Programmabegroting 2016
Datum: 2 juli 2015
2
Voorwoord Eenvoud en balans Voor u ligt de programmabegroting van 2016 inclusief de meerjarenraming 2016-2019. Het motto voor 2016 is Eenvoud en Balans. Deze twee termen zijn niet voor niets gekozen. Eenvoud omdat het eenvoudig maken van zaken helpt om deze te begrijpen. Het eenvoudig maken van zaken geeft daarnaast ook duidelijkheid. We merken dat er verschillende beelden leven die tot verschillende oordelen en conclusies kunnen leiden. Dat is niet wenselijk. Eenvoud helpt bovendien om te blijven focussen op de kern van de zaak, de bedoeling waar het allemaal om draait. Daar willen we in 2016 ook meer over communiceren. Het eenvoudig maken van zaken helpt ook om slim en doelmatig te kunnen organiseren en plannen; en dat is weer nodig om de schaarser wordende middelen zo goed mogelijk te besteden aan die zaken waarvoor ze bedoeld zijn. Voor de term Balans leg ik graag een relatie met de metafoor van een snel stromende rivier. In de afgelopen jaren heeft VRZ in een snelstromende rivier gevaren en hard gewerkt om iedereen daar op een zo goed en veilig mogelijke manier doorheen te loodsen. Tijd voor achteromkijken was er niet bij en af en toe bracht het stormige water ons uit balans. In 2015 komen we op open water terecht en gaan we de koers voor de komende jaren uitzetten. Een koers waarmee wij vanaf 2016 met een frisse wind in de zeilen verder gaan varen, maar dan meer vanuit rust en balans. Met alle hervormingen en veranderingen ervaren we op sommige punten ook een groei van bureaucratie en administratie. Om in control te komen is dat soms nodig, maar nu is het tijd om ook daar een betere balans in aan te brengen. Eenvoud en balans is niet alleen noodzakelijk vanuit organisatorisch perspectief, maar ook, zoals hierboven al is vermeld, vanuit financieel perspectief. Met flink veel moeite kunnen wij voor 2016 en komende jaren een sluitende begroting aanbieden, met dien verstande dat wij vanaf 2017 een bescheiden verhoging van de gemeentelijke bijdrage vragen. Dat betekent dat de rek er uit is en dat er zowel voor het bestuur als de organisatie een flinke uitdaging ligt om de bezuinigingstaakstelling daadwerkelijk te realiseren. Eenvoud is dan ook geboden om met de beschikbare middelen ons werk de komende jaren op een kwalitatief verantwoorde wijze uit te kunnen voeren. Het betekent ook dat 2016 in het teken zal staan van de uitvoering van het in 2015 nog vast te stellen beleidsplan en dat 2016 een “beleidsarm” jaar zal zijn. Een jaar waarin wij ons kunnen toeleggen op onze basistaken, refererend aan onze missie “Samen sterk voor een veilig Zeeland”. Tenslotte verwijs ik voor meer informatie over onze financiële positie en bijvoorbeeld de risico’s voor de komende jaren graag naar tekst van deze programmabegroting. Gerrie Ruijs Directeur Veiligheidsregio Zeeland / Regionaal Commandant
3
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................................. 3 Samenvatting .......................................................................................................................................................... 5 2. Programma’s ..................................................................................................................................................... 10 2.1 Programma Veiligheid ..................................................................................................................................... 10 2.2 Programma Bevolkingszorg............................................................................................................................. 17 2.3 Programma Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland (GMZ) ....................................................................... 20 2.4 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien .................................................................................................. 24 Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) .......................................................................................... 24 Gemeentelijke bijdrage ................................................................................................................................. 24 Onvoorzien .................................................................................................................................................... 25 3. Paragrafen ......................................................................................................................................................... 26 3.1 Onderhoud kapitaalgoederen ................................................................................................................. 26 3.2 Bedrijfsvoering ........................................................................................................................................ 30 3.3 Financiering ............................................................................................................................................. 34 3.4 Verbonden partijen ................................................................................................................................. 36 3.5 Weerstandsvermogen ............................................................................................................................. 37 4. Financiële begroting .......................................................................................................................................... 41 4.1 Taakstelling ............................................................................................................................................. 41 4.2 Overzicht van baten en lasten ................................................................................................................. 44 4.3 Overzicht van baten en lasten op economische categorie; meerjarenraming 2016-2018 ..................... 46 4.4 Overzicht van incidentele lasten en baten .............................................................................................. 47 4.5 Aandeel VRZ in het EMU-saldo ............................................................................................................... 48 4.6 Uitgangspunten voor de begroting 2016 ................................................................................................ 49 4.7 Investeringen........................................................................................................................................... 50 4.8 Stand en verloop van de reserves ........................................................................................................... 52
4
Samenvatting Inleiding Ook voor 2016 is VRZ erin geslaagd, ondanks de extra taakstellingen, om een sluitende begroting te presenteren, waarbij er sprake is van materieel evenwicht. Door het Dagelijks Bestuur is in de Notitie Meerjarenperspectief 2015-2020, die op 26 februari 2015 is behandeld in het Algemeen bestuur, een voorstel uitgewerkt met een oplossing voor onder andere het ontstane structurele tekort in 2017 en verder. De verwerking van dit voorstel heeft plaatsgevonden in deze programmabegroting 2016 met uitzondering van de verhoging van de gemeentelijke bijdrage. Taakstelling Terugblik VRZ is al vanaf 2010 bezig geweest met het realiseren van taakstellingen. Bij de eerste taakstelling, na regionalisering van de brandweer in 2012, is de berekende benodigde gemeentelijke bijdrage voor uitvoering van de toenmalige taken en gemeentelijke brandweertaken van € 25,7 mln. naar € 23,3 mln. teruggebracht (- € 2,4 mln). In totaal bedraagt de taakstelling de afgelopen jaren structureel ± 20% ten opzichte van de budgetten van voor de regionalisering (peiljaar 2010). Deze taakstelling heeft geleid tot beperkingen, maar ook tot kansen op een verdere doorontwikkeling van VRZ. We hebben onze taken slimmer anders georganiseerd. Herziening van werkwijzen en processen heeft bijvoorbeeld geleid tot Maatwerk in Brandweerzorg en de verschuiving van de uitvoerende controletaak naar thematisch werken bij risicobeheersing. De samenvoeging van Materieel, Techniek en Logistiek werkzaamheden in 3 servicecentra heeft geleid tot harmonisatie van processen. Huidige situatie VRZ wordt nu opnieuw geconfronteerd met taakstellingen en tegelijkertijd worden vanuit het Rijk meer eisen opgelegd om fysieke veiligheid, ook tussen veiligheidsregio’s onderling, (bovenregionaal) te kunnen borgen. Het gaat dan om eisen aan planvorming, informatiemanagement en vooral ook bij het opleiden, trainen en oefenen van brandweer en crisisorganisatie. VRZ wil de fysieke veiligheid in onze regio met het tweede (grote) risicoprofiel van Nederland zo goed mogelijk kunnen blijven waarborgen om met name bij crises adequaat te kunnen optreden. Dit stelt eisen aan onze organisatie zowel als het gaat om voldoende mensen voor de (operationele) taken als de competenties die mensen moeten hebben om de taken te kunnen of soms ook te mogen uitvoeren. Vanwege onze ligging ten opzichte van de rest van Nederland moet de organisatie zelf veel kunnen opvangen. Ondersteuning of zelfs vervanging van bepaalde functionarissen is vanwege aanrijtijden niet mogelijk. Waarbij de vraag is, of er in de omliggende regio’s capaciteit beschikbaar is. Samenwerking vindt waar mogelijk plaats in voorbereiding op rampen en crises. Maar dit biedt onvoldoende perspectief voor het altijd beschikbaar hebben van voldoende operationele slagkracht conform de geldende eisen. Onze infrastructuur zorgt voor hogere kosten dan in andere regio’s. Zo hebben wij naar verhouding meer piketfuncties, zeker waar wettelijke opkomsttijden vanaf 15 minuten zijn gesteld, omdat we geen aaneengesloten landgebied hebben. Dezelfde infrastructuur zorgt ook voor ons hoog risicoprofiel, waarbij de organisatie voorbereid moet zijn op incidenten met de nadruk op overstromingen , maritieme en nucleaire incidenten. De verwachting is dat er nieuwe regelgeving komt waarin nieuwe functies worden geïntroduceerd die in dit kader kosten met zich mee zullen brengen.
5
Niet in de laatste plaats moet er een balans zijn tussen onze taken op het gebied van ‘preventie’ en die van ‘bestrijden’. Het anders inrichten van de brandweerorganisatie zoals nu wordt ingezet met het project ‘maatwerk in brandweerzorg’ en het waarborgen van de kwaliteit van fysieke veiligheidszorg kan alleen als ‘aan de voorkant’ maatregelen worden genomen. Deze behoren tot de preventie. Het gaat hierbij om maatregelen die niet alleen door ons maar ook door andere overheden (waaronder de gemeenten) en zeker ook door de burgers zelf moeten worden opgepakt. Het gaat dan zowel om fysieke maatregelen als het aanbrengen van brandmelders, eisen aan nieuwen verbouw als ook gedrag van mensen. Hierop moet de komende jaren worden geïnvesteerd. Zijn hier geen mogelijkheden voor dan zal de bestaande kwaliteit van de fysieke veiligheid in Zeeland, waar de brandweerzorg een belangrijk onderdeel van is, niet langer kunnen worden gegarandeerd. Ditzelfde geldt voor het kunnen voldoen aan wettelijke eisen. VRZ heeft in de Notitie Meerjarenperspectief 2015-2020 de mogelijkheid geschetst om een extra bezuiniging te kunnen realiseren van € 2,2 mln. Bij het opstellen van deze bezuinigingsmaatregelen is het zo veel mogelijk waarborgen van de veiligheid in Zeeland het uitgangspunt geweest. Wel is ook in 2016 nog een taakstelling opgenomen, omdat een deel van deze bezuinigingsmaatregelen nog niet in volle omvang hun beslag hebben gekregen. Ook een aantal maatregelen uit eerdere begrotingen, zoals de herziening van de alarmering- en uitrukprocedures en de verdere reductie van ongewenste uitrukken moeten nog genomen worden. De taakstelling in 2016 bedraagt € 595.500. Taakstelling 2016 2016
2017
2018
2019
Algemeen
Nader in te vullen
0
-50.000
-50.000
-50.000
Formatie
Formatie algemeen
-100.000
-150.000
-200.000
-300.000
Brandweer
Brandweer algemeen
-70.000
-70.000
-70.000
-70.000
Besparing maatwerk brandweerzorg
-121.000
-219.000
-292.000
-443.000
Extra besparing brandweer nog in te vullen op basis van evaluatie
0
0
-300.000
-300.000
Besparing door herzien alarmering- en uitrukprocedures
-54.000
-54.000
-54.000
-54.000
Risico- en crisisbeheersing
Besparing reductie ongewenste uitrukken (STOOM)
-35.000
-35.000
-35.000
-35.000
Bedrijfsvoering
Bedrijfsvoering algemeen
-70.000
-70.000
-70.000
-70.000
Huisvesting
-130.500
-207.000
-207.000
-207.000
Energiebesparing
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
595.500
870.000
1.293.000
1.544.000
Totale besparingen
Daarnaast is er nog sprake van enkele bovenformatieve medewerkers (zie paragraaf bedrijfsvoering). Algemeen (€ 50.000 vanaf 2017) Er is een nader in te vullen taakstelling van € 50.000 opgenomen vanaf 2017. Bij het opstellen van de begroting 2017 worden hiervoor voorstellen gedaan. Formatie (€ 100.000 in 2016) Er kan een bezuiniging worden gerealiseerd wanneer vacatures, die ontstaan door natuurlijk verloop door bijvoorbeeld pensionering, niet worden ingevuld. In de periode 2015 t/m 2021 zullen diverse 6
medewerkers de organisatie verlaten vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of de FLO-leeftijd. Bij uitstroom van personeel zal overwogen worden werkzaamheden te herverdelen of taken soberder of niet uit te voeren, waarbij de uitvoering van wettelijke taken zo veel mogelijk zal worden ontzien. Structureel wordt een besparing geraamd van € 300.000 vanaf 2019. Maatwerk in brandweerzorg (€ 121.000 in 2016) De implementatie van maatwerk brandweerzorg betekent een hervorming van de repressieve organisatie van de brandweer in Zeeland. Vanuit deze benadering van de brandweerzorg zijn eveneens besparingen te realiseren die kunnen bijdragen aan het realiseren van de taakstelling VRZ. De taakstelling bedroeg oorspronkelijk € 981.250. De besparingen voor Maatwerk in brandweerzorg in de begroting 2016 zijn op basis van de Derde tussenrapportage Maatwerk in brandweerzorg bijgesteld. De structurele besparingen als gevolg van het project Maatwerk in brandweerzorg zijn op dit moment berekend op € 509.000 in 2020. De besluitvorming over Maatwerk in brandweerzorg moet in juli 2015 nog plaatsvinden. Daarmee is nog onduidelijk of deze besparingen ook daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd. Het verschil tussen de taakstelling en de daadwerkelijk te realiseren besparing maakt onderdeel uit van het tekort waarvoor in de Notitie meerjarenperspectief 2015-2020 bezuinigingsmaatregelen zijn genomen. Op basis van de evaluatie van de maatregelen in Maatwerk en brandweerzorg zal bezien worden hoe extra bezuinigingen op de brandweer kunnen worden gerealiseerd. De evaluatie zal in 2017 worden uitgevoerd. Vanaf 2018 is € 300.000 opgenomen als taakstelling. Huisvesting (€ 130.500 in 2016) Uit onderzoek is gebleken dat door enerzijds de werklocaties beter te benutten dan nu het geval is en anderzijds door een gunstigere huurprijs in de markt, er besparingen gerealiseerd kunnen worden zodra de huidige huurovereenkomst is beëindigd. Dat houdt in dat zoveel als mogelijk (effectief en efficiënt) teams/medewerkers verplaatst zullen gaan worden en voor “de overgebleven medewerkers” goedkopere huisvesting als zijnde de hoofdlocatie gezocht zal worden. Ook op de servicekosten is waarschijnlijk winst te behalen. Structureel wordt een besparing geraamd van € 207.000 vanaf 2017.Deze besparing is naar beneden bijgesteld ten opzichte van de Notitie meerjarenperspectief 2015-2020 naar aanleiding van actualisatie van de beschikbare opties op de markt. Brandweer algemeen en bedrijfsvoering algemeen (€ 140.000 in 2016) Het jaar 2014 was het eerste jaar dat VRZ volledig is geregionaliseerd. De ervaringscijfers zijn nog beperkt. Dit inzicht zal verbeteren. De verwachting is dat op basis van het voortschrijdend inzicht deze besparing van € 140.000 gerealiseerd kan worden. Herziening alarmering- en uitrukprocedures (€ 54.000 in 2016) Aanpassing en vereenvoudiging van de alarmering- en uitrukprocedures kan leiden tot besparingen. Met name door middel van een reductie in de P2-uitrukken, nu ca. 240 per jaar, kan een besparing worden gerealiseerd. De P2-uitrukken betreffen assistentie van ambulance en politie, nacontrole, ventilatie, onderzoeken van klachten, wegdekreiniging en kat uit boom-incidenten. Ook de alarmering- en uitrukprocedures binnen kantooruren rondom de hoofdlocaties kunnen geoptimaliseerd worden. De besparing die gerealiseerd kan worden, wordt geschat op € 54.000 structureel. De voorbereidingen zullen in 2015 gestart worden. Verdere reductie ongewenste uitrukken (€ 35.000 in 2016) De Veiligheidsregio heeft de ambitie om het aantal onterechte meldingen de komende jaren te reduceren. De Veiligheidsregio onderzoekt daarom, in samenwerking met Brandweer Nederland, welke maatregelen er kunnen worden verbeterd en hoe deze het beste kunnen worden doorgevoerd. Het landelijk project STOOM (“Structureel Terugdringen van Onechte en Ongewenste 7
Meldingen”) helpt de brandweerkorpsen, veiligheidsregio's en gemeenten bij het stimuleren en ondersteunen van het verder terugdringen van het aantal ongewenste en onechte meldingen. Het streven is om in 2016 het aantal uitrukken voor onechte en ongewenste meldingen te halveren ten opzichte van 2011: een reductie van uitrukken voor 1400 onechte en ongewenste meldingen in Zeeland (Bron: CBS-Brandweerstatistiek 2011) naar 700 in 2016. De besparing die nog kan worden gerealiseerd is geraamd op € 35.000. De voorbereidingen zullen in 2015 gestart worden. Energiebesparing (€ 15.000 in 2016) De plaatselijke mogelijkheden en beschikbaar budget voor te investeren maatregelen bepalen de grootte van de besparingen. In de (gewijzigde) begroting 2015 is al een investeringsbudget beschikbaar van circa € 150.000 De besparing die hierdoor kan worden gerealiseerd, is voorlopig berekend op € 15.000 vanaf 2016 (terugverdientijd 10 jaar). Visitatiecommissie De visitatiecommissie heeft tijdens de pilot visitatie in Zeeland de indruk gekregen dat VRZ haar opgave met een laag budget verwezenlijkt. Zij heeft in haar rapport het volgende vermeld: “Kijkend naar de beschikbaar gestelde middelen aan VRZ en het risicoprofiel in combinatie met het landelijk gebied ontstaat de indruk dat er een overspannen verwachting ligt. “ De visitatiecommissie adviseert om dit nader te analyseren en de situatie in VRZ te vergelijken met de situatie in andere veiligheidsregio’s, waarbij zowel kwantitatieve als kwalitatieve vergelijking en duiding een rol spelen. CAO 2016 en gemeentelijke bijdrage De meerjarenraming is opgesteld in ‘constante prijzen’ (prijsniveau 2015). Dat wil zeggen, er is voor zowel de lasten als de baten (gemeentelijke bijdrage) in 2016 geen rekening gehouden met een correctie voor loon- en prijsbijstellingen. De inflatie is momenteel weliswaar laag, maar de looptijd van de CAO gemeenten is tot 31 december 2015. De verwachting is zeer reëel dat VRZ in 2016 te maken krijgt met stijging van de ambtenarensalarissen. Geen compensatie hiervan betekent een extra taakstelling. Dat betekent dus een flink financieel risico voor de VRZ. De mogelijke gevolgen van nieuwe cao-afspraken zijn (gedeeltelijk) meegenomen in de risicoparagraaf. Investeringen brandweermaterieel en –materiaal Door de regionalisering en de uitgestelde besluitvorming rond Maatwerk in brandweerzorg is er sprake van uitstel van vervangingen en is een vervangingsachterstand ontstaan, waardoor er een piek aan te vervangen (brandweer)voertuigen en -materiaal in de komende jaren aankomt. Het investeringsplan 2016 bedraagt € 9.665.000. Het aandeel van VRZ in het EMU-saldo zal mede daardoor de komende jaren negatief zijn. De kapitaallasten zullen daarmee oplopen (zie grafiek). De verwachting is dat over enkele jaren er weer nagenoeg een evenwicht zal ontstaan tussen de in de begroting opgenomen afschrijvingen en de in de begroting opgenomen investeringen.
8
Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland Alle meldkamers komen onder landelijke sturing binnen één Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Rekening houdend met een verwachte bouwtijd en inmiddels vertraagde besluitvorming wordt nu uitgegaan van het tot en met juni 2018 - of zoveel langer als noodzakelijk- in stand houden van de huidige Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland. De verwachting is dat het saldo van de reserve Meldkamer voldoende is om deze periode te overbruggen en dat in principe geen beroep gedaan hoeft te worden gedaan op een extra gemeentelijke bijdrage. Verder uitstel van het moment van overdracht kan mogelijk tot financiële tekorten leiden omdat het saldo van de reserve Meldkamer dan ontoereikend wordt. Onvoorzien De post onvoorzien bedraagt € 50.000. Het betreft een meerjarig incidentele post bedoeld voor onvoorziene incidentele uitgaven of voor het één jaar dekken van structurele uitgaven.
9
2. Programma’s 2.1 Programma Veiligheid Omschrijving Het programma Veiligheid omvat de uitvoering van de taken op het gebied van veiligheid, zowel vanuit regionaal, interregionaal als nationaal niveau bezien. De uitwerking van de speerpunten in onze taken op regionaal niveau treft u verder aan in deze paragraaf. Op interregionaal vlak werken we vanaf 2014 samen met de vier Deltaregio’s Rotterdam-Rijnmond, Zuid Holland Zuid en Midden en West Brabant. Vijf projecten worden gezamenlijk uitgewerkt waaronder bevolkingszorg, risico- en crisiscommunicatie, talentgestuurde samenwerking, inkoop en huisvesting en Multi Opleiden Trainen en Oefenen (MOTO). Internationaal werken we samen met onze Belgische partners. Speerpunten, doelen en acties Crisis- en risicobeheersing Crisisbeheersing
Speerpunten Actualisatie van het Regionaal Zeeuws Crisisplan
Verbeteren informatiepositie
Wat willen we bereiken? Een actueel Regionale Zeeuwse Crisisorganisatie welke voldoet aan de minimaal wettelijke eisen en aansluit op het Zeeuws Risicoprofiel. De functionarissen in de operationele hoofdstructuur een betere informatiepositie geven
Wat gaan we er voor doen in 2016? De conclusies en aanbevelingen die voortvloeien uit de evaluatie hoofdstructuur verwerken en implementeren in een actueel crisisplan
Indicatoren Een vastgesteld Regionaal Zeeuws Crisisplan 2016 2019
Kennis delen ten behoeve van Aantal de operationele georganiseerde hoofdstructuur (lauw). bijeenkomsten tbv de OHS Beter ontsluiting van de reeds beschikbare informatie De procedures /plannen zijn in praktische vorm digitaal beschikbaar
Risicobeheersing
Speerpunten Kwaliteitsverbetering 10
Wat willen we bereiken? De eenduidigheid van
Wat gaan we er voor doen in 2016? Handreiking met daarin
Indicatoren Vastgestelde
Toezicht en Handhaving
het toezicht en (advisering op) handhaving verbeteren
Risicobeheersing
Implementatie van het in 2015 vastgesteld beleid
de kaders voor een eenduidige en kwalitatief goede toezicht en handhavingsstrategie. Implementeren van het thematisch werken op het gebied van brand en industriële veiligheid.
handreiking toezicht en handhaving
Aantal uitgevoerde controles op basis van het vastgestelde beleid.
Brandweerzorg Operationele voorbereiding
Speerpunten Maatwerk in brandweerzorg
Operationele informatie voorziening
Operationele piketten brandweer op sterkte
Grootschalig Brandweer Optreden
Harmonisering brandweerprocessen als onderdeel van de Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO)
11
Wat willen we bereiken? Hervorming van de repressieve brandweer in Zeeland
Adequate informatievoorziening beschikbaar hebben op eerstelijnsvoertuigen Toekomstbestendige operationele brandweerpiketten organiseren, afgestemd op behoefte Implementeren landelijke visie Grootschalig Brandweer Optreden Aansluiting bij landelijke procesharmonisering als gevolg van LMO
Wat gaan we er voor doen in 2016? Implementatie conform implementatieplan gebaseerd op bestuursBesluit juli 2015 Actualiseren digitale bereikbaarheidskaarten (DBK’s) op objectniveau
Indicatoren
Werven, opleiden, (bij)(om)scholen
Vastgestelde operationele brandweerpiketten zijn op sterkte binnen de gestelde kaders
Implementatieplan Grootschalig Brandweer Optreden opstellen en jaarschijf 2016 hiervan uitvoeren Implementatieplan opstellen en uitvoeren waarin onder meer - Processen harmoniseren en standaardiseren
Jaarschijf 2016 uit het implementatieplan is gerealiseerd
Jaarschijf 2016 uit het implementatieplan is gerealiseerd
80% van de DBK’s op objectniveau is geactualiseerd
Jaarschijf 2016 uit het implementatieplan is gerealiseerd
-
Implementatie van landelijke standaarden
Materieel. techniek en logistiek
Speerpunten Fijnstructuur MTL
Uitvoeren investeringsplan brandweermaterieel en -materiaal 2016
Wat willen we bereiken? Efficiënt en effectief werkend team MTL
Aanschaffing materieel en materiaal afstemmen op behoefte, met als randvoorwaarde beschikbare financiële middelen
Wat gaan we er voor doen in 2016? De werkprocessen invoeren zoals beschreven in fijnstructuur Voorbereidingen in relatie tot inkoop- en aanbestedingsproces optimaliseren
Indicatoren Werkprocessen uit fijnstructuur zijn ingevoerd Het investeringsplan materieel en materiaal 2016 is uitgevoerd
Managementtool uit Tecbos afstemmen op de behoefte van zowel MTL als financiën Samenwerking qua inkoop en aanbesteding in Zuid 6 verband en via landelijk netwerk intensiveren.
Vakbekwaamheid
Speerpunten Elektronische Leeromgeving (ELO) in gebruik nemen
Implementatie van het landelijk Versterkingsplan 12
Wat willen we bereiken? Vakbekwaam worden en blijven digitaal ondersteunen
Vakbekwaam worden
Wat gaan we er voor doen in 2016? Processen uitwerken waarin Elektronische Leeromgeving (ELO) kan ondersteunen en hierna ELO in gebruik nemen
Indicatoren
Inhoud ontwikkelen voor de bijscholingen/ oefeningen, waar de ELO primair in gaat ondersteunen Landelijk beschikbaar gesteld implementatieplan
Alle repressieve medewerkers hebben toegang tot ELO
ELO ondersteunt nader te bepalen bijscholingen/ oefeningen
Jaarschijf 2016 van het landelijk implementatieplan is
Brandweeronderwijs Opzetten uniforme oefencyclus in registratiesysteem AG5
Opstellen brandweer oefenbeleidsplan 2017-2019
Blijvende vakbekwaamheid
Blijvende vakbekwaamheid
uitvoeren
uitgevoerd
Opzetten uniforme oefencyclus in registratiesysteem AG5. Kwantitatieve (aantal opkomsten bij oefenavond) en kwalitatieve (op correcte wijze uitgevoerde oefenkaarten) rapportages zijn inzichtelijk
100% van het beschikbare personeel moet aan de volgende eisen voldoen in de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2016 (oefencyclus): 66% van de basis oefenkaarten en 100% van de verplichte oefeningen moeten zijn uitgevoerd
Verdere kwalitatieve toetsing wordt in samenspraak met blusploegen opgezet Opstellen brandweer oefenbeleidsplan 20172019
Voor aanvang 2017 is het oefenbeleidsplan 2017-2019 ter vaststelling aangeboden aan het Algemeen Bestuur VRZ
Algemene bedrijfsvoering Speerpunten Bezuinigingen realiseren
13
Wat willen we bereiken? Bezuinigingen realiseren conform de begroting 2016 en meerjarenraming 2017-2019
Wat gaan we er voor doen in 2016? Sturen op activiteiten en daardoor verlagen van budgetten Een efficiënte en effectieve huisvesting bewerkstelligen aangepast op behoefte en budget
Indicatoren Bezuinigingsdoelstelling jaarschijf 2016 gerealiseerd
Programmatisch werken Veerkrachtig Zeeland Speerpunten Bevorderen van risicobewustzijn
Wat willen we bereiken? Verhogen van het risicobewustzijn en handelingsperspectief bij inwoners en ondernemers
Wat gaan we er voor Indicatoren doen in 2016? Het middels een Uitgevoerde campagne campagne verhogen van het risicobewustzijn en het handelingsperspectief bij brand en rampen en/of crisis. Meer sturen op eigen verantwoordelijkheid bij voorkoming van brand. Implementeren van ondernemingsdossier
Implementatie van ondernemingsdossier is gerealiseerd
Nucleaire veiligheid Speerpunten Voorbereiding, samen met Midden-WestBrabant, op nucleaire risico’s in ZuidwestNederland
Wat willen we bereiken? Het op peil brengen en houden van de preparatie op stralingsincidenten, in VRZeeland en VR Midden- en WestBrabant, van beleid tot uitvoering, van bestuurder en burger tot hulpverlener en wat betreft mensen en middelen
Wat gaan we er voor doen in 2016? Uitvoeren programmaplan Nucleaire veiligheid 2015-2018, jaarschijf t/m 2016
Indicatoren Het programmaplan Nucleaire Veiligheid 2015-2018, jaarschijf t/m 2016, is gerealiseerd
Maritieme veiligheid Speerpunten Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-2020
14
Wat willen we bereiken? De voorbereiding op en uitvoering van incidentbestrijding op
Wat gaan we er voor doen in 2016? De jaarschijf 2016 uitvoeren van het Programmaplan Maritieme Veiligheid 2016-
Indicatoren Het Programmaplan Maritieme
het water realiseren op alle wateren van Zeeland in afstemming met de zes buurregio’s.
2020, met als bijzonder aandachtgebied de capaciteitsanalyse voor de incidentbestrijding op de kanalen Schelde-Rijn, Kanaal door Zuid-Beveland, Walcheren, Oosterschelde en kanaal Gent-Terneuzen vormgeven.
Veiligheid 20162020, jaarschijf 2016, is uitgevoerd.
De Europese projecten MIRG-EX en Berisuas-II uitvoeren conform subsidieafspraken (incl. internationale oefening en eindcongres)
De subsidieafspraken m.b.t. genoemde Europese projecten zijn nagekomen
Landelijke doelstellingen Speerpunten Strategische agenda veiligheidsregio’s Nederland
Risk factory
15
Wat willen we bereiken? Aansluiten bij de 6 landelijke projecten op deze agenda: kwaliteit & vergelijkbaarheid, stralingsincidenten, BOB, water & evacuatie, versterking bevolkingszorg en continuïteit van de samenleving Veiligheidsbewustzijn vergroten bij risicovolle groepen
Wat gaan we er voor doen in 2016? Een bijdrage (voornamelijk in de vorm van tijdsbesteding) leveren aan deze projecten, met name aan kwaliteit & vergelijkbaarheid en stralingsincidenten
Indicatoren Geleverde bijdrage eind 2016.
Onderzoek uitvoeren naar Onderzoek afgerond het invoeren van risk factory. Dit is een veiligheidseducatiecentrum dat basisschoolleerlingen (groepen 7 en 8) en groepen met een verhoogd risico (bijvoorbeeld ouderen) veiligheidsbewust maakt door hen realistische scenario’s te laten beleven.
Wat gaat het kosten? Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
Begroting: 2019
STR Lasten 000 Niet in te delen lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 210 Werkelijk betaalde rente 230 Afschrijvingen 300 Personeel van derden 310 Energie 341 Betaalde belastingen 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Overige inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Totaal Lasten Baten 340 Overige goederen en diensten 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) 423 Overige inkomensoverdrachten Totaal Baten Totaal STR INC Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 300 Personeel van derden 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten Totaal Lasten Baten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) 423 Overige inkomensoverdrachten Totaal Baten Totaal INC Totaal Saldo van baten en lasten Mutaties reserves INC Baten 600 Reserveringen Totaal Baten Totaal INC Totaal Mutaties reserves Eindtotaal
-391.500 -616.000 -989.000 -1.140.000 16.727.468 16.806.570 16.901.270 16.922.770 272.824 381.563 423.728 458.368 2.936.057 3.628.930 3.843.118 3.952.759 94.000 94.000 94.000 94.000 762.000 762.000 762.000 762.000 121.000 121.000 121.000 121.000 7.634.643 7.582.857 7.893.104 7.581.773 245.400 245.400 245.400 245.400 28.401.892 29.006.320 29.294.620 28.998.070 -137.000 -137.000 -137.000 -137.000 -70.000 -56.000 -46.200 -46.200 -176.245 -139.480 -422.750 -135.000 -383.245 -332.480 -605.950 -318.200 28.018.647 28.673.840 28.688.670 28.679.870
98.290 321.195 1.212.587 1.632.072
0 200.000 320.000 520.000
0 0 316.249 316.249
0 0 270.000 270.000
-70.000 -70.000 -66.249 -20.000 -73.509 0 0 0 -747.507 -250.000 -250.000 -250.000 -891.016 -320.000 -316.249 -270.000 741.056 200.000 0 0 28.759.703 28.873.840 28.688.670 28.679.870
-210.856 -175.000 0 0 -210.856 -175.000 0 0 -210.856 -175.000 0 0 -210.856 -175.000 0 0 28.548.847 28.698.840 28.688.670 28.679.870
Mutaties reserves Mutatie reserves
Reserve
Dekking opleidingskosten brandweer Programma-manager (2016 en 2017) Totaal
ESF Transitie
16
Wat gaat het kosten? € 35.856 € 175.000 € 210.856
2.2 Programma Bevolkingszorg Omschrijving Het programma Bevolkingszorg is opgesteld om een duidelijke scheiding aan te brengen in de uitvoering van taken die in de wet en in de gemeenschappelijke regeling zijn vastgelegd, en gemeentelijke taken die om doelmatigheidsredenen bij de VRZ zijn ondergebracht. Speerpunten, doelen en acties Speerpunten Ontwikkeling Bevolkingszorg
Voorbereiden Bevolkingszorg
Wat willen we bereiken? Organisatie op orde
Het verdiepen en door ontwikkelen van processen
Het verder uitbreiden van de mogelijkheden en het gebruik van de SharePoint-omgeving Het verminderen van de administratieve last m.b.t. het beheer van bevolkingszorg Verbeteren vakbekwaamheid
Verbeteren incidentbestrijding
17
Het optimaliseren van de onderlinge communicatie binnen Bevolkingszorg in de warme fase
Wat gaan we er voor doen in 2016? Actualiseren en implementeren organisatieplan Bevolkingszorg Procesplannen Bevolkingszorg actualiseren en afstemmen met partners
Indicatoren Verbeterpunten evaluatie A58 zijn verwerkt Procesplannen zijn afgestemd, zowel tussen teams als met de partners
Structuur van SharePoint afstemmen op de warme fase Door ontwikkelen van AG5
Uitvoeren jaarplan Vakbekwaamheid (mono- en multidisciplinair) Het bieden van handvaten voor een effectieve communicatie (format voor vullen LCMS, checklists)
Uitgevoerde activiteiten op basis van beide jaarplannen
Ontwikkelingen Het huidige monodisciplinair beleidsplan vakbekwaamheid bevolkingszorg moet worden herzien. De herziening kan mogelijk leiden tot de volgende ontwikkelingen en kosten. Een beleidsontwikkeling binnen Bevolkingszorg is het afleggen van de “Proeve van vakbekwaamheid” voor de Algemeen Commandanten- Bz; de Officieren van Dienst Bz; Hoofden Taakorganisatie en Teamleiders van Bevolkingszorg. Op grond van het huidige beleidsplan vakbekwaamheid Bevolkingszorg wordt een kwantitatief beleid gevoerd. Bij het opstellen van het nieuwe beleidsplan vakbekwaamheid wordt onderzocht in hoeverre VRZ meer gaan inzetten op kwalitatief beleid met betrekking tot vakbekwaamheid (toetsen en certificeren medewerkers). Kwalitatief beleid vakbekwaamheid vereist meer menskracht en kwalitatief hoogwaardigere training Wat gaat het kosten? Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
Begroting: 2019
151.200 30.000 81.000 30.000 292.200 292.200 292.200 0 292.200
155.600 30.000 81.000 30.000 296.600 296.600 296.600 0 296.600
155.600 30.000 81.000 30.000 296.600 296.600 296.600 0 296.600
155.600 30.000 81.000 30.000 296.600 296.600 296.600 0 296.600
STR Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 300 Personeel van derden 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Overige inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Totaal Lasten Totaal STR Totaal Saldo van baten en lasten Totaal Mutaties reserves Eindtotaal INC= Incidenteel; STR= Structureel
Toelichting Naast de personele lasten van medewerkers in dienst van de VRZ (2 fte) zijn de lasten opgenomen van de coördinerend gemeentesecretaris (0,2 fte). Daarnaast is rekening gehouden met administratieve ondersteuning. Voor het Opleiden, trainen en oefenen (OTO) van de teams binnen Bevolkingszorg wordt uitgegaan van een structureel budget van € 45.000. Dit bedrag is gebaseerd op het beleidsplan Vakbekwaamheid en het daaruit voortvloeiende jaarplan. De overige kosten van € 31.000 bestaan uit: − − −
18
bijdrage Rode Kruis (opvang mens primaire levensbehoefte) (€ 26.000) gebruik SharePoint (een beveiligde digitale werkomgeving via Internet) ( € 4.000) de waakvlamovereenkomst met Monuta (€ 1.000).
Daarnaast wordt een bijdrage van € 30.000 betaald aan het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) voor: − − − −
19
Slachtofferinformatiesystematiek (SIS) Borging en beheer van de producten van Bevolkingszorg op orde (BZOO) Bovenregionaal expertteam crisiscommunicatie Borging en beheer van de producten van GROOTER
2.3 Programma Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland (GMZ) Omschrijving De Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland is gevestigd in het pand van Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) aan de Segeerssingel 10 te Middelburg. In de meldkamer komen de meldingen via 112 binnen voor politie, brandweer en ambulance. Op de meldkamer werken centralisten die in dienst zijn van Politie, RAV Zeeland en de Veiligheidsregio Zeeland (brandweer). Deze worden ondersteund door een beheersorganisatie bestaande uit specialisten op het gebied van meldkamerprocessen, -systemen en operationele uitvoering. Op 1 januari 2013 is de meldkamer Ambulancezorg overgedragen aan de RAV Zeeland. Dit heeft geleid tot de opbouw van een meldkamer Brandweer binnen de Gezamenlijke meldkamer. Speerpunten, doelen en acties Speerpunten In stand houden van de GMZ tot medio 2018 of zo veel langer als noodzakelijk op een verantwoord niveau
Wat willen we bereiken? In stand houden van de GMZ tot medio 2018 of zo veel langer als noodzakelijk op een verantwoord niveau
Kwaliteitsverbeteringen Kwaliteitsniveau realiseren afhandeling meldingen naar hoger niveau.
Terugdringen verwerkingstijd
Starten harmonisering werkprocessen MKB met Meldkamer Brandweer MiddenWest-Brabant 20
In samenhang met kwaliteitsverbetering verwerkingstijd cfm bestuursbesluit terugdringen tot 90% prio 1 meldingen < 1 minuut (eind 2016). Starten met harmonisatie werkprocessen tussen beide MKB en brandweer ZLD en
Wat gaan we er voor doen in 2016? De kwaliteit van de dienstverlening continue monitoren om te voldoen aan de wettelijke en overige kwaliteitseisen Naluisteren meldingen door TL, gegevens dashboard, SOTJ en jaargesprekken gebruiken als input in trainingen en casuïstiek. Casuïstiek meer toesnijden op individu. Dashboardgegevens worden per kwartaal gedeeld en doorgesproken met de (individuele) centralisten.
Indicatoren
Continueren per regio inventarisatie van de werkprocessen brandweer met operationele
Regio overschrijdende alarmering brandweer ingericht (cfm veiligheidsberaad)
De GMZ heeft in 2016 gefunctioneerd conform de wettelijke en overige kwaliteitseisen 2x per jaar casuïstiek trainingen gedaan.
Terugdringen verwerkingstijd van 90% P1 < 1min20sec (eind 2015) naar 90% p1 < 1min (eind 2016).
MWB. Samenwerking operationele voorbereiding en MK’s
voorbereiding. Na in kaart brengen, starten met alarmering in grensstreek (regiooverschrijdend) en andere quick wins
Alle meldkamers komen onder landelijke sturing binnen één Landelijke Meldkamer Organisatie (LMO). Vooruitlopend op deze ontwikkeling is, mede vanwege de herindeling van de politieregio’s, gekeken naar een gezamenlijke meldkamer voor Zeeland en Midden en West Brabant. Tijdens de gecombineerde bestuursvergadering / Veiligheidscollege van Zeeland en Midden West Brabant op 25 september 2013 heeft het bestuur ingestemd met dit voornemen waarbij Bergen op Zoom als nieuwe huisvestingslocatie is bepaald. De realisatie van deze nieuwbouw is een verantwoordelijkheid van de Politie met inbreng van de LMO. Begin 2013 werd door het Rijk uitgegaan van een start van deze organisatie in oktober 2013. Deze planning is niet gehaald en de LMO-organisatie is begin 2014 gestart met een kennismakingsronde. Rekening houdend met een verwachte bouwtijd en inmiddels vertraagde besluitvorming in relatie tot de start van de LMO, wordt nu uitgegaan van het tot en met juni 2018 - of zoveel langer als noodzakelijk- in stand houden van de huidige Gemeenschappelijke Meldkamer Zeeland. Dit is het belangrijkste speerpunt in 2016. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt nu nog bij VRZ maar zal op enig moment overgaan naar de LMO. Hierbij zal een set afspraken rond ontvlechting en financiering gemaakt worden. Een due diligence onderzoek maakt onderdeel uit van het overname proces. Om duidelijkheid te hebben in de kosten van de meldkamer is een afzonderlijke begroting opgezet. Het in stand houden van de meldkamer is hierbij als project gedefinieerd. Hiervoor is een projectbegroting opgesteld waarin de noodzakelijke vervangingsinvesteringen (o.a. vanwege uitgestelde vervangingen) en personele kosten zijn opgenomen. Om de GMZ op een verantwoord niveau te laten functioneren tot aan de overdracht is ‘kwaliteit’ een speerpunt waar GMZ zich in 2016 op gaat richten. Dit begint bij de kwaliteit van de centralist. Iedere centralist is in het bezit van de basisopleiding centralist brandweer of heeft de proeve van bekwaamheid positief afgerond. Nu gaan we dit verfijnen op basis van trends die worden gesignaleerd. Denk bijvoorbeeld aan communicatietraining, casuïstiektraining etc. Ook op het gebied van samenwerken valt er nog winst te halen; het harmoniseren van werkprocessen met de brandweer en de meldkamer Midden- west Brabant. Tevens willen we de kwaliteit van de service voor de burger vergroten door deel te nemen aan innovatieve projecten. Wat gaat het kosten? Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
Begroting: 2019
1.038.930 165.000 364.600 42.000 1.610.530
1.050.230 165.000 364.600 42.000 1.621.830
1.060.430 165.000 364.600 42.000 1.632.030
1.069.230 165.000 364.600 42.000 1.640.830
-363.500 -379.800
-363.500 -377.800
-363.500 -377.800
-363.500 -377.800
STR Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 300 Personeel van derden 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Overige inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Totaal Lasten Baten 300 Vergoeding voor personeel 340 Overige goederen en diensten
21
Totaal Baten Totaal STR INC Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 230 Afschrijvingen 300 Personeel van derden Totaal Lasten Baten 300 Vergoeding voor personeel Totaal Baten Totaal INC Totaal Saldo van baten en lasten Mutaties reserves INC Lasten 600 Reserveringen Totaal Lasten Baten 600 Reserveringen Totaal Baten Totaal INC Totaal Mutaties reserves Eindtotaal
-743.300 867.230
-741.300 880.530
-741.300 890.730
-741.300 899.530
45.200 95.047 203.023 343.270
45.200 82.904 203.023 331.127
22.600 95.211 101.512 219.323
0 79.342 0 79.342
-82.934 -82.934 260.336 1.127.566
-82.934 -82.934 248.193 1.128.723
-41.467 -41.467 177.856 1.068.586
0 0 79.342 978.872
95.211 95.211
95.211 95.211
47.606 47.606
0 0
-347.824 -347.824 -252.613 -252.613 874.953
-343.374 -343.374 -248.163 -248.163 880.560
-225.462 -225.462 -177.856 -177.856 890.730
-79.342 -79.342 -79.342 -79.342 899.530
INC= Incidenteel; STR= Structureel
Toelichting De financiering van de GMZ is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Politie Zeeland-WestBrabant, RAV Zeeland en VRZ. De reserve Meldkamer is benodigd om de GMZ op een verantwoorde manier tot en met 2017 in stand te houden. RAV-Zeeland heeft hiervoor in 2013 al eenmalig middelen beschikbaar gesteld ter hoogte van het saldo van de toenmalige reserve RAK. Deze middelen zijn opgenomen in de reserve Meldkamer. Uit de reserve Meldkamer wordt het aandeel in de kosten voor VRZ en RAV-Zeeland bekostigd. Het saldo van de reserve Meldkamer bedraagt ultimo 2014 € 1.180.619. Hiervan is € 911.750 gereserveerd voor het in stand houden van de Meldkamer. Omdat de verwachting is dat de GMZ tot en met juni 2018 in Middelburg blijft, is deze reservering nodig om een periode van 3,5 jaar te overbruggen (2015 t/m juni 2018). Per jaar is dan € 260.500 beschikbaar De verwachting is dat het saldo van de reserve Meldkamer voldoende is om de periode tot en met juni 2018 te overbruggen en dat in principe geen beroep gedaan hoeft te worden gedaan op een extra gemeentelijke bijdrage in deze jaren. Hierbij is het uitgangspunt dat de Politie Zeeland-WestBrabant tot die tijd blijft bijdragen in de exploitatie van de GMZ. Verder uitstel van het moment van overdracht kan mogelijk tot financiële tekorten leiden omdat het saldo van de reserve dan ontoereikend wordt.
22
Overzicht Pva Meldkamer en verloop reserve Meldkamer 2015 t/m juni 2018
In de begroting 2016 wordt in het kader van het in stand houden van de Meldkamer rekening gehouden met noodzakelijke investeringen in ICT voor een bedrag van € 238.028 per jaar. Voor de inhuur van ICT-expertise is € 138.223 per jaar beschikbaar. De Politie Zeeland-West-Brabant draagt 60% bij aan deze kosten. De netto-Investeringen in ICT worden conform de financiële verordening in 3 jaar afgeschreven. Dekking van de afschrijvingslasten vindt plaats uit de reserve afschrijving. De reserve afschrijving wordt op het moment van investeren gevoed uit de reserve Meldkamer. Het is niet helemaal te voorzien in hoeverre investeringen noodzakelijk zijn. Als investeringen achterwege kunnen blijven, blijven de middelen in de reserve Meldkamer. Voor de kosten van centralisten in het kader van het Plan van aanpak meldkamer is € 110.000 per jaar beschikbaar. Deze kosten zijn voor rekening van VRZ en worden aan de reserve Meldkamer onttrokken. Mutatie reserves
Reserve
Dekking afschrijvingen ICT 2013 t/m 2015 Dekking investeringen ICT Meldkamer 2016 Dekking inhuur ICT-expertise Dekking kosten centralisten Totaal
Afschrijving Meldkamer Meldkamer Meldkamer
23
Wat gaat het kosten? € 87.324 € 95.211 € 55.289 € 110.000 € 347.824
2.4 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Omschrijving VRZ kent naast enkele beperkte eigen inkomsten drie financieringsstromen; - een rijksbijdrage (Brede doeluitkering rampenbestrijding) - een gemeentelijke bijdrage - een gemeentelijke bijdrage bevolkingszorg Wat gaat het kosten? Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
Begroting: 2019
STR Lasten 000Niet in te delen lasten Totaal Lasten Baten 411Inkomensoverdrachten van het Rijk 422Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) Totaal Baten Totaal STR Totaal Saldo van baten en lasten Totaal Mutaties reserves Eindtotaal
50.000 50.000
50.000 50.000
50.000 50.000
50.000 50.000
-6.350.000 -23.416.000 -29.766.000 -29.716.000 -29.716.000 0 -29.716.000
-6.510.000 -23.416.000 -29.926.000 -29.876.000 -29.876.000 0 -29.876.000
-6.510.000 -23.416.000 -29.926.000 -29.876.000 -29.876.000 0 -29.876.000
-6.510.000 -23.416.000 -29.926.000 -29.876.000 -29.876.000 0 -29.876.000
INC= Incidenteel; STR= Structureel
Toelichting Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) Op basis van de decembercirculaire 2014 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is een bedrag van € 6.350.000 voor de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) opgenomen in de begroting 2016. Vanaf 2017 zal de verdeling van rijksmiddelen over de 25 Veiligheidsregio's veranderen. Een herijkingsonderzoek wordt in 2015 naar verwachting afgerond (was eerder gepland, maar is uitgesteld). Uit indicatieve berekeningen in de junicirculaire 2015 blijkt dat VRZ er vanaf 2017 € 160.000 op vooruit zou gaan. In totaal is daarom € 6.510.000 opgenomen vanaf 2017 voor de BDUR opgenomen. Gemeentelijke bijdrage In de begroting 2016 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van € 23.300.000. Er is geen correctie toegepast voor loon- en prijsstijgingen. De verwachting is zeer reëel dat VRZ in 2016 te maken krijgt met stijging van de ambtenarensalarissen. Daarmee is in de ramingen geen rekening gehouden. De mogelijke gevolgen van nieuwe cao-afspraken zijn (gedeeltelijk) meegenomen in de risicoparagraaf. Gemeentelijke bijdrage Bevolkingszorg In de begroting 2016 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van € 116.000 voor Bevolkingszorg.
24
De verdeelsleutel voor de verhoging van de gemeentelijke bijdrage is gebaseerd op artikel 30 van de gemeenschappelijke regeling VRZ 2013 (op basis van de uitkeringsmaatstaf Veiligheid van het Gemeentefonds). Onvoorzien De post onvoorzien bedraagt € 50.000. Het betreft een meerjarig incidentele post bedoeld voor onvoorziene incidentele uitgaven of voor het één jaar dekken van structurele uitgaven.
25
3. Paragrafen 3.1 Onderhoud kapitaalgoederen Het beleid op het gebied van kapitaalgoederen kan in twee fasen worden onderscheiden. In de eerste fase worden kapitaalgoederen aangeschaft. Hierna volgt de tweede fase waarin de kapitaalgoederen moeten worden beheerd. Theoretisch zou vervanging van kapitaalgoederen als de derde fase kunnen worden gezien. Deze is in wezen te beschouwen als (een nieuwe) fase één. Vervanging van kapitaalgoederen VRZ houdt bij aanschaf rekening met het eventueel vervangen van de kapitaalgoederen op termijn (vervangingsschema) zodat dit bij vervanging (over het algemeen) niet leidt tot hogere, onvoorziene lasten. De materiele vaste activa met economisch nut werden tot en met 2014 lineair afgeschreven volgens de NVBR-normen, te weten: a. maximaal 40 jaar: nieuwbouw bedrijfsgebouwen; b. maximaal 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop bedrijfsgebouwen, groot gereedschap; c. maximaal 20 jaar: liften; d. maximaal 15 jaar: dakbedekking, luchtbehandeling, cv-installatie, bepakking voertuigen, pomp, haakarmvoertuig/containers, tankautospuit vrijwilligers, motorspuit aanhanger, autoladder vrijwilligers, hulpverleningswagen vrijwilligers, tankwagen, inrichting, productiemachines en/of apparatuur; e. maximaal 10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen, kozijnen, overige elektrische installaties, verbindingen, kantoormeubilair, nieuwbouw tijdelijke bedrijfsgebouwen, groot onderhoud bedrijfsgebouwen, brandweervoertuigen beroeps, netwerkbekabeling, glasvezelverbinding, verlichtingsvoorzieningen, hydraulische redmiddelen, ademluchtvulstation, klim en hijsmiddelen; f. maximaal 8 jaar: telefooncentrale, (test) ademluchtapparatuur, hefmiddelen; g. maximaal 7 jaar: valbeveiliging, duikapparatuur, bestelauto’s; h. maximaal 5 jaar: aanhangwagens, personenauto’s, lichte motorvoertuigen, automatiseringsapparatuur, communicatieapparatuur en verbindingsmiddelen (uitgezonderd kantoorautomatisering), meetapparatuur, alle kleding, software; i. maximaal 3 jaar: automatiseringsapparatuur t.b.v. kantoorautomatisering en de gemeenschappelijke meldcentrale; j. niet: gronden en terreinen. Het is moeilijk om vooraf exact de technische levensduur van een object of artikel te kunnen voorspellen en vast te leggen, zeker wanneer dit een langere periode dan 10 jaar bedraagt. Wanneer er aan een object/artikel na verloop van tijd dusdanige correctieve werkzaamheden moeten worden uitgevoerd die niet meer in relatie staan tot de restwaarde van het object/artikel moet er in de organisatie op worden geanticipeerd om het object vroegtijdig af te gaan stoten en deze te vervangen. Omgekeerd kan het echter ook voorkomen dat een object moet worden vervangen, terwijl de maximale technische levensduur nog niet is bereikt en het object zonder noemenswaardige problemen functioneert, in deze situaties kan de vervanging worden uitgesteld en voorruit worden geschoven.
26
In 2015 heeft het Algemeen Bestuur besloten de afschrijvingstermijnen te verlengen, waarbij als uitgangspunt is genomen dat verlenging technisch verantwoord moet zijn. Daarbij gaat het om het volgende materieel en materiaal: Verlenging afschrijvingstermijnen brandweermaterieel en -materiaal Materiaal/materieel Huidige afschrijvingstermijn Tankautospuiten 15 Haakarmvoertuigen 15 Hulpverleningsvoertuigen 15 Hoogwerkers (na midlife update) 15 Alarmontvangers 3 Portofoons 5 Meetapparatuur 5 Ademluchtapparatuur 8 Personenauto’s 5 Dienstbussen 7
Nieuwe afschrijvingstermijn 17 20 17 20 5 7 7 10 7 10
Door de regionalisering en de uitgestelde besluitvorming rond Maatwerk in brandweerzorg is er sprake van uitstel van vervangingen en is een vervangingsachterstand ontstaan, waardoor er een piek aan te vervangen (brandweer)voertuigen en –materiaal in de komende jaren aankomt. Bijvoorbeeld 17 nog operationele tankautospuiten zijn al volledig afgeschreven, maar zullen voor een deel binnenkort wel vervangen moeten worden. Ook de bluskleding is al grotendeels afgeschreven. S o m v a n A a n ta l
Le e ftijd ta n ka u to sp u ite n 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Jo n g e r d a n 7 ,5
O u d e r d a n 7 ,5 m a a r jo n g e r d a n 1 5
1 5 ja a r e n o u d e r
L e e ftijd
De juiste afwegingen maken v.w.b. investeringen is dan ook van groot belang. De bestuurlijke besluitvorming in het kader van het project Maatwerk in brandweerzorg is nog niet verwerkt in het vervangingsplan en daarmee nog niet in de kapitaallasten. Een bestuurlijk besluit tot het aanschaffen van een Zeeuwse TS in plaats van een standaard TS6 op sommige posten zal direct tot besparingen in de kapitaallasten op begrotingsbasis leiden. Deze besparing is al wel als algemene taakstelling opgenomen in de begroting. 27
Onderhoud (brandweer)voertuigen en - materiaal Sinds 2014 wordt gewerkt met behulp van drie servicecentra en een Bureau Materieel Techniek en Logistiek (MTL) die op uniforme wijze de beschikbaarheid van en onderhoud aan het materieel van de Veiligheidsregio regelen. De drie servicecentra zijn gepositioneerd in Terneuzen (Koegors), Middelburg (Stromenweg) en Borssele/Goes. De drie servicecentra voeren onderhoudswerkzaamheden uit voor het bijbehorende werkgebied: • SC Terneuzen, Koegors - Zeeuws-Vlaanderen • SC Borssele/Goes - Bevelanden / Tholen • SC Middelburg, Stromenweg - Walcheren / Schouwen-Duiveland
MTL
Bureau MTL
Servicecentrum Zeeuws Vlaanderen
Servicecentrum Bevelanden/Tholen
Servicecentrum Walcheren/SchouwenDuiveland
De servicecentra voeren beheertaken uit op het gebied van grote en kleine voertuigen, bepakkingen, ademlucht, bluskleding etc. Daarnaast wordt een aantal beheertaken centraal uitgevoerd, zoals niet-
28
repressieve kleding, verbindingsmiddelen etc. Deze centrale taken zijn binnen één van de servicecentra gepositioneerd. Preventief onderhoud Preventief onderhoud is het onderhoud dat planmatig kan worden uitgevoerd. Ook periodieke keuringen maken deel uit van het preventief onderhoud. Alle materialen en het rollend materieel worden bij VRZ preventief onderhouden volgens de voorschriften van de leverancier om de betrouwbaarheid en de inzetbaarheid te maximaliseren en op deze wijze zo min mogelijk correctief onderhoud te moeten uitvoeren. Daarnaast wordt alles volgens de wettelijke voorschriften onderhouden en periodiek gekeurd. Preventief onderhoud wordt in beginsel door MTL zelf uitgevoerd. Indien de servicecentra niet beschikken over de middelen (werkplaats en inrichting), de kennis of capaciteit om preventief onderhoud en keuringen in eigen beheer te doen, wordt het onderhoud uitbesteed. Dit gebeurt bij voorkeur op basis van onderhoudscontracten. In sommige gevallen zal bij aanbesteding van groot materieel zoals voertuigen (preventief) onderhoud contractueel bij de leverancier worden belegd (in ieder geval bij onderhoud dat binnen de garantieperiode valt). In alle gevallen hebben de servicecentra wel de regie op het onderhoud. Correctief Onderhoud Correctief onderhoud is onderhoud dat wordt uitgevoerd op basis van storingen, schades of andere meldingen. Het kenmerk van correctief onderhoud is dat het niet planbaar is. Het servicecentrum is het centrale punt waar deze meldingen worden ontvangen en verwerkt. Op het servicecentrum vindt de intake plaats, waarbij duidelijk moet zijn wat de status van het voertuig of uitrustingsstuk is en wat de eerste diagnose is van het defect of de storing. Ook de urgentie van de reparatie of vervanging wordt hierbij bepaald. Zodra de diagnose is gesteld en de urgentie bepaald kan ook het correctief onderhoud worden ingepland en in een werkorder verwerkt. Wanneer de storing of het defect urgent van aard is of als er tijdelijk vervangende voertuigen of uitrustingstukken nodig zijn, kan correctief onderhoud van invloed zijn op de reeds opgestelde planning. Correctief onderhoud is vanwege het slecht planbare karakter ervan verstorend voor de bedrijfsvoering van MTL. Het wordt daarom in beginsel uitbesteed, tenzij de activiteit minder dan 6 uur werktijd kost of er voldoende capaciteit voor handen is. Onderhoudskosten voertuigen en materiaal 2016 (exclusief kosten eigen onderhoudspersoneel) Begroting 2016 Onderhoud MTL voertuigen en materiaal € 1.025.000 Onderhoud GHOR voertuigen en materiaal € 5.000 Totaal € 1.030.000 Onderhoud Gebouwen Voor alle brandweerkazernes, al dan niet in eigendom van VRZ, is een verdeling van de verantwoordelijkheid voor het onderhoud afgesproken. Het Algemeen Bestuur heeft hiervoor in 2013 een zogenaamde demarcatielijst vastgesteld. Hierbij geldt dat het (gebruikers)onderhoud van de in de demarcatielijst onder de kolom “VRZ” opgenomen zaken voor rekening komt van VRZ. Onderhoudskosten gebouwen 2016 Onderhoud onroerende zaken 29
Begroting 2016 € 188.000
3.2 Bedrijfsvoering Missie, visie en kernwaarden Missie: Samen Sterk voor veilig Zeeland Visie: Wij zijn één organisatie waarin iedereen weet waar we samen voor staan en waarin iedereen weet welke onmisbare en waardevolle bijdrage hij/zij levert. Wij werken energiek en gemotiveerd samen, ontwikkelen en delen kennis om onze missie uit te voeren en om ambassadeur te zijn voor onze organisatie. Wij zijn een extern gerichte organisatie die minimaal voldoet aan de wettelijke eisen waar intern de zaken op orde zijn. Kernwaarden: verbindend, daadkrachtig en flexibel
Organisatie De structuur en sturing moet zodanig ingericht worden dat de missie en visie van Veiligheidsregio Zeeland waargemaakt kan worden. Het doorontwikkelde organisatiemodel is begin 2014 geïmplementeerd. Het organisatiemodel is onderdeel van deze paragraaf bedrijfsvoering. Veiligheidsregio Zeeland zal, om haar verantwoordelijkheid te kunnen nemen, blijven ontwikkelen samen met haar omgeving. Maatschappelijke veranderingen, zelfredzame burgers, verandering bij samenwerkingspartners en verdere bezuinigingen dagen de organisatie uit om flexibel te zijn en zich te kunnen blijven aanpassen aan veranderende omstandigheden. Zo kan bijvoorbeeld het project Maatwerk in Brandweerzorg gevolgen hebben voor de verdere ontwikkeling van de brandweer.
30
Formatie VRZ heeft in 2016 een formatie van 205,25 fte. In de organisatie is nog ongeveer 5,8 fte aan structurele vacatureruimte. In de periode 2015 t/m 2021 zullen diverse medewerkers de organisatie verlaten vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of de FLO-leeftijd. In het kader van de taakstelling zal bij uitstroom van personeel overwogen worden werkzaamheden te herverdelen of taken soberder of niet uit te voeren, waarbij de uitvoering van wettelijke taken zo veel mogelijk zal worden ontzien. Er is een taakstelling opgenomen, die oploopt tot € 300.000 in 2019.
Bovenformatieven Naast de aangegeven formatie is er op 31-12-2015, zonder aanvullende maatregelen, nog een bovenformativiteit van 2,67 fte. In 2016 zal nog 1 fte de pensioengerechtigde leeftijd bereiken en uitstromen. Voor de resterende 1,67 fte (het betreft 2 medewerkers) wordt in 2015 nog een oplossing gezocht.
31
Externe inhuur Ook in komende jaren komen nog inhuurlasten voor indien programma’s of projecten van tijdelijke aard zijn. De inhuurlasten zullen wel sterk afnemen onder andere vanwege het afronden van het vernieuwing- en transitieproces.
De inhuur in de programmabegroting 2016 bestaat uit:
32
Organisatiestructuur Veiligheidsregio 2016
Bestuur VRZ
Veiligheidsoverleg Veiligheidsdirectie Rijkswaterstaat Waterschap
Defensie
Provincie
Havenschap
Overigen
Directeur VRZ/ commandant Brandweer
Coörd.functionaris bevolkingszorg
Directeur Publieke Gezondheid
Korpschef Politie
Control & Audit T M
Bedrijfsvoering
T M
T M
Dire c-
Brandweer
Risico & Crisisbeheersing
Bevolkingszorg
33
GHOR
Meldkamer
3.3 Financiering De financieringsparagraaf is samen met het treasurystatuut voorgeschreven in de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido). De wet is per 1 januari 2001 in werking getreden. In de Wet Fido zijn kaders opgenomen ter beperking van het renterisico op de netto vlottende schuld (kaslimiet) en het renterisico op de vaste schuld (renterisiconorm). In de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) zijn kaders opgenomen ter beperking van de risico’s bij het hanteren van financiële derivaten en het uitzetten van overtollige middelen. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is vastgelegd in de Uitvoeringregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) en bedraagt voor gemeenschappelijke regelingen 8,2% van het begrotingstotaal. Voor VRZ bedraagt de limiet voor de netto vlottende schuld circa € 2.669.000.
Berekening kasgeldlimiet Omvang van de begroting op 1 januari 2016 Kasgeldlimiet in procenten van de omvang Kasgeldlimiet in bedrag
2016 € 32.329.964 8,20% € 2.651.057
Renterisico Het renterisico wordt direct gerelateerd aan het budgettaire risico. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm is vastgelegd in de Uitvoeringregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) en houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossing en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Door de norm in relatie tot de begroting te brengen, kunnen gemeenschappelijke regelingen met een vaste schuld die lager is dan het begrotingstotaal de spreidingsduur van de financiering verkorten. Als de schuld groter is dan het begrotingstotaal zal de aflossing van de schuld in de tijd worden gespreid en zal de begroting minder gevoelig worden voor renteschokken bij herfinanciering.
Langlopende leningen, meerjarenbeleid In 2013 is een lening afgesloten van € 6 mln voor de duur van zeven jaar. Of in 2016 een lening afgesloten zal moeten worden voor de investering in brandweermaterieel en hoe hoog het bedrag van de lening zal bedragen hangt mede af van het project ‘Maatwerk in brandweerzorg’. 34
Vooralsnog is niet duidelijk hoe het vreemd vermogen van VRZ er de komende jaren uit komt te zien. Hierdoor zijn nu nog geen maatregelen te nemen ten aanzien van het afdekken van de renterisico’s met bancaire rente-instrumenten. Het risico op langlopende leningen, ten aanzien van de renterisiconorm, is in de huidige situatie te verwaarlozen. Met de BNG is een nieuw contract afgesloten, waardoor er ruimte ontstaat om ook bij andere banken te lenen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om bijvoorbeeld ook bij de Nederlandse Waterschapsbank te onderhandelen voor gunstigere condities. Onderstaand de financieringsbehoefte inclusief de daaraan verbonden te betalen rente, uitgaande van het huidige investeringsplan waarmee is rekening gehouden in de begroting 2016. De lening uit 2013 betreft een lineaire lening, de leningen vanaf 2015 zijn gebaseerd op een fixe lening (aflossingen per einddatum).
Liquiditeitsrisico’s Risico’s kunnen ontstaan door mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en de meerjareninvesteringsplanning. De maandelijkse actualisatie van liquiditeitsprognose kan deze risico’s zoveel mogelijk beperken. Vooralsnog is de liquiditeitsvraag in de komende jaren niet precies bekend. In 2013 is voor de overname van (brandweer)activa van de gemeenten een langlopende lening voor 7 jaar afgesloten ter waarde van € 6.000.000. Op 10 december 2013 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF). Met de wet HOF zijn de Europese afspraken van het Stabiliteits- en Groeipact en het reeds bestaande Nederlandse budgettaire beleid vanaf 1 januari 2014 wettelijk verankerd. De Wet Hof bepaalt onder meer dat Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen een gelijkwaardige inspanning leveren bij het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Daarmee worden de tekorten van gemeenten of provincies door de Europese Commissie meegeteld bij de berekening van het begrotingstekort, dat volgens de EU-regels niet meer dan 3 procent mag bedragen. Er treedt een correctiemechanisme in werking als de macro-norm voor het EMU-saldo structureel (meerjarig) door de decentrale overheden (gezamenlijk) wordt overschreden. Daarna zal vervolgens eerst bestuurlijk overleg volgen over verbetermaatregelen. Maatregelen volgend uit het sluitstuk van het correctiemechanisme, waaronder de mogelijkheid tot kortingen op de decentrale overheden, zullen alleen als ultimum remedium worden ingezet. Deze maatregelen worden door het Rijk in een AMvB vastgelegd. 35
Uitzettingen In de wet Ruddo is vastgelegd dat openbare lichamen alleen overtollige middelen voor een periode langer dan 3 maanden mogen uitzetten bij financiële ondernemingen die zijn gevestigd in een EUlidstaat en die ten minste beschikken over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus. Er zijn in 2014 door VRZ geen uitzettingen van gelden geweest bij banken. Het eventuele positieve saldo op de bank wordt dagelijks afgeroomd door het Ministerie van Financiën in het kader van het Schatkistbankieren (zie hieronder). Het wetsvoorstel verplicht schatkistbankieren is op 15 december 2013 van kracht geworden. Het wetsvoorstel verplicht alle decentrale overheden, dus ook VRZ, om hun overtollige (liquide) middelen aan te houden in de schatkist. Het woord ‘overtollig’ verwijst naar alle middelen die decentrale overheden niet onmiddellijk nodig hebben voor de publieke taak. Een decentrale overheid behoudt, op basis van de wet Fido, de mogelijkheid om leningen te verstrekken en uitzettingen te verrichten uit hoofde van de publieke taak. Deelname aan schatkistbankieren verandert daar niets aan. Tegelijkertijd met de wet is een ministeriele regeling van kracht geworden. Onderdeel van die regeling is de rekening-courantovereenkomst die iedere decentrale overheid krijgt met de Staat der Nederlanden. De regeling bevat verder onder meer de verplichting voor decentrale overheden een tussenrekening te openen bij een of meerdere banken, zodat aan de verplichting tot deelname aan schatkistbankieren kan worden voldaan.
3.4 Verbonden partijen Verbonden partijen zijn in het Besluit ‘Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten’ gedefinieerd als: privaat- of publiekrechtelijke organen, waarin de provincie of gemeente (c.q. Gemeenschappelijke regeling) een bestuurlijk en financieel belang heeft. Op grond van deze definitie kan worden gesteld dat VRZ geen verbonden partijen kent.
36
3.5 Weerstandsvermogen Algemeen Binnen de private en publieke sector is sprake van toenemende aandacht voor het inzicht in en de beheersing van risico’s. Het spectrum van de Veiligheidsregio’s vormt hierop geen uitzondering. Een aantal oorzaken voor de toenemende aandacht ligt in rampen (zoals in Moerdijk en Fukushima) die hebben plaatsgevonden, kostenoverschrijdingen van grote projecten en een reeks aan schandalen. Een andere ontwikkeling is dat van Veiligheidsregio’s steeds meer wordt geëist dat zij hun doelstellingen expliciet benoemen en realiseren, terwijl ze daarbij in toenemende mate te maken krijgen met onzekerheden en budgetverminderingen. In de vergadering van het Algemeen Bestuur van 19 december 2013 is de ‘Notitie Risicomanagement en weerstandsvermogen’ vastgesteld. In deze notitie worden de termen risico’s, weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen zijn als volgt gedefinieerd: •
Het weerstandsvermogen geeft aan in welke mate VRZ in staat is om omvangrijke tegenvallers op te vangen, zonder dat het beleid aanzienlijk moet worden aangepast. Het gaat daarbij om de verhouding tussen de weerstandscapaciteit, ofwel de beschikbare (financiële) middelen die zonder ingrijpende beleidswijzigingen beschikbaar zijn en de risico’s.
•
Risico’s moeten in dit verband worden opgevat als reële, doch niet altijd te kwantificeren, bedreigingen die, ook nadat maximale inspanningen zijn verricht om het optreden ervan te voorkomen, of de gevolgen ervan te verminderen, kunnen leiden tot uitgaven die niet begroot zijn.
Een nuttig instrument om risico’s efficiënter en effectiever te beheersen en tegelijkertijd organisatiedoelstellingen te realiseren is risicomanagement. Het managen van risico’s geeft geen garantie dat gebeurtenissen met een negatief gevolg niet (meer) zullen optreden, maar het geeft de organisatie wel tools om zich bewust te worden en blijven van mogelijke risico’s en middels beheersmaatregelen te anticiperen op het plaatsvinden ervan. Naast de interne behoefte om risico’s in beeld te hebben en te beheersen is er ook vanuit het Rijk wetgeving opgelegd omtrent risico’s. In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) wordt in artikelen 9 en 26 gesteld dat in ieder geval in de begroting en de jaarrekening een paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt opgenomen. In deze paragraaf dienen ten minste opgenomen te zijn: • • •
een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; een inventarisatie van de risico's; het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.
Daarnaast heeft Vereniging van Zeeuwse Gemeenten (VZG) in haar brief van 19 oktober 2009 uiteengezet aan welke voorwaarden het weerstandsvermogen dient te voldoen: “Veiligheidsregio Zeeland vormt een reserve(fonds) ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 10% van de jaarlijkse apparaatskosten of van maximaal 5% van de bijdragen van de gemeenten.”
37
Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is in artikel 11 BBV omschreven als “de middelen en mogelijkheden waarover VRZ beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken”. De weerstandscapaciteit wordt bepaald aan de hand van: • • • •
de onbenutte belastingcapaciteit de algemene reserve(s) de aanwezige stille reserves de post onvoorzien
Voor VRZ geldt dat onbenutte belastingcapaciteit vanuit haar functie niet tot de mogelijkheden behoort. VRZ kiest er tevens voor stille reserves niet mee te nemen in haar weerstandscapaciteit, omdat deze stille reserves niet geacht kunnen worden permanent voor VRZ beschikbaar te zijn. Zoals blijkt uit deze paragraaf weerstandsvermogen rekent VRZ de volgende componenten tot de beschikbare weerstandscapaciteit: • •
De algemene reserve; De post onvoorzien in de begroting;
Benodigde weerstandscapaciteit Om het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen moet de beschikbare weerstandscapaciteit afgezet worden tegen de benodigde weerstandscapaciteit. De risico’s die VRZ loopt zijn bepalend voor de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit. Om de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit te bepalen is het noodzakelijk de risico’s te voorzien van een kwantificering van zowel kans als financiële gevolgen. Door de maximale gevolgen van de individuele risico’s bij elkaar op te tellen ontstaat een te negatief oordeel over het weerstandsvermogen. Immers, het is vrijwel zeker dat niet alle risico’s zich tegelijkertijd voor zullen doen. Daarnaast zal niet ieder risico zich daadwerkelijk in de maximale omvang voordoen. Het weerstandsvermogen is handmatig tot stand gekomen. Er is geen gebruik gemaakt van een geautomatiseerd programma. Aangezien bij het bepalen van de impact subjectieve aannames worden gedaan, wordt middels het doen van (geautomatiseerde) simulaties een schijnzekerheid gekweekt. Daarnaast blijkt uit een steekproef dat handmatige berekening slechts maximaal 5% afwijkt van geautomatiseerde berekening en is, in tegenstelling tot geautomatiseerde berekening, bij handmatige berekening geen aanvullende financiële inspanning vereist. Beoordeling weerstandsvermogen a. Norm Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarover geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Het is van belang te weten of er sprake is van een toereikend weerstandsvermogen. Als het risicoprofiel bekend is kan een relatie worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico’s, de daarbij benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De benodigde weerstandscapaciteit die uit de berekening voortvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen. 38
Beschikbare weerstandscapaciteit Deze uitkomst wordt gegoten in de vorm van een ratio = Benodigde weerstandscapaciteit In samenwerking met de Universiteit Twente heeft het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement een normeringsystematiek ontwikkeld (zie tabel). Waarderingscijfer A B C D E F
Ratio weerstandsvermogen 2,0 < x 1,4 < x < 2,0 1,0 < x < 1,4 0,8 < x < 1,0 0,6 < x < 0,8 x < 0,6
Betekenis Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende
In het overzicht van risico´s worden deze benoemd en financieel gekwantificeerd tot een totaalbedrag van € 1.396.900 Dit wordt gekwalificeerd als de benodigde weerstandscapaciteit 2016. De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt per 31 december 2016: • •
Algemene reserve Post onvoorzien Totaal
€ 410.269 € 50.000 € 460.269
Op basis van de financieel berekende risico’s en de Begroting 2015 na resultaatbestemming is de ratio weerstandsvermogen: Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandscapaciteit
= =
€ 460.269 € 1.491.900
= 0,31
Op basis van de hierboven genoemde normeringsystematiek is het weerstandsvermogen van VRZ ruim onvoldoende. Het streven is de komende jaren over “voldoende” weerstandscapaciteit te beschikken. Conform bovenstaande tabel voldoet een normratio van groter of gelijk aan 1,0 aan dit criterium. Het algemeen bestuur kan op deze normratio sturen. Wanneer deze ratio minder dan 1,0 bedraagt, is VRZ kwetsbaar en beschikt niet over voldoende weerstandscapaciteit om de resterende risico’s af te dekken. Indien dergelijke risico’s optreden zal VRZ terug naar de gemeente moeten voor dekking. b. VZG-norm De maximale VZG-norm luidt:“Veiligheidsregio Zeeland vormt een reserve(fonds) ten laste van de gemeentelijke bijdragen aan de uitvoeringskosten tot maximaal 10 % van de jaarlijkse apparaatskosten of van maximaal 5 % van de bijdragen van de gemeenten” en wordt hier geïnterpreteerd als 5% van de (structurele) gemeentelijke bijdragen (bron: begroting 2014). 5 % van € 23.300.000 = € 1.165.000. Dit maximum is aan de lage kant, omdat hierbij de bijdragen die door het rijk worden verstrekt, de zgn. BDUR gelden, buiten beschouwing zijn gelaten. Om die reden is als maximaal weerstandsvermogen 5% van de gemeentelijke bijdragen én 5% van de BDUR gelden (5% van € 6.350.000 = € 317.500) gehanteerd. In dit geval bedraagt het totaal € 1.482.500.
39
Risico’s
40
4. Financiële begroting 4.1 Taakstelling VRZ heeft in de Notitie Meerjarenperspectief 2015-2020 de mogelijkheid geschetst om een extra bezuiniging te kunnen realiseren van € 2,2 mln. Bij het opstellen van deze bezuinigingsmaatregelen is het zo veel mogelijk waarborgen van de veiligheid in Zeeland het uitgangspunt geweest. Wel is ook in 2016 nog een taakstelling opgenomen, omdat een deel van deze bezuinigingsmaatregelen nog niet in volle omvang hun beslag hebben gekregen. Ook een aantal maatregelen uit eerdere begrotingen, zoals de herziening van de alarmering- en uitrukprocedures en de verdere reductie van ongewenste uitrukken moeten nog genomen worden. De taakstelling in 2016 bedraagt € 595.500: 2016
2017
2018
2019
Algemeen
Nader in vullen
0
-50.000
-50.000
-50.000
Formatie
Formatie algemeen
-100.000
-150.000
-200.000
-300.000
Brandweer
Brandweer algemeen
-70.000
-70.000
-70.000
-70.000
Besparing maatwerk brandweerzorg
-121.000
-219.000
-292.000
-443.000
Extra besparing brandweer nog in te vullen op basis van evaluatie
0
0
-300.000
-300.000
Besparing door herzien alarmering- en uitrukprocedures
-54.000
-54.000
-54.000
-54.000
Risico- en crisisbeheersing
Besparing reductie ongewenste uitrukken (STOOM)
-35.000
-35.000
-35.000
-35.000
Bedrijfsvoering
Bedrijfsvoering algemeen
-70.000
-70.000
-70.000
-70.000
Huisvesting
-130.500
-207.000
-207.000
-207.000
Energiebesparing
-15.000
-15.000
-15.000
-15.000
595.500
870.000
1.293.000
1.544.000
Totale besparingen
Daarnaast is er nog sprake van enkele bovenformatieve medewerkers (zie paragraaf bedrijfsvoering). Algemeen Er is een nader in te vullen taakstelling van € 50.000 opgenomen vanaf 2017. Bij het opstellen van de begroting 2017 worden hiervoor voorstellen gedaan. Formatie algemeen Er kan een bezuiniging worden gerealiseerd wanneer bestaande vacatures en vacatures, die ontstaan door natuurlijk verloop door bijvoorbeeld pensionering, niet worden ingevuld. In de periode 2015 t/m 2021 zullen diverse medewerkers de organisatie verlaten vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd of de FLO-leeftijd. Bij uitstroom van personeel zal overwogen worden werkzaamheden te herverdelen of taken soberder of niet uit te voeren, waarbij de uitvoering van wettelijke taken zo veel mogelijk zal worden ontzien. Het al dan niet opnieuw invullen van vrijgekomen formatieruimte als gevolg van natuurlijk verloop is afhankelijk van de mogelijkheden om de werkzaamheden anders te beleggen of van de mogelijkheden om efficiency te bewerkstelligen. Er zijn nu al maatregelen ingezet om op onderdelen te komen tot een andere, meer efficiënte manier van werken. Verdere besparingen op formatie zullen vrijwel zeker gevolgen gaan hebben voor de uitvoeringen van onze (wettelijke) taken. 41
Brandweer algemeen en bedrijfsvoering algemeen Het jaar 2014 was het eerste jaar dat VRZ volledig is geregionaliseerd. De ervaringscijfers zijn nog beperkt. Dit inzicht zal verbeteren. De verwachting is dat op basis van het voortschrijdend inzicht deze besparing van € 140.000 gerealiseerd kan worden. Maatwerk in brandweerzorg De implementatie van maatwerk brandweerzorg betekent een hervorming van de repressieve organisatie van de brandweer in Zeeland. Vanuit deze benadering van de brandweerzorg zijn eveneens besparingen te realiseren die kunnen bijdragen aan het realiseren van de taakstelling VRZ. De taakstelling bedroeg oorspronkelijk € 981.250. De besparingen voor Maatwerk in brandweerzorg in de begroting 2016 zijn op basis van de Derde tussenrapportage Maatwerk in brandweerzorg bijgesteld. De structurele besparingen als gevolg van het project Maatwerk in brandweerzorg zijn op dit moment berekend op € 509.000 in 2020. De besluitvorming over Maatwerk in brandweerzorg moet in juli 2015 nog plaatsvinden. Daarmee is nog onduidelijk of deze besparingen ook daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd. Het verschil tussen de taakstelling en de daadwerkelijk te realiseren besparing maakt onderdeel uit van het tekort waarvoor in de Notitie meerjarenperspectief 2015-2020 bezuinigingsmaatregelen zijn genomen. Op basis van de evaluatie van de maatregelen in Maatwerk en brandweerzorg zal bezien worden hoe extra bezuinigingen op de brandweer kunnen worden gerealiseerd. De evaluatie zal in 2017 worden uitgevoerd. Vanaf 2018 is € 300.000 opgenomen als taakstelling. Herziening alarmering- en uitrukprocedures Aanpassing en vereenvoudiging van de alarmering- en uitrukprocedures kan leiden tot besparingen. Met name door middel van een reductie in de P2-uitrukken, nu ca. 240 per jaar, kan een besparing worden gerealiseerd. De P2-uitrukken betreffen assistentie van ambulance en politie, nacontrole, ventilatie, onderzoeken van klachten, wegdekreiniging en kat uit boom-incidenten. Ook de alarmering- en uitrukprocedures binnen kantooruren rondom de hoofdlocaties kunnen geoptimaliseerd worden. De besparing die gerealiseerd kan worden, wordt geschat op € 54.000 structureel. De voorbereidingen zullen in 2015 gestart worden. Verdere reductie ongewenste uitrukken De Veiligheidsregio heeft de ambitie om het aantal onterechte meldingen de komende jaren te reduceren. De Veiligheidsregio onderzoekt daarom, in samenwerking met Brandweer Nederland, welke maatregelen er kunnen worden verbeterd en hoe deze het beste kunnen worden doorgevoerd. Het landelijk project STOOM (“Structureel Terugdringen van Onechte en Ongewenste Meldingen”) helpt de brandweerkorpsen, veiligheidsregio's en gemeenten bij het stimuleren en ondersteunen van het verder terugdringen van het aantal ongewenste en onechte meldingen. Het streven is om in 2016 het aantal uitrukken voor onechte en ongewenste meldingen te halveren ten opzichte van 2011: een reductie van uitrukken voor 1400 onechte en ongewenste meldingen in Zeeland (Bron: CBS-Brandweerstatistiek 2011) naar 700 in 2016. De besparing die nog kan worden gerealiseerd is geraamd op € 35.000. De voorbereidingen zullen in 2015 gestart worden. Huisvesting Uit onderzoek is gebleken dat door enerzijds de werklocaties beter te benutten dan nu het geval is en anderzijds door een gunstigere huurprijs in de markt, er besparingen gerealiseerd kunnen worden zodra de huidige huurovereenkomst is beëindigd. Dat houdt in dat zoveel als mogelijk (effectief en efficiënt) teams/medewerkers verplaatst zullen gaan worden en voor “de overgebleven medewerkers” goedkopere huisvesting als zijnde de hoofdlocatie gezocht zal worden. Ook op de servicekosten is waarschijnlijk winst te behalen. Structureel wordt een besparing geraamd van € 207.000. Deze besparing is naar beneden bijgesteld ten opzichte van de Notitie 42
meerjarenperspectief 2015-2020 naar aanleiding van actualisatie van de beschikbare opties op de markt. Energiebesparing De plaatselijke mogelijkheden en beschikbaar budget voor te investeren maatregelen bepalen de grootte van de besparingen. In de (gewijzigde) begroting 2015 is al een investeringsbudget beschikbaar van circa € 150.000 De besparing die hierdoor kan worden gerealiseerd, is voorlopig berekend op € 15.000 vanaf 2016 (terugverdientijd 10 jaar).
43
4.2 Overzicht van baten en lasten Volgens artikel 17 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevat het overzicht van baten en lasten: a. per programma, of per programmaonderdeel, de raming van de baten en lasten en het saldo; b. het overzicht van de geraamde algemene dekkingsmiddelen en het geraamde bedrag voor onvoorzien; c. het geraamde resultaat voor bestemming, volgend uit de onderdelen a en b; d. de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; e. het geraamde resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d. Volgens artikel 19 van het BBV bevat de toelichting op het overzicht van baten en lasten het gerealiseerde bedrag van het vorig begrotingsjaar, het geraamde bedrag van het vorig begrotingsjaar na wijziging en het geraamde bedrag van het begrotingsjaar. Jaarrekening: 2014 Saldo van baten en lasten 1 Veiligheid Lasten 000 Niet in te delen lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 120 Sociale uitkeringen personeel 210 Werkelijk betaalde rente 230 Afschrijvingen 300 Personeel van derden 310 Energie 333 Overige aankopen en uitbesteding duurzame goederen 341 Betaalde belastingen 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Overige inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) 425 Overige inkomensoverdrachten 600 Reserveringen Baten 210 Werkelijk ontvangen rente en winstuitkeringen 300 Vergoeding voor personeel 340 Overige goederen en diensten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) 423 Overige inkomensoverdrachten 2 Bevolkingszorg Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 300 Personeel van derden 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Overige inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Baten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 3 GMZ Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 230 Afschrijvingen
44
Begroting: Begroting: 2015 2016 na wijziging 497.059 1.905.044 463.469 29.844.012 30.375.894 28.759.703 0 16.312.791 6.449 132.804 2.976.521 2.176.983 816.707 16.406 61.292 8.333.855 171.638 0 355.843
-278.000 -391.500 17.445.046 16.825.758 252.933 0 158.000 272.824 2.305.347 2.936.057 766.273 415.195 777.000 762.000 0 0 121.000 121.000 9.732.039 8.847.230 233.400 245.400 20.000 0 0 0
-2.621 -249.817 -942.015 -12.863 -115.920 -194.041 291.606
0 -119.900 -433.000 -70.000 -92.400 -441.844 282.300
0 0 -137.000 -70.000 -143.509 -923.752 292.200
150.520 35.604 86.135 30.000
145.300 30.000 85.411 30.000
151.200 30.000 81.000 30.000
-10.653 1.102.726
-8.411 1.154.850
0 1.127.566
947.701 93.540
1.070.774 92.687
1.084.130 95.047
Jaarrekening: 2014 300 Personeel van derden 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Overige inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Baten 300 Vergoeding voor personeel 340 Overige goederen en diensten 99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Lasten 000 Niet in te delen lasten Baten 340 Overige goederen en diensten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) Mutaties Reserves 1 Veiligheid Baten 600 Reserveringen 3 GMZ Lasten 600 Reserveringen Baten 600 Reserveringen 99 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Lasten 600 Reserveringen Eindtotaal
45
Begroting: Begroting: 2015 2016 na wijziging 489.211 388.023 368.023 349.067 397.500 364.600 16.767 41.900 42.000
-444.149 -349.412 -30.741.285 0
-446.434 -446.434 -389.600 -379.800 -29.908.000 -29.716.000 100.000
50.000
-25 -6.429.262 -24.311.998 -759.528 -1.614.388
0 -6.354.000 -23.654.000 -2.141.447 -2.158.571
0 -6.350.000 -23.416.000 -463.469 -210.856
-1.614.388 -71.140
-2.158.571 -220.876
-210.856 -252.613
58.200
95.211
95.211
-129.340 926.000
-316.087 238.000
-347.824 0
926.000
238.000
0
-262.469
-236.403
0
4.3 Overzicht van baten en lasten op economische categorie; meerjarenraming 2016-2018
Saldo van baten en lasten Lasten 000 Niet in te delen lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 210 Werkelijk betaalde rente 230 Afschrijvingen 300 Personeel van derden 310 Energie 341 Betaalde belastingen 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten 424 Overige inkomensoverdrachten aan overheid (niet-Rijk) Baten 300 Vergoeding voor personeel 340 Overige goederen en diensten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) 423 Overige inkomensoverdrachten Mutaties reserves Lasten 600 Reserveringen Baten 600 Reserveringen Eindtotaal
Begroting: 2016 463.469 32.329.964 -341.500 18.061.088 272.824 3.031.104 813.218 762.000 121.000 9.292.830 317.400 -31.866.495 -446.434 -516.800 -6.420.000 -23.559.509 -923.752 -463.469 95.211 95.211 -558.680 -558.680 0
De begroting 2016 en de meerjarenraming 2017-2019 zijn sluitend.
46
Begroting: 2017 423.163 31.825.877 -566.000 18.057.600 381.563 3.711.834 692.023 762.000 121.000 8.348.457 317.400 -31.402.714 -446.434 -514.800 -6.580.000 -23.472.000 -389.480 -423.163 95.211 95.211 -518.374 -518.374 0
Begroting: 2018 177.856 31.808.822 -939.000 18.139.900 423.728 3.938.329 390.512 762.000 121.000 8.654.953 317.400 -31.630.966 -404.967 -514.800 -6.576.249 -23.462.200 -672.750 -177.856 47.606 47.606 -225.462 -225.462 0
Begroting: 2019 79.342 31.334.842 -1.090.000 18.147.600 458.368 4.032.101 289.000 762.000 121.000 8.297.373 317.400 -31.255.500 -363.500 -514.800 -6.530.000 -23.462.200 -385.000 -79.342 0 0 -79.342 -79.342 0
4.4 Overzicht van incidentele lasten en baten Het overzicht incidentele lasten en baten geeft inzicht in de mate waarin er sprake is van ‘materieel evenwicht’. Materieel evenwicht, of een reëel sluitende begroting, blijft een belangrijk uitgangspunt. De term materieel evenwicht houdt in dat de begroting voldoet aan bepaalde eisen. De belangrijkste daarvan is dat structurele lasten zijn gedekt door structurele baten. Incidentele lasten mogen worden gedekt door incidentele baten, waaronder onttrekkingen aan de reserves. Het gaat hier om een indicatie van de incidentele baten en lasten. Naar hun aard zijn de incidentele baten en lasten vaak niet precies voorspelbaar en bepaalbaar. Voor het begrip incidenteel kan gedacht worden aan baten en lasten die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Het is daarbij van belang dat het gaat om ‘eenmalige zaken’. Meerjarige tijdelijke geldstromen waarvan de eindigheid vastligt vanwege een toekenningsbesluit klasseren als incidentele baten en lasten, ook als de geldstroom (nog) langer is dan 3 jaar.
Saldo van baten en lasten 1 Veiligheid Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 300 Personeel van derden 343 Aankopen niet duurzame goederen en diensten Baten 411 Inkomensoverdrachten van het Rijk 422 Overige inkomensoverdrachten van overheid (niet-Rijk) 423 Overige inkomensoverdrachten 3 GMZ Lasten 110 Loonbetalingen en sociale premies 230 Afschrijvingen 300 Personeel van derden Baten 300 Vergoeding voor personeel Mutaties Reserves 1 Veiligheid Baten 600 Reserveringen 3 GMZ Lasten 600 Reserveringen Baten 600 Reserveringen Eindtotaal
Begroting: Begroting: Begroting: Begroting: 2016 2017 2018 2019 1.001.392 448.193 177.856 79.342 741.056 200.000 0 0 98.290 321.195 1.212.587
0 200.000 320.000
0 0 316.249
0 0 270.000
-70.000 -73.509 -747.507 260.336
-70.000 0 -250.000 248.193
-66.249 0 -250.000 177.856
-20.000 0 -250.000 79.342
45.200 95.047 203.023
45.200 82.904 203.023
22.600 95.211 101.512
0 79.342 0
-82.934 -463.469 -210.856
-82.934 -423.163 -175.000
-41.467 -177.856 0
0 -79.342 0
-210.856 -252.613
-175.000 -248.163
0 -177.856
0 -79.342
95.211
95.211
47.606
0
-347.824
-343.374
-225.462
-79.342
537.923
25.030
0
0
Er is in 2016 geen sprake van dekking van structurele lasten met incidentele baten. Er wordt een bedrag van € 537.923 aan incidentele lasten gedekt met structurele baten. In 2016 is bijvoorbeeld rekening gehouden met incidentele kosten voor procesoptimalisatie, een eventuele verhuizing van het VRZ-kantoor en incidentele inhuur- en salarislasten die samenhangen met het eindigen van overeenkomsten. Ook in de meerjarenraming 2017-2019 is er sprake van materieel evenwicht.
47
4.5 Aandeel VRZ in het EMU-saldo Volgens artikel 19 van het BBV bevat de toelichting op het overzicht van baten en lasten de berekening van het aandeel van de gemeenschappelijke regeling in het EMU-saldo, over het vorig begrotingsjaar, de berekening van het geraamde bedrag over het begrotingsjaar en de berekening van het geraamde bedrag over het jaar volgend op het begrotingsjaar.
Door de regionalisering en de uitgestelde besluitvorming rond Maatwerk in brandweerzorg is er sprake van uitstel van vervangingen en is een vervangingsachterstand ontstaan, waardoor er een piek aan te vervangen (brandweer)voertuigen en -materiaal in de komende jaren aankomt. Het aandeel van VRZ in het EMU-saldo zal daardoor de komende jaren negatief zijn. De kapitaallasten zullen daarom oplopen. De verwachting is dat over enkele jaren er weer nagenoeg een evenwicht zal ontstaan tussen de in de begroting opgenomen afschrijvingen en de in de begroting opgenomen investeringen.
48
4.6 Uitgangspunten voor de begroting 2016 Salarislasten De salarislasten zijn gebaseerd op de vastgestelde formatie. Formatieplaatsen inclusief vacatures zijn begroot tegen de werkelijke salarislasten. Eventuele kwalitatieve boventalligheid is meegenomen in de ramingen. Er is rekening gehouden met een taakstelling op de salarislasten. Deze taakstelling kan naar verwachting worden opgevangen door de formatie in relatie tot de bestaande vacatures en het natuurlijk personeelsverloop opnieuw te bekijken. Uitgangspunt voor de ramingen van de salarislasten zijn de geldende CAR-UWO-tabellen. De huidige CAO Gemeenten loopt tot en met 31 december 2015. Er is geen rekening gehouden met loonstijgingen voor 2016. Voor de invoering en de gevolgen van de werkkostenregeling voor o.a. brandweervrijwilligers is rekening gehouden met extra kosten van € 300.000 vanaf 2016. Uit nieuwe ontwikkelingen is naar voor gekomen dat, voorlopig incidenteel, namelijk voor de periode van 1 jaar (2015), vergoedingen voor (brandweer)vrijwilligers geen belast loon zullen vormen en dus niet worden opgeteld bij de loonsom voor het berekenen van de vrije ruimte. Dit blijkt onder andere uit de antwoorden van staatssecretaris Wiebes op de Kamervragen die waren gesteld over de werkkostenregeling. Hierdoor valt de vrijwilligersvergoeding voorlopig alleen in 2015 volledig buiten de werkkostenregeling. Momenteel loopt een landelijk onderzoek van de Belastingdienst naar de invoering van de werkkostenregeling voor Veiligheidsregio’s. De gevolgen van de invoering van de werkkostenregeling zijn daarmee onduidelijk. De werkkostenregeling is daarom ook opgenomen in de risicoparagraaf. Afschrijvingen De afschrijvingslasten van de activa zijn gebaseerd op de staat van activa eind 2014 en het investeringsplan 2015 t/m 2018. De geldende afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. In het eerste jaar na ingebruikname van een actief (1e jaar van afschrijving) wordt 100% van de afschrijving berekend. Rente Voor het aantrekken van langlopende financiering is rekening gehouden met een rente van 2%. Voor de omvang van de financieringsbehoefte wordt verwezen naar de paragraaf financiering. Gemeentelijke bijdrage In de begroting 2016 is rekening gehouden met een structurele gemeentelijke bijdrage van € 23.300.000. De meerjarenraming is opgesteld in constante prijzen. Dat wil zeggen, er is in de meerjarenraming voor zowel de lasten als de baten (gemeentelijke bijdrage) geen rekening gehouden met correcties voor loon- en prijsbijstellingen. Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) Het in de begroting 2016 opgenomen bedrag ad € 6.350.000 voor de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDUR) is gebaseerd op de decembercirculaire 2014 van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De BDUR-circulaires van het Rijk zijn opgesteld in ‘constante prijzen’. Onvoorzien De post onvoorzien bedraagt € 50.000. Het betreft een meerjarig incidentele post bedoeld voor onvoorziene incidentele uitgaven of voor het één jaar dekken van structurele uitgaven.
49
4.7 Investeringen Begroting: 2016
Begroting: 2017
Begroting: 2018
Begroting: 2019
6.200.838 6.200.838
4.975.889 4.975.889
5.590.695 5.590.695
-142.817 -6.058.021 -6.200.838 0 0
-71.408 -4.904.481 -4.975.889 0 0
0 -5.590.695 -5.590.695 0 0
INC Lasten 333 Overige aankopen en uitbesteding duurzame goederen 9.907.548 Totaal Lasten 9.907.548 Baten 431 Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten van overheid (niet-Rijk) -242.817 621 Verrekeningen kostenplaatsen voor investeringsprojecten -9.664.731 Totaal Baten -9.907.548 Totaal INC 0 Eindtotaal 0
Ten behoeve van deze begroting is door VRZ een vervangingsplan opgesteld. De bestuurlijke besluitvorming in het kader van het project Maatwerk in brandweerzorg, dat na het opstellen van deze begroting 2016 zal plaatsvinden, is nog niet verwerkt in het vervangingsplan. Investeringsplan 2016 (netto)
50
51
4.8 Stand en verloop van de reserves
52