1.1
Productschap Tuinbouw
Adres Postbus Telefoon Fax Internet e-mail
Louis Pasteurlaan 6 280, 2700 AG Zoetermeer 079 – 347 07 07 079 – 347 04 04 www.tuinbouw.nl
[email protected]
Jaarverslag 2010 Productschap Tuinbouw
Maart 2011 Productschap Tuinbouw
Jaarverslag 2010
1
2
Productschap Tuinbouw ©
Inhoudsopgave Woord vooraf
5
1 Het Productschap Tuinbouw
6
2 De tuinbouw in 2010
8
3 Activiteiten Productschap Tuinbouw
11
4 Organisatie Productschap Tuinbouw
38
5 Bestuur Productschap Tuinbouw
42
6 Code Goed Bestuur
44
7 Bezwaar en beroep
46
8 Communicatie
47
9 Sectorcommissies
49
10 Heffingen
56
11 Verordeningen
58
12 Vertegenwoordigingen
60
13 Financiën
61
Bijlage 1: Sites projecten
3 © Productschap Tuinbouw
3
4
Productschap Tuinbouw ©
Woord vooraf In 2010 krabbelde de Nederlandse tuinbouwen groensector weer op na de economische crisis. De productiewaarde, 7,9 miljard euro, was nog nooit zo hoog. Wel kampten individuele bedrijven nog met de naweeën. De rentabiliteit was in verschillende sectoren nog niet op peil. Het nieuwe kabinet benoemde de tuinbouw en veredeling tot innovatief topgebied. Dat maakt duidelijk dat de initiatieven van de sector op het terrein van verduurzaming en innovatie zichtbaar zijn. Met de Toekomstagenda 2010-2015 ondersteunde het Productschap Tuinbouw (PT) de sector in zijn ambitie om duurzaam en innovatief te zijn. In de Toekomstagenda legde het PT in 2010 vast welke positie de sector ziet voor het PT, op welke terreinen de sector wil dat het PT actief is en welke rol het PT op die terreinen op zich zou moeten nemen. In 2010 intensiveerde het PT de communicatie, met onder andere meer presentaties voor ondernemers en meer berichten in de vakpers. Aanleiding was de lage waardering voor het PT. Het PT streeft ernaar dat ondernemers goed op de hoogte zijn van de resultaten van activiteiten die zij via het PT financieren. Deze resultaten kunnen zij in hun onderneming toepassen. Bovendien kunnen zij zo een gefundeerd oordeel vellen over het nut van het PT voor hun sector. De beoordeling van nut en noodzaak van het productschap kwam in februari 2011 in een ander daglicht te staan. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloot de draagvlaktoets onder ondernemers, die gepland stond voor 2011, niet door te laten gaan. In plaats daarvan discussieert de Tweede Kamer in september 2011 over het voortbe-
staan van de schappen op basis van een evaluatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Waar het productschap effectiever kan zijn door samen te werken, gebeurde dat, bijvoorbeeld met andere productschappen of Greenports NL. Efficiëntie en risicobeheersing waren de drijfveren voor het PT om in 2010 voor te stellen de medebewindstaken - Europese en nationale regelgeving die de productschappen voor de Nederlandse overheid uitvoeren - te bundelen met die van andere schappen. In 2011 krijgt die bundeling waarschijnlijk zijn beslag. Het PT verkent de mogelijkheden om ook de backoffice voor de autonome taken samen te voegen. Meer efficiëntie was ook de reden voor het bestuur om in 2010 te besluiten kleine heffingbetalers vrij te stellen van PT-heffing. Het beperkt de administratieve lasten van deze ondernemers en de kosten van het PT. Medio september werd bekend dat PTvoorzitter Tjibbe Joustra zijn taak per 1 februari 2011 zou beëindigen. Eind november kon het bestuur zijn opvolger bekend maken: Agnes van Ardenne. Zij treedt 1 juli 2011 aan. Het PT heeft zich in 2010 meer naar buiten gekeerd. Het heeft tuinbouwondernemers niet alleen laten zien welke resultaten de investeringen via het PT opleveren, maar ook dat zij het zijn die bepalen wat ze belangrijk vinden in het werk van het PT. Het jaarverslag is hiervan de weerslag. Bart Bruggeman Voorzitter Productschap Tuinbouw a.i.
5 © Productschap Tuinbouw
5
1 Het Productschap Tuinbouw De mogelijkheid om schappen in te stellen is geregeld in de Wet op de bedrijfsorganisatie, die in 1950 in werking is getreden. Het Productschap Tuinbouw is in 1956 ingesteld. Er zijn geen juridische verbindingen met andere bedrijfslichamen. Het PT is een publiekrechtelijk verband, waarin organisaties van werkgevers en werknemers samenwerken en het beleid bepalen. De Nederlandse tuinbouw- en groensector bestaat uit een kleine 30.000 ondernemingen uit de hele productie- en afzetketen. In het PT zijn hoveniers en groenvoorzieners, retail en andere detailhandel, groothandelaren, im- en exporteurs, fabrikanten van verwerkte tuinbouwproducten, veilingen en afzetorganisaties, telers en producenten van uitgangsmateriaal en de vakbonden vertegenwoordigd. Tuinbouwondernemingen bieden aan bijna 400.000 mensen werkgelegenheid. Missie Het PT geeft de Nederlandse tuinbouw- en groensector het instrumentarium waarmee de sector die zaken kan doen die private partijen (ondernemingen en hun brancheorganisaties) niet zelf kunnen uitvoeren. Het productschap heeft drie functies: het is het overlegplatform van de tuinbouw, het is een knooppunt van kennis, het is de eigen overheid van de tuinbouw. Met die functies dient het PT het belang van de tuinbouw- en groensector en een maatschappelijk belang. Toekomstagenda In 2010 heeft de Nederlandse tuinbouw- en groensector vastgesteld op welke thema’s de sector een rol ziet voor het PT. Dit zijn marktmonitoring, standaardisatie informatielogistiek, gezondheid en welbevinden, plantgezondheid en fytosanitaire zaken, energie, water, bodem en bemesting, werken in de tuinbouw en promotie. De activiteiten binnen de acht thema’s staan in hoofdstuk 3 toegelicht. In de tweede helft van 2010 is een nieuw thema toegevoegd: biobased economy.
6
Productschap Tuinbouw ©
De rol en taken van het PT heeft de sector vastgelegd in de Toekomstagenda 2010-2015. Deze Toekomstagenda vat de resultaten samen van de gedachtewisseling met het bedrijfsleven in 2009 over de taken van het PT. Een van de conclusies is dat privaat gebeurt wat privaat kan. Het PT beperkt zich tot zaken die in het algemeen en sectorbelang zijn en die private ondernemingen en hun organisaties niet zelf kunnen oppakken. Het PT werkt voor de uitvoering van zijn taken intensief samen met brancheorganisaties van werkgevers en werknemers, ministeries, ondernemers, onderzoeksinstellingen en andere partners. Veel projecten zet het PT met cofinanciering van de overheid op. Beleid en bestuur Het bestuur bepaalt het algemene beleid van het PT. Onder het bestuur functioneren zes sectorcommissies en de Sociaal-Economische Commissie. In de commissies zitten vertegenwoordigers van ondernemers- en werknemersorganisaties uit verschillende deelsectoren van de tuinbouw. Zij bepalen in welke projecten en activiteiten ondernemingen investeren via het Productschap Tuinbouw. Zij hebben hiervoor het mandaat van het bestuur. Brancheorganisaties, (groepen) ondernemers of kennisinstellingen brengen voorstellen in voor projecten en activiteiten. Deze voorstellen toetst het PT op draagvlak bij (vertegenwoordigers van) ondernemingen. De sectorcommissies en Sociaal-Economische Commissie krijgen de ingediende voorstellen voorgelegd, met daarbij een advies van het secretariaat van het Productschap Tuinbouw. De commissies beslissen welke projecten zij honoreren. Op basis daarvan bepalen ze hoeveel heffing de ondernemers betalen. Tuinbouwondernemers betalen zo niet meer heffing dan nodig is. Alle voorstellen die in de sectorcommissies en de Sociaal-Economische Commissie besproken worden, staan vooraf op de website bij het Productschap Tuinbouw. De vergaderingen van de commissies en het bestuur zijn openbaar, evenals de agenda’s en stukken voor de verga-
deringen, begrotingen en het financieel jaarverslag. Na de vergaderingen ontvangen ondernemingen uit de betreffende sector een (digitale) nieuwsbrief met daarin de besluiten. Het PT brengt ook de vakpers van de besluiten op de hoogte. Het bestuur benoemt uit zijn midden het dagelijks bestuur. De samenstelling van het (dagelijks) bestuur en de sectorcommissies is te vinden in dit jaarverslag en op de website van het PT. De ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) kunnen zich in de bestuursvergadering laten vertegenwoordigen. Van de Sociaal-Economische Raad (SER) is een waarnemer aanwezig bij de bestuursvergadering. De voorzitter wordt benoemd door de Kroon. De voorzitter van het bestuur bekleedt een onafhankelijke positie. De secretaris van het PT wordt benoemd door het bestuur. Het secretariaat, de medewerkers van het PT, verricht de dagelijkse werkzaamheden. De secretaris is voorzitter van het managementteam dat de medewerkers leiding geeft. Verantwoording en representativiteit Het PT legt als publiekrechtelijk bedrijfsorgaan verantwoording af aan de SER en de Rijksoverheid. Door bestuurlijk en financieel toezicht ziet de SER erop toe dat het PT-doelen realiseert die in het belang zijn van de sector en van de maatschappij en die overeenstemmen met de wet. Ook ziet de SER erop toe dat de dragende organisaties van het PT voldoende representatief zijn voor de sector.
Onderzoek representativiteit Het PT moet bij de SER om de vier jaar aantonen dat zijn dragende werkgeversorganisaties de branches nog voldoende vertegenwoordigen. In 2011 moet het PT opnieuw de representativiteit van zijn dragende organisaties vaststellen. Het PT heeft de hiervoor vereiste inventarisatie van criteria en eventuele knelpunten in 2010 bij zijn dragende ondernemersorganisaties uitgevoerd. Draagvlaktoets Schappen moeten iedere vier jaar een onderzoek houden naar het draagvlak bij de ondernemers. Voor het PT stond dit op de agenda in 2011. In 2010 heeft het PT voorbereidingen getroffen. Een onafhankelijke onderzoekorganisatie heeft opdracht gekregen om de uitvoering van de draagvlaktoets te begeleiden. Eind 2010 waren de noodzakelijke Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) en Ministeriële Regeling (MR) echter nog niet beschikbaar. Verantwoording Zowel de SER als de betrokken ministeries moeten de PT-regels (verordeningen) goedkeuren. Het algemeen kader van inkomsten en uitgaven moet ter goedkeuring aan de Europese Unie (EU) worden voorgelegd. De Tweede Kamer der Staten Generaal bespreekt elk jaar aan de hand van de SER-scan Jaarverslagen en het Toezichtverslag van de Toezichtkamer het functioneren van de schappen. Uiteraard legt het PT ook verantwoording af aan de ondernemers in de tuinbouw- en groensector. Dat gebeurt onder andere via (digitale) nieuwsbrieven, persberichten, presentaties, workshops, publicaties in de vakpers en de website van het PT.
7 © Productschap Tuinbouw
7
2 De tuinbouw in 2010 Tien feiten over de tuinbouw
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
9. 10.
De tuinbouw is verantwoordelijk voor 39 procent van de agrarische productie. De totale productiewaarde van de tuinbouw bedroeg in 2010 7,9 miljard euro. Hiervan komt 5,2 miljard euro van siergewassen en 2,7 miljard euro van de voedingstuinbouw. De tuinbouwsector exporteerde in 2010 voor 15,5 miljard euro aan producten. In 2010 importeerde de sector voor 8,2 miljard euro aan tuinbouwproducten. De tuinbouw was verantwoordelijk voor 19 procent van het overschot op de Nederlandse handelsbalans in 2010. Er werken bijna 400.000 mensen, inclusief uitzendkrachten, in de tuinbouw. Van het totaal aantal arbeidskrachten verricht bijna 60 procent laaggeschoolde arbeid, ruim 30 procent deed werk op mbo-niveau en 10 procent had een functie op hbo-niveau of hoger. Groen in de bebouwde kom zorgt voor 15 procent minder kinderen met overgewicht en reductie van de criminaliteit met 7 procent. Het doet het aantal opnamedagen in ziekenhuizen dalen en vermindert fijnstof en CO2. Een 40-jarige verlengt zijn levensverwachting met 1,2 jaar door gezond te eten. Voldoende groente en fruit draagt hier voor twee derde aan bij. De glastuinbouw verbeterde de energie-efficiëntie tot 47 procent van het niveau van 1990. Dankzij warmtekrachtkoppeling (wkk) wordt fossiele energie heel efficiënt benut en levert de sector 15 procent van het huishoudelijk gebruik aan stroom in Nederland (3,7 miljard kWh).
Hogere productie 2010 pakte voor de Nederlandse tuinbouw beter uit dan het desastreus verlopen 2009. De prijzen in de voedingstuinbouw lagen in 2010 hoger, onder meer dankzij de lagere productie in vrijwel heel Europa. Ook voor siergewassen waren de opbrengsten beter. Gunstig voor de productiekosten in de glastuinbouw was de dalende gasprijs. Het broze prijsherstel en de betere rentabiliteit compenseerden echter het inkomensverlies van voorgaand jaar niet volledig. Voor het eerst sinds twee jaar nam de productiewaarde van de tuinbouw weer toe. Het Productschap Tuinbouw becijferde de productiewaarde voor 2010 op bijna acht miljard euro; 880 miljoen euro meer dan in 2009, ofwel 13 procent (tabel 1).
8
Productschap Tuinbouw ©
Hogere bijdrage handelsbalans De uitvoer van tuinbouwproducten herstelde zich na de daling in 2009. De export lag op 15,5 miljard euro. Dit is 5 procent boven het niveau van 2009 en ongeveer op hetzelfde niveau als in 2008 (tabel 2). Hetzelfde patroon was te zien bij de import. Na een terugval in 2009 steeg de invoer in 2010 weer, naar 8,2 miljard euro. Dat is 4 procent meer dan in 2009 en ongeveer gelijk aan het niveau van 2008. Deze stijging komt op het conto van de voedingstuinbouw en de boomkwekerij. De invoer van bloemen en planten daalde. Het verschil tussen im- en export kwam in 2010 uit op 7,3 miljard euro, 6 procent meer dan in 2009. De tuinbouwsector draagt zo een kleine 20 procent bij aan het overschot op de Nederlandse handelsbalans.
Tabel 1: Productiewaarde Nederlandse tuinbouw (in miljoen euro) 2000 2008 2009
2010*
+/-
Siergewassen
4.394
5.201
4.898
5.235
7%
Bloemkwekerijgewassen
3.241
4.034
3.789
4.110
8%
- Snijbloemen
2.085
2.172
1.887
2.110
12%
- Potplanten
1.155
1.862
1.902
2.000
5%
Bloembollen
603
568
516
525
2%
Boomkwekerijproducten
550
599
593
600
1%
Voedingstuinbouw
2.297
2.465
2.117
2.660
26%
Verse groenten
1.971
1.995
1.710
2.255
31%
- Onder glas
1.259
1.270
1.095
1.455
33%
363
400
330
380
15%
33
65
70
210
192%
- Paddenstoelen
316
260
230
210
-7%
Vers fruit
326
470
395
405
3%
6.691
7.666
7.015
7.895
13%
- Vollegrondsgroenten - Uien
Totaal Tuinbouw * ) Voorlopige cijfers
Tabel 2: Exportwaarde Nederlandse tuinbouw, inclusief re-export (in miljoen euro) 2000 2008 2009 2010*
+/-
Siergewassen
5.109
6.163
5.884
6.200
5%
Bloemkwekerijgewassen
4.019
5.097
4.880
5.180
6%
- Snijbloemen
2.844
3.243
2.991
3.190
7%
- Potplanten
1.175
1.854
1.888
1.990
5%
Bloembollen
678
626
568
580
2%
Boomkwekerijproducten
412
440
436
440
1%
Voedingstuinbouw
5.831
9.470
8.891
9.340
5%
Groenten totaal
3.358
4.490
4.230
4.640
10%
- Vers
2.695
3.718
3.511
3.900
11%
- Verwerkt
663
772
719
740
3%
Fruit totaal
2.110
4.251
3.914
3.900
0%
- Vers
1.157
2.664
2.420
2.500
3%
- Verwerkt
953
1.587
1.491
1.400
-6%
Noten & specerijen
363
729
747
800
7%
10.940
15.633
14.775
15.540
5%
Totaal Tuinbouw * ) Voorlopige cijfers
9 © Productschap Tuinbouw
9
nemers, medewerkers en uitzendkrachten in de bijna 30.000 bedrijven in de tuinbouw.
Kleiner areaal De Nederlandse tuinbouw heeft voor haar productiewaarde van bijna 8 miljard euro slechts een beperkte oppervlakte nodig (tabel 3).
Het aantal bedrijven nam in een jaar tijd toe van 28.799 naar 29.131. De werkgelegenheid nam toe van 391.400 naar 397.300 arbeidsplaatsen. Die groei vindt vooral plaats buiten de primaire sector (tabel 4).
Meer werkgelegenheid De tuinbouw biedt Nederland veel werkgelegenheid. Er werken ongeveer 400.000 onder-
Tabel 3: Areaal tuinbouw (in hectare) 2000
2008
2009
2010*
+/-
10.526
10.340
10.430
10.311
-1%
Siergewassen
6.296
5.452
5.437
5.270
-3%
Voedingstuinbouw
4.230
4.888
4.993
5.041
1%
126.042
141.146
141.121
138.918
-2%
Siergewassen
37.532
43.606
43.576
43.052
-1%
Voedingstuinbouw
88.510
97.515
95.342
95.068
0%
95
77
76
74
-3%
136.663
151.563
151.627
149.303
-2%
Onder glas
Vollegrond
Champignons Totaal Tuinbouw * ) Voorlopige cijfers
Tabel 4: Werkgelegenheid in de tuinbouw* Primaire sector
Niet-primaire sector
Totaal Tuinbouw
12.536
16.595
29.131
114.900
171.600
286.500
Gezinskrachten
26.700
18.400
45.100
Werknemers
88.200
153.200
241.400
-Vast
50.500
112.900
163.400
- Tijdelijk
37.700
40.300
78.000
Uitzendkrachten
80.200
30.600
110.800
195.100
202.200
397.300
Bedrijven Reguliere krachten
Totaal * ) Cijfers 2009
10
Productschap Tuinbouw ©
3 Activiteiten Productschap Tuinbouw Inleiding Het Productschap Tuinbouw voert autonome activiteiten uit voor de sector en niet-autonome activiteiten voor de overheid; het medebewind. De autonome activiteiten worden gefinancierd uit de opbrengsten van heffingen voor telers, producenten van uitgangsmateriaal, handelaren, fabrikanten en hoveniers. Meer dan negentig procent van de totale uitgaven van het PT investeert de sector in autonome activiteiten, zoals technisch onderzoek, marktonderzoek en promotie. De medebewindstaken financieren de EU, het Ministerie van EL&I en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M). Effecten van beleid Per autonome beleidsactiviteit geeft het PT in het jaarplan vooraf aan wat de doelstellingen en de inzet zijn. Jaarlijks financiert de Nederlandse tuinbouw- en groensector via het PT zo’n vijfhonderd projecten. De resultaten monitoren - onder meer van de promotiecampagnes gebeurt via evaluatieonderzoek. Waar het PT participeert in convenanten (onder meer Schone en Zuinige Agrosectoren en Glastuinbouw en Milieu (GlaMi)) meet het PT of de doelstellingen hiervan binnen de gestelde termijnen worden bereikt. De projecten waarin de sector via het PT investeert, leveren resultaten op waarmee ondernemers hun bedrijfsvoering kunnen verbeteren of
waarmee het imago van de tuinbouw verbetert. Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten en effecten van activiteiten binnen de verschillende thema’s uit de Toekomstagenda en van medebewind. Van alle projecten zijn projectaanpak, tussenrapportages en resultaten beschikbaar via de website van het PT. Bestuurlijk proces Het PT past elk jaar zijn activiteiten aan op basis van de vraag uit het bedrijfsleven. Bedrijven, organisaties en vakbonden uit de hele tuinbouwsector dienen voorstellen in bij het PT voor innovatie en onderzoek. De Stuurgroepen Marktonderzoek beoordelen de voorstellen voor marktonderzoekprojecten. Voorstellen voor technisch onderzoek beoordelen de Programma Advies Commissies (PAC). In de sectorcommissies volgt daarna de uiteindelijke beslissing over het al dan niet uitvoeren van het project. Hierbij is leidend dat de sector deze activiteiten niet privaat kan uitvoeren. Daarnaast moet er draagvlak voor zijn. Verder moeten de activiteiten zowel het belang van de sector als het maatschappelijk belang dienen. Het PT voert niet alle activiteiten zelf uit. In 2010 besteedde het PT 81 procent van de activiteiten uit. Voor al deze activiteiten heeft het productschap wel een coördinerende, controlerende of monitorende rol.
Investeringen 2010 in de sector via het Productschap Tuinbouw
11 © Productschap Tuinbouw
11
Marktmonitoring Het Productschap Tuinbouw zorgt ervoor dat alle ondernemingen in de tuinbouwketen toegang hebben tot uitgebreide, actuele, nietconcurrentiegevoelige marktinformatie, waarin trends en de gevolgen ervan inzichtelijk zijn. Hierdoor kan de tuinbouwsector optimaal aansluiting op de markt houden en de kennisvoorsprong op concurrenten handhaven.
bouw-Economisch Instituut (LEI-DLO) en bundelt ze voor de sector.
Activiteiten
Resultaten en effecten In 2010 voerde het PT naast het online panelonderzoek vijftien kwalitatieve marktonderzoeken uit: zes voor de bloemisterij- en negen voor de groente- en fruitsector. Het PT beantwoordde daarnaast honderden individuele vragen naar marktinformatie van tuinbouwondernemers. In 2010 beoordeelde het PT zeventien promotiecampagnes. Ondernemers krijgen resultaten van het marktonderzoek via informatie in vakbladen en de algemene pers, nieuwsbrieven, (online) marktbeelden, de PT-website en presentaties (in 2010 ongeveer 120).
Marktonderzoek Een groot deel van het marktonderzoeksbudget voor 2010 (bijna 3,4 miljoen euro) investeerde het PT in onderzoek naar het aankoopgedrag van consumenten. Het PT verzamelt door (online) panelonderzoek in twaalf landen gegevens over onder meer aankopen, aankoopkanalen en uitgegeven bedragen van producten uit diverse tuinbouw- en groensectoren. Doel hiervan is meer inzicht krijgen in wat de consument doet en waarom hij dat doet. Naast het onderzoek naar aankoopgedrag voert het PT andere, kwalitatieve marktonderzoeken uit, waarbij de consument aangeeft wat volgens hem sterke of zwakke punten van een bepaald tuinbouwproduct zijn. Het PT beantwoordt individuele vragen van tuinbouwondernemers. Dat gebeurt vaak door die vragen te koppelen aan lopend onderzoek. Daardoor is informatie, en daarmee een antwoord, snel beschikbaar. Tot slot beoordeelt het PT promotiecampagnes vooraf en onderzoekt het PT de effecten van campagnes door bijvoorbeeld te vragen of de boodschap is begrepen, blijft hangen en van invloed is op het koopgedrag. Marktinformatie Het productschap verstrekt informatie over de markt en actuele marktontwikkelingen voor diverse tuinbouwsectoren. Daarnaast publiceert het PT statistische informatie over teeltoppervlakten per gewas en over export. Er is veel informatie beschikbaar, maar die is versnipperd en voor ondernemingen soms lastig te vinden. Het Productschap Tuinbouw verzamelt gegevens bij Nederlandse en Europese statistische bronnen, brancheorganisaties, banken en onderzoeksinstellingen als het Land
12
Productschap Tuinbouw ©
Binnen marktmonitoring valt ook ‘Plantscope’, de database met afbeeldingen en informatie over alle sierteelt- en fruitgewassen die in Nederland in de handel zijn. Stichting VKC beheert dit databestand.
Het PT stelt marktinformatie aan sectorgenoten frequent beschikbaar in de vorm van marktbeelden, waarin alle bestaande informatie over een markt of product op een rij is gezet. In 2010 maakte het PT 113 algemene marktbeelden en 140 specifiek voor ondernemers. Ook verstrekt het PT actuele markt- en marktonderzoekinformatie via de website. Jaarlijks maakt het PT het boekje Tuinbouwcijfers, met statistische informatie over onder meer markt, arealen, arbeid, gezondheid, energie en water. Voor een aantal groentegewassen ontvingen ondernemers in 2010 nieuwsbrieven met actuele marktinformatie per e-mail. Een voorbeeld hiervan is een wekelijkse nieuwsbrief met prijsacties van supermarkten voor groenten en fruit, die veel ondernemers uit alle schakels in de keten gebruiken. Ondernemers vinden in de resultaten van het marktonderzoek van het PT aanknopingspunten voor strategische beslissingen over productontwikkeling, positionering, productinnovatie en assortiment. Uit de marktgegevens destilleren zij trends die belangrijk zijn voor hun bedrijfsvoering en strategie. In vergelijking met ondernemers in andere landen beschikken Nederlandse tuinbouwondernemers over veel marktinformatie.
Nieuwe ontwikkelingen Dankzij de nieuwe groente- en fruitmonitor beschikken ondernemers in de groente- en fruitsector niet alleen over informatie over aankoopgedrag, maar ook over het daadwerkelijke gebruik van het product na de aankoop (maaltijdbereiding, maaltijdsamenstelling en -voorbereiding).
Om de gegevens voor ondernemingen uit de tuinbouw nog beter toegankelijk te maken is in 2010 een online database opgezet, het Interactief Marktbeeld. Het PT stelt sinds januari 2011 via de website continu online marktinformatie op maat beschikbaar voor telers en handelaren in de bloemen- en kamerplantensector. De andere sectoren volgen in de loop van 2011.
Om de markt van bloemisterijproducten beter te kunnen monitoren is in 2010 een bloemistenpanel opgezet. Hiermee kunnen detaillisten hun productaanbod beter afstemmen op de wensen en ideeën van de consument.
Met deze kennis kunnen ondernemers meer gedegen beslissingen nemen over hun bedrijfsvoering en afzetvoorkeuren.
13 © Productschap Tuinbouw
13
Standaardisatie informatielogistiek Het Productschap Tuinbouw coördineert het ontwikkelen van breed gedragen en breed gebruikte standaarden om informatie te kunnen uitwisselen. Met betrouwbare en actuele keteninformatie en gestandaardiseerde keteninformatisering realiseert de sector kostenbesparing, minder productbederf, betere traceerbaarheid en snellere logistieke afhandeling. Activiteiten ICT en informatiemanagement Onder de naam Tuinbouw Digitaal organiseren het PT, het Ministerie van EL&I en keteninformatieorganisaties Florecom (bloemen), Edibulb (bloembollen) en Frug I Com (groenten en fruit) een snelle, efficiënte en foutloze informatieuitwisseling in de tuinbouwsector. Het draait om standaardisering en om integratie van de informatieoverdracht tussen de tuinbouwsectoren, binnen en tussen bedrijven en tussen het bedrijfsleven en de overheid. Ook vergroot Tuinbouw Digitaal de kennis en vaardigheden van ondernemers, zodat ze beter in staat zijn beslissingen binnen hun bedrijf te nemen met behulp van digitale informatiesystemen. Tuinbouw Digitaal maakt kennis en ervaring uit verschillende sectoren toegankelijk. Het maakt inzichtelijk waar in verschillende sectoren aan gewerkt wordt, welk onderzoek er plaatsvindt en het verbindt partijen die bezig zijn met keteninformatiemanagement. Waar nodig stimuleert en organiseert Tuinbouw Digitaal onderzoek. Logistiek Wegtransport is belangrijk voor de distributie van tuinbouwproducten in heel Europa. Maar wegen lopen vol, regels van rij- en rusttijden worden strenger, tol- en brandstofkosten stijgen en de milieudruk neemt toe. De tuinbouwsector investeert via het PT in alternatieven voor het wegvervoer, om concurrerend te blijven en omwille van duurzaamheid. Het PT coördineert onderzoek en adviseert bij logistieke projecten.
14
Innovatie Flowers&Food, VGB, FrugiVenta en LTO Glaskracht. In 2010 werd een werkgroep Tuinbouw Digitaal opgericht, met vertegenwoordigers van Florecom, Frug I Com, Edibulb, LEI Wageningen UR, PT en het Ministerie van EL&I. Onder leiding van het Productschap Tuinbouw organiseerde deze werkgroep drie bijeenkomsten met ondernemers en bestuurders. Hier werd draagvlak in de praktijk aangetoond, speerpunten vastgesteld en het kader voor Tuinbouw Digitaal geformuleerd. De uitkomsten hiervan komen in een activiteitenprogramma 2011. Op het gebied van standaardisering zijn stappen vooruit gezet. Frug I Com lanceerde in 2010 de Service Packs, waarmee ondernemers in de aardappelen-, groente- en fruitsector (agf) eenvoudig kunnen starten met standaardisatie van hun informatie. De interesse voor de Service Packs is groot. Frug I Com heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de Global Product Classification (GPC) voor fruit. Deze standaardclassificatie zorgt voor een wereldwijd gebruik van dezelfde definities voor alle soorten fruit, wat internationale afzet - niet in het minst voor Nederlandse bedrijven - eenvoudiger maakt. Een derde succes is het brede gebruik van GLNlocatiecoderingen, unieke nummers voor locaties, die verwarring over bijvoorbeeld afleveradressen uitsluiten. De eenduidige informatiestroom leidt tot minder fouten in de afhandeling en tot forse kostenreductie.
Resultaten en effecten
Florecom rondde twee projecten af: ‘Sierteelt Digitaal Internationaal’ en ‘Verbeterde kwaliteit van Informatie’. Belangrijk resultaat is de omzetting van EDI-berichten naar XML-berichten, een standaard die beter aansluit bij de huidige ICT-technologie en daarmee beter bruikbaar is voor tuinbouwbedrijven. Ook zijn een certificatiebureau en vraagbaak voor het bedrijfsleven opgezet. Beide brengen het belang en de voordelen van standaardisatie bij het bedrijfsleven onder de aandacht en helpen ondernemers bij implementatie van standaarden in de praktijk.
ICT en informatiemanagement Tuinbouw Digitaal droeg eraan bij dat ICT en informatiemanagement in 2010 op de agenda kwam van Greenport Nederland, Stichting
Logistiek Op het gebied van logistiek is het samenwerkingsverband Florilog actief, met als doel om logistiek in de sierteeltketen te verbeteren. Eind
Productschap Tuinbouw ©
2010 rondde Florilog het project ‘Van Plant tot Klant’ succesvol af; een pilot voor tracking en tracing van potplanten met radioindentificatietechnologie (RFID), door teler, handelaar, transporteur en retail. Door toepassing van RFID is op alle momenten inzichtelijk waar het product zich bevindt. Daardoor kan efficiënter gewerkt worden; het levert tijdwinst op, minder fouten en lagere administratieve lasten. De resultaten van het project ‘GreenRail’, transport van sierteeltproducten per spoor, zijn in 2010 gecommuniceerd met de sector. Transport per spoor levert 50 procent CO2-reductie ten opzichte van wegvervoer. GreenRail heeft bovendien aangetoond dat vervoer via het spoor loont. Een aantal handelspartijen heeft afgesproken door te gaan met railvervoer. Er zijn twee projecten over zeetransport afgerond in 2010: ‘Ketenregie’ en ‘Kwaliteitsborging zeetransport’. Beide projecten tonen aan dat er mogelijkheden zijn voor vervoer (zowel aanvoer als afvoer) van sierteeltproducten in zeecontainers, maar dat daarvoor wel meer kennis nodig is van kwaliteitssystemen en verpakkingen. De onderzoeksaanvraag hiervoor loopt. Het project Fresh Corridor, onder aanvoering van FrugiVenta, stimuleert multimodaal vervoer van agf-containers. Achtergrond is minder belemmering te ondervinden van verkeerscongestie. In 2010 zijn onder meer stappen gezet met het verplaatsen van de fruitterminal in de Rotterdamse haven (Coolport) en is een programma van eisen gerealiseerd om systemen van dienstverleners zoals rederijen, de haven, binnenvaart, containerterminals en handelsbedrijven en van toezichthouders zoals douane, Kwaliteits Controle Bureau (KCB) en Plantenziektenkundige Dienst (PD) onderling slim te verbinden. Nieuwe ontwikkelingen ICT en informatiemanagement Om elektronische informatie in de sierteelt vergaand te standaardiseren, startte in 2010 het project ‘Standaardisatie Sierteelt 20112014’ van Florecom. In vier jaar tijd vernieuwt Florecom haar organisatie en aanpak. Dit om de onafhankelijke standaardisatieorganisatie van de sierteeltsector te kunnen blijven en verbin-
ding te blijven leggen tussen verschillende initiatieven, waardoor de effectiviteit en impact van die initiatieven groter wordt. In 2010 begon de landelijke uitrol locatiecoderingen. Iedere relevante locatie in de Nederlandse sierteeltketen zal in 2011 voorzien zijn van een uniforme code. Zoeken naar een locatie wordt hierdoor uitgebannen en het zorgt ervoor dat bedrijven ritten efficiënter kunnen indelen. Om digitale facturering in de agf-afzetketen te stimuleren, startten Frugiventa en Frug I Com met ‘Fresh Facturing’. Dit project maakt gebruik van systemen buiten de agf-sector. Door digitale facturering moeten de administratieve lasten van de groeiende stroom facturen lager worden. Mede door de inzet van het PT is in 2010 extra geld vrijgemaakt voor het onderzoeksprogramma Tuinbouw Integraal Digitaal door het toenmalige Ministerie van LNV. Hiermee betaalt de sector in 2010 en 2011 zes deelonderzoeken naar onder meer de faal- en succesfactoren van managementsystemen op tuinbouwbedrijven, het internationale krachtenveld rond standaarden en de kansen voor tracking- en tracingsystemen in de tuinbouw. Logistiek Om het transport van onder meer verse tuinbouwproducten per trein te verbeteren en versnellen is in 2010 een haalbaarheidsonderzoek gestart naar de investering in en exploitatie van een goederenstation voor onder meer versproducten bij Bleiswijk/Zoetermeer ‘Greenrail Terminal Bleizo’. Tussentijdse rapportages melden dat hier perspectief voor is. In 2010 startten de voorbereidingen voor een vierjarig fundamenteel wetenschappelijk onderzoek onder leiding van Wageningen UR, naar de effecten van digitalisering op het sierteeltcluster. Doel is mogelijkheden te zoeken om de leidende positie van het Nederlandse sierteeltcluster in de internationale gevirtualiseerde handel vast te houden. Topinstituut Dinalog honoreerde het project met een miljoen euro. De prijs is een erkenning dat het sierteeltcluster een belangrijke speler is op het gebied van logistiek.
15 © Productschap Tuinbouw
15
Gezondheid en welbevinden Het eten van groenten, fruit, noten en zuidvruchten is belangrijk voor een gezond voedingspatroon. Producten moeten gegarandeerd veilig zijn. Om de veiligheid van producten en diensten te borgen, zijn vrijwel alle Nederlandse ondernemers gecertificeerd. Bloemen en planten vergroten het gevoel van welbevinden. Groen in de bebouwde omgeving zorgt voor een gezond leefklimaat; het vermindert CO2 en fijnstof. Het zorgt voor sociale cohesie en biodiversiteit, verkoeling en waterberging en laat onroerend goed in waarde stijgen. Het Productschap Tuinbouw zorgt ervoor dat deze waardes van tuinbouwproducten worden onderbouwd en uitgedragen. De investeringen via het PT moeten eraan bijdragen dat de tuinbouwsector de brede waarde van groen leert inzetten om haar afzet en marge te vergroten. Activiteiten Het PT coördineert onderzoek om wetenschappelijk te onderbouwen dat tuinbouwproducten goed zijn voor de gezondheid en bijdragen aan het welbevinden van mensen. Ook zorgt het PT voor toegankelijke en betrouwbare informatie over de invloed van tuinbouwproducten op de gezondheid en over inhoudsstoffen in groenten en fruit, om te gebruiken bij voedingswaardedeclaraties, gezondheidsclaims en promotie. Het PT stemt wetgeving en markteisen af met de sector, marktpartijen en de overheid. Resultaten en effecten Voedselveiligheid Het Productschap Tuinbouw zorgt dat de sector beschikt over betrouwbare informatie over voedselveiligheid, onder meer verzameld via Food Compass en in de EWRS-databank (Early Warning Response System). Food Compass functioneert uitstekend als sectoraal monitoringssysteem voor residuen van gewasbeschermingsmiddelen op groenten en fruit in Nederland. Dat concludeerde keuringsinstantie nVWA in 2010 na een vrijwillige audit. Food Compass voert voor ruim 60 procent van de afzet van Nederlandse en geïmporteerde groenten, fruit en paddenstoelen de verplichte residuanalyses uit
16
Productschap Tuinbouw ©
De EWRS-databank is in 2010 verder gevuld met resultaten van duizenden residuanalyses op (verse) groenten en fruit. In Nederland gevestigde handelsbedrijven benutten de informatie om risicoanalyses te maken. In 2010 zijn de gegevens in werkgroepen uit teelt en handel gebruikt om knelpunten voor residuen in de Nederlandse teelt te kunnen benoemen en toekomstig onderzoek en beleid hierop te concentreren. Levensmiddelenwetgeving Het PT publiceerde in 2010 vijf keer de Nieuwsbrief Voedselveiligheid en Gezondheid, die bedrijven in de groente- en fruitsector informeert over actuele levensmiddelenwetgeving en beleid van de overheid. Het is een van manieren waarop het PT, vaak samen met andere schappen, bedrijven op de hoogte houdt. De schappen adviseren de overheid hoe nieuwe wetgeving het beste kan aansluiten bij de praktijk. In 2010 leverden de inspanningen onder meer resultaat bij EU-wetgeving over de etikettering van levensmiddelen. De eis om naoogstbehandelingen verplicht te vermelden op het etiket van groenten en fruit is mede dankzij het PT uit de conceptteksten geschrapt. Gezondheidsaspecten Meer samenwerken in en buiten de afzetketen biedt volop kansen om Nederlanders meer groenten en fruit te laten kopen en consumeren. Dat bleek tijdens het 2x2 Symposium Puur en Gezond, georganiseerd door het PT en GroentenFruit Bureau. Het Nederlandse voedingstuinbouw- en gezondheidsnetwerk was hier goed vertegenwoordigd en kan met deze conclusie aan de slag. Het PT en GroentenFruit Bureau zijn deelnemers in het Convenant Gezond Gewicht. Dit is een samenwerkingsverband tussen overheid en bedrijfsleven met als doel de trend van meer overgewicht en obesitas om te zetten in een daling. Groene omgeving Met ‘Plant in de Klas’ wil het PT aantonen dat het leerklimaat in de klas verbetert door een combinatie van meer daglicht, ventilatie en
groen. In 2010 zijn metingen verricht om te bekijken welk effect planten in de klas op de prestaties en gedrag van scholieren hebben. In 2011 draagt het PT de resultaten van dit onderzoek uit. ‘Entente Florale’ stimuleert steden en dorpen groen te zien als verstandige investering en als waardevol marketinginstrument. Kern van ‘Entente Florale’ is de verkiezing van groenste stad en het groenste dorp. In Nederland waren dat in 2010 Deventer en Elburg. De winnaar van 2009, Vlaardingen, is ook verkozen tot groenste stad van Europa. Dit succesverhaal stimuleerde andere gemeenten daadwerkelijk tot meer investeringen in groen. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010 is groen op een prominentere plaats op de verkiezingsprogramma’s gekomen dankzij Groenforum Nederland. Deze pleitbezorger voor meer investeren in groen, waarin het PT deelneemt, heeft samen met voorlichtingsorganisatie De Groene Stad campagne gevoerd voor meer openbaar groen. De voorbereidingen voor de Floriade 2012 in Venlo lopen op schema, zowel qua uitvoering als financieel. Nieuwe ontwikkelingen Centraal informatiepunt In 2010 ontwierp het PT de databankstructuur van het Groenten en Fruit Portaal. Het eerste deel van het portaal is in maart 2011 in gebruik genomen. Via dit portaal kunnen groente- en fruitbedrijven op een centrale plaats op internet nieuws en informatie (waarschuwingen, officiële kennisgevingen) over voedselveiligheid, gewasbescherming en productinformatie vinden. Zij zijn hierdoor snel en efficiënt geïnformeerd over deze aspecten en hebben daardoor de risico’s rond hun product(en) en bedrijfsproces(sen) beter in beeld en onder controle. Gezaghebbende organisaties leveren de informatie aan en controleren de geldigheid ervan.
Risico’s in kaart De deskstudie naar afbraakpatronen van residuen op glasgroenten is in 2010 afgerond. Hieruit blijkt dat het nauwkeurig voorspellen van afbraakcurves van residuen vrijwel onmogelijk is. De werkgroep Residumanagement Glasgroenten is opgericht. Deze groep gaat alle informatie op het gebied van residuvermindering en -afbraak beter bundelen en uitwisselen, om de complexe residuproblematiek eenduidiger aan te sturen. Op verzoek van groente- en fruitbewerkers heeft het PT zich in 2010 aangesloten bij RiskPlaza, een centrale database op internet met gedetailleerde informatie over ingrediënten. Met de inhoud kunnen bedrijven eenvoudiger de voedselveiligheidsrisico’s van grondstoffen inventariseren en hebben de bedrijven toegang tot informatie over sectorvreemde producten, zoals zuivel, vlees, vis en gevogelte. RiskPlaza is complementair aan het Groenten en Fruit Portaal. Peulvruchtconsumptie verhogen Samen met het Productschap Akkerbouw (PA) en een groep ondernemers uit teelt, handel en verwerking van peulvruchten is het PT gestart met het Platform Toekomst voor Peulvruchten. Het platform moet mogelijkheden opleveren om het imago van peulvruchten als duurzame en gezonde eiwitbron te verbeteren. Bouwen met groen en glas Om de bouwwereld te bewegen groen op te nemen als vast en integraal onderdeel in een bouwplan ging in 2010 ‘Bouwen met Groen en Glas’ (BGG) van start. Dit is een vierjarig voorlichtings- en inspiratieprogramma om de tuinbouw en de bouwwereld bij elkaar te brengen. De bouwsector is een veelbelovende afzetmarkt. In 2010 zijn aannemers en architecten geïnformeerd en uitgedaagd door excursies naar voorbeeldprojecten, cursussen, onderwijsprogramma’s en meet & greetbijeenkomsten. De aandacht voor bouwen met groen resulteert er in elk geval in dat het nieuwe schoolgebouw van de Agrarische Hogeschool in Dronten en Villaverde op de Floriade 2012 gebouwd zullen worden volgens het BGG-principe.
17 © Productschap Tuinbouw
17
Plantgezondheid en fytosanitaire zaken De tuinbouw streeft ernaar Nederlandse producten vrij te houden van ziekten en plagen, op een duurzame manier. Met onderzoek, wetgeving en overleg draagt het Productschap Tuinbouw eraan bij dat de tuinbouwsector jaarrond onbelemmerd duurzaam kan produceren en im- en exporteren zonder onnodige fytosanitaire belemmeringen of restricties door residu. Activiteiten Plantgezondheid Het PT coördineert en financiert voor de tuinbouwsector onderzoek naar geïntegreerde gewasbescherming, om de milieubelasting terug te brengen. Verder spant het PT zich in voor een duurzaam gewasbeschermingsmiddelenpakket, waarmee de sector goed uit de voeten kan. Middelen die schadelijk zijn voor het milieu maken plaats voor biologische bestrijders of worden vervangen. De Coördinatoren Effectief Middelenpakket (CEMP), die het PT financiert, houden het pakket gewasbeschermingsmiddelen optimaal; ze helpen nieuwe toelatingen realiseren en bestaande toelatingen behouden en uitbreiden. Als dat nodig is, vragen de CEMP toelating aan voor toepassingen die voor gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten niet rendabel zijn. Dit gebeurt met financiering uit het Fonds Kleine Toepassingen. Het PT en het Ministerie van EL&I financieren dit fonds. Verschillende deelsectoren organiseren regelgeving voor gewasbescherming via het productschap. Verordeningen van het PT zijn geënt op praktische toepasbaarheid. Ze voorkomen generieke wetgeving van de overheid. Fytosanitair Nederland is de een na grootste exporteur van land- en tuinbouwproducten in de wereld. De insleep van quarantaineorganismen als Aziatische boktor, kwaliteitsziekten of nietgereguleerde organismen kunnen tot enorme schade leiden aan het gewas, het imago en de handelsomzet. Vandaar dat het PT de tuinbouw- en groensector en brancheorganisaties ondersteunt om te zorgen voor een veilige productie en distributie. Samen met de rijksoverheid zorgt het PT voor adequate wet- en regelgeving. Het PT organi-
18
Productschap Tuinbouw ©
seert en financiert maatregelen rond quarantaineorganismen. Resultaten en effecten 90 procent minder milieubelasting De investeringen via het PT in duurzame gewasbescherming hebben effect. De afgelopen tien jaar is de milieubelasting van de tuinbouw met meer dan 90 procent gedaald, blijkt uit de resultaatmetingen voor het Convenant Gewasbescherming. Biologische bestrijding is in de glasgroentesector gemeengoed geworden en ook in de sierteelt zijn de eerste stappen gezet. Het PT registreert jaarlijks het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen voor de boomkwekerij- en bloembollensector en het verbruik van meststoffen en energie in de bollensector. De registratie in de bollensector is verplicht dankzij een verordening. Met deze gegevens stelt Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) een milieujaarverslag samen dat de boomkwekerij- en bloembollensector gebruiken om beleid te bepalen. Middelen behouden Dankzij de CEMP en het Fonds Kleine Toepassingen kunnen ook kleine teelten, zoals blauwe bes of biologische peren, blijven beschikken over een adequaat pakket gewasbeschermingsmiddelen. De CEMP wisten in 2010 twintig middelen te behouden of toe te laten voor de tuinbouw. Minder handelsbelemmeringen De fytosanitaire activiteiten van het PT zorgden voor minder belemmeringen voor productie en handel. Het PT financierde verschillende activiteiten om fytosanitaire handelsbelemmeringen voor de export van bloembollen, bloemkwekerijproducten en groenten en fruit te verminderen. De verordeningen voor het tulpenstengelaaltje en de bestrijding van knolcyperus zorgden in 2010 voor ongestoorde productie en afzet van gewassen uit de vollegrond. Voor de boomkwekerij financierde het PT de bestrijding van bacterievuur en stelde het PT in 2010 een verordening op om de veranderingen in de nieuwe Aardappelmoeheidrichtlijn op te vangen. De richtlijnen stellen de boomkwekerij
in staat garanties af te geven dat de producten vrij zijn van bacterievuur en aardappelmoeheid. Dat versterkt de handelspositie. Nieuwe ontwikkelingen Plantgezondheidsfonds Het PT en de brancheorganisaties namen deel aan beleidsmatige besprekingen tussen de nVWA (voorheen Plantenziektenkundige Dienst), het Ministerie van EL&I en het bedrijfsleven. In 2010 is samen met de overheid een fytosanitaire agenda opgesteld, voor een efficiënter fytosanitair beleid en maximale fytosanitaire veiligheid. De agenda moet ervoor zorgen dat ondernemers zo min mogelijk last hebben van fytosanitair beleid. Eén van de acties uit de agenda is een Plantgezondheidsfonds. Doel van dit fonds is ondernemers – vooralsnog alleen in de boomkwekerij – te compenseren voor (financiële) schade door de uitbraak van een quarantaineorganisme op of bij hun bedrijf. Nevendoel is de drempel te
verlagen om een uitbraak te melden. Eind 2010 was een Plantgezondheidsfonds i.o. gerealiseerd. Voordat een dergelijk fonds definitief wordt, peilt het PT in 2011 eerst of er voldoende draagvlak voor bestaat onder ondernemers. Uit het Plantgezondheidsfonds zou als eerste een uitkering verzorgd kunnen worden aan boomkwekers en handelaren die in 2010 te maken kregen met ruiming en imagoschade door een uitbraak van de Oost-Aziatische boktor. Pest Free te riskant Het PT investeerde in een project om delen van Nederland aan te wijzen als Pest Free Area (vrij van de mot Tuta absoluta). De vondst van deze mot belemmerde in 2010 de export van tomaten naar de Verenigde Staten. Een Pest Freeverklaring zou de export weer mogelijk maken. Het risico van een enkele vondst bleek echter te groot om de investering in een gebiedsvrijverklaring te rechtvaardigen.
19 © Productschap Tuinbouw
19
Energie Het Productschap Tuinbouw zorgt voor de (co)financiering en coördinatie van projecten waarmee ondernemingen in de tuinbouw het gebruik van (fossiele) energie en de uitstoot van CO2 kunnen verminderen. Hierdoor kan de tuinbouwsector voldoen aan maatschappelijke eisen (onder meer vertaald in convenantdoelstellingen) om duurzaam te produceren. Ook draagt dit eraan bij dat de sector minder afhankelijk wordt van schaarse fossiele energie en minder blootgesteld wordt aan fluctuerende energieprijzen. Activiteiten Het Productschap Tuinbouw financiert en coördineert voor de sector onderzoek, de ontwikkeling van methodieken, meerjarenafspraken met de overheid en verantwoording aan de maatschappij. De paddenstoelen, de bloembollen- en bolbloemensector en de glastuinbouw hebben met het Rijk meerjarenafspraken gemaakt over energie- en klimaatdoelstellingen: het Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren. Doel is twee procent energie-efficiencyverbetering per jaar, een CO2-emissiereductie van 30 procent in 2020 (ten opzichte van 1990) en 20 procent duurzame energie in 2020. Het PT financiert samen met de overheid het programma en de projecten om deze doelen te realiseren Naast de doelen uit het convenant wil de glastuinbouwsector dat nieuwe kassen in 2020 nagenoeg onafhankelijk zijn van fossiele energie. Het programma Kas als Energiebron (KaE) is het innovatie- en actieprogramma om dit te helpen realiseren. Het PT voert dit samen met LTO Glaskracht en het Ministerie van EL&I uit. Het Productschap Tuinbouw en het Ministerie van EL&I financieren de projecten van KaE. De groente- en fruitverwerkende industrie streeft naar een halvering van het energiegebruik per eenheid product in 2030 (ten opzichte van 2005). Resultaten en effecten Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren Door de investeringen lagen de paddenstoelenen de bollensectoren in 2010 goed op koers bij
20
Productschap Tuinbouw ©
het behalen van hun energie- en klimaatdoelstellingen. Dat gold ook voor de groente- en fruitverwerkende industrie. De sector heeft in 2010 voor het halen van de doelstellingen in deze branche een voorstudie voor een routekaart 2030 uitgewerkt. Kas als Energiebron Dankzij de investeringen in KaE zat de sector in 2010 goed op koers om de doelen voor energieefficiency en CO2-emissiereductie te halen. Het aandeel duurzame energie bleef nog achter bij de ambities. Het programma kent zeven transitiepaden: Teeltstrategieën (waaronder Het Nieuwe Telen), Licht, Zonne-energie, Aardwarmte, Bioenergie, Duurzame elektriciteit en Duurzame CO2. Ondernemers pasten in 2010 al verschillende onderzoeksresultaten toe. Op zes bedrijven, in alle belangrijke groenteteelten, zijn de eerste stappen van Het Nieuwe Telen (HNT) gezet. Deze bedrijven hebben in 2010 20 tot 30 procent bespaard op de warmtevraag. Eind 2010 was voor circa vijftien gewassen een concept voor HNT ontwikkeld. Demonstratieprojecten toonden aan dat tot 35 procent besparing op warmteverbruik haalbaar is. Daarnaast toonden ze dat er teelttechnische voordelen te behalen zijn. Telers hebben veel belangstelling voor HNT, vooral voor de buitenluchtdosering en luchtbeweging. In 2010 zijn de eerste toepassingen met diffuus glas in de praktijk gerealiseerd, een optie waarnaar daarnaast ook nog flink wat onderzoek wordt gedaan. Voor de Venlow Energy Kas (dubbel vierzijdig gecoat glas) is een teeltconcept ontwikkeld, dat in combinatie met Het Nieuwe Telen 60 procent energie bespaart. In de eerste teeltproef op het Innovatie- en Demonstratiecentrum (IDC) met komkommers is dit besparingspercentage daadwerkelijk gehaald. Onderzoek met leds in verschillende gewassen leerde dat meer productie mogelijk is. Een belangrijk punt is nog de verdeling van het licht en de temperatuur over de plant en het effect van de lichtkleur op het gewas.
Een aantal studies naar het benutten van zonne-energie in semigesloten kassystemen is in 2010 afgerond. Uit alle studies blijkt dezelfde belemmering: in semigesloten kassen is hoogwaardige energie (elektriciteit) nodig om te verwarmen en te koelen. Semigesloten tomatenbedrijven realiseerden tot 10 procent meer productie dan de gangbare bedrijven. De ontwerpwedstrijd Energie Producerende Kas is afgerond in 2010. De drie demo’s zijn volgens de strikte definitie niet energieproducerend, maar wel nagenoeg zelfvoorzienend. In onderzoek zijn de elektriciteitsproducerende kassen: de Fresnelkas en de Elkas. Van de Fresnelkas is op het IDC een demonstratieproject in aanbouw. In 2010 is het aantal bedrijven met succesvolle boringen naar aardwarmte gestegen naar drie. Veel plannen voor boringen liepen vertraging op vanwege de economische omstandigheden. In 2010 maakte onderzoek binnen het project ‘Multi Energie Concept Vierpolders’ duidelijk dat ondiepe warmteopslag (op 215 m) voor water met een hoge temperatuur economisch rendabel is. Dat betekent dat aardwarmte beter te benutten valt en meer besparing van fossiele brandstof oplevert. De provincie Zuid-Holland staat positief tegenover een pilot voor hogetemperatuurwarmteopslag. Er is onderzoek gestart naar de toepassing van ondiepe aardwarmte (500 tot 1000 meter), waarvoor relatief goedkope boortechnieken volstaan. Ook loopt er onderzoek naar elektriciteitsproductie uit aardwarmte. Met glastuinbouwondernemers is op twee bijeenkomsten kennis uitgewisseld over de garantieregeling, de financierbaarheid, de beschikbare geologische informatie en de consumentenwaardering voor projecten met aardwarmte. Biobrandstoffen kunnen een alternatief zijn voor aardgas. Het areaal dat wordt verwarmd met bio-energie is in 2010 met circa 40 hectare uitgebreid tot ruim 100 hectare. Ondernemers wisselden in het ondernemersplatform Bio-energie van KaE kennis uit over houtketels en de beschikbaarheid van hout, vergisting, vergunningverlening, rookgasreiniging en CO2-benutting. Samen met het Bosschap ontwikkelde het PT een plan om de beschikbaarheid van houtige biomassa te verbeteren. In 2010 ondersteunde het PT een project voor de levering van CO2 en de restwarmte die
vrijkomt bij de vergisting van groente-, fruit- en tuinafval in het tuinbouwgebied PrimAviera. Het elektriciteitsgebruik van de glastuinbouw stijgt. De sector werkt daarom aan een duurzamer elektriciteitsvoorziening. Met de wkkinstallaties zijn op dat vlak grote stappen gezet en is de sector zelfs netto stroomleverend geworden. Maar zoeken naar verbetering blijft nodig. In 2010 gebeurde dat onder meer met een praktijkonderzoek naar een nieuw type gasturbine, die een hoger elektrisch rendement kan halen. Ook werd de ORC-turbine (Organic Rankine Cycle), die het elektrische rendement van wkk verhoogt, in de praktijk gedemonstreerd. Technische problemen zijn er nauwelijks, maar de turbine is nog te duur. De tuinbouw moet erop gespitst zijn bestaande CO2-bronnen (ketel, wkk, en CO2 van derden) beter te benutten en nieuwe bronnen te vinden. Als de tuinbouw in 2020 het doel van 20 procent duurzame energie haalt, is er een tekort van 1 tot 2,5 Mton CO2. Voorbeelden van initiatieven vanuit KaE: er is een verkenning gestart naar de mogelijkheid van opslag van CO2 in de bodem voor hergebruik, onderzoek heeft aangetoond dat ontkoppeling van CO2- en warmteproductie technisch mogelijk is en mogelijk economisch interessant. Er wordt onderzoek gedaan naar optimalisatie van de CO2-dosering (minder CO2 maar hetzelfde opbrengsteffect). Ook loopt onderzoek naar de luchtkwaliteit in kassen om meer te weten te komen over de oorzaken van gewasschade door rookgassen en hoe die schade te voorkomen is. CO2-sectorsysteem klaar voor gebruik In 2010 mondde overleg tussen overheid, brancheorganisaties en het PT uit in een eigen CO2registratiesysteem voor de glastuinbouw. De glassector had hiervoor zelf het initiatief genomen. De overheidswetgeving en PT-verordening waren in 2010 gereed. De ondernemers zijn voorgelicht. Het systeem treedt in de loop van 2011 in werking. Het PT voert het uit. Met het CO2-sectorsysteem waarborgt de sector dat het zijn CO2-doelstelling haalt. Het is een kenmerkende vorm van regelgeving, waarbij een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie (pbo) milieuregelgeving uitvoert op een manier die zo goed mogelijk aansluit bij de bedrijfsvoering in de sector.
21 © Productschap Tuinbouw
21
Tuinbouwtarief bedongen De inspanningen van het PT beïnvloedden de besluitvorming in Brussel positief. Het CO2sectorsysteem gaf de doorslag voor de Europese Commissie (EC) om in te stemmen met een laag tarief voor energiebelasting voor de tuinbouw. Eind december keurde de EC het lage tuinbouwtarief voor 2011 en 2012 goed. Daarmee ligt de belastingdruk op hetzelfde niveau als bij andere energie-intensieve industrieën. Bij een jaarverbruik van 170.000 m2 scheelt het een glastuinbouwbedrijf 20.000 euro per jaar.
22
Productschap Tuinbouw ©
Energiemarkt en –liberalisering overgedragen In 2010 is besloten dat het PT niet langer de expertise in stand houdt en stopt met het werk rond de energiemarkt en de liberalisering hiervan. Rond 2000 was dit een nieuw beleidsterrein dat collectieve inzet vanuit het PT rechtvaardigde. Inmiddels bestaat het werk vrijwel alleen uit belangenbehartiging. Daarom neemt LTO Glaskracht Nederland het vanaf 2011 helemaal op zich. Het PT rondt wel de bezwaarprocedure over gasprijzen tegen GasTerra af, die al vanaf 2006 bij de mededingingsautoriteit NMa loopt.
Water, bodem en bemesting Ondernemingen investeren veel om duurzaam om te gaan met water en bodem. Het Productschap Tuinbouw zorgt voor co-financiering van (onderzoeks)projecten, coördineert onderzoek en werkt aan kennisontwikkeling en kennisverspreiding. Zo draagt het Productschap Tuinbouw eraan bij dat de tuinbouw- en groensector duurzaam produceert en zuinig omgaat met water en bodem. Op die manier kan de sector zijn maatschappelijke en politieke draagvlak behouden. Activiteiten Tuinbouwbedrijven streven naar schoon water en een schone bodem. Goed gietwater is een essentieel productiemiddel voor de tuinbouw. Bedrijven willen afvalwater kwijt kunnen zonder het milieu te belasten. Maatschappelijk verantwoord ondernemen kan alleen met duurzaam water. Bovendien zijn er kosten te besparen door duurzaam om te gaan met water en meststoffen. Tuinbouwgebieden kennen nu nog knelpunten; er spoelen te veel voedingsstoffen en gewasbeschermingsmiddelen uit naar bodem en water. De wettelijke eisen voor de kwaliteit van water dat geloosd wordt, worden ondertussen strenger voor alle teelten en openbaar groen. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) geeft normen voor de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater. Er is een resultaatverplichting om het water in 2015 ecologisch en chemisch op orde te hebben. De klimaatverandering kan leiden tot extreme weersomstandigheden (te veel water) en tot verzilting van grond- en oppervlaktewater, vooral in West-Nederland. Het Productschap Tuinbouw besteedt onderzoek aan naar manieren om over voldoende schoon water te beschikken en naar manieren waarop alle teelten kunnen voldoen aan de eisen van de Europese richtlijnen. Het PT financiert - samen met de overheid en brancheorganisaties - projecten als ‘Teelt uit de Grond’, het KRW-project ‘Glastuinbouw Waterproof: Grondgebonden Teelten’ en het KRW-project ‘Glastuinbouw Waterproof: Substraatteelten’. Het PT verspreidt de resultaten van onderzoek en maakt ze toepasbaar in de praktijk.
Resultaten en effecten In 2010 heeft het PT elf onderzoeksprojecten aanbesteed gericht op voldoende gietwater van goede kwaliteit en het voorkómen van emissie van voedingsstoffen en gewasbeschermingsmiddelen naar het grond- en oppervlaktewater. Het is onderzoek voor zowel open als bedekte teelten. De projecten lopen allemaal nog door in 2011. Onderdeel zijn ook de projecten die de brijnproblematiek moeten oplossen. Met name in West-Nederland is niet voldoende schoon gietwater beschikbaar. Tuinbouwbedrijven ontzouten grondwater om het als gietwater te kunnen gebruiken en pompen het zoute restant (brijn) terug in de bodem. De provincie Zuid-Holland wil dit terugpompen aan banden leggen of verbieden. Onderzoek moet oplossingen bieden om brijn op een andere manier te lozen of om grondwater efficiënter te bewerken, zodat minder brijn ontstaat. De sector heeft via het PT drie projecten gefinancierd binnen het programma ‘Teelt uit de Grond’ voor de vollegrondsgroenten en de bomen. Doel van dit programma is nieuwe teeltsystemen te ontwikkelen en in de praktijk te implementeren die ervoor zorgen dat er geen of nagenoeg geen emissie meer optreedt naar grond- of oppervlaktewater. Innovatieve gesloten teeltsystemen zouden voor een aantal teelten een oplossing kunnen bieden. Ook deze projecten lopen nog door in 2011. Samen met LTO Groeiservice en Wageningen UR glastuinbouw heeft het PT in 2010 een Kennisdag Water georganiseerd voor de glastuinbouw. Op diverse bijeenkomsten over water heeft het PT presentaties gegeven over het collectief gefinancierd onderzoek. In vakbladartikelen zijn de activiteiten van het PT op het gebied van water toegelicht. Telers zijn zich hierdoor meer bewust geworden van de problematiek rond water en de verwachtingen die de maatschappij aan de sector stelt. Ook zijn ze er zo van op de hoogte gebracht dat er al veel onderzoek loopt om hen oplossingen te bieden voor knelpunten rond water. Het PT participeert in de Managementgroep van het Platform Duurzame Glastuinbouw. Hierin werken overheid en sector samen aan verdere verduurzaming van de glastuinbouw.
23 © Productschap Tuinbouw
23
In 2010 is de uitvoeringsagenda ‘Duurzaam Water in en om de Kas’ vastgesteld. Hieruit is een plan van aanpak voortgekomen om de emissie van gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen en het platform heeft een duurzaamheidsagenda opgesteld. Het platform maakt ook afspraken over de resultaatverplichting van de sector voor de emissie van voedingsstoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Nieuwe ontwikkelingen Het PT heeft in 2010 twee grote projecten gehonoreerd gekregen voor de glastuinbouw in het kader van de KRW-projecten Glastuinbouw Waterproof voor substraatteelt en grondgebonden teelt. Hiervoor geldt een subsidierege-
24
Productschap Tuinbouw ©
ling van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Consortia van onderzoeksinstellingen, waterschappen, toeleveranciers en telers voeren de projecten uit. Doel van het substraatteeltproject is technisch en economisch haalbare maatregelen en technieken ontwikkelen die het mogelijk maken de waterkringloop te sluiten. Doel van het project voor grondgebonden teelten is systemen te ontwikkelen om de emissie te meten en de watergift en bemesting hierop aan te passen. Het PT coördineert beide projecten. Met de kennis en technieken die in deze projecten ontwikkeld worden, krijgen bedrijven het gereedschap om (nagenoeg) emissieloos te kunnen telen.
Werken in de tuinbouw Het PT coördineert campagnes en projecten om jongeren te interesseren voor een baan in de tuinbouw, coördineert onderzoek, arbeidsmarktinformatie en projecten voor aantrekkelijker arbeidsomstandigheden. Dit helpt de tuinbouw- en groensector om genoeg adequaat opgeleide werknemers te blijven vinden en te behouden, ook als het aanbod schaarser wordt. Activiteiten De arbeidsmarkt wordt krap. Medewerkers met de juiste bekwaamheden, die de spil vormen voor gezonde, concurrerende bedrijven, worden schaars. Nederland vergrijst en heeft in 2025 een tekort van een miljoen arbeidskrachten. De tuinbouw- en groensector heeft jaarlijks 10.000 nieuwe arbeidskrachten nodig. Het Productschap Tuinbouw ontplooit campagnes en projecten om te zorgen dat de sector gezien wordt als een aantrekkelijke, uitdagende en betrouwbare werkgever. Een sector waar het werk onder optimale, veilige en plezierige omstandigheden wordt uitgevoerd en waar ruime mogelijkheden zijn om zichzelf een leven lang verder te ontwikkelen. Goed werkgeverschap stimuleert goed werknemerschap en vice versa. Het PT investeert in projecten die mensen motiveren werk te zoeken in de tuinbouw- en groensector en die werkenden in de sector behouden. Ook levert het PT ondernemers informatie over de ontwikkeling van de arbeidsmarkt. Resultaten en effecten Programma Arbeidsmarkt en Opleiding In 2010 heeft het PT samen met het Ministerie van EL&I, de andere productschappen en de vakbonden het Programma Arbeidsmarkt en Opleiding (PAO) ontwikkeld. Doel is bij te dragen aan de beschikbaarheid van voldoende werknemers met een geschikte opleiding. PAO is voortgekomen uit het gezamenlijke programma Verankering Arbeid (VA), dat vooral op werkenden in de tuinbouw is gericht. Veel van de projecten onder het thema Werken in de Tuinbouw vallen binnen dit programma VA. Arbeidsmarktmonitor In 2010 is de tweejaarlijkse arbeidsmarktmonitor van het PT gehouden. Deze steekproef onder werkgevers en werknemers geeft inzicht in de
ervaringen en belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van werkgelegenheid, personeelsbeleid, opleiding en scholing uitgesplitst per sector. Het PT publiceert in 2011 de gegevens in arbeidsmarktbeelden per branche en stelt ze beschikbaar op de website van het PT. Uit de monitor 2010 bleek onder andere dat de totale arbeidsinzet in de tuinbouw- en groensector stabiel blijft. In vergelijking met de Nederlandse beroepsbevolking wordt in de tuinbouw weinig parttime gewerkt. Minder dan de helft van werknemers heeft een groene opleiding gehad. Teeltsectoren maken steeds meer gebruik van uitzendarbeid; bij een gemiddeld tuinbouwbedrijf beslaat de uitzendarbeid een derde van de loonsom. De beschikbaarheid van uitzendarbeid vormt geen probleem. Werkgevers- en werknemersorganisaties gebruiken de uitkomsten onder meer voor caooverleggen, om inzicht in de sector te krijgen en om probleemgebieden vast te stellen waarvoor oplossingen gezocht moeten worden. Motieven ontdekken Voor alle agrofoodsectoren is een PAOprojectvoorstel geschreven om de regionale mobiliteit in en tussen de verschillende sectoren te onderzoeken. Dit onderzoek zal ook inzicht geven in de motieven van werknemers om in een sector te (gaan) werken. Het is daarmee bruikbaar voor ondernemers bij het zoeken naar personeel. Het onderzoek wordt in 2011 gehouden. Arbeid verbeteren Via het Tuinbouw Inspraak Panel (TIP) van het PT gaven werkgevers en werknemers in de bomen- en vaste plantensector prioriteiten aan binnen de in 2009 opgestelde visie arbeid voor hun sector. De visie geeft suggesties voor nieuwe initiatieven om in de komende jaren vakbekwaam personeel te hebben en te houden. De respondenten vinden activiteiten belangrijk die de werkomstandigheden aantrekkelijker maken: afwisselend werk en werk met zo min mogelijk lichamelijke belasting. Ook vinden ze een goede aansluiting van onderwijs en scholing op het werk in het bedrijfsleven belangrijk. In 2011 bepalen de sectoren of er nieuwe projecten kunnen worden ontwikkeld en gestart om onderwijs en werk beter op elkaar te laten aansluiten en werkomstandigheden aantrekkelijker te maken.
25 © Productschap Tuinbouw
25
Het PT financierde daarnaast het project Verandering Bloemisterijketen. Dit VA-project geeft aan welke veranderingen bijdragen aan een goede arbeidssituatie in 2018. Belangrijk blijkt een duidelijke ketenvisie en verbetering van werkgeverschap. Met deze resultaten zullen werkgevers en werknemers komend jaar bepalen hoe in te spelen op de veranderende arbeidsvraag. Campagnes scoren Een positieve beeldvorming is noodzakelijk om mensen te boeien om in de tuinbouw- en groen te komen werken. Via het PT investeerde de sector daarom in ‘Groen Werkt’ en ‘It’s Alive’. Groen Werkt heeft als doel jongeren tussen tien en veertien jaar kennis te laten maken met de vele facetten van de tuinbouw- en groensector. In 2010 is in 128 klassen in groep 7/8 van de basisschool het Groen Werktspel gespeeld. Daarmee is de doelstelling (100 klassen) gehaald. In 2010 is eenzelfde soort spel ontwikkeld voor het vmbo. Doelstellingen voor 2011 is dit in 40 klassen te laten spelen. De eerste kwantitatieve meting eind 2010 van de campagne It’s Alive toonde aan dat deze campagne heeft bijgedragen aan een positiever imago van de Nederlandse tuinbouw- en groensector. De ondervraagde jongeren hadden een positievere houding tegenover werken in de sector vergeleken met de nulmeting. De imagocampagne It’s Alive is in april 2010 gelanceerd op tv en internet. Sindsdien hebben ruim 270.000 mensen de site bezocht. De gemiddelde bezoektijd (vijf minuten) was uitzonderlijk lang en uit metingen bleek dat de site goed gewaardeerd werd. De campagne richt zich op jongeren in de leeftijd van 16 tot 24 jaar, die uitstromen uit (v)mbo, hbo en wo. It’s Alive vertelt over de wereld van de tuinbouw en over de mogelijkheden van werken in de tuinbouw. Tijdens de Horti Fair was de kick-off van de 3Dsite, waarvoor ruim 600.000 3D-brillen zijn verspreid. Verder zocht It’s Alive jongeren op op studiebeurzen en was de campagne te volgen via sociale media. De campagne wordt in het najaar van 2011 geëvalueerd. Dan moet 50 procent van de dan ondervraagde jongeren van de campagne hebben gehoord. Bij een effectmeting in mei 2010 was dat 35 procent van de doelgroep. Doelstelling is ook dat in najaar 2011 minimaal 18 pro-
26
Productschap Tuinbouw ©
cent van de jongeren in de Nederlandse tuinbouw wil werken. Dat was bij de nulmeting 12 procent. Daarnaast moet het imago van de Nederlandse tuinbouw aantoonbaar verbeterd zijn. Veiliger Om ervoor te zorgen dat de werknemer het naar de zin heeft en uitgedaagd wordt, is een veilige en prettige werkomgeving een eerste vereiste. Het PT ondersteunt ondernemers met voorlichting en onderzoek. In 2010 gaf het PT opnieuw voorlichting over stof aan alle werkenden in de tuinbouw- en groensector. Dit voorkomt dat de Gezondsheidsraad een grenswaarde gaat stellen die voor een aantal sectoren niet haalbaar is. Om de kennis over risico’s van het werken met gewasbeschermingsmiddelen of het werken in bespoten gewas te vergroten, heeft het PT voor de glastuinbouw en de hovenierssector voorlichtingsmateriaal ontwikkeld. Medio 2010 startte een onderzoek naar de fysieke belasting bij het werken met stapelwagens en Deense karren in de sierteeltsector. In 2011 start een voorlichtingstraject hoe het werken met karren lichter kan. Werkgevers en werknemers gaan hierover afspraken vastleggen. Scholing Binnen de tuinbouw- en groensector volgde bijna 30 procent van de vaste krachten in 2010 een cursus of scholing. In PAO-verband zette het PT in op professionalisering van de scholingsconsulenten voor een betere dienstverlening aan werkgevers en werknemers. Deze consulenten bezoeken bedrijven om scholing te promoten en vormen een brug tussen vraag naar en aanbod van scholing en onderwijs. Het PT droeg daarnaast bij aan de financiering van de scholingsconsulenten bij het mobiliteitscentrum glastuinbouw, dat medewerkers in de glastuinbouw herplaatst. In 2010 financierde het PT het tweede spelseizoen van de Horti Business Game mee. Aan dit spel voor werknemers in de sector en studenten uit het beroepsonderwijs deden 275 teams mee om hun vaardigheden op het gebied van management en ondernemerschap te trainen.
Goed werkgeverschap Het PT financierde in 2010 het VA-project Midden- en Oost-Europese (MOE) werknemers in de tuinbouw. De 110.000 uitzendkrachten in de tuinbouw zijn voornamelijk Pools. Het project richt zich erop de arbeidsomstandigheden van de buitenlandse medewerkers te verbeteren, door hen te informeren over hun rechten en
plichten, via spreekuren, bijeenkomsten en publicaties. Bekendheid krijgen en vertrouwen winnen was één van de belangrijkste opdrachten. Het doel om minimaal 300 Poolse werknemers te bereiken, is gehaald. De sector neemt op deze manier zijn verantwoordelijkheid voor goed werkgeverschap.
27 © Productschap Tuinbouw
27
Collectieve promotie Via het Productschap Tuinbouw financieren de sectoren hun eigen promotieorganisaties. Generieke promotie zorgt ervoor dat consumenten meer tuinbouw- en groenproducten kopen, het vergroot de markt en verbetert het imago van de tuinbouw- en groensector. Activiteiten Het PT zorgt voor de financiering van de promotieorganisaties en houdt toezicht op deze instellingen. De promotieorganisaties zijn Bloemenbureau Holland voor de bloemen- , potplanten- en perkgoedsector, Internationaal Bloembollen Centrum voor de bloembollensector, GroentenFruit Bureau voor de groente- en fruitsector, Plant Publicity Holland voor de boomkwekerijsector en vaste planten en het Hoveniers Informatiecentrum voor hoveniers en groenvoorzieners. Voor iedere campagne stellen de promotieorganisaties communicatiedoelstellingen vast. Het PT meet of deze worden gehaald. Met de uitkomsten hiervan verbeteren de bureaus de campagnes.
BBH voerde in 2010 een serie activiteiten uit voor public relations (pr) of free publicity (brandactivation). De bloemenregen op het Museumplein in Amsterdam en in Madrid was de meest succesvolle. Een half uur voor de wkfinale voetbal tussen Nederland en Spanje regende het 190.000 oranje gerbera’s en bonte chrysanten op de hoofden van duizenden voetbalfans op grote schermen naar de finale keken. Dankzij de live-uitzending was bijna een miljard mensen hier getuige van.
Resultaten en effecten Effecten van promotie-inspanningen rechtstreeks koppelen aan verkoopresultaten is maar een enkele keer mogelijk. Meestal spelen meer factoren een rol in het aankoopgedrag van consumenten en retail.
In 2010 versterkte BBH de internettoepassingen. Het bureau leverde een nieuwe internationale consumentensite bloemen en planten en een retailplatform op. Daarnaast richtte BBH zich op de inzet van applicaties voor nieuwe media en op communicatie via social media.
Bloemenbureau Holland Bloemenbureau Holland (BBH) ontving in 2010 18 miljoen euro van het PT voor de promotie van bloemen en planten in binnen- en buitenland. Dat is vier miljoen minder dan in 2009. Gevolg was een nog strakkere focus op consumentenmarketing via marketingconcepten. Tegelijkertijd heeft BBH in 2010 een ingrijpende reorganisatie doorgevoerd. De organisatie is van 68 medewerkers teruggebracht tot 45 medewerkers, deels door natuurlijk verloop, deels door gedwongen ontslag.
Segmentmarketing, brandactivation en social media vormen de ruggengraat van de promotieactiviteiten van BBH in 2011.
Kernlanden voor de campagnes zijn Nederland, Duitsland, Frankrijk, Engeland en Italië (planten). In die landen zijn campagnes in het voorjaar, najaar en met moederdag.
28
Voor de campagnes hanteert BBH de slogan ‘Mooi hè…wat bloemen doen’. Deze slogan appelleert aan de emoties van consumenten. Om die emoties exact te raken, heeft BBH in 2010 een klantwaardemodel ontwikkeld, waarin alle beweegredenen en levensstijlen van consumenten overzichtelijk zijn weergegeven. Dit is de basis voor elke campagne en andere marketingactiviteit, omdat het aangeeft op welke motivatie en welke toon verschillende doelgroepen het best kunnen worden aangesproken.
Productschap Tuinbouw ©
Internationaal Bloembollencentrum In 2010 heeft het Internationaal Bloembollen Centrum (IBC) haar promotieprogramma gericht op drie doelgroepen: de consument, de professionele afnemer (broeierij) en de groenvoorzieners, hoveniers en tuinarchitecten. De sector investeerde bijna 5 miljoen euro in het IBC. Het grootste deel van het IBC-budget ging naar het consumentenprogramma. Public relations was het belangrijkste instrument van het IBC. Daarnaast zette IBC advertising, internet, onderwijs en winkelmateriaal in. Resultaat van het pr-programma waren ongeveer 30.000 publicaties, met een bereik van ruim 3 miljard consumenten in acht verschillende landen. Met
de reclamecampagnes zijn nog eens 5 miljoen consumenten bereikt. Hiermee zijn de communicatiedoelen ruim gehaald. Voor de professionele afnemer heeft het IBC in diverse landen seminars georganiseerd, deelgenomen aan tentoonstellingen, persberichten verstuurd, voorlichtingsmateriaal beschikbaar gesteld en het onderwijs voorzien van de nieuwste informatie op broeierijgebied. Voor groenvoorzieners, hoveniers en tuinarchitecten heeft het IBC een informatie- & inspiratiemap uitgegeven. De map moet deze groep stimuleren meer bloembollen te gebruiken bij de aanleg en het onderhoud van tuinen en parken. Aan de uitgave van deze map zijn seminars en directmails gekoppeld. Ook nam het IBC deel aan grootschalige landscaping projecten in Amerika en Duitsland. Het bureau informeerde scholieren in het beroepsonderwijs via de site over de mogelijkheden en het gebruik van bloembollen in landschapsaanleg. GroentenFruit Bureau Via activiteiten en projecten van het GroentenFruit Bureau investeerde de groente- en fruitsector in 2010 voor een bedrag van bijna 2,8 miljoen euro in collectieve promotie. Het GroentenFruit Bureau introduceerde in 2010 het nieuwe 2x2-promotieprogramma om te bevorderen dat consumenten dagelijks twee ons groenten en twee stuks fruit binnenkrijgen. Het bureau investeerde onder meer in het werkfruitproject, waaraan in 2010 ongeveer 15.000 bedrijven en 200 werkfruitleveranciers deelnamen. De extra afzet via dit kanaal bedroeg 130 miljoen stuks fruit per jaar. Het PT, het Ministerie van EL&I en de EU ondersteunden het schoolfruitproject. Circa 750 scholen kregen in schooljaar 2009/2010 vijf tot tien weken fruit voor ruim 170.000 leerlingen. 72 leveranciers zetten via dit kanaal 1,7 miljoen porties fruit af. Doel hiervan is fruit eten te stimuleren bij de schooljeugd en de consumptie structureel te verhogen. In 2010 hebben achttien bedrijven zich aangesloten bij 2x2 via een licentie op het gebruik van het 2x2-icoon (logo). De licentienemers vertalen het 2x2-beleid door in hun eigen marketingprogramma.
Met de ‘Dat ziet er lekker uit’-introductiecampagne zijn gezinnen met kinderen op een intensieve manier benaderd op tv en op internet. Veel mediapartners ondersteunden de campagne; samen stelden ze via Stichting Kidsvitaal 1,5 miljoen euro aan gratis mediawaarde beschikbaar. Consumenten beoordeelden de campagne zeer positief. Het gebruik van de internetsite van GroentenFruit Bureau is in 2010 gegroeid naar 800.000 bezoekers. Inclusief campagnesites betekent dit dat er ongeveer een miljoen Nederlanders de groente- en fruitencyclopedie Veggipedia en andere onderdelen van de site bezoeken. In 2010 ging de vruchtgroentecampagne het derde jaar in. De pr en evenementen hebben geleid tot een verbetering van het imago van de producenten en productiewijze van vruchtgroenten onder consumenten. In 2010 liepen acht productcampagnes. Veel stuurgroepen uit specifieke sectoren hebben actief gewerkt aan de promotie van hun product. Soms zelfs door mee te werken aan productdemonstraties op de winkelvloer. Het GroetenFruit Bureau heeft in 2010 een concept ontwikkeld voor promotie tijdens de Floriade 2012. Komend jaar krijgt het concreet vorm. Plant Publiciteit Holland Plant Publiciteit Holland (PPH) organiseert ketenbrede generieke marketing- en promotieactiviteiten in Nederland en het buitenland voor de Nederlandse boomkwekerij- en vaste planten sector. De meerwaarde van groen staat centraal. PPH ontving hiervoor in 2010 via het Productschap Tuinbouw 1,95 miljoen euro. In januari 2010 startte PPH in tien Europese landen met de consumentencampagne Colour your Life, met medefinanciering vanuit het Europees Promotiefonds. In deze jaarrondcampagne staat de meerwaarde van tuinplanten centraal. PPH gebruikt voor deze campagne hoofdzakelijk de basismiddelen: websites, schrijvende pers, radio en tv. In 2010 zocht PPH ook steeds meer contact met bestaande en nieuwe doelgroepen via social media. PPH positioneert bomen en planten als multifunctioneel product met toegevoegde maatschappelijke, functionele en economische/commerciële waarden. In de communica-
29 © Productschap Tuinbouw
29
tie binnen de campagne Groene Stad staan deze waarden centraal. Om hierop nog meer de nadruk te vestigen is voor 2011 de Groene Stad Award in het leven geroepen. Alle partijen die betrokken zijn bij de realisering van groenprojecten zijn uitgedaagd om hun beste Groene Stad-project in te dienen. PPH informeert het Nederlands bedrijfsleven constant over de activiteiten via de website en met de maandelijkse digitale nieuwsbrief. In augustus ontvingen alle bij het PT geregistreerde boomkwekers en handelaren en alle tuincentra in Nederland de jaarlijkse nieuwsbrief met een terugblik en een vooruitblik op de activiteiten. Belangrijk onderdeel van deze nieuwsbrief is de kalender waar in één oogopslag alle producten/thema’s zijn te zien die in Europa worden gepromoot. Tijdens de vakbeurzen Plantarium, Grootgroenplus, IPM Essen en Salon du Végétal daagt PPH de Nederlandse deelnemers uit om de meerwaarde van hun product aan te geven en mee te dingen naar de Colour your Life Award. Ook hier staat de meerwaarde van planten centraal. De campagne Colour your Life had in 2010 een printoplage van meer dan 300 miljoen. Deze oplage vertegenwoordigt een geschatte reclamewaarde van ongeveer 8 miljoen euro. De campagne kreeg gemiddeld twee keer per maand in Duitsland en Nederland aandacht op tv. Op de website van De Groene Stad zijn in 2010 meer dan 450 berichten geplaatst. De tweewekelijkse digitale nieuwsbrief kent 10.000 abonnees. 25.000 buitenlandse afnemers ontvingen tweemaal de nieuwsbrief Colour your Life / Up2date. Meer dan twintig journalisten uit achttien landen namen deel aan de persreis naar kwekerijen en de Floriade, met als resultaat over lange termijn publicaties in vakbladen en consumentenbladen. Hoveniers Informatiecentrum Het Hoveniers Informatiecentrum (HIC) ontving in 2010 via het PT een bijdrage van 400.000
30
Productschap Tuinbouw ©
euro voor de promotie van de hoveniersbranche, inclusief de groenvoorzieners, boomverzorgers en dak- en gevelbegroeningsspecialisten. Het HIC ontwikkelde verschillende activiteiten om consumenten, zakelijke opdrachtgevers en potentiële vakmensen te bereiken. Op consumentenniveau is dat bijvoorbeeld de verkiezing De Tuin van het Jaar. Verder werkt het HIC met diverse organisaties samen en ondersteunde het veel initiatieven. Voorbeelden hiervan zijn de samenwerking binnen Stichting Tuinpromotie Nederland, de ontwikkeling van een kinderboek, de deelname aan de Dag van de Openbare Ruimte, de Boominfodag en het spotten van tuinen van consumenten door hoveniers uit verschillende regio’s. Daarnaast werkte het HIC samen met branchevereniging Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) aan de organisatie van vier inzendingen op de Floriade 2012. Ook gaf het HIC de eerste aanzet voor de ontwikkeling van een nieuwe website, die in 2011 wordt gelanceerd. Nieuwe ontwikkelingen Ondernemers zijn zich steeds meer bewust van de mogelijkheden van promotie. Naast generieke promotie is er meer aandacht voor de promotie van specifieke productgroepen. Auberginetelers hebben in 2010 zelfs besloten om de heffing te verhogen, zodat er meer geld beschikbaar komt voor de promotie van hun product. Tomatentelers hebben besloten om een groter deel van de heffingopbrengst te besteden aan promotie. Deze afspraak werd ook gemaakt door de perkgoedtelers. De promotieorganisaties kozen er in 2010 voor om nog meer in te zetten op internet en social media. Deze media verruimen de communicatiemogelijkheden sterk. Ook wordt via deze media ondernemers de mogelijkheid geboden om op een interactieve manier gebruik te maken van communicatiemiddelen, bijvoorbeeld door gepersonaliseerd promotiemateriaal te bestellen.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen & Biobased economy Het Productschap Tuinbouw houdt in de gaten welke onderwerpen belangrijk worden voor de tuinbouw- en groensector. Hierdoor is de sector bijtijds op de hoogte. Zo kunnen ondernemers hun bedrijfsvoering op tijd aanpassen aan nieuwe maatschappelijke eisen of nieuwe marktkansen. Activiteiten In 2010 kwamen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en biobased economy bij het PT expliciet op de agenda. MVO zijn alle activiteiten die erop gericht zijn het streven naar winst te combineren met actieve aandacht voor mens, milieu en maatschappelijke kwesties. Het PT werkte in 2010 actief mee aan tal van projecten op het gebied van duurzaamheid en MVO. Vanzelfsprekend vallen het programma Kas als Energiebron en de thema’s Plantgezondheid, Arbeid en Water uit voorgaande paragrafen onder de MVO-activiteiten van het productschap. Het PT ontwikkelde daarnaast een rekensysteem voor de CO2-footprint, ondersteunde duurzame productie en ontwikkelde voorlichtingsmateriaal over MVO. Het PT fungeerde als platform dat de vereiste verantwoording aflegt over de MVO-inspanningen van de sector. In een biobased economy is biomassa de grondstof voor chemicaliën, (verpakkings)materialen en energie. Biobased economy is toegevoegd als thema in de Toekomstagenda. Resultaten en effecten CO2-footprint Met een, onder anderen door het PT ontworpen, rekensystematiek voor de CO2-footprint kunnen ondernemers in de sector eenvoudig de broeikasgasemissiescores van tuinbouwproducten berekenen. Zij kunnen met dit instrument snel zien waar de mogelijkheden liggen om emissie te beperken. In 2010 is de internettool hiervoor verder ontwikkeld.
Ondernemers kunnen nu met meer herkomsten en meer teeltperiodes rekenen. Daarnaast heeft het PT samen met het Ministerie van EL&I initiatief genomen om de tool internationaal geaccepteerd te krijgen. Fair Flowers Fair Plants Het PT ondersteunt Fair Flowers Fair Plants (FFP), een project dat de productie van duurzaam geteelde bloemen en planten stimuleert. 2010 was een moeilijk jaar voor het FFP-label om de inkomsten op peil te houden. Door de recessie en noodzakelijke kostenreducties stopten zo’n twintig handelaren met FFP. Het aantal telers steeg wel licht. Een collectieve samenwerkingsregeling in Zweden met Interflora en Euroflorist liep af. Van hun 1.500 leden ging ongeveer tweederde als FFP-deelnemer door. FFP telde in 2010 168 gecertificeerde telers, 196 deelnemende handelaren en 4.034 verkooppunten. MVO-instrumenten De Vereniging Bloemist Winkeliers (VBW) heeft in 2010 een folder over MVO voor bloemisten ontwikkeld. Met deze folder is meer bewustwording bij bloemisten gecreëerd over de inhoud en de toegevoegde waarde van MVO. Voor de boomkwekerij zijn criteria ontwikkeld om duurzaamheid binnen de sector te definiëren en meetbaar te maken. Hiermee kunnen ondernemers in beeld brengen hoe zij presteren op het gebied van duurzaamheid (people, planet, profit). De ketenmanager biologische agf heeft gerealiseerd dat de markt voor biologische groenten en fruit verder is ontwikkeld. Met de internettool MVO Onder Glas, die het PT op verzoek van de sector ontwikkelde, krijgen ondernemers in de glastuinbouwsector eenvoudig inzicht in hun activiteiten op het gebied van MVO en kunnen ze ook eenvoudig zien hoe ze presteren ten opzicht van andere ondernemers in de sector. Daarnaast kunnen ondernemers met MVO Onder Glas eenvoudig een MVO-jaarverslag maken. In 2010 zijn volgens plan vijftig ondernemers begeleid bij het maken van zo’n MVO-jaarverslag.
31 © Productschap Tuinbouw
31
Nieuwe ontwikkelingen Verantwoording afleggen over MVO Het PT heeft in 2010 de eerste stappen genomen om een internationaal MVO-verslag voor de tuinbouwsector te schrijven. In 2010 is de MVO-verkenning voor de Glastuinbouwsector afgerond. Met de SER is afgesproken dat product- en bedrijfsschappen zich meer gaan inspannen voor verduurzaming van (internationale) productieketens en hierover verantwoording afleggen in de vorm van een internationaal MVO-ketenverslag. In 2010 heeft het PT-bestuur besloten om het MVO Platform Tuinbouw op te richten. De lancering van dit platform vond begin 2011 plaats. Voornaamste functie van het platform is verantwoording afleggen aan overheid en maatschappij over de duurzaamheid van de hele tuinbouwsector. Brancheorganisaties van alle tuinbouwsectoren en werknemersorganisaties zijn in het platform vertegenwoordigd.
32
Productschap Tuinbouw ©
Biobased economy Het PT-bestuur heeft in 2010 besloten biobased economy als opkomend thema in de Toekomstagenda op te nemen. Aanleiding was een notitie over de contouren van een co-innovatieprogramma van het PT en het Ministerie van EL&I. Hierin staat waar kansen voor de tuinbouw liggen. Deze notitie vloeide voort uit een conferentie van het PT en het Ministerie van EL&I over de tuinbouw in de biobased economy voor vertegenwoordigers uit de primaire sector, veredeling, toeleveranciers, ontwikkelaars, beleid en de wetenschap in 2010. De tuinbouw kan als afnemer van biobased materialen zoals verpakkingsmaterialen, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen bijdragen aan de biobased economy. Als leverancier van plantaardige hoogwaardige inhoudsstoffen voor geneesmiddelen, voedingssupplementen en gewasbeschermingsmiddelen kan de tuinbouw haar economische basis versterken en bijdragen aan duurzame ontwikkeling.
Sectorspecifiek onderzoek en innovatie Het Productschap Tuinbouw coördineert en financiert onderzoek om oplossingen te vinden voor specifieke knelpunten in verschillende deelsectoren van de tuinbouw. Daarmee versterkt het PT de kennis en positie van de Nederlandse tuinbouw. Activiteiten De financiering en coördinatie van technisch en wetenschappelijk onderzoek is een belangrijke taak van het PT. Het productschap trok daar in 2010 een kleine 20 miljoen euro voor uit. Onderzoek ondersteunt thema’s uit de Toekomstagenda, waaronder ‘Plantgezondheid en Fytosanitaire zaken’, ‘Energie’ en ‘Water, bodem en bemesting’. De meerjarenvisies van de verschillende sectoren bepalen welk onderzoek instellingen uitvoeren. Het onderzoek levert vernieuwingen en verbeteringen voor de tuinbouw op en draagt bij aan het sterke kenniscomplex van de Nederlandse tuinbouw. Met de resultaten kunnen ondernemers problemen en knelpunten in hun sector oplossen en kansen benutten. Ze dragen bij aan de maatschappelijke acceptatie van de sector. Het PT draagt de kennis over met artikelen in vakbladen, factsheets, leaflets, via internet en presentaties. Op kennisdagen presenteert het PT samen met onderzoeksinstellingen de resultaten van lopend onderzoek aan ondernemers. Deze dagen worden goed bezocht. Resultaten en effecten Elk jaar coördineert het Productschap Tuinbouw een paar honderd nieuwe onderzoeksprojecten, waarvan een deel onderzoek is naar specifieke problemen in verschillende deelsectoren van de tuinbouw. Enkele voorbeelden van de resultaten: Bloembollen Het project ‘Plaagbestrijding in Lelie door Warmwaterbehandeling’ leverde in 2010 een doorbraak op. De leliesector leidt jaarlijks miljoenen euro’s schade doordat wortellesieaaltjes, bladaaltjes en bollenmijten het gewas aantasten. In oriëntallelies blijkt een kookbehandeling bij 41°C in combinatie met voor- en nawarmte deze plaagorganismen effectief te bestrijden. Voor- en nawarmte voorkomt schade aan het gewas door het kookproces. Deze
nieuwe warmwaterbehandeling is een uitstekend alternatief voor de standaard warmwaterbehandeling in formaline, waarvan de toelating onder druk staat. Bloemen Met het onderzoek ‘Grenswaarden Residu Natuurlijke Vijanden in Potplanten’ zocht de bloemisterij een instrument om een betrouwbare en succesvolle start van geïntegreerde bestrijding te realiseren. Resultaat is een grenswaardenoverzicht. De grenswaarde is het residugehalte waarbij natuurlijke vijanden geen hinder ondervinden van het residu. De kennis van dit project is bruikbaar in alle teelten waar chemische gewasbescherming voorafgaat aan geïntegreerde bestrijding. Bomen In het project ‘Middelen Taxuskever’ zijn 25 middelen getest op hun werking tegen volwassen kevers. Het rupsenmiddel Steward bleek een nevenwerking te hebben tegen taxuskevers en ook een (nog) niet toegelaten middel vertoonde een werking. Een nijpend probleem is op korte termijn opgelost; in de praktijk gebruiken kwekers het middel Steward. Fruit Het project ‘Versneld afbreken van Residu bij Appel en Peer’ leverde nieuwe mogelijkheden om residu op fruit te verwijderen. Even simpel als doeltreffend: wassen met zeep verwijdert een behoorlijk deel van het residu na de oogst. Door zeep te combineren met een andere behandeling werkt het nog effectiever. Paddenstoelen Onderzoek naar het ‘Energiezuinig Paddenstoelenbedrijf anno 2010’ leverde een groot aantal maatregelen op om goedkoop en op korte termijn grote stappen te kunnen maken met energiebesparing. Jaarlijks moet de sector een energie-efficiëntieverbetering van 2,5 procent halen. De maatregelen zijn in een bijeenkomst voor alle telers toegelicht. Ook is een brochure opgesteld met daarin de mogelijkheden voor subsidies en investeringsopties. Glasgroenten Het project ‘Biologische Bestrijding Bladluis in Paprika’loopt nog tot in 2011, maar leverde in 2010 al bruikbare resultaten op. Biologische
33 © Productschap Tuinbouw
33
bestrijding van bladluis is een van de grote uitdagingen bij de teelt van paprika. Uit het onderzoek kwam Aphidius matricariae als meest effectieve bestrijder naar voren. Leverancier Koppert heeft deze sluipwesp naar aanleiding van de positieve resultaten uit het onderzoek meteen in haar pakket opgenomen. Hoveniers Om de kennis over risico’s van het werken met gewasbeschermingsmiddelen of het werken in bespoten gewas te vergroten, heeft het PT onder meer voor de hovenierssector voorlichtingsmateriaal ontwikkeld. De informatie is in handzaam formaat in duizend ‘spuitboxen’ verspreid en op posters en via een speciale site verspreid onder het motto ‘Bescherm Bewust’.
34
Productschap Tuinbouw ©
Nieuwe ontwikkelingen Om onderzoeksresultaten nog toegankelijker te maken voor de tuinbouw- en groenondernemingen heeft het PT Trefpunt voor Onderzoek opgezet op de PT-website. Hier vinden ondernemers informatie over lopend en afgerond onderzoek. Via de reactiepagina kunnen ondernemers en werknemers van aangesloten bedrijven reageren op het onderzoek. In 2009 waren de onderzoeksresultaten van de glastuinbouwsector (bloemen en groenten) al compleet. In 2010 werden de gegevens voor de paddenstoelen ontsloten. In 2011 gaat het Productschap Tuinbouw de site verder vullen. Dan gaat het PT ook meer bekendheid geven aan Trefpunt en het gebruik ervan stimuleren.
Internationale zaken Internationale ontwikkelingen hebben een grote invloed op de Nederlandse tuinbouw, vanwege haar sterke internationale oriëntatie. Open grenzen en zo min mogelijk bureacratie zijn hierbij van groot belang. Het Productschap Tuinbouw volgt de internationale ontwikkelingen en is, als lid van de Nederlandse delegatie, vertegenwoordigd in het besluitvormende circuit van de Europese Commissie en de Raad. Doel is een onbelemmerde im- en export van tuinbouwproducten en de concurrentiepositie van de Nederlandse tuinbouw veiligstellen in het internationale speelveld.
Na de vondst van groeiremmer CCC op Indiase tafeldruiven in het voorjaar van 2010 stokte de invoer. Het PT en handelsplatform Frugi Venta fungeerden als informatiecentrum en bundelden analysegegevens van 300 partijen. Risico voor de volksgezondheid was er niet en de Europese Commissie gaf ruimte aan de lidstaten voor een ontheffing. Het Ministerie van VWS wees de aanvraag van het PT en Frugi Venta hiervoor echter af. Het Ministerie van EL&I heeft het PT gevraagd India te helpen aan de Europese residueisen te voldoen en zo de handelsbarrière te verkleinen.
Resultaten en effecten
De Canadese overheid startte in maart 2010 een onderzoek naar mogelijke dumping van Nederlandse paprika’s op de Canadese markt. Het PT nam de helft van de juridische proceskosten voor haar rekening. Op basis van argumenten van het PT en Frugi Venta oordeelde het Canadese handelshof in oktober dat er geen schade is ontstaan op de Canadese markt. Tegelijkertijd besliste de rechter dat er wel een importheffing van 193 procent van toepassing is. Dit legde de paprikaexport vrijwel stil. Het Ministerie van EL&I en de Brusselse autoriteiten is gevraagd welke vervolgstappen mogelijk zijn.
Handelsnormen Nederlandse bedrijven gebruiken sinds 2009 de handelsnormen van de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE). Het PT laat de normen in het Nederlands vertalen. Deze komen op het GroentenFruit Portaal. Na jarenlange inzet van het Productschap Tuinbouw en het Ministerie van EL&I bieden de UNECE-normen sinds 2010 ruimte aan mengverpakkingen voor groenten. Handelspolitiek Importeurs namen, op basis van door het PT verstrekte informatie, in 2010 maatregelen om mango’s te vrijwaren van Carnauba-wax. Deze was is toegestaan op een keur van vruchten, maar niet op mango’s. De was niet meer gebruiken was makkelijker dan de wetgeving aanpassen. De EU stelde een gedoogperiode in voor de wasdrager morfoline; in de EU verboden maar in veel exporterende landen niet. Nederland heeft de afgelopen jaren gepleit voor eensluidende maximale residunormen (MRL’s) tussen Rusland en de EU. Dit leidde in 2010 tot nieuwe Russische MRL’s voor een groot aantal stoffen. Een door het Productschap Tuinbouw geleverde prioriteitenlijst van residubelemmeringen voor de export van groenten en fruit naar Rusland is daarmee grotendeels afgewerkt.
Invoerregelingen In april zijn enkele aanpassingen aangebracht in de invoerregeling voor knoflook. Het PT kon voorkomen dat het nieuwe criterium voor de bepaling van de referentiehoeveelheid gedurende het lopende invoerseizoen werd gewijzigd. Ondanks door Frugi Venta en het PT aangedragen argumenten valt soloknoflook nu ook binnen deze invoerregeling. Importeurs moeten voortaan ook voor dit product een invoerlicentie aanvragen. GMO groenten en fruit Samen met het Ministerie van EL&I en betrokken partijen werd veel input geleverd bij het Brussels overleg bij de aanpassingen van de GMO om adequaat in te kunnen spelen op mogelijke gevolgen voor de Nederlandse voedingstuinbouw. Niet in de laatste plaats vanwege de verscherpte Europese audits en claims.
De extreem lage Russische nitraatnormen leiden nog steeds tot sancties. Het PT spant zich in om ook die te harmoniseren en de sancties op te heffen.
35 © Productschap Tuinbouw
35
Schoolfruit De Europese campagne voor schoolfruit is bedoeld om het overgewicht van Europese kinderen aan te pakken en de consumptie te verhogen. In 2010 is in Nederland gestart met het gratis verstrekken van groenten en fruit aan lagere scholen. Het PT heeft hiervoor jarenlang gepleit, voert de regeling uit en financiert het nationale deel. De Europese Commissie verdubbelt dit bedrag. Kwaliteitspakket EC Eind 2010 presenteerde de Europese Commissie productnormen en kwaliteitsvoorschriften voor landbouwproducten. Dit is het vervolg van het in 2008 gepubliceerde Groenboek Kwaliteit.
36
Productschap Tuinbouw ©
Het PT heeft na een snelle inventarisatie onder het bedrijfsleven de Ministeries van EL&I en VWS voorzien van input voor het Nederlandse standpunt bij de EU-onderhandelingen. Ontmoetingen Het PT organiseerde een bijeenkomst om het bedrijfsleven inzicht te geven in het belang van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de Wereldhandelsorganisatie voor de Nederlandse tuinbouw, een kennismaking tussen tuinbouwbedrijfsleven en de nieuwe landbouwraden voor een aantal Oost-Europese staten en een tuinbouwdag voor de EU-staf verantwoordelijk voor het GMO-beleid. Dergelijke kennismakingen kunnen de contacten voor het Nederlandse tuinbouwbedrijfsleven in de internationale handel versoepelen.
Medebewind Het Ministerie van EL&I vraagt het Productschap Tuinbouw een aantal EU-regelingen uit te voeren. Dit heet medebewind. Voor deze regelingen treedt het PT in Nederland als bevoegde instantie op. Medebewind is geen autonome activiteit. Het Rijk vergoedt de kosten voor medebewind volledig.
Op basis van een juridische uitspraak en de interpretatie van de EU-erkenningsregels heeft het PT als uitvoeringsorganisatie bij alle erkende telersverenigingen gekeken of de telersvereniging wel de regie over de afzet voerde, de belangrijkste eis voor erkenning binnen de GMO-regeling.
Activiteiten
Twee telersverenigingen zijn tijdelijk geschorst omdat zij niet voldeden aan de voorschriften. Enkele andere moeten binnen een bepaalde termijn aan de voorschriften voldoen. Het PT heeft veel energie gestoken in verbetering van de procedures en rapportages om ervoor te zorgen dat de regeling transparant en duidelijk is. De beoordelingen zullen in de eerste maanden van 2011 zijn afgerond.
Gemeenschappelijke Marktordening De belangrijkste regeling waarvoor het PT als uitvoerder van Europese regelingen optreedt, is de Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten en Fruit (GMO). In het kader van deze regeling erkent het PT telersverenigingen voor groenten en fruit. Met een erkende status kunnen telersverenigingen EU-subsidie aanvragen. Telersverenigingen zetten zich in voor afzetbevordering en vermarkting, maar ook voor milieu, productkwaliteit, onderzoek en voorlichting. In 2010 waren twintig telersverenigingen erkend. Het PT heeft geen nieuwe telersverenigingen erkend. In de loop van 2010 startte een bundeling van drie telersverenigingen. Nederland heeft een organisatiegraad van ruim 90 procent. Dit percentage is het hoogste in de Europese Unie. In 2010 zijn de jaardeclaraties over 2009 afgewikkeld. In totaal is er over dat jaar voor bijna 100 miljoen euro aan GMO-subsidie uitbetaald, circa 10 procent meer dan het jaar ervoor. De afwikkeling van 2010 zal in 2011 plaatsvinden. De uitvoering van de GMO-regeling in 2010 stond in het teken van een herbeoordeling van de erkende status van telersverenigingen.
De EU-commissie heeft in 2010 naar aanleiding van de uitgevoerde controles in 2007 een claim bij Nederland neergelegd van circa 23,5 miljoen euro terug te vorderen subsidiegeld. De claim ligt bij de overheid, niet bij de tuinbouwsector. De juridische procedure tussen de EUcommissie en lidstaat Nederland over deze claim loopt nog. Importcertificaten Het PT geeft importcertificaten af. Er zijn in 2010 5.647 certificaten afgegeven. In 2009 was dit iets meer. Importcertificaten reguleren de import c.q. monitoren de omvang van de import. Overig medebewind Onder medebewind valt ook de uitvoering door het PT van CO2-emissiesysteem voor de glastuinbouw en de campagne voor schoolfruit. Voor schoolfruit krijgt de sector Europees geld.
37 © Productschap Tuinbouw
37
4 Organisatie Productschap Tuinbouw Organisatie Omvang Eind december 2010 telde het Productschap Tuinbouw 148,8 fte (2009: 150,2 fte). Er werkten op 31 december 2010 164 medewerkers bij het PT (2009: 169). Dit is inclusief de 11 medewerkers van het GroentenFruit Bureau (GFB). Het totale aantal medewerkers lag in 2010 lager dan in 2009. Dit heeft te maken met 7,1 fte aan openstaande vacatureruimte. Voor een deel daarvan is ervoor gekozen deze (nog) niet in te vullen. Het PT gaat zo efficiënt en effectief mogelijk om met tijdelijke krachten. Om kosten te besparen en de betrokkenheid te vergroten, werkt het PT zo min mogelijk met zzp’ers en meer met flexibele krachten via tijdelijke contracten. Het PT belast medewerkers die zijn aangenomen voor de uitvoering en de duur van projecten
Organisatieschema
*Vormen samen het managementteam
38
Productschap Tuinbouw ©
overigens direct door aan die projecten. Zij tellen wel mee in het aantal medewerkers, maar komen niet ten laste van de organisatie. Er waren in 2010 15 vacatures, waarvan het grootste deel binnen de gebruikelijke termijn is vervuld. Het aanbod op de arbeidsmarkt was voldoende. Het Productschap Tuinbouw heeft zich ingespannen om te voldoen aan de cao-afspraken voor het vervullen van mbo-stageplaatsen. In 2010 heeft het PT bij de units P&O, ICT, Financiën en de afdelingssecretariaten 10 stagiares geplaatst. De stagiaires zijn afkomstig van het ID-College Zoetermeer, waarmee een intensieve samenwerking bestaat.
Organisatieontwikkelingen Verschillende productschappen, waaronder het PT, hebben in 2010 onderzocht welke mogelijkheden er zijn om taken samen uit te voeren. Doel is de effectiviteit en efficiëntie te verhogen voor de sectoren waarvoor de schappen werken. Begin 2011 is bekend gemaakt dat de Productschappen Akkerbouw, Diervoeder, Wijn, Vee en Vlees, Vis, Pluimvee en Eieren en Zuivel een deel van hun werkzaamheden in een gezamenlijk backoffice gaan bundelen. Het PT, dat meer autonome taken heeft dan de andere schappen, onderzoekt in 2011 nog nader of hierbij aansluiten efficiënt is en of het PT binnen zo’n bundeling voldoende herkenbaar blijft.
Het PT zet alvast een eerste stap door wel de medebewindactiviteiten te bundelen met die van de andere schappen, in een centrale medebewindorganisatie. Een aantal medewerkers stapt daarom in 2011 over naar de nieuwe organisatie, in een ander pand in Zoetermeer. De exacte uitvoering werken de schappen in 2011 uit. Het GroentenFruit Bureau is per 2011 op personeelsgebied verzelfstandigd. De medewerkers van het GFB staan vanaf 2011 niet meer op de loonlijst van het PT. Voor de groente- en fruitsector heeft deze verzelfstandiging geen gevolgen.
39 © Productschap Tuinbouw
39
Arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden Het Productschap Tuinbouw heeft een belonings- en beoordelingsbeleid en een pakket secundaire arbeidsvoorwaarden dat marktconform is. De arbeidsomstandigheden zijn erop gericht dat medewerkers goed kunnen functioneren in een prettige omgeving. Nevendoel is verzuim te voorkomen. Het beleid bleef in 2010 grotendeels onveranderd, maar het PT stelde in 2010 wel een nieuw P&O-beleidsplan op voor de komende jaren. In deze visie geeft het PT aan dat de wensen en verwachtingen van degenen voor wie het PT werkt uitgangspunt zijn voor haar handelen op P&O-gebied. Om aansluiting te houden met de veranderende omgeving voorziet het P&Obeleidsplan erin aan de flexibele inzetbaarheid van medewerkers te werken. Het plan richt zich met name op ontwikkeling van leidinggevenden en medewerkers. Verzuim Het ziekteverzuim daalde in 2010 van 5,01 procent naar 4,03 procent. Daarmee lag het vrijwel op het streefniveau van 4 procent. Deze daling is vooral veroorzaakt doordat het PT een verzuimbeleid heeft gevoerd dat gericht is op verzuim voorkomen en waarin langdurig zieken sneller kunnen re-integreren. Scholing Voor opleidingen had het PT net als voorgaande jaren een budget beschikbaar van 2 procent van
40
Productschap Tuinbouw ©
de loonsom van het jaar daarvoor. Het budget werd volledig benut; in 2010 is er 169.872 euro geïnvesteerd in opleidingen, in 2009 was dat 164.600 euro. Cao De huidige cao van de schappen loopt van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011. Buiten de loonsverhoging per 1 april 2010 van 1,4 procent is de cao ongewijzigd gebleven. Huisvesting Het Productschap Tuinbouw is gehuisvest in Zoetermeer. In dit pand hebben in 2010 geen grote investeringen plaatsgevonden. Er is in 2010 een tweede fietsenstalling geplaatst, omdat er te weinig capaciteit was. Het PT stimuleert medewerkers met een vervoersplan om te fietsen of het openbaar vervoer te gebruiken. De prijzen van energie stijgen. Om de kosten te beheersen, controleert het PT het verbruik van gas en elektra met het gebouwbeheersysteem. Een deel van het pand verhuurt het PT aan andere organisaties. In 2010 waren in het gebouw naast het PT de Onderlinge Fruittelers Hagelverzekeringsmaatschappij (OFH), Nederlandse Fruittelersorganisatie (NFO), Frug I Com, Transumo, GroentenFruit Bureau en Groei&Bloei gevestigd.
Ondernemingsraad Voor de organisatie stond 2010 in het teken van de Toekomstagenda. Voor de OndernemingsRaad (OR) was 2010 een rustig jaar. De feitelijke inhoud van de Toekomstagenda beschouwde de OR als een gegeven. Halverwege het jaar heeft de OR gereageerd op de organisatorische gevolgen van de Toekomstagenda. Deze gevolgen worden pas in de loop van 2011 zichtbaar. Naast deze gevolgen staan in 2011 nog een aantal belangrijke organisatorische ontwikkelingen op stapel, waaronder de samenvoeging van taken met andere schappen, ondernemerspeiling en de politieke beoordeling van nut en noodzaak van de schappen. Vooruitlopend hierop heeft de OR het signaal afgegeven dat de raad de verwachte adviesaanvragen in samenhang wil zien. Al bij de eerste adviesaanvraag verwacht de OR een toevoeging van een sociale paragraaf die model staat voor de volgende adviesaanvragen. Aan het einde van het jaar is een adviesaanvraag binnengekomen over de personele verzelfstandiging van het GroentenFruit Bureau. De OR heeft onder voorwaarden een positief advies uitgebracht. De OR kijkt positief terug op de eerste kennismaking met de nieuwe voorzitter Agnes van Ardenne. De raad heeft het volste vertrouwen dat zij de belangen van het PT goed zal vertegenwoordigen. De OR heeft kennis genomen van het P&Obeleidsplan 2010-2012 en het daaruit voortvloeiende P&O-actieplan. In grote lijnen onderschrijft de OR de analyse, de geformuleerde beleidsmatrix en het actieplan. Gezien het grote aantal actiepunten adviseerde de OR het managementteam een duidelijke
prioritering aan te brengen. Wat de OR betreft ligt de prioriteit op de ontwikkeling van leidinggevenden (leiderschap) en medewerkers. De OR gaf in 2010 ongevraagd advies over leeftijdsbewust personeelsbeleid. Dit onderwerp maakt nu deel uit van het nieuwe P&Obeleidsplan. Er kwam aan het einde van het jaar een helder formatieoverzicht beschikbaar. In 2010 is samen met andere productschappen een kandidaatstelling voor het bestuur en de raad van toezicht van het pensioenfonds gerealiseerd. In 2011 worden verkiezingen gehouden. In 2010 is een nieuwe OR gekozen. De samenstelling per 31 december 2010 was: Paul Huisman (voorzitter) Jan Kees Boon (secretaris) Frederieke Vermeer Fabianne Huis in’t Veld Saskia Zeilstra Ruud Ruis (leden) Jochem Colee (toegevoegd lid) Jochem Colee kon zich officieel geen kandidaat stellen, omdat hij nog te kort in dienst was. Hij draait wel mee, als toegevoegd OR-lid. Na vier jaar is Annette van Pruijssen als ambtelijk secretaris opgevolgd door Kitty Bentvelsen. De OR kent drie commissies: P&O, communicatie en strategie. In 2010 zijn de verhoudingen met de bestuurder goed geweest. Er was sprake van een open communicatie. Binnen de OR was dat zeker ook het geval. Dit is een goede basis voor de ongetwijfeld lastige jaren waarin veel te gebeuren staat.
41 © Productschap Tuinbouw
41
5 Bestuur Productschap Tuinbouw Het bestuur van het Productschap Tuinbouw bestaat uit 24 zetels. Vertegenwoordigers van teelt en afzet en van handel en industrie hebben ieder acht zetels. De vakbonden hebben eveneens acht zetels. De stemverhouding in het bestuur is gebaseerd op pariteit. Dat wil zeggen
dat bij stemming over sociaaleconomische onderwerpen de stemmen van de vertegenwoordigers van werknemers (vakbonden) dubbel tellen. In 2010 vergaderde het bestuur vijf keer.
Samenstelling bestuur Productschap Tuinbouw 31 december 2010 Voorzitter mr. T.H.J. Joustra Vice-voorzitters A. Bruggeman (plv. mw. J. Kraan) J.G. van Haarlem (plv. ir. S. Koning) Organisaties
Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO Nederland) J.M.A. Aerts **(plv. L.A.C. van der Maden) ir. D. Hylkema* (plv. N.A. van Ruiten) ir. J.P.A. Roefs (plv. J. van Hees)
Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland (VBN) B.C. Oosterom (plv. mw. M.P.E. Ammerlaan)
Dutch Produce Association (DPA) Th. Tijssen (plv. drs. J. van Es)
Plantum NL J. den Dekker (plv. N.A.M. Jongerius) Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) / LTO Nederland ir. J.J.J. Langeslag (plv. dr. J. van Aartrijk)
Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) / LTO Nederland J.G. van Haarlem* (plv. ir. S. Koning)
Nederlandse Bond van Boomkwekers (NBvB) / LTO Nederland J.W.J. van Leeuwen (plv.mw. H. Crooijmans)
42
Productschap Tuinbouw ©
Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (VGB) ir. H. de Boon* (plv. R. Roodenburg)
Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) / Vereniging Bloemist Winkeliers (VBW) M.C. Maasse (plv. mw. M. Bleeker (CVAH)
Frugi Venta Groenten en Fruit Handelsplatform Nederland W. Baljeu* (plv. R.P. de Greef)
CNV Dienstenbond R.P. Troost (plv. G.B. Rijzinga)
Anthos Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten mr. H. Westerhof **
FNV Bondgenoten G.P.M.J. Roest* (plv. mw. M.C. Bense) Vacature Vacature Vacature
Vereniging van de Nederlandse Groenten- en Fruitverwerkende Industrie (VIGEF) M.F. van Ginkel (P. Rijnhout)
De Unie E. Staal ** Ministeriële vertegenwoordigers
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) ir. M.J.B. Jansen (plv. P.J.D. van der Woude)
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (voorheen vertegenwoordigers van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) ir. A.J. Nieuwenhuijse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mr. A. Velgersdijk
Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) A. Gijsberts (plv. E.T.C. van den Berghen)
Het voormalig Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport meldden geen vertegenwoordiger aan in 2010. Waarnemer namens de SER mr. R.C. Gilhuijs
CNV Vakmensen A. Bruggeman* (plv. mw. J. Kraan) J. Bosma (plv. R.J. Gijsen)
* Tevens lid Dagelijks Bestuur ** Tevens plaatsvervangend lid Dagelijks Bestuur
43 © Productschap Tuinbouw
43
6 Code Goed Bestuur De Code Goed Bestuur is door de product- en bedrijfschappen in 2007 op vrijwillige basis ingevoerd. In 2009 is deze code wettelijk verankerd in een AMvB. De Toezichtkamer van de SER ziet toe op het functioneren van de schappen. De Toezichtkamer maakte in haar eerste Toezichtverslag over 2009 opmerkingen over de voorzittersvergoeding en personele unies. In 2010 bracht de SER ook de resultaten naar buiten van een themaonderzoek naar integriteit (belangenverstrengeling). De bevindingen van de SER komen bij de betreffende onderdelen aan de orde. Dit jaarverslag rapporteert over de volgende onderwerpen uit de code: vergoedingen bestuurders personele unies beleidscyclus activiteiten administratieve lasten stelsel van intern toezicht subsidies en relaties met andere organisaties Vergoedingen bestuurders Vergoeding voorzitter De vergoeding van de voorzitter is ten opzichte van de in 2009 uitgekeerde vergoeding nagenoeg onveranderd. In 2010 bedroeg de vergoeding 149.000 euro, in 2009 148.000 euro. Zowel in 2010 als in 2009 bleef de vergoeding, opgebouwd uit salaris, vakantiegeld en eindejaarsuitkering, verhoogd met het werkgeversdeel ZVW en pensioen en bijtelling dienstauto, binnen de grenzen van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (WOPT). Melding in het kader van de WOPT bleef dan ook achterwege. De Toezichtkamer beveelt in het Toezichtverslag 2009 aan om het aantal dagdelen op te nemen dat de voorzitter werkzaam is. De voorzitter vervult zijn functie in vier dagen per week. Vergoeding overige bestuurders De overige bestuurders van het (dagelijks) bestuur, de sectorcommissies en de SociaalEconomische Commissie ontvingen voor een bijgewoonde vergadering 282 euro en een onkosten- en reiskostenvergoeding van 16 euro
44
Productschap Tuinbouw ©
per bijgewoonde vergadering en 28 cent per kilometer. Deze vergoedingen zijn vastgelegd in de PT-verordening vacatiegeld en reis- en verblijfkosten 2009. De verordeningen staan op de website van het PT. Personele unies De functies, de relevante nevenfuncties en de datum van de eerste benoeming van alle bestuurders maakt het PT openbaar op zijn website. De Toezichtkamer geeft in het Toezichtverslag 2009 aan dat het van belang is dat de relevante nevenfuncties actueel worden gehouden en dat op de website en in het jaarverslag wordt vermeld op welke wijze dat gebeurt. De secretaris van het PT legt de bestuursleden jaarlijks de vraag voor of er wijzigingen in de relevante nevenfuncties hebben plaatsgevonden. Daarnaast zijn alle bestuurders verplicht om jaarlijks bij de Kamer van Koophandel (KvK) een opgave te vragen van alle op hun naam bij de KvK ingeschreven bestuursfuncties en deze bij het PT in te dienen. De secretaris ziet hierop toe. De eventuele wijzigingen worden op de website aangebracht. De SER beveelt in de eindrapportage van het themaonderzoek Integriteit (Belangenverstrengeling) onder meer aan ervoor te zorgen dat bestuurders niet deelnemen aan beraadslagingen of besluitvorming over organisaties en activiteiten waarbij ze op de een of andere manier rechtstreeks zijn betrokken. Alle bestuurders van het productschap hebben in 2010 een integriteitsprotocol ondertekend met bindende richtlijnen voor transparantie, verantwoording en functiescheiding. De voorzitter en secretaris zien er in de vergaderingen van bestuur, dagelijks bestuur, sectorcommissies en Sociaal-Economische Commissie op toe dat er geen ongewenste belangenverstrengeling plaatsvindt. Beleidscyclus Ondernemers kunnen in de verschillende fasen van de beleidscyclus meedenken en meebeslissen. De vergaderingen van het bestuur, sectorcommissies en de Sociaal-Economische Commissie zijn openbaar. Ruim van te voren staan de agenda’s, voorstellen van projecten, jaar-
plannen en begrotingen op de website. Specifieke, belangrijke onderwerpen toetst het PT vooraf in het Tuinbouw Inspraak Panel (TIP) en in ondernemersbijeenkomsten. Voordat projecten en onderzoekswensen voor besluitvorming in de sectorcommissies komen, legt het PT ze voor aan groepen van belanghebbende ondernemers. De Programma Advies Commissies en de Marketing Teams, onder meer bestaande uit ondernemers, adviseren de sectorcommissies over onderzoeks- en marktinformatieprojecten.
accountant. Vervolgens wordt het verslag op de website geplaatst en daarmee is het openbaar. In 2010 rapporteerde de interne accountant over zijn bevindingen over de periode 2009/2010 aan het dagelijks bestuur. Hij constateerde dat voor een betere controle op de juistheid van de nevenfuncties van de bestuurders dezen bij de Kamers van Koophandel een opgave moeten vragen van al hun ingeschreven bestuursfuncties. Deze opgave moet jaarlijks bij het PT worden ingediend. Dit is gerealiseerd.
Activiteiten Als het bestuur besluit een substantiële nieuwe activiteit uit te voeren of een bestaande activiteit ingrijpend aan te passen, moet het beargumenteren waarom. Het productschap onderbouwt zijn keuze in dergelijke situaties op basis van een raadgevend of correctief referendum. Per referendum wordt vooraf het vereiste, minimale percentage draagvlak vastgesteld. In 2010 is van dit instrument geen gebruik gemaakt.
Subsidies en relaties met andere organisaties Het Productschap Tuinbouw heeft in 2010 aan tal van organisaties subsidie verleend. Het PT voert niet alle activiteiten zelf uit. Een groot deel, in 2010 81 procent, werd uitbesteed. Uitbesteding kan plaatsvinden aan dragende organisaties of aan derden. Onder dragende organisaties verstaan we alle organisaties die benoemingsrecht hebben in bestuur, sectorcommissies en Sociaal-Economische Commissie van het PT, inclusief daaraan gelieerde uitvoeringsorganisaties.
Administratieve lasten De administratieve lasten van het PT voor de ondernemers zijn relatief gering. Het gaat daarbij vrijwel uitsluitend om het invullen van de jaarlijkse heffingaangifte en het afdragen van de heffing. In navolging van de vollegrondsgroenteteelt zijn ook de glasgroenteteelt en de fruitteelt overgegaan van een omzetheffing naar een areaalheffing. Het PT kan nu de gegevens van de Landbouwtelling benutten en de ondernemers hoeven zelf voor de aangifte geen administratieve handelingen meer te verrichten. De administratieve lasten lagen in 2010 gemiddeld op 23 euro per ondernemer. Stelsel van intern toezicht Het PT heeft een procesbeschrijving opgesteld om de naleving van alle onderdelen van de Code Goed Bestuur te bewaken. Het hoofd van de staf is in zijn hoedanigheid van compliance officer verantwoordelijk voor het toezicht hierop. De interne accountant van het productschap fungeert als auditor en brengt jaarlijks verslag uit aan het dagelijks bestuur van het PT over de uitvoering en naleving van de code. Het bestuur bespreekt het verslag van de interne
De dragende organisaties ontvingen in 2010 6,0 miljoen euro. Zij treden in veel gevallen op als intermediair. Overige organisaties kregen in 2010 51,2 miljoen euro subsidie. In de jaarrekening 2010 van het PT staat een overzicht van alle financiële relaties. De jaarrekening 2010 is vanaf april 2011 te vinden op de website van het PT. Een aantal bestuurs- en commissieleden van het PT is bestuurlijk betrokken bij organisaties die een financiële relatie met het productschap hebben. In de jaarrekening 2010 is een overzicht opgenomen waarin de bestuurlijke dwarsverbanden van de bestuurders van het PT op een overzichtelijke wijze worden aangegeven. Dit overzicht staat ook op de website. Tijdens vergaderingen van het productschap hebben bestuurders geen spreek- en stemrecht als onderwerpen op de agenda raken aan hun persoonlijke of bestuurlijke belangen. Het bestuur van het PT houdt toezicht op de promotie-instellingen waaraan het PT exploitatiesubsidies verleent. Hiervoor heeft het bestuur een Toezichtarrangement vastgesteld.
45 © Productschap Tuinbouw
45
7 Bezwaar en beroep Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen besluiten van het PT. Het productschap houdt zich hierbij aan de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als een bezwaar aan alle eisen van de Awb voldoet, vraagt het PT degene die bezwaar maakt zijn standpunt mondeling toe te lichten. Dat kan tijdens een hoorzitting. Als het PT het bezwaar ongegrond verklaart, kan de bezwaarmaker beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Klachten over het PT of medewerkers van het PT worden afgehandeld op grond van de Verordening PT klachtenbehandeling 2008. Als iemand niet tevreden is over de afhandeling van een klacht kan deze bij de ombudsman terecht. Bezwaren Aantal bezwaren In 2010 ontving het PT 188 bezwaarschriften. Het PT handelde in datzelfde jaar 171 bezwaren af. Van de 37 nog openstaande bezwaren op 31 december 2010 wachtte het PT in 26 gevallen nog op aanvullende informatie. Het PT handelt alle bezwaren af binnen de hiervoor gestelde wettelijke termijn van twaalf weken. Als deze termijn niet wordt gehaald, komt dit doordat het PT nog wacht op aanvullende informatie van de bezwaarmaker. De bezwaren gaan hoofdzakelijk over het aan het PT te betalen bedrag van de heffing. Bij eenvoudige bezwaren geeft het PT telefonisch uitleg. Daarmee krijgen bezwaarmakers antwoord op de vraag waarop zij hun bezwaar baseerden. Bezwaarmakers stellen deze persoonlijke benadering op prijs. 40 procent van de bezwaren kan het PT op die manier afwikkelen. Hoorzittingen In 2010 maakten 37 ondernemers gebruik van de gelegenheid om te worden gehoord. In 24 gevallen vond de hoorzitting plaats bij het PT, in 13 gevallen werd met instemming van de betreffende ondernemer telefonisch gehoord. Beroepszaken In 2010 zijn 132 (2009: 113) beroepszaken bij het CBb aanhangig gemaakt. Het CBb handelde
46
Productschap Tuinbouw ©
53 (2009: 33) beroepszaken af. Per 31 december 2010 had het PT nog 168 (2009: 157) beroepszaken bij het CBb lopen. De afhandelingstermijn van een beroepsprocedure was circa een jaar. Dit is gelijk aan 2009. Klachten In 2010 ontving het Meldpunt Klachten van het Productschap Tuinbouw 38 klachten. Hierbij ging het vooral om vragen over het verplicht heffing betalen aan het productschap en over de besteding van de heffingopbrengsten. In 2008 en 2009 ontving het PT respectievelijk 27 en 23 klachten. De stijging heeft waarschijnlijk te maken met de grotere zichtbaarheid van het PT en mogelijk met de economische crisis. Doelstelling van het PT is het aantal klachten tot een minimum te beperken en de klachten zo snel mogelijk af te handelen. Uitleg aan de ondernemers resulteert over het algemeen in meer duidelijkheid en meer begrip. Tot op heden heeft niemand in de afhandeling van de klachten aanleiding gevonden om de ombudsman in te schakelen. Tuchtrechtspraak De productschappen kunnen de handhaving van de eigen regelgeving zelf organiseren, onder meer door tuchtrechtspraak. Het PT heeft zeven verordeningen waarop tuchtrechtspraak van toepassing is, zoals de bestrijding van knolcyperus en de registratie van gewasbeschermingsmiddelen in bloembollen (open teelten). Het bestuur van het PT legde de tuchtrechtelijke handhaving in handen van het Tuchtgerecht Akkerbouwproductschappen. In 2010 hebben de toezichthouders vijf zaken aangedragen die voor tuchtrechtelijke handhaving in aanmerking komen. Als het tuchtgerecht de betreffende ondernemer schuldig acht aan een overtreding op grond van een van verordeningen dan wordt hij veroordeeld door het tuchtgerecht. De straf kan variëren van een berisping, publicatie van de uitspraak op kosten van de veroordeelde of een geldboete van ten hoogste 7.600 euro. Als de overtreder door de overtreding een financieel voordeel van 1.900 euro of meer heeft verkregen, kan het tuchtgerecht een geldboete opleggen van ten hoogste 19.000 euro.
8 Communicatie De externe communicatie van het PT richt zich op de aangesloten bedrijven bij het PT (heffingbetalers en aangeslotenen die geen heffing betalen), relevante vertegenwoordigers uit overheid en politiek, pers en dragende organisaties. In 2010 heeft het PT de Toekomstagenda 2010– 2015 ontwikkeld. Deze bevat een aangepaste positionering van het PT, met een aangescherpte rolomschrijving en een nieuwe themaindeling. Deze nieuwe positionering is doorgevoerd in alle communicatie-uitingen van en over het PT. Daarnaast is in 2010 de samenwerking met andere schappen geïntensiveerd, met name in de communicatie naar overheid en politiek over het bestaansrecht van de schappen. Communicatiedoelen van het PT in 2010 waren: PT-aangeslotenen zijn op de hoogte van de positie, toegevoegde waarde en (resultaten van) activiteiten van het PT; PT-aangeslotenen hebben transparant inzicht in agenda’s en stukken van openbare vergaderingen en worden actief geïnformeerd over besluitvorming in openbare vergaderingen; relevante vertegenwoordigers vanuit overheid en politiek zijn op de hoogte van toegevoegde waarde en strategische uitgangspunten van het PT. Kennis vergroten bij heffingbetalers Hét communicatiedoel was in 2010 het vergroten van de kennis van heffingbetalers over het PT. Daarom investeerde het PT in 2010 in het informeren van heffingbetalers over de rol en taken van het PT, de werkwijze van het PT en de resultaten van activiteiten waarin de sector investeert via het PT. Dit gebeurde via: samenwerking in communicatie met branche- en promotieorganisaties, waarbij het PT met name een faciliterende rol heeft; gerichte communicatie via de vakpers; persoonlijke communicatie (via lezingen tijdens bijeenkomsten en bedrijfsbezoeken door PT-vertegenwoordigers);
-
gerichte ondersteunende communicatie (nieuwsbrieven, leaflets, folders, internetsites).
Samenwerking dragende organisaties (Bestuurders van) dragende organisaties hebben een belangrijke rol in het uitdragen van werkwijze en toegevoegde waarde van het PT naar heffingbetalers. Het PT faciliteert de dragende organisaties hierin door boodschappen en communicatiemiddelen aan te reiken in de vorm van powerpointpresentaties, artikelen en leaflets. Pers De activiteiten en besluiten van het productschap maakt het PT via persberichten en interviews in de media bekend aan de doelgroepen. In 2010 verstuurde het PT 98 persberichten. Persoonlijke communicatie In 2010 hielden PT-medewerkers zo’n 220 presentaties voor kleinere en grotere groepen heffingbetalers, vaak in samenwerking met dragende organisaties. Communicatie rond besluitvorming Op de PT-website zijn alle agenda’s en verslagen van de openbare vergaderingen te vinden. In 2010 is de communicatie rond openbare vergaderingen (vooraf, tijdens en achteraf) gestructureerd en geïntensiveerd. Voorafgaand aan openbare vergaderingen attendeert het PT ondernemers met name via de vakpers intensiever op relevante voorstellen. Na elke vergadering van een sectorcommissie of van het bestuur verstuurt het productschap een digitale nieuwsbrief met daarin de genomen besluiten naar de betrokkenen binnen de achterban. In 2010 zijn in dit kader 24 digitale nieuwsbrieven verstuurd. Degenen die deze nieuwsbrieven niet digitaal kunnen of willen ontvangen, krijgen ze per post. Daarnaast informeert het PT tijdens en na elke vergadering de (vak)pers. Ook over specifieke onderwerpen, zoals marktinformatie en voedselveiligheid stuurt het PT digitale nieuwsbrieven naar heffingbetalers en belangstellenden. In 2010 heeft het PT 57 nieuwsbrieven over specifieke onderwerpen verstuurd.
47 © Productschap Tuinbouw
47
Informeren overheid en politiek In 2010 zijn de dossierhouders voor pbo’s vanuit de diverse politieke partijen bijgepraat over toegevoegde waarde en werkwijze van de schappen in het algemeen en het Productschap Tuinbouw in het bijzonder. Dit gebeurde schriftelijk of via gesprekken.
met het uitwerken van een aanpak om de inspraakmogelijkheden van PT-aangeslotenen uit te breiden. Belangrijk doel hierbij is om met name de ongeorganiseerde heffingbetalers meer een stem te geven. In 2011 worden de nieuwe inspraakmogelijkheden getest en geïmplementeerd.
Website Naast agenda’s en verslagen van openbare vergaderingen staat op de PT-website informatie over alle projecten en activiteiten die het PT voor de sector coördineert of financiert. In 2010 wisten zo’n 105.000 bezoekers de PTwebsite te vinden. Dat is iets minder dan in 2009, toen er 120.000 verschillende bezoekers kwamen. De bezoekers bezochten de site echter vaker dan in 2009 (320.000 bezoeken ten opzichte van 250.000 in 2009) en bekeken meer pagina’s (883.000 ten opzichte van 600.000 in 2009). Behalve via de PT-website informeert het PT de sector en de maatschappij ook via websites over specifieke onderwerpen als energie en arbeid.
Communicatie naar ongeorganiseerden Leden van brancheorganisaties ontvangen niet alleen van het PT, maar ook via de communicatiekanalen van brancheorganisaties informatie over activiteiten waarin het PT investeert of besluiten die binnen het PT zijn genomen. Ongeorganiseerden hebben dat kanaal niet. Het PT zorgt ervoor dat ook ongeorganiseerden geïnformeerd zijn. Bovengenoemde communicatiekanalen (digitale nieuwsbrieven, vakpers, PT-website, TIP, presentaties) zijn gericht op alle heffingbetalers: ongeorganiseerd en georganiseerd.
Inspraak Via TIP kunnen ondernemers zich uitspreken over de PT-plannen en -activiteiten. Het PT toetst onderwerpen door direct betrokken ondernemers (georganiseerd én ongeorganiseerd) via e-mail aan te schrijven. In 2010 is gestart
48
Productschap Tuinbouw ©
Helpdesk In 2010 beantwoordde het PT talloze vragen van ondernemers en anderen. PT-medewerkers beantwoordden vragen over onder andere import- en exportregelingen, voedselveiligheid, kwaliteits- en residunormen en marktinformatie. Ook verstrekte het productschap adviezen aan andere instanties, zoals keurings- en controlediensten.
9 Sectorcommissies Het bestuur van het PT delegeert de beoordeling van de financiering van taken en activiteiten aan zogenoemde sectorcommissies. Er zijn commissies voor de sectoren bloemkwekerij, bloembollen, groenten & fruit, boomkwekerij
en hoveniers. Daarnaast is er een sectorcommissie specifiek voor energiezaken ingesteld en beschikt het PT over een Sociaal-Economische Commissie.
Bloembollen Samenstelling Sectorcommissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bolgewassen in 2010 KAVB / LTO Nederland dr. J. van Aartrijk J.H.M. Hermans ir. J.J.J. Langeslag J. van der Slot J.H.M. Wessels Anthos E.P.A. Bot J. Uittenbogaard mr. H. Westerhof E.T. van Zanten Bond van Bloembollen BemiddelingsBureaus B4 H. Hoogervorst
Bond van Detail-Bloembollenhandelaren H.J.L. van der Veldt Plantum NL / KAVB ir. A. Vletter CNV Vakmensen J. Bosma CNV Dienstenbond R.P. Troost FNV Bondgenoten R.G. Boon A.P.C. Marijt twee vacatures
Overzicht financieringsfondsen bloembollen
(in 1.000 euro) 2010
2009
9.917
11.350
- Promotie en marketing
5.446
5.456
- Technisch onderzoek
2.600
2.690
256
289
1.241
1.342
660
688
1.227
853
Totaal uitgaven
11.430
11.318
Reserve einde boekjaar
15.002
16.515
Totaal inkomsten Uitgaven
- Arbeid - Kwaliteitsaangelegenheden - Milieuzaken - Overige bijdragen
49 © Productschap Tuinbouw
49
Bloemen en potplanten Samenstelling Sectorcommissie voor bloemkwekerijproducten in 2010 LTO Nederland mevrouw G.W.E. Boeije N.A. van Ruiten J.E. Steenks LTO Nederland / VBN mevrouw M. Ammerlaan VBN B.C. Oosterom Plantum NL mevrouw A.L. Poot vacature VGB ir. H. de Boon R. Roodenburg
CBL ir. M.J.B. Jansen VBW M.C. Maasse Tuinbranche Nederland / CVAH E.J. Metz CNV Vakmensen J. Bosma CNV Dienstenbond R.P. Troost FNV Bondgenoten mevrouw M.W. Destellirer A. Witkowski twee vacatures
Overzicht financieringsfondsen bloemen en potplanten
Totaal inkomsten
(in 1.000 euro) 2010
2009
25.752
36.131
22.001
25.584
5.476
6.562
717
806
1.606
1.886
689
829
1.712
5.661
Totaal uitgaven
32.201
41.329
Reserve einde boekjaar
28.451
34.900
Uitgaven - Promotie en marketing - Technisch onderzoek - Arbeid - Kwaliteitsaangelegenheden - Milieuzaken - Overige bijdragen
50
Productschap Tuinbouw ©
Bomen en vaste planten Samenstelling Sectorcommissie voor boomkwekerijproducten in 2010 LTO Nederland / NBvB A.J.M. van Berkel B. Knol M.G.J.A.M. Meijs H. Raaijmakers H. van der Smit
Anthos L. de Kooter A.J.M. van Wezel
NBvB G. Huibers J.G.T.M. Veltmans
CNV Vakmensen J. Bosma
Tuinbranche Nederland mevrouw B. Horstra
Anthos / VGB M. Mesken
CNV Dienstenbond J. Kap FNV Bondgenoten S. Binda drie vacatures
Overzicht financieringsfonds boomkwekerijproducten
Totaal inkomsten
(in 1.000 euro) 2010
2009
4.618
4.788
- Promotie en marketing
2.243
2.111
- Technisch onderzoek
1.679
1.693
- Arbeid
161
150
- Kwaliteitsaangelegenheden
487
488
- Milieuzaken
354
277
- Overige bijdragen
121
149
Totaal uitgaven
5.045
4.868
Reserve einde boekjaar
6.014
6.441
Uitgaven
51 © Productschap Tuinbouw
51
Groenten en fruit Samenstelling Sectorcommissie voor groenten en fruit in 2010 LTO Nederland J.M.A. Aerts N.J. Hooijmans L.J.W. van der Lans J.P.A. Roefs LTO Nederland / NFO J.G. van Haarlem Plantum NL J. den Dekker DPA drs. J. van Es VIGEF M.F. van Ginkel
Frugi Venta W. Baljeu drs. L.A.M. Welschen AGF Detailhandel Nederland D.N. Meulblok CBL P.J.D. van der Woude CNV Dienstenbond J. Kap CNV Vakmensen R.J. Gijsen FNV Bondgenoten R.G. Boon zeven vacatures CNV Vakmensen / FNV Bondgenoten J. Bosma
Overzicht financieringsfondsen groenten en fruit (in 1.000 euro) 2010
2009
10.902
18.455
- Promotie en marketing
5.186
4.770
- Technisch onderzoek
6.083
6.172
557
456
- Kwaliteitsaangelegenheden
1.778
2.349
- Milieuzaken
1.255
1.156
- Overige bijdragen
1.242
806
Totaal uitgaven
16.101
15.709
Reserve einde boekjaar
20.796
25.996
Totaal inkomsten Uitgaven
- Arbeid
52
Productschap Tuinbouw ©
Hoveniers Samenstelling Sectorcommissie voor hovenierswerkzaamheden in 2010 VHG W.A. van Ginkel A.H. Hoek J.H.M. de Jong ir. J.B.G. Poodt M. van der Spek
CNV Vakmensen J.S. Vos FNV Bondgenoten mevrouw M. Daamen CNV Vakmensen / FNV Bondgenoten Vacature
Overzicht financieringsfonds hoveniers (in 1.000 euro) 2010
2009
1.198
1.108
638
550
2
58
- Arbeid
181
160
- Kwaliteitsaangelegenheden
282
441
- Milieuzaken
35
42
- Overige bijdragen
26
20
1.164
1.271
779
745
Totaal inkomsten Uitgaven - Promotie en marketing - Technisch onderzoek
Totaal uitgaven Reserve einde boekjaar
53 © Productschap Tuinbouw
53
Energie Samenstelling Sectorcommissie voor energie in 2010 LTO Nederland J.M.A. Aerts J.H. Ekelmans N.A. van Ruiten J. Steenbrink P.L.E.M. Wijnen
CNV Vakmensen A. Bruggeman FNV Bondgenoten vacature Adviserend lid R. Klaassens (NAJK)
Overzicht financieringsfonds energie (in 1.000 euro)
Totaal inkomsten
2010
2009
3.042
2.945
5.015
6.609
10
146
5.025
6.755
43
-400
9.695
11.635
Uitgaven - Promotie en marketing - Technisch onderzoek - Arbeid - Kwaliteitsaangelegenheden - Milieuzaken - Overige bijdragen Totaal uitgaven Garantiestelling aardwarmte - Koekoekspolder Reserve einde boekjaar
54
Productschap Tuinbouw ©
Sociaal-Economische Commissie Samenstelling Sociaal-Economische Commissie in 2010 LTO Nederland/KAVB ing. J.H. de Boer
VHG J. Batenburg
LTO Nederland mevrouw I. Lensink N.A. van Ruiten J.E. Steenks
CNV Vakmensen J. Bosma A. Bruggeman
Plantum NL mevrouw J. Wilmer-Arkesteijn
CNV Dienstenbond R.P. Troost
NBvB/Anthos J.W.J. van Leeuwen
FNV Bondgenoten mevrouw M. Bense twee vacatures
Frugi Venta / VGB drs. L.A.M. Welschen
De Unie E. Staal
55 © Productschap Tuinbouw
55
10 Heffingen Het PT legt op basis van PT-verordeningen heffing op. Elke onderneming in de tuinbouw- en groensector is verplicht deze heffing te betalen. De systematiek van heffen verschilt per sector en is opgezet in nauw overleg met de betrokken sector. Het PT controleert de aangiftes op basis van een per sector uitgevoerde risicoanalyse. Lastenverlichting en vereenvoudiging De afgelopen twee jaren hebben in het teken gestaan van het vereenvoudigen en transparant maken van de heffingsystemen. Zo zijn voor de groenten- en fruitsector areaalheffingen ingevoerd en onderzoekt het PT voor andere sectoren of invoering van een areaalheffing mogelijk is. Vastgesteld is dat er geen nota’s moeten worden opgelegd die meer kosten dan ze opleveren. Dat leidde in 2010 tot de invoering van minimumbedragen voor een aantal sectoren. Daarmee heft het PT tegen zo weinig mogelijk kosten en wordt een relatief grote groep ondernemers vrijgesteld van het doen van aangiften. Dit betekent voor ondernemers een aanzienlijke lastenverlichting. Ook zullen de kosten voor het PT omlaag gaan. Het proces om heffingsystemen aan te passen is nog niet voor alle sectoren afgerond. Volgend jaar verwacht het PT daarmee klaar te zijn. Het PT heeft veel energie gestoken in het stimuleren van de digitale aangifte. Dit bespaart zowel de ondernemer als het PT tijd. In 2010 verzorgde 75 tot 80 procent van de ondernemers de aangifte digitaal. Het PT streeft naar een volledig digitale aangifteverwerking in 2012. De omvang van de heffingen en de perceptiekosten per sector zijn verantwoord in het financiële jaarverslag. Groenten en fruit De in 2009 en 2010 vastgestelde nieuwe verordeningen zijn voor de teelt gebaseerd op arealen. Voor handel en industrie is de heffing gebaseerd op de aankopen. De goedkeuring van alle heffingverordeningen is vertraagd; met de notificatieprocedure in Brussel is veel tijd gemoeid. Aangiften vragen en heffingen opleggen, kan pas na de verkregen goedkeuring, naar verwachting vanaf begin 2011. De voorstellen om kleine heffingbetalers in de toekomst vrij te stellen van het betalen van
56
Productschap Tuinbouw ©
heffingen kreeg de instemming van het bestuur met uitzondering van de sector vollegrondsgroenten. Begin 2011 heeft de sectorcommissie een voorstel behandeld voor een gemeenschappelijk lager minimumbedrag, waarmee een werkbaar en doelmatig systeem is verkregen. Elke drie jaar controleert het PT of deze bedrijven nog binnen de categorie vallen die vrijstelling krijgt. Bloemisterij Ook voor de nieuwe heffingverordeningen voor de bloemisterij is de goedkeuring vertraagd vanwege de notificatieprocedure in Brussel. Dit heeft nog geen vertraging van de inning tot gevolg omdat deze voorzien is voor het volgende jaar. De heffing bij de handel is in 2010 wel al aangepast. Nu zijn uitsluitend de eerste aankopen nadat producten in de handel zijn gebracht belast. Bij de incasso spelen de veilingen een centrale rol; ondernemers dragen via de veiling de heffing af. De veiling maakt de heffing over aan het PT. Voor deze wijze van betalen is een korting op het tarief van 5 procent vastgesteld. Veilingen ontvangen voor incassowerkzaamheden een vergoeding van het PT. Ondernemers waarvan bekend is dat zij alle producten via de veiling afzetten hoeven de verplichte aangifte niet meer te doen. Bollen Door een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven over enkele bezwaarschriften dienden de oorspronkelijk vastgestelde heffingverordeningen van de afgelopen jaren te worden aangepast. Het gaat slechts om redactionele wijzigingen. Deze aanpassingen zijn voor de jaren tot en met 2008 opgesteld en goedgekeurd. Voor de jaren 2009 en 2010 zullen de aanpassingen in 2011 zijn gerealiseerd. Bij de incasso spelen de in- en verkoopbureaus een centrale rol, analoog aan de veilingen in de bloemisterij. In de loop van het jaar zijn gesprekken met organisaties in teelt en handel gestart, om een nieuw en eenvoudiger heffingsysteem te realiseren, dat zou moeten ingaan voor het oogstjaar 2011.
Bomen Binnen de boomkwekerijsector worden kleine heffingbetalers vrijgesteld van het betalen van heffingen. De grens is gelegd bij 125 euro. Circa 300 bedrijven zijn daarmee vrijgesteld van heffing. Dat is 8 procent van het totale aantal bedrijven. Overigens betaalden ruim 1.300 bedrijven in 2010 geen heffing omdat zij geen tot nauwelijks omzet hadden. In totaal zijn er dus 1.600 bedrijven (38 procent) waarvan het PT geen heffing ontvangt.
Hoveniers Bij de hoveniers is grens voor het niet hoeven te betalen van heffing gelegd bij een belastbare jaaromzet van 32.500 euro. Daarmee zijn circa 1.400 bedrijven (20 procent) vrijgesteld van heffing. Er waren al ruim 900 bedrijven die geen heffing betaalden, omdat zij vrijwel geen omzet hadden. In totaal ontvangt het PT van 2.300 bedrijven (32 procent) geen heffing.
57 © Productschap Tuinbouw
57
11 Verordeningen Overzicht verordeningen Alle verordeningen zijn geldig gedurende het kalenderjaar (1 januari 2010 tot en met 31 december 2010), met uitzondering van de verordeningen in de bloembollensector. Deze laatste zijn voor het oogstjaar 2009 geldig, van 1 juni 2009 tot en met 31 mei 2010. De verordeningen voor het oogstjaar 2010 zijn geldig van 1 juni 2010 tot en met 31 mei 2011. Achter sommige verordeningen staat een *. Dit betekent dat de verordening – hoewel bestuurlijk vastgesteld – nog niet in werking is getreden. Oorzaak hiervan ligt in het feit dat de verordening nog niet is goedgekeurd door het Ministerie van EL&I of de EU-Commissie. De volgende verordeningen heeft het PT in 2010 vastgesteld: Bloembollensector 1. Besluit PT-heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2009 2. Verordening PT heffing export bloembollen Japan oogstjaar 2010 3. Besluit PT instelling taxatiecommissie Ditylenchus dipsaci en de commissie controle zorgverplichtingen bij bloembollen en de richtlijn voor het tot stand komen van een te verstrekken vergoeding 2010 4. Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2010 5. Verordening PT vakheffing bloembollen oogstjaar 2010* Het besluit onder nummer 1 is vastgesteld op 30 maart 2010. Het besluit onder nummer 3 is vastgesteld op 6 juli 2010. De verordeningen onder de nummers 2, 4 en 5 zijn vastgesteld op 30 maart 2010. Groente- en fruitsector 1. Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2010 2. Verordening PT algemene heffing groenten en fruit 2011 3. Verordening PT bijzondere heffing teelt groenten en fruit 2011* 4. Verordening PT bijzondere heffing handel groenten en fruit 2011* 5. Verordening PT bijzondere heffing verduurzaamde groenten en fruit 2011* 6. Verordening PT Schoolfruit 2010
58
Productschap Tuinbouw ©
De verordeningen onder 1 t/m 5 zijn vastgesteld op 10 november 2010. De verordening onder nummer 6 is vastgesteld op 30 maart 2010. Hovenierssector Verordening PT heffing hoveniersbedrijven 2011. De verordening is vastgesteld op 10 november 2010. Boomkwekerijsector Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2011. De verordening is vastgesteld op 10 november 2010. Bloemkwekerijsector 1. Verordening PT vakheffing aanbod bloemkwekerijproducten 2011* 2. Verordening PT vakheffing handel bloemkwekerijproducten 2011* De verordeningen zijn vastgesteld op 10 november 2010. Autonome verordeningen De wettelijke basis van onderstaande autonome verordeningen is artikel 93 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Hierbij gaat het om beleidsonderwerpen waarvan het bestuur van het PT het noodzakelijk vindt om toezicht te houden op de naleving van de verordeningen en eventuele overtredingen tuchtrechtelijk te handhaven. De duur van deze verordeningen en het toezicht hierop is voor onbepaalde tijd. Verordening PT AM Vrije Teelt Deze verordening is in 2010 ingesteld op verzoek van telers en handelaren in de sector boomkwekerijproducten. Doel is een sterke exportpositie te behouden, waarbij gegarandeerd kan worden dat boomkwekerijproducten - ook na de verandering in de Europese regelgeving per 1 juli 2010 - afkomstig zijn van percelen die vrij zijn van aardappelmoeheid (aardappelcysteaaltje). Verordening PT bestrijding aardappelmoeheid 2009 Doel van de regeling is de ziekte aardappelmoeheid te beheersen. De verordening geeft
regels voor het aantal keren dat op eenzelfde perceel aardappels mogen worden geteeld. Verordening PT bestrijding erosie tuinbouwgronden 2009 Doel van de regeling is erosie in het ZuidLimburgse heuvellandschap te voorkomen. Regels stellen aan de teelt van tuinbouwgewassen op hellingen en teelt op relatief steile hellingen verbieden, voorkomt dat de grond in beweging komt. Verordening PT bestrijding knolcyperus 2010 Doel van de verordening is knolcyperus te voorkomen en de verspreiding van dit hardnekkige onkruid zoveel mogelijk tegen te gaan. Verordening PT gebruik verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen 2009 Doel van de regeling is om gewasbeschermingsmiddelen zo effectief mogelijk in te zetten, door goed onderhouden en goed afgestelde (goedgekeurde) spuitapparatuur te gebruiken. Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2009 Deze verordening dient een tweeledig doel: maatschappelijke verantwoording van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de sector en informatie voor de afzet verschaffen.
Verordening PT reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 2009 Doel van de regeling is voorkomen dat restanten gewasbeschermingsmiddelen van ‘lege’ verpakkingen in het milieu komen. Er is een reinigingsplicht van deze verpakkingen en tevens is er de plicht om verpakkingen met restanten te verwijderen van het bedrijf. Verordening PT uitlekgewichten verduurzaamde champignons en zuurkool 2007 Het doel van de verordening is door het vaststellen van het uitlekgewicht de consument bescherming te bieden tegen praktijken die concurrentievervalsend zouden uitwerken. Verordening PT algemene bepalingen 2009 Doel van deze verordening is om de algemene regels die het PT hanteert voor bedrijfsgenoten transparant te verwoorden naar bedrijfsgenoten. Voor het PT gelden verschillende interne verordeningen, onder meer voor de vergoedingen voor het bestuur, bezwaarschriften en klachtenbehandeling.
59 © Productschap Tuinbouw
59
12 Vertegenwoordigingen Het Productschap Tuinbouw is bestuurlijk vertegenwoordigd bij de volgende rechtspersonen:
60
-
Food Compass
-
FrugICom
-
KwaliteitsControleBureau
-
Pensioenfonds Productschappen
-
Plantform
-
Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland
-
Innovatie Flowers&Food
-
Edibulb
-
Tuinpromotie Nederland
-
Tuinbouwpromotieorganisaties
-
Stichting Milieukeur
-
Global Gap
-
Stichting Marktonderzoek Tuinbouw
-
Stichting Bloembollen Onderzoek
Productschap Tuinbouw ©
13 Financiën -
Overige vorderingen worden gewaardeerd op nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid.
-
De reorganisatievoorziening, die is bestemd voor het voldoen aan afvloeiingsregelingen, is gewaardeerd tegen nominale waarde van geïndexeerde toekomstige verplichtingen (salarisemolumenten en sociale lasten).
-
De voorziening voor meerjarig onderhoud van het gebouw dient tot gelijkmatige verdeling van lasten van meerjarig groot onderhoud. De jaarlijkse dotatie is gebaseerd op het onderhoudsplan over de periode 2010-2020.
De interestbate is substantieel lager dan in 2009. Dit is enerzijds het gevolg van het lagere bedrag dat aan liquide middelen wordt aangehouden, en anderzijds de lagere rente vergoeding die momenteel door bankinstellingen wordt verstrekt.
-
Schulden worden gewaardeerd op nominale waarde.
-
Bij de bepaling van de baten en lasten worden de lasten toegerekend aan het kalenderjaar waarop ze betrekking hebben.
De lasten daalden met 3,2 miljoen euro ten opzichte van de herziene begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door onderschrijdingen in projectbestedingen.
-
De heffing die in de bloembollensector wordt opgelegd heeft betrekking op het oogstjaar 2009 (1 juni 2009-31 mei 2010) de overige opgelegde heffingen hebben betrekking op het kalenderjaar 2009.
-
De interestbaten over de betreffende financieringsfondsen worden verdeeld naar verhouding van het gemiddeld uitstaand bedrag gedurende het jaar.
-
Lasten met betrekking tot bijdragen en lasten ten behoeve van promotionele-en marketingactiviteiten, technisch onderzoek, arbeid, kwaliteits- en milieuaangelegenheden en overige bijdragen worden rechtstreeks in de financieringsfondsen verantwoord.
-
Organisatiekosten worden doorberekend op basis van de begrote inzet van fte’s en de mate waarin van gemeenschappelijke middelen gebruik wordt gemaakt.
Algemene financiële verantwoording Het saldo van baten en lasten 2010 komt uit op 15,5 miljoen euro. Dit is circa 3,5 miljoen euro minder negatief dan herzien was begroot. De baten stijgen met 0,3 miljoen euro ten opzichte van de herziene begroting, dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een stijging van interest, niet bestede subsidies en overige baten. De heffingen en diensten aan derden laten een daling zien. De heffingsopbrengsten zijn gedaald door een omzetdaling in de sectoren bloembollen, bloemkwekerijproducten en groente en fruit. Bij de bloembollenteelt was er sprake van een tariefverlaging.
Grondslagen van waardering en resultaat bepaling De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de aanwijzingen als gegeven in de Verordening financiën bedrijfslichamen 1999 (gewijzigd op 24 juni 2005) van de SER. De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn als volgt: -
-
Waardering van de materiële en immateriële vaste activa geschiedt tegen aanschaffingswaarde onder aftrek van afschrijvingen gebaseerd op de verwachte economische levensduur. Boekwinst bij afstoting van activa wordt aangewend als eerste afschrijving op de vervangende activa. Belegde gelden worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs (gecorrigeerd voor herwaardering wegens aanschaf boven of onder pari) of tegen lagere marktwaarde, in het geval dat deze marktwaarde naar verwachting duurzaam minder is.
De bedragen in de balans, de rekening van baten en lasten, alsmede de toelichtingen daarop, dienen te worden vermenigvuldigd met 1.000 euro.
61 © Productschap Tuinbouw
61
Balans Activa
31-12-2010
31-12-2009
- Gebouw
6.721
6.923
- Inventaris / vervoermiddelen
1.313
1.308
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa
8.034
8.231
Financiële vaste activa - Deelneming - Effecten - Leningen
4.145
3.661
25.483
25.442
711
1.917 30.339
31.020
VLOTTENDE ACTIVA - Uit hoofde van heffingen
18.924
12.106
- Te verrekenen inzake subsidies
8.310
4.112
- Diverse debiteuren en transitoria
1.133
1.669
736
2.138
- Lopende interest
29.103
20.025
LIQUIDE MIDDELEN - Tegoeden bij banken
62
Productschap Tuinbouw ©
73.629
99.577 73.629
99.577
141.105
158.853
Passiva
31-12-2010
31-12-2009
- Bloembollen
15.002
16.515
- Bloemkwekerijproducten
28.451
34.900
- Boomkwekerijproducten
6.014
6.441
779
745
- Groenten & Fruit - algemeen
5.682
8.165
- Groenten & Fruit - vollegrond
2.738
3.425
- Groenten & Fruit - glasgroenten
7.625
9.331
- Groenten & Fruit - fruit
3.027
3.135
- Groenten & Fruit - champignons
1.724
1.940
- Energie
9.695
11.635
EIGEN VERMOGEN Financieringsfondsen PT
- Hoveniersbedrijf
80.737
96.232
Bestemmingsfondsen - Stallingsbedrijf Glastuinbouw - Aardwarmte Koekoekspolder
5.755
5.755
357
400 6.112
6.155
VOORZIENINGEN - Onderhoudsvoorziening gebouw
275
212
- Reorganisatievoorziening
1.156
1.873
- Floriade 2012
4.729
5.342 6.160
7.427
SCHULDEN LANG - Lening o/g BNG
3.630
4.084
- Financiering E-regeling
1.000
1.000 4.630
5.084
VLOTTENDE PASSIVA - Te betalen inzake subsidies - Diverse crediteuren en transitoria
Totaal
37.445
35.713
6.021
8.242 43.466
43.955
141.105
158.853
63 © Productschap Tuinbouw
63
Toelichting belangrijkste posten balans Gebouw 6.721 (6.923) Dit betreft het pand aan de Louis Pasteurlaan 6 te Zoetermeer. Ter financiering van het pand is een lening aangegaan bij de Bank Nederlandse Gemeenten (oorspronkelijk bedrag 9 miljoen euro). Het pand wordt afgeschreven over een periode van 30 jaar, hierbij wordt de grondwaarde als restwaarde in aanmerking genomen. Inventaris/vervoermiddelen 1.313 (1.308) Dit betreft de boekhoudkundige waarde van hard- en software, inventaris en vervoermiddelen. Deelneming Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland 4.145 (3.661) Dit betreft het aandeel in het eigen vermogen van het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland. Het PT heeft in 2000 besloten om te participeren in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw. Zodra het Stallingsfonds daarom verzoekt zal het PT voor maximaal 5,76 miljoen euro deelnemen in het aandelenvermogen. In 2010 is een opvraging gedaan van 0,48 miljoen bestemd voor de exploitatie van en grondaankopen door het Stallingsfonds. Het maximaal nog op te vragen aandelenvermogen bedraagt 1,62 miljoen. Effecten 25.483 (25.442) Het PT-bestuur heeft op 21 september 2010 de verordening PT beleggingsbeleid 2010 vastgesteld. In deze verordening is bepaald dat het PT het risico van waardevermindering respectievelijk rendementsvermindering zo beperkt mogelijk dient te houden én dat PT ernaar streeft het vermogen waardevast in stand te houden. Bij het beleggen worden de volgende voorwaarden in acht genomen: Van de middelen mag maximaal 20 procent risicodragend worden belegd, waarbij de garantie op de hoofdsom minimaal 98 procent is; de overige middelen dienen te worden belegd in obligaties (minimaal AA rating) en deposito’s; De middelen worden voor maximaal tien jaar weggezet met als doel dat jaarlijks een vijfde
64
Productschap Tuinbouw ©
deel van het belegde vermogen vrijvalt en herbelegd kan worden. De middelen zijn als volgt belegd:
Vastrentende waarden Zakelijke waarden Totaal
Leningen 711 (1.917) Betreft met name verstrekte leningen voor de uitvoering van door Sectorcommissies goedgekeurde projecten. Vorderingen op korte termijn 29.103 (20.025) Betreft het totaal aan heffingdebiteuren, algemene debiteuren en overlopende posten. Liquide middelen 73.629 (99.577) Betreft het totaal aan contante middelen, rekening-courant saldi en kortlopende deposito's. Financieringsfondsen PT 80.737 (96.232) Dit betreft het totale vermogen van de financieringsfondsen per 31 december 2010. Het PT streeft naar een vermogenspositie waarbij ongeveer 50 procent van de jaarlast als reserve wordt aangehouden. Voor de jaarrekening 2010 is de vermogenspositie 98,5 procent (jaarrekening 2009 104,7 procent). Diverse fondsen zitten eind 2010 boven het beoogde niveau van 50 procent. Een heffingverlaging en/of een uitgavenstijging zal worden ingecalculeerd in de meerjarenprognose om te komen tot een gezonde omvang van de reserve. Het PT wil niet meer vermogen beheren dan strikt noodzakelijk voor een adequate bedrijfsvoering. Bestemmingsfonds Stallingsbedrijf Glastuinbouw 5.755 (5.755) Dit fonds is bestemd om de deelname van het PT te financieren in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw, waartoe in 2000 is besloten. Dit betreft het toegezegde aandeel in het eigen vermogen van het Stallingsbedrijf Glastuin-
8.500 16.983 25.483
bouw Nederland, ter grootte van 5,76 miljoen euro.
totstandkoming van de medebewindorganisatie in 2011.
Bestemmingsfonds Aardwarmte Koekoekspolder 357 (400) Dit betreft een garantstelling voor drie partijen waartoe de sectorcommissie Energie in november 2009 heeft besloten. In 2010 heeft de sectorcommissie Energie besloten de garantstelling met 43.000 euro te verlagen.
Onderhoudsvoorziening gebouw 275 (212) De onderhoudsvoorziening is gebaseerd op een geactualiseerd tienjaren onderhoudsplan over de periode 2011 t/m 2020.
Voorziening Floriade 2012 4.729 (5.342) In 2006 vond de dotatie aan de voorziening Floriade 2012 plaats. In 2010 is er 536 euro gedoteerd en zijn er voor 1.149 euro uitgaven geweest. Reorganisatievoorziening 1.156 (1.873) Het saldo van de reorganisatievoorziening is bestemd voor het voldoen van de al bestaande afvloeiingsregeling van werknemers en voor het sociaal plan vanwege de reorganisatie, die in 2005 is ingezet. De met de verdere aanpassing van de organisatie te verwachten kosten worden eveneens vanuit deze voorziening gefinancierd. Om deze redenen heeft in nauw overleg met de SER, in 2010 een dotatie aan de voorziening plaatsgevonden in verband met de
Lening o/g BNG 3.630 (4.084) Deze lening is in 1999 afgesloten bij de Bank Nederlandse Gemeenten ter financiering van het pand te Zoetermeer. Financiering E-regeling 1.000 (1.000) Het PT heeft maximaal 1 miljoen beschikbaar voor de financiering van de Engineering Regeling. Het betreft hier een regeling voor bedrijven die gebruik maken van de Innovatieprojectregeling van het Technologiefonds Tuinbouw of hebben geïnvesteerd in innovatieprojecten. Diverse crediteuren en transitoria 43.466 (43.955) Betreft het totaal aan crediteuren. Nog te betalen subsidies, vooruit ontvangen subsidies, nog te betalen facturen.
65 © Productschap Tuinbouw
65
Rekening van baten en lasten 2010 Algemeen Onderstaand een overzicht van de baten en lasten van het PT over het boekjaar 2010. Ter vergelijking zijn de herziene begroting 2010, de
begroting 2010 en de jaarrekening 2009 opgenomen.
2010
2009
Herziene Jaarrekening
begroting
Begroting
Jaarrekening
51.455
52.375
51.064
65.420
- Interest
1.745
1.198
1.075
4.757
- Vergoeding Medebewindstaken
4.082
4.075
3.420
3.610
- Diensten aan derden
3.733
4.457
4.076
3.957
- Niet bestede subsidies
3.656
2.676
312
3.051
- Overige baten
1.798
1.374
1.831
4.781
66.469
66.155
61.778
85.396
- Promotionele- en marketingactiviteiten
35.143
35.527
34.646
38.115
- Technisch onderzoek
14.581
14.803
14.932
16.062
- Arbeid
1.281
1.344
1.388
1.478
- Kwaliteitsaangelegenheden
4.559
5.079
4.176
5.276
- Milieu-aangelegenheden
6.464
7.497
8.402
8.486
- Overige bijdragen
3.646
4.873
4.411
6.660
- Uitvoeringskosten
8.518
7.533
7.563
8.228
- Uitvoeringskosten derden
7.815
8.532
7.496
7.564
82.007
85.188
83.014
91.869
-15.538
-19.033
-21.236
-6.473
Baten - Heffingen
Totaal Lasten
Totaal Saldo boekjaar
66
Productschap Tuinbouw ©
Toelichting rekening van baten en lasten Baten Heffingen 51.455 (65.240) De heffingsoplegging geschiedt veelal op basis van omzet- of areaalgegevens van de bedrijven. De daling in heffingsopbrengsten wordt veroorzaakt door een omzetdaling in de sectoren Bloembollen, Bloemkwekerijproducten en Groenten en Fruit. Daarnaast is er sprake van een tariefverlaging bij de bloembollenteelt en was er in 2009 sprake van een dubbele heffing in Groenten en Fruit in verband met een wijziging in de heffingssystematiek. De HBAGheffing was in 2009 nog onderdeel van de heffingsopbrengst 2009 bij de Bloemen. In 2010 is dat niet meer het geval. Interest 1.745 (4.757) De renteopbrengst in 2010 is hoger dan begroot maar wijkt relatief fors af van 2009. Dit is het gevolg van de ontwikkelingen op de financiële markten, waardoor de in 2009 ingezette daling van de rentetarieven op de geldmarkt zich in 2010 heeft voortgezet. Vergoeding medebewindstaken 4.082 (3.610) De vergoeding medebewindstaken neemt toe ten opzichte van 2009, als gevolg van de doorbelasting van extra werkzaamheden aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Diensten aan derden 3.733 (3.957) De overige doorberekeningen zijn ten opzichte van 2009 afgenomen. Niet bestede subsidies 3.656 (3.051) De niet-bestede subsidies betreffen in 2010 vrijgevallen budgetten, vanwege onderbenutting van in eerdere jaren toegekende bijdragen aan projecten. Overige baten 1.798 (4.781) De overige baten hebben betrekking op de verantwoording van bijdragen van het Ministerie van LNV en Gasterra. Project lasten De doelstellingen van het PT worden onder meer bereikt door het verstrekken van subsidies en financiële bijdragen aan organisaties die feitelijk uitvoering geven aan de doelstellingen
van het PT. De gerealiseerde projectlasten 2010 dalen met 13,7 procent ten opzichte van de jaarrekening 2009. Deze daling doet zich voor in alle rubrieken. Ook in vergelijking met de herziene begroting 2010 zijn de gerealiseerde projectlasten lager dan begroot. Op de verstrekking van gelden is de pbo-toets van toepassing. Pbo-toets De doelstellingen van het PT worden onder meer bereikt door het onder bepaalde voorwaarden verstrekken van subsidies en financiële bijdragen aan organisaties, die feitelijk uitvoering geven aan de doelstellingen van het PT (artikel 4 van het Besluit beleidsregels Bestuurkamer van de SER, de zogenaamde ‘Pbo-toets’). Deze ‘Pbo-toets’ is bij het Productschap Tuinbouw ingebed in de aanvraagprocedure voor project- en exploitatiesubsidies. Hierdoor kan het Productschap Tuinbouw een financiële relatie slechts aangaan of voortzetten indien aan de volgende uitgangspunten is voldaan: 1. Het doel van de financiële relatie is herleidbaar tot de taken en bevoegdheden van het PT. 2. Het doel van de financiële relatie is niet of niet goed te bereiken door middel van financiering door privaatrechtelijke organisaties. 3. Het PT kan de desbetreffende activiteiten niet of niet goed zelf uitvoeren. 4. De activiteiten komen in beginsel ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld, of die behoren tot een bepaalde branche of sector binnen zijn werkingssfeer, en de daarbij betrokken personen. 5. Er is voorzien in een tijdige evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 1: Het productschap heeft tot taak het algemeen belang te dienen en de bedrijfsuitoefening te bevorderen van de ondernemingen, waarvoor zij is ingesteld. Verder dient het productschap het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en de daarbij betrokken personen te behartigen. Het Productschap Tuinbouw geeft hier invulling aan door bij te dragen aan een duurzame en
67 © Productschap Tuinbouw
67
concurrerende Nederlandse tuinbouw. De invulling bestaat uit het zelf uitvoeren dan wel het begeleiden van sectoractiviteiten door inzet van menskracht en expertise vanuit het PT. De sectoractiviteiten hebben onder andere betrekking op promotie en onderzoek of kwaliteitstoezicht, die de ondernemers ondersteunen bij het uitoefenen van hun onderneming. Ad 2: Het PT financiert alleen projecten die herleidbaar zijn tot de taken van het PT, zoals bij het voorgaande punt is aangegeven. Indien het doel tevens te bereiken is door middel van financiering door private organisaties dan is financiering door het PT niet aan de orde. Private initiatieven mogen niet afgewenteld worden op het collectief. De activiteiten dienen namelijk ten goede te komen aan alle ondernemingen in de sector. Ad 3: Indien het PT een activiteit niet zelf kan uitvoeren, is de vraag aan de orde of (mede-) financiering door het PT wel wenselijk is. In veel gevallen kiest het PT er echter voor om de projecten door derden te laten uitvoeren. Dat houdt de PT organisatie klein en flexibel en het maakt dat de organisatie goed kan inspelen op veranderingen in de projectvraag. Het PT richt zich met name op het beoordelen van de projectaanvragen, toezicht houden op de uitvoering en het beoordelen van de evaluatie, doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 4: De activiteiten van het PT komen ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld. Zo wordt promotie collectief gevoerd en zijn alle onderzoeksresultaten openbaar en toegankelijk voor alle bedrijfsgenoten. Verder worden alle ondernemers expliciet (via de website) uitgenodigd om onderzoekswensen en knelpunten aan te geven. Via adviescommissies die bestaan uit ondernemers worden prioriteiten vastgesteld en worden projecten – voorzien van een advies – ter goedkeuring voorgelegd aan de desbetreffende sectorcommissie. Ad 5: Na beëindiging van een financiële relatie wordt op doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie getoetst: - Het PT laat bijvoorbeeld meten of de uitgevoerde promotieactiviteiten effect hebben
68
Productschap Tuinbouw ©
-
-
Veel projecten hebben een go-no go moment. Veel projecten worden gemonitord vanuit een begeleidingscommissie. Voor vele projecten worden effectmetingen uitgevoerd door Stichting Marktonderzoek Tuinbouw. Sommige projecten komen in aanmerking voor TIP ( = Tuinbouw Inspraak Panel), waarbij de bedrijfsgenoten zich kunnen uitlaten over nut en noodzaak van het betreffende project.
Aan het verstrekken van financiële bijdragen en subsidies worden strikte voorwaarden gesteld voor wat betreft inhoudelijke en financiële (voortgangs-)rapportages, evenals toetsing op effectiviteit en efficiëntie. Op grond daarvan kan het bestuur uitvoering geven aan haar verantwoordelijkheid voor de besteding van publieke middelen. Onder verwijzing naar hoofdstuk 4 van het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de SER is in onderdeel L van de jaarrekening van het PT een overzicht opgenomen van de financiële relaties, gesplitst naar benoemingsgerechtigde en niet benoemingsgerechtigde organisaties. Uitvoeringskosten 16.333 (15.792) De uitvoeringskosten bestaan uit de organisatiekosten van het PT (15.690) en kosten die door derden (veilingen) worden doorberekend in verband met de inning van heffingen (643). Een deel van de uitvoeringskosten (7.815) wordt doorberekend aan het Ministerie van EL&I (voorheen LNV) voor de uitvoering van medebewindsactiviteiten en aan diverse organisaties voor verrichte diensten. De overige uitvoeringskosten van het PT (8.518) worden doorberekend aan de diverse sectoren en rubrieken, waarop de PT-activiteiten betrekking hebben. Zo zijn alle kosten die verband houden met het opleggen van de heffingen in mindering gebracht op de heffingsopbrengst en zijn de kosten die veroorzaakt worden door de diverse rubrieken daaraan toegerekend. Voor een nadere toelichting van de organisatiekosten wordt verwezen naar onderdeel G. van de jaarrekening van het PT.
69 © Productschap Tuinbouw
69
Bijlage 1: Sites projecten nederlandse.tuinbouw.nl www.2x2.nl www.beschermbewust.nl www.colour-your-life.eu www.degroenestad.nl www.energiek2020.nu www.ewrs.nl www.flowersfood.nl www.foodcompass.nl www.gezondeboomteelt.nl www.groentenenfruitportaal.nl www.groenwerkt.nl www.ikenmijnplant.nl www.kasalsenergiebron.nl www.mvoonderglas.nl www.pakstofaan.nl www.tuinbouw.nl www.tuinbouw.nl/artikel/toekomstagenda-2010-2015
70
Productschap Tuinbouw ©
71 © Productschap Tuinbouw
71
Productschap Tuinbouw Adres Postbus Telefoon Fax Internet e-mail
Louis Pasteurlaan 6 280, 2700 AG Zoetermeer 079 – 347 07 07 079 – 347 04 04 www.tuinbouw.nl
[email protected]