Begroting 2014 28.723 28.723 0 0 39.089 5.654 33.435 -10.366 579 100 479 -9.787
Begroting 2015 17.829 17.548 281 0 27.454 1.010 26.444 -9.625 100 100 0 -9.525
Raming 2016 35.283 35.002 281 0 47.128 1.010 46.118 -11.845 100 100 0 -11.745
Raming 2017 190.797 190.516 281 0 202.808 1.010 201.798 -12.011 100 100 0 -11.911
Raming 2018 44.692 44.411 281 0 56.631 1.010 55.621 -11.939 100 100 0 -11.839
Hoofdstuk 4.3 | Verkeer en vervoer | pagina 75
Hoofdstuk 4.4
Economische zaken
Portefeuillehouder
Wethouder Stedelijke Ontwikkeling en Integratie.
Betrokken partners
Ondernemers(organisaties) en werkgevers(organisaties) en onderwijsinstellingen. Doelen, context en ontwikkelingen Rotterdam is een moderne dynamische internationale stad met een wereldhaven en een sterke economie. Het afgelopen decennium is door de gemeente en het bedrijfsleven, ook tegen de stevige economische tegenwind in, fors en gericht in de stad en de haven geïnvesteerd. Resultaat is dat de economie voorzichtig tekenen van herstel vertoont. Met de Economische Verkenning Rotterdam houden we zicht op feitelijke ontwikkelingen en vertalen ze door naar beleid en uitvoering. Voor de ontwikkeling van Rotterdam is het cruciaal dat bedrijven, kennisinstellingen en gemeente gericht blijven investeren in het verder transformeren en doorontwikkelen van de arbeidsmarkt en economie. Met onze beperkte gemeentelijke middelen als hefboom kijken we hoe we partners in de stad kunnen verleiden om te investeren in de stad. Daar past voor ons een rol van verbinden, en zorgen voor optimale vestigingsvoorwaarden, zoals bereikbaarheid en goede dienstverlening aan ondernemers. De Rotterdamse economie is veerkrachtig met sterke en kansrijke economische clusters, zoals maritiem, cleantech, medisch en food. Om te profiteren van het economisch herstel ligt het versterken van de samenwerking met het bedrijfsleven en de kennisinstellingen in onze sterke economische clusters voor de hand. Deze clusters in combinatie met de haven als logistiek knooppunt vormen samen een sterk economisch netwerk waarbinnen cross-overs tussen bedrijven uit verschillende clusters kunnen ontstaan ten behoeve van economische diversificatie en behoud en groei van werkgelegenheid en inkomen. Door het bieden van fysieke ruimte worden initiatiefnemers uit de markt uitgedaagd om nieuwe concepten en verdienmodellen te ontwikkelen en – vooral – toe te passen in Rotterdam. Daarmee wordt Rotterdam gepositioneerd als het laboratorium van Nederland voor de nieuwe economie. Innovatieagenda De transitie naar een nieuwe economie vraagt om andere oplossingen om onze economie toekomst- en schokbestendig te maken. Innovatie is cruciaal voor onze concurrentiekracht, zowel voor delen van de bestaande economische sectoren aan het einde van hun levenscyclus als voor het ontstaan van nieuwe markten. Hiervoor stellen wij een innovatieagenda op voor stad, haven en industrie: smart city, smart port en smart industry. Dit biedt grote kansen voor talent(ontwikkeling), business en werkgelegenheid op alle niveaus, zowel in high tech (maritieme) industrie als in het stedelijk MKB (zoals technische bedrijven, creatieve industrie, design, serious gaming). De Innovatieagenda heeft vooral een aanjaagfunctie die past bij de rol van de gemeente, zoals het opsporen en identificeren van kansrijke ruimtelijke en economische innovaties, het leggen van verbindingen tussen partijen, het stimuleren van crossovers tussen de clusters maritiem, clean tech, medisch en food, het stimuleren van nieuwe verdienmodellen en het verleiden tot projecten en businesscases. In 2015 richten we ons op de uitvoering van de agenda. Daarnaast wordt ingezet op de totstandkoming van een langjarig visie en handelingsperspectief (Roadmap Next Economy), die als leidraad kan dienen voor de Innovatieagenda en waarmee Rotterdam een krachtig signaal geeft aan bedrijven en investeerders als aantrekkelijke vestigingslocatie voor nieuwe bedrijvigheid.
Hoofdstuk 4.4 | Economische zaken | pagina 77
Markten Ook voor 2015 staat het Meerjarenperspectief dat eind 2012 aan de Raad is aangeboden centraal, aangevuld met de ontwikkelingen op de markt Centrum (Binnenrotte) en de markt Zuid. Toelichting Het verbeteren van het vestigingsklimaat voor ondernemers is een belangrijke pijler onder de activiteiten van de gemeente om de economie van de stad te versterken. Via het onderwerp werklocaties bevorderen we daarom de transformatie en/ of onttrekking van minstens 120.000 m2 (bvo) kantooroppervlak (ultimo 2017). Omdat de daadwerkelijke realisatie per jaar afhankelijk is van marktdynamiek en de overheid hierop beperkte invloed heeft, zijn het aantal benoemde m2 per jaar een indicatie. Uit basis van de beschikbare cijfers van de planvoorraad blijkt dat 120.000 m2 over een periode van 4 jaar realistisch is. Indien gedurende de bestuursperiode blijkt dat het aantal m2 achterblijft bij de geraamde hoeveelheid in deze target, zal de strategie worden aangepast.
Financiën Programmatabel Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Economische zaken Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Salarislasten WSW en WIW Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Rotterdam Climate Initiative Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) RCP Groene Daken Saldo na reserveringen
Rekening 2013 5.060 933 3 4.124 35.784 11.426 465 372 10.589 6.920 4.099 2.821 17.438 901 272 7.840 0 8.425 -30.724 431 0 169 0
Begroting 2014 5.130 260 0 4.870 40.939 7.022 28 286 6.708 9.026 3.258 5.768 24.891 4.315 778 10.078 0 9.720 -35.809 510 10 0 0
Begroting 2015 6.483 260 0 6.223 32.725 5.598 44 158 5.396 4.417 2.087 2.330 22.710 4.004 1.007 8.010 -2 9.691 -26.242 2.580 0 0 2.500
Raming 2016 3.632 259 0 3.373 32.125 5.508 44 144 5.320 3.985 2.056 1.929 22.632 4.029 1.168 8.246 -2 9.191 -28.493 1.580 0 0 1.500
Raming 2017 3.632 259 0 3.373 32.061 5.504 44 140 5.320 3.940 2.011 1.929 22.617 4.028 1.278 8.122 -2 9.191 -28.429 557 0 0 500
Raming 2018 3.282 259 0 3.023 31.491 5.504 44 140 5.320 3.897 1.968 1.929 22.090 4.028 1.335 7.538 -2 9.191 -28.209 30 0 0 30
236 26 -30.293
500 0 -35.299
0 80 -23.662
0 80 -26.913
0 57 -27.872
0 0 -28.179
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten De baten hebben betrekking op een bijdrage in de kosten die gemaakt worden voor Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Daarnaast zijn er opbrengsten uit marktgelden. De marktgelden nemen met ingang van 2015 af als gevolg van de herinrichting van de Binnenrotte en de Pretorialaan (meer groen/minder kramen).
pagina 78 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Lasten De uitbestede werkzaamheden en subsidies worden ingezet voor evenementen en projecten ten behoeve van de onderwerpen die opgenomen zijn onder de producten en de inzet op Accountmanagement/ MKB. De kosten voor het beheer van markten bestaan uit kosten voor toezicht en schoonmaakkosten marktterreinen e.d. Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) In verband met de opheffing van de deelgemeenten per 19 maart 2014 zijn meerjarige budgetten overgekomen naar het product Economie. Daarnaast is voor Rotterdam Partners ook een meerjarig budget opgenomen en voor de deelneming aan Innovation Quarter eveneens, waarbij deze budgetten dienen ter dekking van de kapitaallasten. Invoering van de ‘maatregel persoonlijke plaatsbezetting markten’ leidt tot lagere baten vanaf 2016, doordat de inkomsten van meelopers (marktkooplui die op dagbasis een kraam huren) afnemen en op termijn helemaal verdwijnen. De herinrichting van de Pretorialaan (markt Zuid) en de Binnenrotte leiden tot een structurele afname van de baten met ingang van 2015. Verdere daling van de baten is het gevolg van de verlaging van markttarieven met 20% vanaf 2016.
4.4.1 Markten Voor 2015 staat voor het product Markten het Meerjarenperspectief en Uitvoeringsprogramma 2013–2017 centraal, aangevuld met de ontwikkelingen op de markt Centrum en de markt Zuid, ten gevolge van de herinrichtingen. Het Meerjarenperspectief, aangeboden met brief gedagtekend 11 december 2012 aan de raad, behelst een aantal voorstellen ter verbetering van de Rotterdamse warenmarkten. Verbetering van de kwaliteit van de markten in de ruimste zin van het woord staat voorop in dit plan. In 2013 is een start gemaakt met uitvoering van de maatregelen. Een belangrijke maatregel voor de langere termijn en de toekomst van de warenmarkten is de pilot verzelfstandiging. Voor de markten Rozenburg, Hoek van Holland en Overschie zijn hiervoor in 2013 initiatieven genomen door de betrokken marktondernemers en de toenmalig betrokken deelgemeente. De afzonderlijke pilots kennen een doorlooptijd van 3 jaar. Op 1 januari 2014 is de pilot markt Rozenburg van start gegaan. Op dit moment wordt gezocht naar een marktpartij om de pilot verzelfstandiging voor de markten Hoek van Holland en Overschie gestalte te geven. In 2015 zullen de eerste resultaten worden geëvalueerd en getoetst aan de verwachte uitkomsten. De langeretermijnmaatregelen uit het Meerjarenperspectief worden in 2015 verder uitgewerkt. Deze maatregelen betreffen onder andere de voorbereidingen op de wijziging in de verplichting voor de koopman om zijn kraam persoonlijk in te nemen (persoonlijke verantwoordelijkheid) en de toewijzing van marktplaatsen aan kooplieden in combinatie met de branchering. De ontwikkeling op de markten Centrum en Zuid betreft de herinrichting van de buitenruimte op respectievelijk de Binnenrotte en de Pretorialaan. Als gevolg van deze herinrichtingen wordt het aantal staanplaatsen op beide markten terug gebracht. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Markten Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 3.317 3.317 4.384 1.727 1.544 1.113 -1.067 40 40 -1.027
Begroting 2014 3.664 3.664 3.968 1.578 1.696 694 -304 0 0 -304
Begroting 2015 3.259 3.259 3.424 1.355 1.407 662 -165 0 0 -165
Raming 2016 2.209 2.209 3.450 1.330 1.433 687 -1.241 0 0 -1.241
Raming 2017 2.209 2.209 3.449 1.330 1.432 687 -1.240 0 0 -1.240
Raming 2018 1.859 1.859 3.449 1.330 1.432 687 -1.590 0 0 -1.590
Hoofdstuk 4.4 | Economische zaken | pagina 79
4.4.2 Economie De versterking van de economische structuur vindt plaats door middel van Clusteraanpak, Werklocaties, Betere samenwerking op de arbeidsmarkt en Accountmanagement. Clusteraanpak Cluster Maritiem en Cleantech
Het versterken van het maritieme cluster is de hoofdopgave in het kader van de uitvoering van de in november 2011 door het College vastgestelde Havenvisie 2030. In 2015 richten we een acquisitieteam in voor het aantrekken van rederijen, hoofdkantoren van maritieme en logistieke bedrijven, commodity traders en andere zakelijke dienstverleners. De Rotterdam Maritime Services Community zal in 2015 verder uitgebouwd en geprofessionaliseerd worden. Daarnaast brengen we projecten tot uitvoer, zoals een kennis- en ontmoetingscentrum voor de maritieme zakelijke dienstverleners, pilot- en demonstratieprojecten op het vlak van duurzame maritieme industrie, netwerkbijeenkomsten en handelsmissies, proposities en promotiemateriaal en de ontwikkeling van ontbrekende opleidingen, cursussen en leergangen. Uiteraard altijd in coproductie met de markt en kennisinstellingen. Binnen Cleantech ligt het accent op Business Development: het brengen van projectideeën tot uitvoerbare businesscases. De samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid staat hierbij centraal en versterkt bovendien de innovaties. We signaleren de initiatieven van het bedrijfsleven en de kennisinstellingen die de transitie van de economie van de stad versnellen, en we initiëren overleg tussen deze partijen. We zetten in op het mogelijk maken van een versnelde realisatie van de kansrijke projecten waarbij het uitgangspunt het realiseren van een multiplier in de vorm van investeringen en banen is. Cluster Food
De inzet van Rotterdam voor het regionale Food Cluster richt zich op internationale bekendheid, nieuwe investeringen en bedrijven. Betere aansluiting met de arbeidsmarkt en nieuwe arbeidsplaatsen zijn speerpunten. Het faciliteren van innovatieprocessen in het kader van de circulaire economie (nuttig hergebruik van afval), de transitie naar biobased (vervanging van fossiele grondstoffen door biologische grondstoffen) en de ontwikkeling van medical food biedt mogelijkheden om de kracht van het cluster in stad en regio in dat kader te versterken. Ingezet wordt op het stimuleren van co-creatie (in de vorm van Publiek Private Samenwerking) bijvoorbeeld bij het expertisecentrum, de extractenbibliotheek (database over welke waardevolle stoffen uit groenten/planten gehaald kunnen worden) en de Food campus. We voeren concrete projecten uit zoals Nieuw Reijerwaard, Spaanse Polder en de Groothandelsmarkt, met als doel nieuwe bedrijvigheid te helpen creëren. Cluster Medisch
De komende jaren zetten we in op de volgende onderwerpen: – het stimuleren van de ontwikkeling van zorginnovaties ten behoeve van betaalbare zorg. Innovatie en creativiteit zijn van groot belang om de sector Medisch en Zorg op de juiste wijze te laten kantelen. Voor deze bedrijfstak liggen er voor de komende jaren nog vele kansen, – het creëren van betere vestigingsvoorwaarden. In samenwerking met de Medical Delta partijen en de Incubator zullen wij het optimaal vermarkten van medische innovaties faciliteren en Rotterdam op de kaart helpen zetten als stad van mogelijkheden voor innovatieve medische en technologische bedrijven, – het faciliteren bij de aanpak van leegstaande/ leegkomende en verouderde verpleeg- en verzorgingshuizen (een situatie ontstaan door wijzigingen in het zorgsysteem). Dit vraagt om een creatieve aanpak die kan aansluiten op die van Werklocaties en de aanpak leegstaande kantoorpanden, – het continueren van onze bijdrage aan de netwerken en het stimuleren van hieruit voortkomende nieuwe en goede ideeën. Werklocaties Voor het onderwerp werklocaties zetten we in op de aanpak van winkels, kantoren en bedrijventerreinen. Dit gebeurt gebiedsgericht waarbij de focus ligt op: – het identificeren en versterken van de investeringsbereidheid van ondernemers en eigenaren, – het bevorderen van het organiserend vermogen van partijen, – het ontwikkelen van kennis en netwerken. Binnen de winkelaanpak worden drie winkelgebieden aangepakt. De plannen zetten in op het versterken van toekomstbestendige gebieden, en het transformeren van winkelgebieden zonder dit perspectief. In 2015 wordt hiervoor per gebied een krachtenveldanalyse gemaakt, op basis waarvan met stakeholders een plan wordt gemaakt. Met de kennis uit de twee lopende pilots en de uitkomsten van een benchmark faciliteren we de opzet van parkmanagement en het vergroten van de organisatiegraad door ondernemers.
pagina 80 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
We brengen daarvoor instrumenten als BedrijvenInvesteringsZones (BIZ) en kredietunies actief onder de aandacht en ondersteunen ondernemersverenigingen bij het traject naar de start van de BIZ. Betere samenwerking op de arbeidsmarkt Een goed functionerende arbeidsmarkt is van essentieel belang voor een sterke, innovatieve en weerbare economie. Via de clusteraanpak zetten we in op banengroei voor Rotterdammers. We ondersteunen de initiatieven die uit de sectoren samen met de scholen en kennisinstellingen worden genomen door onze lokale kennis van de arbeidsmarkt in te zetten en partijen te verbinden. Zo wordt er bij zorg gekeken naar de forse uitstroom bij met name de functies voor lager opgeleiden, omdat de uitstroom groter is dan de behoefte aan instroom, hoog opgeleiden en andere competenties van zorgmedewerkers. Onze ambities richten zich op het vergroten van de arbeidsparticipatie, het verhogen van het opleidingsniveau, het bevorderen van de doorstroming (opwaarts en intersectoraal) en het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. De gemeente faciliteert en stimuleert zo nodig clusternetwerken waar ondernemers, samen met het onderwijs en de overheid deze vraagstukken kunnen oplossen. Accountmanagement Accountmanagement MKB en dienstverlening ondernemers
Het accountmanagement brengt in beeld wat er leeft bij de bedrijven in de stad (signalering) en deze partners worden waar mogelijk gefaciliteerd. We gebruiken deze bevindingen om de dienstverlening te verbeteren en gemeentelijke procedures, beleid en projecten aan te scherpen en effectiever te maken. Daarnaast zetten we netwerken in om bredere verbindingen te maken en cross-overs te stimuleren. Wanneer via accountmanagement belemmeringen gesignaleerd worden in de organisatie of de procedures, dan worden deze structureel aangepakt door het case-management. Ook wordt gezocht naar mogelijkheden om investeringen te behouden of te versnellen en kansrijke samenwerking aan te gaan. Dienstverlening krijgt vorm via het ondernemersplein. Er blijft aandacht voor administratieve lastenverlichting en het verminderen van regeldruk. Om de dienstverlening MKB verder te verbeteren zal ingezet worden op: – het versterken en verder professionaliseren van dienstverlening met accountmanagement MKB in de economisch kansrijke sectoren, – het opbouwen van gebiedsgerichte dienstverlening via bedrijfscontactfunctionarissen, – het verbeteren van de (digitale) dienstverlening aan MKB. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Economie Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Rotterdam Climate Initiative Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) RCP Groene Daken Saldo na reserveringen
Rekening 2013 1.743 933 3 807 31.400 9.699 5.376 16.325 -29.657 391 0 129
Begroting 2014 1.466 260 0 1.206 36.971 5.444 7.330 24.197 -35.505 510 10 0
Begroting 2015 3.224 260 0 2.964 29.301 4.243 3.010 22.048 -26.077 2.580 0 0
Raming 2016 1.423 259 0 1.164 28.675 4.178 2.552 21.945 -27.252 1.580 0 0
Raming 2017 1.423 259 0 1.164 28.612 4.174 2.508 21.930 -27.189 557 0 0
Raming 2018 1.423 259 0 1.164 28.042 4.174 2.465 21.403 -26.619 30 0 0
0 236 26 -29.266
0 500 0 -34.995
2.500 0 80 -23.497
1.500 0 80 -25.672
500 0 57 -26.632
30 0 0 -26.589
Hoofdstuk 4.4 | Economische zaken | pagina 81
Hoofdstuk 4.5
Onderwijs
Portefeuillehouder
Wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg.
Betrokken partners
Schoolbesturen die verantwoordelijk zijn voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs en een scala aan partners in de stad die meewerken aan talentontwikkeling. Doelen, context en ontwikkelingen Het Rotterdams onderwijsbeleid is gericht op het verhogen van de onderwijsresultaten. Daarvoor is de kwaliteit van het onderwijs cruciaal. Er komt in najaar 2014 een nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid (ROB3). Ten behoeve van dit Rotterdams Onderwijs Beleid 2014 -2018 (ROB3) is er door het onderwijsveld en de gemeente Rotterdam de ‘Opmaat naar een nieuw Rotterdams Onderwijs Beleid’ opgesteld met bouwstenen voor ROB3, Ook vindt een consultatie plaats van leraren, ouders en andere betrokkenen over het nieuwe onderwijsbeleid. Met het ROB3 slaan we de weg in naar een nieuw partnerschap met het onderwijsveld. Dit is de opmaat naar het Masterplan onderwijs 2015-2025, dat in het voorjaar van 2015 klaar moet zijn. Wij zoeken met het onderwijsveld één of meerdere betekenisvolle indicatoren, aan de hand waarvan we per onderwijssector de resultaten kunnen volgen. Onderwijshuisvesting Rotterdamse leerlingen verdienen het beste onderwijs in goede schoolgebouwen. Samen met de schoolbesturen stellen we een meerjarenplan onderwijshuisvesting 2015–2025 op waarmee we de forse vervangingsopgave van schoolgebouwen oppakken. Daarbij verbeteren we met prioriteit het binnenklimaat op scholen en verminderen we de leegstand. Toelichting Uitvoering Programma
Verantwoordelijk cluster: Maatschappelijke Ontwikkeling. Beleid
Rotterdams Onderwijs Beleid 2014–2018 getiteld ‘Opmaat naar een nieuw Rotterdams Onderwijsbeleid
Hoofdstuk 4.5 | Onderwijs | pagina 83
Financiën Programmatabel
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Onderwijs Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Sociale uitkeringen Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Leertijduitbreiding Bestemmingsreserve Vakmanschap in zorg, haven en techniek Bestemmingsreserve Zomeroffensief onderwijs Onderwijshuisvesting Toevoeging aan reserves Bestemmingsreserve Leertijduitbreiding Saldo na reserveringen
Rekening 2013 63.781 62.765 711 305 212.716 15.827 260 356 15.211 66.749 52.794 5.876 8.079 130.140 32.742 57 5.664 8.286 83.391 -148.935 5.226 0 0
Begroting 2014 60.190 58.150 2.040 0 215.641 15.499 39 562 14.898 73.042 60.088 6.160 6.794 127.100 12.110 137 15.436 6.029 93.388 -155.451 54 54 0
Begroting 2015 60.247 58.190 2.057 0 204.767 15.534 40 556 14.938 77.129 60.689 7.812 8.628 112.104 12.201 132 9.119 5.833 84.819 -144.520 0 0 0
Raming 2016 41.046 38.989 2.057 0 189.441 15.534 40 556 14.938 76.973 60.689 7.656 8.628 96.934 12.100 128 9.815 5.833 69.058 -148.395 475 0 475
Raming 2017 41.046 38.989 2.057 0 193.509 15.534 40 556 14.938 76.770 60.689 7.453 8.628 101.205 12.100 123 9.971 5.833 73.178 -152.463 475 0 475
Raming 2018 41.046 38.989 2.057 0 198.329 15.534 40 556 14.938 76.575 60.689 7.258 8.628 106.220 12.100 123 15.461 5.833 72.703 -157.283 0 0 0
634
0
0
0
0
0
300 4.292 0 0 -143.709
0 0 0 0 -155.397
0 0 200 200 -144.720
0 0 0 0 -147.920
0 0 0 0 -151.988
0 0 0 0 -157.283
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten De totale baten bedragen € 60,2 mln en bestaan met name uit bijdragen van het Rijk. De rijksbijdragen voor Onderwijsachterstandenbeleid bedraagt € 37 mln. Daarnaast is er een extra rijksuitkering voor intensivering Onderwijsachterstandenbeleid van € 18,3 mln. Lasten De middelen onderwijs achterstandenbeleid worden voornamelijk ingezet voor extra leertijd. Het grootste deel hiervan wordt ingezet voor voor- en vroegschoolse Educatie (vve), waaronder Groep nul, leertijdverlenging in het primair en voortgezet onderwijs en ouderbetrokkenheid. In het kader van ouderbetrokkenheid dragen we bij aan de inzet en professionalisering van medewerkers ouderbetrokkenheid. De lasten voor meer leertijd betreffen met name subsidies aan schoolbesturen en onderwijsgerelateerde instellingen voor uitbreiding van onderwijstijd. De besturen en instellingen huren hier onder meer docenten voor in. Tevens worden vanuit deze middelen de projecten Lekker Fit, Ieder Kind een Instrument en Gezonde Scholen gedekt. Verder zijn de subsidies bestemd voor Schoolmaatschappelijk Werk en Onderwijs Opvangvoorzieningen.
pagina 84 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Om het voortijdig schoolverlaten te verminderen, worden subsidies verleend voor de doelstellingen jongeren op school houden en jongeren terugleiden naar school. Tevens wordt de (extra) inzet van medewerkers van het Jongerenloket en Leerplicht gericht op het voorkomen van verzuim hieruit bekostigd. De overige lasten bestaan voornamelijk uit huurlasten voor Onderwijshuisvesting, inzet voor het leerlingenvervoer en bewegings- en zwemonderwijs. De decentralisatie-uitkering Nationaal Programma Rotterdam Zuid wordt onder meer ingezet voor de Children’s Zone en loopbaanoriëntatie.
Reserves Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) Het meerjarig verloop toont vanaf 2016 lagere baten ten opzichte van 2015. Voornaamste reden daarvoor is dat nog geen formeel besluit is genomen door het Rijk over de voortzetting van de intensivering van de specifieke uitkering Onderwijs Achterstandenbeleid. De convenantafspraken met het Rijk lopen formeel nog tot en met 2015. Na besluitvorming door het Rijk over voortzetting van deze specifieke uitkering zal de meerjarenbegroting hierop vanaf 2016 worden aangepast. De afname in de lasten vanaf het jaar 2015 is te verklaren omdat voor Onderwijshuisvesting ingaande 2015, de middelen voor het buitenonderhoud van de scholen uit de uitkering gemeentefonds is gehaald en een rechtstreekse verantwoordelijkheid van de schoolbesturen worden. Daarnaast is vanaf 2016 de uitkering Onderwijs Achterstandenbeleid nog niet in de lasten opgenomen. Vanaf 2016 zijn de intensiveringen Kaderbrief voor de leraren-cao en Vroegschoolse Educatie in de meerjarenbegroting verwerkt. Vanaf 2018 wordt structureel € 4,1 mln aan het budget voor onderwijshuisvesting toegevoegd ter dekking van huurlasten die samenhangen met de extra investering in onderwijshuisvesting.
4.5.1
Onderwijshuisvesting
De aanvragen/bouwplannen van schoolbesturen worden getoetst aan de Huisvestingsverordening. De middelen voor investeringen zijn de komende periode beperkt. Vooralsnog ligt het accent nu op het efficiënt en doelmatig gebruik van onderwijsgebouwen, met als prioriteit leegstandreductie. Daarbij verbeteren we met prioriteit het binnenklimaat op scholen. Wij werken samen met de schoolbesturen aan een meerjarenplanning tot 2025, waardoor de voorspelbaarheid van de investeringen in onderwijshuisvesting wordt vergroot. Onderdeel van het meerjarenplan is een investeringsagenda. Voor de komende vier jaar wordt elk jaar € 50 mln geïnvesteerd in Onderwijshuisvesting. Dit betekent een verhoging van € 40 mln per jaar. Onderdeel van de verhoging is de aanpak van 144 schoolgebouwen. Met ingang van 2015 zijn de middelen voor buitenonderhoud van de gemeente naar primair onderwijs en speciaal onderwijs overgeheveld. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Onderwijshuisvesting Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Onderwijshuisvesting Saldo na reserveringen
Rekening 2013 438 438 80.672 1.262 53.645 25.765 -80.234 4.292 4.292 -75.942
Begroting 2014 1.020 1.020 73.429 1.326 60.918 11.185 -72.409 0 0 -72.409
Begroting 2015 1.027 1.027 67.496 1.334 61.358 4.804 -66.469 0 0 -66.469
Raming 2016 1.027 1.027 68.479 1.334 61.345 5.800 -67.452 0 0 -67.452
Raming 2017 1.027 1.027 68.613 1.334 61.328 5.951 -67.586 0 0 -67.586
Raming 2018 1.027 1.027 74.087 1.334 61.312 11.441 -73.060 0 0 -73.060
Hoofdstuk 4.5 | Onderwijs | pagina 85
4.5.2 Onderwijsbeleid In het najaar van 2014 stellen we het nieuwe Rotterdamse Onderwijsbeleid 2014–2018 vast waarin de inhoudelijke doelen zijn benoemd. We leveren meer maatwerk, waarmee we aansluiten bij de specifieke ontwikkelingen van de school en de administratieve last voor scholen terugdringen. In aansluiting op het collegeprogramma en vooruitlopend op het ROB 3 zijn onze beleidsvoornemens als volgt. Voor- en vroeg schoolse educatie (vve) en groep nul
Er komt één integrale voorschoolse voorziening (kinderopvang én voorschool), toegankelijk voor alle kinderen vanaf 2,5-jarige leeftijd, zodat het bereik onder ‘doelgroep-leerlingen’ groter wordt. We breiden het aantal groepen nul uit en verhogen de kwaliteit van de voorschool door een betere toeleiding en door het maken van resultaatafspraken met welzijnsinstellingen en schoolbesturen over taal- en rekenvaardigheid in de voorschool. Naast taal en rekenen meer aandacht voor vorming en excellentie
Waar dat effectief is zetten we de extra leertijd in het primair en voortgezet onderwijs voort met minder administratieve lasten. Naast taal en rekenen richten we ons op de vorming van leerlingen, zoals de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Ook krijgen kinderen met een hoog intelligentieniveau in het onderwijs specifieke aandacht. Ouderbetrokkenheid
In 2015 ligt het accent op het versterken van het educatief partnerschap met ouders. Behalve in de voor- en vroegschoolse educatie (vve) primair en voortgezet onderwijs wordt ook aandacht besteed aan ouderbetrokkenheid in het MBO, bijvoorbeeld bij schoolverzuim en het programma Loopbaanoriëntatie. Doorgaande leerlijn
Iedere leerling heeft recht op een goede doorlopende onderwijscarrière die hem brengt bij de maatschappelijke positie die past bij zijn talenten. Daarom willen wij achtereenvolgende onderwijssectoren van voorschool tot en met hoger onderwijs goed op elkaar aan laten sluiten. Een goede uitwisseling en overdracht van leerlinggegevens tussen professionals bij wisseling van scholen is daarbij onontbeerlijk. Professionele school
We willen de beste leraren in Rotterdam. Dat bevorderen we onder andere door met het onderwijsveld te komen tot een Rotterdamse Leraren-cao. We blijven ons inzetten voor een 1e graadslerarenopleiding in Rotterdam. Centraal in de aanpak van de professionele school voor 2015 staat de uitvoering van de acties zoals opgenomen in de in 2013 gesloten convenanten professionele school en de Lerarenagenda. Wij dagen de schoolbesturen uit om samen met ons meer gebruik te maken van landelijke regelingen en pilots. Onderwijscode
We starten op een aantal scholen een pilot ‘onderwijscode’. Tegengaan van voortijdig schoolverlaten
De afgelopen jaren is het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters sterk teruggedrongen met het programma Aanval op Uitval. Ook de komende jaren gaan we door met een stevige (school)verzuimaanpak en met de actie “uitvallers in Beeld”, waarbij uitgeschreven jongeren door het jaar actief worden opgezocht. Het Zomeroffensief in juli en augustus draagt bij aan het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. Onderwijs en arbeidsmarkt
We hechten aan een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. We zetten met kracht de Rotterdamse aanpak voor een goede schoolkeuze voort vanaf de bovenbouw van de basisschool en met name gericht op de sectoren haven, techniek en zorg. Ouders worden daar actief bij betrokken. De maatschappelijke stage in Rotterdam zetten we voort en kan hier ook ondersteunend bij werken. We stellen met de schoolbesturen een Agenda voor het beroepsonderwijs op, die werk maakt van kleinschaliger, op branche gerichte MBO-colleges met een betere aansluiting op de arbeidsmarkt. We stimuleren de herordening van de huidige leerwegen en de invoering van een vakmanschapsroute vanaf het vmbo tot niveau MBO 2–3. We onderzoeken of met het bedrijfsleven een stimuleringsfonds techniek kan worden opgezet om de keuze voor een technische opleiding te bevorderen. Children’s Zone
Een van de speerpunten van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) is de Children’s Zone. In de Children’s Zone op Zuid (de zeven focuswijken ) wordt de leertijduitbreiding van tenminste 6 uur per week in het primair onderwijs doorgezet, met de mogelijkheid tot uitbreiding tot 10 uur. Ook de scholen voor voortgezet onderwijs continueren de uitbreiding van de leertijd.
pagina 86 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Op Zuid zijn relatief veel kleine scholen. Het sluiten en/of samenvoegen van kleine scholen op Zuid krijgt extra aandacht. Als icoon van vooruitgang en perspectief voor Zuid wordt gewerkt aan de vestiging van een categoriaal gymnasium op Zuid. De scholen op Zuid zijn vindplaatsen voor de wijkteams, die, in een vroeg stadium, gezinnen helpen bij belemmeringen in de ontwikkeling van kinderen. De scholen in de Children’s Zone worden ondersteund door hbo- en mbo-studententeams. Toezicht en Handhaving
Kinderopvang Onze inspanningen blijven er op gericht de A-status in de kinderopvang te verwezenlijken of te continueren. Vanuit de kinderopvang zullen de in Rotterdam gevestigde internaten (educatieve centra) worden geïnspecteerd in nauwe samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ECN. Leerplicht Leerplicht zoekt, bij voorkeur samen met het schoolmaatschappelijk werk, nadrukkelijk aansluiting bij (de ontwikkeling van) de wijkteams. De schoolcontroles die in opdracht van de Inspectie van het Onderwijs de afgelopen 3 jaar hebben plaatsgevonden, worden geëvalueerd en in 2015 gecontinueerd om ervoor te zorgen dat het scholenveld zicht heeft op waar (Rotterdamse) leerlingen zijn en dat verzuim en schooluitval wordt voorkomen. Bewegingsonderwijs
Schoolzwemmen Schoolzwemmen voor leerlingen op de basisschool wordt gecontinueerd. Gymnastiek Ook het gymonderwijs wordt gecontinueerd. Het tekort aan gymzalen verminderd door de oplevering van diverse nieuwe gymzalen in 2015. Leerlingenvervoer Ook voor leerlingenvervoer doen we een groter beroep op de zelfredzaamheid van mensen; dit komt tot uiting in de nieuwe verordening die najaar 2014 wordt vastgesteld. In deze nieuwe verordening sluiten we ook aan bij de recent opgestelde ondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden. Verder vindt onder regie van directie A&W een bundeling van doelgroepenvervoer plaats, waarvan leerlingenvervoer onderdeel uitmaakt. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Onderwijsbeleid Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Leertijduitbreiding Bestemmingsreserve Vakmanschap in zorg, haven en techniek Bestemmingsreserve Zomeroffensief onderwijs Toevoeging aan reserves Bestemmingsreserve Leertijduitbreiding Saldo na reserveringen
Rekening 2013 63.343 62.765 273 305 132.044 14.565 13.104 104.375 -68.701 934 0 0
Begroting 2014 59.170 58.150 1.020 0 142.212 14.173 12.124 115.915 -83.042 54 54 0
Begroting 2015 59.220 58.190 1.030 0 137.271 14.200 15.771 107.300 -78.051 0 0 0
Raming 2016 40.019 38.989 1.030 0 120.962 14.200 15.628 91.134 -80.943 475 0 475
Raming 2017 40.019 38.989 1.030 0 124.896 14.200 15.442 95.254 -84.877 475 0 475
Raming 2018 40.019 38.989 1.030 0 124.242 14.200 15.263 94.779 -84.223 0 0 0
634
0
0
0
0
0
300 0 0 -67.767
0 0 0 -82.988
0 200 200 -78.251
0 0 0 -80.468
0 0 0 -84.402
0 0 0 -84.223
Hoofdstuk 4.5 | Onderwijs | pagina 87
Hoofdstuk 4.6
Cultuur, sport en recreatie
Portefeuillehouder
Wethouder Financiën, Binnenstad, Sport en Cultuur.
Betrokken partners Cultuur – Structureel gesubsidieerde organisaties, opgenomen in Cultuurplan 2013–2016. – Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur. – Stichting Bibliotheek Rotterdam. – Particuliere fondsen (zoals Stichting Bevordering Volkskracht, De Verre Bergen, Erasmusstichting, VSB-Fonds en Prins Bernhard Cultuurfonds). – Landelijke overheid (ministerie van OCW, Raad voor Cultuur, Rijksfondsen zoals Fonds Podiumkunsten, Mondriaanfonds, Letterenfonds en Fonds voor Cultuurparticipatie). – Rotterdamse bedrijfsleven. Sport en Recreatie – Rotterdam Sportsupport – Rotterdam Topsport – Stichting Sportfondsen Rotterdam – Ministeries Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW ) en Economische Zaken (EZ). – NOC*NSF – Diverse sportbonden – Kracht van Sport (samenwerkingsverband NOC*NSF, VWS, Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven) – Verenigde Rotterdamse Speeltuinen (VeRS) – Buurt- en speeltuinwerk Rotterdam (BSW) – Provincie ZuidHolland – Diergaarde Blijdorp – Basisscholen – Dierenbescherming – Rotterdams Milieu Centrum – De Speeldernis
Doelen, context en ontwikkelingen Cultuur Doel
Doel van het Rotterdamse cultuurbeleid is de bevordering van het culturele en creatieve klimaat in de gemeente Rotterdam door het ontwikkelen van een samenhangend kunst- en cultuurbeleid, het ondersteunen van culturele organisaties en creatieve ondernemers, alsmede het ruimte geven aan vernieuwing en experimenten. Hoofdstuk 4.6 | Cultuur, sport en recreatie | pagina 89
Context en ontwikkelingen
Ons college hanteert de volgende uitgangspunten voor het cultuurbeleid: – wij erkennen het belang van kunst en cultuur voor een stad met een evenwichtige bevolkingssamenstelling, – wij willen de levendigheid en de aantrekkelijkheid van de stad voor (potentiële) bewoners, bezoekers en bedrijven door middel van onder andere cultuur bevorderen, – wij kiezen voor een breed en hoogwaardig cultureel aanbod, – we gaan de deelsectoren kunst en cultuur, creatieve industrie, cultuurhistorie, evenementen en vrije tijd beter met elkaar en met de stad verbinden, – wij willen nadrukkelijk verbindingen en samenwerking aangaan met andere sectoren buiten de culturele sector zoals zorg, welzijn, sport, onderwijs en de kansrijke economische clusters (haven, cleantech, de medische sector en de voedingsector), – wij geven ruim baan aan de creatieve industrie, omdat we deze van belang achten voor een toekomstbestendige en veerkrachtige stad. Sport Recreatie Doel
Hoofddoelstelling is het stimuleren van Rotterdammers tot sport en bewegen. Waardoor onder andere de gezondheid van Rotterdammers, de onderwijsprestaties van de jeugd en de leefbaarheid in de wijken verbetert. Daarnaast nemen meer Rotterdammers deel aan recreatieve, natuur- en milieu- en culturele activiteiten. Dit draagt bij aan talentontwikkeling van Rotterdammers en het imago en de levendigheid van de stad. Context en ontwikkelingen
We willen nog meer Rotterdammers, jong en oud, uitdagen om te gaan sporten en bewegen. Daarom werken we samen met onze partners, binnen én buiten het sportnetwerk, aan sport in Rotterdam: sporten en bewegen dragen op allerlei manieren bij aan Rotterdam en de Rotterdammers: Sporten en bewegen is leuk om te doen. Onder andere de jeugd (en hun ouders) wordt er gezonder en fitter van en kunnen hun talenten ontwikkelen. Sport levert ook veel op voor de samenleving: sociale verbanden, talentontwikkeling, betere gezondheid en lagere zorgkosten. (Top)sportevenementen zetten de stad nationaal en internationaal op de kaart, zorgen voor werkgelegenheid, toerisme, stages en nog meer enthousiasme voor de sport. De aanwezigheid van voldoende en hoogwaardige sport- en spelvoorzieningen en ‘groene’ plekken dragen bij aan de aantrekkelijkheid van Rotterdam als woonstad.
Financiën Programmatabel Baten en lasten (meerjarenraming)
bedragen x € 1.000
Programma: Cultuur, sport en recreatie Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Sociale uitkeringen Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen
Rekening 2013 41.696 28.305 1 12.718 672 216.368 34.495 845 1.397 32.253 20.420 16.405 9.979 -5.964 161.453 5.933 5.961 14.154 -5 135.410 -174.672
Begroting 2014 11.868 772 0 11.096 0 218.432 33.658 925 616 32.117 23.698 21.091 9.299 -6.692 161.076 9.502 4.070 9.310 0 138.194 -206.564
Begroting 2015 11.884 729 0 11.155 0 215.547 32.914 880 -297 32.331 24.688 21.907 9.135 -6.354 157.945 9.493 1.860 9.644 0 136.948 -203.663
Raming 2016 11.821 679 0 11.142 0 217.378 33.432 901 200 32.331 24.595 21.907 9.042 -6.354 159.351 8.124 2.131 9.644 0 139.452 -205.557
Raming 2017 11.758 628 0 11.130 0 213.196 33.138 901 -94 32.331 24.475 21.907 8.922 -6.354 155.583 7.280 2.054 9.642 0 136.607 -201.438
Raming 2018 11.758 628 0 11.130 0 214.121 33.151 901 -81 32.331 24.392 21.907 8.839 -6.354 156.578 6.967 2.050 11.642 0 135.919 -202.363
Vervolg tabel zie volgende pagina pagina 90 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Programma: Cultuur, sport en recreatie Onttrekking aan reserves Aanloop verlies en frictie Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Sport gebieden Cultuurparticipatie Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Stelselwijz. Afschr. Vastgoed (2400005) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 3.942 1.641 0 0 0 2.301 0 -170.730
Begroting 2014 7.178 0 345 0 0 3.833 3.000 -199.386
Begroting 2015 803 0 0 5 298 500 0 -202.860
Raming 2016 74 0 0 74 0 0 0 -205.483
Raming 2017 0 0 0 0 0 0 0 -201.438
Raming 2018 0 0 0 0 0 0 0 -202.363
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten Deze baten hebben voornamelijk betrekking op de opbrengsten van de verhuur van gymzalen, wijkgebouwen, sportvelden en kaartjes voor bijvoorbeeld zwembaden. Lasten Een groot deel van de programmakosten wordt besteed aan subsidies. Er worden subsidies verleend aan culturele organisaties conform het opgestelde cultuurplan 2013–2016 en aan onder andere de Bibliotheek, diergaarde Blijdorp, Rotterdam Topsport en Rotterdam Sportsupport Binnen de programmalasten worden meerdere projecten en programma’s uitgevoerd, waaronder het Uitvoeringsprogramma sport, Jeugd-vakantieland, the Final en Lekker Fit. Daarnaast zijn er kosten opgenomen voor stedelijke zwembaden en recreatieoorden. Een groot deel van de apparaatlasten wordt gemaakt voor het beheer en exploiteren van zwembaden, sporthallen, sportvelden, wijkaccommodaties, kinderboerderijen en natuur en milieu educatie en sportstimulering. Hierbij gaat het voor het grootste deel om personeelslasten en aan accommodatie gebonden kosten. Reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bij het invlechten van de deelgemeenten zijn een aantal reserve overgekomen ter dekking van sportstimulering en ter dekking van onder meer maatregelen sportstimulering en incidentele investeringen in sportvelden en speeltuinen. Investeringsfonds Rotterdam IFR
De benodigde middelen voor de bijdrage aan diergaarde Blijdorp voor het renoveren van de Van Ravensteyn Monumenten en de uitvoering van het project Levendige Binnenstad worden vanuit het IFR gedekt. Stelselwijziging Vastgoed Het betreft hier de onttrekking ten behoeve van de introductie van de kostprijsdekkende huren. Cultuur Hieronder lichten we de belangrijkste mutaties toe. De financiële opgave voor cultuur wordt als volgt ingevuld. Korting op de subsidie van de Stichting Bibliotheek Rotterdam vanwege de de daling van de rijksbijdrage voor subsidiering van e-boeken, verlaging van het subsidiebudget voor de media (omdat ook de baten een meerjarig dalende trend vertonen), financiering van de cultuurcoaches vanaf 2017 vanuit het het cultuurplanbudget 2017–2020 of door culturele instellingen dit zelf te laten betalen, realisatie van afspraken uit het coalitieakkoord zoals de Rotterdam Creative Commissioner alsmede de effectuering van de afspraken met het Rijk betreffende de gemeentelijke bijdrage aan de Van Ghentkazerne en de Marinierskapel vanuit de post onvoorziene subsidies, verlaging post externe inhuur voor oprichting Pop-Up loket, inzetten begrotingsruimte frictiekosten in 2016 voor Herdenking Bormbardement en Wederopbouwjaar.
Hoofdstuk 4.6 | Cultuur, sport en recreatie | pagina 91
Stichting Bibliotheek Rotterdam (SBR) Door het wegvallen van de Rijksbijdrage e-content wordt de subsidie van de SBR gekort met dit bedrag. In 2013 is de SBR verzelfstandigd. De SBR en de gemeenten maken in 2014 aanvullende afspraken over de financiële afwikkeling van de verzelfstandiging. Door deze afspraken zal de subsidie van de SBR vanaf 2015 dalen. Dit is mogelijk omdat ook de lasten van de SBR substantieel afnemen.
Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) 4.6.1 Cultuur Ontwikkelingen in de uitvoering Voor het lopende Cultuurplan 2013-2016 zijn afspraken gemaakt die leiden tot een evenwichtige culturele sector, een sector die inhoudelijk en qua omvang de komende jaren een rol van betekenis kan blijven spelen in de stad, in de regio en op (inter) nationaal niveau. Wij zullen het budget voor cultuur conform het coalitieakkoord 2014–2018 de komende jaren op peil houden. We zullen daarnaast samen met de culturele sector en maatschappelijke partners (bedrijven, fondsen) op zoek gaan naar nieuwe, aanvullende of subsidievervangende financieringsvormen. Rotterdam bruist van de culturele creativiteit. De innovatieve initiatieven die zich op tal van plekken in de stad ontwikkelen, zullen wij waar mogelijk ondersteunen. We gaan uit van hun eigen kracht, maar staan klaar om barrières te doorbreken. De culturele iconen van Rotterdam (zoals de musea, het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Filmfestival) zetten zichzelf, maar ook Rotterdam nationaal en internationaal op de kaart. Bovendien zorgen ze ervoor dat veel Rotterdammers in aanraking komen met kunst en cultuur. Ook de komende periode kunnen deze iconen rekenen op onze steun. Naast de iconen hebben we ook aandacht voor het kleine, het vernieuwende, het onverwachte en het spannende. Voor kansrijke initiatieven stellen wij incidentele projectsubsidies beschikbaar. Talentontwikkeling blijft een van de speerpunten in ons cultuurbeleid: binnenschools, in de vrije tijd en van basis tot top en verder moet elke Rotterdammer in de gelegenheid zijn culturele talenten te ontdekken, ontwikkelen en gebruiken. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Cultuur Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Aanloop verlies en frictie Cultuurparticipatie Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 884 0 884 132.348 1.948 2.152 128.248 -131.464 2.317 1.641 0 676 -129.147
Begroting 2014 779 772 7 124.665 2.104 1.453 121.108 -123.886 2.333 0 0 2.333 -121.553
Begroting 2015 734 729 5 122.481 2.204 1.422 118.855 -121.747 298 0 298 0 -121.449
Raming 2016 682 679 3 124.507 2.209 1.405 120.893 -123.825 0 0 0 0 -123.825
Raming 2017 629 628 1 123.176 2.209 1.382 119.585 -122.547 0 0 0 0 -122.547
Raming 2018 629 628 1 123.043 2.209 1.360 119.474 -122.414 0 0 0 0 -122.414
Toelichting In het kader van de financiële opgave hebben wij diverse maatregelen vastgesteld voor zowel sport als cultuur. Deze worden in hoofdstuk 2 nader toegelicht
pagina 92 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
4.6.2 Sport en Recreatie Ontwikkelingen in de uitvoering Sportnota 2016 en het Uitvoeringsprogramma Sport
Op stedelijk niveau nemen we onder de noemer van de Sportnota 2016 en het Uitvoeringsprogramma Sport, maatregelen gericht op het stimuleren van sportdeelname en het realiseren of faciliteren van hoogwaardige voorzieningen. De inspanningen doen we op de volgende, nadrukkelijk met elkaar samenhangende, zes beleidslijnen ofwel ‘renbanen’: 1. sportwaarden en onderwijs: op alle onderwijsinstellingen is een aanbod van sport- en beweegprogramma’s, met als effecten talentontwikkeling, tegengaan van overgewicht en betere schoolprestaties, 2. maatschappelijke thema’s: sport inzetten als middel om bij te dragen aan de ambities van de gemeente op andere beleidsvelden: onderwijs, gezondheid, werkgelegenheid, economie, veilig en fysiek, 3. breedtesport en sportontwikkeling: maatregelen ter verhoging van de sport- en beweegdeelname onder Rotterdammers; 4. sportvoorzieningen: versterken van het aanbod, de kwaliteit en toegankelijkheid van sportvoorzieningen; stimuleren van intensiever en multifunctioneler gebruik, 5. topsportontwikkeling: het versterken van het aanbod aan topsport met focus op sporten die door veel Rotterdammers worden beoefend (evenementen, talentcentra en topsportverenigingen), 6. evenementen en sportimago: bijdragen aan het versterken van het imago van Rotterdam door middel van sportevenementen, side-events en het voorbereiden van een Rotterdams bid voor de Jeugd Olympische Spelen van 2022. In 2015 zetten wij € 5,15 mln in voor de uitvoering van de bovenstaande maatregelen uit het UP Sport. Dit is bedoeld als een extra impuls. De reguliere middelen met betrekking tot sportvoorzieningen, verenigingsondersteuning, sportstimulering, topsport en sportsubsidies dragen ook bij aan de doelstellingen om Rotterdammers meer te laten sporten en bewegen. Speeltuinen
Er zijn in Rotterdam 59 speeltuinen, die worden beheerd door private organisaties. De locaties zijn eigendom van de gemeente. Naar aanleiding van de vastgestelde notitie “Toekomst van de Rotterdamse speeltuinen” (oktober 2013) is een beleidsregel en nadere regels in januari 2014 vastgesteld. Voor 2014 hebben wij incidenteel € 500 per jaar ingezet, aanvullend op de reguliere subsidies, voor nieuwe initiatieven en voor 2015 zetten wij ook € 500 hiervoor in. Speeltuinorganisaties kunnen hiervoor subsidieaanvragen indienen. Deze subsidies zijn bedoeld om het aantal vrijwilligers bij speeltuinen uit te breiden, de eigen kracht van speeltuinorganisaties te versterken en de wijkfunctie van speeltuinen te vergroten. Op deze manier versterken wij de speeltuinen, die een belangrijke rol hebben om Rotterdamse kinderen een veilige speelgelegenheid te bieden. Sportcampus Stadionpark
Eind 2013 heeft de gemeenteraad besloten een krediet van € 61 mln te verlenen voor de uitvoering van het Masterplan Sportcampus en Park de Twee Heuvels. Het Masterplan richt zich op de transformatie van Varkenoord en Park de Twee Heuvels tot een moderne, goed geoutilleerde, multifunctionele Sportcampus en een verbeterd park, gericht op de ongeorganiseerde sporters. Moderne faciliteiten voor breedtesport en topsport, het creëren van mogelijkheden voor een sportgerelateerde doorlopende leerlijn en stageplekken vormen hier één, elkaar versterkend geheel. De uitvoering van het project beslaat de periode 2014–2019. In 2015 bereiken we de volgende mijlpalen: vaststelling bestemmingplan (behoudens bezwaar), in gebruik name eerste twee kunstgrasvelden en tijdelijke atletiekvoorziening, definitief ontwerp clubverzamelgebouw gereed. Lekker Fit
Met het programma Lekker Fit! wordt ingezet op een gezondere leefstijl onder de Rotterdamse jeugd. Met als aantoonbaar effect dat hierdoor de stijgende trend van overgewicht is gekeerd. Samen met publieke en private partners zorgen we voor extra beweegonderwijs en het stimuleren van een patroon van gezonde voeding. De speerpunten van dit programma voor 2015 zijn: – het aantal Lekker Fit!-scholen in het basisonderwijs wordt in schooljaar 2014–2015 met 6 basisscholen uitgebreid naar 94. Het programma wordt op een aantal punten die effectief zijn gebleken aangepast: bijvoorbeeld op meer scholen invoeren van het eten van fruit in de ochtendpauze, – Lekker Fit!-Jonge Kind: 0 tot 4 jarigen en hun ouders. Het bereik van het aantal kinderen wordt verhoogd naar 4.200 door het aantal deelnemende peuterspeelzalen en kleutergroepen uit te breiden, – Lekker Fit! Kleuters: de aanpak wordt verder ontwikkeld en uitgebreid naar alle Lekker Fit! scholen, naar 4.500 kleuters in 2015,
Hoofdstuk 4.6 | Cultuur, sport en recreatie | pagina 93
–
Lekker Fit!-JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht): De reeds ontwikkelde watercampagne (die water drinken stimuleert) binnen deze aanpak is effectief gebleken en wordt opgeschaald naar meerdere wijken. Daarnaast worden in deze wijken afspraken met onder anderen huisartsen, diëtisten en CJG gemaakt over de ketenaanpak rond overgewicht om te voorkomen dat kinderen met overgewicht uitvallen.
Natuur- en milieueducatie
Het aanbod aan natuur- en milieueducatie bestaat uit 8 gemeentelijke kinderboerderijen, NME-lessen en activiteiten voor met name basisscholen en educatief tuinieren. We zullen dit aanbod verder vernieuwen en meer laten aansluiten op initiatieven vanuit de wijken. De NME-voorzieningen dragen ook bij aan onze doelstellingen op het gebied van dierenwelzijn. De kinderboerderijen en de NME-lessen spelen een belangrijke rol in de communicatie over dieren(welzijn), natuur en milieu. Op een laagdrempelige en vooral leuke manier maken de één miljoen bezoekers per jaar kennis met deze thema’s. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Sport en Recreatie Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Sport gebieden Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Stelselwijz. Afschr. Vastgoed (2400005) Saldo na reserveringen
pagina 94 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 40.812 28.305 1 11.834 672 84.020 32.547 18.268 33.205 -43.208 1.625 0 0 1.625 0 -41.583
Begroting 2014 11.089 0 0 11.089 0 93.767 31.554 22.245 39.968 -82.678 4.845 345 0 1.500 3.000 -77.833
Begroting 2015 11.150 0 0 11.150 0 93.066 30.710 23.266 39.090 -81.916 505 0 5 500 0 -81.411
Raming 2016 11.139 0 0 11.139 0 92.871 31.223 23.190 38.458 -81.732 74 0 74 0 0 -81.658
Raming 2017 11.129 0 0 11.129 0 90.020 30.929 23.093 35.998 -78.891 0 0 0 0 0 -78.891
Raming 2018 11.129 0 0 11.129 0 91.078 30.942 23.032 37.104 -79.949 0 0 0 0 0 -79.949
Hoofdstuk 4.6 | Cultuur, sport en recreatie | pagina 95
Hoofdstuk 4.7
Volksgezondheid en zorg
Portefeuillehouder
Wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg.
Betrokken partners
De betrokken partners in de stad zijn organisaties die participeren in de wijkteams, waaronder welzijnsorganisaties, organisaties die zorg en ondersteuning leveren (thuiszorg, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, maatschappelijke opvang), cliëntenorganisaties, politie het Openbaar Ministerie en bewonerscorporaties.
Doelen, context en ontwikkelingen Doelen We stimuleren dat Rotterdammers zo lang en zelfstandig mogelijk meedoen aan de samenleving, ook als ze ouder worden of een beperking hebben. De capaciteiten die iemand heeft of kan verwerven staan centraal en niet de beperkingen of de belemmeringen. Dit vereist een vraaggerichte aanpak waarin – samen met de klant – breed gekeken wordt naar zijn situatie en ondersteuningsvraag. Wij vragen mensen ook of zijzelf in oplossingen kunnen voorzien. Context en ontwikkelingen In 2015 vindt een grote herverdeling plaats van taken in het sociale domein. De decentralisaties gaan gepaard met de invoering van drie nieuwe wetten: een herziene Wmo, de Participatiewet1 en de Jeugdwet 2. Per 1 januari 2015 wordt met de herziene Wmo de gemeente verantwoordelijk voor de extramurale begeleiding (individueel en groep (met het bijbehorende vervoer)), een klein gedeelte van de persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, de intramurale GGZ zonder behandeling (geheel of gedeeltelijk) en de MEEgelden. In Rotterdam valt de uitvoering van deze wetten samen met de overkomst van de deelgemeentelijke taken naar de stad, waar onder welzijn. Vanaf januari 2015 zijn 42 integrale wijkteams en 14 verbrede vraagwijzer operationeel en vormen daarmee een cruciale rol in het vroegtijdig signaleren en oppakken van ondersteuningsvragen van burgers en te voorkomen dat problemen zich onnodig opstapelen en inzet van zwaardere ondersteuning nodig is.
1
Waarin de Wet Werk en Bijstand, de Wet Sociale Werkvoorziening en een deel van de Wajong zijn samengevoegd.
2
Een samenvoeging van de gesloten jeugdzorg, jeugd-ggz, zorg voor licht verstandelijk gehandicapten, jeugdbescherming en reclassering, en lichtere
vormen van hulp in de nu al gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin. Hoofdstuk 4.7 | Volksgezondheid en zorg | pagina 97
Financiën Programmatabel Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Volksgezondheid en zorg Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Sociale uitkeringen Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Antillianen- en Marokkanenprogramma Bestemmingsreserve decentralisatie AWBZ Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Fysieke Woonvoorziening Maatschappelijke Opvang Toevoeging aan reserves Bestemmingsreserve decentralisatie AWBZ Bestemmingsreserve transitiekosten decentralisatie AWBZ Saldo na reserveringen
Rekening 2013 30.206 22.182 7.964 60 249.890 49.031 1.618 2.137 45.276 23.181 17 26.244 -3.080 177.678 13.707 527 1.501 72.963 88.980 -219.684 1.107
Begroting 2014 29.312 22.675 6.637 0 277.092 52.004 2.099 3.102 46.803 26.607 0 27.390 -783 198.481 9.329 533 3.921 90.718 93.980 -247.780 1.050
Begroting 2015 38.267 31.847 6.420 0 583.597 61.286 4.807 3.491 52.988 28.388 0 29.586 -1.198 493.923 3.579 512 74.497 229.769 185.566 -545.330 1.400
Raming 2016 38.267 31.847 6.420 0 589.626 59.728 2.137 3.496 54.095 28.383 0 29.581 -1.198 501.515 2.672 495 71.843 240.863 185.642 -551.359 0
Raming 2017 38.267 31.847 6.420 0 577.833 59.728 2.137 3.496 54.095 27.624 0 28.822 -1.198 490.481 3.023 478 68.473 234.599 183.908 -539.566 0
Raming 2018 38.267 31.847 6.420 0 571.981 59.315 2.137 3.083 54.095 26.898 0 28.096 -1.198 485.768 2.970 478 68.867 234.093 179.360 -533.714 0
654 0 103
0 200 0
0 1.400 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
350 7.300 6.200
850 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
1.100 -225.877
0 -246.730
0 -543.930
0 -551.359
0 -539.566
0 -533.714
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten De bijdragen vanuit het Rijk en mede-overheden hebben betrekking op rijksbijdragen voor opgedragen taken in de bestrijding van infectieziekten en de regeling heroïnebehandeling, op inkomsten van regiogemeenten en van de Stadsregio. Inkomsten van regiogemeenten zijn o.a. bedoeld voor de uitvoering van het GGD-basistakenpakket (volksgezondheid en toezicht op kinderopvangvoorzieningen) in de regio Rotterdam-Rijnmond, de inhuur van gezinscoaches, de aanpak huiselijk geweld en de inzet van LZN-coördinatoren (Lokale Zorg Netwerk). De baten vanuit de Stadsregio zijn bedoeld voor dekking van personele inzet. De opbrengsten van derden bestaan o.a. uit huurinkomsten van (z)OnderDak-woningen en uit eigen bijdragen van gebruikers (Rotterdammers) voor individuele voorzieningen, zoals huishoudelijke verzorging en hulpmiddelen waaronder scootmobielen en rolstoelen. De uitvoering van deze incasso, inclusief de berekening van de eigen bijdrage, ligt bij het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
pagina 98 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Lasten Jeugdgezondheidszorg en opvoeding
De subsidie aan de Stichting CJG Rijnmond bestemd voor uitvoering van Basisondersteuning voor de jeugd en Zorg voor de jeugd beslaat het overgrote deel van de lasten. Daarnaast worden er instanties gesubsidieerd die werkzaamheden verrichten in het kader van opvoedingsondersteuning, gezinscoaching en eigen kracht conferenties. Het CJG en de zorginstellingen zullen een rol gaan spelen in de programmatische aanpak Decentralisatie Jeugdzorg/Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. De lasten voor sociaal medische indicatie en plusopvang aan kinderen van 0 tot 13 jaar bestaan uit subsidies aan uitvoerende instanties en uit bijdragen in de kosten voor de kinderopvanginstellingen. De inspectie op de kinderopvang wordt verricht door inzet van eigen personeel. Deze inzet is terug te vinden in de apparaatlasten. Kwetsbare personen en huiselijk geweld
De programmalasten bestaan voor een groot deel uit verstrekte subsidies aan instellingen als het Leger des Heils en het Centrum voor Dienstverlening (CVD) binnen het programma Kwetsbare Personen. Gesubsidieerde activiteiten zijn onder meer nachtopvang, dagopvang, beschermd wonen en zelfstandig wonen met begeleiding. Andere programmalasten zijn onder andere de huurlasten van (z)OnderDak-woningen. Eigen apparaatskosten hebben betrekking op beleid en regie (zorginkoop, keten- en trajectregie) op het programma Veilig Thuis, op de uitvoering van Centraal Onthaal, op het stedelijk vangnetteam, en op het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld. Zorg voor de Jeugd
Ingaande 2015 is een bedrag van € 153 mln verwerkt in de begroting als gevolg van de decentralisatie Jeugdzorg vanuit het Rijk. Wmo
Ingaande 2015 is een bedrag van € 165 mln (aflopend tot € 147 mln vanaf 2017) verwerkt in de begroting als gevolg van de decentralisatie Wmo/AWBZ. Reserves In 2015 wordt €1,4 mln onttrokken aan de bestemmingsreserve AWBZ t.b.v. versterking van de 1e lijn binnen het NPRZ. Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) Door de decentralisatie Zorg voor de Jeugd en de Wmo zijn de lasten in deze periode ten opzichte van voorgaande jaren fors toegenomen. Dit is met name terug te vinden in de toename van de overige programmalasten en de sociale uitkeringen.
4.7.1
Openbare gezondheidszorg
Doelen – we voeren de ‘klassieke’ GGD-taken uit die ten doel hebben het uitbannen, voorkomen en zoveel mogelijk terugdringen van infectieziekten, – we implementeren de voorstellen uit de nota Volksgezondheid die bijdragen aan de vitaliteit van Rotterdammers. Toelichting In het voorjaar 2015 presenteren we de nota Volksgezondheid. De nota gaat over een breed scala van klassieke overheidstaken die de gemeente ten aanzien van gezondheidsbescherming heeft en die wettelijk vastliggen. Belangrijk onderdeel daarvan is de bestrijding van infectieziekten. Mondiaal zijn er steeds vaker uitbraken (recent Ebola in Afrika) die een direct gevaar vormen voor de volksgezondheid, maar ook dichter bij huis zijn er risico’s zoals Bijzonder Resistente Micro Organismen (BRMO). Ter voorkomen van de introductie en verspreiding van infectieziekten zijn hygiëne maatregelen zeer belangrijk. Daar zullen we komende jaren meer aandacht aan besteden. Daarnaast staan preventie en gezondheidsbevordering centraal. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Openbare gezondheidszorg Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten
Rekening 2013 12.855 8.753 4.088 14
Begroting 2014 12.552 8.595 3.957 0
Begroting 2015 12.638 8.641 3.997 0
Raming 2016 12.638 8.641 3.997 0
Raming 2017 12.638 8.641 3.997 0
Raming 2018 12.638 8.641 3.997 0
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 4.7 | Volksgezondheid en zorg | pagina 99
Vervolg tabel vorige pagina
Product: Openbare gezondheidszorg Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
4.7.2
Rekening 2013 28.520 13.960 7.667 6.893 -15.665 -15.665
Begroting 2014 29.242 13.983 7.897 7.362 -16.690 -16.690
Begroting 2015 26.459 13.116 6.747 6.596 -13.821 -13.821
Raming 2016 26.331 13.117 6.617 6.597 -13.693 -13.693
Raming 2017 26.162 13.117 6.448 6.597 -13.524 -13.524
Raming 2018 24.921 12.704 6.286 5.931 -12.283 -12.283
Zorg Jeugd
Doelen – we zorgen voor de implementatie van de decentralisatie Jeugdzorg, zodat Rotterdamse jongeren de zorg krijgen die zij nodig hebben, – we zorgen ervoor dat kinderen en jongeren kansrijker, gezonder en veiliger opgroeien. Toelichting Natuurlijk blijven we hard werken aan betere zorg voor de jeugd met het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel. We gaan zorgen dat jeugdhulp passend is (niet te zwaar en niet te licht), sneller beschikbaar en dat tegen aanvaardbare kosten. Met de komst van 42 integrale wijkteams leggen we de basis voor hulp dichtbij, zodat er met zoveel mogelijk eigen kracht in een zo vroeg mogelijk stadium problemen kunnen worden aangepakt en waar nodig specialistische hulp kan worden ingezet. Met het Jeugdbeschermingsplein zetten we meer in op drang, zodat uithuisplaatsingen minder nodig zijn. Maar jeugdbeleid is meer dan dat. Daarom presenteren we begin 2015 het Beleidskader Jeugd. Dit kader bevat maatregelen om kinderen en jongeren kansrijker, gezonder en veiliger te laten opgroeien en hun ouders daarbij te steunen. Ook waar jongeren uit de pas dreigen te lopen. We gaan aan de slag met de volgende thema’s: – Kinderen verdienen een stevige start. Met een aanpak gericht op (aanstaande) opvoeders en hun kinderen willen we voorkomen dat kinderen al vroeg op achterstand staan door bijvoorbeeld problemen van hun ouders. Daarbij bouwen we deels voort op de positieve ervaringen die we op hebben gedaan met Klaar voor een Kind. – We gaan verder met de bestrijding van drugs- en alcoholgebruik. De inzet wordt gecontinueerd en uitgebreid. We zetten vroeg in op goed gedrag in de klas en op voorlichting in de basisschoolleeftijd. Speciale aandacht geven we aan de doelgroep met een licht verstandelijk beperking. ‘Daarnaast richten we ons op kinderen van ouders die kampen met psychische problemen of verslaving. Ook gaan we aan de slag om het geweld te verminderen dat samenhangt met alcoholgebruik. – Begin 2015 presenteren we een aanpak risicojongeren. In Rotterdam zijn te veel jongeren die hun school niet afmaken en geen werk kunnen vinden. Deze groep heeft ook de grootste kans om overlast te geven en in de criminaliteit te belanden. Doel is jongeren die geen startkwalificatie (kunnen) halen naar school en/of werk te begeleiden. Ook jongeren uit het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs worden snel en sluitend begeleid naar werk. We maken in het kader van de aanpak Jeugdwerkloosheid afspraken met het bedrijfsleven over arbeidsplaatsen voor deze groepen. – Onderdeel van de aanpak risicojongeren is ook het voorkomen van criminaliteit. We richten ons op de oorzaken van het criminele gedrag en zorgen voor tijdige signalering van probleemgedrag zodat we interventies gerichter kunnen inzetten, op de jongere zelf, maar ook op het gezin en op de straat. Wijkprogrammering
In 2015 is er voor elk gebied een wijkprogrammering waarin de inzet wordt geregeld en afspraken worden vastgelegd over het voor het gebied gewenste en noodzakelijke voorzieningenniveau voor wat betreft veiligheid, zorg en talentontwikkeling. Binnen de wijkprogrammering wordt het preventieve beleid voor jongeren vormgegeven. Door het voorkomen en vroegtijdig aanpakken van problemen op het gebied van veiligheid, gezondheid, en talentontwikkeling, maar ook door het bevorderen van een positieve ontwikkeling zorgen we ervoor dat we voorkomen dat jongeren en gezinnen instromen in zwaardere hulp. We zullen de inzet richten op de beschermende- en risicofactoren die in het gebied aanwezig dan wel afwezig zijn. De inzet van bijvoorbeeld jongerenwerk en opvoedingsondersteuning zijn hierbij belangrijke instrumenten. Een passende wijkprogrammering is een belangrijke voorwaarde voor het goed laten functioneren van het wijknetwerk. In 2015 willen wij in elk gebied een goed functionerend wijknetwerk om met alle partners op het gebied van zorg, veilig en talentontwikkeling een veilig en kansrijk opgroeiklimaat voor de jeugd te creëren. Met onder andere een gedeelde pedagogische visie zullen we hier invulling aan geven. Binnen het wijknetwerk wordt ingezet op preventie en lichte ondersteuning. Het wijknetwerk vormt dan ook een belangrijk voorportaal voor de wijkteams. Met behulp van maatschappelijke convenanten zal de inzet, samenwerking en doorverwijzing voor het gebied worden geregeld.
pagina 100 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Zorg Jeugd Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
4.7.3
Rekening 2013 1.764 1.138 580 46 44.512 5.393 3.426 35.693 -42.748 -42.748
Begroting 2014 1.489 1.186 303 0 42.946 4.786 2.602 35.558 -41.457 -41.457
Begroting 2015 1.411 1.413 -2 0 198.613 7.950 3.616 187.047 -197.202 -197.202
Raming 2016 1.411 1.413 -2 0 196.509 8.318 3.721 184.470 -195.098 -195.098
Raming 2017 1.411 1.413 -2 0 191.304 8.318 3.623 179.363 -189.893 -189.893
Raming 2018 1.411 1.413 -2 0 192.122 8.318 3.530 180.274 -190.711 -190.711
Zorg Volwassenen
Doelen – We staan voor een zorgvuldige implementatie en uitvoering van de gedecentraliseerde taken uit de AWBZ, zodat Rotterdammers de zorg krijgen die zij nodig hebben. – We zorgen voor adequate opvang voor zwerfjongeren, volwassen dak- en thuislozen en dakloze gezinnen, waarbij we de duur van verblijf in de opvang zo kort mogelijk houden. – We zorgen voor een goed functionerend Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AHMK), zodat slachtoffers goed worden ondersteund. Toelichting Per 1 januari 2015 wordt een aantal taken vanuit de AWBZ overgedragen aan de gemeente (waaronder individuele begeleiding, dagbesteding, beschermd wonen). Het gaat hierbij om kwetsbare Rotterdammers met een verstandelijke beperking, lichamelijke beperking, GGZ problematiek dan wel problematiek bij het ouder worden. De langdurige ondersteuning wordt ingekocht in de vorm van ‘arrangementen’. Zowel de verschillende producten die vallen onder de transitie AWBZ – Wmo als de daarmee verband houdende individuele voorzieningen, huishoudelijke verzorging en Maatschappelijke Opvang worden op een zelfde wijze ingekocht. Dit resulteert in integrale arrangementen waarbij – de gemeente vaststelt of en voor welke resultaatgebieden ondersteuning nodig is, – de gemeente een budget beschikbaar stelt waarmee aanbieder (bij zorg in natura) of cliënt (als deze zelf de ondersteuning organiseert via een pgb) de gevraagde resultaten kan realiseren, – aanbieder en cliënt afspraken maken over hoe de ondersteuning wordt ingevuld. Naast de invoering van de arrangementen is de verbrede VraagWijzer ingericht als multidisciplinair loket voor de burger en zijn de integrale wijkteams als 1e lijnsvoorziening in de stad opgezet. Hierbij ligt de focus op: – het realiseren van een zorgvuldige overgang voor cliënten die overkomen en voor aanbieders en hun medewerkers, – het herindiceren van cliënten die overkomen en tot uiterlijk 1 januari 2016 onder het overgangsrecht vallen, – het binnen de financiële kaders uitvoeren van de Wmo 2015, – het realiseren van een zorgvuldige overgang naar het landelijk in te voeren trekkingsrecht bij het persoonsgebonden budget. Dit gebeurt in samenwerking met landelijke partners, waaronder de Sociale Verzekeringsbank. Maatschappelijke Opvang
Voor de groep mensen die (nog) niet in staat is op eigen kracht hun leven in te richten en een positieve bijdrage te leveren aan de samenleving zijn de afgelopen jaren ketens gebouwd die voorzien in een aanpak op alle leefgebieden. Het gaat om ketens voor dak- en thuisloze jongeren, volwassen en gezinnen. Deze ketens opereren op het snijvlak van zorg en veiligheid. De ketens zijn ontworpen met het doel daklozen van straat, in zorg te krijgen. Door problemen in een eerder stadium op te pakken, moet worden voorkomen dat mensen afglijden of zelfs dakloos worden. Meer nadruk op preventie en een integrale structuur van behandeling en ondersteuning op wijkniveau biedt kansen.
Hoofdstuk 4.7 | Volksgezondheid en zorg | pagina 101
Extra inzet op het gebied van schulddienstverlening, dagbesteding en het realiseren van passende vervolghuisvesting is noodzakelijk om de door- en uitstroom uit de keten te bevorderen. Tevens zal het scherp indiceren en strak sturen op de, in het kader van de nieuwe WMO, af te sluiten individuele arrangementen bijdragen aan een versnelde doorstroom. Van belang is dat zowel de stedelijke arrangementen als de gebiedsgerichte basisvoorzieningen daarbij goed op elkaar aansluiten zodat er bij uitstroom sprake zal zijn van doorlopende zorglijn (waakvlamfunctie). Dit laatste om terugval naar duurdere individuele zorg te voorkomen. Verder wordt geëxperimenteerd met alternatieve woonvormen voor de zgn moeilijk plaatsbaren alsmede wordt actie worden ondernomen om langverblijf in nachtopvang te voorkomen. Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling
De succesvolle aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling wordt gecontinueerd inclusief het huisverbod bij kindermishandeling, het gebruik van de meldcode, de aandachtsfunctionarissen en het betrekken van de medische- en de strafrechtketen. Maar we zijn er nog niet. Nog te vaak komt het geweld na verloop van tijd weer terug. Daarom komt er een nieuw actieprogramma Veilig Thuis met daarin diverse maatregelen die moeten leiden tot duurzamere oplossingen. Zo voegen we het Advies- en meldpunt Kindermishandeling (AMK) en het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) samen en ontwikkelen we een meer integrale gezinsaanpak. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Zorg Volwassenen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Antillianen- en Marokkanenprogramma Bestemmingsreserve decentralisatie AWBZ Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Fysieke Woonvoorziening Maatschappelijke Opvang Toevoeging aan reserves Bestemmingsreserve decentralisatie AWBZ Bestemmingsreserve transitieksosten decentralisatie AWBZ Saldo na reserveringen
pagina 102 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 15.587 12.291 3.296 176.858 29.678 12.088 135.092 -161.271 1.107
Begroting 2014 15.271 12.894 2.377 204.904 33.235 16.108 155.561 -189.633 1.050
Begroting 2015 24.218 21.793 2.425 358.525 40.220 18.025 300.280 -334.307 1.400
Raming 2016 24.218 21.793 2.425 366.786 38.293 18.045 310.448 -342.568 0
Raming 2017 24.218 21.793 2.425 360.367 38.293 17.553 304.521 -336.149 0
Raming 2018 24.218 21.793 2.425 354.938 38.293 17.082 299.563 -330.720 0
654
0
0
0
0
0
0 103
200 0
1.400 0
0 0
0 0
0 0
350 7.300
850 0
0 0
0 0
0 0
0 0
6.200
0
0
0
0
0
1.100 -167.464
0 -188.583
0 -332.907
0 -342.568
0 -336.149
0 -330.720
Hoofdstuk 4.7 | Volksgezondheid en zorg | pagina 103
Hoofdstuk 4.8
Werk en inkomen
Portefeuillehouder
Wethouder Werkgelegenheid en Economie.
Betrokken partners
Werkgevers hebben de banen die werkzoekenden een zelfstandige toekomst kunnen bieden. Zij vormen daarom onze belangrijkste partners voor het realiseren van de uitstroom naar werk. De Rotterdamse werkgeversaanpak is regionaal, vraaggericht en ingezet op kansrijke sectoren. We werken samen met de uitzendbranche voor de matching van werkzoekenden, en in het werkgeversservicepunt zijn het UWV en de regiogemeenten onze samenwerkingspartners.
Doelen, context en ontwikkelingen
Het doel van de aanpak voor werk en inkomen is om de economische zelfstandigheid van Rotterdamse werkzoekenden te vergoten, met regulier werk als ultiem perspectief. Dat doen we met een aanpak waarbij de eigen verantwoordelijkheid van de werkzoekende en de vraag van werkgevers centraal staat. We zetten ons ervoor in dat zoveel mogelijk Rotterdammers hun eigen inkomen verdienen en bieden ondersteuning als dat nodig is. We richten ons hierbij op het stimuleren van de arbeidsontwikkeling van werkzoekenden. Het gedrag, de kennis en de vaardigheden van werkzoekenden moeten zo goed mogelijk zijn, zodat hun kansen op de arbeidsmarkt toenemen. Met de komst van de Participatiewet gaat de gemeente meer werkzoekenden met een arbeidsbeperking aan het werk helpen. Gemeenten krijgen vanaf 2015 zoveel mogelijk één ontschot budget voor participatie, jeugd en ondersteuning, zodat beleidsvrijheid ontstaat om maatwerk te kunnen leveren bij de (nieuwe) gemeentelijke taken in het sociaal domein. Zo wordt de aanpak voor de nieuwe doelgroepen (arbeidsbeperking), net als die voor de sociale werkvoorziening, geïntegreerd in de aanpak werk. Hierbij gaan we uit van wat mensen zelf kunnen en proberen we zoveel mogelijk mensen regulier aan het werk te helpen. Het aantal Rotterdammers in de bijstand moet zoveel mogelijk omlaag. Onze inzet is erop gericht om zoveel mogelijk werkzoekenden aan een baan te helpen. Voltijd of deeltijd. De arbeidsmarkt is steeds flexibeler en iedere werkervaring telt. De target is om deze collegeperiode 12.000 Rotterdammers te laten uitstromen naar werk. Hieronder treft u de doelstelling op de collegetarget uitstroom naar werk. Target uitstroom naar werk Doelstelling cumulatief Resultaat
2014 2.000 n.n.b.3
2015 4.500
2016 7.700
2017 12.000
Toelichting In de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2018 stromen 12.000 bijstandsgerechtigden uit naar werk. Gezien de flexibele arbeidsmarkt en het feit dat elke werkervaring telt, meten we het aantal geregistreerde beëindigde uitkeringen met als reden uitstroom naar werk, waarbij de datum einde uitkering wordt gevolgd (de meest zuivere manier van meten). Dit heeft wel tot gevolg dat de administratieve vertraging zichtbaar wordt in de realisatie en dat realisatiegegevens over de voorafgaande perioden nog kunnen wijzigen. 3
Ultimo 2014 bekend. Hoofdstuk 4.8 | Werk en inkomen | pagina 105
Uiteraard is voor het realiseren van de target ‘uitstroom naar werk’ van belang hoe de arbeidsmarkt zich de komende jaren ontwikkelt. In de monitor Werk en Inkomen worden de prestaties daarom gerelateerd aan de externe ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Financiën Programmatabel
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Werk en inkomen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Dividenden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Salarislasten WSW en WIW Sociale uitkeringen Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Aanloop verlies en frictie Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve WWB meerjarig Fit4work Herstructurering WSW Risicoreserve WWB 2013 Toevoeging aan reserves Herstructurering WSW Saldo na reserveringen
Rekening 2013 722.253 707.531 0 1 14.775 -54 827.839 84.865 4.013 3.697 77.155 57.291 1 49.166 8.124 685.683 49.368 1.549 5.577 73.466 541.594 14.129 -105.586 22.970 2.177 2.643 0 14 4.706 13.430 2.000 2.000 -84.616
Begroting 2014 718.784 701.916 0 0 16.868 0 859.043 91.018 13.067 4.661 73.290 56.510 0 50.972 5.538 711.515 50.558 675 6.957 67.184 580.426 5.715 -140.259 44.885 0 0 0 156 0 44.729 0 0 -95.374
Begroting 2015 581.536 560.501 2.500 0 18.535 0 870.153 102.940 3.469 8.184 91.287 59.397 0 53.470 5.927 707.816 53.005 542 3.019 64.805 582.101 4.344 -288.617 43.437 0 0 43.300 137 0 0 0 0 -245.180
Raming 2016 565.449 547.197 0 0 18.252 0 797.509 102.725 3.208 9.733 89.784 57.596 0 51.669 5.927 637.188 33.649 690 1.531 59.190 537.988 4.140 -232.060 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -232.060
Raming 2017 564.512 546.445 0 0 18.067 0 777.380 93.148 2.900 9.249 80.999 52.890 0 46.963 5.927 631.342 27.504 888 1.495 56.463 541.088 3.904 -212.868 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -212.868
Raming 2018 570.206 552.081 0 0 18.125 0 764.539 84.898 2.645 8.903 73.350 47.792 0 41.865 5.927 631.849 25.007 945 1.495 56.463 544.188 3.751 -194.333 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -194.333
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten De baten bestaan uit rijksbijdragen in het kader van de Gebundelde uitkering Inkomensvoorziening (BUIG) ten behoeve van de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Het participatiebudget (inbegrepen het budget voor de sociale werkvoorziening) dat tot en met 2014 als rijksbijdrage werd geboekt op het programma Werk en Inkomen (arbeidsparticipatie) zal vanaf 2015 aan het Gemeentefonds worden toegevoegd (via het sociaal deelfonds of – cfm het voornemen van de minister van Binnenlandse Zaken – via een integratie uitkering).
pagina 106 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Dit betekent dat de baten (rijksbijdrage ad € 122 mln) niet meer op het programma Werk en Inkomen / product Werk worden verantwoord, maar als toevoeging aan de gemeentefondsinkomsten. Het saldo van het programma Werk en Inkomen en het product Werk wordt daarmee met hetzelfde bedrag verlaagd. Voor wat betreft het BUIG-budget wordt in de begroting 2015 uitgegaan van het nader voorlopig budget BUIG 2014 en de beschikbare beleidsinformatie van het ministerie van SZW. Het ministerie gaat voor 2015 uit van een groei van de bijstand van 1% en voorziet een taakstellende landelijke korting (€ 180 mln) in het kader van (onder andere) de prikkelwerking, de invoering van de kostendelersnorm. Het geraamde BUIG-budget wordt voor 2016 en verder gecontinueerd. Ten aanzien van het participatiebudget is de informatie over de rijksbijdrage gebaseerd op de laatste raming van het ministerie van SZW. Lasten De programmalasten bestaan voor het grootste deel uit de uitkeringslasten (bijstand). In de begroting is voor 2015 voor het verstrekken van de uitkeringen een reële raming van de uitgaven opgenomen. Het tekort op de uitkeringslasten wordt opgevangen door een onttrekking uit de reserve WWB. Voor 2015 wordt een onttrekking geraamd van € 43,3 mln, bij een raming van de uitkeringslasten van € 581 mln. Hierin is een verlaging van de uitkering verwerkt van € 4,4 mln als gevolg van de extra handhavingsinspanningen. De middelen voor het Participatiebudget zijn bestemd voor re-integratie van werkzoekenden, vanaf 2015 is dat inclusief de werkzoekenden met een arbeidsbeperking en de uitvoering van de sociale werkvoorziening. Reserves Om de geraamde onttrekking uit de reserve WWB in 2015 te kunnen uitvoeren, is een toevoeging/storting in 2015 nodig van € 43,3 mln. Vanaf 2015 krijgt de reserve 2015 een meerjarig karakter. Dit sluit aan bij de opkomende rijksregelgeving die bepaalt dat tekorten en overschotten op de BUIG – in een nader te bepalen vorm en mate – moeten worden verevend. Voor Rotterdam heeft het als voordeel dat het effect van de grote fluctuaties in het BUIG-budget op de lopende rekening worden gedempt. Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) De sprong in het meerjarig verloop van de baten wordt veroorzaakt doordat het participatiebudget vanaf 2015 is opgenomen in het Gemeentfonds. Het meerjarig verloop op de programmalasten wordt met name bepaald door de afbouw van het participatiebudget en de mutaties in de formatie (flexibele schil) van het cluster Werk en inkomen en de aan het personeelsbestand gerelateerde kosten (loonkosten, overige personele kosten, inhuur). De formatie van het domein Werk en Inkomen beweegt mee met de omvang van het bijstandsvolume. Verder worden de handhavingsinspanningen in deze collegeperiode geintensiveerd.
4.8.1 Werk Uitvoering programma Werk en Inkomen Beleid Het Koersdocument Participatiewet schetst de koers waarlangs de Participatiewet in Rotterdam uitgevoerd zal gaan worden. Eind 2014 en begin 2015 zullen naar aanleiding van de maatregelen WWB en de komst van de Participatiewet de nieuwe verordeningen ter vaststelling aan uw raad worden aangeboden. Begin 2015 wordt het Meerjarig Beleidskader Werk en inkomen 2015-2018 aangeboden om door uw raad te worden vastgesteld. Dit geeft de kaders voor de aanpak van werk en inkomen voor deze collegeperiode. Kerncijfers uitvoering Hieronder wordt ingegaan op de baten en lasten per product. De sleutelindicatoren voor de aanpak van werk en inkomen zijn opgenomen in de monitor werk en inkomen die ieder tertaal tegelijkertijd met de bestuursrapportage wordt aangeboden aan de commissie Werk en Inkomen, Participatie en Volksgezondheid (WIPV). Doelstelling Product: werk Key-indicator
Indicator
Kengetal/meetbare doelstelling
2013
Uitstroom naar werk (collegetarget)
Volumeontwikkeling (gemiddeld aantal bijstandsgerechtigden)
2014
2.000
36.050
37.850
2015 Voortgang & verantwoording 2.500 Monitor WenI en bestuursrapportages Frequentie en data: 3x per jaar bij de reguliere P&C momenten 39.700 Monitor WenI en bestuursrapportages Frequentie en data: 3x per jaar bij de reguliere P&C momenten Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 4.8 | Werk en inkomen | pagina 107
Vervolg tabel vorige pagina
Doelstelling Product inkomen Indicator
Kengetal/meetbare doelstelling Financieel resultaat van extra handhavings-inspanningen
2013
2014
nvt
2,1 mln
2015 Voortgang & verantwoording 4,4 mln
Werk - Participatiewet en wijzigingen in de WWB De Participatiewet treedt per 1 januari 2015 in werking. De doelstelling van de Participatiewet is om werkzoekenden met arbeidsvermogen naar werk toe te leiden, bij voorkeur naar regulier werk. In de huidige situatie bestaan er nog verschillende regelingen: de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en de Wet werk en bijstand (WWB). Met de Participatiewet komt er één regeling voor iedereen die in staat is om te werken, ook de mensen met een arbeidsbeperking die daarvoor aangewezen zijn op ondersteuning. Dit betekent dat Rotterdam meer werkzoekenden met een arbeidsbeperking gaat ondersteunen op het gebied van werk en inkomen. Dit gebeurt in lijn met de huidige aanpak werk en inkomen. De inzet richt zich op de arbeidsontwikkeling van werkzoekenden met als doel om hen zoveel mogelijk regulier aan het werk te helpen, dit conform de basisgedachte van de Participatiewet. De werkzoekenden heeft in de eerste plaats een eigen verantwoordelijkheid om actief werk te zoeken. Door middel van handhaving op de arbeids- en re-integratieverplichtingen zal daarop worden toegezien. Het instrumentarium wordt onder meer uitgebreid met een nieuwe vorm van loonkostensubsidie op basis van loonwaarde en een nieuwe voorziening voor mensen die alleen in beschutte werkomgeving kunnen werken. De werkgevers zijn aan zet om extra Garantiebanen voor mensen met een arbeidsbeperking te realiseren. Het werkgeversservicepunt Rijnmond (WSPR) faciliteert de werkgevers in de arbeidsmarktregio hierbij. In het Participatiebudget is voorzien in extra budget voor de ondersteuning van werkzoekenden met een arbeidsbeperking. Desondanks loopt het totale budget om werkzoekenden aan het werk te helpen af. Dit terwijl de te ondersteunen groep werkzoekenden door de instroom van de nieuwe doelgroepen groter wordt. Hierdoor zijn er grenzen aan de dienstverlening die kan worden geboden en blijft rendementsturing bij de inzet van instrumenten voor de diverse doelgroepen noodzakelijk. Tegelijk met de invoering van de Participatiewet wordt de WWB op een aantal punten gewijzigd. Het doel is om de bijstand meer activerend te maken. Het gaat om het uniformeren van de arbeidsverplichtingen en verzwaring van het maatregelenregime, het invoeren van de kostendelersnorm en het overhevelen van de toeslag voor alleenstaande ouders naar het kindgebonden budget. Daarnaast is er sprake van veranderingen van de bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag. De implementatie van de nieuwe wetgeving betekent een extra belasting van de uitvoering. Jongeren
Door de Participatiewet kunnen jonggehandicapten met arbeidsmogelijkheden die in 2015 18 jaar worden geen beroep meer doen op Wajong. Zij zijn aangewezen op de gemeente voor ondersteuning op het gebied van werk en inkomen. De gemeente heeft onder andere via de uitvoering van de Wsw al ervaring met deze doelgroep. Er wordt, waar nodig, voorzien in een aangepaste diagnose en specifieke trajecten voor werkzoekenden met een lichamelijke/psychische handicap. Daarnaast wordt door deskundigheidsbevordering de noodzakelijk expertise over de nieuwe doelgroep op peil gebracht. Medio 2015 loopt het regionaal plan van aanpak jeugdwerkloosheid Rijnmond af. Dit plan is het afgelopen jaar gefinancierd uit Participatiebudget, eenmalige rijksmiddelen en ESF. Het plan richt zich o.a. op het verbeteren van de regionale (samen) werking met WSPR binnen de regio en op het plaatsen van jongeren op werk of BBL-plaatsen (combinatie werk en school). Rotterdam heeft als taakstelling 520 jongeren te plaatsen op werk, waarvan 80 in combinatie met terugkeer naar school via BBL. Hierbij is extra aandacht voor jongeren op werk die nog zorg nodig hebben. In 2015 start aansluitend een specifiek Rotterdams plan van aanpak jeugdwerkloosheid met een brede integrale focus op werk, onderwijs en zorg. WSW en arbeidsgehandicapten
Met de komst van de participatiewet is er geen instroom meer mogelijk in de WSW. De huidige WSW-populatie behoudt haar rechten en zal de komende jaren via natuurlijk verloop in omvang afnemen. De arbeidsgehandicapten die voorheen aanspraak zouden kunnen maken op de WSW zullen vanaf 2015 tot de doelgroep van de Participatiewet gaan behoren waarvoor de afspraak is dat bedrijven en de overheid gezamenlijk in de periode 2015 tot 2026 125.000 Garantiebanen voor arbeidsgehandicapten zullen realiseren. De werkgevers zullen voor de verminderde loonwaarde van een arbeidsgehandicapte worden gecompenseerd met loonkostensubsidie, die door de gemeente zal worden verstrekt. Voor de categorie arbeidsgehandicapten die in verband met hun psychische, verstandelijke en/of fysieke beperkingen zoveel begeleiding en/of aanpassing van de werkplek nodig hebben, dat niet van een reguliere werkgever verwacht kan worden dat hij deze mensen in dienst neemt, zal door de gemeente een beschutte werkvoorziening aangeboden (blijven) worden.
pagina 108 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Werk Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Dividenden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Aanloop verlies en frictie Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Fit4work Herstructurering WSW Toevoeging aan reserves Herstructurering WSW Saldo na reserveringen
Rekening 2013 169.980 155.396 0 1 14.637 -54 208.545 42.577 32.547 133.421 -38.565 7.776 2.025 1.031 14 4.706 2.000 2.000 -32.789
Begroting 2014 161.584 144.716 0 0 16.868 0 199.082 44.605 31.385 123.092 -37.498 156 0 0 156 0 0 0 -37.342
Begroting 2015 43.073 22.038 2.500 0 18.535 0 195.987 48.909 31.540 115.538 -152.914 137 0 0 137 0 0 0 -152.777
Raming 2016 20.127 1.875 0 0 18.252 0 169.360 49.850 31.362 88.148 -149.233 0 0 0 0 0 0 0 -149.233
Raming 2017 19.240 1.173 0 0 18.067 0 156.579 46.759 29.696 80.124 -137.339 0 0 0 0 0 0 0 -137.339
Raming 2018 24.934 6.809 0 0 18.125 0 151.785 44.113 27.490 80.182 -126.851 0 0 0 0 0 0 0 -126.851
4.8.2 Inkomen Inkomen Het ontvangen van een uitkering is altijd tijdelijk. Rechtmatigheid en noodzakelijkheid zijn de belangrijkste toetsingscriteria voor een bijstandsuitkering. Rotterdammers die onterecht gebruik maken van voorzieningen worden opgespoord en aangepakt. Deze collegeperiode intensiveren we de handhavingsaanpak. Hiermee pakken we onterecht gebruik aan en worden ook de uitgaven op de bijstand beperkt. De ambitie is om in deze collegeperiode, naast de structurele handhavingsaanpak, 12.000 dossiers extra door te lichten. Op voorhand kan niet worden bepaald wat het precieze rendement van de aanpak zal zijn. Daarom wordt steeds begonnen met een steekproef. Op basis van de uitkomst en de opbrengst wordt besloten over een bredere uitrol van de steekproef. De uitvoering van het proces van bijstanduitkering is in toenemende mate afhankelijk van een goede ondersteuning met ICT. Rotterdam ontwikkelt en het beheert haar belangrijkste informatiesystemen voor het domein werk en inkomen gezamenlijk met Amsterdam, Utrecht en Den Haag in de corporatie Wigo4it. De komende jaren wordt er geïnvesteerd in een grotere betrouwbaarheid van de systemen en in innovatie van de dienstverlening. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Inkomen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Aanloop verlies en frictie Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve WWB meerjarig Risicoreserve WWB 2013 Saldo na reserveringen
Rekening 2013 552.273 552.135 138 619.294 42.288 24.744 552.262 -67.021 15.194 152 1.612 0 13.430 -51.827
Begroting 2014 557.200 557.200 0 659.961 46.413 25.125 588.423 -102.761 44.729 0 0 0 44.729 -58.032
Begroting 2015 538.463 538.463 0 674.166 54.031 27.857 592.278 -135.703 43.300 0 0 43.300 0 -92.403
Raming 2016 545.322 545.322 0 628.149 52.875 26.234 549.040 -82.827 0 0 0 0 0 -82.827
Raming 2017 545.272 545.272 0 620.801 46.389 23.194 551.218 -75.529 0 0 0 0 0 -75.529
Raming 2018 545.272 545.272 0 612.754 40.785 20.302 551.667 -67.482 0 0 0 0 0 -67.482
Hoofdstuk 4.8 | Werk en inkomen | pagina 109
Hoofdstuk 4.9
Maatschappelijke ondersteuning
Portefeuillehouder
Wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg, Wethouder Werkgelegenheid en Economie, Wethouder Stedelijke Ontwikkeling en Integratie, Wethouder Haven, Duurzaamheid, Mobiliteit en Organisatie.
Betrokken partners
Het college werkt samen met burgers en talloze organisaties op het gebied van welzijn, zorg, integratie en taal.
Doelen, context en ontwikkelingen Doelen Ons college ontwikkelt een nieuw kader voor welzijn. De decentralisaties van de Jeugdzorg en AWBZ/Wmo vraagt om een herziening van het huidige beleid. Daarbij wordt de nadruk gelegd op preventie en versterking van de sociale infrastructuur in gebieden. Rotterdammers met een WWB-uitkering moeten iets terugdoen voor de maatschappij. Een van de speerpunten van ons college is dan ook dat meer Rotterdammers met een WWB-uitkering een tegenprestatie leveren onder andere in de vorm van vrijwilligerswerk. Werk moet lonen, dat vraagt om een verandering van het armoedebeleid. Dit vraagt: – vergroten van verschil tussen loon en uitkering, – toespitsen van het armoedebeleid op kwetsbare Rotterdammers voor wie werk echt onmogelijk is, – geen generalistische regelingen maar maatwerk bieden waarbij kinderen en ouderen prioriteit hebben. Ons college zet in op een sluitende aanpak voor risicojongeren, zodat deze jongeren een diploma halen of aan het werk gaan. Context en ontwikkelingen Met ingang van 1 januari 2015 staan in de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning zelfredzaamheid en participatie centraal. Het doel is in Rotterdam de bewoners van de stad in staat te stellen zo lang mogelijk thuis te blijven wonen en mee te doen in de samenleving. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid passende maatschappelijke ondersteuning te bieden aan diegenen die niet (volledig) op eigen kracht kunnen deelnemen. Daarbij wordt de nadruk gelegd op preventie en de bestaande sociale infrastructuur in de gebieden te versterken. Het beleidskader Wmo 2015–2018 wordt in het najaar 2014 vastgesteld. Binnen dit kader geven wij prioriteit aan de volgende thema’s. Welzijn
Met de gemeentelijke taken op het terrein van welzijn en de drie decentralisaties is de noodzaak ontstaan om een helder kader voor welzijn te ontwikkelen, dat voortbouwt op de ervaringen van de afgelopen jaren en ondersteunt bij het maken van de gemeentelijke keuzes op het terrein van welzijn in 2016 en verder. Belangrijke gemeentelijke uitgangspunten, zoals Rotterdammer gericht werken, benutten van eigen kracht en sociaal netwerk, de inzet van de nieuwe sociale professional en werk is de beste zorg zijn belangrijke ankerpunten voor dit nieuwe kader. Hoofdstuk 4.9 | Maatschappelijke ondersteuning | pagina 111
Deelgemeenten hebben in het verleden niet alle ombuigingen voorzien van concrete maatregelen, Door het verlagen van de beschikbare budgetten voor incidentele subsidies worden de nog niet ingevulde ombuigingen gerealilseerd. Dit heeft tot gevolg dat het budget voor incidentele subsidies fors is afgenomen. Alleen die incidentele subsidies die bijdragen aan de doelen van het Nieuw Rotterdams Welzijn worden gecontinueerd. Tegenprestatie
Er wordt voor 2015 een beleidskader tegenprestatie gemaakt. Voor de intensivering van het programma tegenprestatie wordt in 2015 eenmalig € 1,5 mln extra budget beschikbaar gesteld uit het participatiefonds. De intensivering uit het coalitieakkoord, loopt op van € 1 mln in 2016 tot € 2 mln vanaf 2017. Armoede
Werken moet lonen in Rotterdam. Wie kan aantonen dat ondersteuning nodig is, kan aanspraak maken op een vangnet. Het meerjarenplan activerend armoedebeleid wordt bijgesteld, waarin de visie van het college nader wordt uitgewerkt. Naast de Participatiewet heeft de gemeente in 2015 de verantwoordelijkheid om een vervangende regeling te treffen voor de afschaffing van Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Taal
Het beleidskader taal wordt in het najaar aan de gemeenteraad gepresenteerd en per 1 januari 2015 is een nieuw beleidskader taal van kracht. Met ingang van 1 januari 2015 wordt de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) gewijzigd. Conform de wetswijziging zullen we de inkoop regionaal vormgeven.
Financiën Programmatabel
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Maatschappelijke Ondersteuning Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Sociale uitkeringen Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Maatschappelijke Participatie gebieden nvt Taakmutaties (1400003) Zuid-Europeanen Saldo na reserveringen pagina 112 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 5.719 2.621 567 2.531 104.847 29.200 921 1.168 27.111 8.163 1 15.357 -7.195 67.484 7.517 17 996 35.910 23.044 -99.128 419 0 369
Begroting 2014 4.441 1.151 424 2.866 171.175 37.156 1.158 1.681 34.317 8.208 442 20.279 -12.513 125.811 10.436 0 10.756 45.244 59.375 -166.734 466 185 0
Begroting 2015 3.789 480 424 2.885 175.387 37.903 1.121 1.851 34.931 7.310 412 19.349 -12.451 130.174 6.086 0 9.161 47.930 66.997 -171.598 500 0 0
Raming 2016 3.795 486 424 2.885 172.668 36.920 1.138 851 34.931 6.921 409 18.963 -12.451 128.827 6.051 0 8.610 48.568 65.598 -168.873 500 0 0
Raming 2017 3.802 493 424 2.885 169.414 32.920 1.138 -3.149 34.931 6.414 405 18.460 -12.451 130.080 6.019 0 9.592 49.260 65.209 -165.612 500 0 0
Raming 2018 4.302 993 424 2.885 165.435 32.920 1.138 -3.149 34.931 5.932 405 17.978 -12.451 126.583 6.019 0 9.592 45.763 65.209 -161.133 0 0 0
0 50 0 0 -98.709
0 0 231 50 -166.268
500 0 0 0 -171.098
500 0 0 0 -168.373
500 0 0 0 -165.112
0 0 0 0 -161.133
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten De baten bestaan voornamelijk uit de verkoop van de Rotterdam Pas, een bijdragen voor de sociale raadslieden en rentebaten van verstrekte leningen en bijdragen van werkgevers om werknemers op te nemen in de schulddienstverlening. Lasten Onder de apparaatkosten vallen naast inzet op beleid van bovenstaand programma, ook de inzet van uitvoerend personeel bij het Jongerenloket voor zowel de Intake en de begeleiding kwetsbare jongeren naar onderwijs en/of arbeid, de gebiedsteams, schulddienstverlening en kwijtschelding. Ten behoeve van armoedebestrijding, worden verstrekkingen gedaan in het kader van de bijzondere bijstand en de collectieve zorgverzekering. Daarnaast zal het (herziene) meerjarenplan armoede hieruit gefinancierd worden. Voor maatschappelijke begeleiding en advies worden in de programmalasten voornamelijk middelen ingezet voor maatschappelijke dienstverlening, senioren, kwetsbare jongeren, mensen met een beperking, vrijwilligerswerkbeleid, welzijn, VraagWijzer en sociaal raadsliedenwerk. Dit zowel in de vorm van subsidies als opdrachten. Verder worden subsidies en opdrachten verstrekt in het kader maatschappelijke participatie en activering, met name op het gebied van jongerenparticipatie, burgerschapsbeleid, bewonersinitiatieven en laaggeletterdheid. Dit betreffen voornamelijk subsidies en een klein gedeelte opdrachten. Reserves Geen mutaties in 2015.
4.9.1
Maatschappelijke begeleiding en advies
De nieuwe WMO vraagt ook op het gebied van maatschappelijke begeleiding en advies inzet op een aantal thema’s. Actieprogramma Eenzaamheid
Er komt een actieprogramma Eenzaamheid en we geven daarin prioriteit aan ouderen. Dit doen we door ouderen bij de activiteiten te betrekken. Zo benutten we hun talent en ervaring maar voorkomen we ook dat zij geïsoleerd raken. Met de Ouderenbonden en partners in de Coalitie Erbij gaan we in gesprek over de inzet van effectieve maatregelen om eenzaamheid onder ouderen aan te pakken, wat er verder nodig is en hoe we gezamenlijk kunnen optrekken. Het actieprogramma zal een nadere uitwerking bevatten van de in te zetten maatregelen en acties. Actieprogramma Langer Thuis
Met een actieprogramma Langer Thuis zorgen we ervoor dat mensen, die zorg en ondersteuning nodig hebben, zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Het is belangrijk dat de woning en de woonomgeving daarop zijn toegesneden. Met de woningbouwcorporaties maken we hier afspraken over. Daarnaast besteden we speciale aandacht aan de ondersteuning van mantelzorgers. Welzijn
In de 14 gebieden is de afgelopen jaren ervaring opgedaan met nieuwe vormen van opdrachtverstrekking voor het welzijnsbeleid. Deze hebben bijgedragen aan de realisatie van de vernieuwingsopgave voor welzijn, via nauwere verbindingen tussen zorg en welzijn, het sturen op resultaten, geïntegreerde dienstverlening en meer collectieve voorzieningen. In 2015 besteden we het welzijn opnieuw aan, waarbij we lering trekken uit de opgedane ervaringen tot nu toe. Mantelzorg
Het mantelzorgbeleid richt zich op het informeren, faciliteren en waarderen van mantelzorgers. VraagWijzer en Wijkteam betrekken mantelzorgers bij (keukentafel)gesprekken, kijken wat mantelzorgers kunnen, maar hebben ook oog voor hun behoeften. Voor mensen zonder eigen netwerk, of daar waar mantelzorgers overbelast dreigen te raken, stimuleren en faciliteren we initiatieven van bewoners die iets voor anderen in hun wijk willen betekenen. Professionele zorg is daarop aanvullend en ondersteunend. Vrijwilligersondersteuning
De ambitie van Rotterdam is om meer Rotterdammers actief te laten zijn als vrijwilliger. De doelgroepen in het vrijwilligerswerk die aandacht behoeven zijn jongeren (inclusief de maatschappelijke stage), allochtonen, zorgvrijwilligers en vrijwilligerswerk in het kader van de tegenprestatie. Schulddienstverlening, maar ook welzijn en taal zijn bij uitstek de thema’s waar de komende jaren behoefte is aan meer vrijwilligers. Hoofdstuk 4.9 | Maatschappelijke ondersteuning | pagina 113
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Maatschappelijke begeleiding en Advies Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Taakmutaties (1400003) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 2.511 2.392 119 30.548 13.718 4.166 12.664 -28.037 0 0 0 -28.037
Begroting 2014 655 646 9 81.063 21.756 4.832 54.475 -80.408 225 77 148 -80.183
Begroting 2015 771 771 0 74.701 19.464 3.062 52.175 -73.930 0 0 0 -73.930
Raming 2016 777 777 0 72.837 18.467 2.865 51.505 -72.060 0 0 0 -72.060
Raming 2017 784 784 0 69.507 14.467 2.609 52.431 -68.723 0 0 0 -68.723
Raming 2018 784 784 0 69.266 14.467 2.368 52.431 -68.482 0 0 0 -68.482
4.9.2 Maatschappelijke participatie en activering Integratie
Er wordt gewerkt aan een Integratie visie. Dit wordt het leidend document op basis waarvan het Integratiebeleid de komende jaren nader uitgewerkt zal worden met o.a. focus op Taal, Burgerschap en EU arbeidsmigraten; 1) Taal: het voldoende spreken en verstaan van de Nederlandse taal is noodzakelijk om te kunnen functioneren in onze maatschappij. We verwachten dat Rotterdammers zelf actie ondernemen en hun taalbeheersing verbeteren als dat nodig is. Conform de wens van de gemeenteraad zullen we extra middelen uittrekken om laaggeletterdheid aan te pakken en zullen in het najaar met een beleidskader komen. Met ingang van 1 januari wordt Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) gewijzigd. Confom de wetswijziging zullen we de inkoop regionaal vormgeven. 2) Burgerschap: Voor de besteding van het budget Burgerschap in 2015 is de beleidsregel “Participatie: Kiezen voor talent“ nog leidend. Echter de beperkte gemeentelijke middelen die we hebben dwingt ons op langere termijn opnieuw te kijken naar de taken en verantwoordelijkheden die gemeente en maatschappelijke veld nog heeft op dit terrein. 3) EU arbeidsmigranten: Migratie is een meerjaren proces. Daarom is ook de komende jaren inzet nodig dit proces in goede banen te blijven leiden. In de tweede helft van 2014 werken wij aan een nieuwe uitvoeringsagenda 2015–2018. Samen met partijen in de stad, regio en Rijk bepalen wij de nieuwe koers om het fenomeen EU- arbeidsmigratie zowel sociaal als en fysiek aan te pakken. Tegenprestatie
Inmiddels zijn met ruim 6.000 WWB’ers afspraken gemaakt over een tegenprestatie. Van deze groep doet ruim 2.800 vrijwilligerswerk, mantelzorg of andere maatschappelijk nuttige werkzaamheden. De tegenprestatie wordt afgesproken voor tenminste 20 uur per week of naar vermogen. Tegenprestatie is gericht op persoonlijke ontwikkeling van WWB‘ers en het leveren van een bijdrage van de WWB’ers aan de samenleving. Bewonersinitiatieven/Opzoomeren
Met het beleidsveld bewonersinitiatieven in 2015 wordt aangesloten bij de thema’s Taal en Zorg. Tevens wordt met de hoofdthema’s bijgedragen aan Jeugd en Activering (tegenprestatie). Een stedelijk kader Bewonersinitiatieven is de richtlijn voor de gebiedsgerichte invulling en in het najaar 2014 is de evaluatie stedelijke ondersteuningsstructuur beschikbaar. Op basis hiervan zal een besluit worden voorbereid over de wijze waarop in 2015 hieraan vervolg wordt gegeven. In het jaar 2015 worden de doelmatigheid en rechtmatigheid van de stedelijke ondersteuningsstructuur én de bewonersinitiatieven door de gebiedsorganisatie geaudit (eind 2015). Baten en lasten (meerjarenraming)
Bedragen x € 1.000
Product: Maatschappelijke participatie en Activering Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden
Rekening 2013 2.270 120 2.150
Begroting 2014 2.444 398 2.046
Begroting 2015 1.667 -399 2.066
Raming 2016 1.667 -399 2.066
Raming 2017 1.667 -399 2.066
Raming 2018 2.167 101 2.066
Vervolg tabel zie volgende pagina pagina 114 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Product: Maatschappelijke participatie en Activering Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Maatschappelijke Participatie gebieden nvt Taakmutaties (1400003) Zuid-Europeanen Saldo na reserveringen
Rekening 2013 18.478 3.934 1.670 12.874 -16.208 419 0 369
Begroting 2014 28.090 3.997 -359 24.452 -25.646 241 108 0
Begroting 2015 37.264 6.780 896 29.588 -35.597 500 0 0
Raming 2016 35.888 6.780 835 28.273 -34.221 500 0 0
Raming 2017 35.443 6.780 755 27.908 -33.776 500 0 0
Raming 2018 35.366 6.780 678 27.908 -33.199 0 0 0
0 50 0 0 -15.789
0 0 83 50 -25.405
500 0 0 0 -35.097
500 0 0 0 -33.721
500 0 0 0 -33.276
0 0 0 0 -33.199
4.9.3 Armoedebestrijding Armoedebeleid
Werken moet lonen. Het gat tussen loon uit werk en de bijstand moet daarom groter worden. (Inkomens-) ondersteuning vanuit de bijzondere bijstand is er dan ook alleen voor wie niet kan werken. Maatwerk, eventueel aan de keukentafel, is daarvoor nodig. Zo komt geld en andere ondersteuning terecht bij Rotterdammers die het echt nodig hebben. Ouderen en kinderen hebben daarbij prioriteit. Zo komen we tot de volgende prioriteiten: – vergroten van verschil tussen loon en uitkering, – toespitsen van het armoedebeleid op kwetsbare Rotterdammers voor wie werk echt onmogelijk is, – teen generalistische regelingen maar maatwerk bieden waarbij kinderen en ouderen prioriteit hebben. Armoede is niet alleen een inkomensvraagstuk, het kent ook een mentale component. Rotterdam erkent dit en speelt hierop in met een activerend armoedebeleid. Kinderen hebben het recht om mee te doen in de samenleving. Voor hen introduceert Rotterdam een kindpakket in natura. Naast inkomensondersteuning voor wie dat echt nodig heeft, speelt preventie en effectbestrijding van de gevolgen van armoede een belangrijke rol. Door voorlichting en verwijzen naar de juiste ondersteuning, ook de niet-gemeentelijke, kan erger worden voorkomen. Schulddienstverlening
In het meerjaren beleidsplan ‘Voorkomen en aanpakken van schulden, Rotterdammers op weg naar financiële zelfredzaamheid’ staat burgerkracht, preventie, integrale aanpak van schulden, gedragsbeïnvloeding, vroegsignalering en het meer betrekken van ketenpartners centraal. Dit draagt bij aan het vergroten van de financiële zelfredzaamheid van Rotterdammers en voor degenen die dit (nog) niet zijn is het streven de maatschappelijke kosten te beperken. Jongeren hebben hierbij speciale aandacht. Baten en lasten (meerjarenraming) Bedragen x € 1.000
Product: Armoedebestrijding Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
Rekening 2013 938 109 567 262 55.821 11.548 2.327 41.946 -54.883 -54.883
Begroting 2014 1.342 107 424 811 62.022 11.403 3.735 46.884 -60.680 -60.680
Begroting 2015 1.351 108 424 819 63.422 11.659 3.352 48.411 -62.071 -62.071
Raming 2016 1.351 108 424 819 63.943 11.673 3.221 49.049 -62.592 -62.592
Raming 2017 1.351 108 424 819 64.464 11.673 3.050 49.741 -63.113 -63.113
Raming 2018 1.351 108 424 819 60.803 11.673 2.886 46.244 -59.452 -59.452
Hoofdstuk 4.9 | Maatschappelijke ondersteuning | pagina 115
Hoofdstuk 4.10
Beheer van de Stad
Portefeuillehouder
Wethouder Veiligheid, Handhaving en Buitenruimte. Doelen Het college gaat voor kwaliteit in de stad en een zichtbaar beter resultaat op straat. Een aantrekkelijke stad die schoon, heel, veilig en ook groen en gezellig is. Een stad waar het prettig wonen, werken en recreëren is. Wij houden de Rotterdamse buitenruimte in vorm. Dat doen we niet alleen, maar samen met de stad en de Rotterdammers. Meer zeggenschap voor burgers en meer invloed op de toekomst van hun wijk en hun stad spelen ook in het beheer van de buitenruimte een rol. Wij hebben ons werk ‘gebiedsgericht’ georganiseerd, om zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten bij wat er in een gebied nodig is. We introduceren ‘right to challenge’; burgers krijgen het recht om voorzieningen in hun wijk of buurt over te nemen en zelf het beheer te voeren. We staan open voor meebeslissen en meer initiatieven door bewoners. We installeren een burgerjury die ons beleid beoordeelt en bijstuurt. Een laatste aandachtspunt is meer aandacht voor de zorg voor dieren. Context en ontwikkelingen Wij beheren en onderhouden Rotterdam met de vele objecten in de boven- en ondergrond. Denk aan bruggen, tunnels, kademuren, groen en water, wegen, verlichting, kabels en leidingen en ook beeldende kunst. Onze inspanningen zijn soms zichtbaar, maar spelen zich ook vaak achter de schermen af. De beleving van de mensen in de stad is onze focus. Voor het college is de vergroening van de buitenruimte een belangrijk speerpunt om de kwaliteit van de leefomgeving voor de Rotterdammers te verbeteren. Daarnaast zet Rotterdam in op een snel herstel van ernstige klachten in de buitenruimte. Voor sommige klachten betekent dit een herstel binnen een aantal uren (bij zeer gevaarlijke situaties) en voor zoveel mogelijk ernstige klachten een afhandeling binnen 24 uur. Ook hier kunnen bewoners, bezoekers en ondernemers aan bijdragen: door in acute en gevaarlijke situaties een melding te maken én ook – daar waar dat kan – zelf mee te helpen door bijvoorbeeld het opruimen van klein zwerfafval of het meedenken in Buurt Bestuurt. Het college streeft daarnaast naar een schone stad en brengt met haar inspanningen de basis op orde. Het schoonniveau in alle gebieden is gemiddeld een 4. De inzameling legt de komende jaren de nadruk op het verbeteren van afvalscheiding, hergebruik en recycling. Ons werk lijkt vanzelfsprekend, maar achter de schermen denken we goed na en zijn we voortdurend bezig met vernieuwing. Hoe kan het beter, slimmer, sneller, goedkoper en efficiënter? Dát is de vraag die wij ons vanuit onze kennis en ons vakmanschap dagelijks stellen, in het belang van de stad en de Rotterdammers. We houden de technische staat van de buitenruimte scherp in de gaten en zorgen we ervoor dat de basis op orde blijft. In de zoektocht naar voortdurende verbetering en vernieuwing gaat Rotterdam vaak landelijk aan kop. Kengetallen/kerncijfers/doelen Productniveau Schoon Afhandeling meldingen uit meldingensysteem (binnen 3 dagen)
2014 4
2015 44
2016 4
2017 4
2018 4
95%
95%
95%
95%
95%
Hoofdstuk 4.10 | Beheer van de Stad | pagina 117
Toelichting Het college streeft naar een schone stad en brengt met haar inspanningen de basis op orde. Het schoonniveau in alle gebieden is gemiddeld een 4. Voor Schone Stad is daarnaast afgesproken dat 95% van de meldingen uit het meldingensysteem binnen 3 dagen worden afgehandeld.
Financiën Programmatabel
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Beheer van de Stad Totaal baten Belastingen Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Financieringslasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Salarislasten WSW en WIW Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Buitenruimte gebieden Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Voorbereidingskst Maastunnel Bommenregeling (2400002) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) nvt Riolen en gemalen Uitbreiding begraafplaats Rozenburg Saldo na reserveringen
pagina 118 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 370.582 63.598 9.110 290.485 7.389 444.483 127.996 3.879 5.247 118.870 51.342 15 59.150 -7.823 265.145 115 68.731 51.079 145.025 0 195 -73.901 13.923
Begroting 2014 260.319 60.584 8.786 181.341 9.608 439.431 127.716 4.028 6.987 116.701 63.449 0 56.591 6.858 248.266 8 103.322 60.179 84.652 0 105 -179.112 14.955
Begroting 2015 236.905 61.275 7.777 169.507 -1.654 409.492 123.331 4.082 7.211 112.038 56.245 0 55.859 386 229.916 0 49.481 53.802 126.357 185 91 -172.587 14.675
Raming 2016 243.014 72.658 5.454 166.556 -1.654 418.967 123.124 4.075 7.011 112.038 55.655 0 55.269 386 240.188 0 59.394 55.028 125.490 185 91 -175.953 4.191
Raming 2017 240.774 72.653 5.454 164.321 -1.654 420.995 123.124 4.075 7.011 112.038 54.900 0 54.514 386 242.971 0 61.800 55.982 124.913 185 91 -180.221 3.625
Raming 2018 236.588 72.653 3.405 162.184 -1.654 420.391 123.124 4.075 7.011 112.038 54.261 0 53.875 386 243.006 0 61.866 55.974 124.890 185 91 -183.803 3.570
0 0 2.495
0 2.905 0
400 0 0
509 0 0
0 0 0
0 0 0
262 5.894 2.215 2.657 0 400 -59.978
1.400 6.856 3.794 0 0 0 -164.157
0 0 3.737 0 10.538 0 -157.912
0 0 3.682 0 0 0 -171.762
0 0 3.625 0 0 0 -176.596
0 0 3.570 0 0 0 -180.233
Toelichting op de tabel Baten De baten hebben betrekking op inkomsten lokale lasten: Afvalstoffenheffing, Bedrijfsreinigingsrecht, Rioolheffing, de lijkbezorgingsrechten en leges leidingen, daarnaast zijn er baten uit de IFR-bijdrage voor afvalcontainers en de opbrengsten van het bedrijfsonderdeel Lease. Voor het onderhoud van civiele kunstwerken wordt jaarlijks een groot gedeelte van het beschikbare budget gefinancierd vanuit een afkoopsom van het Havenbedrijf (t/m 2017). Als gevolg van de invlechting van de deelgemeentelijke begrotingen zijn de baten van de deelgemeenten komen te vervallen. Lasten De lasten hebben betrekking op de inzet van mensen en middelen (voertuigen, materieel en verwerkingskosten) voor het schoonmaken van de stad, het inzamelen van afval en de uitvoering van beheerplannen van alle kapitaalgoederen in de buitenruimte. Deze beheerplannen zijn opgesomd in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen van deze begroting. De overige lasten bestaan uit registratie geografische gegevens Rotterdam, oudheidkundig onderzoek en stedelijke evenementen en herdenkingen.
Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) Baten Een groot gedeelte van het beschikbare budget voor het onderhoud van de civiele kunstwerken wordt gedekt uit een jaarlijkse afkoopsom van het Havenbedrijf (t/m 2017). Het gaat om een jaarlijks bedrag van € 4,3 mln. In 2016 en 2017 neemt de vergoeding af met € 2,3 mln, na 2017 wordt de resterende € 2 mln beëindigd. Een belangrijk uitgangspunt uit het coalitieakkoord is dat de kwijtscheldingslasten gefaseerd niet meer aan het tarief van de Afvalstofenheffing worden toegerekend. In de Kaderbrief 2014 zijn hiervoor middelen gereserveerd. Voor 2015 is € 6,7 mln gereserveerd, oplopend tot € 13,4 mln in 2018. In de begroting leidt dit tot een lagere baten en een hoger toegestaan tekort. Wij stellen voor om de stijging van de rioolheffing te beperken tot de toename van de consumentenprijsindex, te weten 1% voor 2015. Het basistarief 2015 komt daarmee uit op € 178,90, de kostendekkendheid op 83%. De lagere baten in de begroting worden in hoofdzaak gedekt door een onttrekking aan de bestemmingsreserve Riolen. Lasten Het renoveren van de Maastunnel brengt zowel exploitatielasten als te activeren uitgaven met zich mee. Voor de exploitatielasten is vanaf 2016 een structureel budget beschikbaar gesteld. Door middel van uitstel van beheer en onderhoud op de producten Wegen en Openbare verlichting en Water en Groen is voor 2015 en 2016 een ombuiging ingeboekt van € 5 mln per jaar, te realiseren door middel van uitstel van beheer en onderhoud. In 2017 en 2018 daalt deze ombuiging naar € 1,25 mln. Dit betekent dat we voor de komende twee jaar prioriteiten moeten stellen bij het uitvoeren van onderhoudsprojecten. Het meest noodzakelijke onderhoud wordt uitgevoerd waarbij met name geprioriteerd wordt op het handhaven van de veiligheid van de gebruikers van groenvoorzieningen, wegen en de andere objecten in de buitenruimte als bruggen en kaden. Integrale gecombineerde aanpak van wegen en riolen zal afnemen. Het onderhoud in het groen wordt versoberd; minder maaien, schoffelen en vervanging van bomen en speeltoestellen. Door invulling van genoemde maatregelen wordt de veiligheid gehandhaafd, wel zal de beeldkwaliteit verder achteruit gaan. In 2014 is gestart met de uitvoering van de bestuursopdracht Reiniging. Hierin moet een bezuiniging worden gerealiseerd van € 10 mln op de totale kosten ten opzichte van de begroting 2012. Dit betekent dat een krimp moest plaatsvinden van circa 350 medewerkers (t.o.v. 2010) in de laagste loonschalen (fsk 1 en 2). In 2015 zal de laatste reductie van het personeel plaatsvinden om het vastgestelde aantal van 584 fte reductie te realiseren. Door optimalisatie in de inzamelstructuur is in de begroting 2015 een besparing van € 1 mln gerealiseerd.
Hoofdstuk 4.10 | Beheer van de Stad | pagina 119
4.10.1 Afvalinzameling Beleid In de Afvalbeleidsnota 2013–2018 geeft het college haar ambities weer. De komende jaren zal de nadruk liggen op verbetering van afvalscheiding, hergebruik en recycling (van grondstoffen), tegen zo laag mogelijke kosten. Een toename van hergebruik van afval kan alleen in nauwe samenwerking met de burgers. Effectieve communicatie over nut- en noodzaak van afvalscheiding is in deze cruciaal, net als de inzet van een adequaat voorzieningenniveau. Kerncijfers uitvoering Het product Inzameling hanteert voor een deel dezelfde kerncijfers als het Product Reiniging. Het gemiddelde schoonniveau is een gezamelijke doelstelling. Het niet tijdig inzamelen heeft een groot effect op het schoonbeeld (oa zwerfvuil). Vanuit de doelen van de afvalbeleidsnota 2013–2018 zal gestuurd worden op: – minimaal 12% minder huishoudelijk restafval in 2018 (t.o.v. 2011), – minimaal 31% materiaalhergebruik in 2018 (t.o.v. 2011), – minimaal 89kton vermeden afvalverbranding per jaar in 2018 (t.o.v.2011), – minimaal 4% daling van de aan de (huidige) afvalstoffenheffing toe te rekenen kosten voor inzameling en verwerking van huishoudelijk afval in 2018. Ontwikkeling in de uitvoering Afvalbeleidsnota
In september 2013 is gestart met het uitvoeringsprogramma ten behoeve van de Afvalbeleidsnota 2013–2018. Binnen het uitvoeringsprogramma 2013–2014 worden meerdere projecten opgepakt. Dit heeft in het eerste half jaar van 2014 onder meer geleid tot een eerste uitrol van GFT in Nesselande, het plaatsen van containers voor de inzameling van kunststof bij de grote supermarkten en een verdubbeling van het aantal containers voor de inzameling van textiel. Dit heeft de afgelopen paar maanden al gezorgd voor hogere gescheiden opbrengsten. In 2015 zal de gescheiden inzameling van GFT verder over Rotterdam worden uitgerold (met focus op laagbouw). Daarnaast zal er binnen het uitvoeringsprogramma 2014–2015 onder meer blijvend ingezet worden op een verbeterde scheidingsgraad van papier en glas zowel in hoog- als in laagbouw. Inzet is ook om de burger, door verschillende manieren van communicatie, bewust te maken van het belang van afvalscheiding zowel t.a.v. duurzaamheid als financiële opbrengsten. Verder zal daarbij ook gekeken worden naar een goede inrichting van de inzamelstrucuur. Doel is om het voor de burger zo laagdrempelig mogelijk te maken om de monostromen glas, papier, gft en textiel te scheiden. Nascheiding
Ondanks het feit dat er in 2014 speciale containers zijn neergezet nabij supermarkten voor de gescheiden inzameling van kunststof verpakkingsafval kan het beste resultaat worden bereikt met nascheiding. In een nascheidingsinstallatie wordt kunststof verpakkingsafval mechanisch uit het restafval gescheiden. Uit de resultaten van Nederlandse nascheiders blijkt dat er met nascheiding tegen vergelijkbare kosten veel meer kunststof uit het restafval kan worden gescheiden dan met bronscheiding in grootstedelijk gebied het geval is. Hetzelfde geldt voor het scheiden van drankenkartons (sap- en melkpakken). De inzet is er op gericht om te starten met nascheiding van kunststof verpakkingsafval in 2016 gerealiseerd te hebben. Deze optimalisatie is een doorlopend proces. Elke stap die gezet wordt in de uitwerking van de afvalbeleidsnota is direct van invloed op de inzamelstructuur. Optimalisatie inzamelstructuur
In het verlengde van de uitwerking van de Afvalbeleidsnota wordt de inzamelstructuur voor huishoudelijk afval geoptimaliseerd. In de begroting 2015 is hiermee een besparing van € 1 mln ingeboekt. Uiteraard wordt er vanuit een zo efficiënt mogelijke uitvoering en aanpassingen die noodzakelijk zijn voor de uitwerking van de Afvalbeleidsnota, continu gekeken naar ledigingsfrequenties van containers, het opnieuw inrichten van inzamelroutes en de benodigde menskracht en voertuigen met als doel een gelijkblijvend serviceniveau tegen minder kosten.
pagina 120 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Afvalinzameling Totaal baten Belastingen Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 153.481 -88 273 147.966 5.330 123.260 29.118 -7.158 101.300 30.221 610 610 30.831
Begroting 2014 167.447 -90 0 159.713 7.824 124.571 28.725 8.701 87.145 42.876 0 0 42.876
Begroting 2015 150.014 0 0 151.668 -1.654 114.529 27.879 377 86.273 35.485 0 0 35.485
Raming 2016 147.881 0 0 149.535 -1.654 114.601 27.841 311 86.449 33.280 0 0 33.280
Raming 2017 145.646 0 0 147.300 -1.654 114.539 27.841 228 86.470 31.107 0 0 31.107
Raming 2018 143.509 0 0 145.163 -1.654 114.604 27.841 174 86.589 28.905 0 0 28.905
4.10.2 Reiniging Beleid De gemeente streeft naar een schone stad en brengt met haar inspanningen de basis op orde. Ook in het collegeprogramma 2014–2018 Volle Kracht Vooruit wordt het belang van een Schone Stad onderstreept. Het schoonniveau in alle gebieden van de stad moet ook in 2015 gemiddeld, op basis van de Rotterdamse schouwmethodiek, een 4 zijn. Deze inspanningsverplichting is alleen haalbaar met voldoende inzet van Schone Stad in samenwerking met alle collega’s van Stadsbeheer, burgers, bedrijfsleven en de nieuw gevormde gebiedsorganisaties. Kerncijfers uitvoering Het gemiddelde schoonniveau is opgebouwd uit vijf kernactiviteiten: zwerfvuil, papierkorven, onkruid, uitwerpselen en graffiti. Op basis van het gemiddelde schoonniveau en de onderverdeelde kernactiviteiten stuurt de uitvoering per gebied en zelfs buurt op het realiseren van deze doelstelling. Voor Schone Stad is daarnaast afgesproken dat 95% van de meldingen uit het meldingensysteem binnen 3 dagen worden afgehandeld. Verdere integratie binnen de huidige processen van Schone Stad zal moeten leiden tot minder productieverlies door ad hoc afhandeling, zodat de norm gerealiseerd wordt Ontwikkeling in de uitvoering Bestuursopdracht Reiniging
In 2014 is gestart met de uitvoering van de bestuursopdracht Reiniging. Om deze bezuiniging te realiseren maakt de Reiniging de omslag van een bedrijf dat meer op de ontwikkeling van de mens (bieden van werkgelegenheid) gericht is naar een zo efficiënt mogelijk ingerichte organisatie gericht op vakmanschap. Dat vraagt om een kleinere en meer professionele organisatie, waarin meer gebruik wordt gemaakt van machines. Het op meer professionele wijze reinigen van de stad (meer machinaal) vraagt ook andere competenties van ons personeel. In 2015 zal er wederom extra aandacht worden besteed aan het opleiden van het personeel tot medewerkers Reiniging die vakmatig breed inzet baar zijn. Verder blijft er in 2015 een vaste opleidingscapaciteit van 100 plekken in stand ten behoeve van werkervaringsplaatsen voor mensen uit de bijstand. Onkruid
Vooruitlopend op een wettelijk verbod van glyfosaat (Round up) is gestart met het bestrijden van onkruid op verhardingen met een milieu-vriendelijk bestrijdingsmiddel (Ecostyle Ultima). In de praktijk heeft dit een beperktere toepasbaarheid en de verwerkingskosten zijn aanzienlijk hoger. Gedurende het jaar 2014 en 2015 wordt er ervaring opgedaan met dit nieuwe middel in samenhang met de nieuwe manier van reinigen en zal er bekeken worden wat de consequenties zijn van het werken met het nieuwe middel voor de begroting.
Hoofdstuk 4.10 | Beheer van de Stad | pagina 121
Gedragsverandering
Ook in 2015 wordt ingezet op gedragsverandering bij burgers ter bevordering van afvalscheiding en het voorkomen van zwerfvuil en verkeerd aangeboden huishoudelijk afval. Door het betrekken van bewoners bij een schone buitenruimte wordt gestreefd naar nalevingsgedrag. Onderzoek geeft aan dat 85% van de bewoners van Rotterdam een handje willen meehelpen de buitenruimte op orde te houden. Dit stimuleren wij door verschillende voorlichtingsactiviteiten zoals huisaan-huis-aanbelacties om de regels omtrent huishoudelijk afval onder de aandacht te brengen. Daarnaast behoort het adopteren van restafvalcontainers ook tot de mogelijkheden. Ook voor de seizoensinvloeden is het komende jaar aandacht; in de wintermaanden wordt aandacht gegeven aan gladheidbestrijding, waarbij ook aan bewoners gevraagd wordt de stoep sneeuwvrij te houden. In de zomermaanden voeren wij een parkaanpak, waarbij een andere inzet van mensen en meer voorzieningen, gecombineerd met voorlichtingsactiviteiten door zowel de stadswachten als onze voorlichters schonere parken oplevert. Op grote festivals wordt onderzocht of het gebruik van retourbekers de festivalbezoekers aanzet tot schoner gedrag. Nieuwe initiatieven zullen wij met bewoners en gebieden ontwikkelen. Meldingen Systeem Buitenruimte (MSB)
De afgelopen jaren zien we nog steeds een lichte stijging in het aantal MSB-meldingen voor Schone Stad. Verwacht mag worden dat deze trend zich in 2015 op beperkte schaal zal doorzetten. In 2014 heeft Schone Stad echter een nieuwe methodiek van reinigen ingevoerd met het Zichtbaar Anders Reinigen waarbij de activiteiten meer in één werkgang (meer machinaal) worden uitgevoerd. In de gebieden waar dit is uitgerold zien we een positief effect op het schoonbeeld. Verwacht mag worden dat het aantal meldingen dus enigszins zal stabiliseren. Verder zien we dat steeds meer burgermeldingen digitaal worden aangeleverd. Gezien de steeds verdergaande digitalisering van de samenleving en het feit dat er voor de burger geen kosten verbonden zijn aan het doen van een melding wordt nog wel een verdere toename verwacht van het aantal digitale meldingen. Voor Schone Stad is een servicenorm afgesproken van 95%. Voor de dagelijkse praktijk betekent dit dat 95% van alle meldingen voor Schone Stad afgehandeld of in behandeling moeten zijn binnen drie werkdagen. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Reiniging Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 33.683 178 30.989 2.516 73.506 45.838 23.407 4.261 -39.823 875 875 -38.948
Begroting 2014 4.116 0 3.332 784 80.653 45.301 14.354 20.998 -76.537 0 0 -76.537
Begroting 2015 2.859 0 2.859 0 70.010 39.997 17.898 12.115 -67.151 0 0 -67.151
Raming 2016 2.855 0 2.855 0 69.843 39.932 17.797 12.114 -66.988 0 0 -66.988
Raming 2017 2.855 0 2.855 0 69.544 39.932 17.671 11.941 -66.689 0 0 -66.689
Raming 2018 2.855 0 2.855 0 69.465 39.932 17.592 11.941 -66.610 0 0 -66.610
4.10.3 Riolen en gemalen Beleid Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2011–2015 beschrijft de wijze waarop de gemeente haar wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemel- en grondwater invult. De inkomsten uit de rioolheffing worden in 2015, net als in andere jaren, onder andere besteed aan het beheer en onderhoud van het Rotterdamse rioolstelsel. Dit houdt onder meer in dat de riolen worden geïnspecteerd en gereinigd, oude riolen worden vervangen (circa 40 km per jaar) en gemalen worden onderhouden. In gebieden met hoge grondwaterstand wordt drainage aangelegd om grondwateroverlast in openbaar gebied te voorkomen. Daarnaast wordt de rioolheffing besteed aan onderzoek en maatregelen voortkomend uit (de herijking van) Waterplan 2 Rotterdam en de gebiedswaterplannen. Voor 2015 wordt voorgesteld om de stijging van de rioolheffing te beperken tot de toename van de consumentenprijsindex, te weten 1%. Het basistarief 2015 komt daarmee uit op € 178,90, de kostendekkendheid op 83%. De lagere baten in de begroting worden in hoofdzaak gedekt door een onttrekking aan de bestemmingsreserve Riolen.
pagina 122 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Ontwikkelingen in de uitvoering
In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2011–2015 is vastgesteld dat voor het op orde houden van de riolering jaarlijks 40 km riolering wordt vervangen. Gedurende de doorlooptijd van het plan wordt dan 200 km vervangen. Deze target is in de begroting 2014 eenmalig met 10 km naar beneden bijgesteld, het totaal aantal te vervangen kilometers vrijverval riolering komt daarmee op 190 km. In 2015 wordt de voorziening en de bestemmingsreserve ingezet om circa 40 km te realiseren. De haalbaarheid rioolvernieuwing wordt met name bepaald door de mogelijkheid tot integreren van werkzaamheden. Wanneer integratie niet kan worden gehaald, kan voor hetzelfde budget minder kilometers worden vervangen. Op basis van de werkzaamheden die in voorbereiding zijn voor 2014–2015 daalt het integratiepercentage naar 60%. Bij gelijkblijvende budgetten in het wegbeheer, is een verbetering van het integratiepercentage in 2015 niet realiseerbaar. De voorbereiding van projecten gaat onverminderd door. Voordat aanbesteding van projecten plaatsvindt wordt er meer aandacht aan het wel/niet doorgaan van een project besteed. Wij beoordelen of het project nog binnen de financiële kaders past of de aanbesteding moet worden uitgesteld. Als gevolg van een lager integratiepercentage met het wegonderhoud, nemen de kosten voor rioolvervanging toe. In het op te stellen GRP 2016–2020 evalueren wij de huidige strategie voor rioolvervanging. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Riolen en gemalen Totaal baten Belastingen Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves nvt Riolen en gemalen Saldo na reserveringen
Rekening 2013 68.669 63.686 62 3.473 1.448 59.047 5.061 5.349 48.637 9.622 2.657 2.657 0 12.279
Begroting 2014 61.424 60.674 0 750 0 48.680 3.346 9.517 35.817 12.744 0 0 0 12.744
Begroting 2015 62.022 61.275 0 747 0 60.188 3.415 8.273 48.500 1.834 10.538 0 10.538 12.372
Raming 2016 73.405 72.658 0 747 0 60.216 3.410 8.240 48.566 13.189 0 0 0 13.189
Raming 2017 73.400 72.653 0 747 0 60.206 3.410 8.197 48.599 13.194 0 0 0 13.194
Raming 2018 73.400 72.653 0 747 0 60.165 3.410 8.156 48.599 13.235 0 0 0 13.235
4.10.4 Wegen en Openbare verlichting Beleid
In het technisch beheerplan Hoofd- en Verzamelwegen 2012–2017 is beschreven wat de uitgangspunten zijn voor het beheer van deze wegen. Het beheer en onderhoud van de openbare verlichting is vastgelegd in het Beheerplan Openbare Verlichting 2012–2015. Andere kaders zijn het technisch beheerplan Civiele Kunstwerken 2013–2016, technisch beheerplan Stedelijke Kademuren 2013–2016 en technisch beheerplan Beeldende Kunst en Bouwwerken 2013–2016. Wegen Met het opheffen van de deelgemeenten ligt de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van alle wegen bij het centrale bestuur. Dit betekent dat stedelijk (meerjaren)onderhoudsplannen voor zowel de hoofd- en verzamelwegen als voor de overige wegen worden gemaakt. Vanwege het belang voor de bereikbaarheid en verkeersdoorstroming in de stad worden beleids- en onderhoudsplannen uitgesplitst naar hoofd- en verzamelwegen en de overige wegen. In Rotterdam is vastgesteld dat de kwaliteit van de wegen en fietspaden minimaal 85% voldoende of matig is, gemeten naar de landelijke CROW richtlijnen. In de Nota onderhoud Kapitaalgoederen, waarin alle stedelijke buitenruimte objecten worden meegenomen, wordt aangeven wat nodig is om kwaliteit van de kapitaalgoederen op orde te houden. Openbare verlichting De gemeente Rotterdam is eigenaar van ruim 96.000 lichtmasten met daaraan ongeveer 106.500 armaturen. Gemiddeld brandt dagelijks 98% van de verlichting, exclusief netwerkstoringen Stedin en per jaar wordt 80% van de storingen aan de openbare verlichting (met uitzondering van het kabelnetwerk) binnen drie werkdagen na melding verholpen. Rotterdam zet continu in op duurzaamheid, onder andere door het gebruik van energie-efficiënte verlichting.
Hoofdstuk 4.10 | Beheer van de Stad | pagina 123
Civiele Kunstwerken en beeldende kunst en gebouwen Met de huidige budgetten onderhouden wij ons areaal van ruim 1100 civiele kunstwerken, 28 kilometer kademuren en ruim 10 kilometer glooiingen zodanig dat de veiligheid en beschikbaarheid van onze objecten niet in het geding komt. Voor het verwezenlijken van alle ambities op het gebied van technisch beheer is het huidige budget echter ontoereikend. Hierdoor moet op sommige plaatsen worden ingeleverd op (beeld)kwaliteit en kan het noodzakelijk zijn gewichtbeperkingen in te stellen voor bruggen of viaducten. Waar dat mogelijk is stellen wij alles in het werk om bij vervanging van onderdelen van bruggen, bijvoorbeeld karakteristieke houten brugleuningen (zogenaamde unica’s), de uitstraling en sfeer van de brug te behouden. Vervanging vindt plaats indien reparaties niet meer mogelijk zijn. In de beheerplannen worden voor een periode van vier jaar de kwaliteitsdoelen en het gevoerde beheer van alle gemeentelijke bruggen, viaducten, sluizen, onderdoorgangen en kademuren beschreven. Met behulp van inspecties, metingen en onderzoeken, vindt de kwaliteitsontwikkeling van onze objecten plaats. Binnen de assetmanagement-methodiek wordt op basis van de kwaliteitsontwikkeling, risicoanalyse en life cycle costing bepaald welk onderhoud nodig is. De gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor het beheer van standbeelden, monumenten, torens en molens. Ook van deze objecten bepalen wij de kwaliteit door middel van periodieke technische inspecties en maken wij op basis hiervan keuzes in het uit te voeren onderhoud. De standbeelden en monumenten worden onderhouden op basisveiligheidsniveau.
Ontwikkelingen in de uitvoering Wegen 83% Van het huidige wegennet heeft een voldoende of matige kwaliteit. De landelijk gehanteerde CROW-norm is 95%. Dit is een optimale norm, waarbij er van wordt uitgegaan dat er geen achterstallig onderhoud wordt toegestaan. In de Nota onderhoud Kapitaalgoederen geven wij de verwachte kwaliteitsontwikkeling aan. Iedere twee jaar wordt het volledige wegenareaal geïnspecteerd op technische kwaliteit. Dit gebeurt volgens de landelijke richtlijnen van het CROW. Op basis van de inspectiegegevens worden de onderhoudsprogramma’s gegenereerd. Door gebruik te maken van assetmanagement, waarbij op basis van normen en risico’s prioriteiten worden bepaald, wordt objectief besloten welke onderhoudsmaatregelen waar nodig zijn. De prioriteiten die in de afweging worden meegenomen zijn beschikbaarheid, veiligheid, economie, wet- en regelgeving. De beschikbare middelen worden op deze wijze efficiënt ingezet. Openbare verlichting Openbare verlichting is een vakgebied waarbij sociale veiligheid, verkeersveiligheid en innovatie voorop staan. In Rotterdam gebruiken wij de modernste, bewezen, technieken in verlichting en experimenteren wij volop met nieuwe ontwikkelingen als telemanagement (op afstand controleren en bedienen van de openbare verlichting) en dynamisch dimmen. Het terugdringen van het aantal storingen is belangrijk, dit wordt onder andere gedaan door tijdig lampen te vervangen en de overstap naar ledverlichting. Civiele kunstwerken Tot eind 2015 vervangen wij over de hele stad ruim 50 fiets- en voetgangersbruggen door nieuwe, duurzame bruggen met een lange levensduur (60 jaar). 148 bruggen zijn al vervangen en 7 bruggen zijn verwijderd. Hierbij maken wij gebruik van vijf verschillende ‘bruggenfamilies’, zodat er eenheid en samenhang in het Rotterdamse straatbeeld ontstaat. In 2011 is 13 kilometer kademuren vanuit het Havenbedrijf Rotterdam overgedragen aan de gemeente Rotterdam. Sindsdien beheren we 28 kilometer kademuren. Hiervan is 10 kilometer ouder dan 80 jaar, waarvan 4 kilometer zelfs ouder dan 100 jaar. Door deze leeftijd voorzien wij dat vanaf 2015 diverse kademuren geheel of gedeeltelijk moeten worden vervangen. Door het uitvoeren van conditiemetingen wordt de omvang van de vervanging precies bepaald. De vervangingen zijn onderdeel van het hierboven genoemde investeringsprogramma. De monumentale Koningshavenbrug (beter bekend als De Hef) heeft groot onderhoud nodig. Als eerste fase van dit onderhoud wordt in 2014 het val (beweegbare deel) van De Hef verwijderd, opnieuw geconserveerd en opgeslagen. Na afronding van het totale onderhoudsproject wordt dit weer teruggeplaatst in De Hef. Maastunnel(complex) Van 2017 t/m 2019 vindt de renovatie van de Maastunnel plaats. De werkzaamheden bestaan uit grootschalig betonherstel en het aanbrengen van een nieuw wegdek in de tunnel. Ook worden tegelwerk en de tunnelverlichting vervangen. Daarnaast worden extra veiligheidsvoorzieningen aangebracht om de ruim 70 jaar oude tunnel aan de huidige tunnelveiligheidswetgeving te laten voldoen. De belangrijkste daarvan is een verbetering van het ventilatiesysteem.
pagina 124 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Ook het aanbrengen van een automatisch filemanagementsysteem om filevorming in de tunnel te voorkomen is onderdeel van dit project. De bereikbaarheid van Rotterdam tijdens de 2 jaar werkzaamheden wordt geborgd vanwege het grote belang als een flankerend project. Naast de renovatie van de tunnel zelf is de komende twee jaar renovatie van een viertal van de acht monumentale roltrappen in de Maastunnel aan de orde. Tijdens deze renovatie blijven de andere vier roltrappen in gebruik voor fietsers en voetgangers. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Wegen en Openbare verlichting Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Buitenruimte gebieden Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Voorbereidingskosten Maastunnel Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 26.082 7.829 10.257 7.996 85.984 44.467 -4.287 45.804 -59.902 3.487
Begroting 2014 13.302 7.961 4.341 1.000 118.966 46.870 1.771 70.325 -105.664 6.906
Begroting 2015 10.911 6.658 4.253 0 111.269 25.240 28.080 57.949 -100.358 4.137
Raming 2016 7.777 4.335 3.442 0 121.250 25.196 27.830 68.224 -113.473 3.682
Raming 2017 7.777 4.335 3.442 0 123.824 25.196 27.506 71.122 -116.047 3.625
Raming 2018 5.728 2.286 3.442 0 122.623 25.196 27.196 70.231 -116.895 3.570
0 0 1.010
0 1.712 0
400 0 0
0 0 0
0 0 0
0 0 0
262 2.215 -56.415
1.400 3.794 -98.758
0 3.737 -96.221
0 3.682 -109.791
0 3.625 -112.422
0 3.570 -113.325
4.10.5 Water en groen Beleid De kwaliteitsambities van de Rotterdamse hoofdbomenstructuur zijn vastgelegd in de Stedelijke Bomenstructuurvisie. De wateropgaven zijn vastgelegd in het Waterplan 2. Het beheer van de nazorg bodemsaneringlocaties is vastgelegd in het beheerplan Nazorg Bodemsaneringlocaties. Voor de kabels en leidingen geven de Leidingverordening Rotterdam en de Telecomverordening Rotterdam het kader aan. Groen Sinds 2014 is het groenonderhoud een stedelijke opgave, daarvoor waren de deelgemeenten verantwoordelijk. De afgelopen jaren is ruim 25 hectare groen van optimaal onderhoud omgezet naar basisonderhoud (lager niveau). Daarbij is 10 hectare groen van basisonderhoud naar minimaal onderhoud omgezet. Dat maakt dat nu 252 hectare groen onder het regime minimaal onderhoud valt (bij minimaal onderhoud is geschrapt in onderhoudsfrequenties en is de kwaliteit beneden de norm van basisonderhoud). Totaal verdeling nu: totaal 2.204 hectare te onderhouden areaal openbaar groen (exclusief bedrijventerreinen). Hiervan wordt 38 hectare met kwaliteitsniveau optimaal onderhouden, 1164 hectare op niveau basis, 252 hectare op niveau minimaal en 750 hectare met kwaliteit natuurlijk (bij dit niveau zijn de inspanningen mede gericht op het verhogen van de natuurwaarden, zonder extra kosten). In de Nota Onderhoud Kapitaalgoederen, wordt het stedelijk groenbeleid nader beschreven. Met de kwaliteitsschouw groen wordt sinds 2014 de kwaliteit van ons groenareaal gemeten. Deze meetmethode, door Rotterdam ontwikkeld, maakt het mogelijk het groenareaal op kwaliteit te beoordelen en de onderhouds-/vervangingsopgave te bepalen. Voorts houden we de Rotterdamse hoofdbomenstructuur (circa 84.000 stuks) in stand. Water Rotterdam onderhoudt 2.000 duikers en 930 secundaire watergangen op een dusdanige manier zodat aan de gestelde eisen van de waterschappen wordt voldaan. Rotterdam heeft als deltastad te maken met diverse wateropgaven. Deze wateropgaven bestaan uit de waterkwantiteitsopgave om droge voeten te houden door de realisatie van extra waterberging, ook in tijden met intensievere neerslag als gevolg van klimaatverandering.
Hoofdstuk 4.10 | Beheer van de Stad | pagina 125
Daarnaast is er de waterkwaliteitsopgave voor verbetering van de waterkwaliteit van singels en plassen en de waterveiligheidopgave om de bescherming tegen overstroming te garanderen. Een realisatiestrategie voor de wateropgaven is uitgewerkt in de (herijking) van Waterplan 2 en het daaraan verbonden uitvoeringsprogramma. Dit is weer doorvertaald in de vastgestelde gebiedswaterplannen. De uitvoering gebeurt in nauwe samenwerking met de waterschappensamenwerking met de waterschappen. Ondergrond Op 1 september 2007 is met de Wet op de archeologische monumentenzorg het Europese “Verdrag van Valletta (Malta)” geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Hiermee is archeologie een onderdeel geworden van gemeentelijk beleid en verankerd in het besluitvormingsproces bij ruimtelijke projecten, waarbij het uitgangspunt is een duurzaam behoud van het bodemarchief (in of ex situ) te realiseren. Voor onder meer formulering en handhaving van het eigen Rotterdamse beleid en voor de verankering en uitoefening van de wettelijke bevoegde gezagtaken is de Beleidsnota Archeologie Rotterdam in 2008 vastgesteld. Voorts beschikt Rotterdam over een Archeologische Waardenkaart (AWK) en over een in 2009 vastgestelde Archeologieverordening Rotterdam, waar een lijst met (beschermde) Archeologisch Belangrijke Plaatsen deel van uitmaakt. De mogelijkheid beschikkingen te verlenen voor kabels en leidingen is het instrument om het gebruik van de ondergrond te ordenen en om zorg te dragen voor de openbare orde en de veiligheid. Hiertoe worden nadere eisen gesteld aan de gegevens die moeten worden verstrekt bij aanvragen van een vergunning c.q. instemming en worden nadere voorwaarden gesteld bij het uitvoeren van werken in het openbare beheergebied van de gemeente Rotterdam en het erfpachtgebied van het Havenbedrijf Rotterdam. Vanuit de Algemene Wet Bestuursrecht zijn er termijnen gesteld aan het afwikkelen van de beschikkingen. Het herstel van de weg of het groen na de ingraving is geregeld in de Schaderegeling Ingravingen Rotterdam. Begraafplaatsen en crematorium De primaire lijkbezorging (begraven, cremeren en gedenken) wordt gedekt uit de lijkbezorgingsrechten en wordt, met uitzondering van de begraafplaats Rozenburg, kostendekkend geëxploiteerd. Begraafplaatsen De doelstelling van de begraafplaatsen is om voldoende begraafcapaciteit te bieden verspreid over de stad, voor nu en in de toekomst en voor de diverse culturele en etnische groeperingen in de stad Rotterdam. De plechtigheden moeten in waardige accommodaties kunnen plaatsvinden met een goede dienstverlening. De begraafplaatsen fungeren tevens als gedenk- en/ of wandelpark, aantrekkelijk voor mensen die in alle rust willen gedenken, geïnteresseerd zijn in de rijke biotoop of willen genieten van het groen. Door de schaalgrootte met drie grote en vier kleine begraafplaatsen is kostendekkende exploitatie mogelijk met gelijke tarieven op alle locaties. Crematorium Het crematorium Hofwijk is in 1977 gebouwd, in de tijd dat cremeren een nieuwe traditie werd in Nederland. In 2008 heeft een grootschalige renovatie plaats gevonden. Het crematorium en het voorterrein van park Hofwijk inclusief het parkeerterrein zijn totaal vernieuwd en voldoet volledig aan de huidige eisen. Grafkelderkwadraat Het grafkelderkwadraat op begraafplaats Crooswijk is een cultuurhistorisch monument uit 1832, dat volledig gerestaureerd moet worden. Hiervoor is een monumentenvergunning aangevraagd. Aangezien de betrokken instanties de voorkeur gaven aan een masterplan voor de gehele begraafplaats in plaats van een singuliere projectaanpak van het grafkelderkwadraat, is deze vergunning vooralsnog niet verleend. Het masterplan is gereed. Maar er is nauwelijks structureel budget voor onderhoud van monumenten en daarom zoeken wij voor restauratie eerst verder naar subsidies en samenwerking met derden. Ontwikkelingen in de uitvoering Groen Binnen dit terrein bestaat het onderhoud uit: inspectie van monumentale bomen, het voorkomen en bestrijden van boomziekten- en plagen (iepziekte, bloedingsziekte bij kastanjes en de eikenprocessierups), het vervangen van zieke of onveilige bomen in het kader van de wettelijke zorgplicht en door groeiplaatsverbetering bij grote bomen. Ook is als tijdelijke opslagplaats het Bomendepot in gebruik voor de verzorging van verplantbare grote bomen. Met het beschikbare budget kan maar een beperkt deel van de gewenste projecten voor “bomenvervanging” en “groeiplaatsverbetering” worden uitgevoerd. De gemeente Rotterdam streeft er naar 70% van de dode en zieke bomen in het kader van zorgplicht en inboet te vervangen.
pagina 126 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Water In 2015 worden onder andere de waterplanprojecten verdere waterkwaliteitsverbetering Kralingse Plas en de afronding van het deeltracé Heulweg van de Blauwe Verbinding uitgevoerd. Met het verdwijnen van de deelgemeenten in maart 2014 zijn een aantal beheertaken gericht op oppervlaktewater een stedelijke verantwoordelijkheid. Baggerwerkzaamheden, het maaien, krozen en vuilvissen en duikerbeheer worden centraal georganiseerd en gefinancierd. Door het toepassen van assetmanagement en een nauwe samenwerking met de drie waterschappen wordt het beheer op zo efficiënt mogelijke manier ingericht. Ondergrond De ontwikkeling van assetmanagement voor de verschillende beheerelementen in de buitenruimte is in volle gang. Het ontwikkelen van risicogestuurd beheer voor de ondergrond en het benoemen van de voor assetmanagement benodigde criteria en kernwaarden implementeren wij in 2015. Bij de ontwikkeling van het beheer van de ondergrond zoeken wij aansluiting bij het beleid dat het Rijk in 2015 zal presenteren in haar Structuurvisie voor de Ondergrond (STRONG). Begraafplaatsen en crematorium De gemeente Rotterdam gaat uit van een kostendekkende exploitatie op de primaire lijkbezorging; dit wordt gerealiseerd bij 3.000 uitvaarten. De opening en modernisering van diverse crematoria in de omgeving van Rotterdam hebben een negatieve invloed op het aantal uitvaarten. Ten gevolge van de overkomst van de nadelige exploitatie van de begraafplaats Rozenburg is het kostendekkingspercentage gedaald van 100 naar 99%. De handhaving van een kostendekkingsgraad van 99% is hoofdzakelijk afhankelijk van het aantal uitvaarten. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Water en groen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Buitenruimte gebieden Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bommenregeling (2400002) Uitbreiding begraafplaats Rozenburg Saldo na reserveringen
Rekening 2013 88.667 768 97.800 -9.901 102.686 3.512 34.031 65.143 -14.019 6.294
Begroting 2014 14.030 825 13.205 0 66.561 3.474 29.106 33.981 -52.531 8.049
Begroting 2015 11.099 1.119 9.980 0 53.496 26.800 1.617 25.079 -42.397 0
Raming 2016 11.096 1.119 9.977 0 53.057 26.745 1.477 24.835 -41.961 509
Raming 2017 11.096 1.119 9.977 0 52.882 26.745 1.298 24.839 -41.786 0
Raming 2018 11.096 1.119 9.977 0 53.534 26.745 1.143 25.646 -42.438 0
0 0 5.894 400 -7.725
0 1.193 6.856 0 -44.482
0 0 0 0 -42.397
509 0 0 0 -41.452
0 0 0 0 -41.786
0 0 0 0 -42.438
Hoofdstuk 4.10 | Beheer van de Stad | pagina 127
Hoofdstuk 4.11
Stedelijke inrichting
Portefeuillehouder
Wethouder Stedelijke Ontwikkeling en Integratie, Wethouder Veiligheid, Handhaving en Buitenruimte, Wethouder Haven, Duurzaamheid, Mobiliteit en Organisatie.
Betrokken partners
Woningbouwcorporaties, Ontwikkelaars, andere stakeholders in de stad en bewoners, Provincie Zuid-Holland, Recreatieschappen, DCMR, Gebiedscommissies, Havenbedrijf Rotterdam, G4, Rijk en brancheorganisaties. Doelen, context en ontwikkelingen De toelichtingen op doelen, context en ontwikkelingen focussen zich op de onderwerpen: Wonen, Buitenruimte, Bestemmingsplannen en Milieu. Toelichting In Rotterdam bouwen wij aan een stad waar Rotterdammers trots zijn om er te wonen, waar Rotterdammers zich op hun gemak voelen in hun wijk. Een stad die goed bereikbaar is, op de fiets of met de auto. Waar kinderen voldoende speelruimte hebben, waar veel gezinnen wonen. Waar het steeds groener wordt met schonere lucht, waar mensen graag buiten bewegen. In Rotterdam nemen buurtbewoners het initiatief in hun straten om er samen prettig te kunnen blijven wonen. We staan aan het begin van een nieuwe werkelijkheid, na de crisis van de afgelopen jaren. Bouwen aan de stad doen we dan ook vanuit de vraag, vanuit de behoefte. Steeds meer mensen trekken naar de stad. We binden ‘nieuwe’ Rotterdammers dan ook aan de stad. We werken meer dan voorheen vanuit kansen in de markt. Woningen sluiten steeds meer aan op de vraag van bewonersdoelgroepen. Rotterdam is een sterke stad met aantrekkelijke woonwijken, daar blijven we op inzetten. Speciale aandacht gaat komende periode uit naar het introduceren van de zogenaamde bakfietswijken en het studentenkwartier. Wonen Het vasthouden en aantrekken van doelgroepen die de Rotterdamse economie kunnen versterken en zorgen voor de basis op orde van woningen en de woonomgeving in Rotterdam. Ontwikkelingen in de maatschappij
Ook in Rotterdam zien we een doorgaande trek naar de stad. Zo groeit het inwonertal de komende vijf jaar door naar 640.000. Daarnaast zien we een groeiende vraag naar stedelijk wonen vanuit kapitaalkrachtige groepen. De koopsector kruipt langzaam uit het dal. In de huursector staat het investerend vermogen van woningcorporaties onder druk. Dit heeft gevolgen voor nieuwbouw, kwaliteit en verduurzaming. De marktvraag verschuift de laatste jaren meer naar het middensegment huur. Het (rijks)huurbeleid heeft gevolgen voor de betaalbaarheid van woningen. Als gevolg van veranderende voorkeuren bij het wonen van ouderen en de (financiële) scheiding van wonen en zorg worden nieuwe eisen aan de woningvoorraad gesteld. Langer thuis in eigen woning, een andere toekomst voor zorggebouwen en andere samenwerkingsmodellen met partijen zijn te verwachten ontwikkelingen.
Hoofdstuk 4.11 | Stedelijke inrichting | pagina 129
Bovenstaande ontwikkelingen hebben gevolgen voor de bepaling van de woonopgaven in de stad en de focus in de aanpak. Het vasthouden en aantrekken van doelgroepen die de Rotterdamse economie kunnen versterken is daarbij van buitengewoon belang. Daarnaast is het van groot belang dat voor het wonen in Rotterdam de basis op orde is. In een sterke stad gaan een aantrekkelijke woonomgeving en een gezonde economische structuur hand in hand. Dit levert straten, buurten en wijken op waar Rotterdammers zich op hun gemak voelen en willen (blijven) wonen. De laatste jaren heeft de economie onder druk gestaan door de crisis. Wat voorheen vanzelfsprekend was, is dat nu niet meer. Zo is de rol van de gemeente op gebied van bouwen en ontwikkelen fors gewijzigd. Betalen en bepalen is vervangen door het mogelijk maken van initiatieven uit de stad en het stimuleren van ontwikkelingen. De vragen, behoeften, ideeën en initiatieven die er vanuit de stad (en regio) naar boven komen, zijn daarbij sterk leidend Met het transformatieplatform gaan we de komende jaren nog eens tienduizenden vierkante meters leegstaande incourante kantoorruimte een tweede leven geven. Daarnaast hebben wij de ambitie om deze innovatieve en succesvolle werkwijze uit te breiden naar andere vormen van leegstand zoals winkelruimten, bedrijventerreinen en schoolgebouwen. Een aantrekkelijke woonomgeving heeft naast een fysieke ook een sociale factor. Het is prettiger wonen in een wijk waar mensen elkaar (letterlijk en figuurlijk) goed verstaan en respectvol met elkaar omgaan. Vooral in kwetsbare wijken staat deze leefbaarheid nogal eens onder druk. Daarom investeren wij in deze wijken en geven extra aandacht aan de sociale structuren. Onze visie hierop werken wij uit in een integratienota. Onze ambitie is gericht op het vergroten van het aantal aantrekkelijke woonwijken in Rotterdam. Extra inzet richten wij op dié wijken die de potentie hebben om uit te groeien tot populaire woongebieden en waar een toenemend aantal koopkrachtige inwoners de economische structuur en leefbaarheid versterken. Innovatieve initiatieven gericht op die buurten geven wij alle ruimte.
Buitenruimte
Het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving van de Rotterdammers door vergroening van de buitenruimte. Het verbeteren van de leefomgeving voor de Rotterdammers is een van de speerpunten in het collegeprogramma. Dit doen we door een breed pakket aan maatregelen, waaronder het ontwikkelen van hoogwaardige woonmilieus, een aantrekkelijke binnenstad en duurzame mobiliteit. Ook het verbeteren van de buitenruimte door te zorgen voor meer groen is een van de maatregelen die bijdraagt aan het verbeteren van de leefomgeving en het vergroten van de aantrekkelijkheid van de stad. De komende jaren wordt de ingezette lijn doorgezet. In de Binnenstad zetten we onder andere in op de aanleg van een ‘stadspark’ in de buurt van het centrum en onderzoeken we de mogelijkheid voor herinrichting van het Schouwburgplein en Oostplein. Daarnaast investeren we in de stenige wijken: iedere wijk dient te beschikken over aantrekkelijke groene plekken. Bedrijven en bewoners worden gestimuleerd om extra groen aan te leggen in de stad en op grotere schaal te participeren in beheer van de buitenruimte. Door het stimuleren van gevel- en moestuinen zijn er veel kansen om de stad verder te vergroenen. Ook wordt ingezet op samenwerking met andere overheden, zoals de provincie en natuurorganisaties, om de rivieroevers te vergroenen en ecologische routes, in combinatie met aantrekkelijke fietsroutes, naar het groen rondom de stad te realiseren.
Bestemmingsplannen
De Wet ruimtelijke ordening (Wro, art. 3.1) geeft aan dat de gemeenteraad voor haar hele grondgebied een of meer bestemmingsplannen vaststelt. In een bestemmingsplan staat wat er met de ruimte in een bepaald gebied mag gebeuren. Een gebied kan bijvoorbeeld bedoeld zijn voor wonen, bedrijvigheid of natuur. In een bestemmingsplan staat ook hoeveel gebouwd mag worden en hoe een gebouw in het gebied gebruikt mag worden. Rotterdam beschikt op dit moment over 154 bestemmingsplangebieden. De komende vier jaar wordt gewerkt aan het afronden van het actualiseren van bestemmingsplannen. Daarnaast wordt het instrument beheersverordening ingevoerd als vervanging van het bestemmingsplan. Dit instrument is geschikt voor gebieden waar nauwelijks ontwikkelingen plaatsvinden. Doel is om tien bestemmingsplannen per jaar te laten vaststellen. De raad wordt ieder half jaar over de voortgang geïnformeerd door middel van een voortgangsrapportage.
Milieu – – – –
Programma Duurzaam. Door te investeren in duurzaamheid werken we aan een gezonder Rotterdam voor iedereen: schonere lucht, een lagere energierekening en meer banen. De Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit, in het kader waarvan maatregelen worden uitgevoerd om de luchtkwaliteit te verbeteren. Uitvoeringsprogramma Bodemsanering Rotterdam, met een jaarlijkse verantwoording van de besteding van rijksmiddelen en een planning voor het komende jaar (zie voor een nadere detaillering 4.11.3). Actieplan Geluid, waarin de Rotterdamse aanpak ten aanzien van de aanpak van geluidhinder is opgenomen.
pagina 130 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Duurzaamheid
In het eerste kwartaal van 2015 willen we het vernieuwde programma duurzaam vaststellen. Dit raakt zowel de stad als de haven en industrie met activiteiten die schonere lucht bevorderen, energieverspilling tegengaan en nieuwe, innovatieve bedrijven aantrekken. Tegelijk versterken we onze waterveiligheid en benutten we onze koploperspositie op deze gebieden. Concrete maatregelen: – Intensivering van het stedelijk energiebesparingsprogramma “Versnelling 010” waarmee we inzetten op een lagere energierekening voor Rotterdammers via gedragsverandering, bouwkundige maatregelen zoals isolatie en door zelf energie op te wekken, bijvoorbeeld met zonnepanelen. – Samen met de industrie en het havenbedrijf worden industriële en logistieke processen in de haven efficiënter gemaakt om schadelijke emissies terug te dringen. Onder meer door (nog) meer industriële restwarmte aan het warmtenet te koppelen voor verwarming van huizen. – Forse uitbreiding van het aantal aansluitingen van woningen en andere gebouwen op het warmtenet. Hiermee worden gasketels overbodig en dat is goed voor de luchtkwaliteit – Het innoveren en vergroenen van de industrie via de biobased economy. Dit maakt de haven meer toekomstbestendig. Zo blijft de haven de banenmotor voor Rotterdam. – Daar waar mogelijk, wordt schone energie gestimuleerd: zon- en windenergie en voor het (vracht)-verkeer ook LNG en waterstof. – Bij de (her)inrichting van wijken worden groenvoorzieningen en waterbergingen gebruikt om de stad aantrekkelijker en leefbaarder te maken, alsook om bij hoosbuien droge voeten te houden. Luchtkwaliteit
Mede dankzij een rijksbijdrage in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) heeft Rotterdam de laatste jaren hard gewerkt aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Deze aanpak is o.a. gericht op instellen van milieuzones, groene golven, fietspaden en -stallingen, oplaadpunten voor elektrische voertuigen, P&R-locaties, walstroom etc. wordt doorgezet. Daarnaast worden aanvullende maatregelen uitgevoerd zoals een sloopregeling voor de meest vervuilende bestel- en personenauto’s en een verbod voor vrachtverkeer op ‘s-Gravendijkwal tussen de Rochussenstraat en Weena. Overigens is deze subsidie met een jaar verlengd. Hierdoor kan tot en met 2015 worden geput uit het beschikbaar budget. Ondanks de forse inzet zullen we de Europese norm voor stikstofdioxide (NO2) op een aantal locaties niet tijdig halen. Daarom wordt geld vrij gemaakt om op de ingeslagen weg door te gaan. Het college zal hiertoe nog een additioneel concreet maatregelenpakket vaststellen. Doordat er geen nieuwe Rijksmiddelen voor maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit zijn voorzien, zal de inzet hierop naar verwachting volledig voor rekening van Rotterdam komen. In deze collegeperiode is 11,7 mln beschikbaar gesteld. Het college zal hiertoe nog een additioneel concreet maatregelenpakket vaststellen. Dit wordt gebaseerd op de evaluatie van het vorige pakket en de maatregelen zullen vooral gericht zijn op het verschonen van het verkeer en op het stimuleren van alternatieven voor de auto. Geluidhinder
Evenals luchtvervuiling, heeft geluidhinder nadelige gevolgen voor de gezondheid en leefkwaliteit. Omdat voor beiden verkeer een belangrijke veroorzaker is, wordt de lucht- en geluidproblematiek zoveel mogelijk in samenhang aangepakt. De aanpak van geluidhinder als gevolg van wegverkeerslawaai wordt dan ook voortgezet. De focus ligt op de aanleg van stil wegdek. Op plaatsen waar stil wegdek technisch niet mogelijk is of onvoldoende rendement oplevert, worden gevels geïsoleerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van rijkssubsidie. Bekeken wordt in hoeverre geluidsisolatiemaatregelen aan de gevel kunnen worden gekoppeld aan energiebesparingsmaatregelen zodat het verduurzamen van woningen goedkoper en makkelijker wordt voor Rotterdammers. Verder financiert en bouwt het rijk een geluidsscherm aan de zuidkant van de A20 tussen Kleinpolderplein en de Rotte. Andere acties richten zich op het beperken van industrielawaai en het verminderen van geluidsbelasting in relatie tot ruimtelijke ordening. Risicovolle bedrijven
De veiligheid rondom risicovolle bedrijven en de uitvoering van de vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingstaken (VTH) hebben ook in 2015 de nadrukkelijke aandacht. Naar aanleiding van de ontwikkelingen rondom Odfjell en de lessen die geleerd zijn uit het incident bij Chemie-Pack (Moerdijk) zijn de toezicht- en handhavingstaken van de DCMR herijkt en is door het Algemeen Bestuur van de DCMR een verbeterprogramma vastgesteld. Op de uitvoering en voortgang van dit verbeterprogramma wordt nauwlettend toegezien door ons college.
Hoofdstuk 4.11 | Stedelijke inrichting | pagina 131
Financiën Programmatabel Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Stedelijke inrichting Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve impuls WWI Bestemmingsreserve ISV-3 Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Stadsinitiatief Luchtsingel Bestemmingsreserve Vereveningsfonds bouwleges Groeifonds (261) Intensivering Buitenruimte (449) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Korte klappen Taakmutaties (1400003) Toevoeging aan reserves Bestemmingsreserve ISV-3 Saldo na reserveringen
Rekening 2013 72.424 28.416 10.200 29.398 4.410 167.413 40.921 307 1.430 39.184 30.989 22.703 8.286 95.503 6.556 10.152 30.484 48.311 -94.989 24.774 0 129 0 2.537
Begroting 2014 33.641 17.594 2.734 12.213 1.100 156.686 29.184 190 1.013 27.981 21.549 15.049 6.500 105.953 14.328 3.688 38.738 49.199 -123.045 40.514 125 0 506 0
Begroting 2015 14.141 4.441 183 12.278 -2.761 101.990 25.089 347 984 23.758 17.203 11.636 5.567 59.698 12.200 1.532 36.273 9.693 -87.849 33.210 0 0 8.522 0
Raming 2016 28.938 3.821 222 11.133 13.762 114.612 24.002 347 1.052 22.603 16.161 10.936 5.225 74.449 11.359 1.137 40.198 21.755 -85.674 21.995 0 0 9.775 0
Raming 2017 40.350 3.860 222 11.133 25.135 122.663 23.969 347 1.019 22.603 16.283 10.648 5.635 82.411 13.405 1.119 58.762 9.125 -82.313 12.498 0 0 5.475 0
Raming 2018 35.063 6.432 222 11.133 17.276 116.888 23.969 347 1.019 22.603 16.597 10.373 6.224 76.322 13.449 1.102 47.813 13.958 -81.825 5.800 0 0 3.500 0
248
1.200
0
0
0
0
0 191 44 17.897 63 3.665 6.535 6.535 -76.750
0 0 0 35.806 0 2.877 0 0 -82.531
3.000 0 0 19.161 0 2.527 0 0 -54.639
2.800 0 0 6.893 0 2.527 0 0 -63.679
2.100 0 0 2.396 0 2.527 0 0 -69.815
0 0 0 2.300 0 0 0 0 -76.025
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten De baten betreffen voornamelijk opbrengsten van de leges omgevingsvergunningen en overige leges, onttrekkingen uit het Investeringsfonds Rotterdam (IFR) en ISV middelen.De overige baten hebben betrekking op externe middelen zoals bijvoorbeeld leningen en andere bijdragen. De IFR onttrekkingen hebben onder andere betrekking op Pact op Zuid, Buitenruimte Binnenstad, Bestaande Voorraad, Particuliere Voorraad, Rotterdamse Stijl en Buitenruimte Laurenskwartier.
pagina 132 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Lasten De lasten bestaan voornamelijk uit apparaatskosten (personeel en materieel inclusief overhead), programmalasten en onderhoud en beheer BOSO ARI, lasten die samenhangen met de projecten die genoemd zijn onder de baten, waarvoor onttrekkingen gedaan zijn uit IFR en ISV. De overige lasten hebben voornamelijk betrekking op het gebied van recreatie, Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) en overheveling budget Metropoolregio. Reserves Bij vaststelling van het Jaarverslag 2012 is door uw raad besloten een bestemmingsreserve Vereveningsfonds Leges Omgevingsvergunningen (WABO) in te stellen met een storting van € 3,7 mln. Dit fonds wordt ingezet voor het opvangen van toekomstige tegenvallers en dient zorg te dragen voor een stabiel niveau van de legestarieven ook in geval van een sterk dalend aantal aanvragen. In de jaren 2013 en 2014 hebben geen onttrekkingen plaatsgevonden. De reserve van 3,7 mln wordt in 2015 ingezet voor andere doeleinden dan tegenvallende inkomsten uit de bouwleges. Voor toekomstige tegenvallers is er hierdoor geen reserve meer voorhanden. Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) De toelichting op meerjarig verloop heeft betrekking op de producten Vergunningen en toezicht en Ruimte en wonen. Vergunningen en toezicht
De lasten stijgen enerzijds structureel vanaf 2015 als gevolg van de intensivering bij Kaderbrief, met. betrekking tot het toezicht op de huisvesting van arbeidsmigranten uit de Europese Unie (EU) en voor intensivering aanpak illegale verblijfplaatsen. Anderzijds is er ook een stijging van de lasten door technische wijzigingen die veroorzaakt worden door de wijziging in afschrijvingssystematiek en het meerjarig ramen van het Werkpakket. Ruimte en wonen
Het meerjarig beeld van de baten laat geen geleidelijk verloop zien. In 2016 stijgen de baten en lasten ten opzichte van 2015 om vervolgens in 2017 en 2018 fors te dalen. Meerjarig is er sprake van fluctuaties omdat meerdere projecten kunnen starten en/of aflopen die gefinancierd worden uit IFR, ISV en andere reserves. Daarnaast stijgen de lasten als gevolg van de intensiveringen bij de Kaderbrief. Daarnaast heeft het college heeft bij de behandeling van het liquidatieplan van de Stadsregio medio 2013 besloten de extra bijdrage vanuit Rotterdam aan de Stadsregio na liquidatie in te zetten voor de Rotterdamse regionale taken op het vlak van ruimte, wonen, groen en milieu. Deze taken gaan niet mee naar de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, maar komen terug bij de gemeente.
4.11.1 Vergunningen en toezicht Aanpak huisjesmelkers Aanscherping van regelgeving om eigenaren van verloederd particulier bezit effectief aan te kunnen pakken is afgelopen tijd onderwerp van overleg tussen de Gemeente Rotterdam en de Rijksoverheid geweest. Als gevolg hiervan is in 2013 een wijziging van de Woningwet en een aanvulling van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Rotterdamwet) in gang gezet. Concreet gaat het om de introductie van een bestuurlijke boete in de Woningwet en de verruiming van de mogelijkheden voor beheerovername en om de mogelijkheid een vergunning voor woningvorming (van één woning twee of meer woningen maken) in te voeren. De Eerste kamer heeft het wetsvoorstel aanpak huisjesmelkers recent goedgekeurd. De wetswijziging Woningwet wordt m.i.v. 1 januari 2015 van kracht. Tijdens de beheerovername dienen achterstallig onderhoud te worden opgeheven en verbeteringen te worden aangebracht. De kosten hiervan moeten worden voorgefinancierd en het risico bij invordering van deze kosten bij de eigenaar dient te zijn gedekt. Hennepaanpak De aanpak van hennepkwekerijen is zowel repressief als preventief van aard. Bestuursrechtelijke ontmanteling (altijd op dezelfde dag dat de kwekerij is geconstateerd), kostenverhaal op de overtreder en bestuurlijke boetes voor het onttrekken van woonruimte worden hierbij ingezet. De bestuurlijke aanpak van hennepteelt draagt in het kader van de samenwerking binnen het RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum) actief bij aan de integrale aanpak van criminaliteit rond softdrugs. −
−
Repressief: op jaarbasis worden rond 1300 meldingen van mogelijke hennepkwekerijen ontvangen en onderzocht. Alle meldingen worden binnen één werkdag in onderzoek genomen. Alle geconstateerde hennepkwekerijen worden dezelfde dag ontmanteld. Preventief: door middel van voorlichting over de bestuurlijk vastgestelde richtlijn voor goed verhuurderschap worden verhuurders in Rotterdam geïnformeerd over te nemen maatregelen ter voorkoming van illegale hennepteelt in hun panden.
Hoofdstuk 4.11 | Stedelijke inrichting | pagina 133
Verlaging WABO leges Als gevolg van gerealiseerde efficiëntieverbeteringen en een voorzichtige groei van het aantal verwachte aanvragen met een bouwsom boven de 2,8 mln euro wordt een een tariefsdaling van 25% voorgesteld zonder dat een bijdrage uit de bestemmingsreserve nodig is. De daling is in procenten evenredig op alle tarieven doorgevoerd. Monumenten Als het gaat om financiële en economische belangen dan blijkt met name dat het behoud en herbestemmen van monumenten of cultuurhistorisch erfgoed op gebouwniveau vaak moeilijk financieel rendabel te krijgen is, maar tegelijk op gebiedsniveau of stadsniveau wel een maatschappelijk, cultureel en economisch belang heeft. Vanuit een evenwichtig samengestelde monumentenlijst kan worden bezien voor welke cultuurhistorisch waardevolle objecten welke middelen benodigd zijn. Met het beschikbaar gestelde budget ontstaat ruimte om in die gevallen ook daadwerkelijk als gemeente te acteren. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Vergunningen en toezicht Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve impuls WWI Bestemmingsreserve ISV-3 Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Vereveningsfonds bouwleges Groeifonds (261) Taakmutaties (1400003) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 24.418 43 20.221 4.154 31.182 18.504 7.614 5.064 -6.764 1.950 129 0 1.630
Begroting 2014 12.814 250 11.464 1.100 27.132 16.459 8.073 2.600 -14.318 350 0 0 0
Begroting 2015 12.937 252 11.574 1.111 32.037 15.384 6.586 10.067 -19.100 9.522 0 6.522 0
Raming 2016 11.719 251 10.458 1.010 30.634 14.585 6.174 9.875 -18.915 9.575 0 6.775 0
Raming 2017 11.719 251 10.458 1.010 27.135 14.564 5.949 6.622 -15.416 5.526 0 3.426 0
Raming 2018 11.719 251 10.458 1.010 26.023 14.564 5.721 5.738 -14.304 2.500 0 2.500 0
0 191 0 -4.814
0 0 350 -13.968
3.000 0 0 -9.578
2.800 0 0 -9.340
2.100 0 0 -9.890
0 0 0 -11.804
4.11.2 Ruimte en wonen Benutten kansen aantrekkelijke wijken
Wij richten ons op een groei van het aantal kansrijke gezinnen in een ring van wijken rondom het centrum, de zogenaamde bakfietswijken. Daartoe geven wij in eerste instantie prioriteit aan initiatieven die gericht zijn op het groener en kindvriendelijker maken van de wijken zodat deze wijken versneld aantrekkelijk worden. Ook willen wij daar meer differentiatie in het woningaanbod. Vanuit de stedelijke aanpak particuliere woningvoorraad worden eigenaren van 1.000 woningen gefaciliteerd bij het investeren in duurzaam onderhoud en verbetering van hun woning door middel van een actief stimuleringsbeleid van gemeente en marktpartijen. Dit gebeurt via het aanbieden van maatwerkadvies (verbeter-en samenvoegcoach), financierings- en verduurzamingspakketten. In deze wijken, maar ook in andere delen van Rotterdam faciliteren wij bewoners bij het oplossen van de funderingsproblematiek onder het motto “de bewoner aan zet”.
Transformatie leegstand
Met de partners uit het Transformatieplatform Lege Kantoren vormen we het platform tot een Kenniscentrum Leegstand. Het nieuwe kenniscentrum zal in 2015 operationeel worden en zich naast leegstaande kantoorruimte ook richten op andere vormen van leegstand, bijvoorbeeld winkelstraten en bedrijfsterreinen, maar ook verzorgingshuizen en schoolgebouwen. Bij het bestrijden van leegstand gaan wij uit van de mogelijkheden, niet de onmogelijkheden. Wij ambiëren een kenniscentrum dat toonaangevend wordt in de bestrijding van leegstand.
pagina 134 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Kwetsbare wijken, waaronder Nationaal Programma Rotterdam Zuid Een beter woonklimaat in de kwetsbare wijken bereiken wij onder meer door: – de aanpak van achterstallig onderhoud in de particuliere woningvoorraad. 3.000 Eigenaren van woningen in Rotterdam Zuid worden in zodanig traject geplaatst dat zeker is dat een (duurzaam) meerjarenonderhoudsplan wordt uitgevoerd en het achterstallig onderhoud wordt weggewerkt. Deze inspanning vormt tevens de gemeentelijke hefboom binnen het NPRZ, – investeringen in de woningvoorraad bijvoorbeeld door extra facilitering van particulier opdrachtgeverschap, zowel collectief als individueel, – investeringen in gebiedsontwikkelingen zoals Hart van Zuid en Stadionpark, – de aanpak van illegale vestiging van kansarmen door intensief toezicht en handhaving, – daadkrachtig inzetten van de nieuwe mogelijkheden die de aangescherpte regelgeving van het Rijk bij de aanpak van huisjesmelkers mogelijk maakt. En wel direct na ingaan van nieuwe regelgeving 1 januari 2015, – Vergroening van de meest stenige wijken rondom het centrum (wijken op Zuid en wijken rondom het centrum). Voor de aanleg van gevel- en moestuinen wordt een stimuleringsbudget (als onderdeel van totale budget voor vergroening) beschikbaar gesteld, – Vergroting verblijfskwaliteit, ecologische waarden en routes van rivieroevers met accent op Nieuwe Maas/Nieuwe Waterweg (uitwerken van een programma voor Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg in samenwerking met Rijkswaterstaat en andere partijen in 2014–2015) en aanleg recreatieve fietsroutes, in combinatie met ecologische routes, langs de rivieren). Binnenstad Voor de inzet rondom de binnenstad verwijzen wij naar het programma Ruimtelijke Ontwikkeling. Regionaal groen Naast het verbeteren van de leefkwaliteit in de stad zetten we ook in op verbetering van de groen- en recreatiegebieden rondom de stad. Komende jaren werken we verder aan de uitvoering van diverse groenprojecten: Oranjebonnen, Schiezone (inclusief opknappen van de landgoederen De Tempel en Nieuw Rodenrijs), Schieveen, Vlinderstrik en de Blauwe Verbinding. Vanuit de stad zorgen we dat de bestaande en nieuwe recreatiegebieden in onze omgeving goed bereikbaar zijn, bijvoorbeeld door de aanleg van recreatieve fietsroutes. Ten behoeve van beheer van de groengebieden om de stad participeren we in de recreatieschappen Rottemeren, Midden-Delfland, IJsselmonde en Voorne-Putten-Rozenburg. Er wordt de komende jaren ingezet op terugdringing van de beheerlasten in deze recreatieschappen, vernieuwing van de bestuurlijke organisatie en herontwikkeling van verouderde recreatieterreinen. In vervolg op initiatieven van de provincie Zuid-Holland wordt onderzocht of enkele recreatieschappen kunnen fuseren (opschaling) en de Groenservice Zuid-Holland (het ondersteunende apparaat voor de recreatieschappen) verzelfstandigd kan worden. Daarnaast speelt de oprichting van de landschapstafels voor Hof van Delfland en IJsselmonde. Dit is een bestuurlijke samenwerking van de gemeenten, waterschappen en natuurorganisaties in de betreffende landelijke gebieden. De gemeente Rotterdam heeft voor de oprichting van de landschapstafels een intentieverklaring ondertekend. Eind 2014 is er naar verwachting meer duidelijkheid over de organisatievorm en de toekomstige taken, ook in relatie tot de opheffing van de stadsregio. Kengetallen/kerncijfers/doelen
Middelen voor vergroening zijn pas vanaf 2016 beschikbaar. Doelen: – verlagen uitgaven voor recreatieschappen, – verbeteren recreatieve en ecologische verbindingen tussen stad en land, – vergroten recreatieve waarden van het landschap, – bevorderen afzet regionale producten in de stad, – vergroten natuurwaarden van het landschap. Voor uitvoering van de grote groenprojecten zijn middelen beschikbaar. Voor verbetering van fietsroutes en ecologische routes zijn nieuwe investeringen nodig, die worden afgewogen in het nieuwe programma openbare ruimte in relatie tot de middelen die in deze collegeperiode beschikbaar komen.
Ontwikkelingen in de uitvoering
In het coalitieakkoord wordt ruimte gevraagd voor de stad door flexibelere bestemmingsplannen. Er is inmiddels een plan van aanpak bestemmingsplannen opgesteld dat zich richt op de verbetering van de inzet van het instrument bestemmingsplannen. Meer beeld en inzicht van de toolbox om flexibele bestemmingsplannen vorm te kunnen geven.
Hoofdstuk 4.11 | Stedelijke inrichting | pagina 135
Baten en lasten (meerjarenraming)
bedragen x € 1.000
Product: Ruimte en wonen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve ISV-3 Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Stadsinitiatief Luchtsingel Intensivering Buitenruimte (449) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Korte klappen Taakmutaties (1400003) Toevoeging aan reserves Bestemmingsreserve ISV-3 Saldo na reserveringen
Rekening 2013 44.889 25.379 10.200 9.177 133 113.965 22.015 20.511 71.439 -69.076 21.686 0 0 907
Begroting 2014 20.827 17.344 2.734 749 0 109.428 12.725 10.418 86.285 -88.601 40.164 125 506 0
Begroting 2015 1.204 4.189 183 704 -3.872 48.768 9.705 7.748 31.315 -47.564 23.688 0 2.000 0
Raming 2016 17.219 3.570 222 675 12.752 61.892 9.417 7.118 45.357 -44.673 12.420 0 3.000 0
Raming 2017 28.631 3.609 222 675 24.125 72.542 9.405 7.465 55.672 -43.911 6.972 0 2.049 0
Raming 2018 23.344 6.181 222 675 16.266 67.593 9.405 8.007 50.181 -44.249 3.300 0 1.000 0
248 44 17.897 63 2.527 6.535 6.535 -53.925
1.200 0 35.806 0 2.527 0 0 -48.437
0 0 19.161 0 2.527 0 0 -23.876
0 0 6.893 0 2.527 0 0 -32.253
0 0 2.396 0 2.527 0 0 -36.939
0 0 2.300 0 0 0 0 -40.949
4.11.3 Milieu Bodem
In 2015 wordt het Uitvoeringsprogramma Bodem opgesteld en uitgevoerd. Omdat het ‘Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en Aanpak Spoedlocaties’ tot en met 2015 loopt en het huidige Uitvoeringsprogramma verlengd is tot en met 2015, ligt in 2015 de focus op afronding van de lopende periode, de verantwoording richting het Rijk en de voorbereiding van de werkzaamheden in de periode 2015–2020. Bovendien is en blijft Rotterdam in gesprek met het Rijk met het oog op het verkrijgen van rijksbudget voor de volgende periode en vanwege de mogelijke consequenties van een toekomstige integratieslag van bodem met ruimtelijke ordeningswetgeving en overige milieuwetgeving.
Ontwikkelingen in de uitvoering –
– –
de rijksbijdrage in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zou oorspronkelijk eindigen in 2014. Recent is duidelijk geworden dat ook in 2015 een deel van het eerder toebedeelde geld nog kan worden besteed aan maatregelen in Rotterdam. Er komen geen extra rijksmiddelen voor maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit, een verbeterprogramma op het gebied van vergunning-, toezicht- en handhavingstaken wordt door de DCMR Milieudienst Rijnmond uitgevoerd. Dit heeft consequenties voor de inhoud en organisatie van dit werkveld, Rotterdam is in gesprek met het Rijk met het oog op het verkrijgen van rijksbudget voor de periode na 2015–2020.
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Milieu Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Overige baten
Rekening 2013 3.117 2.994 123
Begroting 2014 0 0 0
Begroting 2015 0 0 0
Raming 2016 0 0 0
Raming 2017 0 0 0
Raming 2018 0 0 0
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 136 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel voirge pagina
Product: Milieu Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Taakmutaties (1400003) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 22.266 402 2.864 19.000 -19.149 1.138 1.138 -18.011
Begroting 2014 20.126 0 3.058 17.068 -20.126 0 0 -20.126
Begroting 2015 21.185 0 2.869 18.316 -21.185 0 0 -21.185
Raming 2016 22.086 0 2.869 19.217 -22.086 0 0 -22.086
Raming 2017 22.986 0 2.869 20.117 -22.986 0 0 -22.986
Raming 2018 23.272 0 2.869 20.403 -23.272 0 0 -23.272
Hoofdstuk 4.11 | Stedelijke inrichting | pagina 137
Hoofdstuk 4.12
Ruimtelijke ontwikkeling
Portefeuillehouder
Wethouder Stedelijke Ontwikkeling en Integratie.
Betrokken partners
Marktpartijen en corporaties. Doelen, context en ontwikkelingen We gaan verder met de uitvoering van het kader SO door het opstellen en beschikbaar stellen van investeringskaarten, aantrekken van investerend vermogen en faciliteren van kleinschalige ontwikkelingen. Het kader SO is vertaald naar de gebiedsopgaven en -kansen in gebiedsadviezen. Deze adviezen worden jaarlijks herijkt op basis van nieuwe inzichten en ontwikkelingen en zijn de input voor de gebiedsprogramma’s. Toelichting Het is onze ambitie om in lijn met het kader Stedelijke Ontwikkeling (SO) de ruimtelijke en economische kwaliteit van onze stad te verhogen: een sterke en levendige stad waarin het goed leven is en mensen hun ambities kunnen waarmaken. Het huidige tijdsbeeld dwingt ons om te prioriteren en keuzes te maken. Onze rol wordt beperkter en we zoeken partners die initiatieven willen ontplooien. Deze initiatieven faciliteren we waar mogelijk. Daarnaast initiëren we daar waar de sociaal maatschappelijke urgentie groot is. Dit heeft geleid tot een focus op drie programma’s: Binnenstad, Stadshavens Rotterdam en Zuid. Onze vastgoedportefeuille zetten we in als instrument voor economische en ruimtelijke ontwikkelingen. Daarnaast wordt ons vastgoed gebruikt om maatschappelijke doelen van onze stad te bereiken.
Financiën Programmatabel
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Ruimtelijke ontwikkeling Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten
Rekening 2013 254.055 32.906 77 188.523 32.549
Begroting 2014 428.152 721 0 236.711 190.720
Begroting 2015 327.447 7.798 0 228.503 91.146
Raming 2016 305.545 1.798 0 230.491 73.256
Raming 2017 291.659 1.959 0 221.047 68.653
Raming 2018 291.052 1.959 0 220.440 68.653
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 4.12 | Ruimtelijke ontwikkeling | pagina 139
Vervolg tabel vorige pagina
Programma: Ruimtelijke ontwikkeling Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve ISV-3 Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Kunsthal Bestemmingsreserve Nationaal Programma Rotterdam Zuid IFR, Luik Rozenburg (2400003) Infrastructuur Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Leegstandsrisico Parkeerfonds nieuwe stijl Stelselwijz. Afschr. Vastgoed (2400005) Toevoeging aan reserves Leegstandsrisico Saldo na reserveringen
Rekening 2013 310.349 72.501 3.517 2.723 66.261 -90.253 -83.561 29.790 -36.482 328.101 87.854 160.948 57.435 21.864 -56.294 58.421 0 2.151 2.000
Begroting 2014 476.315 73.741 307 2.024 71.410 -83.874 -100.431 33.734 -17.177 486.448 205.991 102.359 178.098 0 -48.163 69.672 0 0 0
Begroting 2015 351.589 72.131 1.035 3.191 67.905 -80.208 -97.111 31.555 -14.652 359.666 183.130 103.007 61.187 12.342 -24.142 34.395 14.449 0 0
Raming 2016 322.239 67.544 1.035 2.104 64.405 -81.842 -97.108 29.698 -14.432 336.537 161.292 103.805 58.109 13.331 -16.694 31.988 16.193 0 0
Raming 2017 296.022 67.602 1.035 2.162 64.405 -82.947 -97.104 28.911 -14.754 311.367 147.776 103.958 49.830 9.803 -4.363 20.653 12.661 0 0
Raming 2018 286.255 67.602 1.035 2.162 64.405 -84.265 -97.104 28.159 -15.320 302.918 147.776 102.941 45.244 6.957 4.797 12.303 9.595 0 0
0 550 26.000 27.651 0 69 0 0 0 2.127
0 0 54.106 2.869 0 4.397 8.300 2.000 2.000 19.509
6.833 0 0 8.388 500 2.425 1.800 0 0 10.253
9.793 0 0 2.592 0 2.410 1.000 0 0 15.294
5.284 0 0 898 0 1.810 0 0 0 16.290
0 0 0 898 0 1.810 0 0 0 17.100
Toelichting op de tabel 1.
Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves.
Baten De baten bestaan grotendeels uit grondopbrengsten (opbrengsten derden en overige baten). Op grond van de wet- en regelgeving worden de baten van grondverkopen in de exploitatie verwerkt met een tegenboeking bij de lasten. Het resultaat is daarom nihil. De opbrengsten derden bestaan verder uit huurinkomsten. Dit zijn zowel binnengemeentelijke verrekeningen en gebruikersvergoedingen als externe huuropbrengsten. Daarnaast is sprake van inkomsten uit brandstofverkooppunten en inkomsten uit reclamecontracten. Verder betreft dit onder andere verkoopopbrengsten van het verkochte vastgoed, de canonopbrengsten, begrote uitpondingen, conversieopbrengsten. Onder bijdragen van Rijk en medeoverheden zijn de subsidies en gemeentelijke bijdragen aan de grondexploitaties geraamd. Lasten De lasten bestaan uit de kosten die gemaakt worden in de grondexploitaties ten behoeve van gebiedsontwikkelingen, de eigenaarslasten zoals kapitaallasten, kosten voor onderhoud, beheerkosten en apparaatskosten. In de interne lasten is de doorbelasting opgenomen voor de dienstverlening vanuit Projectmanagement en engineering die wordt verrekend binnen de andere clusters.
pagina 140 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Reserves Uit de reserves zijn voor 2015 t/m 2018 de volgende onttrekkingen begroot: – onttrekking uit de bestemmingsreserve ‘Stelselwijziging Afschrijvingen Vastgoed’ in 2015 en 2016 voor de dekking van de restpunten omtrent kostprijsdekkende huren, – onttrekking uit de bestemmingsreserve ‘Leegstandsrisico’ in 2015 voor de leegstand in de maatschappelijke portefeuille, – onttrekking (meerjarig) uit de bestemmingsreserve Parkeerfonds Nieuwe Stijl in 2015 en 2016 voor exploitatietekort op parkeergarages. Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) De opbrengsten derden laten meerjarig een dalend verloop zien. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door dalende grondopbrengsten. Hier staan ook lagere lasten tegenover. De daling in de overige baten wordt veroorzaakt door een systeemwijziging, waardoor geen structurele winsten meer worden geraamd. De baten voor de grondexploitaties zijn hierop aangepast. Daarnaast zijn de baten (en ook de lasten) voor het Projectmanagement en Engineering structureel verlaagd (geëlimineerd) in verband met overdracht van de ondersteunende diensten naar de RSO en toevoegen van het product Verzekeringen binnen de nieuwe productstructuur.
4.12.1 Gebiedsontwikkeling Binnenstad
We zetten in op een aantrekkelijk Binnenstad waar mensen lang willen verblijven, ook na het winkelen en werken, waar het aangenaam en groen is, waar fietser en voetganger ruimte hebben, waar het levendig en gezellig is, waar altijd wat te doen is en waar je prettig kunt wonen en werken. We doen dat in een nieuwe samenwerking tussen stad en stadhuis, samen met de belangrijkste stakeholders, en met de gebruikers van de Binnenstad. Dit gaan we doen door onder andere: – ruimte geven aan experimenten en tijdelijke projecten, – verdichten van de binnenstad, versnellen van de leegstandsaanpak en focussen op een aantrekkelijk kernwinkelgebied én aanloopstraten door projecten zoals Forum Rotterdam, Westewagenstraat, Cool 63 en het Timmerhuis, – inzet op de plintenstrategie, – doorzetten op de buitenruimteaanpak door bijvoorbeeld de herinrichting van de Binnenrotte en de aanleg van een stadsparkje aan de Jabobsplaats. Stadshavens Rotterdam
Samen met marktpartijen en het Havenbedrijf Rotterdam willen we komende decennia innovatieve woon- en werkgebieden in het stadshavensgebied realiseren met als doel de economische structuur van de stad en de haven te versterken. Dit jaar richten we ons op: – besluitvorming over de ondertekening van de 30-jaar durende concessie voor het project Rijnhaven en eind 2015 over een bestemmingsplan. De concurrentiegerichte dialoog zal dan zijn afgerond met een advies van de Rijnhaven Advies Commissie. Afhankelijk van de besluitvorming worden de planologische voorbereidingen gestart en kunnen de eerste (kleinschalige) activiteiten als place making (aanpak voor ontwerp en gebruik van de openbare ruimte) beginnen. In 2015 worden de bestemmingsplannen voor Merwe Vierhavens en de Waal Eemhaven in procedure gebracht, – uitvoering van de focusprojecten conform de ontwikkelstrategie Merwe Vierhavens. Met name aan de randen van het gebied (Marconistrook, Europointtorens, Vierhavenblok) worden veranderingen zichtbaar: de energiecentrale wordt gesloopt en er zullen steeds meer evenementen in het gebied plaatsvinden, die het gebied duidelijker op de kaart zetten, – start van het Nieuwe Dorp op Heijplaat. Of de bouw daadwerkelijk volgens planning verloopt, is afhankelijk van bestuurlijke besluitvorming en de gezamenlijke uitvraag samen met Woonbron eind 2014. Overige gebiedsontwikkelingen
In de overige gebieden faciliteren we vele initiatieven en initiëren daar waar nodig. Aan de hand van de marktvraag en maatschappelijke urgentie brengen we een focus aan. Investeringskaarten
De keuzes voor de drie programma’s, kleinschalige en overige kansrijke ontwikkelingen zijn zichtbaar in onze investeringskaarten en geven (markt)partijen zo een transparant beeld van de locaties waar wij investeren, waar er ontwikkelruimte is of waar transformatie van kantoren aan de orde is. Het doel van de investeringskaarten is de drempel om te investeren in de stad zo laag mogelijk te maken. Investerend vermogen
Het kader SO definieert wat de markt kan oppakken en welke bijdrage wij daarbij kunnen leveren om het vestigingsklimaat te versterken. Een belangrijke opgave is het vergroten van het investerend vermogen van de partijen in de stad. Belangrijk omdat de gemeente niet meer de financiële armslag heeft om veel zelf te ontwikkelen. Hoofdstuk 4.12 | Ruimtelijke ontwikkeling | pagina 141
Partijen in de stad willen zeker investeren, maar vragen van de overheid dat zij zich opstelt als een partner die in woord en daad laat zien een bijdrage te willen leveren. Met het kader SO bieden wij een kader voor ruimtelijke en economische keuzes. Door het optimaliseren van de dienstverlening verkorten we de time to market en daarmee het risico voor de investeerder. Door het investeringspotentieel zichtbaar te maken via investeringskaarten en investeringspakketten, kunnen we investeerders en (publiek-)private initiatieven in de stad aan elkaar verbinden. We gebruiken onze investeringscapaciteit om gericht een initiërende rol te pakken en de markt een extra stimulans te geven om te investeren. Kleinschalige ontwikkelingen
Wij geven de ruimte aan innovatieve initiatieven. We zoeken naar mogelijkheden om deze ideeën te realiseren door ruimte te geven aan kleine marktpartijen, gezamenlijk particulier opdrachtgeverschap en het vrij aanbieden van kavels. Onder de noemer Zelfbouw Rotterdam geven wij uitvoering aan deze ambitie door te werken aan een volwaardig aanbod voor (groepen van) particulieren en kleine marktpartijen die gezamenlijk een woning willen ontwikkelen en bouwen. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Gebiedsontwikkeling Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve ISV-3 Bestemmingsreserve Nationaal Programma Rotterdam Zuid Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Begroting 2014 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Begroting 2015 0 0 29.001 2.374 6.326 20.301 -29.001 14.371 6.949
Raming 2016 346 346 29.690 2.370 6.150 21.170 -29.344 16.741 6.754
Raming 2017 628 628 21.684 2.367 6.055 13.262 -21.056 8.656 3.372
Raming 2018 907 907 14.665 2.367 5.635 6.663 -13.758 1.419 1.419
0 0 0
0 0 0
6.833 589 -14.630
9.793 194 -12.603
5.284 0 -12.400
0 0 -12.339
4.12.2 Grondzaken Zuid In Rotterdam-Zuid ligt onze focus op het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (zie programma Stedelijke Inrichting), de aanpak van het Hart van Zuid (Zuidplein e.o.) en het Stadionpark: stadion en Sportcampus en Park de Twee Heuvels. In 2015 zetten wij in op: Hart van Zuid
– – – –
uitwerken van de visie en de ontwerpen van gebiedsontwikkeling Hart van Zuid en het doorlopen van de planologische procedures, afronden van de werkzaamheden rond de nieuwbouw van een multifunctionele sportaccommodatie en een revalidatiehotel en uitvoering geven aan het inrichtingsplan voor het Motorstraatgebied, uitbreiding van het Ikazia-ziekenhuis en de herontwikkeling van het verpleegcentrum ‘Simeon en Anna’, start bouw van een complex voor jongerenhuisvesting: De Startmotor.
Stadionpark
–
–
uitwerken van de plannen voor een vernieuwd stadion: in 2014 heeft Feyenoord haar plan rondom een vernieuwd stadion aangeboden aan de gemeente met verzoek om op het gebied van ruimtelijke ordening en mobiliteit mee te werken aan de ontwikkeling van het stadion en trainingsaccommodatie op Varkenoord en in financieel deel te nemen in de ontwikkeling van het stadion. Afhankelijk van de verdere besluitvorming hierover wordt in 2015 verder gewerkt aan de plannen voor het stadion en de ontwikkeling op Varkenoord, uitvoeren van de eerste werkzaamheden van fase 1 (2015–2020) voor sportcampus en Park de Twee Heuvels, zoals de aanleg van twee kunstgrasvelden, vernieuwen van de bestaande sportfuncties tot multifunctionele voorzieningen en toevoegen van nieuwe sportvoorzieningen (een 8-baans atletiekbaan en een centrum voor indooratletiek, verdedigingssporten en dans).
pagina 142 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Grondzaken Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve ISV-3 IFR, Luik Rozenburg (2400003) Infrastructuur Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 107.747 32.041 79 47.627 28.000 118.231 7.224 20.815 90.192 -10.484 53.098 0 550 26.000 26.548 42.614
Begroting 2014 220.227 721 0 88.019 131.487 269.557 8.543 16.373 244.641 -49.330 54.106 0 0 54.106 0 4.776
Begroting 2015 106.586 7.798 0 66.761 32.027 120.155 9.123 17.779 93.253 -13.569 12.866 5.965 0 0 6.901 -703
Raming 2016 83.861 1.798 0 67.823 14.240 93.575 7.138 17.614 68.823 -9.714 8.512 7.012 0 0 1.500 -1.202
Raming 2017 69.377 1.959 0 57.696 9.722 77.287 7.276 17.268 52.743 -7.910 6.789 6.789 0 0 0 -1.121
Raming 2018 69.377 1.959 0 57.696 9.722 76.359 7.276 17.079 52.004 -6.982 5.951 5.951 0 0 0 -1.031
4.12.3 Erfpacht Bestaande erfpachten Na een afname in de afgelopen jaren is het aantal tijdelijke erfpachtrechten dat wordt omgezet naar vol eigendom of eeuwigdurende erfpacht (conversie) gestabiliseerd op een laag niveau. Dit lage niveau komt onder meer door onzekerheid bij de consument en een lage rente op de internationale kapitaalmarkt. Deze rente (het discontopercentage) is een belangrijk onderdeel van de rekenmethode om de (af)koopsom van erfpachtcontacten te bepalen: als de rente daalt, stijgt de (af) koopsom. Hierdoor is conversie onaantrekkelijk geworden. We gaan besluiten of het wenselijk is om maatregelen te treffen om het aantal conversies te verhogen. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Erfpacht Totaal baten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
Rekening 2013 48.910 45.227 3.683 35.499 828 34.671 13.411 13.411
Begroting 2014 37.114 33.569 3.545 23.924 579 23.345 13.190 13.190
Begroting 2015 36.217 32.757 3.460 20.344 585 19.759 15.873 15.873
Raming 2016 36.133 32.757 3.376 20.260 585 19.675 15.873 15.873
Raming 2017 36.048 32.757 3.291 20.175 585 19.590 15.873 15.873
Raming 2018 36.048 32.757 3.291 20.175 585 19.590 15.873 15.873
4.12.4 Commercieel Vastgoed Vastgoed (Commercieel vastgoed en Maatschappelijk vastgoed)
Naast strategische inzet van vastgoed richten wij ons binnen onze vastgoedportefeuille op het monitoren en verbeteren van efficiënt gebruik voor maatschappelijke functies in de stad. Dit kan door het intensiveren van gebruik van bestaande voorzieningen of door het afstoten van niet strategisch vastgoed (bijvoorbeeld woningen, winkels etc.) dat overbodig is geworden. Ook zetten wij in op het terugbrengen van leegstand tot 11% in de commerciële en 7% in de maatschappelijke portefeuille.
Hoofdstuk 4.12 | Ruimtelijke ontwikkeling | pagina 143
Afgelopen jaar is de vraag naar vastgoedobjecten toegenomen. We verwachten dat bij voorzichtig herstel van de economie deze trend in 2015 wordt doorgezet. Door onze website voor verkoop en huur van gemeentelijke vastgoedobjecten en een snelle transparante marktbenadering spelen we hier op in bij het afstoten van niet maatschappelijk vastgoed. We zetten door op uitbesteding van het onderhoud van vastgoed. Naar verwachting wordt de laatste tranche van de onderhoudsportefeuille in grotere contracten aanbesteed. Hiermee wordt de gemeentelijke inzet beperkt tot contractmanagement. In deze uitbesteding zijn verduurzaming van de portefeuille en social return belangrijke criteria. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Commercieel Vastgoed Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Parkeerfonds nieuwe stijl Saldo na reserveringen
Rekening 2013 44.257 386 -2 43.873 93.973 5.625 -12.074 100.422 -49.716 136 67 0 69 -49.580
Begroting 2014 49.326 0 0 49.326 46.596 3.759 -14.281 57.118 2.730 4.397 0 0 4.397 7.127
Begroting 2015 58.437 0 0 58.437 46.627 3.202 -9.913 53.338 11.810 2.597 0 172 2.425 14.407
Raming 2016 58.152 0 0 58.152 45.749 2.761 -10.265 53.253 12.403 2.582 0 172 2.410 14.985
Raming 2017 58.138 0 0 58.138 45.056 2.757 -10.295 52.594 13.082 1.982 0 172 1.810 15.064
Raming 2016 45.780 0 45.780 0 57.607 3.664 -73.129 127.072 -11.827 4.153 2.427 0 0 726 0 1.000 0 0 -7.674
Raming 2017 46.199 0 46.199 0 57.077 3.659 -73.150 126.568 -10.878 3.226 2.500 0 0 726 0 0 0 0 -7.652
Raming 2018 58.138 0 0 58.138 44.670 2.757 -10.323 52.236 13.468 1.982 0 172 1.810 15.450
4.12.5 Maatschappelijk Vastgoed Toelichting zie 4.12.4 Commercieel vastgoed Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Maatschappelijk Vastgoed Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve ISV-3 Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Kunsthal Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Leegstandsrisico Stelselwijz. Afschr. Vastgoed (2400005) Toevoeging aan reserves Leegstandsrisico Saldo na reserveringen
pagina 144 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 34.424 462 34.606 -644 42.276 4.858 -57.949 95.367 -7.852 3.596 0 493 2.000 1.103 0 0 0 0 -4.256
Begroting 2014 38.114 0 38.114 0 49.357 5.662 -72.415 116.110 -11.243 11.169 0 0 0 2.869 0 8.300 2.000 2.000 -2.074
Begroting 2015 44.370 0 44.370 0 57.656 4.249 -73.082 126.489 -13.286 4.561 1.535 0 0 726 500 1.800 0 0 -8.725
Raming 2018 45.313 0 45.313 0 56.230 3.659 -73.244 125.815 -10.917 2.951 2.225 0 0 726 0 0 0 0 -7.966
4.12.6 Projectmanagement en engineering Om duurzame ontwikkeling en beheer van de buitenruimte en infrastructuur van de stad te realiseren, zetten we ons Projectmanagement en engineering in. Zij leveren projectmanagement en advies en engineering op het gebied van techniek, milieu, wet- en regelgeving en aanbestedingen. Hiermee zorgen we voor een goed opdrachtgeverschap richting marktpartijen. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Projectmanagement en engineering Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 18.717 17 17.190 1.510 20.370 54.794 -41.873 7.449 -1.653 1.591 1.591 -62
Begroting 2014 83.371 0 27.683 55.688 86.881 55.777 -14.130 45.234 -3.510 0 0 -3.510
Begroting 2015 81.837 0 26.178 55.659 77.806 53.183 -21.903 46.526 4.031 0 0 4.031
Raming 2016 81.273 0 25.633 55.640 75.358 51.611 -22.797 46.544 5.915 0 0 5.915
Raming 2017 81.269 0 25.629 55.640 74.743 51.543 -23.410 46.610 6.526 0 0 6.526
Raming 2018 81.269 0 25.629 55.640 74.156 51.543 -23.997 46.610 7.113 0 0 7.113
Hoofdstuk 4.12 | Ruimtelijke ontwikkeling | pagina 145
Hoofdstuk 4.13
Algemene middelen
Portefeuillehouder
Wethouder Financiën, Binnenstad, Cultuur en Sport en Wethouder Haven, Duurzaamheid, Mobiliteit en Organisatie (voor het product VWNW).
Betrokken partners
Burgers, ondernemers, gemeentelijke organisaties en personeel, verbonden partijen en financiële instellingen. Doelen, context en ontwikkelingen Een financieel gezonde gemeente zodat doelstellingen van andere beleidsvelden financieel gedekt zijn en gerealiseerd kunnen worden. Daarvoor is nodig: – een sluitende begroting met een gezond meerjarenperspectief, – goed beheer van deelnemingen en verbonden partijen, – een goede treasury-functie, – voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico’s af te dekken, – voldoende waarborgen tegen calamiteiten (verzekeringen) – een gunstige lastendruk voor Rotterdamse burgers en ondernemers. Toelichting Gemeenten zijn, met inachtneming van de wet- en regelgeving, autonoom in het voeren van hun beleid bekostigd uit het Gemeentefonds. Het Gemeentefonds bestaat uit drie onderdelen: de algemene uitkering, decentralisatie- en integratieuitkeringen .Vanaf 2015 wordt aan de integratieuitkeringen de middelen van de 3 decentralisaties toegevoegd. De omvang van de algemene uitkering van het Gemeentefonds ontwikkelt zich volgens de normeringssystematiek en door de toevoegingen en/of onttrekkingen aan het fonds in verband met taakmutaties. De normeringssystematiek houdt in dat het fonds meebeweegt met de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU), volgens het principe ‘samen-de-trap-op, samen-detrap-af’. Op deze wijze wordt het jaarlijkse groeipercentage (het accres) van het Gemeentefonds door het Rijk bepaald. Het budget van de algemene uitkering van het Gemeentefonds wordt over de gemeenten verdeeld via een verdeelsysteem van ongeveer 60 verdeelmaatstaven. Daarnaast wordt verwezen naar de paragrafen Verbonden Partijen en Financiering, en naar de toelichting onder de baten, lasten en reserves.
Hoofdstuk 4.13 | Algemene middelen | pagina 147
Financiën Programmatabel
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: Algemene middelen Totaal baten Belastingen Bijdragen rijk en mede-overheden Dividenden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Financieringslasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Subsidies en inkomensoverdrachten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve NUP Bestemmingsreserve RECP (Warmtebedrijf 663) Financieringsreserve (270) IFR, Luik Rozenburg (2400003) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) nvt Risicoreserve WWB 2013 Stelselwijz. Afschr. Vastgoed (2400005) Taakmutaties (1400003) Toevoeging aan reserves Aanloop verlies en frictie Bestemmingsreserve Buitenruimte gebieden Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve NUP Bestemmingsreserve Sport gebieden Bestemmingsreserve Voorbereidingskst Maastunnel Bestemmingsreserve WWB meerjarig Bommenregeling (2400002) Financieringsreserve (270) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Kredietrisicoreserve nvt
Rekening 2013 1.589.041 213.154 1.186.293 115.570 27.459 47.080 -515 52.006 31.558 1.256 799 29.503 1.302 10.104 -8.802 19.146 67.050 18.018 -91.571 19.704 5.945 1.537.035 237.301 41.309 0
Begroting 2014 1.544.337 216.923 1.140.552 115.001 32.011 36.920 2.930 82.892 77.740 1.924 37.731 38.085 -698 8.272 -8.970 5.850 75.190 4.032 -100.867 13.092 14.403 1.461.445 83.684 44.500 0
Begroting 2015 1.887.851 224.401 1.493.896 96.232 29.743 36.864 6.715 117.577 118.015 1.069 68.545 48.401 -1.188 7.847 -9.035 750 81.065 3.719 -99.911 11.974 3.903 1.770.274 179.570 47.200 4.338
Raming 2016 1.872.494 224.067 1.482.740 97.995 24.618 36.318 6.756 67.889 49.593 762 12.891 35.940 -1.222 7.813 -9.035 19.518 99.162 3.968 -100.020 12.005 4.403 1.804.605 73.026 28.500 0
Raming 2017 1.840.124 223.734 1.454.777 98.784 19.722 36.265 6.842 42.343 23.373 675 -7.184 29.882 -1.428 7.607 -9.035 20.398 98.729 3.969 -98.257 12.054 3.903 1.797.781 46.686 14.900 0
Raming 2018 1.818.547 223.391 1.436.929 100.098 16.670 34.618 6.841 9.762 -10.459 587 -38.496 27.450 -1.627 7.408 -9.035 21.848 98.263 3.969 -96.400 12.113 3.903 1.808.785 37.867 25.702 0
1.521 0 1.158 137.006 0 56.004 0 303 263.604 5.000 0 0 64.603 1.147 0
1.521 1.390 10.500 20.416 0 0 3.573 1.784 149.846 0 0 1.620 53.359 1.147 0
1.521 1.344 0 74.907 50.260 0 0 0 135.539 0 239 0 37.771 0 70
1.521 1.295 0 12.104 29.606 0 0 0 45.950 0 239 0 28.956 0 70
1.521 3.158 0 7.161 19.946 0 0 0 32.393 0 239 0 20.401 0 70
1.521 3.428 0 7.216 0 0 0 0 49.904 0 0 0 20.401 0 0
2.000 0 5.700 21.634 14.866 7.114 56.047
0 0 5.700 18.977 14.546 9.314 39.134
0 43.300 0 14.948 36.684 0 0
0 0 0 0 16.684 1 0
0 0 0 0 11.684 -1 0
0 0 0 0 11.684 0 17.819
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 148 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Programma: Algemene middelen Risicoreserve WWB 2013 Stelselwijz. Afschr. Vastgoed (2400005) Taakmutaties (1400003) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 78.000 4.140 3.353 1.510.732
Begroting 2014 0 3.522 2.527 1.395.283
Begroting 2015 0 0 2.527 1.814.305
Raming 2016 0 0 0 1.831.681
Raming 2017 0 0 0 1.812.074
Raming 2018 0 0 0 1.796.748
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Baten Onder de baten Bijdragen Rijk en mede-overheden worden de rijksmiddelen verantwoord die Rotterdam vanuit het Gemeentefonds ontvangt. Veranderingen in de hoogte van deze uitkering beïnvloeden direct de beschikbare ruimte in de begroting. Naast een algemene uitkering ontvangt de gemeente Rotterdam ook rijksmiddelen in de vorm van specifieke uitkeringen, decentralisatie uitkeringen en taakmutaties. Vanaf 2015 maakt ook het Sociaal deelfonds onderdeel uit van het Gemeentefonds. De begrote baten Belastingen betreffen de OZB-opbrengsten, hondenbelasting, logiesbelasting en de opbrengsten uit reclame- en precariobelasting. De dividenden betreffen de dividenden van de verbonden partijen. Lasten De lasten van dit programma betreffen voornamelijk kapitaal- en financieringslasten en uitvoeringskosten voor de belastingen. De financieringslasten betreffen de rentelasten over extern aangetrokken kort- en langlopende geldleningen. Deze geldleningen dienen onder andere voor de financiering van gemeentelijke activa. De verrekening van toegerekende rentelasten op investeringen wordt netto gepresenteerd. Hierdoor ontstaat binnen dit programma een negatieve – interne – rentelast onder de overige doorbelastingen. Reserves Algemene reserve
De algemene reserve is een belangrijk onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. Begrotingstekorten en -overschotten worden met deze reserve verrekend. Hoofdstuk 2 ‘Financiële beschouwingen’ en de paragraaf weerstandsvermogen geven meer informatie omtrent de weerstandscapaciteit. Op verzoek van de raad worden de mutaties op de algemene reserve als saldo weergegeven. Bestemmingsreserves
Sinds 2013 worden de onttrekkingen aan de bestemmingsreserves op hetzelfde product verantwoord waar de lasten betrekking op hebben. Voornamelijk de toevoegingen aan de concernbrede bestemmingsreserves vinden binnen dit programma, bij het product Beheer Algemene Middelen plaats. Bestemmingsreserve Investeringsfonds Rotterdam (IFR)
Deze bestemmingsreserve wordt toegelicht in Hoofdstuk 3 paragraaf 3.5. Bestemmingsreserve Krimp (motie 31)
Deze reserve is gevormd ter dekking van de frictiekosten naar aanleiding van de reorganisatie van het apparaat. Kosten voor herplaatsingskandidaten en vertrekregelingen worden hieruit gedekt binnen het product Van Werk naar Werk. Financieringsreserve
De financieringsreserve dient als buffer voor schommelingen in de renteresultaten. Positieve en negatieve renteresultaten worden toegevoegd, respectievelijk onttrokken aan deze egalisatiereserve dat onderdeel uitmaakt van het weerstandsvermogen. Zie de paragraaf ‘Financiering’ voor een uitgebreide toelichting. Kredietrisicoreserve
De kredietrisicoreserve dient voor de risico’s op wanbetaling op door de gemeente verstrekte of gegarandeerde geldleningen. Het resultaat van het product Leningen en garanties dient als voeding van deze reserve.
Hoofdstuk 4.13 | Algemene middelen | pagina 149
Bestemmingsreserve NUP (Nationaal Uitvoerings Programma)
Deze reserve is gevormd uit de door het Rijk, als voorfinanciering, beschikbaar gestelde middelen ten behoeve van een beter bereikbare overheid, beter vindbare en toegankelijke overheidsinformatie én de gemeente als dé herkenbare ingang tot de overheid. Het totaal voorgefinancierde bedrag wordt in 2015 verrekend met het Gemeentefonds. Bestemmingsreserve RECP
Deze bestemmingsreserve is bedoeld om de periode waarin het Warmtebedrijf nog geen dividend oplevert te overbruggen. Tot die tijd vindt onttrekking plaats aan deze reserve tot het niveau van de kapitaalrente. Voor 2018 is deze reserve onvoldoende groot. Er is nog geen zicht op dividend in 2018 en 2019.
Toelichting meerjarig verloop (2015-2018) Het totaal aan baten en lasten 2018 neemt ten opzichte van de raming 2015 toe/af met respectievelijk ca. ca € 450 mln. De belangrijkste oorzaak de aanpassing van het Gemeentefonds. De dividendverwachting voor de begroting 2015–2018 neemt toe als gevolg van herijking en meerjarige indexering. Bij kaderbrief 2014 is voor de toekomstige reorganisatie een stelpost opgenomen van 10 mln in 2016 oplopend tot 40 mln in 2018. Daarnaast is vanaf 2015 een stelpost van 6 mln structureel opgenomen voor de bezuinigingsopgave baten en lasten. Binnen het Programma Algemene Middelen, onder het product Beheer Algemene Middelen, worden onder de niet in te delen lasten (zie overige apparaatslasten) enerzijds opgenomen de verwachte uitgaven uit de bestemmingsreserves bij clusters die aldaar nog niet in de begroting waren verwerkt en anderzijds de nog in te vullen taakstellingen door de clusters (negatieve lasten). Nu de lasten en de onttrekkingen voor de Reserves inmiddels is ingebed in de programmabegrotingen bij de clusters, blijft, tot invulling, voornamelijk de nog in te vullen taakstellingen over, hetgeen meerjarig een negatieve reeks veroorzaakt.
4.13.1 Belastingheffing In de paragraaf Lokale lasten (hoofdstuk 5, paragraaf 1) wordt ingegaan op het gemeentelijk belastingbeleid. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Belastingheffing Totaal baten Belastingen Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
pagina 150 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 252.306 213.154 0 32.578 6.574 29.261 15.425 4.804 9.032 223.045 223.045
Begroting 2014 256.423 216.923 0 29.630 9.870 22.950 16.558 3.400 2.992 233.473 233.473
Begroting 2015 264.293 224.401 307 29.616 9.969 23.042 16.569 2.949 3.524 241.251 241.251
Raming 2016 263.505 224.067 307 29.162 9.969 22.704 16.063 2.940 3.701 240.801 240.801
Raming 2017 263.172 223.734 307 29.162 9.969 22.401 15.983 2.742 3.676 240.771 240.771
Raming 2018 262.829 223.391 307 29.162 9.969 22.122 15.902 2.551 3.669 240.707 240.707
4.13.2 Beheer algemene middelen Onder het product Beheer algemene middelen zijn de inkomsten vanuit het gemeentefonds opgenomen, die als dekking dienen voor de uitgaven en doelstellingen in de overige begrotingsprogramma’s. Daarnaast zijn de Algemene Reserve en het Investeringsfonds Rotterdam hier ondergebracht. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Beheer algemene middelen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve NUP Financieringsreserve (270) IFR, Luik Rozenburg (2400003) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) nvt Risicoreserve WWB 2013 Stelselwijz. Afschr. Vastgoed (2400005) Taakmutaties (1400003) Toevoeging aan reserves Aanloop verlies en frictie Bestemmingsreserve Buitenruimte gebieden Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve NUP Bestemmingsreserve Sport gebieden Bestemmingsreserve Voorbereidingskst Maastunnel Bestemmingsreserve WWB meerjarig Bommenregeling (2400002) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) nvt Risicoreserve WWB 2013 Stelselwijz. Afschr. Vastgoed (2400005) Taakmutaties (1400003) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 1.210.731 1.185.936 4.941 19.854 23.468 0 23.468 1.187.263 216.555 30.000 0 0 1.158 129.090 0 56.004 0 303 227.356 5.000
Begroting 2014 1.153.926 1.140.541 0 13.385 35.994 20.140 15.854 1.117.932 54.247 24.500 0 1.390 10.500 12.500 0 0 3.573 1.784 112.855 0
Begroting 2015 1.510.206 1.493.885 0 16.321 55.846 51.203 4.643 1.454.360 148.549 17.700 4.338 1.344 0 74.907 50.260 0 0 0 105.591 0
Raming 2016 1.496.207 1.482.729 0 13.478 -9.358 -14.222 4.864 1.505.565 53.802 10.800 0 1.292 0 12.104 29.606 0 0 0 45.949 0
Raming 2017 1.467.901 1.454.766 0 13.135 -25.435 -30.272 4.837 1.493.336 31.543 3.200 0 1.236 0 7.161 19.946 0 0 0 32.394 0
Raming 2018 1.449.957 1.436.918 0 13.039 -52.198 -57.006 4.808 1.502.155 23.618 16.402 0 0 0 7.216 0 0 0 0 49.904 0
0 0 64.603 1.147 0
0 1.620 53.359 1.147 0
239 0 37.771 0 70
239 0 28.956 0 70
239 0 20.401 0 70
0 0 20.401 0 0
2.000 0 5.700 7.366 56.047 78.000 4.140 3.353 1.176.462
0 0 5.700 5.846 39.134 0 3.522 2.527 1.059.324
0 43.300 0 21.684 0 0 0 2.527 1.497.318
0 0 0 16.684 0 0 0 0 1.513.418
0 0 0 11.684 0 0 0 0 1.492.485
0 0 0 11.684 17.819 0 0 0 1.475.869
Hoofdstuk 4.13 | Algemene middelen | pagina 151
4.13.3 Deelnemingen In hoofdstuk 5 paraaf 5.4 Verbonden partijen wordt ingegaan op het gemeentelijke beleid ten aanzien van Deelnemingen. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Deelnemingen Totaal baten Dividenden Financieringsbaten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve RECP (Warmtebedrijf 663) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Saldo na reserveringen
Rekening 2013 115.668 115.570 98 17.433 303 111 17.019 98.235 9.437
Begroting 2014 115.094 114.995 99 15.560 0 0 15.560 99.534 9.437
Begroting 2015 96.232 96.232 0 15.585 258 0 15.327 80.647 1.521
Raming 2016 97.995 97.995 0 16.085 269 0 15.816 81.910 1.521
Raming 2017 98.784 98.784 0 15.585 269 0 15.316 83.199 1.521
Raming 2018 100.098 100.098 0 15.585 269 0 15.316 84.513 1.521
1.521 7.916 107.672
1.521 7.916 108.971
1.521 0 82.168
1.521 0 83.431
1.521 0 84.720
1.521 0 86.034
4.13.4 Financiering In hoofdstuk 5 paraaf 5.5 Financiering wordt nader ingegaan op het gemeentelijk beleid ten aanzien van de financiering en de hiermee samenhangende risico’s. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Financiering Rekening Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Dividenden Financieringsbaten Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Financieringsreserve (270) Toevoeging aan reserves Financieringsreserve (270) Investeringsfonds Rotterdam IFR (211) Saldo na reserveringen
pagina 152 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Begroting 2013 -29.391 356 0 137 -29.884 -66.281 481 184 -66.946 36.890 0 0 29.134 21.634 7.500 7.756
Begroting 2014 -24.412 0 6 0 -24.418 -52.089 16.757 0 -68.846 27.677 0 0 27.677 18.977 8.700 0
Raming 2015 -19.781 0 0 0 -19.781 -49.729 10.674 0 -60.403 29.948 0 0 29.948 14.948 15.000 0
Raming 2016 -16.897 0 0 0 -16.897 -16.894 20.893 0 -37.787 -3 3 3 0 0 0 0
Raming 2017 -16.468 0 0 0 -16.468 -14.546 17.317 0 -31.863 -1.922 1.922 1.922 0 0 0 0
2018 -16.373 0 0 0 -16.373 -12.945 14.796 0 -27.741 -3.428 3.428 3.428 0 0 0 0
4.13.5 Lening- en garantieverstrekking In hoofdstuk 5 paraaf 5.5 Financiering wordt een toelichting gegeven op het beleid lening- en garantieverlening. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Lening- en garantieverstrekking Totaal baten Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Toevoeging aan reserves Kredietrisicoreserve Saldo na reserveringen
Rekening 2013 33.397 27.224 3.434 2.739 25.482 0 25.482 7.915 7.114 7.114 801
Begroting 2014 37.601 31.912 1.800 3.889 28.287 0 28.287 9.314 9.314 9.314 0
Begroting 2015 31.182 29.436 1.746 0 31.182 5.555 25.627 0 0 0 0
Raming 2016 26.012 24.311 1.701 0 26.011 5.121 20.890 1 1 1 0
Raming 2017 21.062 19.415 1.647 0 21.063 4.666 16.397 -1 -1 -1 0
Raming 2018 16.363 16.363 0 0 16.363 2.602 13.761 0 0 0 0
4.13.6 Verzekeringen Onder dit product zijn de kosten van de gemeentelijke verzekeringen ondergebracht. Deelname aan het maatschappelijke en economische verkeer brengt risico’s met zich mee. Bij het omgaan met risico’s staan een aantal benaderingswijzen open: – preventie, het risico elimineren of beperken, – verzekeren, het risico afwentelen, – reservevorming, in eigen beheer houden. In een optimale situatie van preventie en beheersmaatregelen (risicomanagement) is verzekeren het sluitstuk daarvan. Het beleid is er in beginsel op gericht om slechts die risico’s te verzekeren, waarbij sprake is van een calamiteit met grote financiële gevolgen. Daarnaast vindt wettelijk verplichte verzekering plaats zoals Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen dan wel op grond van pragmatische overwegingen, zoals een glasverzekering. De gemeente houdt op grond van budgettaire en beleidsmatige overwegingen een groot deel van het risico in eigen beheer. De risico’s boven dit eigen beheer worden bij derden verzekerd. De verzekeringspremie en de kosten van het eigen beheer worden door middel van een omslagstelsel over de totale waarde van het verzekerde risico doorberekend aan gemeentelijke organisaties, aan de gemeente gelieerde instellingen en verzelfstandigde gemeentelijke organisaties. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Verzekeringen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
Rekening 2013 4.471 1 4.361 109 7.812 606 -3.858 11.064 -3.341 -3.341
Begroting 2014 5.076 0 4.872 204 8.657 752 -4.098 12.003 -3.581 -3.581
Begroting 2015 5.133 0 4.927 206 8.599 704 -4.137 12.032 -3.466 -3.466
Raming 2016 5.139 0 4.933 206 8.533 661 -4.162 12.034 -3.394 -3.394
Raming 2017 5.140 0 4.934 206 8.525 660 -4.170 12.035 -3.385 -3.385
Raming 2018 5.140 0 4.934 206 8.517 660 -4.178 12.035 -3.377 -3.377
Hoofdstuk 4.13 | Algemene middelen | pagina 153
4.13.7 Van Werk Naar Werk Binnen dit product worden de kosten en baten van het programma Van Werk Naar Werk begroot. Herplaatsingskandidaten worden via het programma Van Werk Naar Werk (VWNW) c.q. het Concern Mobiliteitscentrum (CMc) begeleid naar nieuw werk binnen of buiten de gemeente. Hiervoor worden partners uit het externe netwerk ingezet maar ook externe bureaus. Daarnaast ondersteunt het Servicepunt Arrangementen (onderdeel van VWNW) medewerkers om het concern met een arrangement te verlaten. Het programma VWNW/CMc bevordert ook de mobiliteit binnen de organisatie door externe werving en inhuur zoveel mogelijk op te vangen met de flexibele inzet van eigen medewerkers. Waar mogelijk worden vacatures vervuld met herplaatsingskandidaten. In 2015 zal het aantal ambtenaren verder krimpen als gevolg van de afgesproken bezuinigingen in het coalitieakkoord. Daardoor zal ook in 2015 het aantal herplaatsingskandidaten toenemen. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Van Werk Naar Werk Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Saldo na reserveringen
pagina 154 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 1.859 0 1.766 93 14.831 14.743 61 27 -12.972 11.309 11.309 -1.663
Begroting 2014 629 11 618 0 23.533 23.533 0 0 -22.904 20.000 20.000 -2.904
Begroting 2015 586 11 575 0 33.052 33.052 0 0 -32.466 29.500 29.500 -2.966
Raming 2016 533 11 522 0 20.808 20.808 0 0 -20.275 17.700 17.700 -2.575
Raming 2017 533 11 522 0 14.750 14.750 0 0 -14.217 11.700 11.700 -2.517
Raming 2018 533 11 522 0 12.318 12.318 0 0 -11.785 9.300 9.300 -2.485
Hoofdstuk 4.13 | Algemene middelen | pagina 155
Hoofdstuk 4.14
Serviceorganisatie
Portefeuillehouder
Wethouder Haven, Duurzaamheid, Mobiliteit en Organisatie.
Betrokken partners Clusters
Doelen, context en ontwikkelingen De Serviceorganisatie verleent geïntegreerde diensten aan de verschillende organisatieonderdelen van het concern Rotterdam op het gebied van de bedrijfsvoering. Het gaat daarbij om taken op het gebied van personeel en organisatie, inkoop, juridisch, financiën, ICT, communicatie, onderzoek, facilitaire taken en concernhuisvesting. Toelichting Verdere informatie over de bedrijfsvoering (kengetallen/indicatoren) is opgenomen onder paragraaf Bedrijfsvoering, nummer 5.7 .
Financiën
Programmatabel
Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Programma: serviceorganisatie Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Inhuur Overige apparaatslasten Personeel Interne Lasten Beleidspecifiek vastgoed Concernbrede bedrijfsvoeringskosten Overige doorbelastingen Programmalasten Inkopen en uitbestede werkzaamheden Kapitaallasten Overige programmalasten Saldo voor reserveringen
Rekening 2013 14.673 115 14.482 76 7.211 146.764 8.139 3.359 135.266 -275.477 -181 -284.327 9.031 135.924 91.128 37.225 7.571 7.462
Begroting 2014 1.530 0 1.530 0 7.568 138.891 5.152 -5.687 139.426 -291.522 0 -295.437 3.915 160.199 72.417 37.005 50.777 -6.038
Begroting 2015 -24 0 1.416 -1.440 5.699 128.602 4.606 -12.112 136.108 -282.513 0 -285.298 2.785 159.610 78.087 33.327 48.196 -5.723
Raming 2016 -24 0 1.416 -1.440 5.453 129.063 4.606 -12.323 136.780 -275.938 0 -278.723 2.785 152.328 76.352 39.144 36.832 -5.477
Raming 2017 -24 0 1.416 -1.440 5.452 128.095 4.606 -12.323 135.812 -266.534 0 -269.319 2.785 143.891 76.360 38.451 29.080 -5.476
Raming 2018 -24 0 1.416 -1.440 5.453 128.095 4.606 -12.323 135.812 -257.121 0 -259.906 2.785 134.479 76.693 37.819 19.967 -5.477
Vervolg tabel zie volgende pagina Hoofdstuk 4.14 | Service organisatie | pagina 157
Vervolg tabel vorige pagina
Programma: serviceorganisatie Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Bedrijfsvoering gebieden Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Bestemmingsreserve Vastgoed gebieden Saldo na reserveringen
Rekening 2013 2.968 0
Begroting 2014 527 0
Begroting 2015 422 32
Raming 2016 422 32
Raming 2017 293 24
Raming 2018 293 24
0 2.968 0 10.430
527 0 0 -5.511
0 0 390 -5.301
0 0 390 -5.055
0 0 269 -5.183
0 0 269 -5.184
Toelichting op de tabel 1. Toelichting op het totaal van baten, lasten en reserves Rotterdamse serviceorganisatie Baten De opbrengsten derden hebben betrekking op baten van de Rotterdamse Serviceorganisatie (RSO). Dit betreft onder andere baten vanuit externe partijen, waaronder het Havenbedrijf. Lasten De lasten bestaan voornamelijk uit personeelskosten van de RSO. De programmalasten van RSO betreffen ICT- en facilitairgerelateerde kosten, waaronder automatiseringskosten, licenties en schoonmaakcontracten. Uitbestede werkzaamheden betreffen werkbudgetten bestemd voor planmatig onderhoud die zijn overgeheveld naar het product Concernhuisvesting (CHV). De lasten van RSO en CHV worden vanaf 2013 doorbelast naar alle beleidsproducten en -programma’s en zijn zichtbaar onder de concernbrede bedrijfsvoeringskosten. Reserves De bestemmingsreserve deelgemeenten was tot voor kort in centraal beheer bij Concernfinanciën maar is overgeheveld naar de clusters en opgesplitst in verschillende reserves. Voor de Rotterdamse Serviceorganisatie betekent dit vanaf 2015 een meerjarige onttrekking aan de bestemmingsreserve “Bedrijfsvoering gebieden” ter dekking van kapitaallasten die voortvloeien uit investeringen die door deelgemeenten op het gebied van bedrijfsvoering zijn gepleegd. Toelichting meerjarig verloop (2015–2018) Rotterdamse serviceorganisatie
In de begroting van de Serviceorganisatie is sprake van een daling van de personeelskosten tot en met 2015. Dit betreft de invulling van de organisatieontwikkelingen om te komen tot een kleiner en slagvaardiger gemeentelijk apparaat. Vanaf 2015 is de begroting van de personeelskosten conform het bij de laatste reorganisatie vastgestelde formatieve kader.
pagina 158 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
4.14.1 Concernhuisvesting Dit jaar ligt de focus van het programma Concernhuisvesting op de uitvoering. Het programma heeft drie businesscases opgeleverd: voor de kantoren (2012), de uitvoeringslocaties (2014) en de voormalige deelgemeentekantoren (eind 2014). Dit jaar wordt een vervolg gegeven aan de uitvoering van de eerste twee businesscases. De uitvoering van de businesscase voormalige deelgemeentekantoren, een voortvloeisel van de deelgemeentelijke hervormingen en een uitwerking van de visie Toekomst Fysieke Loketten, wordt dit jaar gestart. Met de afronding van deze laatste businesscase is het beeld van de gemeentelijke huisvesting compleet en zijn de te behalen besparingen voor de komende jaren bekend. Daarbij in achtnemend dat de ontwikkeling van de huisvestingslasten verder uiteraard afhankelijk is van de eventuele veranderingen binnen de organisatie. Voor concernhuisvesting zal 2015 in het teken staan van het afronden van de verhuizing naar De Rotterdam en het opstarten van de verhuizing naar het Timmerhuis. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Concernhuisvesting Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Vastgoed gebieden Saldo na reserveringen
Rekening 2013 4.098 108 3.990 -1.259 -73.689 72.430 5.357 0 0 0 5.357
Begroting 2014 0 0 0 5.937 -72.535 78.472 -5.937 425 425 0 -5.512
Begroting 2015 0 0 0 5.693 -74.115 79.808 -5.693 390 0 390 -5.303
Raming 2016 0 0 0 5.446 -67.749 73.195 -5.446 390 0 390 -5.056
Raming 2017 0 0 0 5.452 -59.200 64.652 -5.452 269 0 269 -5.183
Raming 2018 0 0 0 5.453 -49.621 55.074 -5.453 269 0 269 -5.184
4.14.2 Rotterdamse Serviceorganisatie (RSO) Uitvoering programma: Serviceorganisatie Verantwoordelijk: Serviceorganisatie
Beleid Collegedoelstellingen Vanuit het coalitieakkoord is een taakstelling opgenomen van € 40 mln op de organisatie. Uitwerking van deze opgave is belegd bij de concerndirectie. Naast efficiencyslagen op de primaire processen bij de clusters is tevens een continue afweging de uitbesteding van taken of het zelf blijven uitvoeren hiervan. De omvang van de bedrijfsvoering (Serviceorganisatie/Concernhuisvesting) fluctueert hierin mee. Bijdrage aan collegedoelstellingen Om bij te dragen aan de collegedoelstellingen ondersteunt de Serviceorganisatie de clusters met het optimaliseren, digitaliseren en automatiseren van de primaire processen zodat daarmee de dienstverlening aan de burger kan worden verbeterd en/of de kosten verlaagd kunnen worden. Ten behoeve van de verdere professionalisering van de sturing op de organisatie wordt de managementinformatie uit de concernbrede bedrijfsvoeringssystemen ook in 2015 steeds verder verbeterd. Door centralisatie van de clusteradministraties is het mogelijk om sturingsinformatie eenduidig te ontsluiten voor het hele concern. Hierdoor hebben de clusterdirecteuren en managers een actueel overzicht van de belangrijkste financiële en personele zaken van de processen waarop zij sturen. Recente ontwikkelingen 2015 is het jaar dat de effecten van de decentralisatie van een aantal rijkstaken worden gerealiseerd. Voor de Serviceorganisatie betekent dit uitbreiding van het werkpakket op onder meer inkoop-, juridisch- en ICT-gebied.
Hoofdstuk 4.14 | Service organisatie | pagina 159
Ontwikkelingen in de uitvoering Relevante lopende projecten Bij de juridische functie wordt gewerkt aan het digitaliseren van het verkeer met de rechtbank waardoor informatie sneller onderling uitgewisseld kan worden. Op HR–gebied wordt met behulp van ICT & digitalisering stappen gezet in het verder doorvoeren van selfservice. Leidinggevenden en medewerkers krijgen daarmee toegang het elektronisch personeelsdossier en kunnen daarnaast eenvoudiger zelf declaraties indienen of personeelsmutaties doorgeven. Om de omvorming van interne en externe papierstromen naar digitale werkprocessen en archivering mogelijk te maken zal in 2015 een reorganisatie van Informatiebeheer plaatsvinden. Op het vlak van ICT wordt naast het investeren in ICT ook ingezet op het terugbrengen van de beheerkosten door het aantal applicaties verder terug te dringen. Ter ondersteuning van het nieuwe werken en de nieuwe concernhuisvesting vindt vernieuwing van de werkpleksoftware plaats. Omdat de afhankelijkheid en de beschikbaarheid van ICT middelen jaarlijks verder toeneemt vinden in 2015 verdere investeringen plaats door de (ICT-)infrastructuur te vernieuwen of uit te breiden. Baten en lasten (meerjarenraming) bedragen x € 1.000
Product: Rotterdamse Serviceorganisatie (RSO) Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Bestemmingsreserve Bedrijfsvoering gebieden Bestemmingsreserve Deelgemeenten Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) Saldo na reserveringen
pagina 160 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013 10.575 7 10.492 76 8.470 146.764 -201.788 63.494 2.105 2.968 0
Begroting 2014 1.530 0 1.530 0 1.631 138.891 -218.987 81.727 -101 102 0
Begroting 2015 -24 0 1.416 -1.440 6 128.602 -208.398 79.802 -30 32 32
Raming 2016 -24 0 1.416 -1.440 7 129.063 -208.189 79.133 -31 32 32
Raming 2017 -24 0 1.416 -1.440 0 128.095 -207.334 79.239 -24 24 24
Raming 2018 -24 0 1.416 -1.440 0 128.095 -207.500 79.405 -24 24 24
0 2.968 5.073
102 0 1
0 0 2
0 0 1
0 0 0
0 0 0
Hoofdstuk 4.14 | Service organisatie | pagina 161
Hoofdstuk 5
Paragrafen
Dit hoofdstuk schetst u een dwarsdoorsnede van de begroting vanuit beheersmatig perspectief. Hierbij gaat het vooral om de aspecten met een groot financieel belang, of een groot belang voor de realisatie van de beleidsvoornemens. De onderwerpen zijn als paragraaf verplicht gesteld vanuit de regelgeving (BBV).
Lokale heffingen Deze paragraaf gaat in op het beleid ten aanzien van de lokale heffingen (waaronder kwijtscheldingen), de lokale lastendruk, de diverse heffingen (op hoofdlijn) en de geraamde gemeentelijke inkomsten uit deze heffingen. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de meerjarenbegroting is en geeft inzicht in de financiële draagkracht van de gemeente indien zich onvoorziene gebeurtenissen voordoen. De paragraaf Weerstandsvermogen geeft inzicht in de omvang van de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit en de verhouding hiertussen. Onderhoud kapitaalgoederen De gemeente beschikt over een grote hoeveelheid aan kapitaalgoederen, zoals: wegen, riolering, water, groen en gebouwen. In deze paragraaf worden de beleidsuitgangspunten en systematiek ten aanzien van het onderhoud van kapitaalgoederen beschreven. Verbonden partijen Gemeentelijke deelname aan derde partijen is een manier om een bepaalde publieke taak uit te voeren. Als de gemeente bestuurlijke zeggenschap heeft én een financieel belang bij de betreffende rechtspersoon, dan is sprake van een zogeheten verbonden partij. De paragraaf Verbonden partijen geeft de beleidsvoornemens voor verbonden partijen weer. Financiering De financieringsparagraaf handelt over het sturen, beheersen en controleren van de financieringsfunctie. Eén van de belangrijkste onderdelen is het beheersen van de financiële risico’s die gepaard gaan met de financiële stromen, vermogenswaarden en posities. Grondbeleid In deze paragraaf wordt het grondbeleid van de gemeente beschreven. Vanwege het grote financiële belang van het grondbeleid en vanwege de rol die het grondbeleid kan spelen bij de uitvoering van doelstellingen (in programma’s) is transparantie noodzakelijk. Bedrijfsvoering In de paragraaf Bedrijfsvoering zijn de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering opgenomen. De paragraaf gaat onder andere in op de organisatieontwikkelingen en de opgave tot het terugdringen van de kosten van de organisatie.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 163
5.1
Lokale heffingen
1.
Inleiding
In deze paragraaf wordt ingegaan op de samenstelling van het voorgestelde pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen in 2015, de relatieve druk van de lokale belastingen en heffingen; en de stand van zaken en de voornemens voor het begrotingsjaar rondom een aantal beleidsitems. Tot slot wordt ingegaan op het kwijtscheldingsbeleid.
2.
Beleidsuitgangspunten
Richtsnoer voor de lokale lastenheffing in 2015 vormen de uitgangspunten van het coalitieakkoord “Volle Kracht Vooruit’, te weten: – minder woonlasten voor bewoners, – we schaffen de reclamebelasting in het havengebied af, – we verlagen de markttarieven met 20%, – we verlagen de bouwleges met 20%, – we verlagen de afvalstoffenheffing voor gezinnen en alleenstaanden, waarbij een differentiatie in tarief zal gelden, – we verlagen de hondenbelasting met 30%, – de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing wordt gehalveerd, – de voorgenomen verlagingen zijn allen ten opzichte van heffingsjaar 2014. De voorgenomen tariefsverlagingen zijn vanaf heffingsjaar 2016, met twee uitzonderingen. De voorgenomen verlaging van de afvalstoffenheffing en de tariefsdifferentiatie gaat met ingang van heffingsjaar 2015 van kracht, – de verlaging van de hondenbelasting loopt vanaf 2016 geleidelijk op tot een tariefsverlaging met 30% in 2018 ten opzichte van 2014, – ten slotte zal de voorgenomen halvering van de kwijtschelding van de afvalstoffenheffing geleidelijk in 2018 worden gerealiseerd.
3.
Actualisatie beleidsitems 2015
Op het terrein van lokale lasten staan in 2015 met name de volgende beleidsitems en bedrijfsvoeringszaken centraal. Onderzoek regionale samenwerking met andere gemeenten en waterschappen In 2014 is de samenwerking tussen Rotterdam en de Regionale Belasting Groep geïntensiveerd. Dat is gebeurd door kennis over de wijze van kwijtschelding met elkaar uit te wisselen. Daarnaast is er juridische kennis uitgewisseld. Voortbestaan precariobelasting ondergrondse kabels en leidingen Op basis van een motie van de Tweede Kamer heeft de minister van BZK in 2011 een wetsvoorstel uitgewerkt dat regelt dat nutsbedrijven geen precariobelasting meer hoeven te betalen voor hun netwerken, zoals ondergrondse kabels en leidingen. Over dit concept wetsvoorstel heeft de Raad van State in september 2012 advies uitgebracht. Naar aanleiding van dit advies heeft de minister dit voorjaar besloten meer tijd te nemen om te studeren op reële alternatieven, alvorens het voorstel naar de Tweede Kamer te sturen. Het wetsvoorstel moet nog worden ingebracht bij de Tweede Kamer. Bedrijven Investeringszones (BI-zones) Het jaar 2014 is voor de BI-zones een overgangsjaar. De Experimentenwet BI-zones loopt af. Volgens planning treedt Wetsontwerp 33 917 ‘Regels voor bedrijveninvesteringszones (Wet op de bedrijveninvesteringszones)’ per 1 januari 2015 in werking. De voornaamste verschillen tussen de Experimentenwet en de definitieve BIZ wetgeving is de verruiming van de doelstellingen van de BIZ, het mag gaan om activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone. Ook de groep belastingplichtigen wordt verruimd, eigenaren kunnen nu ook in de heffing worden betrokken.
pagina 164 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
In overleg met een beperkt aantal gebieden wordt gekeken of al in 2015 nieuwe BI-zones op grond van de nieuwe regelgeving kunnen worden gerealiseerd. In latere jaren kunnen meer gebieden aanvragen indienen. Uitbreiding werkingssfeer Invorderingswet Het eerder ingezette onderzoek naar de mogelijkheden om de invordering van civiele en bestuursrechtelijke vorderingen van de gemeente onder het regime van de Invorderingswet te laten plaatsvinden is stopgezet vanwege onoverkomelijke tegengestelde opvattingen binnen de betrokken departementen. Het voordeel van deze aanpassing zou zijn dat alle vorderingen door de eigen belastingdeurwaarders afgehandeld kunnen worden, hetgeen een grotere efficiëntie, lagere kosten voor burger en gemeente en de mogelijkheid van een integrale aanpak van schuldenproblematiek zou opleveren. Verbeteren dienstverlening De gemeente Rotterdam heeft in de kadernotitie dienstverlening en vermindering regeldruk als één van de generieke ontwikkelambities beschreven dat beschikkingen, facturen en aanslagen gedigitaliseerd moeten worden. Dit is een ambitie die aansluit op de visiebrief van minister Plasterk waarin burgers en bedrijven in 2017 in staat moeten zijn zoveel mogelijk van hun zaken met de gemeente digitaal af te handelen. Ook sluit het voor een groot deel aan op de wethoudersbrief van 18 juni 2012 (R12018-977054) waarin een reactie wordt gegeven op de notitie van de VVD ‘Minder brieven, minder kosten’. In deze notitie wordt onder andere de vakeenheid belastingen genoemd als voorbeeld om te gaan digitaliseren. Een van de producten die bij de vakeenheid belastingen in aanmerking komt voor het digitaliseren is de aanslag gemeentelijke heffingen. Om dit te realiseren is vanuit de vakeenheid belastingen in 2014 het project de digitale deurmat opgestart. Voor burgers en bedrijven moet het in 2017 mogelijk zijn om de aanslag gemeentelijke heffingen digitaal te ontvangen. Hierbij is het van belang dat de oplossing veilig, betrouwbaar en gebruiksvriendelijk is. In 2014 wordt een verkenning uitgevoerd naar de oplossingsmogelijkheden om de aanslagen digitaal op te leggen. Eind 2014 zijn daarvan de resultaten bekend. Het is de bedoeling om de resultaten om te zetten in een project waarin we een beperkte groep burgers ook digitaal gaan aanslaan. De wettelijke mogelijkheden daartoe moeten er dan wel zijn. Horizontaal toezichtregime / Samen Waarderen Het eenzijdig vaststellen van de WOZ-waarden van incourante objecten met een substantiële waarde leidt in veel gevallen tot langdurige bezwaar- en beroepsprocedures. Dit geeft onzekerheid met betrekking tot de hoogte van de belastingdruk bij belanghebbenden en onzekerheid ten aanzien van belastingopbrengsten. Gemeente Rotterdam is in 2010 gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van een vorm van “Horizontaal Toezicht”. Dit heeft uiteindelijk geleid tot het project ‘Samen Waarderen’. Bij ‘Samen Waarderen’ worden de uitgangspunten voor het vaststellen van de WOZ-waarde in overleg met belanghebbende voor meerdere jaren vastgelegd in een overeenkomst. Op basis hiervan worden de WOZ-waarden jaarlijks berekend. In nagenoeg alle gevallen wordt het voorstel om een vorm van ‘Samen Waarderen’ toe te passen met enthousiasme ontvangen. Belanghebbenden zien de voordelen hiervan in en treden graag in overleg met de gemeente. Inmiddels heeft de inzet van de gemeente ertoe geleid dat een groot aantal overeenkomsten zijn gesloten. Hiermee zijn ook de langlopende, tijdrovende dossiers afgesloten. Het project ‘Samen Waarderen’ is inmiddels afgerond en als standaard in de procedures opgenomen. Dit heeft tot gevolg dat het aantal bezwaarschriften afneemt en tot op heden geen nieuwe beroepsprocedures zijn gestart. In het kader van de zogenaamde landelijke doorbraakdossier WOZ is in Rotterdam in 2013 gestart met een pilot gericht op de introductie van vooroverleg WOZ met meervoudige objecteigenaren. De betrokken eigenaren beschikken over minimaal 50 objecten en zij maakten voorheen veelvuldig bezwaar. Doel is het versterken van het vertrouwen en vermindering van irritaties bij de bepaling van de waarde. De aanpak heeft als grote voordeel dat bezwaren worden voorkomen. Hierdoor wegen de baten duidelijk op tegen de lasten. De gemeente Rotterdam voerde voor de WOZ-ronde 2014 vooroverleg met 30 meervoudige woningbezitters, waarvan er 23 ook al in het jaar ervoor deelnamen. Deze vooroverleggen verliepen sneller en soepeler dan in de eerste ronde. Dit komt vooral doordat met 23 partijen reeds afspraken waren gemaakt. Waar de 30 partijen in de afgelopen jaren telkens goed waren voor ruim 1.400 bezwaren, hebben zij dit jaar geen enkel bezwaar meer ingediend – hoewel ze dat recht in theorie nog steeds hadden. Hieruit blijkt dat het ook afdoende is om een informeel contract met de meervoudige woningbezitter af te sluiten. Ze houden zich hier aan. De gemeente richt zich in het vervolgtraject t.b.v. belastingjaar 2015 specifiek op de pensioenfondsen onder de meervoudige woningbezitters, die meer dan 1.000 woningen in hun bezit hebben.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 165
Kadernota Lokale Lasten 2014–2018 Voor de vorige collegeperiode is de Kadernota Lokale Lasten 2011–2014 door de Raad vastgesteld. Deze kadernota geeft antwoord op vragen als: welke lokale lasten worden in Rotterdam geheven, op grond waarvan, wie betalen deze lasten, wat zijn de opbrengsten, enz.? Welke beleidsuitgangspunten gelden hierbij (denk daarbij aan tarievenbeleid en relatieve lastendruk)? Wat zijn de beleidsopgaven en -ontwikkelingen de komende jaren op het gebied van lokale lasten? Op welke wijze en waarover wordt de raad in begroting en rekening geïnformeerd over de voornemens en uitkomsten op het gebied van lokale lasten? Daarmee stelt de raad de kaders op voor het door het college te voeren lokale lastenbeleid voor de komende jaren. Daarover legt het college periodiek verantwoording af richting raad. Voor de komende collegeperiode zal eveneens een soortgelijke kadernota opgesteld worden. Deze wordt uw raad gelijktijdig met de belastingverordeningen en begroting 2015 ter besluitvorming voorgelegd.
4.
De ontwikkeling van Rotterdamse lastendruk
In onderstaande schetsen wij u de recente tarievenontwikkeling in onze gemeente. Ontwikkeling Rotterdamse woonlasten 2014–2015 We stellen voor de gemeentelijke woonlasten (d.w.z. het totaal van de gemiddelde aanslag OZB-eigenaar woningen, riool- en afvalstoffenheffing) in 2015 voor een eenpersoonshuishouden met € 23,25 (-3,15%) ten opzichte van 2014 te laten dalen en voor een meerpersoonshuishouden met € 10,35 (-1,40% ) ten opzichte van 2014te laten dalen. Daarmee wordt aan het beleidsuitgangspunt uit het coalitieakkoord dat de woonlasten voor bewoners zullen dalen, invulling gegeven. Ontwikkeling woonlasten 2014–2015: eenpersoonshuishouden Tarief 2014 (in €) OZB- eigenaar woning Afvalstoffenheffing Rioolheffing (basistarief) Totale woonlasten
188,59 372,50 177,10 738,19
Stijging 2014 t.o.v. 2013 (in %) 4,02 9,59 -9,55 2,95
Tarief 2015 (in €)
Stijging 2014 t.o.v. 2013 (in %) 4,02 9,59 -9,55 2,95
Tarief 2015 (in €)
189,24 346,80 178,90 714,94
Stijging 2015 t.o.v. 2014 (in %) 0,34 -6,90 1,02 -3,15
Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2014
Ontwikkeling woonlasten 2014–2015: meerpersoonshuishouden Tarief 2014 (in €) OZB- eigenaar woning Afvalstoffenheffing Rioolheffing (basistarief) Totale woonlasten
188,59 372,50 177,10 738,19
189,24 359,70 178,90 727,84
Stijging 2015 t.o.v. 2014 (in %) 0,34 -3,44 1,02 -1,40
Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2014
Voor de ontwikkeling van de gemiddelde (gemeentelijke) woonlasten geldt dat als gevolg van het niet langer toerekenen van alle kwijtscheldingslasten aan het tarief afvalstoffenheffing, het tarief 2015 kan dalen ten opzichte 2014. Omdat een gemiddeld eenpersoonshuishouden minder afval aanbiedt dan een gemiddeld meerpersoonshuishouden, daalt het tarief afvalstoffenheffing in 2015 voor een eenpersoonshuishouden meer dan voor een meerpersoonshuishouden. De gemiddelde OZB-aanslag voor een woningeigenaar blijft ten opzichte van 2014 stabiel. Het basisrecht rioolheffing stijgt ten opzichte van 2014 enkel met de CPI-trend in 2015. De tarieven OZB en rioolheffing zijn, anders dan de tarieven afvalstoffenheffing 2015, niet afhankelijk van de huishoudensamenstelling. Zij verklaren daarmee niet het verschil tussen de woonlasten 2015 tussen de verschillende huishoudens (zie verder hoofdstuk 5 Tariefsontwikkeling 2015). De tarieven 2015 zullen nog door uw raad separaat worden vastgesteld. Rotterdamse lastenontwikkeling 2013–2014 ten opzichte van het landelijk gemiddelde Bij de vergelijking van de lokale lastendruk in Rotterdam met andere gemeenten, gaan we uit van COELO-publicaties ‘Kerngegevens belastingen grote gemeenten’ voor de jaren 2013 en 2014. Het COELO heeft een vergelijkend onderzoek onder de 35 grootste gemeenten uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de gemeentelijke tarieven 2014 gemiddeld met 0,5% stijgen tot gemiddelde woonlasten in 2014 van € 664. pagina 166 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
De woonlasten worden berekend als de som van de onroerende zaakbelasting eigenaar woningen (OZB), de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De woonlastenstijging komt in de eerste plaats doordat de gemiddelde OZB-aanslag stijgt met 2,0% en de rioolheffing met 0,7%. De reinigingsheffing daalt daarentegen met 0,8%. De woonlasten zijn in 2014 het laagst in Tilburg (€ 532) en het hoogst in Zaanstad (€ 805). Vijftien gemeenten verlagen hun woonlasten t.o.v. 2013; Maastricht het meest (met 5,0%) terwijl Amersfoort deze het sterkst verhoogt, namelijk met 5,2%. Doordat de totale woonlasten in Rotterdam, ondanks een verlaging van het tarief rioolheffing, ten opzichte van 2013 sterker stegen dan de gemiddelde woonlasten van de G35, staat Rotterdam in de rangorde van gemeente met de hoogste woonlasten inmiddels op een 9 e plaats (in 2013: 13e plaats) en binnen G4-verband op de 1e plaats (in 2013 op de 2e plaats). Totale gemeentelijke woonlasten 2013–2014 bedragen in €
Totale gemeentelijke woonlasten Rotterdam Gemiddelde stijging grote gemeenten
2013 717 661
2014 738 664
Bronnen: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2014 en 2013
Rotterdamse lastenontwikkeling binnen de G4 Vergelijking van de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten Rotterdam 2013 ten opzichte van de overige G4-gemeenten en het gemiddelde van de 35 grootste gemeenten (afgerond in hele euro’s) geeft onderstaand beeld: Ontwikkeling gemeentelijke woonlasten G4 2013–2014
Rotterdam ’s Gravenhage Utrecht Amsterdam Gemiddelde G35
Woonlasten meerWoonlasten meerpersoonshuishouden persoonshuishouden 2013 2014 717 738 547 546 730 707 637 633 661 664
Stijging tov 2013 (in %) 3,0 -0,2 -3,2 -0,7 0,5
Rangorde woonlasten 2014 G35 9 33 19 27
Bron: COELO –Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2014 en 2013
Terwijl in 2014 gemiddeld genomen de woonlasten en rioolheffing onder de G35-gemeenten nauwelijks stegen, de afvalstoffenheffing zelfs gemiddeld ietwat daalde en de OZB-aanslag voor een woningeigenaar in de grootste gemeenten met 2,0% steeg, stegen de gemiddelde woonlasten in Rotterdam met in totaal 3,0%. Door lastenvermindering steeg het tarief afvalstoffenheffing met minder dan eerder voorzien en kon het tarief rioolheffing fors dalen. Door de trendmatige verhoging van de taakstellende opbrengsten en de dalende waarde van woningen steeg daarentegen de gemiddelde aanslag OZBeigenaar woning echter met 4%. In onderstaande tabel wordt een vergelijking gemaakt tussen de stijgingspercentages in 2014 van de belangrijkste tarieven in Rotterdam ten opzichte van die van de G35. Ontwikkeling tarieven Rotterdam en G35 2013–2014 Percentage 2014 t.o.v. 2013 OZB eigenaar Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totale woonlasten
Rotterdam 4,0% 9,6% -9,6% 3,0 %
G 35 2,0% -0,8% 0,7% 0,5%
Bron: COELO – Kerngegevens belastingen grote gemeenten 2014
Rotterdamse lastendruk 2014 ten opzichte van de regio Van belang is ook hoe de Rotterdamse tarieven afsteken tegen de tarieven in de omliggende gemeenten. Een vergelijking per afzonderlijk tarief kan echter een vertekening opleveren, omdat een gemeente er voor kan kiezen om de OZB wat meer te belasten ten gunste van een lager rioolheffing. Er ontstaat echter wel een globaal beeld wanneer de drie belangrijkste tarieven (die betrekking hebben op meerpersoonshuishoudens) met elkaar worden vergeleken.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 167
Tarieven 2014 bedragen in €
Woonlasten meerpersoonshuishouden 2014 738 868 662 808 670 688 724 937 615 704
Rotterdam Albrandswaard Ridderkerk Barendrecht Spijkenisse Vlaardingen Schiedam Lansingerland Capelle a/d IJssel Gemiddelde Nederland *
Stijging tov 2013 (in %) + 3,0 + 3,0 + 1,4 + 0,6 + 2,4 + 0,4 + 0,7 + 5,0 - 2,6 + 0,9
Rangorde woonlasten 2014* 251 393 106 352 119 146 221 408 40
betreft de landelijke rangorde gemeentelijke woonlasten voor een meerpersoonshuishouden. Nummer 1 heeft van de in totaal 409 gemeenten de laagste gemeentelijke woonlasten.
Bronnen: COELO – Atlas Lokale Lasten 2014
Hieruit blijkt dat in 2014 de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in Rotterdam – naar hoogte – de vierde plek in de regio bezet. Per afzonderlijk tarief is de situatie wisselend. Uw raad is voorjaar 2012 toegezegd dat met ingang van begroting 2013 het gemiddeld tarief afvalstoffenheffing t.o.v. andere G4-gemeenten en de regiogemeenten vermeld zal worden. Daartoe zijn in onderstaande tabel de tarieven uit de Atlas Lokale Lasten 2014 gehanteerd en de meest actuele cijfers van het CBS over het aantal en de samenstelling van de huishoudens per gemeente. Vanwege de differentiatie van de tarieven afvalstoffenheffing per stadsdeel, en het ontbreken van cijfers over huishoudens per stadsdeel, is het gemiddelde tarief per huishouden in Amsterdam niet goed berekenbaar en daarom in onderstaande tabel achterwege gelaten. Gemiddeld tarief afvalstoffenheffing 2014 per huishouden bedragen in €
Rotterdam ‘s Gravenhage Utrecht Albrandswaard Ridderkerk Barendrecht Spijkenisse Vlaardingen Schiedam Lansingerland Capelle a/d IJssel
Tarief eenpersoonshuishouden 373 234 214 209 195 149 326 233 279 309 208
% totaal aantal eenpersoonshuishoudens 48 48 53 24 33 25 33 39 40 22 36
Tarief meerpersoonshuishouden 373 288 253 278 271 265 326 300 330 386 276
% totaal aantal meerpersoonshuishoudens 52 52 47 76 67 75 67 61 60 78 64
Gemiddelde aanslag per huishouden 373 262 232 261 246 237 326 274 310 369 252
Bron: COELO – Atlas Lokale Lasten 2014 / CBS-Statline huishoudens samenstelling grootte regio 1 januari 2014
Uit bovenstaande tabel blijkt dat Rotterdam per huishouden van de G3 de hoogste en van de regio-gemeenten de op één na hoogste gemiddelde aanslag afvalstoffenheffing hanteert. Wanneer wij vervolgens de gemiddelde woonlasten per huishouden voor dezelfde gemeenten berekenen, ontstaat het volgende beeld.
pagina 168 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Gemiddelde woonlasten 2014 per huishouden bedragen in €
Rotterdam ‘s Gravenhage Utrecht Albrandswaard Ridderkerk Barendrecht Spijkenisse Vlaardingen Schiedam Lansingerland Capelle a/d IJssel
Tarief eenpersoonshuishouden 738 492 668 732 586 525 670 622 674 860 547
% totaal aantal eenpersoonshuishoudens 48 48 53 24 33 25 33 39 40 22 36
Tarief % totaal aantal meermeerpersoonspersoonshuishouden huishoudens 738 52 546 52 707 47 868 76 662 67 808 75 670 67 688 61 724 60 937 78 615 64
Gemiddelde aanslag per huishouden 738 520 686 835 637 739 670 662 704 920 591
Bron: COELO – Atlas Lokale Lasten 2014 / CBS-Statline huishoudens samenstelling grootte regio 1 januari 2014
Uit bovenstaande tabel blijkt dat Rotterdam voor wat betreft de gemiddelde woonlasten per huishouden de hoogste positie van de G3 en een middenpositie voor de regio-gemeenten inneemt.
5.
Tariefsontwikkeling 2015
Beleidsuitgangspunt is dat de gemeentelijke tarieven, op basis van de CPI-methodiek, in 2015 met maximaal 1,0% mogen stijgen ten opzichte van 2014. In het raadsvoorstel bij de verschillende belastingverordeningen 2015 stijgen deze tarieven dan ook in principe niet meer dan met 1,0% ten opzichte van 2014. Dit is exclusief de afronding van tarieven op een veelvoud van € 0,10 of naar hele euro’s. Onderstaande tarieven zijn een uitzondering op dit beleidsuitgangspunt. Afvalstoffenheffing Als gevolg van de beleidsuitgangspunten van het Coalitieakkoord wordt een tariefsdifferentiatie afvalstoffenheffing met ingang van belastingjaar 2015 ingevoerd en worden de kwijtscheldingslasten geleidelijk niet meer toegerekend aan dit tarief. Voorgestelde tarieven afvalstoffenheffing 2015 bedragen voor een eenpersoonshuishouden € 346,80 (hetgeen neerkomt op een daling met € 25,70 oftewel 6,90% t.o.v. het vastrechttarief afvalstoffenheffing 2014) en voor een meerpersoonshuishouden € 359,70 (hetgeen neerkomt op een daling met € 12,80 oftewel 3,44% t.o.v. het vastrechttarief afvalstoffenheffing 2014). Daarmee wordt aan het beleidsuitgangspunt uit het Coalitieakkoord voldaan dat voor zowel de eenpersoonshuishoudens als meerpersoonshuishoudens de afvalstoffenheffing daalt. Rioolheffing Voor 2014 is de opbrengst uit rioolheffing eenmalig verlaagd met € 10 mln zodat de tarieven konden dalen. De meerjarenraming 2015 tot en met 2017 bij de begroting 2014 is gebaseerd op de uitvoering van het Gemeentelijk Rioleringsplan GRP–3 met de daarbij benodigde opbrengst aan rioolheffing. Voor de begroting 2015 zijn de budgetten geactualiseerd. Op basis van maximale kostendekking zou het basistarief 2015 uitkomen op € 212,10. Wij stellen voor de stijging van de rioolheffing in 2015 te beperken tot de toename van de CPI, te weten 1,0%. Het basistarief 2015 komt daarmee uit op € 178,90; het dekkings-percentage op 83%. De lagere baten in de begroting worden in hoofdzaak gedekt door de onttrekking aan de bestemmingsreserve Riolen. Onroerende zaakbelasting (OZB) De geraamde, totale opbrengsten OZB 2015 bedragen circa € 228 mln. Dat is circa € 8 mln meer dan de taakstellende opbrengst waarmee gerekend is bij de tariefsbepaling 2014. Deze stijging is het gevolg van areaaluitbreiding en trendverhoging. De opbrengsten zijn de uitkomst van de rekensom: waarde onroerend goed maal tarief. Omdat de waarde van het onroerend goed een autonoom gegeven is dat jaarlijks via taxatie wordt bepaald, en de opbrengsten voor ieder begrotingsjaar taakstellend worden vastgesteld door de raad, is de hoogte van de OZB-tarieven voor enig belastingjaar hiervan de rekenkundige afgeleide.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 169
Voor belastingjaar 2015 moet op basis van de marktanalyse rekening worden gehouden met een gemiddelde waardedaling met 1,8% van de woningen. Voor de niet-woningen moet rekening worden gehouden met een gemiddelde waardedaling met 2,3%. Op grond van de wet WOZ is de peildatum daarvoor 1 januari 2014 geweest; de waardeontwikkeling is ten opzichte van de voorlaatste peildatum, te weten 1 januari 2013. Gegeven deze waardeontwikkeling enerzijds en de taakstellende opbrengsten anderzijds, wordt voorgesteld om het tarief OZB eigenaar woningen met 2,6% ten opzichte van 2014 te laten stijge en het tarief OZB eigenaar niet-woningen met 1,0%. Omdat daarenboven de leegstand niet-woningen naar verwachting in 2015 zal toenemen stijgt het tarief gebruiker nietwoningen met 3,5%. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om welk aanslagbedrag de belastingplichtige aantreft op zijn OZB-aanslag. De gemiddelde OZB-aanslag voor een eigenaar/bewoner van een woning stijgt met € 0,65 (+0,3%) t.o.v. 2014. In deze tariefsberekening is rekening gehouden met oninbaarheid en leegstand. Omgevingsvergunning Als gevolg van gerealiseerde efficiëncy en een voorzichtige groei van het aantal verwachte aanvragen met een bouwsom boven de € 2,8 mln, kan een tariefsdaling van 25% worden voorgesteld zonder dat een bijdrage uit de bestemmingsreserve nodig is. De daling is in procenten evenredig op alle tarieven doorgevoerd. Daarmee wordt nu reeds invulling gegeven aan ons voornemen om de tarieven bouwleges te verlagen.
6.
Specificatie belastingopbrengsten en kostendekkendheid tarieven
In onderstaande tabel wordt een specificatie van de opbrengsten van de belangrijkste belasting- en heffingssoorten gegeven.
Onroerend zaakbelasting** Hondenbelasting Logiesbelasting*** Reclame- en precariobelasting Leges Omgevings-vergunning Rioolheffing Bedrijfsreinigings-recht Afvalstoffenheffing *
Rekening 2013
Begroting 2014*
Begroting 2015
215.772 2.756 2.530 24.431 16.953 63.686 4,300 95.500
220.491 2.701 3.601 25.058 11.150 60.669 4.600 104.300
228.006 2.728 3.637 25.278 12.545 61.275 4.646 100.400
Dekkingspercentage begroting 2014 nvt nvt nvt nvt 96% 84% 100% 89%
Dekkingspercentage begroting 2015 nvt nvt nvt nvt 97% 83% 95% 98%
Primaire begroting 2014
** Bij de tariefsbepaling wordt rekening gehouden met de verdisconteerde verwachte oninbare OZB-opbrengsten. Opgemerkt wordt ten slotte dat circa € 9,9 mln. van de hierboven geraamde belastingopbrengsten door de gemeente zelf wordt opgebracht. *** Bij de tariefsbepaling wordt rekening gehouden met zowel het voornemen het evenementenfonds jaarlijks met € 2,5 mln. te voeden uit opbrengsten logies belasting, als met de hieraan verbonden perceptiekosten.
Voor een toelichting op de opbrengsten verwijzen we naar de financiële toelichting op de betreffende programma’s in hoofdstuk 4. In bovenstaande tabel zijn de (afgeronde) kostendekkendheidspercentages bij begroting 2014 en 2015 gegeven. Voor heffingen (retributies en leges) geldt dat maximaal 100% van de geraamde kosten mag worden verhaald (kostendekkendheidcriterium). Deze eis betekent dat de (jaar)opbrengst van een retributie niet hoger mag zijn dan de met de uitvoering gemoeide kosten. Voor belastingen geldt dit criterium niet.
7.
Kwijtschelding
Op grond van het Coalitieakkoord omvat het kwijtscheldingsbeleid het volgende: – alleen voor afvalstoffenheffing, gebruikersbelasting van de onroerende-zaakbelastingen en de gebruikersbelasting van de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten, kan gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend op maximaal 100% van de bijstandsnorm, – kwijtschelding wordt zoveel mogelijk geautomatiseerd toegekend op basis van toetsing door het landelijke Inlichtingenbureau, – ondernemers kunnen voor kwijtschelding in aanmerking komen, als zij voldoen aan de normen voor het Besluit Bijstandverlening voor zelfstandigen (BBZ 2004).
pagina 170 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
In het Coalitieakkoord is uitgesproken dat het percentage van de aanslag dat voor kwijtschelding in aanmerking komt (in stappen en uiteindelijk) wordt verlaagd naar 50%. Voor 2015 wordt voorgesteld dat het kwijtscheldingspercentage 70% bedraagt. Een belangrijk uitgangspunt uit het coalitieakkoord is verder dat de kwijtscheldingslasten gefaseerd – en m.i.v. 2018 in het geheel – niet meer aan het tarief afvalstoffenheffing worden toegerekend. Daarmee kan het tarief afvalstoffenheffing geleidelijk verlaagd worden. De kwijtscheldingslasten maken onderdeel uit van de reguliere begroting. De kwijtscheldingslasten halveren in beginsel uiteindelijk door deze maatregel. Doordat ook het tarief daalt, dalen de kwijtscheldingslasten verder mee. Echter, daartegenover staat de verwachting dat deze beleidsmaatregel gepaard gaat met forse verhoging van de kosten voor inning en oninbaarheid. De besparing wordt daar voor gecorrigeerd. Voor 2015 is de verwachting dat in ca. 53.000 gevallen kwijtschelding over belastingjaar 2015 zal worden verleend.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 171
5.2
Weerstandsvermogen
1.
Inleiding
In deze paragraaf wordt ingegaan op de robuustheid van de begroting, op basis van de beleidsnota Weestandsvermogen zoals die op 15 maart 2012 door de Rotterdamse gemeenteraad is vastgesteld.
De beschikbare weerstandscapaciteit is het geheel van middelen en mogelijkheden om onvoorziene gebeurtenissen op te vangen. Een exact sluitende begroting zonder financiële buffer betekent dat elke financiële tegenvaller dwingt tot direct ingrijpen in de begroting, en dus ook het gemeentelijke beleid. De begroting moet immers sluiten. Hoe groot de beschikbare weerstandscapaciteit moet zijn, is afhankelijk van de risico’s die de gemeente loopt. Het gaat hierbij om de risico’s die niet goed kwantificeerbaar en niet regulier zijn. Voor de overige risico’s worden beheersmaatregelen genomen, voorzieningen getroffen of verzekeringen afgesloten. De benodigde weerstandscapaciteit wordt bepaald op basis van een risico-analyse. De weerstandscapaciteitsratio 4 drukt de verhouding tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit uit, en geeft daarmee inzicht in de robuustheid van de begroting. In de volgende alinea’s worden beide onderdelen van de ratio nader uitgewerkt.
2.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit is opgebouwd uit de volgende onderdelen: – De algemene reserve, de financieringsreserve en de kredietrisicoreserve. De algemene reserve heeft een algemeen karakter, en is vrij aanwendbaar. – De bestemmingsreserves. Een bestemmingsreserve is gevormd voor een specifiek doel, maar voorzover er geen juridische verplichtingen zijn aangegaan kan de raad de bestemming veranderen. Juridische verplichtingen rusten er op de bestemmingsreserve Infrastructuur (gegeven de contracten voor Rotterdam Centraal Station), ISV-3 (gegeven de bestedingsverplichting die het Rijk heeft opgelegd) en het out-of-pocket-deel van het IFR (gegeven de contracten die zijn aangegaan). De bestemmingsreserve Parkeerfonds is een egalisatiereserve, en daarmee een verlengstuk van de exploitatie. Daarom wordt deze niet als onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit gezien. – Stille reserves. Het betreft de verkoopwaarde van activa voorzover de verkoop binnen één jaar te realiseren is, de verkoop niet leidt tot een gat in de begroting én de verkoop de taakuitoefening van de gemeente niet aantast. Een beperkt aantal activa voldoet aan al deze voorwaarden. Het college gaat voor het begrotingsjaar 2014 uit van een stille reserve van maximaal € 50 mln. – De stelpost onvoorzien. Het BBV verplicht tot een stelpost onvoorzien in de begroting, voor eerste onvoorziene, onvermijdbare en onuitstelbare financiële tegenvallers. In deze begroting is een stelpost onvoorzien opgenomen van € 4,5 mln structureel. – De onbenutte belastingcapaciteit. Deze bestaat uit de extra structurele middelen die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van de gemeentelijke heffingen en/of belastingen te verhogen. Voor de heffingen wordt in de meerjarenraming al uitgegaan van groei naar 100% kostendekkendheid. Verdere verhoging is wettelijk niet toegestaan. Er is derhalve geen onbenutte belastingcapaciteit voor de heffingen. Voor de belastingen is er geen maximaal tarief te berekenen. Er is enkel een landelijke norm voor de maximale landelijke opbrengststijging in een jaar. Hier kan geen onbenutte belastingcapaciteit van worden afgeleid. In deze begroting wordt uitgegaan van een onbenutte belastingcapaciteit van € 0 mln. Weerstandscapaciteit, jaarultimo Algemene reserve Financieringsreserve Kredietrisicoreserve Bestemmingsreserves overig Waarvan juridisch verplicht Stille reserves Stelpost onvoorzien Onbenutte belastingcapaciteit Totaal beschikbare weerstandscapaciteit
4
2014 113.142 69.015 54.197 715.935 -326.050 50.000 4.500 0 680.739
2015 62.881 82.619 54.197 567.054 -290.756 50.000 4.500 0 530.495
2016 33.276 81.324 54.197 500.632 -253.542 50.000 4.500 0 470.387
2017 13.330 78.166 54.197 459.069 -221.954 50.000 4.500 0 437.308
2018 31.149 74.738 54.197 428.375 -200.837 50.000 4.500 0 442.122
In de beleidsnota Weerstandsvermogen wordt de term weerstandsvermogensratio gebruikt. De term weerstandsvermogen wordt echter ook gebruikt voor het totaal van algemene reserve, financieringsreserve en kredietrisicoreserve. Omdat in de ratio niet alleen het aldus gedefinieerde weerstandsvermogen wordt betrokken maar ook ook andere middelen, is het accurater om de term weerstandscapaciteitsratio te gebruiken.
pagina 172 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
3.
Benodigde weerstandscapaciteit
Relevant in het kader van de benodigde weerstandscapaciteit zijn met name de niet-reguliere en niet-kwantificeerbare risico’s. Het gaat in het algemeen om risico’s die de gemeente zelf niet of slechts deels kan beïnvloeden. Kwantificeerbare risico’s De clusters hebben een risico-inventarisatie gemaakt. Aan deze lijst zijn vervolgens op concernniveau de gemeentebrede, clusteroverstijgende risico’s toegevoegd. Onderstaand worden de risico’s met de grootste financiële gevolgen weergegeven en toegelicht. De gehanteerde ondergrens bedraagt € 5 mln. Risico-ontwikkeling
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Renterisico Gemeentefonds Afschaffen precariobelasting Onverzekerde brandschade Grondexploitaties WWB-inkomensdeel Risico-opslag grote projecten Borgstellingen en garanties Risico-opslag niet-kwantificeerbare risico’s Ruiming bommen Bandbreedte OZB-opbrengsten Commerz Decentralisatie Jeugdzorg en AWBZ Opvang en zorg, regiobinding Doorberekening loonkosten milieutaken in tarieven
Minimumbedrag
Maximumbedrag
0 0 10.000 0 0 0 0 0 0 0 -10.000 0 0 0
50.000 30.000 17.000 8.000 142.000 54.900 25.000 41.500 50.000 9.000 10.000 31.500 34.000 5.000
0
15.100
Kans op optreden in jaar 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2015 e.v. 2016 e.v. 2015 e.v.
Nieuw/ wijziging
Getroffen maatregelen
Bestaand Bestaand Bestaand Bestaand Bestaand Wijziging Bestaand Bestaand Bestaand Nieuw Bestaand Bestaand Wijziging Nieuw
Financieringsreserve Geen Geen Geen Geen Risicoreserve WWB Geen Kredietrisicoreserve Geen Geen Geen Geen Bestemmingsreserves Geen
2016 e.v. Bestaand
Geen
Toelichting Risico Omschrijving Product Risico Omschrijving
Product Risico Omschrijving
1. Renterisico Er is een risico omdat de werkelijke rente op het moment van afsluiten van nieuwe leningen of de bijstelling van de rente op bestaande leningen kan afwijken van de geraamde rente. Financiering 2. Gemeentefonds Er zijn drie risico’s met betrekking tot het Gemeentefonds: het risico dat het Rijk bezuinigt op het Gemeentefonds, het risico dat de verdeling van het Gemeentefonds door het Rijk wordt herzien, en het risico dat de bestaande verdelingsmaatstaven zich anders ontwikkelen dan was geraamd. Deze risico’s worden elk op € 10 mln geschat, tezamen € 30 mln. De eerder voor 2015 voorziene herijking van het Gemeentefonds is inmiddels afgerond en de budgettaire gevolgen voor de gemeente Rotterdam zijn in de begroting verwerkt. Beheer algemene middelen
Product
3. Afschaffen precariobelasting In november 2010 is een motie ingediend in de Tweede Kamer aangenomen die ertoe strekt de nutsbedrijven per 1 januari 2012 vrij te stellen van precariobelasting ondergrondse infrastructuur. Minister Donner heeft begin 2012 een conceptwetsvoorstel opgesteld dat erin voorziet netwerken van nutsbedrijven vrij te stellen van precariobelasting ter consultaties voorgelegd aan de VNG en de Unie van Waterschappen. Invoeringstermijn zou per 1 januari 2013 zijn. Het wetsvoorstel is echter tot op heden niet ingediend. Het risico voor de gemeente Rotterdam is een opbrengstendaling van minmaal € 10 mln en maximaal € 17 mln. Belastingen
Risico Omschrijving Product
4. Onverzekerde schade Het risico dat de gemeente draagt als gevolg van eigen risico in diverse verzekeringen wordt geraamd op € 10 mln. Verzekeringen Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 173
Vervolg tabel vorige pagina
Risico Omschrijving
Product Risico Omschrijving
Product Risico Omschrijving Product Risico Omschrijving Product Risico Omschrijving Product Risico Omschrijving
Product Risico Omschrijving
Product Risico Omschrijving
Product Risico Omschrijving
Product
5. Grondexploitaties In het MeerjarenPerspectief Rotterdamse Grondsexploitaties 2014 is d.m.v. een risicoanalyse het financiële effect bepaald van de risico’s die volgen uit de marktanalyse van wonen en werklocaties en de algemene prijsontwikkelingen. Hiervoor zijn de omgevingsrisico’s vertaald in verschillende scenario’s. Op basis van deze scenario’s is de benodigde weerstandscapaciteit berekend op € 142 mln. Grondzaken 6. WWB Bij de inkomensverstrekking bestaat het risico dat de ontvangsten vanuit het Rijk lager zijn dan de lasten. In de huidige vangnetregeling geldt een eigen risico voor de gemeente van 10% van de baten, thans geraamd op € 54,9 mln. Er wordt door het ministerie van SZW aan een nieuwe vangnetregeling gewerkt. Daarnaast wordt ook gewerkt aan een nieuw verdeelmodel. Er is nog geen duidelijkheid over de effecten voor Rotterdam, maar deze zijn mogelijk negatief, hetgeen de kans op een WWB-tekort vergroot. Ook de landelijke korting op het WWB-budget in het Regeerakkoord 2013 vergroot deze kans. Onduidelijk is namelijk hoe de gemeenten deze korting kunnen opvangen. In september wordt het voorlopig budget 2015 bekend gemaakt en zal er duidelijkheid zijn over het nieuwe verdeelmodel en de invulling/achtergrond van de landelijke korting. Inkomen 7. Risico-opslag grote projecten Op projectniveau wordt een post onvoorzien gehanteerd. Voor de grote investeringsprojecten waarover in de monitor grote projecten wordt gerapporteerd wordt daarnaast een opslag van € 25 mln in het risicocumulatiemodel opgenomen. Diversen 8. Borgstellingen en garanties De benodigde weerstandscapaciteit in verband met borgstellingen en garanties die de gemeente is aangegaan wordt geraamd op € 41,5 mln. Leningen- en garantieverstrekking 9. Risico-opslag voor Niet kwantificeerbare risico’s Voor de hierna genoemde niet-kwantificeerbare risico’s wordt een opslag van € 50 mln in het risicocumulatiemodel opgenomen. Diversen 10. Ruimen bommen Voorheen ontving de gemeente Rotterdam een vast jaarlijks bedrag in het Gemeentefonds voor het ruimen van bommen. Met ingang van 2015 geldt een nieuwe regeling op grond waarvan 70% van de ruimingskosten zal worden gesubsidieerd door het Rijk. Dit betekent dat de gemeente Rotterdam voor de overige 30% zelf dekking moet vinden (indien mogelijk door de kosten bij projectontwikkelaars te leggen). Het risico wordt geraamd op € 9 mln. Water en groen 11. Bandbreedte OZB-opbrengsten De begrote en gerealiseerde OZB-opbrengsten kunnen van elkaar afwijken. Oorzaken zijn o.a. het continu in beweging zijn van de stad en het daardoor niet vaststaan van de grondslag, onzekere uitkomsten van beroeps- en bezwaarprocedures, en effecten van de conjunctuur op de waardeontwikkeling en onbaarheid. Het risico wordt € 10 mln geraamd, opwaarts en neerwaarts. Belastingen 12. Commerz Commerz, een Duitse bank, heeft een juridische procedure tegen Havenbedrijf Rotterdam NV aangespannen i.v.m. een in 2004 door de voormalige directeur van HbR afgegeven garantie ten behoeve van RDM. De gemeente heeft hiervoor een vrijwaring afgegeven aan HbR. Het risico bedraagt € 31,5 mln. Deelnemingen 13. Decentralisatie Jeugdzorg en AWBZ Per 2015 wordt de uitvoering van de Jeugdzorg overgedragen naar de gemeenten. Eveneens per 2014 worden AWBZ-functies overgeheveld naar de gemeente. Dit gaat gepaard met een forse bezuiniging en een aantal wijzigingen. De risico’s zijn lastig te kwantiiceren, maar worden vooralsnog op € 34 mln geraamd, zijnde 10% van het naar huidige inzichten overkomende budget. Maatschappelijke participatie en activering Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 174 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Risico Omschrijving
Product Risico Omschrijving Product
14. Opvang en zorg, regiobinding Er is discussie over het principe van regiobinding. Huidige praktijk is dat indien iemand zich meldt in een centrumgemeente buiten de regio waar hij/zij vandaan komt, er een enkele dagen opvang worden verleend en daarna overdracht plaatsvindt naar een centrumgemeente binnen de regio van herkomst. Dit leidt mogelijk tot de noodzaak om de opvang uit te breiden. Het risico wordt op maximaal € 5 mln geraamd. Maatschappelijke participatie en activering 15. Doorberekening loonkosten milieutaken in tarieven In het kader van RAL mogen voor medewerkers van de gemeente alleen de directe loonkosten ten laste van de regeling komen en niet het tot op heden gehanteerde uurtarief. Milieu en duurzaamheid
Niet-kwantificeerbare risico’s Product
Omschrijving risico
Cultuur Ruimte en Wonen Ruimte en Wonen
Risico op schade aan gemeentelijke kunstcollectie Risico’s als gevolg van de Gemeente-garantieverordening Eigen Woningen 1995 Risico’s achtervang door Waarborgfonds Eigen Woningen verstrekte garanties
Nieuw/ bestaand Bestaand Bestaand Bestaand
Risicosimulatiemodel Om de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen, wordt gebruikt gemaakt van een risicosimulatiemodel. Relevant zijn de kans dat een risico zich voordoet, en de maximale financiële gevolgen ervan. Niet alle risico’s zullen zich tegelijkertijd in hun maximale omvang voordoen. Er wordt uitgegaan van een zekerheidspercentage van 95%, hetgeen wil zeggen dat de berekende benodigde omvang van de weerstandscapaciteit in 95% van de gevallen toereikend is om de risico’s te dekken. De hierboven opgenomen lijst met kwantificeerbare risico’s is als input voor het risicosimulatiemodel gebruikt, met uitzondering van het risico op de grondexploitaties en het risico borgstellingen en garanties. Het risico op de grondexploitaties wordt op basis van scenario’s bepaald. Het risico op de borgstellingen en garanties wordt berekend op basis van de door banken algemeen gehanteerde dekkingsgraad. De afzonderlijk berekende risico’s op de grondexploitaties en de borgstellingen en garanties worden aan de uitkomsten van het risicosimulatiemodel toegevoegd. De benodigde weerstandscapaciteit is berekend op € 323,5 mln.
4.
Weerstandsvermogensratio
De robuustheid van de begroting wordt uitgedrukt in de vorm van een ratio. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt afgezet tegen de benodigde weerstandscapaciteit. Ultimo 2014, dus aan de start van het begrotingsjaar 2015, komt de weerstandsvermogensratio uit op € 680,7 mln/ € 323,5 mln = 2,1. Dit houdt in dat voldaan wordt aan de norm van 1,4 en dat de risico’s ruim voldoende zijn afgedekt.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 175
5.3
Onderhoud kapitaalgoederen
Inleiding In 2004 is het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) van kracht geworden. Conform dit besluit hebben Nederlandse gemeenten de plicht om jaarlijks een paragraaf over het onderhoud van kapitaalgoederen op te nemen in hun begroting.
De gemeente heeft een groot aantal onderhoudsgevoelige kapitaalgoederen zoals wegen, riolering, water, groen en gebouwen. In deze paragraaf worden de beleidsuitgangspunten en de systematiek omtrent het onderhoud uiteengezet. Met dit onderhoud is een substantieel deel van de begroting gemoeid. De lasten van het onderhoud beschrijven we per programma. Nota ‘Onderhoud kapitaalgoederen openbare ruimte Rotterdam’ De commissie BBV, die adviseert over eenduidige toepassing van het BBV, doet een aanbeveling richting gemeenten om tenminste één maal in de vier jaar een integrale nota over het onderhoud kapitaalgoederen door de raad te laten vaststellen. Dit past beter bij de gewenste continuïteit van beleid. In Rotterdam is tot nu alleen gewerkt met een jaarlijkse paragraaf. Om het openbare ruimte beleid steviger vorm te geven, wordt de aanbeveling van de commissie BBV overgenomen en zal elke vier jaar een beleidsnota onderhoud kapitaalgoederen ter vaststelling worden aangeboden aan de gemeenteraad.
Beschrijving per categorie De kapitaalgoederen vindt u hieronder per categorie. Onder het kopje beleidskader geven we aan welke doelen en beleidsplannen zijn vastgesteld. Ook vermelden we de onderhoudsplannen. Daarna beschrijven we de stand van zaken en relevante beleidsontwikkelingen. Om een relatie te kunnen leggen tussen de beleids- en onderhoudsplannen en de ramingen in de begroting vermelden we wat de beschikbare middelen voor onderhoud en investeringen zijn.
Beheer van de stad Binnen het programma Beheer van de stad vallen de volgende categorieën kapitaalgoederen: – Rioleringen – Wegen – Openbare verlichting – Kunstwerken (bruggen, tunnels en viaducten) – Kademuren en glooiingen – Beeldende kunst en gebouwen – Water – Openbaar groen – Begraafplaatsen en crematorium Categorie: Rioleringen Product Riolen en Gemalen Beleidskader – Gemeentelijk Rioleringsplan 2011–2015 (GRP-3) – Onderhoud: Aansluitplan Rotterdam – Onderhoudsbeleidsplan Gemalen en Persleidingen 2003–2017 – Kwaliteitsmeting: Inspectie en benchmark BeleidsBeheer en onderhoud vinden plaats zoals aangegeven in het Gemeentelijk Rioleringsplan 2011–2015 (GRP-3). Het plan geeft ontwikkelingen de Rotterdamse invulling van de zorgplichten voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Hierbij wordt voldaan aan /- voornemens de Europese, nationale en lokale wet- en regelgeving. De rioleringszorg draagt bij aan de realisatie van een aantrekkelijke stad onder het motto: droge voeten, gezonde stad. Rioolvernieuwing en geïntegreerde uitvoering Koerswijziging in aanpak en daardoor grootschalige voorbereiding van rioolprojecten begint zijn vruchten af te werpen. Dit resulteert wel in een lager integratiepercentage. De vleksgewijze aanpak van rioolvervanging leidt er toe dat er “makkelijker” volume kan worden gemaakt, maar dat het wegonderhoud minder vaak integraal kan meegaan. Financiële Omschrijving Rekening Begroting Begroting consequenties 2013 2014 2015 Onderhoud 23.433 23.749 23.773 Investeringen 41.345 40.103 41.103 Toelichting: De investeringen hebben betrekking op de vervanging van riolering (€ 32 mln) en het op grond van het GRP-3 toegekende investeringskrediet.
pagina 176 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Categorie: Wegen Product Wegen en Openbare verlichting Beleidskader – Technisch beheerplan Hoofd- en verzamelwegen 2012–2017 – Onderhoud: Meerjarenplan – Kwaliteitsmeting: 2 jaarlijkse inspectie op schadebeelden BeleidsHet technisch beheerplan Hoofd- en verzamelwegen 2012–2017 is gebaseerd op de volgende (Rotterdamse) richtlijn: ontwikkelingen – Kwaliteit hoofd- en verzamelwegen: minimaal 85% voldoende of matig. /- voornemens Met bovenstaande streefwaarde van de kwaliteit blijft achterstallig onderhoud op het Rotterdamse wegennet bestaan, waardoor kapitaalverlies, verhoogd risico op verkeersonveilige situaties en het risico op aansprakelijkheidsstellingen aanwezig blijft. Om achterstallig onderhoud te vermijden (volgens de landelijke CROW-richtlijnen) moet het kwaliteitsniveau minimaal 95% voldoende of matig zijn. Met ingang van 2012 is het budget voor onderhoud aan Hoofd- en verzamelwegen structureel met € 2 mln verlaagd (bijna 40%), waarbij tevens in 2012 een eenmalige korting van € 1,5 mln is doorgevoerd. Hierdoor was in 2012 slechts 1/3 van het budget beschikbaar ten opzichte van 2010. Door gericht en specifiek onderhoud uit te voeren kan de kwaliteitsdoelstelling (streefwaarde 85% voldoende of matig) in 2015 en volgende jaren mogelijk gehaald worden. Het niet meer opknappen van een heel wegvak, maar het aanpakken van het beschadigde deel, zorgt voor een vermindering (50%) van de hoeveelheid opgeknapte hectares areaal. Grote onderhoudsprojecten kunnen nog slechts beperkt worden uitgevoerd en (klein) onderhoud zal op termijn gefragmenteerder en frequenter plaatsvinden. Er ontstaat een lappendeken op de Rotterdamse wegen, waardoor niet alleen de technische maar ook de beeldkwaliteit terugloopt. Primair wordt ingezet op asfaltreparaties, noodzakelijk om voortschrijdende schade te voorkomen (kapitaalvernietiging), en de verkeersveiligheid en doorstroming te waarborgen. Tevens wordt onderhoud uitgevoerd aan voet- en fietspaden om de veiligheid voor deze kwetsbare verkeersdeelnemers te waarborgen. Bijgaande tabellen geven de onderhoudstoestand, financiële middelen en uitgevoerd onderhoud weer. Het totale areaal hoofd- en verzamelwegen is momenteel 352 ha. Tabel 1: Onderhoud Hoofd- en verzamelwegen Omschrijving Totaal areaal Rekening Begroting Begroting 2013 2014 2015 Onderhouden wegenareaal (in ha) 352 7,8 4,0 nvt Onderhouden wegenareaal (in %) 100 2,2 1,1 nvt Min. 85% voldoende en/of matig % 83 85 85% Hoofd- en verzamelwegen 85 Fietspaden Storingen tijdig verholpen % 88,6 80,0 nvt Financiële Omschrijving Rekening Begroting Begroting consequenties 2013 2014 2015 Onderhoud 4.780 4.100 4.100 Toelichting: Bij het onderhoud in 2013 was er sprake van noodzakelijk herstel van de vorstschade.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 177
Categorie: Openbare Verlichting Product Wegen en Openbare Verlichting Beleidskader – Beheerplan Openbare Verlichting 2012–2015 – Onderhoud: Stedelijk onderhoudsplan – Deelgemeentelijke (her)investeringsplannen – Kwaliteitsmeeting: Inspecties Beleidsontwik- De gemeente Rotterdam is eigenaar van ruim 95.000 lichtmasten met ongeveer 105.000 armaturen daaraan. Het beheer en kelingen / onderhoud van deze masten en armaturen is vastgelegd in het ‘Beheerplan Openbare Verlichting 2012–2015’. voornemens Het plan bevat de volgende onderdelen: – de bestuurlijke verantwoordelijkheden, – de bestuurlijke afspraken en ambities, – de organisatie van het beheer en onderhoud, – het huidige en toekomstige beleid met betrekking tot het beheer en onderhoud, – de noodzakelijke maatregelen, zowel technisch als functioneel, in relatie tot het toekomstige beleid. In het plan zijn de volgende beleidsdoelen opgenomen: – Per jaar brandt gemiddeld 98% van de openbare verlichting in Rotterdam. – Per jaar wordt 80% van de storingen aan de openbare verlichting (m.u.v. het kabelnetwerk) binnen drie werkdagen na melding verholpen. – Meer duurzaamheid (o.a. energie efficiënte verlichting). Financiële Omschrijving Rekening Begroting Begroting consequenties 2013 2014 2015 Onderhoud 6.482 6.254 5.537 Investeringen 3.827 3.519 2.400 Toelichting: De investering betreft de vervanging van masten en armaturen conform het beheerplan. De vervanging wordt grotendeels uitgevoerd in combinatie met de wegenbouwprojecten. Omdat deze projecten zijn afgenomen, neemt ook de investering in openbare verlichting af. Daarnaast is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in duurzame verlichting waardoor minder nodig is voor vervangingsinvesteringen. Categorie: Kunstwerken (bruggen, tunnels en viaducten) Product Wegen en Openbare verlichting Beleidskader – Beheerplan beweegbare bruggen en sluizen 2013–2016 – Beheerplan vaste bruggen en viaducten 2013–2016 – Beheerplan onderdoorgangen 2013–2016 – Investeringsprogramma einde levensduur centrale kapitaalgoederen – Onderhoud: Uitvoering jaarplan Bruggen en viaducten – Kwaliteitsmeting: Periodieke inspectie BeleidsIn de beheerplannen wordt het beheer en onderhoud van bruggen, sluizen, viaducten en onderdoorgangen beschreven en ontwikkelingen zijn kwaliteitsdoelen geformuleerd. Aan de hand van verschillende soorten inspecties, metingen en onderzoeken wordt de /- voornemens kwaliteitsontwikkeling gevolgd. Op basis van kwaliteit en risico-inschatting voortkomend uit de inspecties, metingen en onderzoeken wordt onderhoud uitgevoerd. Maastunnel De betonnen constructie van de Maastunnel is aan het einde van haar technische levensduur gekomen. 2019 is de richtdatum voor het voldoen aan de wettelijke eisen in het kader van tunnelveiligheid. Eerste resultaten van de berekeningen van het dynamisch verkeersmodel wijzen uit dat gestreefd moet worden naar alternatieven voor een volledige, langdurige afsluiting. Alternatieve scenario’s zijn onderzocht. Aan het bestuur wordt voorgelegd om te kiezen voor het buis-voor-buis afsluiten van de Maastunnel voor een periode van circa twee jaar, waarbij de tunnel een aantal keren voor een periode van enkele weken volledig wordt afgesloten (in de zomerperiode). Vervanging Civiele Kunstwerken Noodzakelijke vervangingen als gevolg van het bereiken van het einde van de levensduur (veiligheid) en verzwaarde eisen aan grote bruggen door toename van zowel verkeersbelasting als verkeersintensiteit, heeft geleid tot een grote investeringsopgave. Voor de vervanging van civiele objecten is in 2011 door SB in samenspraak met DMC een bekostigingssystematiek vervangingsinvesteringen bij einde levensduur ontwikkeld. Daarnaast zijn door temporisatie van programmering en een vernieuwde afschrijvingsmethode de kapitaallasten verlaagd. Financiële Omschrijving Rekening Begroting Begroting consequenties 2013 2014 2015 Onderhoud 10.917 10.071 10.689 Onderhoud ten laste van bijdrage Havenbedrijf 3.250 4.329 4.329 Investeringen 9.725 8.355 8.408 Toelichting: Het investeringsbedrag heeft betrekking op de vervanging van bruggen ten gevolge van het bereiken van de einde levensduur.
pagina 178 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Categorie: Overig (Kademuren en glooiingen) Product Wegen en Openbare Verlichting Beleidskader – Technisch beheerplan kademuren 2013–2016 – Investeringsprogramma einde levensduur centrale kapitaalgoederen – Onderhoud: Uitvoeringsplan – Kwaliteitsmeting: Handboek inspecties kademuren – Beheerplan glooiingen i.v.m. over te dragen havens – Onderhoud: Projectplannen – Kwaliteitsmeting: Inspecties BeleidsDe gemeente Rotterdam is sinds 2003 verantwoordelijk voor ca. 15 km kademuren. Met ingang van 2011 is van het HbR nog ontwikkelingen eens 13 km kademuren in stedelijk gebied overgedragen aan de gemeente Rotterdam. Het beheerplan beschrijft het beheer /- voornemens en onderhoud van deze 28 kilometer kademuren. In het beheerplan worden kwaliteitsdoelen geformuleerd. Aan de hand van inspecties (visuele inspecties, duikonderzoek, deformatiemetingen en conditiemeting) wordt de kwaliteitsontwikkeling gevolgd. Afhankelijk van deze inspecties wordt onderhoud uitgevoerd. Momenteel kunnen de Rotterdamse kademuren technisch goed worden onderhouden, op beeldkwaliteit moet op sommige plaatsen wat worden ingeboet. Doordat 10 km van het areaal ouder is dan 80 jaar, waarvan 4 km zelfs ouder dan 100 jaar, is te voorzien dat diverse kademuren geheel of gedeeltelijk vervangen moeten worden na 2016. Momenteel worden conditiemetingen uitgevoerd om dit aantal precies te bepalen. Financiële Omschrijving Rekening Begroting Begroting consequenties 2013 2014 2015 Onderhoud 1.994 1.930 2.298 Investeringen 1.649 3.590 5.700 Toelichting: Het investeringsbedrag heeft betrekking op de vervanging van kademuren ten gevolge van het bereiken van de einde levensduur. Categorie: Overig (Beeldende kunst en gebouwen) Product Wegen en Openbare Verlichting Beleidskader – Technisch Beheerplan Beeldende Kunst en Bouwwerken 2013–2016 – Onderhoud: Uitvoeringsjaarplan – Kwaliteitsmeting: Inspecties Beleidsontwik- De onderhoudsstaat van de objecten (torens, poorten, standbeelden en gedenkmonumenten) wordt bepaald en gevolgd door kelingen / middel van periodieke technische inspecties. voornemens In het Technisch Beheerplan Beeldende Kunst en Bouwwerken (2013 t/m 2016) zijn de uitgangspunten voor het technisch beheer en onderhoud van de beeldende kunstwerken en gebouwen opgenomen. Het culturele erfgoed wordt op een voldoende basisveiligheidsniveau onderhouden. Voor de hogere onderhoudsambities van het stedelijk cultureel erfgoed zijn onvoldoende middelen beschikbaar. Financiële Omschrijving Rekening Begroting Begroting consequenties 2013 2014 2014 Onderhoud 670 646 496 Investeringen 430 1.428 0 Toelichting: De investeringsmiddelen voor 2014 betreft het herstel van het Rijksmonument van de filterbakken DWL in de Esch. Dit wordt in 2014 afgerond, er zijn vooralsnog geen nieuwe investeringen gepland voor 2015.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 179
Categorie: Water Product Water en Groen Beleidskader – Waterplan 2 Rotterdam – Schouwcycli van de waterschappen voor de open watergangen – Kwaliteitsmeting: Schouw BeleidsDe klimaatverandering zal resulteren in grotere neerslaghoeveelheden, perioden met meer droogte, een hogere zeespiegel ontwikkelingen en grotere rivierafvoeren. Hierdoor zal onder andere de behoefte aan meer waterberging toenemen. In Waterplan 2 Rotter/- voornemens dam zijn de stedelijke wateropgaven en de ruimtelijke ontwikkelingen aan elkaar gekoppeld. Het Waterplan 2 Rotterdam is in 2013 herijkt. De Herijking Waterplan 2 Rotterdam heeft 4 thema’s: Waterveiligheid, Waterkwantiteit, Waterkwaliteit en de Afvalwaterketen. De laatste waterplannen zijn opgesteld, zodat nu voor heel Rotterdam gebiedsdekkende maatregelenprogramma’s beschikbaar zijn met het oog op een toekomstbestendige waterhuishouding. De open watergangen worden periodiek geschouwd door de waterschappen om een voldoende doorstroomprofiel te handhaven. HHSK hanteert een cyclus van 10 jaar, HHD een cyclus van 8 jaar en WSHD een cyclus van 6 jaar. In principe wordt voorafgaand aan de schouw gebaggerd, meestal in het jaar van de schouw. Rotterdam is verdeeld in 66 schouwvakken voor een min of meer gelijkmatige spreiding van de werkzaamheden. Hoofdwatergangen (verantwoordelijkheid waterschappen) en overige watergangen in een bepaald schouwvak worden in hetzelfde jaar gebaggerd. Waar mogelijk, wordt tegenwoordig het baggerwerk van waterschap en deelgemeente gemeenschappelijk voorbereid en uitgevoerd. Naar aanleiding van nieuwe beleidsontwikkelingen op het gebied van bodembeheer en de verbeterde (milieu-)kwaliteit van de bagger na afloop van de inhaalslag op de baggerachterstand in de periode 2002-2006, kan meer bagger worden hergebruikt. Door het gebruik van lokale baggerdepots komt gerijpte bagger weer beschikbaar als grond en kan worden bespaard op transport en verwerkingskosten. Financiële Omschrijving Rekening Begroting Begroting consequenties 2013 2014 2015 Onderhoud 1.212 2.417 2.417 *) Investeringen 1.784 1.367 663 Toelichting: De investeringen hebben betrekking op de Blauwe verbinding. *) indicatief bedrag Categorie: Openbaar groen Product Water en Groen Beleidskader – Evaluatie Bomenstructuurplan 2006–2011 en opgaven 2013–2016 – Stedelijke Bomenstructuurvisie (vastgesteld 2009) – Kwaliteitsmeting: Monitoring BeleidsHet onderhoud van bomen is gericht op het duurzaam in stand houden en verbeteren van de Rotterdamse hoofdbomenstrucontwikkelingen tuur (ca. 84.000 stuks). Dit is onderdeel van de realisatie van de ambitie van de Stedelijke Bomenstructuurvisie om méér /- voornemens bomen gemiddeld ouder te laten worden in de stad. De prestatiedoelstelling drukt zich uit in het aantal ‘’verbeterde bomen’’. In 2013 is na een bezuiniging van € 170.000 het bedrag van € 330.000 ten laste van Bomenstructuurplan 2013 gekomen. Als gevolg hiervan is de begrote prestatiedoelstelling (550 stuks verbeterde bomen) komen te vervallen. Financiële Omschrijving Rekening Begroting Begroting consequenties 2013 2014 2015 Onderhoud 267 506 506 *) Toelichting: *) Indicatief bedrag
pagina 180 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Categorie: Overig (Begraafplaatsen en crematorium) Product Water en Groen Beleidskader – Beleidsplan begraafplaatsen en crematorium 2012–2015 – Onderhoud: Uitvoeringsjaarplan – Kwaliteitsmeting: Schouw BeleidsPer 1 januari 2012 is het nieuwe beleidsplan 2012–2015 van Begraafplaatsen & Crematorium van kracht. Deze is een vervolg ontwikkelingen op de vorige beleidsnotitie Lijkbezorging 2008–2011 waarin destijds een exploitatiemodel werd ingevoerd, waarbij de uitgaven /-voornemens voor de primaire lijkbezorging (begraven en cremeren) worden gedekt uit de lijkbezorgingsrechten en de secundaire maatschappelijke functies (park, cultuur en rampen) ten laste van de algemene middelen worden gebracht. De gewenste beeldkwaliteit voor de begraafplaatsen is als volgt vast gesteld: – Beeldkwaliteit “Hoog” (goed onderhouden) is bestemd voor grafvakken en bijbehorende verhardingen. – Beeldkwaliteit “Basis” (matig onderhouden) is bestemd voor verstrooiing (strooivelden), singels en groen buiten de graf vakken. – Beeldkwaliteit “Laag” (slecht onderhouden, weinig tot geen onderhoud, die geen gevaar oplevert voor de gebruikers/ bezoekers) is bestemd voor de reservecapaciteit op de begraafplaatsen. Conform het begin 2012 opgestelde Beheerplan Begraafplaatsen is het budget voldoende om de wegen en het groen buiten de grafvakken aan de basiskwaliteit te laten voldoen. Financiële Omschrijving Rekening Begroting Begroting consequenties 2013 2014 2015 Primair onderhoud 6.079 5.540 5.798 Secundair onderhoud 1.597 1.800 2.768 Investeringen 194 612 226 Toelichting: De investeringen hebben betrekking op de in het beleidsplan gebaseerde noodzakelijke investeringen in het crematorium en de aula’s en voorzieningen op de zeven actieve begraafplaatsen. Daarnaast is in 2014 de vervanging van de riolering op de Zuiderbegraafplaats gerealiseerd.
Ruimtelijke ontwikkeling Categorie: Vastgoed Product Maatschappelijk vastgoed & Commercieel vastgoed Beleidskader In het Meerjaren Perspectief Rotterdams Vastgoed (MPRV) dat is vastgesteld door het College en de Raad is opgenomen dat voor alle objecten, die van strategisch of van maatschappelijk belang zijn, een conditiemeting wordt verricht waarmee het actuele kwaliteitsniveau kan worden bepaald. De conditiemetingen worden verricht op basis van de NEN 2767 norm en bij de buitenterreinen op basis van de CROW systematiek. BeleidsUitgangspunt is dat de objecten op een sober en doelmatig niveau worden onderhouden. Op basis van dit uitgangspunt wordt ontwikkelingen voor elk object een Meerjaren Onderhouds Plan (MOP) gemaakt. De assetmanagers geven aan voor welke objecten een &-voornemens conditiemeting moet worden gemaakt. De uitvoering van de conditiemetingen wordt opgedragen aan geselecteerde marktpartijen en op basis van o.a. deze metingen worden de onderhoudsplannen opgesteld. Wanneer de benodigde financiële middelen zijn goedgekeurd, worden de plannen opgenomen in het jaarplan van de 3 gebiedsgerichte teams en wordt zorg gedragen voor de uitvoering van het afgesproken onderhoud. De MOP’s gaan uit van een onderhoudstermijn van minimaal 20 jaar. Op basis van de onderhoudskosten gedurende deze termijn kan een gemiddeld bedrag per object en per jaar worden vastgesteld. Deze bedragen zijn onderdeel van de berekening van de kostendekkende huur voor het betrokken object. Om de variërende omvang van het jaarlijks benodigde onderhoud te kunnen dempen wordt gewerkt aan het instellen van een egalisatiereserve voor het onderhoud. Deze werkwijze leidt tot een gelijkmatiger exploitatie per jaar in het kader van de afspraken met betrekking tot de kostendekkende huren. Financiële Toelichting: consequenties De onderhoudsbudgetten zijn gebaseerd op het bovengenoemde uitgangspunt. Als gevolg van de beperkingen in de financiële kaders wordt gepland groot onderhoud in sommige gevallen doorgeschoven naar volgende jaren. Dit kan leiden tot onvoorziene afwijking tussen het planmatig onderhoud en beschikbare budgetten, waardoor er sprake kan zijn van de noodzaak tot vervroegde algehele vervanging in de komende jaren.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 181
5.4
Verbonden partijen
Gemeentelijke deelname aan derde partijen is een manier om het publiek belang te dienen of een bepaalde publieke taak te doen uitvoeren. Als de gemeente bestuurlijke zeggenschap heeft én een financieel belang bij een bepaalde privaatrechtelijk of publiekrechtelijke rechtspersoon, dan is sprake van een zogeheten verbonden partij. De paragraaf Verbonden partijen geeft de beleidsvoornemens voor verbonden partijen weer en de verwachtingen van vermogensontwikkeling en het resultaat in het begrotingsjaar.
1. Inleiding
Het college is verplicht op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) om de gemeenteraad inzicht te geven in de relaties met derde rechtspersonen. Als de gemeente bestuurlijke zeggenschap heeft én een financieel belang bij de betreffende rechtspersoon, dan is sprake van een zogeheten verbonden partij. Als het financieel belang uitsluitend bestaat uit een subsidierelatie, dan is die rechtspersoon geen verbonden partij, maar een gesubsidieerde instelling. Voor de begroting 2015 geldt voor de opbouw van de paragraaf Verbonden Partijen een aantal wijzigingen ten opzichte van voorgaande begrotingsjaren. Met de feitelijke opheffing van het deelgemeenten per 1 maart 2014 stopt ook de rapportage over die verbonden partijen in de paragraaf met ingang van het begrotingsjaar 2015. Voorts is de BBV gewijzigd per 1 juli 2013, waarmee de verplicht op te nemen informatie in de paragraaf Verbonden Partijen is uitgebreid. De paragraaf bevat nu ook informatie over de verwachte omvang van het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar en de verwachte omvang van het financiële resultaat van de verbonden partij in het begrotingsjaar. In het najaar 2014 zal bovendien een herijkt Beleidskader voor het oprichten, aangaan, beheren en afstoten van gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en vennootschappen (deelnemingen) aan de Raad worden aangeboden. De in het beleidskader gekozen hoofdindeling van privaatrechtelijke en publiekrechtelijke Verbonden Partijen zal ook in de paragraaf voor begroting en rekening worden gehanteerd om aan te sluiten bij het dan vigerende beleidskader. Het onderscheid in verschillende rechtspersonen is daarmee geen ordenend uitgangspunt meer in de verslaggeving. De beleidsvoornemens voor verbonden partijen zijn in deze paragraaf van de begroting opgenomen en de realisatie van die beleidsvoornemens worden opgenomen in paragraaf van de jaarrekening.
2.
Beleidsuitgangspunten
Beleidsdoelstelling De algemene beleidsdoelstelling is als volgt geformuleerd: Het behartigen van het publiek belang door een verbonden partij met een private of publieke rechtsvorm, onder voorwaarde dat: – de risico’s in redelijke verhouding staan tot het publiek belang, zowel financieel als beleidsmatig, – de deelneming het meest efficiënte, effectieve en minst risicovolle instrument is om het beoogde beleidsdoel te realiseren, – het publiek belang en het toezicht daarop niet al op een andere wijze is geborgd. Onderstaand worden de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de verbonden partijen geschetst aan de hand van de volgende indeling: – voornemens tot het aangaan van nieuwe verbonden partijen, – voornemens tot het evalueren van bestaande verbonden partijen, – voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande verbonden partijen, – voornemens tot het wijzigen van de doelstelling van een verbonden partij, – overige ontwikkelingen bij de verbonden partij. Zoals in de inleiding is opgenomen zijn de beleidsdoelstellingen ondergebracht in die voor de privaatrechtelijke- en publiekrechtelijke verbonden partijen.
3.
Privaatrechtelijke verbonden partijen
Tot de privaatrechterlijke verbonden partijen behoren deelneming in een vennootschap, een besloten of naamloze vennootschap waarin de gemeente aandelen heeft, stichtingen waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft niet in de vorm van een subsidierelatie en de vereniging, waaronder de coöperatieve vereniging en de onderlinge waarborgmaatschappij. Een beperkt aantal vennootschappen keren winst uit aan de aandeelhouders in de vorm van dividend. Deze winstuitkeringen worden verantwoord op het product Deelnemingen. Voor het begrotingsjaar 2015 wordt, net als voor het begrotingsjaar 2014, uitgegaan van een realistische raming van de winstuitkeringen van onze deelnemingen. pagina 182 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Uw Raad wordt regelmatig geïnformeerd over de ontwikkelingen bij de belangrijkste deelnemingen in vennootschappen. Dat geldt ook voor de gemeentelijke inzet en de uitkomsten van de belangrijkste aandeelhoudersvergaderingen waarin tevens de belangrijkste ontwikkelingen zijn geschetst. Onderstaand worden daarom alleen de te verwachte ontwikkelingen in begrotingsjaar 2015 opgenomen. In verband met de voortgaande kerntakendiscussie in onze gemeente kunnen na onderzoek, voorstellen worden gedaan om tot verzelfstandiging over te gaan van delen van de gemeentelijke organisatie, waarmee de facto nieuwe privaatrechtelijke verbonden partijen worden aangegaan. Voornemens tot het aangaan van nieuwe privaatrechtelijke verbonden partijen In dit stadium zijn er nog geen concrete voornemens voor nieuwe verbonden partijen te benoemen. Ontwikkelingen bij de te continueren privaatrechtelijke verbonden partijen Hieronder volgen de belangrijkste ontwikkelingen per vennootschap voor 2015. Allereerst de lijst met de te continueren privaatrechtelijke verbonden partijen met daarin de verwachtingen ten aanzien van de boekwaarde (BW x € 1.000), het eigen vermogen (EV in € mln), het vreemd vermogen (VV in € mln) en het resultaat (NW in € mln). Uitgangspunt voor deze cijfers zijn de meeste recente jaarrekeningen van de verbonden partijen met verwerking van eventuele beschikbare halfjaar cijfers en prognoses. De opgenomen cijfers zijn een inschatting naar beste weten van de gemeente. Indien er geen ontwikkelingen zijn op basis waarvan een verwachting kan worden becijferd, dan wordt volstaan met de meest recente opgave van de verbonden partij. In de toelichting wordt zonodig per verbonden partij toegelicht welke beleidsontwikkelingen ten grondslag liggen aan de verwachte ontwikkeling. Naam en vestigingsplaats Bank Nederlandse Gemeenten N.V., Den Haag Eneco Holding N.V., Rotterdam Gemeenschappelijk Bezit Evides (GBE), Rotterdam Havenbedrijf Rotterdam N.V., Rotterdam Luchthaven Schiphol N.V., Haarlemmermeer RET N.V., Rotterdam RET Infrastructuur B.V., Rotterdam Stadsherstel Historisch Rotterdam N.V., Rotterdam Tower Hotel Rotterdam B.V., Rotterdam Warmtebedrijf Exploitatie N.V., Rotterdam Warmtebedrijf Infra N.V., Rotterdam MultiEmployment Rotterdam B.V., Rotterdam Commandiet Rotterdam B.V., Rotterdam N.V. Gemeentewerken Rotterdam, Rotterdam ICOS Cleantech Earlystage fund II B.V., Badhoevedorp Glazen Maas Exploitatie B.V., Rotterdam Glazen Maas Infrastructuur B.V., Rotterdam Innovation Quarter N.V., Delft SSC FLEX B.V., Rotterdam Stadshavens InvesteringsFonds voor Innovatie & Economie C.V., Rotterdam Stichting Fonds Bijzonder Noden Rotterdam (FBNR), Rotterdam
Openbaar belang
BW 01–01
BW 31–12
EV 01–01
EV 31–12
VV 01–01
VV 31–12
NW
Algemene middelen Fysieke Infrastructuur
97 536
97 536
1.897 4.447
2.752 4.593
134.563 1.800
139.476 1.911
332 200
Fysieke Infrastructuur
848
848
449
457
641
646
45
Fysieke Infrastructuur
327.114
327.144
1.902
1.315
2.038
1.659
227,5
Fysieke Infrastructuur Verkeer en Vervoer Fysieke Infrastructuur Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen
1.164 0 0
1.164 0 0
3.198 125 14
3.309 130 14
2.518 230 719,6
2.587 192 788,1
216 5 0
1.177
1.177
13,1
13,4
9,6
10,4
0,3
Economie
1.544
0
-10,1
-4,9
11,6
12,4
-0,2
Fysieke Infrastructuur Fysieke Infrastructuur
0 38.025
0 38.025
-1,1 35,3
- 1,7 34,9
1,5 78,5
3,7 87,2
-0,,6 -0,5
Participatie Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen
18
18
0,6
0,6
4,9
3.8
0,06
0
0
0
0
0
0
0
45
45
0,4
0,4
-
-
-0,02
Economie
1.039
1.039
0
3,4
0
1,2
-0,2
Economie
0
25
0,03
n.n.b.
-
n.n.b.
n.n.b.
Economie Economie Participatie
0 0 18
150 3.000 18
0,1 0 0,6
n.n.b. 0 0,6
0 4,9
n.n.b. 0 3,8
n.n.b. 0 0,06
Economie
0
0
0
0
0
0
0
nvt
nvt
0,8
0,8
0
0
-
Participatie
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 183
Vervolg tabel vorige pagina
Naam en vestigingsplaats Stichting Fonds instandhouding Laurenskerk, Rotterdam Stichting R-iX, Rotterdam Stichting VvE-010, Rotterdam Stichting Verkeersonderneming, Rotterdam Stichting Bibliotheek Rotterdam, Rotterdam CV UA Wigo4it, Den Haag Clean Tech Delta CV UA
Openbaar belang Cultuur, sport en recreatie Economie Fysieke Infrastructuur Verkeer en Vervoer Cultuur, sport en recreatie Participatie Economie
BW 01–01
BW 31–12
EV 01–01
EV 31–12
VV 01–01
VV 31–12
NW
nvt nvt nvt
nvt nvt nvt
0 -0,07 0,3
0 0,3 0,06
0 4,5 0,2
0 4,5 0,2
0 0,3 -0,3
nvt
nvt
6
5
1,1
1,7
-
nvt nvt nvt
nvt nvt nvt
9,1 0
6,6 0
0,7 0
2,4 0
2,4. 0
Eneco Holding NV Wij verwachten dat Eneco een lager netto resultaat zal behalen in 2014 dan voorgaand jaar. Vanwege aanhoudende concurrentie en een verwacht lager rendement van het netwerkbedrijf als gevolg van regulering door de ACM, blijft onze verwachting dat de winst onder druk blijft staan de komende jaren. Gelet op deze verwachtingen hebben wij de raming van het dividend Eneco voor 2015 en de daaropvolgende jaren niet verhoogd. Belangrijkste ontwikkeling eind 2014, begin 2015 zal de uitspraak van de Hoge Raad zijn met inachtneming van het antwoord van het Europese Hof van Justitie op de vraag of Nederland met de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) handelt in overeenstemming met het Europees recht. Het Europees Hof stelde dat de doelstellingen van deze wet, ook wel de splitsingswet genoemd, de daaraan verbonden beperkingen in beginsel kunnen rechtvaardigen. Deze beperkingen zien op het groepsverbod voor netwerkbeheerders en energiebedrijven, het verbod op nevenactiviteiten en het privatiseringsverbod. De wet moet volgens het Hof echter geschikt zijn om de nagestreefde doelstellingen te bereiken en mag niet verder gaan dan noodzakelijk. De Hoge Raad zal die toetsing aan proportionaliteit en subsidiariteit dienen te verrichten en uitspraak doen. Overigens hoeft met die uitspraak nog geen definitief standpunt te volgen, evengoed kan de Hoge Raad een Gerechtshof verzoeken om opnieuw uitspraak te doen. De grootaandeelhouders Rotterdam, Den Haag en Dordrecht zijn en blijven dan ook met het bedrijf in gesprek over de strategie van Eneco en over de toekomst van het aandeelhouderschap in geval van gedwongen splitsing. Gemeenschappelijk Bezit Evides (Evides NV) Op basis van de evaluatie van de drinkwaterwet in 2013 is een nieuw normrendement bepaald door de wetgever. Dit normrendement is verlaagd voor 2014 en 2015. Ook voor 2016 en 2017 wordt een lager normrendement verwacht. In 2015 wordt duidelijkheid verwacht over de consequenties van de mogelijke heffing van Vennootschapsbelasting (Vpb) op bepaalde activiteiten van Evides Waterbedrijf. De raming is voor 2015 gelet op het structureel karakter van het interim-dividend verhoogd, echter de effecten van de regulering van het drinkwaterbedrijf en de mogelijke Vpb heffing zijn ook in de raming verwerkt. Zoals bekend is Delta (het Zeeuwse energiebedrijf) medeaandeelhouder van Evides. Met Evides zal geregeld overleg gevoerd worden tussen bestuurders van Delta en Evides, GBE-aandeelhouder en de publieke aandeelhouders in Delta. Havenbedrijf Rotterdam NV Onze gemeente heeft als aandeelhouder van het Havenbedrijf Rotterdam NV langlopende afspraken gemaakt over de uitkering van dividend, hetgeen leidt tot een stabiele stroom aan winstuitkeringen in de tijd. Bovendien is het effect van de economische crisis op de resultaten van het Havenbedrijf beperkt gebleven. RET NV In 2015 zal de SRR of de rechtsopvolger van de SRR enige vorm van zeggenschap hebben in RET NV in het kader van de inbesteding van de railconcessie. Warmtebedrijf NV Het jaar 2015 is het eerste reguliere exploitatiejaar voor het Warmtebedrijf. Dan zal blijken hoe de realisatie zich verhoudt tot de oorspronkelijke Business Case (BC). Voor de begroting 2015 zal de BC worden geactualiseerd. Stichting Verkeersonderneming Rotterdam Het Rijk heeft aangekondigd dat er een vervolg zal komen op het programma ‘Beter Benutten’ met een doorloop tot 2020. Voor 2015 zal een besluit zijn genomen over het vervolg van de participatie van de gemeente Rotterdam in de Verkeersonderneming. pagina 184 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Voornemens tot het evalueren van bestaande privaatrechtelijke verbonden partijen. Er zijn geen voornemens tot het evalueren van bestaande privaatrechtelijke verbonden partijen, gelet op de recent uitgevoerde evaluatie die in januari 2014 aan de gemeenteraad is toegezonden. Voornemens tot het wijzigen van (de doelstelling van) bestaande vennootschappen. Er zijn geen voornemens om doelstellingen van privaatrechtelijke verbonden partijen te wijzigen. Voornemens tot het beëindigen van bestaande vennootschappen. Bij een aantal privaatrechtelijke verbonden partijen zijn ontwikkelingen gaande om de betreffende deelneming te beëindigen. Deze zijn opgenomen in onderstaand overzicht. Naam en vestigingsplaats Beurs Rotterdam N.V., Rotterdam Erasmus MC Biomedical Fund B.V., Rotterdam Wijkontwikkelingsmaatschappij Vastgoed B.V., Rotterdam Wijkontwikkelingsmaatschappij Tarwewijk Beheer B.V., Rotterdam N.V. Stadsvastgoed, Rotterdam Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden Beheer N.V., Dordrecht Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden C.V., Dordrecht Multidiensten Rotterdam B.V., Rotterdam Herontwikkeling Maassilo B.V., Rotterdam
Openbaar belang Algemene middelen
BW 01–01 53
BW 31–12 53
EV 01–01 35,3
EV 31–12 31,5
VV 01–01 27,2
VV 31–12 36
NW
Algemene middelen Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen Algemene middelen
2.055
2.408
7,9
5
0,02
0,2
0
0
0
-4,6
4,8
8,3
8,2
-0,15
39 0
31 0
0 1,1
0 0,8
0 7,6
0 5,8
0 -0,3
Algemene middelen
6
6
0,05
0,05
0,5
0,4
-0,01
Algemene middelen
561
561
14,7
14,7
9,5
11
-0,4
Participatie Ruimtelijke ontwikkeling en Wonen
18
18
4,0
4,9
4,0
1,7
0,9
0
0
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
n.n.b.
2,4
ROM Drechtsteden Het proces van herstructurering waarin de ROM Drechtsteden zich nu bevindt wordt momenteel aangegrepen om te verkennen of de gemeentelijke deelname kan worden beëindigd. Multidiensten Rotterdam BV Per 1 januari 2014 zijn de activiteiten van de dochter BV Ontwikkelings Maatschappij Rijnmond (OMR) overgedragen aan een derde partij. De rechtspersoon OMR zal als gevolg van lopende verplichtingen in ieder geval geheel 2014 en (deels) in 2015 blijven bestaan. Voor de dochter Ro-entree BV is de opdracht gegeven om een tweetal scenario’s nader uit te werken waarbij mogelijk organisatieonderdelen kunnen worden vervreemd in 2015.
4.
Publiekrechtelijke verbonden partijen
Gemeenschappelijke regelingen zijn ook verbonden partijen. De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) biedt de mogelijkheid aan openbare lichamen om een deel van hun bestuurstaken te verplaatsen naar een andere bestuurslaag. Dit wordt ook verlengd lokaal bestuur genoemd: besturen van twee of meer openbare lichamen worden in de gelegenheid gesteld om te gaan samenwerken om bepaalde belangen te behartigen. Gemeenten kunnen een openbaar lichaam instellen. Een dergelijk openbaar lichaam is een rechtspersoon en kent drie organen. Die organen zijn een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Nagenoeg alle gemeenschappelijke regelingen waarin de gemeente participeert, zijn openbare lichamen. Daarnaast zijn er ook zo geheten lichte regelingen, waarbij geen bestuurlijke bevoegdheden zijn overgedragen, maar bijvoorbeeld een gezamenlijke inkoop is aangegaan van diensten of producten. Deze lichte regelingen staan niet opgenomen in deze paragraaf, omdat daarbij geen sprake is van een verbonden partij. Voornemens tot het aangaan van nieuwe publiekrechtelijke verbonden partijen Metropoolregio Rotterdam-Den Haag
De wet afschaffing plusregio’s is op 4 juli 2014 door de Tweede Kamer goedgekeurd. De wet treedt naar verwachting op 1 januari 2015 in werking, nadat ook de Eerste Kamer daarmee heeft ingestemd. Gelet op de toenemende samenwerking binnen de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en mede in relatie tot de BDU-middelen Verkeer en Vervoer liggen er nu voorstellen op welke wijze hieraan een bestuursrechtelijke grondslag zal of zal moeten worden gegeven. Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 185
Voornemens tot het evalueren van bestaande publiekrechtelijke verbonden partijen De gemeenschappelijke regelingen zullen in het kader van de herijking van het beleidskader worden geëvalueerd. Daarbij zal tevens de vraag aan de orde zijn op welke wijze de gemeenschappelijke regelingen worden beheerd in het concern. Voornemens tot het wijzigen en/of beëindigen van bestaande publiekrechtelijke verbonden partijen Stadsregio Rotterdam
De Stadsregio Rotterdam heeft een concept liquidatieplan voorgelegd aan de deelnemende gemeenten waarin opgenomen is om per 1 januari 2015 de Stadsregio Rotterdam te beëindigen en als Stadsregio In Liquidatie (SSR-il.) door te laten gaan om lopende zaken af te handelen. Momenteel wordt gewerkt aan een Metropoolregio Rotterdam-Den Haag met een Vervoersautoriteit om de infrastructurele opgaven van de Stadsregio over te nemen. Overige ontwikkelingen bij bestaande publiekrechtelijke verbonden partijen Onderstaand zijn de gemeenschappelijke regelingen weergeven waarin de gemeente participeert. Naam en vestigingsplaats Gemeenschappelijke Regeling Grondbank RZG Zuidplas, Den Haag DCMR Milieudienst Rijnmond, Schiedam Koepelschap Buitenstedelijk Groen, Schiedam Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde, Schiedam Openbaar Lichaam Openbare Gezondheidszorg Rotterdam Rijnmond (GGR) Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer, Rozenburg Veiligheidsregio RotterdamRijnmond, Rotterdam Recreatieschap Midden-Delfland, Schiedam Recreatieschap Rottemeren, Schiedam Recreatieschap Voorne-PuttenRozenburg, Schiedam Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas, Den Haag Gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Stadsregio Rotterdam, Rotterdam Metropoolregio Rotterdam-Den Haag
Openbaar belang
BW 01–01
BW 31–12
EV 01–01
EV 31–12
VV 01–01
VV 31–12
NW
Fysieke infrastructuur
nvt
nvt
-30
-30
115
95
0
Milieu
nvt
nvt
57,.8
9,5
9,.9
-
0,4
Fysieke infrastructuur
nvt
nvt
0,3
0,3
0,5
0,1
0,05
Fysieke infrastructuur
nvt
nvt
3,4
3,8
4,5
3,3
0,2
n.n.b
n.n.b
n.n.b
n.n.b
n.n.b
n.n.b
n.n.b
Veiligheid
0,1
0,1
1,4
1,5
21
23
0
Veiligheid
nvt
nvt
9,2
11,7
50,5
52,5
0
Fysieke infrastructuur
nvt
nvt
9,2
8,5
14,8
16,8
0,1
nvt
17,04
16,3
23,3
20,2
0,4
Volksgezondheid
Fysieke infrastructuur
nvt
Fysieke infrastructuur
nvt
nvt
3,8
0,3
0,1
8,1
0,2
Fysieke Infrastructuur
nvt
nvt
0
0
0
0
0
Bestuurlijke zaken
nvt
nvt
166,3
68
389,9
489,2
-98,2
Bestuurlijke zaken
n.n.b
n.n.b
n.n.b
n.n.b
n.n.b
n.n.b
n.n.b
pagina 186 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
5.5
Financiering
Inleiding In deze paragraaf staat de gemeentelijke financieringsfunctie centraal. Onder de financieringsfunctie verstaan we alle activiteiten die voorzien in de vermogensbehoefte van de gemeente. Naast het aantrekken van geldleningen en het uitzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen valt hieronder het beheersen van de financiële risico’s die gepaard gaan met de geldstromen, de financiële posities en de vermogenswaarden. De financieringsfunctie moet ervoor zorgen dat er altijd voldoende geld beschikbaar is om aan alle verplichtingen te kunnen voldoen. Uitkeringen moeten op tijd worden betaald, evenals subsidies, salarissen en facturen van derden. Hiervoor worden op dagelijkse basis kortlopende geldleningen aangetrokken. Om investeringen in de stad mogelijk te maken, worden langlopende geldleningen aangetrokken. Het financieringsbeleid is erop gericht de rentekosten te beheersen en te verlagen. Ingevolge artikel 212 van de Gemeentewet is de gemeentelijke regelgeving met betrekking tot de financieringsfunctie vastgelegd in de verordening Financiën 2013. Deze verordening vormt de kapstok voor de verdere regelgeving waarin het geldstromenbeheer en het geld- en kapitaalmarktverkeer is vastgelegd. Dit instrumentarium regelt de voorwaarden van de financieringsfunctie. Daaraan wordt invulling gegeven door de begroting en rekening (hoeveel geld en waarvoor) en door mandaten en volmachten (wie mag wat met het geld doen en onder welke voorwaarden). De Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) geeft de wettelijke kaders voor de treasuryfunctie van decentrale overheden. Zo stelt de Wet Fido strenge eisen aan de kredietwaardigheid van tegenpartijen en de te gebruiken instrumenten. Na wijziging van de Wet Fido in verband met de verplichting tot schatkistbankieren wordt er in de wet geen ruimte meer geboden om tijdelijke liquiditeitsoverschotten op de markt tegen rentevergoeding uit te lenen. Met het oog op de beperking van de Nederlandse EMU-schuld zijn alle decentrale overheden met ingang van 16 december 2013 verplicht om hun liquide middelen – boven een van de begroting afgeleide drempel − aan te houden in de schatkist bij het Ministerie van Financiën. Bij uitzondering kunnen de overtollige liquiditeiten ook worden belegd bij mede-overheden.
Financieringsbehoefte De behoefte aan nieuwe externe financieringsmiddelen is afhankelijk van de ontwikkeling van de gemeentelijke vaste activa en voorraden bouwgrond, de ontwikkeling van de lange interne financieringsmiddelen, de ontwikkeling van de bestaande schuldpositie en de mutaties in het gemeentelijke werkkapitaal.
Ontwikkeling investeringen De onderstaande grafiek toont de verwachte ontwikkelingen van de gemeentelijke investeringen (lopend en nieuw) in materiële vaste activa en voorraden bouwgrond in de komende jaren en de ontwikkelingen van de financiële vaste activa. Tot de materiële vaste activa rekenen we onder andere de terreinen, gebouwen en vervoermiddelen. Binnen de financiële vaste activa vormen de verstrekte geldleningen in omvang de belangrijkste categorie. De overige financiële vaste activa bestaan uit aandelenkapitaal en bijdragen aan activa van derden.
Ontwikkeling boekwaarde investeringen Stand per 1 januari
x € mln 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 2015
2016
2017
2018
2019
Financiële vaste activa Materiële vaste activa plus voorraden bouwgrond Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 187
De omvang van de totale vaste activa neemt naar verwachting de komende jaren gestaag af. Deze daling wordt met name veroorzaakt door de afname van de verstrekte geldleningen. De ontwikkelingen met betrekking tot de materiële vaste activa worden nader toegelicht in hoofdstuk 3 Investeringen. De ontwikkeling van de verstrekte geldleningen komt verderop in deze paragraaf aan de orde. bedragen x € 1 mln
Investeringen (stand per 1 januari) Materiële vaste activa plus voorraden bouwgrond Verstrekte geldleningen Overige financiële vaste activa Totaal vaste activa
2015 2.397 864 404 3.665
2016 2.411 731 403 3.545
2017 2.376 587 402 3.365
2018 2.320 498 401 3.219
2019 2.242 413 400 3.055
Ontwikkeling financieringsmiddelen Tegenover de investeringen in vaste activa en voorraden bouwgrond staan de interne en externe financieringsmiddelen. De interne financieringsmiddelen worden voornamelijk gevormd door de reserves en voorzieningen. De overige interne financieringsmiddelen bestaan uit de vooruit ontvangen afkoopsommen erfpacht en het netto werkkapitaal. Het hier bedoelde netto werkkapitaal bestaat uit het saldo van de voorraden (met uitzondering van de voorraden bouwgrond), debiteuren, crediteuren en overlopende posten. De externe financieringsmiddelen in de onderstaande figuur bestaan uit de kort- en langlopende leningen. Hierbij wordt de ontwikkeling van de bestaande langlopende schuldpositie weergegeven, terwijl voor de komende jaren wordt uitgegaan van een gemiddelde kortlopende schuld van € 275 mln.
Ontwikkeling financieringsmiddelen Stand per 1 januari
x € mln 4.000 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
2015
2016
2017
2018
2019
Kortlopende leningen Langlopende leningen Interne financieringsmiddelen
De interne financieringsmiddelen nemen in de begrotingsperiode af met € 379 mln. Door de reguliere aflossingsverplichtingen nemen de lopende externe financieringsmiddelen in 4 jaar af met € 683 mln. bedragen x € 1 mln
Financieringsmiddelen (stand per 1 januari) Interne financieringsmiddelen Externe financieringsmiddelen Totaal financieringsmiddelen
pagina 188 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
2015 1.223 2.277 3.500
2016 1.031 1.989 3.020
2017 930 1.857 2.787
2018 863 1.734 2.597
2019 844 1.594 2.438
Ontwikkeling financieringstekort De beschikbare financieringsmiddelen nemen sterker af dan de investeringen. Het financieringstekort loopt tijdens de begrotingsperiode op tot maximaal € 622 mln. Dit financieringstekort kan tijdelijk worden ingevuld met kortlopende leningen, maar zal op termijn leiden tot het aantrekken van nieuwe langlopende geldleningen. bedragen x € 1 mln
Financieringstekort (stand per 1 januari) Investeringen Financieringsmiddelen Financieringstekort
2015 3.665 -3.500 165
2016 3.545 -3.020 525
2017 3.365 -2.787 578
2018 3.219 -2.597 622
2019 3.055 -2.438 617
Externe financieringsmiddelen Kortlopende schuld
De externe financieringsbehoefte wordt ingevuld met kortlopende en langlopende leningen. Bij het aantrekken van kortlopende geldleningen met een looptijd tot 1 jaar, dient rekening gehouden te worden met de kasgeldlimiet. De Wet Fido maximeert met de kasgeldlimiet de kortlopende schuld. De kasgeldlimiet is gelijk aan een bepaald percentage (8,5%) van het begrotingstotaal en bedraagt in 2015 naar verwachting € 308 mln. Doordat de kortlopende schuld niet structureel groter mag zijn dan de kasgeldlimiet, wordt het risico beperkt dat grote fluctuaties in de korte rente het begrotingsevenwicht in gevaar brengen. Aangezien we rekening houden met beschikbare kredietlijnen en tijdelijke uitschieters in de behoefte aan kort geld (bijvoorbeeld door de betaling van salarissen of uitkeringen) houden we enige marge aan onder de kasgeldlimiet en sturen we op een gemiddelde netto korte schuld van € 275 mln. bedragen x € 1 mln
Kasgeldlimiet en renterisico op de netto kortlopende schuld Grondslag: omvang begroting Kasgeldlimiet (8,5% van grondslag) Gemiddelde netto korte schuld Ruimte (+) / overschrijding (-)
2015 3.624 308 275 33
2016 3.624 308 275 33
2017 3.624 308 275 33
2018 3.624 308 275 33
Verplicht schatkistbankieren Bij het cashmanagement wordt gestuurd op een nulstand op de bankrekeningen. Toch wordt de gemeente incidenteel geconfronteerd met onverwachte inkomsten en een van de planning afwijkend verloop van de betalingen. Om het cashmanagement van de gemeenten niet teveel te verstoren is bij de invoering van het schatkistbankieren een toegestaan drempelbedrag – de doelmatigheidsdrempel – opgenomen. Gemiddeld mag de gemeente niet meer dan deze doelmatigheidsdrempel op de bankrekeningen hebben staan. Het meerdere moet in de schatkist worden aangehouden. De doelmatigheidsdrempel wordt berekend over het begrotingstotaal – 0,75% over de eerste schijf van € 500 mln en 0,2% voor alles daarboven – en komt voor 2015 uit op € 10,0 mln. Naar verwachting zullen de banksaldi in 2015 gemiddeld onder de doelmatigheidsdrempel blijven en zullen we, incidentele uitschieters daargelaten, geen middelen bij de schatkist hoeven aan te houden.
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 189
Langlopende schuld Het verloop van de langlopende schuld ziet er als volgt uit.
Ontwikkeling langlopende schuld Stand per 1 januari
x € mln 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
2015
2016
2017
2018
2019
Financieringstekort Langlopende leningen
Renterisicomanagement Bij het afsluiten van nieuwe leningen loopt de gemeente een renterisico. Tevens bestaat er een renterisico op het moment van renteherziening bij een lopende lening. Een stijging van de rentetarieven ten opzichte van de begroting leidt namelijk tot hogere rentelasten. Deze renterisico’s worden deels beheerst door de marktrente behoedzaam te ramen. Daarnaast hebben we in de afgelopen jaren de gemiddelde looptijd van de leningportefeuille verlengd en zodoende de rentegevoeligheid van de bestaande schuldpositie verminderd. Als onderdeel van het renterisicomanagement wordt tevens op beperkte schaal gebruik gemaakt van renteswaps. Renteswaps zijn instrumenten waarmee de lange rente kan worden vastgelegd. Het totale financieringsvolume waarover de renterisico’s met renteswaps zijn afgedekt bedraagt € 235 mln. Ter beperking van tegenpartijrisico’s zijn deze swaps alleen afgesloten bij de Bank Nederlandse Gemeenten, een van de meest veilige banken ter wereld. Op deze renteswaps drukken geen onderpandverplichtingen. Bij een rentedaling heeft de gemeente dan ook geen verplichting om liquide middelen te storten. Ook zijn er op deze renteswaps geen bijzondere ontbindende voorwaarden van toepassing. Een deel van de onderliggende financieringsbehoefte is ingevuld met een 20-jarige geldlening van € 100 mln. Met behulp van de overige renteswaps worden de renterisico’s over de jaarlijkse financieringsbehoefte van € 135 mln ingedekt. Bij de structurering van de portefeuille opgenomen langlopende geldleningen moeten we voldoen aan de wettelijke vereisten die zijn vastgelegd in de Wet Fido. Bij het aantrekken van de langlopende geldleningen moet rekening worden gehouden met de renterisiconorm. Deze heeft als doel om het toekomstig renterisico op de lange financiering te beperken door spreiding in de aflossingen en renteherzieningen af te dwingen en kijkt daarom een aantal jaren vooruit. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van aflossingen en renteherzieningen. Het renterisicobedrag wordt volgens de Wet Fido berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Hoewel de Wet Fido dit niet voorschrijft, wordt uit voorzichtigheidsoverwegingen onder de aflossingen ook de herfinancieringsbehoefte onder de renteswaps meegeteld. Hiermee wordt het gebruik van derivaten gelimiteerd. Het totale renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm voor 2015 en verdere jaren komt uit op € 725 mln. Zoals ook uit de onderstaande tabel blijkt, is het renterisico in de huidige leningenportefeuille goed gespreid en blijft er de komende jaren sprake van een aanzienlijke ruimte onder de renterisiconorm.
pagina 190 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
bedragen x € 1 mln
Renterisiconorm en renterisico op de bestaande langlopende schuld Grondslag: omvang begroting Renterisiconorm (20% van grondslag) Renteherzieningen langlopende schuld Aflossingen Renterisicobedrag (Wet Fido) Ruimte (+) / overschrijding (-)
2015 3.624 725 50 288 338 387
2016 3.624 725 0 267 267 458
2017 3.624 725 8 258 266 459
2018 3.624 725 3 276 279 446
De Wet Fido richt zich alleen op de renterisico’s die samenhangen met de herfinanciering van de bestaande leningportefeuille. In de onderstaande tabel wordt het gemeentelijk renterisico over de totale schuld berekend. Hierbij worden zowel renterisico’s die samenhangen met de korte als de lange leningen betrokken en wordt naast de herfinanciering ook eventuele uitbreiding van de financieringsbehoefte meegenomen. Dit resulteert in het bedrag dat blootstaat aan risico’s bij een stijging van de rente ten opzichte van de begroting. Een structurele rentestijging van 2% zou leiden tot € 49 mln hogere rentelasten in de meerjarenbegroting. De financieringsreserve is toereikend om een dergelijke tegenvaller te kunnen opvangen. Natuurlijk is het van belang dat de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt scherp in de gaten worden gehouden. Indien nodig worden de renterisico’s tijdig verder beperkt. bedragen x € 1 mln
Renterisico op de totale financieringsbehoefte Renteherzieningen langlopende schuld Financieringstekort Reeds ingedekt tegen renterisico’s Renterisicobedrag langlopende schuld Renterisicobedrag kortlopende schuld Totaal renterisicobedrag Renterisico 2% stijging (op jaarbasis) Renterisico 2% stijging (cumulatief)
2015 50 165 -135 80 275 355 7 7
2016 0 525 -135 390 275 665 13 20
2017 8 578 -135 451 275 726 15 35
2018 3 622 -135 490 275 765 15 50
Interne rentetoerekening Omslagrente Zoals al eerder is gesteld vindt de financiering van de gemeentelijke investeringen hoofdzakelijk plaats met reserves en voorzieningen (lange interne financieringsmiddelen) en met extern aangetrokken geldleningen. Als uitgangspunt geldt dat de financieringswijze geen rol mag spelen bij de kostprijsberekening van gemeentelijke taken. Daarom wordt er ook rente toegerekend aan de reserves en voorzieningen. Dit noemen we de ‘bespaarde rente’5. De totale gemeentelijke vermogenskosten worden dus gevormd door de werkelijk betaalde rente op de externe geldleningen en de ‘bespaarde rente’. Deze vermogenskosten worden binnengemeentelijk aan de gemeentelijke investeringen toegerekend via de omslagrente. Met het oog op een stabiel meerjarig begrotingsbeeld wordt er gestreefd naar een evenwichtige ontwikkeling van de omslagrente, waarbij eventuele schommelingen in marktrentes slechts gematigd doorwerken. Door de omslagrente op een vast percentage te houden wordt verstoring van het meerjarig begrotingsbeeld voorkomen. Voor de begrotingsperiode geldt een omslagrente van 4%. De vermogenskosten voor de verstrekte geldleningen worden op een andere wijze berekend. De kostprijs wordt in dat geval berekend als de gemeentelijke inleenkosten op de kapitaalmarkt voor een lening met vergelijkbaar verloop. Doordat de uiteindelijke vermogenskosten hoger of lager uitvallen dan de toegerekende omslagrente, ontstaat er een resultaat op de financieringsfunctie. Dit financieringsresultaat wordt verrekend met de financieringsreserve. Voeding van de financieringsreserve vindt plaats als de gemiddelde gemeentelijke vermogenskostenvoet lager is dan de omslagrente. In het geval van een beperkte rentestijging kan een beroep worden gedaan op de financieringsreserve om de omslagrente gelijk te houden. Uitgangspunt daarbij is dat een rentestijging van 2% in de komende 4 jaar kan worden opgevangen.
5
De beschikbaarheid van reserves en voorzieningen vermindert de behoefte aan rentedragend vreemd vermogen, waardoor de rentekosten worden verlaagd. Met behulp van deze interne financieringsmiddelen wordt dus rente op vreemd vermogen ‘bespaard’. Daarom wordt de rentevergoeding die wordt toegerekend aan de reserves en voorzieningen de ‘bespaarde rente’ genoemd. Hoofdstuk 6 | Begroting 2015 | pagina 191
Bespaarde rente De ‘bespaarde rente’ is geen uitgave zoals de werkelijke rente op de opgenomen geldleningen, maar blijft binnen de eigen begroting en kan weer worden aangewend voor andere doeleinden. De ‘bespaarde rente’ over de voorzieningen en reserves is gerelateerd aan de omvang van de reserves en voorzieningen. In de onderstaande tabel wordt dit weergegeven. bedragen x € 1 mln
Bespaarde rente Reserves (stand per 1 januari) Voorzieningen (stand per 1 januari) Totaal reserves en voorzieningen Bespaarde rente (4%)
2015 952 98 1.050 42,0
2016 767 94 861 34,4
2017 669 93 762 30,5
2018 605 92 697 27,9
In principe geldt dat de bespaarde rente ten gunste komt van het IFR. De bespaarde rente over het IFR zelf wordt jaarlijks ingezet voor de dekking van de daarvoor aangewezen kapitaallasten van het investeringsprogramma. In 2015 betreft dit een bedrag van € 16,3 mln. Daarnaast wordt voorgesteld om bij deze begroting in 2015 reeds een bedrag van € 15,0 mln toe te voegen aan het IFR. Vanwege de onzekerheid over de daadwerkelijke ontwikkelingen met betrekking tot de omvang van de reserves en voorzieningen wordt slechts een deel van de bespaarde rente ingezet bij de begroting. Bij jaarrekening − of mogelijk bij een tussentijdse bestuursrapportage − wordt het resterende deel van de bespaarde rente bestemd, waarbij het uitgangspunt blijft dat deze wordt toegevoegd aan het IFR. bedragen x € 1 mln
Aanwending bespaarde rente Dekking kapitaallasten investeringsprogramma IFR Voeding IFR Totaal aanwending bij begroting Nog te bestemmen bij rekening Bespaarde rente
2015 16,3 15,0 31,3 10,7 42,0
2016 13,5
2017 13,2
2018 13,1
13,5 20,9 34,4
13,2 17,3 30,5
13,1 14,8 27,9
Leningverstrekking en garantieverlening Beleid en kredietrisicomanagement Gemeenten mogen uitsluitend geldleningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen ten behoeve van de publieke taak. We spreken van een publieke taak wanneer overheidsingrijpen noodzakelijk is om een maatschappelijk belang te realiseren. De raad bepaalt wat tot de publieke taak behoort. Bij het verstrekken van geldleningen en garanties is een voldoende motivering van de overwegingen vereist, zodat de gemeenteraad en de toezichthouder dit kunnen toetsen. Op 19 december 2013 heeft de gemeenteraad de verordening leningverstrekking en garantieverlening Rotterdam 2014 vastgesteld. Deze verordening is per 1 januari 2014 in werking getreden. Met deze verordening is een helder en transparant kader geschapen voor het verstrekken van leningen aan en het verlenen van garanties ten behoeve van rechtspersonen. Bij leningverstrekking of garantieverlening stelt de gemeente zich terughoudend op (nee, tenzij…). Daarnaast wordt rekening gehouden met de staatssteunregelgeving en wordt er een actief risicobeheer gevoerd. Gezien de grote bedragen die gepaard gaan met de verstrekking van geldleningen en garanties en de lange looptijd van de aangegane verplichtingen is een centrale risicobeheersing gewenst. Een belangrijk onderdeel van een goed werkend kredietrisicomanagement wordt gevormd door het toezicht op de geldnemer. Indien mogelijke financiële problemen bij een geldnemer vroegtijdig worden gesignaleerd, kan de gemeente maatregelen nemen om de potentiële schade te beperken of te voorkomen. Daarnaast moet worden beoordeeld of de geldnemer de voorwaarden uit de lening- of garantieovereenkomst naleeft. Een periodieke kredietrevisie van de financiële positie en de financiële vooruitzichten van de geldnemer staat bij het kredietrisicobeheer centraal. Dit kan geschieden op basis van de door de geldnemer aangeleverde financiële informatie in de vorm van begrotingen, jaarverslagen of andere verantwoordingsinformatie. Eventueel kan deze schriftelijke informatie worden uitgebreid met periodiek overleg met de geldnemer. De periodiciteit en de intensiteit waarin toezicht plaatsvindt, is afhankelijk van de omvang van de steun aan en het risicoprofiel van de geldnemer. Elke geldnemer wordt minimaal één keer per jaar onderworpen aan een kredietrevisie. Eén van de andere belangrijke elementen binnen de risicobeheersing wordt gevormd door de kredietrisicoreserve die dient als buffer voor de risico’s op wanbetaling op door de gemeente verstrekte of gegarandeerde geldleningen.
pagina 192 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Bij het verstrekken van een lening of het verlenen van een garantie wordt (vanaf 2014) eenmalig een bedrag gereserveerd als dekking voor de risico’s, het solvabiliteitsbeslag. Daarnaast vindt reguliere voeding van deze reserve plaats door in de rentetarieven voor verstrekte geldleningen een marktconforme opslag te berekenen en door een marktconforme garantiepremie in rekening te brengen bij garantieverstrekking. In samenwerking met de gemeenten Amsterdam en Den Haag is in 2012 een kredietrisicomodel ontwikkeld om de opslag of garantiepremie te kunnen berekenen. Het kredietrisicomodel geeft tevens inzicht in de risico’s die samenhangen met de leningverstrekking en garantieverlening en berekent het benodigde solvabiliteitsbeslag om deze risico’s te kunnen afdekken. De kredietrisicoreserve maakt onderdeel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit; door toevoegingen aan de kredietrisicoreserve zal ook de weerstandscapaciteit verbeteren.
Verstrekte geldleningen De ontwikkeling van de bestaande portefeuille verstrekte geldleningen is als volgt: bedragen x € 1 mln
Verstrekte geldleningen (stand per 1 januari) Leningen aan woningbouwcorporaties Leningen aan deelnemingen waarvan: – HbR – RET Rail – RET Infra Leningen aan sportverenigingen Overige leningen Totaal verstrekte geldleningen
2015 182 648
2016 174 524
2017 165 391
2018 157 311
2019 149 235
72 406 170 13 21 864
62 326 136 13 20 731
56 234 101 12 19 587
45 192 74 12 18 498
35 149 51 12 17 413
Zoals hierboven is gesteld is de gemeente zeer terughoudend bij het verstrekken van geldleningen. De bestaande portefeuille heeft dan ook een aflopend karakter. De geldleningen zijn voornamelijk verstrekt aan woningbouwcorporaties en voormalige gemeentelijke onderdelen. Tot 1994 verstrekte de gemeente leningen aan woningbouwcorporaties. In 1994 is de gemeente een overeenkomst met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) aangegaan waardoor de leningen van woningbouwcorporaties worden gewaarborgd door het WSW. Sinds dat moment trekken de woningbouwcorporaties zelfstandig hun leningen aan op de kapitaalmarkt en verstrekt de gemeente geen leningen meer. Bij verzelfstandiging van gemeentelijke onderdelen geldt vaak een overgangsregime voor wat betreft de financiering. De gemeente verstrekt dan leningen met een aflopend karakter die geleidelijk door verzelfstandigde onderdelen worden geherfinancierd op de markt. Zo heeft het Havenbedrijf Rotterdam al een groot deel van de in 2004 verstrekte geldleningen afgelost en lopen de resterende leningen in de komende jaren verder af. In uitzondering op deze regel is bij de verzelfstandiging van de RET besloten dat de financiering van de RET Infrastructuur BV wel via de gemeente blijft verlopen. In 2010 heeft de gemeente ook de financiering van het railgebonden materieel (metro’s en trams) op zich genomen 6. De leningen aan sportverenigingen zijn verstrekt ten behoeve van investeringen in de sportaccommodaties, zoals sportvelden, kantines en tribunes. De overige leningen hebben met name betrekking op de funderingsleningen aan particulieren, aan derden verstrekte leningen via het Rotterdams Restauratiefonds (RRF) en het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN). Verleende garanties ten behoeve van rechtspersonen
In het verleden zijn op een groot aantal beleidsgebieden garanties ten behoeve van rechtspersonen verstrekt. In het onderstaande overzicht wordt het verloop van de afgegeven garanties ten behoeve van rechtspersonen getoond. Bij de risicobeoordeling van de garanties wordt een onderscheid gemaakt in verschillende categorieën met hun eigen specifieke kenmerken.
6
Eventuele toekomstige herfinanciering van aan de RET verstrekte leningen wordt in deze begroting buiten beschouwing gelaten. Door deze balansverlenging (in- en doorlenen) loopt de gemeente geen renterisico omdat de rente (en dus ook een rentestijging) met opslag wordt doorberekend aan de RET. De opslag die aan de RET wordt doorberekend dient om kredietrisico’s te kunnen opvangen en wordt toegevoegd aan de kredietrisicoreserve. Hoofdstuk 6 | Begroting 2015 | pagina 193
bedragen x € 1 mln
Verleende garanties (stand per 1 januari) Kunst en Cultuur Zorg en gezondheid Sport en recreatie Onderwijs Water, energie, afval en netwerk Economische ontwikkeling Overig Totaal verleende garanties
2015 3 20 15 1 104 2 4 149
De grootste garantie is die ten behoeve van de deelneming Warmtebedrijf van € 104 mln. Deze garantie betreft de financiering van het aanleggen van een warmtetransportsysteem in het kader van CO2-beperking. Het grootste aantal garanties is vertrekt op het gebied van zorg en gezondheid. Daar lopen nog garanties met een gezamenlijk schuldrestant van € 20 mln. Dit betreffen met name de garanties van leningen voor de investeringen in zorginstellingen, waarbij de garanties in eerste instantie in de jaren 1970–1990 zijn afgegeven. In de jaren 90 zijn een aantal schulden geherfinancierd en wederom gegarandeerd. In de categorie sport en recreatie lopen garanties met een totaal schuldrestant van € 15 mln, waarbij de Diergaarde Blijdorp met een totaal schuldrestant van € 12 mln de hoofdmoot vormt.
Solvabiliteitsbeslag Het totale volume van de leningverstrekking en garantieverlening aan rechtspersonen bedraagt ongeveer € 1,0 mrd. Met behulp van het kredietrisicomodel kan worden berekend dat een bedrag van € 41,5 mln zou moeten worden gereserveerd om de risico’s van de leningverstrekking en de garantieverlening te kunnen opvangen. Na een balansoverheveling van € 25 mln van de financieringsreserve naar de kredietrisicoreserve in 2014 is de verwachte omvang van de kredietrisicoreserve begin 2015 € 54,2 mln en daarmee toereikend om de risico’s te kunnen opvangen.
pagina 194 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
5.6
Grondbeleid
Het kader Stedelijke Ontwikkeling (SO) is ons uitgangspunt voor ruimtelijk economische ontwikkeling. Dit kader, in 2013 vastgesteld, levert de weerslag van de veranderingen in de economie van de afgelopen jaren en geeft daarmee een gevalideerd beeld voor de stad (gemeente en markt) om de ontwikkeling in de komende jaren gericht een nieuwe impuls te geven. Realisme in de portefeuille, keuzes, marktvraag en tools zijn in dit kader benoemd. Het kader is samen met marktpartijen en de partners in de stad geïdentificeerd en ontwikkeld. Het is de prospectus van de stad.
Uitvoering Kader SO In lijn met het kader SO prioriteren we en maken we keuzes. Onze rol wordt beperkter en richt zich meer op faciliterend grondbeleid. We zoeken partners die initiatieven willen ontplooien. Deze initiatieven faciliteren we waar mogelijk. Daarnaast initiëren we daar waar de sociaal maatschappelijke urgentie groot is. In 2015 gaan we verder met de uitvoering van het kader SO. De uitvoering bestaat uit het opstellen en beschikbaar stellen van investeringskaarten, aantrekken van investerend vermogen en faciliteren van kleinschalige initiatieven (zie ook programma Ruimtelijke Ontwikkeling). Daarnaast zetten wij vanuit het kader SO in op vernieuwing van de economie door met bedrijven en kennisinstellingen te werken aan de uitvoering van een innovatieagenda, het identificeren van kansen van de circulaire economie en het versterken van de positie van Rotterdam als ‘Maakstad’. In 2015 zijn hiervan de eerste resultaten zichtbaar. Grondprijsbeleid Voor het tot stand komen van de grondprijzen gebruiken wij ons grondprijsbeleid (2013). Omdat de grondprijzen ‘mee bewegen’ met ontwikkelingen op diverse vastgoedmarkten, voorzien wij voor 2015 nog geen herstel van de grondprijzen. Wel beraden wij ons op enkele beleidswijzigingen als gevolg van vragen uit de markt en aanpassingen in nationale regelgeving. Sturing ruimtelijke economische projecten In Rotterdam worden veel plannen ontwikkeld op gebied van woningbouw en werklocaties. Voor de gemeentelijke plannen worden grondexploitaties opgesteld. Aan zo’n plan zijn financiële risico’s verbonden. Projecten hebben vaak een lange doorlooptijd. De geraamde saldi van grondexploitaties zijn gebaseerd op aannames en inschattingen over deze lange periode vol onzekerheden. De benodigde weerstandscapaciteit voor alle grondexploitaties en de deelnemingen bedroeg in 2014 € 117 mln. Bij de vaststelling van de jaarrekening 2013 is de voorziening woningbouw bijgesteld naar € 4 mln en voor werklocaties vervallen. Na deze wijziging bedraagt de benodigde weerstandscapaciteit voor alle grondexploitaties € 142 mln. Risico’s op projectniveau Om deze financiële risico’s te beperken, investeert de gemeente niet eerder dan wanneer een redelijke mate van zekerheid over de realisatie van het betreffende project bestaat. Om te voorkomen dat een cumulatie van financiële risico’s voor de gemeente plaatsvindt binnen de portefeuille, wordt ieder jaar beoordeeld of op eventueel ontstane verliezen op plannen moeten worden ingegrepen. Waar nodig wordt een verlies genomen of wordt een voorziening getroffen. Jaarlijks wordt voor individuele grondexploitaties een risicoanalyse uitgevoerd om te bepalen welke risicoreserve nodig is om projectspecifieke risico’s op te vangen. Projectspecifieke risico’s zijn bijvoorbeeld het slagen van een bestemmings-planprocedure of de kans dat op de locatie bodemvervuiling wordt aangetroffen. Voor deze risico’s wordt in de individuele grondexploitaties een onzekerheidsreserve opgenomen. Risico’s op portefeuilleniveau Door middel van portefeuillesturing wordt het totale planaanbod van woningbouw en werklocaties afgestemd op de verwachte (markt)vraag, zodat financiële risico’s worden beperkt en kansen tijdig worden gesignaleerd. Resultaten van portefeuillesturing zijn het Meerjaren Perspectief Rotterdamse Grondexploitaties en een bijbehorende Projectenmonitor. Conclusie van het MPRG 2014 is dat het totale risico van de grondexploitatieportefeuille in 2014 licht is afgenomen ten opzichte van 2013. De benodigde weerstandscapaciteit voor alle grondexploitaties en de deelnemingen bedroeg in 2014 € 142 mln.
Verwachte ontwikkelingen voor woningbouw en werklocaties Woningbouw De afgelopen jaren heeft de woningbouwproductie in Nederland onder druk gestaan. In Rotterdam wordt de ontwikkeling van de woningbouwproductie gekenmerkt door een sterke daling sinds 2008. Het aandeel huurwoningen neemt toe. Uit de analyse van de woningmarkt volgt dat sterk herstel van de woningmarkt in Rotterdam op zich laat wachten. In 2015 wordt er weer beperkte groei verwacht door het aantrekken van de economie, de stabilisatie van de woningprijzen en het vervullen van uitgestelde verhuisbehoeften. De consumentenvraag is veranderd door flexibilisering in de arbeidsmarkt en beperking van financieringsmogelijkheden. Er is meer vraag naar middeldure huurwoningen, grondgebonden woningen voor gezinnen en consumentgericht bouwen. De verwachte stedelijke marktvraag naar nieuwbouw in Rotterdam betreft circa 950 woningen (in 2015) tot 1.850 woningen (in 2020) per jaar. Hoofdstuk 6 | Begroting 2015 | pagina 195
Het planaanbod woningbouw bestaat uit 13.800 woningen in de periode 2015–2020 (stand per mei 2014), onder andere door omzetting van koop naar huur en/of van gestapelde naar grondgebonden woningen, waardoor het planaanbod kwantitatief en kwalitatief beter aansluit op de verwachte marktvraag. Desondanks bevat het planaanbod woningbouw nog een overmaat. Verder terugbrengen van de overmaat is moeilijk doordat deze wordt veroorzaakt door een beperkt aantal projecten met grote hoeveelheden woningen, waarvoor de gemeente eerder bewust gekozen heeft of waarvan de planontwikkeling al ver gevorderd is (zoals Seattle & Boston en De Admiraliteit). Aandachtspunten blijven de uitgifte van vrije kavels en het grote planaanbod kleine wooneenheden. Werklocaties Door de aanhoudende laagconjunctuur is de dynamiek op de commerciële vastgoedmarkt net als in de voorgaande jaren gering. Als gevolg hiervan is in alle sectoren (bedrijfsruimten, kantoren en winkels) sprake van overmatig aanbod dat kwantitatief en kwalitatief niet conform de marktvraag is. Voor bedrijfsruimten en winkels is het overaanbod in totaal beperkt en zal op een termijn van 10 jaar oplossen. Voor het plan-aanbod op bedrijventerreinen aan de noordzijde van Rotterdam is de programmering een aandachtspunt omdat er veel bestaand en verouderd vastgoed is, maar ook veel concurrerende locaties zijn (ook in de omliggende regio). De onbalans op de kantorenmarkt is structureler van aard. De reductie van nieuwbouw en inzet op transformatie zullen de komende 10 jaar tot een halvering van het overaanbod leiden. Op de belangrijke locaties (de stedelijke knooppunten en de kantoorgebieden) gaat dit langzamer, omdat er minder transformatiemogelijkheden zijn. In deze gebieden is de inzet gericht op acquisitie van nieuwe gebruikers. De inzet op het faciliteren en stimuleren van transformatie en upgraden van incourant (kantoren)vastgoed blijft belangrijk in de aanpak van de kantorenleegstand.
Financiële uitgangspunten voor grondexploitaties In deze paragraaf wordt ingegaan op het actualiseren van de grondexploitaties, de richtlijnen voor resultaatneming, het verwachte resultaat van de grondexploitaties in uitvoering, de voorzieningen, de parameters met betrekking tot kosten- en opbrengstenstijging en de rente die gebruikt worden in de grondexploitaties. Actualiseren grondexploitaties De grondexploitaties volgen zo veel mogelijk de actuele ontwikkelingen, en worden ten minste jaarlijks geheel geactualiseerd. Dit houdt in dat de projectteams alle projectbegrotingen tegen het licht houden en daar waar nodig aanpassingen doorvoeren. De opgetreden verschillen worden verklaard. Toerekening interne apparaatskosten De interne apparaatskosten worden op basis van het aantal uren maal het uurtarief toegerekend aan de plannen. Richtlijnen voor resultaatneming Het principe voor resultaatneming bij Stadsontwikkeling is dat winst wordt genomen op grondexploitaties als een project gereed of nagenoeg gereed is. Verliezen worden genomen zodra ze bekend zijn. In onderstaande richtlijnen voor resultaatneming is aangegeven wanneer een project nagenoeg gereed is en hoeveel winst (maximaal) kan worden genomen. Winstnemingen Voorwaarden voor winst nemen zijn: – Een plan is nagenoeg gereed als minimaal 70% van de kosten en 70% van de opbrengsten zijn gerealiseerd. Vanaf dat moment wordt beoordeeld of winst kan worden genomen en zo ja, hoeveel. – Er wordt alleen winst genomen als de gerealiseerde opbrengsten de gerealiseerde kosten overstijgen. De te nemen winst is maximaal gelijk aan de (negatieve) stand van de boekwaarde. De te nemen winst wordt als volgt berekend: – Als het realisatiepercentage groter is dan 70% wordt maximaal dit percentage van het plansaldo als winst genomen. Op dit plansaldo wordt eerst nog een voorziening in mindering gebracht van 20% voor de nog te realiseren kosten en 20% van de nog te realiseren opbrengsten. Winstneming vindt plaats aan het eind van het jaar. – Vanwege de (grote) onderlinge verschillen tussen projecten en omdat de richtlijn is gebaseerd op een theoretische exercitie, bestaat de mogelijkheid om ervan af te wijken. Hiervoor moet een goede onderbouwing worden opgesteld.
pagina 196 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Verliesnemingen Voorwaarden voor verlies nemen op Bouwgronden in exploitatie (Grondexploitaties in uitvoering en Projecten): – bij projecten met een verwacht negatief resultaat moet verlies worden genomen, tenzij: 1. Vermijdbaarheid van kosten nog reëel is en kan worden aangetoond. 2. Deze kosten nog direct beïnvloedbaar zijn door de projectorganisatie zelf (door aanpassing van de uitgangspunten van het plan). 3. Het projectteam aan een optimalisatie van het plan en de grondexploitatie werk. 4. Het plan nog een lange looptijd heeft (minimaal 7 jaar) en het verlies niet groter is dan 10% van de nog te realiseren kosten; – Ten aanzien van de punten 1 tot en met 3 moet het verlies in maximaal één jaar zijn verdwenen (door optimalisatie of verliesneming. – Onvermijdbare verliezen worden verwerkt in het plan. Voor waarschijnlijke, maar qua financiële omvang onzekere verliezen (afhankelijk van toekomstige economische ontwikkelingen) wordt een voorziening getroffen; – Verliesneming vindt ultimo jaar plaats. – Vanwege de (grote) onderlinge verschillen tussen projecten en omdat de richtlijn is gebaseerd op een theoretische exercitie, bestaat de mogelijkheid om ervan af te wijken. Hier moet een goede onderbouwing voor worden opgesteld. Voor de Niet in Exploitatie Genomen Gronden (Grondexploitaties in voorbereiding) geldt dat conform de BBV-voorschriften verlies wordt genomen: er vindt een afwaardering plaats als de boekwaarde de marktwaarde overstijgt. Parameters grondexploitaties Het maken van een betrouwbare prognose van de portefeuille grondexploitaties is niet eenvoudig. Dit komt onder andere omdat de projecten vaak nog jaren doorlopen en er dus veel onzekerheden zijn. Zo worden aannames gedaan over kostenstijging, opbrengstenstijging en renteontwikkelingen. Een wijziging van de parameters heeft grote invloed op de uitkomst van de berekeningen. Voor de grondexploitaties worden vanaf 2014 de volgende (meerjarige) parameters gehanteerd: Rente Opbrengstenstijging Kostenstijging
4,0% 0,5% 2,0%
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 197
5.7
Paragraaf bedrijfsvoering
In deze paragraaf vindt u onze beleidsvoornemens voor 2015 op het gebied van bedrijfsvoering. Hieronder worden om te beginnen de organisatieontwikkelingen geschetst, inclusief de verdere besparingen op de organisatie. Vervolgens gaan we nader in op enkele specifieke thema’s op het gebied van personeel en ICT.
1 Organisatieontwikkelingen De opgave voor de organisatie
Om nog beter aan te sluiten en mee te bewegen op de stad en de Rotterdammers, is de afgelopen jaren een stevige organisatieverandering in gang gezet. De nieuwe structuur kreeg vorm met het oog op efficiëntere en effectievere dienstverlening in de stad. Dat was vóór de financiële en economische crisis, die tot een versnelling van de krimpopgave aanzette (motie 31 ‘Rotterdam de beste gemeente van Europa’ – kenmerk 11GR3246) en de gemeente noodzaakte tot ingrepen in budgetten en de personele organisatie. Sindsdien heeft de gemeente hard gewerkt aan het bouwen van een flexibelere en efficiëntere organisatie. Daarbij zijn grote slagen gemaakt maar verdere stappen dienen nog gezet te worden. Dit zal resulteren in een organisatie die zich volledig richt op de primaire processen in het belang van de stad. Er is een goede balans tussen enerzijds een eenduidige bedrijfsvoering, en anderzijds ruimte voor de werkvloer om het werk te kunnen doen. Met deze ontwikkeling wordt ook de governancedriehoek vereenvoudigd. De ondersteuning van de bedrijfsvoering van het concern kent een heldere organisatiestructuur, met een duidelijke verdeling van rollen, taken en verantwoordelijkheden. De opgave is kortweg: doorontwikkelen, vereenvoudigen en optimaliseren. Besparingsopdracht
De opdracht om goedkoper, slimmer en flexibeler te werken voor de stad is helder. De gemeente staat daarmee tegelijkertijd zowel voor een (door)ontwikkelings- als een besparingsopgave. Naar aanleiding van het coalitieakkoord ligt een pakket aan besparingen op de organisatie voor. Het betreft een oplopende reeks die in 2018 resulteert in een besparing van € 40 mln. Drie organisatie uitgangspunten staan daarin centraal: (a) Rotterdammer-, service- en wijkgericht, (b) Flexibel & innovatief en (c) Efficiënt. Meedoen met Rotterdam vraagt een Rotterdammergerichte, flexibele organisatie. Hoofdlijnen aanpak en vervolg
De afgelopen periode is langs drie sporen gekeken naar de doorontwikkelings- en besparingsmogelijkheden: – Gebied: doorontwikkeling van de ambtelijke gebiedsorganisatie met als doel betere en meer efficiënte ondersteuning van de gebiedscommissies. – Beleid: flexibilisering van de concernbrede beleidsfunctie met als doel integrale totstandkoming van het beleid voor en met de stad. – Bedrijfsvoering: vereenvoudigen en goedkoper inrichten. De eerste opbrengst vanuit de sporen geeft voldoende vertrouwen dat de ingeboekte besparingsreeks van € 40 mln haalbaar is. De komende periode zal deze aanpak nader uitgewerkt gaan worden om tot concrete invulling van de besparingssporen te komen. Deze opgave gaat zeker niet vanzelf. Ook gaat deze bezuiniging (opnieuw) leiden tot een omvangrijke krimpopgave. Het vraagt stevige keuzes met brede impact op veel organisatieonderdelen en medewerkers. Het is nu al duidelijk dat het versneld inrichten van de nieuwe organisatie gepaard gaat met frictiekosten. In de verdere uitwerking van bovenstaande hoofdlijnen zal de hoogte van de benodigde frictiekosten worden bepaald.
Concernhuisvesting
Tegelijkertijd met de organisatieontwikkeling wordt ook de huisvesting anders ingericht. Het programma Concernhuisvesting heeft drie businesscases opgeleverd; voor de kantoren (2012), de uitvoeringslocaties (2014) en de voormalige deelgemeentekantoren (eind 2014). Dit jaar wordt een vervolg gegeven aan de uitvoering van de eerste twee businesscases. De uitvoering van de businesscase voormalige deelgemeentekantoren, een voortvloeisel van de deelgemeentelijke hervormingen en een uitwerking van de visie Toekomst Fysieke Loketten, wordt dit jaar gestart. Met de afronding van deze laatste businesscase is het beeld van de gemeentelijke huisvesting compleet en zijn de te behalen besparingen voor de komende jaren bekend. Daarbij in acht nemend dat de ontwikkeling van de huisvestingslasten verder uiteraard afhankelijk is van de eventuele veranderingen binnen de organisatie. In 2015 zal concernhuisvesting verder in het teken staan van het afronden van de verhuizing naar De Rotterdam en het opstarten van de verhuizing naar het Timmerhuis.
pagina 198 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
2.
Personeel
Bezetting en loonkosten
Waar begin 2010 de gemeente Rotterdam nog bijna 14.000 fte had (inclusief deelgemeenten), is dit aantal voor eind 2014 begroot op ongeveer 11.000 fte. Eind 2015 is dit aantal medewerkers begroot op ongeveer 11.200 fte. Deze kleine toename is vooral het gevolg van de taken die de gemeente de komende jaren overneemt van het rijk en de provincie (ondermeer de taken die overkomen als gevolg van de drie decentralisaties). Tegelijkertijd zullen in 2015 als gevolg van het nieuwe collegeprogramma maatregelen ingezet worden om verder te gaan krimpen. De verwachting is dat de komende jaren door pensionering jaarlijks een paar honderd medewerkers uit dienst zullen gaan. Gezien de toekomstige bezuinigingsopgave is deze uitstroom ook nodig. Tegelijkertijd is het ook van belang om de komende jaren ervoor te zorgen dat alleen op die plekken waar het gewenst is de uitstroom plaatsvindt. Dit vereist de nodige mobiliteit: externe instroom of (door)ontwikkeling van huidige medewerkers. De begrote loonkosten voor 2015 bedragen € 757 mln. Als gevolg van de nieuwe CAO en enkele taakuitbreidingen zullen de loonkosten licht stijgen ten opzichte van de begroting in 20147. Als gevolg van de besparingsopdracht (€ 40 mln, coalitieakkoord “Volle kracht vooruit”) zal het aantal ambtenaren in staf-, beleids- en ondersteuningsfuncties verder krimpen na 2015. Daardoor zal waarschijnlijk ook het aantal herplaatsingskandidaten toenemen. Herplaatsingskandiaten worden via het programma Van Werk Naar Werk (VWNW) c.q. het Concern Mobiliteitscentrum (CMc) begeleid naar ander werk binnen of buiten de gemeente. Ook worden partners uit het externe netwerk en externe bureaus hiervoor ingezet. Daarnaast ondersteunt het Servicepunt Arrangementen (onderdeel van VWNW) medewerkers om het concern met een arrangement te verlaten. Het programma VWNW/CMc bevordert de mobiliteit binnen de organisatie door externe werving en inhuur zo veel mogelijk op te vangen met de inzet van eigen medewerkers, waar mogelijk met herplaatsingskandidaten.
Externe inhuur en uitbestede werkzaamheden
Sinds 2010 ligt het concernplafond voor inhuur 8 op 15% van de totale loonsom, inclusief de kosten voor inhuur zelf. In het kader van de bezuinigingen wordt er sinds enkele jaren op gestuurd om (ruim) binnen deze norm te blijven. In de afgelopen jaren is het totaalbedrag externe inhuur al teruggebracht van € 98,2 mln in 2010 naar € 32,8 mln in 2013. In 2015 is voor externe inhuur € 27,3 mln begroot. Dit is 3,6% van de totale loonsom. Omdat er altijd expertise en/of capaciteit van buitenaf ingehuurd moet kunnen worden, lijkt een verdere daling niet mogelijk. De komende periode zal er daarom meer worden ingezet op het gericht inzetten van externe inhuur daar waar deze vorm van flexibiliteit echt nodig is, in plaats van het verder terugdringen van de uitgaven. Voor de uitbestede werkzaamheden9 is voor 2015 € 117 mln begroot. Ten opzichte van de realisatie 2013 is dit een begrote toename van € 6 mln.
Gesprekscyclus
In 2012 is in het kader van de motie Molenaar – “medewerkersgesprekken jaarlijks op 100%” (12GR2001) concernbreed de norm voor de te voeren medewerkergesprekken op 100% gesteld. Het streven is om op termijn deze ambitie zo dicht mogelijk te benaderen. In de afgelopen jaren was er sprake van een gestage toename van het aantal gevoerde gesprekken (van ± 40% in 2010 naar ± 67% in 2013). Voor 2015 wordt gestreefd naar een verdere verbetering ten opzichte van voorgaand jaar.
Verzuim
In het kader van goed werkgeverschap blijven we aandacht schenken aan het verder terugdringen van het verzuim. Het is niet realistisch de huidige streefcijfers (een verzuimpercentage van maximaal 5,5% en een verzuimfrequentie van maximaal 1,5) aan te scherpen, gezien de blijvende druk die de concernontwikkelingen en de krimpopgave op personeel en organisatie uitoefenen. Wel zal extra inspanning nodig zijn om deze streefcijfers te realiseren, met name bij het voorkomen en terugdringen van het langdurige verzuim, voor zover het werk gerelateerd verzuim betreft.
7
Stand van de begroting tijdens de eerste bestuursrapportage 2014.
8
De definitie van externe inhuur luidt als volgt: ‘Het uitvoeren van werkzaamheden in opdracht van een bij de gemeente Rotterdam in dienst zijnde
opdrachtgever, door een private organisatie met winstoogmerk, middels het tegen betaling inzetten van personele capaciteit en deskundigheid, zonder dat daar een arbeidsovereenkomst/aanstelling tussen opdrachtgever en de private organisatie aan ten grondslag ligt.’ 9
Het verschil met de definitie van externe inhuur is dat bij uitbestede werkzaamheden de opdrachtgever niet stuurt op de wijze waarop het product/dienst
tot stand komt. Bij uitbestede werkzaamheden wordt een opdracht geplaatst, incl. resultaatafspraken, zonder dat er door de opdrachtgever op de inzet van specifieke capaciteit wordt gestuurd. Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 199
nr Afkorting cluster
Loonkosten (x €1.000) rek 2013
beg 2014*
beg 2015
34.896
rek 2013
beg 2014*
Ziekteverzuim (in%) beg 2015
rek 2013
beg 2014
Inhuur externen (x €1.000) beg 2015
rek 2013
beg 2014*
beg 2015 1.849
A
DV Dienstverlening
31.266
36.024
488
571
584
7,4
6,5
7,3
1.471
3.088
B
MO Maatschappelijke Ontwikkeling
118.658 126.968 134.001
1.923
2.024
2.129
7,0
6,5
6,5
3.694
4.428
6.847
C
SB Stadsbeheer
174.108 169.067 165.643
3.251
3.138
3.090
8,1
8,4
8,0
6.230
6.900
8.390
SO Stadsontwikkeling
121.213
111.331 101.694
1.460
1.339
1.279
4,4
4,7
4,7
4.310
36
1.527
75.111
71.490
89.435
1.112
1.314
1.413
8,2
7,0
7,2
6.447
12.621
3.418
BSD Bestuursdienst
36.009
57.242
55.576
432
634
644
3,0
3,0
3,0
384
308
458
RSO Rotterdamse Serviceorganisatie
148.847 161.430 167.874
2.256
1.879
1.964
5,4
5,5
3,5
8.546
4.281
4.606
48
62
62
10,1
4,0
4,0
711
237
243
D E
W&I Werk & Inkomen
F G
KPL Kostenplaats Raad (Griffie, Raad ombudsman, Rekenkamer en Raad)
5.382
6.335
6620
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
710.594 738.758 756.867
10.969
10.961
11.165
6,6
5,5
5,5
31.793
31.899
27.339
KPL CF Kostenplaats Concern Financiën *
Formatie (in fte’s)
Dit is de stand van de begroting 2014 na de 1e bestuursrapportage
3. ICT Inhoudelijk beeld
Het collegeprogramma vergt de komende jaren een uitbreiding van de digitale dienstverlening en is onder meer gericht op behoud en ondersteuning van zelfredzaamheid. Tevens worden processen door middel van ICT geoptimaliseerd en worden ICT middelen effectiever ingezet. Deze ontwikkelingen sluiten aan bij de behoeften van de stad en de medewerkers die voor de stad werken. Ook in 2015 zal dit de leidraad zijn waarlangs ICT zich ontwikkelt. Bedrijfsinformatieplannen
Om bovenstaande doelen te bereiken wordt de methode van Business Informatie Planning gebruikt. In 2015 wordt een geactualiseerd Concern Informatieplan opgeleverd dat de basis biedt voor een planmatige ontwikkeling van de ICT voorzieningen. De doelstellingen en ambities van de gemeente worden vertaald naar projecten, waarbij de middelen op basis van prioriteit worden verdeeld. Informatiebeveiliging
Een belangrijk deel van de informatie binnen de gemeente heeft betrekking op burgers en bedrijven. Rotterdam vindt informatiebeveiliging belangrijk en scoort in vergelijking met andere gemeenten boven gemiddeld. Zowel vanuit Den Haag als Brussel wordt de druk opgevoerd om informatieveiligheid op orde te hebben. Een nieuwe Europese verordening voor gegevensbescherming zal naar verwachting in 2015 van kracht worden. Deze eisen raken vrijwel elk primair proces binnen de gemeente en vereisen de komende jaren veel aandacht om de beveiliging op het gewenste niveau te brengen en te houden. Nieuwe werkomgeving.
De implementatie van de nieuwe ICT-werkomgeving wordt in 2015 afgerond. Rotterdam beschikt daarmee over een moderne werkomgeving die voldoet aan de huidige eisen van organisatie en medewerkers. Sourcing
Op basis van een sourcingstrategie worden in 2015 diverse ICT-taken geanalyseerd. Er zal vastgesteld worden hoe de ICT-dienstverlening voor deze ICT-taken het beste georganiseerd kan worden. Samenwerking
Ook in 2015 staat samenwerking en afstemming met andere overheden en uitvoeringsorganisaties hoog op de agenda. De G4-samenwerking in het sociale domein is een goed voorbeeld. Maar ook op andere dossiers zoals Open data, Informatiebeveiliging en Proces- en zaakgericht werken zal de samenwerking in 2015 worden uitgebouwd en verstevigd. Daarbij wordt uiteraard samengewerkt met VNG/KING.
Financieel beeld
De begrote ICT-exploitatielasten 2015 bedragen € 115 mln. Dit is € 2 mln hoger dan de begroting 2014. De stijging is met name het gevolg van ICT-ontwikkelingen in het sociale domein. De verwachting is dat er de komende jaren meer geïnvesteerd wordt in ICT om gemeentelijke processen verder te optimaliseren. Het uitgangspunt hierbij is dat deze investeringen dienen te leiden tot lagere uitvoeringskosten bij de primaire processen.
pagina 200 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
In 2014 en voorgaande jaren is in G3 verband deelgenomen aan de benchmark van Berenschot. Hiermee is inzicht verkregen in de ICT kosten van de gemeente, waarbij steeds verder is ingezoomd op specifieke ICT kosten. Ook in 2015 is het streven om deel te nemen aan een benchmark.
ICT projecten
Over de status en voortgang van risicovolle ICT projecten wordt in de Monitor ICT projecten bij de 1ste en 2de bestuursrapportage en de jaarstukken gerapporteerd (aparte bijlage bij de bestuursrapportage).
Hoofdstuk 5 | Paragrafen | pagina 201
Bijlagen
pagina 202 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Bijlage 1. Baten en lasten per product Bedragen x € 1.000
Baten en lasten (meerjarenraming)
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
1.764 1.138 580 46 44.434 5.393 3.348 35.693 -42.670 -42.670
1.489 1.186 303 0 42.946 4.786 2.602 35.558 -41.457 -41.457
1.411 1.413 -2 0 198.613 7.950 3.616 187.047 -197.202 -197.202
1.411 1.413 -2 0 196.509 8.318 3.721 184.470 -195.098 -195.098
1.411 1.413 -2 0 191.304 8.318 3.623 179.363 -189.893 -189.893
1.411 1.413 -2 0 192.122 8.318 3.530 180.274 -190.711 -190.711
Rekening Begroting 2013 2014 Product: Afvalinzameling / verwerking ingezameld en gebracht afval Totaal baten 153.481 167.447 Belastingen -88 -90 Bijdragen rijk en mede-overheden 273 0 Opbrengsten derden 147.966 159.713 Overige baten 5.330 7.824 Totaal lasten 122.951 124.571 Apparaatslasten 29.118 28.725 Interne Lasten -7.467 8.701 Programmalasten 101.300 87.145 Saldo voor reserveringen 30.530 42.876 Onttrekking aan reserves 610 0 Toevoeging aan reserves 0 0 Saldo na reserveringen 31.140 42.876
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
150.014 0 0 151.668 -1.654 114.529 27.879 377 86.273 35.485 0 0 35.485
147.881 0 0 149.535 -1.654 114.601 27.841 311 86.449 33.280 0 0 33.280
145.646 0 0 147.300 -1.654 114.539 27.841 228 86.470 31.107 0 0 31.107
143.509 0 0 145.163 -1.654 114.604 27.841 174 86.589 28.905 0 0 28.905
Baten en lasten (meerjarenraming)
Product: Zorg Jeugd Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming)
Product: Armoedebestrijding Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
938 109 567 262 55.657 11.548 2.163 41.946 -54.719 -54.719
1.342 107 424 811 62.022 11.403 3.735 46.884 -60.680 -60.680
1.351 108 424 819 63.422 11.659 3.352 48.411 -62.071 -62.071
1.351 108 424 819 63.943 11.673 3.221 49.049 -62.592 -62.592
1.351 108 424 819 64.464 11.673 3.050 49.741 -63.113 -63.113
1.351 108 424 819 60.803 11.673 2.886 46.244 -59.452 -59.452
Vervolg tabel zie volgende pagina
Bijlagen bijlagen | pagina 203
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Beheer algemene middelen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Belastingheffing Totaal baten Belastingen Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Burgerzaken Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: College Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
1.141.085 1.116.290 4.941 19.854 19.452 0 19.452 1.121.633 216.555 227.356 1.110.832
1.153.926 1.140.541 0 13.385 35.994 20.140 15.854 1.117.932 54.247 112.855 1.059.324
1.510.206 1.493.885 0 16.321 55.846 51.203 4.643 1.454.360 148.549 105.591 1.497.318
1.496.207 1.482.729 0 13.478 -9.358 -14.222 4.864 1.505.565 53.802 45.949 1.513.418
1.467.901 1.454.766 0 13.135 -25.435 -30.272 4.837 1.493.336 31.543 32.394 1.492.485
1.449.957 1.436.918 0 13.039 -52.198 -57.006 4.808 1.502.155 23.618 49.904 1.475.869
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
254.069 214.917 0 0 32.578 6.574 29.056 15.425 4.599 9.032 225.013 225.013
256.423 216.923 0 0 29.630 9.870 22.950 16.558 3.400 2.992 233.473 233.473
264.293 224.401 0 307 29.616 9.969 23.042 16.569 2.949 3.524 241.251 241.251
263.505 224.067 0 307 29.162 9.969 22.704 16.063 2.940 3.701 240.801 240.801
263.172 223.734 0 307 29.162 9.969 22.401 15.983 2.742 3.676 240.771 240.771
262.829 223.391 0 307 29.162 9.969 22.122 15.902 2.551 3.669 240.707 240.707
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
969 68 901 15.162 7.303 7.133 726 -14.193 44 1.788 -15.937
1.152 0 1.152 18.466 7.043 7.043 4.380 -17.314 3.178 1.390 -15.526
1.167 0 1.167 18.904 6.402 8.185 4.317 -17.737 2.055 1.905 -17.587
1.167 0 1.167 17.788 6.407 8.107 3.274 -16.621 1.905 1.905 -16.621
1.167 0 1.167 17.658 6.378 8.006 3.274 -16.491 1.905 1.905 -16.491
1.167 0 1.167 17.533 6.350 7.909 3.274 -16.366 1.905 1.905 -16.366
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
0 0 3.437 1.797 -7 1.647 -3.437 -3.437
15 15 3.967 1.948 0 2.019 -3.952 -3.952
-25 -25 6.466 4.956 0 1.510 -6.491 -6.491
-25 -25 5.738 4.455 0 1.283 -5.763 -5.763
-25 -25 4.133 3.147 0 986 -4.158 -4.158
-25 -25 4.133 3.147 0 986 -4.158 -4.158
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 204 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Commercieel Vastgoed Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Concernhuisvesting Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Crisisbeheersing en brandweer Totaal lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Cultuur Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
44.197 386 -2 43.813 0 93.924 5.625 -12.123 100.422 -49.727 136 -49.591
49.326 0 0 49.326 0 46.596 3.759 -14.281 57.118 2.730 4.397 7.127
58.437 0 0 58.437 0 46.627 3.202 -9.913 53.338 11.810 2.597 14.407
58.152 0 0 58.152 0 45.749 2.761 -10.265 53.253 12.403 2.582 14.985
58.138 0 0 58.138 0 45.056 2.757 -10.295 52.594 13.082 1.982 15.064
58.138 0 0 58.138 0 44.670 2.757 -10.323 52.236 13.468 1.982 15.450
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
4.098 108 3.990 0 6.595 0 -73.689 80.284 -2.497 0 -2.497
0 0 0 0 5.937 0 -72.535 78.472 -5.937 425 -5.512
0 0 0 0 5.693 0 -74.115 79.808 -5.693 390 -5.303
0 0 0 0 5.446 0 -67.749 73.195 -5.446 390 -5.056
0 0 0 0 5.452 0 -59.200 64.652 -5.452 269 -5.183
0 0 0 0 5.453 0 -49.621 55.074 -5.453 269 -5.184
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
57.939 57.939 -57.939 -57.939
53.139 53.139 -53.139 -53.139
53.893 53.893 -53.893 -53.893
53.637 53.637 -53.637 -53.637
53.380 53.380 -53.380 -53.380
53.380 53.380 -53.380 -53.380
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
884 0 884 0 132.323 1.948 2.127 128.248 -131.439 2.317 -129.122
779 772 7 0 124.665 2.104 1.453 121.108 -123.886 2.333 -121.553
734 729 5 0 122.481 2.204 1.422 118.855 -121.747 298 -121.449
682 679 3 0 124.507 2.209 1.405 120.893 -123.825 0 -123.825
629 628 1 0 123.176 2.209 1.382 119.585 -122.547 0 -122.547
629 628 1 0 123.043 2.209 1.360 119.474 -122.414 0 -122.414
Vervolg tabel zie volgende pagina
Bijlagen | pagina 205
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Deelnemingen Totaal baten Dividenden Financieringsbaten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Dienstverlening (frontoffice) Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Duurzame mobiliteit Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Erfpacht Totaal baten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
115.668 115.570 98 17.430 303 108 17.019 98.238 9.437 107.675
115.094 114.995 99 15.560 0 0 15.560 99.534 9.437 108.971
96.232 96.232 0 15.585 258 0 15.327 80.647 1.521 82.168
97.995 97.995 0 16.085 269 0 15.816 81.910 1.521 83.431
98.784 98.784 0 15.585 269 0 15.316 83.199 1.521 84.720
100.098 100.098 0 15.585 269 0 15.316 84.513 1.521 86.034
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
9.027 0 9.027 24.084 10.973 2.716 10.395 -15.057 595 0 -14.462
11.012 0 11.012 33.635 15.823 5.645 12.167 -22.623 0 0 -22.623
11.769 0 11.769 31.512 15.109 5.611 10.792 -19.743 0 0 -19.743
11.769 0 11.769 30.817 14.566 5.457 10.794 -19.048 0 0 -19.048
11.769 0 11.769 30.400 14.349 5.257 10.794 -18.631 0 0 -18.631
11.769 0 11.769 30.125 14.262 5.069 10.794 -18.356 0 0 -18.356
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
20.106 19.876 -20 250 28.865 6.191 22.674 -8.759 192 -8.567
28.723 28.723 0 0 39.089 5.654 33.435 -10.366 579 -9.787
17.829 17.548 281 0 27.454 1.010 26.444 -9.625 100 -9.525
35.283 35.002 281 0 47.128 1.010 46.118 -11.845 100 -11.745
190.797 190.516 281 0 202.808 1.010 201.798 -12.011 100 -11.911
44.692 44.411 281 0 56.631 1.010 55.621 -11.939 100 -11.839
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
48.910 45.227 3.683 35.497 0 826 34.671 13.413 13.413
37.114 33.569 3.545 23.924 0 579 23.345 13.190 13.190
36.217 32.757 3.460 20.344 0 585 19.759 15.873 15.873
36.133 32.757 3.376 20.260 0 585 19.675 15.873 15.873
36.048 32.757 3.291 20.175 0 585 19.590 15.873 15.873
36.048 32.757 3.291 20.175 0 585 19.590 15.873 15.873
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 206 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Financiering Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Dividenden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Gebiedscommissies Totaal lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Gebiedsontwikkeling Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Grondzaken Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
-29.391 356 0 137 0 -29.884 -66.285 481 180 -66.946 36.894 0 29.134 7.760
-24.412 0 6 0 0 -24.418 -52.089 16.757 0 -68.846 27.677 0 27.677 0
-19.781 0 0 0 0 -19.781 -49.729 10.674 0 -60.403 29.948 0 29.948 0
-16.897 0 0 0 0 -16.897 -16.894 20.893 0 -37.787 -3 3 0 0
-16.468 0 0 0 0 -16.468 -14.546 17.317 0 -31.863 -1.922 1.922 0 0
-16.373 0 0 0 0 -16.373 -12.945 14.796 0 -27.741 -3.428 3.428 0 0
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
0 0 0 0 0
8.827 8.827 -8.827 182 -8.645
6.528 6.528 -6.528 26 -6.502
7.095 7.095 -7.095 0 -7.095
8.431 8.431 -8.431 0 -8.431
9.207 9.207 -9.207 0 -9.207
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 29.001 2.374 6.326 20.301 -29.001 14.371 -14.630
346 346 29.690 2.370 6.150 21.170 -29.344 16.741 -12.603
628 628 21.684 2.367 6.055 13.262 -21.056 8.656 -12.400
907 907 14.665 2.367 5.635 6.663 -13.758 1.419 -12.339
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
78.496 32.041 79 47.627 -1.251 125.199 7.224 20.688 97.287 -46.703 63.098 7.095 9.300
220.227 721 0 88.019 131.487 269.557 8.543 16.373 244.641 -49.330 54.106 0 4.776
106.586 7.798 0 66.761 32.027 120.155 9.123 17.779 93.253 -13.569 12.866 0 -703
83.861 1.798 0 67.823 14.240 93.575 7.138 17.614 68.823 -9.714 8.512 0 -1.202
69.377 1.959 0 57.696 9.722 77.287 7.276 17.268 52.743 -7.910 6.789 0 -1.121
69.377 1.959 0 57.696 9.722 76.359 7.276 17.079 52.004 -6.982 5.951 0 -1.031
Vervolg tabel zie volgende pagina
Bijlagen | pagina 207
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Handhaven wet- en regelgeving Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Inkomen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Lening- en garantieverstrekking Totaal baten Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Maatschappelijk Vastgoed Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
16.274 1.228 15.046 53.141 50.624 -1.554 4.071 -36.867 226 -36.641
16.373 999 15.374 55.688 48.874 -1 6.815 -39.315 0 -39.315
17.017 4.599 12.418 55.788 53.098 -5.365 8.055 -38.771 0 -38.771
19.202 4.599 14.603 56.646 50.652 -5.551 11.545 -37.444 0 -37.444
15.602 999 14.603 55.614 50.448 -5.576 10.742 -40.012 0 -40.012
15.602 999 14.603 55.643 50.041 -5.541 11.143 -40.041 0 -40.041
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
552.273 552.135 138 618.745 42.288 24.195 552.262 -66.472 15.194 -51.278
557.200 557.200 0 659.961 46.413 25.125 588.423 -102.761 44.729 -58.032
538.463 538.463 0 674.166 54.031 27.857 592.278 -135.703 43.300 -92.403
545.322 545.322 0 628.149 52.875 26.234 549.040 -82.827 0 -82.827
545.272 545.272 0 620.801 46.389 23.194 551.218 -75.529 0 -75.529
545.272 545.272 0 612.754 40.785 20.302 551.667 -67.482 0 -67.482
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
33.397 27.224 3.434 2.739 25.482 0 25.482 7.915 7.114 801
37.601 31.912 1.800 3.889 28.287 0 28.287 9.314 9.314 0
31.182 29.436 1.746 0 31.182 5.555 25.627 0 0 0
26.012 24.311 1.701 0 26.011 5.121 20.890 0 0 0
21.062 19.415 1.647 0 21.063 4.666 16.397 0 0 0
16.363 16.363 0 0 16.363 2.602 13.761 0 0 0
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
34.179 462 34.361 -644 47.196 4.858 -58.029 100.367 -13.017 3.596 0 -9.421
38.114 0 38.114 0 49.357 5.662 -72.415 116.110 -11.243 11.169 2.000 -2.074
44.370 0 44.370 0 57.656 4.249 -73.082 126.489 -13.286 4.561 0 -8.725
45.780 0 45.780 0 57.607 3.664 -73.129 127.072 -11.827 4.153 0 -7.674
46.199 0 46.199 0 57.077 3.659 -73.150 126.568 -10.878 3.226 0 -7.652
45.313 0 45.313 0 56.230 3.659 -73.244 125.815 -10.917 2.951 0 -7.966
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 208 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming)
Rekening 2013 Product: Maatschappelijke begeleiding en Advies Totaal baten 2.511 Bijdragen rijk en mede-overheden 2.392 Opbrengsten derden 119 Totaal lasten 29.940 Apparaatslasten 13.718 Interne Lasten 3.558 Programmalasten 12.664 Saldo voor reserveringen -27.429 Onttrekking aan reserves 0 Saldo na reserveringen -27.429
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
655 646 9 81.063 21.756 4.832 54.475 -80.408 225 -80.183
771 771 0 74.701 19.464 3.062 52.175 -73.930 0 -73.930
777 777 0 72.837 18.467 2.865 51.505 -72.060 0 -72.060
784 784 0 69.507 14.467 2.609 52.431 -68.723 0 -68.723
784 784 0 69.266 14.467 2.368 52.431 -68.482 0 -68.482
Baten en lasten (meerjarenraming)
Rekening 2013 Product: Maatschappelijke participatie en Activering Totaal baten 2.319 Bijdragen rijk en mede-overheden 169 Opbrengsten derden 2.150 Totaal lasten 18.490 Apparaatslasten 3.934 Interne Lasten 1.632 Programmalasten 12.924 Saldo voor reserveringen -16.171 Onttrekking aan reserves 419 Saldo na reserveringen -15.752
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
2.444 398 2.046 28.090 3.997 -359 24.452 -25.646 241 -25.405
1.667 -399 2.066 37.264 6.780 896 29.588 -35.597 500 -35.097
1.667 -399 2.066 35.888 6.780 835 28.273 -34.221 500 -33.721
1.667 -399 2.066 35.443 6.780 755 27.908 -33.776 500 -33.276
2.167 101 2.066 35.366 6.780 678 27.908 -33.199 0 -33.199
Baten en lasten (meerjarenraming)
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
3.317 3.317 4.371 1.727 1.531 1.113 -1.054 40 -1.014
3.664 3.664 3.968 1.578 1.696 694 -304 0 -304
3.259 3.259 3.424 1.355 1.407 662 -165 0 -165
2.209 2.209 3.450 1.330 1.433 687 -1.241 0 -1.241
2.209 2.209 3.449 1.330 1.432 687 -1.240 0 -1.240
1.859 1.859 3.449 1.330 1.432 687 -1.590 0 -1.590
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Product: Milieu Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten
3.117 2.994 123 22.266 402 2.864
0 0 0 20.126 0 3.058
0 0 0 21.185 0 2.869
0 0 0 22.086 0 2.869
0 0 0 22.986 0 2.869
0 0 0 23.272 0 2.869
Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen
19.000 -19.149 1.138 -18.011
17.068 -20.126 0 -20.126
18.316 -21.185 0 -21.185
19.217 -22.086 0 -22.086
20.117 -22.986 0 -22.986
20.403 -23.272 0 -23.272
Product: Markten Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming)
Vervolg tabel zie volgende pagina
Bijlagen | pagina 209
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming)
Rekening 2013 Product: Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming Totaal baten 1.380 Bijdragen rijk en mede-overheden 11 Opbrengsten derden 1.134 Overige baten 235 Totaal lasten 52.915 Apparaatslasten 28.405 Interne Lasten 11.032 Programmalasten 13.478 Saldo voor reserveringen -51.535 Onttrekking aan reserves 5.429 Saldo na reserveringen -46.106
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
359 0 30 329 76.723 46.583 17.413 12.727 -76.364 2.770 -73.594
362 0 44 318 72.980 42.981 16.764 13.235 -72.618 4.400 -68.218
362 0 44 318 72.906 43.071 16.322 13.513 -72.544 4.548 -67.996
362 0 44 318 73.949 43.071 15.806 15.072 -73.587 5.989 -67.598
362 0 44 318 70.696 43.071 15.384 12.241 -70.334 3.171 -67.163
Baten en lasten (meerjarenraming)
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
416 12 404 5.286 4.375 351 560 -4.870 10 -4.860
319 0 319 6.791 5.120 550 1.121 -6.472 0 -6.472
322 0 322 6.718 4.961 550 1.207 -6.396 0 -6.396
322 0 322 6.604 4.866 550 1.188 -6.282 0 -6.282
322 0 322 6.601 4.866 550 1.185 -6.279 0 -6.279
322 0 322 6.601 4.866 550 1.185 -6.279 0 -6.279
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
63.343 62.765 273 305 131.918 14.565 12.978 104.375 -68.575 934 0 -67.641
59.170 58.150 1.020 0 142.212 14.173 12.124 115.915 -83.042 54 0 -82.988
59.220 58.190 1.030 0 137.271 14.200 15.771 107.300 -78.051 0 200 -78.251
40.019 38.989 1.030 0 120.962 14.200 15.628 91.134 -80.943 475 0 -80.468
40.019 38.989 1.030 0 124.896 14.200 15.442 95.254 -84.877 475 0 -84.402
40.019 38.989 1.030 0 124.242 14.200 15.263 94.779 -84.223 0 0 -84.223
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
438 438 80.654 1.262 53.627 25.765 -80.216 4.292 -75.924
1.020 1.020 73.429 1.326 60.918 11.185 -72.409 0 -72.409
1.027 1.027 67.496 1.334 61.358 4.804 -66.469 0 -66.469
1.027 1.027 68.479 1.334 61.345 5.800 -67.452 0 -67.452
1.027 1.027 68.613 1.334 61.328 5.951 -67.586 0 -67.586
1.027 1.027 74.087 1.334 61.312 11.441 -73.060 0 -73.060
Product: Ondersteuning raad / griffie Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Onderwijsbeleid Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Onderwijshuisvesting Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 210 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Openbare gezondheidszorg Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Parkeren Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Projectmanagement en engineering Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Raad Totaal baten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
12.855 8.753 4.088 14 28.349 13.960 7.496 6.893 -15.494 -15.494
12.552 8.595 3.957 0 29.242 13.983 7.897 7.362 -16.690 -16.690
12.638 8.641 3.997 0 26.459 13.116 6.747 6.596 -13.821 -13.821
12.638 8.641 3.997 0 26.331 13.117 6.617 6.597 -13.693 -13.693
12.638 8.641 3.997 0 26.162 13.117 6.448 6.597 -13.524 -13.524
12.638 8.641 3.997 0 24.921 12.704 6.286 5.931 -12.283 -12.283
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
62.170 0 62.170 0 52.424 8.256 33.577 10.591 9.746 13.335 13.519 9.562
62.411 0 62.411 0 62.140 6.405 38.313 17.422 271 17.802 12.060 6.013
65.234 0 65.234 0 61.098 6.548 32.510 22.040 4.136 18.021 12.060 10.097
67.433 0 67.433 0 59.623 6.538 32.491 20.594 7.810 16.748 12.060 12.498
67.433 0 67.433 0 60.210 6.538 32.468 21.204 7.223 17.356 12.060 12.519
67.433 0 67.433 0 57.581 6.538 32.450 18.593 9.852 14.745 12.060 12.537
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
18.717 17 17.190 1.510 19.924 54.794 -42.319 7.449 -1.207 1.591 384
83.371 0 27.683 55.688 86.881 55.777 -14.130 45.234 -3.510 0 -3.510
81.837 0 26.178 55.659 77.806 53.183 -21.903 46.526 4.031 0 4.031
81.273 0 25.633 55.640 75.358 51.611 -22.797 46.544 5.915 0 5.915
81.269 0 25.629 55.640 74.743 51.543 -23.410 46.610 6.526 0 6.526
81.269 0 25.629 55.640 74.156 51.543 -23.997 46.610 7.113 0 7.113
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
-14 -14 4.036 2.070 135 1.831 -4.050 0 -4.050
0 0 5.491 1.956 237 3.298 -5.491 79 -5.412
0 0 4.343 836 237 3.270 -4.343 0 -4.343
0 0 4.343 857 237 3.249 -4.343 0 -4.343
0 0 4.342 859 237 3.246 -4.342 0 -4.342
0 0 4.342 859 237 3.246 -4.342 0 -4.342
Vervolg tabel zie volgende pagina
Bijlagen | pagina 211
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming)
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
33.683 178 30.989 2.516 73.127 45.838 23.028 4.261 -39.444 875 -38.569
4.116 0 3.332 784 80.653 45.301 14.354 20.998 -76.537 0 -76.537
2.859 0 2.859 0 70.010 39.997 17.898 12.115 -67.151 0 -67.151
2.855 0 2.855 0 69.843 39.932 17.797 12.114 -66.988 0 -66.988
2.855 0 2.855 0 69.544 39.932 17.671 11.941 -66.689 0 -66.689
2.855 0 2.855 0 69.465 39.932 17.592 11.941 -66.610 0 -66.610
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
68.669 63.686 62 3.473 1.448 58.991 5.061 5.293 48.637 9.678 2.657 12.335
61.424 60.674 0 750 0 48.680 3.346 9.517 35.817 12.744 0 12.744
62.022 61.275 0 747 0 60.188 3.415 8.273 48.500 1.834 10.538 12.372
73.405 72.658 0 747 0 60.216 3.410 8.240 48.566 13.189 0 13.189
73.400 72.653 0 747 0 60.206 3.410 8.197 48.599 13.194 0 13.194
73.400 72.653 0 747 0 60.165 3.410 8.156 48.599 13.235 0 13.235
Rekening 2013 Product: Rotterdamse Serviceorganisatie (RSO) Totaal baten 10.575 Bijdragen rijk en mede-overheden 7 Opbrengsten derden 10.492 Overige baten 76 Totaal lasten 14.849 Apparaatslasten 146.764 Interne Lasten -195.409 Programmalasten 63.494 Saldo voor reserveringen -4.274 Onttrekking aan reserves 2.968 Saldo na reserveringen -1.306
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
1.530 0 1.530 0 1.631 138.891 -218.987 81.727 -101 102 1
-24 0 1.416 -1.440 6 128.602 -208.398 79.802 -30 32 2
-24 0 1.416 -1.440 7 129.063 -208.189 79.133 -31 32 1
-24 0 1.416 -1.440 0 128.095 -207.334 79.239 -24 24 0
-24 0 1.416 -1.440 0 128.095 -207.500 79.405 -24 24 0
Product: Reiniging Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Riolering en gemalen Totaal baten Belastingen Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming)
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 212 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Ruimte en wonen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Sport en Recreatie Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Stedelijke bereikbaarheid Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
44.889 25.379 10.200 9.177 133 113.687 22.015 20.233 71.439 -68.798 21.686 6.535 -53.647
20.827 17.344 2.734 749 0 109.428 12.725 10.418 86.285 -88.601 40.164 0 -48.437
1.204 4.189 183 704 -3.872 48.768 9.705 7.748 31.315 -47.564 23.688 0 -23.876
17.219 3.570 222 675 12.752 61.892 9.417 7.118 45.357 -44.673 12.420 0 -32.253
28.631 3.609 222 675 24.125 72.542 9.405 7.465 55.672 -43.911 6.972 0 -36.939
23.344 6.181 222 675 16.266 67.593 9.405 8.007 50.181 -44.249 3.300 0 -40.949
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
40.812 28.305 1 11.834 672 83.772 32.547 18.020 33.205 -42.960 1.625 -41.335
11.089 0 0 11.089 0 93.767 31.554 22.245 39.968 -82.678 4.845 -77.833
11.150 0 0 11.150 0 93.066 30.710 23.266 39.090 -81.916 505 -81.411
11.139 0 0 11.139 0 92.871 31.223 23.190 38.458 -81.732 74 -81.658
11.129 0 0 11.129 0 90.020 30.929 23.093 35.998 -78.891 0 -78.891
11.129 0 0 11.129 0 91.078 30.942 23.032 37.104 -79.949 0 -79.949
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
8.244 6.949 1.295 0 23.093 7.445 1.518 14.130 -14.849 1.692 328 -13.485
4.538 4.250 288 0 25.263 7.522 606 17.135 -20.725 973 747 -20.499
4.356 4.003 353 0 21.112 6.611 -1.186 15.687 -16.756 368 747 -17.135
4.087 3.733 354 0 20.900 6.669 -1.742 15.973 -16.813 377 747 -17.183
3.328 2.974 354 0 21.415 6.661 -1.729 16.483 -18.087 386 0 -17.701
3.328 2.974 354 0 21.342 6.661 -1.802 16.483 -18.014 386 0 -17.628
Vervolg tabel zie volgende pagina
Bijlagen | pagina 213
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Van Werk Naar Werk Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Veiligheid Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Vergunningen en toezicht Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Versterken economische structuur Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Financieringsbaten Opbrengsten derden Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
1.859 0 1.766 93 14.831 14.743 61 27 -12.972 11.309 -1.663
629 11 618 0 23.533 23.533 0 0 -22.904 20.000 -2.904
586 11 575 0 33.052 33.052 0 0 -32.466 29.500 -2.966
533 11 522 0 20.808 20.808 0 0 -20.275 17.700 -2 .575
533 11 522 0 14.750 14.750 0 0 -14.217 11.700 -2.517
533 11 522 0 12.318 12.318 0 0 -11.785 9.300 -2.485
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
1.618 318 1.261 39 24.656 8.704 4.931 11.021 -23.038 0 -23.038
1.063 0 1.063 0 40.507 14.571 9.395 16.541 -39.444 107 -39.337
1.007 0 1.007 0 37.776 15.326 9.536 12.914 -36.769 25 -36.744
1.007 0 1.007 0 40.768 15.326 9.390 16.052 -39.761 55 -39.706
1.006 0 1.006 0 42.511 15.326 9.199 17.986 -41.505 0 -41.505
1.089 0 1.089 0 40.261 14.835 9.017 16.409 -39.172 0 -39.172
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
24.418 43 20.221 4.154 30.926 18.504 7.358 5.064 -6.508 1.950 -4.558
12.814 250 11.464 1.100 27.132 16.459 8.073 2.600 -14.318 350 -13.968
12.937 252 11.574 1.111 32.037 15.384 6.586 10.067 -19.100 9.522 -9.578
11.719 251 10.458 1.010 30.634 14.585 6.174 9.875 -18.915 9.575 -9.340
11.719 251 10.458 1.010 27.135 14.564 5.949 6.622 -15.416 5.526 -9.890
11.719 251 10.458 1.010 26.023 14.564 5.721 5.738 -14.304 2.500 -11.804
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
1.743 933 3 807 31.242 9.699 5.293 16.250 -29.499 391 -29.108
1.466 260 0 1.206 36.971 5.444 7.330 24.197 -35.505 510 -34.995
3.224 260 0 2.964 29.301 4.243 3.010 22.048 -26.077 2.580 -23.497
1.423 259 0 1.164 28.675 4.178 2.552 21.945 -27.252 1.580 -25.672
1.423 259 0 1.164 28.612 4.174 2.508 21.930 -27.189 557 -26.632
1.423 259 0 1.164 28.042 4.174 2.465 21.403 -26.619 30 -26.589
Vervolg tabel zie volgende pagina pagina 214 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Verzekeringen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Water en groen Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Wegen en Openbare verlichting Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Saldo na reserveringen
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
4.471 1 4.361 109 7.785 606 -3.885 11.064 -3.314 -3.314
5.076 0 4.872 204 8.657 752 -4.098 12.003 -3.581 -3.581
5.133 0 4.927 206 8.599 704 -4.137 12.032 -3.466 -3.466
5.139 0 4.933 206 8.533 661 -4.162 12.034 -3.394 -3.394
5.140 0 4.934 206 8.525 660 -4.170 12.035 -3.385 -3.385
5.140 0 4.934 206 8.517 660 -4.178 12.035 -3.377 -3.377
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
88.667 768 97.800 -9.901 102.635 3.512 33.980 65.143 -13.968 6.294 -7.674
14.030 825 13.205 0 66.561 3.474 29.106 33.981 -52.531 8.049 -44.482
11.099 1.119 9.980 0 53.496 26.800 1.617 25.079 -42.397 0 -42.397
11.096 1.119 9.977 0 53.057 26.745 1.477 24.835 -41.961 509 -41.452
11.096 1.119 9.977 0 52.882 26.745 1.298 24.839 -41.786 0 -41.786
11.096 1.119 9.977 0 53.534 26.745 1.143 25.646 -42.438 0 -42.438
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
26.082 7.829 10.257 7.996 85.548 44.467 -4.723 45.804 -59.466 3.487 -55.979
13.302 7.961 4.341 1.000 118.966 46.870 1.771 70.325 -105.664 6.906 -98.758
10.911 6.658 4.253 0 111.269 25.240 28.080 57.949 -100.358 4.137 -96.221
7.777 4.335 3.442 0 121.250 25.196 27.830 68.224 -113.473 3.682 -109.791
7.777 4.335 3.442 0 123.824 25.196 27.506 71.122 -116.047 3.625 -112.422
5.728 2.286 3.442 0 122.623 25.196 27.196 70.231 -116.895 3.570 -113.325
Vervolg tabel zie volgende pagina
Bijlagen | pagina 215
Vervolg tabel vorige pagina
Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Werk Totaal baten Bijdragen rijk en mede-overheden Dividenden Financieringsbaten Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen Baten en lasten (meerjarenraming) Product: Zorg Volwassenen Totaal baten Belastingen Bijdragen rijk en mede-overheden Opbrengsten derden Overige baten Totaal lasten Apparaatslasten Interne Lasten Programmalasten Saldo voor reserveringen Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Saldo na reserveringen
pagina 216 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
165.793 151.209 0 1 14.637 -54 204.913 42.577 32.486 129.850 -39.120 7.776 2.000 -33.344
161.584 144.716 0 0 16.868 0 199.082 44.605 31.385 123.092 -37.498 156 0 -37.342
43.073 22.038 2.500 0 18.535 0 195.987 48.909 31.540 115.538 -152.914 137 0 -152.777
20.127 1.875 0 0 18.252 0 169.360 49.850 31.362 88.148 -149.233 0 0 -149.233
19.240 1.173 0 0 18.067 0 156.579 46.759 29.696 80.124 -137.339 0 0 -137.339
24.934 6.809 0 0 18.125 0 151.785 44.113 27.490 80.182 -126.851 0 0 -126.851
Rekening 2013
Begroting 2014
Begroting 2016
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
15.587 0 12.291 3.296 0 176.509 29.678 11.739 135.092 -160.922 1.107 7.300 -167.115
15.271 0 12.894 2.377 0 204.904 33.235 16.108 155.561 -189.633 1.050 0 -188.583
24.218 0 21.793 2.425 0 358.525 40.220 18.025 300.280 -334.307 1.400 0 -332.907
24.218 0 21.793 2.425 0 366.786 38.293 18.045 310.448 -342.568 0 0 -342.568
24.218 0 21.793 2.425 0 360.367 38.293 17.553 304.521 -336.149 0 0 -336.149
24.218 0 21.793 2.425 0 354.938 38.293 17.082 299.563 -330.720 0 0 -330.720
Bijlagen | pagina 217 Raad SB KPCF SO DV
Bestemmingsreserve Riolen en rioolgemalen
Bestemmingsreserve Risicoreserve WWB
Bestemmingsreserve Rotterdam Climate Initiative
Bestemmingsreserve Stadsarchief
Raad
Bestemmingsreserve Ombudsman
Bestemmingsreserve Rekenkamer
KPCF
Bestemmingsreserve Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid
KPCF
SO
Bestemmingsreserve Nationaal Programma Rotterdam Zuid
Bestemmingsreserve RECP
DV
Bestemmingsreserve Masterplan Dienstverlening
SO
MO
Bestemmingsreserve Leertijduitbreiding
Bestemmingsreserve RCP Groene Daken
SO
Bestemmingsreserve Kunsthal
SO
KPCF
Bestemmingsreserve Krimp (motie 31)
Bestemmingsreserve Parkeerfonds (Nieuwe Stijl)
SO
Bestemmingsreserve Korte klappe
Raad
Raad
Bestemmingsreserve Klokkenluidersregeling
MO
SO
Bestemmingsreserve ISV-3
Bestemmingsreserve Ombudsman derdengelden
KPCF
Bestemmingsreserve Investeringsfonds Rotterdam (IFR)
Bestemmingsreserve Onderwijshuisvesting
KPCF
Bestemmingsreserve Investeringen Rozenburg
89.529
SO KPCF
Bestemmingsreserve Infrastructuur
SO
Bestemmingsreserve Impuls WWI
Bestemmingsreserve Intensiveringen OBR
631
W&I
Bestemmingsreserve Herstructurering WSW
150
6.530
44.728
11.217
165
7.606
297
37.005
0
20
88
3.198
30.000
1.293
550
0
8.670
7
50
123.067
410.989
24.120
424
0
128
850
MO KPCF
302
Bestemmingsreserve Fysieke woonvoorziening maatschappelijke opvang
Raad
Bestemmingsreserve Frictiekosten Griffie BMR14+
469
827
6.200
298
611
177
1.519
0
3.690
Bestemmingsreserve Groeifonds
SO W&I
MO
Bestemmingsreserve Decentralisatie AWBZ
Bestemmingsreserve Evenementenfonds
MO
Bestemmingsreserve Cultuurparticipatie
Bestemmingsreserve Fit 4 Work
SO MO
Bestemmingsreserve C2000-systeem
KPCF
Bestemmingsreserve Bommenregeling
Bestemmingsreserve Combinatiefuncties
BSD
Bestemmingsreserve Antillianen- en Marokkanenprogramma
23.308
KPCF KPCF
Kredietrisicoreserve
Bestemmingsreserve Aanloopverliezen en frictie
KPCF
Financieringsreserve
91.554 75.503
KPCF
Algemene Reserve
01–01– 2014
Cluster / Kostenplaats
Naam Reserve
Bijlage 2: Reserves
21.588
12.807
1.147
200
53.359
73.076
627
12.000
5.700
30.889
23.058
44.728
1.521
80
22.823
2.400
51.164
506
76.036
19.425
424
83.029
198
850
156
200
6.856
3.690
29.546
onttrekking
2014 na 8-maands toevoeging
vrijval
150
6.530
0
11.217
165
6.085
217
26.989
0
20
88
4.345
27.600
1.293
750
0
10.865
7
50
122.561
408.029
4.695
0
6.500
433
0
128
0
302
313
1.454
18.000
298
611
177
363
0
0
54.197
69.015
113.142
01–01– 2015
43.300
12.807
200
37.771
36.684
14.948
toevoeging
2016
0 4.030 0
150
679
165
4.564
137
19.012
0
20
88
7
20.767
1.293
950
0
1.436
7
50
95.244
338.020
4.695
0
6.500
433
0
128
0
302
176
1.454
16.600
0
611
177
363
0
0
54.197
82.619
62.882
01–01– 2016
2.500
vrijval
43.300
10.538
1.521
80
20.784
4.338
6.833
47.200
27.317
106.693
137
1.400
298
1.344
50.260
onttrekking
2017
2018
0
2.030
0
679
165
1.522
0
4.851
0
20
88
7
5.690
1.293
0
0
7.393
7
50
40.603
327.037
4.695
0
6.500
433
0
128
0
302
176
1.454
16.600
0
611
177
363
0
0
54.197
78.166
13.330
01–01– 2018
0
2.000
0
679
165
1
0
0
0
20
88
7
5.690
1.293
0
0
2.092
7
50
24.337
324.737
4.695
0
6.500
433
0
128
0
302
176
1.454
16.600
0
611
177
363
0
0
54.197
74.738
31.149
31–12– 2018
Vervolg tabel zie volgende pagina
0
2.530
0
679
165
3.043
57
12.314
0
20
88
7
10.974
1.293
475
0
1.892
7
50
64.728
329.433
4.695
0
6.500
433
0
128
0
302
176
1.454
16.600
0
611
177
363
0
0
54.197
81.324
33.276
01–01– 2017
pagina 218 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam BSD RSO RSO Raad
Bestemmingsreserve Wijkveiligheid gebieden
Bestemmingsreserve Bedrijfsvoering gebieden
Bestemmingsreserve Communicatie gebieden
Bestemmingsreserve Verkiezingen gebieden
SO
SO
Bestemmingsreserve Vastgoed gebieden
SO
SO
Bestemmingsreserve Inrichting Buitenruimte gebieden
Bestemmingsreserve Economie gebieden
SB
Bestemmingsreserve Parkeren gebieden
Bestemmingsreserve Duurzaamheid gebieden
SB
Bestemmingsreserve Buitenruimte gebieden
MO
MO
Bestemmingsreserve Sport gebieden
MO
KPCF
Bestemmingsreserve Deelgemeenten
Bestemmingsreserve Zorg Jeugd gebieden
MO
Bestemmingsreserve Zomeroffensief onderwijs
MO
BSD
Bestemmingsreserve Werkplan Integriteit
Bestemmingsreserve Participatie Jeugd gebieden
MO
Bestemmingsreserve Werkgroep Zuid-Europeanen
Bestemmingsreserve Maatschappelijke Participatie gebieden
MO
MO
KPCF
Bestemmingsreserve Wachtlijsten Kinderopvang
MO
DV
Bestemmingsreserve Verkiezingen
Bestemmingsreserve Voorbereidingskosten Maastunnel
Bestemmingsreserve Onderwijs gebieden
SO
Bestemmingsreserve Verkeer & Vervoer 2011
Bestemmingsreserve Kunst en Cultuur gebieden
MO
SB
Bestemmingsreserve Uitbreiding begraafplaats Rozenburg
SO
MO
Bestemmingsreserve Transitie-kosten decentralisatie AWBZ
Bestemmingsreserve Vereveningsfonds bouwleges
KPCF
Bestemmingsreserve Taakmutaties Gemeentefonds
Bestemmingsreserve Vakmanschap in zorg, haven en techniek
SO KPCF
Bestemmingsreserve Stadsinitiatief Luchtsingel
Cluster / Kostenplaats
Bestemmingsreserve Stelselwijziging Afschrijving Vastgoed
Naam Reserve
Vervolg tabel vorige pagina
966
283
380
448
5.133
476
388
79
166
843
1.088
5.966
4.963
340
31.095
5.947
0
0
163
50
360
1.738
1.788
1.333
7.900
46
0
1.100
17.038
14.151
1.202
01–01– 2014
3
20
1.517
480
1.390
2.527
3.522
912
199
273
438
1.649
385
352
79
166
729
782
3.611
30
21.036
2.084
55
50
360
1.738
3.178
219
8.011
14.873
1.200
onttrekking
2014 na 8-maands toevoeging
vrijval
2016 01–01– 2016
500
54
84
54
84
10 107
10 107
2.984
91 3.484
36 91
0
0
82
36
0
0
32
25 114
4.794
390
5.184 1.091
1.066
1.372
280
11.415
1.372
30
400
239
11.576 310
4.408
70
4.343
5
0
54
108
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
54
1.905
0
1.905
100
1.114
1.014
46 4.900
3.000
46 7.900
0
0
11.554 1.100
2.527
1.100
11.554
2
vrijval
1.000
1.800
onttrekking
2
2.527
toevoeging
2.800
01–01– 2015
2017
2018
54
84
107
10
1.984
91
36
0
0
25
1.011
4.134
1.372
220
11.384
4.474
0
0
54
0
0
0
0
814
0
46
0
1.100
6.500
0
2
01–01– 2018
54
84
107
10
1.984
91
36
0
0
0
1.011
3.864
1.372
190
11.384
4.474
0
0
54
0
0
0
0
714
0
46
0
1.100
6.500
0
2
31–12– 2018
Vervolg tabel zie volgende pagina
54
84
107
10
2.484
91
36
0
0
50
1.011
4.404
1.372
250
11.145
4.404
0
0
54
0
0
0
0
914
2.100
46
0
1.100
9.027
0
2
01–01– 2017
Bijlagen | pagina 219
SO MO
Bestemmingsreserve Decentralisatie jeugdzorg
RSO
Bestemmingsreserve Leegstandrisico
BSD
Bestemmingsreserve Personeel gebieden
Cluster / Kostenplaats
Bestemmingsreserve Gebiedscommissies gebieden
Naam Reserve
Vervolg tabel vorige pagina
1.600 247.510
1.112.760
2.000
407.981
1.242
400
298
onttrekking
2014 na 8-maands toevoeging
0
0
924
636
01–01– 2014
0
vrijval
952.289
358
2.000
524
338
01–01– 2015
150.451
toevoeging
2016
335.988
500
27
onttrekking
0
vrijval
766.752
358
1.500
524
311
01–01– 2016
2017
669.430
358
1.500
524
311
01–01– 2017
2018
604.762
358
1.500
524
311
01–01– 2018
588.459
358
1.500
524
311
31–12– 2018
pagina 220 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
15
226
500
1.809
Voorziening Promotieactiviteiten Markten
53
0
1.195
Voorziening Verzelfstandiging Bibliotheek
81
Voorziening Knelpunten en afbouwkosten SenR
Voorziening Aquarel projecten
40 1.336
Voorziening Frictiekosten huur Looierhof (POD)
9 226
Voorziening Moerkerkefoyer
Voorziening Qquarel metrostation Slinge/Zuidplein
17
Voorziening Groot onderhoud Landhuis de Oliphant
513
1.923
Voorziening WOM Vastgoed B.V.
11.563
Voorziening Vervangingsinvesteringen riolering
5.129
43
125
0
0
0
0
0
12
0
0
0
19.637
354
0
0
0
26 3.360
0
0
0
582
0
0
285
1.223
Voorziening Verzekeringen (481)
Voorziening Verlegregeling
Voorziening Tariefsverschillen (Ingenieursbureau-SO)
Voorziening Openbare verlichting
Voorziening Onrendabel contract Hoofdweg
Voorziening Speelstad
Voorziening Risico’s N.V. Stads Vastgoed
Voorziening Rente-egalisatiefonds
10.326
0
2.354
Voorziening Parkeerfonds
Voorziening Participatiebudget
Voorziening Pensioenen Bestuurders
0
1.097 2.360
Voorziening Groot onderhoud II
Voorziening Leges Leidingen
0
250 2.855
Voorziening WOM Tarwewijk
Voorziening Groot onderhoud
0
360 1.682
3.531
0
0
0
0
0
0
41
16.682
Voorziening Garantstelling C2-deponie
Voorziening Garantstelling Grondbank Zuidplaspolder
648
Garantie exploitatie Lantaren/Venster
3.706
Voorziening Fietstunnel N470 Vlinderstrik
Voorziening Frictiekosten Cultuurplan 2013–2016
888
Voorziening ESF
11
500
Voorziening Claims meerwerk
Voorziening Commissiereizen
Voorziening Document Management Systeem
0
762
0
200
Voorziening Claim HbR
Voorziening Claim F3 en CID
0 186
56 2.261
Voorziening Bezwaarschriften
2.100
431 17.251
toevoeging
0
0
10
21
9
0
300
636
0
29.637
0
43
0
420
26
0
0
34
1.404
0
0
2.360
549
1.427
250
1.760
3.531
0
3.706
0
0
0
0
0
0
0
0
0
700
15
onttrekking
2014 na 8-maands 01–01– 2014
Voorziening Bommenregeling
Voorziening Belastinggeschillen
Voorziening B&W-fonds
Naam Voorziening
Bijlage 3: Voorzieningen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.223
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
vrijval
81
1.336
30
205
0
29
213
559
1.923
1.563
5.483
0
125
2.940
0
285
0
19
9.504
1.809
2.354
0
548
1.428
0
16.604
360
648
0
500
888
11
226
541
762
200
2.447
56
18.651
431
01–01– 2015
2015
0
0
0
0
0
12
0
0
0
32.000
0
0
0
0
0
0
0
0
582
0
0
0
0
0
0
1.500
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
15
toevoeging
0
0
10
20
0
0
213
559
0
32.000
0
0
0
840
0
0
0
0
543
0
0
0
548
1.428
0
1.500
360
0
0
0
0
0
0
0
0
200
0
0
0
15
onttrekking
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
vrijval
2016
81
1.336
20
185
0
41
0
0
1.923
1.563
5.483
0
125
2.100
0
285
0
19
9.543
1.809
2.354
0
0
0
0
16.604
0
648
0
500
888
11
226
541
762
0
2.447
56
18.651
431
01–01– 2016
2017
2018
81
1.336
0
144
0
63
0
0
1.923
1.563
5.483
0
125
420
0
285
0
19
9.621
1.809
2.354
0
0
0
0
16.604
0
648
0
500
888
11
226
541
762
0
2.447
56
18.651
431
01–01– 2018
81
1.336
0
123
0
74
0
0
1.923
1.563
5.483
0
125
0
0
285
0
19
9.660
1.809
2.354
0
0
0
0
16.604
0
648
0
500
888
11
226
541
762
0
2.447
56
18.651
431
31–12– 2018
Vervolg tabel zie volgende pagina
81
1.336
10
164
0
52
0
0
1.923
1.563
5.483
0
125
1.260
0
285
0
19
9.582
1.809
2.354
0
0
0
0
16.604
0
648
0
500
888
11
226
541
762
0
2.447
56
18.651
431
01–01– 2017
Bijlagen | pagina 221
13 35
Voorziening NASB Gelden
Voorziening Pensioenen bestuurders voormalige deelgemeenten
0
20
Voorziening Wachtgelden
Voorziening FPU voormalig Personeel
515 25.484
24.677 120.596
0
0
toevoeging
47.250
394
0
8
10
onttrekking
2014 na 8-maands 01–01– 2014
Naam Voorziening
Vervolg tabel vorige pagina
1.223
0
0
0
0
vrijval
97.607
24.798
35
5
10
01–01– 2015
2015
34.628
519
0
0
0
toevoeging
38.630
394
0
0
0
onttrekking
0
0
0
0
0
vrijval
2016
93.605
24.923
35
5
10
01–01– 2016
2017
92.911
25.050
35
5
10
01–01– 2017
2018
92.221
25.180
35
5
10
01–01– 2018
91.960
25.310
35
5
10
31–12– 2018
Bijlage 4: taakmutaties Taakmutaties
Cluster
Programma
Product
Decentralisatie AWBZ naar WMO (IU)
MO
4.7 Volksgezondheid en zorg
Zorg volwassenen
Decentralisatie Jeugdzorg (IU)
MO
4.7 Volksgezondheid en zorg
Zorg jeugd
Decentralisatie Participatie (IU)
W&I
4.8 Werk & Inkomen
Werk en Inkomen
E-overheid (T)
DV
4.13 Algemene Middelen
Belastingen
Individuele studietoeslag (T)
MO
4.9 Maatschappelijke Ondersteuning Armoedebestrijding
Individuele studietoeslag (T)
W&I
4.8 Werk & Inkomen
Inkomen
Uitvoeringskosten participatiewet (T)
W&I
4.8 Werk & Inkomen
Werk
Overheveling buitenonderhoud MO primair en speciaal onderwijs (T)
4.7 Volksgezondheid en zorg
Openbare gezondheidszorg
E-boeken (T)
MO
4.6 Cultuur, sport en recreatie
Cultuur
Waterschapsverkiezingen (T)
MO
4.1 Bestuur & Dienstverlening
Burgerzaken
Bommenregeling (T)
SB
4.10 Beheer van de stad
Water en Groen
Wet maatschappelijke onderMO steuning/Huishoudelijke hulp (IU)
4.7 Volksgezondheid en zorg
Maatschappelijke opvang en OGGz (DU)
MO
Gezond in de stad (DU)
2016
2017
2018
179.199.557
187.758.324
182.542.034
182.035.598
153.032.142
150.856.142
145.752.433
146.662.397
122.323.306
114.979.638
107.849.449
102.213.610
-171.086
-170.098
-170.050
-168.569
454.497
1.343.147
2.285.748
2.779.131
90.900
268.630
365.720
463.188
210.190
708.916
1.228.494
1.742.346
-8.239.461
-8.209.021
-8.183.740
-8.089.829
-297.149
-340.195
-393.800
-452.475
891.446
0
0
0
-5.700.000
-5.700.000
-5.700.000
-5.700.000
Zorg volwassenen
-14.655.260
-14.655.260
-14.655.260
-14.655.260
4.7 Volksgezondheid en zorg
Zorg volwassenen
3.976.359
3.976.359
3.976.359
3.976.359
MO
4.7 Volksgezondheid en zorg
Openbare gezondheidszorg
214.817
214.817
214.817
-1.162.183
Centra voor jeugd en gezin (DU)
MO
4.7 Volksgezondheid en zorg
Zorg jeugd
17.426
17.426
17.426
17.426
Sociale acceptatie van LHBTemancipatiebureau (DU)
MO
4.9 Maatschappelijke Ondersteuning Maatschappelijke Participatie en Activering
Provinciale taken VTH (DU)
SO
4.11 Stedelijke inrichting
Milieu
Vrouwenopvang (DU)
MO
4.7 Volksgezondheid en zorg
Zorg volwassenen
Totaal
2015
50.000
50.000
0
0
1.963.054
1.963.054
1.963.054
2.249.054
2.445.303
2.918.847
3.256.140
3.868.176
435.806.041
435.980.726
420.348.824
415.778.969
T= Taakmutaties zijn toevoegingen of onttrekkingen van de vanuit het Rijk verkregen middelen uit het Gemeentefonds, die samenhangen met vermeerdering of vermindering van taken. DU= een doeluitkering wordt vanuit het Rijk verkregen voor het realiseren van bepaalde doelen, dit door bundeling van verschillende specifieke middelen e.d. IU= integratie- uitkering
pagina 222 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Bijlage 5 : Kerngetallen bedrijfsvoering nr
Afkorting cluster
Loonkosten (x €1.000) rek 2013
beg 2014*
beg 2015
34.896
Bezetting (in fte’s) rek 2013
beg 2014*
Ziekteverzuim (in%)
Inhuur externen (x €1.000)
beg 2015
rek 2013
beg 2014
rek 2013
beg 2014*
beg 2015 1.849
beg 2015
A
DV
Dienstverlening
31.266
36.024
488
571
584
7,4
6,5
7,3
1.471
3.088
B
MO
Maatschappelijke Ontwikkeling
118.658 126.968 134.001
1.923
2.024
2.129
7,0
6,5
6,5
3.694
4.428
6.847
C
SB
Stadsbeheer
174.108 169.067 165.643
3.251
3.138
3.090
8,1
8,4
8,0
6.230
6.900
8.390
D
SO
Stadsontwikkeling
121.213
E
W&I
Werk & Inkomen
F
BSD
G
*
111.331 101.694
1.460
1.339
1.279
4,4
4,7
4,7
4.310
36
1.527
75.111
71.490
89.435
1.112
1.314
1.413
8,2
7,0
7,2
6.447
12.621
3.418
Bestuursdienst
36.009
57.242
55.576
432
634
644
3,0
3,0
3,0
384
308
458
RSO
Rotterdamse Serviceorganisatie
148.847 161.430
167.874
2.256
1.879
1.964
5,4
5,5
3,5
8.546
4.281
4.606
KPL Raad
Kostenplaats Raad (Griffie, ombudsman, Rekenkamer en Raad)
48
62
62
10,1
4,0
4,0
711
237
243
KPL CF
Kostenplaats Concern Financiën
5.382
6.335
6620**
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
710.594 738.758 750.247
10.969
10.961
11.165
6,6
5,5
5,5
31.793
31.899
27.339
Dit is de stand van de begroting 2014 na de 1e bestuursrapportage
** De loonkosten van de raadsleden maakt onderdeel uit van de kosten KPL Raad. Daarnaast vallen de griffie, ombudsman en rekenkamer onder de KPL Raad
Bijlagen | pagina 223
Bijlage 6. Investeringen per programma Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op de gevoteerde investeringskredieten tot en met 2014. Het gaat hier nadrukkelijk om de meerjarig begrote investeringen in materiële vaste activa in uitvoering (projecten) & grondexploitaties. Een investering wordt na afronding overgeboekt naar de materiële vaste activa (activamodule) en het krediet wordt afgesloten. Op dat moment verdwijnt het investeringskrediet ook uit onderstaand overzicht. Bestuur en dienstverlening
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Burgerzaken
1.700
0
0
0
0
1.700
0
Vervanging GBA
1.700
0
0
0
0
1.700
0
Totaal
1.700
0
0
0
0
1.700
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Openbare orde en veiligheid
Raming 2018
Veiligheid
580
355
225
0
0
0
0
Optimaliseren dienstverlening en ketensamenwerking HET
445
355
90
0
0
0
0
PGA Veiligheidshuis
135
0
135
0
0
0
0
Totaal
580
355
225
0
0
0
0
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Verkeer en vervoer Stedelijke bereikbaarheid
64.137
47.252
6.619
7.011
3.255
0
0
DVM
3.342
3.292
25
25
0
0
0
DVM dynamisch verkeersmanagement
3.000
1.942
1.058
0
0
0
0
H6-weg Hoek van Holland fase 1
2.200
1.648
151
401
0
0
0
H6-weg Hoek van Holland fase 2
3.500
0
100
1.700
1.700
0
0
Kostenstijging project 3-in-1 Hoek van Holland
2.800
1.241
1.000
559
0
0
0
OVM / Verkeersregiekamer
900
328
372
200
0
0
0
P+R bewegwijzering
200
105
45
50
0
0
0
P+R Noordrand Meijersplein Noord
750
533
7
210
0
0
0
Slimme ingrepen in het wegennet 2007
6.050
5.926
124
0
0
0
0
UVV Autobereikbaarheid
3.300
3.115
185
0
0
0
0
Verkeerslichten 2006
6.025
5.807
110
108
0
0
0
Verkeersonderneming 2010
1.000
471
341
188
0
0
0
Vervanging verkeerslichten
20.550
19.577
403
570
0
0
0
Vervanging verkeerslichten kredietcrisis
1.600
1.383
217
0
0
0
0
Vervanging verkeersregelinstallaties 2012
1.500
919
281
300
0
0
0
Vervanging verkeersregelinstallaties 2013
3.500
965
1.200
1.000
335
0
0
Vervanging verkeersregelinstallaties 2014 Parkeren Beheer op Afstand
3.920
0
1.000
1.700
1.220
0
0
15.657
2.365
12.526
766
0
0
0
721
210
511
0
0
0
0
Modernisering straatparkeren
12.500
1.376
11.124
0
0
0
0
Stelpost straatparkeren 2011
2.000
468
766
766
0
0
0
436
311
125
0
0
0
0
Duurzame mobiliteit
29.493
20.727
3.844
4.262
660
0
0
Beter Benutten Fietsen
1.500
71
775
654
0
0
0
Bushaltetoegankelijkheid
1.000
1.392
-792
400
0
0
0
520
0
260
260
0
0
0
10.000
8.523
140
977
360
0
0
Vervangen PMS parkeergarage Mathenesserplein
Fietspad Volgerweg Rozenburg Fietsroutes Fysieke Maatregelen Verkeersveiligheid 2011
130
81
49
0
0
0
0
Fysieke maatregelen Verkeersveiligheid 2012
1.800
771
529
500
0
0
0
Fysieke Maatregelen Verkeersveiligheid 2013
1.800
689
555
556
0
0
0
Fysieke Maatregelen Verkeersveiligheid 2014
1.800
0
600
900
300
0
0
Tunnel randstadrail Meijersplein Noord
3.100
2.317
768
15
0
0
0
UVV Lokale Leefomgeving
4.043
3.906
137
0
0
0
0
UVV Programma Black Spots
3.800
2.977
823
0
0
0
0
109.287
70.344
22.989
12.039
3.915
0
0
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Totaal Economische zaken
18.100
8.732
4.075
2.432
1.780
1.081
0
Rotterdam Climate Proof (RCP) Groene Daken
Economie
7.600
3.894
875
875
875
1.081
0
Rotterdam Climate Proof (RCP) Waterpleinen
10.500
4.838
3.200
1.557
905
0
0
Totaal
18.100
8.732
4.075
2.432
1.780
1.081
0
pagina 224 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Cultuur, sport en recreatie Sport en recreatie
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018 0
10.600
150
4.553
4.097
300
1.500
Gymlokalen Lekker Fit
5.900
150
2.953
2.797
0
0
0
Investeringen sportaccommodaties
1.500
0
0
0
0
1.500
0
Toegankelijkheid sportaccommodaties
3.200
0
1.600
1.300
300
0
0
10.600
150
4.553
4.097
300
1.500
0
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Openbare gezondheidszorg
216
87
90
0
0
0
0
Rontgenapparaat TBC
216
87
90
0
0
0
0
2.017
0
1.831
186
0
0
0
Totaal Volksgezondheid en zorg
Zorg volwassenen Informatieplatform 3 decentralisaties
2.017
0
1.831
186
0
0
0
Totaal
2.233
87
1.921
186
0
0
0
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018 0
Werk en inkomen Werk
300
0
300
0
0
0
Machines en Installaties RoBedrijf 2014
300
0
300
0
0
0
0
Totaal
300
0
300
0
0
0
0
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
28.600
0
28.600
0
0
0
0
400
0
400
0
0
0
0
Beheer van de stad Afvalinzameling Containers Reinigingsbedrijven 2014 Containers Service 2014 Lease voertuigen/werktuigen 2014
200
0
200
0
0
0
0
24.000
0
24.000
0
0
0
0
Vervanging Inzamelmiddelen 2014
4.000
0
4.000
0
0
0
0
Reiniging
2.500
161
2.339
0
0
0
0
Steunpunt Winterdienst
2.500
161
2.339
0
0
0
0
68.810
29.711
12.899
9.480
0
0
Riolen en gemalen Gemeentelijk rioleringsplan 2011-2015 Wegen en openbare verlichting Beleidsnotitie Openbare verlichting 2008-2011 Beweegbare bruggen en sluizen
68.810
29.711
12.899
9.480
0
0
116.840
73.783
17.519
16.508
9.130
0
0 0
23.534
23.534
0
0
0
0
0
9.499
5.650
491
306
3.786
0
0
Bruggen en tunnels
32.740
31.688
-1.927
1.020
1.054
0
0
Bruggen en tunnels (inkomsten)
-4.475
-4.719
0
0
0
0
0
Deelgemeentelijke bruggen
10.769
10.326
443
0
0
0
0
Maastunnel renovatie voorbereidingskrediet
10.800
1.625
9.175
0
0
0
0
5.712
1.524
-504
3.815
877
0
0 0
Maastunnelcomplex Openbare verlichting beheerplan 2012 - 2016
7.200
409
1.991
2.400
2.400
0
Vaste bruggen en kademuren & glooiingen
21.061
3.746
7.850
8.967
1.013
0
0
Water en groen
13.776
4.100
3.516
889
861
0
0
Beleidsplan begraven en cremeren 2012-2015 Blauwe verbinding fase 1
800
343
231
226
0
0
0
6.261
2.775
800
0
0
0
0
Blauwe verbinding fase 2
2.533
112
897
663
861
0
0
Monumenten en kunst
3.366
870
772
0
0
0
0
Rioolvervanging Zuiderbegraafplaats Totaal Stedelijke inrichting
816
0
816
0
0
0
0
230.526
107.755
64.873
26.877
9.991
0
0
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018 7.593
Ruimte en wonen
216.000
3.783
2.500
2.500
7.248
7.393
Hart van Zuid
216.000
3.783
2.500
2.500
7.248
7.393
7.593
Totaal
216.000
3.783
2.500
2.500
7.248
7.393
7.593
Bijlagen | pagina 225
Ruimtelijke ontwikkeling
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Grondzaken
716.035
295.246
312.603
24.257
11.300
6.351
13.514
Investeringen grondexploitaties 2014
316.235
0
274.313
0
0
0
0
Rotterdam Centraal
338.800
294.351
31.363
13.086
0
0
0
61.000
895
6.927
11.171
11.300
6.351
13.514
Commercieel vastgoed
3.400
0
3.400
0
0
0
0
Cruiseterminal
3.400
0
3.400
0
0
0
0
442.980
266.691
81.982
29.598
27.741
27.741
0
C2000app in parkeergarages
2.650
2.038
612
0
0
0
0
Doelenplint
3.710
122
3.588
0
0
0
0 0
Sportcampus en Park De Twee Heuvels
Maatschappelijk vastgoed
Erasmus University College
20.300
9.899
10.401
0
0
0
Landgoederen Nieuw Rhodenrijs en De Tempel
4.350
0
4.350
0
0
0
0
MAASpodium
1.200
0
1.200
0
0
0
0
Onderwijshuisvesting 2011 (en eerdere jaren)
74.114
0
18.529
18.529
18.529
18.529
0
Onderwijshuisvesting 2012
30.100
4.110
11.122
4.956
4.956
4.956
0
Onderwijshuisvesting 2013
17.000
1.736
2.494
4.257
4.257
4.257
0
Oostelijk zwembad / Sportfondsenbad Noord
18.510
12.268
4.851
1.391
0
0
0
3.500
193
2.841
466
0
0
0
Oude Luxor (renovatie) P+R Kralingse Zoom
52.900
51.910
990
0
0
0
0
Parkeergarage Grote Markt
64.927
63.554
1.154
0
0
0
0
Parkeergarage Kruisplein
130.777
110.904
13.373
0
0
0
0
Parkeergarage Lusthofstraat
8.562
5.961
2.601
0
0
0
0
Parkeergarage Wilhelminapier (tijdelijk)
4.200
429
3.771
0
0
0
0
Vastgoed
6.000
3.492
0
0
0
0
0
180
75
105
0
0
0
0
1.162.415
561.937
397.985
53.855
39.041
34.092
13.514
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
3.042
234
2.120
688
0
0
0
827
0
446
381
0
0
0
Upgrade ONS / GOUW
2.215
234
1.674
307
0
0
0
Totaal
3.042
234
2.120
688
0
0
0
Gevoteerd krediet
Realisatie t/m 2013
Prognose 2014
Raming 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Rotterdamse Serviceorganisatie
11.624
2.415
8.909
0
0
0
0
Automatiseringskosten SDR
10.116
2.415
7.701
0
0
0
0
382
0
382
0
0
0
0
Mijn HR (DC HR)
826
0
826
0
0
0
0
Nazorg basisregistraties concernsystemen
300
0
0
0
0
0
0
224.013
132.939
63.487
19.025
0
0
0
Beveiliging & veiligheid SH en SK (2e fase)
1.633
1.270
363
0
0
0
0
Businesscase Concernhuisvesting (ICT en verbouwingen)
8.600
1.236
1.764
1.300
0
0
0
Casco Stadskantoor / Timmerhuis
95.200
75.330
25.765
3.364
0
0
0
Inbouw De Rotterdam
42.300
5.419
21.060
2.300
0
0
0
Inbouw Stadskantoor / Timmerhuis
26.700
104
14.535
12.061
0
0
0
Renovatie Stadhuis
49.580
49.580
0
0
0
0
0
235.637
135.354
72.396
19.025
0
0
0
1.990.420
888.731
573.937
121.699
62.275
45.766
21.107
Voorbereidingskrediet Vredehofweg Totaal Algemene middelen Belastingen Implementatie ICT applicaties
Serviceorganisatie
Digitalisering Documenten Stromen (DC FS)
Concernhuisvesting
Totaal Eindtotaal
pagina 226 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Bijlage 7: IFR projecten Hieronder is het overzicht opgenomen van projecten die tot en met 2014 een bijdrage vanuit het Investeringsfonds Rotterdam (IFR) toegekend hebben gekregen. Er wordt in dit overzicht onderscheid gemaakt tussen investeringen met een maatschappelijk nut die direct ten laste van het IFR worden gebracht (out-of-pocket investeringsprojecten) en investeringen met een economisch of maatschappelijk nut die conform regelgeving geactiveerd moeten worden en waarvan de kapitaallasten uit (de rentebaten van) het IFR gedekt worden. De investeringen die geen beroep meer op het IFR doen, omdat deze zijn afgerond en/of volledig afgeschreven, zijn niet meer in dit overzicht opgenomen. Investeringen met een maatschappelijk nut die direct ten laste van het IFR worden gebracht (out-of-pocket investeringsprojecten) Project
Programma
Levendige Binnenstad Monumenten (Van Ravesteijn) Blijdorp Buitenruimte Binnenstad Buitenruimte Laurenskwartier Spoor- en Provenierssingel Rotterdamse Stijl Bestaande Voorraad (oud) Particuliere Voorraad (nieuw) Vergroeningsopgave Nationaal Programma Rotterdam Zuid Pact op Zuid Blaak Zuidzijde Bodem Inbreng bestaande gemeentelijke panden Stadshavens 2007-2010 Stadshavens MIP 2013–2014 ECC (Rondje Rijnhaven/ Maashaven) Kadeconstructie Fenixloodsen Clean Tech Delta (CTD) Park Zestienhoven Visie Voetbal Vitaal Sporthal Motorstraat Totaal
Product
Cultuur, sport en recreatie Cultuur Cultuur, sport en recreatie Sport en recreatie
IFR Nummer IFR-009b IFR-134
IFR budget 3.300 4.500
Realisatie t/m 2013 967 2.500
Restant budget 2.333 2.000
Stedelijke inrichting Stedelijke inrichting Stedelijke inrichting Stedelijke inrichting Stedelijke inrichting Stedelijke inrichting Stedelijke inrichting Stedelijke inrichting
Ruimte en wonen Ruimte en wonen Ruimte en wonen Ruimte en wonen Ruimte en wonen Ruimte en wonen Ruimte en wonen Ruimte en wonen
IFR-009a IFR-015 IFR-053 IFR-060 IFR-063a IFR-063b IFR-092 IFR-161
79.979 18.876 6.250 19.550 35.470 13.100 3.350 4.100
66.260 2.329 3.184 19.059 25.088 4.992 2.648 0
13.719 16.547 3.066 491 10.382 8.108 702 4.100
Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling
Gebiedsontwikkeling Grondzaken Grondzaken Grondzaken
IFR-023a IFR-006 IFR-008 IFR-016
69.732 6.900 4.200 3.300
65.765 5.358 2.928 3.170
3.967 1.542 1.272 130
Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling
Grondzaken Grondzaken Grondzaken
IFR-027a IFR-027b IFR-027c
22.334 5.100 3.700
13.373 0 200
8.962 5.100 3.500
Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling
Grondzaken Grondzaken Grondzaken Grondzaken Maatschappelijk vastgoed
IFR-027d IFR-027g IFR-042 IFR-049 IFR-082
3.330 3.822 4.050 1.600 3.040
65 531 3.051 0 897
3.265 3.291 999 1.600 2.143
319.583
222.366
97.217
Bijlagen | pagina 227
Investeringen met een economisch of maatschappelijk nut waarvan de kapitaallasten uit (de rentebaten van) het IFR gedekt worden Project
Programma
Product Sport en recreatie Sport en recreatie Sport en recreatie Sport en recreatie Stedelijke bereikbaarheid Stedelijke bereikbaarheid Stedelijke bereikbaarheid Stedelijke bereikbaarheid Stedelijke bereikbaarheid
IFR Nummer IFR-036 IFR-043 IFR-002 IFR-049 IFR-003 IFR-004 IFR-013 IFR-163 IFR-034
IFR budget 6.000 13.100 23.700 16.785 3.300 1.400 3.000 234 5.700
Kapitaal lasten 460 892 1.200 2.030 384 99 257 30 127
Hockeyveld HCR Roeibaan Eendragtspolder Topsportcentrum Visie Voetbal Vitaal Actieprogramma Doorstroming Alexanderknoop-Oost DVM Dynamische routebegeleiding DVM Hoek van Holland H6-weg (Hoek van Holland, dijkverzwaring) Kostenstijging project 3-in-1 P&R Meijersplein Noord Slimme ingrepen wegennet Verkeerslichten Black Spots Fietsroutes Lokale Leefomgeving Randstadrail Tunnel Randstadrail Meijersplein Noord Brede School Onderwijshuisvesting Ondergrondsestraat Kruispleingarage Rijnhavenbrug Weenatunnel Ondergrondse vuilcontainers Cruiseterminal Erasmus University College (EUC) Kindcluster Nesselande Oostelijk zwembad (nieuw) Oude Luxor Rotterdamse Schouwburg Van Maanenbad (binnen) Totaal
Cultuur, sport en recreatie Cultuur, sport en recreatie Cultuur, sport en recreatie Cultuur, sport en recreatie Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer Verkeer en vervoer
Stedelijke bereikbaarheid Stedelijke bereikbaarheid Stedelijke bereikbaarheid Stedelijke bereikbaarheid Duurzame mobiliteit Duurzame mobiliteit Duurzame mobiliteit Duurzame mobiliteit Duurzame mobiliteit
IFR-068 IFR-022 IFR-026 IFR-030 IFR-007 IFR-014 IFR-017 IFR-071 IFR-045
2.800 750 6.100 18.100 3.800 10.000 4.043 13.712 3.100
95 41 414 2.143 209 657 286 801 145
Onderwijs Onderwijs Beheer van de stad
Onderwijshuisvesting Onderwijshuisvesting Wegen en openbare verlichting
IFR-118 IFR-057 IFR-158a
3.767 20.000 32.500
202 1.250 1.585
Beheer van de stad Beheer van de stad Beheer van de stad Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke ontwikkeling
Wegen en openbare verlichting Wegen en openbare verlichting Afvalinzameling Commercieel vastgoed Maatschappelijk vastgoed Maatschappelijk vastgoed Maatschappelijk vastgoed Maatschappelijk vastgoed Maatschappelijk vastgoed Maatschappelijk vastgoed
IFR-027e IFR-097 IFR-040 IFR-047 IFR-169 IFR-055 IFR-041 IFR-074 IFR-065 IFR-029
2.944 35.400 16.280 3.400 2.000 1.240 8.300 3.200 2.490 7.000 274.145
184 1.968 5.401 172 101 50 419 719 156 556 23.031
pagina 228 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Bijlage 8: Factsheets investeringsvoorstel 2015 In deze bijlage zijn alle nieuwe investeringsprojecten uit het investeringsvoorstel 2015 benoemd en voorzien van een inhoudelijke toelichting in de vorm van factsheets. Hart van Zuid en de Sportcampus zijn als verplichte projecten opgenomen in de MIP 2015–2018 en worden gedekt uit het Investeringsfonds Rotterdam (IFR). Voor 10 projecten wordt voorgesteld om een bijdrage uit de hefboombudgetten Binnenstad, Zuid, Stadshavens en Overig (met dekkingsbron IFR) toe te kennen. Daarnaast treft u hieronder ook een toelichting op 7 projecten waarvan voorgesteld wordt een bijdrage uit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV-3) toe te kennen.
Investeringsprojecten IFR Hart van Zuid Algemeen Gebied Projectomschrijving
Zuid Het project Hart van Zuid, het gebied rond Ahoy, Zuidplein en Vaanweg-Pleinweg en het motorstraatgebied, vindt zijn oorsprong in de gemeentelijke stadsvisie 2030 en in het Pact op Zuid. Met Hart van Zuid zet de gemeente zich samen met externe partijen en andere overheden in voor een kwaliteitsimpuls, om zo de sociale, culturele en economische positie van het gebied binnen wijk, stad en regio te versterken. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 44.100.000 Aanvraag Een deel van de middelen is nodig voor afdekking van de interne voorbereidingskosten en indexatie. Daarnaast worden middelen aangewend ten behoeve van het contractbudget waarvoor de ontwikkelende partij deze gebiedsontwikkeling zal realiseren, de risicoreservering en interne apparaatskosten in de realisatiefase. Voorstel Aanvraag conform gevraagde bedrag honoreren. Over het project Hart van Zuid heeft eerder al in de raad besluitvorming plaatsgevonden. Dit voorstel betreft definitieve toekenning van de middelen voor 2015. Dekking Planning IFR € 120.100.000 Datum start uitvoering 2016 Gemeente (overig) Datum oplevering 2033 Derden Status Uitwerkingsfase Sportcampus Algemeen Gebied Projectomschrijving
Zuid De Sportcampus Rotterdam zet in op het creëren van een sportcultuur en actieve leefstijl op Zuid. Doel is een verhoging van de sportparticipatie op Zuid en een gezondere, actieve bevolking, en jongeren op Zuid te stimuleren een startkwalificatie te behalen waardoor zij betere kansen krijgen op de arbeidsmarkt. De Sportcampus omvat o.a.: de aanleg van zes (multifunctionele) kunstgrasvelden, de realisatie van een clubverzamelgebouw, de aanleg van een nieuwe 8-baans atletiekbaan geschikt voor top-, breedte- en schoolsport, een multifunctioneel sportcentrum met ruimte voor o.a. indooratletiek, vecht- en verdedigingssporten en dans en een commercieel te verhuren ruimte; het verbeteren van Park de Twee Heuvels voor recreatief en sportief gebruik en het verbeteren van de entrees fietstunnel Buitendijk onder het spoor. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 9.800.000 Aanvraag De aanvraag is bedoeld voor voorbereidingskosten, verwerving van complex met opstallen, bouw- en woonrijp maken (aanleg water, verwijderen oude atletiekbaan, aanleg tijdelijke atletiekstrook, bouwrijp maken rond de velden en omleggen hoofdleidingenstrook). Voorstel Aanvraag conform gevraagde bedrag honoreren. Over het project Sportcampus heeft eerder al in de raad besluitvorming plaatsgevonden. Dit voorstel betreft definitieve toekenning van de middelen voor 2015. Dekking Planning IFR € 51.900.000 Datum start uitvoering 2013 Gemeente (overig) Datum oplevering 2020 Derden Status Realisatiefase
Bijlagen | pagina 229
Voorbereidingsbudget Algemeen Gebied Niet van toepassing Projectomschrijving De voorbereidingskosten zijn bedoeld voor grote projecten waarvoor nog geen investeringsbesluit is genomen, maar die wel moeten worden voorbereid (bijvoorbeeld A13/16) en voor het uitvoeren van de investeringsstrategie. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 500.000 Aanvraag De aanvraag is bedoeld voor voorbereidingskosten. Voorstel Aanvraag conform gevraagde bedrag honoreren. Omdat dit budget in de afgelopen jaren fors is verminderd, is het bedrag van € 500.000 een minimaal bedrag voor de verwachte voorbereidingskosten. Dekking Planning IFR € 500.000 Datum start uitvoering nvt Gemeente (overig) Datum oplevering nvt Derden Status nvt
Investeringsprojecten IFR – Hefboombudget Stadshavens Improvement Centre Openbare Ruimte (ICOR) Algemeen Gebied Stadshavens Projectomschrijving Een stuk weg ter beschikking stellen als testlocatie voor duurzame innovaties van het Midden- en Kleinbedrijf (MKB). Binnen het MKB worden diverse innovaties voor de openbare ruimte ontwikkeld. Deze bedrijven benaderen vervolgens de gemeente op zoek naar de mogelijkheid om hun toepassing in de praktijk te kunnen testen en te monitoren. Hierdoor kunnen zij de werking van hun duurzame innovatie laten zien, waardoor de marktkans wordt vergroot. Met de bedrijven wordt een beheerovereenkomst afgesloten. Onderwijs en kennisinstellingen sluiten bij ICOR aan voor bijvoorbeeld toegepast onderzoek (educatieprogramma). Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 75.000 Aanvraag Realisatie van een testgebied in de openbare ruimte, waarop de aangesloten MKB bedrijven hun duurzame innovaties toepassen. Het gaat hierbij veelal om kleine bedrijven die dit op zichzelf niet tot stand zouden kunnen brengen. Voorstel Aanvraag conform gevraagde bedrag honoreren. Dekking Planning IFR € 75.000 Datum start uitvoering 2014 Gemeente (overig) Datum oplevering 2015 e.v. Derden € 30.000 tot € 50.000 per innovatie Status Planfase
Investeringsprojecten IFR – Hefboombudget Binnenstad Fietsvoorziening Binnenstad (Coolsingel) Algemeen Gebied Binnenstad Projectomschrijving Het realiseren van een fietsvoorziening in gebouwde vorm (ondergronds/inpandig) in de omgeving van de Coolsingel. Sinds 2008 is het aantal fietsers in de Binnenstad toegenomen met 21%. Goede fietsenstallingen voorkomen dat het aantal geparkeerde fietsen een probleem worden in de openbare ruimte en zijn een verdere stimulering van het gebruik van de fiets. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 500.000 Aanvraag Aanpassen van de buitenruimte en de fietsenstalling. De bijdrage is nodig als cofinanciering voor de aanvraag uit het Programma Beter Benutten en voor de benodigde aanpassingen in de buitenruimte bij de realisatie van de gebouwde fietsenstalling. Met deze bijdrage wordt cofinanciering voor deze aanvraag via het Programma Beter Benutten en de inrichting van de buitenruimte mogelijk gemaakt. Hiermee is een bedrag van € 2.000.000 gemoeid. Voorstel Aanvraag honoreren conform gevraagde bedrag, onder de voorwaarde dat eventuele meerkosten voor beheer en onderhoud inzichtelijk en gedekt zijn. Dekking Planning IFR € 500.000 Datum start uitvoering 2015 e.v. Gemeente (overig) Datum oplevering nog niet bekend Derden € 1.500.000 Status Planfase
pagina 230 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Buitenruimte University College (Pannekoekstraat) Algemeen Gebied Binnenstad Projectomschrijving Het Erasmus University College is inmiddels opgeleverd. In de Pannekoekstraat wordt een particulier bouwproject door ontwikkelaar Klein en Fijn gerealiseerd dat in 2015 opgeleverd. Watermanagement zal in 2015 het riool in de Pannekoekstraat vervangen. Met de bijdrage uit het hefboombudget is het mogelijk om de straat in de Rotterdamse Stijl terug te leggen, dat wil zeggen meer groen en minder parkeerplaatsen. De investeringen door derden zijn reeds gedaan of lopende. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 1.500.000 Aanvraag Aanpassen van de buitenruimte. Voorstel Aanvraag honoreren conform gevraagde bedrag. Dekking Planning IFR € 1.500.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) € 2.000.000 Datum oplevering 2015 Derden pm Status Realisatiefase Buitenruimte Timmerhuis Algemeen Gebied Binnenstad Projectomschrijving De binnenstad rondom het Stadshuis, Timmerhuis en vml. Postkantoor fungeert als visitekaartje van Rotterdam. In 2015 wordt het Timmerhuis opgeleverd, het Stadhuis is onlangs geheel gerenoveerd en de Meent wordt opnieuw ingericht. De belegger van het Postkantoor onderhandelt met een mogelijke gebruiker. Ten aanzien van de buitenruimte in dit gebied neemt het Timmerhuis de inrichting van het Raamplein voor zijn rekening. Tevens zal de kwalitatieve verbinding van de onderdoorgang van het Timmerhuis met zijn omgeving gerealiseerd kunnen worden. Investeringen door derden zijn reeds gedaan of lopende. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 5.000.000 Aanvraag Aanpassen van de buitenruimte, o.a. de inrichting van de Stadhuisstraat, het Doelwater, Rode Zand en Haagseveer. Voorstel Aanvraag honoreren conform gevraagde bedrag, onder de voorwaarde dat eventuele meerkosten voor beheer en onderhoud inzichtelijk en gedekt zijn. Dekking Planning IFR € 5.000.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) pm Datum oplevering 2016 Derden pm Status Realisatiefase De Wereld van Smaak (reservering) Algemeen Gebied Binnenstad Projectomschrijving Het realiseren van het concept ‘De wereld van Smaak’. Private partijen hebben het initiatief genomen om een concept te ontwikkelen dat in de Markhal alle functies van vers-beleving zintuiglijk bij elkaar brengt en nieuwe verbanden smeedt tussen alle partijen in het veld. ‘De Wereld van Smaak’ is het nationale platform voor voeding, gezondheid en duurzaamheid; voor educatie, onderwijs innovatie, communicatie en onderzoek en voor voorlichting aan de consument inzake vers en gezondheid. In ‘De Wereld van Smaak’ komen o.a. presentatieruimten, kookschool, living lab, ontmoetingsplek voor de Foodsector, tv studio, enz.. De markthal biedt hierdoor alles op het gebied van dagelijkse boodschappen, verblijf, educatie, recreatie en zakelijke doeleinden en wordt een bestemming voor consumenten en marktpartijen. De sector Food krijgt door de Wereld van Smaak in Rotterdam een gezicht. De Wereld van Smaak moet (naast consumenten) de zakelijke markt naar de Markthal trekken. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 600.000 Aanvraag Afbouw en inrichting van de ruimte van de Wereld van Smaak. De verwachte exploitatie van de Wereld van Smaak kent een onrendabele top. De investeringskosten zijn niet te dragen door de exploitanten omdat deze investeringen niet zijn op te vangen in de exploitatie (bij marktconforme huur). Met deze bijdrage wordt een investering van ca. € 1.000.000 door derden gefaciliteerd. Voorstel Middelen reserveren tot besluitvorming over de aanvraag voor dit project bij EFRO is afgerond. Indien besluitvorming EFRO positief is, vervalt de aanvraag voor het hefboombudget. Dekking Planning IFR € 600.000 Datum start uitvoering 2014 Gemeente (overig) Datum oplevering 2015 Derden € 1.000.000 Status Voorbereidingsfase
Bijlagen | pagina 231
Investeringsprojecten IFR – Hefboombudget Zuid Natuurvriendelijke oever Mallegatpark Algemeen Gebied Zuid Projectomschrijving Het realiseren van een klimaatbestendig buitendijks park inclusief verbinding met de rivier door middel van een natuurvriendelijke oever. In 2015 vindt vanwege de voormalige gasfabriek Feijenoord bodemsanering plaats in het Mallegatpark. De meerwaarde van het park kan wordt vergroot en meerdere doelstellingen op het gebied van vergroening en verduurzaming kunnen worden gerealiseerd door hier nu ‘werk met werk’ te maken. Met deze bijdrage is de investering door derden, waaronder Rijkswaterstaat en de provincie Zuid-Holland, veilig gesteld. Investeringsvoorstel 2015 Bedrag € 325.000 Aanvraag Aanleg van de natuurvriendelijke oever en klimaatadaptieve maatregelen. De bijdrage is nodig om de positieve houding van het Rijk en de provincie te vertalen naar een financiële bijdrage. Ook een aanvullende aanvraag in het kader van het LIFE programma van de EU is hiermee kansrijk. Voorstel Aanvraag honoreren conform gevraagde bedrag, onder de voorwaarde dat eventuele meerkosten voor beheer en onderhoud inzichtelijk en gedekt zijn. Dekking Planning IFR € 325.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) Datum oplevering nog niet bekend Derden € 825.000 Status Onderhandelingsfase Rotterdam Speelstad Algemeen Gebied Zuid Projectomschrijving Door de ondernemer Van der Most wordt een familieattractiepark gerealiseerd op de voormalige AVR locatie. Zijn ambitie is het neerzetten van een Speelstad waar Rotterdammers trots op zijn. Met de investering door Van der Most is ca. € 10.000.000-€ 15.000.000 gemoeid. Vanuit mobiliteit, welstand en duurzaamheid zijn er wensen om extra aandacht te besteden aan de relatie met de Maashaven. Dit gaat bijvoorbeeld om vernieuwing en verbetering kadeconstructie en aanlegsteigers ten behoeve van vervoer over water, uitstraling naar Katendrecht en maatregelen onder water bij de kade in het kader van “rustplekken voor zalm”. Met de bijdrage uit het hefboombudget wordt de gewenste ontwikkeling (extra kwaliteit) op het terrein van Van der Most mogelijk gemaakt. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 900.000 Aanvraag Openbaar gebied aan de Doklaan: het aanbrengen van een tweerichtingen fietspad, twee invoegstroken en een oversteekmogelijkheid voor voetgangers, waardoor de gewenste ontwikkelingen (extra kwaliteit) op het terrein van Van der Most gerealiseerd kunnen worden. Voorstel Aanvraag honoreren conform gevraagde bedrag. Dekking Planning IFR € 900.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) Datum oplevering nog niet bekend Derden € 900.000 Status Onderhandelingsfase
Investeringsprojecten IFR – Hefboombudget Overig Versterken investeringen sportvoorzieningen in eigen accommodaties Algemeen Gebied Stedelijk Projectomschrijving Intensivering van de bestaande subsidieregeling waarmee de gemeente met een beperkte bijdrage investeringen van sportverenigingen in hun eigen accommodaties of voor de sportbeoefening noodzakelijke voorziening ondersteund. Intensivering is noodzakelijk vanwege de slechte staat van accommodaties, terwijl tegelijkertijd de roep om zelfredzaamheid en eigen kracht van sportverenigingen groeit. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 100.000 Aanvraag De bestaande regeling wordt in 2015 geïntensiveerd. De gemeente draagt per investering maximaal 25% en maximaal € 35.000 euro bij. Voorstel Aanvraag honoreren conform gevraagde bedrag, onder voorwaarde dat de bestaande regeling eerst wordt uitgeput Dekking Planning IFR € 100.000 Datum start uitvoering bestaande regeling loopt reeds Gemeente (overig) Datum oplevering 2015 e.v. Derden € 100.000 - € 200.000 per project Status Uitvoeringsfase
pagina 232 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Revitalisering blok Schiezicht Algemeen Gebied West Projectomschrijving In de omgeving van de Mathenesserdijk wordt ingezet op transformatie naar een aantrekkelijke woonomgeving en een hoogwaardiger economische functie. Daarnaast wordt ingezet op vermindering van sluipverkeer. Het opknappen van het blok Schiezicht aan de Spangensekade naar aantrekkelijke woon-werkruimten voor gezinnen in de midden- en hogere inkomensklassen is een belangrijke stap in dit proces. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 507.380 Aanvraag Investeringen in het openbaar gebied, waaronder nieuwe bestrating en straatmeubilair en het verwijderen en aanbrengen van schone grond, waardoor de corporatie bereid is de investeringen in het blok te doen. Voorstel Aanvraag honoreren conform gevraagde bedrag. Dekking Planning IFR € 507.380 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) Datum oplevering 2015 Derden € 491.250 Status Onderhandelingsfase Ploeghof Algemeen Gebied Projectomschrijving
Noord Realisatie van een innovatief participatiecentrum in het Jan van de Ploeghuis in Rotterdam Noord. Door op de begane grond een aantal aanpassingen door te voeren zodat het pand hiervoor geschikt wordt. In de omgeving van is de afgelopen jaren de buitenruimte en het Klooster al opgeknapt, is beheer bij de burgers gekomen en voor de naastgelegen kerk ligt renovatie in het verschiet. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 350.000 Aanvraag Aanpassing van de begane grond, zodat het geschikt wordt voor de beoogde activiteiten (leren, werken, ontmoeten). Door de gemeentelijke bijdrage aan de onrendabele top, zijn ook Woonstad (eigenaar) en Humanitas (huurder) bereid te investeren. Voorstel Aanvraag honoreren conform gevraagde bedrag. Dekking Planning IFR € 350.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) Datum oplevering 2015 Derden € 850.000 Status Onderhandelingsfase
Investeringsprojecten ISV-3 Zuidelijke ontsluiting Wielewaal Algemeen Gebied Zuid (Charlois) Projectomschrijving Aanleg van een volledige tweerichting ontsluiting van de Wielewaal op de Korperweg. Omdat deze ingreep door de gemeente gelijktijdig met het groot onderhoud van de Korperweg kan plaatsvinden zijn de kosten van de aanleg van de volledige ontsluiting verhoudingsgewijs laag. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 125.000 Voorstel Aanvraag honoreren conform gevraagde bedrag. Met een bijdrage vanuit de ISV3 middelen kan de zuidelijke ontsluiting van de Wielewaal worden gerealiseerd, waardoor draagvlak wordt bevorderd bij omwonenenden voor het nieuwe projectbestemmingsplan. Zodoende kan worden doorgewerkt aan de gewenste herstructureringsontwikkeling in Wielewaal oost, waarbij woningen in het midden en hogere segment worden toegevoegd, zonder het risico op (forse) vertraging. Dekking Planning ISV-3 € 125.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) Datum oplevering 2016 Derden Status Planfase
Bijlagen | pagina 233
Boergoensestraat Oost Algemeen Gebied Zuid (Charlois) Projectomschrijving Doel van het project is de Boergoensestraat meer kwaliteit te geven als onderdeel van de beeldbepalende structuren van Oud-Charlois. Dit gebeurt door herinrichting, gevelaanpak (verfraaiing van de gevels, verbetering van de plinten met nieuwe functies). Herinrichting van het westelijk deel van de straat is al geregeld via de rioolvernieuwing. De herinrichting vindt plaats in het oostelijk deel van de Boergoensestraat. Het eindresultaat van het project is een representatieve straat met een gewenst gebruik van de panden en een aantrekkelijke buitenruimte. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 450.000 Voorstel Honoreren van de gevraagde € 250.000 voor de buitenruimte omdat deze werkzaamheden aansluiten bij de geplande activiteiten van de overige betrokken partijen in deze straat. Daarnaast wordt voorgesteld om de gevraagde € 200.000 voor de gevelaanpak niet te honoreren omdat hiervan nog niet duidelijk is wie, wat, wanneer precies gaat doen en hoeveel tekorten hierbij optreden. Wanneer dit in 2014 duidelijker kan worden uitgewerkt en becijferd, kan op basis hiervan eventueel een claim worden ingediend in de volgende cyclus van hefboombudget/vrije ISV3 middelen (dec ‘14-mei ‘15). Dekking Planning ISV-3 € 250.000 Datum start uitvoering 2014/2015 Gemeente (overig) Datum oplevering 2015 Derden Woonstad, Middin, particuliere Status Realisatiefase eigenaren Balkon aan de Maas Algemeen Gebied Projectomschrijving
Zuid (Charlois) Doel van het project is de transformatie van het verouderde bedrijventerrein aan de Brielselaan tot een (groene) plek waar mensen graag naar toekomen. Directe aanleiding is de verplaatsing van de Karwei van Katendrecht naar de Brielselaan, waardoor de mogelijkheid ontstaat om een parkachtige open ruimte aan het water te realiseren ten behoeve van de Tarwewijk, met name wanneer in 2015 de oversteekbaarheid van de Brielselaan wordt verbeterd. Over de gewenste uitstraling van het gebouw, inclusief sportschool/horeca op het dak en het parkeerterrein in samenhang met de openbare ruimte, wordt overleg gevoerd met Rova (eigenaar Karwei) om de gewenste kwaliteit te bereiken. In de handelingsperspectieven van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid wordt de locatie benoemd als verbinding tussen Charlois en Maashaven. Ook in de visie Stadshavens wordt deze locatie genoemd als te herontwikkelen. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 1.100.000 Voorstel De gevraagde ISV3 claim honoreren voor € 670.000 ten behoeve van de aanleg van de kade. De kosten voor het project zijn namelijk op verschillende manieren op te knippen en te faseren. De aanleg van de kade is daadwerkelijk gekoppeld aan de bouw van de Karwei, waarvan de realisatie in 2014 start. Daarom wordt voorgesteld om nu het kade-deel te honoreren. De aanleg van het park-deel kan feitelijk het meest efficiënt worden aangelegd wanneer het tankstation is verwijderd. Dit is waarschijnlijk in 2018. Daarom wordt voorgsteld om het park-deel nu niet te honoreren en uit te stellen tot er meerdelijkheid bestaat over de 2e fase. Dekking Planning ISV-3 € 670.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) Datum oplevering 2017 Derden Investering door Rova Status Planfase Beijerlandselaan fase 2 buitenruimte Algemeen Gebied Zuid (Feijenoord) Projectomschrijving In aansluiting op het reeds uitgevoerde eerste deel, de herinrichting van het tweede deel van de Beijerlandselaan. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 720.000 Voorstel De gevraagde ISV3 claim van € 720.000 honoreren. Door een ISV3 bijdrage toe te kennen wordt ondercommittering van Rotterdams EFRO-middelen voorkomen. Bovendien kan aan gewekte verwachtingen van bewoners en winkeliers met betrekking tot de realisatie van het tweede deel van de Beijerlandselaan worden voldaan, terwijl de aangrenzende private vastgoedontwikkeling op de Beijerlandse laan aldus gestimuleerd wordt. Dekking Planning ISV-3 € 720.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) Datum oplevering 2016 Derden € 480.000 (EFRO-subsidie) Status Realisatiefase
pagina 234 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Vreewijk fase 1 buitenruimte Algemeen Gebied Zuid (Feijenoord) Projectomschrijving Project betreft de uitvoering van het Masterplan Buitenruimte Vreewijk (2010). Met het Masterplan wordt het gevoel van een dorp in de stad (Vreewijk, onze collectieve tuin) weer expressief gemakt. Tevens voorziet het Masterplan erin dat het tuindorpgevoel ook op de langere termijn in stand gehouden kan worden. De gemeente is verantwoordelijk voor het voorbereiden en uitvoeren van projecten in de buitenruimte, zoals omschreven in het Masterplan. De voorliggende claim betreft een aanvullende bijdrage voor de herinrichting van de openbare ruimte (totaal 51.500 m2 groen en bestrating). Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 1.314.885 Voorstel De gevraagde ISV3 claim honoreren voor € 900.000. De gemeente stemde eerder in met de aanpak van de 1e fase van het masterplan buitenruimte Vreewijk, wetende dat daarmee de financiering voor de volgende fase in de totale aanpak van de buitenruimte in Vreewijk nog niet was gedekt. De € 350.000 van OCenW en de eerder vanuit het ISV3-programma toegekende € 2 mln. zijn echter onvoldoende om de begrote kosten van fase 1 te realiseren. Fase 1 kan pas (in zijn geheel) worden uitgevoerd wanneer de extra ISV3 bijdrage daadwerkelijk wordt toegekend. Ook wanneer nu niet het gehele tekort wordt gefinancierd, kan toch een substantieel deel van fase 1 (> 85%) worden uitgevoerd. Een spoedige en daadwerkelijke realisatie van het grootste deel van fase 1 kan een gunstige invloed hebben op te organiseren gesprekken met het ministerie van OCenW over een aanvullende rijksbijdrage voor fase 2. Dekking Planning ISV-3 € 900.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) Datum oplevering 2017 Derden Havensteder, OCenW Status Realisatiefase (de zgn. Plasterkgelden), NRF, BZK Aanpak Spangesekade (bij Schiezicht) Algemeen Gebied West (Delfshaven -Tussendijken) Projectomschrijving Verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat in Tussendijken op basis van het in nauw overleg met de bewoners tot stand gekomen Programma van Eisen voor de Spangense kade. Hierbij zal Havensteder de woningen en bedrijfsruimten zodanig verbeteren dat er aantrekkelijke woon-werkruimten ontstaan voor gezinnen in de midden- en hogere inkomensklassen. Autogerelateerde bedrijfsactiviteiten worden daardoor vervangen door woon-werkunits, waarin hoogwaardiger economische activiteiten kunnen plaatsvinden. De aanvraag betreft bouwsteen 3, de transformatie van de rijbaan van twee- naar eenrichtingsverkeer én de verbinding met de wijk door het aanbrengen van 1 of 2 trappen. Met de herinrichting van het trottoir worden de parkeervakken verplaatst en de bedrijfsunits in de plint beter bereikbaar. De kade is zo bovendien minder aantrekkelijk voor sluipverkeer. Zowel de veiligheid alsook de verbinding met de wijk worden zo verbeterd. Naast deze bouwsteen dragen bewoners zorg voor de fondsenwerving voor de transformatie van ‘groentjes’ naar verblijfzones met speelmogelijkheden, terwijl Stadsbeheer de kadestrook aanpakt en er in het kader van het hefboombudget een aanvraag voor de aanleg van een ruim trottoir met Delftsestoep. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 815.000 Voorstel Van de gevraagde ISV3 claim nu € 290.000 honoreren (zijnde € 15.000 voor planvorming en raming en € 275.000 voor het noordelijk deel van bouwsteen 3). Temeer daar voor de realisatie van dit project hebben diverse, ook externe, partijen constructieve betrokkenheid getoond en zijn actief in het zoeken naar aanvullende financiering. Om deze participatie duurzaam te kunnen gebruiken bij de aanpak van de Spangesekader is het wenselijk om bouwsteen 3 te honoreren. Dit beftreft in ieder geval het maken van een uitgewerkte planontikkeling en projectraming voor alle drie de onderdelen (‘bouwstenen’) . Op basis daarvan kan verdere planfasering en het zoeken van aanvullende fondsen worden vormgegeven. Dekking Planning ISV-3 € 290.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) € 300.000 gepland Datum oplevering 2017 (deelraad Delfshaven, maart 2014; besluitvorming door nieuwe college) Derden Havensteder, VVE Schiezicht, Status Planfase bewoners
Bijlagen | pagina 235
Wijwinkelcentrum Tamboer Algemeen Gebied Oost (Kralingen-Crooswijk) Projectomschrijving Het verwerven, slopen en bouwrijp maken van de Tamboerlocatie om een wijk-winkelcentrum en woningen te kunnen realiseren, alsook de bouw en de exploitatie van commercieel, maatschappelijk en residentieel vastgoed. Investeringsvoorstel 2015 Gevraagd bedrag € 800.000 Voorstel De gevraagde ISV3 claim van € 800.000 honoreren. Nut en noodzaak van de winkelvoorziening sluit aan bij de stedelijke detailhandelsnota en het uitvoeringsprogramma “Crooswijk werkt”. De subsidiebehoefte is bepaald op basis van een serieuze voorcalculatie van de projectkosten en opbrengsten. Door de ISV3-bijdrage kan een externe investering van ruim € 20 mln. worden zeker gesteld. Dekking Planning ISV-3 € 800.000 Datum start uitvoering 2015 Gemeente (overig) Datum oplevering 2018 Derden Jumbo vastgoed Status Onderhandelingsfase
pagina 236 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Bijlage 9: Meerjarige Ontwikkeling EMU-saldo In de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (Hof) zijn afspraken gemaakt over het toegestane jaarlijkse tekort bij gemeenten, provincies en waterschappen. Het gaat hierbij met name om het aandeel van de decentrale overheden in het begrotingstekort (in kastermen) van de staat als geheel. Dit moet op macroniveau voldoen aan de Europese normstelling. Deze is momenteel 3% van het BBP. De indicator die hiervoor gebruikt wordt, is het EMU-saldo. In Hoofdstuk 2 hebben we een toelichting hierop gegeven. In onderstaande tabel is de berekening daarvan opgenomen.
Meerjarige ontwikkeling EMU-saldo
Berekend EMU-saldo 1. Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 2. Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 3. Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie 4. Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd 5. Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4. 6. Baten uit desinvesteringen in (im)materiële activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord 7. Aankoop van grond en de uitgaven aan bouwwoonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) 8. Baten bouwgrondtransacties voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord 9. Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen 10. Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rectstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten 11. Verkoop van effecten Berekend EMU-saldo
2014
2015
2016
2017
2018
-160.471 107.673
-185.537 126.031
-97.323 127.332
-64.667 128.967
-16.303 128.857
25.484
34.628
33.086
33.213
33.381
413.276
196.884
98.417
83.448
61.205
245.373
74.977
3.221
0
0
160.486
80.450
66.089
49.141
48.730
160.267
62.076
68.992
59.429
59.429
48.473
38.630
33.780
33.903
33.642
-243.909
-203.789
-62.978
-9.550
61.786
Uitleg onderdelen 1.
Exploitatiesaldo
2.
Afschrijvingen
3.
Bruto dotaties aan voorzieningen
4.
Investeringen in (im)materiële vaste activa
Dit betreft het exploitatiesaldo vóór toevoeging en onttrekking aan reserves.
Het exploitatiesaldo is een saldo in “baten-lasten” termen. Voor aansluiting op de EMU-saldo definitie dient te worden gecorrigeerd voor baten en lasten die geen EMU-effect hebben, maar wel deel uitmaken van het exploitatiesaldo. In verband hiermee moeten de posten m.b.t. afschrijvingen (2), en mutaties voorzieningen (3) ingevuld worden. Conform BBV maken de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves geen deel uit van het exploitatiesaldo.
Dit betreffen de dotaties aan de voorzieningen.
Dit zijn de investeringen in de materiele vaste activa. Hiervan zijn dus de investeringen in de financiële vaste activa en mutaties in de positie onderhanden werk gronden op uitgezonderd. Deze laatste worden bij aankoop van gronden (7) en baten gronden (8) verantwoord. Het betreft hier alleen de in het betreffende jaar geplande uitgaven voor de jaren, niet het totaal gevoteerde krediet. Deze post heeft een nadelig effect op het EMU-saldo.
Bijlagen | pagina 237
5.
Baten uit bijdragen van andere overheden
6.
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
7.
Aankoop van gronden
8.
Baten bouwgrondexploitatie
9.
Lasten op balanspost voorzieningen
10.
Lasten i.v.m. transacties derden
Dit betreft de baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4: desinvesteringen in materiele vaste activa. Voor Rotterdam is deze niet van toepassing.
Dit zijn de desinvesteringen in de materiele vaste activa.
Dit betreft de aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken, voor zover deze niet al op de exploitatie verantwoord zijn, zoals opgenomen in post 1.
Net als bij post 7 worden hier alleen de baten uit bouwgrondexploitatie bedoeld voor zover die niet op de exploitatierekening staan. Het gaat hier overigens niet alleen om grondverkopen, maar ook om andere baten, zoals bijdragen derden.
Conform BBV wordt gedoteerd aan voorzieningen ten laste van het exploitatiesaldo en betaald ten laste van de voorzieningen. Deze lasten maken dus geen deel uit van het exploitatiesaldo zoals bedoeld in post 1.
Strikt genomen is deze post bij een juiste toepassing van het BBV overbodig. Desondanks blijft CBS deze post gezien de respons erop van andere gemeenten, in de berekening houden.
11. Verkoop van effecten
In het baten-lastenstelsel verhogen de eventuele boekwinsten die bij verkoop van financiële vaste activa gerealiseerd worden het exploitatiesaldo. Voor het EMU-saldo zijn mutaties in de financiële vaste activa en de daarmee eventueel gerealiseerde boekwinsten niet relevant. Om die reden wordt gecorrigeerd voor de boekwinsten.
pagina 238 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Bijlagen | pagina 239
Colofon De ‘Begroting 2015’ is een uitgave van de Gemeente Rotterdam Bezoekadres: Stadhuis Coolsingel 40 Postadres: Postbus 70012 3000 KP Rotterdam Redactie: Bestuursdienst Gemeente Rotterdam, Directie Middelen en Control Tel.: 14010 Fotografie*: Beelden van Enith: pag 120, 150, 160. Claire Droppert: cover achterzijde, pag 2, 10, 48. Daarzijn: pag 68. Fred Ernst Rotterdam Festivals pag 112. Hannah Anthonysz: pag 166. Jan van der Ploeg: pag 96. Marc Heeman: pag 88. Ossip van Duivenbode: pag 50. Rotterdam Image Bank: binnenflap cover achterzijde, pag 6, 104, 132. Rotterdam Marketing: cover voorzijde, binnenflap cover voorzijde, pag 4, 34, 58, 208. Stadsontwikkeling: pag 142, pag 76. Willem de Kam (Willem de Kooning Academie): pag 82. * Alle foto’s zijn geselecteerd uit de Rotterdam Image Bank (http://www.rotterdamimagebank.nl/) Grafisch ontwerp, infographics en productiebegeleiding: Studio Drijvers (
[email protected] | 010 340 26 07) Drukwerk: Drukkerij Damen, Werkendam Oplage: 400 Datum: september 2014
pagina 240 | Begroting 2015 | Gemeente Rotterdam
Programma
Producten
1 Bestuur en dienstverlening
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Raad Griffie, Rekenkamer en Ombudsman College Gebiedscommissies Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming Dienstverlening Burgerzaken
2 Openbare orde en veiligheid
2.1 Veiligheid 2.2 Crisisbeheersing en brandweer 2.3 Handhaven wet- en regelgeving
3 Verkeer en vervoer
3.1 Stedelijke bereikbaarheid 3.2 Parkeren 3.3 Duurzame mobiliteit
4 Economische zaken
4.1 Economie 4.2 Markten
5 Onderwijs
5.1 Onderwijshuisvesting 5.2 Onderwijsbeleid
6 Cultuur, sport en recreatie
6.1 Cultuur 6.2 Sport en recreatie
7 Volksgezondheid en zorg
7.1 Openbare gezondheidszorg 7.2 Zorg jeugd 7.3 Zorg volwassenen
8 Werk en inkomen
8.1 Werk 8.2 Inkomen
9 Maatschappelijke ondersteuning
9.1 Maatschappelijke Begeleiding en Advies 9.2 Maatschappelijke Participatie en Activering 9.3 Armoedebestrijding
10 Beheer van de stad
10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
11 Stedelijke inrichting
11.1 Vergunningen en toezicht 11.2 Ruimte en wonen 11.3 Milieu en duurzaamheid
12 Ruimtelijke ontwikkeling
12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6
Gebiedsontwikkeling Grondzaken Erfpacht Commercieel vastgoed Maatschappelijk vastgeod Projectmanagement en engineering
13 Algemene middelen
13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.7
Belastingen Beheer algemene middelen Deelnemingen Financiering Lening- en garantieverstrekking Verzekeringen Van Werk naar Werk
14 Serviceorganisatie
14.1 Rotterdamse Serviceorganisatie 14.2 Concernhuisvesting
Afvalinzameling Reiniging Riolen en gemalen Wegen en Openbare Verlichting Water en Groen
2015