Postbus 1 3430 AA IBAN:
Bezoekadres
NL49 BNGH 0285 0043 87
Stadsplein 1 3431 LZ
www.nieuwegein.nl
BIC: BNGHNL2G
20 1 5 - 1 0 1 Nieuwegein
College van Burgemeester en Wethouders.
Contactper Telefoon E-mail
Aan: de leden van de Gemeenteraad Nieuwegein Postbus 1 3430 AA NIEUWEGEIN
ion
Gerard Rikhof
(030) 607 15 55
[email protected]
Datum 26 februari 2015
k
Kenmerk zaaknummer
'<~\^6pO
Berichtnummer Onderwerp
MO^J^St
Toekomst var regionale samenwerking
Geachte leden van de raad,
VERZONDEN 2 6 FEB. 2015
De afgelopen twee jaar hebben we met elkaar gezocht naar en gewerkt aan manieren om de samenwerking tussen gemeenten in de groot stedelijke Utrechtse regio te versterken. Dit is noodzakelijk geworden omdat de wetgever de plus van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft ingetrokken en daarmee de basis voor het samenwerken in de gemeenschappelijke regeling Bestuur Regio Utrecht per 1 januari j l . is vervallen. De regio Utrecht is bijzonder, een van de top regio's in west Europa, economisch sterk met een gevarieerd leefklimaat. Om de kracht van de regio te koesteren met als doel haar te versterken en verder te benutten werken we in de regio samen met Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Stichtse Vecht, Utrecht, Vianen, Woerden en Zeist. We willen de krachten van de regio blijven bundelen door samen te werken op het gebied van economie, wonen, ruimte, energietransitie, bereikbaarheid, het sociale domein en waar nodig op andere terreinen. Immers stedelijke regio's vormen een samenhangend gebied op terreinen van verkeer en vervoer, arbeidsmarkt, economie, woningmarkt, etc. Vrijwel geen enkel beleidsterrein wordt nog beperkt door gemeentegrenzen. Ook is er concurrentie tussen stedelijke regio's. Aangezien stedelijke vraagstukken niet ophouden bij de grenzen van Nieuwegein zijn we in het U10-netwerk op zoek gegaan naar nieuwe vormen van samenwerking. U bent daarbij betrokken geweest onder meer door middel van discussiebijeenkomsten over deze toekomstige samenwerking en voor inhoudelijke onderwerpen in U 10 cafés. De betrokkenheid van uw raad bij regionale vraagstukken is van groot belang. Dit geldt uiteraard ook voor de raden van de andere gemeenten in het regionale samenwerkingsverband. Daarom zullen de burgemeesters J. van Zanen en F. Backhuijs met alle gemeenteraden graag in gesprek gaan over de toekomst van regionale samenwerking in de Utrechtse regio en van gedachten wisselen over de
Bladnummer
2/2
Zaaknummer onderwerp
T o e k o m s t v a n de r e g i o n a l e s a m e n w e r k i n g
kansen en mogelijkheden voor de samenwerking in deze regio. Inmiddels zijn deze gesprekken met alle raden of raadscommissies van de deelnemende gemeenten gepland. Het gesprek tussen uw raadscommissie ABZ. en beide burgemeesters is gepland op donderdag 12 maart aanstaande van 20.00 uur tot 21.00 uur in het Stadshuis. Te uwer informatie is toegevoegd het jaarverslag 2014 van de U 10 en notitie "Wij zijn gisteren begonnen", waarin een voorstel wordt gedaan om een basis te leggen voor vernieuwing van de toekomstige regionale samenwerking. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Nieuwegein, de burgemeester,
.C.M. van Elteren,
Bijlagen
F.T.ihM. 'ga^Rhuijs
20 1 5 - 1 0 1 1.
Inleiding
2014 was het eerste volledige jaar van regionale samenwerking in Utrecht waarin de gemeenten geoefend hebben met de werkstijl uit het advies van burgemeester Backhuijs (Nieuwegein) "We zijn gisteren begonnen". Vaste bestuursvormen met portefeuilles, agenda's en besluiten zijn losgelaten. Dit doet een beroep op nieuwe vaardigheden van wethouders, raden en ambtenaren. Er is geen meerjarig beleidsplan waar elke vaste deelnemer zich aan moet houden. Netwerkbesturing werkt anders, sneller, wisselende agenda's. Tegelijk functioneert dit netwerk in een wereld van gemeenten en gemeenschappelijke regelingen, waarin formele sturings- financierings- en verantwoordingslijnen dienen te worden gevolgd. Dat is soms zoeken, er is veel geleerd. De lessen die hieruit getrokken kunnen worden, blijven in dit jaarverslag onbesproken. Separaat zullen de opstellers van de eerste contourenschets in opdracht van dhr. Backhuijs deze lessen verwerken in de tweede 'herziene druk' van We-zijn-gisteren-begonnen. Voorlic gend verslag richt zich geheel op de inhoud en financiën van het voorbije jaar. Het laat zich zelfstandi i lezen als verantwoordingsdocument van en voor de U10-gemeenten, maar tegelijk ook als specifiek onderdeel van de BRU-jaarrekening 2014. Ontwikkeling van het netwerk Het U10 netwerk heeft zich in 2014 ontwikkeld tot watje een doel-verkennende samenwerking zou kunnen noenen. H >ij gaat iet om het vinden van concrete antwoorden op vragen zoals : yioet de woningmar onaa ireguleerd worden en zo ja, hoe d; m? Is het goed voor de lokale detailhand si om iet beleid inzake winkelcentra regionaal af te stemmen? h unnen afj praken over kantoren en bedrijventerreinen-programmering een bijdrage leveren aan het behoud van de aantrekkelijkheid van het Utrechtse landschap en het vestigingsklimaat. De wethouders van de tien (of meer) gemeenten ontmoeten elkaar aan bestuurstafels, ongeveer eens in de twee maanden. Die zijn er momenteel voor economie, n imte, wonen, energietransitie & Juurzaamh i, sociaal domein. Of er - nu de verkeer en vervoerstaken van BRU zijn overgedragen aan de provincie - ook een
Het proceste am van vijf fte wordt gevormd door zes BRU medewerkers die sinds 1 oktober 2014 zijn gede de gemeente Utrecht en werken vanuit het nieuwe stadskantoor, én (voor twee dagen in d i wee een procesmanager vanuit de gemeente Utrecht. Zij faciliteren het proces onder andere als secre iris van de bestuurstafels en het directienetwerk, ze organiseren U10 cafés, houden een web; ite b j en leveren inhoudelijke expertise en bijdragen.
2.
Inhoud
Van U10 bijeenkomsten wordt verslag gedaan op www.utrec I0.nl. Ook alle publicaties worden opgenomen op die website. Een volledig beeld van U10 activil n is daar eenvoudig te verkrijgen. Ook het werkprogramma voor 2015 is hier in te zien. Het inhoudelijk deel van jaarverslag 2014 beperkt zich tot een kort overzicht van de highlights van 2014.
2.1
Economie
Aan de bestuurstafel Economie is op 10 juni de 'Regionale Overeenkomst Kantoren 2014-2030' ondertekend. De regio heeft met deze overeenkomst een eigei jment gemaakt, waarmee een adequate sturing van de regionale kantorenm; is vastgeli Daarnaas zijn 6 onderwerpen benoemd waarop de regionale samenwerking wordt v< Jan wel de meerwaarde voor verdere samenwerking wordt onderzocht: bedrijventerreir en, d economische profilering, toerisme&recreatie, onderwijs&arbeidsmarkt en Europese su >p alle terreinen (ook aan andere bestuurstafels) wordt waar mogelijk de same ing met de Economie Board Utrecht (f aangegaan. Concrete activiteiten van d itafel ec lie in 2 4 waren onder andere het indienen van een gezamenlijke zienswijze op di ematis :he S ructu Kantoren, de gezamenlijke profilering op de vastgoedbeurs Pro ada e 0 ca lel.
2.2
Ruil
De wethouders ruimtelijke ontwikkeling van de U10 gemeenten hebben begin 2 ilder "Regio Utrecht Ruimtelijl' I" een aanzet voor een ruimtelijke agenda gep rd. [ nhoud daarvan was grotendeels opge ïaald in intensieve gesprekken met experts en mj appelijl partners. De verkenning bevi jat Utrecht trots kan zijn op de topkwaliteit en div regio nu al te bieden h :t. Alles is in huis. Maar om die kwaliteit zo hoog te houden en om op onderdt Jen echt te kunn m exc lieren, moet aan een tiental vraagstukken intensiever wor samen; ewerl i het ajaar an 2014 is gestart met een vervolgproces samen met de besluurstafe economie. [ at moet leiden tot ee chtse Regioatlas (voorjaar 2015) en een gezamenlijke ruimtelijk-economische koers (eind 20 5). Naast de ruimtelijk-economische koers wordt er door de wethouders gewerkt aan drie concrete vraagstukken: 1. Utrecht Sc encepark en omgeving is steeds meer hét economisch brandpunt van onze regio. In novemb verscheen een brochure over < e samenwerking in l trech sneepark en is in een brede bi stuur ke werkconferent en stevige ambitie om; rmd: "In 2020 Utrechtoost een internati al toonaangevend vesti \gsmilieu op het gei /an life-. nces, duurzaamheid en gezondheid". Om die ambitie k concreet vorm te /en is gestart met vijf alliantietafels, waarbij de U10-gemeenten vooral bij de alli< e "ontwikkelruimte" aan de lat staan. 2. Het ziet er naar uit dat in de regio de komende decennia de vraag naar woningen blijft toenemen. U10 gemeenten verkennen hoe we d; len en kunnen om )aan. Waar en wanneer kunnen welke woningen worden toegevoegd? Wie heeft daarin welke rol? In dec jer 2014 hebben de wethouders RO hierover een eerste gesprek gevoerd. De verkenning loopt d >or in 2015. 3. Het landelijk gebied verandert. Daarbij spelen tal van factoren, zoals veranderingen in de landbouw, toenemende druk van de ste ielijke omg 'ing en soc jl-economische ontwil en. Onder trekkerschap van gemeenten Woerden en Stichtse Vecht verkennen U10-gem< hoe ze beter samen ki nnen op en.
2.3
Wonen
In februari 2014 is aan de bes uurstafel v men een paper vastgesteld over de betaalbaarheid van sociale woonruimte in on; :e regio. Daarin werd geconcludeerd da etaalbaarhe d van sociale woonruimte voor veel huishoi ns in svaar is, het onzekere tijden zijn voor woningco aties om te investeren, gemeenten meer kans krijg p sti ng van d woningcorporaties maar dat r 3t nog niet duidelijk is hoe en tenslotte dat een duurzame woningvoorraad kansen biedt maar tijd vraagt voor verdere ontwikkeling. Deze onderwerpen zijn in 2014 verder uitgewerkt. Daarnaast is er vanaf 1 januari 2015 een nieuwe Huisvestingswet met als gevolg dat de regionale huisvestingsverordening vervalt op 1 juli; 315. De discussie /ereennie ale huisvi tingsverordening is gestart in de tweede helft van 2 14, onde e met e e dis 0 nov er. B ider aar woor teverdeling in de r gio Utrecht is i rang va larktregic waari estie n en woningo ies uit de gemeenten al vanaf en regionaal syste in. Bij dit project bestaat de 'U10' uit zestien gemeenten. De zestien wethouders hebben opnieuw uitgesproken op deze schaal te willen blijven samenwerken.
2 0 15-101 Regionaal hebben de woningcorporaties en de gemeenten een advies opgesteld voor een betere verdeling van de schaarse betaalbare woonruimte. Vanwege de urgentie van de problematiek zoals deze is dit advies is beschreven, is per 1-1-2015 al een voorrangsregeling voor de doelgroep met de laagste inkomens opgenomen in de regionale huisvestingsverordening. Door de voorrangsregeling wordt bevordert dat de goedkoopste woonruimte beschikbaar komt voor de huishoudens die deze het meest nodig hebben.
2.4
Energietransitie
en duurzaamheid
Op initiatief van Houten en Utrecht is in juni 2014 de bestuurstafel "Energietransitie en duurzaamheid" aan het U10 netwerk toegevoegd. Hierbij is voortgebouwd op de samenwerking ikv het SER energi akkoord tussen vijftien Utrechtse gemeenten (de U10 gemeenten plus Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede, Lopik, Oudewater en Montfoort). Via de VNG zijn extra middelen (0,39 min in drie jaar tijds) beschikbaar gesteld, vooral gericht op de energiebesparing in bestaande gebouwen. In 2014 is een start gemaakt met een regionaal programma om hier gezamenlijk stappen in te zetten. Daarnaast is uitwisseling van kennis en ervaring over duurzaamheidsprojecten in de eigen gemeente, zoals lokale duurzame energieopwekking - een belangrijk onderwerp aan deze bestuurstafel. In 2015 zal ook worden gekeken naar het thema afval: is in regionaal verband afval meer en beter als grondstof te gebruiken?
2.5
Sociaal Domein
De samenwerking tussen U10 gemeenten in het sociale domein heeft zich in 2014 geconcentreerd op de onderwerpen: decentralisaties (de drie D ), wonen, zorg en maatschappelijke ontwikkeling, bewonersinitiatieven, arbeidsmarkt in de zorgsectoren sportaccommodaties. Kennisuitwisseling stond hierbij centraal, maar soms zijn er ook concrete bestuurlijke afspraken gemaakt, zoals over het actieplan wonen, zorg en maatschappelijke ontwikkeling. Hiervoor is gekozen omdat afspraken hierover op het schaalniveau van de U10 ervoor zorgen dat de afstemming tussen het sociale domein en het werkterrein wonen optimaal kan zijn. Voor alle betrokken maatschappelijke partners zijn twee grote bijeenkomsten georganiseerd: In juli een U10 café over wonen zonder zorgen en in september een High tea over bewonersin atieven. Daarnaast is een verkenning begonnen rondom sport: meer voetbal en hockey activiteiten op de zondag kunnen leiden tot een ontlasting van de drukke zaterdag en verkorting van wachtlijsten van sportverenigingen.
3. Verantwoording
inzet
middelen
Begroot Algemeen Economie Ruimte Wonen Sociaal Domein Energie Totaal
70.000 105.000 94.000 41.000 0 0 310.000
Gerealiseerd of verplicht 54.412 112.257 56.094 126.237 0 0 236.525
Resultaat 15588 -7.257 37.906 24.763 0 0 71.000
Uitputting begroting werkprogramma U10 2014 Bovenstaande tabel geeft de stand van zaken over heel 2014 weer1 per 15 januari 2015. Het bedrag aan nog openstaande verplichtingen is 19.136 euro. Het is denkbaar dat de realisatie nog met enkele duizenden euro's wordt verhoogd (en daarmee het resultaat verlaagd) door na-ijlende rekeningen uit 2014. 1
Tot 1-10-2014 werden de uitgaven tbv U10 gedaan door BRU, daarna door de gemeente Utrecht. Deze zijn bij elkaar opgeteld.
Daarnaast wordt h ;t resultaat nog verhoogd met de bijdrage van 25.000 euro van de gemeent Wc rden. H it tot al res aat gaat "terug" naar BRU. Dep sonele ir :et v< ior h( 0,45 fte toegevoegd >managem nt.
evai
serde RU medf
plus
Huisvestings- en overhead kosten zijn niet opgenomen, deze zijn gedeeltelijk door BRU betaald (o.a. ICT voorzieningen, communicatieve en juridische ondersteuning) en gedeeltelijk door de gemeente Utrecht (o.a. huisvesting). Afgesproken is deze niette kapitaliseren en/ofte verrekenen voor 2014.
20 15-101 Overzicht U10 activiteiten in 2014 1 december 9 december 2013 7 januari 30 januari
17 februari 20 februari 20 februari 10 maart 13 maart 18 maart 3 april 9 april 3 tot 5 juni 10 juni
11 juni 9 juli 17 september
17 september 9 oktober
10 oktober 10 november 11 november 12 november 17 december
De contourenschets "We zijn gisteren begonnen" verschijnt. Presentatie Toekomstwerkboek voor de Utrechtse Regio Brochure "het bruist aan de oostkant van Utrecht" verschijnt U10 gemeenten sturen een brief aan de provincie Utrecht waarin ze kenbaar maken een onderling convenant te zullen sluiten voor de aanpak van kantorenleegstand in de regio. U10 Café over de fiets in de regio Utrecht De werkgroep Anders Organiseren zend de contourenschets voor de U10 ("We zijn gisteren begonnen") toe aan de colleges van de U10 gemeenten. Gebiedsagen la voor de noord gel wordt gepubliceerd Brochure "regio Utrecht ruimtelijk verkend" wordt gepubliceerd U10 café over "Regio Utrecht Ruimtelijk Verkend" lonitor Wonen & Zorg wordt gepubliceerd Een overzicht van de onderwerpen op de verschillende bestuurstafels wordt toegezonden aan de gemeenten t.b.v. de nieuwe college programma's. U10 café over lokale en duurzame energie opwekking U10 gemeenten staan gezamenlijk op de PROVADA. Bijeenkoi alle U10 colleges, met onder andere ondertek* lingvande overeenkomst over kantoren leegstand en de oprichting van de bestuurstafel energietransitie en duurzaamheid. Eerste Regionale Assemblee. Het rapport van de raad voor de leefomgeving over de toekomst van het stedelijk gebied staat daarbij centraal. U10 Café over "Wonen zonder zorgen" Met onder andere een brief aan de gemeenteraden starten de wethouders Janssen Jtrecht) en Stolk (Woerden) de voorbereiding voor een nieuwe huisvestingsverordening Vervolg bijeenkomst (High tea) over "wonen zonder zorgen" Werkbezoek van de bewindsvrouwen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu aan Utrecht/Oost sciencepark en Utrecht Oost is opgenomen in de kandidatenbundel van de Eo Wijers prijsvraag U10 café over detailhandel. Openbare bijeenkomst in het stadskantoor over de nieuwe huisvestingsverordening Werksessie met gemeenten, provincie, NMU en meer partijen over harmonisatie van vergunningen bij verbouwingen tot nul-op-de-meter woningen Ronde tafel conferentie Utrecht Oost / science park. Een geactualiseerd versie van de brochure "het bruist aan de oostkant van Utrecht" wordt gepubliceerd De bestaande huisvestingsverordening wordt aangepast: woningen met een huur tot 619 euro worden voortaan met voorrang toegewezen aan huishoudens met de laagste inkomens.
T^CO^'^- "2-,
2015 -10 1
U10
"We zijn gisteren begonnen" Contourenschets voor de regionale samenwerking in Utrecht (Herziene druk) gemeentesecretarissen van De Bilt, Bunnik, Houten, IJsselstein Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Vianen, Woerden en Zeist
In opdracht van Frans Backhuijs, burgemeester Nieuwegein en trekker van de U10-Werkgroep Anders Organiseren
februari 2015
Vooraf bij de tweede druk In de aanloop naar de afschaffing van de Wgr+-regio's hebben wij als gemeentesecretarissen in opdracht van Frans Backhuijs (burgemeester Nieuwegein) op 1 december 2013 aan de bestuurders van de Utrechtse regio een advies uitgebracht over de manier waarop samenwerking tussen onze gemeenten georganiseerd zou kunnen worden. Voortbouwend op dit gedachtegoed is in september 2014 het Tijdelijk Arrangement opgesteld en in alle colleges vastgesteld. Nu de opheffing van de Wgr+-regio sinds 1 januari 2015 een feit is en onze gemeenten een jaar hebben kunnen oefenen in de hybride vorm waarin BRU en U10 nog naast elkaar bestonden, brengen we een licht herziene druk van ons oorspronkelijk advies uit. Terugkijkend op het eerste volledige oefenjaar van de U10 is onze conclusie dat het concept van een netwerkorganisatie nog steeds de gewenste richting is. De wijzigingen in deze versie betreffen kleine aanpassingen aan de tijd en een verdergaand idee over de wijze waarop het U10-netwerk flexibel ambtelijk gevoed en ondersteund kan worden. Daarnaast wordt in deze versie ook rekening gehouden met de ontwikkelingvan een nieuwe en vrij zware bestuurstafel erkeer&Vervoervan de huidige BRU-gemeenten. In
ding en samenvatting
Dit document bevat het advies van Utrechtse gemeentesecretarissen aan bestuurders in de regio over de manier waarop samenwerking tussen hun gemeenten georganiseerd kan worden. Beter: Anders georganiseerd kan worden. Concreet eindigt deze Contourenschets U10 'onder de streep' in: -
de aanname dat de Gemeenschappelijke Re
ling BRU wordt opg ïheven of 'leeg gemaakt'
het afspreken van een arrangement tot voeding, instandhouding en blijvende ontwikkeling van de netwerksamenwerking U10
-
het aan beide acties verbinden van een besparing op de regio-bijdrage voor deelnemende gemeenten van 50%
Wie aan deze praktische samenvatting genoeg heeft, kan meteen door naar hoofdstuk 3 tot en met 5 voor een uitwerking. Wie meer het achterliggende gedachtegoed wil volgen over de veelvormigheid, stijl en flexibiliteit van samenwerken die al in de Utrechtse regio bestaat leest ook de eerste twee hoofdstukken. In hoofdstuk 1 duiden we de veelzijdigheid die in Nederland herkenbaar is bij het verschijnsel van Regionale Samenwerkingsverbanden en baseren daar een aantal adviezen op. In Hoofdstuk 2 laten we zien wat daarvan al in de regio Utrecht is ontwikkeld; van oudsher of van recenter datum. We constateren dan dat er op het niveau van uitvoeringsvraagstukken en taken al betrekkelijk veel in samenwerkingsconstructies wordt gedaan en dat er voordelen zijn aan het weven van een net daartussen en het vasthouden van een beweging zoals met de U10 in gang is gezet.
20 1 5 - 1 0 1 Hoofdstuk drie geeft in steekwoorden de kenmerken van de netwerksamenwerking die we nodig achten. We constateren dat die lichtvoetig moet zijn, maar wel in staat om in incidentele gevallen manhaftig als regio naar buiten te treden. Het vierde hoofdstuk brengt ons naar de samenwerkingspraktijk en het arrangement dat we voorstellen, met o.a. de inrichting van bestuurstafels, een bestuurlijke coördinatiegroep en een directienetwerk. In het afsluitend hoofdstuk komen kosten en praktische uitwerking aan bod. Hoofdstuk 1: Noties over regionale samenwerkingsverbanden Regionaal samenwerkingsverband: een begrip opgebouwd uit drie elementen die alle op zijn minst niet onbesproken zijn, geen harde definitie of voorgeschreven vorm kennen. - Regio -Samenwerking - Verband. We lopen ze na. 1. Dé regio bestaat niet Wie in Nederland een beetje door het bestuurlijk en organisatorisch landschap kijkt ziet een veelheid aan interpretaties en territoriale verschijningsvormen. Dat is in Utrecht niet anders. De grenzen van de veiligheidsregio zijn anders dan die van de politieregio, de arbeidsmarktregio telt meer deelnemers dan die van de regionale uitvoeringsdiensten, de Utrechtse economische regio is vanuit Europees competiveness-perspectief geheel overlappend met de provincie Utrecht, waarna de Economie Board Utrecht aan de regio Utrecht ook ruimhartig plaatsen buiten de provincie plakt zoals Hilversum. En de toeristische regio Heuvelrug kent ook weer iets andere grenzen dan de regionale sociale dienst Heuvelrug, waarbij beide overigens wel weer deels horen bij de stadsregio Utrecht, maar gedeeltelijk ook weer niet. Om maar een paar regio-indelingen aan te stippen! Je zou tegen zoveel verschillende indelingen en schalen ten strijde kunnen trekken. Maar je kunt het ook gewoon blijmoedig accepteren en er soepel mee omgaan. Zoals eigenlijk ook de burgers doen, die bijvoorbeeld vanuit Woerden even soepel het groene hart in gaan voor recreatie als naarde stad Utrecht voor werk of ondernemers uit de Kromme Rijnstreek die samenwerking aangaan met de Lekstroom. Kortom: onze waarneming en bijbehorend advies aan onze bestuurders is om op voorhand niet krampachtig te zoeken naar die ene ultieme schaal van regionale samenwerking, maar ontspannen te zien datje soms kunt, nee: moet!, dansen tussen de schalen. Daarbij speelt natuurlijk steeds de vraag hoe die schalen en die dansers ook democratisch gelegitimeerd en gecontroleerd kunnen worden. Het antwoord is eigenlijk verrassend simpel, namelijk via de gemeenteraden. Hoewel het antwoord simpel is, is de uitvoering dat niet. Het vraagt permanente alertheid van raadsleden, wethouders en ambtenaren om de raden aan de bal te brengen.
2. Samenwerking: verkennen en realiseren! Na drop en hagelslag is "Samenwerking" nog altijc >en go
e nummer 3 in
rijtje /an tyi
Nederlandse producten. We zijn er als land al eeuwen geleden groot en succesvol mee geworden en het zit inmiddels heel diep in onze structuren en werkwijzen; maatschappelijk, economisch, bestuurlijk, ambtelijk. Wie niet wil samenwerken, telt eigenlijk niet mee. Het weegt mee bij de rapportcijfers op school, is een kerncompetentie bij medewerkers in zowel de publieke als commerciële sector, een levensvoorwaarde uitstek voor het bedrijfsleven. Tussen over edrij'1
)or politici met bestuursambitie, een innovatiebron bij den, verticaal en horizontaal, met en tussen
i/en en maatschappelijke organisaties wordt lokaal, regionaal en (inter)nationaal massaal
en massief sar
ewerkt. En du
r ook in Utrecht! Dat vormt een ragfijn weefsel.
Als we even uitzoomen en wat afstand nemen, kunnen we dat weefsel, dat samenwerkende en spinnende netwerk goed uiteen leggen in twee soorten. A. Doelrealiserende en uitvoerende samenwerking Trefwoorden en kenmerken bij dit type samenwerking zijn: taken en targets, opdrachtgevers en opdrachtnemers, besturen en beheersen, businesscase en bedrijfsplan, budgetten en verdeling, dienstverlening aan burgers en bedrijven, schaalvoordeel en efficiency, bevoegdheden, productverbetering B. Doelverkennende en (uit)broedende samenwerking Trefwoorden en kenmerken hierbij zijn: onderzoek en initiatief, laboratorium en netwerk, globale doelen en zoekrichtingen, durfkapitaal en incentives, maatschappelijke opgaven en kwesties, afspraken, procesinnovatie Heel goed is te zien dat het gros vi n de samenwerking in de samenlevin en ook t i
en ov
van de eerste soort is, het A-type. Helder geregelde en uitgewerkte arrangementen waarbij taken volgens afspraak en binnen grenzen controleerbaar worden gerealiseerd. Voorbeelden in de regio's te over: brandweerzorg, GGD's, regionale uitvoeringsdiensten, regionale sociale diensten, centrumgemeenten voor maatschappelijke opvang, regionale shared servicecentra, regionale centra belastinginning, parkeerdiensten, regionale gemeentelijke sportbedrijven. Veel schaarser zijn de samenwerkingen van het B-type waarin bijvoorbeeld in het bedrijfsleven gebroed wordt op cross-overs (klassiek: Phillips en Douwe Egberts = Senseo) en tussen gemeenten op toekomstverwachtingen en toekomstige arrangementen, waar de vragen gaan over of en hoe de regionale woningmarkt i
is gereguleerd kan worden, welke bedrijfsvoeringstaken ooit
gezamenlijk gi Jaan kunnen worden, w at een verstandige kantoren(redi uitvoerings
;nsten (type A) gen
rategie is, welke
lijk samen zouden kunnen gaan, welke gemeenten op welke
wijze samen een gebieds ntwikkeling kunnen faciliteren etc.
Beide typen samenwerking zijn herkt baar en van belang. Onze waarneming en ons advies aan de bestuurders is dat het onderkennen van dit onderscheid in samenwerkingen heel dienstig is voor het bepalen welke impulsen de samenwerking in de regio Utrecht komende tijd nodig heeft
20 1 5 - 1 0 1 3. Verbanden Verbanden kunnen los en vast, tijdelijk en structureel, licht en zwaar, overheids of triple helix Los hiervan blijft voor ons helder dat daar waar duidelijke taakuitvoering en grote geldelijke uitgaven aan de orde zijn, daar ordelijke constructen voor moeten zijn. Hetzij een gemeenschappelijke regeling, een overheidsbedrijf, een stichting, een commanditaire vennootschap of wat dan ook. Nieuwe initiatieven die tot iets groters - met een eigen begroting - uitgroeien moeten altijd apart door de deelnemers in hun eigen gremia (college en raad) worden besloten en moeten worden aangehaakt aan zo'n geformaliseerd construct of er moet iets nieuws voor worden opgericht. Dit is echter altijd pas het sluitstuk van een ontwikkeling, nooit de start. De start van ontwikkelingen kan in tijdelijke en meer informele werkverbanden en settings plaatsvinden en zo gaat dat nu ook al veel in het land. Zoiets is soms gebaseerd op spontane ontmoetingen en toeval, maar moet in de regel toch wel enigszins worden georganiseerd, aangejaagd en gefaciliteerd. Wij signaleren kortom dat er behoefte bi{ ft aan degelijke juridische samenwerkingsformules voor met name doelrealiserende en uitvoerende s< tenwerking en dat er daarnaast ruimte is voor informelere werkverbanden die ontwlkk klingen in de regio in gang zetten en houden. Ons advies aan onze bestuurders is om dat veel duidelijker dan nu te markeren.
Hoofdstuk 2: De samenwerkingsverbanden in de regio Utrecht nader beschouwd In het vorige hoofdstuk hebben we betoogd dat "dé regio" niet bestaat, dat samenwerkingsrelaties tussen gemeenten in twee hoofdgroepen zijn te verdelen en dat de meeste verbanden waarin wordt samengewerkt, zien op redelijk helder afgebakende taakuitvoering en ook vraagt om bijbehorende structuren. In dit hoofdstuk beschouwen we de Utrechtse regio en de ontwikkeling rond zijn samenwerkingsverbanden dieper. 2.1. De Utrechtse stadsregio bestaat wél Naast de bewering dat dé regio niet bestaat omdat er in onze systeemwereld vele administratieve regio's zijn, is er de dagelijkse leefwereld waarin mensen wonen, werken, verblijven en zich verplaatsen. In die wereld bestaat de Utrechtse stedelijke regio natuurlijk wel en is te definiëren als een gebied met een straal van pakweg 15 a 20 kilometer rond de Dom. In dat gebied, in die stedelijke regio, speelt zich het merendeel van het economisch, maatschappelijk en fysiek verkeer af. Dat is goed terug te lezen in de eerste U10-monitor die in juli 2013 is verschenen (www.utrechtlO.nl). Dat gebied wordt bestuurlijk beheerd door 10 gemeenten. Hoe verder weg naar de rand van dit gebied, hoe duidelijker het is dat er economische, maatschappelijke en fysieke 'overloop' is naar andere gemeenten en (stedelijke) regio's. Des te logischer dat gemeentebesturen met grondgebied aan de rand van de stedelijke regio Utrecht ook hun relatie onderhouden met en in de buurregio's, zoals Stichtse Vecht richting Amsterdam, Zeist af en toe naar Soest en de regio Amersfoort, IJsselstein
naar de Lopikerwaard, Woerden naar de andere Groene Hart-gemeenten en Vianen natuurlijk naar Lee
m.
Wij constateren dat het passend is om als kern van de Utrechtse regio te nemen het gebied van de sta
egio
besturen on
ht,citovere
it de grenzen van onze 10 gemeenten. Wij adviseren onze
it te l °krat htigen di >r deel te nei
adviseren daarnaast on
n in ee
asaal samt
iel uit te rei ken naar gemeenten in aan
gsarrangement en de rt fio's.
2.2 Samenwerkingsgraad tussen gemeenten in de regio Utrecht (en zelfs daarbuiten) is al groot Op vele terreinen is de same werking met (t
;nten in de regio, rr ;t de Provincie en met,
bijvoorbeeld, de Noordvleugel al intensief. In deze samer de grenzen van c
individuele
jrking
n we ons niet l gren; n door
leenten. De oers hebben we met elkaar allang uitgezet: de
stadsregio Utrecht maken we samen. Samen werken we aan werk, creëren we kansen e bouwen we aan een gezonde toekomst. Als we inzoomen op de samenwerkingsverbanden tussen de gemeenten in de regio Utrecht kunnen we, op basis van een eerder gemaakte inventarisatie, concluderen dat het hierbij gaat om ruim 50 kleine en grotere verbanden waaraan twee of meer U10-gemeenten deelnemen. Dit aantal is gestaag groeiende. Soms gaat het om samenwerking van drie maar soms ook van alle 10 met de rest van de Utrechtse gemeenten (Veiligheidsregio bijvoorbeeld). Verreweg het grootste deel van de verbanden gaat gepaard met uitvoeringstaken en budgetten. Ook verreweg het grootste deel bevindt zich overigens in het algemeen (veiligheids) domein en het sociale domein. Samenwerkingsverbar die zicht houden op de opgaven en het gebied van de stedelijke regio Utrecht als | ;heel en nieuwe opgaven of i itiatieven verkennen, zijn er weir
iet meest
buurt van deze
mschrijvir g kw im
het Bestuur Regio Utrecht. Mede doordat het BRU tussen alle samenwe kingsverbanden de enige is die in zijn naam de suggestie meevoert een regiobestuur te zijn én omdat dit bestuur zou verdw ijnen , ontstond nu bijna twee jaar geleden de U10-beweging. Naast inhoudelijke voornemens had deze beweging van de 10 gemeenten in de Utrechtse stadsregio de bedoeling een structuur te maken die regionale samenwerking na het BRU verder faciliteert./fortom: onze constatering is dat er een veelheid aan functionele samenwerkingsverbanden is in de rei ° Utrecht, dat één da
an de
organisatie voor verkeer en vervoer BRU was, dat deze BRU als bijvangst óók de enige w s die tot dusverre geformaliseerd zicht hield op de si idsregio als ge
I. En dat, terw
op he
fioniveau
als geheel eigenlijk niets te b ?sturen va t. Wél sa nen te weri en, aan te jagen en af te stemmen. 'ij adviseren onze be
wrders na de opheffing van h
richten maar de netwerkformule U10 voor de sta
BRU g< n nie iw bes
sorgaan
regio als geheel door te ontwikkelen.
Hoofdstuk 3: U10: Van regiobestuur naar een licht regionaal bestuurlijk en organisatorisch netwerk U10 netwerkvorming faciliteert de maatschappelijke en economische ontw regio, een virtueel centrum van innov
ïling van de Utrechtse
ie. U10 is lichtvoetig, sober, simpel, eer
en kent daarom geen besluitvormende o anen, is meer sub
I dan t
ig. U10 is flexibel
luust. De samenwi rking
binnen U10 is gebaseerd op transparantie en vertrouwen. Uitgegaan wordt van de eigen kracht van
? n15-101 elke deelnemende gemeente. Dit karakter van U10 blijkt uit de wijze waarop initiatiefneming en sturing van samenwerkingen tussen UlO gemeenten is georganiseerd. Ontwikkeling van U O als netwerk stopt niet De UlO heeft zich tot nu toe redelijk organisch ontwikkeld, dit willen we doorzetten. Dat betekent dat we geen eindvorm bepleiten voor de UlO. Ook grenzen we niet keihard af welke domeinen wel of niet onder UlO vallen. Er staat geen hek om de UlO en zeker geen hek met een slot erop. Wel willen we voortbouwen op succesvolle voorbeelden van bestaande samenwerkingen en UlO als beweging versterken. Niet alle gemeenten uit UlO hoeven deel te nemen aan elke samenwerking Alle gemeenten of enkele gemeenten kunnen deelnemen aan samenwerkingsverbanden. UlO komt dus niet slechts dan in beeld als alle 10 gemeenten willen participeren in een bepaalde samenwerking, het is heel goed mogelijk om met 5 gemeenten een samenwerking aan te gaan, zoals bijvoorbeeld het geval is bij het samenwerkingsverband Utrecht-Oost/Science Park. Ook hoeft de samenwerking niet beperkt te blijven tot de UlO gemeenten, ook andere gemeenten uit de regio kunnen aansluiten wanneer de samenhang gezien wordt, zoals bij de bestuurstafel Energietransitie (15 Utrechtse gemeenten) en bij de totstandbrenging van een nieuwe huisvestingsverordening (16 gemeenten) De UlO is geen zelfstandige partij, geen bestuurslaag, maar de regio moet zich wel kunnen laten horen en zien Het is dus niet zo dat gemeenten de goedkeuring van de UlO moeten hebben om iets op te pakken. De gemeenten zelf en niet de UlO gaan over de samenwerking. UlO is er vooral om samenwerkingen te initiëren en aan te jagen. Soms is er desondanks behoefte of noodzaak stevig als regio naar buiten te treden, bijvoorbeeld bij het aanboren van middelen bij de rijksoverheid of de provincie. De ervaring leert dat daarvoor geen formeel bestuur of instituut nodig is en er altijd een praktische maatwerkoplossing gekozen kan en zal worden om gemeenten tezamen als regio te positioneren. Sturing als gezamenlijke verantwoordelijkheid Gemeenten zijn als eigenaar medeverantwoordelijk voor de continuïteit, gezondheid en gang van zaken bij dit arrangement. Hier komen de gemeenten samen. Door deze manier van sturing te adopteren komt zowel de lokale sturing, het lokale belang als het regionale belang aan de orde. Dit waarborgt een evenwichtige ontwikkeling. Agendavorming door gedeeld perspectief Het loslaten van vaste bestuursvormen met portefeuilles, agenda's en besluiten doet een beroep op nieuwe vaardigheden van wethouders, raden en ambtenaren. Er is geen meerjarig beleidsplan waar elke vaste deelnemer zich aan moet houden. Netwerkbesturing werkt anders, sneller, wisselende agenda's. Tegelijk bestaat bij deelnemers natuurlijk wel de vraag naar een basaal gezamenlijk perspectief; zo niet naar een stip dan toch op z'n minst naar een gezamenlijke horizon. Raden en colleges zullen zich er periodiek van moeten vergewissen of ze in dezelfde film zitten. In de voorbije periode is dit onderkend door een groep raadsleden uit de U10-gemeenten die samen een
Toekomstwerkboek gemaakt hebben en inmiddels wordt door de wethouders Ruimtelijke ontwikkeling en Economie een gezamenlijke ruimtelijk-economisch koersdocument voorbereid. En nogmaals: niet door delegatie aan een regionaal bestuur maar door eigen besluitvorming in de eigen gemeenteraden zullen gemeenten duidelijk moeten maken of ze deze koers, deze agenda appreciëren.
Hoofdstuk 4: Globale uitwerking van het arrangement - Wat laat de U10 draaien? Hierboven beschreven we hoe U10 samenwerkingen aangaat, hieronder beschrijven we hoe dat ondersteund wordt door het netwerk/platform. In de U10 moet het gaan over de gezamenlijke aanpak van regionale vraagstukken, discussies over de verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelij
en rr
it ni« in de we
tan. Daarom houden we vast aan een lichtvoetig
ingerichte U10. We geven hier een korte schets van bestuurlijke samenwerking en praktische organisatie van U10.
Hoe werkt de U De inhoud en specifieke kenmerken van het vraagstuk bepalen de structuur (van netwerkgroepen tot een organisatie). U10 gemeenten kunnen de samenwerking aangaan rond vraagstukken voor beleid, uitvoering en bed ijfsvoering. De wijze wa hoofdli
p de samenwerking tot stand komt verschilt per vraagstuk. Op
iteren we daarbij de volgende uitgangspunten:
• Op basis van initiatieven (die op U10 tafels ontstaan), adopteren gemeenten thema's en acties, • Op regionaal niveau werken we met een klein procesteam met een flexibele bezetting. • Het procesteam ondersteunt de samenwerkende gemeenten, organiseert bijeenkomsten en levert in algemene zin procesondersteuning, bouwt een netwerk op tussen de gemeenten en daarbuiten met een veelheid aan maatschappelijke platforms Inrichting U10 Een belangrijke succesfactor voor samenwerking tussen gemeenten is de organisatie van de ontmoeting: de hechtheid van het netwerk en de hoeveelheid contacten die gemeenten met elkaar onderhouden1. Daardoor ontstaat onderling vertrouwen tussen gemeentelijke partners. U10 kent daarom een aantal bijeenkomsten waar bestuurlijke en ambtelijke deelnemers van gemeenten elkaar ontmoeten.
Het raadsel van de Regio — waarom regionale samenwerking soms resultaten oplevert — Oratie prof. dr. Marcel Boogers, Universiteit Twente, 17 oktober 2013 8
? n 15 - 1 o 1 Bestuurlijk Coördinatie Overleg In dit overleg reflecteren de deelnemers in de U10 op de voortgang, continuïteit en frisheid van het arrangement. Dit overleg vindt in elk geval twee keer per jaar plaats en bestaat uit trekkers van de bestuurstafels en burgemeesters van U10 gemeenten. Bij voorkeur neemt op die manier vanuit elk college in elk geval één lid deel aan dit coördinatie-overleg. Er wordt wel vanuit de bestuurstafels gerapporteerd over thema's en initiatieven, maar vooral met als doel om het Bestuurlijk Coördinatie Overleg te voeden, niet om te verantwoorden. Daardoor ontstaat interactie en draait het netwerk. De burgemeester van Utrecht zit dit overleg voor. Bestuurstafels De U10 kent op dit moment vijf bestuurstafels met een ruime agenda en een eigen ritme waar wethouders van de verschillende gemeenten aanschuiven: Economie Ruimtelijke Ontwikkeling, Wonen, Duurzaamheid en energietransitie en het Sociaal domein. Als bepaalde vraagstukken daarom op enig moment vragen, kunnen nieuwe tafels worden neergezet. Toerisme en recreatie naast de tafel Economie bijvoorbeeld of een tafel Cultuur naast Ruimtelijke Ontwikkeling, sport naast het Sociaal domein. Een nieuwe tafel voor verkeer en vervoer staat momenteel in de stijgijzers (zie ook het slot van hoofdstuk 5).
Door de portefeuillehouders worden aan deze tafels, op geleide van de maatschappelijke vraag, initiatieven bedacht, verkend of doorontwikkeld. In ambtelijke werkgroepen worden deze uitgewerkt. Wanneer de initiatieven leiden tot verdergaande samenwerking, wordt deze in de afzonderlijke colleges of gemeenteraden goe besluitvorming bij
;ekeurd. Deze U10-werkwijze volgt de lokale wijze van
Jere d< ïlnemende gemeente. Daarmee wordt democratische legï
initiatieven gi jarandeerd. Te allen tij(
iteitvande
can een bestuurstafel tot de conclusie komen dat een
zwaardere, meer formele, structuur voor die tafel of een activiteit wenselijk is. Dit kan het geval zijn (zie ook hoofdstuk 1) als er verdelingsvraagstukken zijn of wanneer (hoogst theoretisch) formele vertegenwoordiging van de regio alleen via een rechtspersoon kan. Het is belangrijk dat deze vrijheid en mogelijkheid onderkend wordt. Daarnaast zal vanuit de bestuurstafels nauw aangesloten worden op de tafels die door andere samenwerkende partijen in de samenleving - en nadrukkelijk ook onze provincie - worden neergezet. Voorbeelden daarvan zijn nu de Economie Board Utrecht en op gebiedsniveau de Allianties voor Utrecht Oost/Science Park. Initiatieven tot bijvoorbeeld de oprichting van een Sociale Dynamo als innovatietafel voor participatie en zorg zijn dan denkbaar.
Directienetwerk De al
sen d
emeent
etarij
n zo ;en voi r ca| citeit die nodig is voo
ambtelijke werkgroepen en stimuleren de voortgang. Daarnaast draagt het directienetwerk bij aan initiatieven rond uitvoering en bedrijfsvoering. Van toenemend belang is daarbij het vin en van vormen voor intensievere ambtelijke samenwerking voor uitwisseling, uitleen, uithuur en tijdelijke inzet van personeel. Ambtelijke Werkgroepen De ambtelijke werkgroepen zijn gekoppeld aan en ondersteunen bestuurstafels, bestaande uit ambtenaren van de diverse gemeenten. Deze werkgroepen worden afwisselend door de U10gemeenten voorgezeten, om actieve deelname en scherpte te bevorderen. Procesteam Het procesteam U10 ondersteunt het netwerk op drie manieren. 1. Initiatiefcapaciteit/aanjaagfunctie. Vooruitkijken en herkennen samenwerkingspotentieel door goede omgevingsanalyse en scherpe blik op landelijke trends. Voedt de bestuur:
:
els met ideeën
voor initiatieven. 2. Beleids- en projectcapaciteit. Tijdelijke verdieping op inhoud en voorbereiden samenwerkingsafspraken 3. Procesfunctie .Organiseren van bijeenkomsten zoals hierboven omschreven, maar ook alternatieve en
novatieve bijeenkomsten rond thema's en initiatieven (collegebijeenkomsten en
raadsconferenties, Toekomstwerkplaatsen, U10 cafés) etc. Het procesteam moet enige substantie hebben voor een gesmeerd verloop van de bestuurstafels, het op gang brengen van intergemeentelijke werkgroepen, wegzetten en bewaken van initiatieven. Tegelijk moet I
t klein gi ïouden worden
ntevoorkor
n dat het
Jt wordt, er
langlopende projecten aan worden gehangen en ervoor di elnemende gemeenten een excuus is om geen eigen c
t te leveren. Het procesteam moet dus ook vaardig zijn in het doen van
voorstellen a
om z; end i te la
ook in het zien \ inhoud
*/eel t d vragen sto
kan: en voor nieuwe bestuurstafels re uitgaven, vi
eelvr agsti
:e zetten. Maar
initi; tieven. 2 dra initiatieven
zwaardere :onstructies Ie den, wordt ee
aparte (financiële) af< 3raak ti sen de deelnem nde gemeenten ger
kt.
Voor de vorming van zo'n klein maar fijn procesteam waarin veel uiteenlopende inhoud bijeen gebracht moet worden en veel verschillende vaardigheden nodig zijn, verdient het de voorkeur het procesteam in beginsel een volledig flexibele be;
ting te geven. Daarvoor moet uit een ruime vijver
van competente ambtenaren gi
n om met de genda van de bestuurstafels mee te
kunnen bewegen en die ook van r deelopdrach ;n, ki
en, ve
;unnen w
/ve impulsen te voorzien, alsmec e voor allerhande inningen en analysi
10
Hoofdstuk 5: Kosten van het arrangement en overige praktische zaken om te regelen Voor niets gaat de zon op. Voor het laten functioneren van het Bestuur Regio Utrecht leggen de 9 gemeenten (Woerden is geen deelnemer) tot dusverre jaarlijks een bijdrage van €3,10 per inwoner in; totaal ca 2,0 miljoen. In de eerste druk hebben wij al geadviseerd om voor het volledige U10-netwerk uit te gaan van een bijdrage van €1,50 per inwoner; totaal (inclusief Woerden) ca. 1,1 miljoen. Uit dit budget worden de kosten voor inzet van circa 6 fte personeel gedekt, alsmede incidentele inhuur voor bijvoorbeeld onderzoek. Ten tweede worden netwerkbijeenkomsten georganiseerd en communicatief ondersteund zoals de bestuurstafels en de UlO-café's en ten derde worden de kosten gedekt voor deelname van de regio aan gemeentegrensoverstijgende initiatieven en bijzondere evenementen (zoals in 2014 en 2015 de Vastgoedbeurs Provada). Om de flexibiliteit in de ambtelijke bezetting te borgen en tevens een heldere administratie te kunnen voeren, is de gemeente Utrecht bereid om als gastheer op te treden. Als steun voor de gastheer wordt ten behoeve van de personele zaken en de verdeling van werkzaamheden uit het Directienetwerk een kleine werkgeverscommissie samengesteld. In een bijlage bij dit advies volgt binnenkort als uitwerking een compact 'bedrijfsplan' met een nadere beschrijving van de wijze waarop zo'n flexibel team, met in beginsel louter tijdelijke ambtelijke krachten, gerund zal worden.
Let wel: voor het thema Verkeer & Vervoer is door de wethouders van de huidige BRU-gemeenten inmiddels vastgesteld dat zij voor hun bestuurstafel i.o. een zwaarder construct nodig hebben waarbij bijvoorbeeld ook op het gebied van openbaar vervoer extra specialistische capaciteit nodig is, omdat deze op dit moment bij de gemeenten ontbreekt. Het gaat naar schatting om 2,5 formatieplaats. Tot 1 januari 2015 kon voor deze kennis geput worden uit BRU-personeel, bekostigd uit de Brede doeluitkering. Nu deze middelen onder de verantwoordelijkheid vanj de provincie vallen, zal een apart voorstel van de verkeerswethouders volgen om hiervoor vanaf 2016 een bijdrage van 0,30 euro per inwoner in de 9 deelnemende gemeenten te rekenen. Gemeenten zullen moeten bepalen of ze dit uit de begroting verkeer of uit de vrijval van de resterende inwonerbijdrage BRU bekostigen. Overigens is, net als bij het procesteam U10, de gemeente Utrecht bereid als gastheer op te treden.
Tot slot Om te benadrukken dat de U10 geen zwaar, nieuw of onbeweeglijk construct mag worden, evalueren U10-gemeenten in ons voorstel dit arrangement elke twee jaar. Om dit alles te bewerkstelligen wordt een eenvoudig bestuursconvenant gesloten tussen de deelnemende colleges. Maar natuurlijk niet dan nadat elke gemeenteraad afzonderlijk en soeverein zijn afwegingen heeft gemaakt en het eigen college daartoe in gelegenheid stelt. Het meest natuurlijke moment daarvoor is tegelijkertijd met het liquidatiebesluit van het BRU dit voorjaar.
11
Van belang is het erkennen en onderschrijven van de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de UK janisatie. Indien, op welk moment dan ook, besloten wordt dat de 10 gemeenten met elkaar niet verder willen in deze netwerkorganisatie, dan zijn ze ook met elkaar verantwoordelijk voor het oplossen van de problemen die het beëindigen van de samenwerking met zich meebrengt. Dat gebeurt in goed vertrouwen.
12