Programmabegroting 2016 Raadsvergadering: 5 november 2015
2
Inhoudsopgave blz. Inhoudsopgave
3
Kerngegevens
5
1.
Inleiding
7
1.1
Algemeen
7
1.2
Leeswijzer
12
1.3
Samenvatting totaalbeeld begroting 2016 en financieel meerjaren-
14
perspectief 2017-2019
2.
3.
Begroting 2016 per programma
17
Programma 1 Veiligheid
19
Programma 2 Woonklimaat en leefklimaat
21
Programma 3 Gezondheid en zorg
27
Programma 4 Welzijn en onderwijs
33
Programma 5 Economie en werkgelegenheid
37
Programma 6 Directe dienstverlening
41
Programma 7 Relatie tussen burgers en bestuur
43
Programma 8 Financiën en bedrijfsvoering
45
Recapitulatie
47
Algemene financiële beschouwingen
49
(Uiteenzetting van de financiële positie) 3.1
Samenvatting totaalbeeld begroting 2016 en financieel meerjaren-
51
perspectief 2017-2019 3.2
Nadere toelichting op het financieel meerjarenperspectief 2016-2019
51
3.2.1
Algemeen
51
3.2.2
Samenvattende analyse begroting 2016 en financieel meerjaren-
52
perspectief 2017-2019 3.2.3
Analyse begroting 2016 ten opzichte van de Kadernota 2016
53
3.3
Nadere toelichting op het dekkingsplan tekorten 2016-2019
53
3.3.1
Algemeen
53
3.3.2
Toelichting op de voorgestelde maatregelen dekkingsplan
53
4.
Paragrafen
57
4.1
Algemeen
59
4.2
De paragrafen
61
4.2.1
Lokale heffingen
61
3
4.2.2
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
69
4.2.3
Onderhoud kapitaalgoederen
79
4.2.4
Financiering
83
4.2.5
Bedrijfsvoering
89
4.2.6
Verbonden partijen
93
4.2.7
Grondbeleid
4 2.8
Bezuinigingen
107
4.2.9
Septembercirculaire 2015 Gemeentefonds
113
103
Bijlagen Bijlage 1
117 Overzicht financiële beleidsuitgangspunten begroting 2016 en
B1
meerjarenramingen 2017-2019 Bijlage 2
Globale analyse verschillen begroting 2016 t.o.v. de Kadernota 2016
B5
Bijlage 3
Analyse meerjarenramingen 2017 t/m 2019 ongewijzigd beleid
B7
Bijlage 4
Gecomprimeerd overzicht reserves en voorzieningen per 1 januari 2016
B9
Bijlage 5
Investerings- en financieringsstaat 2016 (verkorte geprognosticeerde balans)
B11
Bijlage 6
Overzicht kapitaallasten 2016
B13
Bijlage 7
Overzicht personele sterkte en personeelslasten 2016
B15
Bijlage 8
Subsidies 2016
B17
Bijlage 9
Berekening EMU-saldo 2015 t/m 2017
B19
Bijlage 10
Bezuinigingsvoorstellen 2016 t/m 2019
B21
Bijlage 11
Incidentele baten en lasten 2016
B23
Lijst met afkortingen
B25
4
Kerngegevens (geschatte gegevens per 1 januari 2016)
A.
2015
2016
Sociale structuur 21.820
21.930
opbouw: < 20 jaar
Aantal inwoners
5.062
4.932
> 64 jaar
4.077
4.472
175
210
160
153
1.580
2.122
5.535
5.535
81
81
9.255
9.353
Lengte van de wegen (km)
334
334
opbouw: - klinkerwegen
77
77
- gesloten wegdek
127
127
- onverharde wegen
130
130
Lengte van de fietspaden (km)
30
30
Oppervlakte openbaar groen (ha)
80
80
Aantal aansluitingen Diftar huisvuil
9.125
9.353
Aantal aansluitingen riolering
9.750
10.003
Gewone lasten
1.868
1.847
Opbrengst OZB
145
149
Uitkering gemeentefonds
678
715
Uitkering deelfonds sociaal domein
447
424
1.006
1.370
453
552
1.619
1.440
Gemeenteraad
19
19
Burgemeester
1
1
Wethouders
3,0
3,0
107,71
107,79
Aantal periodieke bijstandsgerechtigden (BUIG (PW,Bbz,Ioaw,Ioaz) + Bbz 2004)
Aantal tewerkgestelden in sociale werkgemeenschappen (volgens Algemene Uitkering)
Aantal bedrijfsvestigingen (volgens Algemene Uitkering)
B.
Fysieke structuur Oppervlakte gemeente:
- land (ha) - binnenwater (ha)
Aantal woonruimten
C.
Financiële structuur (bedrag in € per inwoner)
Vaste schuld Algemene reserves Bestemmingsreserves D.
Bestuur en personeel (aantal fte)
Algemene Dienst formatief
5
6
1.
Inleiding
1.1
Algemeen
Visie: investeren in de toekomst van Laarbeek In deze Programmabegroting 2016 staat wat we het komende jaar willen bereiken en wat dat kost. Het is een vertaling van alle ambities, activiteiten en (financiële) uitgangspunten die bij de Kadernota 2016 zijn bepaald. Toekomstbestendigheid is daarbij steeds leidend. Juist nu willen we extra investeren en maatregelen nemen; zowel beleidsmatig als financieel. Niet alleen voor de huidige, maar nog meer voor de komende generaties. Voor nieuwe ideeën en initiatieven om onze samenleving toekomstbestendig te maken wordt daarom eenmalig 1 miljoen euro aan ‘aanjaaggeld’ uitgetrokken. Dit geld wordt ingezet vanuit het positieve jaarresultaat over 2014 (te danken aan incidentele meevallers). Daarnaast stellen we hier structureel € 50.000,voor beschikbaar. We willen de samenleving hiermee mobiliseren en een impuls geven aan initiatieven vanuit de gemeenschap, zodat deze daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Uitgangspunten daarbij zijn: eigen verantwoordelijkheid, samenwerking en transparantie. Financieel toekomstbestendig Financieel toekomstbestendig zijn betekent nú extra investeren en maatregelen nemen. De financiële lijn van de kadernota is enigszins doorkruist door negatieve effecten van de meicirculaire 2015. Daarnaast is de koers in Peel 6.1 gewijzigd. Het college heeft eerder gepresenteerde maatregelen als gevolg hiervan opnieuw tegen het licht gehouden. Alle maatregelen in deze begroting zorgen samen voor een goede balans tussen inkomsten en uitgaven en leiden tot een sluitende begroting en een structureel sluitend meerjarenperspectief 2016-2019. Andere speerpunten Naast de inhoudelijke ambities uit het collegeprogramma en de visie om deze samen met de samenleving vorm te geven, wil het college het voorzieningenniveau in stand houden, goede zorg blijven bieden en een actief verenigingsleven ondersteunen. Ondanks het feit dat een hoog voorzieningenniveau een prijskaartje heeft. Andere speerpunten zijn: een veilige woonomgeving, duurzame inrichting van de openbare ruimte, toegankelijk onderwijs, lokale werkgelegenheid, sociale voorzieningen én een goede dienstverlening; tot stand gekomen met alle betrokkenen samen. Behoud relatief lage woonlasten De woonlasten van onze inwoners behoren tot de laagste van de regio en dat blijft zo, terwijl wij het voorzieningenniveau en de dienstverlening ook in de toekomst op het huidige hoge peil kunnen houden en investeren in een duurzame samenleving. Indeling begroting De indeling van de begroting is gebaseerd op 8 programma’s: 1.
Veiligheid;
2.
Woonklimaat en leefklimaat;
3.
Gezondheid en zorg;
4.
Welzijn en onderwijs;
5.
Economie en werkgelegenheid; 7
6.
Directe dienstverlening;
7.
Relatie tussen burgers en bestuur;
8.
Financiën en bedrijfsvoering.
Paragraaf bezuinigingen Voor een beter inzicht in onze financiële positie, is op advies van de provincie als onze toezichthouder sinds de begroting 2015 een (niet-verplichte) paragraaf ‘Bezuinigingen’ opgenomen. Deze paragraaf geeft een compleet beeld van de opgenomen bezuinigingen, inclusief de voortgang van opgestarte, maar nog niet geheel gerealiseerde, bezuinigingen. Extra: paragraaf septembercirculaire Dit jaar zijn voor het eerst ook de gevolgen van de septembercirculaire meegenomen. Tevens is dit jaar een aparte paragraaf ‘Septembercirculaire 2015’ opgenomen. Normaal gesproken komt deze circulaire te laat om in de begroting te verwerken en wordt de raad afzonderlijk hierover geïnformeerd na de aanbieding van de begroting. Dit jaar was het vanwege de planning van beide documenten wel mogelijk om de resultaten van deze circulaire op te nemen in de begroting. Decentralisaties De drie decentralisaties (Wmo/Awbz, Jeugdzorg en Participatie) hebben uiteraard een grote impact op onze begroting. De uitgaven voor deze taken, al dan niet uitgevoerd in Peel 6.1-verband, zijn sinds de begroting 2015 veelal budgettair neutraal in de begroting opgenomen in afwachting van de daadwerkelijke invulling. Herijking financiële context sinds de Kadernota 2016 Zoals gezegd hebben de negatieve effecten van de meicirculaire 2015 en de gewijzigde koers van Peel 6.1 de vraag opgeworpen, of het bij de kadernota gepresenteerde meerjarenperspectief financieel voldoende solide en toekomstbestendig is; zeker met het oog op de jaren na 2019. Het college heeft over de volgende drie vraagstukken een helder standpunt ingenomen: a. Zijn de bestaande taakstellingen en lopende bezuinigingsplannen nog realistisch en haalbaar? b. Zijn er begrotingsposten waarbij meer voorzichtigheid of realiteitszin qua raming gewenst is? c.
Kunnen we vroegtijdig anticiperen op toekomstige ontwikkelingen, die een risico vormen voor de begroting?
Ad a: Taakstellingen / bezuinigingsplannen Het feit dat Peel 6.1 in een ander vaarwater terecht kwam, vroeg om een herbezinning op de inverdieneffecten (terugverdieneffecten) op de peelsamenwerking, van € 100.000,- in 2016 oplopend tot € 300.000,- in 2019. Er is gezocht naar andere dekkingsmogelijkheden voor een deel van deze taakstelling. Deze dekking is deels gevonden in ruimte die is ontstaan bij de realisatie van andere taakstellingen. Het gaat in totaal om € 53.000,- aan inverdiende (extra) personeelskosten, die hoger zijn dan verwacht (€ 33.000,- uit het bezuinigingsplan 2012-2017 en € 20.000,- uit de aanvullende taakstelling). Daarnaast is binnen het sociaal domein naar verwachting een bedrag van € 70.000,- te realiseren; namelijk € 10.000,- op cliëntenondersteuning, € 50.000,- op begeleiding en € 10.000,- op het lokale deel van het participatiebudget. Deze € 70.000,- kan worden ingezet als verlaging van de peeltaakstelling. Voorgesteld wordt
8
om, vanwege de gewijzigde koers van Peel 6.1, na aftrek van genoemde bedragen de restant-taakstelling vanaf 2017 te halveren naar € 88.500,-. Ons college wil deze taakstelling niet volledig laten vervallen, vanwege het geloof in samenwerking in het algemeen en in de Peel in het bijzonder; mits er een goede balans wordt gevonden tussen de 4 K’s (kosten, kwaliteit, klantgerichtheid, kwetsbaarheid). Dit is niet gemakkelijk en vraagt doorzettingsvermogen en een proces van geven en nemen, maar we willen het samen doen en geloven dat dit kan. Ons college vindt het niet financieel verantwoord om de taakstelling volledig te realiseren. Vandaar dat is gekozen voor gedeeltelijke andere dekking en daarna halvering. Voorgesteld wordt om voor het restant van deze taakstelling van € 88.500,- vanaf 2017 een alternatief te zoeken binnen het meerjarenperspectief. Voor het begrotingsjaar 2016 is de taakstelling meer dan gerealiseerd door de inzet van genoemde bedragen, aangezien de taakstelling voor dat jaar maar € 100.000,- bedroeg. In de Kadernota 2016 werd een bezuiniging van € 9.700,- op politieke ambtsdragers nog realistisch geacht. Tijdens de raadsvergadering op 17 september 2015 bleek deze bezuiniging niet haalbaar. Conform het raadsbesluit wordt in deze begroting voorgesteld om deze bezuiniging af te voeren en dit nadeel te betrekken bij het totaal van het meerjarenperspectief. Ad b: Herijking begrotingsposten in het licht van financiële duurzaamheid Bij de Kadernota 2016 bleek onze begroting na herijking van een aantal posten solide en robuust. De negatieve effecten van de meicirculaire maken aanvullende herijkingen echter noodzakelijk. Belangrijk uitgangspunt van ons college is dat de kosten van maatregelen zo veel mogelijk in balans zijn met wat ervoor ontvangen wordt als voorziening, dienst of product. Met deze bril is gekeken naar herijking van posten en is er € 44.000,- aan extra kosten toegerekend aan de afvalstoffenheffing; aangezien hier meer uren voor werden gemaakt dan daadwerkelijk doorgerekend. Daarnaast is een verhoging van de kostendekkendheid van leges onderzocht. Enerzijds door € 60.000,- op personeel te bezuinigen en anderzijds door de tarieven meer in overeenstemming met de kosten te brengen, wat een bedrag van € 45.000,- oplevert. Door deze maatregelen gaat er minder geld vanuit de algemene middelen naar deze individuele diensten en wordt de begroting meer solide. Ad c: Vroegtijdig anticiperen op ontwikkelingen Bij de Kadernota 2016 heeft het vroegtijdig anticiperen op ontwikkelingen geleid tot een aantal herijkingen. Sinds de kadernota zijn er ook nieuwe ontwikkelingen rondom de Dienstverleningsovereenkomst voor de uitvoering van Bijzondere Bijstand, Minimabeleid en Schulddienstverlening (DVO BMS) bij de Zorgpoort. Eerder is aangegeven dat de uitvoering van deze DVO kostenneutraal zou plaatsvinden. De eerste afrekeningen die zijn ontvangen na de Kadernota leveren echter een nadeel op van € 130.000,- op jaarbasis. In het licht van vroegtijdig anticiperen op ontwikkelingen en een solide begroting vraagt dit om aanvullende maatregelen. Het college is voornemens om de uitvoering van deze DVO en de bijbehorende kosten bestuurlijk aan de orde te stellen en op basis van de reacties de vervolgkoers te bepalen. Dat neemt niet weg dat er nu op korte termijn al op deze hogere kosten geanticipeerd moet worden. De extra kosten van € 130.000,- zijn voorlopig als extra kosten in de begroting opgenomen. Deze kosten komen vooralsnog grotendeels ten laste van de risicobuffer van € 100.000,- binnen het sociaal domein. In afwachting van de uitkomsten van het bestuurlijke proces rondom de DVO BMS wordt hiermee toch een solide begroting gepresenteerd.
9
Vroegtijdig anticiperen betekent ook een toekomstbestendige financiële meerjarenbegroting presenteren, waarbij niet alleen naar het jaar 2019 gekeken wordt, maar zeker ook naar de jaren erna. Daar waar de meicirculaire 2015 de visie van het college op dit vlak heeft doorkruist, biedt de septembercirculaire 2015 hierbij juist ondersteuning. Door nu al te anticiperen op de jaren na 2019, laat onze meerjarenbegroting tot en met 2019 (inclusief de septembercirculaire) solide voordelen zien. Belangrijker nog is dat er door vroegtijdige, duurzame maatregelen voor de toekomst in de jaren na 2019 ook steeds meer toekomstbestendige saldi naar voren komen. In onderstaande tabel wordt dit visueel gemaakt. (bedragen x € 1.000) 2016 2017 2018 2019 2020
2021
2022
2023
2024
Meerjarensaldi kadernota 2016 incl. meicirculaire
-346
-91
-63
18
-76
-314
-429
-546
-667
Meerjarenperspectief begroting 2016
-142
-12
187
374
270
42
-73
-190
-311
Begrotingssaldo en meerjarenperspectief Na de vaststelling van het dekkingsplan sluit de Programmabegroting 2016 met een negatief saldo van € 142.000,-. Het meerjarenperspectief geeft een negatief resultaat van € 12.000,- in 2017, een positief resultaat van € 187.000,- in 2018 en een positief resultaat van € 374.000,- in 2019. De diverse saldi over de periode 2016 t/m 2019 worden verrekend met de algemene reserve. De (meerjaren)begroting 2016 t/m 2019 (inclusief het dekkingsplan) laat ten opzichte van de kadernota 2016 het volgende beeld te zien: (-/- = nadelig / bedragen x € 1.000)
201 6 F inancieel meerjarenperspectief 201 6-201 9 volgens begroting 201 6 Idem volgens K adernota 201 6 V e rsle chte ring (-), ve rbe te ring (+)
-1 42 -346 204
201 7
-1 2 -91 79
201 8
1 87 -63 250
201 9
374 18 356
Een analyse van de belangrijkste verschillen voor 2016 ten opzichte van de Kadernota 2016 vindt u in bijlage 2. Het saldo van de begroting 2016 is € 204.000,- positiever dan het saldo dat was voorspeld bij de Kadernota 2016. De voornaamste verschillen zijn:
Hogere toerekening apparaatskosten afvalstoffenheffing
+ €
44.000,-
Meerkosten uitvoering DVO-BMS (Zorgpoort)
-/- €
130.000,-
Hogere legesopbrengst
+ €
45.000,-
Aangepast bezuinigingsplan 2012-2017
+ €
65.000,-
Aangepaste bezuinigingstaakstelling politieke ambtsdragers en ondersteuning -/- €
10.000,-
Aangepaste bezuinigingstaakstelling inverdieneffect Peelsamenwerking
-/- €
100.000,-
Aangepaste aanvullende bezuinigingstaakstelling
+ €
150.000,-
Budgettair effect septembercirculaire 2015
+ €
137.000,-
10
Een structureel sluitend de begroting is verplicht. De provincie voert het fina ancieel toeziccht hierop uitt. Bezuiniunnen alleen als a structureeel dekkingsm middel worden n opgenomenn als deze volldoende gingstaakstellingen ku eerd op een d door de raad vastgesteld v besluit. b Met ddeze programmabegroconcreet een haalbaar zijn en gebase ting komen we in aanm merking voor (regulier) ( rep ressief toeziccht. Planning en controlcyyclus ge van B&W sttelt voor de uitvoering van n de programma’s een productbegrotinng vast, rappo orteert in Het colleg de loop va an het jaar ovver de voortga ang door midd ges en legt uiiteindelijk verrantwoordel van 2 tussenrapportag ding af oveer het gevoerrde beleid en beheer door middel van de d programmarekening (jaaarverslag/jaarrekening). and is de plan nning- en con ntrolcyclus sc hematisch weergegeven. Onderstaa
11
1.2
Leeswijzer
Hoofdstuk 1:
-
Inleiding
-
Geeft een samenvattend totaalbeeld van de begroting 2016 en het financieel meerjarenperspectief 2017-2019.
Hoofdstuk 2:
Geeft inzicht in het beleid per programma van de begroting 2016, inclusief de ambities en zaken die we gaan doen om deze ambities te realiseren.
Hoofdstuk 3:
Hier worden de algemene financiële beschouwingen weergegeven.
Hoofdstuk 4:
Bij dit onderdeel zijn de paragrafen opgenomen.
Bijlagen:
Hier zijn een aantal bijlagen opgenomen ter verduidelijking van gegevens die ten grondslag liggen aan de totstandkoming van de begroting.
Toelichting diverse Hoofdstukken: Hoofdstuk 1: Inleiding In dit onderdeel wordt een algemene inleiding gegeven m.b.t. de begroting 2016 en een samenvattend financieel meerjarenperspectief 2017-2019. Hoofdstuk 2: Begroting 2016 per programma Programma-indeling 1.
Veiligheid;
2.
Woonklimaat en leefklimaat;
3.
Gezondheid en zorg;
4.
Welzijn en onderwijs;
5.
Economie en werkgelegenheid;
6.
Directe dienstverlening;
7.
Relatie tussen burgers en bestuur;
8.
Financiën en bedrijfsvoering.
Wat willen we bereiken en wat gaan we er voor doen? Hier zijn de ambities voor deze raadsperiode (2014-2018) geformuleerd en wordt aangegeven wat we in 2016 gaan doen om deze ambities te realiseren. De ambities zijn gebaseerd op de volgende vijf bronnen:
Programmabegroting 2015
Coalitie akkoord 2014-2017
Collegeprogramma 2014-2018
Toekomstvisie Laarbeek 2020
Uitkomsten van de raadsbehandeling van de Kadernota 2016 (datum: 8 juli 2015)
12
Wat kost het? Per programma wordt in beeld gebracht welke lasten en baten in de begroting zijn opgenomen. Om gevoel bij de cijfers te krijgen, worden ook de lasten en baten uit de voorgaande twee jaar (rekening 2014 en gewijzigde begroting 2015) gepresenteerd. Hoofdstuk 3: Algemene financiële beschouwingen Hier wordt een uiteenzetting gegeven van de financiële positie van onze gemeente. Hoofdstuk 4: Paragrafen In het vierde hoofdstuk zij de volgende paragrafen opgenomen: 1.
Lokale heffingen;
2.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing;
3.
Onderhoud kapitaalgoederen;
4.
Financiering;
5.
Bedrijfsvoering;
6.
Verbonden partijen;
7.
Grondbeleid;
8.
Bezuinigingen;
9.
Septembercirculaire 2015 Gemeentefonds.
De paragrafen 1 t/m 7 zijn wettelijk verplichte paragrafen. Omdat, als gevolg van de financiële crisis en de rijks-bezuinigingen, in de komende raadsperiode de bezuinigingen een belangrijk onderdeel van de dekking van de begroting uitmaken, is ervoor gekozen een afzonderlijke paragraaf hieraan te wijden. Eveneens wordt in een afzonderlijke paragraaf een uiteenzetting gegeven van de verwerking van de septembercirculaire 2015 Gemeentefonds. Hiervan zijn in het dekkingsplan de budgettaire effecten verwerkt over de periode 2016 t/m 2019. Bijlagen Als toelichting op de financiële positie zijn de volgende bijlagen opgenomen: Bijlage 1
Overzicht financiële beleidsuitgangspunten begroting 2016 en meerjarenramingen 20172019.
Bijlage 2
Globale analyse verschillen begroting 2016 t.o.v. de Kadernota 2016.
Bijlage 3
Analyse Meerjarenramingen 2017 t/m 2019 ongewijzigd beleid.
Bijlage 4
Gecomprimeerd overzicht reserves en voorzieningen per 1 januari 2016.
Bijlage 5
Investerings- en financieringsstaat 2016 (verkorte geprognosticeerde balans).
Bijlage 6
Overzicht kapitaallasten 2016.
Bijlage 7
Overzicht personele sterkte en personeelslasten 2016.
Bijlage 8
Subsidieprogramma 2016.
Bijlage 9
Berekening EMU-saldo 2015 t/m 2017.
Bijlage 10
Bezuinigingsvoorstellen 2016 t/m 2019.
Bijlage 11
Incidentele baten en lasten 2016
13
1.3
Samenvatting totaalbeeld begroting 2016 en financieel meerjarenperspectief 2017 t/m 2019 (-/- = nadelig / bedragen x € 1.000,-)
1.3.1
Resultaat ontwerp-begroting 2016
2016
2017
2018
2019
-1.158
-1.158
-1.158
-1.158
-197
-197
-197
-93
-93
(exclusief nieuw beleid) 1.3.2
Prognose ongewijzigd beleid 2017-2019: 2017 2018
Bijlage 3
2019
25
Onttrekking/toevoeging uit/aan algemene reserve Rentederving (tekort), rente-inkomsten (overschot) Resultaat 2016
-4
-142
Resultaat 2017
-12
Resultaat 2018
187
-4
-4
0
0 6
__________________________________
1.3.3
Jaarlijks budget structureel nieuw beleid
1.3.4
Tekorten voor dekkingsplan
1.3.5
Dekkingsplan:
A.
Belastingmaatregelen:
1.
Verhoging opbrengst OZB
-1.158
-1.359
-1.452
-1.421
0
0
0
0
-1.158
-1.359
-1.452
-1.421
211
211
285
362
117
117
158
201
12
24
36
48
45
45
45
45
Woningen eigenaar: 2016: 10% / 2018 t/m 2019: 3% Niet-woningen eigenaar en gebruiker: 2016: 10% / 2018 t/m 2019: 3% In het bezuinigingsplan 2012-2017 is tevens rekening gehouden met een taakstellende verhoging van de ozb-opbrengst voor voor de periode 2016 t/m 2017 van jaarlijks 3%. 2.
Verhoging opbrengst leges
Verhoging bouwleges jaarlijks met 2%en de overige leges worden voor zover mogelijk jaarlijks verhoogd met 5%. Verhoging 2016 t/m 2019. Aanvullend worden de beïnvloedbare leges verhoogd in 2016.
14
(-/- = nadelig / bedragen x € 1.000,-)
3.
2016
2017
2018
2019
-30
-30
-30
-30
30
30
30
30
43
43
43
43
276
388
388
388
0
0
0
0
Bijstelling opbrengst afvalstoffenheffing
Verlaging vast tarief 2016 met € 3,36 (tarief was: € 76,08 / wordt: € 72,72 op jaarbasis) Verhoging variabel ledigingtarief grijs en groen met 4,3% per container in 2016:
4.
2015
2016
Grijs
25 liter
€ 1,33
€ 1,39
Grijs
140 liter
€ 6,68
€ 6,97
Grijs
240 liter
€ 11,46
€ 11,95
Groen
25 liter
€ 0,81
€ 0,84
Groen
140 liter
€ 4,03
€ 4,20
Groen
240 liter
€ 6,86
€ 7,15
Verhoging opbrengst rioolheffing
Verhoging 2016: 2,62% conform rioolbeheerplan (stijging 1,12% vGRP + 1,5% inflatiecorrectie)
(tarief was: € 167,16 / wordt: € 171,60) B.
Overige maatregelen:
1.
Bezuinigingen door uitgavenbeperkingen:
-Bezuinigingsplan 2012-2017) -Politieke ambtsdragers + ondersteuning
2.
-Inverdieneffect Peelsamenwerking 6.1
0
89
89
89
-Aanvullende bezuinigingstaakstelling
175
225
225
225
0
100
100
100
137
105
270
294
Overige maatregelen:
-Inzet risicobuffer sociaal domein -Budgettair effect septembercirculaire 2015
__________________________________ Totaal dekkingsplan
1.016
1.347
1.639
1.795
Tekorten
-1.158
-1.359
-1.452
-1.421
Tekorten (-) /Overschotten
-142
-12
187
374
15
Voor een uitgebreide uiteenzetting van de financiële positie wordt verwezen naar onderdeel 3 ‘Algemene financiële beschouwingen’. De voorstellen tot verhoging van belastingen, leges en rechten 2016, zoals die in het dekkingsplan zijn opgenomen, zullen u afzonderlijk worden aangeboden in de raad van december 2015. De uit het dekkingsplan voortvloeiende financiële consequenties worden in de begroting 2016 verwerkt door middel van een begrotingswijziging.
16
2 Begroting 2016 per programma
17
18
Programma 1
Veiligheid
Een veilige woonomgeving bereiken we samen met onze inwoners. Portefeuillehouder: F.H.G.M. Ronnes:
Openbare orde en veiligheid
Handhaving
Brandweer
Omschrijving Dit programma omvat het integrale veiligheidsbeleid, waarin gemeente, politie, brandweer, justitie en inwoners ieder hun eigen rol hebben. Daarnaast bevat dit programma de bijzondere wetgeving, ondergebracht in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en in verschillende bijzondere wetten. Producten -
Regionale brandweer en rampenbestrijding
- Bijzondere wetten
-
Handhaving
- Openbare orde en veiligheid
-
Mutaties reserves programma 1
Ambities -
De burger ervaart een veilige woon- en leefomgeving als een gezamenlijke verantwoordelijkheid.
-
Veiligheidsproblemen pakken we op een systematische en samenhangende wijze binnen het samenwerkingsverband aan. We realiseren ons daarbij dat de aanpak van deze problemen niet statisch is, maar vraagt om een dynamische benadering.
-
Als bestuurlijke spil van het veiligheidsbeleid zullen we de gemeentelijke regisseursrol vorm geven en pakken we overlast en criminaliteit stevig aan.
-
Binnen alle plannen en vormen van samenwerking houden we steeds oog voor onze lokale problematieken.
-
Gezamenlijk én als gemeente Laarbeek streven we er naar onze prioriteiten te verankeren in het op te stellen ‘politieplan Oost-Brabant’.
-
Het bij de nieuwe Drank- en Horecawet behorende sanctiebeleid stemmen we af met de andere 5 Peelgemeenten.
-
Druggerelateerde overlast en criminaliteit worden niet getolereerd. De aanpak van softdrugs is een regionale taak. Daarbij moet brede aandacht zijn voor de bestrijding van straathandel, die overlast en risico’s met zich meebrengt.
-
Verkeersoverlast en agressief rijgedrag vormen een belangrijke bron van overlast. Wij zullen blijven inzetten op het handhaven van de verkeerssnelheid en het tegengaan van ongewenst rijgedrag.
-
Door actief deel te nemen aan het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) willen we bijdragen aan een effectieve bestrijding van alle vormen van georganiseerde criminaliteit, in Laarbeek én de regio.
19
Wat gaan we er voor doen? -
In Laarbeek voeren we jaarlijks 10 tot 20 (leeftijds)controles uit in het kader van de nieuwe Drank- en Horecawet.
-
In overleg met de politie zullen periodiek verkeerscontroles worden gehouden.
-
Uitvoering geven aan het IVB-plan Peelland 2015-2018.
-
Verdere professionalisering van de evenementenveiligheid.
Toelichting De uitvoering van het IVB-plan Peelland vindt projectmatig plaats. Peel-breed wordt ingezet op een project gericht op arbeidsmigranten. Ook vindt er een project plaats met betrekking tot woninginbraken. In het extra budget voor handhaving zullen in 2016 prioriteiten worden bepaald. De problematiek van de hondenpoep als grote ergernis van Laarbeekse inwoners zal hierbij nadrukkelijk worden betrokken, nadat het beleid in samenspraak met de dorpsraden is geactualiseerd.
Wat kost het? R e ke ning 2014
L a ste n Ba te n S a ldo
€ € €
G e w ijzigde B e groting 2015
2.377.118 € 184.618 € 2.192.500- €
20
2.424.991 € 57.270 € 2.367.721- €
B e groting 2016
2.281.363 53.460 2.227.903-
Programma 2
Woonklimaat en leefklimaat
In Laarbeek werken we samen aan een duurzame ruimte. Voor elke inwoner is betaalbare huisvesting mogelijk en er is voldoende groen en ruimte om in te vertoeven. Portefeuillehouders: F.P.A.C. van Zeeland:
A.J.L. Meulensteen:
Ruimtelijke ordening en beheer
Landschapsontwikkeling
Bouw- en milieuzaken
Natuur
Volkshuisvesting
Verkeer en vervoer
Water
Omschrijving Een goede beleidsontwikkeling op het gebied van ruimtelijke ordening en ontwikkeling van woningbouw is van belang voor de kwaliteit van de leefomgeving. De zorg voor een goede infrastructuur met voldoende nutsvoorzieningen, wegen, voet- en fietspaden en groenvoorziening is eveneens noodzakelijk voor een goed woonklimaat. Producten -
Ruimtelijke ordening
- Volkshuisvesting
-
Bouwzaken
- Milieu
-
Wegen
- Sneeuw- en gladheidsbestrijding
-
Openbare verlichting
- Verkeer en vervoer
-
Sloten en vijvers
- Bruggen
-
Parkeervoorzieningen
- Openbaar groen
-
Natuur en landschap
- Speeltuinen, speelplaatsen e.d.
-
Mutaties reserves programma 2
Ambities -
Wij streven een goede balans tussen natuur, milieu, cultuur, sociaal beleid en economie na. Daarbij werken we volgens de principes van Cittaslow: het internationale keurmerk voor gemeenten die op het gebied van leefomgeving, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit tot de top behoren.
-
Er is ingezet op een vitaal, aantrekkelijk en leefbaar platteland, waar plaats is voor de (agrarisch) ondernemer, de inwoner en de recreant. We zoeken daarbij een goede balans tussen de verschillende belangen.
-
We streven naar een woningaanbod van voldoende betaalbare huur- en koopwoningen voor alle doelgroepen, met een woningbouwprogramma dat flexibel aansluit op de vraag naar zowel huur- als koopwoningen en (zelf)bouwkavels.
21
-
We zorgen voor adequate huisvesting en stimuleren de integratie van inwoners van niet-Nederlandse afkomst.
-
Het aantal bouwclaims wordt in deze periode teruggebracht.
-
Een goede en veilige doorstroming van het verkeer vinden we belangrijk. De groei van niet-gemotoriseerd verkeer wordt gestimuleerd, we hebben aandacht voor het openbaar vervoer en andere vervoersconcepten.
-
Behoud van de cultuurhistorie en contrastrijkdom binnen de vier kernen is van wezenlijk belang.
-
De aanleg van groen en nieuwe natuur in en rond de dorpen staat ten dienste van de leefbaarheid, een gezond leefklimaat en behoud en herstel van de biodiversiteit.
-
De openbare ruimte is schoon, onderhouden, veilig en toegankelijk voor iedereen. Ze is effectief en efficiënt ingericht en wordt ook zo beheerd, in overleg met de betrokken inwoners.
-
Oude plattelandsstructuren willen we zo veel mogelijk herstellen, ook ten behoeve van de recreatie. Bebouwingsconcentraties in het buitengebied worden niet verruimd.
-
Instandhouden van (waardevolle) natuur in het buitengebied heeft prioriteit.
-
We streven niet naar de aanleg van meer asfalt, maar naar slimme oplossingen en het gebruik van innovatieve technieken.
Wat gaan we er voor doen? -
Opstellen van een notitie burgerparticipatie.
-
Deelname aan de provinciale planstudie N 615.
-
Voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
-
De inventarisatie van en de uitwerking van het (verkeerskundig)maatregelenpakket ten behoeve van het oostelijk deel van de Brainportregio.
-
Opstarten nieuwe woningbouwontwikkeling Aarle-Rixtel.
-
Afronding van De Beekse Akkers (qua bestemmingsplannen).
-
Uitvoering van het project De Blauwe Poort.
-
Inrichting noordelijke zichtzone bedrijventerrein Bemmer IV.
-
Stedenbouwkundige ontwerp-visie Oranjeplein Mariahout.
-
Partiële herinrichting Piet van Thielplein (oude postkantoor).
-
Herzien van het beleidsplan verlichting 2011.
-
Herzien van het beleidsplan verhardingsbeheer 2011.
-
Opstellen van een beheerplan bruggen en vlonders.
-
In samenwerking (met marktpartijen) wordt in 2016 een woningmarkt georganiseerd.
-
Met WoCom worden op basis van de nieuwe woonvisie prestatieafspraken gemaakt.
-
In 2016 is een beheerplan vijvers/waterbeheer gereed en zijn de kosten van noodzakelijk onderhoud structureel gedekt.
-
In 2016 zal Laarbeek met de kern Beek en Donk meedoen met de nationale groencompetitie Entente Florale.
-
Onkruidbestrijding op verharding wordt niet meer chemisch uitgevoerd.
-
Uitvoering geven aan de actiepunten uit het Groenbeleidsplan.
-
Langs de Goorloop en de westkant van Laarbeek worden voorbereidingen getroffen om ecologische verbindingszones te realiseren.
22
-
Qua beheer zal in Aarle-Rixtel een retentievoorziening ten behoeve van de Duivenakker worden aangelegd en de Schoolstraat/Heindertweg opnieuw bestraat worden.
-
Qua beheer zal in Beek en Donk een rioolrenovatie bij ’t Hof-Hazelaar plaatsvinden en de aanleg van een hemelwaterriool aan de Lage Heesweg.
-
Qua beheer zal in Lieshout een hemelwaterriool aan de Papenhoef worden aangelegd.
-
Qua beheer zal in Mariahout een regenwaterriool worden bijgelegd aan de Bernadettestraat-Meerven.
-
Aanpassen bestemmingsplan Buitengebied aan de provinciale Verordening Ruimte 2014.
-
Plan van aanpak wederechtelijk gebruik gemeentegronden.
-
Stimuleren duurzaam / energieneutraal bouwen
Toelichting Op basis van de in 2015 uitgevoerde burgerinitiatieven zal bezien worden welke kaders er nodig zijn om burgerparticipatie (in bredere zin, dus niet alleen in de uitvoering maar ook in het beleidsproces) daadwerkelijk in te bedden in de gemeentelijke organisatie. Door op een eenduidige, heldere wijze te communiceren wordt voorkomen dat er verkeerde verwachtingen worden gewekt. Met positieve voorbeelden worden burgers geënthousiasmeerd. In principe is de renovatie van de N216 een project van de provincie in het kader van asfaltonderhoud. De gemeente heeft echter een aantal wensen ingebracht bij dit project die dan ook voor rekening komen van de gemeente. In de planstudie wordt ingegaan op deze wensen. Het gaat om de volgende aspecten:
Aanleg fietspad noordzijde Lieshoutseweg
Verbeteren oversteekbaarheid bij Berkendijkje
Aanbrengen laanbeeld bij de Beekse Akkers
Onderhoud aansluitende gemeentelijke wegvakken
Bijdrage in de kosten voor de vervanging van de verkeerslichteninstallatie
Aanleg riolering onder de Lieshoutseweg vanaf Oranjelaan naar de Kerkstraat
Verplaatsen van de bushalten bij ’t Laar
Aanpassen kruispunten Orchideestraat en Muzenlaan
In het kader van de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2018 gaat de gemeente zich in 2016 voorbereiden op deze inwerkingtreding. Voor de gemeente is het van belang om de beloofde bestuurlijke afwegingsruimte die de wet aan de gemeente gaat bieden stevig te verankeren in een omgevingsplan. Op basis van de conceptwet wordt lokaal maatwerk namelijk mogelijk gemaakt. De gemeente kan daardoor tot op zekere hoogte zelf beslissen of er strengere of soepelere normen worden gehanteerd voor bijvoorbeeld stank, geluid e.d., waarbij eveneens een onderscheid gemaakt kan worden per gebied. De vraag is echter of de nu geboden bestuurlijke afwegingsruimte de eindstreep gaat halen. Dit vanwege de parlementaire behandeling van de conceptwet die nog plaats moet gaan vinden. Daarnaast lobbyt een aantal belangenorganisaties voor het inbouwen van meer zekerheden in de wet. De kans dat de geboden beleidsvrijheid tot verschillen tussen gemeenten gaat leiden, wordt daardoor mogelijk kleiner. In die zin is het van belang om de voorbereidende werkzaamheden af te stemmen op de mogelijkheden die de Omgevingswet ter zake daadwerkelijk gaat bieden. Nu de plannen rond de voltooiing van de ruit om Eindhoven dreigen te stagneren en waarschijnlijk niet doorgaan, is door de Peelgemeenten aan de provincie gevraagd om de hiervoor gereserveerde budgetten be-
23
schikbaar te houden voor het oostelijk deel van de Brainportregio. De betreffende budgetten zouden vervolgens ingezet moeten worden voor een adequaat toegesneden en breed gesteund (verkeers)maatregelenpakket voor de regio. Bij het verzoek om de budgetten beschikbaar te houden is door de Peelgemeenten een voorzet gedaan ten aanzien van dit maatregelenpakket. De uiteindelijke zoektocht naar een adequaat maatregelenpakket samen met de provincie, moet daarbij gebaseerd worden op een brede inventarisatie en combinatie van belangen van alle partijen. De inventarisatie van en de uitwerking van het maatregelenpakket zal zich eveneens uitstrekken tot 2016. In Aarle-Rixtel bestaat behoefte aan een nieuwe woningbouwlocatie. Het Klavier is weliswaar nog niet afgerond, maar dit laat onverlet dat een toekomstperspectief wenselijk is. Op basis van de in 2015 uitgevoerde locatiestudie worden in 2016 ten aanzien van de preferente locatie de diverse planologische onderzoeken en de communicatie met de omgeving opgestart. De Beekse Akkers heeft in 2015 een aanvang genomen met de ontwikkeling van de zuidzijde van het Isidorusplein. Deze vormt eigenlijk de opmaat naar de afronding van de wijk. Ook is in 2015 draagvlak gecreëerd voor extensivering van de hoekpercelen in de oksel van de Lieshoutseweg en de Oranjelaan, nabij het provinciale kruispunt. Om deze ontwikkelingen juridisch-planologisch mogelijk te maken wordt in 2016 een nieuw bestemmingsplan in procedure gebracht (afronding westzijde) en het bestaande bestemmingsplan De Beekse Akkers herzien (hoeklocatie kruispunt). In de Structuurvisie van de gemeente Laarbeek (Groei in balans) is reeds gememoreerd aan de exclusieve donut-structuur van de kern Mariahout. Het open hart is in de loop der jaren helaas enigszins verschraald. Met name het Oranjeplein oogt grijs en stenig en vormt mede daardoor niet de sociaal-bindende ontmoetingsruimte die het behoort te zijn. In 2016 wordt een integrale ontwerp-visie opgesteld in interactieve samenwerking met de bewoners van Mariahout. In 2015 wordt het voormalig postkantoor aan de oostzijde van het Piet van Thielplein gesloopt. Tevens is een ontwikkelingscompetitie gestart voor de afronding van de pleinwand aan de noord-oostzijde van het plein. Nu een open zichtrelatie wordt nagestreefd tussen plein en Koppelstraat is het zaak om de locatie van het voormalig postkantoor op een aantrekkelijke wijze vorm te geven. De inrichting van deze ruimte is een bepalende factor voor de uiteindelijk te realiseren stedenbouwkundige kwaliteit. Het gaat nadrukkelijk niet om een integrale herinrichting van het plein. Dit is immers in 2007 al geschied. De partiële herinrichting zal in goed overleg plaatsvinden met centrummanager van het Piet van Thielplein en de Dorpsraad Beek en Donk. In samenwerking met Waterschap Aa en Maas participeert de gemeente Laarbeek in de totstandkoming van De Blauwe poort. Dit is een grootschalig project aan de noordoostzijde van de kern Beek en Donk dat regionale waterberging en natuurontwikkeling verenigd. Het gemeentelijk belang schuilt in de realisatie van waterberging (een restbergingsopgave vanuit Bemmer III en IV), een visuele ‘waterpoort’ bij entree van Laarbeek en recreatieve ontsluiting van het projectgebied. In 2014 is een intentieovereenkomst getekend met Waterschap Aa en Maas. Het jaar 2015 stond in het teken van grondverwerving en het creëren van draagvlak onder de grondeigenaren. De uitvoering van het project wordt in 2016 opgestart. De projectbegeleiding is in handen van Waterschap Aa en Maas. De gemeentelijke taak beperkt zich tijdens de uitvoeringsfase tot toezicht, met name het bewaken van de voornoemde gemeentelijke belangen.
24
Het zuidelijk deel van de natuurlijke zichtzone tussen het bedrijventerrein Bemmer IV en de N279 is in 2014 aangelegd. Deze waterberging annex ecologische overgangszone vormt een aantrekkelijk raamwerk voor de presentatie van Bemmer IV aan de provinciale weg. De bedrijven aan deze zichtzone presenteren zich door de getande verkaveling aan twee zijden aan het passerende verkeer. Deze eerstelijns bebouwingszone is daarom populair bij bedrijven. In het recente verleden hebben een drietal bedrijven zich in deze zone gevestigd. Voorgesteld wordt om deze zichtzone met inachtneming van dezelfde uitgangspunten als in het zuidelijke deel in noordelijke richting door te zetten. De zichtzone wint daardoor aan kracht en genereert opnieuw aanlokkelijke bedrijfspercelen. Voor alle onderdelen van de openbare ruimten (wegen, riool, openbare verlichting en groen) zijn actuele beheerplannen én in de uitvoering wordt op basis van diverse indicatoren en meetbare doelen toezicht gehouden op de kwaliteit. In verband met een versnelde overstap naar meer duurzame verlichting is een herziening van het beleidsplan openbare verlichting noodzakelijk. De behoefte om een beheerplan op te stellen voor bruggen en vlonders komt voort uit het feit, dat er nu alleen middelen beschikbaar zijn voor incidenteel kleinschalig onderhoud, niet voor grootschalig onderhoud of vervanging. Met de nationale groencompetitie Entente Florale doet Laarbeek een gooi naar de titel Groenste dorp van Nederland. We gaan dit samen met inwoners en maatschappelijke organisaties doen, zodat op die manier ook burgerparticipatie in het openbaar groen meer vorm gaat krijgen. In het kader van het Groenbeleidsplan hebben de omvorming en herinrichting van dorpsentrees en markante plekken, burgerparticipatie en verhoging van de biodiversiteit in het openbaar groen onze belangrijkste prioriteit. Vanaf 2016 zal de onkruidbestrijding op verhardingen niet meer chemisch uitgevoerd mogen worden. Dat betekent dat onze werkmethoden aangepast moeten worden. Mogelijke financiële consequenties zijn afhankelijk van de nog te maken beleidskeuzes. Het project waarbij langs de Goorloop en de westkant van Laarbeek wordt toegewerkt naar de realisatie van ecologische verbindingszones krijgt een ruime financiële bijdrage van de provincie in het kader van de gebiedsopgave Brainport Oost en heeft de komende jaren een hoge prioriteit. Naast de specifiek genoemde reconstructieprojecten op het gebied van beheer vinden in 2016 ook jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden plaats op het gebied van groen, openbare verlichting, riool en wegen (zoals bijvoorbeeld vervangingen openbare verlichting, (plaatselijk) herstraten, onderhoud asfaltwegen et cetera). Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 7 februari 2014 de Verordening Ruimte 2014 vastgesteld die op 19 maart 2014 in werking is getreden. Deze Verordening Ruimte heeft gevolgen voor het buitengebied van de gemeente Laarbeek. Deze gevolgen hebben met name betrekking op de toegestane ontwikkelingsmogelijkheden voor de veehouderijen. In de Verordening is een overgangsbepaling opgenomen. Daarin is aangegeven dat bestemmingsplannen aan de in de Verordening opgenomen regels voor veehouderijen moeten voldoen uiterlijk op 1 maart 2016. Omdat deze regels verschillen van de regeling zoals die nu in het bestemmingsplan Buitengebied zijn opgenomen zal dat bestemmingsplan moeten worden aangepast. De voorbereidingen hiervoor zijn al in gang gezet. Een duidelijk kader voor het bestemmingsplan is er op dit moment nog niet. Een en ander is mede afhankelijk van de ontwikkelingen die momenteel gaande zijn op het gebied van
25
volksgezondheid in relatie tot fijnstof. Verder zijn er door de Raad van State uitspraken gedaan over deze materie die wellicht van invloed kunnen zijn op het door de provincie gehanteerde beleid. Naar verwachting zal een ontwerpbestemmingsplan in de tweede helft van 2015 ter visie kunnen worden gelegd. Een groot deel van de werkzaamheden zullen zich ook nog uitstrekken over 2016. In dat plan zouden naast de hiervoor genoemde regeling voor veehouderijen nog andere zaken kunnen worden meegenomen die van belang zijn, zoals een regeling voor plattelandswoningen. In de kern Beek is geconstateerd dat op ruim 200 adressen sprake van wederechtelijk gebruik van gemeentegrond. Voor het totaalbeeld is het voornemen om ook in de overige kernen een inventarisatie uit te voeren. Op basis van de resultaten en de ervaringen uit het pilotproject zal een plan van aanpak uitgewerkt worden. De inventarisatiekosten bedragen € 3.000,- exclusief BTW en worden bekostigd uit de opbrengst uit de verkoop van groenstroken.
Wat kost het? R e ke ning 2014
G e w ijzigde B e groting 2015
L a ste n Ba te n
€ €
7.711.533 640.867
€ €
S a ldo
€
7.070.666- €
26
5.949.044 757.766
B e groting 2016 € €
5.191.278- €
5.974.120 498.376 5.475.744-
Programma 3
Gezondheid en zorg
Iedereen is primair zelf verantwoordelijk voor zijn eigen gezondheid en leefstijl. Onze inwoners zijn actief in de samenleving en ontvangen waar nodig de zorg en ondersteuning om actief te kunnen blijven. Portefeuillehouder: J.H.C.M. Briels:
Zorg
Wmo
Volksgezondheid
Jeugd(wet)
Omschrijving Een goede gezondheid is onmisbaar om te kunnen deelnemen aan de maatschappij. Mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun gezondheid, maar ook gemeenten moeten zorgen dat burgers mee kunnen in de maatschappij. De GGD Brabant-Zuidoost ondersteunt gemeenten bij de invulling van hun gezondheidsbeleid. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet publieke gezondheid. De GGD BrabantZuidoost adviseert gemeenten op verschillende terreinen en biedt betrouwbare cijfers, onafhankelijke adviezen en effectieve activiteiten. De Transities AWBZ-WMO en Jeugdzorg kennen een gezamenlijk doel in het streven meer ondersteuning/zorg te laten plaatsvinden in het informele circuit. Een ander streven is het efficiënter organiseren van zorg die nodig is. Producten -
Gezondheidszorg
-
Wmo en Jeugd
-
Maatschappelijke zorg en begeleiding
-
Maatschappelijk werk
-
Mutaties reserves programma 3
Ambities -
Iedere inwoner van Laarbeek wordt in staat gesteld te participeren in de maatschappij. Niemand zal sociaal worden uitgesloten. Kwetsbaren worden ontzien en beschermd.
-
Er is zoveel mogelijk voorkomen dan wel uitgesteld dat mensen zorg en ondersteuning nodig hebben. Er is meer gekeken naar de mogelijkheden die mensen nog zelf hebben, dan naar problemen en beperkingen. Centraal hierbij komt een omslag van het claimen van voorzieningen ( “ik heb er recht op”) naar een maatwerkoplossing (evt. met behulp/inzet van de omgeving). Maatwerk impliceert dat er oog is voor verschil tussen situaties in inwoners. Dat maakt ook dat bewoners op verschillende manieren kunnen worden ondersteund. Dat vraagt een veranderende opstelling van ons als lokale overheid, van welzijns- en zorgorganisaties, het verenigingsleven als ook van de bewoner zelf en zijn omgeving. Van zorgen vóór, naar zorgen dát. Zorgbehoevenden wonen langer in de eigen vertrouwde omgeving.
27
-
Het uitgangspunt bij alle decentralisaties is dat we veel op de Laarbeekse schaal doen, in de Peelregio wat nodig is en op MRE-niveau wat moet op basis van solidariteit. Hierbij wordt expertise op Peelniveau noodzakelijk geacht om de nieuwe uitdagingen het hoofd te kunnen bieden en de noodzakelijke kwaliteit te kunnen waarborgen. Dit echter vanuit het besef dat de meeste “winst” behaald kan worden in de zgn. nuldelijn, het lokale veld. Dicht bij de bewoner en zijn omgeving.
-
De samenwerking tussen maatschappelijke en welzijnsorganisaties wordt bevorderd om effectiever te werken en daardoor tot betere resultaten te komen.
-
Instellingen en organisaties worden gestimuleerd tot het opnemen van sportieve activiteiten in hun jaarprogramma. Inwoners zullen geattendeerd worden op mogelijkheden met betrekking tot burgerinitiatieven op het gebied van sport en bewegen.
-
Het betrekken van jeugd bij deze ontwikkeling verdient speciale aandacht.
Wat gaan we er voor doen? -
Voor minimaal twee doelgroepen uit het programma ‘Sport en bewegen in de Buurt’ zijn er activiteiten, bij voorkeur op eigen burgerinitiatief gerealiseerd, waarvan één structureel.
-
Het Wmo-beleidsplan 2015-2017 wordt uitgevoerd; er worden minimaal 7 nieuwe actielijnen uitgevoerd. Er wordt in samenspraak met de eerstelijns GGZ een preventief aanbod ontwikkeld voor mensen met een GGZ-achtige problematiek.
-
Clientondersteuning wordt in overleg met MEE op een bij de transities in het sociale domein passende wijze ingevuld.
-
Er wordt beleid vastgesteld ten aanzien van (kleinschalige) zorginitiatieven in het buitengebied en de bebouwde kom.
-
De gemeente ontwikkelt zich richting een dementievriendelijke gemeente met aandacht voor 1 aanspreekpunt, voorlichting, kennis en ketenzorg.
-
De gezondheidsrace nieuwe stijl wordt gestart.
-
Mantelzorgondersteuning en –waardering nieuwe stijl wordt geïmplementeerd.
-
Samen met partners zullen we periodiek aandacht besteden aan de veranderingen in de zorg en ondersteuning. Hierbij worden vormen gekozen die passen bij de inhoud (informatiebijeenkomsten, nieuwsbrieven etc).
-
De lokaal aanwezige netwerken (met inbegrip van de dorpsondersteuners) helpen ons bij een vroegtijdige signalering waardoor een opschaling naar zwaardere en duurdere zorg beperkt of voorkomen wordt. Hierbij zal het accent niet langer liggen op zorg en ziekte (ZZ) maar op gezondheid en gedrag (GG).
-
De pilot Zorg Dichtbij wordt afgerond en vertaald naar een toekomstbestendige zorgstructuur in Laarbeek, waarbij alle inwoners van alle kernen laagdrempelige toegang hebben tot welzijn, (jeugd)zorg en ondersteuning.
-
De ontwikkelagenda ten aanzien van cliëntondersteuning wordt geïmplementeerd.
-
Op het terrein van Laarbeek Actief wordt een publiek private samenwerking gestart.
-
Uitwerking duurzaamheid (toekomstbestendigheid) in Subsidieprogramma 2016-2019.
-
De gemeente stuurt actief op de inzet van de projectsubsidies zoals deze in het subsidieprogramma Maatschappelijke Ontwikkeling zijn vastgesteld voor de genoemde doelen, waarbij initiatieven in de sociale basis prioriteit hebben.
Toelichting
28
De actielijnen uit het Wmo beleidsplan 2015-2017 waar in 2016 nader op wordt ingezoomd zijn: vrijwilligerswerk, toekomstbestendig bouwen aan sociale netwerken, informatie en ondersteuning dichtbij, zingeving als medicijn, gezonde basis, zorg voor onze jeugd, langer meedoen. De beweging op het terrein van zorg en welzijn kenmerkt zich, met name middels het Wmo-beleidsplan door de inzet van vrijwilligers waar het gaat om (mede)vaststellen en uitvoeren van beleid. Hiermee wordt mensen meer invloed gegeven op zaken die er voor hun toe doen. Tegelijk wordt waar mogelijk verbreding gezocht voor het vaststellen en/of het uitvoeren van beleid bij andere dan de reguliere partners in het maatschappelijk middenveld, bijvoorbeeld ondernemers die één of meerdere actielijnen van het Wmo-beleidsplan willen ondersteunen. Eind 2014 heeft onze gemeenteraad het Wmo-beleidsplan 2015-2018: “Iedereen doet mee!” vastgesteld. Daarin zijn 7 beleidslijnen (vrijwilligerswerk, toekomstbestendig bouwen aan sociale netwerken, informatie en ondersteuning dichtbij, zingeving als medicijn, gezonde basis, zorg voor onze jeugd, langer meedoen) uitgewerkt en vertaald naar actielijnen. Deze actielijnen worden gefaseerd in projectvorm over vier jaar opgepakt. Het is de bedoeling dat jaarlijks in elk geval 7 actielijnen worden opgepakt; bij voorkeur door burgers of vrijwilligers, aangejaagd en ondersteund door professionals. De actielijnen worden kort beschreven in een projectplan, waarin doel, aanpak, planning en begroting zijn opgenomen, waarna de actie geeffectueerd kan worden. Door de veranderingen in de GGZ en de invoering in de basis-GGZ en nieuwe Wmo verblijven steeds meer mensen met een GGZ-achtig probleem gewoon in de wijk. Vaak vallen zij niet op en kiezen zij de huisarts als ingang tot zorg en ondersteuning. Gemeenten hebben van oudsher een taak op het terrein van de preventie. Sinds 2015 zijn gemeenten ook verplicht om cliëntondersteuning als kosteloze algemene voorziening te organiseren voor alle inwoners. Clientondersteuning heeft als doel het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening. Om deze taak goed in te vullen en een passend preventief aanbod te ontwikkelen is samenwerking met de eerstelijns GGZ van belang. In 2016 wordt op basis van deze afstemming een aantal preventieve activiteiten gestart, waarbij ook een aantal actieve burgers worden betrokken. In 2014 is de pilot Zorg Dichtbij voorbereid en in 2015 in de kern Aarle-Rixtel daadwerkelijk gestart in de vorm van een (gebieds)Team zorg en welzijn. Bij dit team kunnen burgers in de wijk terecht met vragen op het terrein van zorg en ondersteuning. Het team pakt vragen integraal op, stimuleert de zelfredzaamheid van burgers en maakt gebruik van het informele netwerk en draagt zorg voor een integrale oplossing. Als de expertise binnen het team ontbreekt, wordt expertise ‘ingevlogen’. Deze manier van werken wordt in de loop van 2015 uitgerold naar de andere kernen. Vanaf 2016 wordt de samenwerking tussen de teams die zich richten op volwassenenproblematiek en jeugd geoptimaliseerd en wordt de signaalfunctie van de teams geborgd en wordt de deskundigheid van de teams vraaggericht verbreed. Op grond van de nieuwe Wmo zijn gemeenten verplicht om cliëntondersteuning als kosteloze algemene voorziening te organiseren voor alle inwoners. In 2015 heeft het college van B&W ingestemd met een basismodel cliëntondersteuning dat uitgaat van vier niveaus. In dit model vormen de lokale setting (sociale basis (niveau 1)) en generalistenteams (niveau 2) de basis. Om op niveau 2 alle hulpvragen te kunnen bedienen, is het nodig dat er generalisten met de expertise over de doelgroep ‘mensen met een beperking’ (18- en 18+) aan het
29
lokale netwerk worden toegevoegd. Deze opdracht is aan MEE Zuidoost Brabant verstrekt. De komende tijd zal het voorgestelde toekomstplaatje lokaal verder worden ingevuld. Een aantal zaken dient in algemeenheid nog verder worden uitgezocht. Daarnaast dienen de stappen die wel al gezet zijn, gemonitord te worden. Deze 13 punten zijn opgenomen in de Ontwikkelagenda. Deze agenda wordt op het niveau van de Peel afgestemd, om te bezien of het organiseren op regionaal niveau meerwaarde biedt. Het uiteindelijke resultaat moet zijn dat:
cliënten weten de weg (naar informatie en hulp) te vinden;
cliënten hebben het gevoel dat hun belang gediend wordt;
cliënten worden ondersteund in hun zelfredzaamheid en het inzetten van hun sociale netwerk;
cliënten hebben zicht op de diverse keuzemogelijkheden en worden ondersteund bij het maken van een keuze op de leefgebieden: leren & werken, regelgeving & geldzaken, opvoeding & ontwikkeling en wonen & samenleven.
In het vastgestelde Wmo-beleidsplan 2015-2018: “Iedereen doet mee!” is onder de beleidslijn ‘Langer meedoen’ de actielijn opgenomen dat de gemeente het initiatief steunt om te komen tot een dementievriendelijke gemeente. In 2015 is een projectorganisatie gestart, waaraan de gemeente, burgers, ervaringsdeskundigen en professionals deelnemen. Vanuit de projectorganisatie zijn drie werkgroepen gestart. Een werkgroep die verder gaat kijken hoe de beeldvorming van dementie te verbeteren en mensen beter te informeren, een werkgroep die samen met de zorgaanbieders en burgers gaat kijken hoe de keten van dementiezorg te verbeteren is en een laatste werkgroep die gaat kijken hoe we in Laarbeek kunnen komen tot één aanspreekpunt voor dementie maar mogelijk ook andere zaken! In 2016 zal de eerste fase van het project afgerond worden en zullen de werkgroepen hun resultaten opleveren. Door de veranderingen in de zorg, krijgt de gemeente steeds meer te maken met nieuwe (kleinschalige) zorginitiatieven, zoals zorgboerderijen, dagbestedingscentra en zorghotels. In algemene zin steunt de gemeente deze ontwikkeling. Tegelijkertijd roept deze ontwikkeling ook de vraag op naar welk soort gemeente, de gemeente Laarbeek zich op dit vlak wenst te ontwikkelen. De gemeente wil graag samen met partners op dit terrein een stip op de horizon zetten en beleid op dit terrein ontwikkelen waarin het ruimtelijke aspect, het zorginhoudelijke aspect en het financiële aspect een plek krijgt. Dit traject wordt in 2015 gestart. Het beleid zal in 2016 kunnen worden vastgesteld. In het vastgestelde Wmo-beleidsplan 2015-2018: “Iedereen doet mee!” is onder de beleidslijn ‘Gezonde Basis’ de actielijn opgenomen waarin gestreefd wordt naar een laagdrempelig sport- en beweegaanbod. Dit heeft de werktitel ‘Laarbeek actief’ gekregen. Na drie succesvolle gezondheidsraces tussen de kernen van Laarbeek, wordt het tijd voor iets nieuws. Op dit moment worden er twee sporen nader uitgewerkt. Een gezondheidsrace voor jeugd en een gezondheidsrace tussen verenigingen. Indien er voldoende draagvlak bestaat voor de beide concepten, dan zullen deze starten in 2016. Dit punt is opgenomen in het vastgestelde Wmo-beleidsplan 2015-2018: “Iedereen doet mee!” Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de waardering van mantelzorgers. Daarvoor kregen mantelzorgers indien zij aan bepaalde voorwaarden voldeden een mantelzorgcompliment van de SVB. Gemeenten zijn al langer verantwoordelijk voor de mantelzorgondersteuning. Als gemeente zien wij een duidelijke relatie tot ondersteuning en waardering en willen mantelzorgers naar behoefte ondersteunen en waarderen. In
30
samenspraak met een groep ervaringsdeskundigen zal bekeken worden in hoeverre maatwerk mogelijk is. Dit wordt in 2015 uitgewerkt en in 2016 geëffectueerd. In het subsidieprogramma Maatschappelijk Ontwikkeling 2012-2015 is gestart met het beschikbaar stellen van budgetten voor burgerinitiatief. In het subsidieprogramma 2016-2019 is dit nog steeds het geval, maar zijn de budgetten opgehangen aan de beleidslijnen uit het Wmo-beleidsplan met de bedoeling gericht te kunnen sturen op de gewenste resultaten uit het Wmo-beleidsplan. Daarnaast zijn de mogelijkheden om in aanmerking te komen verbreed. Zo kunnen burgers, vrijwilligers en professionals in aanmerking komen voor de projectsubsidies. Uiteraard gaat die prioriteit uit naar burgers en vrijwilligers. Het subsidieprogramma 2012-2015 loopt af. Dit betekent dat er vanaf 2016 wordt gewerkt met een nieuw subsidieprogramma 2016-2019 dat in 2015 is opgesteld en waarbij nauwe aansluiting wordt gezocht bij het Wmo-beleidsplan. Dit betekent, dat ook middelen vanuit de Wmo-budgetten zullen worden ingevoerd in het programma. In het programma staan de volgende uitgangspunten centraal: Vrijwilligerswerk wordt nog belangrijker; De rol van professionele organisaties wordt anders; Subsidies moeten leiden tot actie en interactie; Rol gemeente wordt meer voorwaardenscheppend; Verenigingen met eigen accommodaties zullen nog meer op eigen benen moeten staan.
Wat kost het? R e ke ning 2014 L a ste n Ba te n S a ldo
€ € €
G e w ijzigde B e groting 2015
4.451.226 € 527.400 € 3.923.826- €
31
10.893.635 € 388.400 € 10.505.235- €
B e groting 2016 10.515.532 385.000 10.130.532-
32
Programma 4
Welzijn en onderwijs
Het onderwijs is voor iedereen toegankelijk en jongeren verlaten de school met een startkwalificatie. Het welbevinden draagt bij aan een sterke en weerbare samenleving. Portefeuillehouders: J.H.C.M. Briels:
Welzijn
Kunst & cultuur
Onderwijs
Jeugd(wet)
Sport
Burgerparticipatie
G.T. Buter: -
Accommodatiebeleid
-
Beheer gemeentelijke gebouwen
Omschrijving Dit programma omvat alle beleid en activiteiten die door de gemeente op dit terrein worden uitgevoerd. Gezorgd moet worden dat de burger tevreden is over de voorzieningen in de eigen woonomgeving. Er moeten voldoende voorzieningen zijn zoals scholen, goede sportvoorzieningen en gemeenschapshuizen. De burger moet ook tevreden kunnen zijn over de mate waarin hij maatschappelijk kan participeren. Kunst en cultuur dienen voldoende aandacht te krijgen. Producten -
Ouderenbeleid
- Welzijnsbeleid
-
Jeugdbeleid
- Peuterspeelzaalwerk
-
Kinderopvang
- Huisvesting bijzonder basisonderwijs
-
Huisvesting openbaar basisonderwijs
- Onderhoud onderwijshuisvesting
-
Bijzonder voortgezet onderwijs
- Leerlingenvervoer
-
Onderwijsbegeleiding
- Volwasseneneducatie
-
Lokaal educatiebeleid
- Kunst en cultuur
-
Bibliotheken
- Monumentenzorg
-
Oudheidkunde en musea
- Buitensportaccommodaties
-
Binnensportaccommodaties
- Subsidies sportverenigingen
-
Overige kosten sport
- Mutaties reserves programma 4
-
Gemeenschapshuizen
Ambities -
Ieder kind geniet in beginsel basisonderwijs in het eigen dorp. We zullen dan ook blijven investeren in leerlingen die achterstanden hebben en met de scholen samen wordt een passend aanbod voor ieder kind georganiseerd.
33
-
Laarbeek wil dat zoveel mogelijk leerlingen een startkwalificatie behalen. De blinde vlek rond de jeugd (bijvoorbeeld jeugd die na schoolverlating niet bekend is bij uitkeringsinstanties) dient in beeld te komen, want deze groep mag niet buiten de boot vallen.
-
Wij blijven aandacht besteden aan voorzieningen die bijdragen aan en vroege signalering van leerstoornissen en -achterstanden.
-
Elk kind moet kunnen deelnemen aan sociale, educatieve, culturele of sportieve activiteiten of evenementen. Een goed vangnet rond de minimavoorzieningen is hierbij onontbeerlijk; deze vangnetfunctie omvat het gehele minimabeleid.
-
In het kader van armoedebeleid blijven wij inzetten op items als kwijtschelding gemeentelijke belastingen, bijzondere bijstand, subsidiering van de stichting Leergeld en de bijdrageregeling Welzijnsactiviteiten.
-
Rond het minimabeleid worden bestaande initiatieven -maar ook nieuwe- getoetst/beoordeeld op grond van hun bijdrage in het realiseren van de doelen van het participatiebeleid.
-
Werk draagt bij aan bestaanszekerheid en het gevoel van eigenwaarde. Werk is daarom de beste manier om mee te doen - te participeren - in de samenleving.
-
Waar inwoners niet zelf in werk kunnen voorzien, bieden we ondersteuning. Voor mensen die (tijdelijk) niet in staat zijn via werk te participeren, organiseren we een vangnet.
-
De primaire voorzieningen zijn bereikbaar, maar niet in elk dorp beschikbaar, er wordt meer gebruik gemaakt van elkaars accommodaties. De gebruikers van accommodaties dragen meer verantwoordelijkheid.
-
Het voorzieningenniveau levert aantoonbaar een positieve bijdrage aan de versterking van de leefbaarheid van de dorpen. Hierdoor krijgt iedere inwoner van Laarbeek goede mogelijkheden om een volwaardig bestaan als individu en als participerend lid van de gemeenschap te ontwikkelen en op te bouwen.
-
Het subsidiebeleid is meer (in)gericht op vrijwilligersinitiatieven en gefundeerd op signalen van burgers en maatschappelijke organisaties.
-
Vrijwilligersorganisaties en burgerinitiatieven worden door de gemeente met raad en daad ondersteund.
Wat gaan we er voor doen? -
Het netwerk rond de jeugd (verenigingen, onderwijsinstellingen, jeugd maatschappelijk werk, dorpsondersteuners, leerplichtambtenaren) wordt verder versterkt. Zoveel mogelijk lokaal, waar wenselijk (sub)regionaal.
-
De algemene subsidieverordening wordt in 2016 geactualiseerd en in lijn gebracht met meer eigen verantwoordelijkheid van inwoners. Er is meer plaats voor vrijwilligerswerk, initiatieven en invulling geven aan de eigen buurt/wijk.
-
We realiseren de verplichte trajecten voor inburgering/integratie van niet-Nederlandse inwoners op basis van de instroom.
-
In de resultaatafspraken met door de gemeente gesubsidieerde/gefinancierde organisaties wordt onderlinge samenwerking als kwaliteitseis opgenomen.
-
Jaarlijks vindt er vier een ketenpartneroverleg plaats ten behoeve van de afstemming tussen beleid en uitvoering op het terrein van zorg, welzijn en ondersteuning.
-
Met instellingen/organisaties in het maatschappelijk veld wordt een gezamenlijk offertetraject gestart. De gemeente blijft sturen op het verbeteren van de samenwerking tussen professionals in de netwerkorganisatie CJG.
34
-
Het samenwerkingsproces met andere gemeenten op het terrein van jeugdzorg wordt voortgezet, zowel sub-regionaal(Peel)als regionaal (Zuidoost Brabant) Resultaten worden lokaal/regionaal geïmplementeerd (bijvoorbeeld Veilig Thuis).
-
De resultaten van het onderzoek naar optimalisering van beheer en exploitatie van de gemeenschapshuizen en sporthallen in Laarbeek worden waar nodig verder geconcretiseerd en waar mogelijk geïmplementeerd.
-
Jaarlijks vindt 4 keer per jaar een kernpartneroverleg plaats, waarin afstemming plaatsvindt tussen (gemeentelijk) beleid en uitvoering op het terrein van welzijn, zorg en ondersteuning.
-
In voorbereiding op 2017 wordt met de kernpartners een participatief offertetraject gestart.
Toelichting De ontwikkelingen in het sociale domein vragen om een integrale, generalistische, benadering van vragen van burgers op het terrein van jeugdhulp, zorg en werk en inkomen. Dit proces vraagt om zorgvuldige en tegelijk nadrukkelijke sturing. De meeste vragen worden in de huidige structuur in eerste instantie door een generalist opgepakt, bijvoorbeeld in het wijkteam of in het gebiedsteam jeugd. In een aantal gevallen echter is snelle doorverwijzing naar een specialist aangewezen, bijvoorbeeld wanneer de veiligheid van kinderen in het geding is. Dit vraagt om goede afstemming en samenwerking tussen generalisten en specialisten en de ervaring leert dat dit niet vanzelf tot stand komt. Daarnaast is het op dit moment nog onvoldoende duidelijk in hoeverre de huidige investeringen in het lokale veld leiden tot een effectieve afname van het gebruik van zwaardere vormen van zorg. Op basis van resultaten wordt duidelijk of en waar bijsturing nodig is. De volgende partners in de sociale basis maken deel uit van het kernpartneroverleg: gemeente, Vierbinden, de Levgroep, GGD Brabant Zuidoost, de Zorgboog en MEE Zuidoostbrabant. Het participatief offertetraject houdt in dat kernpartners in een traject vanuit een gezamenlijk vertrekpunt (beleidsvisie) toewerken naar gezamenlijk gedefinieerde output en kwaliteitsnormen die vervolgens de basis vormen voor de dienstverlening/activiteiten. De output kan gedefinieerd worden in effecten of inhoudelijke resultaten, maar dit kan ook een procesresultaat zijn. Tussentijds zal steeds met de partners gemonitord worden in hoeverre ‘wij’ in gezamenlijkheid op de goede weg zijn en waar bijgestuurd moet worden. Dit is een alternatief voor de BCF-methodiek.
Wat kost het? R e ke ning 2014 L a ste n Ba te n S a ldo
€ € €
G e w ijzigde Be groting Be groting 2016 2015 6.304.118 € 4.662.456 € 4.405.505 5.163.442 € 1.103.142 € 912.347 1.140.676- € 3.559.314- € 3.493.158-
35
36
Programma 5
Economie en werkgelegenheid
Door meer diversiteit wordt de lokale werkgelegenheid minder kwetsbaar. Recreatie en (water)toerisme is een opkomende markt die veel kansen biedt, met oog voor de unieke positie van het buitengebied. Portefeuillehouders: G.T. Buter:
Werk & Inkomen (Participatiewet)
J.H.C.M. Briels:
Statushouders
Toerisme & recreatie
Inburgering
Evenementen
A.J.L. Meulensteen:
Grondzaken
Economische zaken
Omschrijving Dit programma bevat alle zaken op het beleidsgebied van economische aangelegenheden en recreatie en toerisme. Ook de gemeentelijke grondexploitatie is onder dit programma opgenomen. Het onderdeel “Arbeidsparticipatie” omvat alle activiteiten die door de gemeente op dit terrein worden ondernomen. De volgende taken maken deel uit van dit programma: -
Werk: - Voorkomen van instroom in en bevordering van uitstroom uit de uitkering (WWB, IOAW, IOAZ, BBZ) - Bevordering van re-integratie van niet-uitkeringsgerechtigden (NUG)
-
Inkomen: inkomensvoorziening voor mensen in de WWB, IOAW, IOAZ; uitvoering van bijzondere bijstand, minimabeleid en langdurigheidstoeslag
-
Maatschappelijke zaken: stimuleren van maatschappelijke participatie en -door middel van schuldhulphet (vroegtijdig) oplossen van (de oorzaken van) financiële problemen
-
Sociale werkvoorziening: uitvoering van de wet sociale werkvoorziening (WSW)
Producten -
Economische aangelegenheden
- Grondexploitatie
-
Eigendom niet voor openb. dienst bestemd
- Bevordering Toerisme en recreatie
-
Recreatie
- Passantenhaven
-
Weekmarkt
- Volksfeesten/evenementen
-
Inkomensvoorziening
- Participatiebudget
-
Werkgelegenheidsvoorziening
- Minimabeleid
-
Schuldhulpverlening
- Kwijtscheldingen
-
Sociaal beleid
- Mutaties reserves programma 5
37
Ambities -
Laarbeek benut het toeristisch en recreatief potentieel voor dagrecreatie en kort verblijf beter.
-
De agenda van Brabant is mede uitgangspunt bij de formulering van lokale standpunten.
-
Er is sprake van een gevarieerd, goed ontsloten en rustiek buitengebied voor de extensieve, routegebonden recreatie.
-
Een divers en uitgebreid vrijetijdsaanbod maakt Laarbeek tot een aantrekkelijke gemeente om te wonen,
-
Er is sprake van een optimalisering van het ondernemings- en vestigingsklimaat en de mogelijkheden
te bezoeken en te verblijven en leidt tot hogere bestedingen door bezoekers van Laarbeek. daartoe. -
De bestaande bedrijventerreinen zijn doelmatig ingericht. Parkmanagement Laarbeek (PML) en Centra Management Laarbeek (CML) dragen collectief meer verantwoordelijkheid.
-
Voor Laarbeek biedt Brainport kansen in de toelevering, maar ook voor startende bedrijven. Dit zal vooral zijn op het gebied van agrofood, technologisch hoogwaardige bedrijvigheid en de automotive.
-
Bedrijventerrein Bemmer IV is een aansprekend visitekaartje aan de N279.
-
Werkloosheid is integraal en met aandacht voor werkgever en individu aangepakt.
-
Wij vinden het gerechtvaardigd een tegenprestatie te vragen (in de vorm van -vrijwillig- werken of scholen) voor het verkrijgen van een uitkering, dit in samenwerking met de regionale partners rondom Peel 6.1.
-
Het hebben van betaald werk is belangrijk; men kan in het eigen inkomen voorzien en het sociaal netwerk wordt vergroot.
-
Wij gaan door met het stimuleren van werken door maatwerk bij re-integratie. De samenwerking op het gebied van Werk en Inkomen via het Werkplein te Helmond wordt verder vorm gegeven, waarbij kostenbeheersing, kwaliteit en voorkoming van kwetsbaarheid de uitgangspunten zijn.
-
Ingezet wordt op een duurzame economische ontwikkeling van de gemeente en versterking van sociaaleconomische ontwikkelingen en de arbeidsmarkt. De aanwezigheid van winkeliers in de kernen is wezenlijk voor de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van onze gemeente.
-
We stimuleren de ontwikkeling van dagrecreatie en innovatieve ontwikkelingen door het scheppen van gunstige randvoorwaarden voor en ondersteuning van deze initiatieven in de vorm van advies, begeleiding en indien nodig financiële ondersteuning.
Wat gaan we er voor doen? -
De projecten uit het Programma ‘Laarbeek Waterpoort van de Peel’ worden uitgevoerd.
-
Het beeldmerk ‘Laarbeek, Waterpoort van de Peel’ is geadopteerd door Laarbeekse organisaties (20142018).
-
Er wordt een overzicht van het aanbod op toeristisch en recreatief gebied in Laarbeek om gerichter te kunnen werken aan promotie en productontwikkeling.
-
Initiatieven Juni Watermaand zijn in 2016 minimaal gelijk aan die in 2015 met een lichte groei in de jaren daarna, gewerkt wordt aan een doorontwikkeling.
-
Het economisch loket wordt verder uitgebouwd zodat activiteiten van ondernemers met meerwaarde voor de plaatselijke economie kunnen worden ondersteund.
-
Er komt een gezamenlijke (PML en gemeente) visie rond het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) om zodoende de marktwaarde van de bedrijventerreinen te behouden. Aan de hand van het KVO zak met inbreng van PML, brandweer, politie en gemeente een bijdrage geleverd worden aan de optimalisatie van
38
de openbare ruimte, infrastructuur, onroerend goed en -belangrijk- aan de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen. -
Op 1 januari 2016 is het Werkbedrijf voor de uitvoering van de Participatiewet operationeel. Hierin komen de werkzaamheden van de Atlant Groep en Werk & Inkomen (Werkplein) samen. Wij helpen onze inwoners bij het vinden van werk, waarbij de nog door te voeren Participatiewet als uitgangspunt wordt genomen. Het aantal bijstandsgerechtigden zal met 10% zijn gereduceerd en 40% van de uitkeringsgerechtigden levert een zinvolle tegenprestatie. We onderzoeken alle subsidiemogelijkheden op toepasbaarheid voor de initiatieven die in Laarbeek opstarten.
-
Actualiseren van de Kadernota Schulddienstverlening (in regionaal verband).
-
Uitvoering geven aan de Wet banenafspraak.
-
Nader invulling geven aan ‘tegenprestatie naar vermogen’.
-
De acties vanuit de vernieuwde Retailnota 2105 worden samen met PML, CML, VVV Laarbeek opgepakt en verder uitgewerkt.
-
Intensivering van de economische samenwerking binnen Brainport Oost.
Toelichting We zullen samen met het netwerk van maatschappelijke partners in Laarbeek op zoek gaan naar werkzaamheden die, in het kader van de tegenprestatie naar vermogen verricht kunnen worden. Het verdringen van betaald werk of vrijwilligerswerk dient voorkomen te worden. Daarnaast zullen we de Laarbeekse ondernemers samen met het Werkbedrijf informeren en enthousiasmeren om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkzaamheden voor hen te laten verrichten. Dit geldt uiteraard ook voor de gemeentelijke organisatie en het onderwijs in Laarbeek. Op het gebied van economie is er al een aantal jaren een bestuurlijk regionaal overleg. Dit was voornamelijk gericht op het afstemmen van de behoefte aan werklocaties. In 2014 is het overleg omgedoopt tot Regionaal Overleg Economie De Peel. Van hieruit is aangegeven dat er behoefte is aan een gezamenlijke economische visie en agenda. Het gaat dan om de thema’s ruimte om te ondernemen (bedrijventerreinen, detailhandel, agro&food, vrijetijdseconomie), arbeidsmarkt en bereikbaarheid. Daarnaast wil men het Brainport Oost geluid sterker door laten klinken in de strategische en economische agenda van Metropoolregio Eindhoven (MRE) en de provincie Noord-Brabant.
Wat kost het? R e ke ning 2014 L a ste n Ba te n S a ldo
€ € €
G e w ijzigde Be groting Be groting 2016 2015 18.891.942 € 15.355.690 € 9.322.780 16.169.798 € 9.603.259 € 3.907.345 2.722.144- € 5.752.431- € 5.415.435-
39
40
Programma 6
Directe dienstverlening
Met een goede dienstverlening geven we als gemeente ons visitekaartje af. We hebben oog voor de verscheidenheid van de vraag van onze klanten en passen onze diensten en producten daarop aan. Portefeuillehouders: F.H.G.M. Ronnes:
F.P.A.C. van Zeeland:
Burgerlijke stand
Kosten afvalinzameling
Bevolking
Kosten riolering
Naturalisatie
Omschrijving De gemeente draagt zorg voor een vakkundige en correcte ontvangst van haar klanten (burgers, bedrijven en instellingen). Het is belangrijk dat deze niet nodeloos lang behoeft te wachten voordat ze geholpen wordt. De prijs die betaald moet worden voor producten en diensten moet zich goed verhouden tot de geleverde kwaliteit. De gemeente draagt ook zorg voor een goede digitale dienstverlening. De openingstijden moeten flexibel genoeg zijn. Producten -
Burgerzaken
- Archief
-
Kadaster
- Afvalstoffenheffing
-
Inzameling huishoudelijk afval
- Rioolheffing
-
Riolering
- Mutaties reserves programma 6
Ambities -
In zijn algemeenheid: klantgerichtheid en dienstverlening zijn verder verbeterd.
-
We laten de klanten (burgers en bedrijven) zoveel mogelijk zelf hun dienstverlening en informatievoorziening regelen. De toegang tot het digitale loket en de digitale informatievoorziening vormen daar een belangrijk onderdeel van.
-
Dienstverlening wordt steeds meer geleid en gestuurd via de verschillende kanalen. De dienstverlening via het digitale kanaal wordt verbeterd en uitgebreid. Andere kanalen worden ingezet als dit een toegevoegde waarde heeft.
-
We geven klanten een grotere rol in co-creatie van het dienstverleningsproces waardoor de dienstverlening efficiënter wordt en we sluiten aan bij hun wensen/mogelijkheden en vergroten hiermee zelfredzaamheid.
-
Via één digitale overheidspoort kunnen burgers hun ‘standaard’ dienstverlening gemakkelijk regelen en monitoren en hun eigen gegevens beheren.
-
Burgers worden actief betrokken bij controle van gegevens en inzicht gegeven in de stand van zaken met betrekking tot ingediende bezwaren of aangevraagde vergunningen.
-
Via één digitale overheidspoort kunnen burgers hun ‘standaard’ dienstverlening gemakkelijk regelen en monitoren en hun eigen gegevens beheren.
41
Wat gaan we er voor doen? -
De bijgestelde normen uit de evaluatie van het kwaliteitshandvest zijn gehaald. Van de meldingen openbare ruimte wordt 85% binnen vijf werkdagen opgelost en terug gemeld.
-
Meer producten, diensten en informatie zijn digitaal toegankelijk en worden digitaal afgehandeld. Burgers en bedrijven hebben digitaal inzicht in de eigen lopende transacties of communicatie met de gemeente (2014-2018).
-
Het KCC zal de telefonische dienstverlening verder ontwikkelen, met als doel dat meer vragen direct, in één keer, juist worden afgehandeld (2014-2018).
Toelichting De doorontwikkeling van het KCC alsmede de ontwikkeling van een Peel-breed dienstverleningsvisie moet leiden tot verbetering van de dienstverlening en heldere kanaalsturing. Dit betekent bijvoorbeeld dat in 2016 het digitaal maken van afspraken door burgers met de gemeente wordt uitgebreid met de mogelijkheid om je eigen afspraak te beheren (en dus zelf te wijzigen of te annuleren). Ook zal meer gewerkt gaan worden met terugbelafspraken, wanneer een klant niet direct telefonisch geholpen kan worden door de betreffende ambtenaar. Het door ontwikkelen van basisregistraties (alsmede de implementatie van nieuwe basisregistraties Geoinformatie en Grootschalige Topografie) moet leiden tot betere ontsluiting en gebruik van informatie ten behoeve van de bedrijfsvoering en de dienstverlening. Het zaakgericht werken met een daarvoor toegerust systeem is hierin cruciaal.
Wat kost het? R e ke ning 2014 L a ste n Ba te n S a ldo
€ € €
G e w ijzigde Be groting Be groting 2016 2015 7.310.103 € 4.087.884 € 4.312.153 4.752.549 € 3.805.612 € 3.990.211 2.557.554- € 282.272- € 321.942-
42
Programma 7
Relatie tussen burgers en bestuur
In de huidige netwerksamenleving is het niet meer één partij die bepaalt. Meer en meer hebben verschillende partijen elkaar nodig om opgaven aan te pakken en resultaten te kunnen boeken. Portefeuillehouder: F.H.G.M. Ronnes:
Algemene zaken
Verkiezingen
Communicatie en voorlichting
Intergemeentelijke samenwerking
Omschrijving Bij het programma relatie burger – bestuur gaat het om de communicatie over en weer tussen de gemeente en haar inwoners. Zijn de gemeente en de inwoners in staat om een krachtige lokale gemeenschap te vormen, waarin burgers, bestuurders en ambtenaren samen werken aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken? Lokale en bovenlokale samenwerking is hierbij belangrijk. Hiervoor moet de gemeente weten wat er in de samenleving speelt en burgers faciliteren om zelf initiatief te kunnen nemen. Van inwoners wordt verwacht dat zij zich actief opstellen en verantwoordelijkheid nemen voor de problemen in hun leefomgeving. Communicatie is de basis voor een productieve relatie tussen burger en bestuur. Producten -
Raad
- Raadscommissies
-
College van burgemeester en wethouders
- Bestuursondersteuning
-
Overige bestuurskosten
- Verkiezingen
-
Bestuurlijke samenwerking
- Griffie
-
Mediabeleid
- Mutaties reserves programma 7
Ambities -
Het college is meer zichtbaar voor haar inwoners. Laarbeek presenteert zich trots en zelfverzekerd aan inwoners en bezoekers.
-
Het aantal burgerinitiatieven voor de eigen woon- en leefomgeving is toegenomen.
-
De samenwerking met regiogemeenten is toegenomen. Hierbij is ook het draagvlak voor en betrokkenheid bij de samenwerking van inwoners toegenomen.
-
Er wordt regie gevoerd op de verbonden partijen.
-
De burger heeft kennis van en begrip voor regelgeving.
Wat gaan we er voor doen? -
We formuleren een nieuwe agenda en rolopvatting, die wordt gecommuniceerd voor politiek, ambtenaren en burgers (2016-2018).
43
-
De gemeente Laarbeek gaat invulling geven aan het ‘geregisseerd verantwoordelijkheidsmodel’ en dit wordt gedurende deze bestuursperiode gefaseerd geïmplementeerd. Dit vergt de volgende aanpassing binnen de bedrijfsvoering en bedrijfscultuur: o Het dragen van systeemverantwoordelijkheid.
-
De huidige constructieve samenwerking met Wmo-raad en dorpsraden wordt gecontinueerd. Om in gesprek te komen met inwoners in de eigen leefomgeving kunnen buurten/wijken zich aanmelden voor een buurtschouw. De organisatie hiervan wordt in handen gegeven van de buurt(vereniging) zelf; zij bepaalt de inhoud van de buurtschouw.
Toelichting Het geregisseerd verantwoordelijkheidsmodel en brede burgerparticipatie betekent een andere relatie tussen burgers en bestuur en een andere manier van werken voor de gemeentelijke organisatie. De participatieladder geeft hierin een mooi houvast voor de verschillende processen en verschillende (veranderende) relaties. Dit vraagt veranderingen voor de komende jaren, die ook mooi aansluiten bij de doelstellingen van de organisatie(verandering), die sinds de reorganisatie per 1 januari 2013 zijn gesteld. Daar komt bij dat het cultuurtraject dat de raad, het college en de organisatie doorloopt vanwege de bestuurlijke perikelen van de afgelopen periode hier ook een goede bijdrage aan kan leveren. Het cultuurtraject vinden wij heel belangrijk om dit in alle geledingen op een professionele wijze vorm te geven, zodat de bestuurlijke verhoudingen normaliseren en geïnvesteerd kan worden in de vertrouwensrelatie met de Laarbeekse burgers. Hiervoor moet ook steeds voldoende budget beschikbaar zijn om te doen wat nodig is, zodat de financiën geen belemmering vormen om noodzakelijke acties uit te voeren. In deze kadernota 2016 is hier echter geen afzonderlijk budget voor opgenomen, omdat veelal bestaande budgetten toereikend zijn. Wanneer dit niet het geval is, zullen via de tussenrapportages extra middelen worden gevraagd.
Wat kost het? R e ke ning 2014 L a ste n Ba te n S a ldo
€ € €
G e w ijzigde B e groting 2015
3.006.654 € 29.655 € 2.976.999- €
44
2.716.770 € 206.182 € 2.510.588- €
B e groting 2016 2.579.463 29.595 2.549.868-
Programma 8
Financiën en bedrijfsvoering
Laarbeek heeft haar financiën op orde en haar inwoners kunnen rekenen op een evenwichtige lastendruk. Portefeuillehouders: F.H.G.M. Ronnes:
A.J.L. Meulensteen:
Informatie & Automatisering
Inkoop en aanbestedingen
Financiën
G.T. Buter:
Personeel en organisatie
Facilitaire dienstverlening
Omschrijving Onder dit programma vallen de algemene gemeentelijke inkomsten. Ook zijn hier de algemene financieringsmiddelen, de verrekeningen met de reserves en de rentetoerekeningen opgenomen, evenals de posten voor nieuw beleid en het exploitatieresultaat. Producten -
Algemene baten en lasten
-
Renteopbrengst van eigen vermogen - Rente van voorzieningen
-
Kosten geldleningen
- Algemene uitkering Gemeentefonds
-
Structureel nieuw beleid
- Incidenteel nieuw beleid
-
Reservering onvoorzien
- Reservering lasten vervangingsvesteringen
-
Waardering onroerende zaakbelastingen
- Onroerende zaakbelastingen
-
Baatbelasting
- Reclamebelasting
-
Vennootschapsbelasting (Vpb)
- Saldo kostenplaatsen
-
Exploitatieresultaat
- Mutaties reserves programma 8
- Deelnemingen
Ambities -
De gemeente Laarbeek beschikt over een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering.
-
De gemeente Laarbeek kent een gezonde financiële positie.
-
Wij streven naar een evenwichtige ontwikkeling van de lokale lastendruk.
-
De uitvoeringsorganisatie Peel 6.1 wordt lean en op basis van business cases ingericht. Daarbij wordt onderzocht of inbreng van een taak voordelen oplevert en wat het gevolg is voor de latende organisatie. Er is sprake van een gezonde en qua omvang stabiele, latende organisatie.
Wat gaan we er voor doen? -
Jaarlijks wordt een nota Risicomanagement opgesteld, waarin de kwantificering van de risico’s is opgenomen.
45
-
De mogelijkheden worden onderzocht om kosten meer evenredig toe te rekenen in de berekening van de tarieven (lokale lastendruk).
-
De aanbevelingen van de financiële foto worden gebruikt en vertaald in een plan van aanpak, waarvan een deel in 2016 nog zal worden uitgevoerd.
-
Financiële uitwerking wordt gegeven aan de bezuinigingsopdracht zoals opgenomen in de begroting in een aparte paragraaf bezuinigingen.
-
Onze slanke organisatie geeft op slagvaardige wijze uitvoering aan wettelijke taken en bestuurlijke doelstellingen, waarbij een nieuw op te stellen HRM-beleid management en medewerkers faciliteert om op een taakvolwassen, professionele en ook plezierige wijze hun werk te kunnen doen.
Toelichting Een gezonde, toekomstbestendige financiële positie is belangrijk om allerlei externe ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden. Voor de provincie als toezichthouder is hierin een structureel sluitende (meerjaren)begroting belangrijk, terwijl door de accountant gekeken wordt naar getrouwheid en rechtmatigheid qua verantwoording in de jaarrekening. De druk op de gemeentefinanciën is de afgelopen jaren alleen maar groter geworden, waarbij de impact van het gemeentefonds op de financiële huishouding van een gemeente nog steeds fors te noemen is. Daarnaast is er sprake van veel middelen, die via gemeenschappelijke regelingen besteed worden en waarin de gemeente als één van de verbonden partijen opereert. In combinatie met een veranderde economische situatie met een bijbehorende impact op de bouwgrondexploitaties zorgt dit in het licht van financiële duurzaamheid voor meer noodzakelijke aandacht voor gedegen risicomanagement. Dit heeft onze blijvende aandacht in 2016, enerzijds via de nota risicomanagement, maar anderzijds ook door de aanbevelingen vanuit de accountant, de financiële foto en de Monte Carlo analyse van de bouwgrondexploitaties te volgen. Daarbij worden eveneens geplande bezuinigingen gemonitord als ook bekeken of de lokale lastendruk in overeenstemming is met de daadwerkelijke kosten. Het cultuurtraject, dat is gestart als gevolg van de bestuurlijke perikelen, zal tezamen met maatschappelijke ontwikkelingen en Laarbeeks maatwerk zijn beslag krijgen in nieuw HRM-beleid. Het ontwikkelen en implementeren van dit beleid is erop gericht om ervoor te zorgen dat we als organisatie op een goede wijze de kwaliteiten van onze mensen kunnen benutten, en daarin medewerkers stimuleren en faciliteren in persoonlijke groei.
Wat kost het? R e ke ning 2014 L a ste n Ba te n S a ldo
€ € €
G e w ijzigde B e groting B e groting 2016 2015 2.809.795 € 1.407.682 € 1.106.259 25.394.162 € 31.576.521 € 30.720.841 22.584.367 € 30.168.839 € 29.614.582
46
Recapitulatie Programmabegroting 2016
P rogr. O mschrijv ing 1 2 3 4 5 6 7 8
L asten
Veiligheid W oonklimaat en leefklimaat Gezondheid en zorg W elzijn en onderwijs E conomie en werkgelegenheid D irecte dienstverlening R elatie tussen burgers en bestuur F inanciën en bedrijfsvoering
47
B aten
Saldo
2.281.363 5.974.120 10.515.532 4.405.505 9.322.780 4.312.153 2.579.463 1.106.259
53.460 498.376 385.000 912.347 3.907.345 3.990.211 29.595 30.720.841
-2.227.903 -5.475.744 -10.130.532 -3.493.158 -5.415.435 -321.942 -2.549.868 29.614.582
40.497.175
40.497.175
0
48
3 Algemene financiële beschouwingen
49
50
3.1
Samenvatting totaalbeeld begroting 2016 en financieel meerjarenperspectief 2017-2019 (-/- = nadelig / bedragen x € 1.000,-)
3.1.1
Resultaat ontwerpbegroting 2016
2016
2017
2018
2019
-1.158
-1.158
-1.158
-1.158
-197
-290
-265
-4
-4
2
(exclusief nieuw beleid) 3.1.2
Prognose ongewijzigd beleid 2016-2018 (Bijlage III) Onttrekking/toevoeging uit/aan algemene reserve Rentederving (tekort), rente-inkomsten (overschot)
_________________________________
3.1.3
Jaarlijks budget nieuw beleid
-1.158
-1.359
-1.452
-1.421
0
0
0
0
_________________________________ 3.1.4
Tekorten
3.1.5
Dekkingsplan:
-1.158
-1.359
-1.452
-1.421
1.016
1.347
1.639
1.795
_________________________________
Tekorten (-) /Overschotten
-142
-12
187
3.2
Nadere toelichting op het financieel meerjarenperspectief 2016-2019
3.2.1
Algemeen
374
De begroting 2016 is samengesteld op basis van ongewijzigd/staand beleid, rekening houdend met de in bijlage 1 opgenomen financiële beleidsuitgangspunten. Budget Nieuw Beleid Voor de invulling van nieuw beleid met een structureel karakter is voor de jaren 2016 t/m 2019 géén budget opgenomen. Wel is in 2016 een budget opgenomen van € 50.000,- in het kader van de uitwerking van de visie Duurzaamheid. Daarnaast is voor beleid met een eenmalig karakter voor de jaren 2016 t/m 2019 een budget beschikbaar van € 40.000,-. De begroting 2016 is een voortzetting van de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen in de door uw raad op 8 juli 2015 vastgestelde Kadernota 2016, aangevuld met de verwerking van de financiële gevolgen van de
51
meicirculaire 2015 plus overige bijstellingen. Over de gevolgen van de meicirculaire 2015 bent u bij de behandeling van Kadernota op de hoogte gebracht en hebt u deze in uw besluitvorming betrokken. In de begroting is tevens een financieel meerjarenperspectief 2017-2019 opgenomen waarmee op hoofdlijnen inzicht wordt gegeven in de financiële positie op wat langere termijn en de maatregelen die noodzakelijk zullen zijn om een structureel sluitende begroting te realiseren (belastingverhogingen / bezuinigingsvoorstellen / overige maatregelen). Na vaststelling door uw raad van het dekkingsplan met voorstellen tot belastingverhogingen, bezuinigingsvoorstellen en overige maatregelen, is het meerjarenperspectief sluitend. Een structureel sluitende begroting is een wettelijke eis. De provincie voert daartoe het financieel toezicht uit. Daarbij geldt dat opgenomen bezuinigingsvoorstellen alleen als structureel dekkingsmiddel kunnen worden opgenomen als deze voldoende concreet en haalbaar zijn en gebaseerd op een door de raad vastgesteld besluit. Voor een overzicht van de bezuinigingen wordt verwezen naar hoofdstuk 4 “Paragraaf Bezuinigingen”. Met de presentatie van deze programmabegroting kan in aanmerking worden gekomen voor repressief toezicht. Ondanks het feit dat jaarlijks, eerst bij vaststelling van de begroting, wordt besloten tot belasting- en tariefsverhogingen plus bezuinigingsvoorstellen zijn deze in het dekkingsplan 2016 t/m 2019 opgenomen bedragen niet vrijblijvend van aard.
3.2.2
Samenvattende analyse begroting 2016 en financieel meerjarenperspectief 2017 t/m 2019
Na de vaststelling van het dekkingsplan is het meerjarenperspectief sluitend. De budgettaire positie blijft vooralsnog onder druk staan voornamelijk als gevolg van onzekerheden door de economische en financiële crisis o.a. op de woningmarkt, de hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds, het deelfonds sociaal domein en overige financiële risico's. Enige terughoudendheid in het opvoeren van nieuw beleid is gepast. Met dit terughoudend beleid, evenals in de trant van ‘oud beleid voor nieuw beleid’ moet toch het nodige gedaan kunnen worden. Als belangrijkste overige financiële risico's zijn te noemen: - Onzekerheden met betrekking tot de hoogte van de algemene uitkering uit het gemeentefonds (o.a. de nominale ontwikkelingen met betrekking tot lonen en prijzen en rijksbezuinigingen); - Uitvoering van de 3 decentralisaties van rijkstaken per 1-1-2015, te weten Wmo, Jeugdzorg en Participatiewet; - Bestemmingsplannen/grondexploitatie. De financiële risico’s worden in hoofdstuk 4 'Paragraaf Weerstandsvermogen”, uitgebreid toegelicht.
52
Bij de vaststelling van de Kadernota 2016 is tevens betrokken de financiële gevolgen van de meicirculaire 2015 met de financiële gevolgen van de voorgelegde keuzemogelijkheden.
Na deze bijgestelde Kadernota 2016 hebben aanpassingen plaatsgevonden wat per saldo een positief effect heeft op het begrotingssaldo 2016 van € 204.000,-. De (meerjaren)begroting 2016 t/m 2019 (inclusief het dekkingsplan) geeft ten opzichte van de Kadernota 2016 samenvattend het volgende beeld te zien: (-/- = nadelig / bedragen x € 1.000)
201 6 F inancieel meerjarenperspectief 201 6-201 9 volgens begroting 201 6 Idem volgens K adernota 201 6 V e rsle chte ring (-), ve rbe te ring (+)
3.2.3
201 7
-1 42 -346 204
-1 2 -91 79
201 8
201 9
1 87 -63 250
374 18 356
Analyse begroting 2016 ten opzichte van de Kadernota 2016
De Kadernota 2016 resulteerde voor 2016, na verwerking gevolgen meicirculaire 2015 en financieel effect van de voorgelegde keuzemogelijkheden, in een nadelig resultaat van € 346.000,-. De begroting 2016 laat nu een resultaat zien van € 142.000,- negatief. In bijlage 2 ‘Analyse verschillen begroting 2016 ten opzichte van Kadernota 2016’ worden de belangrijkste verschillen nader toegelicht die hebben geleid tot deze verbetering.
3.3 3.3.1
Nadere toelichting op het dekkingsplan tekorten 2016 t/m 2019 Algemeen
In de basis zijn de financiële gevolgen van de meicirculaire 2015 en overige aanpassingen 2016 in deze begroting doorgevoerd. Vervolgens zijn in het dekkingsplan aanvullende bijstellingen meegenomen naar aanleiding van de budgettaire gevolgen van de septembercirculaire 2015. 3.3.2
Toelichting op de voorgestelde maatregelen dekkingsplan
Belastingmaatregelen: Verhoging opbrengst Onroerende-zaakbelastingen Voorgesteld wordt voor 2016 voor zowel woningen als niet-woningen een extra verhoging van de ozbopbrengst toe te passen van 10%, conform hetgeen besloten is bij de Kadernota 2016. In het bezuinigingsplan 2012-2017 wordt al aanvullend rekening gehouden met een aanpassing van de ozbopbrengst voor de jaren 2016 en 2017 met jaarlijks 3%. Bij de vaststelling van de voorgelegde keuzes bij de Kadernota 2016 is ook voorgesteld rekening te houden met een opbrengststijging van 3% voor 2019.
53
Verhoging opbrengst leges (bouwvergunningen, rijbewijzen etc.) In de begroting 2016 wordt aan inkomsten wegens leges etc. op basis van de ‘Legesverordening’ een totaalbedrag geraamd van € 724.000,-. De totale uitgaven bedragen € 1.933.000,- (kostendekkingspercentage: 37,45%). Het beleid zal er op gericht zijn om de komende jaren te streven naar een hoger percentage kostendekking. Om de geraamde extra legesopbrengst conform de Kadernota 2016 te kunnen realiseren, wordt voor 2016 t/m 2019 voorgesteld om de bouwleges jaarlijks te verhogen met 2%. De overige leges worden voor zover mogelijk voor 2016 t/m 2019 jaarlijks verhoogd met 5%. In aanvulling op de Kadernota 2016 worden de beinvloedbare leges aanvullend verhoogd waarmee een hogere legesopbrengst ontstaat van € 45.000. Na vaststelling van het dekkingsplan 2016 wordt hierdoor het dekkingspercentage 41,69%. Nadere uitwerking zal plaatsvinden door middel van de ‘Belastingvoorstellen 2016’, die afzonderlijk in de raadsvergadering van december 2015 ter besluitvorming aan uw raad worden voorgelegd. Verhoging opbrengst afvalstoffenheffing Beleidsuitgangspunten ten aanzien van de kosten reiniging zijn: a. 100% kostendekking; b. jaarlijks trendmatige verhoging in verband met inflatie; c. extreme kostenstijgingen zoveel als mogelijk gefaseerd doorvoeren. In 1999 is “Diftar” ingevoerd. Dat wil zeggen de hoogte van de afvalstoffenheffing werd vastgesteld op een vast bedrag per jaar en een bedrag per geledigde container (grijze en groene container). Om te bewerkstelligen dat afval beter wordt gescheiden tussen groen- en restafval werd bij de vaststelling van de begroting 2002 besloten de tarieven tussen ‘groen’ en ‘grijs’ te differentiëren. In de loop van 2009 is besloten om kunststof verpakkingsmateriaal door middel van zakken apart in te zamelen. Dit heeft een aantal gevolgen: -
minder stortkosten restafval; vergoeding Nedvang (i.v.m. gescheiden inzameling plastic); minder inzamelingskosten grijze containers; inzamelkosten plastic afval; minder opbrengst afvalstoffenheffing.
Bij de berekening van de nieuwe tarieven afvalstoffenheffing 2016 is mede rekening gehouden met de doorrekening van deze gevolgen, met als uitgangspunt 100% kostendekking. Aangezien de kosten afvalstoffenheffing meer bedragen dan de geraamde opbrengsten worden de tarieven 2016 aangepast (verlaging vast recht met € 3,36 en verhoging ledigingtarieven 4,3%) zodat per saldo de gemiddelde aanslag afvalstoffenheffing 2016 niet wordt verhoogd. Werkelijk
Voorstel
tarief 2015
tarief 2016
€ 76,08
€ 72,72
Grijze emmer 25 liter
€
1,33
€
1,39
Grijze container 140 liter
€
6,68
€
6,97
Vast recht Ledigingtarieven:
54
Grijze container 240 liter
€ 11,46
€ 11,95
Groene emmer 25 liter
€
0,81
€
0,84
Groene container 140 liter
€
4,03
€
4,20
Groene container 240 liter
€
6,86
€
7,15
Verhoging tarief rioolheffing Conform het rioolbeheersplan (vGRP) en het dekkingsplan 2016 wordt voorgesteld de tarieven van de rioolheffing in 2016 te verhogen met 2,62% (1,12% rioolbeheerplan (vGRP+) plus inflatiepercentage 1,5%). Na vaststelling van het dekkingsplan 2016 wordt het tarief van de rioolheffing daardoor € 171,60 (tarief rioolheffing 2015: € 167,16). Overige maatregelen: Bezuinigingen door uitgavenbeperkingen In het dekkingsplan van de voorliggende begroting 2016 zijn de geactualiseerde restant-bedragen van de oplopende bezuinigingstaakstellingen opgenomen als gevolg van het Bezuinigingsplan 2012 t/m 2017 (raadsbesluit: 7 april 2011), aangevuld met een aantal aanpassingen: -
2016: 2017 en verder:
€ 276.000,€ 388.000,-
Ook is een gerichte bezuinigingstaakstelling opgenomen als gevolg van het regeerakkoord. Het betreft de vermindering van het aantal politieke ambtsdragers plus ondersteuning met ingang van 2015 (€ 22.000,-). Aangezien is gebleken dat de invulling van het restant ad € 9.725,- niet haalbaar is (cfm. Standpunt commissie Algemene Zaken dd 1 september 2015, besluitvorming raad 17 september 2015), is deze taakstelling geheel komen te vervallen. Tevens is het te realiseren inverdieneffect van de Peelsamenwerking 6.1 opgenomen. Deze resterende bijgestelde bezuinigingstaakstelling ter grootte van € 89.000,- is als volgt: -
2016: 2017 en verder:
€ €
0,89.000,-
Daarnaast is een aanvullende bezuinigingstaakstelling, aangevuld met een aantal aanpassingen, opgenomen ter grootte van € 225.000,-. Deze oplopende bezuinigingstaakstelling is als volgt: -
2016: 2017 en verder:
€ 175.000,€ 225.000,-
Voor een verdere nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 10 (Bezuinigingsvoorstellen) en hoofdstuk 4 “Paragraaf bezuinigingen”. Overige maatregelen In het dekkingsplan is ervoor gekozen om de opgenomen structurele risicobuffer in het kader van het sociaal domein ad € 100.000,- met ingang van 2017 geheel vrij te laten vallen.
55
Daarnaast zijn de budgettaire gevolgen verwerkt van de septembercirculaire 2015 Gemeentefonds. Dit heeft geleid tot de volgende bijstellingen over de periode 2016 t/m 2019: - 2016: € 137.000,- voordeel - 2017: € 105.000,- voordeel - 2018: € 270.000,- voordeel - 2019: € 294.000,- voordeel Voor een nadere toelichting op de septembercirculaire 2015 Gemeentefonds wordt verwezen naar de paragraaf 4.2.9 ‘Septembercirculaire 2015 Gemeentefonds’.
56
4 Paragrafen
57
58
4.1
Algemeen
Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) geeft aan dat de begroting ten minste 7 paragrafen dient te bevatten. Naast de 7 verplichte paragrafen is vanaf begroting 2015 een extra paragraaf ‘Bezuinigingen’ opgenomen. In deze paragraaf ziet de raad als kader stellen en controleren orgaan op één plaats het integraal beeld van de opgenomen bezuinigingen in de meerjarenraming. De volgende paragrafen worden nader beschreven: 1.
Lokale heffingen;
2.
Weerstandsvermogen en risicobeheersing;
3.
Onderhoud kapitaalgoederen;
4.
Financiering;
5.
Bedrijfsvoering;
6.
Verbonden partijen;
7.
Grondbeleid;
8.
Bezuinigingen;
9.
Septembercirculaire 2015 Gemeentefonds.
Doel van deze paragrafen is de raad een instrument te geven om de beleidskaders van de diverse onderdelen vast te stellen en om de uitvoering te kunnen controleren. De paragrafen bevatten beleidsuitgangspunten van beheersmatige activiteiten en de lokale heffingen. Ze zijn van belang voor het inzicht in de financiële positie. De gemeente heeft een grote vrijheid bij de invulling ervan. Er zijn twee manieren om met de paragrafen om te gaan: Een systeembenadering Uitgegaan wordt van een nota voor het terrein van de desbetreffende paragraaf. De paragrafen gaan telkens kort in op datgene wat is vastgesteld in de nota en behandelen vervolgens de relevante ontwikkelingen, de voortgang van de beleidsuitvoering (voornamelijk voor het begrotingsjaar) en/of de vraag of de inhoud van het beleid nog steeds van toepassing is. Het is bij deze benadering wel van belang dat de desbetreffende nota actueel blijft door deze bijvoorbeeld één keer in de vier jaar bij te stellen. De beleidskaders opnemen in de begroting Het gevaar hiervan is dat de paragrafen al snel het karakter krijgen van een jaarlijkse beleidsnota en uitdijen tot omvangrijke onderdelen. Om de begroting te beperken tot hoofdlijnen van beleid is gekozen voor de systeembenadering. Voor een aantal paragrafen hebben we in Laarbeek al beleidsnota's, te weten: -
Nota reserves en voorzieningen (paragraaf weerstandsvermogen);
-
Grondnota (paragraaf grondbeleid);
-
Treasurystatuut gemeente Laarbeek (paragraaf financiering); 59
-
Beheerplannen wegen, riolering, groen, openbare verlichting en onderhoud gemeentelijke gebouwen (paragraaf onderhoud kapitaalgoederen);
-
Nota lokale heffingen (paragraaf lokale heffingen)
60
4.2
De paragrafen
4.2.1
Lokale heffingen
Algemeen De paragraaf betreffende de lokale heffingen bevat ten minste (BBV, artikel 10): a
de geraamde inkomsten;
b
het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
c
een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen;
d
een aanduiding van de lokale lastendruk;
e
een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Deze informatie zal, evenals in voorgaande jaren, tevens opgenomen worden onder de algemene financiële beschouwingen, de begroting in één oogopslag (BIEO) en de jaarlijkse belastingvoorstellen. De belastingvoorstellen worden afzonderlijk aan de raad ter vaststelling aangeboden. Het college biedt ten minste eenmaal in de vier jaar bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een (bijgestelde) nota Lokale heffingen aan. Op 19 mei 2011 is de Nota lokale heffingen 2011-2014 door uw raad vastgesteld. Inmiddels wordt gewerkt aan de Nota lokale heffingen 2015-2018 die in de loop van 2015 ter vaststelling aan uw raad wordt aangeboden. De lokale heffingen in de gemeente Laarbeek bestaan uit de volgende belastingen: 1.
Onroerendezaakbelastingen;
2.
Rioolheffing;
3.
Afvalstoffenheffing;
4.
Leges;
5.
Staangeld;
6.
Reclamebelasting;
7.
Baatbelasting.
Bij de indeling van deze paragraaf houden we sinds 2013 de volgorde aan van het Besluit Begroting en Verantwoording. Geraamde belastinginkomsten (en overige heffingen) De volgende belastinginkomsten en heffingen zijn in de begroting opgenomen:
Onroerendezaakbelasting Rioolheffing Afvalstoffenheffing Leges Markt- en staangelden Reclamebelasting Baatbelasting
Begroot 2015 3.261.000 1.605.000 1.466.000 844.000 19.000 17.000 1.000 7.213.000
61
Bijstelling 2015 18.000 42.000 22.000 -/- 120.000 0 0 0 -/- 38.000
Verhoging 2016 426.000 43.000 0 57.000 0 0 0 526.000
Voorstel 2016 3.705.000 1.690.000 1.488.000 781.000 19.000 17.000 1.000 7.701.000
Beleid ten aanzien van de lokale heffingen Laarbeek kiest voor een systeembenadering, waarbij het beleid wordt verwoord in diverse beleidsnota’s. In deze paragraaf worden dus geen beleidsvoorstellen gedaan. De hoofdlijn van beleid wordt slechts gepresenteerd. Onroerendezaakbelasting Beleidsuitgangspunt ten aanzien van Onroerendezaakbelastingen is: a.
Jaarlijkse indexering als gevolg van ontwikkeling lonen en prijzen;
b.
Extra verhoging indien de financiële positie dit noodzakelijk maakt.
Bij de vaststelling van de Kadernota 2016 is besloten om de opbrengst van de Onroerendezaakbelasting extra te verhogen met 10%. Eerder was al via het bezuinigingsplan 2012-2017 rekening gehouden met een stijging van 3%. Hiermee komt de totale stijging in 2016 uit op 13%. Rioolheffing Beleidsuitgangspunten ten aanzien van de kosten riolering zijn: a.
100% kostendekking;
b.
jaarlijks trendmatige verhoging gebaseerd op het gemeentelijk rioleringsplan;
De rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing, bedoeld om alle kosten voor noodzakelijk geachte (collectieve) maatregelen ten aanzien van riolering, hemelwater en grondwater te kunnen verhalen. Omdat het een bestemmingsheffing is, hoeft in de relatie tot de belastingplichtige geen sprake te zijn van een rechtstreeks tegenprestatie in de vorm van een verleende dienst of een voorziening waarvan de belastingplichtige gebruik maakt. De rioolheffing wordt geheven op basis van de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen in het vGRP+ zoals dat door de raad wordt is vastgesteld in 2012 (raadsbesluit: 12 december 2012). Hoofdregel bij het kostenverhaal is dat de kosten via de heffing mogen worden verhaald die worden gemaakt ter nakoming van de zorgplichten. Afvalstoffenheffing Beleidsuitgangspunten ten aanzien van de kosten reiniging zijn: a.
100% kostendekking;
b.
jaarlijks trendmatige verhoging in verband met inflatie;
c.
extreme kostenstijgingen zoveel als mogelijk gefaseerd doorvoeren.
Bij de berekening van de nieuwe tarieven afvalstoffenheffing 2016 moet o.a. rekening worden gehouden met de gevolgen van de gewijzigde manier van inzameling plastic verpakkingsmateriaal, waarbij rekening moet worden gehouden met 100% kostendekking. Leges Het beleid is erop gericht om de komende jaren te streven naar verdergaande maximale kostendekking. Bij het toepassen van de verhogingen zullen tevens vergelijkende tarieven in omliggende gemeenten in ogenschouw worden genomen.
62
In de Kadernota 2016 is aangegeven dat de bouwleges jaarlijks verhoogd worden met 2% en de overige leges jaarlijks, voor zover mogelijk, verhoogd worden met 5% in de periode 2016 t/m 2018. In aanvulling hierop wordt voorgesteld om eenzelfde stijging eveneens toe te passen voor het jaar 2019. Daarnaast wordt een extra stijging van de beïnvloedbare leges voorgesteld van € 45.000,-. Markt- en staangelden Bij het recht om markt- en staangeld te vorderen speelt kostendekkendheid geen rol. Het gaat slechts om beperkte opbrengsten die gerealiseerd worden door het ter beschikking stellen van gemeentegrond voor private doelen. Reclamebelasting Reclamebelasting wordt (als proef) sinds 2015 opgelegd in het winkelgebied Piet van Thielplein. De belasting is ingevoerd op verzoek van de ondernemersvereniging. Doel van de heffing is om alle winkeliers mee te laten betalen aan de verdere ontwikkeling van het gebied. Welke maatregelen genomen worden hangt af van de wensen van de ondernemersvereniging. Baatbelasting Baatbelasting maakt het mogelijk om te investeren in wenselijke voorzieningen, waarbij de kosten van de voorziening via de baatbelasting worden verhaald op de begunstigde omwonenden. In het verleden is een aantal keer sprake geweest van baatbelasting. De huidige baatbelasting loopt af in 2018. Vanaf dat moment wordt geen nieuwe baatbelasting meer opgelegd. Overzicht op hoofdlijnen van de diverse belastingen en heffingen Onroerendezaakbelasting Onder de naam ‘Onroerendezaakbelasting’ wordt een belasting geheven van de eigenaren en gebruikers van alle binnen de gemeente gelegen niet-woningen en van de eigenaren van de woningen. Uitgegaan wordt van de waarde welke als gevolg van de Wet Waardering Onroerende Zaken (Wet WOZ) is vastgesteld. Jaarlijks vindt een algehele hertaxatie plaats. Naar de waarde peildatum 1 januari 2015 wordt een nieuwe waarde vastgesteld. Deze waarde geldt voor het heffingsjaar 2016. In 2014 heeft het rijk het systeem van de macro norm geëvalueerd. Aan het ministerie is geadviseerd om de macro norm af te schaffen omdat de norm onvoldoende bijdraagt aan het matigen van lastenstijging. Bij het bepalen van de OZB-tarieven laten gemeenten zich vooral lijden door lokale afwegingen. Voor begrotingsjaar 2016 geld een macronorm van 1,57% (gecorrigeerd). Naast de normatieve stijging is opgenomen dat de toelating tot artikel 12 van de Financiële verhoudingswet wordt bepaald door o.a. het voldoen aan het redelijk peil van het zogenaamde belastingpakket. De toelating tot artikel 12 vindt plaats aan de hand van een formule waarbij het percentage voor 2016 is bepaald op 0,1889% van de WOZ-waarde. In 2015 wordt de gehele hertaxatie naar de waarde peildatum 1 januari 2015 uitgevoerd. Deze waarde wordt gehanteerd voor het heffingsjaar 2016. Om ervoor te zorgen dat een eventuele stijging of daling van WOZwaarde geen effect heeft op de opbrengsten van de OZB wordt het OZB-tarief bijgesteld als de nieuwe WOZ-
63
waarden bekend zijn. Het doel is dat de nieuwe WOZ-waarden geen effect mogen hebben op de ontvangsten van de gemeente. Bijvoorbeeld: een lagere WOZ-waarde zal leiden tot een hoger OZB-tarief. Tarieven OZB
Werkelijk
Voorstel
2015
2016 (tarief 2016 vóór hertaxatie)
-Onroerende-zaakbelastingen (percentage van de WOZ-waarde) -woningen eigenaar
0,094766%
0,107086%
-niet-woningen gebruiker
0,117509%
0,132785%
-niet-woningen eigenaar
0,144345%
0,163110%
Rioolheffing Op 1 januari 2008 is de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken in werking getreden. In deze wet is bepaald dat er vanaf 01-01-2008 een nieuwe gemeentelijke belasting wordt ingevoerd: de rioolheffing. Anders dan bij het “oude” rioolrecht vallen onder de rioolheffing niet alleen de rioleringskosten maar ook het beheer van regenwater en grondwater, de zogenaamde zorgplichten. Deze zogenaamde verbrede rioolheffing is op 1-1-2010 ingevoerd. Gemeenten hebben volgens de Waterwet en de Wet milieubeheer drie zorgplichten voor: - Inzameling en transport van afvalwater; - Inzameling en verwerking van overtollig hemelwater; - Inzameling en verwerking van overtollig grondwater. Voor de bekostiging van deze zorgplichten is een aparte heffingsbevoegdheid gecreëerd in de Gemeentewet. Artikel 228a van de Gemeentewet geeft de mogelijkheid om de kosten voor het takenpakket in het kader van de verbrede zorgplichten via een belasting te financieren. In december 2012 is door de raad een vernieuwd Gemeentelijk Rioleringsplan 2013-2017 (hierna vGRP+) vastgesteld. Uitgangspunt is een kostendekkende heffing. Alle uitgaven die betrekking hebben op riolering en watertaken worden gecompenseerd met de rioolheffing. Voor 2016 wordt conform voorgesteld de rioolheffing te verhogen met 2,62% (1,12% vGRP + 1,5% inflatiecorrectie). Tarief Rioolheffing
Werkelijk 2015
-Rioolheffing
€ 167,16
- verhoging 2,62% cfm. Rioolbeheersplan GRP+
64
Voorstel 2016 € 171,60 (bedrag per aansluiting)
Afvalstoffenheffing Op grond van de Wet milieubeheer is de gemeente verplicht tot het inzamelen van afval bij de huishoudens. Ter dekking van de kosten kan afvalstoffenheffing worden geheven. Hierbij is het niet van belang of men daadwerkelijk gebruik maakt van deze dienstverlening. De totale opbrengst van de heffing mag niet hoger zijn dan de kosten (maximaal 100%-kostendekking). Bij de invoering van het BTW-compensatiefonds is besloten om toe te staan dat bij de berekening van de tarieven uitgegaan wordt van de uitgaven inclusief de declarabele BTW. Tarieven afvalstoffenheffing
Werkelijk 2015
Voorstel 2016 (tarief 2016)
-Afvalstoffenheffing € 76,08
€72,72 (Bedrag per perceel)
25 liter
€ 1,33
€ 1,39 (Bedrag per lediging)
-grijze container
140 liter
€ 6,68
€ 6,97 (Bedrag per lediging)
-grijze container
240 liter
€ 11,46
€11,95 (Bedrag per lediging)
-groene emmer
25 liter
€ 0,81
€ 0,84 (Bedrag per lediging)
-groene container
140 liter
€ 4,03
€ 4,20 (Bedrag per lediging)
-groene container
240 liter
€ 6,86
€ 7,15 (Bedrag per lediging)
-vast recht -variabele tarieven: -grijze emmer
Leges Leges zijn vergoedingen die de gemeente vordert voor het gebruik maken of het genot hebben van, door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Sprake dient te zijn van een individueel bewezen dienst. Er mag bij de heffing van leges geen winst worden gemaakt (maximaal 100% kostendekking), met dien verstande dat hierbij gekeken wordt naar de in één verordening geregelde leges. Bij leges wordt een veelheid aan tarieven gehanteerd. Voor inzicht in de verschillende tarieven wordt verwezen naar de tarieventabel behorend bij de huidige legesverordening 2015 zoals die vastgesteld is in de raadsvergadering van december 2014. Markt- en Staangelden Markt- en staangelden zijn vergoedingen die de gemeente vraagt voor het in gebruik geven van gemeentegrond voor private doeleinden. Kostendekkendheid is bij deze heffing geen doel. Het is van belang om bestaande voorzieningen te handhaven. Tarieven markt- & staangeld
Werkelijk
Voorstel
2015
2016
- Beek en Donk per markt
€ 0,72
€ 0,72 (bedrag per m2)
- Beek en Donk per kwartaal
€ 8,24
€ 8,24 (bedrag per m2)
- Aarle-Rixtel per markt
€ 0,60
€ 0,60 (bedrag per m2)
- Aarle-Rixtel per kwartaal
€ 7,20
€ 7,20 (bedrag per m2)
- Lieshout per markt
€ 0,72
€ 0,72 (bedrag per m2)
- Lieshout per kwartaal
€ 5,88
€ 5,88 (bedrag per m2)
- Staangeld (verordening staangeld 2015)
€ 120,87
€ 120,87 (bedrag per maand)
(tarief 2016)
-Marktgeld (verordening marktgelden 2010)
65
Reclamebelasting De belasting is ingevoerd op verzoek van de ondernemersvereniging Beek en Donk. Doel van de heffing is om alle winkeliers mee te laten betalen aan de ontwikkeling van het winkelgebied Piet van Thielplein. Tarieven reclamebelasting
Werkelijk
Voorstel
2015
2016
(tarief 2016)
-Reclamebelasting (verordening reclame belasting Laarbeek 2015) - Minimum bedrag
€ 350,00
€ 350,00 (bedrag per vestiging)
- opslag (per € 1.000,- WOZ, waarde als de WOZ-waarde hoger is dan € 147.000,-) - Maximum bedrag
€ 1,00
€ 1,00 (bedrag afhankelijk van WOZ-waarde)
€ 750,00
€ 750,00 (bedrag per vestiging)
Baatbelasting In het verleden is een aantal keer sprake geweest van baatbelasting. De huidige baatbelasting loopt af in 2018. Vanaf dat moment wordt geen nieuwe baatbelasting meer opgelegd. De berekende tarieven gelden voor de totale looptijd. Tarieven baatbelasting
Werkelijk
Voorstel
2015
2016
(tarief 2016)
-Baat belasting (verordening baatbelasting inzake verharding Karstraat 1988) € 499,16
Aanduiding lokale Belastingdruk per woonruimte
€ 499,16 (bedrag per perceel)
Werkelijk 2015 eigenaar
gebruiker
Voorstel 2016 eigenaar
gebruiker
Woonlastenbepalende belastingen en heffingen: -Onroerende-zaakbelastingen voor een
€ 281,-
€
0,-
€ 318,-
€
0,-
Woning met een WOZ-waarde van € 297.000,-Rioolheffing
€ 167,-
€ 172,-
-Afvalstoffenheffing
€ 148,-
€ 148,-
__________________
__________________
€ 281,-
€ 318,-
(o.b.v. Diftar: 9x lediging grijze container 140 liter en 3x lediging groene container 140 Liter)
Totaal Totale belastingdruk per woonruimte:
€
(gebruiker tevens eigenaar)
66
€ 315,596,-
€
€ 320,638,-
Beschrijving kwijtscheldingsbeleid De gemeente is op grond van de Gemeentewet bevoegd om kwijtschelding van de gemeentelijke heffingen te verlenen. Door de gemeenteraad is besloten dat voor de volgende belastingen een verzoek om kwijtschelding kan worden ingediend: 1. 2.
Rioolheffing; Afvalstoffenheffing.
De uitvoering van het kwijtscheldingsbeleid is in overeenstemming met de Uitvoeringsregeling invorderingswet 1990. Deze uitvoeringsregeling is met 2 punten beperkt door gemeentelijk beleid: 1. Bij kwijtschelding van de afvalstoffenheffing wordt maximaal een bedrag terugbetaald van € 207,14 (hoogte bedrag in 2015). Dit maximumbedrag is opgenomen om te voorkomen dat belastingplichtigen die in aanmerking komen voor kwijtschelding hun containers onnodig laten ledigen en te stimuleren om door te gaan met het scheiden van afvalstoffen. 2. Er wordt alleen kwijtschelding verleend aan natuurlijke personen. Overzicht kwijtscheldingsaanvragen: aantal verzoeken aantal volledige toekenningen aantal gedeeltelijke toekenningen bedrag kwijtschelding
2010 147 115 6 € 37.916
67
2011 141 125 2 € 31.068
2012 163 156 3 € 52.352
2013 215 180 9 € 55.200
2014 184 151 1 € 60.109
68
4.2.2
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Algemeen De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat ten minste (BBV, artikel 11 lid 2): a
een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
b
een inventarisatie van de risico’s;
c
het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.
Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit Zoals in het besluit begroting en verantwoording is aangegeven bestaat de weerstandscapaciteit uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit: -
Het vrije aanwendbare deel van de reserves; De stille reserves (P.M.); De post onvoorzien incidenteel; Eventuele begrotingsruimte; De post onvoorzien structureel; Onbenutte belastingcapaciteit; Kostenreductie.
Vrij aanwendbaar deel reserves In de raadsvergadering van 22 september 2011 is de “Nota reserves en voorzieningen" vastgesteld. In deze nota wordt aangegeven aan welke criteria de diverse reserves en voorzieningen dienen te voldoen. De "vrije reserve" (aanwending heeft geen budgettaire consequenties) bestaat enkel uit de "algemene reserve ter dekking van financiële risico's". Per 1 januari 2016 wordt deze reserve geraamd op ± € 480.000,-. Volledigheidshalve zij nog opgemerkt, dat de "algemene reserve ter dekking van financiële risico's" wordt aangewend voor het opvangen van eenmalige nadelen; voor structurele nadelen moet dekking worden gevonden in de begroting. De algemene reserve bedraagt per 1 januari 2016 ± € 11,6 miljoen. Stille reserves Van stille reserves is sprake als bedrijfsmiddelen meer waard zijn dan uit de boekhouding blijkt. De stille reserves zijn een onderdeel van de bedrijfsmiddelen die de gemeente gebruikt. Het is niet mogelijk om de middelen direct beschikbaar te maken en daarom nemen we dit onderdeel niet mee.
69
Onvoorzien incidenteel Het is verplicht om voor incidentele zaken een bedrag op te nemen in de begroting. Met dit bedrag kunnen incidentele nadelen opgevangen worden. Het gaat dan om zaken die bij het maken van de begroting nog niet bekend zijn, maar door bijvoorbeeld wetswijziging wel kosten voor de gemeente met zich meebrengen. In Laarbeek wordt voor 2015 een raming opgenomen van € 45.000,-. Begrotingsruimte Het is mogelijk dat er ruimte in de begroting zit. De omvang van deze ruimte is onbekend en niet objectief te bepalen. Bij het opstellen van het bezuinigingsplan is al een deel van deze begrotingsruimte ingeleverd. Bij het opmaken van de jaarrekening bleek in het verleden wel steeds een overschot. Uit een analyse van het overschot bleek echter dat het vooral gaat om incidentele begrotingsruimte en niet om structurele begrotingsruimte. Onvoorzien structureel/nieuw beleid Bij het maken van de begroting kan de gemeenteraad ervoor kiezen om een bedrag beschikbaar te maken voor onvoorziene zaken met een structureel karakter. In de begroting van 2016 is hiervoor een bedrag van € 15.000,- opgenomen. In het meerjarenperspectief 2017-2019 is eveneens een jaarbudget voor nieuw beleid opgenomen van € 15.000,-. Onbenutte belastingcapaciteit Bij onbenutte belastingcapaciteit wordt uitsluitend gekeken naar de OZB-heffing. Wettelijk is namelijk bepaald dat de tarieven voor heffingen maximaal 100%-kostendekkend mogen zijn. Bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is dus geen sprake van onbenutte belastingcapaciteit. Jaarlijks geeft de minister van Financiën aan wat de macronorm is. De macronorm beperkt de landelijk gemiddelde OZB-stijging. Wanneer de OZB sterker stijgt dan de macronorm toestaat lopen de gemeenten kans op een korting op de algemene uitkering. De macronorm voor 2015 is bepaald op 3% inclusief correcties vorige jaren (bron: meicirculaire gemeentefonds 2014). Om de onbenutte belastingcapaciteit van de OZB te berekenen maken we gebruik van de norm die het rijk stelt aan de artikel 12-status. Zodra een gemeente in financiële problemen komt houdt het Rijk rekening met een minimaal OZB tarief van 0,179%. De berekening van de onbenutte belastingcapaciteit ziet er als volgt uit: soort eigenaar eigenaar gebruiker
woning niet-woning niet-woning
WOZ-waarde tarief 2013 tarief verschil onbenutte begin 2013 Laarbeek art.12-status in tarief capaciteit 2.417.000.000 0,079678% 0,154000% 0,074322% 1.796.363 516.000.000 0,132576% 0,154000% 0,021424% 110.548 516.000.000 0,105606% 0,154000% 0,048394% 249.713 saldo onbenutte belastingcapaciteit 2.156.624
70
Beschikba are weerstand dscapaciteit - Onvoorzzien structure eel
€
15.000,-
- Onbenutte belastingcapaciteit
€
2.341.000,-
- Vrije resserve
€
489.000,-
- Algemen ne reserve
€
10.000.000,-
- Onvoorzzien incidente eel
€
45.000,-
- Laten veervallen fondssvorming grondexploitatiee
€
2.700.000,-
- Reserve grondexploittatie
€
3.800.000,-
o beschikbarre weerstand dscapaciteit Per saldo
€
19.390.000,-
Inventarissatie van de risico’s Er is voor g gekozen om de d belangrijk kste risico’s q qua financiële e impact in ka aart te brengeen door middel van een korte scan n van de organisatie. Hierttoe hebben in nterviews plaatsgevonden met het mannagementteam en een aantal beleidsmedewerkers. Op bassis van ons eiigen risicopro ofiel zoals opgenomen in dde begroting 2015 en a gemee enten is een iinschatting gemaakt g van de d risico’s meet mogelijke financiële f voorbeeldrisico’s van andere meente. Het Nederlands N A Adviesbureau u Risicomanag gement (N.A.RR.) heeft hierrbij een gevolgen vvoor onze gem ondersteu unende rol vervuld. deling Klasse-ind De risico’ss zijn ingedee eld volgens ee en klasse-ind deling voor de e berekening van de gevollgen van de risico’s. Klasse
Fiinancieel
Imago
Doellstelling
1
< € 10.000
Afd deling intern/individu
Zeeer klein
2
€10.0 000 - €50.000 0
Groep burg gers
KKlein
3
€50.000 - €100.00 00
Plaatselijke pers
M Matig
4
€100.0 000 - €250.00 00
Regionale pers p
G Groot
5
> €250.000 €
Landelijke pers p
Zeeer groot
Risicoproffiel In totaal zijn er 39 risicco’s opgenom men in het risiicoprofiel. On nderstaande risicokaart r geeeft weer hoe e deze risid inschattingg van de kanss op optreden n en de maxim male financiële gevolco’s gesprreid zijn voor wat betreft de gen.
Figuur 1: Risicokaart Gemeente Laarbeek
71
De getallen in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak bevinden. Daarmee wordt direct inzichtelijk hoe de risico’s verdeeld zijn over de groene, oranje en rode zone en welke risico’s de continuïteit van de bedrijfsvoering kunnen aantasten. Een risico dat in het groene gebied zit, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico dat een score heeft die in het oranje gebied zit, vraagt om aandacht. Het risico vormt dan nog geen reeel gevaar voor de continuïteit van de organisatie, maar naarmate de tijd vordert, kan het risico wel een bedreiging gaan vormen. Het is dan ook aan te raden niet te lang te wachten met het nemen van beheersmaatregelen. Een risico in het rode gebied vereist directe aandacht om te voorkomen dat de continuïteit van de organisatie wordt bedreigd. In onderstaand overzicht zijn de tien risico’s gepresenteerd die de hoogste bijdrage hebben aan de benodigde weerstandscapaciteit. Tabel 1 Nr.
Belangrijkste financiële risico’s Gemeente Laarbeek Risico
Kans
Gevolg
Invloed
1
Niet realiseren geraamde saldi grondexploitaties
100%
€ 5.600.000
81%
2
Algemene uitkering valt lager uit dan geraamd
90%
€ 700.000
5%
3
Minder bouwaanvragen of gewijzigde wetgeving m.b.t.
90%
€ 400.000
3%
vergunningen
4
Lokale vertaling participatiewet
50%
€ 500.000
2%
5
Lokale vertaling decentralisatie jeugdzorg
70%
€ 300.000
2%
6
Effecten invoering Vennootschapsbelasting
50%
€ 250.000
1%
7
Lokale vertaling decentralisatie WMO/AWBZ (nieuwe ta-
50%
€ 200.000
1%
50%
€ 200.000
1%
40%
€ 200.000
1%
50%
€ 150.000
1%
ken/minimabeleid)
8
Beheerkosten gemeentelijke voorzieningen (en gebouwen) op termijn niet op te vangen in de begroting
9
Extra financiële bijdrage aan deelneming/gesubsidieerde instelling/verbonden partij
10
Teruglopende werkzaamheden personeel grondexploitatie en kapitaalwerken Totaal grote risico's (maximaal gevolg)
€
8.500.000
Overige risico's (maximaal gevolg)
€
6.415.000
Totaal alle risico's (maximaal gevolg)
€ 14.915.000
Op basis van de ingevoerde risico’s is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 14,9 miljoen) ongewenst is. De risico’s zullen zich immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang manifesteren.
72
Zekerheidsspercentagee
Bedrag
10%
€ 6.418.841
25%
€ 6.637.816
50%
€ 6.897.449
75%
€ 7.167.086
80%
€ 7.234.983
90%
€ 7.418.178
95%
€ 7.574.164
99%
€ 7.952.731 Figuur 2: Uittkomsten risiccosimulatie ge emeente Laarbbeek
g: Toelichting In de tabel wordt de om mvang van de e benodigde w weerstandsca apaciteit aang gegeven, verbbonden aan de d mate uwbaarheid van v de simula atie. De grafieek toont de ve erdeling van de d kansen enn totale financciële gevan betrou volgen. abel volgt datt 90% zeker is dat alle risico’s kunnen worden afged dekt met Uit de graffiek en de bijbehorende ta een bedrag van € 7,4 miljoen m (beno odigde weersttandscapaciteit). mtrent de wee erstandscapaciteit en dee risico’s Beleid om Om te bep palen of het weerstandsve w ermogen toerreikend is, dient de relatie e te worden ggelegd tussen de financieel gekw wantificeerde e risico’s en de d daarbij gew wenste weersstandscapaciteit en de besschikbare we eerstandscapaciteitt. De relatie tussen t beide wordt in ond erstaande fig guur weergeg geven.
Risico''s
Weer rstandscap paciteit
Person neel / arbo Financ cieel Juridis sch / aansprrakelijkheid Bedrijfsproces d Letsel / veiligheid o / politiek Imago Inform matie / strattegie Milieu Materiieel
-
Onvoorz zien structu ureel Onbenu utte belastin ngcapaciteit Vrije reserve Algemene reserve zien inciden nteel Onvoorz
WEERSTANDS W SVERMOGEN N
Figuur 3: Weerstanndsvermogen Gemeente G Laa arbeek
73
De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen. Beschikbare weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen =
€ 19,4 mln. =
Benodigde weerstandscapaciteit
= 2,6 € 7,4 mln.
Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel die in samenwerking tussen NAR en de Universiteit Twente is opgesteld.
Waarderingscijfer
Ratio weerstandsvermogen
Betekenis
A
>2
Uitstekend
B
1,4 < x < 2,0
Ruim voldoende
C
1,0 < x < 1,4
Voldoende
D
0,8 < x < 1,0
Matig
E
0,6 < x < 0,8
Onvoldoende
F
< 0,6
Ruim onvoldoende
De ratio bedraagt in 2015: 2,6. Dit betekent dat de ratio uitkomt op een waardering A. Dit duidt op een uitstekend weerstandsvermogen. Grondexploitatie Risico's zijn in beginsel ook mogelijk ten aanzien van de exploitatie van bestemmingsplannen, in het bijzonder de renteverliezen bij een lagere omloopsnelheid. Het provinciaal beleid met betrekking tot de toekenning van woningcontingenten speelt hierbij een rol. Een andere factor is de economische situatie in Nederland. Bij een verdere verslechtering van de economische ontwikkelingen zullen nieuwe bouwprojecten binnen onze gemeente moeilijker te realiseren blijken. Jaarlijks wordt een Grondnota aan de gemeenteraad gepresenteerd, waarbij de exploitaties zijn geactualiseerd op basis van de rekeningcijfers van het afgelopen jaar, de recente ontwikkelingen en de toekomstverwachtingen van dat moment. Tevens vindt een tussentijdse evaluatie plaats bij de vaststelling van de jaarrekening. In 2014 is door een extern bureau een Monte Carlo analyse uitgevoerd voor de grondexploitaties. Dit resulteerde in een berekend risico van € 5,6 mln. voor de grondexploitaties. Omdat hier al een Monte Carlo simulatie aan ten grondslag ligt is dit risico opgeteld bij de overige gemeentelijke risico’s door kans op optreden op 100% te zetten en zowel minimaal als maximaal financieel gevolg op € 5,6 mln. Daarnaast is bij de beschikbare weerstandscapaciteit € 6,5 mln. opgeteld. In de binnenkort te presenteren Grondnota 2015 zal een actuele doorrekening van de Monte Carlo analyse 2015 worden verwerkt. De commissie BBV heeft een aantal voorstellen uitgewerkt die leiden tot wijzigingen in het BBV en de uitwerking van deze wijzigingen. Onder andere vanwege de inwerkingtreding van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen per 1 januari 2016. De voorgenomen wijzigingen gelden op het moment van vaststelling nog niet (formele ingangsdatum voorzien op 1 juli 2016), waardoor gemeenten niet verplicht zijn om
74
deze wijzigingen bij vaststelling al te verwerken in de begroting 2016. Mogelijke financiële gevolgen hiervan zullen worden opgenomen in de Kadernota 2017. Imago-risico’s en doelstellingen-risico’s Naast de kwantificering van de risico’s en de berekening van het weerstandvermogen en-capaciteit, is ook een inventarisatie gedaan met betrekking tot eventuele imago-risico’s (imagoschade voor de gemeente) en doelstellingen-risico’s (doelstellingen worden niet bereikt) op grond van de eerdergenoemde klasse-indeling. Voor een totaaloverzicht van deze risico’s wordt verwezen naar de Excelbijlage. In onderstaande tabellen zijn voornaamste imago- en doelstellingen-risico’s opgenomen met hun bijbehorende risico-klasse. De overzichten zijn samengesteld op basis van de mogelijke gevolgen van de risico’s, waarbij de inschatting van de kans op optreden buiten beschouwing is gelaten. Tabel 2 Belangrijkse imago-risico’s
Nr.
Risicogebeurtenis
Imagoklasse
1
Lokale vertaling decentralisatie jeugdzorg
5
2
Voorfinanciering voorzieningenclusters wordt niet in het geraamde tempo terugverdiend
5
3
Extra financiële bijdrage aan deelneming/gesubsidieerde instelling/verbonden partij
5
4
Externe risico's zoals milieurampen, explosies, gevaarlijk transport etc.
5
5
Grootschalige evenementen: paniek in grote menigten (20.000 bezoekers), doden/gewonden
5
6
Incident wordt groter waardoor deze onbeheersbaar wordt en effecten krijgt op omgeving
5
7
Ongelukken als gevolg van onveilige situaties in niet- gemeentelijke eigendommen
5
8
Niet realiseren geraamde saldi grondexploitaties
4
9
Gevolgen uitvoeringsplan informatiebeveiliging
4
10
Schadeclaims als gevolg van ongeluk of schade in de openbare ruimte
4
11
Onterechte toekenning omgevingsvergunningen (bouw)
4
12
Ongeluk of letsel medewerkers tijdens uitoefening van het werk of dienst
4
Tabel 3 Belangrijkse doelstellingen-risico’s
Nr.
Risicogebeurtenis
Doelst. klasse
5
1
Lokale vertaling decentralisatie jeugdzorg
2
Grootschalige evenementen: paniek in grote menigten (20.000 bezoekers), doden/gewonden
5
3
Algemene uitkering valt lager uit dan geraamd
5
4
Teruglopende werkzaamheden personeel grondexploitatie en kapitaalwerken
5
5
Ontslag van ambtenaren en/of bestuurders
5
6
Voorfinanciering voorzieningenclusters wordt niet in het geraamde tempo terugverdiend
4
7
Externe risico's zoals milieurampen, explosies, gevaarlijk transport etc.
4
75
8
Ongelukken als gevolg van onveilige situaties in niet- gemeentelijke eigendommen
4
9
Niet realiseren geraamde saldi grondexploitaties
4
10
Onterechte toekenning omgevingsvergunningen (bouw)
4
11
Er zijn fouten in het contract geconstateerd
4
12
Financiële tekorten bij culturele instellingen
4
13
Lokale vertaling participatiewet
4
Conclusie Sinds 2013 is een goede slag is gemaakt met betrekking tot het realiseren van een goed risicomanagement. Met ondersteuning van het bureau N.A.R. wordt jaarlijks een actualisatie uitgevoerd door middel van een aantal vooraf geplande interviews met management en beleidsmedewerkers, waarin zij het bestaande risicoprofiel bijstellen op basis van actuele informatie en eventueel aanvullen met nieuwe risico’s. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ervaringen bij andere gemeenten en de N.A.R.-database met gemeentelijke risico’s. Het is overigens van belang te onderkennen dat niet alleen een risico-inventarisatie, maar het bewustzijn van het te allen tijde alert zijn op het onderkennen van risico’s, de essentie is van risicomanagement. Over het algemeen kan worden geconcludeerd dat deze bewustwording bij zowel het college als bij de organisatie meer en meer ingeburgerd raakt. Risicomanagement is in de organisatie ingebed door koppeling aan de jaarlijkse planning en control cyclus. Bij de actualisatie van het risicoprofiel ten behoeve van begroting en rekening staan de huidige en mogelijke nieuwe risico’s expliciet op de agenda. Deze regelmatige bespreking van risico’s draagt tevens bij aan het vergroten van het risicobewustzijn.
Kengetallen Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV, art.11) bepaalt dat gemeenten voortaan een basisset van vijf financiële kengetallen moeten opnemen in de paragraaf ‘weerstandsvermogen en risicobeheersing’ van de begroting (vanaf 2016) en de jaarrekening (vanaf 2015). Het Ministerie van BZK heeft hiertoe in juli 2015 de ‘Regeling financiële kengetallen begroting en jaarrekening’ gepubliceerd. De op te nemen kengetallen betreffen; schuldquota leningen, solvabiliteitsratio, grondexploitatie, structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit. Deze kengetallen maken het de leden van de gemeenteraad gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiele positie van hun eigen gemeente.
76
Be groting 2016
V e rloop va n de ke nge ta lle n R e ke ning Be groting Be groting 2014 2015 2016
K e nge ta lle n: netto schuldquote netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen solvabiliteitsrisico structurele exploitatieruimte grondexploitatie belastingcapaciteit
68% 64% 50% 3% 67% 84%
52% 67% 59% 10% 49% 85%
74% 88% 52% 0% 70% 88%
Netto schuldquote & de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Omdat bij leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald, wordt bij de berekening van de netto schuldquote onderscheid gemaakt door het kengetal te berekenen, zowel inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Op die manier wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en ook wat dat betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen (zie artikel 36, onderdelen b en c, van het BBV). Bij de berekening van deze twee kengetallen voor de begroting moet voor de componenten in de linker kolom een raming worden gemaakt. Voor de raming wordt gebruik gemaakt van het gemiddelde van de jaarrekeningcijfers van de drie voorafgaande jaren. Solvabiliteitsratio De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het totale balanstotaal. Het eigen vermogen van een gemeente bestaat volgens artikel 42 van het BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten. Grondexploitatie Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Voor de berekening van dit kengetal worden de niet in exploitatie genomen gronden en de bouwgrond in exploitatie bij elkaar opgeteld en gedeeld door de totale baten uit de programmabegroting of jaarstukken (ingevolge artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een percentage. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. De accountant moet ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen. Structurele exploitatieruimte Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17, onderdeel c, van het BBV) en uitgedrukt in een per-
77
centage. In artikel 19, onderdeel c, van het BBV wordt een overzicht gevraagd van de geraamde incidentele baten en lasten per programma, waarbij per programma tenminste de belangrijkste posten afzonderlijk worden gespecificeerd en de overige posten als een totaal bedrag kunnen worden opgenomen. In artikel 19, onderdeel d, van het BBV, wordt een overzicht gevraagd van de beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. In artikel 23 van het BBV staat dat deze gegevens ook moeten worden verstrekt voor de meerjarenraming. Deze gegevens worden ook verstrekt bij de jaarrekening. Op basis van deze gegevens kan het saldo van de structurele baten en structurele lasten worden berekend. Daarbij wordt het saldo opgeteld van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves. Belastingcapaciteit De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeenten zich verhoudt ten opzichte van het landelijke gemiddelde. De uitkomst van de berekening van dit kengetal is voor het jaarverslag hetzelfde als bij de begroting. Het kengetal hoeft dus voor het opnemen in het jaarverslag niet opnieuw te worden berekend. Het toch opnieuw opnemen houdt verband met het feit dat de kengetallen gezamenlijk en in samenhang bezien inzicht geven in de financiële positie van een gemeente. De definitie van het kengetal belastingcapaciteit voor gemeenten is: Woonlasten meerpersoonshuishouden in jaar t (het begrotingsjaar) ten opzichte van het landelijk gemiddelde in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) uitgedrukt in een percentage. De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen, wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Coelo publiceert ieder jaar deze lasten in de Atlas van de lokale lasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde waarde in die gemeente. Deze cijfers worden voortaan ook in de jaarlijkse meicirculaire bekendgemaakt zodat de gemeenten tijdig op de hoogte zijn van de hoogte van de lasten die voor de berekening moeten worden gebruikt.
78
4.2.3
Onderhoud kapitaalgoederen
Algemeen De paragraaf betreffende het onderhoud van kapitaalgoederen bevat ten minste de volgende kapitaalgoederen (BBV, artikel 12 lid 1): a
wegen;
b
riolering;
c
water;
d
groen;
e
gebouwen.
Van bovengenoemde kapitaalgoederen wordt aangegeven (BBV, artikel 12 lid 2): a
het beleidskader;
b
de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties;
c
de vertaling van de financiële consequenties in de begroting.
Bij de indeling van deze paragraaf houden we de volgorde aan van het Besluit Begroting en Verantwoording. Het beleidskader De oppervlakte van de gemeente bedraagt 5.616 hectare. Een gedeelte daarvan betreft openbare ruimte welke in beheer is bij de gemeente. Zoals wegen, riolering, groen, gemeentelijke gebouwen, openbare verlichting en bruggen. Voor de instandhouding van kapitaalgoederen wordt veelal gewerkt met beheerplannen. In de beheerplannen wordt het meerjarig onderhoudsprogramma en de daarbij behorende financiële middelen vastgelegd. De volgende beheerplannen gelden nu: Beheerplan
Jaar vaststelling
Beheerplan natuurterreinen Laarbeek
2008
Beheerplan Landschapselementen
Verwacht in 2015
Bosbeheerplan
Verwacht in 2015
Beheerplan bermen en sloten
2010
Beleidsplan verhardingen beheer
2010
Beleidsplan Openbare Verlichting
2011
Groenbeleid- en groenstructuurplan
2011
Beheerplan gemeentelijke gebouwen
2015
Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan
2012
Bomenbeleidsplan
2013
79
Uit het beleidskader voortvloeiende consequenties inclusief financiële vertaling. Bosbeheerplan, beheerplan natuurterreinen en beheerplan landschapselementen Voor de diverse groengebieden in het Laarbeeks buitengebied zijn een aantal beheerplannen opgesteld. Voor de gemeentelijke bosgebieden geldt het bosbeheerplan (2002), voor enkele kleinere natuurterreinen zoals het Moorselen en het Torrenven zijn aparte beheerplannen (2008) opgesteld. Voor de uitvoering van de diverse werkzaamheden is een beheerovereenkomst met Bosgroep Zuid-Nederland afgesloten. Medio 2015 is ook het beheerplan landschapselementen gereed. In dit plan worden de eindbeelden en onderhoudsmaatregelen voor een 75-tal landschapselementen omschreven. Het gaat dan om houtwallen, zandpaden, poelen en dergelijke. Omdat de beheerovereenkomst met Bosgroep Zuid-Nederland afloopt, zal er een nieuwe overeenkomst afgesloten worden. Dit gaat gepaard met een herziening van het bosbeheerplan in 2015. De onderhoudskosten van deze groengebieden worden jaarlijks opgenomen in de begroting, er is geen onderhoudsvoorziening.
Exploitatie lasten
Begroot 2016
Werkelijk 2014
€ 197.352,-
€ 166.418,-
Beleidsplan en beheerplan bermen en sloten In 2010 is het beleidsplan bermen en sloten door de gemeenteraad vastgesteld. Dit beleid is vervolgens vertaald in een beheerplan. Door het onderhoud van bermen en sloten te combineren is een efficiëntievoordeel behaald. Bovendien kunnen er voor minder geld meer bermen ecologisch worden beheerd. Voor het slotenonderhoud geldt een maaifrequentie van één keer per jaar onder de voorwaarde dat de andere aangelande (eigenaar met grond langs de sloot) het slootmaaisel ontvangt en zorgt voor verwerking. De jaarlijkse onderhoudskosten komen ten laste van de begroting, er is geen onderhoudsvoorziening.
Exploitatie lasten
Begroot 2016
Werkelijk 2014
€ 153.337,-
€ 125.353,-
Beleidsplan verhardingenbeheer Op basis van een beheerplan, dat periodiek wordt geactualiseerd, wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma voor groot onderhoud aan de wegen opgesteld. In Laarbeek is het wegbeheersysteem mi2-wegen geïmplementeerd, gebaseerd op de CROW-systematiek voor Wegbeheer. Het grootonderhoud heeft betrekking op gesloten verhardingen (asfalt, waaronder slijtlagen) en open verhardingen (klinkerverhardingen) in zowel de bebouwde kom als in het buitengebied.
Exploitatie lasten
Voorziening onderhoud wegen
Begroot 2016
Werkelijk 2014
€ 1.334.290,-
€ 1.342.440,-
Voorziening 1-1-2016
Voorziening 31-12-2014
€ 735.131,-
€ 1.019.500,-
80
Beheerplan onderhoud en vervanging openbare verlichting Het onderhoud en de vervanging van straatverlichting is verwerkt in een beheerplan. De jaarlijkse onderhoudskosten komen ten laste van de begroting, er is geen onderhoudsvoorziening.
Exploitatie lasten
Begroot 2016
Werkelijk 2014
€ 356.972,-
€ 332.897,-
Groenbeleids- en groenstructuurplan De gemeenteraad heeft in 2011 het Groenbeleids- en groenstructuurplan vastgesteld. In dit plan zijn de beleidskaders geschetst voor het gebruik en het onderhoud van het openbaar groen in de dorpskommen. De belangrijkste groenstructuren zijn benoemd en er is een differentiatie in het onderhoudsniveau aangebracht. Ook zijn in het plan keuzes gemaakt om beplantingen om te vormen en meer aan te laten sluiten bij het gewenste onderhoudsniveau. Dit moet op termijn leiden tot fraaier en functioneler openbaar groen en een structurele besparing op de onderhoudskosten. Het groenonderhoud is inmiddels op basis van het nieuwe beleid aanbesteed. Het groenonderhoud wordt ten laste gebracht van de begroting, er is geen onderhoudsvoorziening aanwezig.
Exploitatie lasten
Begroot 2016
Werkelijk 2014
€ 875.447,-
€ 718.295,-
Beheerplan onderhoud gemeentelijke gebouwen De gemeente heeft een groot aantal gebouwen in eigendom voor vele functies in het maatschappelijk verkeer. Gedacht kan worden aan het gemeentehuis, gemeenschapshuizen, sporthallen, brandweerkazernes, scholen, peuterspeelzalen, de gemeentewerf etc. Voor alle gebouwen is een onderhoudsplanning aanwezig. De onderhoudsplanning gebouwen, die een periode van 10 jaar bestrijkt, wordt jaarlijks geactualiseerd. Er is dus sprake van een voortschrijdend 10jarenplan. Het gemiddeld budget per jaar is in de (meerjaren-)begroting verwerkt als dotatie in de "voorziening gemeentelijke gebouwen". De onderhoudskosten worden rechtstreeks ten laste van deze voorziening gebracht.
Exploitatie lasten
Voorziening gemeentelijke ge-
Begroot 2016
Werkelijk 2014
€ 197.849,-
€ 376.135,-
Voorziening 1-1-2016
Voorziening 31-12-2014
€ 698.262,-
€ 947.100,-
bouwen Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan In december 2012 is het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP+) door de raad vastgesteld. In dit vGRP+ is het Waterplan geïntegreerd om naast de wettelijke zorgplichten voor de gemeente de gezamenlijke doelstellingen van de gemeente Laarbeek en Waterschap Aa en Maas vast te leggen. Om de kosten en baten op elkaar af te stemmen is een doorrekening gemaakt voor een periode van 40 jaar. Uit deze berekening blijkt dat een jaarlijkse tariefstijging van de rioolheffing nodig is van 1,12 %, aangevuld met een compensatie voor de inflatie. Om ervoor te zorgen dat het exploitatiesaldo van riolering geen effect heeft op het
81
saldo van de gemeentelijke jaarrekening wordt gewerkt met een egalisatievoorziening. Per jaareinde wordt een berekening gemaakt van de werkelijke kosten en baten van riolering. Het saldo wordt verrekend met de voorziening. Begroot 2016 (incl. dekkingsplan)
Werkelijk 2014
Exploitatie lasten
€ 1.475.186,-
€ 1.358.944,-
BTW-component
€ 214.981,-
€ 195.868,-
Rioolheffing
€ 1.690.167,-
€ 1.542.926,-
Exploitatiesaldo Riolering
€
€ -/- 11.885,-
Egalisatievoorziening riolering
0,-
Voorziening 1-1-2016
Voorziening 31-12-2014
€ 2.817.060,-
€ 2.802.874,-
Bomenbeleidsplan Laarbeek In februari 2013 heeft de raad het bomenbeleidsplan vastgesteld. In het bomenbeleidsplan is nieuw kapbeleid geïntroduceerd en wordt ook op het beheer en onderhoud van de gemeentelijke bomen ingegaan. Hierin is meer structuur aangebracht waardoor op een goede wijze invulling wordt gegeven aan de wettelijke zorgplicht. De financiële consequenties zijn eveneens in beeld gebracht. Voor het boomonderhoud geldt dat de kosten ten laste van de begroting worden gebracht en dat er geen onderhoudsvoorziening is. Wel is er een reserve bomenfonds waar de bedragen in terecht komen die de gemeente ontvangt voor het compenseren van gekapte bomen en vergoedingen die ontvangen worden bij bijvoorbeeld schade aan bomen bij aanrijdingen.
Exploitatie lasten
Begroot 2016
Werkelijk 2014
€ 305.887,-
€ 239.901,-
Conclusie paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen Samenvattend kan worden gesteld dat voor de belangrijkste kapitaalgoederen een actueel onderhoudsplan aanwezig is. Wanneer sprake is van grote kostenverschillen in de loop der jaren wordt gewerkt met een kostenegalisatie voorziening. Het werken met een dergelijke egalisatievoorziening heeft niet de voorkeur als de kosten elk jaar ongeveer een gelijke omvang hebben.
82
4.2.4
Financiering
Algemeen De paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille (BBV, artikel 13). De Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) is per 1 januari 2001 in werking getreden. Naar aanleiding van de evaluatie van de Wet fido zijn de volgende voor de gemeente relevante wijzigingen doorgevoerd per 1 januari 2009: -
De definitie van de renterisiconorm wordt gedefinieerd als het bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal; Er is een einde gemaakt aan nieuwe hypotheekverstrekkingen aan ‘eigen’ personeel.
Verder is naar aanleiding van de kredietcrisis de Regelgeving uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) aangepast. In december 2013 is de gewijzigde Wet fido van kracht geworden in verband met het verplicht schatkistbankieren. Hiermee is de verplichting tot schatkistbankieren verankerd in de Wet fido. Dit houdt in dat alle overtollige liquide middelen van de centrale overheden (zo ook gemeenten) die zij (tijdelijk) niet nodig hebben voor de uitoefening van hun taken en verantwoordelijkheden (m.a.w. overtollige middelen) ondergebracht moeten worden in de schatkist bij het Rijk óf op een rekening-courant óf via deposito’s. Hiermee zijn de gemeenten zijn niet meer vrij om onbeperkt hun overtollige middelen bij andere banken onder te brengen. Het schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Hierdoor is de behoefte aan financieringsmiddelen van het rijk minder wat zich direct vertaalt in een lagere staatsschuld. Daarnaast leidt het schatkistbankieren tot een verdere vermindering van de beleggingsrisico’s waaraan decentrale overheden worden blootgesteld. Het gemeentebestuur dient zorg te dragen voor een verantwoorde en professionele inrichting van de treasuryfunctie. De Wet fido geeft daarvoor een belangrijk en bindend karakter. Om de financiële risico's zo goed mogelijk te beheersen, is het belangrijk dat gemeenten (meer) aandacht schenken aan de kwalitatieve ontwikkeling van de treasuryfunctie. Als gevolg van de nieuwe Wet fido is de gemeente verplicht om hiertoe een tweetal instrumenten in te voeren: 1. 2.
Treasurystatuut Treasuryparagraaf (de nieuwe paragraaf financiering)
Treasurystatuut Hierin wordt een nadere invulling dan wel uitwerking gegeven van het wettelijk kader c.q. beleidsuitgangspunten voor het uitvoeren van de treasuryfunctie. In de raadsvergadering van 17 april 2014 is een nieuwe ‘Financiële verordening gemeente Laarbeek 2014’ ex artikel 212 Gemeentewet vastgesteld. In artikel 9 van deze verordening staat aangegeven dat aanvullende regelgeving wordt opgenomen ten aanzien van de financieringsfunctie. Daarbij zijn op grond van artikel 13, lid d, door het college van B&W nadere regels gesteld met betrekking tot taken, bevoegdheden, verantwoordingsrelaties en bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie. Als uitvoering van de finan-
83
ciële verordening en de geldende Wet fido en Ruddo is een nieuw Treasurystatuut vastgesteld door het college van B&W (besluit: 28 januari 2014). Dit ‘Treasurystatuut gemeente Laarbeek 2014’ geldt met ingang van 1 januari 2014. Paragraaf Financiering De paragraaf Financiering dient te worden opgenomen in zowel de begroting als de rekening. In de begroting geeft deze paragraaf het beleid weer op het gebied van het risicobeheer van de financiering, terwijl in de rekening wordt ingegaan op de resultaten van de beleidsuitvoering. In de paragraaf Financiering wordt het huidige treasurybeleid geïnventariseerd en geëvalueerd, alsmede inzichtelijk gemaakt voor bestuur en management. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet geeft het maximaal bedrag aan dat met vlottende middelen mag worden gefinancierd. De kasgeldlimiet 2016 bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal, derhalve 8,5% van € 40,5 miljoen is ±€ 3,4 miljoen. Renterisico Getracht moet worden om de renterisico-momenten zoveel als mogelijk te spreiden waardoor de gemeente minder gevoelig wordt voor de (rente)ontwikkelingen op de kapitaalmarkt. Immers een negatieve ontwikkeling in het ene jaar zal worden gecompenseerd door een positieve ontwikkeling in het andere jaar. Elke gemeente loopt een financieel risico wanneer de rente onverwacht stijgt. Door te zorgen voor voldoende spreiding in de rente typische looptijden van de leningenportefeuille kunnen de effecten van een renteverandering worden afgevlakt. Een en ander wordt tot uitdrukking gebracht door het begrote renterisico (=het te herfinancieren bedrag bij renteaanpassing na 10 jaar vermeerderd met de aflossingen) af te zetten tegen de renterisiconorm. De renterisiconorm voor 2016 bedraagt 20% van de omvang van de begroting 2016, derhalve 20% van € 40,5 miljoen is ±€ 8,1 miljoen. Het begrote renterisico 2016 op grond van herfinanciering/aflossing, consolidatie en renteherziening op de vaste schuld per 1-1-2016 bedraagt € 3.957.000,- (=te betalen aflossingen) en valt dus ruimschoots binnen de norm.
84
(bedragen x € 1.000)
bas is jaar 2016 2016 O mvang begroting -1- T o eges tane renteris ic o norm : - In procenten van de grondslag - In bedrag
2017
40.497
-3- A flo s s ingen:
T oets renteris ic o no rm : -4- T otaal renterisico vaste schuld (2+3) -1- T oegestane renterisiconorm R uimte(+) / O verschrijding (-/-) (1-4)
40.497
20% 8.099
-2- R enteherziening en:
2018
20% 8.099
2019
40.497
20% 8.099
40.497
20% 8.099
-
-
-
-
3.957
3.821
3.836
2.853
3.957 8.099 4.142
3.821 8.099 4.278
3.836 8.099 4.263
2.853 8.099 5.246
ruimte
ruimte
ruimte
ruimte
Staat van kapitaallasten De staat van kapitaallasten is opgenomen in bijlage 6. De totale rentelasten bedragen in 2016 € 1.495.000,- en de rentebaten € 1.168.000,-. De afschrijvingslasten komen in 2016 uit op een bedrag van € 1.988.000,-, terwijl de aflossingen per saldo € 3.943.000,- (€ 3.957.000,- minus € 14.000,-) bedragen. Rentevisie Eind juli 2015 bevinden de rentepercentages t.b.v. de overheidssector van een aan te trekken gelijke geldlening (zonder renteaanpassing) zich op de volgende indicatieve hoogtes: looptijd
percentage
5 jaar
0,44%
10 jaar
0,93%
15 jaar
1,29%
20 jaar
1,53%
25 jaar
1,68%
Eind juli 2015 bevinden de rentepercentages t.b.v. de overheidssector met betrekking tot korte financiering zich op de volgende indicatieve hoogtes:
kasgeld
deposito schatkist
1 maand
0,05%
0,00%
2 maanden
0,10%
0,00%
3 maanden
0,15%
0,00%
6 maanden
0,20%
0,00%
1 jaar
0,25%
0,00%
Renteverwachting Financiering korte looptijd (geldmarkt): De ECB heeft de rente sinds september 2014 niet meer aangepast. Er is sprake van een bijzonder lage rentestand van 0,05% (=rente die banken moeten betalen aan de ECB wanneer zij geld bij de ECB opnemen). De ECB gebruikt deze rente voor het beheersen van de geldmarkt en voor het beheersen van de inflatie, ter stimulering van de Europese economie.
85
De huidige rentepercentages voor financieringsmiddelen voor de korte termijn zijn veelal gekoppeld aan de euriborrentes en zijn momenteel zeer laag. De economische situatie in de Eurozone is kwetsbaar. Hierdoor is de ECB genoodzaakt om stimulerende maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat economische groei wordt bevorderd. Het verlagen van de rentestand is zo’n middel. Verwacht wordt dat deze tarieven de komende tijd nog steeds op een laag niveau zullen blijven. Financiering langere looptijd (kapitaalmarkt): Door de onrust in diverse opkomende economieën (bijv. Oekraïne) plus de verwachting dat de ECB nieuwe stimuleringsmaatregelen gaat doorvoeren is de verwachting dat de tarieven voor de langere looptijden zich nog steeds op een laag niveau zullen handhaven. Diverse gehanteerde rentetarieven
Voor de rentetoerekening aan de activa wordt een vast rentepercentage toegepast (conform ‘Financiële verordening gemeente Laarbeek 2014’). Bij de bepaling van de hoogte van het te hanteren vaste percentage voor de begroting 2015 is het renteomslagpercentage genomen uit de begroting 2016, t.w. -/0,075%. Over de reserves en voorzieningen (=interne financieringsmiddelen) wordt een rentetoerekening gehanteerd ter grootte van 3%. Bij de bepaling van het financieringstekort wordt een rentepercentage gehanteerd ter grootte van 1%. Bij de rentetoerekening over de boekwaardes bij de grondexploitatie wordt een rentepercentage gehanteerd ter grootte van 3,5%.
Schatkistbankieren Op 15 december 2013 is de verplichting ingegaan tot het schatkistbankieren. Dit houdt in dat vanaf dat moment de meeste liquide middelen (minus drempel) van de centrale overheden (zo ook gemeenten) die zij (tijdelijk) niet nodig hebben voor de uitoefening van hun taken en verantwoordelijkheden ondergebracht moeten worden in de schatkist bij het Rijk. Het schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Hierdoor is de behoefte aan financieringsmiddelen van het rijk minder wat zich direct vertaalt in een lagere staatsschuld. Daarnaast leidt het schatkistbankieren tot een verdere vermindering van de beleggingsrisico’s waaraan decentrale overheden worden blootgesteld. Het schatkistbankieren is bij de gemeente Laarbeek vormgegeven door middel van het openen van één nieuwe werk-bankrekening bij de BNG. Deze wordt uitsluitend gebruikt om op grond van het principe ‘zerobalancing’ liquide middelen van en naar de schatkist over te boeken. Het ‘zero-balancing’ leidt ertoe dat het saldo op de werk-bankrekening aan het einde van de dag altijd valutair 0 is. De gemeente Laarbeek mag zelf overtollige middelen aanhouden tot een drempelbedrag van € 304.000,(=0,75% van het begrotingstotaal 2016 € 40,5 miljoen). De hoogte van het drempelbedrag kan nog wijzigen als gevolg van de wijziging van het begrotingstotaal, ná verwerking van het dekkingsplan. Het drempelbedrag is het maximale bedrag dat gemiddeld over een heel kwartaal gezien dagelijks buiten de schatkist mag worden aanhouden.
86
Als alternatief voor het aanhouden van overtollige middelen in de schatkist kan de gemeente Laarbeek ervoor kiezen om deze middelen in te zetten voor aflossingen van schulden óf uitlenen aan een andere decentrale overheid, voor zover deze zich niet bevindt in de lijn van een toezichtrelatie (bijv. aan provincie mag niet, aan een andere gemeente wel) met een rapporteringsplicht aan het CBS. Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) De Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) betreft de Nederlandse uitwerking van Europese afspraken ten aanzien van de overheidsfinanciën. Een eerste Europese afspraak betreft een pakket maatregelen dat o.a. aanscherpingen van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) bevat en een richtlijn met minimumeisen aan nationale begrotingsraamwerken. Het Rijk en de medeoverheden (provincies, gemeenten en waterschappen) delen een gezamenlijke verantwoordelijkheid in het beheersen van de Europese normen ten aanzien van de overheidsfinanciën. De Wet Hof bevat daarom ook regels ten aanzien van de bijdrage die decentrale overheden moeten leveren aan het bereiken en vasthouden van houdbare overheidsfinanciën. Deze regels behelzen een drietal terreinen: 1. 2. 3.
Een gelijkwaardig aandeel van de decentrale overheden in de Europese begrotingseisen (vrij vertaalt het EMU-saldo) en de wijze van vaststelling hiervan; Een beheersmodel van het EMU-saldo van de decentrale overheden; Een goede informatievoorziening over de overheidsfinanciën van de decentrale overheden.
Op 10 december 2013 heeft de Eerste Kamer der Staten-Generaal ingestemd met het wetsvoorstel houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof). Deze wet is per 1 januari 2014 in werking getreden. De Wet Houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) stelt dat de decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het streven om te voldoen aan de Europese begrotingsdoelstellingen. De wet kwantificeert deze gelijkwaardige inspanning echter niet, maar stelt dat deze wordt ingevuld door na aanvang van een nieuw kabinet in een bestuurlijk overleg een EMU-saldopad voor de gezamenlijke decentrale overheden af te spreken. Op 18 januari 2013 hebben het Rijk en de decentrale overheden een financieel akkoord gesloten. Onderdeel daarvan is genoemd saldopad voor de EMU-macronorm voor de gezamenlijke decentrale overheden.
Ambitie voor EMU-saldo medeoverheden gezamenlijk, in pro-
2013
2014
2015
2016
2017
-0,5
-0,3
-0,3
-0,2
-0,2
-0,5
-0,5
-0,5
(-0,4)
(-0,3)
-0,3
-0,3 -0,3
-0,2
-0,2
centen bbp Afgesproken tekortnorm voor deze kabinetsperiode, cfm Wet Hof, in procenten bbp Realisatie (obv CBS Statline) Raming (obv CPB – CEP 2015)
In het financieel akkoord is onderscheid gemaakt tussen een genormeerd saldopad en een saldo-ambitie. Voor de ambitie is aangesloten bij de CPB-raming ten tijde van het Regeerakkoord, die laat zien waarop het saldo van de medeoverheden volgens de modellen van het CPB zou uitkomen door uitvoering van het Regeerakkoord. Bij de norm is daar bovenop een marge ingebouwd. Als de ambitie dus onverhoopt niet gerealiseerd wordt, hoeven de decentrale overheden niet direct maatregelen te nemen. In het financieel akkoord is ook afgesproken dat eind 2015 wordt bezien of de geprojecteerde daling van de tekortnorm in 2016 en 2017 verantwoord en mogelijk is. In de aanloop naar het bestuurlijk overleg in het najaar van 2015 worden voorbereidingen getroffen om invulling te geven aan deze afspraak. Realisatiecijfers
87
van het CBS en ramingscijfers van het CPB zullen hierbij als basis dienen. Verder komen de aandachtspunten zoals genoemd in de wet Hof aan bod, waaronder de investeringsopgaven van de decentrale overheden en de schuld- en vermogenspositie van de decentrale overheden. Daarnaast is in het financieel akkoord ook afgesproken dat deze kabinetsperiode van een sanctie wordt afgezien zolang er geen sanctie uit Europa volgt.
88
4.2.5
Bedrijfsvoering
Algemeen Deze paragraaf geeft ten minste inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens ten aanzien van de bedrijfsvoering (BBV, artikel 14). Wat willen we bereiken? Er verandert veel in onze samenleving en daarmee verandert ook wat er van een lokale overheid wordt gevraagd. Vanouds is de overheid het orgaan dat reguleert, handhaaft en zelf taken uitvoert. En hoewel dit nog steeds gebeurt, is de samenleving meer en meer gericht op het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Dit betekent dat van de overheid wordt verwacht dat ze ‘loslaat’, taken overlaat aan inwoners zelf of aan organisaties. Steeds minder staat dus aan de voorkant vast welke rol de gemeente vervult. Het wordt van ons verwacht dat we in overleg met inwoners, organisaties en bedrijven, de samenleving, bepalen welke rol we nemen. We staan open voor ontwikkelingen en bewegen mee. Dit betekent als vanzelf, dat we als organisatie steeds in beweging en ontwikkeling zijn en dat flexibiliteit gevraagd wordt. De belangrijkste kwaliteit van de gemeente Laarbeek is de directe aansluiting op de samenleving. Onze kernkwaliteiten zijn: klantgerichtheid, veranderingsvermogen, samenwerken en daadkracht. We willen bereiken dat onze inwoners en bedrijven, ook wel klanten genoemd, tevreden zijn over onze dienstverlening. Klantgerichtheid Om klantgericht te werken maken we duidelijke afspraken en komen onze afspraken na. We communiceren goed en tijdig. We hebben korte lijnen, zowel binnen als buiten de organisatie en werken daardoor efficiënt en effectief. Wij hebben als uitgangspunt het principe “ja, mits”. Dit betekent dat we open staan en goed doorvragen naar wat de klant wil en scheppen voorwaarden om iets mogelijk te maken, ondersteunen verzoeken en kijken daarbij over de grenzen van ons eigen werkterrein heen. We willen dat de klant maar een keer zijn verhaal hoeft te doen. We bieden onze producten tegen zo laag mogelijke kosten aan. Dat vraagt van ons oog voor de kosten. Veranderingsvermogen De wereld om ons heen is in beweging. Dat betekent dat wij open staan voor ontwikkelingen en veranderingen en onze manier van werken daarop aanpassen. Dit doen we vanuit een actieve houding. We zijn een professionele gesprekspartner voor partijen waarmee we samenwerken en luisteren goed naar wat er van de overheid gevraagd wordt. Omgekeerd vragen we ook ‘de samenleving’ haar rol te pakken. We zijn steeds meer een regievoerder, facilitator en stimulator voor ontwikkelingen. Samenwerken In een open organisatie is samenwerken de rode draad. Dat doen we enerzijds intern in de keten om onze inwoners en bedrijven goed van dienst te zijn. Anderzijds is dat ook de basis voor de plaatsbepaling in de samenleving. Om aansluiting te hebben bij maatschappelijke vraagstukken en wensen is het nodig om partnerschap aan te gaan met organisaties in Laarbeek. Dit vraagt om netwerken en samenwerken. Daarnaast werken we samen met andere overheden. We kijken naar onze eigen kwaliteit en naar mogelijkheden voor samenwerking die gewogen worden op kosten, kwaliteit, klantgerichtheid en kwetsbaarheid. Er wordt steeds gezocht naar de goede schaal voor de uitvoering van een taak en naar de passende partners daarbij.
89
Daadkracht We zijn een kleine en slagvaardige organisatie. Van ons mag verwacht worden dat het niet blijft bij praten en beleidsdocumenten maken. Wij vragen van onze professionals lef en durf. Onze medewerkers beschikken over creativiteit, verlaten de gebaande paden. Zij zijn initiatiefrijk. Dit leidt tot activiteiten en projecten die een positieve bijdrage leveren aan Laarbeek. Wat doen we hiervoor? We zijn een organisatie van professionals. Ons werkterrein is breed en zeer divers, van leefbaarheid tot vergunningen, van paspoorten tot aanslagen belastingen. Wij richten ons in het bijzonder op de dienstverlening aan onze inwoners en bedrijven. Hierbij is, zoals gezegd, onze grondhouding:’ ja, mits’. We zijn een kleine en slagvaardige organisatie,. De komende jaren zullen we als gevolg van teruglopende middelen en extra taken nog efficiënter en creatiever met onze beschikbare capaciteit moeten omgaan. Dit betekent keuzes durven maken. In 2015 zijn we van start gegaan met de uitvoering van nieuwe taken: transities Awbz, Participatiewet en Jeugdzorg in Peel-verband. Daarmee zullen we in 2016 nog volop bezig zijn. De inrichting en werkwijze van twee nieuwe samenwerkingsorganisaties (Wmo/Zorg en Werkbedrijf) alsmede de bijbehorende kostenbewaking zullen onze aandacht vragen. Daarnaast zijn we nog bezig met de overdracht van taken naar de regionale omgevingsdienst en de gevolgen van de transformatie van het SRE. De gemeente krijgt in 2016 beter in beeld hoe de kostenontwikkeling als gevolg van deze ontwikkelingen er uit ziet, wat achterblijvende kosten zijn (zogenaamde frictiekosten: werkplek en ondersteunende diensten). Duidelijk is dat bij overdracht van taken en personeel de achterblijvende kosten op een kleiner personeelsvolume drukt, waardoor relatief gezien de overhead stijgt. Dit terwijl er sprake is van een slanke, slagvaardige en platte organisatie die we in Laarbeek hebben. In 2016 wordt richting bepaald voor de samenwerking bij de belastingtaken, die momenteel samen met de gemeente Gemert-Bakel worden uitgevoerd. De aansluiting bij de landelijke voorziening is daarin een doel. De conclusies die de commissie De Cloe heeft getrokken naar aanleiding van het onderzoek naar de bestuurscultuur in Laarbeek, hebben in 2015 geleid tot een turbulente tijd voor de gemeente Laarbeek. Er is veel aandacht geweest voor onderlinge omgangsvormen met als doel deze te normaliseren en zaken bespreekbaar en transparant te maken. Er is een aanpak gekozen op basis waarvan aan vertrouwen, een open wijze van communiceren en gewenste omgangsvormen is gewerkt. De organisatie is in beweging en ontwikkeling. In 2016 bouwen we daaraan verder. We zijn zuinig op onze interne mensen, houden goed in de gaten of de werkdruk niet te groot is en ontwikkelen de eigen organisatie verder. Kortom: het jaar 2016 staat wederom in het teken van ontwikkelingen. Daarnaast blijven we het dagelijkse werk goed uitvoeren. Wat belangrijk is voor ons, is een goede match tussen de uit te voeren taak en de kwaliteiten van de medewerkers en het werkplezier van onze medewerkers: ons belangrijkste kapitaal.
90
Acties in 2016 E-gemeente Het Klant Contact Centrum (KCC) is bedoeld voor alle vragen van inwoners en organisaties op gemeentegebied. Om een goede dienstverlening te kunnen bieden, ondersteunen we onze medewerkers met systemen voor het klant- en zaakgericht werken; we dragen zorg voor goede interne samenwerking. We werken stapsgewijs toe naar volledig digitaal proces- en zaakgericht werken. Dit is ook beleidsmatig verankerd in het informatieplan dat gezamenlijk met de gemeente Gemert-Bakel is opgesteld. In 2016 passen we onze interne werkprocessen aan de gemaakte samenwerkingskeuzes aan. Daarnaast is er een wettelijke verplichting om per 1-7-2014 aangesloten te zijn op een tweetal basisregistraties nl. het Handelsregister van Kamer van Koophandel en de Basisregistratie Kadaster.
HRM-beleid De tijdgeest verandert, de rol van gemeenten verandert en hetgeen van medewerkers wordt verlangd verandert. Het personeelsbestand bij overheden, zo ook in Laarbeek, is vrij stabiel en vergrijst. Met dit in het achterhoofd houden we ons personeelsbeleid tegen het licht. Er is behoefte aan strategisch personeelsbeleid; we willen graag dat er een goede match is en blijft tussen de resultaten die de gemeente Laarbeek wil bereiken de kwaliteiten van onze medewerkers. In 2015 is er een medewerkerstevredenheidsonderzoek gehouden. De resultaten daarvan zijn mede basis voor de organisatieontwikkeling. Aansluitend bij het gedachtengoed van ‘Het Nieuwe Werken’ geven we onze medewerkers op basis van resultaatafspraken zo veel mogelijk de ruimte om – binnen bepaalde grenzen en afgestemd met de leidinggevende – te bepalen hoe hij werkt, waar hij werkt, wanneer hij werkt, waarmee hij werkt en met wie hij werkt. We kennen een jaarlijks opleidingsplan voor de gehele organisatie met als doel de middelen voor opleidingen effectiever in te kunnen zetten en de inzetbaarheid van medewerkers te optimaliseren. Het management van de organisatie ontwikkelt dit in samenspraak met de Ondernemingsraad. Randvoorwaarden
Evenwicht tussen benodigde en beschikbare capaciteit (in uren) op basis van door het bestuur gemaakte keuzes; Inzet van de organisatie om ervoor te zorgen dat aan de juridische kwaliteitsnormen wordt voldaan; Inzet van de organisatie en het bestuur om op een open en professionele wijze te communiceren met onze klanten; Samenwerking moet aantoonbaar bijdragen aan: kostenbeheersing, kwaliteit van de dienstverlening en vermindering van de kwetsbaarheid van de organisatie.
Wat mag het kosten? Sinds enkele jaren wordt op basis van het door de raad vastgestelde bezuinigingsplan 2012-2017 uitvoering gegeven aan formatiekrimp. Dit heeft er toe geleid dat het management met 2,0 fte is ingekrompen. Ook de formatie voor beleid wordt met in totaal 3,5 fte teruggebracht, waarvan inmiddels een groot deel is gerealiseerd. We blijven een slanke, slagvaardige organisatie, met een begrote personeelsformatie in 2016 van 107,79 fte.
91
Overzicht vaste formatie gemeente Laarbeek Overzicht vaste formatie Begroting
2013
2014
2015
2016
Formatie (excl. college, raad)
111,40
107,77
107,71
107,79
-3,63
-0,06
+0,08
€ 6.869.000
€ 6.899.000
€ 6.678.000
Formatieontwikkeling ten opzichte van voorgaand jaar Loonsomkosten
€ 6.866.000
Budget personeel incidenteel Naast inhuur in verband met capaciteitsproblemen (door bijvoorbeeld ziekte, wensen etc.) wordt uit de post personeel incidenteel ook het personeel betaald dat tijdelijk wordt ingezet in afwachting van bezetting vacatures. Het salaris wat niet wordt betaald uit vaste formatie (de zogenaamde onderuitputting) wordt dan toegevoegd aan dit budget. De post personeel incidenteel alleen is namelijk te laag om de duurdere inhuur te kunnen betalen en door de toevoeging van de vacaturegelden, biedt dit meer ruimte. Er ligt een directe relatie tussen de vaste formatie en de tijdelijke formatie (de zogenaamde flexibele schil). Het budget personeel incidenteel is relatief beperkt. Budget personeel incidenteel Begroot
2013
2014
2015
2016
€ 60.000
€ 61.000
€ 61.000
€ 62.000
Opleiden Het opleidingsbudget is gekoppeld aan de loonsom. In 2016 wordt € 118.000,- beschikbaar gesteld om aan opleidingen te besteden. Elk jaar wordt een gedeelte van het budget ingezet voor een specifiek thema, dat aansluit bij de ontwikkelingen in de organisatie. Het opleidingsplan speelt ook een belangrijke rol bij de interne mobiliteit. Als organisatie vinden wij het namelijk belangrijk om ons personeel te scholen om ook intern zich verder te kunnen ontwikkelen. Opleidingsbudget Begroot
2013
2014
2015
2016
€ 115.000
€ 116.000
€ 116.000
€ 118.000
92
4.2.6
Verbonden partijen
Algemeen De paragraaf betreffende de verbonden partijen bevat ten minste (BBV, artikel 15): a
de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstelling die zijn opgenomen in de begroting;
b
de beleidsvoornemens betreffende verbonden partijen
c
de lijst van verbonden partijen.
De paragraaf betreffende de verbonden partijen bevat ten minste (BBV, artikel 15): a
de visie op verbonden partijen in relatie tot de realisatie van de doelstelling die zijn opgenomen in de begroting;
b
de beleidsvoornemens betreffende verbonden partijen
c
de lijst van verbonden partijen.
Vanwege bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijk dito risico’s wordt in deze programmabegroting aandacht besteed aan andere rechtspersonen, waarmee de gemeente Laarbeek een bestuurlijke en een financiële band heeft. Het begrip verbonden partij is vastgelegd in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en is in artikel 1 lid b BBV als volgt gedefinieerd: ‘Een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft.‘ Onder bestuurlijk belang wordt verstaan (artikel 1 lid d BBV): ‘Zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht.’ Onder financieel belang wordt verstaan (artikel 1 lid c BBV): ‘een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is als de verbonden partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.’ De commissie BBV heeft in 2014 een notitie geschreven waarin extra aandacht wordt gevraagd voor de definitie van een verbonden partij en voor de verantwoording van de verbonden partijen. In Laarbeek heeft dit geleid tot een uitgebreidere tabel, waarin zoveel mogelijk actuele gegevens gepresenteerd worden. Hierbij moet aangetekend worden dat het in een aantal gevallen gaat om voorlopige gegevens die we begin 2015 van de verbonden partijen ontvingen. Hieronder is weergegeven een overzicht van publiek- en privaatrechtelijke rechtspersonen waarin de gemeente Laarbeek participeert, die begrepen kunnen worden onder de noemer verbonden partijen. Visie op verbonden partijen en doelstellingen Het inzichtelijk maken van de verbonden partijen is om twee redenen van belang. De eerste reden is dat verbonden partijen vaak beleid uitvoeren dat de gemeente in principe ook zelf kan blijven doen. De gemeente geeft een mandaat aan de verbonden partij. De tweede reden betreft de kosten, het budgettaire beslag en de financiële risico’s, die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen.
93
Hieronder is een overzicht weergegeven van publiek- en privaatrechtelijke rechtspersonen waarin de gemeente Laarbeek participeert, die begrepen kunnen worden onder de noemer verbonden partijen. Beleidsvoornemens Het aangaan van banden met verbonden partijen komt altijd voort uit het publieke belang. In het algemeen geldt dat voor een gemeenschappelijke regeling wordt gekozen indien de gemeente dit beleid niet alleen of niet doeltreffend kan uitvoeren. De gemeenschappelijke regelingen voeren beleid en beheer op verschillende terreinen uit voor de gemeente Laarbeek. Bij de verschillende verbonden partijen wordt de relatie aangegeven met de doelstelling (Ambitie). De doelstelling die nagestreefd wordt met de verbonden partij worden in deze paragraaf verder toegelicht. Een groot deel van de huidige verbonden partijen hebben een historische bestaansgrond. Wat doen we ervoor? Naam
Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE)
Vorm
Gemeenschappelijke regeling
Partners
21 gemeenten in Zuidoost Brabant
Aard activiteiten
Tijdens werkconferenties (februari en maart 2013) met colleges en regioraad is afgesproken om de volgende taken in SRE/MRE-verband uit te blijven voeren: Regionale agenda waarin het toekomstbeeld van de regio is vastgelegd. Strategie thema’s Economie en Ruimte Inzet regionale investerings- en stimuleringsfondsen
Bestuurlijke betrokkenheid
Laarbeek heeft één zetel in de regioraad en één in het dagelijks bestuur.
Programma
Heeft een relatie met programma 7
Website
www.sre.nl
Financiën
Bron: begroting 2015 (1-1-2016)
Bron: begroting 2016 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 5.021.000,-
€ 4.177.000,-
- Vreemd vermogen
€ 187.396.000,-
€ 186.793.000,-
- Resultaat
-/- € 1.908.000,-
-/- € 844.00,-
Bijdrage Laarbeek 2016
Inwonerbijdrage: € 79.741,Bijdrage regionaal stimuleringsfonds: € 77.857,Bijdrage Brainport Development: € 43.858,Bijdrage RHCe: € 85.756,-
Risico’s
Beleidsverantwoordelijkheid openbaar vervoer. Daarnaast adequate besteding EU-middelen (Stimulus). Ten slotte wegvallende of tekort schietende bijdragen van derden.
Ontwikkeling
Per 2015 moet het SRE zijn doorontwikkeld tot een bestuurlijk platform met een kleine servicegerichte organisatie die de regionale strategie uitwerkt op de thema’s economie, infrastructuur, ruimte en ook het regionale stimuleringsfonds beheert. Deze organisatie gaat verder onder de naam Metropool Regio Eindhoven (MRE). Daarnaast wordt elke vier jaar gezamenlijk een Regionale Agenda opgesteld.
Naam
Atlant Groep
Vorm
Gemeenschappelijke regeling
94
Partners
Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond en Someren
Aard activiteiten
In naam van de gemeente voert de Atlant Groep als vaste ketenpartner reintegratie-activiteiten ten behoeve van bijstandsgerechtigden uit om hen reguliere arbeid te bieden. Daarnaast heeft de Atlant Groep een verbindende rol tussen schoolverlaters van verschillende vormen van onderwijs en potentiële werkgevers. Tot slot biedt de Atlant Groep vormen van begeleid en beschut werken aan mensen, die voor deze vormen van arbeid geïndiceerd zijn.
Bestuurlijke betrokkenheid
Laarbeek heeft één zetel in het algemeen bestuur.
Programma
Heeft een relatie met programma 5
Website
www.atlantgroep.nl
Financiën
Bron: jaarverslag 2014 (1-1-2016)
Bron: verslag 2014 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 16.583.000,-
€ 16.583.000,-
- Vreemd vermogen
€ 7.834.000,-
€ 7.834.000,-
- Resultaat
€ 2.948.000,-
€ 2.948.000,-
Bijdrage Laarbeek 2016
Doorbetaling rijksbijdrage Wsw: € 2.824.000,-
Risico’s
Bedrijfsvoering Atlant Groep is sterk afhankelijk van rijkssubsidie en omzet is afhankelijk van economische ontwikkelingen.
Ontwikkeling
Invoering Participatiewet en voorgenomen afbouw Wsw-bijdrage door het rijk. Met de Peelgemeenten is overeenstemming over de vorming van een werkbedrijf, waarin WSW-taken worden samengebracht bij taken die uitgevoerd worden ten laste van het participatiebudget.
Naam
GGD zuidoost-Brabant
Vorm
Gemeenschappelijke regeling
Partners
Deelnemende gemeenten binnen werkgebied ZO-Brabant
Aard activiteiten
Het bewaken, bevorderen en beschermen van de gezondheid van de inwoners. Op grond van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid moet de gemeente een gezondheidsdienst instellen. Aan deze verplichting is met deelname in de gemeenschappelijke regeling voldaan.
Bestuurlijke betrokkenheid
Laarbeek heeft één zetel in het algemeen bestuur.
Programma
Heeft een relatie met programma 3
Website
www.ggdbzo.nl
Financiën
Bron: begroting 2015 (1-1-2016)
Bron: begroting 2015 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 2.322.000,-
€ 2.362.000,-
- Vreemd vermogen
€ 12.345.000,-
€ 12.097.000,-
- Resultaat
€ 0,-
€ 0,-
Bijdrage Laarbeek 2016
€ 337.000,-
Risico’s
Gemeente kan aangesproken worden als er sprake is van exploitatietekorten.
Ontwikkeling
Centrum Jeugd en Gezin en totale taakoverdracht zorgbemiddeling van provincie naar gemeenten.
95
Naam
Blink
Vorm
Gemeenschappelijke regeling
Partners
Helmond, Gemert-Bakel, Nuenen, Asten, Someren, Deurne en Sita Bv
Aard activiteiten
Het samenwerkingsverband heeft ten doel: Het in regionaal verband op professionele wijze zorg dragen voor de verwijdering en het transport van huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken en bedrijfsafvalstoffen.
Bestuurlijke betrokkenheid
Laarbeek heeft één zetel in het algemeen bestuur.
Programma
Heeft een relatie met programma 6
Website
www.sita.nl
Financiën
Bron: begroting 2015 (1-1-2016)
Bron: begroting 2016 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 0,-
€ 0,-
- Vreemd vermogen
€ 1.606.883,-
€ 1.606.883,-
- Resultaat
€ 0,-
€ 0,-
Bijdrage Laarbeek 2016
€ 410.000,-
Risico’s
Ontwikkelingen met betrekking tot afval hebben effect op de bedrijfsvoering van Blink.
Ontwikkeling
Per 1-1-2016 treedt gemeente Deurne toe tot de gemeenschappelijke regeling. Afvalverwerker Attero heeft aangegeven nadeel te ondervinden van een kleinere hoeveelheid afval die door gemeenten in Brabant wordt aangeleverd. vooralsnog gaat Laarbeek ervanuit dat een eventuele claim van Attero zal worden afgewezen.
Naam
Veiligheidsregio Zuidoost-Brabant
Vorm
Gemeenschappelijke regeling
Partners
Alle 21 gemeenten binnen werkgebied ZO-Brabant, Brandweer BrabantZuidoost, RAV Brabant-Zuidoost en GHOR Brabant-Zuidoost
Aard activiteiten
Het samenwerkingsverband heeft ten doel: -
Bestuurlijke betrokkenheid
Het in regionaal verband op professionele wijze invulling geven aan de taken van de brandweer. - Het door regelingen in het kader van de regionale brandweer opschalen tot een volledige rampenbeheersingsorganisatie en het ondersteunen, faciliteren en adviseren aan de gemeentelijke brandweerorganisatie. Laarbeek heeft één zetel in het algemeen bestuur.
Programma
Heeft een relatie met programma 1
Website
www.veiligheidsregiozob.nl
Financiën
Bron: begroting 2015 (1-1-2016)
96
Bron: begroting 2016 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 10.607.000,-
€ 10.607.000,-
- Vreemd vermogen
€ 16.635.000,-
€ 16.635.000,-
- Resultaat
€ 0,-
€ 0,-
Bijdrage Laarbeek 2016
Gemeentelijke bijdrage samenwerkingsverband: € 1.016.000,-
Risico’s
Gemeente is aansprakelijk voor tekorten op basis van aantal inwoners (50%) en aantal wooneenheden (50%) voor zover het de brandweertaken betreft en naar rato van het aantal inwoners voor wat betreft het ambulancevervoer.
Ontwikkeling
In 2015 wordt een definitief besluit genomen over de Toekomstvisie brandweerzorg en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties. Voorbereidingen zijn getroffen voor het samenvoegen van de regionale meldkamer, met de meldkamer van Brabant-noord. wetgeving over het verminderen van het aantal meldkamers zal naar verwachting pas op 1 januari 2017 van kracht worden.
Naam
Samenwerking Gemert-Bakel - Laarbeek
Vorm
Gemeenschappelijke regeling
Omvang deelname
50 procent
Aard activiteiten
Samenwerking tussen twee buurgemeenten op verschillende terreinen gebaseerd op onderling vertrouwen. De volgende taken worden uitgevoerd door intergemeentelijke teams:
ICT
Personeel en Organisaite
Juridische zaken
Financiën
Belastingen/Woz
Bestuurlijke betrokkenheid
Periodiek intergemeentelijk overleg tussen zowel college als MT.
Programma
Heeft een relatie met programma 8
Website
geen
Financiën
Bron: begroting 2015 (1-1-2016)
Bron: begroting 2016 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
- Vreemd vermogen
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
- Resultaat
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
Bijdrage Laarbeek 2016
Bijdrage aan intergemeentelijke teams in Gemert-Bakel € 350.900,- en bijdrage door Gemert-Bakel aan de intergemeentelijke teams in Laarbeek € 397.200,-
Risico’s
Alle risico’s die horen bij het werkgeverschap blijven van toepassing.
Ontwikkeling
Er wordt op diverse vlakken samengewerkt met buurgemeente GemertBakel. Bij nieuwe samenwerkingsverbanden wordt steeds een afweging gemaakt welke schaal het beste past bij de het samenwerkingsverband.
97
Naam
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant
Vorm
Gemeenschappelijke regeling
Partners
De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) is een uitvoeringsdienst voor de gemeenten Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Helmond, Laarbeek, Nuenen c.a., Oirschot, Reusel-de-Mierden, Someren, Son en Breugel, Valkenswaard, Veldhoven, Waalre en de provincie Noord-Brabant.
Aard activiteiten
Dienstverlening bij de uitvoering van de vergunningverlening, toezicht- en handhavingstaken te verbeteren, evenals de kwaliteit en veiligheid van de werk- en leefomgeving. De werkwijze is gericht op het zoveel mogelijk beperken van de uitvoeringskosten voor overheid én de samenleving.
Bestuurlijke betrokkenheid
Laarbeek heeft één zetel in het dagelijks bestuur en één zetel in het algemeen bestuur.
Programma
Heeft een relatie met programma 2
Website
www.odzob.nl
Financiën
Bron: begroting 2015 (1-1-2016)
Bron: begroting 2016 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 1.033.000,-
€ 1.214.000,-
- Vreemd vermogen
€ 6.254.000,-
€ 5.754.000,-
- Resultaat
€ 180.000,-
€ 178.000,-
Bijdrage Laarbeek 2016
Landelijke basistaken: € 202.000,Collectieve taken: € 32.000,- (incl. innovatie/kwaliteit en efficiency) Verzoektaken: € 91.000,-
Risico’s
Vermenging financiën basistaken en verzoektaken. Toekomstige voordelen van de omgevingsdienst worden benut om de negatieve algemene reserve op het gewenste weerstandsvermogen te brengen. De eerste jaren zal duidelijkheid moeten komen over het realiteitsgehalte van de begrote baten en lasten.
Ontwikkeling
Minimale taken per gemeente volgens het landelijk basistakenpakket. Aanvullende kunnen gemeenten verzoektaken uit laten voeren.
Naam
Uitvoeringsorganisatie Peelsamenwerking
Vorm
Gemeenschappelijke regeling
Partners
Peel 6.1 is een uitvoeringsorganisatie voor de gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Laarbeek en Someren, gericht op het sociaal domein.
Aard activiteiten
Als eerste stap is gestart met het verkennen en uitwerken van de wijze waarop de zes gemeenten de samenwerking op prestatieveld 6 van de Wmo willen vormgeven.
Bestuurlijke betrokkenheid
Laarbeek levert twee (van de 12) bestuursleden voor het AB en 1 lid voor het DB.
Programma
Heeft een relatie met programma 3 en 5
98
Website
www.peel6-1.nl
Financiën
Bron: begroting 2015 (1-1-2016)
Bron: begroting 2016 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€0
€0
- Vreemd vermogen
€0
€0
- Resultaat
€0
€0
Bijdrage Laarbeek 2016
Uitvoeringskosten DVO-BMS (zorgpoort) bedragen € 204.000,-
Risico’s
Door proactief mee te werken aan de vorming en inrichting van Peel 6.1 worden risico’s zoveel mogelijk voorkomen.
Ontwikkeling
De uitvoeringsorganisatie is op 1 juli 2014 van start gegaan.
Naam
Bank Nederlandse Gemeenten NV
Vorm
Deelneming door aandelenbezit
Omvang deelname
20.709 aandelen van € 2,50
Aard activiteiten
De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Bestuurlijke betrokkenheid
Stemrecht tijdens aandeelhoudersvergadering.
Programma
Heeft een relatie met programma 8
Website
www.bng.nl
Financiën
Bron: begroting 2015 (1-1-2016)
Bron: begroting 2016 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 3.583.000.000,-
€ 3.583.000.000,-
- Vreemd vermogen
€ 149.923.000.000,-
€ 149.923.000.000,-
- Resultaat
€ 126.000.000,-
€ 126.000.000,-
Bijdrage Laarbeek 2016
Dividend 2015 wordt geraamd op € 12.000,-
Risico’s
Bij afname van de winstgevendheid van de BNG ontvangt Laarbeek minder dividend.
Ontwikkeling
Winst van de BNG staat onder druk door overheidsmaatregel om BNG onder het regime te brengen van de Vennootschapsbelasting. Daarnaast is sprake van structureel lage marktrentes en toegenomen eisen in het kader van Europees bankentoezicht.
Naam
Brabant Water
Vorm
Deelneming door aandelenbezit
Omvang deelname
19.522 aandelen van € 0,10
Aard activiteiten
De missie van Brabant Water is het winnen, zuiveren, transporteren en leveren van drinkwater van hoge kwaliteit en het leveren van water op maat en water gerelateerde producten en diensten in de gebonden en vrije markt.
Bestuurlijke betrokkenheid
Stemrecht tijdens aandeelhoudersvergadering.
99
Programma
Heeft een relatie met programma 2
Website
www.brabantwater.nl
Financiën
Bron: rekening 2014 (1-1-2016)
Bron: rekening 2014 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 483.813.000,-
€ 483.813.000,-
- Vreemd vermogen
€ 415.793.000,-
€ 415.793.000,-
- Resultaat
€ 0,-
€ 0,-
Bijdrage Laarbeek 2016
In 2016 wordt geen dividend verwacht.
Risico’s
Geen
Ontwikkeling
Geen
Naam
Grondexploitatiemaatschappij Laarsche Velden Noord BV
Vorm
Deelneming door aandelenbezit
Omvang deelname
50% van aandelen, andere 50% in bezit van RaboVastgoed bv
Aard activiteiten
De grondexploitatiemaatschappij is een samenwerkingsverband tussen RaboVastgoed BV en de gemeente Laarbeek met als doel het ontwikkelen van een bouwterrein voor de bouw van 230 woningen.
Bestuurlijke betrokkenheid
Stemrecht tijdens aandeelhoudersvergadering. Directie van de onderneming bestaat uit één medewerker van Laarbeek en één medewerker van RaboVastgoed.
Programma
Heeft een relatie met programma 5
Website
Geen
Financiën
Bron: rekening 2013 (1-1-2016)
Bron: rekening 2013 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 17.500,-
€ 17.500,-
- Vreemd vermogen
€ 9.073.000,-
€ 9.073.000,-
- Resultaat
€ 0,-
€ 0,-
Bijdrage Laarbeek 2016
Geen
Risico’s
De risico’s zijn vergelijkbaar met andere grondexploitaties. Het ontwikkelen van een bouwterrein met een private partner die mede-eigenaar is, vergroot de expertise en verdeeld de risico’s.
Ontwikkeling
Geen
Naam
Stichting Peelnetwerk
Vorm
Participatie in privaatrechtelijk rechtspersoon
Partners
Alle peelgemeenten plus Nuenen ca. en Geldrop-Mierlo
Aard activiteiten
Bestuurlijke betrokkenheid
De samenwerkende partijen binnen het Peelnetwerk houden zich bezig met activiteiten en projecten welke leiden tot een vitaler, mooier en schoner platteland in de Peel. De ambities voor deze samenwerking zijn vastgelegd in het document ‘Vitale Groene Ruimte de Peel’. Laarbeek heeft één zetel in het bestuur
Programma
Heeft een relatie met programma 5
100
Website
www.peelnetwerk.nl
Financiën
Bron: rekening 2013 (1-1-2016)
Bron: rekening 2013 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 163.000,-
€ 163.000,-
- Vreemd vermogen
€ 765.000,-
€ 765.000,-
- Resultaat
€0
€0
Bijdrage Laarbeek 2016
€ 12.500,-
Risico’s
Deelnemende gemeenten zijn samen 50% eigenaar van de aankopen door de stichting (andere 50% is in handen bij de provincie). Er is kans op een negatief exploitatiesaldo, dit komt voor rekening van de deelnemende gemeenten.
Ontwikkeling
Stichting Peelnetwerk is de rechtsopvolger van stichting Streekplatform De Peel en Reconstructiecommissie de Peel
Naam
Bureau Inkoop en Aanbestedingen Zuidoost-Brabant (BIZOB)
Vorm
Participatie in publiekrechtelijk rechtspersoon
Partners
Asten, Bergeijk, Best, Bladel, Cranendonck, Deurne, Eersel, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Heeze-Leende, Nuenen, Oirschot, Reusel de Mierden, Someren, Son & Breugel, Veldhoven en Waalre
Aard activiteiten
Het ondersteunen van de deelnemende gemeenten bij het uitvoeren van diverse inkoopacties.
Bestuurlijke betrokkenheid
Laarbeek heeft één zetel in het dagelijks bestuur en twee zetels in het algemeen bestuur.
Programma
Heeft een relatie met programma 8
Website
www.bizob.nl
Financiën
Bron: rekening 2013 (1-1-2016)
Bron: rekening 2013 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 1.089.000,-
€ 1.089.000,-
- Vreemd vermogen
€ 246.000,-
€ 246.000,-
- Resultaat
€ 0,-
€ 0,-
Bijdrage Laarbeek 2016
€ 81.200,-
Risico’s
Afkoopsom bij uittreding. Door bezuinigingen bij deelnemende gemeenten worden minder diensten afgenomen. Bij een vaste bezetting worden de uurtarieven duurder.
Ontwikkeling
Bezuinigingen bij deelnemende gemeenten kunnen leiden tot het minder afnemen/inkopen van aanwezige expertise. Bizob zal haar toegevoegde waarde moeten aantonen om voldoende werkzaamheden te houden.
Naam
Coöperatieve vereniging Dimpact
Vorm
Participatie in publiekrechtelijk rechtspersoon
Partners
Hellendoorn, Enschede, Zwolle, Oldenzaal, Emmen, Borne, Coevorden, Oost Gelre, Noordoostpolder, Ommen-Harderberg, Borger-Odoorn, Hel-
101
mond, Gemert-Bakel, Assen, Oldambt, Bellingwedde, Menterwolde, Pekela, Veendam, Velsen, Waterland, Purmerend, Landsmeer, Blaricum, Eemnes, Laren, Kampen, Gilze en Rijen, Landerd en Roermond. Aard activiteiten
Het ondersteunen van de deelnemende gemeenten bij het uitvoeren van diverse inkoopacties.
Bestuurlijke betrokkenheid
De gemeenten hebben allen een gelijke stem in de samenwerking.
Programma
Heeft een relatie met programma 8
Website
www.dimpact.nl
Financiën
Bron: rekening 2013 (1-1-2016)
Bron: rekening 2013 (31-12-2016)
- Eigen vermogen
€ 554.000,-
€ 554.000,-
- Vreemd vermogen
€ 634.000,-
€ 634.000,-
- Resultaat
€ 0,-
€ 0,-
Bijdrage Laarbeek 2016
€ 128.000,-
Risico’s
Deelnemende leden zijn niet juridisch aansprakelijk. Dimpact ontvangt bij deelname het alleenrecht voor in stand houding en doorontwikkeling van de digitale dienstverlening.
Ontwikkeling
De leden van de coöperatieve vereniging Dimpact hebben zeggenschap over de entiteit en de bedrijfsvoering van de organisatie. Alle deelnemende gemeenten samen, bepalen dan ook het beleid en sturen de ontwikkelingen aan.
102
4.2.7
Grondbeleid
Algemeen De paragraaf betreffende het grondbeleid bevat ten minste (BBV, artikel 16): a
een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting;
b
een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
c
een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
d
een onderbouwing van de geraamde winstneming;
e
de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken.
Grondexploitatie is een belangrijke taak van de gemeente, zowel beleidsinhoudelijk als in financieel opzicht. Het is dan ook noodzakelijk om de grondexploitatie als instrument van ruimtelijke en planologische ontwikkelingen goed in beeld te brengen teneinde effectief en flexibel te kunnen opereren. Van belang is om tevens aandacht te hebben voor de financieel-economische haalbaarheid van plannen, dit gelet op de aanmerkelijke financiële risico's welke deze met zich mee kunnen brengen. Jaarlijks wordt een Grondnota aan de gemeenteraad gepresenteerd. In deze nota ligt het accent op de financieel-economische analyse. Het betreft een actualisering van de financiële positie van de grondexploitatie en er wordt nader ingegaan op de fasering van de gronduitgifte, de risico's en de ontwikkeling van de reserve Grondexploitatie en het Fonds Bovenwijkse Voorzieningen. De hieronder genoemde cijfers en gegevens zijn gebaseerd op de concept Grondnota 2015 (raadsbehandeling: 22 oktober 2015). Visie De grondexploitatie is onderdeel van de bedrijfsvoering en dient een positieve bijdrage aan de gemeente en gemeenschap te leveren. Eventuele winsten worden ingezet om het voorzieningenniveau te versterken. Ook levert een actief grondbedrijf een positieve impuls aan de regionale economische activiteit. Aanduiding uitvoering De uitvoering van het grondbeleid wordt gebaseerd op de nota grondbeleid 2015-2018 zoals die in 2015 wordt opgesteld. De vorige nota grondbeleid is vastgesteld op 6 juli 2010. Zolang de nieuwe nota nog niet is vastgesteld, geldt de nota uit 2010. Doel van de nota grondbeleid is het formuleren van een integraal beleidskader om het totale grondexploitatieproces te beheersen, te bewaken en af te stemmen op alle relevante beleidskaders, zodat een samenhangend, strategisch en effectief grondbeleid kan worden gevoerd. Actuele prognose bouwplannen De gemeente Laarbeek heeft momenteel de volgende plannen in exploitatie of in voorbereiding:
103
Woongebieden: Plan 1. 2. 3. 4. 5.
Einddatum
Plan De Hoge Regt Plan Beekse Akkers Plan D'n Hoge Suute Plan Nieuwenhof 2014 Plan inbreidingslocatie Donk
2025 2030 2030 2025 2025
Bedrijventerreinen: Plan
Einddatum
1. Plan Bemmer IV 2. Plan Landbouwontwikkelingsgebied
2027 2018
Overige gronden Naast de bovengenoemde plannen heeft de gemeente nog ± 14,6 ha aan gronden die niet in exploitatie worden genomen. Deze gronden dienen onder meer als ruilgronden bij de ontwikkeling van nieuwe bestemmingsplannen. De boekwaarde van deze gronden bedroeg per 1 januari 2015 € 2.203.000,- en is als volgt opgebouwd: Nieuwenhof 2014 ± 5,6 ha á € 32,95 per m2 Overige percelen ± 7,7 ha á € 4,72 per m2 Voor de gedetailleerde exploitatieopzetten wordt verwezen naar de Grondnota. Onderbouwing geraamde (tussentijdse) winstneming Van diverse nog in exploitatie zijnde plannen is inmiddels al een gedeelte van de in de exploitatieopzetten gecalculeerde winst afgeroomd. De winst werd in het verleden afgeroomd zodra er bouwgrond werd verkocht als er sprake was van een positief gecalculeerd exploitatieresultaat. Na overleg met de accountant gebeurt dit sinds 2011 niet langer automatisch. Per jaar wordt beoordeeld of sprake zal zijn van winstneming bij de verschillende complexen. Beleidsuitgangspunten met betrekking tot de reserves die verband houden met het grondbedrijf Voortvloeiende uit de grondexploitatie ten behoeve van de woningbouw en de realisatie van bedrijventerreinen worden de volgende reserves gevormd: Reserve grondexploitatierisico Reserve bovenwijkse voorzieningen Reserve Grondexploitatierisico De reserve Grondexploitatierisico fungeert als bedrijfsbuffer voor het opvangen van risico's die inherent zijn aan de bouwgrondexploitatie. In het verleden werd door Gedeputeerde Staten aangegeven hoe hoog de financiële buffer voor grondexploitatierisico’s moest zijn. In geldende toezichtskader hanteert Gedeputeerde Staten geen beleidslijn voor de minimale omvang van de risico reserve. De gemeente is dus vrij om zelf te bepalen hoe hoog de reserve grondexploitatierisico minimaal moet zijn.
104
Uit de laatst vastgestelde Grondnota 2014 bleek dat de volgens een normberekening de reserve grondexploitatierisico € 6 miljoen groot zou moeten zijn om alle risico’s op te kunnen vangen. In de raadsvergadering van 5 november 2015 wordt de Grondnota 2015 behandeld. Hierin wordt onderbouwd dat met een risicoreserve van € 5,5 miljoen alle risico’s in verband met de grondexploitaties opgevangen kunnen worden. Deze reserve bedraagt per 1-01-2016 ± € 3,4 miljoen en er is dus sprake van onvoldoende dekkingsmiddel. Naast de beschikbare risicoreserve is in de exploitatieberekeningen nog voor € 2,2 miljoen aan fondsvorming ingerekend wat aangewend kan worden als buffer bij tegenvallers. De gevoeligheid van de verwachte afzet is echter in mindere mate geanalyseerd en doorgerekend. Vooralsnog is niet geheel duidelijk wat voor risico afzonderlijke exploitaties met zich meebrengen voor de totale weerstand van de gemeente. Het is dan ook wenselijk een gevoeligheidsanalyse te laten opstellen om de financiële bandbreedte van het mogelijk resultaat van de grondexploitatie te bepalen. Aan de hand van deze analyse kan vervolgens een accurate berekening worden gemaakt welke effecten dit mogelijk geeft op de afzonderlijke grondexploitaties en het benodigde weerstandsvermogen. In 2014 en in 2015 is ervaring opgedaan met de Monte-Carlo analyse waarbij meerdere scenario’s worden doorgerekend. Aan de hand van kansberekeningen ontstaat een beeld van de bandbreedte waartussen de totale risico’s zich zullen bevinden. Reserve Bovenwijkse Voorzieningen Om bovenwijkse voorzieningen te kunnen realiseren is in de verkoopprijs van de gronden een bedrag per m2 opgenomen. Het betreft de volgende bedragen: voeding fonds bovenwijks
grondnota 2014
2
€ 7,00
2
€ 7,00
2
€ 9,63
per m woningbouw per m bedrijfsterrein per m particuliere ontwikkelaars
De geraamde stand van de reserve per 1 januari 2016 bedraagt € 309.000,-. Grondprijs Jaarlijks wordt bij het vaststellen van de Grondnota een raadsbesluit genomen over de hoogte van de verschillende grondprijzen. In onderstaande tabel wordt een vergelijk gemaakt tussen de grondprijzen uit de Grondnota 2014 en de concept Grondnota 2015. grondprijzen
grondnota 2014
Woningbouw vrije sector
€ 260,00
Woningbouw sociale huursector
€ 195,00
Woningbouw sociaal koopsegment Woningbouw huursegment (huurprijs vanaf € 710,- per maand)
€ 221,00
Bedrijfsterrein zeer goede ligging
€ 158,00
€ 221,00
Bedrijfsterrein goede ligging
€ 139,00
Bedrijfsterrein normale ligging
€ 124,00
105
106
4.2.8
Bezuinigingen
Algemeen In de (verplichte) paragrafen worden onderwerpen behandeld die van belang zijn voor het inzicht in de financiële positie. Nu in deze economisch moeilijke tijden bijna alle gemeenten staan voor (grote) bezuinigingsoperaties wordt door de provincie als onze toezichthouder aanbevolen om een paragraaf ‘Bezuinigingen’ op te nemen (brief provincie d.d.19 mei 2014). Dit ter verbetering van het inzicht in de financiële positie. In deze paragraaf ziet de raad als kader stellend en controlerend orgaan op één plaats het integraal beeld van de opgenomen bezuinigingen in de meerjarenraming. Ook de voortgang van het in het verleden opgestarte, maar nog niet (geheel) gerealiseerde, bezuinigingen worden hier in deze paragraaf aan de orde gesteld. Wat willen we bereiken? In de periode 2016 – 2019 worden de vastgestelde bezuinigingstaakstellingen behaald. In onderstaand schema zijn deze per jaarschijf in beeld gebracht. 2016
2017
2018
2019
211.000
355.000
355.000
355.000
10.000
10.000
10.000
10.000
100.000
300.000
300.000
300.000
A anvullende bezuinigingstaakstelling
25.000
75.000
75.000
75.000
T ota a l be zuinigingsta a kste llinge n
346.000
740.000
740.000
740.000
B ezuinigingsplan 2012-2017 Taakstelling politieke ambtsdragers en ondersteuning Taakstelling peelsamenwerking 6.1
Wat gaan we ervoor doen? Bij de behandeling van de Kadernota 2016 in de raadsvergadering van 8 juli 2015 zijn keuzes voorgelegd met betrekking tot de bovengenoemde bestaande bezuinigingstaakstellingen. In aanvulling hierop is een aantal aanpassingen doorgevoerd welke onderstaand verder aan de orde zullen komen. Bezuinigingsplan 2012-2017 Het volgende is besloten betreffende de invulling van de in dit plan opgenomen taakstellingen. Actualisatie invulling Bezuinigingsplan 2012-2017 De invulling van het restant-bezuinigingsplan 2012-2017 is eerder door het college aan de hand van de ambtelijke notitie bouwstenen geactualiseerd en als voorstel in de begroting 2016 verwerkt. Daarbij is ten opzichte van de Kadernota 2016 een aantal aanpassingen doorgevoerd welke onderstaand verder aan de orde zullen komen. Invulling taakstelling politieke ambtsdragers De invulling van deze taakstelling is door de griffie voorbereid in afstemming met het presidium en als voorstel in de begroting 2016 verwerkt. Ten opzichte van de Kadernota 2016 is deze taakstelling nader bezien hetgeen onderstaand verder aan de orde zal komen.
107
Invulling taakstelling inverdieneffect Peelsamenwerking 6.1 De invulling van deze restant-taakstelling is ten opzichte van de Kadernota 2016 eveneens nader bezien hetgeen onderstaand verder aan de orde zal komen. Invulling aanvullende bezuinigingstaakstelling De invulling van deze restant-taakstelling is eerder aan de hand van de ambtelijke notitie bouwstenen nader door ons college uitgewerkt en nu verder verwerkt in deze begroting 2016. De omvang van deze aanvullende bezuinigingstaakstelling is ten opzichte van de Kadernota nader bezien hetgeen onderstaand verder zal worden toegelicht. Invulling taakstelling Bezuinigingsplan 2012-2017 Ten opzichte van de Kadernota 2016 is de invulling van het restant-bezuinigingsplan 2012-2017 door het college geactualiseerd, zodat dit als voorstel in de begroting 2016 verwerkt wordt en aan de raad wordt voorgelegd. De omvang van deze in oorsprong nog te realiseren bezuinigingstaakstelling is in onderstaande tabel weergegeven. B e zuinigingspla n 2012-2017
2016
2017
2018
2019
verminderen management
48.000
63.000
63.000
63.000
oprekken beleidscycli
10.000
27.000
27.000
27.000
opheffen functie milieuwachter
49.000
49.000
49.000
49.000
6.000
6.000
6.000
6.000
98.000
210.000
210.000
210.000
211.000
355.000
355.000
355.000
management
30.000
15.000
15.000
15.000
oprekken beleidscycli
28.000
11.000
11.000
11.000
7.000
7.000
7.000
7.000
276.000
388.000
388.000
388.000
wegvallen voertuig milieuwachter verhoging ozb (t/m 2017 jaarlijks 3%) S ubtota a l ta a kste lling a a npa ssing be zuinigingsta a kste lling:
milieuwachter T ota a l be zuinigingsta a kste lling
(+ = Taakstelling is nog niet volledig gerealiseerd) De aanpassingen vinden hun oorsprong door meer te realiseren voordeel op het gebied van personeel (management, oprekken beleidscycli en milieuwachter). Invulling taakstelling politieke ambtsdragers en ondersteuning Door het Rijk is in oorsprong een bezuiniging via de algemene uitkering opgelegd van € 22.000,- structureel met ingang van 2015, die betrekking heeft op politieke ambtsdragers + ondersteuning. Bij de behandeling van het voorstel over uitbreiding van de formatie voor de griffie in de raad van 10 juli 2014 is een opgave gedaan om zowel deze uitbreiding als bovenstaande taakstelling te realiseren. Naast de taakstelling van € 22.000,- moet voor een bedrag van € 7.675,-, zijnde de uitbreiding van FTE dekking worden gezocht. Ter dekking hiervan is een bedrag aangegeven van € 19.950,-. Als gevolg hiervan is nog een restant-taakstelling te realiseren van € 9.725,-.
108
In de commissie Algemene Zaken van 1 september 2015 is breed door alle fracties aangegeven dat geen mogelijkheden aanwezig zijn om tot een verdere invulling hiervan. Op basis van een voorstel van de Griffie in de raad van 17 september 2015 is dit bekrachtigd. Hierdoor zal dit nadeel worden betrokken bij het totaal van het meerjarenperspectief van de conceptbegroting 2016. B e zuinigingsta a kste lling politie ke a m btsdra ge rs
2016
2017
2018
2019
O orspronkelijke taakstelling politieke ambtsdragers + ondersteuning
22.000
22.000
22.000
22.000
7.675
7.675
7.675
7.675
29.675
29.675
29.675
29.675
-19.950
-19.950
-19.950
-19.950
9.725
9.725
9.725
9.725
-9.725
-9.725
-9.725
-9.725
0
0
0
0
Uitbreiding griffie (rb. 10-7-2014) T ota a l ta a kste lling politie ke a m btsdra ge rs -/- dekking uitbreiding griffie (rb. 10-7-2014) S ubtota a l ta a kste lling a a npa ssing be zuinigingsta a kste lling: Niet realiseerbare taakstelling T ota a l be zuinigingsta a kste lling
Invulling taakstelling inverdieneffect Peelsamenwerking 6.1 Eerder is op deze taakstelling een voordeel van € 100.000,- ingebracht als gevolg van de aanbesteding hulpmiddelen WMO. De verdere invulling van de restant-taakstelling staat als gevolg van recente ontwikkelingen rondom Peel 6.1 na de Kadernota 2016 enigszins onder druk. In het licht van de aanvullend aangedragen bezuinigingen in deze begroting (ruim € 123.000,-) wordt voorgesteld om de taakstelling voor 2015 (€ 100.000,-) geheel te laten vervallen en voor 2016 e.v. het restant te halveren naar € 89.000,-.
109
B e zuinigingsta a kste lling P e e lsa m e nw e rking Taakstelling peelsamenwerking -/- aanbesteding hulpmiddelen W MO subtota a l ta a kste lling
2016
2017
2018
2019
200.000
400.000
400.000
400.000
-100.000
-100.000
-100.000
-100.000
100.000
300.000
300.000
300.000
-100.000
-211.000
-211.000
-211.000
0
89.000
89.000
89.000
a a npa ssing be zuinigingsta a kste lling: vermindering taakstelling T ota a l be zuinigingsta a kste lling
(+ = Taakstelling is nog niet volledig gerealiseerd) Op basis van de overige ontwikkelingen binnen Peel 5.1, het sociaal domein van Peel 6.1 en overige ontwikkelingen rondom samenwerking (bijv. op het gebied van belastingen) is de verwachting dat nadere invulling wordt gegeven aan deze restant-taakstelling. Invulling aanvullende bezuinigingstaakstelling Ten opzichte van de Kadernota 2016 is de invulling van deze aanvullende bezuinigingstaakstelling door het college geactualiseerd, zodat dit als voorstel in de begroting 2016 verwerkt wordt en aan de raad wordt voorgelegd. A a nvulle nde be zuinigingsta a kste lling lagere dotatie voorziening inventaris binnensportaccommodaties bemensing S taf
2016
2017
2018
2019
20.000
20.000
20.000
20.000
50.000
50.000
50.000
5.000
5.000
5.000
5.000
25.000
75.000
75.000
75.000
bemensing S taf
20.000
20.000
20.000
20.000
uitvoeringskosten bouwleges (team omgevingsverg.)
60.000
60.000
60.000
60.000
cliëntondersteuning
10.000
10.000
10.000
10.000
begeleiding (wmo-nieuwe taken)
50.000
50.000
50.000
50.000
participatie, lokaal budget
10.000
10.000
10.000
10.000
175.000
225.000
225.000
225.000
lagere dotatie reserve huisvesting voortgezet onderwijs subtota a l ta a kste lling a a npa ssing be zuinigingsta a kste lling:
T ota a l be zuinigingsta a kste lling
(+ = Taakstelling is nog niet volledig gerealiseerd) De aanpassingen vinden hun oorsprong door meer te realiseren voordeel op het gebied van personeel (Staf en uitvoeringskosten bouwleges). Daarnaast worden bezuinigingen ingeraamd op de onderdelen cliëntondersteuning, begeleiding (wmo nieuwe taken) en participatie, lokaal budget. 110
Totaaloverzicht Zoals in deze paragraaf gesteld is, zijn de nieuwe bezuinigingstaakstellingen voor de jaren 2016 tot en met 2019 van de volgende omvang: 2016
2017
2018
2019
276.000
388.000
388.000
388.000
Taakstelling politieke ambtsdragers en ondersteuning
0
0
0
0
Taakstelling peelsamenwerking 6.1
0
89.000
89.000
89.000
A anvullende bezuinigingstaakstelling
175.000
225.000
225.000
225.000
T ota a l be zuinigingsta a kste llinge n
451.000
702.000
702.000
702.000
T O T A A L B E ZUINIG ING S T A A K S T E L L ING E N B ezuinigingsplan 2012-2017
(+ = Taakstelling is nog niet volledig gerealiseerd) Met hetgeen in deze paragraaf ìs beschreven, wordt invulling gegeven aan de in het dekkingsplan opgenomen bezuinigingstaakstellingen.
111
112
4.2.9
Septembercirculaire 2015 Gemeentefonds
Algemeen Normaliter wordt de septembercirculaire Gemeentefonds aanvullend verstrekt bij de behandeling en besluitvorming van de begroting. Dit jaar is er voor gekozen om de budgettaire gevolgen al direct mee te nemen in het dekkingsplan van de begroting 2016-2019. Onderstaand wordt in deze (niet verplichte) paragraaf een nadere uiteenzetting gegeven van deze circulaire. Inhoud septembercirculaire 2015 Deze circulaire heeft gevolgen op de hoogte van de uitkeringen uit het gemeentefonds. De belangrijkste items die daarin worden genoemd, zijn: Accressen De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens het systeem van ‘samen de trap op en samen de trap af’ hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. De jaarlijkse toename of afname van het gemeentefonds, voorvloeiend uit de trap op trap af-methode wordt het accres genoemd. Het accres 2015 is iets minder nadelig, ten opzichte van de meicirculaire 2015 komt er € 60 miljoen bij. De rijksuitgaven nemen in 2015 toe door de verwachte toestroom van asielzoekers. Daarnaast is het uitkeringsjaar 2016 iets positiever, € 10 miljoen. De circulaire meldt extra uitgaven voor defensie/veiligheid, beschut werk, opvang van peuters en kinderopvangtoeslag. Verder valt een forse toename op van het accres 2018 van € 131 miljoen, dat echter niet wordt toegelicht in deze circulaire. Diverse deskundigen op het vakgebied houden rekening met een daling van het accres 2016 in volgende circulaires. BCF-plafond Omdat gemeenten naar inschatting van het ministerie van Financiën de komende jaren minder BTW declareren bij het rijk dan het daarvoor geldende plafond, krijgen ze dat niet gedeclareerde deel in het gemeentefonds gestort. In 2015 gaat het om € 24 miljoen extra, in 2016 om € 106 miljoen. De bedragen cumuleren, dus samen € 130 miljoen extra in 2016. De jaren daarna zijn er nog mutaties, maar het cumulatief effect in 2019 is nog steeds redelijk op het niveau van 2016, namelijk € 122 miljoen. Deze mutaties hebben net als het accres een volatiel karakter, wat reden is voor enkele gemeenten om ze geheel of gedeeltelijk buiten beschouwing te laten. Toch merken de provinciale toezichthouders dit item als regulier dekkingsmiddel aan. 3D-taken De maatstafgegevens van de objectieve verdeelmodellen worden in 2016 niet verder geactualiseerd. Dat komt de stabiliteit van de uitkering ten goede. In mei 2016 volgt een actualisatie voor de verdeling 2017. In de uitkering 2015 voor WMO 2015 (=nieuwe taken) is een correctie verwerkt in verband met beschermd wonen. 7 (centrum)gemeenten krijgen er eenmalig tezamen € 12 miljoen bij. Bij de publicatie van de nieuwe (objectieve) verdeling zal worden bezien in hoeverre dit doorwerkt naar latere jaren. Voor het jaar 2016 wordt voor dit taakveld nog een korting van € 22 miljoen verwerkt die wordt toegerekend aan alle gemeenten. De korting wordt niet toegelicht in de circulaire. Groot onderhoud aan verdeelstelsel In de eerste fase van deze operatie werd tevens de nieuwe definitie van “woonruimten’ ingeweven als gevolg van de Wet BAG. Dat leidde tot onbedoelde herverdeeleffecten bij studentenwoningen en zorgwoningen. Dat is meegenomen in het Periodiek Onderhoudsrapport. Dat leidt tot nieuwe parameters in enkele maatstaven.
113
Het geeft weer nieuwe herverdeeleffecten, waardoor de suppletiebedragen uit de meicirculaire 2015 worden aangepast, alsook de verrekeningen uit de zogenaamde cumulatieregeling. Decentralisatie-uitkeringen De geplande overheveling van decentralisatie-uitkering ‘Beeldende kunst en vormgeving’ naar de algemene uitkering per 2017 gaat niet door. De regeling blijft in ieder geval bestaan tot en met 2020. Daarnaast is er een aantal nieuwe regelingen ingevoerd. Deze zijn echter niet van toepassing voor Laarbeek. Taakmutaties Er zijn twee taakmutaties met een omvang van meer dan € 5 miljoen. BRZO (=Besluit Risico Zware Ongevallen), uitname € 11 miljoen in 2016, daarna € 10 miljoen. Betreft taakoverdracht naar provincies van taak vergunningverlening zware industrie++ vrijlating lijfrenteopbouw, toevoeging € 4 miljoen in 2015 oplopend naar € 14 miljoen in 2020. Betreft voorstel om in Participatiewet te regelen dat lijfrenten binnen zekere grenzen niet als vermogen worden aangemerkt. Dit heeft een toename van de bijstandspopulatie tot gevolg. Er bestaat een relatie tussen de taakmutaties aan de batenzijde en de op te voeren stelposten aan de lastenzijde in de begroting. Over het algemeen is hierdoor geen netto budgettair effect. Budgettaire consequenties begroting 2015 Het totaal van de te ontvangen Algemene Uitkering 2015 (er zijn nagenoeg géén verdere afrekeningen over voorgaande jaren) laat ten opzichte van de raming 2015 (meicirculaire 2015) een eenmalig budgettair voordeel zien van per saldo € 101.000,- (zie bijlage). Geadviseerd wordt om deze eenmalige bijstelling in 2015 ten gunste te brengen van het geraamde rekeningresultaat 2015, te verwerken in de 2e tussenrapportage 2015. Verschillenanalyse 2015
Uitkering Gemeentefonds (septembercirculaire 2015 t.o.v. meicirculaire 2015)
Uitkering Gemeentefonds 2015 2015
Meicirculaire 2015 Uitkering gemeentefonds 2015 Aanvullende verrekeningen uitkeringen voorgaande jaren
24.517.000 nvt
Septembercirculaire 2015 Uitkering gemeentefonds 2015 Aanvullende verrekeningen uitkeringen voorgaande jaren
24.771.000 0 Verschil
Correcties: - uitvoeringskosten w etsvoorstel 'vrijlating lijfrenteopbouw' - hogere uitgave Wmo-bestaande taken (agv prijs-, volumecompensatie en overige maatregelen) - hogere uitgave sociaal domein; Wmo-nieuwe taken - hogere uitgave sociaal domein; Jeugdzorg
254.000
-3.000 -27.000 -8.000 -115.000
(comp. met hogere uitk. IU) (comp. met hogere uitk. SD-IU) (comp. met hogere uitk. SD-IU)
e 101.000 (aanv.verwerking in 2 TR 2015)
Totaal budgettair effect begroting 2015
Herberekening geraamd resultaat 2015 Geraamd rekeningsaldo Kadernota 2016 Berekende ontwikkeling Algemene Uitkering septembercirculaire 2015 (budgettair effect) Bijgesteld geraamd begrotingssaldo 2015
-1.216.000 101.000 -1.115.000
114
Budgettaire consequenties begroting 2016-2019 De consequenties van deze circulaire, waarbij rekening wordt gehouden met een aantal aanpassingen en stelposten in de begroting 2016 en het meerjarenperspectief, zijn in onderstaande specificatie opgenomen. Verschillenanalyse 2016-2019
Uitkering Gemeentefonds (septembercirculaire 2015 t.o.v. meicirculaire 2015) Uitkering Gemeentefonds 2016 Diverse aanpassingen: 1 Accresontw ikkeling als gevolg van: - hoger accres 2015 (+6 punten) - ontwikkeling uitkeringsbasis septembercirculaire 2015 (-1 punten) - ruimte plafond BTW-compensatiefonds (+11 punten) - uitname tbv bijdrage De Digitale Agenda - VNG (-1 punt) 2 Maatstaf woonruimten (nieuwe definitie) 3 Uitvoeringskosten W et taaleis Participatiewet 4 Uitvoeringskosten W et vrijlating lijfrenteopbouw 5 Overdracht bevoegd gezag BRZO-inrichtingen 6 Cumulatieregeling gemeentefonds (SU) 7 Hogere uitkering W mo-bestaande taken (mn huishoudelijke hulp) 8 Lagere uitkering sociaal domein; AWBZ naar WMO (IU) 9 Lagere uitkering sociaal domein; Participatiewet (IU) 10 Diverse hoeveelheidsverschillen / overige aanpassingen
178.000 71.000 -12.000 131.000 -12.000 -20.000 2.000 4.000 -16.000 -15.000 29.000 -30.000 -25.000 23.000
Per saldo te verklaren
130.000
Uitkering Gemeentefonds 2016 t/m 2019 (2017 t/m 2019 berekend op basis van constante lonen en prijzen)
2016 24.977.000 25.107.000
2017 24.401.000 24.522.000
2018 24.054.000 24.329.000
2019 23.951.000 24.250.000
130.000
121.000
275.000
299.000
-20.000 7.000 -2.000 -4.000 0 -29.000 30.000 25.000
-20.000 7.000 -3.000 -5.000 -3.000 -30.000 0 38.000
-20.000 7.000 -3.000 -6.000 -3.000 -30.000 0 50.000
137.000
105.000
270.000
294.000
Correctie aanvullende bijstellingen, al meegenomen begroting 2016: Niet van toepassing
0
0
0
0
Budgettair effect t.o.v. Begroting 2016 (septembercirc.2015)
137.000
105.000
270.000
294.000
meicirculaire 2015 septembercirculaire 2015 Verschil Op te nemen correcties: - stelpost hogere prijsstijging 2016 (0,8% => 1,0% = +0,2%) - stelpost lagere loonstijging 2016 (2,0% => 1,9% = -0,1%) - stelpost uitvoeringskosten Wet taaleis Participatiewet - stelpost uitvoeringskosten Wet vrijlating lijfrenteopbouw - verhoging budget scootmobielen - verhoging uitgavenbudget Wmo - bestaande taken (nm huish.hulp) - verlaging uitgavenbudget sociaal domein; AW BZ naar W MO - verlaging uitgavenbudget sociaal domein; Participatiewet Budgettair effect van de septembercirculaire 2015
*
-20.000 7.000 -3.000 -7.000 -3.000 -30.000 0 * 51.000
In 2015 vindt de toekenning van het budget voor Wmo-nieuwe taken en Jeugdzorg nog plaats op basis van historische gegevens. Ingaande de meicirculaire 2015 vindt deze toekenning m.i.v. 2016 plaats op basis van een objectief verdeelmodel.
Financiële risico's: - Onderuitputting rijksuitgaven 2015 e.v. PM e PM - Herverdeeleffect groot onderhoud gemeentefonds 2016 (2 tranche) - Ontwikkeling kosten bijstandsgerechtigden PM - Verdere rijkskorting apparaatskosten 2020 t/m 2025; landelijk € 675 miljoen; totaal Laarbeek ±€ 670.000 in 2025; gemiddeld € 112.000 p/j) - Ontwikkeling uitgaven i.r.t. de rijksuitkeringen mbt de PM 3 decentralisaties (Wmo-nieuwe taken / Jeugdzorg / Participatiewet)
PM PM PM
PM PM PM
PM PM PM
PM
PM
PM
De uitkomst van deze circulaire leidt tot de volgende budgettaire effecten voor de jaren 2016 t/m 2019: jaar:
budgettair effect:
2016
€ 137.000 voordeel
2017
€ 105.000 voordeel
2018
€ 270.000 voordeel
2019
€ 294.000 voordeel
115
Conclusie is dat de bijstelling van de begroting 2016 en het bijbehorende meerjarenperspectief 2017-2019 een positieve bijstelling laat zien over alle jaren. De oorzaak hiervan ligt voornamelijk in een hogere accresontwikkeling in combinatie met een hogere uitkeringsfactor. Deze bijstellingen zijn opgenomen in het dekkingsplan van de begroting 2016.
116
BIJLAGEN
117
118
Inhoudsopgave bijlagen blz.
Bijlage 1
Overzicht financiële beleidsuitgangspunten begroting 2016 en
B1
meerjarenramingen 2017-2019 Bijlage 2
Globale analyse verschillen begroting 2016 t.o.v. de Kadernota 2016
B5
Bijlage 3
Analyse meerjarenramingen 2017 t/m 2019 ongewijzigd beleid
B7
Bijlage 4
Gecomprimeerd overzicht reserves en voorzieningen per 1 januari 2016
B9
Bijlage 5
Investerings- en financieringsstaat 2016 (verkorte geprognosticeerde balans)
B11
Bijlage 6
Overzicht kapitaallasten 2016
B13
Bijlage 7
Overzicht personele sterkte en personeelslasten 2016
B15
Bijlage 8
Subsidies 2016
B17
Bijlage 9
Berekening EMU-saldo 2015 t/m 2017
B19
Bijlage 10
Bezuinigingsvoorstellen 2016 t/m 2019
B21
Bijlage 11
Incidentele baten en lasten 2016
B23
Lijst met afkortingen
B25
119
120
B1
BIJLAGE 1
OVERZICHT FINANCIËLE BELEIDSUITGANGSPUNTEN BEGROTING 2016 EN MEERJARENRAMINGEN 2017-2019 BEGROTING 2016 1.
Verwerkt zijn de door de raad genomen besluiten tot en met 9 juli 2015 e
e
Daarbij is verwerkt de 1 financiële bijstelling 2015, de 1 tussenrapportage 2015 en de Kadernota 2016. 2.
Ontwikkelingen in bestaand beleid Blijkende uit de werkelijke cijfers over de voorafgaande jaren en ontwikkelingen in het lopende begrotingsjaar 2015, welke tot structurele bijstelling van ramingen aanleiding hebben gegeven.
3.
Aantal inwoners per 1 januari 2016: 21.930
4.
Aantal woonruimten per 1 januari 2016: 9.353 Als gevolg van de BAG (=Basisregistratie Adressen en Gebouwen) miv 2013 géén splitsing meer naar aantal woningen, capaciteit bijzondere woongebouwen en recreatiewoningen.
5.
Personeelskosten a. De personeelskosten zijn geraamd op het peil 1 januari 2014 De voorziene periodieke verhogingen/inschalingen per 1 januari 2016 zijn verwerkt. De huidige CAO loopt t/m 31 december 2015. Voor de loonontwikkeling 2016 is in totaal rekening gehouden met een stelpost voor loonsverhoging van € 140.000,- (2% van de loonsom) naar aanleiding van de inhoud van de meicirculaire 2015. De nominale looonstijgingen worden niet afzonderlijk gecompenseerd via de Algemene Uitkering. Het Gemeentefonds kent één procentueel accres/decres (groei/krimp) dat gelijk is aan het percentage accres/decres van de gecorrigeerde netto-rijksuitgaven. De gemeente moet dus zelf de feitelijke mutatie in de nominale ontwikkelingen (lonen en prijzen) dekken uit het toegekende accres/decres.
6.
b.
De personeelskosten zijn op basis van de geraamde bezetting per 1 januari 2016 De geraamde personeelslasten zijn inclusief de lasten van voormalig personeel.
c.
Opgenomen lasten in verband met eventuele extra periodieke verhogingen, mogelijke bevorderingen, FUWA etc. Voor flexibele beloningen is een bedrag ingeraamd van € 45.000,- (= ±1% van de loonsom, € 70.000,-, verminderd met € 25.000,- ter dekking WGA-premie werknemers).
Kapitaallasten a. Het rente-omslagpercentage bedraagt in de ontwerp-begroting 2016: -/-0,075%. Het saldo van de doorverdeling van de kapitaallasten wordt als saldo verwerkt in de exploitatie van de begroting 2016. b.
De investeringen zijn geraamd op basis van de door de raad vastgestelde begrotingswijzigingen tot en met 9 juli 2015. De afschrijvingen zijn overeenkomstig de tot nu toe gehanteerde afschrijvingstermijnen; voor het overgrote deel op lineaire basis en een aantal op basis van annuïteit.
c.
Voor de jaren 2017 t/m 2019 zijn de vrijvallende kapitaallasten in de meerjarenbegroting opgenomen.
7.
Huren en pachten De te ontvangen huren van woningen en gebouwen in 2016 zijn ten opzichte van 2015 met het, voor zover van toepassing, overeengekomen percentage verhoogd.
8.
Overige kosten Op basis van de thans bekende gegevens wordt de prijsstijging voor 2016 geraamd op 1,5% ten opzichte van de in de begroting 2015 geraamde kosten, behoudens contractuele afspraken. Ten gevolge van de meicirculaire 2015 is hierop aanvullend nog rekening gehouden met een daling van 0,7% (middels een stelpost) waardoor de uiteindelijke ingerekende prijsstijging uitkomt op 0,8%. Voorts zijn de navolgende uitgangspunten verwerkt: Toename van kwantiteiten en stijging van kosten, welke kunnen worden doorberekend aan derden, danwel kunnen worden doorberekend in tarieven (bijv. rioolheffing en afvalstoffenheffing/Diftar) zijn onverkort geraamd.
B2 -
9.
Tarieven binnen- en buitensportaccommodaties a. Gebruik door particulieren, verenigingen etc. De ramingen zijn gebaseerd op de notitie 'sportbeleid Laarbeek'. b.
10.
Stijging van het budget door autonome ontwikkelingen (o.a. door toename woningen, 1 oppervlakte plantsoenen, m wegen etc.) is in de ramingen van de begroting 2016 opgenomen.
Gebruik onderwijs Voor wat betreft de van het voortgezet, basis en speciaal onderwijs te ontvangen vergoedingen, gelden voor het gebruik van gemeentelijke gymnastiekaccommodaties de vergoedingen eveneens volgens de notitie 'sportbeleid Laarbeek'.
Subsidies Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de 'Algemene subsidieverordening Gemeente Laarbeek' (raadsbesluit 24-2-2011) kan de gemeenteraad jaarlijks als bijlage bij de begroting besluiten tot het instellen van (een) subsidieplafond(s). Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt weergegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Normaal wordt het subsidieprogramma voor het nieuwe begrotingsjaar gepresenteerd als bijlage van de begroting. Echter het huidige subsidieprogramma maatschappelijke ontwikkeling 2012-2015 loopt eind 2015 af. Voor de komende periode 2016-2019 is nu een nieuw concept subsidieprogramma opgesteld. Op 16 juni 2015 heeft de commissie Sociaal Domein haar zienswijze hierop kenbaar kunnen maken. Daarna wordt het concept gedurende een periode van 6 weken ter inzage worden gelegd waarbij belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze in te dienen. Eind 2015 zal het definitieve subsidieprogramma maatschappelijke ontwikkelingen 2012-2015 afzonderlijk aan de raad ter vaststelling worden voorgelegd.
11.
Belastingen, leges en heffingen De belastingen, leges en heffingen zijn in de ontwerpbegroting 2016 gebaseerd op de voor 2015 geldende tarieven. Met autonome stijgingen is rekening gehouden. Aanpassingen van de tarieven worden middels belastingvoorstellen afzonderlijk aan de raad voorgelegd.
12.
Reserves en voorzieningen De rente ad 3% over de Algemene reserve wordt als algemeen dekkingsmiddel gebruikt (totaalbedrag bespaarde rente: ± € 349.000,-). Tevens wordt 3% rente over de voorzieningen gedeeltelijk ten gunste gebracht van de Algemene Dienst voor éénmalige, niet-structurele lasten (bedrag: ± € 40.000,-).
13.
Algemene uitkering uit het gemeentefonds In de begroting 2016 en het meerjarenperspectief 2017 t/m 2019 is rekening gehouden met de cijfers uit de meicirculaire gemeentefonds 2015. De totale Algemene Uitkering 2016 wordt vooralsnog geraamd op € 24.977.000,-. Dit is inclusief de 3 decentralisatieuitkeringen, tw: 'AWBZ naar Wmo', 'Jeugdzorg' en 'Participatiewet'. Bij de normeringmethodiek is het van belang te onderkennen dat de gemeente de eigen, feitelijke mutatie in de nominale ontwikkeling (stijgingen in de loonkosten en prijzen) moet dekken uit dit bedrag.
14.
Financiële ruimte algemeen Onvoorziene uitgaven a. Budget voor structurele onvoorziene lasten - Budget 2016 voor onvoorziene structurele tegenvallers bij ongewijzigd/bestaand beleid. - Restant-budget voorgaande jaren b.
a.
b.
€ €
€
45.000
Nieuw beleid Budget voor structureel nieuw beleid 2016 - Budget 2016 voor structureel nieuw beleid - Restant-budget voorgaande jaren
€ €
-
€
15.000
€
45.000
€
-
€
40.000
15.000 -
Budget voor incidentele onvoorziene lasten - Budget 2016 voor onvoorziene éénmalige tegenvallers bij ongewijzigd/bestaand beleid.
Budget voor incidenteel nieuw beleid 2016 - De hoogte van deze niet-structurele uitgaven 2016 is gebaseerd op een gedeelte van de bespaarde rente over de voorzieningen.
€
40.000
B3
a.
Vervangingsinvesteringen Budget voor diverse overige vervangingsinvesteringen (struc.) - Budget div. overige vervangingsinvesteringen 2016 - Restant-budget div. overige vervangingsinvesteringen voorg.jaren
€ € €
15.000 59.000
MEERJARENRAMINGEN 2017 T/M 2019 Algemeen De meerjarenraming is een belangrijk begrotingsdocument als het gaat om de versterking van de keuzeen afwegingsfunctie. Het is voor de gemeenteraad het beleidsinstrument om het beleid te bepalen in een meerjarig kader. De meerjarenraming vervult thans ook een belangrijke functie bij het toezicht door de provincie. De meerjarenraming zal de basis zijn voor de beoordeling van de financiële positie van de gemeente en of handhaving kan plaatsvinden van het repressief toezicht. Bij de meerjarenramingen 2017-2019 zijn de navolgende financiële beleidsuitgangspunten gehanteerd: Financiële beleidsuitgangspunten bij de budgetprognose ongewijzigd beleid 1.
Als basis geldt de ontwerp-begroting 2016.
2.
Toepassing van het prijspeil van de ontwerpbegroting 2016. Uitgangspunt is dat loon- en prijsstijgingen in de periode 2017-2019 volledig worden gecompenseerd door de Algemene Uitkering. Er wordt dus uitgegaan van constante lonen en prijzen.
3.
Prognose van aantal inwoners en aantal woonruimten. Aantal inwoners per 1 januari 2015: 21.910 Rekening houdend met het vorenstaande zijn de inwonersaantallen als volgt geraamd: Geraamd aantal inwoners: 1 januari 2016 1 januari 2017 1 januari 2018 1 januari 2019
21.930 21.950 21.970 21.990
inwoners inwoners inwoners inwoners
Ontwikkeling t.o.v. voorgaand jaar: +20 +20 +20 +20
Aantal woonruimten per 1 januari 2015: 9.227 Rekening houdend met de verwachte realisering van woningbouw wordt de navolgende jaarlijkse ontwikkeling geraamd: Geraamd aantal woonruimten: Ontwikkeling t.o.v. voorgaand jaar: 1 januari 2016 9.353 woonruimten +126 9.488 woonruimten +135 1 januari 2017 1 januari 2018 9.572 woonruimten +84 1 januari 2019 9.672 woonruimten +100 Als gevolg van de BAG (=Basisregistratie Adressen en Gebouwen) miv 2013 géén splitsing meer naar aantal woningen, capaciteit bijzondere woongebouwen en recreatiewoningen. 4.
Autonome reële toename van de personeelslasten in verband met periodieke verhogingen € 15.000,- per jaar. Daarnaast wordt jaarlijks een stelpost opgenomen voor vervanging, bevordering etc. van € 10.000,- per jaar.
5.
Rente-omslagpercentage van -/-0,075% (begroting 2016).
6.
De afschrijvingen zijn tegen dezelfde termijnen en op dezelfde basis doorgerekend als in de begroting 2016.
7.
Reële toename onderhoudskosten, materialen etc. van 0% per jaar. 2 Autonome toename onderhoudskosten o.a. door toename aantal woningen, m bestrating en plantsoenen, aantal lichtmasten e.a. € 25.000,- (€ 15.000,- wegen en € 10.000,- bos, natuur en landschapsbeheer per jaar).
8.
Voor onvoorziene structurele tegenvallers in ongewijzigd/bestaand beleid (=budget voor structurele onvoorziene lasten) is per jaar € 15.000,- opgenomen.
9.
Voor onvoorziene éénmalige tegenvallers in ongewijzigd/bestaand beleid (=budget voor incidentele onvoorziene lasten) is per jaar € 45.000,- opgenomen (± € 5,- per woonruimte).
10.
Het budget voor structureel nieuw beleid wordt vooralsnog jaarlijks op nul gesteld. Géén inbouw van nieuwe projecten/investeringen.
74.000
B4 De presentatie van een voorlopige inventarisatie van nieuw beleid/investeringen wordt wordt m.i.v. de begroting 2014 niet meer opgenomen. (cfm. raadsbesluit Kadernota 2014) 11.
Jaarlijks wordt een budget t.b.v. vervangingsinvesteringen openbare verlichting opgenomen van € 15.000,-. Voor diverse overige vervangingsinvesteringen wordt jaarlijks een budget opgenomen van € 15.000,-.
12.
Reële toename te betalen verzekeringen en belastingen: 0%.
13.
Reële toename subsidies 0% per jaar.
14.
Reële toename lasten gemeenschappelijke regelingen: 0%.
15.
Over de verhoging van belastingen en heffingen vindt afzonderlijke besluitvorming plaats.
16.
Autonome toename van de opbrengst Onroerende-zaakbelastingen in verband met nieuw- en verbouw € 18.000,- per jaar (woningen: € 11.000,- en niet-woningen: € 7.000,-).
17.
Bij de doorrekening van de Algemene uitkering is rekening gehouden met: het meerjarenperspectief genoemd in de meicirculaire 2015 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 31 mei 2015; berekening tegen constante prijzen; de ontwikkeling van het aantal inwoners; de ontwikkeling van het aantal woonruimten.
18.
De jaarlijkse vrijkomende kapitaallasten (excl. riolering en automatisering) bedragen als volgt: 2017 € 34.000 2018 € 34.000 2019 € 40.000
B5
BIJLAGE 2
GLOBALE ANALYSE VERSCHILLEN BEGROTING 2016 T.O.V. KADERNOTA 2016 Tekort begroting 2016 (vóór dekkingsplan) Dekkingsplan begroting 2016: Verhoging opbrengst ozb (3% zit al in bezuinigingplan 2012-2017) Verhoging extra opbrengst ozb (10%) Verhoging opbrengst diverse leges Gelijke opbrengst afvalstoffenheffing (per saldo) Verhoging opbrengst rioolheffing Bezuinigingstaakstelling; Bezuinigingsplan 2012-2017 Bezuinigingstaakstelling; Politieke ambtsdragers+ondersteuning Bezuinigingstaakstelling; Inverdieneffect Peelsamenwerking 6.1 Bezuinigingstaakstelling; Aanvullende bezuinigingstaakstelling Budgettair effect septembercirculaire 2015 Saldo begroting 2016 (ná dekkingsplan) Saldo Kadernota 2016 (ná meicirc.2015 en financiële keuzemogelijkheden) Verschil t.o.v. de Kadernota 2016
-€ 1.158.000,-
€ 0,€ 328.000,€ 57.000,€ 0,€ 43.000,€ 276.000,€ 0,€ 0,€ 175.000,€ 137.000,-€ 142.000,-€ 346.000,€ 204.000,-
Verklaring nadelig verschil Begroting 2016 t.o.v. Kadernota 2016: Voordelen: Hogere toerekening apparaatskosten afvalstoffenheffing Hogere opbrengst diverse leges Hogere bezuinigingstaakstelling: Bezuinigingsplan 2012-2017 Hogere bezuinigingstaakstelling: Aanvullende bezuinigingstaakstelling Budgettair effect septembercirculaire 2015
Nadelen: Meerkosten uitvoering DVO-BMS (Zorgpoort) (6.614.1180) Vervallen bezuinigingstaakstelling: politieke ambtsdragers+ondersteuning Lagere bezuinigingstaakstelling: inverdieneffect Peelsamenwerking 6.1 Diverse kleinere aanpassingen Verschil t.o.v. de Kadernota 2016
€ 44.000,€ 45.000,€ 65.000,€ 150.000,€ 137.000,-
-€ 130.000,-€ 10.000,-€ 100.000,€ 3.000,€ 204.000,-
B6
B7
BIJLAGE 3
ANALYSE MEERJARENRAMINGEN 2017 t/m 2019 ONGEWIJZIGD BELEID Bedragen x € 1.000,-/- = Nadelig 2017 t.o.v. 2018 t.o.v. 2019 t.o.v. 2016 2017 2018
Lasten: Onvoorzien - Reservering voor onvoorziene structurele tegenvallers in ongewijzigd/staand beleid (=budget voor structurele onvoorziene lasten)
-15
-15
-15
Salarissen en sociale lasten - Jaarlijkse periodieke verhogingen - Stelpost vervangingen, bevorderingen etc.
-15 -10
-15 -10
-15 -10
-25 -22
-25 0
-25 0
-30 64
0 61
0 0
- Verhoging stelpost individuele studietoeslag Participatiewet - Verhoging stelpost uitvoeringskosten Participatiewet - Verhoging stelpost bezuiniging bibliotheek ivm E-boeken - Vervallen Huishoudelijke hulp toelage (tijdelijk; 2015 en 2016) - Bijstelling stelpost Wmo - bestaande taken - Bijstelling stelpost 'decentralisatie AWBZ naar WMO' - nieuwe taken - Bijstelling stelpost 'decentralisatie Jeugdzorg' - Bijstelling stelpost 'decentralisatie Participatiewet' - onderdeel reïntegratie - Bijstelling stelpost 'decentralisatie Participatiewet' - onderdeel WSW - Stelpost voor het opvangen van mogelijke tegenvallers transities - Verhoging stelpost overheveling provinciale taken VTH
-8 -4 1 196 -50 11 77 9 228 -100 0
-3 -3 2 0 0 94 -16 6 211 0 -10
0 0 0 0 0 28 -5 -14 156 0 0
- Vervallen bijdrage Voorbereidingsbudget Peel 6.1 (bijdrage loopt t/m 2016)
50
0
0
-30
0
0
327
277
100
34
34
40
18
18
18
Overdrachten van het Rijk - Algemene Uitkering gemeentefonds (constante prijzen)
-576
-347
-103
Vervangingsinvesteringen - Stelpost reservering lasten vervangingsinvesteringen - Stelpost vervangingsinvesteringen openbare verlichting
-15 -15
-15 -15
-15 -15
Overigen - Afbouw onttrekking reserve BTW-compensatiefonds (2017=0) - Hogere legesopbrengst rijbewijzen (2017; elke 5 jaar piek in afgifte)
-15 45
0 -45
0 0
Overige goederen en diensten - Autonome toename onderhoud infrastructurele voorzieningen (wegen: 15.000,- wegen / bos, natuur en landschapsbeheer: € 10.000,-)
- Verkiezingen (gemiddeld 1 verkiezing per jaar) (2016 (0): géén verkiezingen / 2017 (1x): 2e Kamer / 2018 (1x): Gemeenteraad / 2019 (2x): Provinciale staten i.c.m. Waterschap + Europees parlement)
- Overdracht gemeentelijke archieven naar RHC - Lagere gemeentelijke bijdrage Veiligheidsregio BZO
- Krediet € 1 miljoen tbv 'Uitwerking visie Duurzaamheid o.b.v. Collegeprogramma en Toekomstvisie'; verlies bespaarde rente Algemene Reserve Correctie lasten
Baten: Vrijval kapitaallasten - Vrijkomende kapitaallasten door rente over afschrijving en vervallen afschrijvingen investeringen excl. riolering en automatisering Belastingopbrengsten - Autonome toename onroerende zaakbelastingen (woningen: € 11.000,- / niet-woningen: € 7.000,-)
B8
Correctie baten
Bedragen x € 1.000,-/- = Nadelig 2017 t.o.v. 2018 t.o.v. 2019 t.o.v. 2016 2017 2018 -524 -370 -75
Mutatie budgetruimte per jaar
-197
-93
25
Mutatie budgetruimte cumulatief
-197
-290
-265
B9
BIJLAGE 4
GECOMPRIMEERD OVERZICHT RESERVES EN VOORZIENINGEN PER 1 JANUARI 2016
Omschrijving
minima/maxima
Bedragen per 1-1-2016
ALGEMENE RESERVE Deze reserves dienen primair als weerstandsvermogen om tegenvallers in de exploitatie op te vangen. 1. 2.
Algemene reserve Algemene reserve ter dekking van financiële risico's
min: € 1,8 miljoen max: € 1 miljoen
€ €
11.622.000 482.000
€
12.104.000
€ € € € € €
23.505.000 747.000 606.000 1.500.000 -
€ € € € € € €
3.430.000 309.000 500.000 -
€ €
149.000
€ € € € € €
49.000 70.000 41.000 23.000
Deze reserve wordt gebruikt voor het opvangen van éénmalige financiële risico's. Voor structurele nadelen moet dekking gevonden worden binnen de begroting.
Totaal algemene reserves BESTEMMINGSRESERVES (zonder rentedotatie) 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Afschrijvingsreserves (tbv afschrijving activa) Kwaliteitsverbetering Buitengebied Verkoopsom HNG Reserve incidenteel nieuw beleid Startersleningen WW-verplichtingen personeel
boekwaarde loopt t/m 2020
BESTEMMINGSRESERVES (met rentedotatie)
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
T.b.v. ruimtelijke ordening Grondexploitatierisico Bovenwijkse voorzieningen Herstructureringsfonds bedrijventerreinen Volkshuisvesting Transformatieproject De Regt Landschapsontwikkelingsplan (LOP) Reconstructiewet
14. 15.
T.b.v. ruimtelijk beheer Opwaardering Zuid-Willemsvaart Bomenfonds
16. 17. 18. 19. 20. 21.
T.b.v. cultuur en maatschappij Welzijnsfonds Kunst- en cultuurfonds Monumentenbeleid Recreatie en toerisme Sociale activering Herstructurering WSW
22. 23.
T.b.v. kernenbeleid Dorpsontwikkelingsplannen Accommodatiebeleid
€ €
55.000 48.000
24. 25.
T.b.v. realisatie voorzieningenclusters Huisvesting voortgezet onderwijs Voorzieningenclusters Laarbeek
€ €
-
26. 27. 28. 29. 30.
Overige BTW-compensatiefonds Organisatieontwikkeling Reserve NUP-gelden (E-overheid) Reserve flexibele beloning Reserve Opleidingen
€ € € € €
15.000 80.000 256.000 195.000
€
31.578.000
Totaal bestemmingsreserves
25% v/d boekwaarde max € 2.500.000 max € 500.000 max € 500.000
max € 500.000 max € 500.000
max € 200.000
B10
Omschrijving
minima/maxima
Bedragen per 1-1-2016
VOORZIENINGEN VOOR VERPLICHTINGEN, VERLIEZEN EN RISICO'S 1. 2. 3. 4. 5.
Egalisatie rioolheffing Voormalig personeel Pensioen- en wachtgeldverplichtingen voormalige wethouders WMO-pgb's Exploitatieverlies complex Landbouwontwikkelgebied Mariahout
€ € € € €
2.817.000 300.000 1.134.000 217.000
€ € € €
698.000 735.000 -
Totaal voorzieningen
€
5.901.000
TOTAAL RESERVES/VOORZIENINGEN
€
49.583.000
ONDERHOUDSVOORZIENINGEN 6. 7. 8. 9.
Gemeentelijke gebouwen Wegen Onderwijshuisvesting Basisonderwijs (buitenkant) Inventaris binnensportaccommodaties
B11
BIJLAGE 5
INVESTERINGS- EN FINANCIERINGSSTAAT 2016 (verkorte geprognosticeerde balans) Begrote ACTIVA
1-1-2016
Begrote
mutaties
31-12-2016
PASSIVA
56.437.841 63.300 0 63.300
-2.002.201 -20.845 0 -20.845
54.435.640 Algemene reserves 42.455 0 Bestemmingsreserves 42.455
- materiële vaste activa: gronden en terreinen, econ nut (+afr.) woonruimten, econom. nut bedrijfsgebouwen, econom. nut grond-, weg- en waterbouwk., econ.nut grond-, weg- en waterbouwk., maatsch.nut vervoermiddelen, economisch nut machines, app. en install., econ. nut ov. materiële activa, econom. nut ov. materiële activa, maatsch. nut langlopende leningen aan deelnem. ov.uitzettingen looptijd > 1 jaar
51.021.607 2.086.782 20.663 34.125.034 9.971.343 1.919.528 38.725 1.959.829 117.692 0 782.011 0
-1.967.427 -4.667 -4.889 -1.244.716 -269.134 -98.337 -7.394 -318.642 -19.648 0 0 0
49.054.180 Voorzieningen 2.082.115 15.774 32.880.318 Opgenomen langlopende geldleningen 9.702.209 opgenomen geldleningen 1.821.191 waarborgsommen 31.331 1.641.187 98.044 0 782.011 0
5.352.934 692.132 0 4.660.802
-13.929 0 0 -13.929
Vlottende activa onderhande werken grondexploitatie
28.000.000 28.000.000
0 0
TOTAAL ACTIVA
84.437.841
-2.002.201
- financiële vaste activa ov. uitzettingen looptijd >1 jaar bijdrage aan activa derden verstrekte geldleningen
5.339.005 692.132 0 Financieringstekort/-overschot 4.646.873
mutaties
31-12-2016
12.103.573
14.458
12.118.031
31.578.397
-778.383
30.800.014
5.900.800
184.892
6.085.692
30.033.536 30.033.536 0
-3.956.990 -3.956.990 0
26.076.546 26.076.546 0
-4.821.535
-2.533.822
-7.355.357
84.437.841
-2.002.201
82.435.640
B11
Vaste activa - immateriële vaste activa kosten sluiten geldleningen kosten onderzoek en ontwikkeling
1-1-2016
28.000.000 28.000.000
82.435.640 TOTAAL PASSIVA
B12
B12
B13
BIJLAGE 6
OVERZICHT KAPITAALLASTEN 2016 LASTEN Rente gespecificeerd naar: - Rente en premies van aangegane langlopende geldleningen: vaste geldleningen waarborgsommen
€
659.000
€
-
€
754.000
- Kosten vervroegde aflossing geldleningen
€
-
- Rente van kasgeld/rekening-courant
€
82.000
- Afschrijvingen
€
1.988.000
- Positief resultaat kostenplaats kapitaallasten
€
-
TOTAAL LASTEN
€
3.483.000
€
188.000
€
-
€
3.295.000
- Onttrekking aan de voorziening rente-egalisatie
€
-
TOTAAL BATEN
€
3.483.000
€ € €
659.000 659.000
- Rente van aangegane kortlopende geldleningen - Rente over eigen vermogen: rente algemene reserves rente bestemmingsreserves rente voorzieningen
€ € € €
349.000 234.000 171.000 754.000
Overige goederen en diensten gespecificeerd naar:
BATEN - Rente en premies van verstrekte langlopende geldleningen: Bouwkredietregeling vaste geldleningen
€ € €
8.000 180.000 188.000
- Rente van deposito/rekening-courant en afronding - Doorberekende kapitaallasten aan diverse functies: Staat van baten en lasten Kostenplaatsen Grondexploitatie
€ € € €
2.315.000 980.000 3.295.000
B14
B15
BIJLAGE 7
OVERZICHT PERSONELE STERKTE EN PERSONEELSLASTEN 2016 Begroting 2015
Organisatie eenheid AANTAL
Leden van de raad
FORMATIE
Begroting 2016
LOONSOM
AANTAL
FORMATIE
LOONSOM
19
19,00
136.000
19
19,00
136.000
1 4
1,00 3,00
123.000 234.000
1 4
1,00 3,00
123.000 234.000
Brandweer: - vrijwilligers
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
nvt
Subtotaal
24
23,00
493.000
24
23,00
493.000
Raadsgriffie
1,44
120.000
1,61
124.000
Gemeentesecretaris Staf
1,06 0,69
122.000 69.000
1,06 1,69
122.000 161.000
28,42 32,89 43,21
2.009.000 1.994.000 2.585.000
28,42 32,56 42,46
2.033.000 1.994.000 2.559.000
0
107,71
6.899.000
0
107,80
6.993.000
Ambtenaren burgerlijke stand (BABS) Deurwaarder plaatselijke belastingen Medewerker landmeting (Atlantgroep)
1 1
0,15 1,00
5.000 9.000 8.000
1 1
0,15 1,00
5.000 9.000 8.000
Subtotaal overig personeel
2
1,15
22.000
2
1,15
22.000
Burgemeester Wethouders
Formatief personeel secretarie:
Pijler Beleid en Projecten Pijler Burgers en Bedrijven Pijler Onderhoud en Midddelen
Subtotaal formatief personeel secretarie
Overig personeel secretarie:
Voormalig personeel/bestuur: Wachtgelden burgemeester Wachtgelden wethouders Pensioenen wethouders Voormalig personeel Subtotaal voorm. personeel/wethouders
TOTAAL GENERAAL
0 0 53.000 0
70.000 46.000 54.000 0
0
0
53.000
0
0
170.000
26
131,86
7.467.000
26
131,95
7.678.000
B16
B17
BIJLAGE 8
SUBSIDIES 2016 Overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de 'Algemene subsidieverordening Gemeente Laarbeek' (raadsbesluit 24-2-2011) kan de gemeenteraad jaarlijks als bijlage bij de begroting besluiten tot het instellen van (een) subsidieplafond(s). Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt weergegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.
Normaal wordt het subsidieprogramma voor het nieuwe begrotingsjaar gepresenteerd als bijlage van de begroting. Echter het huidige subsidieprogramma maatschappelijke ontwikkeling 2012-2015 loopt eind 2015 af. Voor de komende periode 20162019 is nu een nieuw concept subsidieprogramma opgesteld. Op 16 juni 2015 heeft de commissie Sociaal Domein haar zienswijze hierop kenbaar kunnen maken. Daarna wordt het concept gedurende een periode van 6 weken ter inzage worden gelegd waarbij belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze in te dienen.
Eind 2015 zal het definitieve subsidieprogramma maatschappelijke ontwikkelingen 2016-2019 afzonderlijk aan de raad ter vaststelling worden voorgelegd.
B18
B19
BIJLAGE 9
Berekening EMU-saldo 2015 t/m 2017
(bedragen x € 1.000) +1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
+2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
+3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
-4
+5
+6
-7
+8
-9
-10
-11
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
Geraamde realisatie 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
-2.407
-1.410
-1.410
1.340
1.170
1.170
584
459
459
4.219
1.454
939
0
0
0
0
0
0
2.522
2.340
1.216
3.888
4.011
2.955
565
274
274
0
0
0
0
0
0
-3.901
162
745
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voor zover transacties niet op exploitatie verantwoord Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten Verkoop van effecten: Wat is bij eventuele verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie
Berekend EMU-saldo
B20
B21
Bijlage 10
BEZUINIGINGSVOORSTELLEN 2016-2019 BEDRAGEN BEZUINIGINGEN (bedragen in euro's) OMSCHRIJVING VOORSTEL 2016
2018
2017
2019
Bij de behandeling van de Kadernota 2016 in de raadsvergadering van 8 juli 2015 zijn in het dekkingsplan de volgende resterende bezuinigingstaakstellingen voorgelegd: - Invulling restant-bezuinigingsplan 2012-2017 - Invulling taakstelling politieke ambtsdragers - Invulling taakstelling inverdieneffect Peelsamenwerking 6.1 - Invulling algemene bezuinigingstaakstelling Rekeninghoudende met bovenstaande besluitvorming leidt dit tot het volgende onderstaande geactualiseerde beeld van de nog lopende bezuinigingstaakstellingen;
Bezuinigingsplan 2012 t/m 2017 Ten opzichte van de Kadernota 2016 is de invulling van het restantbezuinigingsplan 2012-2017 door het college geactualiseerd, zodat dit als voorstel in de begroting 2016 verwerkt wordt en aan de raad wordt voorgelegd. De aanpassingen vinden hun oorsprong door meer te realiseren voordeel op het gebied van personeel (management, oprekken beleidscycli en milieuwachter). - Personeel en management: management oprekken beleidscycli opheffen functie milieuwachter besparing voertuig milieuwachter - Belastingen en leges: verhogen opbrengst ozb (t/m 2017 jaarlijks 3%)
78.000 38.000 56.000 6.000
78.000 38.000 56.000 6.000
78.000 38.000 56.000 6.000
78.000 38.000 56.000 6.000
98.000
210.000
210.000
210.000
276.000
388.000
388.000
388.000
Vermindering politieke ambtsdragers + ondersteuning Bij de behandeling van de Kadernota 2016 stond een nog nader door de Griffie in te vullen restant-taakstelling ter grootte van € 9.725,-. Op basis van een memo van de Griffie heeft de commisie Algemene Zaken dd 1 september 2015 het standpunt ingenomen dat een verdere invulling van deze taakstelling niet haalbaar blijkt. Dit standpunt is ter instemming voorgelegd aan de raad in de vergadering van 17 september 2015. Derhalve is deze taakstelling afgevoerd hetgeen een negatief effect heeft op het exploitatiesaldo ten opzichte van de Kadernota 2016.
0
0
0
0
Inverdieneffect Peelsamenwerking 6.1 Eerder is op deze taakstelling een voordeel van € 100.000,ingebracht als gevolg van de aanbesteding hulpmiddelen WMO. De verdere invulling van de restant-taakstelling staat als gevolg van recente ontwikkelingen rondom Peel 6.1 na de Kadernota 2016 enigszins onder druk. In het licht van de aanvullend aangedragen bezuinigingen in deze begroting (ruim € 123.000,-) wordt voorgesteld om de taakstelling voor 2015 (€ 100.000,-) geheel te laten vervallen en voor 2016 e.v. het restant te halveren naar € 89.000,-. Op basis van de overige ontwikkelingen binnen Peel 5.1, het sociaal domein van Peel 6.1 en overige ontwikkelingen rondom samenwerking (bijv. op het gebied van belastingen) is de verwachting dat nadere invulling kan worden gegeven aan deze restant-taakstelling.
0
89.000
89.000
89.000
Bezuinigingsplan 2012 t/m 2017
B22 BEDRAGEN BEZUINIGINGEN (bedragen in euro's) OMSCHRIJVING VOORSTEL 2016
2017
2018
2019
Aanvullende bezuinigingstaakstelling Ten opzichte van de Kadernota 2016 is de invulling van deze aanvullende bezuinigingstaakstelling door het college geactualiseerd, zodat dit als voorstel in de begroting 2016 verwerkt wordt en aan de raad wordt voorgelegd. De aanpassingen vinden hun oorsprong door meer te realiseren voordeel op het gebied van personeel (Staf en uitvoeringskosten bouwleges). Daarnaast wordt een besparing ingeraamd op cliëntondersteuning, begeleiding (wmo-nieuwe taken) en participatie, lokaal budget). -
Lagere dotatie voorz. inventaris binnensportaccommodaties Bemensing Staf Lagere dotatie reserve huisvesting voortgezet onderwijs Uitvoeringskosten bouwleges (team Omgevingsvergun.) Cliëntondersteuning Begeleiding (wmo-nieuwe taken) Participatie, lokaal budget
TOTAAL BEZUINIGINGSVOORSTELLEN
20.000 20.000 5.000 60.000 10.000 50.000 10.000
20.000 70.000 5.000 60.000 10.000 50.000 10.000
20.000 70.000 5.000 60.000 10.000 50.000 10.000
20.000 70.000 5.000 60.000 10.000 50.000 10.000
175.000
225.000
225.000
225.000
451.000
702.000
702.000
702.000
B23
Bijlage 11
Incidentele baten en lasten 2016 t/m 2019 Omschrijving Incidentele lasten: Kapitaallasten ivm eenmalige onttrekking uit reserves en voorzieningen Budget Huishoudelijke hulp toelage
Incidentele baten: Onttrekking uit reserves en voorzieningen ivm eenmalige dekking kapitaallasten Uitkering Gemeentefonds; Decentralisatieuitkering Huishoudelijke hulp toelage
SALDO incidentele baten en lasten
2016
2017
2018
2019
€ 51.500
€0
€0
€0
€ 196.172
€0
€0
€0
€ 247.672
€0
€0
€0
€ 51.500
€0
€0
€0
€ 196.172
€0
€0
€0
€ 247.672
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
B24
B25
Afkortingen Om de leesbaarheid van de Programmabegroting te verbeteren, wordt een lijst met afkortingen aan het document toegevoegd. We vinden het belangrijk dat documenten als de Programmabegroting ook voor burgers goed leesbaar zijn. Daarom zijn ook afkortingen waarvan de betekenis voor geoefende lezers meteen duidelijk is toch aan dit overzicht toegevoegd.
a.s. AB ABL AO APV AR Arbo AWBZ AZ B&B B&P B&W BAG BBV BBZ BD BIO BLS BNG BP BRO BS BTB BTW BV BZK c.q. CAK CDA CJG d.d. DB DigiD Div d.m.v. DVO e.e.a. EMU Etc EU EVZ Excl. Expl.mij FBV Fte GB GBA GHOR GO GR GVOP GW Ha HNG HNW i.c. i.v.m. ICT
= aan staande = Algemeen Bestuur = Algemeen Belang Laarbeek = Administratieve Organisatie = Algemene Plaatselijke Verordening = Aarle-Rixtel = Arbeidsomstandigheden = Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten = raadscommissie Algemene Zaken = Pijler Burgers en Bedrijven = Pijler Beleid en Projecten = Burgemeester en Wethouders = Basisregistratie Adressen en Gebouwen = Besluit Begroting en Verantwoording = Bijzondere Bijstand aan Zelfstandigen = Beek en Donk = Bijdrage in ontwikkeling = Besluit Locatie gebonden Subsidie = Bank Nederlandse Gemeenten = Bestemmingsplan = Basisregistratie ondergrond = Basisschool = Bereikbaarheid, Toegankelijk en Beschikbaarheid = Belasting Toegevoegde Waarde = Besloten Vennootschap = Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties = casu quo / in welk geval = Centraal Administratie Kantoor = Christen Democratisch Appèl = Centrum voor Jeugd en Gezin = de datum = Dagelijks Bestuur = persoonlijke inlog-code waarmee Burgers zich bij de overheid kunnen identificeren = Documentaire informatie voorziening = door middel van = Dienstverleningsovereenkomst = een en ander = Europese Monetaire Unie = Et cetera / en zo voort = Europese Unie = Ecologische verbindingszone = exclusief = Exploitatie Maatschappij = Fonds Bovenwijkse Voorzieningen = fulltime equivalent = gemeente Gemert-Bakel = Gemeentelijke Basis Administratie = Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio = Georganiseerd overleg = Gemeenschappelijke regeling = Gemeenschappelijke voorziening officiële publicaties = gemeente Wet = hectare = Hypotheekfonds Noord-Brabantse Gemeenten = Het Nieuwe Werken = in casu / in Het geval dat = in verband met = informatie en Communicatie Technologie
B26 iDOP IOAW IOAZ IVN KCC Km LB LH LOG LOP m.b.t. Mer MF MH MOR MT n.a.v. n.v.t. NAR NHR NOC NRD NUP NV NWB O&M o.a. OAB OBS ODZOB OJA OZB P.M. PNL Pr. PVDA RAV rb. RD RGSHG RNI RO RSS RUD Ruddo SAN RD SLOK SOK Soza SRE SVn t.b.v. t.o.v. TV t.z.t. u/g vGRP+ VVD VVV WABO Wet Fido Wet WOZ WIJ Wmo WNT WSL WSW
= integraal Dorpsontwikkelingsplan = Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers = Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Zelfstandigen = Instituut voor natuurbeschermingseducatie = Klant Contact Centrum = kilometer = gemeente Laarbeek = Lieshout = Landbouw ontwikkelingsgebied = Landschapsontwikkelingsplan = met betrekking tot = Milieu effect rapportage = Multifunctionele accommodatie = Mariahout = Meldingen Openbare Ruimte = managementteam = naar aanleiding van = niet van toepassing = Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement = Nieuw Handels Register = Noord-Oost corridor = Notitie Reikwijdte en Detailniveau = Nationaal uitvoeringsprogramma = Naamloze Vennootschap = Nederlandse Waterschap Bank = Pijler Onderhoud en Middelen = onder andere = Onderwijs achterstandsbeleid = Openbare Basisschool = Omgevingsdienst Zuid-Oost Brabant = Open jongerencentrum Aarle-Rixtel = onroerende zaakbelasting = pro memorie / om niet te vergeten = Partij Nieuw Laarbeek = programma = Partij van de Arbeid = Regionaal Ambulance Vervoer = raadsbesluit = raadscommissie Ruimtelijk Domein = regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten = Basisregistratie Registratie niet Ingezetenen = Ruimtelijke ontwikkeling = Really Simple Syndication / eenvoudige gelijktijdige publicatie = Regionale uitvoeringsdienst = regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden = Dataopslagsysteem = raadscommissie Sociaal Domein = Stimulering lokale klimaatinitiatieven = Samenwerking overeenkomst = Sociale Zaken = Samenwerkingsverband regio Eindhoven = Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten = ten behoeve van = ten opzichte van = Tennisvereniging = te zijner tijd = uitgegeven geldlening = verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan inclusief Gemeentelijke watertaken = Volkspartij voor Vrijheid en Democratie = vereniging voor vreemdelingen verkeer = Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht = Wet Financiering decentrale overheden = Wet Waardering onroerende Zaken = Werk Investering Jongeren uitkering = Wet Maatschappelijke Ondersteuning = Wet Normering bezoldiging Topfunctionarissen in de (semi)publieke sector = Woning Stichting Laarbeek = Wet Sociale Werkvoorziening
B27 WW WWB ZO
= Werkloosheids Wet = Wet Werk en Bijstand = Zuid-Oost