1.1
Productschap Tuinbouw
Adres Postbus Telefoon Fax Internet e-mail
Louis Pasteurlaan 6 280, 2700 AG Zoetermeer 079 – 347 07 07 079 – 347 04 04 www.tuinbouw.nl
[email protected]
Jaarverslag 2012
Maart 2013
Jaarverslag 2012
1
Inhoudsopgave Woord vooraf
4
1
Het Productschap Tuinbouw
5
2
De tuinbouw in 2012
7
3.
Activiteiten Productschap Tuinbouw
10
Plantgezondheid, Fytosanitair en Water, bodem & bemesting
12
Voeding en Gezondheid
15
Groen en Welbevinden
18
Energie en CO2
20
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen & Biobased Economy
23
Arbeid - Werken in de tuinbouw
26
Afbouw niet-kerntaken
29
Medebewind
33
4
Organisatie Productschap Tuinbouw
34
5
Bestuur Productschap Tuinbouw
38
6
Code Goed Bestuur
40
7
Bezwaar en beroep
43
8
Communicatie
44
9
Commissies 2012
47
10
Heffingen
51
11
Verordeningen
53
12
Vertegenwoordigingen 2012
55
13
Financiën
56
14
Bijlagen
65
3 © Productschap Tuinbouw
3
Woord vooraf Een jaar van forse veranderingen, met een nare verrassing aan het einde; dat was 2012 voor het Productschap Tuinbouw. En een nare verrassing was het, het Regeerakkoord ‘Bruggen slaan’ dat op 29 oktober 2012 verscheen met daarin het besluit de product- en bedrijfschappen met ingang van 2014 af te schaffen. Dat besluit zette alle processen die in gang waren gezet in een heel ander licht. Zowel de modernisering van het PT als de intensivering van de samenwerking met de andere productschappen kwamen tot stilstand. De modernisering werd in 2011 in gang gezet, als vervolg van de ondernemerspeiling. Dat proces kreeg zijn beslag in april 2012, toen het nieuwe PT startte. Het nieuwe PT wordt aangestuurd door ondernemingen, heeft een kleinere, maar kwalitatief hoogwaardige werkorganisatie en gaat naar substantieel lagere heffingen. Het nieuwe PT heeft een kleiner kernpakket van taken die zowel het belang van de sector als het maatschappelijk belang dienen. Ondertussen gingen alle projecten en activiteiten gewoon door en toonde het PT ook in 2012 volop zijn waarde als overlegplatform en kenniscentrum van de tuinbouw. Het schap had een doorslaggevend aandeel in 11 programma’s die in het kader van publiek-private samenwerking invulling geven aan de uitvoeringsagenda van het Topteam Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Het werk van het PT vormt een wezenlijk deel van die agenda, die de tuinbouw- en groensector als Topsector van de Nederlandse economie sterk en concurrerend moet houden. In 2012 investeerde de Nederlandse tuinbouwen groensector via het PT in ruim 480 projecten en activiteiten. Daarmee was een bedrag gemoeid van ruim 52 miljoen euro, bij een heffingopbrengst van 36 miljoen euro. Enkele voorbeelden van projecten: Met wetenschappelijk onderzoek toonden we aan dat planten in de klas zorgen voor betere leerprestaties, we ondersteunden een project dat teeltafval van tomaten (tomatenblad) ver-
4
Productschap Tuinbouw ©
werkt tot schaaltjes waarin de tomaten verpakt kunnen worden. Steeds meer bedrijven maken gebruik van Het Nieuwe Telen, kennis die er voor zorgt dat veel energiezuiniger geteeld kan worden. De Groenten en Fruitmonitor, uitgevoerd door PT, geeft de sector informatie over wat Nederlandse en Duitse consumenten kopen aan groenten en fruit en wat zij eten op welk moment en in welke combinaties. Daarmee kan de sector beter op wensen van consumenten inspelen en productinnovaties en marketingconcepten realiseren. We ontwikkelden een nieuwe serie ‘spuitboxen’, die ondernemers en werknemers in de vollegrondsgroente-, fruit-, bomen- en vasteplanten- en bollenteelt stimuleert veilig te werken met gewasbeschermingsmiddelen. Veel aandacht ging in 2012 ook uit naar de samenwerking van de productschappen. Via een traject van samenwonen en samenwerken streefden de schappen naar een samengaan in een kleinere en efficiëntere organisatie. Voor de afdeling Medebewind is het samengaan al gerealiseerd. Vanaf 16 oktober 2012 is de gezamenlijke medebewindsorganisatie actief. Voor andere organisatieonderdelen was het samengaan in voorbereiding. Dit is met het verschijnen van het regeerakkoord direct gestopt. Ook in een jaar vol verandering en een jaar waarin duidelijk werd dat het PT ophoudt te bestaan heeft de PT-organisatie weer enorm veel werk verzet. Bestuur, Commissies en Ondernemingsplatforms hebben daaraan een bijzondere bijdrage geleverd. Met brancheorganisaties en kennisinstellingen werd, evenals vorige jaren, onverminderd samengewerkt. Het veelzijdig belang van de ondernemers in de tuinbouw- en groensector bleef centraal staan in het werk van de medewerkers van het PT. Koersvast en dienstbaar. Ik spreek dan ook mijn grote waardering en dankbaarheid uit jegens alle medewerkers en bestuurders van het PT.
Agnes van Ardenne Voorzitter Productschap Tuinbouw
1 Het Productschap Tuinbouw Het Productschap Tuinbouw(PT) is een publiekrechtelijke organisatie, waarin organisaties van werkgevers en werknemers samenwerken en het beleid bepalen. De mogelijkheid om schappen in te stellen is geregeld in de Wet op de bedrijfsorganisatie. Het PT is in 1956 ingesteld. De Nederlandse tuinbouw- en groensector bestaat uit 29.000 ondernemingen uit de gehele productie- en afzetketen. In het PT zijn hoveniers en groenvoorzieners, retail en andere detailhandel, groothandelaren, im- en exporteurs, fabrikanten van verwerkte tuinbouwproducten, veilingen en afzetorganisaties, telers en producenten van uitgangsmateriaal en de vakbonden vertegenwoordigd. Tuinbouw- en groenondernemingen bieden aan bijna 400.000 mensen werkgelegenheid. Missie PT Het Productschap Tuinbouw verbindt de belangen van tuinbouwbedrijven en maatschappij met als doel een rendabele en duurzame productie en afzet van veilige en gezonde voeding en aantrekkelijk en functioneel groen. Het PT biedt een combinatie van: • Overlegplatform • Kenniscentrum • Collectief budget • Wetgevend instrumentarium • Uitvoering EU-marktbeleid Met als doelstellingen: • Nieuwe afzet- en verdiencapaciteit • Versterken concurrentiekracht • Verduurzaming ketens • Efficiënter produceren, minder gronden hulpstoffen • Voldoende geschikte werknemers • Duurzame innovaties Beleid en bestuur 2012 Als vervolg op de ondernemerspeiling in het voorjaar van 2011 zette het bestuur een moderniseringsproces in gang. De vernieuwing was noodzakelijk om relevant te blijven voor de tuinbouw en kreeg in 2012 zijn beslag. Het nieuwe PT heeft een kleiner kernpakket aan taken, werkt met investeringsprogramma’s en
wordt aangestuurd door ondernemingen. Het heeft een democratisch bestuur, een kleinere werkorganisatie en gaat naar substantieel lagere heffingen. Het takenpakket omvat alleen taken die niet privaat georganiseerd en gefinancierd kunnen worden en die een maatschappelijk belang en een sectorbelang hebben. De wetgevende bevoegdheid van het PT kan bij deze taken ingezet worden om free-riders te voorkomen in de MKB-gestructureerde sector. Het takenpakket omvat de investeringsprogramma’s: • Voeding en Gezondheid • Groen en Welbevinden • Plantgezondheid, Fytosanitaire zaken en Water • Energie en CO2 • Werken in de tuinbouw • Biobased Economy en MVO Per programma is een ondernemingsplatform (OP) opgericht dat het programma uitwerkt in doelstellingen, strategieën en activiteiten. Ondernemers en hun werknemers stellen gezamenlijk een inhoudelijk programma op, bepalen welke projecten daarbij horen en welke partijen aan de projecten deelnemen. Gedurende de uitvoering bewaken zij de aansluiting met de praktijk. De OP’s worden ondersteund door een programmamanager en werken samen met brancheorganisaties, vakbonden, Greenports, overheden en kennisinstellingen. Het nieuwe PT kent twee commissies, Voedingstuinbouw en Sierteelt & Groen. De commissies zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de verschillende sectoren. Zij beoordelen de investeringsprogramma’s en besluiten over de inzet en hoogte van heffingsgelden. Per financieringsfonds wordt door de betreffende geleding bepaald in welke programma’s wordt geïnvesteerd en hoeveel per programma wordt geïnvesteerd. Het bestuur neemt hierover een definitief besluit.
5 © Productschap Tuinbouw
5
Het bestuur, waarin werkgevers- en werknemersorganisaties zijn vertegenwoordigd, bepaalt het algemene beleid van het PT, stelt jaarplan, begroting, jaarverslag en jaarrekening vast en bewaakt de legitimiteit en integriteit van het schap. Als gevolg van de keuze voor een programmatische aanpak en efficiënter werken is de werkorganisatie in 2012 fors gekrompen van 133,48 fte eind december 2011 naar 94,46 fte eind december 2012. In 2012 is ook gewerkt aan verlaging van de heffingen door daling van de tarieven en vereenvoudiging van de systematieken. Dat laatste zorgt voor lagere inningskosten. Medebewind In 2012 is ook veel aandacht besteed aan nauwere samenwerking tussen de productschappen. Een traject werd ingezet dat van samenwonen, via samenwerken moest leiden tot samengaan in een organisatie. Een grote stap werd gezet met het samenvoegen van de afdelingen medebewind van de verschillende schappen tot een medebewindsorganisatie per 16 oktober 2012. Toezicht en Verantwoording Door middel van bestuurlijk en financieel toezicht ziet de SER erop toe dat het PT- doelen realiseert die in het belang zijn van de sector en van de maatschappij en die overeenstemmen met de wet. Ook ziet de SER erop toe dat de dragende organisaties van het PT voldoende representatief zijn voor de sector. Zowel de SER als de betrokken ministeries moeten de PT-regels (verordeningen) goedkeuren. Het algemeen kader van inkomsten en uitgaven moet ter goedkeuring aan de Europese Unie (EU) worden voorgelegd. De Tweede Kamer der Staten Generaal bespreekt elk jaar aan de hand van de SER-scan Jaarverslagen en het Toezichtverslag van de Toezichtkamer van de SER het functioneren van de schappen.
6
Productschap Tuinbouw ©
Uiteraard legt het PT ook verantwoording af aan de ondernemers in de tuinbouw- en groensector. Dat gebeurde onder andere via (digitale) nieuwsbrieven, persberichten, publicaties in de vakpers en de website van het PT. Regeerakkoord Op 29 oktober 2012 verscheen het regeerakkoord met daarin het besluit de product- en bedrijfschappen met ingang van 2014 af te schaffen. Hiermee kwam het proces van vernieuwing van het PT en de samenwerking tussen de schappen met een schok tot stilstand. In de laatste maanden van 2012 is gekeken welke taken nog uitgevoerd moeten worden en hoe het proces van overdracht en afbouw van taken er uit zou moeten zien. Om investeringen die vanwege de opheffing niet meer terugverdiend kunnen worden niet te hoeven doen is de vernieuwing van de heffingssystematiek teruggedraaid. Het jaar 2013 zal in het kader staan van afronding, overdracht en afbouw van taken en organisatie van het PT.
2 De tuinbouw in 2012 Tien feiten over de tuinbouw
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8.
9. 10.
De tuinbouw is verantwoordelijk voor 37 procent van de agrarische productie. De totale productiewaarde van de tuinbouw bedroeg in 2012 7,9 miljard euro. Hiervan komt 5,3 miljard euro van siergewassen en 2,6 miljard euro van de voedingstuinbouw. De tuinbouwsector exporteerde in 2012 voor 16,5 miljard euro aan producten. In 2012 importeerde de sector voor 9,4 miljard euro aan tuinbouwproducten. De tuinbouw was verantwoordelijk voor bijna 20 procent van het overschot op de Nederlandse handelsbalans in 2012. Er werken 397.000 mensen, inclusief uitzendkrachten, in de tuinbouw. Het werk in de tuinbouw bestaat voor bijna 65 procent uit laaggeschoold werk, voor 30 procent gaat het om werk op middelbaar niveau en ruim 5 procent is werk op HBO-niveau of hoger. Groen in de bebouwde kom zorgt voor 15 procent minder kinderen met overgewicht en reductie van de criminaliteit met 7 procent. Het doet het aantal opnamedagen in ziekenhuizen dalen en vermindert fijnstof en CO2. Een 40-jarige verlengt zijn levensverwachting met 1,2 jaar door gezond te eten. Voldoende groente en fruit draagt hier voor twee derde aan bij. De glastuinbouw verbeterde de energie-efficiëntie tot 47 procent van het niveau van 1990. Dankzij warmtekrachtkoppeling (WKK) wordt fossiele energie heel efficiënt benut en levert de sector ruim 10 procent van de totale nationale elektriciteitsconsumptie (12 miljard kWh productie).
Na het voor de tuinbouw teleurstellende 2011 gaf 2012 een beter resultaat. De productiewaarde van de tuinbouw als geheel steeg licht, de exportwaarde bleef stabiel. De stijging van de productiewaarde is voor een groot deel te danken aan de groentensector, die een licht herstel vertoonde na het – als gevolg van de EHEC-crisis - desastreuze 2011. Met name de meeste glasteelten haalden een beter rendement. De export van groenten en fruit naar de twee grootste afnemers, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk steeg licht (+1%). De export naar Frankrijk en Polen daalde echter fors, waardoor de totale export van groenten en fruit met 1% daalde naar 9,9 miljard euro. De appel- en perenoogst van 2012 was een stuk lager dan die van 2011. In de tweede helft van 2012 lagen de prijzen daardoor duidelijk hoger dan in de eerste helft. De productie van champignons bleef ongeveer gelijk. Het prijsniveau was iets hoger, waardoor de productiewaarde in 2012 ook wat hoger uitvalt.
De productiewaarde van bloemen en planten vertoonde een lichte groei ten opzichte van 2011, maar de productie van bloembollen (-1%) en boomkwekerijproducten (-2%) daalde licht. Bloemen en planten bleken opnieuw weinig crisisgevoelig. De export stabiliseerde op een niveau van 5 miljard euro. Daarbij is wel een groot verschil te zien tussen de verschillende bestemmingen. De export naar het Verenigd Koninkrijk groeide met 7%, terwijl Frankrijk (-4%) en Italië (-7%) een flinke daling lieten zien. De export naar grootste afnemer Duitsland steeg licht (+1%). De exportwaarde van bloembollen daalde met 1% naar 681 miljoen euro. Die daling is te zien bij bijna alle landen behalve China, Canada en Japan. De export van boomkwekerijproducten daalde flink, van 927 naar 880 miljoen euro (-5%). Werkgelegenheid De tuinbouw biedt Nederland veel werkgelegenheid. Er werken ongeveer 397.000 ondernemers, medewerkers en uitzendkrachten bij de bijna 29.000 bedrijven in de tuinbouw.
7 © Productschap Tuinbouw
7
Tabel 1: Productiewaarde Nederlandse tuinbouw (in miljoen euro) 2000 2010 2011
2012*
+/-
Siergewassen
4.394
5.193
5.175
5.280
2%
Bloemkwekerijgewassen
3.241
4.046
4.010
4.130
3%
- Snijbloemen
2.085
2.057
2.040
2.120
4%
- Potplanten
1.155
1.989
1.970
2.010
2%
Bloembollen
603
550
575
570
-1%
Boomkwekerijproducten
550
597
590
580
-2%
Voedingstuinbouw
2.297
2.715
2.398
2.610
9%
Verse groenten
1.971
2.310
1.953
2.120
9%
- Onder glas
1.259
1.480
1.170
1.335
14%
363
400
395
422
7%
33
210
98
68
-31%
- Paddenstoelen
316
220
290
295
2%
Vers fruit
326
405
445
490
10%
6.691
7.908
7.573
7.890
4%
- Vollegrondsgroenten - Uien
Totaal tuinbouw * ) Voorlopige cijfers
Tabel 2: Exportwaarde Nederlandse tuinbouw, inclusief re-export (in miljoen euro) 2000 2010 2011 2012*
+/-
Siergewassen
5.109
6.190
6.645
6.617
0%
Bloemkwekerijgewassen
4.019
5.144
5.032
5.056
0%
Bloembollen
678
607
686
681
-1%
Boomkwekerijproducten
412
439
927
880
-5%
Voedingstuinbouw
5.831
10.030
9.986
9.906
-1%
Groenten
3.358
4.992
4.581
4.538
-1%
Fruit totaal
2.110
4.197
4.471
4.394
-2%
363
841
934
974
4%
10.940
16.220
16.631
16.524
-1%
Noten & specerijen Totaal tuinbouw * ) Voorlopige cijfers
8
Productschap Tuinbouw ©
Tabel 3: Areaal tuinbouw (in hectare) 2000
2010
2011
2012*
+/-
10.526
10.306
10.250
9.962
-3%
Siergewassen
6.296
5.265
5.200
5.041
-3%
Voedingstuinbouw
4.230
5.041
5.050
4.921
-3%
126.042
137.878
142.382
137.036
-4%
Siergewassen
37.532
43.142
44.238
43.400
-2%
Voedingstuinbouw
88.510
94.663
98.144
93.636
-5%
95
73
70
66
-6%
136.663
148.257
152.702
147.064
-4%
Onder glas
Vollegrond
Champignons Totaal tuinbouw * ) Voorlopige cijfers
Tabel 4: Werkgelegenheid in de tuinbouw* Primaire sector
Niet-primaire sector
Totaal Tuinbouw
10.900
18.400
29.400
128.600
168.600
297.200
24.100
20.100
44.200
104.500
148.500
253.000
- Vast
46.300
117.700
164.000
- Tijdelijk
58.200
30.800
89.000
Uitzendkrachten (III)
70.500
29.400
99.900
199.100
198.000
397.100
Bedrijven Reguliere krachten (I+II) Gezinskrachten (I) Werknemers (II)
Totaal (I+II+III) * ) Cijfers 2011
9 © Productschap Tuinbouw
9
3. Activiteiten Productschap Tuinbouw Inleiding Het Productschap Tuinbouw voert autonome activiteiten uit voor de sector en niet-autonome activiteiten voor de overheid; het medebewind. De autonome activiteiten worden gefinancierd uit de opbrengsten van heffingen voor telers, producenten van uitgangsmateriaal, handelaren, fabrikanten en hoveniers. In 2012 heeft het PT een omslag van een sectorgerichte aanpak naar een programmatische aanpak afgerond. Het PT werkt in zes investeringsprogramma’s Plantgezondheid, Voeding en Gezondheid, Groen en Welbevinden, Energie en CO2, Biobased economy en MVO en Arbeid: werken in de tuinbouw. Samenwerking tussen sectoren in deze programma’s zorgt voor synergie en collectieve middelen worden effectief en efficiënt ingezet. De programma’s hebben als doelstelling het creëren van een nieuwe afzet- en verdiencapaciteit en daarmee het versterken van de concurrentiekracht. Een tweede doel is verduurzaming van ketens, door efficiënter te produceren met minder grond- en hulpstoffen en het stimuleren van duurzame innovaties. Tenslotte zijn de programma’s gericht op het vinden en behouden van voldoende geschikte werknemers voor de tuinbouw. De investeringsprogramma’s bevatten investeringen in projecten, die zowel door PT zelf als door derden uitgevoerd worden. In 2012 bestonden de programma’s deels uit bestaande projecten die deel gingen uitmaken van de nieuwe investeringsprogramma’s. Voor een ander deel worden de programma’s gevuld op basis van de strategie en voorstellen die de OP’s ontwikkelen. 2012 is het jaar van de omslag, waarin de financiële verdeling nog erg lijkt op de voorgaande jaren. In 2013 zou de omslag gerealiseerd zijn. Met het besluit in het regeerakkoord tot opheffing van de productschappen is de ontwikkeling van de programma’s echter eind 2012 tot stilstand gekomen. Een proces is in gang gezet waarin de sectoren op basis van de stand van zaken van de sectorfondsen nog kijken wat er in 2013 uitgevoerd dient te worden.
10
Productschap Tuinbouw ©
Een aantal van de taken die voorheen door PT werden uitgevoerd, bleken als gevolg van de modernisering niet meer in het PT te passen. Dit betreft promotie, marktmonitoring en standaardisatie informatielogistiek (logistiek en ICT). Deze taken worden afgebouwd. Eind 2012 heeft het bestuur besloten dat het verzorgen van sectorstatistieken ten behoeve van beleidsontwikkeling en onderbouwing van het belang van de sector, nog wel een taak is die past bij het PT. De medebewindstaken worden gefinancierd door de EU, het Ministerie van Economische Zaken (EZ) en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M). Daarnaast is het PT verantwoordelijk voor crisismanagement binnen de sector. In 2012 zijn de lessen die geleerd zijn door de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk en de EHEC-crisis verwerkt in verbeterde afspraken, een beter draaiboek en uitbreiding van competenties op dit gebied. Effecten van beleid Per autonome beleidsactiviteit geeft het PT in het jaarplan vooraf aan wat de doelstellingen en de inzet zijn. De projecten waarin de sector via het PT investeert, leveren resultaten op waarmee ondernemers hun bedrijfsvoering kunnen verbeteren of waarmee het imago van de tuinbouw verbetert. Dit hoofdstuk beschrijft de resultaten en effecten van activiteiten binnen de verschillende programma’s en van medebewind. Van alle projecten zijn projectaanpak, eventuele tussenrapportages en resultaten beschikbaar via de website van het PT.
Investeringen 2012 in de sector via het Productschap Tuinbouw
Voeding & gezondheid 2% Biobased economy & MVO 3% Groen & welbevinden 3%
Plantgezondheid, Fytosanitair & Water 65%
Arbeid 11%
Energie & CO2 16%
Kerntaken € 19,0 miljoen
Sectorspecifiek 11%
Logistiek en ICT 5%
Promotie 76%
Marktonderzoek 8%
Niet-kerntaken € 34,4 miljoen
Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen In 2011 heeft de Topsector T&U zijn ambities uitgewerkt in een advies aan de Minister van EZ, ‘Bron voor Groene Economie’. Deze ambities zijn nader geconcretiseerd in de ‘Uitvoeringsagenda ‘Uitvoeringsagenda 2012 - 2016’. Een substantieel deel van de ‘Uitvoeringsagenda 2012 – 2016’ bevat taken die door het PT worden gefinangefina cierd en uitgevoerd. Deze taken werden opgenomen in het PT-jaarplan 2012, geclusterd in 6 programma’s: Voeding & gezondheid, Groen & welbevinden, welbevinden Plantgezondheid, fytosanitaire zaken & water, wate Arbeid, Energie & CO2 en Biobased economy & MVO.. In de loop van 2012 maakte de Topsector T&U kenbaar, voor welke onderdelen van de Uitvoeringsagenda vorm en inhoud kon worden gegeven aan publiek private samenwerking (‘pps-en’). en’). Opnieuw kwam het grootste deel van de PT-programma’s PT programma’s hiervoor in aanmeraanme king en konden de PT-programmamanagers programmamanagers aan de slag om de private investeringen via het productschap te combineren met de overheidmiddelen voor de Topsector T&U . Uiteindelijk resulteerde dit in 11 pps-en pps waarin via het PT voor in totaal circa € 10 miljoen wordt geïnvesteerd. De overheid legt ruim €20 miljoen bij. Voorzien wordt dat de pps-contracten contracten in 2013 worden getekend.
11 © Productschap Tuinbouw
11
Plantgezondheid, Fytosanitair en Water, bodem & bemesting Het Programma Plantgezondheid, Fytosanitair en Water, bodem & bemesting maakt het mogelijk om daadkrachtig knelpunten op te lossen en uitdagingen aan te gaan op het gebied van plantgezondheid, fytosanitaire zaken en water, bodem en bemesting. Activiteiten Het programma Plantgezondheid investeert in de drie peilers Plantgezondheid, Fytosanitair en Water, bodem en bemesting via onderzoeken en projecten die het mogelijk maken om knelpunten daadkrachtig op te lossen, kansen te benutten en om een toekomstbestendige bedrijfsvoering te kunnen waarborgen. In 2012 zijn binnen het programma de volgende activiteiten uitgevoerd: • Doelstellingen programma vastgesteld In 2012 heeft het programma definitief invulling gekregen en zijn door het ondernemingsplatform de programmadoelen vastgesteld. • Projecten aanbesteed In 2012 zijn concrete projecten en acties binnen het programma uitgevoerd om een bijdrage te leveren aan het behalen van de gestelde doelen. • PPS-en ondersteund en opgesteld Door de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmateriale (T&U) is een uitvoeringsagenda opgesteld. In deze agenda staan kernthema’s waarin de sector samen met de overheid de komende jaren moet investeren. Eén van de thema’s is ‘Meer met minder’ waarin plantgezondheid, fytosanitaire zaken en water, bodem en bemesting expliciet benoemd worden als aandachtsgebieden voor innovatie en onderzoek. Onderzoeksgelden van de ministeries worden alleen nog maar ingezet voor die sectoren die als topsector zijn bestempeld en dan alleen nog maar als vanuit die topsectoren ook aantoonbaar geïnvesteerd wordt in innovatie en onderzoek. Hiervoor moeten zogenaamde publiek-private samenwerkings-programma’s (PPS-en) worden opgezet. De bijdragen vanuit de productschappen worden gezien als bijdrage van het bedrijfsleven; dus in het kader van het topsectorenbeleid als private middelen. • Coördinatie opstellen co-innovatie agenda plantgezondheid
12
Productschap Tuinbouw ©
Om de onderzoeksgelden beter op elkaar af te stemmen is er voor gekozen de programmering en aansturing van het onderzoek in de gouden driehoek van bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen gezamenlijk vorm te geven. In het advies van de Topsector T&U is hiervoor opgenomen dat de overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven (tuinbouw en akkerbouw) samen een strategische co-innovatie agenda Plantgezondheid opzetten. Resultaten Programmadoelen Doelstelling is de wereldwijd leidende positie van de Nederlandse land- en tuinbouw in uitgangsmateriaal en speciality crops behouden en waar mogelijk versterken. Bloemen en planten, bollen, bomen en groenten en fruit dienen daartoe van hoogwaardige (fytosanitaire) kwaliteit te blijven en duurzaam te worden geproduceerd. Effectieve, schone en veilige gewasbescherming is daarbij onontbeerlijk. Op de lange termijn dient de land- en tuinbouw nagenoeg emissie- en residuvrij te produceren. Daarvoor moet er een duidelijke kanteling komen in denken en doen. Binnen het programma zijn hiervoor door het ondernemingsplatform de volgende doelstellingen vastgesteld. Programmalijn Plantgezondheid: 1. De gewassen zijn weerbaar, 2. Robuuste en weerbare teeltsystemen zijn ontwikkeld, 3. Gezond gewas door slimme en innovatieve technologieën, 4. Effectief en duurzaam gewasbeschermingpakket (biologisch en chemisch) is gerealiseerd, 5. Systeemintegratie, 6. Kwalitatief hoogwaardige producten in de keten en bij de afnemer. Programmalijn Fytosanitair: De sector heeft aanzien als meest betrouwbare handelspartner. Hierdoor zijn handelsstromen wereldwijd vergroot, bestaande markten uitgebreid en nieuwe markten aangeboord.
Hiervoor: 1. Is de levering van schoon uitgangsmateuitgangsmate riaal aal en eindproduct gegarandeerd, 2. Moet ongestoorde jaarrond import en exe port mogelijk zijn, 3. Zijn ondernemers zich bewust (kennis en informatie) van fytosanitaire risico’s, risico’s 4. Wordt ingezet op risicomanagement en – beheersing. Programmalijn Water, bodem en bemesting: bemesting 1. Beschikking over voldoende en goed water, water 2. Emissie van met name mineralen en geg wasbeschermingsmiddelen is beperkt, beperkt 3. Inzicht in gezonde bodem. Projecten In 2012 zijn concrete projecten en acties binbi nen het programma uitgevoerd om een bijdrabijdr ge te leveren aan het behalen van de gestelde programmadoelen. Hierna volgt een overzicht van de verschillende bestedingen en per sector per programmalijn.
Zij helpen nieuwe toelatingen realiseren en bestaande toelatingen te behouden en uit te breiden. Als dat nodig is, vragen de CEMP’s toelating elating aan voor toepassingen die voor gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten niet rendabel zijn. Dit gebeurt met financiering uit het Fonds Kleine ne Toepassingen. Het PT en het Ministerie van EZ financieren dit fonds. Aandachtsgebieden onderzoek Plangezondheid 2012 Weerbare teelstsystemen Effectief Middelenpakket Weerbaar gewas Kwaliteit in de keten Innovatieve technologieën Systeemintegratie
29% 28% 20% 15% 7% 1%
Water, bodem & bemesting
Glas groenten
Vollegrondsgroenten
10%
Padden stoelen 0%
Bloemen 33%
16% Plantgezondheid
Besteding per sector aan Plantgezondheid 2012 Glas groenten
Vollegronds groenten 5%
Paddenstoelen 1% Bloemen 38%
14%
Fruit%
Fruit 5% Bomen 17%
Bollen 19%
Bestedingen per sector aan Water, bodem & bemesting 2012
Bollen 17%
Bomen9%
De meeste projecten in 2012 waren gericht op onderzoek waarmee uiteindelijk de weerbaarheid van het gewas en het teeltsysteem verhoogd wordt. Voorbeelden: Virusresistentie in broeitulp, Merkervrije gentech lelies met bladluisresistentie, Symptomen opwekken in planten voor overmatige wortelgroei en Beheersing zwarte vlekken courgette. Veel aandacht is gegeven aan het behoud van een effectief middelenpakket. De Coördinatoren ördinatoren Effectief Middelenpakket (CEMP), die het et PT financiert, houden het pakket gewasbeschermingsmiddelen optimaal.
De meeste projecten die in 2012 zijn aanbesteed zijn gericht op het terugdringen van de emissie van nutriënten en gewasgewas beschermingsmiddelen naar oppervlaktewater en grondwater. Twee grote kaderrichtlijnkaderrichtlijn water-projecten projecten die zijn uitgevoerd onder penvoerderschap van PT en onder de innovatieregeling van het et ministerie van I&M zijn bijvoorbeeld afgerond. Ook de beschikbaarheid van goed en voldoende water voor de teelt is een belangrijk aandachtsgebied. Voorbeeldprojecten zijn Goed gietwater uit afvalwater en Slimme ondergrondse waterberging.
13 © Productschap Tuinbouw
13
Aandachtsgebieden onderzoek Water, bodem en bemesting 2012 Minimale emissie Goed en voldoende water Bodemvruchtbaarheid Klimaatverandering
40% 26% 18% 16%
Fytosanitair
Bomen 31%
Bollen 69%
Bestedingen aan fytosantaire zaken bomen en bollen 2012 Het PT financierde verschillende activiteiten om fytosanitaire handelsbelemmeringen voor de export te verminderen, zoals het financieren van extra (buitenlandse) inspecteurs om markttoegang te behouden, de financiering van de bestrijding rijding van bacterievuur in de boomkwekerij, voorlichting over fytosanitaire eisen voor ondernemers, ndernemers, maar ook de actieve belangenbehartiging richting afzetmarkten. Ook PT verordeningen voor het tulpenstengelaaltje, de bestrijding van knolcyperus knolcy en aardappelmoeheid droegen in 2012 bij aan de ongestoorde productie en afzet van vollegrondsgewassen. Opstellen PPS-en Vanuit het programma Plantgezondheid, FytoFyt sanitair en Water, bodem & bemesting zijn vijf PPS-en (mede) opgesteld en ondersteund. Er zijn inhoudelijke linken tussen de PPS-en PPS en het programma waardoor de PT-projecten PT die in 2013 worden aanbesteed passen binnen de doelstellingen van deze PPS-en en en in het kader van de PPS-en kunnen dienen als de private cofinanciering die nodig is. De programmalijn Plantgezondheid sluit aan bij de PPS Het Nieuwe doen in PlantgezondPlantgezon heid van de Topsector T&U. De programmalijn Fytosanitair sluit aan bij de PPS Fytosanitair Robuuste Ketens van de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. De programmalijn Water, bodem en bemesting sluit aan bij de
14
Productschap Tuinbouw ©
uitvoeringsagenda water van het Platform Duurzame uurzame Glastuinbouw, bij de PPS GlastuinGlastui bouw Waterproof en de PPS Teelt uit de Grond van de Topsector Tuinbouw en UitgangsmateUitgangsmat rialen. Het et sluit tevens aan bij de PPS Bodem B van de Topsector Agro en Food. Co-innovatieagenda Samen met LTO, Productschap Akkerbouw, Akk BKD, NAK tuinbouw, Ministerie inisterie van EZ en Frugi Venta heeft het Productschap Tuinbouw een co-innovatieagenda innovatieagenda voor plantgezondheid opgesteld. De Co-innovatie innovatie agenda PlantgePlantg zondheid 2012 – 2027 is een strategische ono derzoeksagenda gericht op trendbreuken trendbreuk en baanbrekende innovaties. De aanpak van plantgezondheid wordt integraal bekeken vanuit het gewas, het bedrijf en vanuit de keten. Het gaat hier om zowel quarantaine (Q) als niet-Q-organismen. organismen. Richting 2027 moeten hiermee de structurele problemen zijn opgelost en robuuste weerbare systemen zorgen voor een duurzame productie en weerbaarheid van de producten door de keten heen. De CoCo innovatie agenda Plantgezondheid 2012 – 2027 is gericht op het creëren van economieconom sche meerwaarde voor ondernemers maar ook maatschappelijke meerwaarde en wetenwete schappelijke meerwaarde. De Agenda voor co-innovatie innovatie en onderzoek plantgezondheid: • benoemt de gezamenlijke visie en ambitie van overheid, bedrijfsleven en onderzoeksonderzoek instellingen op plantgezondheid, zondheid, • benoemt de gewenste trendbreuk en e innovaties in plantgezondheid, • is een strategische onderzoeksagenda, gericht op alle onderzoeksinstellingen (uni(un versiteiten, TNO, NWO, KNAW-instituten, KNAW etc.) en particuliere bedrijven en organisaorganis ties waar relevant onderzoek plaatsvindt. Bijeenkomsten en kennisdagen Er zijn bijeenkomsten georganiseerd voor een betere afstemming van onderzoek op het geg bied van biologische bestrijders (trips (t en wolluis), er is een kennisdag Water ater en een kennisdag Fruit gehouden. Ook werd een informatieinformati bijeenkomst komst over vruchtboomkanker georgageorg niseerd.
Voeding en Gezondheid Het eten van groenten, fruit, noten en zuidvruchten is belangrijk voor een gezond voedingspatroon en draagt bij aan de vitaliteit van mensen. Tuinbouwbedrijven leveren veilige, gezonde, aantrekkelijke en smaakvolle producten die het mogelijk maken om te kiezen uit een gevarieerd aanbod. Om de veiligheid van producten te borgen moeten de voedselveiligheidsrisico’s in de keten worden beheerst en de normen niet worden overschreden. De gezondheidswinst te behalen met het stimuleren van een gezonder voedingspatroon is groter dan het gezondheidsverlies dat veroorzaakt wordt door onveilig voedsel. Activiteiten Het programma Voeding en Gezondheid is onder aansturing van het Ondernemersplatform (OP) Voeding en Gezondheid opgesteld. In het OP zitten actieve ondernemers uit de ketenschakels van de voedingstuinbouw. Het programma bestaat uit drie hoofdlijnen met elk hun strategische doel: • Gezondheid : Gedragsverandering is noodzakelijk; in 2027 is het eten van 200 gram groenten en 2 stuks fruit per dag normaal. • Voedselveiligheid: Voedsel is veilig! Voedselveiligheidsrisico’s in de keten worden beheerst en de voedselveiligheidsnormen worden niet overschreden. Consumenten hebben vertrouwen in gezond en veilig voedsel. • Crisismanagement en crisiscommunicatie: Het PT coördineert het crisismanagement en -communicatie voor de voedingstuinbouw. Basisactiviteiten op het gebied van voedselveiligheid en crisiscommunicatie en – management zijn opgenomen in het programma. Net als de generieke EU promotiecampagne (2x2) met als doel de consumptie van groenten en fruit te verhogen. Met de Groenten en Fruit Monitor wordt het eetgedrag van mensen in kaart gebracht.
Resultaten en effecten Gezondheid Groenten en Fruit Monitor Sinds september 2010 loopt in Nederland de Groenten en Fruitmonitor. In Duitsland loopt deze sinds januari 2012. Dagelijks worden consumenten online ondervraagd wat ze de dag ervoor hebben gekocht en gegeten, hoe het bereid is en waar het is gekocht. Dit geeft veel informatie over de consumptie van groenten en fruit van de Nederlandse en Duitse consument, die de sector kan gebruiken om beter op de wensen in te spelen én voor het ontwikkelen van productinnovaties en marketingconcepten. Doordat de consumenten op het interactieve bord de maaltijd samenstellen geeft de monitor inzicht in de gegeten groentensoorten en de producten waar deze mee gecombineerd worden (aardappelen, vlees, vis etc.). Ook wordt gevraagd in welke vorm de groenten gekocht zijn (vers, blik etc.), welke handelingen men met de groenten verricht heeft en de bereiding die is toegepast. Voor fruit wordt specifiek gekeken naar de momenten waarop het geconsumeerd is. Dankzij de monitor is de groente- en fruitconsumptie per leeftijdscategorie en gezinssamenstelling inzichtelijk te maken, zodat duidelijk is welke producten veel door jongeren worden gegeten en welke juist niet. Ook worden er algemene vragen gesteld over de momenten waarop consumenten iets gegeten hebben en de plaatsen waar zij de maaltijd nuttigden. Voedselveiligheid Groenten en Fruit Portaal, het digitale informatieportaal In dit portaal vinden bedrijven nieuws en upto-date wettelijke informatie over voedselveiligheid, gewasbescherming en productinformatie. De wettelijke informatie is gebundeld en verrijkt met aanvullende informatie uit verschillende bronnen. Met eenvoudige functionele applicaties kan de gebruiker wettelijke normen opzoeken én informatie over inhoudsstoffen vinden voor gezondheidscampagnes. In 2012 maakten ruim 1800 personen gebruik van het Groenten en Fruit Portaal.
15 © Productschap Tuinbouw
15
Food Compass PT voert via Food Compass, een gedegen residumonitoringsysteem, de verplichte residuanalyses uit voor ruim 60 procent van de afzet van Nederlandse- en geïmporteerde groenten, fruit en paddenstoelen. In 2012 voerde Food Compass gefaseerd een internetportal in. Hiermee werd de service naar de deelnemers verbeterd en de administratieve stromen van Food Compass geautomatiseerd. Er is minder papierwerk nodig en er hoeft minder informatie heen en weer gestuurd te worden tussen Food Compass, AQS (i.v.m. monstername), de laboratoria en deelnemers. In juni en juli 2012 informeerde Food Compass samen met Frugi Venta de sector over de aanwezigheid van de stoffen DDAC en BAC op diverse partijen groenten en fruit, en adviseerde hen over te nemen maatregelen. Food Compass heeft richting overheid en sector inzicht verschaft in de aangetroffen waarden, zodat er normen konden worden vastgesteld die aansluiten op de Goede Landbouw Praktijk én de voedselveiligheid borgen. EWRS De EWRS databank (Early Warning and Response System) is in 2012 aangevuld met resultaten van duizenden residuanalyses op verse groenten en fruit. Handelsbedrijven benutten de informatie om hun bedrijfseigen risicoanalyses te maken. PPS Microbiologie In de topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen is de “PPS microbiologie in de tuinbouw” ingediend en goedgekeurd met als doel het kennisniveau en de bewustwording van ondernemingen in de voedingstuinbouw over microbiologische risico’s te vergroten. Doel is om de kans op een besmetting van de eindproducten met humaan pathogene microorganismen tot het laagst mogelijke niveau beperkt. Levensmiddelenwetgeving Via de Productschappencommissie Levensmiddelen Wetgeving (PLW) adviseren de productschappen de overheid hoe nieuwe wetgeving het beste kan aansluiten bij de praktijk en wordt de sector geïnformeerd over wetsvoorstellen en nieuwe wetgeving. In de EU is nieu-
16
Productschap Tuinbouw ©
we wetgeving ontwikkeld met eisen aan het zaad, het productieproces en microbiologische criteria voor de productie van kiemgroenten. In samenwerking met de ministeries, NVWA, kiemgroentenbedrijven, HPA en Plantum NL is deze wetgeving intensief gevolgd en zoveel mogelijk passend gemaakt voor de sector. In mei 2012 is de eerste serie regels voor algemene gezondheidsclaims gepubliceerd. Dit heeft ook gevolgen voor tuinbouwproducten. De complete uitwerking van de claimswetgeving is nog niet afgerond. Bij de nieuwe EU-wetgeving over de informatievoorziening naar de consument (etikettering) wordt voedingswaardedeclaratie, en mogelijk ook het land van oorsprong, verplicht voor een deel van de bewerkte producten. Vooruitlopend op de discussie in Brussel heeft het Ministerie van EZ onderzoek laten uitvoeren naar de effecten van verplichte herkomstetikettering. Hierbij zijn twee voorbeelden vanuit de tuinbouw meegenomen. De verwerking van doperwten zowel diepvries als in blik en voorgesneden zakjes sla. Herkomst etikettering blijkt aanzienlijke impact op het bedrijfsproces te hebben en niet uitvoerbaar te zijn voor gemengde sla. Website over bestrijdingsmiddelen en openbaarmaking residu gegevens Sinds de zomer van 2012 is de website www.allesoverbestrijdingsmiddelen.nl in de lucht. Deze site is een onderdeel van www.voedingscentrum.nl . Doel van de website is om betrouwbare en begrijpelijke informatie te bieden aan consumenten over bestrijdingsmiddelen en hieraan gerelateerde voedselveiligheid. Veelgestelde vragen worden beantwoord zoals waarom en hoe worden middelen gebruikt in de teelt en wat zijn risico’s van resten van bestrijdingsmiddelen op voedsel. De site is mede gefinancierd door het Ministerie van VWS en het PT en wordt regelmatig geëvalueerd binnen het Regulier Overleg Warenwet. In dit overleg is het afgelopen jaar ook besloten om anders invulling te geven aan de Wet op openbaarmaking van controlegegevens. Vanaf 2013 zullen de analyseresultaten van de NVWA residucontroles rechtstreeks op de NVWA website worden gepubliceerd.
Risico’s residuen en afbraakcurves Samen met het RIVM, Ministerie van VWS, Ctgb en NVWA bespreekt het PT parameters en interpretatiekwesties ten behoeve van de ARfD applicatie in het Groenten en Fruit Portaal. Op die manier zorgen we voor eenduidige informatie over residunormen. Daarnaast heeft de werkgroep Residumanagement Glasgroenten een onderzoek laten uitvoeren naar de mogelijkheden voor de sector om de residuniveaus op Nederlandse glasgroenten nog verder te verlagen, zodat beter voldaan kan worden aan de bovenwettelijke eisen van de retail en de concurrentiepositie van Nederlandse glasgroenten verder kan verbeteren. Crisismanagement en risicocommunicatie De voedingstuinbouw heeft na de EHEC-crisis in de zomer van 2011 aangegeven de calamiteitenaanpak te verbreden van crisiscommunicatie alleen, naar risico- en crisismanagement en deze te willen professionaliseren. Afgelopen jaar is tijdens een workshop met ketenvertegenwoordigers invulling gegeven aan de nieuwe aanpak. Er is gesproken over de reikwijdte van de crisisaanpak van de sector via het PT, over ambities en doelstellingen en over verantwoordelijkheden en taken. In een geactualiseerde versie van het draaiboek zijn deze resultaten van de workshop en de ervaringen uit de evaluatie van de EHEC-crisis verwerkt. Er is een kernteam gevormd met daarin vertegenwoordigers uit verschillende schakels van de keten en het PT. Uiteindelijk moet de sector hierdoor zo min mogelijk last hebben van eventuele toekomstige crises.
17 © Productschap Tuinbouw
17
Groen en Welbevinden Groen maakt mensen bewuster en steden zachter. De vitaliteit van de natuur terugbrengen in het dagelijks leven in de stad, kan een oplossing zijn voor veel maatschappelijke problemen. Van criminaliteit tot vervuiling, van eenzaamheid tot ongezond eten, van weinig bewegen tot oververhitting, groen kan er verandering in brengen. Door groen voelen mensen zich gezonder en prettiger en wórden ze gezonder. Groen levert lokaal voedsel, groen vermindert obesitas, diabetes en andere welvaartsziekten. In groen ontspannen mensen zich en kunnen ze zich meer bewegen. Het Productschap Tuinbouw zorgt ervoor dat de baten van groen worden onderbouwd en uitgedragen. De investeringen via het PT moeten eraan bijdragen dat de tuinbouwsector de brede waarde van groen leert inzetten om haar afzet en marge te vergroten. Het onderwerp Gezondheid en Welbevinden is opgenomen in de innovatieagenda van het Topgebied Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Het ondernemingsplatform Groen en Welbevinden heeft de activiteiten van het PT op het gebied van Groen en Welbevinden in 2012 ondergebracht in het meerjarenprogramma ‘Groen en Welbevinden – groene oplossingen voor beter wonen, werken en leven’. Het programma heeft 4 inhoudelijke actielijnen: 1. Klimaat en energie Groen helpt de stad te koelen en overvloedige neerslag te bufferen. Groene daken en gevels isoleren gebouwen, biomassa levert groene energie en zonnecellen op groene daken hebben een hoger rendement. 2. Gezondheid en welbevinden Zicht op groen en toegang tot groen laat mensen zich gezonder voelen én gezonder zijn. Groen in gebouwen zorgt voor welbevinden, hogere productiviteit en lager ziekteverzuim.
18
Productschap Tuinbouw ©
3. Leefbaarheid en veiligheid Groen is de sleutel voor het opknappen van achterstandswijken, herbestemmen van lege kantoren en vitaal houden van krimpgebieden. Groen bevordert integratie en verlaagt criminaliteit. 4. Economie en innovatie Groene innovaties zoals stadslandbouw, groene daken en gevels, groen in gebouwen en vergroting van de biodiversiteit, scheppen lokale werkgelegenheid en exportkansen. Activiteiten Het programma maakt gebruik van drie instrumenten om haar inhoudelijke actielijnen te verwezenlijken. 1. Het PT coördineert onderzoek om wetenschappelijk te onderbouwen dat tuinbouwproducten goed zijn voor de gezondheid en bijdragen aan het welbevinden van mensen. 2. Het PT investeert in het informeren van politiek, overheden, bedrijven en consumenten over de economische en maatschappelijke baten van het groen. 3. Het PT stimuleert groene innovaties door partijen, binnen en buiten de tuinbouw, met elkaar te verbinden. Resultaten en effecten ‘Entente Florale’ stimuleert steden en dorpen groen te zien als verstandige investering en als waardevol marketinginstrument. Kern van ‘Entente Florale’ is de verkiezing van groenste stad en het groenste dorp. In Nederland waren dat in 2012 Weert en Bergeijk. Het thema dit jaar was Groen Loont, over de opbrengsten – de groene baten – van het groenbeleid. De prijsuitreiking werd verzorgd door PT voorzitter Agnes van Ardenne. In haar toespraak noemde zij de groene circulaire economie het antwoord op de huidige economische crisis. Dit leverde veel media-aandacht. Entente Florale heeft in 2012 een nieuw convenant gesloten met de overheid voor vier jaar, in samenwerking met Platform 31 en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Groen loont, onderdeel van de voorlichtingscampagne De Groene Stad, heeft zich ingezet voor bewustwording van overheden zodat zij groen niet zien als bezuinigingspost maar als een investering met belangrijke maatschappelijke en economische baten. Groen Loont is een samenwerkingsverband van PPH (De Groene Stad), VHG, Knooppunt Bouwen met Groen, ANWB en PT. In 2012 is samengewerkt met TEEB. TEEB (the economics of ecosystems and biodiversity) is een rekenmodel waarin de baten van de groene investeringen zichtbaar gemaakt worden. TEEB is ontwikkeld door enkele ministeries en de grote Nederlandse gemeenten. Een werkboek over TEEB is uitgegeven en door staatssecretaris Henk Bleeker aan de leden van de Tweede Kamer uitgereikt. Andere activiteiten van De Groene Stad zijn bijvoorbeeld de uitgaven van De Groene Stad magazine, de tweewekelijkse nieuwsbrief, mede organisatie van De Nationale Groendag en het congres Growing Green Cities in samenwerking met Almere. Alle activiteiten zijn gericht op kennisvergroting bij overheden en projectontwikkelaars. Om de bouwwereld te bewegen groen op te nemen als vast en integraal onderdeel in een bouwplan ging in 2010 ‘Bouwen met Groen en Glas’ (BGG) van start. Dit is een vierjarig voorlichtings- en inspiratieprogramma om de tuinbouw en de bouwwereld bij elkaar te brengen. In 2011 zijn fusiegesprekken gevoerd met Knooppunt Innovatief Groen. Knooppunt Innovatief Groen heeft onder andere als doelen om samen met het bedrijfsleven groene innovatieve projecten te realiseren en het groene en grijze onderwijs met elkaar te verbinden. Omdat deze doelstellingen goed aansluiten bij het programma Bouwen met Groen en Glas is besloten tot een fusie per 1 januari 2012. De nieuwe naam is Knooppunt Bouwen met Groen.
Het onderwerp Groen en Welbevinden is opgenomen als één van de vier aandachtsgebieden van de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Tuinbouwboegbeeld Loek Hermans heeft een groene klas bezocht in ’s-Gravenzande naar aanleiding van het PT onderzoek Plant in de Klas. Ook dit heeft weer aandacht in de media gegenereerd voor het belang van groen. De politiek krijgt meer aandacht voor het thema Groen. De moties Ouwehand (PvdD) over het vergroenen van schoolpleinen en Graus (PVV) voor het plaatsen van bijenvolken op overheidsdaken zijn aangenomen. Wetenschappelijk bewijs dat groene schoolpleinen een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen is geleverd door het onderzoek ‘Groene Schoolpleinen’, een samenwerking met Jantje Beton. Het onderzoek ‘Planten en Ouderenzorg’ onderzoekt of ouderen langer vitaler blijven en zelfstandig kunnen wonen door hun kamers te vergroenen. Nieuwe ontwikkelingen De Floriade 2022 gaat naar Almere. De Groene Stad filosofie was de leidraad voor het bidboek en straks ook voor de inrichting van het Floriadeterrein. Na de Floriade zal het terrein een blijvend groen stadsdeel worden. Vele initiatieven ontstaan rond stadstuinbouw. Stadstuinbouw kan een antwoord zijn op de maatschappelijke behoefte om lokaal voedsel te produceren. Stadstuinbouw kan ook nieuwe functies verbinden aan de tuinbouw, zoals energielevering, recreatie, horeca en zorg. De programmamanager heeft deelgenomen aan een studiereis Stadslandbouw naar New York. De PPS Stadstuinbouw is tot stand gekomen met de WUR en het bedrijfsleven en heeft subsidie gekregen van de topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen.
19 © Productschap Tuinbouw
19
Energie en CO2 Het Productschap Tuinbouw zorgt voor de (co)financiering en coördinatie van projecten waarmee ondernemingen in de tuinbouw het gebruik van energie en de uitstoot van CO2 kunnen verminderen. Hierdoor kan de tuinbouwsector voldoen aan maatschappelijke eisen en wensen om duurzaam te produceren. Ook wordt de sector minder afhankelijk van schaarse fossiele energie en blijven de energiekosten beheersbaar. Dankzij de activiteiten en projecten van Kas als Energiebron zit de glastuinbouwsector goed op koers om de doelen voor energieefficiëntie en CO2-emissiereductie te halen. Het aandeel duurzame energie blijft echter nog achter bij de ambities; 1,8 procent. Ook de sectoren bloembollen en paddenstoelen hebben in 2011 de stijgende lijnen voortgezet op het gebied van energie-efficiency, CO2emissiereductie en aandeel duurzame energie. In 2012 zijn de energie- en CO2 activiteiten voor 2013 samengebracht in het programma Energie en CO2. Doelstellingen De sector heeft op weg naar klimaatneutraal concrete doelen en ambities geformuleerd voor 2020 en daar afspraken over gemaakt met de overheid. Per tuinbouwdeelsector zijn doelen specifiek, maar de rode draad is 2% energie efficiëntieverbetering per jaar, 14-20 % aandeel hernieuwbare energie in 2020 en een 30% lagere CO2 uitstoot (t.o.v. 1990). De ambitie is het economisch en technisch mogelijk maken van klimaatneutrale nieuwbouw in 2020. Activiteiten Het programma Energie en CO2 2013-2016 resp. het werkprogramma 2013 is in 2012 met succes ingediend bij de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen als PPS (Publiek Private Samenwerking). Het gevraagde budget voor 2013 van 1,4 miljoen euro is gehonoreerd. Daarmee is een flink deel van de beoogde cofinanciering van PT middelen gerealiseerd. Kas als Energiebron (glastuinbouw) Het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma om de doelen te
20
Productschap Tuinbouw ©
helpen realiseren voor de glastuinbouw. Het PT voert dit samen met LTO Glaskracht Nederland en het ministerie van EZ uit. Het PT en het ministerie van EZ financieren de projecten van Kas als Energiebron. In het programma zijn oplossingsrichtingen (transitiepaden) benoemd waar kansen liggen om de doelstellingen te bereiken. Het programma levert onder meer kennis via onderzoeksprojecten, financiële steun voor- en het monitoren van praktijkinitiatieven, oplossingen voor knelpunten in wet- en regelgeving en kennisuitwisseling. In 2012 is een herijking van het programma Kas als Energiebron uitgevoerd. Er is een visie voor 2050 toegevoegd (netto klimaatneutraal) en CO2 reductie is als centraal doel gekozen (max. 6,2 Mton in 2020 voor de gehele glastuinbouw), met als pijlers energie-efficiëntie en duurzame energie. De transitiepaden zijn omgedoopt tot actielijnen, waarbij de vroegere transitiepaden licht, teeltstrategieën en CO2 zijn omgevormd tot actielijnen belichte teelt en onbelichte teelt. Schone en zuinige agrosectoren De bloembollen- en bolbloemensector heeft eind 2012 een activiteitenplan energie 2013 goedgekeurd en daarvoor een bedrag uit het sectorfonds gereserveerd. Programmalijnen zijn energiebesparing, duurzame energie en toepassing CO2-arme energiebronnen. Deze zijn niet gewijzigd ten opzichte van eerdere jaren. Ook de paddenstoelensector wil op energiegebied de activiteiten voortzetten. Over de concrete invulling heeft in 2012 overleg plaatsgevonden met het ministerie van EZ en is de aanpak tot en met 2020 geformuleerd. De groenten- en fruitverwerkende industrie heeft haar activiteiten in het kader van de MJA3 in 2012 voortgezet en de routekaart 2012 – 2030 opgesteld. Daarin wordt aangegeven op welke wijze de sector zich via innovatie kan verzekeren van een goed economisch rendement. In 2013 worden de prioriteiten vastgesteld.
GreenCHAINge (duurzame sierteeltketens) In 2012 heeft de sierteelthandel een analyse gemaakt van de mogelijkheden om CO2 reductie te realiseren en sierteeltproducten die via Nederland worden verhandeld maximaal duurzaam en efficiënt te vervoeren. De sector heeft op basis van de analyse CO2 reductiedoelen geformuleerd voor importstromen en voor exportstromen naar verre bestemmingen. In de PPS GreenCHAINge is de aanpak geformuleerd langs drie lijnen: efficiënte logistieke ketens, intermodale transitie, schoon vervoerd. De PPS is eind december gehonoreerd door de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen. Resultaten en effecten Kas als Energiebron Eind 2012 passen 20 glastuinbouwbedrijven Het Nieuwe Telen (HNT) toe. Dit is een verdubbeling ten opzichte van 2010, wat in de huidige slechte economische omstandigheden een succes genoemd mag worden. Deze bedrijven hebben tot 30 procent bespaard op de warmtevraag. Ondernemers hebben veel belangstelling voor het nieuwe telen (HNT) en de kennis uit onderzoeksprojecten. Ook diffuus glas is aan een doorbraak bezig. Met diffuus glas kan meer licht worden toegelaten in het gewas waarmee de productie toeneemt en op groeilicht en verwarming kan worden bespaard. Eind 2012 pasten een kleine 20 ondernemers diffuus glas toe. Led-belichting blijft een route met perspectief. In onderzoek en bij experimenten op enkele tientallen praktijkbedrijven blijkt energiebesparing en een hogere productie mogelijk bij verschillende gewassen. In de VenlowEnergy Kas heeft onderzoek aangetoond dat er bij een onbelichte tomatenteelt circa 50% bespaard kan worden ten opzichte van de bestaande praktijk. In CO2 onderzoek bleek dat er slechts een beperkt productieverlies optreedt met halvering van het CO2 gebruik. Zonnewarmte in- en rond kassen kan worden geoogst en daarmee kunnen kassen technisch gezien voor zo’n 50 procent verwarmd worden. Toepassen is echter duur. Naast het oogsten van zonnewarmte, zijn twee elektriciteitsproducerende kassen, de Daglichtkas en de Elkas, in onderzoek. Met name de Daglichtkas is perspectiefvol.
In 2012 is het boren naar aardwarmte doorgezet. Eind 2012 zijn er 6 bronnen in bedrijf van waaruit 100 ha kassen worden verwarmd. In 2012 is het onderzoek naar de oplossing voor het beheersen van bijvangsten olie en gas met succes afgerond en kunnen de bronnen veilig produceren. Biobrandstof kan een alternatief zijn voor aardgas. In 2012 is het areaal dat wordt verwarmd met bio-energie gegroeid tot zo’n 180 hectare. Dit betreft 150 ha houtstook. Ca. 10 tuinders (30 ha) nemen warmte af van compostering of vergistinginstallaties. Het WKK vermogen in de glastuinbouw is nu circa 3000 MWe. De elektriciteitslevering uit tuinbouw WKK is substantieel: ca. 25 % van wat de huishoudens jaarlijks nodig hebben. Kansen, knelpunten en bedreigingen zijn in kaart gebracht in de Barometer WKK om investeerders goed zicht te bieden op de verwachtingen rond rentabiliteit van WKK. CO2-sectorsysteem In 2011 is het CO2-sectorsysteem voor de glastuinbouw in werking getreden. De deelnemende bedrijven moeten gezamenlijk voldoen aan een overeengekomen CO2-emissieplafond. Eind 2011 werden de glastuinbouwsector en de rijksoverheid het eens over 6,2 Megaton CO2 emissieruimte voor 2020. Zo waarborgt de sector dat het zijn CO2-doelstelling haalt en ontstaat een stimulans op bedrijfsniveau voor energiebesparing en de toepassing van duurzame energie. In 2012 is de uitvoering van het CO2-sectorsysteem gestart. Alle glastuinbouwbedrijven hebben hun CO2 emissie over 2011 aan het PT moeten doorgeven. Eind 2012 is meer dan 90% ontvangen; controle en handhaving is gestart. Halverwege 2012 is besloten het huidige sectorsysteem te verlengen t/m 2014. De Europese Commissie is daarmee akkoord gegaan en verlengde de toestemming voor de verlaagde energiebelasting. De invoering van de beoogde verbeterde versie van het sectorsysteem is uitgesteld tot 2015. Er blijkt meer tijd nodig te zijn om de Europese Commissie ook op basis van die nieuwe versie akkoord te laten gaan met het verlaagde tarief energiebelasting.
21 © Productschap Tuinbouw
21
Schone en Zuinige Bloembollen De ontwikkelingen op het gebied van computer- en sensorgestuurde meet- en regeltechniek gaan flink door, zowel in de broeierij als in de teelt en bewaring. Bedrijven implementeren deze verbeteringen en in het onderzoek zijn in 2012 weer nieuwe resultaten geboekt. De broei op water is in opkomst, evenals Het Nieuwe Telen, soms ook in combinatie met Meerlagenteelt en led’s. Een eerste verkenning naar de mogelijkheden van het ‘Zonnedak’ geven aanleiding tot vervolgstudie om technieken en terugverdientijden concreet in beeld te krijgen. GreenCHAINge (duurzame sierteeltketens) In 2012 is via de projecten Greenrail III en Duurzame Ketens het potentieel onderzocht van de mogelijkheden om het transport van sierteeltproducten op duurzame wijze in te richten. Voor verschillende transportscenario’s is de carbon footprint berekend, zowel voor exportbestemmingen (Zweden, Noorwegen, Italië, Polen, Rusland en Turkije) als voor importlanden (Kenia, Ethiopië en Ecuador). De onderzoeksresultaten vormden de basis voor sierteelthandelspartijen om voor deze handelsstromen CO2 reductiedoelstellingen voor 2020 te formuleren: 36% CO2 reductie op importproducten en 15% voor export op verre bestemmingen (t.o.v. 2011). Ook de alternatieven transportmodaliteiten (zeevracht, shortsea en trein) zijn duidelijk en kunnen de komende jaren in pilots worden getest en gevalideerd. Deze doelen en activiteiten zijn neergelegd in de PPS GreenCHAINge en in de PT programma’s Energie en CO2 en Plantgezondheid, Fyto en Water. Via deze programma’s wordt de PPS GreenCHAINge ondersteund.
22
Productschap Tuinbouw ©
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen & Biobased Economy Biobased Economy In de biobased economy kan biomassa van planten, bollen, paddenstoelen, bomen en algen gebruikt worden als groene grondstof voor o.a. geneesmiddelen, voedings-supplementen, cosmetica, geur- kleur- en smaakstoffen, gewasbeschermingsmiddelen, bouw- en verpakkingsmaterialen, veevoer en energie. Voor de tuinbouw biedt de biobased economy zowel economische kansen als de mogelijkheid bij te dragen aan maatschappelijke uitdagingen zoals grondstoffenvoorziening, energiezekerheid en klimaatverandering. Het Productschap Tuinbouw heeft in 2012 een meerjaren kennis- en innovatieprogramma opgezet waarmee tuinbouwondernemingen nieuwe verdiencapaciteit kunnen realiseren als partner in biobased ketens. Doelstellingen De doelstellingen voor 2012 waren: • Opstellen van een innovatie- en actieplan voor de tuinbouw in de biobased economy. • Uitwerken van dit plan in concrete projecten waarmee tuinbouwondernemingen nieuwe verdiencapaciteit kunnen realiseren en hun eco-footprint kunnen verbeteren. Activiteiten Een belangrijke actie in 2012 was het formeren van het Ondernemingsplatform MVO & BBE. Nagenoeg alle sectoren zijn hierin vertegenwoordigd.
Inauguratie van het Ondernemingsplatform MVO & BBE met een glas biobased tomatensap Samen met deze ondernemers is een heldere visie op en ambitie voor de toekomst van de tuinbouw in de biobased economy geformuleerd. Op basis daarvan is een meerjaren kennis- en innovatieprogramma opgesteld met daarin vier actielijnen
en concrete streefbeelden voor 2020. De vier actielijnen zijn: 1. Teelt van groene grondstoffen inclusief benutten van plantaardige reststromen 2. Groene grondstoffen uit aquacultuur (algen en kroos) 3. Geïntegreerde bioraffinage 4. Bio-energie en biobased materialen Andere activiteiten die het PT voor dit programma heeft ontplooid zijn: • Lidmaatschap van het bestuur van het Kenniscentrum Plantenstoffen, • Lidmaatschap van de projectgroep Biobased Westland, • Deelname aan het Dutch Biorefinery Cluster, • Geven van ondersteuning bij het sluiten van Green Deals, • Uitdragen van het biobased-programma, de ambities, aanpak en resultaten tot nu toe in diverse presentaties, • Oplossen van knelpunten in de toepassing van bio-energie, o.a. op het terrein van emissienormen, • Geven van ondersteuning bij het opzetten van een biobased PPS onder Horizon 2020 (Europees Financieringsprogramma voor onderzoek & innovatie), • Onderhouden van contacten met de programmadirectie biobased economy van het ministerie van EZ o.a. over de TKI biobased. Resultaten en effecten Het PT heeft in 2012 o.a. aan de volgende biobased projecten inhoudelijke en financiële steun verleend: • Het winnen van natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen uit tomaten- en paprikastengels • Het verpakken van tomaten in schaaltjes uit tomatenblad • De waarde van champost als biobased grondstof • Ontwerp van algenteeltsystemen voor de glastuinbouw • Het Kenniscentrum Plantenstoffen Nagenoeg elk project wordt begeleid door een zeer betrokken ondernemers en/of gebruikersgroep.
23 © Productschap Tuinbouw
23
Het OP heeft beoordelingscriteria voor projectvoorstellen opgesteld en op basis daarvan een selectie gemaakt uit 16 projectindicaties. Vijf indicaties zijn nader uitgewerkt in de biobased programma-PPS ‘De Tuinbouw in de Biobased Economy’ voor de Topsector T&U. Voor vier van de vijf projecten komt er cofinanciering door EZ. Kenniscentrum Plantenstoffen (KCP) Naast bestuurlijke inbreng heeft het PT inhoudelijke ondersteuning gegeven aan diverse activiteiten en projecten van het KCP. Op hoofdlijnen zijn de ambities en strategieën van het PT-programma biobased economy en dat van het KCP vrijwel gelijk. Er zijn voorbereidende gesprekken geweest om op termijn te komen tot één gezamenlijk gedragen en uitgevoerd programma. Manifest Biobased Economy Samen met drie tuinbouwbedrijven heeft het PT in 2011 het Manifest Biobased Economy ondertekend; 42 bedrijven en organisaties spannen zich in voor de transitie naar een biobased economy en willen daarbij, waar mogelijk, samen op trekken.
Er zijn in dat kader in 2012 diverse bijeenkomsten geweest. De glastuinbouw was in 2012 op het bedrijf van Duijvestijn Tomaten gastheer voor een maatschappelijke dialoog tussen ruim 80 deelnemers van bedrijfsleven, NGO’s en Overheid onder de titel ‘Tuinbouw meets Biobased Economy’. Biobased park Westland Het PT, gemeente Westland en LTO Westland hebben in 2011 een Green deal met de Rijksoverheid gesloten voor het realiseren van een biobased park Westland. Dit park is bedoeld voor het valoriseren van plantaardig restmateriaal en speciaal geteelde planten uit de tuinbouw in het Westland en omliggende gemeenten. In de projectgroep zijn in 2012 diverse initiatieven ontplooid om dit biobased park tot ontwikkeling te brengen. Het project ‘verpakken van tomaten in een tomatendoos van tomatenvezels’ geeft niet alleen concrete input voor het programma van eisen voor het park, maar toont ook de perspectieven voor aanvullende verdiencapaciteit voor tuinbouwondernemingen.
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen De Nederlandse tuinbouw streeft ernaar de duurzaamste tuinbouw- en uitgangsmaterialensector in de wereld te worden. Deze ambitie is vastgesteld in het Topsectoradvies Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. Maatschappelijk verantwoord Ondernemen (MVO) is een manier om deze ambitie te realiseren. MVO is een continu verbeterproces om te komen tot een winstgevende en duurzame bedrijfsvoering met respect voor mens en milieu. Ook het verduurzamen van de internationale handelsketen is van belang. Om te kunnen voldoen aan de toenemende wereldwijde vraag naar voedsel, grondstoffen en energie, zijn we ook afhankelijk van de vitaliteit van onze leveranciers in de producerende landen. Het Productschap Tuinbouw heeft in 2012 een meerjaren kennis- en actieprogramma MVO opgezet en aan diverse projecten inhoudelijke en financiële steun verleend. Activiteiten Samen met het Ondernemingsplatform MVO & BBE is een meerjaren kennis- en actieprogramma MVO opgesteld.
24
Productschap Tuinbouw ©
Daarin staan de volgende vier actielijnen: 1. MVO inspanningen kwantificeren en verantwoording afleggen 2. Verduurzamen van de internationale handel 3. Volledige en correcte waardering van duurzame tuinbouwproducten 4. Stimuleren MVO-participatie en prestatie Het PT gaf in 2012 inhoudelijke en financiële ondersteuning aan een aantal initiatieven en projecten passend binnen deze vier actielijnen. Het PT stelde het sectorverslag op van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de Tuinbouw- en Groensector over het jaar 2011. Het PT participeerde in diverse expertsessies over MVO en heeft presentaties gegeven over het MVO-programma. Resultaten en effecten IMVO sectorverslag tuinbouw- en groensector Medio 2012 is het sectorverslag Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) in de tuinbouw- en groensector uitgebracht.
Het verslag over 2011 geeft inzicht in de doelstellingen en prestaties op 12 aspecten, variërend van gezond voedsel, groen en welbevinden, plantgezondheid tot energie en transport. Het geeft een betrouwbaar beeld van alle MVO-thema’s die de sector bewegen en de belangrijkste ontwikkelingen er in. MVO- instrumenten Belangrijk resultaat van het project MVO Onder Glas is, dat ondernemers in de glastuinbouwsector inzicht kunnen krijgen in hun MVO-prestaties, ook ten opzichte van andere ondernemers in de sector. In een slotbijeenkomst zijn de positieve ervaringen gedeeld en het belang van transparantie en communicatie over MVO nog eens bevestigd. Verduurzaming internationale handelsketens In 2012 is met cofinanciering door het PT het project Floriculture Sustainability Initiative (FSI) uitgevoerd. Dit project heeft als doel om duurzaamheid in de sierteeltsector mainstream te maken door : • het vergroten van de vraag en transparantie • door het ontwikkelen van een benchmark (Equivalency Tool). • Het ontwikkelen van best practices in de sector • Het creëren van impact in de productielanden door het uitvoeren van projecten Medio 2012 hebben alle grote Nederlandse supermarkten, handelsbedrijven en maatschappelijke organisaties een convenant getekend om de inkoop van groenten en fruit uit Latijns Amerika, Afrika en Azië te verduurzamen. Het PT, als medeondertekenaar en ondersteunende partij, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het tot stand komen van dit convenant.
25 © Productschap Tuinbouw
25
Arbeid - Werken in de tuinbouw De tuinbouw- en groensector heeft werk voor 400.000 mensen. Nederland vergrijst en we verwachten dat rond 2025 in ons land de strijd om arbeid zijn hoogtepunt kent. Jaarlijks komt er in onze topsector werk vrij voor 19 duizend nieuwe werknemers. Het Productschap Tuinbouw ontplooit activiteiten om te helpen zorgen dat potentiële arbeidskrachten onze sector kunnen zien en ervaren als een aantrekkelijke werkgever. Het Ondernemingsplatform Arbeid heeft de activiteiten van het PT op het gebied van arbeid in 2012 ondergebracht in het Meerjarenprogramma ‘Werken in de tuinbouw 2013 -2016’. Hoofddoel van het programma is, er aan bij te dragen dat werken in de sector tuinbouw en groen zo aantrekkelijk is, dat er vanaf 2016 voldoende juist gekwalificeerde mensen in willen komen èn willen blijven werken. Het motto van het programma ‘Werken in de tuinbouw’ is Be good and tell it. Dit motto verbindt de vier actielijnen van het programma: 1. Goed werkgeverschap bevorderen Een leven lang leren stimuleren, arbeidsomstandigheden (fysiek en sociaal) verbeteren en loopbanen aantrekkelijker maken 2. Arbeidsmarkt relevant beroepsonderwijs Groen en ‘grijs’ beroepsonderwijs op alle niveau’s beter laten aansluiten bij de opleidingsbehoeften van het tuinbouwbedrijfsleven 3. Een sterk en aansprekend sectorimago Een overkoepelende imagostrategie voor de tuinbouw- en groensector vestigen met veel authentieke ontmoetingen tussen bedrijven en doelgroepen 4. Meten is weten Voorzien in de behoefte aan actueel kwantitatief en kwalitatief inzicht in de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van de tuinbouw- en groensector Samenwerking Vanuit het programma ‘Werken in de tuinbouw’ werd in 2012 de samenwerking tussen de productschappen en het Ministerie van EZ binnen het ‘Programma Arbeidsmarkt en Opleiding’ (PAO) voortgezet. PAO stimuleert initia-
26
Productschap Tuinbouw ©
tieven in de tuinbouw- en groensector voor betere scholing van medewerkers. Ook voortgezet werd de samenwerking tussen productschappen en vakbonden in het project ‘Verankering Arbeid’. Met de Topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen werkt het programma samen via de Human Capital Agenda (HCA T&U). De HCA beschrijft tot welke doorbraken bedrijfsleven, onderwijs en overheid moeten komen om de aansluiting tussen beroepsonderwijs en sector duurzaam te verbeteren. Activiteiten, resultaten en effecten Een leven lang leren stimuleren Binnen het PAO-project ‘Professionalisering Scholingsconsulenten Agrocluster’ (PSA) adviseren consulenten bedrijven in de tuinbouw, akkerbouw, veehouderij en zuivel hoe zij meer uit scholing en opleiding kunnen halen. In 2012 hebben de consulenten bijgedragen aan de Ontwikkelscan, een webbased instrument gebaseerd op functieprofielen uit de CAO. Dit benutten zij in hun gesprekken met ondernemers en hun medewerkers om scholings- en ontwikkelingsbehoeften te bepalen en de weg te wijzen naar geschikt opleidingsaanbod. De scholingsconsulenten voor de teeltsectoren zijn in 2012 onder aansturing van het bedrijfsleven binnen de organisatiestructuur van Aequor opgenomen. Het project PSA is eind 2012 afgesloten. De betrokken sectoren gaan samen verder binnen het Agro Opleidingshuis. In 2012 gaf het PT groen licht voor de ‘Horti Business Challenge’, een webbased game waarmee in competitieverband vaardigheden op het gebied van marktgericht ondernemerschap en management worden getraind. De game werd in 2012 geschikt gemaakt voor toepassing in het beroepsonderwijs. In 2013 maakt de challenge deel uit van het lespakket van enkele groene MBO’s. De AGF-afdeling is voor veel supermarkten het visitekaartje van de winkel. Om de producten van hoge kwaliteit te houden en klanten goed te informeren, is goed opgeleid winkelpersoneel nodig.
Het PT financierde daarom het project ‘Elearning module productkennis AGF’. Winkelpersoneel kan nu op www.supermarkt.nl een AGF-training volgen en daarmee een CBLcertificaat verwerven. Verbetering van de arbeidsomstandigheden Het agrobrede project ‘Stof? Pak ’t aan!’ (www.pakstofaan.nl) om blootstelling aan agrarisch stof verder terug te dringen en tegelijk de regelgeving werkbaar te houden, werd in 2012 voortgezet. In de bloembollensector worden werkgevers geïnformeerd over risico’s van stof via bijeenkomsten, excursies en artikelen in vakbladen. Uienhandelsbedrijven en andere sectoren werken samen met TNO aan een plan om de blootstelling aan stof en endotoxinen nog verder terug te dringen. Hoe kan ik veilig werken met gewasbeschermingsmiddelen? Antwoord op die vraag geeft de nieuwe serie ‘Spuitboxen’ (www.beschermbewust.nl), die speciaal zijn ontwikkeld voor werknemers en ondernemers in de vollegrondsgroente-, fruit-, bomen- en vaste planten- en bollenteelt. In 2010 kwamen al spuitboxen beschikbaar voor hoveniers en voor de glastuinbouw. Het PT heeft het project gefinancierd. Binnen het project ‘Sectorale monitoring G&F zeecontainers’ ontwikkelen importeurs van groenten en fruit een stappenplan voor het veilig openen en betreden van zeecontainers. Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de eventuele risico’s worden tijdens de verschillende seizoenen de bijbehorende productstromen onderzocht. Het onderzoek wordt in 2013 voltooid. Dan komt ook het stappenplan beschikbaar. Het project ‘Midden en Oost Europese (MOE) werknemers in de tuinbouw’ richt zich op verbetering van de werkomstandigheden van Poolse uitzendkrachten. In 2012 zijn opnieuw enkele honderden Polen geïnformeerd over hun rechten en plichten via spreekuren, bijeenkomsten en publicaties. Hiervoor zijn twee Pools sprekende medewerkers bij FNV Bondgenoten gedetacheerd. Na afloop van dit project zetten zij daar hun werk in 2013 voort.
Mede dankzij een subsidie van het PT werd begin 2012 de stichting Fair Produce Nederland opgericht. De stichting certificeert bedrijven die een gegarandeerd eerlijk/fair personeelsbeleid voeren. Begin 2012 vond de eerste audit plaats. Na de afsluiting van het project kreeg de beoogde beweging bij producenten, handelaren en supermarkten eind 2012 vleugels. Mediaaandacht voor de situatie in de champignonsector was daarbij van grote invloed. Arbeidsmarktrelevant beroepsonderwijs Digitaal informatiemanagement is cruciaal voor doelmatig denken en handelen in geoliede tuinbouwketens. In het groene beroepsonderwijs is de ontwikkeling van de noodzakelijke ecompetenties onderbelicht. In 2012 heeft het PT in samenwerking met ‘Tuinbouw Digitaal’ de wensen van het bedrijfsleven ingebracht binnen de nieuwe kwalificatiestructuur van het beroepsonderwijs, zowel bij kenniscentrum Aequor als bij het Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CvIV) dat in het kader van de HCA T&U wordt ingericht. Loopbanen aantrekkelijker helpen maken In het project ‘Goed werknemerschap in de tuinbouw- en groensector’ wordt gekeken, wat werknemers zelf kunnen doen met het oog op hun inzetbaarheid op de korte en de langere termijn. Fase 1 van het project verschafte inzicht in wat werknemers nodig hebben om op de onderdelen werkplezier, ontwikkeling en gezondheid eigen verantwoordelijkheid en initiatief te nemen. Medewerkers hechten het meeste belang aan een goede open dialoog met hun werkgever en aan informatie over opleidingen. In 2013 worden praktisch bruikbare instrumenten ontwikkeld om de dialoog tussen werkgever en medewerker te ondersteunen. Veel mensen die bij een bedrijf of organisatie werken, worden pas mobiel als daar aanleiding of noodzaak toe is. In het project ‘Mobiliteit in het agrocluster’ zijn instrumenten ontwikkeld voor werkgevers (Quick Scan Mobiliteit) en medewerkers (Toekomstsessie) om op tijd over mobiliteit na te denken en actief te kunnen worden.
27 © Productschap Tuinbouw
27
In 2012 is een pilot ontworpen om met deze instrumenten in de regio Haaglanden te onderzoeken of samenwerking tussen tuinbouwbedrijven en niet-tuinbouw ondernemingen kan bijdragen aan meer mobiliteit, met name onder 45-plussers. Eind 2012 gaf het PT groen licht voor het uitvoeren van de pilot. Een sterk en aansprekend sectorimago Samen met Colland financierde het PT het project ‘Glas Werkt!’. Voortbouwend op de resultaten van het project ‘Work is gaming’ worden applicaties voor PC’s en smartphones ontwikkeld waarmee het werk in de kas wordt verrijkt met competitieve spelelementen, die tegelijk teamgeest en productiviteit bevorderen. De applicaties worden op een aantal glastuinbouwbedrijven getest. Eén van de beoogde effecten is om de aantrekkelijkheid van het werk in de kassen vooral bij jongeren te vergroten. ‘Laat jongeren zien dat de groene sector een dynamisch en gevarieerd vakgebied is, met veel keus in het aantal beroepen!’ Met dat doel voor ogen heeft branchevereniging VHG in 2012 met PT-subsidie een USB stick ontwikkeld met vijf films over kansrijke beroepen in de hoveniersbranche. In iedere film vertelt een enthousiaste werknemer over zijn vak, uitdagingen en mogelijkheden om door te groeien. Met de campagne ‘Groen Werkt’ worden jongeren van 10-14 jaar benaderd om hun interesse te wekken voor, en hen spelenderwijs kennis te laten maken met de veelzijdige wereld van de Nederlandse tuinbouw. Door al vroeg te starten met de eerste kennismaking krijgt de sector een plek in hun (onder-)bewustzijn. In het lespakket van Groen Werkt voor vmbo en basisonderwijs komen alle tuinbouwsectoren en geledingen aan bod. In 2012 werd het aantal spelleiders voor Groen Werkt uitgebreid van twee naar vijf, verspreid over het hele land. Daardoor kon met 8.000 leerlingen in 300 klassen van groep 7/8 van de basisschool het Groen Werkt spel worden gespeeld. Groen Werkt voor vmbo is een interactieve lesmodule, die leerlingen vijf weken lang uitdaagt om een tuinbouwbedrijf te runnen. In 2012 hebben 40 vmbo klassen door Groen Werkt kennisgemaakt met de tuinbouw.
28
Productschap Tuinbouw ©
Jongeren hebben geen of een vertekend beeld van de sector, en een slecht beeld van werken in de tuinbouw. ‘It’s Alive’ is een imagovormende arbeidsmarktcampagne gericht op uitstroom vmbo, mbo, hbo en wo (16-24 jaar). De campagne heeft tot doel de kennis over de tuinbouw te vergroten en de sector als aantrekkelijke werkgever op het netvlies te krijgen. Jongerenperspectief is consequent het vertrekpunt van de hele campagne. In 2012 gaf 21% van de jongeren aan wel in de tuinbouw te willen werken, in 2010 was dit nog 12%. Hun beeld van werken in de tuinbouw is significant verbeterd: in 2010 had slechts 21% een positief beeld, in 2012 was dat 54%. De website van It’s Alive trok tot eind 2012 ruim 507.00 unieke bezoekers. Zeer succesvol was afgelopen jaar de campagne It’s Alive Travel. Om mee te dingen naar een werkvakantie in de tuinbouw stuurden 1.050 goed opgeleide jongeren een motivatiebrief met CV. De respons van niet ‘groen’ opgeleiden was opvallend hoog. De 15 deelnemende tuinbouwbedrijven selecteerden uiteindelijk 18 jongeren voor werkvakanties met tuinbouwbestemmingen in onder meer de Verenigde Staten van Amerika, Afrika en China. Bij evaluatie bleken de deelnemende bedrijven en jongeren zonder uitzondering zeer enthousiast. Mede onder invloed van het Regeerakkoord van 29 oktober waarin de opheffing van de productschappen per 2014 was opgenomen, besloot het PT-bestuur eind 2012 om de beide campagnes niet langer te ondersteunen. Meten is weten Om een goed beeld te kunnen schetsen van de actualiteit en de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de tuinbouwsector, verzamelt en analyseert het PT doorlopend de relevante data. Elke twee jaar worden deze data verrijkt met de resultaten uit een telefonisch onderzoek onder ca. 2.500 bedrijven, die samen de hele sector bestrijken: de Arbeidsmarktmonitor Tuinbouw. Eind 2012 zag de achtste editie van de monitor het licht. Daarin is een apart hoofdstuk over opleiding en scholing opgenomen, wordt ingegaan op het imago van werken in de tuinbouw, gaat het vergrootglas op de relatie tussen bedrijfskenmerken en de benutting van personeelsinstrumenten en is er een vooruitblik op de werkgelegenheid in 2013 en later.
Afbouw niet-kerntaken In het proces van vernieuwing van het Productschap Tuinbouw, dat eind 2011 werd ingezet, werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen kerntaken en niet-kerntaken. De niet-kerntaken hadden betrekking op generieke promotie, informatie- en communicatie technologie, logistiek en marktonderzoek. Deze taken zijn in de loop van 2012 afgebouwd en waar mogelijk overgedragen. Na 2012 zou door het productschap niet meer worden geïnvesteerd in niet-kerntaken, uitgezonderd verplichtingen die in het verleden waren aangegaan. Begin 2012 werden organisaties en ondernemers geïnformeerd over deze beleidswijziging. Voor de promotieorganisaties, de standaardisatieorganisaties en de Stichting Marktonderzoek Tuinbouw, die jarenlang in opdracht van het Productschap actief waren om de concurrentiepositie van de tuinbouw te versterken, betekende dit dat hun voornaamste, en soms enige bron van financiering werd stopgezet. In 2012 zijn de betreffende organisaties – naast hun reguliere werkzaamheden - intensief aan de slag gegaan met toekomstscenario’s om zodoende de waardevolle elementen uit hun werkzaamheden voor de sector te behouden. Deze scenario’s varieerden van 100% doorstart, overname van specifieke activiteiten door private organisaties tot het beëindigen van alle activiteiten en het opheffen van de organisatie. Activiteiten en resultaten 2012 In 2012werd wel nog voor de laatste keer geïnvesteerd in ICT en logistiek, marktmonitoring en promotie. ICT en logistiek In 2012 waren de activiteiten op het gebied van ICT en Logistiek gericht op snelle en efficiënte informatievoorziening in de tuinbouwketen. Zowel de standaardisatieorganisaties FrugICom, FlorEcom en EDI-bulb als het samenwerkingsverband Tuinbouw Digitaal (TD) stimuleert digitaal informatiemanagement in de tuinbouwketen.
Belangrijke activiteiten in dat kader zijn: • Bekendheid geven aan mogelijkheden en noodzaak van digitalisering in de tuinbouw. • Stimuleren van de sector om gebruik te maken van internationale standaarden. • Ondersteuning van bedrijven bij digitaliseringstrajecten. • Verzorgen van vertegenwoordiging in internationaal overleg over digitalisering en standaardisatie. • Bevorderen van samenwerking met de overheid om de aansluiting in informatievoorziening tussen sector en overheidsinstanties te verbeteren. • Verzorgen van input voor onderwijs om digitale competenties van studenten en medewerkers te vergroten. Resultaten Digitaal informatiemanagement kan onder meer leiden tot een vermindering van derving van product, minder transport, verbeterde informatievoorziening voor consument en verbetering voedselveiligheid door goede traceerbaarheid van producten. • In 2012 is Nederland via TD vertegenwoordigd in de belangrijkste internationale standaardisatieorganisaties. • Een belangrijk deel van een internationaal congres over digitalisering is ingevuld door Tuinbouw Digitaal. • De wensen van het bedrijfsleven zijn ingebracht binnen de nieuwe kwalificatiestructuur van het beroeponderwijs. Met behulp van deze informatie kan het onderwijs programma’s ontwikkelen waarmee studenten de juiste digitale kwalificaties ontwikkelen. • Er is regelmatig overleg met overheidsinstanties die werken aan digitalisering. Daardoor kan bij nieuwe ontwikkelingen input geleverd worden die er voor zorgt dat overheidssystemen aansluiten op die van de sector en omgekeerd.
29 © Productschap Tuinbouw
29
•
•
Via de standaardisatieorganisaties zijn enige tientallen bedrijven geadviseerd over de toepassing van digitale informatievoorziening in hun bedrijf en ondersteund bij de invoering ervan. Via TD is een aantal onderzoekprojecten gesteund die onderzoeken in hoeverre innovaties in ICT toepasbaar zijn in de tuinbouw- en groensector.
PPS Veel energie werd gestoken in het opstellen van de PPS ‘a SMARTER Greenport’; een ICT R&D agenda voor de Nederlandse Tuinbouw. De kennis- en innovatievragen die in ‘a SMARTER Greenport’ zijn geformuleerd, geven richting aan het innovatieprogramma 2013 – 2016. Met het goedkeuren van de PPS eind 2012 is een stevig fundament gelegd onder de voortzetting van de activiteiten van Tuinbouw Digitaal. Na 2012 Eind 2012 is er duidelijkheid over de toekomst van de standaardisatieorganisaties. Deze activiteiten worden grotendeels overgenomen door private organisaties waarbij een verdienmodel wordt geïntroduceerd dat ook de toekomstige financiering kan garanderen. Generieke promotie Activiteiten en resultaten De promotieorganisaties (BBH, GFB, PPH, HIC) hadden ook voor 2012 een fors aantal campagnes op stapel staan die de goede marktpositie van Nederlandse tuinbouwproducten moet versterken. Dit varieert van generieke promotie voor groenten en fruit of groen (bomen, bollen en vasteplanten) tot zeer specifieke campagnes (bijv. lelie of aubergine). Deze campagnes hebben de Nederlandse tuinbouwproducten onder de aandacht gebracht van miljoenen(internationale) consumenten. Na 2012 In 2012 werd op de valreep een definitief besluit genomen over BBH dat in zwaar afgeslankte vorm wordt voortgezet door FloraHolland. Het IBC werd al per 1 januari 2012 beëindigd, PPH en HIC per januari 2013. Het GFB verkeert in een uitzonderingspositie omdat er sprake is van een aantal doorlopende
30
Productschap Tuinbouw ©
projecten waar EU subsidie aan verbonden is. Deze projecten lopen tot eind 2015. Het GFB bestuur heeft besloten om de doorlopende projecten en de medewerkers die hierbij betrokken zijn over te dragen aan het PT en de stichting in het tweede kwartaal 2013 te ontbinden. Marktmontoring Activiteiten en resultaten Marktmonitoring heeft tot doel het realiseren van marktkennisvoorsprong voor de Nederlandse tuinbouwsectoren en hun ondernemers om afzetmogelijkheden inzichtelijk te maken en te vergroten. Daartoe levert PT tot eind 2012 actuele, niet-concurrentiegevoelige marktinformatie. In de bloemisterij werd het consumentenpanel, dat informatie geeft over consumentenvoorkeuren en consumentengedrag in 12 Europese landen voortgezet, net als het bloemistenpanel dat inzicht geeft in de wensen en voorkeuren van bloemisten. In 2012 werd voor de laatste keer de tuinbouwcijfers gerealiseerd. Deze geven inzicht in productie, import, export, arealen en werkgelegenheid in de tuinbouwsector. De Groenten en Fruit monitor, die inzicht geeft in aankomgedrag en eetgedrag van groenten en fruit loopt sinds 2010 In Nederland en is in 2012 ook in Duitslang opgestart. Deze monitor is een belangrijk pijler onder het programma Voeding en Gezondheid. Ook in 2012 is alle marktinformatie (digitaal) beschikbaar gesteld aan de sector. Veel vragen, zowel vanuit de sector als van bijvoorbeeld pers werden adequaat beantwoord, zodat de omvang en kracht van de sector inzichtelijk blijft. In 2012 werd duidelijk dat voor beleidsvorming en om het belang van de sector aan te kunnen geven richting politiek, overheid en maatschappij (imago) de prestaties van de sector structureel moeten kunnen worden onderbouwd. Cijfermatig inzicht in ontwikkelingen en trends in de tuinbouw en de maatschappij op gebied van productie, arbeidsmarkt, export, import, consumptie en imago is essentieel voor de verdere ontwikkeling van de sector.
Dat heeft er toe geleid dat het bestuur eind 2012 een voorstel tot het behoud van een kleine unit sector statistiek goedkeurde, ook met het oog op eventuele overdracht van deze activiteit aan een brancheorganisatie. De activiteiten van de stichting Marktonderzoek Tuinbouw zijn per januari 2013 beëindigd en voor wat betreft de bloemisterijsector overgedragen aan FloraHolland en BBH. Twee onderzoekers hebben hierdoor onderdak gevonden bij FloraHolland. Toezicht Bij de reorganisaties van de promotieorganisaties en de standaardisatieorganisaties is intensief overleg geweest met het PT omdat er sprake was van een langdurige subsidierelatie met het PT. Voor de boventallige medewerkers is een afvloeiingsregeling overeengekomen. Eind 2012 beraadden diverse private organisaties zich nog om promotieactiviteiten over te nemen. Het Productschap vervult in dit proces een toezichthoudende rol om het collectieve belang van de sector te borgen.
31 © Productschap Tuinbouw
31
Medebewind Het ministerie van EZ vraagt het Productschap Tuinbouw een aantal EU-regelingen uit te voeren. Dit heet medebewind. Voor deze regelingen treedt het PT in Nederland als bevoegde instantie op. Het Rijk vergoedt de kosten voor medebewind volledig. Activiteiten Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten en Fruit De belangrijkste regeling waarvoor het PT als uitvoerder van Europese regelingen optreedt, is de Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten en Fruit (GMO). In het kader van deze regeling erkent het PT producentenorganisaties voor groenten en fruit. Met een erkende status kunnen producentenorganisaties EU-subsidie aanvragen. Producentenorganisaties zetten zich in voor afzetbevordering en vermarkting, maar ook op het gebied van milieu, productkwaliteit, onderzoek en voorlichting. In 2012 waren zeventien producentenorganisaties, waarvan een unie van producentenorganisaties, erkend. Het PT heeft geen nieuwe producentenorganisaties erkend. Een fusie van twee producentenorganisaties is in 2012 gerealiseerd. Nederland heeft een organisatiegraad van ruim 90 procent; ruim 90 procent van de telers is dus aangesloten bij een producentenorganisatie. Dit percentage is het hoogste in de Europese Unie. In 2012 zijn de jaardeclaraties over 2011 afgewikkeld. In totaal is er over dat jaar voor bijna 97 miljoen euro aan GMO-subsidie een beschikking afgegeven, circa 20 procent meer dan het jaar daarvoor. Ruim 87 miljoen werd uitbetaald, 10 miljoen werd opgeschort vanwege de schorsing van 5 producentenorganisaties. De afwikkeling van 2012 zal in 2013 plaatsvinden. De uitvoering van de GMO-regeling in 2012 stond in het teken van EU conformiteit van de erkende status van producentenorganisaties en een aantal specifieke dossiers welke op aandringen van het Ministerie van EZ tot terugvorderingen hebben geleid.
Het ging hier met name om de subsidiering van hommels en bijen voor bevruchting en het enten van plantmateriaal vanwege verminderde milieubelasting als gevolg van een lager gewasbeschermingsmiddelenverbruik. Op basis van een juridische uitspraak en de interpretatie van de EU-erkenningsregels controleert het PT als uitvoeringsorganisatie bij erkende producentenorganisaties of de producentenorganisatie de regie over de afzet voert. Ook komt de controle van de leveringsplicht aan bod. Aangesloten producenten zijn verplicht hun volledige productie te verkopen via de producentenorganisatie waarvan zij lid zijn, de producentenorganisatie moet hierop toezien. Op basis van deze controles is de erkende status van 5 producentenorganisaties tijdelijk geschorst en hebben 2 producentenorganisaties een waarschuwing ontvangen. Het PT heeft een nieuwe erkenningscirculaire uitgebracht in combinatie met een informatieblad voor telers over de GMO regeling. EHEC Het jaar 2012 stond in het teken van de administratieve afwikkeling van de EHEC-crisis en het afhandelen van een aantal bezwaarschriften. In totaal is voor circa € 650.000 aan steun nog toegekend in het kader van de bezwaarschriften. Importcertificaten Het PT geeft importcertificaten af voor knoflook en paddenstoelen. Importcertificaten hebben een functie om de import te reguleren door de omvang hiervan te monitoren. Schoolfruit en CO2-sectorsysteem Onder medebewind valt ook de uitvoering door het PT van het CO2-sectorsysteem voor de glastuinbouw en de campagne voor schoolfruit. Voor schoolfruit krijgt de sector Europees geld (2,8 miljoen). In schooljaar 2011-2012 deden 2.288 basisscholen in Nederland mee aan het EU-Schoolfruitprogramma, dit betreft 30% van de scholen. De scholen kregen 10 weken gratis schoolfruit. In schooljaar 2012-2013 doen 1.230 basisscholen mee, zij krijgen 20 weken gratis schoolfruit. Het budget is gelijk aan vorig jaar.
33 © Productschap Tuinbouw
33
4 Organisatie Productschap Tuinbouw In 2012 heeft het bestuursbesluit (november 2011) over de modernisering van het PT en het plan om effectiever en efficiënter te gaan werwe ken verder vorm gekregen. Dit heeft in 2012 een formatiekrimp tot gevolg gehad. De organisatiestructuur is aangepast aan de nieuwe werkwijze. Omvang Eind december 2012 telde het Productschap Tuinbouw 90,63 fte, eind december 2011 133,48 fte. Eind 2012 waren 99 medewerkers werkzaam bij het PT, 31 december 2011 waren dit er 148.
Het PT belast medewerkers die zijn aangenoaangen men voor de uitvoering en de duur van projecproje ten direct door aan die projecten. Zij tellen wel mee in de aantallen medewerkers, maar komen niet ten laste van de organisatie. afspraken om prakpra Om te voldoen aan de Cao-afspraken tijkervaring te bevorderen voor leerlingen van het (v)mbo heeft het PT bij P&O, Secretariaat, Financiën, Heffingen en ICT in totaal 7 stagiaistagia res geplaatst. De stagiaires zijn veelal afkomstig van het ID-college college in Zoetermeer en het MonMo driaan- college in Den Haag. Met beide scholen bestaat een goede samenwerking. rking.
Organisatieschema (tot tot 1 april 2012) 2012
Bestuur Voorzitter Mw. A.M.A. van Ardenne
Bestuur Secretaris J.M. Gerritsen*
Interne Accountantsdienst P. Middel*
Markt & Innovatie A. van de Kamp* plv. secretaris
* Vormen samen het MT
34
Productschap Tuinbouw ©
Communicatie E. Bentvelsen*
Staf P. van der Graaf*
Regelingen C.G.M. van Leeuwen*
Organisatieschema (Vanaf Vanaf 1 april 2012) 2012
Bestuur Voorzitter Mw. A.M.A. van Ardenne Bestuur Secretaris J.M. Gerritsen Interne Accountantsdienst *) P. Middel
Communicatie S. Zeilstra
P&O M.D. Erhart
Programmamanagement E. de Jongh
Financien J.M. Gerritsen
Facilitaire Zaken R. Ramakers
Medebewind *) J. Wijers
en vanaf 16 oktober 2012 deel uit van de gezamenlijke medebewindsormedebewindso *) Medebewind en de IAD maken ganisatie. De hoofden van de afdelingen Programmamanagement, Financiën, Medebewind en Facilitaire Zaken Zake vormen samen met de secretaris het MT. Het hoofd P&O en de coördinator Communicatie zijn adviseur van het MT en schuiven, indien relevant, aan bij de MT-vergadering. Organisatieontwikkelingen Bundeling Medebewind Medebewind is het in opdracht van de RijksRijk overheid uitvoeren van Europese regelgeving voor de betreffende sector door de productproduc schappen. Bundeling van medebewindstaken van de diverse schappen leidt tot de meest efficiënte inzet van mensen, kennis en middemidd len en optimale kwaliteit. De voorgenomen bundeling van medebewindstaken is gerealigereal seerd per 16 oktober 2012 in een gecombineergecombinee de werkorganisatie onder de naam MedebeMedeb windorganisatie productschappen (MO(MO productschappen). De medewerkers van het PT zijn ingebracht in deze samenwerkingsvorm, maar zijn formeel nog in dienst van het PT.
Samenwerking schappen/Regeerakkoord Om de efficiency te vergroten en en kosten te besparen startten de productschappen AkkerAkke bouw, Diervoeder, Vee en Vlees, Vis, Pluimvee en Eieren, MVO en Tuinbouw met samenwerking en samenvoegen van hun frontoffices, hun medebewindsafdelingen en een deel van hun ondersteunende activiteiten in i een centrale werkorganisatie. In diverse werkgroepen, zoals huisvesting, ICT, financiën, P&O en juridijurid sche zaken zijn de benodigde zaken uitgewerkt om een bundeling per 1 januari 2013 mogelijk te maken. In 2012 is een Sociaal Plan van de gezamenlijke schappen appen afgesloten voor de medewerkers die boventallig zijn. zij Het Regeerakkoord is de reden dat genoemde plannen niet meer worden uitgevoerd.
35 © Productschap Tuinbouw
35
Het PT gaat in plaats daarvan aan de slag met een afbouwscenario. Hierbij wordt getracht zoveel mogelijk taken en de daarbij behorende medewerkers over te dragen aan EZ en private organisaties. Tevens worden boventallige medewerkers zoveel mogelijk begeleid in het vinden van ander werk Arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden Naast marktconformiteit van beloning en secundaire arbeidsvoorwaarden hecht het PT aan het begeleiden en ontwikkelen van haar medewerkers in een prettige werkomgeving. Met goede personeelsinstrumenten - zoals POPgesprekken, loopbaantesten, -training en – begeleiding en extra opleidingsmogelijkhedenen de focus op ontwikkeling blijft het PT de medewerkers toekomstgericht ondersteunen, ook nu bekend is dat die toekomst buiten de PTorganisatie ligt. Hiermee geven wij onze medewerkers de kans zich goed voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Verzuim Het ziekteverzuim daalde in 2012 wederom naar 2,35% (excl. zwangerschap). In 2011 was dit nog 3,81% (streven is 4%). Deze daling is vooral veroorzaakt door het actief blijven voeren van een verzuimbeleid gericht op het voorkomen van verzuim en een goede samenwerking tussen bedrijfsarts, leidinggevenden, P&O en de verzuimende medewerker.
36
Productschap Tuinbouw ©
Scholing Voor opleidingen heeft het PT net als voorgaande jaren een budget beschikbaar van twee procent van de loonsom van het jaar daarvoor. In 2012 is 85.875 euro geïnvesteerd in opleidingen, in 2011 was dat 158.322 euro. Cao De huidige Cao van de schappen loopt van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2012 en wordt jaarlijks zonder tegenbericht automatisch verlengd. In 2012 hebben er onderhandelingen plaatsgevonden. Dit heeft nog niet geresulteerd in een definitief onderhandelingsresultaat. De Cao is in 2012 ongewijzigd gebleven. Huisvesting Het PT pand ligt gunstig ten opzichte van openbaar vervoer en uitvalswegen en heeft uitstekende parkeervoorzieningen. Een deel van het pand verhuurt het PT aan andere organisaties. Eind 2012 waren in het gebouw naast het PT de Onderlinge Fruittelers Hagelverzekeringsmaatschappij (OFH), Nederlandse Fruittelersorganisatie (NFO), Frug I Com, Greenport Holland International, GroentenFruit Bureau, Groei en Bloei en Nederland DistributieLand (NDL) gevestigd.
Ondernemingsraad De externe ontwikkelingen rond het Productschap Tuinbouw (PT) hebben vanzelfsprekend ook de agenda van de ondernemingsraad (OR) in 2012 sterk bepaald. Het begin van het jaar stond echter in het teken van de vorming van het nieuwe PT onder de titel “Met minder meer”. Dit betekende dat de hele organisatie werd omgevormd waarbij de nadruk kwam te liggen op een thematisch aanpak. Naast een andere inrichting van de organisatie betekende dit ook dat van veel collega’s afscheid moest worden genomen. De OR heeft dit proces op de voet gevolgd en advies uitgebracht over de wijze van uitvoering. Daarbij werd ook nadrukkelijk het door de vakbonden en werkgevers afgesproken Sociaal Plan betrokken. Een groot deel van het jaar is gesproken over de samenvoeging met de andere productschappen en de verhuizing naar de gezamenlijk huisvesting van alle productschappen. Eind oktober veranderde dat radicaal toen bleek dat in het regeerakkoord een passage was opgenomen waarin stond dat de product- en bedrijfsschappen in 2014 moeten zijn opgeheven. Al deze ontwikkelingen hebben een grote impact op de organisatie en daarmee op de medewerkers. De OR is bij dit alles steeds nauw betrokken geweest. Gedurende het jaar is er regelmatig over deze zaken met de Bestuurder gesproken. Deze gesprekken vonden plaats in een goede, open sfeer waarbij beide partijen steeds in volle openheid met elkaar van gedachten konden wisselden. Naast de reguliere Overlegvergaderingen was er tussendoor ook standaard een extra OV gepland om elkaar frequent
– op informele wijze – op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen. Naast de overlegvergadering waarin met de Bestuurder werd gesproken was er vanzelfsprekend ook onderling overleg van de OR, zowel tijdens de reguliere OR-vergaderingen als in vele informele gesprekken. In bijeenkomsten met de OR-ren van de andere productschappen (IPOR) was de samenvoeging het hoofdonderwerp dat op de agenda stond. Gedurende het hele jaar is er in principe tweewekelijks overleg geweest tussen de voorzitters van de productschaps OR-ren en een delegatie van de productschapsecretarissen om van gedachten te wisselen over de actuele zaken. Naast het al eerder genoemde advies over het nieuwe PT heeft de OR formele adviezen gegeven over de samenvoeging van het Medebewind en de geplande vorming van één serviceorganisatie van alle schappen in 2013. Dit laatste proces was al ver gevorderd en er waren al deeladviezen uitgebracht maar eind oktober is ook dit proces abrupt gestopt. Binnen de OR waren in 2012 een tweetal commissies actief, te weten de commissie personeel en de commissie communicatie. Samenstelling OR in 2012: Paul Huisman (voorzitter) Jan Kees Boon (secretaris) Saskia Zeilstra Fabianne Huis in’t Veld Ruud Ruis (t/m oktober) Frederieke Vermeer (t/m oktober) Monique Compier (t/m juli) Stephan ten Bosch (vanaf november) Wim Moningka (vanaf november) Jaap de Vries (vanaf november)
37 © Productschap Tuinbouw
37
5 Bestuur Productschap Tuinbouw Het bestuur van het Productschap Tuinbouw bestaat uit 24 zetels. Dat is in het moderniseringsproces onveranderd gebleven. Er is geen sprake meer van plaatsvervangers. Vertegenwoordigers van teelt en afzet en van handel en industrie hebben ieder acht zetels. De vakbonden hebben eveneens acht zetels. De stemver-
houding in het bestuur is gebaseerd op pariteit. Dat wil zeggen dat bij stemming over sociaaleconomische onderwerpen de stemmen van de vertegenwoordigers van werknemers (vakbonden) dubbel tellen. In 2012 vergaderde het bestuur zes keer.
Samenstelling bestuur Productschap Tuinbouw 31 december 2012 Voorzitter A.M.A. van Ardenne – van der Hoeven Secretaris J.M. Gerritsen Dagelijks bestuur + plaatsvervangend voorzitter A. Bruggeman D. Hylkema Organisaties
Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO Nederland) J.M.A. Aerts ir. D. Hylkema ir. J.P.A. Roefs J.W.J. van Leeuwen
Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland (VBN) B.C. Oosterom
Dutch Produce Association (DPA) Th. Tijssen
Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB) / LTO Nederland ir. J.J.J. Langeslag
Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) / LTO Nederland J.G. van Haarlem
38
Productschap Tuinbouw ©
Plantum NL J. den Dekker
Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (VGB) ir. H. de Boon
Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH) / Vereniging Bloemist Winkeliers (VBW) M.C. Maasse
Frugi Venta Groenten en Fruit Handelsplatform Nederland G.H. Mulder
CNV Dienstenbond vacature
FNV Bondgenoten J. Brandenburg H. Onstwedder Vacature Vacature
Anthos Koninklijke Handelsbond voor BoomBoo kwekerij- en Bolproducten mr. H. Westerhof De Unie E. Staal Vereniging van de Nederlandse GroentenGroenten en Fruitverwerkende Industrie (VIGEF) M.F. van Ginkel
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) ir. M.J.B. Jansen
Ministeriële vertegenwoordigers Ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (voorheen vertegenwoordigers van het ministerie van Landbouw, Natuur en VoedVoe selkwaliteit) ir. r. A.J. Nieuwenhuijse Ministerie van Sociale Zaken en WerkgelegenWerkgelege heid mr. A. Velgersdijk Het voormalig Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport meldden geen vertegenwoorvertegenwoo diger aan in 2010.
Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) A. Gijsberts
Waarnemer namens de SER mr. R.C. Gilhuijs
CNV Vakmensen A. Bruggeman J. Bosma
39 © Productschap Tuinbouw
39
6 Code Goed Bestuur De Code Goed Bestuur is door de product- en bedrijfschappen in 2007 op vrijwillige basis ingevoerd. In 2009 is deze code verankerd in een AMvB. De Toezichtkamer van de SER ziet toe op het functioneren van de schappen. In het Toezichtverslag 2012, dat in het voorjaar van 2013 naar buiten is gebracht, stelt de Toezicht-kamer dat de schappen voldoen aan de gestelde procedurele vereisten. Hierbij is door de Toezichtkamer aangetekend dat zij zich met name heeft gericht op het uitvoeren van reguliere toezichttaken. Door de Toezichtkamer voorziene themagerichte onderzoeken zijn, als gevolg van de politieke ontwikkelingen, aangehouden dan wel gestaakt. Wel heeft de Toezichtkamer in 2012 de “SERLeidraad afbouw op opheffing product- en bedrijfschappen” opgesteld. Het is aannemelijk dat in 2013 door de Toezichtkamer enkele themaonderzoeken in het kader van deze leidraad worden uitgevoerd. Dit jaarverslag rapporteert over de volgende onderwerpen uit de code: vergoedingen bestuurders personele unies beleidscyclus activiteiten administratieve lasten stelsel van intern toezicht subsidies en relaties met andere organisaties Vergoedingen bestuurders Vergoeding voorzitter De voorzitter vervult haar functie in vier dagen per week. Vastgesteld is dat, uitgaand van het parttime (0,8 fte) werkverband, de vergoeding van de voorzitter opgebouwd uit salaris, vakantiegeld en eindejaarsuitkering, verhoogd met het werkgeversdeel ZVW en pensioen en bijtelling dienstauto, binnen de grenzen van de Wet Openbaarmaking uit Publieken middelen (WOPT) blijft. Melding in het kader van de WOPT blijft daarom achterwege. Vergoeding overige bestuurders De overige bestuurders van het (dagelijks) bestuur en de (sector)commissies ontvingen voor een bijgewoonde vergadering 290 euro en een
40
Productschap Tuinbouw ©
onkosten- en reiskostenvergoeding van 16 euro per bijgewoonde vergadering en 28 cent per kilometer bij vervoer per auto. Deze vergoedingen zijn vastgelegd in de PT-verordening vacatiegeld en reis- en verblijfkosten 2009. De verordeningen staan op de website van het PT. Personele unies De functies, de relevante nevenfuncties en de datum van de eerste benoeming van alle bestuurders maakt het PT openbaar op zijn website. De secretaris van het PT legt de bestuursleden jaarlijks de vraag voor of er wijzigingen in de relevante nevenfuncties hebben plaatsgevonden. Nadrukkelijk wordt bij elke vergadering van bestuur- en commissies de hand gehouden aan de regelgeving met betrekking tot belangenverstrengeling. Leden dienen zich op betreffende punten te onthouden van deelname aan het overleg. In de notulen worden voorkomende situaties vastgelegd. Beleidscyclus Het PT wil alle tuinbouwondernemers betrekken bij de besluitvorming in de beleidscyclus. De beleidscyclus van het PT omvatte in 2012 de volgende fasen: • Agendering van onderwerpen die door het PT opgepakt kunnen worden; • Beleidsbepaling ofwel voorbereiding van project- en onderzoeksvoorstellen en meerjarenonderzoeksprogramma’s in de Ondernemingsplatforms; • Besluitvorming in de commissies, het is immers de sector zelf die besluit welke projecten en onderzoeken moeten worden uitgevoerd en het daarvoor benodigde budget goed keurt; • Implementatie ofwel de uitvoering van goedgekeurde onderzoeken en projecten; • Evaluatie in de vorm van het afleggen van verantwoording van het uitgevoerde onderzoeken en de projecten. Het PT heeft momenten en mogelijkheden tot inspraak in de fasen van deze beleidscyclus opgenomen, en daarnaast communicatiemiddelen ontwikkeld om die inspraak vorm te geven.
Het PT gaat op verschillende wijzen de dialoog met de ondernemers binnen de tuinbouw aan. Doel is om ondernemers de mogelijkheid te bieden om mee te denken en beslissen in de verschillende fasen van de beleidscyclus en hen daarmee inspraak te verschaffen. Hierdoor kunnen ondernemers het hele traject van de beleidscyclus volgen en actie ondernemen als zij dat willen. Administratieve lasten De administratieve lasten van het PT voor de ondernemers zijn relatief gering. Het gaat vrijwel uitsluitend om het invullen van de jaarlijkse heffingaangifte. De administratieve lasten bij het PT t.o.v. de nulmeting van 2004 zijn met 33% verminderd. Over 2012 zijn de administratieve lasten iets toegenomen als gevolg van een gerechtelijke uitspraak waardoor het PT de bestaande verordening voor de bloemkwekerij moest opsplitsen in een deel voor de teelt en een deel voor de handel. De bloemenhandel moest nu apart aangifte doen wat een verzwaring van de administratieve lasten voor die groep betekende. Stelsel van intern toezicht Het PT heeft een procesbeschrijving opgesteld om de naleving van alle onderdelen van de Code Goed Bestuur te bewaken. Binnen het PT is een compliance officer aangewezen die verantwoordelijk is voor het toezicht hierop. De interne accountant van het productschap fungeert als auditor en brengt jaarlijks verslag uit aan het dagelijks bestuur van het PT over de uitvoering en naleving van de code. Het bestuur bespreekt het verslag van de interne accountant. Vervolgens wordt het verslag op de website geplaatst en daarmee is het openbaar
Subsidies en relaties met andere organisaties Het Productschap Tuinbouw heeft in 2011 aan tal van organisaties subsidie verleend. Het PT voert niet alle activiteiten zelf uit. Een groot deel, in 2011 78 procent, werd uitbesteed. Uitbesteding kan plaatsvinden aan dragende organisaties of aan derden. Onder dragende organisaties wordt verstaan alle organisaties die benoemingsrecht hebben in Bestuur en Commissies van het PT, inclusief daaraan gelieerde uitvoeringsorganisaties. De dragende organisaties ontvingen in 2012 5,8 miljoen euro. Zij treden in veel gevallen op als intermediair. Overige organisaties kregen in 2012 54,5 miljoen euro subsidie. In de jaarrekening 2012 van het PT wordt een overzicht van alle financiële relaties opgenomen. De jaarrekening 2012 is vanaf juli 2013 te vinden op de website van het PT. Een aantal bestuurs- en commissieleden van het PT is bestuurlijk betrokken bij organisaties die een financiële relatie met het productschap hebben. In de jaarrekening 2012 wordt een overzicht opgenomen waarin de bestuurlijke dwarsverbanden van de bestuurders van het PT op een overzichtelijke wijze worden aangegeven. Dit overzicht wordt ook op de website geplaatst. Tijdens vergaderingen van het productschap hebben bestuurders geen spreek- en stemrecht als onderwerpen op de agenda raken aan hun persoonlijke of bestuurlijke belang.
41 © Productschap Tuinbouw
41
7 Bezwaar en beroep Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen besluiten van het PT. De algemene wet bestuursrecht (Awb) regelt de bezwaarschriftprocedure . Als een bezwaar aan alle eisen van de Awb voldoet, vraagt het PT degene die bezwaar maakt zijn standpunt mondeling toe te lichten. Dat kan tijdens een hoorzitting. Als de voorzitter van het PT op het bezwaar heeft beslist, kan de bezwaarmaker beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb).
Klachten In ontving het Meldpunt Klachten van het Productschap Tuinbouw Klachten. Hierbij ging het vooral om vragen over het verplicht heffing betalen aan het Productschap en over de besteding van de heffingsopbrengsten. In en ontving het Meldpunt Klachten van het Productschap Tuinbouw respectievelijk en klachten. Ook hierbij ging het vooral om vragen over het verplicht heffing betalen aan het PT en over de besteding van de heffingopbrengsten.
Aantal procedures In heeft het PT bezwaarschriften ontvangen (in : ) . Deze bezwaarschriften kwamen bij de nog lopende bezwaren uit . Het PT heeft in bezwaren afgehandeld. Op december liepen nog bezwaarschriftprocedures. De bezwaren gaan in meerderheid over een door het PTopgelegd bedrag van de heffing. Het PT handelt bezwaren voor zover mogelijk af binnen de hiervoor gestelde wettelijke termijn van tien weken. Indien deze termijn niet wordt gehaald, komt dit door een verhoogde instroom of doordat het PT wacht op aanvullende informatie van de bezwaarmaker.
Doelstelling van het Productschap is het aantal klachten tot een minim te beperken en de klachten zo snel mogelijk af te handelen. Uitleg aan de ondernemers resulteert over het algemeen in meer duidelijkheid en meer begrip. Eén klachtafhandeling is voorgelegd aan de Ombudsman. Nadat deze de afhandeling had beoordeeld heeft de Ombudsman besloten om het onderzoek te beëindigen.
Het PT past de bezwaarschriftprocedure zoveel mogelijk toegankelijk en informeel toe. Het PT geeft telefonisch uitleg. Daarmee krijgt de bezwaarmaker antwoord op de vraag die hij in het bezwaarschrift stelt. Bezwaarmakers stellen deze persoonlijke benadering op prijs. Ongeveer % kan op deze manier afgehandeld worden. Beroepsprocedures bij het CBb In is maal bij het CBb beroep ingesteld tegen besluiten van het PT (in gebeurde dit keer). Deze beroepszaken kwamen bij de nog lopende beroepsprocedures uit . In procedures deed het CBb uitspraak of is ingetrokken ( keer in ). Per december waren nog beroepszaken bij het CBb aanhangig. De doorlooptijd van een beroepsprocedure is circa jaar. Het aantal aanhangig zijnde beroepen is in verkleind.
Tuchtrechtspraak De productschappen kunnen de handhaving van de eigen regelgeving zelf organiseren, onder meer door tuchtrechtspraak. Het PT kent tien verordeningen waarop tuchtrechtspraak van toepassing is, zoals de bestrijding van knolcyperus en de registratie van gewasbeschermingsmiddelen in de bloembollenteelt. Als het tuchtgerecht de betreffende onderneming schuldig acht aan een overtreding op grond van een van de verordeningen dan wordt hij veroordeeld. De straf kan variëren van een berisping, publicatie van de uitspraak op kosten van de veroordeelde, of een geldboete van ten hoogste . euro. Als de overtreder door de overtreding een financieel voordeel van . euro of meer heeft verkregen, kan het tuchtgerecht een geldboete opleggen van ten hoogste . euro. De voorzitter van het PT heeft de tuchtrechtelijke handhaving in handen van het tuchtgerecht akkerbouwproductschappen gelegd. In hebben de toezichthouders geen zaken aangedragen die voor tuchtrechtelijke handhaving in aanmerking kwamen.
43 © Productschap Tuinbouw
43
8 Communicatie Communicatie is belangrijk om programma’s en activiteiten van het PT onder de aandacht te brengen van ondernemers en andere relevante partijen. Bovendien is communicatie noodzakelijk om verantwoording af te leggen over bestede heffingsgelden. De externe communicatie van het PT richt zich op de aangesloten bedrijven bij het PT (heffingbetalers en aangeslotenen die geen heffing betalen), dragende organisaties, relevante vertegenwoordigers uit overheid en politiek en (vak)pers. Het nieuwe PT werkt met een nieuwe communicatiestrategie die, meer dan voorheen, gericht is op dialoog (met ondernemers) over de inhoud (programma’s). Bovendien wordt op het gebied van corporate communicatie alleen nog digitaal gecommuniceerd. Communicatiedoelen in 2012: • Doelgroepen zijn op de hoogte van de veranderingen bij het (nieuwe) PT en weten wat er gaat gebeuren met taken en organisatie van het PT • PT-aangeslotenen zijn voldoende op de hoogte van de programma’s van het PT en geïnteresseerde ondernemers zijn er nauw betrokken • PT-aangeslotenen hebben inzicht in agenda’s en stukken van openbare vergaderingen en worden actief geïnformeerd over besluitvorming in openbare vergaderingen • Relevante vertegenwoordigers vanuit overheid en politiek zijn op de hoogte van wat er gaat gebeuren met taken en organisatie van het PT • Burgers en maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij PT–thema’s weten dat de tuinbouw een interessante partner kan zijn Gedurende het proces van modernisering is veel uitleg gegeven over alle aspecten van het nieuwe PT; in bestuursvergaderingen, in nieuwsbrieven voor ondernemers na bestuursvergaderingen, via de website en social media en via de (vak)pers. Veel aandacht is in deze berichtgeving geweest voor de programma’s.
44
Productschap Tuinbouw ©
In eerste instantie voor de werving van leden van de Ondernemingsplatforms. In het najaar is een ’inputronde’ gehouden waarin ondernemers gevraagd werden wat zij belangrijke issues vinden om in de programma’s mee te nemen. De resultaten, input van 160 ondernemers, zijn besproken in de Ondernemingplatforms en – waar passend – meegenomen in de programma’s. Tevens is gestart met het geven van bredere maatschappelijke bekendheid aan de PTprogramma’s, met name via social media. Door social media goed te volgen zijn relevante contacten gelegd en is gereageerd op publieke discussies met betrekking tot de thema’s. Plan was om dit verder uit te bouwen, maar als gevolg van het besluit tot afschaffing van de productschappen (in het Regeerakkoord van eind oktober 2012) zal uitbouw van het (digitale) netwerk niet verder plaatsvinden. Communicatie rond besluitvorming Doel van communicatie rond besluitvorming is dat PT-aangeslotenen inzicht hebben in agenda’s en stukken van openbare vergaderingen en actief geïnformeerd worden over besluitvorming in deze vergaderingen. Op de PT-website zijn alle agenda’s en verslagen van de openbare vergaderingen te vinden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een actieblok om extra aandacht te genereren. Na vergaderingen van een (sector)commissie of van het bestuur verstuurde het PT een digitale nieuwsbrief met daarin de genomen besluiten naar de betrokkenen binnen de achterban. In 2012 zijn in dit kader 11 digitale nieuwsbrieven verstuurd. Daarnaast informeert het PT voorafgaand en na elke vergadering de (vak)pers en werden besluiten tijdens de vergadering via Twitter bekend gemaakt. Communicatiekanalen Pers De activiteiten en besluiten van het productschap maakt het PT via persberichten, nieuwsberichten, social media (Twitter) en interviews in de (vak)pers bekend aan de doelgroepen. In 2012 verstuurde het PT 62 persberichten.
Nieuwsbrieven Ook over specifieke onderwerpen, zoals voedselveiligheid, stuurt het PT digitale nieuwsbrieven naar heffingbetalers en belangstellenden. In 2012 heeft het PT 55 digitale mailings over specifieke onderwerpen verstuurd. Website Naast agenda’s en verslagen van openbare vergaderingen staat op de PT-website informatie over alle projecten en activiteiten die het PT voor de sector coördineert of financiert. In 2012 wisten 135.583 bezoekers de PT-website te vinden. Dat is meer dan in 2011, toen er 135.000 verschillende bezoekers kwamen. De bezoekers bezochten de site minder vaak dan in 2011 (275.000 bezoeken ten opzichte van 317.000 in 2011) en bekeken minder pagina’s (843.500 ten opzichte van 889.000 in 2011). In het jaar 2011 had overigens het dossier over de EHEC-crisis een zeer hoog bezoekersaantal.
Social Media en nieuwsmonitoring Met ingang van april 2012 stopte de uitgave van de Knipselkrant en kwam de taak nieuwsmonitoring bij de unit communicatie terecht. Hiervoor is een tool voor digitale nieuwsmonitoring ingezet, waarmee zowel relevant digitaal nieuws gevolgd kan worden als social media. Social media zijn in 2012 een niet meer weg te denken kanaal in het contact met doelgroepen. In 2011 was gestart met Twitter, LinkedIn en het volgen van een aantal relevante sites en blogs. Dat is in 2012 voortgezet en verder uitgebouwd. Twitter heeft een belangrijke ondersteunende functie voor de berichtgeving van het PT. Tweets attenderen op relevante informatie die te vinden is op de PT-site. Het aantal volgers van ‘@Tuinbouwschap’ is in 2012 gegroeid van 1000 naar 2000.
Helpdesk In 2012 beantwoordde het PT vele vragen van ondernemers en vragen over onder andere import- en exportregelingen, voedselveiligheid, kwaliteits- en residunormen en marktinformatie. Daarnaast zijn 6 klachten afgehandeld.
45 © Productschap Tuinbouw
45
9 Commissies 2012 Het bestuur van het PT delegeert de beoordeling van de financiering van taken en activiteiten aan zogenoemde commissies Voedingstuinbouw en Sierteelt & Groen. Deze commissies omvatten de sectorcommissies uit het instellingsbesluit van het PT. Voedingstuinbouw Samenstelling Commissie Voedingstuinbouw LTO Nederland L.A. Goedhart R. van der Maden U. Stoll LTO Nederland / NFO S. Koning Plantum NL C. den Braver DPA drs. J. van Es
Frugi Venta Mw. I. Ribbens L.A.M. Welschen CBL Mw. A.C. Vlaardingerbroek CNV Dienstenbond/CNV Vakmensen J. Vooijs FNV Bondgenoten Mw. M. Jansen
VIGEF P. Rijnhout
Overzicht financieringsfondsen groenten en fruit
(in 1.000 euro) 2012
2011
13.713
12.827
- Promotie en marketing
5.536
6.583
- Technisch onderzoek
4.859
5.384
405
609
- Kwaliteitsaangelegenheden
1.499
1.553
- Milieuzaken
1.218
1.217
- Overige bijdragen
1.355
999
14.872
16.345
Totaal inkomsten Uitgaven
- Arbeid
Totaal uitgaven Toerekening aan Algemene Reserve Reserve einde boekjaar
2.888 13.231
14.390 999
47 © Productschap Tuinbouw
47
Sierteelt & Groen Samenstelling Commissie Sierteelt & Groen KAVB / LTO Nederland Mw. P. Kleijn LTO Nederland J.H.J.A. Jansen N. van Ruiten Anthos A. Zwetsloot VBN G. Kok VGB R. Roodenburg
VBW B. Rijkers VHG M. van der Spek Plantum NL Th. Simons CNV Dienstenbond / Vakmensen G.H. Koudijs FNV Bondgenoten mw. M.J.A.M. Daamen
Overzicht financieringsfondsen bloembollen
(in 1.000 euro) 2012
2011
4.146
10.765
- Promotie en marketing
1.338
5.903
- Technisch onderzoek
2.122
2.422
89
155
- Kwaliteitsaangelegenheden
744
1052
- Milieuzaken
568
639
- Overige bijdragen
1.435
1009
Totaal uitgaven
6.296
11.180
Totaal inkomsten Uitgaven
- Arbeid
Toerekening aan Algemene Reserve Reserve einde boekjaar
48
Productschap Tuinbouw ©
1.254 11.183
13.333
Overzicht financieringsfondsen bloemen en potplanten
Totaal inkomsten
(in 1.000 euro) 2012
2011
17.588
31.353
19.594
21.804
4.945
5.891
414
588
1.001
1.658
609
622
1.633
2.356
28.196
32.919
Uitgaven - Promotie en marketing - Technisch onderzoek - Arbeid - Kwaliteitsaangelegenheden - Milieuzaken - Overige bijdragen Totaal uitgaven Toerekening aan Algemene Reserve Reserve einde boekjaar
Overzicht financieringsfonds boomkwekerijproducten
Totaal inkomsten
2004 14.273
(in 1.000 euro) 2012
24.881
2011
3.513
4.723
- Promotie en marketing
2.066
2.140
- Technisch onderzoek
1.459
1.727
- Arbeid
116
186
- Kwaliteitsaangelegenheden
373
459
- Milieuzaken
177
380
- Overige bijdragen
202
210
4.393
5.102
Uitgaven
Totaal uitgaven Toerekening aan Algemene Reserve Reserve einde boekjaar
805 3.950
4.830
49 © Productschap Tuinbouw
49
Overzicht financieringsfonds hoveniers (in 1.000 euro)
Totaal inkomsten
2012
2011
923
1.064
474
568
2
9
142
189
99
197
1
34
101
36
Uitgaven - Promotie en marketing - Technisch onderzoek - Arbeid - Kwaliteitsaangelegenheden - Milieuzaken - Overige bijdragen
819 Totaal uitgaven
1.033
Toerekening aan Algemene Reserve Reserve einde boekjaar
305 608
504
2012
2011
394
716
1.966
3.126
448
17
2.414
3.143
Overzicht financieringsfonds energie (in 1.000 euro)
Totaal inkomsten Uitgaven - Promotie en marketing - Technisch onderzoek - Arbeid - Kwaliteitsaangelegenheden - Milieuzaken - Overige bijdragen Totaal uitgaven Toerekening aan Algemene Reserve Reserve einde boekjaar
50
Productschap Tuinbouw ©
679 4.569
6.589
10 Heffingen Het PT legt op basis van PT-verordeningen heffing op. Elke onderneming in de tuinbouwen groensector is verplicht deze heffing te betalen. De systematiek van heffen verschilt per sector en is opgezet in nauw overleg met de betrokken sector. Het PT controleert de aangiftes op basis van een per sector uitgevoerde risicoanalyse. Lastenverlichting en vereenvoudiging De afgelopen jaren stonden in het teken van het vereenvoudigen en transparant maken van de heffingsystemen. Zo zijn voor de voedingstuinbouw en bloembollen areaalheffingen ingevoerd. Met ingang van 2013 zou een verdere vereenvoudiging van de systematieken en verlaging van de perceptiekosten plaatsvinden. Deze vereenvoudiging behelsde het invoeren van een areaalheffing in alle teeltgeledingen en een systematiek gebaseerd op omzet met een categorische indeling in de handelsgeledingen. De voorbereidingen van de vereenvoudiging waren in een vergevorderd stadium maar zijn niet doorgegaan vanwege het besluit in het regeerakkoord de productschappen op te heffen. Het gevolg is dat voor 2013 alle heffingsystematieken gelijk zijn aan die van 2012. In 2012 is in alle geledingen een tariefsverlaging doorgevoerd van maximaal 30%. De heffingsopbrengsten en de perceptiekosten zijn per sector verantwoord in het financiële jaarverslag. Daarnaast is energie gestoken in stimuleren van de digitale aangifte. Het percentage digitale aangiften in 2012 ligt rond 70 %. Groenten en fruit De verordeningen vanaf 2009 zijn voor de teelt gebaseerd op arealen; voor de handel en industrie is de heffing gebaseerd op de aankopen respectievelijk de omzet. In 2011 zijn, na een lange vertraging als gevolg van de noodzakelijke notificatieprocedure in Brussel, de verordeningen van 2009 tot en met 2011 goedgekeurd en gepubliceerd. In 2012 zijn zowel de nota’s over 2010 als over 2011 opgelegd waarmee de achterstand in het opleggen van de heffing voor een groot deel is ingelopen.
Bloemisterij Voor de met ingang van 2010 gewijzigde heffingssystematiek in de bloemisterij (aanbod en handel) was ook een notificatieprocedure van Brussel noodzakelijk. Deze procedure kostte veel tijd, maar in december 2011 zijn de verordeningen goedgekeurd en gepubliceerd. Nog in dezelfde maand zijn de ondernemers in de bloemensector verzocht digitaal aangifte te doen over het jaar 2010. In 2012 is de gehele oplegging over 2010 afgerond en die over 2011 opgestart. In de bloemensector spelen de veilingen tot en met 2012 een belangrijke rol bij het incasseren van de heffing. De veilingen brengen namelijk een voorschot op de heffing in rekening bij de aanvoerders en de kopers. De ondernemers krijgen hiervoor een veilingkorting van 5% op de PT-heffing. Zij ontvangen van het PT een eindnota nadat zij aangifte hebben gedaan. De veilingen krijgen van het PT een incassovergoeding. De incasso via de veilingen is per 1 januari 2013 gestopt. Bollen Vanaf oogstjaar 2011, dat loopt van 1 juni 2011 tot en met 31 mei 2012, is de bestaande omzetheffing bij de teelt vervangen door een areaalheffing. Wederom is hier sprake van een notificatieprocedure van Brussel. Deze procedure is nog niet afgerond waardoor de heffingsoplegging in 2012 nog niet is gerealiseerd. Bij de incasso van de omzetheffing speelden de in- en verkoopbureaus een centrale rol. De rol van de in- en verkoopbureaus is met ingang van 1 juni 2011 vanwege de nieuwe situatie beëindigd. De bollenhandel heeft aangegeven niet meer te willen bijdragen aan het PT via heffingen. Bomen Met ingang van heffingsjaar 2011 wordt een heffing lager dan 125 euro niet opgelegd. Het verzoek om aangifte te doen alsmede het opleggen van heffingen is in 2012 opgestart maar nog niet geheel afgerond. De systematiek heeft geen wijzigingen ondergaan ten opzichte van het vorig jaar.
51 © Productschap Tuinbouw
51
Hoveniers Bij de hoveniers is vanaf de heffing over 2011 de grens voor vrijstelling van heffing gelegd bij een belastbare jaaromzet van € 32.500. Daarmee zijn in 2012 circa 1.400 bedrijven (20 procent) vrijgesteld van heffing. In 2012 zijn voor deze sector de heffingen over 2011 op de gebruikelijke wijze opgelegd.
52
Productschap Tuinbouw ©
11 Verordeningen In dit overzicht zijn de in 2012 vastgestelde en de in 2012 geldende verordeningen beschreven. De in dat jaar vastgestelde wijzigingsverordeningen en –besluiten zijn in dit overzicht niet meegenomen. Heffingsverordeningen De volgende per sector genoemde heffingsverordeningen hebben betrekking op het kalenderjaar 2013. Uitzondering hierop zijn de verordeningen in de bloembollensector. Deze laatste hebben betrekking op het oogstjaar 2012. Dit oogstjaar loopt vanaf 1 juni 2012 tot en met 31 mei 2013. Bloembollensector 1. Besluit PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2011 2. Verordening PT areaalheffing bloembollen oogstjaar 2012 3. Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2012 4. Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2012 Bloemkwekerijsector 1. Verordening PT bestemmingsheffing teelt bloemkwekerijproducten 2013 2. Verordening PT bestemmingsheffing handel bloemkwekerijproducten 2013 3. Verordening PT algemene heffing sierteelt en – handel 2013retributie export bloemkwekerijproducten 2012 Boomkwekerijsector 1. Verordening PT bestemmingsheffing boomkwekerijproducten 2013 2. Verordening PT algemene heffing boomkwekerijproducten 2013 Groenten- en fruitsector 1. Verordening PT algemene heffing groenten en fruit 2013 2. Verordening PT bestemmingsheffing teelt groenten en fruit 2013 3. Verordening PT bestemmingsheffing handel groenten en fruit 2013 4. Verordening PT bestemmingsheffing verduurzaamde groenten en fruit 2013
5.
Verordening PT bestemmingsheffing tegemoetkoming pepper weevil Plantgezondheidsfonds 2013
Hovenierssector 1. Verordening PT bestemmingsheffing hovenierssector 2013 2. Verordening PT algemene heffing hovenierssector 2013 Beleidsverordeningen Deze verordening zijn gericht op beleidsdoelstellingen waarvan het bestuur van het PT vindt dat deze alleen met de inzet van het wetgevingsinstrument kunnen worden gerealiseerd. Op de naleving van deze verordeningen wordt toezicht gehouden en eventuele overtreding van de (autonome) verordeningen worden tuchtrechtelijk gehandhaafd. Hieronder worden de in het jaar 2012 geldende beleidsverordeningen opgesomd. Verordening PT Plantgezondheidsfonds Het Plantgezondheidsfonds dient ertoe financiële middelen voorhanden te hebben voor die gevallen dat een sectorgenoot uit de boomkwekerij inkomstenderving heeft als gevolg van een uitbraak van een Q-organisme. Naar aanleiding van het optreden van de Pepper Weevil in de paprikateelt in 2012 is de werkingssfeer van het fonds uitgebreid. De uitbreiding van de werkingssfeer en de vereenvoudiging van de opzet hebben geleid tot een nieuwe verordening, de Verordening PT Plantgezondheidsfonds 2012, die in 2012 is vastgesteld. Verordening PT CO2 -sectorsysteem glastuinbouw 2011 In deze medebewindverordening worden voorschriften gegeven voor de uitvoering en toepassing van kostenverevening in de glastuinbouwsector. Uitgangspunt van het instrument kostenverevening is dat de glastuinbouwsector een collectieve verantwoordelijkheid heeft voor de emissie van CO² en de reductie van deze emissie. Als de totale CO² -emissie hoger is dan de vastgestelde emissieruimte, moeten de bedrijven betalen voor deze overschrijding.
53 © Productschap Tuinbouw
53
Verordening PT bestrijding aardappelmoeheid (AM) 2009 Doel van de regeling is de ziekte aardappelmoeheid (AM) te beheersen. De verordening geeft regels voor het aantal keren dat op eenzelfde perceel aardappels geteeld mogen worden.
Deze verordening dient een tweeledig doel: maatschappelijke verantwoording van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de bloembollensector en informatie voor de afzet verschaffen. Bollentelers zijn verplicht hun gebruik aan gewasbeschermingsmiddelen op te geven bij het PT.
Verordening PT AM vrije Teelt Deze verordening is in 2010 ingesteld op verzoek van de telers en handelaren in de sector boomkwekerijproducten. Doel is een sterke exportpositie te behouden, waarbij gegarandeerd kan worden dat boomkwekerijproducten – ook na de verandering in de Europese regelgeving per 1 juli 2010 – afkomstig zijn van percelen die vrij zijn van aardappelmoeheid.
Verordening PT reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 2009 Doel van de regeling is voorkomen dat restanten gewasbeschermingsmiddelen van “lege” verpakkingen in het milieu terecht komen. Er is een reinigingsplicht van deze verpakkingen en de plicht om verpakkingen met restanten te verwijderen van het bedrijf.
Verordening PT AM vrije teelt boomkwekerijproducten
De verordening is in 2012 vastgesteld en in werking getreden. Het doel van deze verordening is om zeker te stellen dat de boomkwekerijgewassen en vaste planten die voor eigen gebruik zijn bestemd of in het handelsverkeer worden gebracht, afkomstig zijn van op aardappelmoeheid getoetste en vrij bevonden percelen. Verordening PT bestrijding erosie tuinbouwgronden 2009 Doel van de regeling is erosie in het ZuidLimburgse heuvellandschap te voorkomen. Regels stellen aan de teelt van tuinbouwgewassen op hellingen en teelt op relatief steile hellingen verbieden, voorkomt dat de grond in beweging komt. Verordening PT bestrijding knolcyperus 2010 Doel van de verordening is knolcyperus te voorkomen en de verspreiding van dit hardnekkige onkruid zoveel mogelijk tegen te gaan. Verordening PT gebruik verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen 2009 Doel van de regeling is om gewasbeschermingsmiddelen zo effectief mogelijk in te zetten, door goed onderhouden spuiten en goed afgesteld spuitapparatuur te gebruiken. Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2009
54
Productschap Tuinbouw ©
Verordening PT uitlekgewichten verduurzaamde champignons en zuurkool 2007 Het doel van de verordening is door het vaststellen van het uitlekgewicht de consument bescherming te bieden tegen praktijken die concurrentievervalsend zouden uitwerken. Verordening PT algemene bepalingen 2009 Doel van deze verordening is om de algemene regels die het PT hanteert voor bedrijfsgenoten transparant te verwoorden naar bedrijfsgenoten. Verordening PT uitvoeringsbepalingen GMO groenten en fruit 2010 Op grond van de Regeling medebewind Gemeenschappelijk Landbouwbeleid geeft het PT uitvoering aan de EU-marktordening op het gebied van groenten en fruit. Deze medebewindsverordening geeft nadere uitvoeringsregels aan genoemde taak. Verordening PT schoolfruit 2010 Deze verordening geeft regels ten aanzien van de uitvoering in medebewind van de zogenaamde schoolfruitregeling, zoals deze is voorzien in de EU-marktordening. Voor het overige gelden nog verschillende voornamelijk intern gerichte verordeningen van formeel-procedurele aard onder meer met betrekking tot de vergoedingen voor het bestuur, de behandeling bezwaarschriften en de behandeling van klachten.
12 Vertegenwoordigingen 2012 Het Productschap Tuinbouw is in 2012 bestuurlijk vertegenwoordigd geweest bij de volgende rechtspersonen: • • • • • • • • • • • •
Stichting Food Compass Stichting FrugICom KwaliteitsControleBureau (tot 1-4-2011) Pensioenfonds Productschappen Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland Stichting Innovatie Flowers&Food Edibulb Stichting Milieukeur Global Gap Stichting Marktonderzoek Tuinbouw Stichting Bloembollen Onderzoek Stichting Innovatie Glastuinbouw
55 © Productschap Tuinbouw
55
13 Financiën Algemene financiële verantwoording 2012 Het saldo van baten en lasten 2012 komt uit op - 23,8 miljoen euro. Dit is ca. 4,5 miljoen euro minder negatief dan herzien was begroot. De baten stijgen met 4,2 miljoen euro ten opzichte van de herziene begroting. Dit wordt met name veroorzaakt door een stijging van de heffingsopbrengsten in vrijwel alle sectoren, hogere dan verwachte interestbaten en niet bestede subsidiegelden. De stijging van de heffingsopbrengsten is toe te wijzen aan de groenten & fruitsector en valt te verklaren uit vrijval van voorziening voor dubieuze debiteuren. De stijging van de interestbaten hangt samen het realiseren van een positief resultaat als gevolg van het opheffen van het Robeco Fido-fonds. De niet bestede subsidiegelden betreffen in in 2012 vrijgevallen budgetten vanwege onderbenutting van in eerdere jaren toegekende bijdragen aan projecten. De lasten zijn circa 0,3 miljoen euro lager dat herzien was begroot. Dit valt ten opzichte van de herziene begroting te verklaren uit lagere projectlasten (1,2 miljoen euro). Met name in de rubrieken. Promotionele en marketingactiviteiten en Milieu-aangelegenheden zijn de lasten lager. Hier staat tegenover dat de uitvoeringskosten mede als gevolg van de in 2012 doorgevoerde reorganisatie, de politieke ontwikkelingen en afwaarderingen van activa met circa 0,9 miljoen euro zijn toegenomen. Relevante ontwikkelingen in 2012
Voor de financiële ontwikkeling in 2012 zijn twee zaken van belang: • Als uitvloeisel van het door het bestuur genomen besluit tot modernisering van het PT heeft in 2012 ten opzichte van 2011 een aanzienlijke reductie in de formatie plaatsgevonden. • Als gevolg van de politieke ontwikkelingen is het traject om tot één gezamenlijke productschapsorganisatie (frontoffice, service- en medebewindsorganisatie) te komen beëindigd.
56
Productschap Tuinbouw ©
Een en ander heeft er in 2012 toe geleid dat de structurele organisatiekosten in 2012 ten opzichte van 2011 sterk zijn afgenomen en dat de incidentele kosten (dotatie aan de reorgani-
satievoorziening en afwaardering activa zijn verantwoord als ‘uitvoeringskosten incidenteel’) zijn toegenomen tot een bedrag van 7,2 miljoen euro. In 2013 zullen naar verwachting de structurele kosten verder afnemen en de incidentele kosten, die worden gemaakt om de afbouw van de bestaande organisatie te bekostigen en lopende verplichtingen af te handelen, verder toenemen. Grondslagen van waardering en resultaatbepaling De jaarrekening 2012 wordt opgesteld met inachtneming van de aanwijzingen als gegeven in de Verordening financiën bedrijfslichamen 2011 van de Sociaal Economische Raad (SER). De grondslagen van waardering en resultaatbepaling gaan vooralsnog uit van de veronderstelling van continuïteit en zijn als volgt: • Waardering van de materiële en immateriële vaste activa geschiedt tegen aanschaffingswaarde onder aftrek van afschrijvingen gebaseerd op de verwachte economische levensduur. In het geval dat de opbrengstwaarde (bepaald op basis van een uitgevoerde taxatie) van een activum naar verwachting duurzaam minder is dan de economische waarde vindt afwaardering van dat activum plaats. • Belegde gelden worden gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs (gecorrigeerd voor herwaardering wegens aanschaf boven of onder pari) of tegen lagere marktwaarde, in het geval dat deze marktwaarde naar verwachting duurzaam minder is.
• Overige vorderingen worden gewaardeerd op nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. • De reorganisatievoorziening, die is bestemd voor het voldoen aan afvloeiingsregelingen, is gewaardeerd tegen nominale waarde van geïndexeerde toekomstige verplichtingen (salarisemolumenten en sociale lasten). • De voorziening voor meerjarig onderhoud van het gebouw dient tot gelijkmatige verdeling van lasten van meerjarig groot onderhoud. Gezien de politieke ontwikkelingen is in 2012 besloten om met ingang van 2012 geen dotaties meer aan de voorziening te doen. • Schulden worden gewaardeerd op nominale waarde. • Bij de bepaling van de baten en lasten worden de lasten toegerekend aan het
kalenderjaar waarop zij betrekking hebben. • De interestbaten over de betreffende financieringsfondsen worden verdeeld naar verhouding van het gemiddeld uitstaand bedrag gedurende het jaar. • Lasten met betrekking tot bijdragen en lasten ten behoeve van promotionele- en marketing-activiteiten, technisch onderzoek, arbeid, kwaliteits- en milieuaangelegenheden en overige bijdragen worden rechtstreeks in de financieringsfondsen verantwoord. • Organisatiekosten worden doorberekend op basis van de begrote inzet van fte’s en de mate waarin van gemeenschappelijke middelen gebruik wordt gemaakt. De bedragen in de balans, de rekening van baten en lasten, alsmede de toelichtingen daarop, dienen te worden vermenigvuldigd met € 1.000.
57 © Productschap Tuinbouw
57
Balans Activa
31-12-2012
31-12-2011
4.240
6.520
416
1.215
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa - Gebouw - Inventaris / vervoermiddelen
4.656
7.735
Financiële vaste activa - Deelneming
5.133
4.145
- Effecten
3.939
17.502
935
1.076
- Leningen
10.007
22.723
VLOTTENDE ACTIVA - Uit hoofde van heffingen - Te verrekenen inzake subsidies - Diverse debiteuren en transitoria - Lopende interest
16.936
26.563
2.484
5.972
633
740
1.860
1.511 21.913
34.786
LIQUIDE MIDDELEN - Tegoeden bij banken
58
Productschap Tuinbouw ©
57.831
61.897 57.831
61.897
94.407
127.141
Passiva
31-12-2012
31-12-2011
EIGEN VERMOGEN Algemene reserve
813
7.935
Bestemmingsreserves - Bloembollen
11.183
13.333
- Bloemkwekerijproducten
14.273
24.881
- Boomkwekerijproducten
3.949
4.830
608
504
- Groenten & Fruit - algemeen
1.446
916
- Groenten & Fruit - vollegrond
1.870
2.226
- Groenten & Fruit - glasgroenten
5.612
7.019
- Groenten & Fruit - fruit
2.789
2.736
- Groenten & Fruit - champignons
1.515
1.493
- Energie
4.569
6.589
- Hoveniersbedrijf
47.814
64.527
Bestemmingsfondsen - Stallingsbedrijf Glastuinbouw - Aardwarmte Koekoekspolder
5.755
5.755
357
357 6.112
6.112
VOORZIENINGEN - Floriade 2012
476
2.698
- Onderhoudsvoorziening gebouw
240
245
4.580
1.024
- Reorganisatievoorziening
5.296
3.967
SCHULDEN LANG - Lening o/g BNG
2.722
3.176
- Financiering E-regeling
1.000
1.000 3.722
4.176
VLOTTENDE PASSIVA - Te betalen inzake subsidies - Diverse crediteuren en transitoria
Totaal
26.523
33.644
4.127
6.780 30.650
40.024
94.407
127.141
59 © Productschap Tuinbouw
59
Toelichting belangrijkste posten balans Gebouw 4.240 (6.520) Dit betreft het pand aan de Louis Pasteurlaan 6 te Zoetermeer. Ter financiering van het pand is een lening aangegaan bij de Bank Nederlandse Gemeenten (oorspronkelijk bedrag 9 miljoen euro). Het pand wordt afgeschreven over een periode van 30 jaar; hierbij wordt de grondwaarde als restwaarde in aanmerking genomen. In 2012 heeft, op basis van een in 2012 uitgevoerde taxatie, een afwaardering van de waarde plaatsgevonden tot een bedrag van 4.240. Inventaris/vervoermiddelen 416 (1.215) Dit betreft de boekhoudkundige waarde van hard- en software, inventaris en vervoermiddelen. In 2012 heeft, op basis van een in 2012 uitgevoerde taxatie, een afwaardering van de aan het gebouw gerelateerde overige inventaris plaatsgevonden. Deelneming Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland 5.133 (4.145) Dit betreft het aandeel in het eigen vermogen van het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland. Het PT heeft in 2000 besloten om te participeren in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw. Het maximaal door het Stallingsbedrijf nog op te vragen vermogen bedraagt 0,6 miljoen euro. Zodra het bestuur van het Stallingsbedrijf daarom verzoekt is het PT gehouden het opgevraagde bedrag tot een maximum van 0,6 miljoen euro in te brengen. Effecten 3.939 (17.502) Het PT-bestuur heeft op 21 september 2010 de verordening PT beleggingsbeleid 2010 vastgesteld. In deze verordening is bepaald dat het PT het risico van waardevermindering respectievelijk rendementsvermindering zo beperkt mogelijk dient te houden én dat PT ernaar streeft het vermogen waardevast in stand te houden. Bij het beleggen worden de volgende voorwaarden in acht genomen: •
60
Van de middelen mag maximaal 20 procent risicodragend worden belegd, waarbij de garantie op de hoofdsom minimaal 98 procent is;
Productschap Tuinbouw ©
•
de overige middelen dienen te worden belegd in obligaties (minimaal AA rating) en deposito’s.
De middelen worden voor maximaal tien jaar weggezet met als doel dat jaarlijks een vijfde deel van het belegde vermogen vrijvalt en herbelegd kan worden. In 2012 is, rekening houdend met de politieke ontwikkelingen, besloten om ‘vrijvallende effecten’ niet te herbeleggen, maar in liquide middelen aan te houden. Leningen 935 (1.076) Betreft met name verstrekte leningen voor de uitvoering van door Sectorcommissies goedgekeurde projecten. Deze projecten hebben betrekking op de ontwikkeling van vooral technologische innovatie op tuinbouwbedrijven. Vorderingen op korte termijn 21.913 (34.786) Betreft het totaal aan heffingdebiteuren, algemene debiteuren en overlopende posten. Liquide middelen 57.831 (61.897) Betreft het totaal aan contante middelen, rekening-courant saldi en kortlopende deposito's. Algemene en bestemmingsreserves 48.627 (72.462) Dit betreft de algemene en bestemmingsreserves van de financieringsfondsen per 31 december 2012. Het PT streeft naar een vermogenspositie waarbij ongeveer 50 procent van de jaarlast als reserve wordt aangehouden. Voor de jaarrekening 2012 is de vermogenspositie 66,7 procent (jaarrekening 2011 90,2 procent). Het PT streeft er nadrukkelijk naar om niet meer vermogen beheren dan strikt noodzakelijk voor een adequate bedrijfsvoering. Bestemmingsfonds Stallingsbedrijf Glastuinbouw 5.755 (5.755) Dit fonds is bestemd om de deelname van het PT te financieren in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw, waartoe in 2000 is besloten. Dit betreft het toegezegde aandeel in het eigen vermogen van het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland, ter grootte van 5,76 miljoen euro.
Bestemmingsfonds Aardwarmte Koekoekspolder 357 (357) Dit betreft een garantstelling voor drie partijen waartoe de sectorcommissie Energie in 2009 en 2010 heeft besloten. Voorziening Floriade 2012 476 (2.698) Vanaf 2006 vinden dotaties aan de voorziening Floriade 2012 plaats. In 2012 is er 258 euro gedoteerd en zijn er voor 2.480 euro onttrekkingen geweest. Het op 31 december 2012 resterende bedrag dient ter afwikkeling van op dat moment nog niet ontvangen facturen. Reorganisatievoorziening 4.580 (1.024) Het saldo van de reorganisatievoorziening is bestemd voor het voldoen van de reeds bestaande afvloeiingsregeling van werknemers en voor het sociaal plan vanwege de reorganisaties, die in 2005 en 2012 zijn uitgevoerd. In 2013 en 2014 zullen dotaties aan de voorziening plaatsvinden ter dekking van de kosten die samenhangen met de met de afbouw/ opheffing van het Productschap Tuinbouw.
Onderhoudsvoorziening gebouw 240 (245) De onderhoudsvoorziening is gebaseerd op een geactualiseerd tien jaren onderhoudsplan over de periode 2012 t/m 2021. Gezien de hoogte van de voorziening en de politieke ontwikkelingen is besloten om met ingang van 2012 niet te doteren aan de voorziening. Lening o/g BNG 2.722 (3.176) Deze lening is in 1999 afgesloten bij de Bank Nederlandse Gemeenten ter financiering van het pand te Zoetermeer. Financiering E-regeling 1.000 (1.000) Het PT heeft maximaal 1 miljoen euro beschikbaar voor de financiering van de Engineering Regeling. Het betreft hier een regeling voor bedrijven die gebruik maken van de Innovatieprojectregeling van het Technologiefonds Tuinbouw of hebben geïnvesteerd in innovatieprojecten. Diverse crediteuren en transitoria 30.650 (40.424) Betreft het totaal aan crediteuren, nog te betalen subsidies, vooruitontvangen subsidies en nog te betalen facturen.
61 © Productschap Tuinbouw
61
Rekening van baten en lasten 2012 Algemeen Onderstaand een overzicht van de baten en lasten van het PT over het boekjaar 2012. Ter vergelijking zijn de herziene begroting 2012, de begroting 2012 en de jaarrekening 2011 opgenomen. 2012
2011
Herziene Jaarrekening
begroting
Begroting
Jaarrekening
36.040
33.210
37.474
57.498
- Interest
2.142
1.900
1.400
3.059
- Vergoeding Medebewindstaken
4.814
5.044
3.699
4.365
- Diensten aan derden
2.078
2.136
2.870
3.356
- Niet bestede subsidies
3.995
2.533
-
3.747
-13
-43
936
4
49.056
44.780
46.379
72.029
- Promotionele- en marketingactiviteiten
28.745
29.550
28.840
36.625
- Technisch onderzoek
12.440
12.412
5.970
14.077
734
867
593
1.106
- Kwaliteitsaangelegenheden
3.262
3.207
2.478
4.087
- Milieu-aangelegenheden
3.508
3.865
5.065
4.604
- Overige bijdragen
4.940
4.889
9.857
3.938
- Uitvoeringskosten
5.162
4.573
6.843
8.146
- Uitvoeringskosten derden
6.892
7.180
6.569
7.721
- Uitvoeringskosten incidenteel
7.208
6.593
-
-
72.891
73.136
66.215
80.304
-23.835
-28.356
-19.836
-8.275
Baten - Heffingen
- Overige baten Totaal Lasten
- Arbeid
Totaal Saldo boekjaar
62
Productschap Tuinbouw ©
Toelichting rekening van baten en lasten Baten Heffingen 36.040 (57.498) De heffingsoplegging geschiedt veelal op basis van omzet- of areaalgegevens van de bedrijven. De afname van de heffingsopbrengsten ten opzichte van 2011 wordt in hoofdzaak veroorzaakt door in nagenoeg alle sectoren substantieel lagere heffingstarieven. De stijging van de heffingsopbrengsten ten opzichte van de herziene begroting is toe te wijzen aan de groenten & fruitsector en valt te verklaren uit vrijval van voorziening voor dubieuze debiteuren. Interest 2.142 (3.059) De interestbate is substantieel lager dan in 2011. Dit valt te verklaren uit een afname van het saldo aan liquide middelen en een verdere afname van het rentepercentage dat wordt vergoed over de uitstaande middelen. De stijging van de interestbaten ten opzichte van de herziene begroting hangt samen het realiseren van een positief resultaat als gevolg van het opheffen van het Robeco Fido-fonds. Vergoeding medebewindstaken 4.814 (4.365) De vergoeding medebewindstaken neemt toe ten opzichte van 2011, als gevolg van de doorbelasting van extra werkzaamheden aan het Ministerie van Economische Zaken. Diensten aan derden 2.078 (3.356) De overige doorberekeningen aan derden zijn ten opzichte van 2011 met name afgenomen door éénmalige doorbelastingen aan de Rijksoverheid in 2011 (die in 2012 niet meer plaatsvonden). Niet bestede subsidies 3.995 (3.747) De niet-bestede subsidies betreffen in 2012 vrijgevallen budgetten, vanwege onderbenutting van in eerdere jaren toegekende bijdragen aan projecten. Projectlasten De doelstellingen van het PT worden onder meer bereikt door het verstrekken van subsidies en financiële bijdragen aan organisaties die feitelijk uitvoering geven aan de doelstellingen van het PT. De in 2012 gerealiseerde projectlasten zijn circa 10,8 miljoen euro lager dan in de jaarrekening 2011. Deze daling doet zich voor in vrijwel alle rubrieken. De gerealiseerde projectlasten zijn
lager (promotionele en marketing activiteiten en milieu-aangelegenheden) of liggen in lijn met de 2e herziene begroting 2012. Op de verstrekking van gelden is de pbo-toets van toepassing. Pbo-toets De doelstellingen van het PT worden onder meer bereikt door het onder bepaalde voorwaarden verstrekken van subsidies en financiële bijdragen aan organisaties, die feitelijk uitvoering geven aan de doelstellingen van het PT (artikel 4 van het Besluit beleidsregels Bestuurkamer van de SER, de zogenaamde ‘Pbo-toets’). Deze ‘Pbo-toets’ is bij het Productschap Tuinbouw ingebed in de aanvraagprocedure voor project- en exploitatiesubsidies. Hierdoor kan het Productschap Tuinbouw een financiële relatie slechts aangaan of voortzetten indien aan de volgende uitgangspunten is voldaan: 1. Het doel van de financiële relatie is herleidbaar tot de taken en bevoegdheden van het PT. 2. Het doel van de financiële relatie is niet of niet goed te bereiken door middel van financiering door privaatrechtelijke organisaties. 3. Het PT kan de desbetreffende activiteiten niet of niet goed zelf uitvoeren. 4. De activiteiten komen in beginsel ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld, of die behoren tot een bepaalde branche of sector binnen zijn werkingssfeer, en de daarbij betrokken personen. 5. Er is voorzien in een tijdige evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 1: Het productschap heeft tot taak het algemeen belang te dienen en de bedrijfsuitoefening te bevorderen van de ondernemingen, waarvoor zij is ingesteld. Verder dient het productschap het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en de daarbij betrokken personen te behartigen.
63 © Productschap Tuinbouw
63
Het Productschap Tuinbouw geeft hier invulling aan door bij te dragen aan een duurzame en concurrerende Nederlandse tuinbouw. De invulling bestaat uit het zelf uitvoeren dan wel het begeleiden van sectoractiviteiten door inzet van menskracht en expertise vanuit het PT. De sectoractiviteiten hebben onder andere betrekking op promotie en onderzoek of kwaliteitstoezicht, die de ondernemers ondersteunen bij het uitoefenen van hun onderneming. Ad 2: Het PT financiert alleen projecten die herleidbaar zijn tot de taken van het PT, zoals bij het voorgaande punt is aangegeven. Indien het doel tevens te bereiken is door middel van financiering door private organisaties dan is financiering door het PT niet aan de orde. Private initiatieven mogen niet afgewenteld worden op het collectief. De activiteiten dienen namelijk ten goede te komen aan alle ondernemingen in de sector. Ad 3: Indien het PT een activiteit niet zelf kan uitvoeren, is de vraag aan de orde of (mede-) financiering door het PT wel wenselijk is. In veel gevallen kiest het PT er echter voor om de projecten door derden te laten uitvoeren. Dat houdt de PT organisatie klein en flexibel en het maakt dat de organisatie goed kan inspelen op veranderingen in de projectvraag. Het PT richt zich met name op het beoordelen van de projectaanvragen, toezicht houden op de uitvoering en het beoordelen van de evaluatie, doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 4: De activiteiten van het PT komen ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld. Zo wordt promotie collectief gevoerd en zijn alle onderzoeksresultaten openbaar en toegankelijk voor alle bedrijfsgenoten. Verder worden alle ondernemers expliciet (via de website) uitgenodigd om onderzoekswensen en knelpunten aan te geven. Via adviescommissies die bestaan uit ondernemers worden prioriteiten vastgesteld en worden projecten – voorzien van een advies – ter goedkeuring voorgelegd aan de desbetreffende sectorcommissie.
64
Productschap Tuinbouw ©
Ad 5: Na beëindiging van een financiële relatie wordt op doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie getoetst: - Het PT laat bijvoorbeeld meten of de uitgevoerde promotieactiviteiten effect hebben - Veel projecten hebben een go-no go moment. - Veel projecten worden gemonitord vanuit een begeleidingscommissie. - Voor vele projecten worden effectmetingen uitgevoerd door Stichting Marktonderzoek Tuinbouw. - Sommige projecten komen in aanmerking voor TIP ( = Tuinbouw Inspraak Panel), waarbij de bedrijfsgenoten zich kunnen uitlaten over nut en noodzaak van het betreffende project. Aan het verstrekken van financiële bijdragen en subsidies worden strikte voorwaarden gesteld voor wat betreft inhoudelijke en financiële (voortgangs-)rapportages, evenals toetsing op effectiviteit en efficiëntie. Op grond daarvan kan het bestuur uitvoering geven aan haar verantwoordelijkheid inzake de besteding van publieke middelen. Uitvoeringskosten 19.262 (15.867). Een deel van de uitvoeringskosten (6.892) wordt doorberekend aan het Ministerie van EZ (4.814) voor de uitvoering van medebewindsactiviteiten en aan diverse organisaties (2.078) voor verrichte diensten. Kosten die samenhangen met de reorganisatie, die in 2011 en 2012 heeft plaatsgevonden m.b.t. de modernisering van het PT, en de noodzakelijk gebleken afwaardering van het gebouw en de daarmee samenhangende activa zijn verantwoord als ‘Uitvoeringskosten algemeen’ (7.208). Deze kosten worden gezien hun aard ten laste van de algemene reserve van het PT gebracht. De overige uitvoeringskosten van het PT (5.162) worden doorberekend aan de diverse sectoren en rubrieken, waarop de PT-activiteiten betrekking hebben. Zo zijn alle kosten die verband houden met het opleggen van de heffingen in mindering gebracht op de heffingsopbrengst en zijn de kosten die veroorzaakt worden door de diverse rubrieken daaraan toegerekend.
14 Bijlagen Bijlage 1: Sites projecten www.2x2.nl www.beschermbewust.nl www.colour-your-life.eu www.degroenestad.nl www.energiek2020.nu www.ewrs.nl www.foodcompass.nl www.gezondeboomteelt.nl www.groentenenfruitportaal.nl www.groenwerkt.nl www.ikenmijnplant.nl www.kasalsenergiebron.nl www.nederlandse.tuinbouw.nl www.pakstofaan.nl www.tuinbouw.nl www.tuinbouwdigitaal.net
65 © Productschap Tuinbouw
65
Productschap Tuinbouw Adres Postbus Telefoon Fax Internet e-mail
Louis Pasteurlaan 6 280, 2700 AG Zoetermeer 079 – 347 07 07 079 – 347 04 04 www.tuinbouw.nl
[email protected]