1.1
Productschap Tuinbouw
Adres Postbus Telefoon Fax Internet e-mail
Louis Pasteurlaan 6 280, 2700 AG Zoetermeer 079 – 347 07 07 079 – 347 04 04 www.tuinbouw.nl
[email protected]
Jaarverslag 2009 Productschap Tuinbouw
Maart 2010 Productschap Tuinbouw
Jaarverslag 2009
1
2
Productschap Tuinbouw ©
Inhoudsopgave 1
Woord vooraf
5
2
Het Productschap Tuinbouw
7
3
De tuinbouw in 2009
9
4
Activiteiten Productschap Tuinbouw
12
4.1
Energie
13
4.2
Arbeid
15
4.3
Voeding, gezondheid en welbevinden
16
4.4
Plantgezondheid
18
4.5
Water
19
4.6
Markt en ketens
19
4.7
Marktonderzoek en marktinformatie
20
4.8
Imago
21
4.9
Onderzoek en innovatie
22
4.10 Collectieve promotie
23
4.11 Internationale Zaken
25
4.12 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
27
4.13 Medebewind
27
5
Organisatie Productschap Tuinbouw
29
6
Bestuur Productschap Tuinbouw
32
7
Code Goed Bestuur
36
8
Bezwaar en beroep
38
9
Communicatie
39
10
Sectorcommissies
40
11
Overzicht heffingen
49
12
Overzicht verordeningen
52
13
Vertegenwoordiging
54
14
Financiën Productschap Tuinbouw.
55
14.1 Balans
56
14.2 Toelichting belangrijkste posten
58
14.3 Rekening van baten en lasten 2009
60
14.4 Toelichting rekening van baten en lasten
61
3 © Productschap Tuinbouw
3
4
Productschap Tuinbouw ©
1 Woord vooraf Het jaar 2009 stond wereldwijd in het teken van de economische crisis. Ook de Tuinbouw & Groensector had er volop mee te maken. De omzet viel fors terug en veel bedrijven kwamen in financiële problemen. Dit jaarverslag laat zien dat ook in zo'n jaar investeringen in vernieuwing en verbetering van de producten en het productieproces niet stilvallen. Het is de kracht van collectiviteit. Maar ook het Productschap Tuinbouw (PT) zette de tering naar de nering. Door de lagere omzetten daalden de heffingsopbrengsten. De sectorcommissies van het PT besloten om de heffingen verder te verlagen. In eerste instantie ving het PT de lagere inkomsten op door de reserves aan te spreken en daarmee naar beneden bij te stellen. De volgende stap was een herijking van de taken van het schap. Het PT stelde in 2009 een denkrichting op over de toekomst van de tuinbouw en de rol van het schap daarin. Met de dragende organisaties startte het PT met het opzetten van een toekomstagenda, die in 2010 wordt afgerond. De pre-test voor de draagvlaktoets toonde aan dat het PT onvoldoende scoort bij de achterban. De huidige activiteiten van het PT en resultaten ervan bleken bij veel heffingbetalende ondernemers amper bekend. In de aanloop naar de draagvlaktoets in 2011 investeert het PT samen met de dragende organisaties in een beter contact met de achterban. Dit moet, samen met de toekomstagenda, resulteren in sterker vertrouwen in en steun voor het PT als nuttig collectief instrument voor de tuinbouwsector. Dit jaarverslag geeft de inzet van de sector weer voor een duurzame toekomst. Het stelt de bijdrage aan de economie, veel banen én een bijdrage aan gezondheid en welbevinden van consumenten veilig. Bovenal creëert het perspectief voor de ondernemingen in de sector, inclusief de werknemers. mr. T.H. J. Joustra, voorzitter Productschap Tuinbouw
5 © Productschap Tuinbouw
5
6
Productschap Tuinbouw ©
2 Het Productschap Tuinbouw Het Productschap Tuinbouw (PT) is een samenwerkingsverband tussen werkgevers en werknemers in de tuinbouw en groensector. De mogelijkheid om schappen in te stellen is geregeld in de Wet op de bedrijfsorganisatie, die in 1950 in werking is getreden. Het PT is in 1956 ingesteld. Populair gezegd moeten de schappen volgens deze wet zowel het algemeen belang dienen als het belang van de branche. Het PT wordt bestuurd door vertegenwoordigers van werknemers- en werkgeversorganisaties. Missie Het Productschap Tuinbouw wil bijdragen aan een duurzame en concurrerende Nederlandse tuinbouw en groensector. Hierbij gaat het om activiteiten die niet of niet voldoende kunnen worden opgepakt door individuele bedrijven of private organisaties. Voor de uitvoering van de activiteiten kent het PT drie hoofdfuncties: een regelgevende, een financiële en een uitvoerende/opdrachtverlenende. De regelgevende functie houdt in dat het PT op verzoek van de sector regels stelt die bindend zijn voor alle betrokken bedrijven in de branche. Via de financierende functie legt het productschap heffingen op aan alle bedrijven voor de financiering van de activiteiten. De uitvoerende taak bestaat uit het zelf uitvoeren van sectoractiviteiten door inzet van menskracht en expertise vanuit het PT. Een deel van de activiteiten besteedt het productschap uit aan derden. Het PT voert verder taken uit in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). LNV financiert de medebewindstaken. Beleid Het bestuur bepaalt het algemene beleid van het productschap. Onder het bestuur functioneren zes Sectorcommissies en de Sociaal Economische Commissie, die in de praktijk het menu van activiteiten en de hoogte van de heffingen bepalen voor hun sector. De Sectorcommissies hebben daarvoor van het bestuur mandaat gekregen. Het secretariaat verricht de dagelijkse werkzaamheden van het PT. In het bestuur zitten vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemerszijde, die zijn benoemd door representatieve organisaties van de tuinbouw- en groensector. De voorzitter bekleedt een onafhankelijke positie en wordt benoemd door de Kroon. De secretaris van het PT wordt aangesteld door het bestuur. De ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de SociaalEconomische Raad kunnen zich in de bestuursvergadering laten vertegenwoordigen. Het bestuur benoemt uit zijn midden het dagelijks bestuur. De samenstelling van het (dagelijks) bestuur en de Sectorcommissies is te vinden elders in dit jaarverslag én op de website www.tuinbouw.nl Toekomstagenda In 2011 vindt de door de overheid verplichte draagvlaktoets voor schappen plaats. De draagvlaktoets wordt per sector uitgevoerd via een representatieve steekproef onder de ondernemers. In het voorjaar van 2009 heeft het PT een pre-test draagvlaktest gehouden. Deze toetste de kennis van ondernemers over PT-activiteiten, het belang dat zij hechten aan die activiteiten en de waardering ervan. Het PT scoorde een 5,2 als rapportcijfer. Dit is onvoldoende om de draagvlaktoets met goed gevolg af te leggen. Daarnaast bleken ondernemers erg weinig kennis te hebben van de activiteiten van het PT en de wijze van besluitvorming. Om de discussie over de toekomst van het PT richting te geven bracht het PT in 2009 een denkrichting uit over het Nederlandse tuinbouwcomplex: ‘Nederland als internationaal tuinbouwcentrum’. In deze denkrichting wordt geconcludeerd dat het noodzakelijk is om de volgende speerpunten te versterken: primaire sector, import en export, duurzame (internationale) ketens, vestigingsklimaat, kennisontwikkeling en innovatie. In het bestuur en de sectorcommissies is, mede op basis van de denkrichting, van gedachten gewisseld over welke taken er door het PT kunnen worden uitgevoerd en
7 © Productschap Tuinbouw
7
welke door de private organisaties en het bedrijfsleven. De resultaten van deze discussies worden in 2010 samengevoegd in een Toekomstagenda voor het PT. Daarnaast is afgesproken dat het PT en de dragende organisaties de toegevoegde waarde van het PT naar heffingbetalers duidelijker gaan neerzetten, zodat ondernemers een gefundeerd oordeel kunnen geven bij de draagvlaktoets in 2011. Hiervoor zijn samen met de brancheorganisaties communicatieplannen uitgewerkt. Gerichte communicatie via de inzet van vakpers, nieuwsbrieven, internetsites bedrijfsbezoeken en presentaties tijdens bijeenkomsten staan hierin centraal. Verantwoording en representativiteit Het PT legt als publiekrechtelijk bedrijfsorgaan verantwoording af aan de Sociaal-Economische Raad (SER) en de Rijksoverheid. Door middel van bestuurlijk en financieel toezicht ziet de SER erop toe dat het PT doelen realiseert die in het belang zijn van de sector en de maatschappij en overeenstemmen met de wet. Ook ziet de SER erop toe dat de dragende organisaties van het PT voldoende representatief zijn voor de sector. In 2008 stelde de SER vast dat het draagvlak van de organisaties in het bestuur van het Productschap Tuinbouw aan de representativiteitsnormen voldoet. Alleen de geleding handel in de Sectorcommissie boomkwekerijproducten voldeed daar niet aan. Het PT heeft daarop voorstellen gedaan om het draagvlak van deze geleding wel aan de SER-norm te laten voldoen. De SER nam hierover begin 2010 een positieve beslissing. De PT-regels (verordeningen) moeten zowel door de SER als door de betreffende ministeries worden goedgekeurd. Het algemeen kader van inkomsten en uitgaven moet ter goedkeuring aan de Europese Unie worden voorgelegd. De Tweede Kamer der Staten Generaal bespreekt elk jaar aan de hand van de SER-scan Jaarverslagen het functioneren van de schappen. De bestuurs- en sectorcommissie vergaderingen en die van de Sociaal Economische Commissie van het productschap zijn openbaar, evenals de agenda’s en stukken voor de vergaderingen, begrotingen en het financieel jaarverslag. Uiteraard legt het PT ook verantwoording af aan de ondernemers in de tuinbouw. Dat gebeurt onder andere via (digitale) nieuwsbrieven, persberichten, presentaties, workshops, publicaties in de vakpers en de website van het PT. Informatie en verantwoording 2009 Het PT verstuurde 30 digitale nieuwsbrieven aan heffingbetalers Het PT verstuurde 57 persberichten Het PT hield zo’n 6: presentaties voor grotere en kleinere groepen (georganiseerde en ongeorganiseerde) ondernemers Het PT organiseerde zo’n 7: bijeenkomsten voor ondernemers, veelal samen met de brancheorganisaties Wijziging Wet op de Bedrijfsorganisatie De aangepaste Wet op de Bedrijfsorganisatie is vanaf april 2009 van kracht. Hierin staat dat de schappen elke vier jaar een draagvlaktoets voor ondernemers moeten organiseren. Afhankelijk van de parlementaire discussie over de AmvB waarin de draagvlaktoets wordt uitgewerkt, vindt de eerste draagvlaktoets plaats in 2011. De Code Goed Bestuur van de product- en bedrijfsschappen is vanaf juli 2009 in de wet opgenomen.
8
Productschap Tuinbouw ©
3 De tuinbouw in 2009 De Nederlandse tuinbouw heeft een slecht jaar achter de rug. Door de tegenvallende vraag in binnenen buitenland daalden de prijzen over bijna de hele breedte. De economische crisis zorgde ervoor dat consumenten de hand op de knip hielden. De export viel terug door monetaire schommelingen en voor een aantal gewassen in de EU viel de productie hoger uit, wat soms tot extra prijsdruk leidde. De totale waarde van de tuinbouwproductie in 2009 is uitgekomen op zeven miljard euro. Daarmee krimpt de sector met bijna 700 miljoen euro in vergelijking tot 2008. Met uitzondering van noten en specerijen liep de Nederlandse uitvoer van tuinbouwproducten, na een lange periode van groei, met zeven procent terug tot 14,5 miljard euro. De import van tuinbouwproducten is met een kleine 8 miljard euro vrij bescheiden in vergelijking tot de uitvoer. Het positieve verschil tussen de import en de export van tuinbouwproducten kwam in 2009 uit op 6,6 miljard euro. Hiermee draagt de tuinbouw met een aandeel van ongeveer twintig procent flink bij aan het overschot op de Nederlandse betalingsbalans. Werkgelegenheid De Nederlandse tuinbouw is een grote werkgever. Ongeveer 450.000 mensen werken direct of indirect in de sector die daarmee, ook in crisistijd, een belangrijke pijler van de Nederlandse economie blijft.
Werkgelegenheid tuinbouw 2009 in personen (gehele tuinbouwketen) Bedrijven
28.799
Gezinskrachten
46.500
Werknemers totaal
240.550
Totaal arbeidskrachten 287.050
Vaste krachten Tijdelijke krachten Uitzendkrachten
168.400 72.150 104.350
Werkgelegenheid tuinbouw 2009 naar functieniveau (gehele tuinbouwketen) Laag (t/m MBO-1)
161.000
Midden (MBO-2,3,4)
98.300
Hoog (HBO+)
28.600
Detailgegevens werkgelegenheid per (deel)sector en schakels staan vermeld op de website.
9 © Productschap Tuinbouw
9
Nederlandse Tuinbouw Productiewaarde* (in miljoenen euro’s) 2007
2008
2009*
Snijbloemen
2.294
2.158
1.880
Kamer- en perkplanten
1.768
1.847
1.900
Bloembollen
609
550
535
Boomkwekerijproducten en vaste planten
612
633
592
Sierteelt, totaal
5.283
5.188
4.907
Groenten onder glas
1.340
1.215
1.080
Groenten in de open grond
400
400
330
Fruit
370
425
390
Paddenstoelen
250
260
230
Uien
115
65
70
Voedingstuinbouw, totaal
2.475
2.365
2.100
Tuinbouw, totaal
7.758
7.553
7.007
* ) Voorlopige cijfers
Nederlandse Tuinbouw Exportwaarde* (in miljoenen euro’s) 2007
2008
2009*
Bloemen
3.373
3.241
2.990
Planten
1.858
1.857
1.890
Bloembollen
672
612
590
Boomkwekerijproducten
450
465
435
Sierteelt, totaal
6.574
6.394
5.905
Groenten 1)
4.328
4.430
4.100
Fruit 1)
3.866
4.200
3.800
718
720
740
Voedingstuinbouw, totaal
8.912
9.350
8.640
Tuinbouw, totaal
15.486
15.744
14.545
Noten en specerijen
* ) Voorlopige cijfers
10
Productschap Tuinbouw ©
1) vers en verwerkt
Feiten en cijfers Nederlandse tuinbouw 1
De Tuinbouw in Agrarisch Nederland De tuinbouw is verantwoordelijk voor 39% van de agrarische productie (19,6 mld euro)
2
Productiewaarde 2009 De totale productiewaarde van de tuinbouw is 7 miljard euro en bestaat voor4,9 miljard euro uit siergewassen en 2,1 miljard euro uit voedingstuinbouw.
3
Uitvoer van tuinbouwproducten In 2009 is voor 14,5 miljard euro aan tuinbouwproducten uitgevoerd.
4
Invoer van tuinbouwproducten In 2009 is voor 8 miljard euro aan tuinbouwproducten ingevoerd.
5
Bijdrage handelsbalans De tuinbouw is verantwoordelijk voor 21% van de Nederlandse handelsbalans in 2009.
6
Aantal arbeidskrachten in de tuinbouw In 2009 zijn bijna 300.000 arbeidskrachten werkzaam in de tuinbouw.
7
Functieniveau en richting Van het totaal aantal arbeidskrachten verrichte 56% laaggeschoolde arbeid, 34% deed werk op MBO-niveau en 10% had een functie op HBO-niveau.
8
Bijdrage sierteelt aan gezonde omgeving Bloemen, planten, struiken, bomen en ander groen hebben een positieve invloed op onze gezondheid.
9
Gezondheidswinst door gezonde voeding Het eten van gezonde voeding zorgt voor een verlenging van 1,2 jaar van de gemiddelde levensverwachting van een 40-jarige Nederlander. Het eten van voldoende groenten en fruit alleen al zorgen voor 0,8 jaar.
10
Glastuinbouw en energie De glastuinbouw verbruikt 70% minder energie per eenheid product dan in 1980. Dankzij warmtekrachtkoppeling wordt fossiele energie heel efficiënt benut en levert de sector 10% van de Nederlandse stroomproductie (7,2 miljard kWh).
11 © Productschap Tuinbouw
11
4 Activiteiten Productschap Tuinbouw Het Productschap Tuinbouw voert – naast de autonome activiteiten – ook niet-autonome activiteiten uit voor de overheid, het zogeheten Medebewind. De autonome activiteiten worden gefinancierd uit de opbrengsten van heffingen voor telers, producenten van uitgangsmateriaal, handelaren, fabrikanten en hoveniers. Hierbij gaat het om meer dan negentig procent van de totale uitgaven van het productschap. In 2009 organiseerde het PT bijeenkomsten met brancheorganisaties en ondernemers om de prioriteiten voor het beleid in de komende jaren te bepalen. Het PT heeft de activiteiten als volgt onderverdeeld: Energie Arbeid Voeding, Gezondheid en Welbevinden Plantgezondheid Water Markt en ketens Marktonderzoek en -informatie Imago Onderzoek en innovatie Collectieve promotie Internationale zaken Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Medebewind Effecten van beleid Per autonome beleidsactiviteit geeft het PT in het Jaarplan vooraf aan wat de doelstellingen en de inzet zijn. In het algemeen kan worden gesteld dat deze autonome activiteiten in 2009 voldoende effect en resultaat hebben opgeleverd. Jaarlijks financiert het PT zo’n 5:: projecten. Monitoring van resultaten (o.a. de promotiecampagnes binnen de verschillende sectoren) vindt plaats via evaluatieonderzoek. Daar waar het PT participeert in convenanten (o.a. Schone en Zuinige Agrosectoren en Glastuinbouw en Milieu (GlaMi)) wordt jaarlijks gemeten of doelstellingen worden bereikt met behulp van verbruikscijfers van ondernemers. In dit jaarverslag worden een aantal voorbeelden van projecten en resultaten uitgewerkt. Van alle projecten zijn projectaanpak, tussenrapportages en resultaten beschikbaar via de website van het PT. Bestuurlijk proces Het PT voert als publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie alleen op verzoek van de sector autonome activiteiten uit. Bedrijven en organisaties uit de hele tuinbouwsector dienen hiervoor voorstellen in bij het PT voor innovatie en onderzoek. De Stuurgroep Marktonderzoek beoordeelt de voorstellen voor Marktonderzoekprojecten. Als het gaat om voorstellen voor technisch onderzoek dan brengt de Programma Advies Commissie (PAC) advies uit. In de sectorcommissie volgt daarna de uiteindelijke beslissing over het al dan niet uitvoeren van het project. Hierbij is leidend dat de sector deze activiteiten niet privaat kan uitvoeren. Daarnaast moet er draagvlak voor zijn. Verder moeten de activiteiten zowel het belang van de sector als het maatschappelijk belang dienen. Belangrijkste activiteiten Collectieve promotie, marktonderzoek en markt-, product- en procesinnovatie zijn de belangrijkste activiteiten van het PT. Voor promotie en marktonderzoek kwamen de uitgaven in 2009 uit op 38 miljoen euro. Voor technisch en wetenschappelijk onderzoek werd door het PT 16 miljoen euro
12
Productschap Tuinbouw ©
uitgetrokken en voor milieuaangelegen (waaronder energieprojecten) in totaal 8,5 miljoen euro. De uitgaven aan kwaliteitszaken liepen in 2009 terug en kwamen uit op 5,3 miljoen euro. Aan arbeidsaangelegenheden werd in 2009 bijna 1,5 miljoen euro besteed.
4.1
Energie
Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren In 2008 maakten overheid en bedrijfsleven in het convenant ‘Schone en Zuinige Agrosectoren’ afspraken om de energie-efficiëntie te verbeteren, het gebruik van duurzame energie te stimuleren en de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Het Productschap Tuinbouw (PT) is medeondertekenaar voor de tuinbouw van dit convenant. In 2009 investeerde het PT inhoudelijk en financieel in de meerjarenafspraken energie voor de paddenstoelenteelt en de bloembollen- en bolbloementeelt om de energie- en klimaatdoelstellingen te bereiken. Tevens is ondersteuning gegeven aan de initiatieven in de Groenten- en Fruit verwerkende industrie voor het voorbereiden van een routekaart voor een substantiële energie-efficiency verbetering. En voor de glastuinbouw zijn er in het programma Kas als Energiebron veel projecten uitgevoerd die de sector op weg helpen naar een klimaatneutrale rendabele bedrijfsvoering. Kas als Energiebron De tuinbouw is al een groot aantal jaren actief om het gebruik van fossiele energie terug te brengen en de uitstoot van CO2 te beperken. De Nederlandse glastuinbouw gebruikt inmiddels 70 % minder primaire brandstof per eenheid product dan in 1980. Het aandeel duurzame energie steeg tot 1,2 % en de CO2 emissie in de teelt daalde sinds 1990 met ruim 24 %. Daarnaast produceert de glastuinbouw met zijn WKK-installaties circa 10 % van de totale Nederlandse elektriciteitsproductie met slechts een beperkte CO2 emissie van 2 Mton. 2
In het Programma Kas als Energiebron werken het PT, LTO Glaskracht Nederland en het ministerie van LNV samen aan de meetbare (streef)doelen uit het voornoemde convenant:
Doelen Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren In 2020 een totale CO2-emissiereductie van minimaal 3,3 Mton CO2 ten opzichte van 1990. Dit is een reductie van 49%. Hiervan wordt door de inzet van WKK zo’n 2,3 Mton door de glastuinbouw op nationaal niveau gerealiseerd en circa 1 Mton gerelateerd aan de teelt; 2% energie-efficiëntieverbetering per jaar tot aan 2020; 20% duurzame energie in 2020; 700 ha semi-gesloten kassen in 2011.
In 2009 investeerden het PT en LNV ieder ruim 5 miljoen euro in het programma. De samenwerkende partijen publiceerden in 2009 de Innovatieagenda Kas als Energiebron, die tot en met 2012 loopt. De Innovatieagenda bevat een streefbeeld voor 2011 en 2020 en maakt onderdeel uit van de landelijke Innovatieagenda Energietransitie. De rijksoverheid stelde voor de uitvoering 30 miljoen euro beschikbaar.
13 © Productschap Tuinbouw
13
Innovatie- en Democentrum Bleiswijk In 2009 opende het Innovatie- en Democentrum Bleiswijk zijn deuren. In het centrum worden nieuwe concepten van energieproducerende kassen getoetst. De eerste resultaten wijzen erop dat voor verschillende gewassen het energiegebruik met tientallen procenten omlaag kan. De economische crisis leidde in 2009 tot een vertraging van het investeringstempo. Ondanks dat willen glastuinbouwondernemers toch blijven investeren in energiebesparing en duurzame energie. Voor de toepassing van aardwarmte bestaat een garantieregeling voor ondernemers. Hiermee is het financiële risico op misboring te beperken. LED belichting biedt op termijn een grote potentie voor energiebesparing. Het Plan van Aanpak Licht bestaat uit een mix van fundamentele- en praktijkgerichte experimenten bij glastuinbouwondernemers die het plan uit 2009 breed ondersteunen. Voor de toepassing van bio-energie bestaat sinds kort een nieuwe visie: het benutten van resthout uit bos en landschap. In samenwerking met het Bosschap formuleerden de eerder genoemde partijen dit idee. Voor de communicatie van het Programma Kas als Energiebron stelden het PT en het ministerie van LNV een website beschikbaar (www.energiek2020.nu) en verstuurden zij wekelijks digitale nieuwsbrieven naar ondernemers in de glastuinbouw. Daarnaast organiseerden zij een aantal ondernemersbijeenkomsten om de vorderingen van het programma te bespreken en de plannen voor de komende jaren af te stemmen. CO2-sectorsysteem glastuinbouw De Nederlandse glastuinbouw werkt aan een eigen CO2-sectorsysteem. Dit systeem zorgt ervoor dat de sector beneden een vooraf bepaald emissieplafond blijft. Nadat de tuinders in 2007 instemden met dit systeem, werkte het PT in 2008 de hoofdlijnen uit en bereidde in 2009 de juridische verankering voor. De overheid en het PT hebben de wet- en regelgeving in een goedkeuringsprocedure gebracht. Ook werkte het PT aan de implementatie van het systeem en een praktijktest die in 2010 georganiseerd zal worden. In 2011 moet het sectorsysteem in werking treden. PT en LTO Glaskracht Nederland zetten samen met de ministeries van VROM en LNV een eenvoudig en solide systeem in elkaar zonder administratieve rompslomp. Met de praktijktest en de regelgeving vergaand in procedure, ziet de Europese Commissie (EC) dat de sector zeer serieus aan dit instrument werkt, binnen de context van het Programma Kas als Energiebron en het getekende Convenant Schone en Zuinige Agrosectoren. Zo is alles in het werk gesteld om de EC te overtuigen van de noodzaak het tuinbouwtarief energiebelasting in 2011 en 2012 voort te zetten. De EC beslist in 2:;: over een financieel belang voor de sector van zo’n ;:0 miljoen euro per jaar. Hoge gasprijzen In 2006 dienden het PT en LTO Glaskracht Nederland een klacht in bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Zij vonden dat GasTerra te hoge tarieven in de markt afdwong. Na het verschijnen van een onderzoeksrapport in 2008 wees de NMa in 2009 de klacht af. Het PT en LTO Glaskracht Nederland tekenden bezwaar aan tegen dit besluit en wachten op de uitkomst van de procedure. Over het plan van de NMa om de hoogte van het gastarief te baseren op technische capaciteit in plaats van de contractcapaciteit, de zogeheten OV-exit, is veel te doen geweest in 2009. LTO Glaskracht Nederland stelde mede namens het PT beroep in en bereikte via kort geding uitstel tot na behandeling daarvan. Uitstel betekent voor tuinders gemiddeld een kostenbesparing van 14.000 euro per jaar. Inhoudelijk behandelt LTO Glaskracht Nederland dit onderwerp, het PT betaalt de proceskosten. In 2009 leverde het PT inbreng op wijzigingsvoorstellen voor de Gas- en Electriciteitswet. De voorstellen van de minister van Economische Zaken dragen over het algemeen bij aan een verbetering
14
Productschap Tuinbouw ©
van de werking van de gasmarkt, maar zouden op het punt van transparantie (prijsvorming!) en toezicht (NMa) scherper kunnen. Aan proceskosten in het kader van de vrije energiemarkt gaf het PT voor de glastuinbouw circa 250.000 euro uit. Aanpassing Klimaatverandering De land- en tuinbouw is sterk afhankelijk van het klimaat. De huidige klimaatverandering zal naar verwachting ook gevolgen hebben voor de tuinbouw- en groensector. In 2009 voerde het PT een verkenning uit naar de gevolgen, kansen en bedreigingen voor de verschillende sectoren en schakels in de sector. Daarbij werkte zij intensief samen met diverse brancheorganisaties, relevante onderzoeksinstellingen en deskundigen. De eindrapportage van de verkenning verschijnt medio maart 2010 en vormt de basis voor het bepalen van de maatregelen die zijn te nemen om de tuinbouwsector voor te bereiden op klimaatveranderingen.
4.2
Arbeid
De tuinbouw- en groensector wil gezien worden als een goede en betrouwbare werkgever, waar arbeid onder optimale, veilige en plezierige werkomstandigheden wordt uitgevoerd. Talenten van werknemers worden optimaal benut omdat arbeid wordt gezien als een duurzame investering. Om dit te bereiken investeert het Productschap Tuinbouw (PT) in projecten op het gebied van scholing, onderwijs, arbeidsmarktonderzoek en verbetering van arbeidsomstandigheden. Alle ‘arbeidsprojecten’ worden in de Sociaal-Economische Commissie van het PT beoordeeld. Deze commissie heeft een eigen budget dat in 2009 bijna 1,5 miljoen euro bedroeg. Arbeidsmarktmonitor Het PT houdt tweejaarlijks een zogenoemde arbeidsmarktmonitor. Deze monitor geeft inzicht in de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van werkgelegenheid, personeelsbeleid, opleiding en scholing en de ervaringen van werknemers. Brancheorganisaties in de tuinbouw gebruiken deze informatie bij het bepalen van hun beleid op het gebied van arbeid, scholing en het aantrekken van personeel. De gegevens zijn beschikbaar per sector. Begin 2009 zijn de in 2008 verzamelde gegevens, uitgewerkt in de Arbeidsmonitor Tuinbouw 2008. De belangrijkste gegevens zijn vervat in handzame arbeidsmarktbeelden per branche. Project Verankering Arbeid In het project Verankering Arbeid werkt het PT samen met andere productschappen en de vakbonden. Met elkaar worden projecten ontwikkeld en uitgevoerd in het kader van goed werkgeverschap en het boeien en binden van werknemers. In 2::8 vond in dit kader de arbeidsmarktconferentie ‘Boeien & Binden' plaats. Belangrijke conclusie van dit door 250 deelnemers bezochte evenement is dat een leven lang scholing en opleiding van groot belang is om voldoende kwalitatief personeel voor de sector beschikbaar te hebben. In overleg met het ministerie van LNV wordt gewerkt aan een plan om hiermee aan de slag te gaan. Daarnaast is geïnvesteerd in het beter informeren van werknemers uit Midden- en Oost-Europese landen over hun rechten en plichten in de Nederlandse tuinbouw. Ook het informeren van werknemers over de gevaren en risico’s van het werken met gewassen en producten waarin beschermingsmiddelen zijn gebruikt kreeg de aandacht. Visies arbeid Voor de hovenier- en groensector en voor de bloembollensector stelde het PT in samenwerking met werkgevers- en werknemersorganisaties visies over arbeid op. De visies geven suggesties op welke vlakken nieuwe initiatieven moeten worden opgepakt om in de komende jaren onder andere vakbekwaam personeel te hebben. In 2009 werd in een zogenaamde PrioriteitenSessie bepaald aan welke zaken het eerst moet worden gewerkt. Via het TuinbouwInspraakPanel ( zie hoofdstuk 9 Communicatie) zijn deze prioriteiten voorgelegd aan de werkgevers en werknemers uit de sector.
15 © Productschap Tuinbouw
15
Boeien Om potentiële werknemers te interesseren voor de sector investeerde het PT in 2009 in arbeidsmarktcommunicatie. Het project ‘Groen Werkt’ is gericht op basis- en VMBO-scholieren, havisten en vwo’ers, met de bedoeling hen kennis te laten maken met de sector. ‘Green Works’ is gericht op doorstroom in het groene onderwijs. De imagovormende arbeidsmarktcampagne heeft tot doel jongeren te interesseren voor een baan in de tuinbouw. Daarnaast investeert de sector in ‘modern werkgeverschap’ want wil de sector een aantrekkelijk werkgever zijn dan moeten ondernemers dat waar kunnen maken. Binden Om werknemers te binden is het belangrijk ondernemers en werknemers te laten beschikken over de beste vakkennis, geschikte bekwaamheden en een veilige, prettige werkomgeving. Daarom investeert de sector in scholingsconsulenten. Zij helpen bedrijven de scholingbehoeften van de medewerkers vast te stellen en zoeken of organiseren de benodigde scholing. In 2009 is een plan ontwikkeld dat moet leiden tot professionalisering van scholingsconsulenten. Dit plan omvat alle sectoren binnen het agrocluster en heeft de steun van het Ministerie van LNV. Daarnaast ondersteunde het PT het project ‘Tuinbouw Top Talent’, gericht op scholing voor middelbaar en hoger opgeleid talent werkzaam bij bedrijven in de glastuinbouw. Ook financierde het PT de ‘Horti Business Game’, waarbij zowel werkenden in de sector als studenten in competitieverband hun vaardigheden op het gebied van management en ondernemerschap trainen. Op het gebied van een goede werkomgeving participeert het PT in projecten die erop gericht zijn stofbelasting te verminderen, bescherming tegen inhaleerbare allergenen te bevorderen en luchtkwaliteit in kassen te meten.
4.3
Voeding, gezondheid en welbevinden
Voedselveiligheid De Nederlandse tuinbouw is sterk in het produceren en leveren van veilig voedsel. Dat blijkt ook uit de controles van de Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA). Food Compass is het sectorale monitoringssysteem voor residuen van gewasbeschermingsmiddelen op groenten en fruit. Food Compass is opgericht door handelsplatform Frugi Venta en het PT. In 2009 namen ruim 300 handelsbedrijven, im-/exporteurs, etc. deel aan Food Compass. De tuinbouwsector draagt zo in toenemende mate bij aan het in kaart brengen van de voedselveiligheidsrisico’s. In 2::8 startte Food Compass de ontwikkeling van een internetportaal waarmee de efficiëntie van de administratieve processen wordt vergroot en de service richting deelnemers verbeterd. Het PT ondersteunt dit project. Residu van gewasbeschermingsmiddelen
Jaarlijks percentage monsters van verse groenten, fruit en paddenstoelen waarbij een overschrijding van de wettelijke norm voor residuen van gewasbeschermingsmiddelen is geconstateerd, uitgesplitst naar herkomst van het product (Bron: EWRS, november 2009).
16
Productschap Tuinbouw ©
Gezondheidsaspecten groenten en fruit In 2009 verscheen de visie en toekomstagenda Voeding en Gezondheid. Het PT bracht deze, in samenwerking met het GroentenFruit Bureau en met inbreng van de sector, tot stand. Ook gaf het PT de Nieuwsbrief Voedselveiligheid en Gezondheid uit, die bedrijven in de groenten- en fruitsector informeert over actuele levensmiddelenwetgeving en beleid van de overheid/VWA. Verder blijven PT en GroentenFruit Bureau participant in het Convenant Overgewicht, dat eind 2009 in een nieuwe structuur en met de nieuwe naam ‘Convenant Gezond Gewicht’ is voortgezet. Levensmiddelenwetgeving Het PT heeft een samenwerkingsverband met andere productschappen in de Productschappencommissie Levensmiddelenwetgeving (PLW). Taak van de PLW is het bedrijfsleven van informatie en advies te voorzien over levensmiddelenwetgeving, en om de standpunten van de sector in te brengen in de vergaderingen. De PLW neemt deel aan Brusselse vergaderingen over levensmiddelenwetgeving en is verantwoordelijk voor de verslaglegging ervan. Bij de ontwikkeling van nieuwe wetgeving adviseert de PLW via de overheid hoe wetgeving het beste kan aansluiten bij de praktijk. In 2009 koos het PT, samen met partijen uit de hele keten van de groenten- en fruitsector, voor de ontwikkeling van het ‘groenten en fruit portaal’. Via dit portaal wordt betrouwbare informatie over voedselveiligheid, levensmiddelenwetgeving, gewasbescherming en productinformatie ontsloten. Verhogen consumptie van groenten, fruit, noten en zuidvruchten GroentenFruit Bureau en het Voedingscentrum zijn de organisaties in Nederland die de consumptie van groenten, fruit, noten en zuidvruchten stimuleren door middel van voorlichting en campagnes. Het PT beoordeelt de campagnes van GroentenFruit Bureau op effectiviteit. Meer uitgebreide informatie hierover is te vinden bij het hoofdstuk promotie. Groen, gezondheid en welbevinden Samen met de boom- en plantenkwekers voorzien hoveniers en groenvoorzieners ons van onze dagelijkse portie ‘Vitamine G’: het positieve effect van een groene omgeving op onze gezondheid en ons welbevinden. Het door het PT-gesteunde project ‘Bouwen met Groen en Glas’ laat zien dat de toepassingsmogelijkheden van groen nog lang niet zijn uitgeput. Dat overal voldoende groen beschikbaar komt, is zowel van groot maatschappelijk als economisch belang. Dat betekent niet dat er automatisch meer in groen wordt geïnvesteerd. Agenderen, lobby en promotie blijven noodzakelijk. Daarom zette het PT in 2009 de steun aan het 10-jarige Entente Florale voort en maakte daarmee opnieuw de verkiezing van de groenste gemeente van het jaar mede mogelijk. Daar pleitten het Productschap Tuinbouw en het Nationaal Groenfonds voor ruimere investeringen in groen om meer burgers in meer en beter groen te kunnen laten leven, wonen en werken, onder het motto ‚Groene kwaliteit leveren is geen liefdadigheid‛. Daarnaast ondersteunde het PT in 2::8 opnieuw Groenforum Nederland, die meer aandacht vraagt bij landelijke overheden voor openbaar groen. In dit verband is bij de minister van Volkshuisvesting, Welzijn en Sport (VWS) gepleit voor het stimuleren van meer toepassingen van groen bij geluidsweringen langs snelwegen, zoals de Groene Geluidswal langs de A12 bij Ede.
17 © Productschap Tuinbouw
17
De effecten van groen: Sneller herstel van stress en vermoeidheid Stimuleert beweging Vergemakkelijkt sociale contacten Vermindert kans op depressies Werkt kalmerend Verhoogt de productiviteit Stimuleert de creativiteit Versterkt het werkplezier
4.4
Plantgezondheid
Plantgezondheid is een belangrijk thema voor de Nederlandse tuinbouw. Twee zaken springen bij dit onderwerp direct in het oog: gewasbeschermings- en fytosanitair beleid. Wat gewasbescherming betreft vraagt de maatschappij om een productiewijze die gericht is op betrouwbaar voedsel, een minimale belasting van het milieu en een beperkte afhankelijkheid van gewasbeschermingsmiddelen. Wat fytosanitair beleid betreft nemen de risico’s van grenssluitingen door allerlei oorzaken toe. Gewasbescherming De sector investeert via het PT fors in onderzoek om de milieubelasting terug te brengen. De resultaten laten zien dat de teelt met steeds minder gewasbeschermingsmiddelen toe kan. Verder zet het PT zich in voor een duurzaam gewasbeschermingsmiddelenpakket waar de sector goed mee uit de voeten kan. Middelen die schadelijk zijn voor het milieu maken plaats voor biologische bestrijders of worden vervangen. Dit gebeurt via de zogenoemde middelencoördinatoren die het pakket gewasbeschermingsmiddelen optimaal proberen te houden. Via het Fonds Kleine Toepassingen kan ook om toelating van een middel worden gevraagd, voor toepassingen die economisch niet rendabel zijn. Het PT en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwalliteit (LNV) financieren dit fonds. Registratie gewasbeschermingsmiddelen Het PT registreert jaarlijks het verbruik van gewasbeschermingsmiddelen voor de boomkwekerij- en bloembollensector. Daarnaast legt zij het gebruik van meststoffen en energie in de bollensector vast. Met deze gegevens stelt PPO onder gezag van het Doelgroepenoverleg een milieujaarverslag samen dat de boomkwekerij- en bloembollensector gebruiken om het beleid te bepalen. Het verslag laat verder zien dat de milieubelasting door de sector daalt. Fytosanitair Nederland staat op de tweede plaats van exporteurs van land- en tuinbouwproducten in de wereld. Het behoud van deze toppositie vraagt om een kwalitatief hoogwaardig en gezond product om aan de hoge fytosanitaire eisen van buitenlandse klanten te voldoen. Vandaar dat het PT de tuinbouwsector en brancheorganisaties actief ondersteuning geeft om fytosanitaire handelsbelemmeringen te voorkomen. De insleep van quarantaine organismen, kwaliteitsziekten of niet-gereguleerde organismen kunnen immers tot enorme schade leiden. Een voorbeeld van een dergelijke ondersteuning is de voorlichtende rol die het PT samen met de sectororganisaties oppakte in het kader van Tuta aboluta of tomatenmineermot. Het PT en de brancheorganisaties nemen deel aan beleidsmatige besprekingen tussen de Plantenziektenkundige Dienst (PD), het ministerie van LNV en het bedrijfsleven. Zo is in 2009 begonnen met de ontwikkeling van een sectorvisie op fytosanitair beleid, de evaluatie van het fytosanitaire stelsel in de EU en een haalbaarheidsonderzoek Fytosanitair Fonds (Q-uitbraken).
18
Productschap Tuinbouw ©
Ook stelt het PT een verordening op voor de boomkwekerij om de veranderingen per 1 juli 2010 in de nieuwe AM-richtlijn (Richtlijn 2007/33/EG van de Raad, van 11 juni 2007, betreffende de bestrijding van het aardappelcysteaaltje) op te vangen. Het PT financiert ook fytosanitair gerelateerde projecten. De bestrijding van bacterievuur in de boomkwekerij en het verminderen van fytosanitaire handelsbelemmeringen voor de export van bloembollen, bloemkwekerijprodukten en groenten en fruit, zijn voorbeelden van langer lopende projecten. Ook worden in 2:;:, net als in voorgaande jaren, de verordeningen ‘Aardappelmoeheid’ en ‘Bestrijding Knolcyperus’ uitgevoerd en gehandhaafd.
4.5
Water
Water is voor de Nederlandse tuinbouw een steeds belangrijker onderwerp. De gevolgen van de Europese ‘Kaderrichtlijn Water’ (KRW) zijn aanzienlijk. De tuinbouw- en groensector is zich bewust van het feit dat er nog heel veel werk verzet moet worden. De verwachting is dat het PT de komende jaren meer en meer financiële middelen moet vrijmaken om ervoor te zorgen dat ook aan deze maatschappelijke eis voldaan kan worden. Het PT financierde reeds onderzoek om te komen tot een nulemissie van gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten in de glastuinbouw. Om verder onderzoek te stroomlijnen en te faciliteren stelden het PT en GlaMi een uitvoeringsagenda voor onderzoek en beleid op. In 2009 organiseerden ondernemers zich in het door het PT, LTO Glaskracht en LTO Groeiservice opgezette Ondernemersplatform Water. Hierin discussiëren overheid, onderzoeksinstellingen en bedrijfsleven om tot oplossingen te komen voor de knelpunten die in de uitvoeringsagenda worden genoemd. De overheid voert een actief waterbeleid en stelt via de regeling ‘Innovatieprogramma Kaderrichtlijn Water’ geld beschikbaar. Het PT zette hiervoor samen met waterschappen, toeleveranciers, onderzoeksinstellingen en LTO Groeiservice twee projecten op.
Teelt uit de grond Markt en maatschappij stellen steeds hogere eisen aan kwaliteit, continuïteit, milieu, energiebesparing en arbeidsomstandigheden. Om aan deze eisen te kunnen blijven voldoen zijn in de toekomst, met name voor groenten, fruit, bomen en bloembollen, nieuwe teeltsystemen nodig. In nauw overleg met het PT hebben LNV en Wageningen University & Research centre (WUR) een werkplan voor 2009 en 2010 uitgewerkt waarin concrete projecten voor bloembollen, bomen, fruit, vollegrondsgroenten, zomerbloemen en vaste planten zijn opgenomen. Het ministerie van LNV heeft hiervoor middelen beschikbaar gesteld uit de herprioriteringsgelden. Het PT co-financierde voor 210.300 euro een aantal projecten.
4.6
Markt en ketens
Het doel binnen ‘Markt en ketens’ is via product- en marktinnovaties kostenbesparingen in de keten te realiseren én de toegevoegde waarde van de producten te vergroten. Het PT werkt op dit terrein nauw samen met de Stichting Innovatie Flowers & Food. ICT Het Nederlandse tuinbouwcluster wil richtinggevend zijn op het gebied van standaardisering en automatisering van het uitwisselen van digitale informatie in de internationale tuinbouwketen. In 2009 stimuleerde het PT samenwerking tussen partijen als Frug I Com (agf), Florecom (sierteelt), Edibulb (bloembollen), Plantform (potplanten) en kennisinstellingen met als doel betere afstemming tussen deze projecten, en wellicht integratie. Het PT ondersteunde een analyse van de huidige situatie,
19 © Productschap Tuinbouw
19
getiteld Tuinbouw Integraal Digitaal. In 2010 wordt op basis hiervan een vervolgprogramma uitgewerkt. Logistiek Het wegvervoer is belangrijk voor de distributie van tuinbouwproducten in heel Europa. Echter, wegen lopen vol, regels van rij- en rusttijden worden strenger, tol- en brandstofkosten stijgen en de milieudruk neemt toe. Om haar concurrentiepositie en duurzaamheid te vergroten, zoekt de verssector alternatieven. Het PT ondersteunde in 2009 een haalbaarheidsstudie om iedere relevante locatie in de Nederlandse sierteeltketen te voorzien van een uniforme locatiecode. Hierdoor kan zoekverkeer worden uitgebannen en ritten kunnen efficiënter worden ingedeeld. Toegevoegde waarde in de keten In 2009 financierde het PT een aantal projecten die leiden tot meerwaarde in de keten. Dit zijn veelal concepten. Een voorbeeld hiervan is een project waarin vier onderscheidende merken en productconcepten voor potplanten op de markt worden gezet, gebaseerd op eerder onderzochte wensen en behoeftes van consumenten. Ook steunde het PT in 2009 een pilot waarin snijbloemen vanuit een gesloten keten gepresenteerd worden in een gekoelde verkoopdisplay in de zelfbedieningsretail. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om het versproduct snijbloemen beter en duurzamer te vermarkten.
4.7
Marktonderzoek en marktinformatie
Het benutten van kansen in de markt is van essentieel belang voor de Nederlandse tuinbouw. Marktonderzoek en –informatie zijn belangrijke middelen om bijvoorbeeld trends te onderkennen of afzetkansen in binnen- en buitenland op te sporen. Hiervoor verzamelt het PT marktinformatie in binnen- en buitenland en voert marktonderzoek uit. Marktonderzoek Een groot deel van het marktonderzoeksbudget 2009 van bijna 3,9 miljoen euro investeerde het PT in onderzoek naar het aankoopgedrag van consumenten. Gegevens over aankopen, aankoopkanalen, uitgegeven bedragen, et cetera van producten uit de diverse tuinbouwsectoren zijn door (online) panelonderzoek in diverse landen verzameld. Doel hiervan is meer inzicht krijgen in wat de consument doet en waarom hij dat doet. Behalve onderzoek naar aankoopgedrag voert het PT andere kwalitatieve marktonderzoeken uit, waarbij de consument aangeeft wat volgens hem sterke of zwakke punten van een bepaald tuinbouwproduct zijn. Het PT beantwoordt ook actuele vragen van tuinbouwondernemers. Dat gebeurt vaak door die vragen direct te koppelen aan lopend onderzoek waardoor informatie, en daarmee een antwoord, snel beschikbaar is. Met het oog op productontwikkeling, -positionering, -innovatie of -assortiment vinden ondernemers in de resultaten van dit type onderzoek aanknopingspunten voor strategische beslissingen. Tot slot beoordeelt het PT promotiecampagnes door voorafgaand aan de campagne groepsdiscussies te organiseren met leden uit de campagnedoelgroep(en). Achteraf onderzoekt het PT de effecten van een campagne door bijvoorbeeld te vragen of de boodschap is begrepen, blijft hangen en van invloed is op het koopgedrag.
20
Productschap Tuinbouw ©
Marktinformatie Voor de diverse tuinbouwsectoren verstrekt het productschap informatie over de markt en actuele marktontwikkelingen. Deze informatie stelt het PT aan sectorgenoten beschikbaar in de vorm van Marktbeelden waarin alle beschikbare informatie over een markt of product op een rijtje is gezet. Naast marktinformatie publiceert het PT ook statistische informatie over teeltoppervlakten per gewas en export. Van een aantal groentegewassen ontvingen ondernemers in 2009 met hoge frequentie nieuwsbrieven met actuele marktinformatie per email. Een voorbeeld hiervan is een wekelijkse nieuwsbrief met prijsacties van supermarkten voor groenten en fruit. Ook verstrekt het PT vanaf 2009 actuele markt- en marktonderzoeksinformatie via de website.
Resultaten Dankzij de opzet van de voedingsmonitor in 2009 beschikken tuinbouwondernemers in de groente- en fruitsector niet alleen over informatie over aankoopgedrag, maar ook over het gebruik van het product na de aankoop (maaltijdbereiding, -samenstelling en –voorbereiding). Hiervoor gaf het PT in 2009 115 rapporten en 93 marktbeelden uit, bestemd voor ondernemers. Voor de bloemisterijsector startte het PT een grootschalig onderzoek in 12 Europese landen om inzicht te krijgen in de consumentenmarkt voor bloemisterijproducten. In dit kader gaf het PT in 2009 gericht op de achterban 105 rapporten uit, 288 marktbeelden en 18 specials rond speciale dagen.
Verder loopt er een pilot waarin bloemen en planten worden getest en beoordeeld door een bloemistenpanel. In nauwe samenwerking met Tuinbranche Nederland onderzoekt het PT vanaf 2009 jaarlijks het consumentengedrag bij de aankoop van bloemen en planten.
4.8
Imago
Imagovormende arbeidsmarktcampagne De tuinbouwsector besloot in 2009 te investeren in een imagovormende arbeidsmarktcampagne, om haar imago als werkgever te verbeteren. De campagne richt zich op jongeren tussen de 16-24 jaar. Doel is de tuinbouw op het netvlies krijgen bij de schoolverlater (uitstroom VMBO, MBO, HBO en WO) als potentiële werkgever. De campagne bestaat uit een multimediale aanpak onder de vlag van ‚It’s Alive, de Nederlandse Tuinbouw‛ en een internetplatform waarin de wereld van de tuinbouw tot leven komt. Hierin kunnen jongeren ontdekken welke carrièrekansen de tuinbouwsector te bieden heeft. Koppeling aan bestaande en nieuwe initiatieven in de sector op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie, waaronder het op basisscholen gerichte project GroenWerkt, is een belangrijk element van het plan. De campagne start in 2010 en loopt tot eind 2011. Gedurende de campagne vindt regelmatig monitoring van resultaten via effectmeting plaats.
Sector-PR Via sector-PR wil de tuinbouwsector haar licence-to-operate behouden en versterken. In 2009 gebeurde dit vooral door ontwikkelingen op het gebied van thema’s als Energie en Co2 actief onder de aandacht van media te brengen. Deze aanpak, issuesmanagement genaamd, is in 2009 geëvalueerd. Op basis hiervan wordt issuesmanagement in 2:;: verbreed naar meerdere thema’s. Het PT werkt hiervoor in overleg met brancheorganisaties en inhoudelijk deskundigen een plan van aanpak uit.
21 © Productschap Tuinbouw
21
4.9
Onderzoek en innovatie
Algemeen De financiering en coördinatie van technisch en wetenschappelijk onderzoek is een belangrijke taak van het PT. Het productschap trok daar in 2009 een kleine 16 miljoen euro voor uit. Leidend zijn de Meerjarenvisies van de verschillende sectoren. Het onderzoek levert tal van vernieuwingen en verbeteringen voor de tuinbouw op en draagt bij aan het sterke kenniscomplex van de Nederlandse tuinbouw. Met de onderzoeksprojecten wordt ingespeeld op allerlei huidige en toekomstige ontwikkelingen in de maatschappij en de markt. Enerzijds op problemen en knelpunten in de sector, anderzijds op het benutten van kansen. Dit draagt bij aan een license-to-produce en een license-todeliver. Voorbeelden van onderzoek Hieronder komt een aantal voorbeelden van onderzoeksprojecten aan de orde op het gebied van plantgezondheid, rassen en sortiment, productkwaliteit, bedrijfsvoering en productieproces en alternatieve teeltsystemen. Onder plantgezondheid vallen projecten die duurzame bestrijding van ziekten en plagen tot doel hebben. In de sierteelt bijvoorbeeld, laat het PT de bestrijding van witte vlieg met natuurlijke vijanden onderzoeken. Bij vollegrondsgroente richt het onderzoek zich vooral op mogelijkheden om met groenbemesters de natuurlijke weerbaarheid van de bodem te verhogen. Rassen- en sortimentsonderzoek hangt vaak samen met de vraag uit de markt naar bepaalde soorten en rassen. Naast uiterlijke kenmerken en productie, is ziektegevoeligheid een belangrijk item. Maar het cultuuren gebruikswaardeonderzoek aan laanbomen richt zich weer op het testen van gewassen in relatie tot de klimaatverandering. Onderzoek naar de mogelijkheden voor het gebruik van de sleedoorn als onderstam voor pruim is een voorbeeld van sortimentsonderzoek voor teelt onder Nederlandse omstandigheden. Borgen productkwaliteit Het verkrijgen en borgen van een goede productkwaliteit is van belang voor een economisch rendabele tuinbouw en een goede concurrentiepositie. Onderzoek dat samenhangt met productkwaliteit heeft zowel betrekking op één schakel als op de gehele keten. Onderzoek naar duurzame bloembehandelingstechnologie, waardoor een langer vaasleven mogelijk is, of naar een snelle en milieuvriendelijke afbraak van residuen op appel en peer in het logistieke proces na de oogst, zijn daar voorbeelden van. Bedrijfsvoering en productieprocessen Onderzoek op het gebied van bedrijfsvoering en productieprocessen heeft teelttechnische en organisatorische optimalisatie tot doel. De aard van de projecten varieert enorm; van relatief grote projecten op het gebied van automatisering en robotisering, tot onderzoek naar optimale bemesting. De aspecten Arbeid en Milieu spelen daarbij een grote rol. In fruit worden bijvoorbeeld de mogelijkheden nagegaan voor automatische oogst (arbeid) en spuiten (milieu) van opstand van appels en peren. De toekomstige eisen van markt en maatschappij vragen om onderzoek naar en ontwikkeling van alternatieve teeltsystemen. De vollegrondsgroentesector gebruikt resultaten van onderzoek om alternatieven voor de traditionele grondteelt te ontwikkelen. Een voorbeeld is onderzoek naar het doelmatiger toedienen van meststoffen met fertigatie. Trefpunt voor onderzoek Binnen het Trefpunt voor Onderzoek op de PT website vinden ondernemers informatie over lopend en afgerond onderzoek. In 2009 zijn de onderzoeksresultaten van de glastuinbouwsector (bloemen en
22
Productschap Tuinbouw ©
groenten) hierin compleet gemaakt. Andere sectoren volgen nog. Via de reactiepagina (‘praat mee’) kunnen vragen gesteld en reacties gegeven worden op het onderzoek.
4.10 Collectieve promotie Promotie Het PT besteedde in 2009 de generieke promotie voor de verschillende tuinbouw- en groensectoren aan vijf promotieorganisaties uit. Dat zijn: Bloemenbureau Holland voor de bloemen- en potplantensector, Internationaal Bloembollen Centrum voor de bloembollensector, GroentenFruit Bureau voor de groenten- en fruitsector, Plant Publicity Holland voor de boomkwekerijsector en vaste planten en het Hoveniers Informatiecentrum voor hoveniers en groenvoorzieners. De tuinbouwsectoren investeerden via het PT gezamenlijk een bedrag van ruim 32 miljoen euro in generieke promotie. Afgesproken is dat de promotieorganisaties in hun uitingen meenemen dat financiën hiervoor door het PT beschikbaar zijn gesteld. Bloemenbureau Holland De promotieorganisatie Bloemenbureau Holland (BBH) ontving in 2009 22 miljoen euro van het PT voor de promotie van bloemen en planten in binnen- en buitenland. In de jaren voor 2009 werd de strategie van Bloemenbureau Holland gekenmerkt door een landengerichte strategie. Vanaf 2009 is de strategie volledig gericht op de consument en de aansluiting op de afzetkanalen supermarkt, bloemist, tuincentra en bouwmarkten. De verandering van focus richting consument voerde het BBH in 2009 versneld door. Met behulp van consumentencampagnes is zwaarder dan in voorgaande jaren ingezet op vraagcreatie in de markt.
Mooi hè…wat bloemen doen Met bloemencampagnes in Nederland, Duitsland, Engeland en Frankrijk onder de gezamenlijke noemer ‚Mooi hè…wat bloemen doen‛ worden consumenten gewezen op de emotionele lading van het product bloemen. De campagne is goed ontvangen bij de Nederlandse consument. De campagne omvatte televisiecommercials en acties via internet, kranten en bij de bloemist. 38% van de consumenten zag het televisiespotje, waarin gewone mensen vertellen aan wie zij graag een bloemetje willen schenken. Het spotje krijgt van de consument een cijfer 7 en komt leuk en geloofwaardig over. Bij een doelgroep van de campagne, die wordt omschreven als ‘stijlbewuste trendvolgers’, scoort de televisiespot een 7,6.
Rond de Nationale Ouderendag in oktober is campagne gevoerd voor planten (slogan ‚Verwen jezelf met een nieuw plant‛). Ten gunste van de nieuwe consumentenstrategie zijn de business-to-business activiteiten voor bloemisten in 2009 afgenomen. In plaats van de uitgifte van het blad Holland Flower is voor de Europese bloemist een nieuw digitaal platform beschikbaar gekomen. Dankzij dit platform kunnen bloemisten optimaal profiteren van de centrale, consumentgerichte campagnes van Bloemenbureau Holland. Ook krijgen zij langs dezelfde weg voorlichting over verkoopbevorderende technieken op de winkelvloer. Om meer inzicht te krijgen in het aankoopgedrag van consumenten startte in 2009 een aantal maatwerkprojecten met belangrijke Europese supermarktketens. Voor tuincentra en bouwmarktkanalen zijn minder promotionele activiteiten gevoerd in 2009. Daarin speelde de economische crisis een belangrijke rol.
23 © Productschap Tuinbouw
23
In de tweede helft van 2009 besloot het PT het budget voor 2010 met 20% te verlagen vanwege de aanzienlijk lagere heffingsinkomsten uit de bloemisterijsector. Het BBH paste daarop de bedrijfsstrategie van 2009 aan en begon met een reorganisatie. Internationaal Bloembollencentrum De promotieorganisatie voor de bloembollensector, het Internationaal Bloembollen Centrum (IBC), ontving in 2009 ongeveer 5 miljoen euro van het PT. Het promotieprogramma was gericht op drie doelgroepen: de consument, de professionele afnemer (broeierij) en de groenvoorzieners, hoveniers en tuinarchitecten. De consument Het IBC investeerde in 2009 vooral in het consumentenprogramma en kende daarbinnen, naast internet, advertising, onderwijs en Point Of Sale (POS)-materiaal, het meeste gewicht toe aan Public Relations. Dat leidde tot 28.000 publicaties met een bereik van 3,3 miljard consumenten. De reclamecampagnes bereikten er 5 miljoen. De professionele afnemer Met seminars, tentoonstellingen, persberichten, voorlichtingsmateriaal en actuele informatie over de broeierij is ondersteuning gegeven aan professionele afnemers in diverse landen. Groenvoorzieners, hoveniers en tuinarchitecten Speciaal voor deze doelgroep gaf het IBC in 2009 een informatie & inspiratie map uit om het gebruik van bloembollen bij de aanleg en het onderhoud van tuinen te stimuleren. Seminars en direct mails ondersteunden die uitgave. Verder nam het IBC deel aan grootschalige landscaping projecten in Amerika en Duitsland en informeerde zij het onderwijs op de internetsite www.flowerbulbpower.com. GroentenFruit Bureau In 2009 introduceerde het GroentenFruit Bureau, voorheen AGF Promotie Nederland, twee labels om verschillende campagnes met elkaar te verbinden. Het zogenaamde ‘2x2-label’, dat staat voor ‘2 ons groenten en 2 keer fruit per dag’, is onderbouwd in de Visie ‘Puur en gezond’ dat het Productschap Tuinbouw en GroentenFruit Bureau opstelden.
Werkfruit In 2009 vernieuwde het GroentenFruit Bureau een aantal campagnes zoals de Zomerfruitcampagne en de EU-Werkfruitcampagne. Uit onderzoek bleek in 2009 dat werkfruit bij 14% van de Midden- en Kleinbedrijven (MKB) aan werknemers wordt aangeboden. Dit betekent dat ca. 9.200 MKB bedrijven met medewerkers tussen de 10-250 werkfruit voeren. Sinds de invoering van de werkfruitcampagne in 2007 is er een flinke toename te zien van bedrijven met werkfruit. Werkfruit biedt dan ook een verruiming van de markt voor groenten en fruit. Werkfruit wordt door ruim 80% van de bedrijven goed gewaardeerd. Met een breder assortiment werkfruit en een betere logistiek kunnen de bedrijven nog beter scoren met werkfruit. Van de bedrijven die geen werkfruit hebben, overweegt tweederde om een stukje fruit of groenten aan het personeel aan te bieden.
Ook zijn nieuwe EU-aanvragen ingediend de nieuwe generieke 2x2-campagne, de EUchampignoncam-pagne en de verwerkte groentencampagne. Daarnaast lanceerde het GroentenFruit Bureau de site www.groentenfruitbureau.nl met veel informatie voor consumenten. Het GroentenFruit Bureau werkte in 2009 intensief samen met organisaties en bedrijven uit de sector. Het PT reserveerde in dat jaar ruim 3,1 miljoen euro voor het GroentenFruit Bureau. Plant Publiciteit Holland Plant Publiciteit Holland (PPH) verzorgt de collectieve promotie van Nederlandse boomkwekerijproducten en vaste planten in binnen- en buitenland. Het PT investeerde hiertoe 1,88 miljoen euro in 2009.
24
Productschap Tuinbouw ©
PPH richt de (internationale) promotie op professionele afnemers, de consument en de openbare groenmarkt. In 2009 lanceerde PPH een imago-campagne voor professionele afnemers in 15 verschillende landen. Het doel van deze campagne is Nederland te positioneren als leverancier van een breed sortiment kwaliteitsproducten die op maat worden geleverd. Digitale nieuwsbrieven, internationale websites, persberichten, seminars en tentoonstellingen ondersteunden de campagne. Op consumentenniveau ontwikkelde PPH de ‘Colour Your Life’- campagne voor 8 Europese landen. Deze campagne wordt voor een termijn van drie jaar door de EU gesteund met een bedrag van 1 miljoen euro per jaar. Het doel is het ondersteunen van het bedrijfsleven met onder andere de website www.colour-your-life.eu. Via het project ‘Groene Stad’ bevordert PPH de afzet van boomkwekerijproducten in de openbare groenmarkt. Het belang van groen wordt ook onderkend door partijen als de ministeries van LNV en VROM, gemeenten, Groenforum Nederland, Entente Florare en de ANWB. PPH onderzoekt samenwerkingsmogelijkheden met deze partijen. Om de multifunctionele waarde van groen te benadrukken maakt PPH gebruik van diverse media, haakt in op verschillende actualiteiten en beheert de website www.degroenestad.nl. Hoveniers Informatiecentrum Het Hoveniers Informatiecentrum (HIC) ontving in 2009 van het PT een bijdrage van 400.000 euro voor de promotie van de hoveniersbranche. Hieronder vallen ook de groenvoorzieners, boomverzorgers en dak- en gevelbegroeningsspecialisten. Het HIC ontwikkelde verschillende activiteiten om consument, zakelijke opdrachtgever en potentiële vakmensen te bereiken. Op consumentenniveau is dat bijvoorbeeld de verkiezing ‘De Tuin van het Jaar’. Verder werkt het HIC met diverse organisaties samen en ondersteunt het vele initiatieven. Voorbeelden hiervan zijn het symposium ‘Bomen op Niveau’, en de ‘Wat Wil Je Worden Manifestatie’, in samenwerking met de VHG vakgroepen.
4.11 Internationale Zaken Gegeven het exportbelang zijn internationale ontwikkelingen van grote invloed op de Nederlandse tuinbouw. Behalve het belang van bijvoorbeeld open grenzen namen het belang en de complexiteit van Europese regelgeving in 2009 toe. Met het van kracht worden van het Verdrag van Lissabon, per 1 december, vallen meer dan 40 nieuwe gebieden onder de medebeslissingsprocedure van het Europees Parlement (EP). Om de concurrentiepositie van de Nederlandse tuinbouw in het internationale speelveld veilig te stellen en te consolideren werkt het PT niet alleen nauw samen met andere (branche) organisaties uit de sector, maar ook met het EP. In 2009 behandelde het PT met name de handelsnormen van groenten en fruit, de EU-schoolfruit campagne, de Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten en Fruit, het akkoord over de EU-bananeninvoerregeling, de uitbreiding van EU-handelsovereenkomst met Marokko en de exportbelemmeringen naar Rusland. Handelsnormen De Europese Unie heeft in 2009 het besluit genomen tien specifieke handelsnormen voor groenten en fruit te hanteren. Voor alle overige producten geldt een algemene norm. Deze normen gelden zowel voor import, export als de lokale markt. Als alternatief voor de weggevallen normen kunnen bedrijven gebruik maken van de ‘United Nations Economic Commission for Europe’-normen of de UNECEnormen. Het PT droeg in 2009 actief bij aan de nieuwe tekst van de UNECE-paprika norm. De discussie over het overdragen van taken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) naar de UNECE heeft het PT samen met LNV en haar Zweedse collega’s een rapport opgesteld. De leden van de OESO hebben geen overeenstemming bereikt om de overdracht van taken voort te zetten.
25 © Productschap Tuinbouw
25
EU-Schoolfruit Met dit initiatief wil de EU het overgewicht van bijna 22 miljoen Europese kinderen aanpakken. De Europese campagne startte in het schooljaar 2009-2010 en gaat over het gratis verstrekken van groenten en fruit (vers en verwerkt) op scholen. Het PT investeerde 300.000 euro in het project, dat het PT in opdracht van LNV in medebewind uitvoert. Voor iedere nationale euro legt de EU er een euro bij, tot een maximum van 600.000 euro voor Nederland. Het PT werkte in 2009 actief mee aan de voorbereidingen van de campagne in Nederland door andere financiers te vinden. Dit doel is nog niet gerealiseerd. Tevens staken het PT en LNV tijdens het Brusselse overleg veel energie in een goede vertaling van het initiatief Schoolfruit voor Nederland. GMO In 2009 is gestart met het aanpassen van de uitvoeringsbepalingen van de Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten en Fruit (GMO). Het PT leverde samen met LNV en betrokken partijen input aan. Erkende telersverenigingen in Nederland kunnen via de GMO EU-subsidie krijgen voor duurzame innovaties. Handelspolitieke ontwikkelingen Eind 2009 bereikte de EU een akkoord met Latijns-Amerika over de invoer van de zgn. dollarbananen. Al sinds het begin van de jaren negentig lagen beide handelsblokken met elkaar overhoop over het importlicentiesysteem, de exportlicenties en later de hoogte van het importtarief. Er is een accoord Invoerregeling Bananen waarin staat dat het huidige Europese importtarief van 176 euro per ton bananen in 2016 verlaagd zal zijn tot 148 euro. De ACS-landen (landen in Afrika, het Caribische gebied en rond de Stille Oceaan) hebben een financiële compensatie gekregen van 200 miljoen euro. Verder bereikten de Europese Unie en Marokko op 17 december 2009 overeenstemming over een verlenging van de bestaande handelsovereenkomst voor landbouwproducten. Het invoercontingent voor onder andere tomaten wordt tegen 2014 verhoogd met meer dan 50.000 ton. In totaal mag Marokko binnen vijf jaar een volume van 285.000 ton tomaten met een verlaagd invoertarief invoeren in de EU. De ondertekening van de overeenkomst moet nog volgen.
Rusland Met 117 mln kg verse groenten en 44 mln kg fruit was Rusland in 2009 weer een van de belangrijkste exportmarkten voor de Nederlandse groenten- en fruitsector. Rusland was tot eind 2008 onze belangrijkste groeimarkt, maar in 2009 stagneerde deze groei als gevolg van devaluatie van de roebel en door zeer strenge voedselveiligheidseisen (safety certificaten). Een door Rusland aangekondigde importstop van peren uit Nederland kon worden afgewend dankzij de inzet van het PT in samenwerking met het ministerie van LNV, de handelskoepel Frugi Venta en de Nederlandse Fruittelers Organisatie NFO. Met het starten van een residumonitoringprogramma gericht op Russische MRL’s via Food Compass, het publiceren van de Russische normen op de EWRS-website en het uitwerken van aanvullende maatregelen voor appels en peren heeft het PT het bedrijfsleven ondersteund om aan de Russische eisen tegemoet te komen.
De perenexport naar Rusland is aan het eind van 2009 weer stevig aangetrokken, waardoor de fruitexport uiteindelijk weer ongeveer op hetzelfde niveau uitkwam als het jaar daarvoor.
26
Productschap Tuinbouw ©
4.12 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is een vorm van ondernemen gericht op economische prestaties (profit), met respect voor de sociale kant (people), binnen de ecologische randvoorwaarden (planet). Het PT werkte in 2009 actief mee aan tal van duurzaamheidsprojecten. ‘Kas als Energiebron’ is een programma voor de ontwikkeling van duurzame energievoorziening zoals projecten op het gebied van aardwarmte, Kas zonder Gas en gesloten kas. Een tweede project is CO2 -footprint, een rekensysteem waarmee de Nederlandse tuinbouw de uitstoot van CO2 kan berekenen. In 2009 is het protocol gefinaliseerd waarmee ondernemers in de sector de carbon footprint van hun product vanaf zaaigoed tot supermarktschap kunnen berekenen. Daarnaast is er nu via internet een tool beschikbaar waarmee gemakkelijk een globaal inzicht te krijgen is in de carbon footprint van een bepaald product. 2
MVO onder glas is een derde project van het PT waarmee telers met hulp van een programma een MVO-jaarverslag kunnen maken dat inzicht geeft in hun eigen presteren op het gebied van people, planet en profit. Fair Flowers Fair Plants is een initiatief om de productie van duurzaam geteelde bloemen en planten te stimuleren. Voor MVO Tuinbranche Nederland geldt ongeveer hetzelfde, maar het is meer een praktische handleiding om ondernemers in de tuinbranche te ondersteunen bij MVO. De Biologische ketenmanager AGF tot slot, is bedoeld om de vraag naar biologische producten in de retail en detailhandel te beantwoorden. Overleg SER over verduurzaming ketens Eind 2009 spraken de product- en bedrijfsschappen met SER-voorzitter Rinnooy Kan over internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. Afgesproken werd dat product- en bedrijfsschappen zich meer gaan inspannen voor verduurzaming van productieketens. De schappen hebben onder meer een platform opgericht voor de coördinatie van gezamenlijke duurzaamheidsprojecten en kennisuitwisseling. Ook gaan de schappen duurzaamheid nadrukkelijker opnemen in hun werkprogramma’s. Tenslotte vroeg de SER de schappen initiatief te nemen om te komen tot een integraal ketenverslag in 2010.
4.13 Medebewind Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) draagt aan het PT een aantal EUregelingen op. In vaktermen heet dit medebewind. Dit houdt in dat het PT voor deze regelingen in Nederland als bevoegde instantie optreedt. In tegenstelling tot de eerder genoemde autonome activiteiten is medebewind dus een niet-autonome activiteit. Dit medebewind wordt volledig vergoed door het Rijk. Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten en Fruit De belangrijkste regeling waarvoor het PT als uitvoerder van Europese regelingen optreedt is de Gemeenschappelijke Marktordening voor Groenten en Fruit (GMO). In het kader van deze regeling erkent het PT telersverenigingen. Dit zijn organisatieverbanden van telers die zich gezamenlijk inzetten op de gebieden milieu, productkwaliteit, afzetbevordering, onderzoek en voorlichting en die gezamenlijk hun product door die telersverenigingen laten vermarkten. In het jaar 2009 zijn er geen nieuwe telersverenigingen door het PT erkend. Een telersvereniging heeft zich teruggetrokken. Het aantal erkende telersverenigingen komt daarmee uit op 21. Met dit aantal blijft Nederland op een organisatiegraad van ruim 90 procent. Dit percentage is het hoogste in de Europese Unie. In 2009 is de eerste bundeling van drie telersverenigingen erkend, bekend onder de naam APO. Het betreft een bundeling van komkommers en herfsttomaten van deze telersverenigingen.
27 © Productschap Tuinbouw
27
Uitvoering GMO De uitvoering van de GMO-regeling in 2009 stond in het teken van het wegwerken van achterstanden in de werkzaamheden die in 2008 waren ontstaan. Aan het einde van het verslagjaar was dit probleem opgelost. De EU-commissie heeft naar aanleiding van de uitgevoerde controles in 2007 een claim bij Nederland neergelegd van ca. 23,5 miljoen euro. Nederland heeft hiertegen verzet aangetekend. Deze procedure loopt nog. Mede vanwege een juridische uitspraak over de regievoering van telersverenigingen in de afzet is het PT bij alle telersverenigingen scherper gaan controleren op deze regievoering. Uitbetaling Ook zijn in 2009 de aanvragen over 2008 afgewikkeld. In totaal is er over 2009 voor ruim 90 miljoen euro aan GMO-subsidie uitbetaald. Dit is een stijging van vijftien procent ten opzichte van het jaar 2007. De afwikkeling van 2009 zal in 2010 plaatsvinden. Importcertificaten Met ingang van 2008 zijn de interventie- en de restitutieregelingen komen te vervallen. Daardoor houdt het PT zich naast de GMO alleen bezig met het afgeven van importcertificaten. Zo’n 57:: certificaten zijn er in 2009 afgegeven. In 2008 waren dit er ruim honderd minder. Schoolfruit en CO2 Onder medebewind vallen ook de uitvoering door PT van de EU-schoolfruitcampagne en het CO2sectorsysteem voor de glastuinbouw.
28
Productschap Tuinbouw ©
5 Organisatie Productschap Tuinbouw Organisatie Eind december 2008 telde het PT 137,7 fte, eind december 2009 waren dat 150,7 fte. Omdat niet alle medewerkers full time werken, waren er eind 2009 165 medewerkers in dienst. Op 31 december 2008 waren dat 155 medewerkers. Deze stijging is te verklaren door uitbreiding van het aantal medewerkers bij het GroentenFruit Bureau (GFB), tijdelijke krachten ter vervanging van langdurig zieken en medewerkers die voor de duur van een project in dienst zijn bij het PT. Dit komt voort uit het beleid om zo efficiënt en effectief mogelijk met tijdelijke krachten om te gaan, door zo min mogelijk met ZZP’ers te werken en meer met tijdelijke krachten via tijdelijke contracten. Het ziekteverzuim steeg in 2009 met 0,86 % punt, van 4,15 % in 2008 naar 5,01% (streven is 4%). Deze stijging is vooral veroorzaakt door de langdurig zieken. Opleidingen, cursussen en CAO Voor opleidingen had het PT een budget beschikbaar van twee procent van de loonsom van het jaar daarvoor. In 2009 is 164.600 euro geïnvesteerd in opleidingen. De huidige CAO van de schappen loopt van 1 april 2009 tot en met 31 maart 2010. Op 1 januari 2009 is de eindejaarsuitkering verhoogd van 3,75 procent naar 4,05 procent en per 1 april 2009 zijn de lonen verhoogd met 1,2 procent. Kwaliteit- en risicomanagement Het PT besteedde in 2009 veel aandacht aan de invoering van kwaliteit- en risicomanagement. Procedurebeschrijvingen en werkinstructies zijn geactualiseerd en vastgelegd in een kwaliteitshandboek. Daarnaast zijn processen geanalyseerd op risico’s. De rapportage maakt in een oogopslag zichtbaar wat de risico’s zijn, wat de ernst ervan is, wat de oorzaken zijn en de mogelijk te treffen maatregelen. Ondernemingsraad Een aantal onderwerpen had in 2009 de aandacht van de Ondernemingsraad (OR): de wens van de productschappen om meer samen te werken op administratief en uitvoerend niveau, gezamenlijke huisvesting in 2012 en de op initiatief van de voorzitter van het PT voorgestelde denkrichting voor de toekomst. Samenwerking tussen de productschappen beoordeelde de OR als positief. Dit levert een belangrijke efficiencywinst op waar de dragende organisaties aan hechten. Het voorstel om tot een nadere samenwerking te komen kan op onderdelen worden uitgebouwd. Ten aanzien van de gemeenschappelijke huisvesting van de productschappen gaf de OR aan hier geen voorstander van te zijn. Volgens de OR richt alle energie van het PT zich de komende tijd op de draagvlak-en representativiteitstoets in 2011. De OR vond het belangrijk dat deze toetsen met goed gevolg worden doorstaan. De OR formuleerde naar aanleiding van de denkrichting een aantal uitgangspunten. Zo vraagt de OR, naast aandacht voor beleid en organisatie op lange termijn, ook aandacht voor zaken die spelen op korte termijn, zoals de draagvlak- en representativiteitstoets en de interne organisatie. De OR benadrukte dat medewerkers behoefte hebben aan duidelijkheid, focus, prioriteitsstelling en goede interne communicatie. In 2::8 werkte de OR het eerder gelanceerde initiatief ‘Levensfasebewust Personeelsbeleid’ verder uit. Om leidinggevenden nog beter is staat te stellen om te gaan met uitdagingen bij verschillende levensfasen van medewerkers, is een aanzet gemaakt een handleiding op te stellen. Daarnaast stelde de OR voor een communicatieplan te schrijven waar bestaande regelingen binnen het PT op dit gebied aan de orde komen. Extra aandacht vroeg de OR voor seniorendagen. Het afschaffen van deze dagen
29 © Productschap Tuinbouw
29
kan volgens de OR het beste als er tevens een alternatief voor deze leeftijdsfase is gevonden. Een concrete uitwerking van dit onderwerp ontwikkelt de OR in 2010. Implementatie verwacht de OR in hetzelfde jaar. Een ander initiatief van de OR in 2009 betrof een vergoeding van aanvullende verzekeringen voor medewerkers. De OR stelde voor deze vergoeding ook aan niet VGZ-verzekerden te verstrekken. Dit bleek praktisch niet haalbaar vanwege een te grote toename van de administratieve druk. De OR gaf zijn goedkeuring aan de voorgestelde regeling thuis- en telewerken en collectieve vakantiedagen 2009. Verder keek de OR naar zaken als ziekteverzuim, arbozaken, quickscan personeelszaken en werkdruk PT-medewerkers. Huisvesting Het productschap is gevestigd aan de Louis Pasteurlaan 6 te Zoetermeer. Het PT verhuurt een deel van het gebouw. In 2009 hebben de volgende organisaties ruimte gehuurd in het PT-gebouw: Transumo, Transforum, de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO), de Onderlinge Fruittelers Hagelverzekering (OFH UA), Aquapol, GroentenFruit Bureau en de Koninklijke Maatschappij voor Tuin- en Plantkunde. Organisatieschema
Bestuur Voorzitter T.H.J. Joustra
Bestuur Secretaris J.M. Gerritsen* GFB Interne Accountantsdienst
Communicatie Mw. E. Bentvelsen*
P.G. Th. Middel
Markt en Innovatie Mw. A. van de Kamp* plv. secretaris
*Vormen samen het managementteam
GFB= GroentenFruit Bureau
30
Productschap Tuinbouw ©
Staf P. van der Graaf*
Regelingen C.G.M. van Leeuwen*
31 © Productschap Tuinbouw
31
6 Bestuur Productschap Tuinbouw Het bestuur van het productschap bestaat uit 24 leden. Vertegenwoordigers van teelt/afzet respectievelijk handel/industrie hebben ieder acht zetels. De vakbonden hebben eveneens acht zetels. De stemverhouding in het bestuur is gebaseerd op pariteit. Dat wil zeggen dat bij stemming over sociaal-economische onderwerpen de stemmen van de vertegenwoordigers van werknemers (vakbonden) dubbel tellen. In 2009 vergaderde het bestuur vier keer. Samenstelling bestuur Productschap Tuinbouw in 2009 Voorzitter mr. T.H.J. Joustra Vice-voorzitters A. Bruggeman J.G. van Haarlem Organisaties
LTO Nederland J.M.A. Aerts H.J. Doornbosch ir. D. Hylkema
Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur/LTO Nederland ir. J.J.J. Langeslag
Nederlandse Fruittelers Organisatie/LTO Nederland J.G. van Haarlem*
Nederlandse Bond van Boomkwekers/LTO Nederland J.W.J. van Leeuwen
32
Productschap Tuinbouw ©
Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland dr. D.C. Faber tot 8 april 2009 G.A. Ravensbergen vanaf 8 april 2009
Dutch Produce Association Th. Tijssen
Plantum NL J. den Dekker
Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten ir. H. de Boon*
Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel/Vereniging Bloemist Winkeliers/AGF Detailhandel Nederland M.C. Maasse
Frugi Venta Groenten en Fruit Handelsplatform Nederland Ir. W.L.A.G. Tacken*
Koninklijke Handelsbond voor Boomkwekerij- en Bolproducten Anthos mr. H. Westerhof
Vereniging van de Nederlandse Groenten- en Fruitverwerkende Industrie drs. P.R.H.M. van der Linden
33 © Productschap Tuinbouw
33
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel P.J.D. van der Woude
Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners A. Gijsberts
CNV Bedrijvenbond A. Bruggeman* J. Bosma
CNV Dienstenbond R.P. Troost
FNV Bondgenoten Mw. M. Bense G.P.M.J. Roest* A.A.M. Steijaert Vacature
De Unie E. Staal Ministeriële vertegenwoordigers LNV -
SZW -
34
ir. A.J. Nieuwenhuijse ir. J.K. Water
mr. A. Velgersdijk
Productschap Tuinbouw ©
De ministeries van EZ en VWS meldden geen vertegenwoordiger aan in 2009. Waarnemer namens de SER mr. R.C. Gilhuijs
* Tevens lid Dagelijks Bestuur
35 © Productschap Tuinbouw
35
7 Code Goed Bestuur De schappen voerden in 2007 de Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen in. In 2009 zijn de principes van de code vastgelegd in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Een aparte AMvB moet het draagvlakonderzoek gaan regelen. De Commissie Monitoring Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen leverde in 2009 haar eerste rapportage op over de invoering en uitwerking van de code bij de schappen. De Commissie constateert dat de invoering van de code op een goede en volledige wijze heeft plaatsgevonden. De commissie beveelt aan om inzake de relevante nevenfuncties van bestuurders de volledigheid en de actualiteit van het overzicht te verbeteren. Het PT vulde deze aanbeveling van de commissie in (zie het onderdeel personele unies). Dit jaarverslag rapporteert over de volgende onderwerpen uit de code: vergoedingen bestuurders personele unies beleidscyclus administratieve lasten stelsel van intern toezicht subsidies en relaties met andere organisaties Vergoedingen bestuurders De vergoeding voor de voorzitter en bestuursleden is gebaseerd op de regels en richtlijnen van de SER. De vergoeding van de voorzitter is uitgewerkt in de PT-verordening Algemene Bepalingen 2007 en bedroeg in 2009 148.000 euro (inclusief sociale verzekeringen en pensioenen. Bestuurders van het (dagelijks) bestuur en de sectorcommissies ontvingen voor een bijgewoonde vergadering 282 euro en een onkosten- en reiskostenvergoeding van respectievelijk 16 euro en 28 cent per kilometer. Deze vergoedingen zijn vastgelegd in de PT-verordening vacatiegeld en reis- en verblijfkosten 2009. Beide verordeningen staan op de website van het PT. Personele unies De functies, de relevante nevenfuncties en de datum van de eerste benoeming van alle bestuurders staan op de website van het PT. In 2009 stelde het bestuur een integriteitprotocol vast met bindende richtlijnen voor bestuurders ten aanzien van transparantie, verantwoording en functiescheiding. Als onderdeel van het protocol legt de secretaris van het PT de bestuursleden jaarlijks de vraag voor of er wijzigingen in de relevante nevenfuncties zijn opgetreden. Eventuele wijzigingen komen op de website te staan. Beleidscyclus Een communicatieplan vermeldt hoe de ondernemers in de verschillende fasen van de beleidscyclus kunnen meedenken en meebeslissen. De vergaderingen van het bestuur, de sectorcommissies en de Sociaal Economische Commissie zijn openbaar en ruim van te voren staan de agenda’s, voorstellen van projecten, jaarplannen en begrotingen op de website. Specifieke, belangrijke onderwerpen toetst het PT vooraf in het Tuinbouw Inspraak Panel en in ondernemersbijeenkomsten. Voordat projecten en onderzoekswensen voor besluitvorming in de sectorcommissies komen, legt het PT ze voor aan groepen van belanghebbende ondernemers. De Programma Advies Commissies (PAC’s) adviseren de sectorcommissies over onderzoeksprojecten. Activiteiten Als het bestuur besluit tot het verrichten van een substantiële nieuwe activiteit of tot een vergaande aanpassing van een bestaande activiteit, moet het bestuur beargumenteren waarom is gekozen voor een uitvoering door het PT. Het productschap onderbouwt zijn keuze in dergelijke situaties op basis
36
Productschap Tuinbouw ©
van een raadgevend of correctief referendum. Per referendum legt het PT vooraf het vereiste, minimale percentage draagvlak vast. In 2009 maakte het PT geen gebruik van dit instrument. Administratieve lasten De administratieve lasten van het PT voor de ondernemers zijn relatief gering. Het gaat daarbij vrijwel uitsluitend om het invullen en afdoen van de jaarlijkse heffingsaangiften. In navolging van de vollegrondsgroenteteelt gingen ook de glasgroenteteelt en de fruitteelt in 2009 over van een omzetheffing naar een areaalheffing. Het PT kan nu de gegevens van de Landbouwtelling benutten en de ondernemers hoeven zelf voor de aangifte geen administratieve handelingen meer te verrichten. Deze maatregel zorgt voor een daling van de administratieve lasten in 2009 ten opzichte van 2008 met ruim 25%. Gemiddeld liggen ze op 23 euro per ondernemer. Stelsel van intern toezicht Volgens de Code Goed Bestuur moet het PT-bestuur de goede uitvoering en de naleving van de code borgen. Het PT stelde een procesbeschrijving op om de naleving van alle onderdelen van de code te bewaken. De interne accountant van het productschap fungeert als auditor en brengt jaarlijks verslag uit aan het dagelijks bestuur van het PT over de uitvoering en naleving van de code. Het bestuur bespreekt het verslag van de interne accountant. Vervolgens plaatst het PT het verslag op de website en daarmee is het openbaar. Subsidies en relaties met andere organisaties Het PT verleende in 2009 aan tal van organisaties subsidie. In de jaarrekening 2009 van het PT staat een overzicht van de financiële relaties. De dragende organisaties ontvingen in 2009 5,9 miljoen euro en treden daarbij in veel gevallen op als intermediair. In 2009 besteedde het PT 76,1 miljoen euro aan projecten. De jaarrekening 2009 is te vinden op de website. Verder is een aantal bestuurs- en commissieleden van het PT ook bestuurlijk betrokken bij organisaties met een financiële relatie met het productschap. Deze bestuurlijke dwarsverbanden staan eveneens op de website, bij het overzicht van de functies en relevante nevenfuncties van de bestuurders. Tijdens PT-vergaderingen hebben bestuurders geen spreek- en stemrecht als onderwerpen op de agenda raken aan hun persoonlijke of andere rechtstreekse belangen, zoals ook bestuurders bij een derde-organisatie waarmee het PT contractuele of financiële relaties heeft. Als medewerkers van het PT een bestuurlijke relatie hebben met een financieel gelieerde organisatie, dan gaat het om een adviserende functie, waarnemerschap of een agendalidmaatschap. In 2009 stelde het bestuur van het PT een Toezichtarrangement vast om het toezicht te kunnen intensiveren op de promotie-instellingen waaraan het PT exploitatiesubsidies verleend.
37 © Productschap Tuinbouw
37
8 Bezwaar en beroep Tegen besluiten van het PT kunnen belanghebbenden bezwaar maken. Het productschap houdt zich hierbij aan de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als een bezwaar aan alle eisen van de Awb voldoet, vraagt het PT degene die bezwaar maakt zijn standpunt mondeling toe te lichten. Dat kan tijdens een hoorzitting. In 2009 maakten 47 ondernemers er gebruik van. In 31 gevallen vond de hoorzitting plaats bij het PT, in 16 gevallen werd met instemming van de betreffende ondernemer telefonisch gehoord. Als het PT het bezwaar ongegrond verklaart, kan de bezwaarmaker beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Aantal bezwaren In 2009 ontving het PT 362 bezwaarschriften. Afgehandeld werden in datzelfde jaar 236 bezwaren. Van de 126 nog openstaande bezwaren op 31 december 2009 verwacht het PT in 112 gevallen aanvullende informatie. Beroepszaken bij het CBb In 2009 zijn 113 beroepszaken bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) aanhangig gemaakt. Het CBb handelde 33 beroepszaken af. Per 31 december 2009 had het PT nog 157 beroepszaken bij het CBb lopen. Klachten In 2::8 ontving het ‘meldpunt klachten’ van het Productschap Tuinbouw 23 klachten. Hierbij ging het vooral om vragen over de heffing en waar de heffingopbrengsten aan worden besteed. In 2007 en 2008 ontving het PT respectievelijk 37 en 27 klachten. Tuchtrechtspraak De productschappen kunnen de handhaving van de eigen regelgeving zelf organiseren, onder meer door tuchtrechtspraak. Het PT heeft zeven verordeningen waarop tuchtrechtspraak van toepassing is, zoals bijvoorbeeld de bestrijding van knolcyperus en de registratie van gewasbeschermingsmiddelen. Het bestuur van het PT legde de tuchtrechtelijke handhaving in handen van het tuchtgerecht akkerbouwproductschappen. Inmiddels zijn er toezichthouders aangewezen, zodat het toezicht en de handhaving van de betreffende verordeningen kunnen plaatsvinden.
38
Productschap Tuinbouw ©
9 Communicatie In 2009 werd in het PT-bestuur afgesproken dat het PT en dragende organisaties samen de toegevoegde waarde van het PT naar heffingbetalers duidelijker gaan neerzetten. Hiervoor zijn communicatieplannen uitgewerkt, samen met de brancheorganisaties en Tuinbouw Promotie Organisatie’s (TPO). Gerichte communicatie via de inzet van vakpers, nieuwsbrieven, internetsites, bedrijfsbezoeken en presentaties tijdens bijeenkomsten staat hierin centraal. Dit sluit aan op de aanpassing die het PT begin 2009 doorvoerde in zijn communicatiebeleid; het veel gerichter en op maat communiceren van resultaten van PT-activiteiten naar zijn achterban. Op de PT-website staat informatie over alle projecten en activiteiten van het PT, evenals de agenda’s en verslagen van de openbare vergaderingen. In 2009 wisten ruim 120.000 bezoekers de PT-website te vinden. Ze bekeken circa 6::.::: pagina’s. Dit is een toename van respectievelijk 20% en 110% ten opzichte van het jaar daarvoor. Na elke vergadering van een Sectorcommissie of van het bestuur verstuurt het productschap een digitale nieuwsbrief met daarin de genomen besluiten naar de betrokkenen binnen de achterban. Degenen die deze nieuwsbrieven niet digitaal kunnen of willen ontvangen, krijgen ze per post. Daarnaast informeert het PT tijdens en na elke vergadering de (vak)pers. Ook over specifieke onderwerpen, zoals marktinformatie en voedselveiligheid stuurt het PT digitale nieuwsbrieven naar heffingbetalers en belangstellenden. Helpdesk In 2009 beantwoordde het PT talloze vragen van ondernemers en anderen. Hierbij kwamen onder andere import- en exportregelingen, voedselveiligheid, kwaliteits- en residunormen en marktinformatie aan de orde. Ook verstrekt het productschap adviezen aan andere instanties, zoals keurings- en controlediensten. Tuinbouw Inspraak Panel In 2009 peilde het PT de mening van heffingbetalers over diverse onderwerpen via het zogeheten Tuinbouw Inspraak Panel (TIP). Alle heffingbetalers, georganiseerd én ongeorganiseerd, kunnen aan dit panel deelnemen. In 2009 toetste het PT deze onderwerpen steeds vaker door direct betrokken ondernemers aan te schrijven, in plaats van alleen van het panel gebruik te maken. Hierdoor ontstond een groter bereik. In 2009 hield het PT in totaal 22 onderzoeken over onder meer arbeid, de Floriade 2012, komkommer, tomaat, ICT en informatievoorziening. De uitkomsten gebruikt het PT als toetsing voor draagvlak van de activiteiten. Communicatie naar ongeorganiseerden Leden van brancheorganisaties ontvangen ook via de communicatiekanalen van brancheorganisaties informatie over activiteiten waarin het PT investeert of besluiten die binnen het PT zijn genomen. Het PT zorgt ervoor dat ook ongeorganiseerden hierover geïnformeerd zijn. Bovengenoemde communicatiekanalen (digitale nieuwsbrieven, vakpers, PT-website, TIP) zijn gericht op alle heffingbetalers: ongeorganiseerd en georganiseerd.
39 © Productschap Tuinbouw
39
10 Sectorcommissies Het bestuur van het PT delegeert de beoordeling van de financiering van taken en activiteiten aan zogenoemde Sectorcommissies. Commissies zijn er voor de sectoren bloemkwekerij, bloembollen, groenten & fruit, boomkwekerij en hoveniers. Daarnaast is er een Sectorcommissie specifiek voor energiezaken ingesteld en beschikt het PT over een Sociaal-Economische Commissie.
Bloembollen Samenstelling Sectorcommissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bolgewassen in 2009 Koninkijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB/LTO Nederland) dr. J. van Aartrijk J.H.M. Hermans ir. J.J.J. Langeslag J. van der Slot J.H.M. Wessels Anthos -
E.P.A. Bot J. Uittenbogaard mr. H. Westerhof E.T. van Zanten
Bond van Bloembollenveilingen drs. W. Willems Bond van Detail-Bloembollenhandelaren H.J.L. van der Veldt Plantum NL/KAVB ir. A. Vletter CNV BedrijvenBond J. Bosma CNV Dienstenbond R.P. Troost FNV Bondgenoten R.G. Boon A.P.C. Marijt twee vacatures
40
Productschap Tuinbouw ©
Overzicht financieringsfondsen bloembollen in 1.000 euro 2008
2009
14.847
11.350
Promotie en marketing
5.217
5.456
Technisch onderzoek
2.310
2.690
201
289
2.529
1.342
549
688
1.927
853
Totaal
12.733
11.318
Reserve einde boekjaar
16.483
16.515
Totale inkomsten
Uitgaven
Arbeid Kwaliteitsaangelegenheden Milieuzaken Overige bijdragen
Bloemen en potplanten Samenstelling Sectorcommissie voor bloemkwekerijproducten in 2009 LTO Nederland N.A. van Ruiten J.E. Steenks LTO Nederland/Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland (VBN) G.A. Ravensbergen Vereniging van Bloemenveilingen in Nederland (VBN) B.C. Oosterom Plantum NL mw. A.L. Poot vacature Vereniging van Groothandelaren in Bloemkwekerijproducten (VGB) ir. H. de Boon R. Roodenburg Centraal Bureau voor de Levensmiddelenhandel (CBL) P.J.D. van der Woude
41 © Productschap Tuinbouw
41
Vereniging Bloemist-Winkeliers (VBW) M.C. Maasse Tuinbranche Nederland/Centrale Vereniging voor de Ambulante handel H.H. de Groot CNV BedrijvenBond J. Bosma CNV Dienstenbond R.P. Troost FNV Bondgenoten A. Witkowski mw. M.W. Destellirer twee vacatures
Overzicht financieringsfondsen bloemen en potplanten in 1.000 euro 2008
2009
50.945
36.131
23.780
25.584
4.750
6.562
641
806
1.742
1.886
965
829
6.336
5.661
Totaal
38.214
41.329
Reserve einde boekjaar*)
40.285
34.900
Totale inkomsten
Uitgaven Promotie en marketing Technisch onderzoek Arbeid Kwaliteitsaangelegenheden Milieuzaken Overige bijdragen
*) Uit het saldo van baten en lasten van dit fonds is een bedrag ter grootte van € ;97.::: gedoteerd aan het bestemmingsfonds ‚Stallingsfonds Glastuinbouw‛.
42
Productschap Tuinbouw ©
Bomen en vaste planten Samenstelling Sectorcommissie voor boomkwekerijproducten in 2009 LTO Nederland/Nederlandse Bond van Boomkwekers (NBvB) A.J.M. van Berkel H. Fleuren B. Knol M.G.J.A.M. Meijs H. Raaijmakers Nederlandse Bond van Boomkwekers (NBvB) G. Huibers H. van der Smit Tuinbranche Nederland mw. B. Horstra Anthos L. de Kooter ir. M. Mesken A.J.M. van Wezel CNV BedrijvenBond J. Bosma CNV Dienstenbond J. Kap FNV Bondgenoten S. Binda drie vacatures
43 © Productschap Tuinbouw
43
Overzicht financieringsfonds boomkwekerijproducten in 1.000 euro 2008
2009
5.079
4.788
Promotie en marketing
2.282
2.111
Technisch onderzoek
1.747
1.693
Arbeid
133
150
Kwaliteitsaangelegenheden
468
488
Milieuzaken
314
277
Overige bijdragen
191
149
Totaal
5.162
4.868
Reserve einde boekjaar
6.521
6.441
Totale inkomsten
Uitgaven
Groenten & fruit Samenstelling Sectorcommissie voor groenten en fruit in 2009 LTO Nederland J.M.A. Aerts H. Doornbosch N.J. Hooijmans L.J.W. van der Lans LTO Nederland/Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO) J.G. van Haarlem Plantum NL J. den Dekker Dutch Produce Association (DPA) drs. J. van Es Vereniging van de Nederlandse Groenten- en Fruitverwerkende industrie (Vigef) drs. P.R.H.M. van der Linden Frugi Venta W. Baljeu drs. L.A.M. Welschen
44
Productschap Tuinbouw ©
AGF Detailhandel Nederland D.N. Meulblok Centraal Bureau voor de Levensmiddelenhandel (CBL) P.J.D. van der Woude CNV Dienstenbond J. Kap CNV BedrijvenBond A. Bruggeman FNV Bondgenoten R.G. Boon vier vacatures Overzicht financieringsfondsen groenten en fruit in 1.000 euro 2008
2009
17.645
18.455
Promotie en marketing
4.585
4.770
Technisch onderzoek
5.854
6.172
308
456
2.243
2.349
Milieuzaken
890
1.156
Overige bijdragen
834
806
Totaal
14.714
15.709
Reserve einde boekjaar*)
23.374
25.996
Totale inkomsten
Uitgaven
Arbeid Kwaliteitsaangelegenheden
*) Uit het saldo van baten en lasten van dit fonds is een bedrag ter grootte van € ;24.::: gedoteerd aan het bestemmingsfonds ‚Stallingsfonds Glastuinbouw‛.
45 © Productschap Tuinbouw
45
Hoveniers Samenstelling Sectorcommissie voor hovenierswerkzaamheden in 2009 Vereniging voor Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG) W.A. van Ginkel A.H. Hoek J.H.M. de Jong ir. J.B.G. Poodt M. van der Spek CNV BedrijvenBond J. Koudijs FNV Bondgenoten mw. M. Daamen CNV BedrijvenBond/FNV Bondgenoten vacature Overzicht financieringsfonds hoveniers in 1.000 euro 2008
2009
1.314
1.108
444
550
36
58
Arbeid
131
160
Kwaliteitsaangelegenheden
302
441
Milieuzaken
39
42
Overige bijdragen
17
20
Totaal
969
1.271
Reserve einde boekjaar
908
745
Totale inkomsten
Uitgaven Promotie en marketing Technisch onderzoek
46
Productschap Tuinbouw ©
Energie Samenstelling Sectorcommissie voor energie in 2009 LTO Nederland J.M.A. Aerts B.A. Doelman N.A. van Ruiten J. Steenbrink C.G. Zuurbier CNV BedrijvenBond A. Bruggeman FNV Bondgenoten vacature Adviserend lid mw. J. van der Burg (NAJK) Overzicht financieringsfonds energie in 1.000 euro 2008
2009
2.486
2.945
Promotie en marketing
-
-
Technisch onderzoek
-
-
Arbeid
-
-
Kwaliteitsaangelegenheden
-
-
5.376
6.609
0
146
5.376
7.755
15.845
11.635
Totale inkomsten
Uitgaven
Milieuzaken Overige bijdragen Totaal
Reserve einde boekjaar
*) Uit het saldo van baten en lasten van dit fonds is een bedrag ter grootte van € 4::.::: gedoteerd aan het bestemmingsfonds ‚bestemmingsfonds Aardwarmte Koekoekspolder‛
47 © Productschap Tuinbouw
47
Sociaal-Economische Commissie Samenstelling Sociaal-Economische Commissie in 2009 LTO Nederland/Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur ing. J.H. de Boer LTO Nederland mw. I. Lensink N.A. van Ruiten J.E. Steenks Plantum NL C. Bremmer Nederlandse Bond van Boomkwekers/Anthos J.W.J. van Leeuwen Frugi Venta/VGB drs. L.A.M. Welschen Vereniging voor Hoveniers en Groenvoorzieners J. Batenburg CNV BedrijvenBond A. Bruggeman CNV Dienstenbond R.P. Troost FNV Bondgenoten mw. M. Bense G. Roest vacature De Unie E. Staal
48
Productschap Tuinbouw ©
11 Overzicht heffingen Het Productschap Tuinbouw (PT) verlaagde in 2009 en de jaren ervoor voor vrijwel alle tuinbouwsectoren de heffingen. Het PT streeft naar een financiële reserve van de helft van de jaarlijkse uitgaven. Binnen twee jaar verwacht het PT die streefgrens te bereiken. Door heffingsverlagingen en kleinere omzetten bij teelt, handel en fabrikanten dalen de heffingsinkomsten van het Productschap Tuinbouw (PT) in 2010 met bijna vijftien miljoen euro in vergelijking tot 2009. Ook de uitgaven van het PT gaan in 2010 flink omlaag. De totale reserve van het productschap komt eind 2010 naar verwachting uit op zo’n tachtig miljoen euro. Meer informatie hierover is te lezen in de jaarrekening 2009 van het PT. In 2::8 verstuurde het PT in totaal 36.682 nota’s aan bedrijven in de tuinbouw en groensector. In totaal kwam bijna 66 miljoen euro binnen. Het PT legde de heffing op over de belastbare waarden van veelal het jaar daarvoor. Onderstaand staat een weergave van de toegepaste tarieven die betrekking hebben op het jaar waarover is geheven met, indien van toepassing, tussen haakjes de wijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar. Per heffing is de opbrengst volgens de jaarrekening 2009 vermeld. Bloembollen Vakheffing bloembollen (leverbaar en plantgoed) volgens het bronwaardensysteem: 1,3 procent (was 1,5 procent in het jaar daarvoor) over het verkoopbedrag door de kwekers en 1,0 procent over het inkoopbedrag door handelaren. Ook bedrijven die tulpen-, hyacinten-, narcissen- en leliebollen uit eigen kraam afbroeien, zijn belast met het verkoperdeel van de vakheffing. Inning van de heffing vindt plaats via in- en verkoopbureaus en bij telers. Bestemming: afzetbevordering, marktonderzoek, teelttechnisch onderzoek en kwaliteitsverbetering, belangenbehartiging en administratie voor de sector. Opbrengst: 10.368.000 euro. Heffing op export van bloembollen naar Japan: naar aantallen bollen per soort. Inning bij exporteurs. Bestemming: inspectiekosten. Opbrengst: 189.000 euro. Heffing bestrijding Ditylenchus Dipsaci (stengelaaltje): voor oogstjaar 2008 bedroeg voor de tulpen de heffing 0,32 euro per are. Voor narcissen was er geen heffing. Inning bij kwekers. Bestemming: financiering van een deel van de kosten voor vergoeding en vernietiging van door het stengelaaltje aangetaste bloembollen. Opbrengst: 323.000 euro. Bloemkwekerijproducten Vakheffing bloemkwekerij: 0,91 procent van de kwekersomzet en bij invoer uit landen buiten de EU. Hiervan is 0,09 procent bestemd voor de Commissie Bloemen en Planten van het HBAG. Kwekers kunnen het zogeheten kopersdeel van 0,40 procent aan hun afnemers doorberekenen. Voor teeltmateriaal geldt een tarief van 0,05 procent (was 0,24 procent) over het verkoopbedrag in het jaar daarvoor. Handelsbedrijven komen in aanmerking voor een heffingskorting van 0,1 procent bij aankopen boven een bedrag van elf miljoen euro (was 11.344.505 euro) en nog eens 0,1 procent bij aankopen boven een bedrag van 50 miljoen euro. Teeltbedrijven komen in aanmerking voor een heffingskorting van 0,25 procent over een omzet (uitgezonderd teeltmateriaal) boven de zes miljoen euro.
49 © Productschap Tuinbouw
49
Bestemming: afzetbevordering, teelttechnisch onderzoek, kwaliteitsverbetering, marktonderzoek, kosten van belangenbehartiging en administratiekosten voor de sector. Opbrengst: 32.169.000 euro. Heffing export naar Japan: tachtig euro per kwartier keuring bij exporteurs. Inning bij de exporteurs. Bestemming: pre-shipment-inspectie. Opbrengst: 183.000 euro. Boomkwekerijproducten Vakheffing boomkwekerij: een basisheffing van 60 euro. Daarnaast geldt een aflopend percentage over het verschil tussen verkoop en inkoop. Tot 900.000 euro is het 0,52 procent. Vanaf 900.000 euro tot 1.800.000 euro is het 0,4 procent. Is het verschil groter dan 1.800.000 euro, dan komt het percentage uit op 0,24 procent met een uiteindelijk maximale heffing van 12.523 euro (was 12.350 euro). Inning bij boomkwekers en handelaren in boomkwekerijproducten. Bestemming: afzetbevordering, marktonderzoek, teelttechnisch onderzoek en kwaliteitsverbetering, kosten van belangenbehartiging en administratiekosten voor de sector. Opbrengst: 4.530.000 euro. Hoveniers Hoveniersheffing: een basisheffing van 135 euro vermeerderd met een aflopend percentage over de omzet. Bij een omzet tot 45.500 euro alleen de basisheffing. Bij een omzet vanaf 45.500 euro tot 2.250.000 euro een heffingspercentage van 0,031 procent, van 2.250.000 tot 4.500.000 euro een heffingspercentage van 0,020 procent en boven de 4.500.000 euro een heffingspercentage van 0,01 procent. Inning bij de hoveniersbedrijven. Bestemming: activiteiten voor het hoveniersbedrijf, kosten belangenbehartiging en administratiekosten voor de sector. Opbrengst: 1.309.000 euro. Groenten en Fruit Algemene heffing: 0,08 procent (was 0,09 procent) voor binnenlandse verse producten, gelijkelijk te verdelen tussen teelt en handel en 0,04 procent (was 0,045 procent) voor de verduurzaamde producten. In 2009 is bij de teelt de heffing deels opgelegd als areaalheffing. Inning bij zowel teelt als handel. Bestemming: financiering van het Productschap. Opbrengst: 5.737.000 euro. Heffing kwaliteitscontrole verse producten: 0,054 procent (was 0,06 procent) van de omzet van verse producten, gelijkelijk te verdelen tussen teelt en handel. Inning bij zowel de teelt als handel. Bestemming: financiering van het Kwaliteits-Controle-Bureau voor Groenten en Fruit. Opbrengst: 1.228.000 euro. Heffing onderzoek verse groenten en fruit: 0,022 procent (was 0,024 procent) van de omzet, gelijkelijk te verdelen tussen teelt en handel. In 2009 is bij de teelt de heffing deels opgelegd als areaalheffing. Inning bij zowel teelt als handel. Bestemming: onderzoeksprojecten. Opbrengst: 527.000 euro. Heffing onderzoek verduurzaamde groenten- en fruitproducten: de heffing bedraagt 0,007 procent (was 0,008 procent). Inning bij fabrikant. Bestemming: onderzoeksprojecten. Opbrengst: 47.000 euro.
50
Productschap Tuinbouw ©
Heffing afzetbevordering uien: 36,30 euro per 100 ton waarvan 50 procent verschuldigd is door diegene die aankoopt bij telers en 50 procent verschuldigd is door diegene die de uien exporteert. Bestemming: financiering van de afzetbevordering van uien door GroentenFruit Bureau. Opbrengst: 315.000 euro. Heffing onderzoek/afzetbevordering champignons: 0,03 procent voor teler respectievelijk handelaar. Bij fabrikanten wordt 0,015 procent geïnd voor onderzoek. Bestemming: (teelt)technisch onderzoek en afzetbevordering van champignons. Opbrengst: 163.000 euro. Bijzondere heffing: opgelegd bij telers van fruit, champignons, glasgroenten en vollegrondsgroenten over het areaal. Bestemming: teelttechnisch onderzoek, meerjarenplan gewasbescherming, kwaliteitsen milieuprojecten en promotie. Opbrengst: 8.619.000 euro. Heffing afzetbevordering fruit: voor handelaren 0,035 procent over aankopen van fruit inclusief aardbeien bij Nederlandse telers. Bestemming: afzetbevordering. Opbrengst: 133.000 euro.
51 © Productschap Tuinbouw
51
12 Overzicht verordeningen Alle verordeningen zijn geldig gedurende het kalenderjaar (1 januari 2009 tot en met 31 december 2009), met uitzondering van de verordeningen in de bloembollensector. Deze laatste zijn voor het oogstjaar 2008 geldig van 1 juni 2008 tot en met 31 mei 2009. De verordeningen voor het oogstjaar 2009 zijn geldig van 1 juni 2009 tot en met 31 mei 2010. Tevens is vermeld wanneer de verordeningen zijn vastgesteld door het bestuur van het PT. In 2009 zijn in de verschillende sectoren de volgende heffingsverordeningen opnieuw vastgesteld: Bloembollensector 1. Verordening PT vakheffing bloembollen oogstjaar 2009 2. Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2009 3. Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2009 4. Verordening PT vakheffing bloembollen oogstjaar 2008 5. Verordening PT heffing export bloembollen naar Japan oogstjaar 2008 6. Verordening PT heffing bestrijding Ditylenchus dipsaci oogstjaar 2008 De verordeningen met betrekking tot oogstjaar 2009 zijn vastgesteld op 24 maart 2009. De verordeningen met betrekking tot het oogstjaar 2008 zijn vastgesteld op 25 maart 2008. Groenten- en fruitsector 1. Verordening PT algemene heffing handel groenten en fruit 2009 2. Verordening PT bestemmingsheffing handel groenten en fruit 2009 3. Verordening PT heffing teelt groenten en fruit 2009 4. Verordening PT bijzondere heffing teelt fruit en champignons 2009 5. Verordening PT heffing export groenten en fruit Japan en Taiwan 2009 6. Verordening PT heffing verduurzaamde groenten en fruit 2009 7. Verordening PT bijzondere heffing vollegrondsgroenten 2009 8. Verordening PT heffing vollegrondsgroenten 2009 De verordeningen 1 t/m 8 zijn vastgesteld op 1 juli 2008. 9. Verordening PT bijzondere heffing teelt glasgroenten 2009 10. Verordening PT heffing Champignons en Uitgangsmateriaal 2009 11. Verordening PT heffing glasgroenten en fruit 2009 De verordeningen 9 t/m 11 zijn vastgesteld op 23 september 2008. Hovenierssector 1. Verordening PT heffing hoveniersbedrijven 2009 De verordening is vastgesteld op 1 juli 2008. Boomkwekerijsector 1. Verordening PT vakheffing boomkwekerijproducten 2009 De verordening is vastgesteld op 1 juli 2008. Bloemkwekerijsector 1. Verordening PT vakheffing bloemkwekerijproducten 2009 2. Verordening PT heffing export bloemkwekerijproducten Japan 2009 De verordeningen zijn vastgesteld op 1 juli 2008.
52
Productschap Tuinbouw ©
Autonome verordeningen De wettelijke basis van onderstaande autonome verordeningen is artikel 93 van de Wet op de bedrijfsorganisatie. Hierbij gaat het om beleidsonderwerpen waarvan het bestuur van het PT het noodzakelijk vindt om toezicht te houden op de naleving van de verordeningen en eventuele overtredingen tuchtrechtelijk te handhaven. De duur van de onderstaande verordeningen en het toezicht hierop is voor onbepaalde tijd. Verordening PT bestrijding aardappelmoeheid 2009 Doelstelling van de regeling is de beheersing van de ziekte aardappelmoeheid. Dit geschiedt door regels te stellen aan het aantal keren dat op eenzelfde perceel aardappels kan worden geteeld. Verordening PT bestrijding erosie tuinbouwgronden 2009 Het doel van de regeling is het voorkomen van erosie in het Zuid-Limburgse heuvellandschap. Door regels te stellen aan de teelt van tuinbouwgewassen op hellingen en het verbieden van teelt op relatief steile hellingen wordt voorkomen dat de grond in beweging komt. Verordening PT bestrijding knolcyperus 2009 Het doel van de verordening is de bestrijding van knolcyperus en het zoveel mogelijk voorkomen van de verspreiding van dit hardnekkige onkruid. Verordening PT gebruik verdeelapparatuur bij gewasbeschermingsmiddelen 2009 Het doel van de regeling is om door het gebruik van goed onderhouden en goed afgestelde (goedgekeurde) spuitapparatuur, gewasbeschermingsmiddelen zo effectief mogelijk in te zetten. Verordening PT registratie gewasbeschermingsmiddelen onbedekte teelt bloembollen 2009 Deze verordening dient een tweeledig doel: maatschappelijke verantwoording van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de sector en het verschaffen van informatie voor de afzet. Verordening PT reiniging verpakkingen gewasbeschermingsmiddelen 2009 Het doel van de regeling is het voorkomen van restanten gewasbeschermingsmiddelen in het milieu van ‘lege’ verpakkingen. Er is een reinigingsplicht van deze verpakkingen en tevens is er de plicht om verpakkingen met restanten te verwijderen van het bedrijf. Verordening PT algemene bepalingen 2009 Het doel van deze verordening is om de algemene regels die het PT hanteert ten aanzien van zijn bedrijfsgenoten transparant te verwoorden richting zijn bedrijfsgenoten.
53 © Productschap Tuinbouw
53
13 Vertegenwoordiging Het Productschap Tuinbouw is bestuurlijk vertegenwoordigd bij de volgende rechtspersonen: Food Compass Frug I Com Kwaliteits-Controle-Bureau Pensioenfonds Productschappen Plantform Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland Innovatie Flowers & Food Edibulb Tuinpromotie Nederland Tuinbouwpromotieorganisaties Stichting Milieukeur Global Gap Stichting Marktonderzoek Tuinbouw
54
Productschap Tuinbouw ©
14 Financiën Productschap Tuinbouw Algemene financiële verantwoording Het saldo van baten en lasten 2009 komt uit op 6,5 miljoen euro negatief. Dit is circa 5,5 miljoen euro minder negatief dan herzien was begroot. Dit verschil is het gevolg van hogere baten, hogere interestbaten en meer dienstverlening ten behoeve van derden, en lagere lasten, vooral toe te schrijven aan onderschrijdingen in projectbestedingen. De beoogde verlaging van de heffingsopbrengsten is, met name door de lagere omzetten, circa 0,6 miljoen euro groter geworden dan herzien begroot. De post Interest is door effectief middelen beheer circa 1,7 miljoen euro hoger dan herzien begroot. Onder Overige baten zijn in 2009 ontvangen bijzondere vergoedingen en bijdragen verantwoord. De lasten stegen ten opzichte van 2008 met 5 miljoen euro en bleven daarmee circa 2,5 miljoen euro achter bij de herzien begrote bedragen voor 2009. In de rubriek Overige bijdragen is 2 miljoen euro minder besteed dan herzien begroot (met name de sectoren bloemen en bloembollen). Grondslagen van waardering een bepaling van het exploitatieresultaat In het algemeen worden aanschaffingen groter dan 1.500 euro geactiveerd. Waardering van de vaste activa geschiedt tegen aanschaffingswaarde onder aftrek van afschrijvingen gebaseerd op de verwachte economische levensduur. Boekwinst bij afstoting van activa wordt aangewend als eerste afschrijving op de vervangende activa. De verplichtingen inzake vakantietoeslag en verlofdagen ultimo jaar zijn in het exploitatieresultaat verantwoord. De effectenportefeuille is gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs (gecorrigeerd voor herwaardering wegens aanschaf boven of onder pari) of, indien deze naar verwachting duurzaam minder zijn, lagere beurswaarde. De waardering van de overige activa en passiva geschiedt tegen nominale waarden (met uitzondering van het gebouw) onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor mogelijk oninbare vorderingen. De lasten met betrekking tot bijdragen ten behoeve van promotionele- en marketingactiviteiten, technisch onderzoek, arbeid, kwaliteits- en milieuaangelegenheden en overige bijdragen worden rechtstreeks in de financieringsfondsen verantwoord. De organisatiekosten worden doorberekend op basis van de begrote inzet van fte’s en de mate waarin van gemeenschappelijke middelen gebruik wordt gemaakt, terwijl de interestbaten over de betreffende financieringsfondsen worden verdeeld naar verhouding van het gemiddeld uitstaand bedrag gedurende het jaar. Bij de bepaling van de baten en lasten worden de lasten toegerekend aan het kalenderjaar. De heffing, die inzake de bloembollensector wordt opgelegd heeft betrekking op het oogstjaar 2008 (1 juni 200831 mei 2009); de overige heffingen hebben betrekking op het kalenderjaar 2009.
55 © Productschap Tuinbouw
55
14.1 Balans ACTIVA
31-12-2009
31-12-2008
VASTE ACTIVA Materiële vaste activa Gebouw
6.923
7.125
Inventaris/vervoermiddelen
1.308
847 8.231
7.971
Financiële vaste activa Deelneming
3.661
2.317
Effecten
25.442
43.438
Leningen
1.917
2.412 31.020
48.167
VLOTTENDE ACTIVA Vorderingen op korte termijn Uit hoofde van heffingen
12.106
6.950
Te verrekenen inzake subsidies
4.112
5.981
Diverse debiteuren en transitoria
1.669
1.522
Lopende interest
2.138
2.164 20.025
16.617
99.577
96.680
158.853
169.435
LIQUIDE MIDDELEN Tegoeden bij banken
Totaal
56
Productschap Tuinbouw ©
PASSIVA
31-12-2009
31-12-2008
Eigen vermogen Financieringsfondsen
96.232
103.416
Bestemmingsfondsen
6.155
5.444 102.387
108.860
Voorzieningen Onderhoudsvoorziening gebouw
212
275
Reorganisatievoorziening
1.873
2.159
Floriade 2012
5.342
5.568 7.427
8.002
Schulden lang Lening o/g BNG
4.084
4.537
Financiering E-regeling
1.000
1.000 5.084
5.537
Vlottende passiva Te betalen inzake subsidies Vooruitontvangen cq te restitueren heffingen Diverse crediteuren en transitoria
Totaal
32.808
30.797
-
5.634
11.147
10.605 43.955
47.036
158.853
169.435
57 © Productschap Tuinbouw
57
14.2 Toelichting belangrijkste posten Gebouw 6.923 (7.125) Dit betreft het pand aan de Louis Pasteurlaan 6 te Zoetermeer. Ter financiering van het pand is een lening aangegaan bij de Bank Nederlandse Gemeenten (oorspronkelijk bedrag 9 mln. euro). Het pand wordt afgeschreven over een periode van 30 jaar, hierbij wordt de grondwaarde als restwaarde in aanmerking genomen. Inventaris/vervoermiddelen 1.308 (847) Dit betreft de boekhoudkundige waarde van hard- en software, inventaris en vervoermiddelen. Deelneming Stallingsbedrijf glastuinbouw 3.661 (2.317) Dit betreft het aandeel in het eigen vermogen van het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland CV. Het PT heeft in 2000 besloten om te participeren in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw. Zodra het Stallingsfonds daarom verzoekt zal het PT voor maximaal 5,8 miljoen euro deelnemen in het aandelenvermogen. In 2008 is voor het laatst een opvraging gedaan voor de exploitatie van het Stallingsfonds en grondaankopen door het Stallingsfonds waardoor het maximaal nog op te vragen aandelenvermogen 2,1 miljoen euro bedraagt. Effecten 25.442 (43.438) Eerder heeft het PT-bestuur besloten binnen welke grenzen de PT-gelden belegd mogen worden. Dit heeft inmiddels geresulteerd in beleid waarvan de hoofdlijnen als volgt luiden: van de middelen mag maximaal 20% risicodragend worden belegd, waarbij de garantie op de hoofdsom minimaal 98% is; de overige middelen dienen te worden belegd in obligaties (minimaal AA rating) en deposito’s; de middelen worden voor maximaal vijf jaar weggezet met als doel dat jaarlijks een vijfde deel van het belegde vermogen vrijvalt en herbelegd kan worden. De middelen zijn als volgt belegd: Vastrentende waarden: 8.500 Zakelijke waarden: 16.942 Totaal: 25.442 Leningen 1.917 (2.412) Betreft met name verstrekte leningen voor de uitvoering van door de Sectorcommissies goedgekeurde projecten. Vorderingen op korte termijn 20.025 (16.617) Betreft het totaal aan heffingsdebiteuren, algemene debiteuren en overlopende posten Liquide middelen 99.577 (96.680) Betreft het totaal aan contante middelen, rekeningcourant saldi en kortlopende deposito’s. Financieringsfondsen PT 96.232 (103.416) Dit betreft het totale vermogen van de financieringsfondsen per 31 december 2009. Het PT streeft naar een vermogenspositie waarbij ongeveer 50 procent van de jaarlast als reserve wordt aangehouden. Voor de jaarrekening 2009 is de vermogenspositie 105 procent (jaarrekening 2008 119 procent; herzien begroot 2009 99 procent). Diverse fondsen zitten eind 2009 boven het beoogde niveau van 50 procent. In de meerjaren prognoses wordt hierop geanticipeerd door de heffingen (verder) te verlagen en/of de uitgaven weer te laten stijgen na een aantal jaren van krimp.
58
Productschap Tuinbouw ©
Veelal is het een combinatie van beide maatregelen om te komen tot een gezonde reserveomvang. Het PT wil namelijk niet meer vermogen beheren dan strikt noodzakelijk voor een adequate bedrijfsvoering. Bestemmingsfonds Stallingsfonds Glastuinbouw 5.755 (5.444) Dit fonds dient ter financiering van de deelname van het PT in het Stallingsbedrijf Glastuinbouw waartoe in 2000 is besloten. Dit betreft het toegezegd aandeel in het eigen vermogen van het Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland CV ad 5,8 miljoen euro. Bestemmingsfonds Aardwarmte Koekoekspolder 400 ( - ) Dit betreft een garantstelling voor drie partijen waartoe de sectorcommissie Energie in november 2009 heeft besloten. Onderhoudsvoorziening gebouw 212 (275) De onderhoudsvoorziening is gebaseerd op een geactualiseerd 10 jaren onderhoudsplan over de periode 2010 t/m 2020. Reorganisatievoorziening 1.873 (2.159) Het saldo van de reorganisatievoorziening is bestemd voor het voldoen van de reeds bestaande afvloeiingsregeling van oud werknemers en voor het sociaalplan vanwege de reorganisatie die in 2005 is ingezet. De met de verdere aanpassing van de organisatie te verwachten kosten zullen vanuit deze voorziening worden gefinancierd. Voorziening Floriade 2012 5.342 (5.568) In 2006 vond de dotatie aan de voorziening Floriade 2012 plaats. In 2009 hebben in beperkte mate onttrekkingen aan de voorziening plaatsgevonden. Lening o/g BNG 4.084 (4.537) Deze lening is in 1999 afgesloten bij de Bank Nederlandse Gemeenten ter financiering van het pand te Zoetermeer. Financiering E-Regeling 1.000 (1.000) Het PT heeft maximaal 1 miljoen euro beschikbaar voor de financiering van de Engineering Regeling. Deze regeling is bestemd voor bedrijven die gebruik maken van de innovatieprojectregeling van het Technologiefonds Tuinbouw of hebben geïnvesteerd in innovatieprojecten. Diverse crediteuren en transitoria 43.955 (47.036) Betreft het totaal aan crediteuren. Nog te betalen subsidies, vooruit ontvangen heffingen, te restitueren heffingen en transitoria.
59 © Productschap Tuinbouw
59
14.3 Rekening van baten en lasten 2009 Algemeen Onderstaand treft u een overzicht aan van de baten en lasten van het PT over het boekjaar 2009. Ter vergelijking zijn opgenomen de cijfers van de jaarrekening 2008, de begroting 2009 en de herziene begroting 2009.
Jaarrekening
2009 Herziene Begroting
2008 Begroting
Jaarrekening
BATEN Heffingen
65.240
65.819
68.150
87.420
Interest
4.757
2.996
4.600
4.514
Vergoeding Medebewindstaken
3.610
3.349
3.385
3.440
Diensten aan derden
3.957
3.567
3.123
3.522
Niet bestede subsidies
3.051
2.103
925
1.857
Overige baten
4.781
4.578
1.812
1.308
85.396
82.412
81.995
102.061
Promotionele-en marketingactiviteiten
38.115
38.937
38.907
36.034
Technisch onderzoek
16.062
15.940
16.803
13.566
Arbeid
1.478
1.498
1.434
1.132
Kwaliteitsaangelegenheden
5.276
5.570
5.313
6.306
Milieu-aangelegenheden
8.486
9.090
7.376
7.517
Overige bijdragen
6.660
8.697
9.105
8.689
Uitvoeringskosten
8.228
7.694
6.942
6.704
Uitvoeringskosten derden
7.564
6.916
6.508
6.962
94.342
92.388
86.910
11.930-
10.393-
15.151
LASTEN
91.869
SALDO BOEKJAAR
60
Productschap Tuinbouw ©
6.473-
14.4 Toelichting rekening van baten en lasten Baten Heffingen 65.240 (87.420) De heffingsoplegging geschiedt op basis van areaal- of omzetgegevens van de bedrijven. De, door de in 2009 doorgevoerde tariefsverlagingen, beoogde verlaging van de heffingsopbrengsten is door de lagere omzetten (bij de omzet gerelateerde heffingen) groter geworden dan geraamd. Daarnaast wordt opgemerkt dat de heffingsopbrengst in 2008 uitzonderlijk hoog was als gevolg van een (eenmalige) wijziging van de inningsmethodiek in de sector bloemen, waardoor in 2008 een heffingsperiode van 17 maanden is verantwoord. Interest 4.757 (4.514) De rente op de geld- en kapitaalmarkt is in 2009 substantieel gedaald. Om die reden pasten wij de interestbaten bij de herziene begroting neerwaarts aan. Door effectief middelenbeheer slaagde het PT er in ca 1,8 miljoen euro meer rentebaten te genereren dan herzien begroot. Vergoeding Medebewindstaken 3.610 (3.440) De Vergoeding Medebewindstaken neemt als gevolg van meer inhuur van personeel en doorbelasting van hogere pensioenlasten, toe ten opzichte van zowel 2008 als de herziene begroting. Overige bijdragen derden 3.957 (3.522) De overige doorberekeningen zijn ten opzichte van 2008 verder toegenomen. Dit wordt met name veroorzaakt door de hogere doorbelasting van de personeelskosten (hogere pensioenlasten) in 2009. Overige baten 4.781 (1.308) De overige baten hebben met name betrekking op de verantwoording van bijdragen van Gasterra in projecten en een vergoeding van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwalliteit. Niet bestede subsidies 3.051 (1.857) In 2009 zijn diverse projecten van voorgaande jaren afgewikkeld wat leidt tot het terugvloeien van gelden naar de reserves.
Lasten Projectlasten 76.077 (73.244) De doelstellingen van het PT worden onder meer bereikt door het verstrekken van subsidies en financiële bijdragen aan organisaties die feitelijk uitvoering geven aan de doelstellingen van het PT. De projectlasten 2009 liggen bijna 3 procent boven het niveau van 2008 en ruim 5 procent onder het niveau van de herziene begroting. De ontwikkeling per rubriek laat een wisselend beeld zien. De promotionele- en marketingactiviteiten liggen met 2 miljoen euro boven 2008, maar blijven circa 0,8 miljoen euro achter in relatie tot de herziene begroting 2009. De kosten voor technisch onderzoek liggen in lijn met de herziene begroting. De kosten voor kwaliteits- en milieuaangelegenheden blijven achter bij 2008 en de herziene begroting. Op de verstrekking van gelden is de PBO-toets van toepassing.
61 © Productschap Tuinbouw
61
PBO- toets Bij het Productschap Tuinbouw is het Besluit beleidsregels Bestuurkamer van de SER met daarin de PBO-toets (artikel 4) ingebed in de aanvraagprocedure voor project- en exploitatiesubsidies. Het PT kan een financiële relatie slechts aangaan of voortzetten indien aan de volgende uitgangspunten is voldaan: 1. het doel van de financiële relatie is herleidbaar tot de taken en bevoegdheden van het PT; 2. het doel van de financiële relatie is niet of niet goed te bereiken door middel van financiering door privaatrechtelijke organisaties; 3. het PT kan de desbetreffende activiteiten niet of niet goed zelf uitvoeren; 4. de activiteiten komen in beginsel ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld, of die behoren tot een bepaalde branche of sector binnen zijn werkingssfeer, en de daarbij betrokken personen; 5. er is voorzien in een tijdige evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 1: Het productschap heeft tot taak het algemeen belang te dienen en de bedrijfsuitoefening te bevorderen van de ondernemingen waarvoor zij is ingesteld. Verder dient het productschap het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en de daarbij betrokken personen te behartigen. Het Productschap Tuinbouw geeft hier invulling aan door bij te dragen aan een duurzame en concurrerende Nederlandse tuinbouw. De invulling bestaat uit het zelf uitvoeren dan wel het begeleiden van sectoractiviteiten door inzet van menskracht en expertise vanuit het PT. De sectoractiviteiten hebben onder andere betrekking op promotie en onderzoek of kwaliteitstoezicht die de ondernemers ondersteunen bij het uitoefenen van hun onderneming. Ad 2: Het PT financiert alleen projecten die herleidbaar zijn tot de taken van het PT, zoals bij het voorgaande punt is aangegeven. Indien het doel tevens te bereiken is door middel van financiering door private organisaties dan is financiering door het PT niet aan de orde. Private initiatieven mogen niet afgewenteld worden op het collectief. De activiteiten dienen namelijk ten goede te komen aan alle ondernemingen in de sector. Ad 3: Indien het PT een activiteit niet zelf kan uitvoeren dan is de vraag aan de orde of (mede-) financiering door het PT wel wenselijk is. In vele gevallen kiest het PT er echter voor om de projecten door derden te laten uitvoeren. Dat houdt de PT organisatie klein en flexibel en daardoor kan de organisatie ook beter inspelen op veranderingen in de projectvraag. Het PT richt zich met name op het beoordelen van de projectaanvragen, toezicht houden op de uitvoering en het beoordelen van de evaluatie, doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 4: De activiteiten van het PT komen ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld. Zo wordt promotie collectief gevoerd en alle onderzoeksresultaten zijn openbaar en toegankelijk voor alle bedrijfsgenoten. Verder worden alle ondernemers expliciet (via de website) uitgenodigd om onderzoekswensen en knelpunten aan te geven. Via adviescommissies die bestaan uit ondernemers worden prioriteiten vastgesteld en worden projecten – voorzien van een advies – ter goedkeuring voorgelegd aan de desbetreffende sectorcommissie.
62
Productschap Tuinbouw ©
Ad 5: Na beëindiging van een financiële relatie dient er getoetst te worden op doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie. het PT laat bijvoorbeeld meten of de uitgevoerde promotieactiviteiten effect hebben; veel projecten hebben een go - no go moment; veel projecten worden gemonitord vanuit een begeleidingscommissie; voor vele projecten worden effectmetingen uitgevoerd door SMT; sommige projecten komen in aanmerking voor TIP ( = Tuinbouw Inspraak Panel), waarbij de bedrijfsgenoten zich kunnen uitlaten over nut en noodzaak van het desbetreffende project. Aan het verstrekken van financiële bijdragen en subsidies worden strikte voorwaarden gesteld voor wat betreft inhoudelijke en financiële (voortgangs-)rapportages, toetsing op effectiviteit en efficiëntie. Op grond daarvan kan het Bestuur uitvoering geven aan haar verantwoordelijkheid inzake de besteding van publieke middelen. Onder verwijzing naar hoofdstuk 4 van het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de SER is in bijlage L van de jaarrekening 2009 van het PT een overzicht opgenomen van de financiële relaties gesplitst naar dragende en niet-dragende organisaties. Uitvoeringskosten 15.792 (13.666) De uitvoeringskosten van het PT worden voor 8.228.000 euro (2008; euro 6.704.000) doorberekend aan de diverse sectoren en rubrieken waarop de PT-activiteiten betrekking hebben. Zo zijn alle kosten die verband houden met het opleggen van de heffingen in mindering gebracht op de heffingsopbrengst en zijn de kosten die veroorzaakt worden door de diverse rubrieken daaraan toegerekend. Een ander deel van de uitvoeringskosten ter grootte van 7.564.000 euro (2008; euro 6.962.000) wordt doorberekend aan het ministerie van LNV voor de Medebewindsactiviteiten en aan diverse organisaties voor verrichte diensten. Voor een nadere toelichting op de uitvoeringskosten wordt verwezen naar Bijlage G van de jaarrekening 2009 van het PT.
63 © Productschap Tuinbouw
63
Productschap Tuinbouw Adres Postbus Telefoon Fax Internet e-mail
Louis Pasteurlaan 6 280, 2700 AG Zoetermeer 079 – 347 07 07 079 – 347 04 04 www.tuinbouw.nl
[email protected]