Programmabegroting 2016
PROGRAMMABEGROTING 2016
GEMEENTE NOORDENVELD Programmabegroting 2016
1
PROGRAMMABEGROTING 2016
2
PROGRAMMABEGROTING 2016
INHOUDSOPGAVE Bladzijde Deel A inleiding en financiële beschouwingen, resumé en vaststellingsbesluit 1. Inleiding en financiële beschouwingen 1.1 Inleiding 1.2 Financiële beschouwingen 1.3 Incidentele baten en lasten 1.4 Overige ontwikkelingen
5 7 10 28
2. Resumé
35
3. Vaststellingsbesluit
39
Deel B beleidsbegroting, paragrafen en (financiële) toelichting 4. Programma’s en algemene dekkingsmiddelen 4.1 Burger en bestuur 4.2 Integrale veiligheid 4.3 Beheer openbare ruimte 4.4 Economische ontwikkeling 4.5 Onderwijs 4.6 Sport 4.7 Cultuur 4.8 Recreatie en toerisme 4.9 Werk en inkomen 4.10 Zorg en welzijn 4.11 Milieubeheer 4.12 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 5. Paragrafen 5.1 Lokale heffingen 5.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 5.3 Onderhoud kapitaalgoederen 5.4 Financiering 5.5 Bedrijfsvoering 5.6 Verbonden partijen 5.7 Grondbeleid 5.8 Demografische ontwikkelingen 6. Functie van de begroting en kaders 6.1 Inleiding 6.2 Kaders 6.3 Kaders repressief toezicht provincie voor 2016 7. Meerjarenraming 7.1 Grondslagen meerjarenraming tot en met 2019 7.2 Meerjarenraming 2016-2019 7.3 Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves
3
44 46 48 52 54 56 58 60 62 64 68 70
73 80 97 103 108 113 119 128
133 134
139 141 142
PROGRAMMABEGROTING 2016
4
PROGRAMMABEGROTING 2016
HOOFDSTUK 1 Inleiding en financiële beschouwingen
5
PROGRAMMABEGROTING 2016
6
PROGRAMMABEGROTING 2016
1.1. Inleiding Onderwerp: Aanbieding Programmabegroting 2016 Aan de Gemeenteraad Algemeen Hierbij bieden wij u de programmabegroting 2016 evenals de meerjarenraming 2017 -2019 aan. De begroting 2016 sluit met een klein voordelig saldo van afgerond € 8.000 en een positief meerjarenperspectief. In de begroting van 2015 hebben wij aangegeven dat we als gemeente financieel “ scherp aan de wind zeilen”. Wij moeten helaas constateren dat dit geen loze voorspelling was. De druk op grote ombuigingen was na het vaststellen van de begroting 2015 weliswaar voorlopig afgenomen, de toen ook aangegeven mogelijkheid tot een cumulatie van tegenvallers waardoor er alsnog pijnlijke keuzes moeten worden gemaakt, is helaas actueel geworden. In de algemene beschouwingen naar aanleiding van de voorjaarsnota 2015 werd ons door alle fracties op het hart gedrukt om een zorgvuldig en verantwoord f inancieel beleid te voeren en daarbij ook onze schuldpositie in het oog te houden. Dit breed gedragen signaal hebben wij ons ter harte genomen. In de thans aan u voorgelegde begroting zitten dan ook de effecten van eerder genoemde pijnlijke keuzes. 2016 be schouwen wij als een “tussenjaar”, een jaar waarin we ons moeten bezinnen op noodzakelijke taken en de beschikbare middelen. Waar mogelijk temporiseren wij eerder geplande uitgaven en investeringen, de beschikbare middelen worden weloverwogen ingezet. Alhoewel de voortekenen wijzen op een voorzichtig economisch herstel (zo trekt de woningbouw weer enigszins aan en komen er optimistische geluiden uit Den Haag) blijft onze financiële positie voorlopig zorgelijk. Rijksuitkeringen blijven tot op heden achter bij het landelijk geschetste zonnige perspectief. Sturen met voorspelbare budgetten is momenteel nagenoeg onmogelijk. Hierin staat onze gemeente niet alleen. Dit landelijke beeld heeft ertoe geleid dat er vanuit de wethouders financiën een oproep wordt gedaan aan de ministers van Financiën en Binnenlandse Zaken. Deze oproep is mede ondertekend namens gemeente Noordenveld door onze wethouder . Dit sluit aan bij uw besluit over de motie met deze strekking die bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2015 op 29 juni 2015 met algemene stemmen door u is aangenomen. Naast deze financiele realiteit kampen we met de effecten van een grote humanitaire crisis in het Midden-Oosten. De komende jaren dienen we een grotere groep vluchtelingen een (tijdelijke of vaste) plek te geven in onze samenleving. 2016 is wat ons betreft het jaar waarin we de passende en integrale ondersteuning van deze groeiende groep kwetsbare inwoners verder versterken en uitbreiden. 2016 is ook het jaar waarin we balans moeten vinden tussen initiat ieven van onze inwoners en de inspanningen en verantwoordelijkheden van onszelf als gemeente. De uitkomsten van “Noordenveld in Balans” dienen we te vertalen in structurele bijstellingen in onze begroting, maar ook in onze manier van werken. Het gezamenlijk met onze inwoners optrekken en veranderen, doen we via het traject “Samen Ontwikkelen, Samen Doen!” Samen Ontwikkelen Er is een transformatie gaande in het ruimtelijk domein als gevolg van onder meer de economische crisis, geografische ontwikkelingen, meer herontwikkeling, duurzaamheid, 7
PROGRAMMABEGROTING 2016
vraaggericht werken, burgerparticipatie et cetera. Het gevolg is dat we meer organisch moeten leren ontwikkelen en burgerinitiatieven stimuleren. Dat vraagt een omkering van processen, andere wet- en regelgeving en andere instrumenten. Dat raakt de hele organisatie - op alle niveaus - en daarmee ook bestuurders en raadsleden. Anders denken, anders doen Het kan niet anders of we gaan “Anders denken en anders doen”. De samenleving, de maatschappij waar de gemeente onderdeel van is, is aan het veranderen. Het is een beweging die al gaande is. Gewild of ongewild verandert (de positie van) de gemeente. Voor een deel gebeurt dat bewust en voor een (groter) deel onbewust. Anders denken is daarmee een cultuur- en gedragsverandering in onze organisatie. Als gemeente gaat het om het toewerken naar een andere cultuur en daarmee (automatisch) het laten zien van ander gedrag. Een cultuur van lef hebben, loslaten, vrijheid nemen en krijgen, creatief zijn, ruimte pakken en geven, onderzoekend zijn, Ja! in plaats van Ja, maar! Samen Doen! Vanuit het gedachtengoed van Samen Ontwikkelen en Anders Denken zijn de structuurvisie(s) en diverse nota’s (cultuur, sport, gezondheid etc.) gebundeld en komen tot uiting in één Omgevingsvisie waar zowel het ruimtelijk als het sociaal domein een plek krijgen. Deze Omgevingsvisie “Samen Doen!” maken we niet voor de inwoners maar mét de inwoners met inachtneming van hetgeen zij ons al hebben meegegeven en staat verwoord in De visie op Noordenveld 2025, de WMO-visie en Noordenveld in Balans. De Omgevingsvisie is vervolgens de basis voor de zes kernwaarden: Leefbaar, Transparant, Duurzaam, Ondernemend, Groen en Meedoen. Decentralisaties / transities In 2016 zullen er voorstellen aan uw raad worden aangebo den voor een nieuwe structuur voor het sociaal domein in 2017. Tevens worden nieuwe contracten afgesloten waarbij we de leereffecten van de eerdere jaren mee zullen nemen bij de onderhandelingen met (zorg -) aanbieders. Ook mogelijke wijzigingen in het regionaal transitie arrangement (RTA) zullen onze aandacht vragen. Koloniën Weldadigheid Tot slot willen wij niet onvermeld laten dat u in 2016 een besluit gaat nemen over het nominatiedossier tot voordracht van de Koloniën Weldadigheid op de werelderfgoedlij st van Unesco. Dat dossier wordt (indien uw raad daar mee instemt) door de Nederlandse regering, mede namens België, in januari 2017 in Parijs ingediend. Meerjarenperspectief In deze begroting is een sluitend meerjarenperspectief opgenomen, voor een verde re toelichting verwijzen wij u naar hoofdstuk 7 “Meerjarenraming inclusief toelichting”. Programmabegroting De programmabegroting bestaat uit zeven hoofdstukken. In deel A treft u onder meer informatie aan over de inhoudelijke en financiële hoofdlijnen v an deze programmabegroting. In het programmaplan (deel B van de begroting) zijn de reguliere programmaonderdelen beschreven. De programmabegroting omvat de inhoudelijke keuzes die we maken teneinde onze ambities te realiseren. Het onderdeel “Algemene dekkingsmiddelen”, welke in gaat op de algemene baten die niet samenhangen met een concreet beleidsveld (geen uitvoeringsprogramma) is opgenomen in hoofdstuk 1 van deze begroting. 8
PROGRAMMABEGROTING 2016
In hoofdstuk 5 Paragrafen staan wij stil bij de wettelijk verplichte paragraf en. Hiertoe behoren de onderdelen: - lokale heffingen; - weerstandsvermogen en risicobeheersing; - onderhoud kapitaalgoederen; - financiering; - bedrijfsvoering; - verbonden partijen; - grondbeleid. Daarnaast hebben wij de paragraaf demografische ontwikkelingen wederom opgenomen. De financiële begroting met een financiële recapitulatie van de begroting, informatie omtrent de uitgangspunten, investeringen, reserves en voorzieningen vormt het sluitstuk van deze begroting.
Roden, 21 september 2015
Wij wensen u goede beraadslagingen. Burgemeester en wethouders van Noordenveld. De burgemeester, J.H. van der Laan
De secretaris, J.H. Bakker
9
PROGRAMMABEGROTING 2016
Financiële beschouwingen Achtereenvolgens treft u de volgende toelichtingen aan: Hoofdstuk 1.2
In dit onderdeel wordt de (sluitende) meerjarenbegroting gepresenteerd. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de mutaties die het primitieve tekort ombuigen tot een sluitende begroting. 1.2.1 (Meerjaren)begroting 2016-2019 1.2.2 Verschillen rekening 2014, begroting 2015 en begroting 2016 1.2.3 Beleidsvoorstellen ten laste van de vrije budgetruimte 1.2.4 Dekkingsvoorstellen 1.2.5 Algemene dekkingsmiddelen (waaronder belastingen) 1.2.6 Overige beleidsvoorstellen/investeringen
Hoofdstuk 1.3
Incidentele baten en lasten
Hoofdstuk 1.4
Overige ontwikkelingen
1.2.1 (Meerjaren)begroting 2016-2019 In het volgende overzicht is de begroting in meerjarenperspectief weergegeven. 10
PROGRAMMABEGROTING 2016
Primitief saldo
2016
2017
2018
2019
179.276
653.286
766.345
650.082
15.000 35.000 25.000 40.000
65.000 35.000 25.000 40.000
65.000 35.000 25.000 40.000
65.000 35.000 25.000 40.000
-50.000 -65.000 -35.000 -25.000 -39.000 -25.000
-50.000 -65.000 -35.000
-50.000 -65.000 -35.000
-50.000 -65.000 -35.000
-25.000 -350.000
-25.000 -375.000
-25.000 -400.000
-52.500 -1.500 -1.500 -500 -7.500
-105.000 -3.000 -3.000 -1.000 -15.000
-157.500 -4.500 -4.500 -1.500 -22.500
-210.000 -6.000 -6.000 -2.000 -30.000
-8.224
166.286
190.845
-13.918
Beleidsvoorstellen cfm voorjaarsnota Sport en cultuurcoaches Huisvesting statushouders Onderhoud nieuwe telefooncentrale Onderhoud NUP Dekkingsvoorstellen Verlaging onvoorzien Hogere bouwleges Rijksbijdrage statushouders Vervallen onderhoud telefooncentrale Verlaging budget vervangingsinvesteringen Vervallen budget Themajaar Noordenveld in Balans, denkrichtingen Belastingvoorstellen Onroerende zaakbelasting Forensenbelasting Lijkbezorgingsrechten Hondenbelasting Overige leges Begrotingssaldo
Bovenstaande cijferopstelling wordt nader toegelicht vanaf pagina 15. Wij bieden u de begroting 2016 aan met een overschot van ruim € 8.000. De programmabegroting 2016 sluit in eerste instantie met een nadelig saldo van € 179.000. Resultaat en dekking Op grond van het besluit Begroting en verantwoording (BBV) presenteren gemeenten de begrotingsresultaten vóór en ná bestemming. Met bestemming wordt bedoeld de resultaten respectievelijk exclusief en inclusief de in de begroting te ramen onttrekkingen en toevoegingen aan de algemene en bestemmingsreserves. De uitkomst voor 2016, uitgaande van de zogenaamde primitieve begroting: Begroot saldo baten en lasten Onttrekkingen / toevoegingen reserves Begroot totaal
€ € €
N V N
Op de volgende pagina in één oogopslag:
11
875.000 696.000 179.000
PROGRAMMABEGROTING 2016
1.2.2 Verschillen rekening 2014, begroting 2015 en begroting 2016 De verschillen van de begroting 2016 ten opzicht e van de begroting 2015 en de rekening 2014 grafisch per programma weergegeven. Links de baten, rechts de lasten:
De meest in het oog springende wijziging betreft de decentralisaties (met de effecten op ons uitgavenpatroon) en de daarmee samenhangende rijksuitkeringen.
12
PROGRAMMABEGROTING 2016
Overzicht baten en lasten begroting 2016 (x € 1.000) Programma Rekening 2014 Lasten Baten Burger en bestuur 6.423 1.501 Integrale veiligheid 2.254 158 Beheer openbare ruimte 7.708 448 Economische ontwikkeling 1.120 650 Onderwijs 16.489 13.001 Sport 2.646 781 Cultuur 1.679 97 Recreatie en toerisme 235 12 Werk en inkomen 15.504 11.601 Zorg en welzijn 9.837 2.298 Milieubeheer 6.961 7.492 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 7.157 5.652 Sub-totaal programma's 78.013 43.691 Algemene dekkingsmiddelen: Lokale heffingen 5.795 Algemene uitkering 29.709 Uitkering sociaal deelfonds Dividend 156 Saldo financieringsfunctie 1.169 Overige algemene dekkingsmiddelen 1.190 Sub-totaal dekkingsmiddelen 1.190 36.829 Onvoorzien Begroot totaal saldo baten en lasten -1.317 Mutaties reserves: Burger en bestuur 219 32 Integrale veiligheid 66 Beheer openbare ruimte 338 Economische ontwikkeling 32 Onderwijs 37 Sport 292 Cultuur 23 206 Recreatie en toerisme 17 Werk en inkomen Zorg en welzijn 88 176 Milieubeheer 344 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 1.030 424 Algemene dekkingsmiddelen 746 1.383 Sub-totaal mutaties reserves 2.450 3.003 Begroot totaal -1.870
Begroting 2015 Lasten Baten 6.384 1.292 2.137 15 8.195 573 3.264 2.806 15.578 12.180 2.660 746 1.513 36 495 6 14.121 7.167 19.925 1.180 7.397 7.947 5.156 86.825
3.299 37.247
Begroting 2016 Lasten Baten 6.510 1.284 2.099 17 7.293 364 993 721 15.601 12.167 2.628 726 1.337 42 312 4 15.264 8.275 18.951 1.217 7.134 7.229 6.026 84.148
6.028 26.254 15.564 177 1.113 948 948 50 1.440
1
49.136
32 165 609 32 25 19 42 183
3.496 35.542 6.018 26.537 14.675 152 457
58 58 50 875
47.839
1
199 102 244 211 456 -148
-355 991 2.044
23 216 240 179
254 682 936
Grondslagen Grondslagen waarop de programmabudgetten 2016 zijn gebaseerd. Aan het eind van elk programma treft u een overzicht aan van de budge tten op het niveau van de producten c.q. productgroepen. Deze budgetten zijn gebaseerd op:
de begroting 2015 inclusief de daarop betrekking hebbende begrotingswijzigingen;
de loonkosten op basis van de formatie voorjaar 2016, het loonniveau volgens de laat st vastgestelde CAO en de individuele inschaling op 1 januari van het begrotingsjaar; 13
PROGRAMMABEGROTING 2016
de aan de programma’s toe te rekenen uren tegen het afdelingsuurtarief, vermeerderd met overheadkosten van ondersteunende afdelingen, huisvesting, automatisering enzovoor t;
budgetten voor onder andere onderhoud en instandhouding van kapitaalgoederen gebaseerd op de begroting 2015 met een prijscompensatie van 1% en met een areaalgroei voor wegen, openbare verlichting, bruggen, groen en speelvoorzieningen.
subsidies en bijdragen aan derden worden geraamd op basis van bestaande subsidies. Er worden tot nadere order geen prijscompensaties toegepast;
de algemene dekkingsmiddelen van het rijk op basis van de laatst bekende uitkeringscomponenten en vergoedingsbijdragen volgens de meicirculaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; de inkomsten uit de lokale belastingheffingen tegen de door de gemeenteraad vastgestelde uitgangspunten
14
PROGRAMMABEGROTING 2016
1.2.3 Beleidsvoorstellen ten laste van de vrije budgetruimte In de voorjaarsnota 2015 zijn de volgende voorstellen gedaan ten laste van de vrije budgetruimte 2016: Sport- en cultuurcoaches € 15.000 De sport- en cultuurcoaches zijn in dienst van OPON, SportDrenthe en WiN. Onze bijdrage en de rijksbijdrage wordt in de vorm van een subsidie doorgesluisd naar deze organisaties. We willen deze constructie structureel maken vóór augustus 2016. Bekeken wordt of de werkzaamheden van de coaches aanpassing verdienen in het licht van de transities. Huisvesting statushouders € 35.000 Wij stellen voor het budget voor huisvesting van statushouders te verhogen zodat aan de steeds verder stijgende taakstelling voldaan kan worden. Het budget wordt onder andere besteed aan maatschappelijke begeleiding en taalcoaching. Vervanging telefooncentrale € 25.000 De huidige telefooncentrale van de gemeente is economisch gezien afgeschreven. Gezien de leeftijd van de centrale zijn de leveranciers gestopt met ondersteuning. Dit vormt een bedreiging voor de dienstverlening van Noordenveld. Voor de aanschaf van een nieuwe telefooncentrale is een totale investering nodig van € 150.000. Het jaarlijkse budget voor onderhoud schatten wij in op € 25.000. Onderhoud Nationaal Uitvoerings Programma € 40.000 De (nieuwe) software die gebruikt wordt om gemeentelijke tak en uit te voeren vergt onderhoud. De kosten van dit onderhoud bedragen € 64.000 per jaar (software voor de registratie van gemeentelijke eigendommen, de wettelijke verplichtingen rond de basisregi straties/digitale dienstverlening en de software ten behoev e van de nieuwe taken in het kader van de Jeugdwet en de AWBZ). 1.2.4 Dekkingsvoorstellen Onderstaand treft u een nadere toelichting aan op de in de hoofdstuk 1.2.1 vermelde meerjarenbegroting opgenomen dekkingsvoorstellen . Verlaging onvoorzien € 50.000 De post onvoorzien was in het verleden een verplichte post die in prakrijk niet werd gebruikt. De verplichting is een aantal jaren geleden afgeschaft. Daarom stellen wij u voor het resterende bedrag voor onvoorzien voor 2016 ad € 50.000 te schrappen. Hogere bouwleges € 65.000 Wij gaan ervan uit dat de toename van de bouwvolume in 2015 zich in 2016 zal doorzetten. Daarom vinden wij het verantwoord de bijbehorende budget voor bouwleges te verhogen met € 65.000. Rijksbijdrage statushouders € 35.000 Door een toename van vluchtelingen/statushouders verwachten wij een hogere rijksbijdrage ter bestrijding van de toegenomen kosten .
15
PROGRAMMABEGROTING 2016
Vervallen onderhoud telefooncentrale € 25.000 In de loop van 2016 zal de huidige telefooncentrale vervangen worden. U hebt ons vi a de voorjaarsnota hiervoor een krediet beschikbaar gesteld. Tevens zijn voor 2016 extra middelen beschikbaar gesteld voor het onderhouden van de centrale. Wij hebben alsnog besloten deze voorgenomen uitgave met eenmalig een jaar te vertragen. Op basis van de werkelijke ontwikkeling van deze begrotingspost in het komende dienstjaar zullen wij eventueel met een nader voorstel komen voor het begrotingsjaar 2017. Verlaging budget vervangingsinvesteringen € 39.000 In de voorjaarsnota is ten laste van budget vervangingsinve steringen 2016 een bedrag van € 181.000 noodzakelijk gebleken. Jaarlijks wordt rekening gehouden met een gemiddelde last van € 220.000. Het verschil ad € 39.000 hebben wij voor 2016 eenmalig afgeroomd. Vervallen budget Themajaar € 25.000 In de begroting hebben wij een bedrag van € 25.000 geraamd voor de instandhouding van themajaren. Wij achten dit, afgezet tegen andere ambities gerelateerd aan de beschikbare middelen, niet de hoogste prioriteit van ons college en stellen daarom voor om het budget in te zetten ter dekking van het begrotingstekort 2016. Overigens onderschrijven wij het principe en belang van een themajaar. Noordenveld in Balans; denkrichtingen Noordenveld in balans is gestart met twee doelen; het in evenwicht krijgen van de uitgaven in de begroting met de wensen van de inwoners en het nader invullen van de kernwaarden van de visie Noordenveld 2025. Met de vaststelling van de voorjaarsnota 2015 zijn de kaders voor de begroting van 2016 vastgesteld. “Een begroting die op dit moment geen financiële noodzaak kent om te bezuinigen” schreven wij toentertijd. Deze opmerking is helaas, zoals is gebleken uit de financiële analyse, achterhaald en via d e uitkomsten van Noordenveld in balans willen wij nu de richtinggevende uitspraken gebruiken om te komen tot een duurzaam sluitende meerjarenbegroting. Deze richtinggevende uitspraken zijn hieronder opgenomen en zullen vervolgens worden onderzocht op haalbaarheid en financiële effecten. In de voorjaarsnota 2016 worden u vervolgens keuzes voorgelegd die moeten leiden tot houdbare overheidsfinanciën op termijn. Leefbaar Sociaal domein algemeen Er zijn een fors aantal opmerkingen geplaatst met betrekking tot activiteiten die raakvlakken hebben met het sociaal domein. (maatschappelijk werk, jongerenwerk, mantelzorg et cetera. Deze onderwerpen kunnen binnen de transformatie van het sociaal domein in samenhang met andere onderwerpen worden bezien. Gymnastiekonderwijs Fietsen naar school. Dit past prima bij onze ambitie om dé fietsgemeente van Drenthe of zelfs Nederland te worden. Meer sportieve activiteiten tijdens schooltijd, bijvoorbeeld wandelingen met leerkrachten.
16
PROGRAMMABEGROTING 2016
Leerlingenvervoer Opmerkingen die genoemd zijn waren een inkomensafhankelijke bijdrage en verantwoor delijkheid van ouders. Ook wij zijn van mening dat ouders meer verantwoordelijkheid moeten krijgen en dat de gemeentelijke coulanceregeling zou kunnen worden afgebouwd. Sport De inwoners geven de volgende alternatieven aan voor instandhouding van gemeentelijke sporthallen: Sporthallen commercieel laten exploiteren (privatiseren) en meer buitensport. Cultuur Financiële bijdrage aan bibliotheken. Als alternatief wordt genoemd dat er verbindingen kunnen ontstaan met de MFA’s en dorpshuizen. Dit sluit aan bij de al ingezette ontwikkelingen in Norg en Peize. Financiële bijdrage aan musea en podiumkunsten Inwoners geven aan dat de instellingen meer inkomstenbronnen moet aanboren. Samen met instellingen kunnen we kijken of we hier alle kansen benutten en of we hierin nog meer samen kunnen optrekken. Financiële bijdrage aan amateur(kunst)verenigingen Wij denken dat een alternatief is dat er meer op basis van activiteiten incidenteel gesubsidieerd wordt in plaats van via structurele subsidies in de exploitatielasten. Als er verdere keuzes moeten worden gemaakt denken wij dat er beter doelgerichte keuzes gemaakt kunnen worden. Financiële bijdrage aan cultuuronderwijs op alle basisscholen Inwoners noemen de rol van het onderwijs. Cultuureducatie wordt steeds meer vanuit de vraag van scholen ingevuld. Onderhoud molens Als alternatief werd aangegeven dat de verantwoordelijkheid kan worden overgedragen. Wij voelen ons hierdoor gesteund in de al ingezette ontw ikkeling om het onderhoud en eigendom van de molens over te dragen. Financiële bijdrage aan peuterspeelzalen Een alternatief is om de ouderbijdrage te verhogen en/of meer differentiatie aan te brengen. Het kabinet is voornemens om de wettelijke regels en ook de financiering van kinderopvang en peuterspeelzalen gelijk te trekken, per 1 januari 2017. Daarom loopt er op dit moment een harmonisatieonderzoek voor kinderopvang en peuterspeelzalen in de gemeente. Hierdoor kan een deel van de kinderen die naar de gesubsidieerde peuterspeelzaal gaan onder de toeslagregeling kinderopvang van het Rijk vallen. Groen Onderhoud bos
17
PROGRAMMABEGROTING 2016
Een alternatief is dat dit onderhoud of het areaal aan gemeentelijke bossen , na een eerste verkenning, kan worden overgedragen aan organisaties als Staatsbosbeheer of Drents Landschap. Ondernemend Recreatie en toerisme Wij vinden het alternatief dat ondernemers, voor wat betreft promotie, hierin meer zelf kunnen doen bruikbaar. Dit heeft volop onze aandacht. Er wordt al heel veel samen met de ondernemers gedaan. Wellicht liggen er wel mogelijkheden op het gebied van samenwerking tussen verschillende toeristische organisaties (marketing Drenthe, Tourist Info Drenthe en het Recreatieschap Drenthe). Transparant Het sociaal wijkbeheer draagt bij aan Nei Naoberschap, zoals genoemd in het gelijknamige bestuursprogramma. 1.2.5 Algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen worden gevormd uit een aantal structurele niet aan producten of activiteiten gekoppelde inkomsten. Deze dekkingsmiddelen worden van het rijk (algemene uitkering), van de burgers en het plaatselijke bedrijfsleven (onroerende -zaakbelastingen (OZB) en andere heffingen) en uit beleggingen verkregen. Een meerjarig overzicht van de algemene dekkingsmiddelen is hierna opgenomen: Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 91320 Overige financiële middelen 91410 Geldleningen/uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar 92110 Algemene uitkering gemeentefonds 92310 Uitkering deelfonds sociaal domein 93110 Baten onroerendezaakbelastingen gebruikers 93210 Baten onroerendezaakbelasting eigenaren 93410 Baten baatbelasting 93510 Baten forensenbelasting 93610 Baten toeristenbelasting 93710 Baten hondenbelasting 96010 Saldo van kostenplaatsen 99010 Vervangingsinvesteringen
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 1.190 948 58 275 654 987 36.829 49.136 47.839 47.583 47.689 48.028 35.63948.18847.78147.30847.03547.0412014 1561.169-
2015 1771.113-
2016 152457-
2017 152434-
2018 152412-
2019 154389-
29.709-
26.254-
26.537-
26.304-
26.432-
26.792-
0
15.564-
14.675-
14.675-
14.675-
14.675-
842-
944-
940-
940-
940-
940-
4.434-
4.560-
4.563-
4.563-
4.563-
4.563-
0219214861.190
0 21722087948
0 21122084162220
0 2112208477352
0 2112208421 633
0 2112208475 912
De posten uit de tabel worden hierna verder toegelicht: Overige financiële middelen De gemeente Noordenveld is aandeelhouder in een aantal nutsbedrijven. Uit de winst van deze bedrijven kan dividend worden uitgekeerd. Voor 201 6 (= dividend 2015) worden de volgende bedragen geraamd: 18
PROGRAMMABEGROTING 2016
-
Dividend aandelen Waterleidingmaatschappij € 200 Dividend aandelen Enexis € 126.000 De gemeente Noordenveld beschikt over 30.771 aandelen van de NV Bank Nederlandse Gemeenten. Jaarlijks wordt dividend uitgekeerd. Voor 201 6 wordt het dividend geraamd op € 26.000
Geldleningen/uitzettingen langer of gelijk aan 1 jaar Over het eigen vermogen wordt een rente van 3% berekend. Een en ander maakt deel uit van het saldo van de kostenplaats rente (€ 241.000). Aan bespaarde rente wordt ruim € 216.000 aan de exploitatie toegevoegd aan reserves en voorzi eningen. De middelen worden aangewend ter interne financiering. Algemene uitkering gemeentefonds / Uitkering deelfonds sociaal domein Middels circulaires informeert het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gemeenten over de doorwerking van het Kabinetsbeleid in de gemeentefondsuitkeringen. Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeenten. Tot het gemeentefonds behoren de algemene uitkering, de integratie -uitkering sociaal domein en decentralisatie- en (overige) integratie-uitkeringen. De ontwikkeling ervan bepaalt in belangrijke mate de financiële ruimte van gemeenten. Gemeenten ontvangen op drie tijdstippen in het jaar de informatie over de gemeentefondsuitkeringen: in mei op basis van de Voorjaasnota, in september op basis van de Miljoenennota en in december, ter afronding van het lopende jaar, op basis van de Najaarsnota. De raming van de algemene uitkering 2016 en de meerjarenraming 2017 t/m 2019 is gebaseerd op de meicirculaire 2015. De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de (netto gecorrigeerde) rijksuitgaven. Volgens de normeringssystematiek (trap op trap af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voortvloeiend uit de normeringssystematiek, wordt het accres genoemd. Bij elke circulaire vinden mutaties plaats, deels ten gevolge van een aangepast accres, deels door beleidsintensiveringen. H et accres is de laatste jaren sterk onderhevig aan grote schommelingen, waardoor ook de uitkomsten van de algemene uitkering per jaar en in een jaar sterk verschillen. Zo is het accres 2015 tussentijds fors naar beneden bijgesteld, maar het accres 2016 naa r boven. In de circulaire is in de toelichting opgenomen dat in 2016 sprake is van een hogere loonontwikkeling wat leidt tot een positief effect op het accres. Daarnaast zijn de herverdeeleffecten ten gevolge van de 2e fase groot onderhoud gemeentefonds in het uitkeringsjaar 2016 in één keer ingevoerd. Ook het resterende herverdeeleffect uit de 1e fase groot onderhoud is hierin opgenomen. De integratie-uitkering sociaal domein is budgettair neutraal in de begroting opgenomen conform het besluit van de gemeenteraad. Onroerende-zaakbelastingen (OZB) De ramingen voor de OZB zijn gebaseerd op de waardepeildatum 1 januari 2015 en zijn van toepassing op het tijdvak 2016. De ramingen zijn vermeerderd met de verwachte groei in de waarden als gevolg van nieuwbouw en verbouw. Voorstel is om de opbrengst met 1% te verhogen. In de primitieve begroting is nog geen rekening gehouden met tariefsverhogingen.
19
PROGRAMMABEGROTING 2016
Forensenbelasting Uitgangspunt is om tarieven te hanteren op een gemiddeld Drents niveau. Voorstel is om de tarieven met 1% te verhogen. Toeristenbelasting In uw vergadering van 16 september 2015 heeft u de verordening toeristenbelasting 2016 al vastgesteld. Hierin worden basisschoolkinderen in de leeftijd tot en met 12 jaar vrijgesteld van toeristenbelasting. Verder zijn een aantal kengetallen voor de forfaitaire tarieven aangepast. De maatregelen beschouwen we als een pilot, die we in het voorjaar van 2017 gaan evalueren. Het basistarief per persoon per overnachting voor 2016 is €1,05. Dit is in overeenstemming met het advies van het Recreatieschap Drenthe. Over te hanteren tarieven voor 2017 en verder kunt u in de loop van 2016 nadere voorstellen tegemoet zien. Hondenbelasting De hondenbelasting is een algemene belasting. Dit is in 2014 nog eens bevestigd met ee n uitspraak van de Hoge Raad. De door uw Raad voorgenomen discussie over het handhaven of afschaffen van deze belasting is nog niet gevoerd. Ons voorstel is om deze belasting te handhaven en de tarieven van 2015 met 1% te verhogen. Toelichting op posten die niet in de tabel worden genoemd. Opbrengsten zonder het label “algemeen dekkingsmiddel”: Lijkbezorgingrechten In 2014 is de kostendekkenheid van het begraafplaatsenbeleid onderzocht en dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen in de tarieventabel b ehorende bij de verordening lijkbezorgingsrechten. Uitgangspunt is om te komen tot 100% kostendekkendheid. Voorshands is het voorstel om de tarieven van 2015 met 1% te verhogen. Marktgelden De weekmarkt Norg is geprivatiseerd en daarmee ook de heffing en de inning van de marktgelden. De marktgelden die resteren, zijn de weekmarktgelden van Peize en Roden. Voor Roden is de privatisering in een ver gevorderd stadium. Mogelijk kan dit ook nog met ingang van 2016 worden gerealiseerd. Het voorstel is om de t arieven met 1% te verhogen. De marktgelden zijn overigens verantwoord onder het programma “Economische Ontwikkelingen” Overige leges, retributies, huren en dergelijke De tarieventabel bij de legesverordening kent vele verschillende producten en bijbehoren de tarieven. Al deze verschillende onderdelen vragen om maatwerk en een eventuele herziening kan leiden tot verlaging, verhoging, afschaffen of bevriezen van tarieven. De kosten dekkendheid speelt hierin een bepalende rol. Uiteraard worden de uikomsten voo rgelegd. Waar mogelijk is het voorstel om de tarieven met 1% te verhogen. Deze opbrengsten zijn onder diverse programma’s verantwoord. Reinigingsheffingen Het uitgangspunt op dit onderdeel is de kostendekkendheid. Wij stellen u voor de tarieven 2016 op hetzelfde niveau te handhaven. De opbrengsten reinigingsheffingen worden verantwoord onder het programma “Milieu”.
20
PROGRAMMABEGROTING 2016
Rioolheffing Vanaf 2012 is geen verhoging doorgevoerd. Wij stellen u voor deze in 2016 met 1% te verhogen. Ook deze opbrengsten vallen onder het programma “Milieu”. Vergelijkend overzicht belastingdruk woningen 2015 en 2016. Heffing
2015
2016
Stijging 2016 ten opzichte van 2015 relatief absoluut
afvalstoffenheffing meerpersoons rioolheffing onroerende zaakbelasting
€ 202,35 € 243,00 € 243,18
€ 202,35 € 245,40 € 245,61
0,0 % 1,0 % 1,0 %
€ 0,00 € 2,40 € 2,43
totaal
€ 688,53
€ 693,36
0,7 %
€ 4,83
Voor 2016 wordt uitgegaan van gelijkblijvende tarieven voor de afvalstoffenheffi ng. Rekening is gehouden met een opbrengstverhoging van de OZB voor woningen en de rioolheffing met 1%. Hierbij moet nog rekening worden gehouden met de in het bestuursakkoord afgesproken nivellering van de tarieven voor woningen en niet -woningen in deze collegeperiode. Daarnaast kunnen individueel verschillen ontstaan afhankelijk van de waardedaling. Verder wordt uitgegaan van een meerpersoonshuishouden en een woning met een waarde van € 202.000, waarvan de eigenaar ook de gebruiker is. Saldo kostenplaatsen De lasten en baten van kostenplaatsen worden integraal verdeeld over de producten in de begroting. Afrondingsverschillen worden op dit product verantwoord. Vervangingsinvesteringen Jaarlijks is een bedrag beschikbaar voor het doen van vervangingsinvesteringen. De ruimte wordt gevormd door vrijvallende kapitaallasten van investeringen uit het verleden. 1.2.6 Overige beleidsvoorstellen/investeringen In onderstaand overzicht zijn de beleidsvoorstellen ten laste van de volgende begrotings posten nader toegelicht: - eenmalige ruimte - algemene reserve - vervangingsinvesteringen - tarieven Eénmalige ruimte Algemeen Eénmalige ruimte in een begroting ontstaat in principe op het moment dat d aadwerkelijk tot een voor dat jaar geraamde investering wordt overgegaan. Uitgangspunt is namelijk dat kapitaallasten in de begroting voor een volledig jaar worden geraamd. Dat is logisch omdat ook op termijn de betreffende lasten moeten kunnen worden beta ald. Maar nimmer zullen alle verplichtingen al op 1 januari van het begrotingsjaar worden aangegaan. Renovatie van een gebouw of reconstructie van een weg vindt soms eerst in de maand september plaats omdat
21
PROGRAMMABEGROTING 2016
vooraf nog een bepaald traject moet worden doorlopen (zoals aanbestedingen) Deze ruimte is voor 2016 bepaald op 50% van de kapitaallasten van de investeringen. In de voorjaarsnota 2015 zijn de volgende voorstellen gedaan ten laste van de eenmalige ruimte 2016: Begraafplaatsenplan € 8.500 Op 14 maart 2015 heeft u ingestemd met een begrotingswijziging ten behoeve van het begraafplaatsenplan (RV15.0140). Een investering van € 17.000 voor de uitvoering van het plan is aan de algemene reserve onttrokken. Tevens besloot u om € 8.500 beschikbaar te stellen bij de voorjaarsnota 2015. U stemde in met het dekken van de structurele kosten (€ 13.300 per jaar) uit een verhoging van de kosten voor lijkbezorging. Professionaliseren vastgoedbeheer € 25.000 Om efficiency en bezuinigingen in het vastgoedbeheer te bewerkst elligen is het noodzakelijk dit beheer te professionaliseren. Omdat intern onvoldoende capaciteit, kennis en vaardigheden aanwezig is van dit specifieke onderwerp, stel den wij u bij de voorjaarnota voor om het mogelijk te maken om externe expertise in te k unnen huren. De kosten hiervan worden geschat op € 25.000 in 2016. Tijdelijke inhuur projectleider Duurzaamheid € 65.000 Duurzaamheid wordt een steeds belangrijker onderwerp, ook binnen de gemeente. We hebben daarom, eerst voor twee jaar, een projectleider duurzaamheid aangesteld. Recreatieve voorzieningen van Staatsbosbeheer Drenthe € 7.615 Wij hebben op 10 februari 2015 ingestemd met voorstel BW15.0045. Dit voorstel beschrijft het plan dat de provincie Drenthe, het recreatieschap Drenthe, de Drentse ge meenten en Staatsbosbeheer gezamenlijk hebben opgesteld voor het beheer van recreatieve voorzie ningen als fiets- wandel- en ruiterpaden, uitkijkpunten en buitenmeubilair in de jaren 2015, 2016 en 2017. Dit plan is nodig omdat het Rijk fors bezuinigd heeft op Staatsbosbeheer dat voorheen het beheer voor haar rekening nam. Het plan is goedgekeurd door het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe. Het is daarmee een bindend besluit. Voor de uitvoering van het besluit moeten m iddelen gevonden worden. Wij stellen voor om de jaarlijkse bijdrage van € 7.615 als volgt te dekken: 1. Voor het jaar 2015 wordt € 3.827 gedekt uit het budget Gemeentelijke recreatievoorzie ningen en € 3.788 uit het budget Toeristische informatievoorzieningen / overige kosten gebiedsontwikkeling. U wordt verzocht het totaal bedrag van € 7.615 voor de jaren 2016 en 2017 beschikbaar te stellen. 2. Voor de periode 2015 t/m 2017 wordt voorgesteld om € 10.000 uit het Participatiebudget te dekken, met de voorwaarde dat Staatsbosbeheer hiervoor vier werkervaringsplaatsen creëert. Deze plaatsen zijn bedoeld voor mensen met een uitkering en een afstand tot de arbeidsmarkt. De invulling van de plaatsen zal wisselend zijn, doordat mensen uitstromen naar regulier werk: het doel van de werkervaringsplaats. Na bovenstaand voorstel resteert nog een post eenmalige ruimte van € 4.000.
22
PROGRAMMABEGROTING 2016
Algemene reserve Ontwikkelingsbureau Veenhuizen € 50.000 Provincie en Rijk hebben besloten het ontwikkelingsbureau Veenhuizen te continueren tot en met 31 december 2016. Dit onder andere om de grote omvormingsoperatie van de Rijksdiensten en het afstoten van Rijksgebouwen die geen Rijkshuisvestingsfunctie meer hebben te begeleiden. Naast deze organisatorische vraagstukken speelt er ook een aantal inhoudelijke vraagstukken, zoals de herbestemming van Bankenbosch, de ver - en nieuwbouw van Esserheem en Norgerhaven en de ontwikkeling van het derde gesticht. De gemeen telijke bijdrage in het continueren van het ontwikkelingsbureau bedraagt € 50.000. In afwijking op ons voorstel bij de voorjaarsnota 2015, stellen wij u voor dit bedrag te laste te brengen van de algemene reserve. (Vervangings-)investeringen Vervangingsinvesteringen zijn investeringen die afgeschreven activa vervangen. Na verloop van tijd komt door afschrijving in de begroting immers weer een bedrag “vrij” waaruit het betreffende actief opnieuw kan worden vervangen. Er wordt een onderscheid gemaakt naar investeringen in de bedrijfsvoering (1) en overige investeringen (2). 1. Investeringen in de bedrijfsvoering Investeringen in de bedrijfsvoering hebben betrekking op de bedrijfsmiddelen; dus op de kosten die moeten worden gemaakt voor het laten functioner en (=de continuïteit) van de organisatie. Bedoeld wordt de vervanging van het wagenpark, kantoorapparatuur, meubilair, gereedschappen, als mede gebouwen (gemeentehuis, werkplaatsen, brandweergarages). Investering € 40.000 “ 190.000 “ 120.000 “ 100.000 “ 30.000 “ 80.000 “ 45.000
Beamers en projectieschermen Renovatieonderhoud gebouwen 2016 Maaimachines Tractor Klepelmaaier Pick-up’s Grasveger/bladruimer
kapitaallasten € 9.600 “ 17.100 “ 19.800 “ 16.500 “ 4.950 “ 13.200 “ 7.425
Hierna volgt een toelichting per investering: Beamers en projectieschermen € 40.000 De bestaande beamers en projectieschermen vervangen. Er zijn steeds meer storingen aan de apparatuur omdat deze het einde van de levensduur al bereikt hebben. Voor informatiebijeenkomsten en werkoverleg wordt steeds meer gebruik gemaakt van apparatuur. Vanwege een tekort aan ruimtes die uitgerust zijn met beamers en projectieschermen, worden twee extra ruimtes uitgerust met beamers en projectieschermen. Renovatieonderhoud gemeentelijke gebouwen 2016 € 190.000 Het gevraagde bedrag is conform de planning van het begin 2015 vastgestelde gebouwen beheerplan 2015-2018 (zie de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen). Maaimachines € 120.000 In 2014 en 2015 zijn twee maaimachines vervangen. In 2016 worden ook twee maaimachines vervangen. Daarmee zijn dan vier van de acht machines vervangen.
23
PROGRAMMABEGROTING 2016
Tractor € 100.000 Voor 2016 staat ook een vervanging gepland. Bij aanschaf zal rekening worden gehouden met uniformiteit met de eerder aangeschafte tractor, zodat werktuige n niet specifiek gebonden zijn aan één van de tractoren. Klepelmaaier € 30.000 De tweede klepelmaaier is afgeschreven in 2014. Deze kan nog tot 2016 doordraaien, maar dient dan wel vervangen te worden. Pick-up’s € 80.000 Een aantal voertuigen zal in 2016 zijn afgeschreven. Een deel daarvan dient te worden vervangen. Grasveger/bladruimer € 45.000 Ten behoeve van de werkzaamheden in het groen wordt een werktuig vervangen dat gras veegt op sportvelden. Hiermee wordt ook blad geruimd op sportvelden en gazon s. 2. Overige investeringen Onderstaand volgt een specificatie van de overige investeringen: Investering € 220.000 “ 430.000 “ 280.000 “ 100.000
Jaarschijf GVVP 2016 Meeliftinvesteringen riolering/wegen 2016 Openbare verlichting jaarschijf 2016 Investering verkeer en vervoer
kapitaallasten € 19.800 “ 38.700 “ 25.200 “ 9.000
Hierna volgt een toelichting per investering: Jaarschijf GVVP 2016 € 220.000 Het speerpunt van het GVVP is de fiets op ‘1’! Door de fiets, daar waar het veilig kan, in de voorrang te brengen wordt daadwerkelijk uitvoering gegeven aan het beleid van de fiets op ‘1’. Op alle rotondes binnen de bebouwde kommen van Noordenveld worden fietsers in de voorrang gebracht, evenals op diverse andere locaties. Meeliftinvesteringen riolering/wegen 2016 € 430.000 Jaarlijks worden de wegen visueel geïnspecteerd, waarbij de kwaliteit van de verharding in beeld wordt gebracht. Dit leidt tot een lijst waarin de benodigde onderhoudsmaatregelen per wegvak zijn benoemd. Deze lijst, die aflopend is qua urgentie vormt de basis voor de keuzes van de te nemen maatregelen. Voor de uitvoering van het onderhoud is jaarlijks circa € 1, 1 miljoen beschikbaar. Van dit bedrag is echter ca € 0,4 miljoen gereserveerd voor de zogenaamde meeliftprojecten riolering. Omdat de rioolvervanging er voor zorgt dat boven de sleuf de verharding moet worden vervangen, is het efficiënt en effectief om de rest van de verharding ook mee te nemen. Het meeliftgeld wordt hier voor gebruikt. Openbare verlichting jaarschijf 2016 € 280.000 In het openbaar verlichtingsplan is bepaald dat elk jaar voor dit bedrag de lichtmasten en de armaturen vervangen moeten worden. Dit is noodzakelijk omdat het lichtmastenpark dat we hebben voor een zeer groot gedeelte uit masten bestaat die ouder zi jn dan 40 jaar. Deze 24
PROGRAMMABEGROTING 2016
masten zijn niet langer meer te handhaven. Ze zijn technisch versleten. De investering bedraagt € 280.000 per jaar (kapitaallasten € 25.200). Investering Verkeer en Vervoer € 100.000 In het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (GVVP) is aangegeven dat het kosten besparend werkt om het realiseren van goede verblijfsgebieden (30 en 60 km zones) te combineren met reguliere onderhoudswerkzaamheden aan bijvoorbeeld wegdek en riolering. Deze verkeersmaatregelen kosten veel geld en kunnen ni et betaald worden uit het onderhoudsbudget. De kosten worden geraamd op € 100.000 per jaar. Budget vervangingsinvesteringen Door het vrijvallen van (vervangings)investeringen is jaarlijks een bedrag beschikbaar op de begroting voor het doen van nieuwe investeringen. Voor 2016 bedraagt die ruimte € 220.000. De uit de investeringen voortvloeiende kapitaallasten voor 2016 bedragen € 181.275. In de aanbiedingsbrief stellen wij u voor om de investeringsruimte voor 2016 eenmalig te verlagen met het resterende saldo van € 39.000. Voorstellen ten laste van tarieven 2 Vuilnisauto’s € 500.000 De gemeente Noordenveld zamelt het huisvuil en GFT in met drie zijladers. Twee daarvan zijn ultimo 2015 afgeschreven. Dan loopt ook het onderhoudscontract met de leverancier a f. Na een levensduur van acht jaar nemen de onderhoudskosten toe en neemt de inzetbaarheid af. Uitval van deze voertuigen brengt hoge kosten voor (calamiteiten) inhuur met zich mee. De uit deze investering voortvloeiende kapitaallast ad € 82.500 wordt ten laste van het tarief afvalverwijdering/-verwerking gebracht Investeringen riolering € 2.046.000 De investering valt uiteen in de volgende onderdelen: - vrijverval € 700.000 - gemalen “ 46.000 - drukriolering en IBA’s “ 100.000 - afkoppelen afvoerend oppervlak “ 700.000 - stedelijke wateropgave/grondwater “ 100.000 - afkoppelen particulier verhard oppervlak “ 150.000 - waterbergingen Roden “ 250.000 € 2.046.000
De uit deze (totaal)investering voortvloeiende kapitaallast bedraagt € 139.074 en wordt ten laste van het riooltarief gebracht. Onderdeel vrijverval Dit betreft de noodzakelijke investeringen voor het vervangen van bestaande vrijverval riolering. Met behulp van het beheersysteem (GBI) wordt voor elk jaar een vervangings programma opgesteld.
25
PROGRAMMABEGROTING 2016
Gemalen (electrisch/mechanisch) Dit betreft de investeringen voor de vervanging van de elektrotechnische onderdelen en incidenteel bouwkundige onderdelen van rioolgemalen, bergbezinkbassins en bergings voorzieningen Onderdeel drukriolering en IBA’s Dit betreft de investeringen voor de vervanging van de elektrotechnische onderdelen en incidenteel bouwkundige onderdelen van drukrioolpompunits en IBA’s (Individuele Behan deling van Afvalwater) in het buitengebied. Afkoppelen afvoerend oppervlak Ter invulling van de Kader Richtlijn Water (KRW) heeft de gemeente een afkoppelopgave. In veel gevallen worden hiervoor regenwaterriolen aangelegd in combinatie met de vervanging van bestaande riolering. Ook worden er los van het vervangingsprogramma projecten uitge voerd om verhard oppervlak af te koppelen. Stedelijke wateropgave/grondwater Het hemelwater dat afgekoppeld wordt, dient opgevangen te worden. Hierin wordt voorzien door de aanleg van waterbergingen. Afkoppelen particulier verhard oppervlak De investeringen noodzakelijk voor het afkoppelen van verhardoppervlak van bestaande bebouwing. Waterbergingen Roden Onderdeel van de Stedelijke Wateropgave voor de kern Roden is de aanleg van waterbergingen. Grenzend aan de bebouwing van de noordkant van de kern R oden ter hoogte van de Van Bergenstraat en ter hoogte van De Hulst zullen bergingsvoorzieningen worden aangelegd. Tijdens extreme piekafvoeren kan hierin water worden gebufferd.
26
410 99 108 741 980 93 2.077 4.508 19.203
Voorzieningen Pensioenverplichtingen oud-wethouders Wachtgeldverplichtingen oud-wethouders Wachtgeldverplichtingen non-activiteitreg Onderhoud gebouwen Afvalverwijdering Parkeerfonds Riolering Totaal voorzieningen
Totaal
243
3
936
240
1.211
53 84 138
282 400
254
216
1
23
Onttrekking 2016
18.235
357 15 -30 741 980 96 2.077 4.236
1.229 256 289 18 931 70 115 5.154 20 8.082
5.917
Stand 31-12 2016
240
240
216
1
23
2017
Dotatie
769
769
115 400
254
Onttrekking 2017
17.706
357 15 -30 741 980 96 2.077 4.236
1.229 279 35 19 931 70 0 4.970 20 7.553
5.917
Stand 31-12 2017
27
De voorziening wachtgeldverplichtingen non-activiteitenregeling wordt bij de jaarrekening 2015 op peil gebracht
1.229 233 543 17 931 70 397 5.338 20 8.778
Bestemmingsreserves Reserve sociale volkshuisvesting Norg Grondexploitatie Bijdrage Regiofonds (t/m 2016) Aankoop kunstwerken Reserve sociaal domein Recreatie en toerisme Onderhoud kapitaalgoederen Dekking kapitaallasten Startersleningen Totaal b estemmingsreserves
2016
1-1-2016 5.917
Dotatie
Stand
Algemene reserve
Verloop reserves en voorzieningen (x 1.000) stand juni 2015
240
240
216
1
23
2018
Dotatie
654
654
400
254
Onttrekking 2018
17.292
357 15 -30 741 980 96 2.077 4.236
1.229 302 -219 20 931 70 0 4.786 20 7.139
5.917
Stand 31-12 2018
240
240
216
1
23
2019
Dotatie
654
654
400
254
Onttrekking 2019
16.878
357 15 -30 741 980 96 2.077 4.236
1.229 325 -473 21 931 70 0 4.602 20 6.725
5.917
Stand 31-12 2019
PROGRAMMABEGROTING 2015
PROGRAMMABEGROTING 2016
1.3 Incidentele baten en lasten Als gevolg van de voorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording) dient in de programmabegroting een overzicht te worden gegeven van de incidentele baten en lasten. Het provinciaal toetsingscriterium “materieel evenwicht” gaat immers uit van een begrotingssaldo dat het resultaat is van uitsluit end structurele baten en lasten. Als gevolg van de aanpassing van het Besluit begroting en verantwoording per 1 januari 2014 moeten de incidentele baten en lasten per programma worden vermeld. Als incidenteel worden de eenmalige uitgaven en de uitgaven ten laste van reserves beschouwd. Dit geeft de volgende opstelling (x € 1.000): Programma Lasten Beheer openbare ruimte Recreatie en toerisme Algemene dekkingsmiddelen
Omschrijving
2016
Begraafplaatsenplan Recreatieve voorzieningen Professionalisering vastgoed Proj leider duurzaamheid
Totaal lasten Baten Algemene dekkingsmiddelen
Onderuitputting kapitaallasten
2017
2018
2019
25 65 106
0
0
0
110
0
0
0
8 8
Uit bovenstaande opstelling blijken de begrote incidentele lasten voor 201 6 geheel gedekt te worden door incidentele baten. Er zijn geen incidentele middelen (inclusief reserves) aangewend ter dekking van structurele lasten. 1.4 Overige ontwikkelingen Algemene uitkering In het onderdeel “1.2.5 Algemene dekkingsmiddelen” is nader ingegaa n op de uitkering 2016. Hierna worden enkele onderwerpen uit de meicirculaire toegelicht. EMU-saldo overheden In het financieel akkoord dat VNG, IPO en UvW in januari 2013 met Rijk hebben gesloten, is vooruitlopend op de inwerking treding van de Wet Houdb are Overheidsfinancien (Wet Hof) een afspraak gemaakt over de normering van het EMU-saldo van de decentrale overheden gezamenlijk voor de duur van deze kabinetsperiode. Realisatiecijfers van het CBS laten zien dat in 2013 en 2014 de decentrale overheden de ambitie voor het EMU-saldo hebben gerealiseerd. Voor de jaren 2015, 2016 en 2017 wordt, op basis van ramingen van het Centraal Planbureau (CPB), verwacht dat de decentrale overheden binnen de afgesproken norm blijven van het financieel akkoord. In dit akk oord is ook afgesproken dat eind 2015 wordt bezien of de geprojecteerde daling van de tekortnorm in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. In de aanloop naar het bestuurlijk overleg in het najaar van 2015 worden voorbereidingen getroffen om invulling te geven aan deze afspraak. Realisatiecijfers van het CBS en ramingscijfers van het CPB zullen hierbij als basis dienen. Verder komen de aandachtspunten zoals genoemd in de wet Hof aan bod, waaronder de investeringsopgaven van de decentrale overheden en de sc huld- en vermogenspositie van de decentrale
28
PROGRAMMABEGROTING 2016
overheden. In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) van 19 mei 2014 is het eindrapport van de ambtelijke werkgroep ‘Beheersing EMU -saldo decentrale overheden’ vastgesteld. Tijdens het Bofv van 10 september 2014 is besloten dat er twaalf opties ter verbetering van de beheersing van het EMU-saldo door decentrale overheden uit het rapport op korte termijn worden uitgevoerd. Inmiddels zijn voor enkele maatregelen acties vergevorderd, zoals het opnemen van de geprognosticeerde balans in de begroting 2017. Gemeenten, provincies, waterschappen, het CBS en het Rijk beogen in 2015 deze beheersingsmaatregelen verder uit te werken en sturen aan op vlotte implementatie. In de paragraaf financiering is de berekening van het emu-saldo voor de gemeente Noordenveld opgenomen. Macronorm OZB
Het onderzoeksinstituut Coelo heeft berekend dat de macro -opbrengst van de onroerende zaakbelasting in 2015 stijgt met 4,17%. Voor 2015 geldt een macronorm van 3%. Dit betekent een overschrijding van 1,17%-punt. In het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) op 8 april 2015 is hierover gesproken met de VNG. Op dit moment loopt in het kader van de door het kabinet aangekondigde herziening van het belastingstelsel een on derzoek naar een mogelijke verruiming van het gemeentelijke belastinggebied. Daarbij wordt ook in den brede gekeken naar de instrumenten die ingezet kunnen worden voor een beheerste ontwikkeling van de gemeentelijke lasten. Tegen die achtergrond is afgespr oken om de besluitvorming over de vaststelling van de macronorm OZB voor het jaar 2016 en de overschrijding van de macronorm in 2015 uit te stellen tot het Bofv in het najaar van 2015. Dan zullen naar verwachting de uitkomsten van het onderzoek naar een mogelijke verruiming van het gemeentelijk belastinggebied beschikbaar zijn. De uitkomsten kunnen dan betrokken worden bij de besluitvorming over de macronorm. Meer informatie volgt in de septembercirculaire 2015. Invoering Vennootschapsbelasting
Per 1 januari 2016 wordt de belastingplicht in de vennootschapsbelasting (VPB) uitgebreid voor overheidslichamen en daarmee ook voor gemeenten. De nieuwe wet beoogt niet alle activiteiten van de gemeente in de heffing te betrekken maar slechts die activiteiten waarme e de gemeente deelneemt aan het economische verkeer en in concurrentie treedt met de private sector. Met ondersteuning van onze belastingadviseur is onderzoek gedaan naar de consequenties voor de gemeente Noordenveld. Hieruit zijn de volgende voorlopige c onclusies getrokken. Voor veel activiteiten van de gemeente geldt dat niet voldaan is aan de vereisten voor het ondernemerschap van de VPB dat deze daarom niet worden geraakt door de VPB. Voor deze activiteiten geldt dat ofwel sprake is van het aanbieden van een collectief goed of sprake is van structureel verlieslatende activiteiten. Hier is dan ook geen sprake van een aangifteplicht. Voor zover en voor zolang geen sprake is van een aangifteplicht, behoeft de gemeente ook geen fiscale administratie in te richten. De invoering van de vennootschapsbelasting heeft wel gevolgen voor de financiële verslaglegging. Onderdelen van het grondbedrijf zullen binnen het bereik van de VPB komen te vallen. Momenteel bestaat nog veel discussie over de afbakening van de activiteiten van
29
PROGRAMMABEGROTING 2016
het grondbedrijf c.q. de toerekening van de kosten binnen het grondbedrijf naar de verschillende onderdelen. Voor met name het grondbedrijf dient derhalve wel een fiscale administratie te worden ingericht. Het te betalen bedrag aan VPB op de grondexploitaties zal op korte termijn waarschijnlijk beperkt zijn nu in de openingsbalanswaarde per 1 januari 2016 toekomstige opbrengsten en kosten zullen zijn weergegeven. Een verdere uitleg met betrekking tot het grondbedrijf vind u in de paragraa f grondbeleid. Buiten het grondbedrijf oefent de gemeente op dit moment naar het lijkt geen zelfstandige activiteiten uit die leiden tot een verwachte belastingplicht in 2016. Aandachtspunt is het subsidiebeleid. Indien de ontvanger de subsidie niet uitge eft maar spaart, bijvoorbeeld met het oog op toekomstige grote uitgaven, dan kan hierdoor voor de ontvanger een belaste winst ontstaan. De gemeente zou in het kader van het subsidiebeleid hier mogelijk rekening mee moeten houden. Aangezien het een nieuwe wet betreft waarbij nog wel verschil van interpretatie mogelijk is, is het van belang de ontwikkelingen in wet- en regelgeving goed te blijven volgen, zeker nu de VNG en de commissie BBV overleg voeren met de Belastingdienst om tot verder beleid en handvatten te komen. Wijziging Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) Bij de invoering van het huidige BBV in 2004 lag de nadruk op het vergroten van de transparantie van het proces van begroting- en verantwoording en het versterken van de positie van de gemeenteraad. De aanpassingen die met dit besluit werden ingevoerd hebben geleid tot een grotere betrokkenheid van de gemeenteraad. Er zijn ruim 10 jaar na invoering van het BBV diverse ontwikkelingen die vragen om vernieuwing van het BBV. Zo zijn de stukken waarmee de raad dit proces kan sturen - de begroting en jaarstukken -, voor niet financieel specialisten te weinig toegankelijk. Dit belemmert de mogelijkheden voor veel raadsleden, maar ook voor andere direct betrokkenen, om hier een goede discussie over t e voeren. Daarnaast zijn er een aantal ontwikkelingen gesignaleerd die het belang van vernieuwing nog eens extra onderstrepen:
de wens de kaderstellende en controlerende rol van de raad te versterken: daarvoor is meer en gemakkelijker inzicht in begroting en verantwoording nodig:
de wens tot betere financiële vergelijkbaarheid. Gemeenten moeten vergelijkingen kunnen maken met andere gemeenten, om beslissingen daar aan af te kunnen wegen;
op de democratische rollen van de raad en de vergelijkbaarheid komt no g eens extra druk te staan door de 3 decentralisaties;
als gevolg van grotere onzekerheden in vergelijking tot de periode dat het huidige BBV tot stand kwam, is er meer behoefte aan inzicht in de financiële positie van gemeenten en daaraan verbonden risico’s;
en de wens van gemeenten meer inzicht te hebben in elkaars financiële positie, om tijdig te kunnen bijsturen als de financiële situatie daar aanleiding toe geeft (om te voorkomen dat gemeenten een beroep doen op steun uit het gemeentefonds);
toenemende belangstelling voor verslaglegging in de publieke sector;
en vragen rond de huidige praktijk van het rechtmatigheidstoezicht.
30
PROGRAMMABEGROTING 2016
De hiervoor geschetste ontwikkelingen onderstrepen nog een het belang van een versterking van de positie van de raad: daartoe moet het inzicht in de begroting van raadsleden, maar ook van burgers en bedrijven worden vergroot, zodat een levendige discussie over de beleidskaders en de uitwerking daarvan wordt bevorderd. De voorgenomen wijzigingen in het BBV hebben als rode draad een versterking van de horzontale sturing door de raad. Het doel is meer transparantie van het besluitvormingsproces
rond
begroting
en
verantwoording
en
daarmee
een
grotere
betrokkenheid van alle belanghebbenden bij het besluitvormingsproces. Voor alle betrokkenen beschikbare en hanteerbare informatie over zowel de beoogde als gerealiseerde beleidsresultaten is daarbij essentieel. Een betere vergelijkbaarheid van kosten en beleidsresultaten en daarnaast een verstrekt inzicht in de financi ële positie van de gemeente - nu en op termijn - staan centraal in de voorliggende vernieuwing van het BBV. De voorstellen richten zich op: de uitvoeringsinformatie
beleidsindicatoren
financiële kengetallen
verbonden partijen
inzicht in overhead en kosten
(beperkte) aanpassing stelsel van baten en lasten
De invoering van een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen wordt al ingevoerd bij de begroting 2016. De kengetallen zijn opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. In
2014
heeft
een
door
de
VNG
ingestelde
adviescommissie,
bestaande
uit
vertegenwoordigers van de VNG, het ministerie van BZK en vertegenwoordigers van gemeenten, onder leiding van Staf Depla, wethouder van Eindhoven, een rapport uitgebracht over de vernieuwing van het BBV. De adviezen hebben betrekking op een breed spectrum van onderwerpen met als rode draad het versterken van de horizontale sturing en verantwoording door de raad. De adviescommissie heeft zich in zijn adviezen primair gericht op gemeenten, gelet op het bijzondere belang dat gemeenten hebben bij de vernieuwing. Voor de uitwerking van de adviezen is een stuurgroep ingesteld. De stuurgroep heeft het rapport van de adviescommisie als uitgangspunt gehanteerd en voor de concretisering ervan 7 werkgroepen ingesteld. Deze werkgroepen zijn nagegaan welke inspanning invoering van de verschillende adviezen kost, welke wet en regelgeving hiervoor gewijzigd moet worden en wat daarbij voor de verschillende onderwerpen het geschikte tijdpad is. Op basis van de besluitvorming in de stuurgroep hierover worden de wijzigingen in het BBV vorm gegeven. De voornemens tot verwerking van de adviezen en de consequenties voor het BBV van dit moment zijn in een onlangs gepubliceerde brochure weergegeven. Over de praktische uitwerking worden gemeenten geïnformeerd door middel van nieuwbrieven van het ministerie BZK en de gemeentefondscirculaires. De uitwerking van de adviezen over rechtmatigheid en de accountantscontrole zijn niet in de brochure opgenomen omdat deze pas later in het jaar zijn uitgebracht. Naar verwachting zal in het najaar van 2015 een concept wijzigingsbesluit van het BBV ter consultatie worden aangeboden.
31
PROGRAMMABEGROTING 2016
Een nadere toelichting op bovenvermelde adviezen van de commissie voert wat te ver om deze in de aanbiedingsbrief van de begroting integraal op te nemen. Op basis van het concept wijzigingsbesluit, welke in het najaar 2015 verschijnt, zal intern een werkgroep gevormd worden die zal starten met de voorbereiding van de implementatie van de adviezen. Bij de begroting 2017 zullen de wijzigingen moeten zijn doorgevoerd. De ambtelijke werkgroep zal de werkgroep financiën gedurig op de hoogte stellen van het verloop van de implementatie. Voornemen tot herziening BBV-verslaggevingsregels rondom grondexploitaties De commissie BBV heeft recent een rapport grondexploitaties gepubliceerd. Hierin staan een aantal voornemens tot herziening van de verslaggevingsregels grondexploitatie in het BBV met ingang van 1 januari 2016. Aanleidingen hiervoor zijn de forse afboekingen op grondposities, aanbevelingen uit het rapport vernieuwing BBV en de aankomende omgevingswet. Ook de aankomende vennootschapsbelastingplicht is reden om kritisch te kijken naar de afbakening. Ter verbetering van de transparantie en vergelijkbaarheid is een aantal voornemens tot wijziging opgesteld. Hieronder is een samenvatting van de belangrijkste voorgenomen wijzigingen: 1 10-jaarstermijn De richttermijn voor de maximale duur van een grondexploitatie is 10 jaar(voortschrijdend). Een langere looptijd moet gemotiveerd worden en er moeten aanvullende beheersmaatregelen worden genomen waaronder verplicht geen indexering voor opbrengsten later dan 10 jaar. 2 Rentetoerekening De rentevoet wordt conform de fiscale toerekeningsmogelijkheden gebaseerd op de werkelijke rente over het Vreemd Vermogen (VV) zijnde Het rentepercentage van de direct aan de grex gerelateerde financiering in geval van -
projectfinanciering; Het gewogen gemiddelde rentepercentage van de leningportefeuille naar verhouding
-
VV/TV; De marktrente voor gemeenten voor aan te trekken leningen met een looptijd van 10 jaar indien geen externe financiering is aangetrokken maar de gemeente wel van plan
-
is dit te gaan doen; Geen rente indien de gemeente geen externe financiering heeft en dit ook niet van
plan is dit aan te trekken. De voorgeschreven wijze van bepaling van de disconteringsvoet wordt gelijkgesteld aan die van de rentevoet. 3 Afschaffen categorie “Niet in exploitatie genomen gronden”(NIEGG)
De categorie NIEGG vervalt in het BBV. Zolang gronden nog niet te kwalificeren zijn als bouwgrond in exploitatie, vallen deze onder de categorie “Strategische Gronden”. Toerekening van rente en andere kosten aan deze gronden is niet toegestaan. De waardering moet plaatsvinden tegen verkrijgingsprijs of duurz aam lagere marktwaarde. Huidige NIEGG mogen per 1-1-2016 worden omgezet zonder afwaardering. Uiterlijk per 31 12-2019 zullen, indien een duurzame waardevermindering wordt vastgesteld, de gronden
32
PROGRAMMABEGROTING 2016
moeten worden afgewaardeerd. Voor de specifieke effecten op het grondbeleid, verwijzen wij u naar paragraaf 5.7 “Grondbeleid”, onderdeel 8 “Commissie BBV”. Grote subsidies Zorg & Welzijn, Sport en Cultuur De begroting bevat informatie over budgetten per programma. Uit een aantal van die budget ten wordt subsidie verstrekt. Dit kan op twee manieren volgens de Algemene wet bestuurs recht. In de gemeente Noordenveld wordt van beide mogelijkheden gebruik gemaakt. Hiervoor is gekozen omdat (1) een aantal organisaties een aanzienlijk bedrag aan subsidie ontvangt. De raad neemt hierover een (begrotings)beslissing. Voor kleine subsidiebedragen (2) stelt de raad een budget beschikbaar wat gedurende het jaar op basis van van tevoren vastgestelde regels door het college wordt verdeeld. Hieronder worden de organisaties vermeld die op basis van de begroting in 2016 subsidie zullen ontvangen, alsmede het bedrag dat zij zullen ontvangen. Met het goedkeuren van de begroting stemt de raad in met het toekennen van de subsidie aan deze organisaties en de hoogte van de subsidie voor 2016. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota hebben wij in antwoord op vragen van de raad aangegeven, dat wij een verzoek van Museum Kinderwereld om het subsidie voor 2016 te handhaven op het niveau van 2015, positief zullen benaderen. Inmiddels blijkt uit gesprekken met de stichting en de begroting 2016, dat het reëel is om de subsidiebijdrage op het bestaande niveau van 2015, te handhaven. Redenen hiervoor zijn de verdere gefaseerde ontwikkeling van het Museum (werken aan een bijgesteld plan voor het huidige pand aan de Brink 31, stap voor stap opzetten van een herinrichting en nieuwe profilering met vormgever, inhoudelijk concept uitwerken met (externe) expertise en samenwerking zoeken met Doe museum Zuidlaren) en de aanhoudende druk op de exploitatie. Op basis van bovenstaande hebben wij in de begroting 2016 een subsidiebijdrage van € 58.500 opgenomen. Stichting Welzijn in Noordenveld Stichting Peuterspeelzalen in Noordenveld, inclusief voor- en vroegschoolse educatie Noordermaat Vluchtelingenwerk Zwembaden: - Molenduinbad - Zwembad Veenhuizen - Zomerbad Peize Cultuur Educatie Noordenveld Bibliotheek Kinderwereld Mensinge Totaalbedrag grote subsidies 2016
750.000 224.600 360.000 60.000 365.500 35.000 50.000 110.000 477.000 58.500 226.250 2.716.850
In deze subsidiebedragen zijn de voorstellen uit de aanbiedingsbrief bij deze begroting reeds verwerkt.
33
PROGRAMMABEGROTING 2016
34
PROGRAMMABEGROTING 2016
HOOFDSTUK 2 Resumé
35
PROGRAMMABEGROTING 2016
36
PROGRAMMABEGROTING 2016
Hoofdstuk 2 Resumé Wij stellen u voor: 1.
De totaalbudgetten 2016 zoals vermeld in de programma’s 1 tot en met 12 te autoriseren.
2.
Ter dekking van de inkomsten en uitgaven van de bovenvermelde programma’s de dekkingsmiddelen uit hoofdstuk1 aan te wijzen.
3.
De volgende structurele budgetten te voteren: -Sport- en cultuurcoaches -Huisvesting statushouders -Onderhoud nieuwe telefooncentrale -Onderhoud NUP
€ “ “ “
15.000 35.000 25.000 40.000
4.
Ten laste van de eenmalige ruimte de volgende budgetten beschikbaar te stellen: -Begraafplaatsen € 8.500 -Vastgoed (professionalisering) “ 25.000 -Projectleider duurzaamheid (tijdelijke inhuur) “ 65.000 -Recreatieve voorziening SBB Drenthe “ 7.615
5.
Ten laste van de algemene reserve het volgende budget beschikbaar stellen: -OBV Veenhuizen € 50.000
6.
De volgende kredieten beschikbaar te stellen: a. ten laste van het budget vrijval kapitaallasten: Investeringen bedrijfsvoering: Beamers en projectieschermen Renovatieonderhoud gemeentelijke gebouwen Maaimachines Tractor Klepelmaaier Pick-up’s Grasveger/bladruimer
€ “ “ “ “ “ “
40.000 190.000 120.000 100.000 30.000 80.000 45.000
Overige investeringen: GVVP jaarschijf 2016 Meeliftinvesteringen riolen/wegen Openbare verlichting jaarschijf 2016 Investeringen verkeer en vervoer
€ “ “ “
220.000 430.000 280.000 100.000
b. ten laste van tarieven 2 Huisvuilauto’s Investeringen riolering
€ “
500.000 2.046.000
37
PROGRAMMABEGROTING 2016
Na vaststelling van de programmabegroting 201 6, inclusief exploitatie- en investeringsvoorstellen, zijn de standen van de nog beschikbare middelen als volgt (afgerond): Budgetruimte 2016 Eénmalige ruimte Budget vervangingsinvesteringen
€ “ “ €
38
8.000 4.000 0 12.000
PROGRAMMABEGROTING 2016
HOOFDSTUK 3 Vaststellingsbesluit
39
PROGRAMMABEGROTING 2016
40
PROGRAMMABEGROTING 2016
42
Programmabegroting 2016 Deel B
PROGRAMMABEGROTING 2016
HOOFDSTUK 4 Programma’s
43
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.1 Programma Burger en Bestuur Portefeuillehouder: Burgemeester en G. Alssema Omschrijving programma Het programma burger en bestuur is vooral gericht op het samen bereiken van maatschappelijke doelstellingen, het bieden van moge lijkheden aan de burger om invloed uit te oefenen op het beleid en dienstverlening van de gemeente en het zo goed mogelijk leveren van diensten en producten. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Bestuursorganen en –ondersteuning; Behandeling van bezwaarschriften; Stimuleringsbijdrage aan wijk- en dorpsbelangenverenigingen; Sociaal wijkbeheer; Onderscheidingen; Voorlichting en Communicatie; Burgerzaken. 1. Wat willen we bereiken? Vanuit de uitgangspunten van “Nei Naoberschap”, de communicatie- en participatienota en het kwaliteitshandvest richten wij ons op: Een adequate dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen; Het stimuleren van actieve betrokkenheid van burgers bij beleid - en uitvoeringsprocessen; Het primair zelfstandig uitvoeren van onze taken; Het aangaan van slimme (uitvoeringsgerichte) samenwerkingsverbanden wanneer zelfstandige uitvoering van taken niet mogelijk of ineffectief is. 2. Wat gaan we doen in 2016?
De digitale mogelijkheden voor inwoners op het geb ied van burgerzaken verruimen zoals voor geboorteaangifte, overlijdensaangifte, trouwen en erkenning; Onze bereikbaarheid verbeteren en de telefonische dienstverlening optimaliseren door de aanschaf van een nieuwe telefooncentrale; Een nieuwe vorm van zaakgericht werken implementeren en daarmee de dienstverlening verder verbeteren. Het digitaal kunnen volgen van de status van meldingen en aanvragen door inwoners is hiervan een voorbeeld; Het beheren en in stand houden van een sociale infrastructuur via de m ultidisciplinaire netwerken sociaal wijkbeheer, MDO 23+ (MultiDisciplinairOverleg voor de leeftijdscategorie boven de 23 jaar, voorheen openbare geestelijke gezondheidszorg) en het Centrum voor Jeugd en Gezin. In deze netwerken zijn samen met ons onder and ere de woningbouwcorporaties, politie, GGD, Verslavingszorg, maatschappelijk werk en de sociale dienst vertegenwoordigt; Oprichten van twee wijkbelangenverenigingen (Mensingeveld en Hullenveld) in Roden; Ontwikkelen sociale component in het sociaal wijkbeh eer samen met netwerkpartners als ook buurtbemiddeling;
44
PROGRAMMABEGROTING 2016
Het participatietraject wordt afgerond dan wel voortgezet waarmee in het najaar van 2015 is gestart. Dit is het participatietraject in het kader van de te ontwikkelen omgevingsvisie : “Omgevingsvisie 2030 – Samen Doen!”. In deze visie krijgen zowel het ruimtelijke als het sociale domein een plek. De kernwaarden van onze visie Noordenveld Natuurlijk Samen: Leefbaar, Duurzaam, Ondernemend, Groen en Transparant zijn de basis voor vijf uitvoeringsagenda’s die onder de omgevingsvisie 2030 worden gebracht. De kernwaarde Meedoen, uit de WMO-visie, zal op alle vijf uitvoeringsagenda’s van toepassing zijn. Alle huidige
beleidsterreinen
krijgen
een
plek
binnen
een
of
meerdere
van
deze
uitvoeringsagenda’s. Wat mag het kosten? 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 00110 Bestuursorganen 00210 Bestuursondersteuning college B en W 00220 Voorlichting/Communicatie 00310 Burgerzaken 00320 Verkiezingen 00330 Kadaster en G.B.K.N. 00410 Baten secretarieleges Burgerzaken 00510 Bestuurlijke samenwerking 00610 Bestuursonderst. raad en rekenkamerfunctie 92120 Lasten algemene uitkering uit het gemeentefonds 92220 Overige baten en lasten 93010 Uitvoering Wet WOZ 94010 Lasten heffing en invordering gemeentelijke belastingen
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 6.423 6.384 6.510 6.532 6.543 6.566 1.501 1.292 1.284 1.289 1.295 1.300 4.922 5.092 5.226 5.243 5.248 5.266 2014 1.398 2.498
2015 1.026 2.525
2016 1.026 2.668
2017 1.036 2.674
2018 1.047 2.671
2019 1.056 2.678
264 537 113 0 260-
267 579 63 79 267-
280 580 1 132 320-
280 581 1 133 325-
280 582 1 134 331-
281 582 1 136 336-
51 223
52 235
53 241
53 243
53 244
53 246
3
0
0
0
0
0
362310 147
46 341 146
49 364 152
49 365 153
49 365 153
50 366 153
45
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.2 Programma Integrale Veiligheid Portefeuillehouder: Burgemeester Omschrijving programma De gemeente heeft een regisseurstaak bij het bevorderen van de veiligheid in de lokale samenleving. Noordenveld doet dit samen met de ketenpartners: politie, Openbaar Ministerie, Geestelijke Gezondheidszorg, Verslavingszorg Noord Nederland, maatschappelijk werk en woningcorporaties. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Brandweer en rampenbestrijding; Openbare orde en veiligheid; Handhaving en voorlichting wet- en regelgeving, met name omgevingsvergunningen, A.P.V.- vergunningen en vergunning verleend op basis van Bijzondere Wetten; A.P.V. en Bijzondere wetten (drank- en horeca, kansspelen, winkeltijden et cetera). 1. Wat willen we bereiken? Een veilige en leefbare gemeente zijn en blijven door vergroting van het veiligheidsgevoel van de inwoners en door de objectieve veiligheid te bevorderen. Veiligheid is een voorwaarde waaraan een leefbare samenleving moet voldoen. Wij willen onveilige situaties, ongewenst gedrag van personen en ondermijnende criminaliteit voorkomen door middel van: Het integraal samenwerken op lokaal, regionaal en landelijk niveau met ketenpartners; Het voeren van een op de bevolking van Noordenveld toegesneden welzijnsbeleid en sociaal wijkbeheer; Het hebben van een op zijn taken toegesneden veiligheidsapparaat (brandweer, politie, GHOR en gemeente). 2. Wat gaan we doen in 2016? Brandweer en Rampenbestrijding Rampenbestrijding De crisismanagementorganisatie wordt aangepast op de evaluatiegegevens van 2014. Gestart wordt met pilots met kleinere teams die in de regio Drenthe ingezet kunnen worden. Deze kleinere teams kunnen meer en beter oefenen om zo het kwaliteitsniveau verder te verhogen; Brandweer / Veiligheidsregio Drenthe De Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) zet in op het verder verbinden van netwerkpartijen in de geneeskundige kolom (ziekenhuizen / zorginstellingen / ambulancediensten); De brandweer stuurt op bewustwording, voorlichting op scholen en instellingen en het aanbrengen van rookmelders (risicobeheersing). Ook zet de brandweer in op het verder verbeteren van de efficiëntie, het veilig optreden, de verbinding met de samenleving en bovenregionale samenwerking (operationele voorbereiding en incidentbestrijding).
46
PROGRAMMABEGROTING 2016
Er komt een nieuwe verdeelsleutel voor de bijdrage van de gemeenten voor het brandweerdeel.
Openbare orde en veiligheid Veiligheidshuis Drenthe De verbinding tussen het veiligheidshuis Drenthe en de lokale Noordenveldse (sociale veiligheids-) netwerken wordt verder vorm gegeven. In het veiligheidshuis werken gemeenten samen met justitiële- en zorgpartners aan de aanpak van complexe (sociale) veiligheidsproblemen. Het veiligheidshuis Drenthe fungeert als informatie- en schakelpunt tussen partners die op de schaal van de regio Noord Nederland opereren en lokaal georganiseerde partners. Voor complexe (niet veel voorkomende) casuïstiek kan de gemeente terugvallen op het veiligheidshuis (expertise). Daarbij is informatie van de ketenpartners toegankelijk vanwege de onderliggende samenwerkingsafspraken en convenanten; Huisvesting politie Gestart wordt met een nader onderzoek voor de huisvesting van de politie in Roden en Leek; Jeugd en alcohol / preventieproject Via een integraal preventieproject wordt het veilig uitgaan bij jongeren onder de aandacht gebracht. Het middelengebruik is hierbij één van de aandachtsgebieden. Zoveel mogelijk partijen (hulpverlening, ondernemers, politie, jongeren en ouders) worden hierbij betrokken en bijeen gebracht; Bestuurlijke aanpak illegale hennepteelt De bestuurlijke aanpak van illegale hennepteelt zal conform de nieuwe Noordenveldse hennepregel met de raad worden gecommuniceerd en uitgevoerd. A.P.V., Bijzondere wetten en Handhaving De Algemene Plaatselijke Verordening zal worden geactualiseerd. Hierbij zal worden bezien of er mogelijkheden zijn voor deregulering. De landelijk opgelegde kwaliteitscriteria worden in het VTH -beleid (vergunningen, toezicht en handhaving) geïmplementeerd. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 12010 Brandweer en rampenbestrijding 14010 Openbare orde en veiligheid 14020 A.P.V. en bijzondere wetten
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2.254 2.137 2.099 2.110 2.123 2.136 158 15 17 17 17 17 2.096 2.122 2.082 2.093 2.106 2.119 2014 1.692
2015 1.771
2016 1.738
2017 1.749
2018 1.762
2019 1.775
91 313
100 251
102 242
102 242
102 242
102 242
47
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.3 Programma Beheer Openbare Ruimte Portefeuillehouder: R.J. Auwema Omschrijving programma Tot het programma Openbare Ruimte behoren het beheer e n de inrichting van (on)verharde wegen, water, openbaar groen, speelplaatsen, begraafplaatsen en dergelijke. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Wegen, straatreiniging en openbare verlichting; Verkeer en vervoer; Water, Watergangen en Bruggen; Natuurbescherming, Openbaar Groen en Speelvoorzieningen; Lijkbezorging. 1. Wat willen we bereiken?
Het bestaande karakter en kwaliteit van natuur en landschap blijft behouden en wordt zo mogelijk versterkt. Er is speciale aandacht voor het beho ud van het bomenbestand, waarbij de risico’s van het beheer beheersbaar zijn; Het openbaar groen wordt op een natuur- en mensvriendelijke wijze beheerd, waarbij overlast voor agrarische bedrijven, mens en vee wordt voorkomen; Het tegen zo gering mogelijke kosten realiseren, beheren en onderhouden van de openbare ruimte, conform het gekozen beheerscenario. Daarbij zal nadrukkelijk de samenwerking worden gezocht met bedrijven en inwoners; Er wordt bij de inrichting van wegen rekening gehouden met alle verkeer sdeelnemers; Noordenveld beschikt over passend openbaar vervoer, toegankelijk voor iedereen; De inrichting van de openbare ruimte nodigt zoveel mogelijk uit tot bewegen; Er zijn goede, aantrekkelijke en veilige speelmogelijkheden op de juiste plek; Noordenveld biedt de mogelijkheid om tegen een redelijk tarief te worden begraven, verstrooid of te worden bijgezet in urnenkelder of –muur.
2. Wat gaan we doen in 2016? Beheer Openbare Ruimte (BOR) Het aantal mensen die met een Kansbaan werkzaam zijn in de BOR wordt uitgebreid van 4 naar 10; Het meeliftbudget wegen wordt ingezet bij de rioleringsprojecten (Zie programma 11) en als aanvulling op het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) traject; Op een aantal fiets- en wandelpaden worden de schelpen vervangen door een meer onderhoudsvriendelijke en duurzame verharding. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de Oosterweg, Burchtlaan, Zuursekampen bij de zijden van de Hogeweg en Geelsterlaan Noordzijde (allen in Peize), de Batinge en bij de vijver aan de Havixhorst in No rg, de Spijkerzoom in Roden en de Pastoor Smitslaan in Veenhuizen; In het kader van het periodieke snoeiprogramma voor de bomen wordt de kern Roden afgerond. Daarnaast zullen de bomen langs enkele doorgaande wegen worden aangepakt, bijvoorbeeld de ds. Germ sweg in Veenhuizen.
48
PROGRAMMABEGROTING 2016
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (GVVP) Via het uitvoeringsprogramma GVVP worden in zoveel mogelijk fietspaaltjes gesaneerd, fietsers zoveel mogelijk in de voorrang gebracht ( onder andere bij rotondes) en een meetpunt voor de gladheidsbestrijding aangelegd; De oversteek van de Norgerweg bij V.V. Roden wordt veiliger gemaakt voor voetgangers en fietsers door de aanleg van een vluchtheuvel waardoor oversteken in etappes mogelijk wordt; Er wordt gestart met het in de voorrang brengen van de route van het HOV in Roden; Meeliftbudget; door mee te liften met riolering- en wegenonderhoud en andere ontwikkelingen worden de verblijfsgebieden (30 km -zones) efficiënt verder ingericht volgens de principes van Duurzaam Veilig en incidentele (kl eine) verkeersmaatregelen genomen. Openbare verlichting Er worden met name veel verouderde armaturen (c irca 800 stuks) vervangen door energiezuinige led armaturen. Groot deel van de vervangingen zal plaatsvinden aan de wijkontsluitingswegen zoals Ceintuurbaan noord. Op deze wijze wordt bijgedragen aan de klimaat doelstellingen uit de Nota Duurzaamheid; De armatuurvervanging tot nu toe zal worden geëvalueerd en gecombineerd met de resultaten van de in 2015 uitgevoerde inventarisatie. Aan de hand daarvan zal ook de mastvervanging weer worden opgepakt, te beginnen in de bomenbuurt in Roden. Speelruimte Tijdens het reguliere onderhoud worden de valondergronden beschouwd en waar nodig vervangen of nieuw aangelegd; Aan de Boskamp in Roden wordt een nieuw buurt-speelveld aangelegd in samenspel met woningbouwverenigingen, waar ook de kinderen vanuit de wijk Centrum gebruik van kunnen maken. Bij de inrichting worden de belangenverenigingen van het Centrum en Middenveld betrokken. Begraafplaatsen De eerste uitwerkingen van het beleid (bijvoorbeeld randvoorwaarden gebruik urnentuinen en vormgeving grafmonumenten) zullen worden vastgelegd in uitvoeringsbesluiten; De natuurgraven zullen worden uitgegeven, zodra de voorbereidende werkzaamheden zijn afgerond; Er zal een begin worden gemaakt met de inventarisatie van de waardevolle grafmonumenten, bijvoorbeeld in Nieuw Roden en Roderwolde; In Peize en Roden vindt uitbreiding van de voorzieningen plaats (urnentuin, grafveld voor ruimer begraven). 3. Wat mag het kosten? 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 00330 Kadaster en G.B.K.N. 21010 Wegen, straten en pleinen
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 7.708 8.195 7.293 7.235 7.128 7.101 448 573 364 366 369 371 7.260 7.622 6.929 6.869 6.759 6.730 2014 272 3.463
2015 304 3.606
49
2016 232 2.994
2017 232 2.931
2018 231 2.823
2019 231 2.790
PROGRAMMABEGROTING 2016
21020 21030 21040 21110 24010 55010 56010 58010 72410 73210
Straatreiniging Openbare verlichting Bruggen Verkeer en vervoer Watergangen Natuurbescherming Openbaar groen Speelvoorzieningen Lijkbezorging Baten begraafplaatsen
380 393 186 204 183 49 1.792 150 455 267-
498 399 110 215 175 20 1.994 99 402 200-
50
491 402 127 215 185 29 1.942 112 395 195-
494 400 128 215 186 30 1.945 113 392 197-
496 397 128 216 187 31 1.948 113 388 199-
498 395 128 217 188 31 1.951 114 388 201-
PROGRAMMABEGROTING 2016
51
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.4 Programma Economische Ontwikkeling Portefeuillehouder: Burgemeester en H. Kosters Omschrijving programma Het programma beoogt het scheppen van de condities voor een goed functionerend bedrijfsleven en een voldoende en zo mogelijk gedifferentieerde werkgelegenheid. Het programma hangt nauw samen met het programma Werk en Inkomen. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Economische ontwikkeling en waaronder promotie en acquisitie en ondersteuning van het Parkmanagement; Deelname in nutsbedrijven; Week- en jaarmarkten. 1. Wat willen we bereiken?
Het versterken van het ondernemersklimaat in de gemeente. Dit om bedrijven te ondersteunen en voldoende werkgelegenheid te kunnen bieden; Het bevorderen van de plaatsing van de Kolonien van Weldadigheid op de Werelderfgoedlijst UNESCO in 2018.
2. Wat gaan we doen in 2016?
-
-
De focus op de ontwikkeling van bedrijventerreinen ligt met name op het Ken nispark Haarveld, de Vrijetijdsboulevard en bedrijventerrein De Westerd. Belangstellende bedrijven worden daarbij intensief begeleid bij de concretisering van hun bouwplannen; Het Herstructureringsplan Bedrijventerrein Roden wordt verder ter hand genomen. Dit in nauwe samenwerking met Parkmanagement. Zaken die worden opgepakt, zijn de herstructurering van (een deel van) de Dwazziewegen en de verdere aanleg van glasvezel op het bedrijventerrein; In nauwe samenwerking met alle betrokken partners wordt de Heal th Hub Roden verder uitgebouwd; Initiatieven tot aanleg van breedband-internet in het buitengebied worden waar nodig gestimuleerd en ondersteund. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij het beleid van de provincie; Uitvoeren van de visie “Werken aan de Toekomst van Veenhuizen” (i.c. continueren Ontwikkelingsbureau Veenhuizen) door onder meer: het borgen van de toekomst van de PI’s / Jusititie-functies en daarmee van werkgelegenheid in Veenhuizen; samen te werken aan de bestemming van de PI Bankenbosch na het beëindigen van de noodopvang van het COA; inspelen op de afstoot-operatie van het Rijksvastgoed in Veenhuizen (o nder meer afpelscenario Rijksvastgoed, maar ook een verkenning naar het starten van een Wergkroep Inrichting Landelijk Gebied in Veenh uizen); vorm en inhoud geven aan de omgevingsvise Veenhuizen.
52
PROGRAMMABEGROTING 2016
3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 31010 Markten 31020 Handel en ambacht 31110 Baten marktgelden 32010 Economische ontwikkeling 33010 Deelname in nutsbedrijven 34110 Agrarische zaken
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 1.120 3.264 993 993 994 994 650 2.806 721 721 721 721 470 458 272 272 273 273 2014 127 0 29346 531
2015 148 231348 50
53
2016 151 0 32158 50
2017 151 0 32158 50
2018 152 0 32158 50
2019 152 0 32158 50
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.5 Programma Onderwijs Portefeuillehouder: A.H. Wekema Omschrijving programma De gemeente zorgt voor het algemene onderwijsklimaat enfungeert als het bestuur van het openbaar basis- en speciaal basisonderwijs. De gemeente heeft deze verantwoordelijkheid gemandateerd aan de Algemene Directie Openbaar Onderwijs. Lokale taken zijn: Huisvesting van scholen; Uitvoering van de Leerplichtwet; Voeren van lokaal onderwijsbeleid; Leerlingenvervoer; Natuur- en milieueducatie; Lichamelijke opvoeding; Realisatie van een sluitende aanpak voor de ontwikkeling van kinderen en jongvolwas senen van 0 tot en met 23 jaar. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Openbaar / bijzonder onderwijs en onderwijsbeleid in de gemeente Noordenveld; Leerplicht; Leerlingenvervoer; Gymnastieklokalen. 1. Wat willen we bereiken?
Kwalitatief goed en bereikbaar onderwijs in gebouwen die voldoen aan de huidige en toekomstige eisen; Een samenwerking dan wel fusie tussen openbaar en/of bijzonder onderwijs ondersteunen. Voor de bestuurlijke vorm daarvan worden als dat nodig is passende oplossingen bedacht met respect voor identiteit en onderwijsvorm; Optimale afstemming realiseren tussen Passend Onderwijs en Jeugdhulp om jongeren in Noordenveld optimale ontwikkelkansen te bieden. Er ligt een sterke verbinding tussen de programma’s Onderwijs en Zorg en Welzijn; Een daling van het aantal vroegtijdige schoolverlaters; Het verbeteren van een brede taalontwikkeling bij kinderen die nog niet naar de basisschool gaan; Het borgen van het aanbod en de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie in peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen.
2. Wat gaan we doen in 2016?
Vaststellen van het Integraal Huisvestingsplan; In regionaal verband de afstemming voortzetten van Passend Onderwijs en Jeugdhulp vi a de doorvoor opgestelde ontwikkelagenda; In samenwerking met het Regionaal Coordinatie en Meldpunt Noord - en Midden Drenthe voortijdig schoolverlaten terugdringen;
54
PROGRAMMABEGROTING 2016
Via de Route Arbeid gericht aandacht hebben voor de kansen van jongeren uit het Praktijkonderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs op de arbeidmarkt.
3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 42020 Openbaar basisonderwijs, excl. huisvesting 42110 Openbaar basisonderwijs, huisvesting 42210 Bijzonder basisonderwijs, excl. huisvesting 42310 Bijzonder basisonderwijs, huisvesting 43010 Openbaar speciaal onderwijs, excl. huisvesting 43110 Openbaar speciaal onderwijs, huisvesting 44010 Openbaar voortgezet onderwijs, excl. huisvesting 44110 Openbaar voortgezet onderwijs, huisvesting 44310 Bijzonder voortgezet onderwijs, huisvesting 48070 Gymnastieklokalen 48090 Gemeenschappelijke kosten onderwijs
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 16.489 15.578 15.601 15.556 15.491 15.447 13.001 12.180 12.167 12.167 12.168 12.169 3.488 3.398 3.434 3.389 3.323 3.278 2014
2015
2016
2017
2018
2019
66
44
8
7
7
7
1.260
1.149
1.057
1.027
976
945
6
2
2
2
2
2
216
196
188
184
180
176
30
26
78
78
78
78
162
159
157
154
151
149
8-
3
2
2
1
1
25
54
62
62
61
60
455
447
440
433
426
419
323 953
401 917
290 1.150
288 1.152
286 1.155
285 1.156
55
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.6 Programma Sport Portefeuillehouder: R.J. Auwema en G. Alssema Omschrijving programma Sport en bewegen draagt in positieve zin bij aan een gezonde leefstijl en zelfredzaamheid van mensen. Investeren in sport en bewegen is investeren in de samenleving. Wij streven er dan ook naar sport en bewegen voor iedere inwoner toegankelijk te maken. In samenwerking met (lokale) partijen willen we zorgen voor een aantrekkelijk accommodatieen activiteitenaanbod dat mensen in beweging brengt en houdt, zodat de vitaliteit en leefbaarheid van de gemeente vergroot. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Sport algemeen; Sportontwikkeling en sportstimulering; Zwembaden. 1. Wat willen we bereiken?
Een sportbeleid dat is afgestemd op de Wmo visie, Visie Noordenveld 2025 en het Bestuursakkoord Nei Naoberschap; Behoud van de vier zwembaden; Multifunctioneel gebruik van sport- en beweegaccommodaties; Meer gebruik van de openbare ruimte voor sport- en beweegactiviteiten; Een toename en versterking van (structurele) samenwerkingsverbanden tussen sportvere nigingen, andere sportaanbieders en maatschappelijke organisaties (vitale kernen); Een toename van het aantal inwoners dat voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen; Een afname van het aantal jongeren tot 18 jaar met (ernstig) overgewicht (Jongeren Op Gezond Gewicht).
2. Wat gaan we doen in 2016?
Samen met partijen in het veld een uitvoeringsplan maken over hoe we dé fietsgemeente bij uitstek kunnen worden; De startnotitie JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) Noordenveld uitvoeren in samenwerking met (lokale) partijen; Samen met lokale partijen onderzoeken hoe we de sport - en cultuurcoaches het beste kunnen inzetten de komende jaren; Een nieuwe subsidieovereenkomst sluiten met het bestuur van Stichting Molenduinbad Norg; Verduurzamen van sport- en beweegaccommodaties die op afstand zijn gezet.
56
PROGRAMMABEGROTING 2016
3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 53010 Sport algemeen 53030 Buitensportaccommodaties 53040 Binnensportaccommodaties 53050 Zwembaden 53110 Groene sportvelden/terreinen
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2.646 2.660 2.628 2.627 2.602 2.610 781 746 726 729 732 735 1.865 1.914 1.902 1.898 1.870 1.875 2014 281 0 702 330 552
2015 215 5 1.008 366 320
57
2016 227 5 1.040 361 269
2017 229 5 1.045 361 258
2018 230 5 1.046 361 228
2019 231 5 1.054 360 225
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.7 Programma Cultuur Portefeuillehouder: A.H. Wekema Omschrijving programma Cultuur bindt de inwoners van een gemeenschap. Daarom is stimulering van cultuur een belangrijke taak van de gemeentelijke overheid. Dit programma is gericht op lokale voorzieningen zoals amateurkunsten, podiumkunsten, beeldende kunst, musea, de instelling voor kunstzinnige vorming, de openbare bibliotheek, het gemeentearchief en cultureel erfgoed. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Bibliotheekwerk; Cultuureducatie; Amateurkunst; Musea en monumenten. 1. Wat willen we bereiken?
Een cultuurbeleid dat (deels) is afgestemd op de Wmo visie, Visie Noordenveld 2025 en het Bestuursakkoord Nei Naoberschap; Versterken van de slagkracht van de culturele sector; Vergroten van de jongerenpartipatie in het culturele leven; Bevordering van de sociale samenhang en participati e door het inzetten van cultuur; Behouden en benutten van het cultureel erfgoed, met name aan de Brink in Roden.
2. Wat gaan we doen in 2016?
Het Jaar van de Cultuur wordt geëvalueerd en onderzocht hoe een vervolg gegeven kan worden aan de succeselementen; Uitvoering geven aan de nota ‘Op naar een toekomstbestendige bibliotheek in Noordenveld’ en in dat verband verder inzetten op sociaal domein, laaggeletterdheid, doelgroep jeugd en ouderen; Afspraken maken met het basisonderwijs over cultuureducatie en de overheveling van financiële middelen naar het onderwijs meerjarig bestendigen; Uitgaande van een ontwikkelde visie op de Brink Roden in gesprek gaan met Museum Kinderwereld over een nieuw museumconcept.
58
PROGRAMMABEGROTING 2016
3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 51010 Openbaar bibliotheekwerk 51110 Vormings- en ontwikkelingswerk 54010 Kunst en cultuur 54110 Oudheidkunde/Musea 54120 Monumenten
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 1.679 1.513 1.337 1.338 1.339 1.339 97 36 42 42 42 42 1.582 1.477 1.295 1.296 1.297 1.297 2014 691 158
2015 528 173
2016 493 171
2017 493 171
2018 494 171
2019 494 169
181 310 242
190 325 261
99 334 198
99 334 199
99 334 199
99 334 201
59
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.8 Programma Recreatie en Toerisme Portefeuillehouder: R.J. Auwema Omschrijving programma Recreatie en toerisme zijn belangrijke sociale en economische pijlers van de gemeente Noordenveld. Dit begrotingsprogramma ondersteunt en faciliteert kwaliteitsverbetering, aanbodsverbreding en seizoenverlenging van de dag- en verblijfsrecreatieve sector. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Uitvoering Recreatiebeleidsnota 2016; Subsidiëring Tourist Info Drenthe en lokale Tourist Info’s; Subsidiëring Recreatieschap Drenthe; Subsidiëring van stichting Kop van Drenthe; Diverse recreatieve voorzieningen. en 1. Wat willen we bereiken? In de Recreatiebeleidsnota 2013-2018 Boeien, binden, beleven zijn de volgende ambities geformuleerd: Kwaliteitsimpuls geven aan het gehele vrijetijdsproduct door te verbinden, verbreden en vernieuwen in de vrijetijdsketen en in te zetten op digitale bereikbaarheid; De werkgelegenheid laten stijgen van 1.100 naar 1.275 personen (van 13% naar 15%); De directe- en afgeleide bestedingen laten stijgen van € 62 naar € 70 miljoen; Onze kernkwaliteiten en toeristisch-recreatieve voorzieningen minimaal op het huidige kwaliteitsniveau in stand houden en zo mogelijk uit te breiden. 2. Wat gaan we doen in 2016?
In samenwerking met de partners in de vrijetijdsketen uitvoering geven aan de uitvoeringsagenda 2016, behorend bij de Recreatiebeleidsnota 2013 -2018 Boeien, binden, beleven; In samenwerking met de werkgroep vaste mountainbikeroutes onderzoeken naar mogelijkheden om diverse vaste mountainbikeroutes te realiseren; Samen met de Kop van Drenthe mogelijkheden onderzoeken om de lokale toeristische informatievoorziening (Tourist Info’s) op een andere manier vorm te geven.
3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 56020 Recreatie en toerisme
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 235 495 312 313 313 314 12 6 4 4 4 4 223 489 308 309 309 310 2014 223
2015 489
60
2016 308
2017 309
2018 309
2019 310
PROGRAMMABEGROTING 2016
61
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.9 Programma Werk en Inkomen Portefeuillehouder: A.H. Wekema Omschrijving programma Dit programma is gericht op uitvoering van de Participatiewe t.Deze wet geeft gemeenten de verantwoordelijkheid iedereen met arbeids-vermogen ondersteuning te bieden. Het doel is zoveel mogelijk mensen, ook mensen met een arbeidsbeperking, aan de slag te helpen. Daarnaast moet de gemeente waar nodig inkomensondersteuning bieden. De sociale werkvoorziening (WSW) blijft bestaan, maar nieuwe instroom is niet meer mogelijk. De gemeente blijft verantwoordelijk voor mensen die vóór 1 januari 2015 al onder de WSW vielen. Naast de Participatiewet voert Noordenveld een eigen Meedoenregeling, gericht op de maatschappelijke participatie van inwoners met een laag inkomen, en hun kinderen. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Bijdrage aan ISD Noordenkwartier; Bijdrage aan Werkvoorzieningschap Novatec; Gemeentelijke Meedoenregeling. 1. Wat willen we bereiken?
Bevorderen dat inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien door betaald werk; Voldoende plaatsen realiseren voor Beschut Werken en/of maatschappelijke dagbesteding voor inwoners voor wie regulier werk niet tot de mogelijkheden behoort; Voldoende banen en participatieplaatsen realiseren voor inwoners met een beperking.
2. Wat gaan we doen in 2016?
Zelf regie voeren op de nieuwe instroom van de Particip atiewet, waarbij de uitvoering wordt ondergebracht bij de ISD; Op arbeidsmarktregio niveau opzetten van het Werkbedrijf, gericht op de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden met een beperking; In GR verband herstructureren van Novatec, tot een kle ine organisatie met uitsluitend als taak, het bieden van Beschut Werken; Kans-banen bieden aan inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt binnen de gemeentelijke organisatie; Uitvoering geven aan de gemeentelijke Meedoenregeling, waarbij gericht aandacht is voor kinderen in een armoedesituatie.
62
PROGRAMMABEGROTING 2016
3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 61010 Bijstandsverlening 61110 Werkgelegenheid 61410 Gemeentelijk minimabeleid
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 15.504 14.121 15.264 15.268 15.271 15.275 11.601 7.167 8.275 8.275 8.275 8.275 3.903 6.954 6.989 6.993 6.996 7.000 2014 2.751 831 321
2015 2.222 4.414 318
63
2016 2.265 4.396 328
2017 2.266 4.399 328
2018 2.265 4.403 328
2019 2.266 4.406 328
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.10 Programma Zorg en Welzijn Portefeuillehouder: G. Alssema en A.H. Wekema Omschrijving programma Als gevolg van de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de nieuwe Jeugdwet heeft de gemeente Noordenveld er sinds 1 januari 2015 veel taken bij op het gebied van zorg en ondersteuning voor inwoners. Dit programma is erop gericht dat iedere inwon er in onze lokale samenleving, naar vermogen mee kan doen aan deze samenleving. De gemeente gaat daarbij uit van de kracht van de inwoner en de zelforganisatie van de samenleving om op eigen wijze vorm te geven aan het dagelijks leven. Na de invoering van de nieuwe taken is het nu tijd om verder invulling te gaan geven aan het transformatieproces (veranderproces) binnen het sociaal domein. Vrijwillige inzet is essentieel bij het willen en kunnen transformeren. Vrijwillige inzet (georganiseerd vrijwilligerswerk en bewonersinitiatieven) is belangrijk voor vrijwilligers zelf, voor verenigingen, voor de buurt, voor mensen die door vrijwilligers geholpen worden en voor de gemeenschap. Dat verdient een ondersteuning die zo goed mogelijk aansluit bij de vrijwilliger en bij de behoeften van de lokale gemeenschap. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Uitvoering Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015); Uitvoering Jeugdwet; Maatschappelijke begeleiding en advies; Sociaal cultureel werk; Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk; Jeugd- en jongerenwerk; Openbare Gezondheidszorg (OGZ); Jeugdgezondheidszorg (JGZ); Multifunctionele accommodaties. . Wat willen we bereiken? 1. Wat willen we bereiken? 2 Vrijwillige inzet Vrijwilligers voelen zich gewaardeerd en krijgen de ondersteuning die zij nodig hebben; De regeldruk voor vrijwilligers is verminderd. Leefbaarheid en Welzijn Inwoners zijn actief betrokken bij en tevreden over hun leefomgeving; Dorpen en wijken hebben goed georganiseerde en ze lfstandige belangenverenigingen; Inzicht in wat er leeft onder jongeren; In dorpen en wijken wordt het potentieel aan vrijwillige inzet geactiveerd en draagt bij aan de leefbaarheid; (H)erkenning en ondersteuning van mantelzorgers. Zorg Inwoners van Noordenveld blijven zo lang mogelijk zelfstandig wonen en doen mee aan
64
PROGRAMMABEGROTING 2016
de samenleving met zo veel mogelijk behoud van regie over hun eigen leven; Het bevorderen van het bewustzijn ten aanzien van de eigen verantwoordelijkheid en stimuleren van zelfredzaamheid.
Jeugd (0-23 jaar) Jeugdigen in Noordenveld zich kunnen ontwikkelen tot gezonde zelfstandige burgers die volwaardig deelnemen aan de samenleving; Vroegtijdig signaleren en aanpakken van opvoedings - en opgroeiproblemen bij jeugd en ouders, waardoor er geen jeugdigen tussen wal en schip raken; Vloeiende toeleiding naar jeugdhulp; Goede kwaliteit van onderwijs en huisvesting; Het realiseren van brede taalontwikkeling en doorgaande ontwikkelingslijn 0 -6 jarigen; Zoveel mogelijk leerlingen hebben een doorlopende schoolloopbaan; Jongeren behalen een startkwalificatie, werken of volgen een traject naar opleiding of werk; Bevorderen van participatie en vrijetijdsbesteding door actieve deelname aan sociaal culturele activiteiten, sportieve en (re-)creatieve activiteiten, kunst en cultuur te stimuleren; Jeugdparticipatie; Jeugdigen groeien gezond en veilig op; Het verminderen en voorkomen van alcoholgebruik onder jongeren en alcohol gerelateerde verstoringen van de openbare orde; Sturen op samenhang tussen de uitvoering van de Jeugdwet, de Wmo 2015 en de Participatiewet door middel van de organisatie van de Toegang. 2. Wat gaan we doen in 2016? 0 Vrijwillige inzet Onze bijdrage aan de Noordenveldse Uitdaging evalueren; Invulling geven aan het Right to Challenge uit de Wmo 2015 (bewoners krijgen het recht om de gemeente uit te dagen als ze denken dat ze de zorg in hun buurt beter kunnen verlenen dan de gemeente); De prestatieafspraken met Welzijn in Noordenveld evalueren en zo nodig de opdracht aan WiN herzien. Leefbaarheid en welzijn Wijkschouwen uitbreiden met sociale vraagstukken; Stimuleren van de betrokkenheid van inwoners bij de eigen leefomgeving. Zorg Contracteren we de ondersteuning (begeleiding, dagbesteding en logeren) vanaf 2017; Vaststellen hoe en met wie we cliëntondersteuning gaan regelen vanaf 2017; De maatwerkvoorziening “hulp bij het huishouden” voor de ‘huidige’ groep blijft bestaan. Verder wordt een voorstel voorbereidt hoe vanaf 2017 de huishoudelijke hulp wordt geregeld; Uitvoeren van een pilot met betrekking tot het doelgroepenvervoer om zo te komen tot een betere spreiding van de vervoersstromen om efficiency te behalen (kosten en materiaal gebruik).
65
PROGRAMMABEGROTING 2016
Jeugd (0-23 jaar) Uitvoering geven aan de Uitvoeringsagenda Jeugd(hulp) die in 2015 wordt s amengesteld door de Stuurgroep Jeugd en jongeren; Vaststellen en verkennen hoe verder te gaan in 2017 op basis van een ruimtelijke en sociale omgevingsvisie, onze Wmo visie, het visiedocument Als jeugd en toekomst tellen en Visie Noordenveld 2015. De omgevingsvisie is de paraplu voor verschillende sociale uitvoeringsagenda’s (cultuur, sport en bewegen, gezondheid, jeugd en vrijwillige inzet); Uitvoering geven aan het Regionaal Transitie Arrangement en het Transformatieplan Jeugdhulp en vaststellen hoe verder te gaan vanaf 1 januari 2017; Onderzoeken/vaststellen hoe en met wie de jeugdhulp wordt gecontracteerd vanaf 1 januari 2017; Jeugd en alcohol/preventieproject: via een integraal preventieproject wordt het veilig uitgaan bij jongeren onder de aandacht gebracht. Het middelengebruik is hierbij één van de aandachtsgebieden. Zoveel mogelijk partijen (hulpverlening, politie, ondernemers, jongeren en ouders) worden betrokken en bijeen gebracht voor dit project; Zorgdragen voor de kwaliteitsborging van de voor - en vroegschoolse educatie (VVE) in peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen; Zorgdragen voor voldoende aanbod van VVE op de peuterspeelzalen voor doelgroepkinderen; Resultaten meten van het effect van VVE bij doelgroeppeuters; Onderzoek doen naar de mogelijkheden en gevolgen van harmonisatie van de peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 58030 Multifunctionele accommodaties 62010 Maatschappelijke begeleiding en advies 62110 Vreemdelingen 62330 Partcipatiebudget 65010 Kinderdagopvang 66110 Maatwerkvoorziening natura materieel Wmo 66210 Maatwerkvoorziening natura immaterieel Wmo 67010 Algemene voorzieningen wmo en jeugd (WMO) 67020 Algemene voorzieningen wmo en jeugd (jeugd) 67030 Algemene voorzieningen WMO en Jeugd 67110 Eerstelijnsloket wmo en jeugd (WMO) 67120 Eerstelijnsloket wmo en jeugd (jeugd) 67210 PGB wmo en jeugd (WMO) 67220 PGB wmo en jeugd (jeugd) 67710 Eigen bijdrage alg vz wmo en jeugd (WMO)
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 9.837 19.925 18.951 18.957 18.959 18.965 2.298 1.180 1.217 1.218 1.219 1.220 7.539 18.745 17.734 17.739 17.740 17.745 2014 619
2015 754
2016 638
2017 639
2018 636
2019 636
5
0
0
0
0
0
5827 244 853
78 794 235 969
88 937 245 662
88 938 246 662
89 938 247 663
90 938 248 663
2.004
4.163
3.704
3.704
3.704
3.704
0
978
1.157
1.157
1.157
1.157
0
430
430
430
430
430
3.005
3.173
3.200
3.202
3.203
3.205
0
179
0
0
0
0
0
60
55
55
55
55
0 0 0
1.075 1.370 827-
975 1.265 832-
975 1.265 832-
975 1.265 832-
975 1.265 832-
66
PROGRAMMABEGROTING 2016
68210 Individuele voorzieningen natura jeugd 68310 Veiligheid, jeugdreclass en opvang jeugd 71410 Openbare gezondheidszorg 71510 Jeugdgezondheidszorg, uniformdeel deel
0
2.755
2.600
2.600
2.600
2.600
0
1.635
1.649
1.649
1.649
1.649
260 580
343 581
377 584
377 584
377 584
377 585
67
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.11 Programma Milieubeheer Portefeuillehouder: H. Kosters Omschrijving programma Het programma Milieubeheer is gericht op een goed en leefbaar milieu. De basis voor de milieutaken is gelegen in de Wet milieubeheer, het Bestuursprogramma 2014-2018 en de Visie 2025. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Afvalverwijdering en -verwerking Riolering en waterzuivering Milieubeheer algemeen Duurzame ontwikkeling Energiebesparing Vergunningen en meldingen Externe veiligheid Milieucommunicatie Geluid Bodem 1. Wat willen we bereiken? De doelstelling van het programma milieubeheer is een goed en leefbaar milieu. Dat willen wij bereiken door: Te streven naar een duurzame gemeente in 2025; Het nastreven van onze ambitie om in 2040 een klimaatneutale gemeente te zijn; In te zetten op het gebruik van duurzame energie en energiebesparing; Het stimuleren van duurzaam- en leeftijdsbestendig bouwen; 100% duurzaam in te kopen; Het hebben van een actueel vergunningen- en meldingenbestand; Het realiseren en behouden van een duurzaam geschikte bodemkwaliteit; Het creëren en behouden van een zo veilig mogelijke leefomgeving (externe veiligheid); Het beperken van geluid- en geuroverlast en het aanpakken van (eventuele) knelpunten; Het uitvoeren van de milieutaken conform de ‘Drentse Maat’; Het onderhouden van een open relatie met bewoners, groepen, belangenorganisaties en natuur- en milieuorganisaties; Het geven van voorlichting op het gebied van afval, energie en duurzaamheid; Het onderhouden van een Natuur- en Milieueducatie duurzaamheidseducatie en scholennetwerk; Het terugdringen van het afvalaanbod door preventie, het optimaliseren van gescheiden afvalinzameling en het terugdringen van zwerfvuil.
68
PROGRAMMABEGROTING 2016
2. Wat gaan we doen in 2016? Riolering De volgende projecten staan op de planning voor vervanging (en afkoppelen): Kamplaan en omgeving in Roden, de Oudgenoegstraat en omgeving Fase 1 in Roden, combinatie project van diverse straten in Nieuw Roden en Peize en het centrumplan Albertsbaan in Roden; In het kader van de ‘Samenwerking in de Waterketen’ (cluster Kop van Drenthe) doen wij mee met vier deelprojecten: afstemmen gemalenen telemetriebeheer, assetmanagement, optimalisatie afvalwatersysteem (OAS) Eelde en het grondwatermeetnet. Afval Starten met de uitvoering van het nieuwe afvalstoffenbeleidsplan en met het realiseren van de doelstellingen van het landelijke uitvoeringsprogramma Van Afval Naar Grondstof (VANG). Duurzame ontwikkeling Het uitvoeren van de Nota duurzaamheid 2015-2020 gemeente Noordenveld ‘Natuurlijk samen duurzaam’: verduurzamen gebouwen op afstand en openbare verlichting, faciliteren en ondersteunen verduurzamen bestaande particulaire woningvoorraad, faciliteren en stimuleren verduurzamen bedrijven; Het uitvoeren van het ‘Uitvoeringsprogramma Energiebesparing en -opwek in Drenthe 2014-2016’. Milieutaken Het is de ambitie om een deel van de milieutaken door de RUD, conform de in 2015 vastgestelde ‘Drentse Maat’, uit te voeren. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 72110 Afvalverwijdering en verwerking 72210 Riolering en waterzuivering 72310 Milieubeheer 72510 Baten reinigingsrechten en afvalstoffenheffing 72610 Baten rioolrechten
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 6.961 7.397 7.134 7.069 7.014 6.963 7.492 7.947 7.229 7.256 7.284 7.312 531550951872703492014 2.439
2015 2.423
2016 2.368
2017 2.357
2018 2.346
2019 2.333
2.927 786 2.747-
2.652 944 2.746-
3.132 979 2.734-
3.073 984 2.761-
3.023 990 2.789-
2.978 996 2.816-
3.936-
3.823-
3.840-
3.840-
3.840-
3.840-
69
PROGRAMMABEGROTING 2016
4.12 Programma Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Portefeuillehouder: H. Kosters en R.J. Auwema Omschrijving programma Ruimtelijke Ordening Het vastleggen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de korte en lange(re) termijn in ruimtelijk relevante plannen, met inachtneming van de planologische kaders van de hogere overheden; Het beoordelen van ruimtelijke ontwikkelingen buiten onze gemeente op hun relevantie voor Noordenveld en deze plannen eventueel inhoudelijk beïnvloeden met gemeentelijke visie; Het up to date houden van bestemmingsplannen en het juridisch mogelijk maken van nieuwe gewenste en/of onvoorziene ruimtelijke ontwikkelingen. Volkshuisvesting Het uitvoeren van de actiepunten van de Woonvisie en van de met de woningcorporaties gemaakte prestatieafspraken en geformuleerde doelstellingen; Het regelmatig toetsen van het beleidskader aan de maatschappelijke ontwikkelingen en het waar nodig, actualiseren. Gebiedsontwikkeling Verbetering van de kwaliteit van de (on-)bebouwde omgeving voor verschillende aspecten zoals volkshuisvesting, infrastructuur, voorzieningen, bedrijvigheid en recreatie. Tot dit programma behoren onder meer de uitgaven voor: Ruimtelijke Ordening; Volkshuisvesting; Stads- en dorpsvernieuwing; Bouw- en woning toezicht / omgevingsvergunningen; Bouwexploitatie; Vergunningen Toezicht en Handhavingsbeleid gemeente Noordenveld; Handhaving Uitvoeringsprogramma. 1. Wat willen we bereiken in 2016? Ruimtelijke Ordening Noordenveld blijft een goed beleid voeren ten aanzien van de ruimtelijke ordening en werkt aan actuele bestemmingsplannen en twee globale structuurvisies, vast te stellen in 2016,voor het gehele grondgebied van de gemeente Noordenveld. Volkshuisvesting Noordenveld heeft een toekomstgerichte woonsector die zich kenmerkt door een evenwichtige balans tussen vraag en aanbod. Dat vraagt om een veelzijdig product dat enerzijds goed aansluit op de verschillende leefstijlen, woonfases en financiële mogelijkheden van onze inwoners en anderzijds voldoende flexibel is om adequaat te kunnen anticiperen op veranderingen aan de vraagkant. Voortgaande vergrijzing en stijgende energielasten zijn
70
PROGRAMMABEGROTING 2016
daarbij belangrijke ankerpunten met voldoende aandacht voor de starters woningmarkt.
op onze
Gebiedsontwikkeling Noordenveld beschikt over een gedragen Ruimtelijk Kader voor het plangebied Terheijl als toetsingsinstrument voor ruimtelijke ontwikkelingen, een visie op het plangebied “Kroonvelden” en een voorstel voor het bouwen van starterswoningen in de kernen. Omgevingsvergunning Noordenveld heeft beleid op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-beleid) met betrekking tot de activiteiten bouwen, monumenten, milieu, brandveilig gebruik, planologische afwijking, etc. + flora en fauna en natuurbescherming dat voldoet aan de landelijke kwaliteitscriteria. 2. Wat gaan we doen in 2016? Ruimtelijke ordening Het actualiseren en opstellen van diverse ruimtelijke plannen; Het verder ontwikkelen, op- en vaststellen van een omgevingsvisie 2030; Werken aan de implementatie van de in ontwikkeling zijnde Omgevingswet. Volkshuisvesting Raadhuisstraat Roden: in overleg met Woonborg wordt bekeken of tot een nieuwe invulling van een braakliggend terrein aan de Raadhuisstraat te Roden kan worden gekomen, waarbij de bouw van goedkope huurwoningen de inzet is; Het tijdelijk en/of permanent huisvesten van vluchtelingen en statushouders; Het ontwikkelen van een woonvisie op basis van de kaders die de raad gesteld heeft. Gebiedsontwikkeling Herontwikkeling TNT-locatie Wijnbergstraat Roden: na overeenstemming over de invulling, zal de benodigde planologische procedure worden gevoerd; Rottinghuislocatie Nietap: na ondertekening van de anterieure overeenkomst tussen gemeente en Rottinghuis, wordt benodigde planologische procedure gestart; Centrumlocatie Nieuw-Roden: na overeenstemming met de grondeigenaar om te komen tot een nieuwe invulling van de locatie, zullen daarna de benodigde overeenkomsten afgesloten worden ten einde invulling te kunnen geven aan de benodigde planologische procedure. De herontwikkeling van de naastgelegen school(locatie) zal daarop volgend zijn; Bestuursopdracht Vastgoed: er wordt verder uitvoering geven aan de bestuursopdracht Vastgoed, namelijk het verwerken van contracten en overige relevante gegevens aangaande onze vastgoedportefeuille in het hiervoor aangeschafte pakket. Ook zullen werkprocessen rondom de registratie van contracten opnieuw worden beschreven; Lange Streeken II en Roderveld IV: verder ontwikkelen en verkopen van bouwkavels in de nieuwe woonwijken De Lange Streeken II te Peize en Roderveld IV te Roden; Ontwikkeling van Peize Zuid: het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek naar woningbouw en afhankelijk van de uitkomst starten met de ontwikkeling; De locatie Boskamp/Secretaris Buiteveldlaan te Roden tot ontwikkeling brengen ten behoeve van woningbouw;
71
PROGRAMMABEGROTING 2016
De locatie van de voormalige Ronerborg aan de H. Scheepstrastraat te Roden ontwikkelen ten behoeve van levensloopbestendige woningen met mogelijk de combinatie van een gezondheidscentrum; Woldzoom te Roden: de oprichting van een gezondheidscentrum.
Omgevingsvergunning Het samen met andere gemeenten ontwikkelen en opstellen van VTH beleid dat voldoet aan de landelijke kwaliteitscriteria; Overgaan op een nieuw zaaksysteem waarin het Wabo proces efficiënter kan worden doorlopen met als doel een betere en snellere dienstverlening aan burgers en bedrijven. 3. Wat mag het kosten? Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Saldo Uitsplitsing naar Productgroepen: 81010 Ruimtelijke ordening 82010 Volkshuisvesting 82210 Bouw- en Woningtoezicht 82310 Bouwvergunningen 83010 Bouwgrondexploitatie
Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 2018 2019 7.157 5.156 6.026 6.026 6.017 6.018 5.652 3.299 3.496 3.500 3.503 3.507 1.505 1.857 2.530 2.526 2.514 2.511 2014 907 663 697 309453-
2015 1.224 633790 321797
72
2016 1.081 186 784 325804
2017 1.081 183 785 328805
2018 1.081 174 785 332806
2019 1.081 172 786 335807
PROGRAMMABEGROTING 2016
5.1
Lokale heffingen
1. Inleiding De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de last endruk in Noordenveld, in de ontwikkelingen op belastinggebied en in het heffingenbeleid dat Noordenveld voert. Lokale heffingen voorzien in een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente. De belangrijkste lokale heffingen die Noordenveld int zijn de Onroerende Zaak Belasting (OZB), de hondenbelasting, de toeristenbelasting en de forensenbelasting. Dit zijn zogenoemde algemene dekkingsmiddelen. Daarnaast int Noordenveld de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten en de rioolheffing. Dit zijn heffingen waarmee Noordenveld een specifieke taak financiert. In deze paragraaf wordt met name ingezoomd op de OZB, op de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Waar mogelijk wordt Noordenveld vergeleken met andere Drentse gemeenten. In het begrotingsjaar 2016 komt ongeveer 15% van de inkomsten van de gemeente Noordenveld uit lokale heffingen. Deze lokale heffingen worden opgebracht door de burgers, bedrijven en instellingen. 2. Ontwikkelingen Onveranderd verkeert onze gemeente nog steeds in financieel zwaar we er. Ook de komende jaren moeten we rekening houden met minder geld van het rijk dan waarop was gerekend. Het streven is om de belastingdruk op het niveau van 2015 te houden. Ontwikkeling WOZ-waarde Na jaren van dalende verkooprijzen zit de woningmarkt we er in de lift. Ook worden woningen sneller verkocht. Voor de nieuwe WOZ-waarde verwachten we daarom een lichte stijging van de gemiddelde WOZ-waarde (1 tot 2%). Rioolheffing Noordenveld bestrijdt de kosten voor de afvoer van afvalwater met de rioolheffin g. Bij deze heffing geldt dat de geraamde opbrengsten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten. De rioolheffing wordt opgebracht door eigenaren van gebouwd onroerend goed. De hoogte van de heffing is afhankelijk van de WOZ-waarde van het onroerend goed. Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Bij de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten streeft Noordenveld naar 100% kosten dekkendheid. 3. Gemeentelijk tarievenbeleid Hoewel extra verhogingen in verband met de op ons afkomende noodzakelijke bezu inigingen niet zijn uit te sluiten, proberen we de volgende uitgangspunten voor de lokale heffingen te handhaven: - Schommelingen in retributies en belastingen dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen door het handhaven van een, in relatie tot de inflatie, trendmatige verhoging; - Tarieven en heffingen dienen waar mogelijk kostendekkend te zijn. 4. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Gemeenten kunnen kwijtschelding verlenen van gemeentelijke heffingen. Zij zijn daarbij gebonden aan de landelijke uitvoeringsregeling. Ten aanzien van de kosten van bestaan kunnen gemeenten afwijken van deze regeling. Het rijk hanteert 90% van de bijstandsnorm als bestaansminimum; Noordenveld hanteert 100% van de bijstandsnorm als bestaansmini -
73
PROGRAMMABEGROTING 2016
mum. In Noordenveld is kwijtschelding mogelijk van de OZB, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en van de hondenbelasting voor de eerste hond. Kwijtscheldingsbedragen t/m 2014: rekening 2009 totaal € 166.000
rekening 2010
rekening 2011
rekening 2012
rekening 2013
rekening 2014
€ 73.000
€ 75.000
€ 81.000
€ 89.000
€ 93.000
In 2010 is een daling ingezet, omdat vanaf dat jaar er alleen nog sprake is van rioolheffing bij de eigenaar van gebouwd onroerend goed. 5. Overzichten belangrijkste heffingen Noordenveld De gemeente Noordenveld haalt voor ruim 13,6 miljoen euro aan inkomsten uit lokale heffingen. Hieronder zijn overzichten opgenomen met de ontwikkeling van de belangrijkste heffingen (samen goed voor 12 miljoen euro) die Noordenveld hanteert: de OZB, de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten en de rioolheffing. Het eerste overzicht geeft een beeld van alle heffingen die Noordenveld in rekening brengt. Overzicht 1: de lokale heffingen Onderstaande tabel geeft weer welke opbrengsten uit lokale heffing en zijn geraamd als dekkingsmiddelen in de begroting 2016. Overzicht belastingen en heffingen (x € 1000) Onroerende zaakbelastingen Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten Rioolheffing Bouwleges Secretarieleges Lijkbezorgingrechten Toeristenbelasting Forensenbelasting Hondenbelasting Marktgelden BIZ-heffing
5.503 2.934 3.840 325 593 195 220 211 84 31 248
Totaal belastinginkomsten
14.184
Wijziging belastingtarieven 2016 in Aanbiedingsbrief In deze primitieve begroting 2016 zijn nog geen veranderingen aangebracht in de gemeentelijke belastingtarieven ten opzichte van 2015. Deze veranderingen in de gemeentelijke tarieven zullen in de aanbiedingsbrief bij de begroting 2016 worden opgenomen. Deze aanbiedingsbrief bevat de laatste ontwi kkelingen van vóór de definitieve begrotingsvaststelling in november 2015. Hieronder vindt u een opsomming van onderdelen van de gemeentelijke heffingen tot en met 2015.
74
PROGRAMMABEGROTING 2016
Overzicht 2: Ontwikkeling tarief OZB De aanslag OZB bedraagt een percentage van de WOZ-waarde. Woningen Eigenaren
2009 2010 0,07744 0,0801
Niet-woningen Eigenaren Gebruikers Totaal
2009 0,11097 0,08877 0,19974
2011 0,08371
2010 2011 0,11439 0,11975 0,09750 0,10192 0,21189 0,22167
2012 2013 0,09210 0,10204
2014 2015 0,11393 0,12039
2012 0,12174 0,10254 0,22428
2014 2015 0,14265 0,13431 0,11958 0,12400 0,26223 0,25831
2013 0,13474 0,11248 0,24722
Onroerende zaakbelastingen woningen en niet-woningen 2009-2015 percentage 0,30000 0,25000 0,20000 0,15000 0,10000 0,05000 0,00000 jaar
woningen
niet-woningen
Het gemiddelde OZB-bedrag voor woningen in Drenthe is € 269,00
75
PROGRAMMABEGROTING 2016
Overzicht 3: Ontwikkeling Afvalstoffenheffing Afvalstoffenheffing 2009 2010 Eenpersoonshuishouden 190 176 Meerpersoonshuishouden 239 221 Uitgangspunt: 100% kostendekkend tarief. tarief
2011 179 225
2012 179 225
2013 179 225
2014 161 202
2015 161 202
Verloop tarieven afvalstoffenheffing 2009-2015
250,00 240,00 230,00 220,00 210,00 200,00 190,00 180,00 170,00 160,00 150,00
jaar
eenpersoonshuishoudingen
meerpersoonshuishoudingen
Afvalstoffenheffing Drenthe 2015 (meerpersoonstarief) 330,00
318,00
310,00 290,00 270,00 250,00 230,00
276,00
268,00
235,00
230,00 230,00 227,00 223,00 221,00 220,00 203,00
210,00
190,00
190,00 170,00 150,00
Het gemiddelde tarief in Drenthe is € 237,00. Het tarief van Noordenveld is 100% kosten dekkend; van andere gemeenten is dit niet bekend. Tynaarlo en Borger -Odoorn hanteren het variabele Diftar-systeem. Omdat hierdoor geen vast bedrag per meerpersoons huishouden
76
PROGRAMMABEGROTING 2016
bekend is, is voor deze gemeenten het gemiddelde aanslagbedrag van een meerpersoons huishouden weergegeven. Overzicht 4: Ontwikkeling Rioolheffing De rioolheffing wordt sinds 2010 geheven van de eigenaar. Het bedrag 2009 betreft nog rioolrecht van de gebruiker. De heffingsbedragen van 2010 t/m 2015 betreffen een gemiddelde. Rioolheffing Rioolheffing eigenaar
2009 208
2010 225
2011 243
2012 243
2013 243
Rioolheffing (rioolrecht) 2009-2015 tarief 250,00 240,00 230,00 220,00 210,00 200,00 190,00 180,00
jaar
77
2014 243
2015 243
PROGRAMMABEGROTING 2016
Rioolheffing Drenthe 2015 tarief 300,00
250,00
243,00 241,00 224,00
215,00
203,00 190,00 187,00
200,00
180,00 178,00
171,00 147,00
150,00
105,00
100,00
50,00
Het gemiddelde tarief rioolheffing in Drenthe bedraagt € 191,00. Het tarief van Noordenveld is 100% kosten dekkend; van andere gemeenten is dit niet bekend. In Emmen, Hoogeveen en Coevorden worden eigenaar en gebruiker belast. Beide heffingen zijn voor dit overzicht bij elkaar opgeteld. De Wolden onderscheidt één- en meerpersoons huishoudens. Hier is uitgegaan van het tarief voor een meerpersoons huishouden. Overzicht 5: belangrijkste heffingen Van de belangrijkste heffingen is hieronder op basis van de jaarrekening 2014 het procentuele aandeel in het totaal weergegeven. Overzicht heffingen
3% 2%
2%
2% 4%
38%
onroerende zaakbelastingen reinigingsheffingen
28%
rioolheffing bouwleges secretarieleges
21%
forensen- en toeristenbelasting lijkbezorgingsrechten overig
78
PROGRAMMABEGROTING 2016
Overzicht 6: lasten 2015 per huishouden per gemeente in Drenthe Gemeentelijke woonlasten 2015 per gezin in Drenthe bedrag 850,00 800,00 750,00 700,00 650,00 600,00
6. Streven: stijging lastendruk zoveel mogelijk binnen inflatiepercentage De in deze begroting opgenomen stijging van de lokale lasten is een gevo lg van de in 2015 genomen besluiten over de tarieven voor 2016. Noordenveld wil de stijging van de totale lastendruk zoveel mogelijk binnen het inflatiepercentage houden en streeft ernaar om in de toekomst de stijgingen te beperken.
79
PROGRAMMABEGROTING 2016
5.2
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
1. Inleiding en definitie Volgens artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevat de begrotings paragraaf weerstandsvermogen tenminste: a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; b. een inventarisatie van de risico's; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's. Het weerstandsvermogen van een gemeente is te definiëren als de verhouding tussen geld middelen en andere mogelijkheden van een gemeente om belangrijke, niet begrote kosten te dekken – de weerstandscapaciteit - en het totaal aan risico’s die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor haar financiële positie, maar waarvoor geen maatregelen zijn getroffen. 2. Inzicht in robuustheid gemeentelijke financiën De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeentelijke financiële middelen bestand zijn tegen tegenvallers. Met een zeker weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat elke financiële tegenvaller meteen dwingt tot bezuinigen. Het weerstandsvermogen kan betrekking hebben op het begrotingsjaar zelf (statisch weerstands vermogen) maar ook op meerdere begrotingsjaren (dynamisch weerstandsvermogen). Om de robuustheid van de financiële middelen te kunnen beoordelen is inzicht nodig in de omvang en impact van mogelijke risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit. 3. Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit financiële mogelijkheden waarmee eventuele tegenvallers bekostigd kunnen worden. Met incidentele weerstandscapaciteit, zoals de algemene reserve en de stille reserves, kan een gemeente calamiteiten en eenmalige tegenvallers opvangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken op het afgesproken niveau. Met de structurele weerstandscapaciteit, zoals de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB, kan de gemeente permanente tegenvallers in de exploitatie opvangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van bestaande taken. 4. Risico’s Het weerstandsvermogen van een gemeente dient om die categorie risico’s af te dekken die niet in de begroting is voorzien. Het gaat hier om bedrijfsrisico’s met betrekking tot de grondexploitatie, open einde-regelingen en de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Reguliere risico’s behoren dus niet tot deze categorie. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. In het vervolg van deze paragraaf zal nader worden ingegaan op de beschikbare incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Vervolgens kunnen conclusies worden getrokken over hoe het gewenste weerstands vermogen zich verhoudt tot de weerstandscapaciteit. 5. Incidentele weerstandscapaciteit: reserves Reserves zijn vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken. Noordenveld kent verschillende reserves, zoals:
de algemene reserve;
80
PROGRAMMABEGROTING 2016
egalisatiereserves, ofwel bestemmingsreserves die dienen om ongewenste schommelingen op te vangen in de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht;
overige bestemmingsreserves. Zodra de gemeenteraad een bestemming aan een reserve geeft, is er sprake van e en bestemmingsreserve. Bestemmingsreserves horen strikt genomen eigenlijk niet tot de weerstandscapaciteit. Ze bestaan immers uit door de gemeenteraad immers geoormerkt geld. Aanwending voor andere doeleinden zoals het bekostigen van een risico, kan daarom alleen met instemming van de gemeenteraad. Zonder een dergelijk oormerk behoort het beschikbaar eigen vermogen tot de algemene reserve. Deze reserve is geheel vrij aanwendbaar. Noordenveld beschikt per ultimo juni 2015 over de navolgende reserves en voor zieningen (x €1.000): Reserve/voorziening Algemene reserve
Begroting 1-1-2015 € 5.202
Begroting 1-1-2016 € 5.917
Bestemmingsreserve
€ 11.039
€ 8.778
Voorzieningen
€ 2.041
€ 4.508
Totaal
€ 18.282
€ 19.203
Voor de reserves en voorzieningen geldt dus dat sprake is van (toekomstige) claims op grond van besluitvorming van de gemeenteraad. In bovenstaande bedragen is hiermee reeds rekening gehouden. Stand Algemene reserve In de stand van de algemene reserve zijn de raadsbes luiten tot en met juni 2015 verwerkt. Stand Bestemmingsreserves De bestemmingsreserves worden met name gevormd door:
reserve dekking kapitaallasten (€ 5,3 miljoen)
reserve sociale huisvesting Norg (€ 1,2 miljoen) Bij de jaarrekening 2014 is de reserve riolering aangemerkt als voorziening. In de stand van de reserves per 1-1-2015 is de bestemmingsreserve riolering (€ 3,1 miljoen) nog inbegrepen. 6. Geen onderdeel weerstandscapaciteit: Voorzieningen In het vorige hoofdstuk is sprake van Voorzieningen. Ze staan genoemd in de paragraaf Weerstandsvermogen maar maken geen deel uit van de weerstandscapaciteit. Toch worden ze hier verklaard. Voorzieningen zijn te beschouwen als vreemd vermogen. Ze zijn immers getroffen voor per balansdatum te verwachten verplichtingen en verliezen. Ze kunnen ook worden getroffen voor kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits die kosten hun oorsprong mede vinden in het lopende begrotingsjaar. Bovendien moet de voorziening dan bedoeld zijn voor de gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal jaren (onderhoudsvoorzieningen). Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die aan een specifieke taak of doelstelling besteedt moeten worden, zoals rijksvergoedingen voor onderwijs. Uit het voorgaande blijkt, dat de voorzieningen alleen voor bepaalde doelen mogen en kunnen worden aangewend. Bestuurlijk kan hiervan dan ook niet worden afgeweken. Daarom maken ze dan ook geen deel uit van de weerstands capaciteit.
81
PROGRAMMABEGROTING 2016
Omvang reserves Hieronder worden de gemiddelde reserves van Noordenveld over 2015 en 2016 vermeld. De prognose is dat de gemeente Noordenveld per 1 januari 2016 31.111 inwoners telt (conform Kaderbrief 2016) Soort reserve Algemene reserve Bestemmingsreserve Totaal
2015 € 167 € 354 € 521
2016 € 190 € 282 € 472
Structurele weerstandscapaciteit: onbenutte belastingcapaciteit De Algemene reserve en bestemmingsreserves behoren tot de incidentele weerstands capaciteit. Tot de structurele weerstandscapaciteit van een gemeente behoort de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB, te definiëren als het verschil tussen de door de raad vastgestelde tarieven en de “maximum”tarieven. Voor de OZB geldt echter geen wettelijk vastgesteld maximum meer; de ruimte binnen de onroerende zaakbelasting is in theorie dus onbeperkt. De omvang van deze belastingbuffer wordt dus bepaald door wat het gemeentebestuur als aanvaardbaar maximumtarief beschouwt. De buffer wordt sinds 2006 beperkt door het vervallen van het gebruikersgedeelte. Aanwending van de incidentele weerstandscapaciteit – de algemene reserve en reserve grondexploitatie – leidt tot een lagere renteopbrengst
in
de
jaarlijkse
exploitatie.
De
eventueel
in
te
zetten
onbenutte
belastingcapaciteit zou bijvoorbeeld gelijk kunnen worden gesteld aan het bedrag waarmee de renteopbrengst is verminderd. Omvang weerstandscapaciteit
Samengevat kan worden geconcludeerd, dat de gemeente tenminste beschikt over een weerstandscapaciteit van € 6,1 miljoen, zijnde de algemene reserve (€ 5,9 miljoen) en de reserve grondexploitatie (€ 0,2 miljoen) . 7. Risico’s De omvang van het benodigde weerstandsvermogen wordt bepaald door de omvang van de weerstandscapaciteit in relatie tot de “resterende risico’s”. Met “resterende risico’s” worden bedoeld de risico’s die onvoldoende onder controle kunnen worden gehouden door stuur - en beheersmaatregelen en waarvoor (nog) geen specifieke v oorzieningen zijn of kunnen worden getroffen. In bijlage 1 van deze paragraaf zijn alle geïnventariseerde risico’s opgenomen. In bijlage 2 zijn de risico’s nader toegelicht. De risico’s worden bij het samenstellen van de afdelingsrapportages telkens opnieuw geïnventariseerd. De risico’s in de bijlage van deze paragraaf zijn dus actueel. Echter, vanwege de complexiteit van gemeentelijke organisaties en de grote diversiteit aan risico’s, is geen absolute zekerheid te geven over de volledigheid van het beeld met betrekking tot de risico’s. 8. Weerstandsvermogen Wetenschappelijke of algemeen geldende normen voor de gewenste omvang van het weerstandsvermogen zijn er niet. Iedere organisatie zal aan de gewenste omvang op haar eigen wijze, gelet op haar eigen situatie, zelf invulling moeten geven. Uitgangspunt is evenwel dat de omvang van het weerstandsvermogen in verhouding moet staan tot de risico’s die de gemeente Noordenveld loopt.
82
PROGRAMMABEGROTING 2016
Berekening weerstandsvermogen Tot en met de begroting 2011 werd het weerstandsv ermogen van Noordenveld berekend op basis van risicoprofielen. Bij deze systematiek vond geen weging van de afzonderlijke risico’s plaats en was het niet goed mogelijk om conclusies te trekken over de toereikendheid van het weerstandsvermogen. Vanaf de begroting 2014 is in samenspraak met de accountant en de gemeenteraad een nieuwe systematiek voor het kwantificeren van risico’s, die uitgaat van de kans dat zich een risico voordoet en de financiële schade die daaruit kan voortvloeien, ontwikkeld. De risico’s worden in vijf risicoklassen ingedeeld, gebaseerd op het aantal keren dat een risico zich zou kunnen voordoen. De lichtste klasse (klasse 5) is voor risico’s die zich één keer per jaar of vaker voordoen. In de zwaarste klasse (klasse 1) doet een risico z ich één keer per tien jaar voor. Elke klasse bevat een bepaald percentage dat wordt vermenigvuldigd met het financiële gevolg. Deze financiële gevolgen zijn op hun beurt ingedeeld in vijf klassen, oplopend van € 25.000 tot meer dan € 750.000. Kans Klasse 1 2 3 4 5 Gevolg Klasse 1 2 3 4 5
Referentiebeelden < of 1 keer per 10 jaar 1 keer per 5 - 10 jaar 1 keer per 2 - 5 jaar 1 keer per 1 - 2 jaar 1 keer per jaar of vaker
€ € € € >
Kwantitatief 10% 30% 50% 70% 90%
25.000 - € 50.000 50.000 - € 100.000 100.000 - € 250.000 250.000 - € 750.000 € 750.000
In bijlage 1 is een integraal overzicht opgenomen van alle risico’s ingedeeld naar kans x gevolg. In bijlage 2 zijn de risico’s nader uitgewerkt. 9. Minimaal en maximaal benodigd weerstandsvermogen Op basis van de hierboven beschreven kans/gevolg-systematiek bedraagt het minimaal benodigde weerstandsvermogen € 1,9 miljoen. Het maximale beslag op het weerstands vermogen bedraagt momenteel € 5,5 miljoen. Rekening houdend met een algemene reserve en de reserve grondexploitatie tot een toaal van € 6,1 miljoen is het weerstandsvermogen toereikend om het maximale risico af te dekken. 10. Financiële kengetallen In de aanbiedingsbrief hebben wij al vermeld dat het BBV gewijzigd gaat worden. Voor een uitgebreide toelichting hierop verwijzen wij u naar hoofdstuk 1.5 Overige ontwikkelingen. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van het nieuwe BBV in 2017 moet in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een verplichte basisset van vijf financiële kengetallen worden opgenomen die gaan gelden voor de begroting vanaf 2016 en de jaarrekeningstukken vanaf 2015. Naast de kengetallen wordt een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie opgenomen. De
83
PROGRAMMABEGROTING 2016
kengetallen en de beoordeling geven gezamenlijk op eenvoudige wijze inzicht aan raadsleden over de financiële positie van hun gemeente. Hoe de kengetallen berekend moeten worden, wordt vastgelegd in een ministeriële regeling. Het gebruik en het vaststellen v an de berekeningswijze van de kengetallen heeft geen functie als normeringsinstrument in het kader van het financieel toezicht door de provincies. De invoering van de set van vijf kengetallen is bedoeld om de financiële positie voor raadsleden inzichtelijk er te maken. De voorgeschreven kengetallen worden al langere tijd gebruikt bij onder anderen financiële stresstesten. Een gemeente kan bij de vaststelling van de eigen normen gebruik maken van de signalerings waarden zoals die worden toegepast bij stresstes ten. Kengetallen bij begroting 2016 1. Netto schuldquote 2. 3. 4. 5.
a.zonder correctie doorgeleende gelden b. met correctie doorgeleende gelden
Solvabiliteitsratio Kengetal grondexploitatie Structurele exploitatieruimte Woonlasten ten opzichte van het landelijke gemiddelde
Rek 2014 72% 71% 21% 5% 1% 98%
Begr 2015 68% 67% 17% 2% 0% 98%
Begr 2016 68% 67% 17% 0% 0% 97%
Toelichting Netto schuldquote De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in - als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. In de paragraaf Financiering van de begroting 2 015 is het kengetal “schuld als aandeel van de exploitatie” opgenomen. In dit kengetal zijn, in afwijking van de netto schuldquote, de voorzieningen verdisconteerd. Solvabiliteitsratio Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is a an haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder het solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat, volgens het BBV, uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. In de paragraaf Financiering van de begroting 2015 is het kengetal “debt-ratio” opgenomen. Dit ratio is het spiegelbeeld van de solvabiliteitsratio. Grondexploitatie De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiele positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
84
PROGRAMMABEGROTING 2016
Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting en uitgedrukt in een percentage. Structurele exploitatieruimte Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is ook in een notite van de commissie BBV vastgelegd en moet conform het BBV ook in de begroting en jaarstukken worden onderbouwd. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel da n een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (excl mutatie reserves) en uitgedrukt in een percentage. Woonlasten De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met een gemiddelde WOZ -waarde in die gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten va n meerpersoonshuishoudens te vergelijken met het landelijk gemiddelde en uit te drukken in een percentage. De (ongewogen) gemiddelde woonlasten van gemeenten in 2015 - op basis van de cijfers van het Coelo - bedragen € 716. Het gemiddelde voor de jaren 2013 en 2014 is respectievelijk € 697 en € 704.
85
16 17 18 19
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Garantstellingen en waarborgfondsen Risico van extra kosten bij oplopende renteontwikkelingen Algemene uitkering uit het Gemeentefonds Personeelsbestand Informatie- en communicatiesystemen Grondexploitaties (incl Regiovisie) Exploitatiebijdrage Novatec Open eind regeling inkomensdeel Wet Werk en Bijstand Risico van planschadeclaims IHP onderwijs Lumpsumfinanciering onderwijs Risico milieuverontreinigingen Regionale ontwikkelingen RUD/VRD Nieuwe WMO Toereikendheid voorzieningen (met name onderhoud kapitaalgoederen) Wegenbeheer en groenbeheersplan Kwaliteitscriteria VTH Risico financiele gelijkstelling primair onderwijs Albertsbaan en ontwikkelingsvisie
Ricio's per afdeling
Kans 3 1 keer per 2-5 jaar
2 1 keer per 5-10 jaar
< 1keer per 10 jaar x
x x
86
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
4 1 keer per 1-2 jaar
x
x x
5 1 keer per jaar of > 90 %
1 € 25.000-€50.000
10% 30% 50% 70%
2 € 50.000-€ 100.000
1
Gevolg 3 4
x
x
x x
x
x
€ 100.000€250.000
Bijlage 1
x
x
x
x x
€ 250.000-€ 750.000
5
x
x
x
50.000 125.000 45.000 90.000 0 750.000 0 75.000 1.850.000 5.505.000
25.000 75.000 25.000 75.000 90.000 225.000 25.000 50.000 25.000 50.000 225.000 840.000 70.000 175.000 125.000 375.000 17.500 35.000 125.000 375.000 7.500 15.000 50.000 125.000 70.000 175.000 750.000 1.500.000 125.000 375.000
Kans x gevolg Minimaal Maximaal
PROGRAMMABEGROTING 2016
> € 750.000
PROGRAMMABEGROTING 2016
Bijlage 2 Toelichting op de risico’s In deze toelichting zijn de nu bekende risico’s benoemd en volgens een nieuwe klassen systematiek gewogen en gewaardeerd. 1. Garantstellingen en waarborgfondsen De gemeente heeft zich borg gesteld voor een aantal instanties ten behoeve van het verstrekken van een geldlening. De gemeente loopt hierbij het risico als de verplichtingen door de geldnemer niet worden nagekomen. De in het verleden afgegeven gemeentegaranties ten behoeve van door woningbouwcorporaties aangetrokken geldleningen zijn overgedragen aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Hiervoor geldt een ander risicoprofiel. Corporaties die in de problemen komen dienen eerst het Centraal Fonds Volkshuisvesting voor financiële steun te benaderen. De borgstellingreserve van het WSW vormt de tweede zekerheid. De derde (tertiaire) achtervangpositie betreft een door het Rijk en gemeenten (elk 50%) af te geven renteloze lening aan het WSW. Het risicoprofiel kan wijzigen indien door corporaties een toenemend beroep wordt gedaan op het WSW. Voor de eerste categorie garantstellingen wordt het risico als volgt gekwantificeerd: Kwantificering Kans:
klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar) = 10%
Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 25.000 (10% x € 250.000) tot maximaal € 75.000 (10% x € 750.000)
2. Risico van extra kosten bij oplopende renteontwikkelingen De gemeente is volop deelnemer in het economisch verkeer waaronder het aantrekken van geldleningen op de kapitaalmarkt. De rente ontwikkelingen op de kapitaalmarkt zijn de afgelopen jaren relatief stabiel. Eventuele effecten kunnen vanuit de lopende exploitatie begroting jaarlijks worden meegenomen. In de begroting wordt 3% rente geraamd voor consolidatie van het te verwachten financieringstekort. De huidige marktrente voor langlopen de geldleningen bedraagt momenteel 1,7%, terwijl de rente voor een kasgeldlening voor 1 maand ligt op 0% Kwantificering Kans:
klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar) = 10%
Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 25.000 (10% x € 250.000) tot maximaal € 75.000 (10% x € 750.000)
3. Risico algemene uitkering
Rijksbezuinigingen Het gemeentefonds ademt mee met de rijksbegroting (normering - of trap op-trap af systematiek). Deze systematiek brengt het risico met zich mee dat bij dalende rijksuitgaven (als gevolg van rijksbezuinigingen) het gemeentefonds ook dienovereenkomstig daalt. De hoge accrespercentages uit voorgaande jaren zullen de komende jaren zeker niet terugkeren. De accrespercentages zijn nominale percentages. De komende jaren liggen die net boven de nul -
87
PROGRAMMABEGROTING 2016
lijn. De reële percentages (dus gecorrigeerd voor inflatie: het BBP Bruto Binnenlands Product) liggen beneden de nullijn, wat wil zeggen da t gemeenten reëel minder te besteden hebben. Aanvullende uitkering Door de economische crisis zullen meer gemeenten niet meer een sluitende begroting kunnen presenteren. Als gevolg van onder meer grote verliezen met grondexploitaties en een groter aanslag op de sociale voorzieningen zullen gemeenten genoodzaakt zijn aanvullende steun bij het rijk aan te vragen (zogenaamde artikel 12-Financiële Verhoudingswet-aanvraag). De (tijdelijke) uitkering wordt ten laste van het gemeentefonds gebracht waardoor de ove rige gemeenten gaan “meebetalen” aan de steunverlening aan individuele gemeenten. Decentralisaties Voor een toelichting op het risico van de decentralisaties wordt verwezen naar risico 14. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 5 (1 keer per jaar: 90%) klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) minimaal € 90.000 (90% x € 100.000) tot maximaal € 225.000 (90% x € 250.000)
4. Personeel De afgelopen jaren hebben bezuinigingen geleid tot krimp van de formatie. Deze terugloop in formatie is gerealiseerd zonder gedwongen ontslagen en er zijn als gevolg daarvan geen wachtgeldverplichtingen ontstaan. Hoewel de formatie kromp, is het aantal taken van onze gemeente niet navenant afgenomen. De werkdruk bij onze medewerkers is hierdoor toegenomen. Over 2014 zien we wederom een stijging van het ziekteverzuim. Voor de cijfers verwijzen we naar de paragraaf bedrijfsvoering. Het budget ziektevervanging krimpt doordat dit nauwelijks nog aangevuld wordt door (tijdelijk) vrijgevallen vacatureruimte. Het gevolg hiervan is dat zieke medewerkers minder kunnen worden vervangen dan in het verleden het geval was. En dat er dus een groter beroep wordt gedaan op de achterblijvende medewerkers. Belangrijk is om aandacht te hebben voor dit effect op vooral de medewerkers zelf, maar ook op de financiële risico’s die daarmee gepaard gaan. Want met een te groot beroep op achterblijvende medewerkers neemt de kans op ziekteverzuim bij deze groep medewerkers toe en daarmee de noodzaak tot een beroep op het vervangingsbudget. Wij zijn eigenrisicodrager voor de wet Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA). Dit risico hebben we verzekerd. Deze verzekering eindigt per 1 januari 2016. Hoewel wij gedurene de looptijd van de verzekering geen instroom in de WGA hebben gehad, is de verwachting dat er bij een nieuw contract een aanzienlijke premiestijging zal plaatsvinden. Dit wordt veroorzaakt doordat er landelijk gezien wel sprake is geweest van instroom in de WGA. Zorg voor goede arbeidsomstandigheden is een continu aan dachtspunt. De maatregelen die wij nemen verminderen de risico’s en kunnen meestal bekostigd worden uit de bestaande Arbobudgetten. Zo hebben we bijvoorbeeld geinvesteerd in valpreventie en hebben we nader onderzoek naar het binnenklimaat gedaan. In 2015 v oerden we een risicoinventarisatie en -evaluatie arbeidsomstandigheden (RI&E) uit gericht op de “Buitendienst”.
88
PROGRAMMABEGROTING 2016
Kwantificering Kans:
klasse 3 (1 keer per 2 a 5 jaar ) = 50%
Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000) minimaal € 25.000 (50% x € 50.000) tot maximaal € 50.000 (50% x € 100.000)
5. Informatie- en communicatiesystemen Bij een grote ICT storing door bijvoorbeeld een elektriciteitsprobleem, systeemc rash of virusaanval zal de gemeente de continuïteit van de maatschappelijke dienstverlening moeten kunnen garanderen. Grootschalige uitval of verstoring leidt tot:
verminderde dienstverlening voor burgers en bedrijven, dit leidt tot vervelende situaties omdat de meest elementaire dienstverlening die niet kan plaatsvinden (aangifte geboortes, huwelijken, overlijden);
een grote lokale of regionale stroomstoring vraagt om snelle en adequate maatregelen en acties. Het bestuur moet crisisbesluiten kunnen nemen Om een systeemcrash op te kunnen vangen heeft de gemeente een moderne back -up systeem die zich op meerdere locatie van de gemeente bevinden (locatie gemeentehuis en Sportcentrum De Hullen). De kans dat stroomuitval leidt tot het stopzetten van dienstverle ning en rampenbestrijding wordt verminderd doordat in het gemeentehuis een noodstroom aggregaat is geplaatst. Ook zijn alle ICT -systemen voorzien van accu’s (zogenaamde UPS’en) met behulp waarvan systemen (in noodgevallen) kunnen worden stilgelegd. Verder heeft de gemeente meerdere systemen om externe virussen/aanvallen tijdig op te sporen onschadelijk te maken. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 3 (1 keer per 2 a 5 jaar ) = 50% klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000) minimaal € 25.000 (50% x € 50.000) tot maximaal € 50.000 (50% x € 100.000)
6. Grondexploitaties Voor de risico’s voortvloeiende uit grondexploitaties wordt verwezen naar de paragraaf grondbeleid, onderdeel ‘risicoparagraaf’. Om de risico’s van het grondbedrijf te kunnen opvangen adviseert Metafoor om voor € 2,8 miljoen aan weerstandsvermogen aan te houden. Omdat een aantal grondcomplexen een verwacht voordelig resultaat opleveren en er daarnaast een stille reserve van € 1,1 miljoen onder de verspreide gronden aanwezig is wordt het volledige risicobedrag niet opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen. Middels de kans x gevolg systematiek bedraagt het benodigde minimale en maximale weerstandsvermogen: Kwantificering Kans:
klasse 2 (1 keer per 5 a 10 jaar ) = 30%
Gevolg:
klasse 5 > € 750.000
Kans x gevolg:
minimaal € 225.000 (30% x € 750.000) tot maximaal € 840.000 (30% x € 2.800.000)
89
PROGRAMMABEGROTING 2016
7. Risico exploitatiebijdrage Novatec De gemeenschappelijke regeling (GR) verplicht de deelnemende gemeenten het exploitatie tekort van Novatec aan te zuiveren. Het exploitatietekort is het verschil tussen de daad werkelijke sw-personeelskosten en de rijksbijdrage daarvoor. Op het tekort wordt het bedrijfsresultaat van Novatec in mindering gebracht. Het dan nog resterende tekort wordt conform de GR regeling naar rato door de gemeenten aangezuiverd. Jaarlijks begroot de gemeente hiervoor een post ‘exploitatiebijdrage aan Novatec’. De gemeente baseert zich daarbij op de begroting van Novatec, waarin het exploitatietekort per GR gemeente wordt geraamd. Bij de overige Gemeenschappelijke regelingen (zie hiervoor ook de paragraaf verbonden partijen) zijn geen bijzonder risico’s van dien aard dat daarvoor een bedrag in deze paragraaf moet worden opgenomen. Risico’s Sinds de Participatiewet is de rol van Novatec gewijzigd in een kleine organisatie voor het bieden van eenvoudig Beschut Werken. Novatec is daarom geherstructureerd, waarbij alle kapitaalintensieve infrastructuur is vervreemd. Het financiële risico van grote exploitatietekorten is daarmee fors verlaagd. In 2016 blijft het juridisch geschil over de afhandeling van het faillissement van de timmerfabriek Barsema waarin Novatec en de curator verwikkeld zijn, het enige grote finaciële risico. Voor 2016 is de risico inschatting daarom nog hoog. De jaren daarna geldt een laag financieel risico. Kwantificering Kans:
klasse 4 (1 keer per 1 - 2 jaar: 70%)
Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) minimaal € 70.000 (70% x € 100.000) tot maximaal € 175.000 (70% x € 250.000)
8. Risico openeinderegeling Wet Werk en Bijstand (WWB) De ISD stelt in het eerste kwartaal van het jaar voorafgaand aan het uitvoeringsjaar haar begroting op. De belangrijkste posten in de begroting van de ISD zijn: inkomensvoorzienin gen, bijzondere bijstand, participatie en apparaatskosten. In haar begroting raamt de ISD tevens de rijksbijdrage voor Inkomensvoorzieningen aan de gemeente (budget BUIG). De gemeente baseert zich bij het opstellen van haar eigen begroting op de informatie uit de begroting van de ISD. Risico’s De regelingen inkomensvoorzieningen en bijzondere bijstand zijn openeinderegelingen en brengen in die zin altijd een bepaald risico met zich mee. Tegenover de kosten van inkomensvoorzieningen die de gemeente maakt staan inkomsten uit de specifieke rijksbijdrage Bundeling uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (BUIG). De laatste jaren had Noordenveld echter steeds een (soms fors) tekort op dit budget. De kans op forse tekorten op het budget BUIG wordt vanaf 2015 echter aanzienlijk minder. Het ministerie stelt sinds 2014 jaarlijks weer een toereikend macrobudget beschikbaar. Daarnaast wordt de verdeelsystematiek van dit macrobudget over de individuele gemeenten in 2015 verbeterd. De kans dat uitgaven en inkomsten van gemeenten aan inkomensvoorzieningen in evenwicht komen neemt daarom toe. Het risico op een tekort blijft echter altijd bestaan.
90
PROGRAMMABEGROTING 2016
Kwantificering Kans:
klasse 3 (1 keer per 2 - 5 jaar: 50%)
Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x € 750.000)
9. Risico planschadeclaims Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die worden vertaald in ruimtelijke plannen kunnen gevolgen hebben voor de waarde van in de nabijheid gelegen onroerende zaken, of kunnen leiden tot inkomensderving voor derden. De wetgever heeft geoordeeld dat dit soort schade niet in zijn geheel ten laste hoort te komen van de individuele burger en heeft in de W et ruimtelijke ordening opgenomen dat deze schade deels vergoed dient te worden door de gemeente. Daarvoor kan er een planschadeclaim worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders. Een aanvraag moet binnen 5 jaar na het onherroepelijk wor den van het betrokken plan of besluit worden ingediend. Voor de bepaling van de omvang van de schade wordt een externe deskundige ingeschakeld zoals de Stichting Advisering Onroerende Zaken (SAOZ). Risico’s In geval van bestemmingsplannen of andere proced ures ten behoeve van nieuwe ontwikkelingen in beheer van de gemeente wordt tegenwoordig vooraf een planschade -risicoanalyse uitgevoerd. Hierdoor kan in de exploitatie een bedrag voor planschade -vergoedingen opgenomen worden. Wordt een procedure gevoerd vo or een project dat in handen is van een derde, zoals een projectontwikkelaar, dan wordt vooraf een anterieure overeenkomst gesloten waarin onder andere de vergoeding van de planschade geregeld wordt. In geval van kruimel gevallen wordt een planschadeovereenkomst met de aanvrager gesloten. Dit betekent dat het merendeel van de planschadeclaims afgedekt is en dat ze niet ten laste van de algemene reserves hoeven te komen. Het kan echter nog steeds voorkomen dat er schade is waar geen rekening mee is gehouden. Kwantificering Kans:
klasse 4 (1 keer per 1-2 jaar) = 70%
Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 1 (€ 25.000 - € 50.000) minimaal € 17.500 (70% x € 25.000) tot maximaal € 35.000 (70% x € 50.000)
10. Risico Integraal Huisvestingsplan Onderwijs De gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting van scholen voor basis, speciaal basis, speciaal en voortgezet onderwijs die zijn gehuisvest op het grondgebied van de gemeente. De komende jaren krijgen we te maken met een daling van het aantal leerlingen. Dit b etekent dat er in toenemende mate leegstand gaat ontstaan in de bestaande schoolgebouwen. Er vinden met regelmaat gesprekken plaats met de schoolbesturen over de nodige capaciteit aan schoolgebouwen. Met ingang van 1 januari 2015 zijn de schoolbesturen int egraal verantwoordelijk voor het gehele onderhoud. De gemeente blijft verantwoordelijk voor nieuwbouw en uitbreiding. In samenwerking met de schoolbesturen is een meerjarig IHP 2014 -2020 opgesteld, waarbij krimp en onderwijskwaliteit speerpunten zijn. In 2015-2016 zal deze IHP voor de periode 2016-2030 worden geactualiseerd.
91
PROGRAMMABEGROTING 2016
Risico’s In het noorden van het land wordt de komende jaren een daling van het aantal leerlingen verwacht en ook in Noordenveld zal dit gebeuren. In 2015 zijn nieuwe leerlingenprognose s opgesteld. Hieruit blijkt dat ook de komende periode zal het leerlingenaantal met 13,26% dalen en als gevolg daarvan toenemende leegstand. Afgelopen periode zijn als scholen samengevoegd en opgeheven. Desondanks kan het nodig zijn op termijn nog enkele s cholen samen te voegen en wellicht op te heffen. Op dat moment vervallen de vrijkomende schoolgebouwen aan de gemeente. Omdat schoolgebouwen in 40 jaar worden afgeschreven is er vaak sprake van een aanzienlijke boekwaarde. Afhankelijk van de locatie en de leeftijd van het gebouw kan pas daarna een goede vervangende bestemming worden gezocht voor deze gebouwen. Als gevolg het opgesteld IHP 2016-2030 kan voor die gebouwen of gebouwdelen die niet langer nodig zijn voor onderwijs zo vroegtijdig naar een vervang ende bestemming worden gezocht. Desondanks blijft er een behoorlijk risico omdat het niet altijd eenvoudig zal zijn nieuwe gebruikers voor de vrijkomende gebouwen te vinden. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 3 (1 keer per 2-5 jaar: 50%) klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x € 750.000)
11. Risico lumpsumfinanciering openbaar onderwijs De gemeente is integraal schoolbestuur voor 13 openbare scholen voor basis en speciaal basisonderwijs Daarvoor ontvangen wij van de rijksoverheid jaarlijks een genormeerde vergoeding voor de kosten van personeel en materiële exploitatie. De meerjarenbegroting van Openbaar primair Onderwijs Noordenveld laat een positieve sa ldo zien. De daling van het aantal leerlingen zet de begroting echter nog steeds onder druk. De directie stuurt sterk op de formatie om zo de financiële risico’s wegens het dalend aantal leerlingen tijdig te kunnen opvangen. Daarnaast kunnen eventuele tekorten afgedekt worden door gebruik te maken van de reserve openbaar onderwijs. Die reserve is hiervoor toereikend. Risico’s De komende jaren zal het aantal leerlingen teruglopen. Middels het regelmatig maken van leerlingenprognoses wordt dit dalende verloop in beeld gebracht. Het kan nodig zijn scholen op te heffen of samen te voegen. Er zijn nieuwe regels ingevoerd voor Passend Onderwijs die gevolgen hebben voor schoolbesturen. Zij zijn verantwoordelijk voor de kosten van verwijzing van leerlingen naar speciaal onderwijs. De beschikbare budgetten zijn volgens nieuwe verdeelsleutels herverdeeld. Kwantificering Kans: Gevolg:
klasse 2 (1 keer per 5-10 jaar) klasse 1 (€ 25.000 tot € 50.000)
Kans x gevolg:
minimaal € 7.500 (30% x € 25.000) tot maximaal € 15.000 (30% x € 50.000)
92
PROGRAMMABEGROTING 2016
12. Risico Milieuverontreinigingen Bedrijven moeten voldoen aan steeds strengere milieuwetgeving. Brengt een inrichting schade toe aan het milieu dan zullen zij de kosten voor de reiniging moeten betalen. Is de dader echter niet meer te achterhalen dan kan het zijn dat deze kosten voor rekening van de gemeente komen. De kosten van bijvoorbeeld bodem - of grondwatersanering kunnen hoog oplopen. Risico’s Het betreft hier de risico’s van nog niet getaxeerde kosten als gevolg van bekende en onbekende milieuverontreinigingen. Kwantificering Kans: Gevolg:
klasse 3 ( of 1 keer per 2-5 jaar) = 50% klasse 3 (€ 100.000 – € 250.000)
Kans x gevolg:
minimaal € 50.000 (50% x € 100.000) tot maximaal € 125.000 (50% van € 250.000)
13. Regionale ontwikkelingen (RUD en VRD) RUD In Drenthe is de RUD (Regionale Uitvoeringsdienst) per 1 januari 2014 op erationeel. De kosten die gepaard gaan met de RUD zijn afhankelijk van reeds gemaakte en nog te maken keuzes en kunnen oplopen. Daarbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de kosten om te komen tot één bedrijfsprocessensysteem et cetera. De latende organis aties (12 gemeenten en de Provincie) en de RUD werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van de “Drentse Maat”. De “Drentse Maat” bepaald voor 80% van de taken het kwaliteitsniveau en de daaraan gekoppelde kosten en zal meer duidelijkheid brengen in de kosten van de RUD. De gemeente is inmiddels door de RUD gecompenseerd voor de frictiekosten. VRD De brandweer is per 1 januari 2014 geregionaliseerd, ontvlochten uit onze organisatie en opgegaan in een gemeenschappelijke regeling: de Veiligheidsregio Drenthe ( VRD). Binnen de VRD is hard gewerkt om de organisatie operationeel te krijgen en werkprocessen te harmoniseren. De begroting voor 2016 van de Veiligheidsregio Drenthe is vastgesteld en vormt het financieel kader waarbinnen in voorkomende gevallen naar oplo ssingen wordt gezocht. De gemeente is door de VRD gecompenseerd voor de frictiekosten. Dat betekent dat onze deelname aan deze gemeenschappelijke regeling een ‘normaal’ financieel risico oplevert. De VRD zal dan ook vanaf nu niet meer als apart risico in d e weerstandsparagraaf opgenomen worden. Risico Wij hebben als uitgangspunt gesteld dat de vorm van een Drentse RUD financieel neutraal dan wel voordeliger moet zijn dan de eerdere gemeentelijke opzet. Of aan dit uitgangspunt zal worden voldaan is afhankelijk van de uitvoering en de wijze waarop voorgenomen veranderingen en ontwikkelingen zich ontvouwen. Kwantificering Kans: Gevolg:
klasse 4 (1 keer per 1-2 jaar) = 70% klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000)
93
PROGRAMMABEGROTING 2016
Kans x gevolg:
minimaal € 70.000 (70% x € 100.000) tot maximaal € 175.000 (70% van
€ 250.000) 14. Wmo Risico’s Tekort beschermd wonen We maken ons zorgen om de negatieve herverdeeleffecten van de middelen voor Beschermd Wonen. De regio waaronder Noordenveld krijgt ten gevolge van een niet adequate verdeelsystematiek te maken met een behoorlijk tekort. Volgens de laatste prognose wordt op de uitvoering van Beschermd Wonen in 2016 een tekort verwacht van € 3,7 miljoen. Dit is het tekort voor de 9 gemeenten die onder centrumgemeente Assen vallen. Voor Noord enveld zal het verwachte tekort voor 2016 rond de € 250.000 liggen. Incompleet overzicht kosten aanbieders De risico’s van de gevolgen van de transities zijn nog steeds moeilijk in beeld te brengen. Vanwege aanloopproblemen hebben veel aanbieders hun adm inistratie / software nog niet voldoende aangepast. Veel declaraties van aanbieders blijven daarom nog achterwege, waardoor er een incompleet overzicht ontstaat van kosten die aanbieders maken. Open einde regeling Voor de Wmo geldt dat het om een open einde regeling gaat. Er is dus geen budgettair plafond. Kwantificering Kans:
klasse 5
Gevolg:
klasse 5 (€ > € 750.000)
Kans x gevolg:
€ 750.000 - € 1.500.000.
15. Risico toereikendheid voorzieningen Er zijn voldoende onderbouwingen van het benodigde voorzieningenniveau aanwezig. Risico’s Desondanks kan vanwege onvoorziene omstandigheden of calamiteiten (zoals bijvoorbeeld bij storm- of waterschade, et cetera) het voorkomen dat de voorzieningen op enig moment niet toereikend meer zijn. Kwantificering Kans:
klasse 3 (1 keer per 2-5 jaar: 50%)
Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 4 (€ 250.000 - € 750.000) minimaal € 125.000 (50% x € 250.000) tot maximaal € 375.000 (50% x € 750.000)
16. Risico wegenbeheer en groenbeheersplan Voor het beheer van de openbare ruimte wordt gewerkt aan een systematiek om jaarlijkse benodigde budgetten in beeld te krijgen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van beheerplannen en van scenario’s uit de BOR systematiek.
94
PROGRAMMABEGROTING 2016
Risico’s De onderhoudssituatie van bepaalde wegvakken kan door intensief gebruik en als gevolg van weersomstandigheden sneller achteruitgaan, waardoor ve rsneld onderhoud moet worden uitgevoerd. Indien schade aan personen, voertuigen of gebouwen ontstaat door onvoldoende onderhoud aan infrastructuur kunnen benadeelde personen een schadeclaim indienen. Daar naast bestaan de risico’s van schadeclaims door tak breuk en achterstallig onderhoud van speeltoestellen. Kwantificering Kans: Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 3 (1 keer per 2-5 jaar: 50%) klasse 3 (€ 100.000 - € 250.000) minimaal € 50.000 (50% x € 100.000) tot maximaal € 125.000 (50% x € 250.000)
17. Kwaliteitscriteria VTH (Vergunning Toezicht en Handhaving) Gemeenten en provincies zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van VTH taken. Daarvoor zijn in 2012 VTH kwaliteitscriteria vastgesteld door de VNG, Ipo en het Rijk. Deze criteria vormen de basis voor de minimale kwaliteit van uitvoering. Onder de VTH taken vallen vergunningverlening, toezicht en handhaving met betrekking tot de activiteiten bouwen, monumenten, milieu, brandveilig gebruik, planologische afwijking, flora en fauna en natuur bescherming. Op dit moment is er een wetsvoorstel in voorbereiding voor alle bevoegde gezagen voor de uitvoering van de Wabo taken (vergunningverlening, toezicht en handhaving) met betrekking tot de kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de Wabo taken. Het wetsvoorstel “Wet VTH” bepaalt dat zowel Gedeputeerde Staten als de gemeenteraad een verordening dienen vast te stellen waarin regels worden gesteld over de uitvoering en handhaving van de taken die zijn overgegaan naar de RUD Drenthe (milieutak en). Tevens bepaalt de wet dat bestuursorganen zorg dienen te dragen voor een goede kwaliteit van de uitvoering en handhaving van de overige Wabo taken. Ook hiervoor kan een verordening worden opgesteld door de Gemeenteraad en Gedeputeerde Staten. In het k ader van interbestuurlijk toezicht zal de Provincie beoordelen of de gemeente aan bovenstaande voldoet. Risico’s Uit de uitgevoerde zelfevaluatie blijkt dat de gemeente Noordenveld niet voldoet aan de kwaliteitscriteria. Met name op het gebied van de krit ieke massa (we beschikken niet over het minimale aantal deskundigen en er zijn tekortkomingen op het gebied van opleiding, ervaring kennis en frequentie) en de procescriteria (beleidscyclus voor vergunningverlening is niet of niet volledig aanwezig) zal nog de nodige inspanning moeten worden geleverd. Ook financieel kan het voldoen aan de kwaliteitscriteria de nodige consequenties met zich meebrengen. Momenteel wordt onderzocht of in samenwerking met (een) andere gemeente(n) zorg kan worden gedragen voor een goede kwaliteit van uitvoering en handhaving van de Wabo taken. Kwantificering Kans: Gevolg:
klasse 5 (1 keer per jaar: 90%) klasse 2 (€ 50.000 - € 100.000)
Kans x gevolg:
minimaal € 45.000 (90% x € 50.000) tot maximaal € 90.000 (90% x
95
PROGRAMMABEGROTING 2016
€ 100.000) 18. Risico financiele gelijkstelling primair onderwijs Op basis van artikel 142 t/m 147 van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) dient een gemeentebestuur dat basisonderwijs in stand houdt jaarlijks vast te stellen of er sprake is van overschrijding van de rijksvergoeding. Indien er meer uitgaven zijn geweest dat de ontvangen rijksvergoeding, dan is er sprake van een overschrijding. Deze overschrijding (meer uitgaven dan ontvangsten) dient proportioneel ook aan de scholen voor bijzonder onderwijs te wor den doorbetaald. Veelal wordt een bedrag per leerlingen vastgesteld, die ook op basis van het leerlingenaantal van de bijzondere scholen wordt betaald. Hiermee wordt het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs in eenzelfde gemeente gelijkgesteld. Tot en met 2000 is de financiele gelijkstelling afgehandeld. Voor de periode 2001 -2005 loopt een gerechtelijke procedure. Kwantificering Kans:
klasse 2 (1 keer per 5-10 jaar)
Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 5 (€ > € 750.000) minimaal € 0 tot maximaal € 750.000
19. Albertsbaan en ontwikkelingsvisie Voor de herinrichting van de Albertsbaan en de ontwikkelingsvisie zijn veel financiële middelen benodigd. Een deel van deze middelen is door de Raad beschikbaar gesteld in de vorm van de nodige kredieten. In de overige financiële middelen wordt voorzien door externe bronnen, zoals subsidies verworven van andere overheden, vrijwillige bijdragen van ondernemers, inkomsten uit geoormerk te fiscale tarieven en opbrengsten uit verkoop van gronden. Aan de financiering door externe bronnen zijn echter wel enkele risico's verbonden. Zo wordt een deel van de financiële middelen geleverd door de Stichting Ondernemersfonds Noordenveld. Deze Stichting kan echter slechts verplichtingen aangaan tot en met 2019. In 2019 is er voor de voortzetting van de bedrijfsinvesteringszone een draagvlakmeting. Indien deze meting niet wordt gehouden of negatief uitpakt stopt de betaling van de jaartermijn 2020 t/m 2024 en ontbreken er dekkingsmiddelen. Tevens is er voor de financiering voor een deel een voorschot genomen op nog te ontvangen koopsommen en zijn er voor een ander deel van de externe financiering nog geen harde toezeggingen. Daarnaast zijn er nog de gebruikelijke risico's zoals het niet onherroepelijk krijgen van de bestemmingsplanwijzigingen die voortvloeien uit het project. De kwantificering is in dit geval losgelaten in verband met de aanwezigheid van concrete risicocijfers. Kwantificering Kans:
klasse 1 (minder of 1 keer per 10 jaar)
Gevolg: Kans x gevolg:
klasse 3 (€100.000 - €250.000) minimaal 0 tot maximaal €75.000
96
PROGRAMMABEGROTING 2016
5.3
Onderhoud kapitaalgoederen
1. Inleiding Artikel 12 van het BBV geeft aan dat de paragraaf kapitaalgoederen in ieder geval de volgende kapitaalgoederen behandelt: a. wegen; b. riolering; c. water; d. groen; e. gebouwen. In de paragraaf Kapitaalgoederen wordt met betrekking tot de genoemde kapitaalgoederen besproken: a. het beleidskader; b. de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties; c. de vertaling van de financiële consequenties in de begroting. 2. Kapitaalgoederen Noordenveld De gemeente Noordenveld heeft 26 plattelandskernen en beslaat een oppervlakte van ruim 20.000 hectare. De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Daarbij gaat het om de volgende kapitaalgoederen:
Infrastructuur, zoals wegen, water, riolering en kunstwerken; Voorzieningen, zoals plantsoenen en bermen, speel- en sportterreinen, openbare verlichting; Gebouwen zoals openbare gebouwen, scholen, monumenten
Binnen de 5 hoofdgroepen van de kapitaalgoederen zijn er verschillen over hoe er wordt omgegaan met het plannen van het (achterstallig) onderhoud en de financiering. In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen, welke in de volgende paragrafen nader wordt toegelicht. Wordt er een systematiek gehanteerd om het onderhoudsniveau te meten?
Gebouwen
Wegen
Kunstwerken
Groen
Water
nee
ja
nee
ja
nee
Zo ja, welk onderhoudsniveau wordt gehanteerd voor 2016?
laag
laag
Is dit niveau verlaagd ten opzichte van 2015? Zo ja, wat was het oude onderhoudsniveau?
nee
nee
Zijn de in de begroting opgenoemde budgetten voor onderhoud voldoende om het vastgestelde onderhoudsniveau te halen?
ja
nee
ja
ja
ja
nee
nee
nee
nee
nee
Zo ja, hoeveel (bedrag) worden deze budgetten verlaagd?
-
-
-
-
-
Wordt er jaarlijks een budget voor groot onderhoud gereserveerd?
ja
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
nee
ja
nee
nee
nee
nee
Worden de budgetten voor onderhoud in de meerjarenraming verlaagd? ²
Is er sprake van achterstallig onderhoud? (lager dan niveau C) Zo ja, hoeveel? Is er een voorziening/reserve achterstallig onderhoud?
97
PROGRAMMABEGROTING 2016
Wordt achterstallig onderhoud in de meerjarenplanning ingelopen?
nee
Wat is het jaar van actualisatie van het beheerplan.
2015
2011
-
2011
3. Beheer Openbare Ruimte Het onderhoud van een groot deel van de kapitaalgoederen (riolering en gebouwen bijvoorbeeld niet) vindt plaats volgens de systematiek van de BOR. De BOR be staat uit kwaliteitscenario’s voor (onderdelen van) de openbare ruimte en een vertaling daarvan in kosten. Het biedt daarmee de mogelijkheid om te kiezen uit verschillende onderhoudsniveaus en de daarbij behorende budgetten. Er kan op die manier gestuurd w orden op de kwaliteit van de openbare ruimte. Een inventarisatie van het in 2014 door Noordenveld te onderhouden beheerareaal is opgenomen in het bijlagenboek. 4. Beleidskader Het beleid van de gemeente Noordenveld voor het onderhoud van kapitaalgoederen is onder meer opgenomen in de nota’s:
Groenvisie Noordenveld
Landschapsbeleidsplan Noordenveld
Waterplan Noordenveld
Bosbeheerplan Noordenveld
Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP)
Visual Tree Assessment (VTA) controle voor gemeentelijke bomen.
Monumentale bomenlijst Noordenveld
Bomenbeleidsplan
Beleidsplan openbare verlichting
Speelbeleidsplan Noordenveld
IHP (integraal huisvestingsplan)
Scenario Beheer Openbare Ruimte.
GRP 2012–2016 (inclusief actualisatie 2015)
Gedragscode Flora en Fauna
Begraafplaatsenbeleidsplan 2015-2035
Gebouwenbeheerplan 2015-2018
5. Kapitaalgoederen wegen en groen De kapitaalgoederen wegen en groen worden onderhouden met behulp van de BOR systematiek.
Het
College
en
de
Raad
bepalen
aan
de
hand
van
verschillende
beheerscenario’s waaraan de kwaliteit van de openbare ruimte moet voldoen. Sinds de Voorjaarnota in 2011 hebben vanwege bezuinigingen alle onderdelen het kwaliteitsniveau Laag gekregen.
98
Centra
Woongebied
Bedrijventerrein
Hoofdwegen
Buitengebied
Begraafplaats
Accenten
Sport en recreatie
PROGRAMMABEGROTING 2016
Verharding
L
L
L
L
L
L
L
L
Groen
L
L
L
L
L
L
L
L
Meubilair
L
L
L
L
L
L
L
L
Verzorging
L
L
L
L
L
L
L
L
Scenario Alles Laag
Dit is vertaald in het scenario “Alles Laag”. Met het beschikbare budget word t voor alle BORonderdelen minimaal een laag kwaliteitsniveau geëist en gegarandeerd. Jaarlijks worden de wegen visuele geïnspecteerd, waarbij de kwaliteit van de verharding in beeld wordt gebracht. Dit leidt tot een lijst waarin de benodigde onderhoudsm aatregelen per wegvak zijn benoemd. Deze lijst, die aflopend is qua urgentie vormt de basis voor de keuzes van de te nemen maatregelen. Voor de uitvoering van het onderhoud is jaarlijks circa € 1, 1 miljoen beschikbaar. Van dit bedrag is echter circa € 0,4 miljoen gereserveerd voor de zogenaamde meeliftprojecten riolering. Omdat de rioolvervanging er voor zorgt dat boven de sleuf de verharding moet worden vervangen, is het efficiënt en effectief om de rest van de verharding ook mee te nemen. Het meeliftgeld wordt hier voor gebruikt. In de praktijk blijkt dat maar een klein deel van die verharding ook vanuit onderhoud technisch oogpunt aan vervanging toe is. De investering draagt daarom voor een groot deel niet bij aan het wegwerken van het onderhoud. Daarvoor is jaarlijks dus zo’n € 700.000 beschikbaar. In 2011 is een berekening gemaakt hoeveel het jaarlijkse budget theoretisch zou moeten zijn om het onderhoud van de wegen op peil te houden. Dit kwam uit op € 900.000. Gedragscode flora en fauna Volgens de Flora en faunawet moeten opdrachtgevers
en
opdrachtnemers
bij
het
groenbeheer rekening houden met beschermde soorten. Daarom is de gedragscode Flora en fauna inclusief een leidraad voor het beheer opgesteld. De leidraad bevat werkinstructies die aangeven hoe in het veld gehandeld moet worden. In 2013 is deze leidraad geïntegreerd in de uitvoering. Zowel het binnen- als buitenpersoneel heeft in 2013 hiervoor de benodigde scholing gevolgd. Natuurbescherming/landschapsbeleid De post ”natuurbescherming “maakt geen deel uit van de BOR. De gemeente heeft 210 hectare bos en landschapselementen in beheer. Bossen met een duurzame instandhouding, waarbij wij streven naar een hoge mate van afwisseling in flora en fauna en waar mogelijk handhaven/ bevorderen van het recreatief medegebruik. Het bosplan Noordenveld is hierbij uitgangspunt. Arcadis onderhoudt als rentmeester de gemeentelijke bossen. Daarnaast heeft de gemeente een prestatieafspraak met landschapsbeheer Drenthe. Dit voert jaarlijks een aantal beheersprojecten uit, bijvoorbeeld het onderhoud van grafheuvels en het snoeien van fruitbomen.
99
PROGRAMMABEGROTING 2016
Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP) In het GVVP is een analyse gemaakt van
de
verschillende
bereikbaarheids -
en
verkeersveiligheidsvraagstukken. Die analyse heeft ge leid tot een uitvoeringsprogramma die bestaat uit een prioriteitenlijst met diverse verkeersprojecten. De werkzaamheden voor 2016 zijn genoemd in programma Beheer Openbare Ruimte. 6. Kapitaalgoed riolering/riolering en waterzuivering De gemeente heeft met de inwerkingtreding van de nieuwe Waterwet ook de zorgplicht gekregen voor het hemel- en grondwater. Zij dient het beleid hiervoor vast te leggen in een zogenaamd verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP). Het in 2012 opgestelde plan streeft een doelmatig beheer en onderhoud na en een goed gebruik van de riolering door:
de hoeveelheid vuil afvalwater afkomstig uit huishoudens en bedrijven zo klein mogelijk houden;
de hoeveelheid regenwater in het vuilwaterstelsel te verminderen door verharde oppervlakken af te koppelen en aan te sluiten op een gescheiden stelsel;
de bergingscapaciteit te vergroten, zodat afgekoppeld regenwater meer tijd heeft om te infiltreren en de riolering en watergangen niet worden overbelast. (Dit is weergeven in de zogenaamde Stedelijke Water Opgave of SWO, een onderzoek naar waar hoeveel water
bij een bepaalde hoeveelheid neerslag geborgen zou moeten worden). Daarmee worden de volgende effecten beoogd:
een lagere belasting van de zuiveringsinstallaties;
een goed functionerend rioolstelsel dat is afgestemd op de hoeveelheid vuil water;
minder overstorten bij hevige regenbuien en daarmee minder vervuiling en schoner oppervlaktewater.
In het GRP is voor een periode van 4 jaar de jaarlijkse vervanging van de riolering bepaald op basis van leeftijd van het betreffende riool(deel) en beschikbare inspectiegegevens. Bij de vervanging van de riolering wordt, indien mogelijk, invulling gegeven aan de aanleg van een gescheiden rioolstelsel om het afkoppelen van regenwater mogelijk te maken. He t verbrede GRP richt zich bij het afkoppelen vooral op particuliere percelen. Dit als gevolg van afspraken met het waterschap over bovengenoemde beoogde effecten. In de regio Groningen en Noord-Drenthe werkt de gemeente Noordenveld sinds 2014 samen op het gebied van de waterketen (gemeente-waterschap-waterbedrijf). De regio is onderverdeeld in clusters. Binnen de cluster Kop van Drenthe (grondgebied van de gemeenten Assen, Noordenveld, Tynaarlo en Aa en Hunze) worden de projecten die moeten leiden tot kostenbesparing, kwaliteitsverbetering en vermindering kwetsbaarheid gecoördineerd. Uiteindelijk is het de bedoeling om in 2018 gezamenlijk een nieuw regionaal GRP te maken en gezamenlijk de geplande maatregelen uit te voeren. Dit betekent voor de gemeente Noordenveld dat het verstandig is om eerst een pas op plaats te maken met betrekking tot een aantal geplande investeringen in het huidige vGRP, omdat de oplossing voor een probleem ook aangedragen kan worden vanuit regionaal perspectief. Een goed voorbeeld hiervan zijn de investeringen ten behoeve van de stedelijke wateropgave en het grondwaterbeheer.
100
PROGRAMMABEGROTING 2016
Daarnaast is gebleken dat de meerjarenbegroting uit het vGRP bijgesteld kon worden, omdat de werken door efficiency en aanbestedingsvoordeel goedkoper kunnen worden uitgevoerd dan aanvankelijk begroot. In dat kader is in 2015 besloten het vGRP te actualiseren en is de meerjarenplanning aangepast. De werkzaamheden in 2016 sluiten hierop aan. Naast het reguliere onderhoud zijn er 4 grote clusters met werk, 3 in Roden en 1 in Norg en een combinatieproject in Nieuw Roden en Peize (Zie ook de beschrijving bij programma 11.). Ook zullen er werkzaamheden gecombineerd worden met de ontwikkelingen rondom de HOV. In het kader van het uitvoeringsprogramma 2015-2019 van de verplichte Samenwerking in de Waterketen zal worden deelgenomen aan 4 projecten. 7. Kapitaalgoed water/watergangen Het schoonhouden van schouwsloten (de zogenaamde A-watergangen) is een wettelijke verplichting voor de eigenaren van deze sloten. Dat gel dt dus ook voor de A-watergangen in gemeentelijke eigendom. Deze werkzaamheden worden ieder jaar volgens een schouwbestek uitgevoerd. Het schoonhouden van de overige watergangen, de niet -schouwsloten, is een autonome gemeentelijke taak; de gemeente heeft in de uitvoering ervan een zekere beleidsvrijheid. Ieder jaar wordt een deel van deze watergangen schoongemaakt, zodat ze om de zoveel jaar aan de beurt komen. Dit geldt niet als de volksgezondheid in het geding is; de gemeente is dan wettelijk verplicht tot het schoonhouden van de betreffende watergangen. Voor het onderhoud is in totaal € 150.000 beschikbaar op de post schouwsloten. In het kader van het Waterplan Noordenveld worden projecten uitgevoerd voor integraal en duurzaam waterbeheer. Dit betekent dat het waterbeheer wordt afgestemd op andere beleidsterreinen (ruimtelijke ordening) en dat de verschillende waterstromen (regenwater, oppervlaktewater, grondwater, drinkwater en afvalwater) daarin in samenhang worden meegenomen. Doel van het Waterplan is een optimale waterkwaliteit en -kwantiteit. 8. Kapitaalgoed Kunstwerken Voor het beheer van de bruggen, duikerbruggen en steigers is (nog) geen meerjarenplan beschikbaar. Jaarlijks zijn er uren geraamd voor het preventieve onderhoud en schoonmaken van de kunstwerken. Daarnaast is er in totaal € 62.500 beschikbaar voor levering derden. Hiervan worden klein onderhoud en reparaties van betaald. Als er sprake is van groot onderhoud over zelfs de vervanging van een kunstwerk, dan wordt daar apart een krediet voor aangevraagd. 9. Kapitaalgoed gebouwen De commissie BBV heeft in 2007 uitspraken gedaan over het activeren van groot en klein onderhoud van gebouwen en het creëren van voorzieningen daarvoor. Het maken van beheerplannen is daarbij als voorwaarde gestel d om te mogen werken met egalisatievoorzieningen (afgezonderde vermogensbestanddelen die in de eerste plaats dienen om fluctuaties in de exploitatiekosten te kunnen opvangen). Het gebouwenonderhoud in Noordenveld vindt plaats op basis van onderhoudsplannin gen die jaarlijks worden geactualiseerd. Er wordt gewerkt met een meerjarenplanning voor technisch en ingrijpend onderhoud en een jaarplanning voor preventief en groot onderhoud. Ook worden aanvullende,
101
PROGRAMMABEGROTING 2016
nieuwe eisen voor bijvoorbeeld veiligheid, milieu en Arbo hierin verwerkt, al dan niet na een overgangsfase (met extra kredieten om de bestaande gebouwen op niveau te brengen). De lijst met uit te voeren werkzaamheden wordt uiteindelijke bepaald door:
de reguliere opgave van het (preventief, groot en renova tie-) onderhoud uit de planning voor de komende drie jaren;
de investeringen die volgen uit verplichte keuringen, inspecties en inventarisaties; en
investeringen die volgen uit maatregelen in het kader van duurzaamheid.
Begin 2015 is het nieuwe gebouwenbeheerplan voor de periode 2015-2018 vastgesteld. In grote lijnen is dit een voortzetting van de twee voorgaande plannen. In onderstaande tabellen is in grote lijnen het onderhoud weergegeven voor de nieuwe planperiode. Grootonderhoud 2015 t/m 2018 (in €)
2015
2016
2017
2018
Bedrijfsgebouwen
57.950
41.810
78.300
140.784
Monumenten
24.054
48.493
100.339
21.600
Overige gebouwen
21.590
Sociaal-culturele gebouwen
58.530
79.596
101.552
61.925
208.304
209.647
66.772
34.919
1.000
6.000
Sport- en gymgebouwen
2.528
Geprivatiseerde gebouwen
24.607
Dorpshuizen
20.000
20.000
20.000
20.000
Totaal
415.035
399.546
367.963
287.756
Renovatieonderhoud 2015 t/m 2018 (in €)
2015
2016
2017
2018
Bedrijfsgebouwen Monumenten Overige gebouwen
16.368
62.299
4.508
2.081
42.998
Sociaal-culturele gebouwen Sport- en gymgebouwen
54.998 33.028
2.601
103.771
7.129
47.129
115.757
Geprivatiseerde gebouwen
27.429 21.675
11.907 86.719
19.293
Totaal
214.774
187.867
73.996
181.053
Daarnaast is voor 2016 een aantal incidentele maatregelen gepland in die het gevolg zijn van (wettelijke) kaders en ontwikkelingen. Onderhoud door (niet) wettelijke kaders en ontwikkelingen 2016 (in €)
2016
Arbowet (gebrek kantoorruimte en binnenklimaat werf)
90.000
Veiligheid (betonvloeren gymzalen)
70.000
Asbestverwijderingsbesluit
35.000
Zwemwaterwet (filtersysteem zwembad De Hullen) Duurzaamheid (vervanging verlichting en boilers zwembad De Hullen en vervanging enkel glas De Brinkhof)
30.000 143.000
Totaal
368.000
102
PROGRAMMABEGROTING 2016
5.4
Financiering
Inleiding Deze paragraaf bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het ris icobeheer van de financieringsportefeuille. Met de invoering van de duale begroting is de gemeente verplicht onder meer een paragraaf Financiering op te nemen. Het treasurystatuut vormt de basis voor de paragraaf Financiering. De financieringsfunctie ondersteunt de uitvoering van de in de begroting opgenomen programma’s. De financieringsfunctie omvat de financiering van beleid en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. De financieringsfunctie is geregeld in het treasurystatuut die door de gemeente is opgesteld op grond van de wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido). Het treasurystatuut regelt de bestuurlijke infrastructuur voor de uitvoering van de treasuryfunctie in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten.Op basis van het treasurystatuut maakt de gemeente jaarlijks een paragraaf Financiering waarin wordt aangegeven op welke wijze in het begrotingsjaar uitvoering wordt gegeven aan de treasuryfunctie. Algemene ontwikkelingen Interne ontwikkelingen Voor treasury is het tijdig, juist en volledig beschikbaar hebben van financiële informatie van wezenlijk belang om de treasuryfunctie naar behoren uit te voeren. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de informatie die direct betrekking heeft op de liqui diteitsplanning. In 2015 is deze liquiditeitsprognose daarom ontwikkeld. Deze prognose is onder gebruikt bij de berekening van het kasgeldlimiet onder het kopje renterisicobeheer en bij de berekening van enkele kengetallen. Externe ontwikkelingen Op het moment van het gereedkomen van de begroting ligt de kapitaalmarktrente (lineaire vaste geldlening met een rentevaste periode van 25 jaar; (peildatum 4 september 2015) op 1,8%. Overigens verkeren wij nog altijd in een situatie dat kort geld (< 1 jaar) goedk oper is dan lang geld. Zo lang deze situatie zich blijft voordoen zullen wij onze financieringsbehoefte, tot het maximaal toegestane bedrag volgens de Wet Fido, met kort geld financieren. Gemeentefinanciering Kasbeheer Er wordt op toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig worden nagekomen. Het betalingsverkeer wordt uitgevoerd via de NV Bank Nederlandse Gemeenten. De gemeente beschikt over een aantal bankrekeningen. Bij tegoeden of schulden in rekening-courant worden de overtollige middelen belegd of worden de tekorten met kasgeldleningen gefinancierd. Hierover is een kredietarrangement afgesloten ( ) bij de Bank Nederlandse Gemeenten 1 . 1
Op dit moment zijn we, zoals alle gemeenten in Nederland, automatisch gekoppeld aan de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Met deze bank hebben we, naast het girale verkeer, een contract afgesloten voor integraal bankieren. Hierdoor zijn we bij transacties op de geld- en de kapitaalmarkt verplicht bij opname van leningen offerte bij de BNG op te vragen en indien de condities niet naar wens van de gemeente zijn de BNG, onder mededeling van de gewenste condities, in de gelegenheid stellen een hernieuwde offerte uit te brengen.
103
PROGRAMMABEGROTING 2016
Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen
zijn daggeld,
kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant. Bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan een jaar zijn dit rekening courant, daggeld en deposito’s. Financieren en beleggen De gemeente streeft er naar de benodigde lenin gen tegen zo laag mogelijke kosten aan te trekken en tegelijkertijd de renterisico’s van de gemeente Noordenveld te beheersen. Daartoe wordt bij het afsluiten van leningen rekening gehouden met de liquiditeitspositie, de rentevisie en de renterisiconorm. Bespaarde rente De gemeentelijke reserves en voorzieningen worden allereerst ingezet om de gemeentelijke investeringen te financieren. Door gebruik te maken van eigen financieringsmiddelen hoeft geen beroep te worden gedaan op de kapitaalmarkt. Dit heeft een rentebesparing tot gevolg. Bij de berekening van de rentelasten wordt de zogenaamde bespaarde rente meegenomen. Voor 2016 is de bespaarde rente geconsolideerd op 3%. Aan bespaarde rente wordt ruim € 216.000 via de exploitatie toegevoegd aan reserves en voorzieningen. Rentetoerekening Over de boekwaarden per 1 januari 2016 wordt 4% rente toegerekend. Voor een aantal bestaande investeringen, met name rioleringen, zijn uitzonderingsrentes van toepassing. Voor “gronden in exploitatie” wordt eveneens 4% r ente gehanteerd. Aan “niet in exploitatie genomen gronden” wordt geen rente toegerekend. Mutaties in portefeuille opgenomen leningen (x 1.000)
Omschrijving Stand 1 januari 2016 Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Stand per 31 december 2016
bedrag in € 45.608
gem. rente 3,79%
2.734 42.874
Risicobeheer Met betrekking tot het risicobeheer geldt dat de gemeente het verstrekken v an leningen of garanties en het aangaan van financiële participaties uitsluitend doet uit hoofde van de publieke taak. Hierbij bedingen we indien mogelijk zekerheden. Wij motiveren in onze besluiten het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van midde len, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van het treasurystatuut. De belangrijkste punten, naast de voorschriften genoemd in de Wet Fido, van dit statuut zijn: Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten: Overheidsbanken binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating;
104
PROGRAMMABEGROTING 2016
o
Financiële instellingen binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating voor de lange termijn en een P1-rating voor de korte termijn. De rating moet door en erkende rating agency worden gegeven; o Overheden en publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%. Toegestane instrumenten bij het extern uitzetten van gelden v oor een periode korter dan één jaar zijn producten met hoofdsomgarantie aan het einde van de looptijd en/of uitzettingen in vastrentende waarden. Voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden.
Koersrisicobeheer De koersrisico's van de gemeente Noordenveld zijn zeer beperkt omdat uitsluitend (zie treasurystatuut) middelen worden uitgezet in vastrentende waarden, zoals deposito's. Vastrentende waarden garanderen dat op de einddatum de nominale waarde wordt uitgekeerd. Renterisicobeheer Kasgeldlimiet Een belangrijk uitgangspunt van de Wet Fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. Om een grens te stellen aan kortlopende financiering is in de Wet Fido de kasgeldlimiet opgenomen. De kasgeldlimiet wordt bepaald door het begrotingstotaal bij aanvang van het dienstjaar te vermenigvuldigen met een bij ministeriele regeling vastgesteld percentage van 8,5%. Aan de hand van onderstaande opstelling kan de kasgeldlimiet worden bepaald. Nr
Omschrijving
Bedrag 1ekw 84.496
Bedrag 2ekw 84.496
Bedrag 3ekw 84.496
Bedrag 4ekw 84.496
2 3
Toegestane kasgeldlimiet -in procenten -in bedragen Omvang vlottende schuld Omvang vlottende middelen
8,5% 7.182 7.292 0
8,5% 7.182 4.864 0
8,5% 7.182 3.450 0
8,5% 7.182 4.309 0
4 5
Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld (2-3) Toegestane kasgeldlimiet
7.292 7.182
4.864 7.182
3.450 7.182
4.309 7.182
6
Ruimte (5-4)
-110
2.318
3.732
2.873
Omvang begroting 1
De ruimte onder de kasgeldlimiet zal zoveel mogelijk benut worden omdat bij een normale rentestructuur kortlopende geldleningen goedkoper zijn dan bij langlopende geldleningen. Het verloop van de omvang van de vlottende middelen is gebaseerd op de liquiditeitsplanning 2016. Renterisiconorm Gemeenten moeten rapporteren over het renterisico dat zij over de vaste schuld lopen. Het renterisico op de vaste schuld is in de Wet Fido omschreven als: ‘de mate waarin het saldo
105
PROGRAMMABEGROTING 2016
van de rentelasten en de rentebaten van een openbaar lic haam verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van een jaar of langer’. Het renterisico op de vaste schuld moet voldoen aan de renterisiconorm; deze norm is in een wettelijk e uitvoeringsregeling uitgewerkt als een bedrag ter hoogte van 20% van het begrotingstotaal. Het renterisico op het begrotingstotaal bestaat uit twee componenten: renteherziening en herfinanciering. Bij de renteherziening moet worden gedacht aan het verschil tussen de op basis van de leningvoorwaarden betaalde aflossingen en het bedrag aan nieuw aangetrokken leningen. Het doel is op deze wijze spreiding te krijgen in de rentetypische looptijden in de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt op de rentelasten. bedrag (x €1.000) Renterisico op vaste schuld Netto renteherziening op vaste schuld o/g Betaalde aflossingen Herfinanciering
0 2.734 2.734
Renterisiconorm Renterisiconorm (20% van 84.500)
16.900
Toets renterisiconorm Renterisiconorm Renterisico op vaste schuld Ruimte
16.900 2.734 14.166
Kredietrisico's De gemeente zal in 2016 in beperkte mate te maken hebben met kredietrisico. Deze hebben onder andere betrekking op de verstrekte geldleningen in het kader van de publieke taak. In het verleden zijn achtergestelde leningen verstrekt aan Essent (€ 114.000) en is aan Enexis een lening verstrekt van € 605.000 in het kader van de verkoop aandelen Enexis in 2009. Daarnaast zijn er nog leningen verstrekt aan de pv Noordenveld, fietspriv e en startersleningen tot een bedrag van € 141.000. Totaal bedraagt het saldo op 1 januari 2016 € 860.000. Ontwikkeling schuldpositie Voor de ontwikkeling van de schuldpositie verwijzen wij naar de paragraaf weerstands vermogen. Overige EMU-saldo Ingevolge het BBV moet in de toelichting op het overzicht van baten en lasten een berekening worden opgenomen van het aandeel van de gemeente in het EMU -saldo over het begrotingsjaar en over het jaar volgend op het begrotingsjaar. De Nederlandse overheid moet voldoen aan Europese begrotingsregels en in dat kader dient het EMU -saldo (EMU: Economische en Monetaire Unie) van de Nederlandse overheid binnen de grenswaarde als
106
PROGRAMMABEGROTING 2016
overeengekomen in het Verdrag van Maastricht te blijven. Het EMU -saldo van de decentrale overheden telt mee voor het EMU-saldo van de totale Nederlandse overheid. (bedragen x € 1.000)
Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. (1) onttrekking uit reserves Bij: Afschrijvingen ten laste van de exploitatie Bruto dotaties aan de post voorzieningen t.l.v. de exploitatie Af: Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd Lasten op balanspost Voorzieningen Berekend EMU-saldo
Rek 2015
Begr 2016
Begr 2017
-1.172
-688
-812
4.900
5.000
5.000
0
0
0
4.000 626 -898
3.000 374 938
3.000 374 814
Toelichting: (1)
Betreft primitief saldo voor mutatie reserves vermeerderd met de maatregelen die leiden tot een sluitend exploitatiesaldo 2016. Een positief getal betreft overschot.
Het berekende EMU-saldo betreft een raming. De uitkomst is sterk afhankelijk van de mate waarin de geplande investeringen in een begrotingsjaar worden geëffectueerd. De EMU -saldi zijn de laatste jaren, mede in verband met een dalend investeringsvolume, sterk afgenomen. Het Rijk en medeoverheden hebben afgesproken dat het EMU-tekort van medeoverheden maximaal -0,5% BBP (Bruto Binnenlands Product) mag bedragen. Deze beperking vloeit voort uit de Europese saldogrens van -3% BBP die geldt voor de volledige Nederlandse collectieve sector. Op basis van de overeengekomen macroreferentiewaarde van -0,5% BBP wordt door het ministerie Financiën elk jaar een berekening gemaakt van de individuele referentie waarden voor gemeenten, provincies en waterschappen. Deze referentiewaarde kan worden gebruikt als benchmark. De individuele referentiewaarde wordt berekend door het toegestane tekort van lagere overheden te verdelen op basis van begrotingstotalen. De referentiewaarde voor Noordenveld (septembercirculaire 2015) bedr aagt € 3.147.000
107
PROGRAMMABEGROTING 2016
5.5
Bedrijfsvoering
Inleiding Dynamiek is de term die kenmerkend is voor de maatschappelijke context waarmee onze organisatie te maken heeft. De economische crisis lijkt op zijn retour, hoewel dit nog niet tot uiting komt in ons financieel perspectief. De pensioengerechtigde leeftijd is verhoogd waardoor ouderen langer blijven werken en jongeren moeilijker aan het werk komen en ook onze organisatie nauwelijks instromen. En niet te vergeten de overdracht van taken van het Rijk en Provincie aan gemeenten die gepaard gaan met een bezuiniging, maken dat wij staan voor grote uitdagingen. Ook in de bestuursovereenkomst 2014 -2018 wordt aandacht besteed aan die ontwikkelingen. We lezen hierin onder andere dat Noordenveld een zelfstandige gemeente blijft, die alleen als zij haar taken niet zelfstandig kan uitvoeren, dan wel wanneer dat niet effectief is, zoekt naar slimme (uitvoeringsgerichte) samenwerkingsverbanden. Hoe de bedrijfsvoering een bijdrage levert aan de ontwikkelingen leest u in dez e paragraaf. Het vraagt in elk geval een organisatie met medewerkers die in staat zijn snel op deze veranderende omstandigheden in te spelen. We hebben hierop geanticipeerd door onze organisatiestructuur aan te passen en hierin de rollen die de gemeente he eft in de samenleving tot uitdrukking te brengen. Wendbaarheid is als leidend principe geïntroduceerd in onze organisatie. Het aantal managementlagen is teruggebracht van drie naar twee. De structuur is hierdoor meer ondersteunend aan de gevraagde wendbaar heid. Wendbaarheid van onze medewerkers hebben we nodig om in te kunnen spelen op de ontwikkelingen die onze organisatie raken. Dienstverlening Na drie intensieve jaren van opbouw is het “Gemeentelijk Contact Centrum” (hierna GCC) inmiddels een belangrijke speler binnen het gemeentehuis geworden van waaruit de dienstverlening wordt geregisseerd. De kwaliteit van overheidsdienstverlening is immers steeds belangrijker geworden. Wij als Noordenveld delen dit belang en streven ernaar om dé ingang te zijn voor overheidsdienstverlening via één herkenbare ingang. Daarom gaan we in 2016 met name werken aan twee projecten: de nieuwe telefooncentrale en het project zaakgericht werken. Beide bieden ons uitstekende mogelijkheden om onze dienstverlening naar een hoger niveau te brengen. Personeel Medewerkers zijn belangrijk bij het realiseren van onze doelstellingen. Het is onze missie om medewerkers duurzaam inzetbaar te houden: we stimuleren en faciliteren (met onder andere opleidingen, maatregelen in het kader van arbeidsomstandigheden, flexibele werktijden) dat ze gezond, gekwalificeerd en gemotiveerd blijven. Met een omgeving die volop in beweging is, zijn medewerkers nodig die hierin gezond kunnen meebewegen. Landelijk gezien vergrijst en ontgroent het personeelsbestand bij gemeenten in hoog tempo. Ook in onze organisatie is dat het geval. De gemiddelde leeftijd bedraagt in 2015 48 jaar en de verwachting is dat dit nog verder zal stijgen. In de Cao Gemeenten 2013-2015 zijn daarom afspraken gemaakt op het gebied van werkgelegenheid en werkervaring met als doelstelling kansen te bieden voor jongeren binnen de gemeentelijke sector. Daarnaast wordt gefocust op kansen voor mensen met een beperking en het behoud van werkgelegenheid voor
108
PROGRAMMABEGROTING 2016
laagopgeleiden in de sector. Om deze ambities te realiseren sturen wij op het binnenhalen van meer mensen die stage bij ons willen lopen of om andere redenen werkervaring bij ons willen opdoen. In 2015 hebben we tot dusver 10 stagiaires een plaats en begeleiding in onze organisatie geboden. Om de kans op werk voor mensen met een beperking te vergroten, creeeren we kansbanen in onze organisatie. Aan de doelstelling om werkgelegenheid te behouden voor laagopgeleiden leveren wij een bijdrage doordat wij hebben afgesproken om “social return” als voorwaarde te stellen bij de inkoop van diensten. Bovendien hebben wij als één van de weinigen in onze sector nog een eigen “buitendienst”, waar ook 55 gedetacheerde WSW-medewerkers aan de slag zijn. Formatie en vacatures Voor de uitvoering van onze ambities staat ons de volgende formatie ter beschikking:
In de Voorjaarsnota 2009 is afgesproken het maximale niveau van de formatie te bepalen op het niveau van mei 2009. Vandaar het ijkpunt mei 2009. De financiële kaders hebben er toe geleid dat de formatie de afgelopen jaren fors is teruggelopen. Dat is bereikt door het schrappen dan wel selectief herbezetten van vacatures en het vrijwel niet vervangen van medewerkers die uitstromen als gevolg van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Ook samenwerking en regionalisering dragen bij aan het verlagen van onze formatie. De personeelsbegroting voor 2016 laat voor het eerst het beeld zien van stabilisatie van de omvang van de formatie; dit ondanks uitbreiding van ons takenpakket in het sociaal do mein. Ziekteverzuim De laatste jaren is er in toenemende mate aandacht voor het voorkomen en terugdringen van het ziekteverzuim. Ook in 2016 richten wij ons vizier daarop. Hieronder vindt u een grafiek met de ontwikkeling in het ziekteverzuimpercentage
109
PROGRAMMABEGROTING 2016
In 2014 is ons ziekteverzuim verder gestegen, al past daarbij wel de nuancering dat onze ingehuurde medewerkers niet langer meetellen. De gemeentelijke verzuimnorm (=het ziekteverzuimpercentage van 25% van de gemeenten) voor onze gemeenteklasse is voor 2014 bepaald op 3,8%. Ons percentage ligt daar boven. De normen voor 2015 en 2016 zijn op moment van dit schrijven nog niet bekend. Met een actief (preventief) ziekteverzuimbeleid zetten wij in op het verlagen van ons ziekteverzuim. De in 2015 gevolgde training ziekteverzuimgesprekken helpt leidinggevenden vroegtijdig het gesprek aan te gaan met medewerkers met als doelstelling het voorkomen dan wel beperken van het ziekteverzuim. Daarnaast is er structurele aandacht voor integriteit en omgang met agressie in publieke dienstverlening door onder meer regelmatige voorlichting en training. Informatisering & Automatisering In het regeerakkoord van het kabinet Rutte II is afgesproken dat uiterlijk 2017 burgers en bedrijven al hun zaken met de overheid digitaal moeten kunnen afhandelen. 2016 zal daarom in het teken staan van de inzet van gebruikersvriendelijke digitale mogelijkheden voor de dienstverlening. Zaakgericht werken wordt organisatiebreed ingevoerd. De activiteiten op het gebied van het Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid (i-NUP) zijn afgerond. De aansluitingen op de basisregistraties zijn gerealiseerd. In 2016 richten we ons vooral op het gebruik van de gegevens uit de basisregistraties en het in beheer nemen van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Het i-NUP wordt opgevolgd door het landelijke Digiprogramma. Dit programma bestaat uit de invoering van een groot aantal basisvoorzieningen die met elkaar een goed elektronisch verkeer tussen overheid en burgers, bedrijven en ketenpartners mogelijk maakt, de landelijke Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Aansluitingen op een aantal voorzieningen voor de gegevensuitwisseling binnen het sociale domein zijn in 2015 gerealiseerd. In 2016 wordt een aanzet gegeven om op d e overige voorzieningen aan te kunnen sluiten. Ook de interne gegevensuitwisseling wordt door middel van de inzet van ICT in 2016 verder geautomatiseerd. Verdergaande digitale communicatie stelt hoge eisen aan de informatiebeveiling. Informatiebeveiling za l daarom in 2016 prominent op de agenda staan. Er wordt gestart met het doorvoeren van 139 wettelijke beheermaatregelen op het gebied van informatiebeveiliging.
110
PROGRAMMABEGROTING 2016
Inkoop Ook inkoop is een belangrijke speler bij het realiseren van onze gemeentelijke doelen . Er is naast het verkrijgen van de juiste prijs-kwaliteit verhouding ook aandacht voor duurzaamheid, social return, lokaal bedrijfsleven, innovatie en bedrijfsvoering. De aanbieders worden professioneel en integer benaderd en er wordt gewerkt binnen de ju ridische mogelijkheden. Net als in 2014 en 2015 zal in 2016 veel tijd besteed worden aan aanbestedingen in het sociaal domein zijn (jeugdzorg en Wmo). De aandacht zal in 2016 verder in het teken staan van de implementatie van de nieuwe aanbestedingswet. Organisatie Lerende organisatie Voor de visie op onze organisatie hebben wij het principe van de ‘lerende organisatie’ omarmd. Daarmee geven we aan dat we een organisatie willen zijn die naast beheersing ook innovatie belangrijk vindt en waar kennis als belangrijkste kapitaal wordt gezien. Kennis zit in mensen. Het gaat ons er om het menselijk (kennis) kapitaal te benutten, zodanig dat de capaciteiten van mensen optimaal worden ingezet voor het bereiken van de organisatie doelen. Daarbij is sprake van wederzijdse verantwoordelijkheid en verwachtingen tussen organisatie en medewerker. Voor de medewerker is de laatste jaren het perspectief verschoven van levenslange loyaliteit en baanzekerheid naar zaken als erkenning voor de eigen talenten, invloed kunnen uitoefenen op het eigen werk, en ontwikkeling- en ontplooiingmogelijkheden. Voor de organisatie geldt niet langer het streven alles te willen regelen en zekerheid te bieden maar in plaats daarvan medewerkers - binnen kaders - te faciliteren. De organisatie verwacht op haar beurt van de medewerker een optimale inzet, aanwezigheid en het actief meewerken aan het bereiken van de organisatiedoelen. Resultaatafspraken We willen in 2016 meer inzetten op het werken met resultaatafspraken. In de functioneringscyclus maken medewerker en teamleider per kalenderjaar afspraken over te behalen resultaten en ontwikkeldoelen. Deze afspraken moeten uiteraard passen bij de taken en ambities die uitgevoerd moeten worden. Binnen het kader van deze afspraken is de medewerker vrij om wegen te vinden de resultaten te behalen. Voor het bereiken van de resultaten heeft de medewerker competenties nodig. Het sturen op competenties houdt in dat medewerkers gelegenheid krijgen zich te bekwamen in kennis en vaardigheden die nodig zijn om de afgesproken resultaten te halen. Met het invoeren van resultaatafspraken en meer sturen op competenties geven we inhoud aan ons streven om een lerende organisatie te zijn. Financiën In 2015 is een start gemaakt met het herijken/verleanen van de P&C cyc lus. In 2016 zal deze verder worden doorontwikkeld en ingezet als beheers - en sturingsinstrument. Ook de in 2015 opgezette liquiditeitsplanning zal in 2016 als sturingsinstrument worden ingezet. De invoering van de vennootschapsbelasting heeft ingrijpende gevolgen voor de financiele verslaglegging. Zo zal per 2016 naast de gebruikelijke rapportages ook een fiscale openings - en eindbalans en een verlies- en winstrekening moeten worden opgesteld. Communicatie Communicatie en participatie vervullen een esse ntiële rol in het ontwikkelen van draagvlak voor (voorgenomen) besluiten. Daarom is de verantwoordelijkheid voor voorlichting en
111
PROGRAMMABEGROTING 2016
communicatie over de ontwikkeling van beleid en projecten neergelegd bij de taakvelden. Zowel ambtelijk als bestuurlijk wordt geïnvesteerd in de relatie met de media om met respect voor elkaars rol correcte, regelmatige en transparante berichtgeving te bevorderen. Aandacht voor de uitvoering van de nota communicatie en participatie is een continu proces dat ook in 2016 doorgaat. Er zal speciale aandacht zijn voor de inzet van sociale media. Huisvesting/facilitaire zaken Om in te kunnen spelen op de veranderende omgeving waarin de gemeente zich begeeft, is de facilitaire organisatie in ontwikkeling. Uiteindelijk is de facilitaire organisatie ondersteunend aan alle gebruikers met ruimte, middelen en diensten en moet dit leiden tot optimale productiviteit tegen verantwoorde kosten. Door te ontwikkelen naar meer sturen en keuzes maken kan de facilitaire organisatie meer en beter onde rsteunen. De huidige digitale presentatieschermen en beamers hebben het einde van hun levensduur bereikt. Deze worden vervangen en daarnaast worden meer ruimten met dergelijke apparatuur uitgerust.
112
PROGRAMMABEGROTING 2016
5.6
Verbonden partijen
1. Inleiding In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (gebaseerd op art 186 van de Gemeentewet) is in artikel 9, lid 2 onder f bepaalt dat in de begroting een afzonderlijke paragraaf gewijd wordt aan de verbonden partijen. Een verbonden partij is een partij waa rin de gemeente samen met derde partijen, ter uitvoering van een bepaalde publieke taak zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. De gemeente kan bestuurlijk en financiële belangen hebben in verschillende verbonden partijen. Dit kunnen zijn ge meenschappelijke regelingen, stichtingen, verenigingen en vennootschappen. Uitgangspunt is dat deze partijen beleid uitvoeren voor de gemeente. De gemeente blijft beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheden houden ten aanzien van deze partijen. Hieronder wordt een opsomming gegeven van alle verbonden partijen en hoe wij daaraan deelnemen. Waar mogelijk is de visie opgenomen op de verbonden partij in relatie tot de realisatie van de doelstellingen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en worden d e beleidsvoornemens over de verbonden partijen vermeld. Daarnaast wordt kort weergegeven wanneer er bijzondere ontwikkelingen zijn. Met ingang van 2015 moet volgens de voorschriften het eigen en vreemd vermogen per begin en einde van het begrotingsjaar worden vermeld. Van de GR’s is hiervan geen opgave ontvangen, waardoor wij in deze paragraaf volstaan met het vermelden van de ons bekende meest actuele cijfers (jaarrekening 2013) Wij hebben inimiddels de GR’s in kennis gesteld van deze verplichting. In de programmabegroting 2016 zullen de juiste begrotingscijfers worden vermeld. 2. De visie Verbonden partijen zijn of worden ingesteld ter uitvoering van een bepaalde activiteit, waarbij de redenen van instelling gelegen zijn in doelmatigheid, doeltreffendhe id en/of bestuurlijke krachtenbundeling. De kern hierbij is dat gebruik wordt gemaakt van verbonden partijen wanneer dat een meerwaarde heeft voor het bereiken van politieke doelstellingen. De door u vastgestelde notitie verbonden partijen bevat een aantal aanbevelingen. De kern van de aanbevelingen is dat de rollen moeten worden verhelderd en dat het contact tussen de gemeenschappelijke regelingen en de gemeente die er aan deelnemende geïntensiveerd. Dat geldt zowel voor de raad, het college en de ambtelij ke organisatie. Daarbij is het uitgangspunt dat de gezamenlijke gemeenten een veel helderder taakformulering voor de gemeen schappelijke regeling aangegeven zodat geen situatie ontstaat dat bij gemeenschappelijke regelingen in feite de regeling haar eigen agenda bepaalt. 3. Verbonden partijen: een opsomming Hieronder is weergegeven welke typen verbonden partijen worden onderscheiden en aan welke vormen de gemeente deelneemt: a. Gemeenschappelijke Regelingen. De gemeenteraad of colleges van burgemeester en wethouders van twee of meer gemeenten kunnen een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van één of meer belangen van de gemeente. De gemeente neemt deel in de volgende gemeenschappelijke regelingen:
113
PROGRAMMABEGROTING 2016
Veiligheidsregio Drenthe (VRD)
GGD Drenthe
Werkvoorzieningschap Novatec
ISD Noordenkwartier
Recreatieschap Drenthe
Gemeenschappelijke regeling inzake aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (I.B.A.’s)
Regionale Uitvoerings Dienst (RUD) Drenthe
b. Deelnemingen. Vanuit het oogpunt van het behartigen van het publieke belang is de gemeente geheel of gedeeltelijk in het bezit van de aandelen van een aantal vennootschappen. De gemeente beschikt over aandelen in de volgende bedrijven: Enexis Holding NV, Waterleiding maatschappij Drenthe, Bank Nederlandse Gemeenten, Attero Holding NV, Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV, Verkoop Vennootschap BV, CBL Vennootschap BV, Vordering op Enexis BV, Claim Staat Vennootschap BV. c. Stichtingen en verenigingen. Het college kan, de raad gehoord hebbende, besluiten deel te nemen in een stichting of vereniging. De gemeente neemt op dit moment niet deel in een stichting of vereniging. d. PPS-constructies. Publiek private samenwerking is een middel om bepaalde do eleinden te realiseren. De samenwerking met marktpartijen moet een meerwaarde opleveren. Meerwaarde in de vorm van het benutten van kennis en expertise van andere partijen en het spreiden van risico's kan leiden tot efficiëntere uitvoering van plannen en p rojecten. De gemeente neemt op dit moment niet deel in PPS-constructies. 4. Verbonden partijen: een nadere toelichting/bijzondere ontwikkelingen In het navolgende wordt aangegeven welke doelstelling met de betreffende verbonden partij wordt nagestreefd. In het kader van het vermelden van beleidsvoornemens wordt aangegeven welke bijzondere ontwikkelingen zich voordoen. Veiligheidsregio Drenthe (VRD) Doel: De Veiligheidsheidsregio Drenthe (VRD) is een samenvoeging van de Regionale Brandweer Drenthe (RBD) en de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De VRD kent drie districten: Noord en Midden Drenthe, Zuid Oost Drenthe en Zuid West Drenthe. De veiligheidsregio is een wettelijke verplichting. Alle activiteiten richten zich op het vergroten van de veiligheid van de inwoners van Drenthe. Vestingsplaats: Assen Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Het bestuur van de VRD is verantwoordelijk voor de brandweerzorg en rampen- en crisisbeheersing in Drenthe. Het algemeen bestuur bestaat uit alle Drentse burgemeesters. Een afvaardiging vanuit het algemeen bestuur vormt het dagelijks bestuur. Het veiligheidsbestuur wordt geadviseerd door het Directieoverleg Veiligheid. Hierin zitten de verantwoordelijke managers van de politie , GHOR en regionale brandweer, onder voorzitterschap van de coördinerende gemeentesecretaris (Emmen).
114
PROGRAMMABEGROTING 2016
Financieel belang: De gemeentelijke bijdrage is gekoppeld aan de gemeentelijke inbreng van de basisbrandweerzorg en de bijdrage per inwoner. De bijdrage v an de gemeente Noordenveld aan de VRD bedraagt voor 2016 € 1.378.792. Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 1.036.000 31-12-2016: € 836.000 Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 12.590.000 31-12-2016: € 11.470.000 Begroot resultaat 2016: € 0,GGD Drenthe Doel: Binnen het programma Zorg en Welzijn valt GGD Drenthe onder de Openbare gezondheidszorg. De GGD is voor de 12 Drentse gemeenten de uitvoeringsorganisatie voor de publieke gezondheid. Zij voert de taken uit zoals vastgelegd in de Wet Publieke Gezondheid (WPG). Daarnaast adviseert en ondersteunt zij de gemeenten bij het maken en uitvoeren van het lokale gezondheidsbeleid. Dit alles wordt bekostigd door een jaarlijkse bijdrage van de deelnemers. Vestingingsplaats: Assen Betrokken: De 12 Drentse gemeenten. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage voor de uitvoering van het wettelijk vastgelegde basispakket, op basis van een vastgestelde begroting. Voor 2016 hebben wij de bijdrage voor de GGD geraamd op € 873.013 Dit bedrag is inclusief:
de jeugdgezondheidszorg 0–19 jaar.
Contactmomenten adolescenten (jongerenconsult)
Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 1.685.000 31-12-2016: € 1.685.000 Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 3.863.000 31-12-2016: € 3.863.000 Begroot resultaat 2016: € 0,Ontwikkelingen: GGD Drenthe gaat in haar beleidsvisie 2016 uit van een beleidsarm jaar. Dit betekent dat de taken uitgevoerd worden op een minimaal wettelijk niveau. De GGD heeft een notitie gemaakt over een kerntakendiscussie die in het Algemeen Bestuur gevoerd kan worden. Werkvoorzieningschap Novatec Doel: Uitvoeren van de Wet sociale werkvoorziening (WSW). Het doel is om mensen met een indicatie voor de WSW, met de noodzakelijke begeleiding, bij reguliere werkgevers te plaatsen. Voor mensen die niet anders kunnen dan werken in een beschutte omgeving biedt Novatec geschikte interne werksoorten.
115
PROGRAMMABEGROTING 2016
Vestigingsplaats: Betrokken: Grootegast, Leek, Marum, Noordenveld en Zuidhorn. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen/dagelijks bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage op basis van de vastgestelde begroting. Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 0,31-12-2016: € 0,Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 4.850.000 31-12-2016: € 4.650.000 Begroot resultaat 2016: - € 1.201.000 Ontwikkelingen: Instroom in de WSW is sinds de Participatiewet niet meer mogelijk. Di t betekent een andere rol voor het sw-bedrijf Novatec. Novatec wordt geherstructureerd tot een kliene organisatie, met uitsluitend als taak het bieden van Beschut Werken aan inwoners voor wie regulier werk nooit tot de mogelijkheden zal behoren. ISD Noordenkwartier Doel: Uitvoering van de gemeentelijke taken inzake de Participatiewet. Het doel is zoveel mogelijk inwoners, ook inwoners met een beperking regulier aan de slag te helpen. De gemeente is verantwoordelijk voor de ondersteuning van iedereen met a rbeidsvermogen en om daar waar nodig inkomensondersteuning te bieden. Vestigingsplaats: Betrokken: Leek, Marum en Noordenveld. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen/dagelijks bestuur. Financieel belang: Gemeentelijke bijdrage is afhankelijk van de uitkeringen en de rijksbijdrage. Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 0,31-12-2016: € 0,Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 0,31-12-2016: € 0,Begroot resultaat 2016: € 0,Ontwikkelingen:
Sinds
de
Participatiewet
is
de
gemeente
verantwoordelijk
voor
de
ondersteuning van alle inwoners met arbeidsvermogen. Deze verantwoordelijkheid is ondergebracht bij de ISD Noordenkwartier. Inwoners met geringe of geen arbeidsvermogen krijgen Beschut Werken of een vorm van dagbesteding aangboden. Recreatieschap Drenthe Doel: Behartiging van de belangen van recreatie en toerisme van de deelnemende gemeenten. Vestigingsplaats: Diever
116
PROGRAMMABEGROTING 2016
Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten en de gemeente Ooststellingwerf. Bestuurlijk belang/bevoegdheid: Een collegelid is lid van het algemeen/dagelijks bestuur. Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage op basis van de begroting 2016. De begroting 2016 is op 10 juni 2015 vastgesteld door de gemeenteraad. De bijdrage van de gemeente Noordenveld is vastgesteld op € 53.115,- (exploitatiekosten € 40.273 + bijdrage fonds recreatie en toerisme € 12.842). Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 618.261 31-12-2016: € 585.409 Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 605.503 31-12-2016: € 605.503 Begroot resultaat 2016: € 0,Ontwikkelingen: Geen bijzonderheden. Gemeenschappelijke regeling inzake aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater (IBA’s) Doel: Aanleg, instandhouding, beheer en onderhoud van systemen voor de individuele behandeling van afvalwater. Vestigingsplaats: Betrokken: Noordenveld en waterschap Noorderzijlvest. Financieel belang: De bijdrage wordt toegekend op basis van verleende diensten. De kosten hiervoor worden voldaan uit het GRP. Eigen vermogen begin en eind begrotingjaar : Niet van toepassing Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: Niet van toepassing Begroot resultaat 2015: Niet van toepassing Ontwikkelingen: Geen bijzonderheden. Regionale Uitvoerings Dienst (RUD) Drenthe Doel: De oprichting van een RUD vloeit voort uit de package deal tussen Kabinet, Het IPO, de VNG en de Unie van Waterschappen. Landelijk wordt de noodzaak voor de vorming van een RUD gevoeld om de kwaliteit van de uitvoering te vergroten en om de bestuurlijke versnippering over verschillende bestuursorganen tegen te gaan. Voor de totstandkoming van de RUD is in Drenthe gekozen voor het aangaan van een gemeenschappelijke regeling omdat voor deze bij uitstek publieke taak de publieke rechtsvorm goede waarborgen biedt. Het takenpakket bestaat uit de milieutaken en omvat zowel de vergunningverlening, het toezicht, de handhaving alsmede milieuspecialistisch advies. Met deze samenwerking tussen de bestuursorganen en bestuurslagen wordt kennis, kwaliteit en capaciteit gebundeld. Dat leidt tot een robuuste en toekomstbestendige organisatie, die zal leiden tot kostenbesparing voor de deelnemers. Vestigingsplaats: Assen Betrokken: Alle 12 Drentse gemeenten en de provincie Drenthe
117
PROGRAMMABEGROTING 2016
Bestuurlijk belang / bevoegdheid: een collegelid is lid van het algemeen en dage lijks bestuur van de RUD Financieel belang: Jaarlijkse bijdrage voor de uitvoering van de milieutaken op basis van een vastgestelde begroting, vanaf 2016 zal de kostentoerekening plaatsvinden op basis van het productenboek, outputfinanciering. Eigen vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 9.807 31-12-2016: - € 98.193 Vreemd vermogen begin en eind begrotingsjaar: 01-01-2016: € 2.000.000 31-12-2016: € 2.000.000 Begroot resultaat 2016: - € 108.000 Ontwikkelingen: Per 1 januari 2014 is de RUD D renthe operationeel.
118
PROGRAMMABEGROTING 2016
5.7
Grondbeleid
1. Inleiding Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) bevat de begroting een paragraaf grondbeleid. Deze paragraaf bevat:
de laatste ontwikkelingen met betrekking tot het gr ondbeleid;
een toelichting op de verschillende grondexploitaties ;
een toelichting op nog niet in exploitatie genomen gronden ;
een toelichting op overige voorraden (grond);
een toelichting op de reserve grondexploitatie.
2. Ontwikkelingen Visie grondbeleid in relatie tot de doelstellingen van de programma’s Grondbeleid staat ten dienste van de realisatie van de ruimtelijke doelstellingen van de gemeente. In de huidige nota grondbeleid kiest de gemeente ervoor haar ruimtelijke doelstellingen in bepaalde benoemde situaties via actief grondbeleid te verwezenlijken, en in andere gevallen in principe via faciliterend grondbeleid, zodat zij optimaal kan sturen in de planvorming en realisatie. Risicomanagement wordt steeds belangrijker en faciliterend grondbeleid is net als actief grondbeleid, voor de gemeente niet risicoloos. Per project wordt dan ook een afgewogen keuze gemaakt voor de te voeren strategie. Herziening nota grondbeleid In 2009 is de nota grondbeleid 2009-2012 vastgesteld. Voor de toekomst zal een n ieuwe Nota Grondbeleid moeten worden opgesteld, waarin belangrijke inputfactoren worden gevormd door de ruimtelijke en economische ontwikkelingen en ontwikkelingen in wet - en regelgeving, met name op het gebied van het particulier opdrachtgeverschap. Op di t moment wordt hieraan geen prioriteit gegeven, omdat de capaciteit en middelen hiervoor ontbreken en de huidige nota in principe nog geen frictie oplevert tussen beleid een uitvoering. Kostenverhaal en grondprijsbeleid Bij de begroting 2013 is de Kadernota grondprijzen 2013-2016 door u vastgesteld. Bij deze begroting 2016 wordt u ter vaststelling de Grondprijsbrief 2016 aangeboden. De uitvoering van het gemeentelijk grondbeleid Op 12 april 2011 hebben wij besloten dat vanaf 2012 uitvoering wordt gegeve n aan:
Nota bovenwijkse voorzieningen
Notitie risicomanagement
Protocol selectie marktpartijen
Taxatie- en verwervingsprotocol
Meerjarenrapportage grondbedrijf
De nota bovenwijkse voorzieningen wordt voorlopig niet voorgelegd, omdat deze een basis vindt in de omgevingsvisie, welke nog opgesteld moet worden. Het risicomanagement is voor de grondexploitaties gestart met het opstellen van een risicoanalyse van de grondbedrijf complexen.
119
PROGRAMMABEGROTING 2016
Aan het protocol selectie marktpartijen en het taxatie - en verwervingsprotocol is nog geen uitvoering gegeven. Meerjarenprogramma Grond en Vastgoed (MPGV) Toekomstgericht ligt er een focus om te komen tot een meerjarenprogramma grond en vastgoed, waarin een integraal beeld wordt geschetst van
eigendommen (grond en
vastgoed), gebiedsontwikkelingen en risico’s. Het streven is deze verder uit te bouwen naar een integraal management instrument. Op dit moment ligt de focus en inspanning voornamelijk op het professionaliseren van het vastgoed, wat tevens input is voor het MPGV . Nieuwe omgevingsvisie Zoals gemeld bij het programma Burger en Bestuur werken we aan een omgevingsvisie. De werkzaamheden voor een nieuwe structuurvisie worden omgezet in een nieuwe omgevingsvisie 2030 die de naam Samen Doen zal krijgen. Het participat ietraject wordt afgerond dan wel voortgezet waarmee in het najaar van 2015 is gestart. Dit is het participatietraject in het kader van deze te ontwikkelen visie 2030. In deze visie krijgen zowel het ruimtelijke als het sociale domein een plek. De kernwaard en van onze visie Noordenveld Natuurlijk Samen: Leefbaar, Duurzaam, Ondernemend, Groen en Transparant zijn de basis voor vijf uitvoeringsagenda’s die onder de omgevingsvisie 2030 worden gebracht. De kernwaarde Meedoen, uit de WMO-visie, zal op alle vijf uitvoeringsagenda’s van toepassing zijn. Alle huidige beleidsterreinen krijgen een plek binnen een of meerdere van deze uitvoeringsagenda’s. Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie Bij de Jaarrekening 2014 zijn alle actualisaties/herzieningen van de grondexploitaties aan de raad aangeboden. Voor het Oosterveld en de Oude Velddijk ligt het Programma van Eisen nog onvoldoende vast, waardoor er bij de begroting 2016 nog geen actuele grondexploitatie van deze locaties zal zijn. Bij het opstellen van deze begroting ligt het in de planning u in de tweede helft van 2015 de grondexploitatie van De Boskamp -Bibliotheeklocatie aan te bieden ter vaststelling. 3. In exploitatie genomen complexen Voor de hieronder genoemde complexen zijn exploitatiebegrotingen door de gemeenteraad vastgesteld.
120
PROGRAMMABEGROTING 2016
Omschrijving
Kern
Laatst vastgestelde exploitatie
GRONDEXPLOITATIES WONINGBOUW Roderveld IV Veldkampen Lange Streeken Fase II Ronerborg
Roden Een Peize Roden
JR 2014 JR 2014 JR 2014 JR 2014
GRONDEXPLOITATIES BEDRIJVENTERREIN EN OVERIG Bedr.terr. De Westerd Peize Bedrijventerrein Haarveld Roden Bedrijventerrein Uitbreiding Westeres Roden Woldzoom Roden Grondexploitatie Zuursche Duinen Steenbergen Uitbreiding AH Schoolstraat Roden AFGEWIKKELDE EXPLOITATIES Bedrijvenkavel bij Feeder One Bedrijvenkavel Westeres (Naast Tankstation)
Roden Roden
Kanaalstraat/Wilhelminastraat
Roden
KOSTENVERHAALSEXPLOITATIES Hekakkerstraat
Norg
JR 2014 JR 2014 JR 2014 JR 2014 JR 2014 JR 2014
afgesloten afgesloten afgesloten (zat in Masterplan)
JR 2014
Toelichting op de exploitaties: Roderveld IV te Roden De grondexploitatie ligt op koers. In de eerste helft van 2015 zijn er twee kavels verkocht en geleverd. Van de 49 bouwkavels die de gemeente aanbiedt zijn er nog 31 beschikbaar. Hiervan zijn 8 in optie uitgegeven. Onder deze 31 nog beschikbare bouwkavels bevinden zich de onlangs 15 nieuwe toegevoegde bouwkavels. Deze kavels waren voorheen ondergebracht bij een projectontwikkelaar. Deze ondernemer mag nog met tien bouwkavels voor twee-ondereen-kap woningen in de verkoop tot 1 maart 2016. Daarnaast is aan Stichting Jong en Duurzaam Nieuw-Roden een kavel beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van vier starterswoningen. De verwachting is dat in 2015 een groot deel van de 15 nieuwe kavels in optie wordt uitgegeven. In 2016 en 2017 wordt verwacht dat het merendeel van de kavels en de 10 projectmatige woningen verkocht wordt. In 2019 kan de woonwijk woonrijp worden gemaakt en kan de grondexploitatie naar verwachting worden afgesloten. De Lange Streeken II te Peize Ook deze grondexploitatie ligt op koers. In de eerste helft van 2015 zijn zes vrije bouwkavels verkocht en geleverd. Een bouwbedrijf heeft in de eerste helft van 2015 tien bou wkavels afgenomen voor de bouw van hun woningen. Deze onderneming heeft van de 24 woningen nog maar drie in verkoop. Van de 47 bouwkavels die de gemeente aanbiedt zijn er nog 11 beschikbaar. Van deze 11 zijn er momenteel 5 in optie uitgegeven. De verwachti ng is dat in 2015 en 2016 het merendeel van deze kavels verkocht gaat worden. De verwachting is dat in 2017 de woonwijk woonrijp kan worden gemaakt en de grondexploitatie kan worden afgesloten.
121
PROGRAMMABEGROTING 2016
Woldzoom te Roden Naar verwachting zal in het najaar van 2015 de grond worden geleverd aan de gezondheidszorg voor de oprichting van het gezondheidscentrum. De verwachting is dat de grondexploitatie eind 2016 kan worden afgesloten. Veldkampen te Een De exploitatie ligt op koers. Ronerborg te Roden De grondexploitatie is bij de jaarrekening 2014 vastgesteld. Er zijn gesprekken met partijen om dit gebied tot ontwikkeling te brengen met woningen en een Gezondheidscentrum. De verwachting is dat in de tweede helft van 2015 de verkoop gestart wordt van de woningen. Bi j een voorspoedig verloop wordt verwacht dat in de eerste kavels in de tweede helft van 2016 geleverd kunnen worden. De Westerd te Peize Bij de actualisatie van de grondexploitatie is de fasering aangepast. In principe wordt nog steeds een positief resultaat voorzien. Haarveld te Roden De verkoop van kavels op Haarveld loopt nog altijd moeizaam. Desondanks zijn er regelmatig geïnteresseerde partijen, en ook wordt op dit moment met diverse bedrijven gesproken over een mogelijke vestiging op Haarveld. Uitbreiding Westeres te Roden Voor de Uitbreiding Westeres geldt – net als voor de andere grondexploitaties – dat de verkoop van bouwkavels onzeker is. In dit geval leidt dat echter niet tot problemen, omdat de grondexploitatie Uitbreiding Westeres een positieve boekwaarde heeft. Kanaalstraat/Wilhelminastraat te Roden Dit project is in afwachting van de onderhandeling tussen betrokken partijen. 4. Nog niet in exploitatie genomen complexen
Nog niet in exploitatie genomen gronden
Kern
Oosterveld Oude Velddijk Boskamp en Bibliotheeklocatie
Norg Peize Roden
Totaal
Oosterveld te Norg Voor het Oosterveld hebben wij gezamenlijk met Heijmans NV een nieuwe ontwikkelingsstrategie opgesteld, welke naar verwachting goed zal aansluiten bij de marktvraag van Norg en waarbij voldaan kan worden aan de verschillende woonwensen van geïnteresseerden. Daarmee is getracht een gezamenlijke basis te leggen voor een ontwikkeling van het Oosterveld.
122
PROGRAMMABEGROTING 2016
Oude Velddijk te Peize Mogelijkheden worden onderzocht om dit gebied tot ontwikkeling te brengen. Boskamp- en voormalige Bibliotheeklocatie Roden Op 22 april 2015 heeft de gemeenteraad een voorbere idingskrediet beschikbaar gesteld voor de herontwikkeling van dit gebied. De gemeente en Woonborg hebben beide gronden in eigendom en hebben naar elkaar uitgesproken om de gronden gezamenlijk tot ontwikkeling te willen brengen ten behoeve van woningbouw. D e verwachting is dat in het vierde kwartaal 2015 de grondexploitatie aan de gemeenteraad kan worden aangeboden. Overige ontwikkelingen Binnen het programma Terheijl is een particulier in gesprek met de gemeente om te komen tot een ontwikkeling aan de zuidkant van het landgoed Terheijl. Vanuit een groenblauwe (de gemeente heeft een stedelijk wateropgave in dit gebied) opgave met aandacht voor lokale recreatieve mogelijkheden en respect voor cultuurhistorie wordt gekeken of op de eigendommen van deze particulier ten noorden van de Vijfde Verloting en het terrein van de huidige fouragehandel een woningbouwlocatie kan worden ontwikkeld. Locatie Dorenbos te Norg Momenteel wordt bekeken of er mogelijkheden zijn om een deel van de bedrijfsvoering van locatie Dorenbos naar de Eenerstraat te Norg (voormalige gemeentelijke werkplaats) te verplaatsen. 5. Overige voorraden Overige voorraden
Kern
Overige "Verspreide gronden" Verspreide Gronden business-case ex IGS Herinrichting Vm school Nieuw-Roden Revitalisering Industrieterrein Voormalige regiovisie gronden en gebouwen*
Gemeente NieuwRoden Roden Gemeente
Herbestemming centrumlocatie en voormalige meester De Vriesschool Nieuw-Roden Zowel de centrumlocatie als de meester De Vriesschool willen we eventueel in combinatie tot ontwikkeling brengen. Verspreide gronden business-case Voor de verspreide gronden uit de business case zijn stappen ondernomen om tot uitvoering van het plan van aanpak te komen. Dat wil zeggen dat een aantal reeds op de markt is aangeboden en is verkocht. Herstructurering bedrijventerrein Roden De herstructurering van het bedrijventerrein heeft grofweg twee doelstellingen. Enerzijds is dat het realiseren van een forse kwaliteitsverbetering. Anderzijds wordt ingezet op het
123
PROGRAMMABEGROTING 2016
benutten van ongebruikte ruimte. Wat betreft dat laatste zal terughoudend worden omgegaan met de verwerving van onroerend goed. Dit is pas aan de orde indien er zich concrete gegadigden melden. 6. Financiele gegevens grondexploitatie Balanswaardering De in exploitatie genomen gronden worden gewaardeerd tegen (historische) verkrijgingprijs vermeerderd met de vervaardigingkosten. De balanswaard e van deze gronden bedroeg op 1 januari 2015 € 2,3 mln. De gronden van het Oosterveld, Oude Velddijk, Ronerborg en Brinkhofweide behoren tot de categorie nog niet in exploitatie genomen gronden. Voor deze gronden zijn (recent) geen exploitatiebegrotingen v astgesteld. De totale balanswaarde hiervan bedraagt € 1,7 mln. De resterende eigendommen behoren tot de categorie overige gronden. De landbouwgronden zijn gewaardeerd tegen een marktwaarde van € 20.000 per ha. De opstallen zijn grotendeels opgenomen tegen 80% van de WOZ-waarde. De boekwaarde van de overige gronden bedraagt € 1,5 mln. Exploitatieresultaten De exploitatiebegrotingen van de in exploitatie genomen gronden worden jaarlijks geactualiseerd. De laatste actualisatie heeft plaatsgevonden in maart 20 15. De uitkomst van de begrotingen kan als volgt worden weergegeven (x € 1.000): boekwaarde € 2.265 bij: nog te maken kosten “ 6.693 € 8.958 af: nog te realiseren opbrengsten “ 22.000 resultaat op eindwaarde € 13.042 Het resultaat van de grondexploitaties zal volgens de huidige prognose in de navolgende jaren ter beschikking komen: 2015 2016 2017 2019 2022 2030 totaal
€ “ “ “ “ “ €
230 462 3.527 5.267 359 3.197 13.042
Winstneming Op grond van artikel 16 van het BBV, kan onder bepaalde voorwaar den tussentijdse winstneming op het gerealiseerde deel van een complex plaatsvinden. Dit kan alleen bij grote projecten die vele jaren duren en onderverdeeld zijn in duidelijk herkenbare delen. Gelet op de tijdsduur van de uitvoering van de lopende project en zal geen tussentijdse winst worden genomen. 7. Reserves en voorzieningen Reserve grondexploitatie De reserve grondexploitaties vervult twee functies: weerstandscapaciteit en nivelleringsreserve (om “plussen met minnen” met elkaar te verrekenen).
124
PROGRAMMABEGROTING 2016
Met het uitvoeren van grondexploitaties loopt de gemeente risico’s. Deze risico’s kunnen in twee groepen worden ingedeeld:
Reguliere risico’s: deze doen zich regelmatig voor en zijn in beginsel goed in te schatten en te ondervangen door het afsluiten van een verzekering of het treffen van een voorziening;
Resterende risico’s: risico’s die onvoldoende onder controle kunnen worden gehouden door stuur- en beheersmaatregelen en waarvoor (nog) geen specifieke voorzieningen zijn of kunnen worden getroffen. Voorbeelden: risico’s van vroegtijdige grondverwer-ving, bodemvervuiling, dalende conjunctuur voor woningbouw et cetera. Deze risico’s worden gedekt uit de weerstandscapaciteit (zie ook de betreffende paragraaf).
Om de reserve grondexploitatie op een zeker niveau te krijgen zullen toekomstige voordelige resultaten op grondexploitaties aan deze reserve worden toegevoegd. Tot en met 2014 werd jaarlijks € 200.000 aan deze reserve toegevoegd. Dit bedrag k wam ten laste van de exploitatie. Zoals bekend is deze reserve gebruikt voor het afwaarderen van gronden. In de voorjaarsnota is vermeld, dat vanaf het begrotingsjaar 2015 de jaarlijkse dotatie is komen te vervallen. Dit heeft twee redenen. Ten eerste wordt beoogd om met de verkoop van gemeentelijke eigendommen het eigen vermogen verder te versterken om risico’s op te kunnen vangen. Ten tweede zijn de risico’s in de grondcomplexen afgenomen als gevolg van het afwaarderen van de gronden. Vennootschapsbelasting De gemeente hoeft bij het opstellen van de begroting 2016 geen voorziening op te nemen voor te betalen belasting omdat vooralsnog geen fiscale winst in het grondbedrijf wordt begroot. De opbrengsten van het grondbedrijf worden per 2016 opgenomen in de aangifte vennootschapsbelasting (VPB). Tevens dient het aan deze activiteiten toe te rekenen vermogen te worden gewaardeerd op de fiscale openingsbalans. Het te betalen bedrag aan VPB op de grondexploitaties zal op korte termijn waarschijnlijk beperkt zijn, omdat bij de openingsbalanswaarde de mogelijke toekomstige winsten moeten zijn ingerekend. Voor zowel de openingsbalans als de toekomstige exploitaties zal van belang zijn of en in hoeverre de kosten van het openbaar gebied, het aanleggen van infrastructuur vallen binnen de belaste onderneming of hiernaar kunnen worden toegerekend. Dit staat momenteel nog ter discussie in het landelijk overleg. Buiten de reeds verschenen notities zal in november nog ee n notitie verschijnen over de fiscale behandeling van het grondbedrijf. Met de kennis van nu lijkt het effect van de VPB voor het grondbedrijf voor de eerste jaren beperkt. De discussie over de toerekening van de kosten binnen het grondbedrijf zal uitmaken of voor de toekomst een vennootschapsbelastinglast
valt
te
onderkennen.
De
ontwikkelingen
zullen
daarom
nauwlettend worden gevolgd. 8. Commissie BBV De commissie BBV heeft recent een rapport grondexploitaties gepubliceerd. Hierin staan een aantal voornemens tot herziening van de verslaggevingsregels grondexploitatie in het BBV met ingang van 1 januari 2016. Aanleidingen hiervoor zijn de forse afboekingen op grondposities, aanbevelingen uit het rapport vernieuwing BBV en de aankomende
125
PROGRAMMABEGROTING 2016
omgevingswet.
Ook de aankomende vennootschapsbelastingplicht is reden om kritisch te
kijken naar de afbakening. Ter verbetering van de transparantie en vergelijkbaarheid is een aantal voornemens tot wijziging opgesteld. Hieronder is een samenvatting van de voor Noordenveld belangrijkste voorgenomen wijzigingen: 1. 10-jaarstermijn De richttermijn voor de maximale duur van een grondexploitatie is 10 jaar(voortschrijdend). Een langere looptijd moet gemotiveerd worden en er moeten aanvullende beheersmaatregelen worden genomen waaronder geen indexering voor opbrengsten later dan 10 jaar. 2. Rentetoerekening De rentevoet wordt conform de fiscale toerekeningsmogelijkheden gebaseerd op de werkelijke rente over het Vreemd Vermogen (VV) zijnde
Het rentepercentage van de direct aan de grondexploitatie gerelateerde financiering in geval van projectfinanciering;
Het gewogen gemiddelde rentepercentage van de leningportefeuille naar verhouding VV/TV;
De marktrente voor gemeenten voor aan te trekken leningen met een looptijd van 10 jaar indien geen externe financiering is aangetrokken maar de gemeente wel van plan is dit te gaan doen;
Geen rente indien de gemeente geen externe financiering heeft en dit ook niet van plan is dit aan te trekken. De voorgeschreven wijze van bepaling van de d isconteringsvoet wordt gelijkgesteld aan die van de rentevoet. 3. Afschaffen categorie “Niet in exploitatie genomen gronden”(NIEGG) De categorie NIEGG vervalt in het BBV. Zolang gronden nog niet te kwalificeren zijn als bouwgrond in exploitatie, vallen deze onder de categorie “Strategische Gronden”. Toerekening van rente en andere kosten aan deze gronden is niet toegestaan. De waardering moet plaatsvinden tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere marktwaarde. Huidige NIEGG mogen per 1-1-2016 worden omgezet zonder afwaardering. Uiterlijk per 31-12-2019 zullen, indien een duurzame waardevermindering wordt vastgesteld, de gronden moeten zijn afgewaardeerd. Indien bovenstaande voornemens worden ingevoerd heeft dit mogelijk gevolgen voor de gemeente Noordenveld. 1. De looptijd van 1 van onze grondexploitaties (Haarveld) is langer dan 10 jaar. De opbrengsten zijn echter, in overeenstemming met de voornemens, niet geïndexeerd. 2. Binnen de gemeentelijke begroting wordt nu gewerkt met een rentepercentage en disconteringsvoet van 4%. Indien we binnen de grondexploitaties met een rente conform de voornemens van de commissie BBV gaan rekenen heeft dit consequenties voor het geprognosticeerde eindresultaat van met name langer lopende exploitaties. Bij de najaarsnota komen we hier op terug.
126
PROGRAMMABEGROTING 2016
3. De NIEGG van de gemeente Noordenveld mogen worden omgezet zonder afwaardering. Indien de gronden niet voor 2020 in exploitatie worden genomen heeft zal de waardering van deze gronden voor tijd moeten worden herzien.
127
PROGRAMMABEGROTING 2016
5.8 Demografische ontwikkelingen Inleiding Drenthe telde op 1 januari 2000 bijna 470.000 inwoners. Tot 2012 nam het aantal inwoners toe tot bijna 491.500 inwoners. Daarna is de daling ingezet tot 488.600 per 1 januari 2015. Het aantal inwoners zal tot 2025 blijven afnemen tot ongeveer 482.400. Daarna zal het inwonertal verder afnemen tot 461.000 in 2040. 2 Het aantal ouderen neemt sterk toe en dat leidt tot meer sterfte. Het aantal geboortes neemt af. Zijn in 2015 nog 4300 kinderen geboren in Drenthe, in 2040 zal dat nog rond de 4000 zijn. Door deze ontwikkelingen wijzigt de samenstelling van de bevolking in de periode van 2015 tot 2040. Het aandeel 65 jaar en ouder in de totale Drentse bevolking zal stijgen van 21 naar 32% Het aantal 65-plussers zal toenemen met ongeveer 47% Het aantal 15-64 jarigen zal met 21% dalen Het aantal 5-19 jarigen, veelal scholieren, zal afnemen met 17% Ook in Noordenveld daalt het aantal inwoners en wijzigt de samenstelling van de bevolking. Dit heeft bijvoorbeeld invloed op onderwijs en woningbouw.
Bevolkingsontwikkeling gemeente Noordenveld volgens de trendprognose, naar leeftijd, 2015 – 2014 Bron: Provincie Drenthe 2015
Demografie en onderwijs De afname van de groep van 0 tot 3 jarigen en van de groep in de basisschoolleeftijd (4 tot en met 11 jarigen en 30% van de 12 jarigen 1) is in Drenthe ingezet en zet zich in de bassischoolleeftijd de komende jaren nog door. Voor beide groepen zal de totale afname in 2
Bevolkingsprognose 2015, Provincie Drenthe.
128
PROGRAMMABEGROTING 2016
Drenthe tot 2020 ruim 20% zijn. De leerlingenprognose in Noordenveld laat i n het basisonderwijs 3) in de periode tot en met 2035 een daling zien van 2611 naar 2265 kinderen, dat zijn 346 minder kinderen. Het basisonderwijs staat hierdoor onder druk, de druk op het voortgezet onderwijs zal in de komende 5 tot 10 jaar ontstaan. Demografie en woningbouw Het aantal alleenstaande huishoudens zal in Drenthe met bijna 24% sterk toenemen. Het aantal samenwonenden blijft wel de grootste huishoudenscategorie. In 2040 behoort nog 56% van de huishoudens tot deze categorie. In 2015 is dat 62%.
Huishoudensontwikkeling gemeente Noordenveld volgens de trendprognose, naar leeftijd, 2015 – 2014 Bron: Provincie Drenthe 2015
Voor de woonbehoefte is vooral het aantal huishoudens van belang. Het zijn immers de huishoudens die om een woning vragen. Hoewel de bevolkingsomvang vanaf 2011 afneemt blijft er behoefte aan uitbreiding van het aantal woningen, dit komt met name door een stijging van het aantal alleenstaande huishoudens. Uitbreiding van de woningvoorraad blijft de komende tijd nog nodig, maar zal op langere termijn beperkter worden. De opgave is bestaande woningen beter aan te laten sluiten op veranderende woonwensen als gevolg van de veranderende bevolkingssamenstelling (meer alleenstaanden, minder huishoudens met kinderen) en ook de ontwikkelingen op energiegebied. Uit onderzoek van Companen naar de woningbehoefte in de regio Groningen-Assen blijkt dat ook in Noordenveld er voorlopig nog behoefte is aan meer woningen. Het omslagpunt ligt bij 2030.
3
Dit is exclusief het speciaal onderwijs. In het speciaal onderwijs doet zich ook een daling van het leerlingenaantal voor. In de
periode tot en met 2035 daalt het aantal van 122 naar 110 kinderen.
129
PROGRAMMABEGROTING 2016
130
PROGRAMMABEGROTING 2016
HOOFDSTUK 6 Functie van de begroting en kaders
131
PROGRAMMABEGROTING 2016
132
PROGRAMMABEGROTING 2016
6.1 Inleiding De begroting en jaarstukken zijn om vier redenen belangrijk voor u als raad. We noemen hier de volgende begrotingsfuncties:
de autorisatiefunctie (op grond van het budgetr echt)
de allocatiefunctie (verdeling van middelen op basis van vastgesteld beleid)
de controlerende functie (wordt nog versterkt in het duale stelsel)
het geven van goed inzicht in de financiële positie
De raad heeft tot taak ervoor te zorgen dat de begr oting in evenwicht is. Structurele uitgaven moeten worden gedekt door structurele inkomsten en incidentele uitgaven moeten worden gedekt door incidentele inkomsten. Voor deze taak is een adequaat inzicht in de financiële positie noodzakelijk en “het geven van een goed inzicht in de financiële positie” wordt daarom wel omschreven als de vierde begrotingsfunctie. De zorg voor een sluitende begroting betekent dat de raad een goed inzicht moet hebben in de financiële positie. Bij het opstellen van de begroting worden de ontwikkelingen in het lopende begrotingsjaar en de uitkomsten van de jaarrekening van het jaar ervoor meegenomen. Daardoor is de financiële positie bij de jaarrekening van groot belang en dient de raad zich hier een oordeel over te vormen. Daarom maakt de financiële positie ook een expliciet onderdeel uit van de financiële begroting en van de jaarrekening (van de balans). Dit onderdeel wordt verder uitgewerkt in hoofdstuk 5. De financiële positie wordt wel omschreven als “het vermogen van gemeent en in relatie tot de exploitatie, met in achtneming van de risico’s”. Het weerstandsvermogen richt zich op de mogelijkheden tot het opvangen van onverwachte tegenvallers. Doordat gemeenten meer taken hebben gekregen en meer risico’s zijn gaan dragen, door decentralisatie en door een complexer wordende samenleving, is de behoefte aan een meerjarig inzicht in de financiën toegenomen. Daarin voorzien nu dus de voorschriften voor begroting en verantwoording. 6.2 Kaders In het raadsbesluit van 8 april 2015 zijn de (aanvullende) kaders geformuleerd waarbinnen de programmabegroting 2016 is opgesteld. In het Bestuursprogramma 2014-2018 is ten aanzien van financiele kaders in onderdeel 13 Financien en bedrijfsvoering het volgende vermeld:
De met de decentralisaties gepaard gaande bezuinigingen die de gemeente de komende jaren treffen maken het sluitend maken van de begroting tot hoogste prioriteit;
De ozb wordt in principe niet meer dan trendmatig verhoogd;
Het verschil in de tarieven voor eigenaren van woningen en ni et-woningen moeten in de collegeperiode teruggebracht worden tot nul;
De omvang van de schulden van de gemeente mogen - onvoorziene omstandigheden daargelaten- niet verder stijgen;
De noodzakelijke reservepositie wordt bepaald aan de hand van een risicoana lyse, die leidt tot een bandbreedt voor de reservepositie;
Bij bezuinigingen rust op geen enkel programma een absoluut taboe, maar de z waksten in de samenleving worden ontzien. Op minimabeleid wordt uitsluitend bespaard voor zover sprake is van ondoelmatigheid in de uitvoering;
Beleidskeuzes verdienen de voorkeur boven de “kaasschaafmethode”;
133
PROGRAMMABEGROTING 2016
Behoud van voorzieningen is een belangrijk uitgangspunt. Als de financiele situatie daartoe dwingt zullen besparingen allereerst worden gezocht in samenwerking, cluste ring en efficiency;
Bij verdere bezuinigingen op de ambtelijke organisatie geeft het voorstel inzicht in de gevolgen voor het niveau van dienstverlening en taakuitvoering;
Bij het gemeentelijke subsidiebeleid zal ook worden gekeken welke prestaties er word en geleverd voor de beschikbaar gestelde bedragen. Daarbij wordt ook gedacht aan cofinanciering. Die kan zowel geldelijk als materieel zijn.
Tenslotte willen we de toetsingkaders in herinnering brengen die met ingang van de begroting 2010 zijn vastgesteld en nog steeds actualiteitswaarde hebben. Om de begroting en de werkdruk beheersbaar te houden hebben wij een aantal uitgangspunten vastgelegd. Daarmee wordt duidelijkheid geschapen voor onze externe relaties en de eigen organisatie. We zetten ze voor u op een rijtje:
Nieuwe taken die door rijksregelgeving bij de gemeente terechtkomen, worden uitsluitend bekostigd uit de daarvoor beschikbaar komende extra middelen. Zonder extra geld geen extra taken. Het ambitieniveau is passend bij de rijksvergoeding.
Nieuw beleid op basis van eigen prioriteiten wordt eerst dan opgepakt wanneer er middelen worden gevonden in de lopende begroting. Daarbij geldt het adagium dat je datgene wat je niet hebt, minder mist dan datgene dat je al wel hebt.
Projecten in de sfeer van gebiedsontwikkeling die leiden tot extra inkomsten voor de gemeente zelf gaan voor op die projecten waarbij dat niet of nauwelijks het geval is.
Werkzaamheden aan beleidsontwikkelingen die niet absoluut noodzakelijk zijn worden stilgelegd. Met plannen en nota’s die verwachtingen oproepen die niet of moeizaam kunnen worden waargemaakt wordt zeer terughoudend omgegaan. Concreet betekent dit onder meer dat de al vastgestelde nota’s binnen de bestaande budgetten tot uitvoering worden gebracht. Voor het overige zal uiterst terughoudend worden omgegaan met het ontwikkelen van nieuw beleid.
6.3 Kaders repressief toezicht provincie voor 2016 De provincie heeft als toezichthouder ons per brief laten weten wat de toetsingskaders voor de begroting 2016 zullen zijn: De begroting dient structureel en reëel in evenwicht te zijn of als dat niet het geval is dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht uiterlijk in 2019 tot stand zal worden gebracht;
De jaarrekening 2014 dient structureel en reëel in evenwic ht te zijn;
De vastgestelde jaarrekening 2014 en begroting 2016 dienen voor resp. 15 juli en 15 november aan GS te zijn ingezonden;
Onder structureel evenwicht wordt bedoeld als structurele lasten worden gedekt door structurele baten en incidentele lasten worden gedekt door incidentele of structurele baten;
Ten aanzien van de raming voor wat betreft de algemene uitkering uit het gemeente -fonds moet tenminste worden uitgegaan van de meicirculaire 2015;
134
PROGRAMMABEGROTING 2016
Aan de lastenkant dient ten aanzien van de lopende prijz en rekening te worden gehouden met een percentage minimaal gelijk aan dat waarop de mutatie van het Bruto Binnenlands Product is gebaseerd (personele lasten, leveringen derden 1%);
Taakstelling zonder (voldoende) invulling brengt de toezichthouder in minde ring op de structurele ruimte;
De raad zal, als hoogste bestuursorgaan binnen de gemeente, een uitspraak moeten doen over deze invulling;
Het proces dat bij het concretiseren van een taakstelling wordt gevolgd dient te worden vastgelegd;
Taakstellingen aan verbonden partijen tellen eveneens niet mee, als deze niet door het bestuur van een verbonden partij dan wel gemeenschappelijke regeling op bestuurlijk niveau is besloten deze taakstelling ook daadwerkelijk aan haar eigen organisatie op te leggen;
135
PROGRAMMABEGROTING 2016
136
PROGRAMMABEGROTING 2016
HOOFDSTUK 7 Meerjarenraming
137
PROGRAMMABEGROTING 2016
138
PROGRAMMABEGROTING 2016
7.1 Grondslagen meerjarenraming tot en met 2019 Het BBV schrijft voor dat de meerjarenraming een raming bevat van de financiële gevolgen voor de drie jaren opvolgend op het begrotingsjaar, waaronder de baten en lasten van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen. De meerjarenraming dient in het kader van het onderzoek door de provinciale toezichthouder Duurzaam Financieel Evenwicht een positief saldo te hebben. Voor het opstellen van de meerjarenraming wordt de primitieve begroting 2015 als basisjaar gehanteerd voor de doorrekening van de onderstaande percentages. Kaderbrief In de Kaderbrief, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 april 2015, zi jn de (aanvullende) kaders geformuleerd waarbinnen de meerjarenraming 2016-2019 is opgesteld. Indexering Voor de volgende kostensoorten geldt een inflatiepercentage van: -salarissen en sociale lasten -energie
1% 1%
-leveringen derden -subsidies en bijdragen
1% 0%
Toelichting salarissen en sociale lasten Voor de raming van de loonontwikkeling 2016 wordt aangesloten bij de laatst vastgestelde CAO, voor de jaren daarna kan rekening gehouden worden met een stijging van 1%. Toelichting energie De indexering van de energielasten bedraagt 1%. Toelichting leveringen derden Ook bij de budgetten leveringen derden is de indexering beperkt tot 1%. De prijsontwikkeling BBP, zoals opgenomen in de meicirculaire 2015, is voor 2016 en verdere jaren minder dan 1%. Toelichting subsidies en bijdragen Voor gesubsidieerde instellingen is, daar waar sprake is van het onderdeel looncomponent en voor zover er al geen afzonderlijke individuele afspraken zijn gemaakt, worden uitgegaan van de cao. Overige budgetten De hierna volgende budgetten worden niet geïndexeerd: Budget vervangingsinvesteringen Dit budget wordt jaarlijks berekend aan de hand van de zogenaamde “vrijval”. De vrijval bestaat uit een component afschrijving (van afgeschreven activa) en een component rent e (als gevolg van dalende boekwaardes van activa). Algemene uitkering (incl integratie-uikering wmo) De algemene uitkering 2016 tot en met 2019 is gebaseerd op de meicirculaire 2015.
139
PROGRAMMABEGROTING 2016
Kapitaallasten De begrote bedragen zijn gebaseerd op de boekwaarden v an activa voor de jaren 2016 tot en met 2019. Arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume (vakantiegelden) wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld bij reorganisaties) dient wel een verplichting te worden gevormd. Incidentele lasten en baten Er zijn in de (meerjaren-)begroting geen incidentele baten en lasten van majeure omvang opgenomen met uitzondering van (incidentele) uitgaven ten laste van de eenmalige ruimte 2016.
140
Burger en bestuur Integrale veiligheid Beheer openbare ruimte Economische ontwikkeling Onderwijs Sport Cultuur Recreatie en toerisme Werk en inkomen Zorg en welzijn Milieubeheer Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Sub-totaal programma's Algemene dekkingsmiddelen: Lokale heffingen Algemene uitkering Uitkering sociaal deelfonds Dividend Saldo financieringsfunctie Overige algemene dekkingsmiddelen Sub-totaal dekkingsmiddelen Onvoorzien Begroot totaal saldo baten en lasten Mutaties reserves: Burger en bestuur Integrale veiligheid Beheer openbare ruimte Economische ontwikkeling Onderwijs Sport Cultuur Recreatie en toerisme Werk en inkomen Zorg en welzijn Milieubeheer Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Algemene dekkingsmiddelen Sub-totaal mutaties reserves Begroot totaal
Totaaloverzicht baten en lasten van de begroting 2016-2019 (x € 1.000) Programma
7.2 Meerjarenraming 2016-2019
88 344 1.030 746 2.450 -1.870
23
219
-1.317
1.190 1.190
424 1.383 3.003
176
32 66 338 32 37 292 206 17
36.829
244 211 456 -148
1
948 948 50 1.440
141
199 102 -355 991 2.044
32 165 609 32 25 19 42 183
49.136
6.028 26.254 15.564 177 1.113
5.795 29.709 156 1.169
Begroting 2015 Lasten Baten 6.384 1.292 2.137 15 8.195 573 3.264 2.806 15.578 12.180 2.660 746 1.513 36 495 6 14.121 7.167 19.925 1.180 7.397 7.947 5.156 3.299 86.825 37.247
Rekening 2014 Lasten Baten 6.423 1.501 2.254 158 7.708 448 1.120 650 16.489 13.001 2.646 781 1.679 97 235 12 15.504 11.601 9.837 2.298 6.961 7.492 7.157 5.652 78.013 43.691
23 216 240 179
1
58 58 50 875
254 682 936
47.839
6.018 26.537 14.675 152 457
Begroting 2016 Lasten Baten 6.510 1.284 2.099 17 7.293 364 993 721 15.601 12.167 2.628 726 1.337 42 312 4 15.264 8.275 18.951 1.217 7.134 7.229 6.026 3.496 84.148 35.542
23 216 240 653
1
275 275 50 1.182
254 515 769
47.583
6.018 26.304 14.675 152 434
Begroting 2017 Lasten Baten 6.532 1.289 2.110 17 7.235 366 993 721 15.556 12.167 2.627 729 1.338 42 313 4 15.268 8.275 18.957 1.218 7.069 7.256 6.026 3.500 84.024 35.584
23 216 240 766
1
654 654 50 1.180
254 400 654
47.689
6.018 26.432 14.675 152 412
Begroting 2018 Lasten Baten 6.543 1.295 2.123 17 7.128 369 994 721 15.491 12.168 2.602 732 1.339 42 313 4 15.271 8.275 18.959 1.219 7.014 7.284 6.017 3.503 83.794 35.629
23 216 240 650
1
987 987 50 1.064
254 400 654
48.028
6.018 26.792 14.675 154 389
Begroting 2019 Lasten Baten 6.566 1.300 2.136 17 7.101 371 994 721 15.447 12.169 2.610 735 1.339 42 314 4 15.275 8.275 18.965 1.220 6.963 7.312 6.018 3.507 83.728 35.673
PROGRAMMABEGROTING 2015
PROGRAMMABEGROTING 2015
7.3 Structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Als gevolg van de aanpassingen van het Besluit begroting en verantwoording (BBV) worden in dit onderdeel de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves vermeld. De aanpassing heeft tot doel om de inzichtelijkheid voor de gemeenteraad en toezichthouder voor wat betreft het structurele en reële evenwicht te verbeteren. Onderstaand zijn de dotaties en onttrekkingen per programma, per reserve weergegeven: (bedragen x € 1.000) Programma Dotatie: Cultuur Ruimtelijke ordening Algemene dekkingsmiddelen
Onttrekking: Ruimtelijke ordening Algemene dekkingsmiddelen
Reserve
2016
2017
2018
2019
Aankoop kunstwerken 1 Reserve grondexploitaties 23 Dekking kapitaallasten 216 240
1 23 216 240
1 23 216 240
1 23 216 240
Reserve Regiofonds Dekking kapitaallasten Kapitaalgoederen
254 400 282 936
254 400 115 769
254 400 0 654
254 400 0 654
696
529
414
414
Per saldo onttrekking aan reserves
142