Pedagogisch werkplan Smallsteps De Arcade Dagopvang
Vastgesteld door
Ingangsdatum
Revisiedatum
Sandy Bos
Juni 2015
Juni 2016
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Versienummer 4
Pagina 1
Inhoudsopgave 1
Inleiding............................................................................................................................................................................ 3
2
De locatie ........................................................................................................................................................................ 3 2.1
Transparant ............................................................................................................................................................ 3
2.2
De Brede School .................................................................................................................................................... 3
2.3
Verzorging/hygiëne............................................................................................................................................... 3
3
Randvoorwaarden.......................................................................................................................................................... 4 3.1
Groepsindeling ...................................................................................................................................................... 4
3.2
De groepen ........................................................................................................................................................... 4
3.3
Stamgroep ............................................................................................................................................................. 4
3.4
Koppelgroepen ..................................................................................................................................................... 4
3.5
Ontdekken Op Andere Plekken (OOAP) ............................................................................................................. 5
3.6
Koppelen van groepen aan het begin en einde van de dag en de pauzes.................................................. 5
3.7
Ruilen of extra opvang.......................................................................................................................................... 6
3.8
Pedagogisch medewerker- Kind- Ratio (PKR) ..................................................................................................... 6
3.9
3 uurs-regeling........................................................................................................................................................ 6
3.10
Wennen .................................................................................................................................................................. 7
3.11
Afscheid ................................................................................................................................................................. 8
4
Middelen .......................................................................................................................................................................... 9 4.1
Dagindeling ........................................................................................................................................................... 9
4.2
Huisregels................................................................................................................................................................ 9
4.3
Observatiemethode.............................................................................................................................................. 9
5
Pedagogisch handelen ................................................................................................................................................ 10 5.1
Basisdoelen .......................................................................................................................................................... 10
5.2
De eetmomenten................................................................................................................................................ 14
5.3
Slapen .................................................................................................................................................................. 16
5.4
Veiligheid ............................................................................................................................................................. 17
5.5
Media gebruik ..................................................................................................................................................... 17
5.6
Sieraden ............................................................................................................................................................... 18
5.7
Normen en waarden........................................................................................................................................... 18
6
Kwaliteit van de zorg .................................................................................................................................................... 20 6.1
Zieke kinderen ...................................................................................................................................................... 20
6.2
Werving medewerkers ........................................................................................................................................ 21
6.3
Borging van 4-ogen principe binnen de Arcade ............................................................................................. 22
6.4
Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling ........................................................................................ 23
7
Samenwerking met ouders........................................................................................................................................... 23 7.1
Oudercontacten ................................................................................................................................................. 23
7.2
Oudercommissie.................................................................................................................................................. 24
7.3
Verwijzing naar protocollen en documenten......................................................................................................... 24
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 2
Werkplan Arcade 1
Inleiding
Binnen de organisatie heeft Smallsteps één pedagogisch beleid gecreëerd. Iedere locatie heeft een eigen pedagogisch werkplan wat geschreven is op basis van locatie specifieke onderdelen.
2
De locatie
De kindercentra smallsteps beschikken per kind over minimaal 3,5 m² bruto speel- en werkoppervlakte binnen en 3 m² op het buitenterrein. Het aantal groepen en de leeftijdsopbouw varieert per kinderdagverblijf, waarbij het uitgangspunt zoveel mogelijk is dat alle groepen uitkomen op een centrale hal, welke in het dagelijks gebruikt wordt betrokken bij thema’s en activiteiten. Elke groep heeft 2 slaapkamers die direct aan de groepsruimte grenst. Per koppelgroep is er een keuken en verschoonruimte. Elke groep heeft een eigen buitendeur die direct toegang geeft tot de buitenruimte. Op de Arcade is zoveel mogelijk rekening gehouden met de uitgangspunten. Bij de inrichting van de groepsruimte vinden wij 2 dingen belangrijk: overzicht en uitdaging. Door het creëren van speel- en themahoeken bieden we de kinderen overzicht in de grote groepsruimte en uitdaging om zich verder te ontwikkelen. Voor de baby’s hebben we een aparte hoek gecreëerd waardoor zij vooral tijdens de breng- en haalmomenten een rustig plekje hebben. De groep heeft verschillende thema hoeken; een auto-hoek, poppen-hoek, snoezel-hoek, etc. De hoeveelheid en diversiteit van de hoeken hangen af van de leeftijdsopbouw van de groepen. Hiernaast is er voor de uitdaging ook speelgoed dat wordt gerouleerd onder de groepen. Het speelgoed wordt aan een andere groep aangeboden zodat er steeds weer “ iets nieuws” in de groep terugkomt om mee te spelen. 2. 1 Transparant Overzicht is zowel voor de pedagogisch medewerkers als voor het kind belangrijk, maar de mogelijkheid tot afzondering moet ook aanwezig zijn. Door het creëren van hoekjes en het werken met ruimtes die een speciale bestemming hebben, komen we tegemoet aan de behoefte van kinderen zich af en toe eens terug te trekken. Door het gebruik van een hoge box en de mogelijkheid om een hoek fysiek af te scheiden van de grote groepsruimte, waarborgen we de veiligheid van de baby’s. 2. 2 De Brede School Smallsteps de Arcade is gevestigd in een Brede School. Dit houd in dat niet allen B4kids is gehuisvest in het gebouw, maar ook meerdere participanten. In de Arcade is een openbare basisschool gevestigd, een fysio en sport voorziening; Visser, de gymvereniging Groen-Wit en tevens de muziekschool B+C. Door de verschillende participanten zijn er meerdere ruimtes binnen het gebouw gezamenlijk te gebruiken. Dit geeft grote voordelen. Zo hebben we, in de schoolweken, in de ochtenduren de BSO als extra ruimte tot onze beschikking en in de vakantie periode de kleuterspeelzaal. 2. 3 Verzorging/hygiëne De Arcade wordt dagelijks schoongemaakt. Zowel gedurende de dag, als buiten openingstijden. Voor kinderen is vanuit hygiënisch en pedagogisch oogpunt een schone
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 3
omgeving van groot belang. Bij de inrichting van de ruimtes wordt rekening gehouden met kinderen met allergieën.
3
Randvoorwaarden
3. 1 Groepsindeling Onze groepen zijn verticaal ingedeeld, dat houdt in dat de kinderen in de leeftijd van 10 weken tot 4 jaar in dezelfde groep opgevangen worden. Dit biedt de volgende voordelen: In een groep kinderen van verschillende leeftijden zijn er meer stimulansen voor sociale vaardigheden omdat kinderen leren met elkaars uiteenlopende behoeften en mogelijkheden rekening te houden; De kinderen krijgen minder te maken met wisselingen van pedagogisch medewerkers doordat ze in principe 4 jaar lang in dezelfde groep blijven. Deze continuïteit is van groot belang voor het opbouwen van gehechtheidrelaties met de pedagogisch medewerkers. In een verticale groep is geen sprake van een breuk in de gehechtheidrelatie in de kritieke leeftijd van 12 tot 18 maanden. De pedagogisch medewerkers krijgen de tijd om de kinderen goed te leren kennen en in te spelen op hun individuele behoeften en mogelijkheden; De taalvaardigheid wordt extra gestimuleerd doordat kinderen taal en taalspelletjes, zoals liedjes, ook boven hun niveau krijgen aangereikt; Achterstanden of voorsprongen in ontwikkeling vallen bij kinderen in een groep met verschillende leeftijden minder op. Waardoor ze minder snel het buitenbeentje zullen worden; Ouders hebben in principe 4 jaar lang met dezelfde pedagogisch medewerkers te maken. Hierdoor kan een vertrouwensrelatie ontstaan die van belang is voor een goede communicatie, voor uitwisseling van informatie en voor het geven van ondersteuning bij alledaagse opvoedingsproblemen. Ouders leren van elkaar dat sommige problemen sterk leeftijdsgebonden zijn en dat kinderen over sommige problemen simpelweg heen groeien. 3. 2 De groepen 1. Astronautjes (0-4 jaar) met maximaal 13 kinderen in de groep. 2. Pluto (0-4 jaar) met maximaal 16 kinderen in de groep. 3. 3 Stamgroep Op de Arcade worden de kinderen opgevangen in een stamgroep. Dit is een vaste groep kinderen in een eigen groepsruimte die qua sfeer en inrichting bij hun leeftijd past. Wel wordt er aan het begin –en aan het eind van de dag, kinderen in een andere ruimte opgevangen (zie 3.6) Elke vaste groep kent een team van pedagogisch medewerkers, het streven is een vast team van maximaal vier medewerkers. Daarbij wordt gestreefd naar goed personeelsbeleid zodat een vaste pedagogisch medewerker bij o.a. langdurig ziekte of verlof structureel vervangen wordt. 3. 4 Koppelgroepen Op de Arcade werken wij tevens met koppelgroepen, dit betekent dat ieder kind is gekoppeld aan een andere groep met dezelfde leeftijd. Het aantal basisruimten waarin de kinderen in een week verblijven zijn op deze wijze inzichtelijk en overschrijdt het maximum van twee niet.
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 4
Binnen deze groepen ervaren de kinderen een vertrouwde omgeving, tevens werkt het team van de koppelgroepen nauw samen. De pedagogisch medewerkers zijn veelvuldig aanwezig op de gekoppelde groep en de kinderen spelen regelmatig een dagdeel bij elkaar. Zo leren de kinderen en de pedagogisch medewerkers elkaar goed kennen. In de vakantieperiode of in geval van ziekte van pedagogisch medewerkers is ons uitgangspunt om de openstaande dienst op te lossen met het vertrouwde gezicht van de pedagogisch medewerker van de koppelgroep. Op deze manier hoeven wij zelden (onbekende) invalkrachten in te zetten en waarborgen wij de emotionele veiligheid van de kinderen.
Astronautjes 0-4 jaar
Pluto 0-4 jaar
Er zijn uitzonderingen, bij ziekte of andere calamiteiten kan er van bovenstaand worden afgeweken. 3. 5 Ontdekken Op Andere Plekken (OOAP) Kinderen krijgen binnen de Arcade structureel de gelegenheid om op vaste momenten deel te nemen aan activiteiten op andere groepen, in andere ruimtes, met andere kinderen en andere pedagogisch medewerkers. Het doel hiervan is om meer ruimte, meer keuzevrijheid en meer ontwikkelingsmogelijkheden te bieden. Deze werkwijze vraagt om een open, flexibele houding en oog voor de behoeften van elk individueel kind. Het uitgangspunt is 'het competente kind', de competente pedagogisch medewerker en de competente leidinggevende. Samen geven we actief vorm aan de uitgangspunten van ons pedagogische beleid, door na te denken over:
Uitbreiding van speelruimte, spelaanbod en leefwereld. Niet elke groep met dezelfde hoeken inrichten, maar hierin variëren. Wanneer kinderen op gezette tijden in andere groepen kunnen spelen worden de speelruimte en het spelaanbod uitgebreid. Uitbreiding van onderlinge contacten tussen kinderen. Soms hebben kinderen weinig leeftijdsgenootjes in de eigen groep. Doordat kinderen uit verschillende groepen met elkaar spelen, worden meer onderlinge contacten mogelijk. Vertrouwdheid met het hele kindercentrum. Doordat kinderen ook in andere groepen spelen, worden ruimtes, pedagogisch medewerkers en kinderen van andere groepen ook vertrouwd. Hiermee hopen wij om meer continuïteit te bieden. Dit door minder inval medewerkers van buiten de locatie in te zetten, maar voornamelijk met de pedagogisch medewerkers van de eigen locatie het op te vangen. Hierdoor kunnen wij meer veiligheid en geborgenheid bieden voor de kinderen. Profiteren van talenten van de pedagogisch medewerkers. Door activiteiten te organiseren voor kinderen uit verschillende groepen, kunnen alle kinderen profiteren van de specifieke talenten van pedagogisch medewerkers.
3. 6 Koppelen van groepen aan het begin en einde van de dag en de pauzes. Wij openen de groepen gekoppeld. Dit betekent dat er één groep open is van 07.30-08.00 uur met 2 pedagogisch medewerkers, deze groep is de Astronautjes. Hier is voor gekozen omdat we dan heel zichtbaar zijn, in het kader van het 4 ogen principe. Aan het einde van de dag sluiten wij ook gezamenlijk af. Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 5
Ook de pauzes nemen de pedagogisch medewerkers zoveel mogelijk voor de koppelgroepen waar. De PKR (pedagogisch medewerker-kind-ratio) wijkt op deze momenten af. Wij beschrijven dit uitvoerig onder de paragraaf personeelsinzet. 3. 7 Ruilen of extra opvang Wij willen graag zo flexibel mogelijk opvang aan ouders aanbieden. Dat houdt in als kinderen een dag niet kunnen komen zij de mogelijkheid krijgen om deze dag(en) te ruilen. Dit kan gedurende een periode van een maand voor en een maand na de dag dat het kind afwezig is. Mocht dit voor de ouder een probleem opleveren, gaan we hier flexibel mee om. Een kind kan alleen de dag ruilen of een extra opvang-dag afnemen als er daadwerkelijk plaats is op kindercentrum. Het kan zijn dat er op de stamgroep geen plek is om te ruilen of een kind extra op te vangen. Dan bekijken wij eerst de mogelijkheid om deze kinderen op de koppelgroep op te vangen. Wanneer dit niet mogelijk is bekijken wij de ruimte bij de andere groepen. Wanneer wij een kind op een van de andere groepen plaatsen is dit altijd in overleg met de ouder en alleen als wij denken dat het kind dit emotioneel aan kan. Als kinderen een extra dag komen, tekent de ouder hiervoor, zodat het gefactureerd kan worden. Bij een ruiling of een extra dag afname op een andere groep tekent een ouder voor akkoord voor opvang op een andere groep dan de stamgroep. Wanneer kinderen een dag niet komen, vragen wij de ouders dit graag zo tijdig mogelijk door te geven. Wanneer wij weten dat er een kind niet aanwezig zal zijn, kunnen wij een ander kind de mogelijkheid bieden een ruildag of extra dag af te nemen. Ook kan hier, indien nodig, de personele planning op aangepast worden. Mocht een kind op het laatste moment niet komen door bijvoorbeeld ziekte, vragen wij de ouders ons voor 09.30 uur in te lichten. Om 09.30 uur beginnen wij met de dagopening. Dan is het prettig om te weten, waarom een kind afwezig is of dat het misschien nog zal komen. Wanneer een kindje om 10.00 uur nog niet aanwezig is, nemen wij contact op met de ouder om te informeren. 3. 8 Pedagogisch medewerker- Kind- Ratio (PKR) De toewijzing van aantallen pedagogisch medewerkers aan de stam-/basisgroepen vindt plaats volgens de verhoudingen zoals die voortkomen uit de Regeling Kwaliteit Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het Convenant Kwaliteit Kinderopvang en zoals die beschreven staan in het pedagogisch beleid. Wij kunnen dit ook berekenen aan de hand van een rekentool: www.1ratio.nl 3. 9 3 uurs-regeling Aan het begin en einde van de dag zijn er minder kinderen aanwezig in het kindercentrum. Om voor een bepaalde flexibiliteit te zorgen, is de drie-uursregeling van kracht. Deze regelingen zijn alleen toepasbaar op bepaalde tijdstippen. Het is toegestaan om ten hoogste 3 uur per dag (niet aaneengesloten) tussen 07.30-09.30/ 12.30-15.00 en vanaf 17.00 minder beroepskrachten in te zetten dan volgens de PKR is vereist. Echter nooit minder dan de helft van het benodigde aantal pedagogisch medewerkers. Is er in zo’n situatie slechts één pedagogisch medewerker in het kindercentrum, dan is er ter ondersteuning ten minste één andere volwassene aanwezig. Veelal zit er een vast patroon in het aantal kinderen m.b.t. de tijden van het halen en brengen. Wij turven minimaal eens per kwartaal om te kijken of wij niet afwijken van de gestelde normen.
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 6
3. 1 0 Wennen Voor het wennen en afscheid nemen, nemen wij de tijd om zowel de kinderen op de groep als het betreffende kind voor te bereiden. Dit geeft de kinderen duidelijkheid en daarmee een gevoel van veiligheid. Tevens worden hierdoor de kinderen bij elkaar betrokken. 3.10.1 Eerste kennismaking/intakeprocedure Voordat een nieuw kind daadwerkelijk op de opvang begint, is er eerst een intakeprocedure. Deze bestaat uit een rondleiding en een intakegesprek. De rondleiding gebeurt vaak al voordat het kind is ingeschreven. De ouder(s) worden rondgeleid en krijgen informatie over de verschillende groepen, het beleid, openingstijden enz. Dit wordt gedaan door de locatiemanager of een van de (ervaren) pm-ers. Als het kind geplaatst is, volgt er een maand voor de plaatsing een intakegesprek met de ouder(s) en één van de pm-ers van de groep waarin het kind geplaatst wordt. Aan de hand van een intakeformulier en een gesprek probeert de pm-er een beeld van het kind te krijgen. Er wordt gevraagd naar eetgewoontes, slaaprituelen en de medische achtergrond. In dit gesprek krijgen ouder(s) ook informatie over het dagritme op het kindercentrum, wat ze mee moeten nemen en regels van het kindercentrum. Afsluitend aan het gesprek krijgen de ouder(s) een dagverblijfschriftje mee, om bijzonderheden over en weer in te vertellen. Tevens ontvangen de ouders een informatiebrief over de groep mee, zodat ze alles nog eens rustig kunnen nalezen. Ook worden er afspraken gemaakt voor het wennen van het kind. 3.10.2 Wennen op de groep Intern wenbeleid Bij de overgang binnen het kindercentrum naar een andere groep, krijgen kinderen de gelegenheid om te wennen. Dit kan van baby- naar peutergroep, maar ook van de peutergroep naar BSO zijn. Hierbij wordt er in overleg met de ouders een wen-schema opgesteld. Het is belangrijk dat de gegevens over het betreffende kind goed worden overgedragen naar de nieuwe groep. Extern wenbeleid Als er een kind nieuw op het kindercentrum komt mag het altijd, mits de kind-leidster ratio dit toelaat, voor de officiële plaatsingsdatum 2 keer een dagdeel komen wennen. Dit doen wij zodat het nieuwe kind alvast bekend wordt met de groep, de pm-ers, de rituelen enz. Ook voor de pm-ers en andere kinderen is dit belangrijk. Ouders vinden het vaak ook erg moeilijk om hun kind voor het eerst te brengen, voor hen is de wenperiode dus erg prettig. In overleg worden de wen-data afgesproken en vast gelegd in een daarvoor bestemd formulier. 3.10.3 Pedagogisch handelen tijdens wennen Het doel van de wenperiode is dat het kind zich veilig voelt in de nieuwe situatie en zich vrij gaat voelen om zich in de groep te voegen, te spelen en zich te ontwikkelen. Naast de opbouw in de tijd op de groep, is het begeleiden van de nieuwe kinderen van belang. Concreet betekent dit dat, naast het pedagogisch handelen beschreven in het beleid en werkplan. Dat voor zo er dit mogelijk is binnen de groep: De andere kinderen op de hoogte gebracht zijn van de komst van het nieuwe kindje. Het kind wordt voorgesteld in de groep en de andere kinderen mogen aan het nieuwe kind vertellen hoe de dag verloopt, wat de afspraken zijn e.d. Dat de pm-ers tijdens de wenperiode continu contact houden met het kind. Zo zit de pm-er naast of dichtbij het wen-kind en zorgt voor oogcontact en positieve, bemoedigende woorden.
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 7
En dat de pm-er het kind begeleidt tijdens vrij spel, gaat samen met het kind de ruimte verkennen en laat zien wat het waar kan doen. Ook gaat de pm-er een moment gericht met hem/haar spelen, zodat het ervaart wat spelen is en wat de afspraken zijn.
3. 1 1 Afscheid Wij vinden het belangrijk dat er een duidelijk dagelijks afscheid is van het kind en de ouder aan het begin van de dag. Ook aan het eind van de dag moet er een duidelijk afscheid zijn tussen pm-er en het kind. 3.11.1 Dagelijks afscheid Als ouders in de ochtend binnenkomen worden ze altijd hartelijk ontvangen door de groepsleiding, deze vraagt hoe het gaat en of er nog bijzonderheden zijn. Zo proberen wij de oudercontacten te stimuleren. Wij nemen altijd samen met het kind afscheid van de ouder. We zwaaien samen en benoemen ook dat de ouder weggaat, maar het kind ook weer komt ophalen. Als een kind moeite heeft met het afscheid nemen proberen wij het afscheid niet te lang te laten duren. De ouder mag natuurlijk naderhand altijd even bellen als het afscheid niet zo makkelijk is verlopen en hij/zij benieuwd is hoe het nu met het kind gaat. Natuurlijk mag een kind gewoon verdrietig of boos zijn als de ouder weggaat. Wij proberen het gevoel te verwoorden, troosten het kind en proberen het later af te leiden. Aan het eind van de dag neemt ook de pedagogisch medewerker bewust afscheid van de kinderen. Voor een kind is dan het begin en einde van de opvang duidelijk en dat geeft houvast, structuur en uiteindelijk een gevoel van veiligheid. Wanneer kinderen worden opgehaald door iemand anders dan hun eigen ouder(s) vragen wij de ouders dit vooraf kenbaar aan ons te maken. Wij geven nooit kinderen mee aan personen welke niet bij ons vermeld zijn. Wanneer er toch iemand anders is om het kind op te halen, zullen wij altijd eerst de ouder bellen om te verifiëren of het correct is dat het kind wordt op gehaald door iemand anders. Zonder akkoord van de ouder mag het kind niet mee. 3.11.2 Afscheid nemen van de groep Hiermee bedoelen we het afscheid als een kind naar een andere groep gaat of van de opvang verlaat. Op de dag dat het kind voor het laatst op de groep is, wordt dat gevierd. Dit kan soms samenvallen met de verjaardag van het kind. Heel de dag staat in het teken van het desbetreffende kind. Het kind krijgt een plakboek mee met een aantal van de gemaakte werkjes en tekeningen. Er wordt stil gestaan met de andere kinderen bij het afscheid en gezamenlijk wordt er gezongen en krijgt het kind de gelegenheid om een traktatie uit te delen. Als het kind naar een andere groep gaat wordt er met de ouder(s) en een pm-er van de nieuwe groep een overgangsgesprek gehouden. Hierbij worden eventuele bijzonderheden verteld over het kind. De pm-er van de nieuwe groep vertelt over de gang van zaken op de groep en ook de rituelen en regels. Als het kind van de opvang af gaat en naar de basisschool gaat wordt er een overdrachtsdocument ingevuld door de pm-er en ondertekend door de ouder(s).
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 8
4
Middelen
4. 1 Dagindeling Doordat wij verschillende groepen hebben in leeftijdsopbouw hebben op de locatie niet een eenduidig dagritme. Bij elke groep verloopt het in grote lijnen wel hetzelfde.
Bij baby’s wordt zoveel mogelijk het eigen dagritme van thuis aangehouden. Dit gebeurt in overleg met de ouders. Wel is het de bedoeling dat wanneer een baby gebracht wordt, deze de ochtendvoeding gehad heeft. Wanneer de baby’s beginnen met vast voedsel proberen we de kinderen steeds meer mee te nemen in het reguliere ritme. De dreumesen slapen meestal twee keer per dag en volgen verder het dagritme van de groep. De peuters slapen een keer per dag en de oudste kinderen slapen niet meer overdag.
De indeling van de dag ziet er dan globaal als volgt uit: 07.30-09.15 09.15-10.00
10.00-11.00 11.15-12.30 12.30-14.30 15.00 15.30-16.30 16.30 tot - 18.30
De kinderen worden gebracht Drinken, fruit en een koekje of soepstengel eten. Liedjes zingen, voorbereiden op open deuren. Aansluitend gaan we indien nodig verschonen en gaan de dreumesen naar bed. Tijd voor een activiteit, buiten spelen, OOAP. Verschonen, handen wassen, brood eten en melk drinken. Rustuur/slapen voor de peuters. Verschonen en plassen, drinken en cracker/soepstengel/ontbijtkoek, evt. verjaardag vieren. De dreumesen gaan naar bed. Tijd voor een activiteit en/of buitenspelen Verschonen/plassen. De kinderen worden opgehaald
4. 2 Huisregels De huisregels worden onder andere gemaakt naar aanleiding van de Risico Inventarisatie. Deze vindt jaarlijks plaats. Dit geeft jaarlijks een aanvulling op de reguliere huisregels. Om die reden zijn de huisregels als bijlage1 toegevoegd aan het pedagogisch werkplan. 4. 3 Observatiemethode Op het kinderdagverblijf worden observaties uitgevoerd. Uit een observatie kan blijken dat een kind achterloopt op bepaalde ontwikkelingsgebieden. Als wij ons zorgen maken over een kind bespreken wij dat eerst tijdens een werkoverleg met de locatiemanager. Wij maken daarbij afspraken over hoe wij ons handelen afstemmen op het betreffende kind. Indien nodig maken we eventueel een observatie en vullen wij daarbij de bijbehorende formulieren in. Mocht hier iets uitkomen, zal er in gesprek aan gegaan worden met de ouders. Wanneer de zorgen blijven bestaan, kan indien gewenst iemand van de pedagogische staf worden benaderd om ondersteuning te bieden. Vervolgens evalueren wij het effect van ons handelen en bepalen eventuele vervolg stappen. Wanneer het gaat om handelingen als; het kind kan nog geen puzzel maken, kunnen de pedagogisch medewerkers hier gerichte aandacht aan besteden. Wanneer het echt een ontwikkelingsachterstand betreft wordt door de pedagogisch medewerkers bekeken waar de mogelijkheden van het kind liggen. Wanneer blijkt dat een
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 9
kind stagneert in de ontwikkeling, wordt er een gesprek aangevraagd met de ouders. Daarna kunnen er eventueel vervolgstappen worden ondernomen.
5
Pedagogisch handelen
5. 1 Basisdoelen Smallsteps heeft een algemeen pedagogisch beleid, waarin 4 pedagogisch basisdoelen beschreven worden; - Het bieden van voldoende (emotionele) veiligheid voor het kind; - Het bieden van voldoende mogelijkheden voor de kinderen op persoonlijke competenties te ontwikkelen; - Het bieden van voldoende mogelijkheden voor de kinderen voor het ontwikkelen van sociale competenties; - Overdracht van waarden en normen. Middels de onderstaande 5 pedagogische middelen, handhaaft De Arcade de 4 basisdoelen vanuit Smallsteps. 5.1.1 De interactie tussen de pedagogisch medewerkers en het kind Emotionele ondersteuning Dit is de basis van elk handelen in ons kindercentra. Kinderen moeten zich “thuis” voelen, moeten zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn. Pas dan kunnen ze zich verder ontwikkelen. Door middel van het geven van emotionele ondersteuning, leert een kind dat zijn signalen en initiatieven worden opgemerkt, dat het serieus genomen wordt en de moeite waard is. Bij kinderen van 0-1 jaar ligt accent in de omgang op dit aspect. De basis voor ontwikkeling wordt o.a. hierdoor gelegd; - Wij reageren op huilende baby door bijvoorbeeld te zeggen: “Ik hoor je, ik kom er zo aan”. Op deze manier hoort de baby het bekende geruststellende geluid van de pedagogisch medewerker en de andere kinderen merken dat de pedagogisch medewerker de huilende baby serieus neemt, wat hen een gevoel van veiligheid geeft; - Wij hebben zo vaak als mogelijk oogcontact met de kinderen en laten het gezichtje ‘openbreken’. Het kind merkt dat zij/hij gezien wordt en maakt het begin met het ontwikkelen van een positief zelfbeeld; - Tijdens het verschonen en fles geven, nemen wij de tijd om echt contact te maken met het kind; - Wij benutten en creëren kansen voor oogcontact en aandacht. Baby’s worden in een stoeltje of op schoot bij de tafel/lees/kring momenten betrokken; - Wij verwoorden hun handelingen zodat de kinderen weten wat er gaande is en zich veilig kunnen voelen; - Kinderen worden begroet bij binnenkomst, hun naam wordt daarbij genoemd “Goedemorgen Karin, fijn dat je er bent”; - Tijdens het wennen besteden wij extra aandacht aan het nieuwe kind en zijn/haar omgeving (zie wenbeleid); - Wij geven vaak complimenten en aanmoedigingen: “Goed zo, ga zo door”; - Wij geven regelmatig een ‘aai over de bol’; - Wij bereiden de kinderen voor op wat er komen gaat: “Straks gaan wij buiten spelen en dan gaan wij opruimen”.
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 10
Respect voor autonomie Het tonen van respect voor de eigenheid van het kind, dat zelf iemand wil zijn en zelf de wereld wil ontdekken. Dit betekent dat wij het kind de ruimte geven zelf op ontdekkingstocht te gaan, op een veilige manier. Dat betekent oa dat wij zoeken naar alternatieven voor het kind als de situatie gevaarlijk of ongewenst kan zijn. Bij kinderen tussen de 1-2 jaar ligt in de omgang het accent o.a. op dit aspect; - Wij vermijden zoveel mogelijk ‘nee’ en richten ons op waar iets soortgelijks wel kan. “Kom, hier kun je klimmen” of “ Doe het zand hier maar in”; - Als een kind van 1,5 jaar op de tafel klimt, bieden wij een alternatief aan en zeggen dat hij/zij op bepaalde kussens kan klimmen zonder dat wij ‘Nee, niet doen’ zeggen; - Als kinderen binnen met een bal gooien, bieden wij hen een alternatief door gericht te gooien, bijvoorbeeld in een bak of met een andersoortige bal; - Wij geven de kinderen een (beperkte) keuzemogelijkheid: “Wil je kaas of worst”, “Wil je met de auto’s of in de poppenhoek”? Kinderen kunnen zelf kiezen en plannen maken; - Wij observeren en wachten af hoe kinderen zelf problemen oplossen i.p.v. direct in te grijpen; - Met allerlei praktische zaken zoals het pakken van speelgoed, zijn wij gericht op zelfstandigheid. Structuur bieden en grenzen stellen Door situaties voor het kind te structuren en uit te leggen, krijgt het kind zicht op de situatie en kan er daardoor beter mee om gaan. Bij kinderen tussen de 2-3 jaar ligt het accent in de omgang op dit aspect. De kinderen van die leeftijd begrijpen al meer en willen graag met andere kinderen spelen, maar weten niet hoe. Wij hebben de taak hen daarin te begeleiden, dit o.a. middels deze aspecten; - Als 2 kinderen (2,5 jaar) op hetzelfde fietsje willen, begeleiden wij hen in het ervaren van om de beurt: “Eerst mag jij een rondje, ga maar…goed zo… en als hij/zij terug komt dan mag jij, heel goed…. Nu mag jij… zie je, zo komen jullie allebei aan de beurt. Om de beurt dus”; - Wij bereiden kinderen voor op het opruimen: “Nog even spelen en dan gaan wij opruimen”; - Als een kind nog met een autootje speelt en aan tafel moet, zeggen wij: “Rijdt het autootje maar naar de garage, dan kun je na het eten er weer mee spelen“ of “Kom maar , mag je het autootje op de kast zetten, zodat je er straks weer mee kan spelen”. Informatie en uitleg geven Vanaf 3 jaar zal het kind gaan vragen om nieuwe inzichten, nieuwe kennis, nieuwe uitdagingen om hun zelfstandigheid en competentie te laten zien. Wij gaan hierop in door het kind de gevraagde kennis en inzichten bij te brengen en uitleg te geven. In de begeleiding van kinderen tussen de 3-4 jaar staat dit aspect centraal en stimuleren we dit met behulp van o.a. deze voorbeelden: - Wij lezen en vertellen verhalen om samen te praten over belangrijke ervaringen. Over vriendjes, dieren, dokter, ziek zijn enz.; - Wij verwoorden wat er feitelijk gebeurt: “Kijk, mama gaat weg, zij gaat naar haar werk” ; - Wij verwoorden eerst wat wij gaan doen, kijken naar de reactie van het kind en handelen dan pas. “Ik ga je neus even schoonmaken, ik zie een beetje snot” Afhankelijk van de reactie van het kind, kunnen wij meteen aan de slag of zullen wij het kind eerst op zijn/haar gemak stellen voordat de neus wordt schoongemaakt. “Ik doe het heel voorzichtig, wil je het eerst zelf proberen?”. Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 11
Ontwikkeling stimuleren Door kinderen uit te dagen iets nieuws te proberen, zonder hen te overvragen, worden zij gestimuleerd om zich verder te ontwikkelen. Dit met behulp van de onderstaande voorbeelden; - Wij geven kinderen suggesties om verder te komen in hun spel: “Kijk, je zou ook alle groene blokjes kunnen stapelen” Of “Je kunt misschien ook een muur bouwen, kijk zo…; - Aan tafel stellen wij vragen aan de kinderen: “Wat zie je? Hoeveel bordjes staan er, welke kleur is dat, wat is je lievelingskleur, met hoeveel kinderen zijn wij?”. Het begeleiden van interacties tussen kinderen Door bewust op leeftijdsniveau de interacties tussen kinderen te begeleiden, leren zij op een positieve manier samen te zijn en samen te werken. Enkele voorbeelden hiervan zijn; - Groot helpt klein, zo mag een grote peuter een jonger kind brood geven of het brood smeren. Of de kinderen helpen elkaar bij het knutselen; - De kinderen stellen vragen aan elkaar, bijvoorbeeld wat zij hebben gedaan in de vakantie. Hierdoor leren de kinderen op hun beurt te wachten, naar elkaar luisteren; - Kleine ruzies worden onder begeleiding opgelost (voorbeeldfunctie), om vervolgens steeds meer afstand te nemen, zodat kinderen hun geschillen samen kunnen op te lossen. Als het nodig is bieden wij hulp, waarbij wij de kinderen hun probleem ook laten verwoorden; - Kinderen krijgen de gelegenheid om samen een doos te dragen of samen de Duplo op te ruimen. Wij begeleiden dit door te verwoorden wat zij doen en een compliment te geven. “Jullie werken goed samen, alleen kun je de doos niet tillen, maar samen wel!, goed hoor!”. 5.1.2 Het groepsproces Op het kindercentrum spelen zich gedurende de gehele dag groepsprocessen af. Het team hecht grote waarde aan sociale contacten tussen kinderen. Het groepsgevoel stimuleren we door het samen gezellig te maken. Hierdoor ontstaat een hechte groep met een duidelijke plek voor ieder kind. Ieder kind is een groepslid. We benoemen de eigen groepsnaam en de namen van de kinderen. Daarnaast vinden wij het belangrijk om tijdens een tafelmoment nieuwe ‘gezichten’ van kinderen of de pedagogisch medewerker voor te stellen. Belangrijke gebeurtenissen in het leven van de kinderen, zoals een geboorte of verhuizing beleven we met de groep door gesprekjes en activiteiten. We schenken aandacht aan afwezige kinderen door dit aan tafel te benoemen. De nadruk op samen doen, samen spelen, afstemmen en samenwerking geeft kinderen de gelegenheid zich te toetsen aan elkaar en van elkaar te leren. We zijn alert om contacten onderling te bevorderen en we stimuleren de kinderen om elkaar te helpen, te ondersteunen en rekening met elkaar te houden. Bij de baby’s laten we kinderen samen spelen, door op de grond te zitten en kinderen erbij te betrekken of door activiteiten aan te bieden, waar meerdere kinderen aan deel kunnen nemen. Kinderen met verschillende gewoontes en/of culturen zijn bij ons welkom. We leren de kinderen dat er verschillen zijn en we proberen ze mee te geven dat ze trots mogen zijn op wie ze zijn wat ze kunnen. We geven kinderen de gelegenheid zelf een keuze te maken waar ze mee willen spelen. Als een jongen graag met een pop speelt, spreken we bijvoorbeeld geen waardeoordeel uit. Stereotype/ rolbevestigend gedrag keuren we niet af, wel laten we regelmatig de andere kant zien.
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 12
5.1.3 Activiteiten Spelen is ontwikkelen, plezier beleven. Het spel van een kind wordt gestimuleerd door variatie te bieden en hun nieuwsgierigheid te prikkelen. Zoals te lezen in het dagritme zijn er vaste momenten op de dag waarin activiteiten aangeboden kunnen worden. De ene keer krijgen de kinderen ruimte voor vrij spel, de andere keer wordt er een groepsgerichte activiteit aangeboden, maar er kunnen ook activiteiten worden aangeboden aan een select groepje. Dit kan een leeftijdsgebonden activiteit zijn, maar ook een activiteit die vraagt om in kleinere groepjes te werken. Ook voor de allerkleinste kinderen bieden we afwisseling, zo kunnen zij zich begeven in verschillende omgevingen. Bijvoorbeeld in de wipper, de schommelstoel, box of de snoezelruimte. Wij proberen de kinderen te stimuleren in hun fantasie, door verschillende situaties te creëren. 5.1.4 Buiten spelen Zolang het weer het toelaat, gaan wij lekker naar buiten. De invulling hier van kan variëren. Kinderen krijgen de mogelijkheid tot vrij spel, maar er worden ook gerichte activiteiten aangeboden. Kinderen kunnen bij het buitenspelen gebruik maken van de zandbak, fietsjes en buitenspeelgoed. De tuin van de Arcade biedt ook aan de baby’s ruimte om te verblijven. Er is een stukje met zacht kunstgras waar zij kunnen verblijven. Ook wanneer het iets frisser is en het te koud is op het kunstgras, nemen wij de allerkleinste zoveel mogelijk mee naar buiten. Dat kan in een kinderwagen of door ze even op schoot mee te nemen. Bij lekker weer zetten wij regelmatig zwembadjes buiten met een laagje water zodat de kinderen lekker met en in het water kunnen spelen. Wij vragen de ouders altijd zwemkleding mee te geven zodat kinderen niet naakt in ieders zicht spelen. Als er geen zwemkleding voor handen is, krijgen de kinderen een oud onderbroekje o.i.d. aan. De allerkleinsten houden een luier om, als ze nog niet zindelijk zijn, bij voorkeur een zwemluier. 5.1.5 Thema’s Wij bieden kinderen maandelijks een thema aan. Deze thema’s worden vooraf onderling op het centrum afgesproken. Soms worden er thema’s breed ingezet met de basisschool. Maar ook krijgen kinderen de vrijheid om een thema zelf te kiezen. Wanneer er na observeren wordt opgemerkt dat kinderen met een bepaald thema erg veel bezig zijn, is dit een mooi moment om er op in te steken en er een thema van te maken. Daarbij schenken wij ook nog aandacht aan de volgende (feest)dagen: Pasen. Vaak verbinden wij het thema lente aan deze feestdagen. Koningsdag. Vader- en Moederdag. Het gaat daarbij niet zo zeer om het resultaat, maar meer om het proces en de traditie en rituelen er omheen. Dat betekent dat een kind niet verplicht wordt om een cadeautje te maken, als het geen zin heeft, hoeft het niet. In die situaties kiezen wij ervoor een bestaande knutsel van het betreffende kind in te pakken als moeder/Vaderdagcadeau. Ieder kind heeft dus wel een cadeautje mee, maar deze cadeautjes kunnen verschillen. Zomerfeest. Eén keer per jaar geeft de gehele Brede school een zomerfeest, waarbij alle ouders worden uitgenodigd. Hierbij worden activiteiten georganiseerd voor de kinderen en is er ruimte om met de pm-ers en andere ouders/buurtgenoten bij te praten in een ontspannen en ongedwongen sfeer. Sinterklaas. Er van uitgaande dat de kinderen thuis veel hebben en krijgen hebben wij ervoor gekozen om een gemeenschappelijk cadeau voor de locatie te geven. Dit creëert een gevoel van saamhorigheid en betrokkenheid. Kerst. Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 13
Daarbuiten besteden wij jaarlijks aandacht aan de Nationale Voorleesdagen en in sommige jaren ook aan carnaval.
5.1.6 Verjaardagen en feesten Wij vieren regelmatig feesten met de kinderen. Samen feest vieren, legt de nadruk op het gevoel van verbondenheid met elkaar en de gezamenlijke vrolijkheid versterkt de onderlinge band. Het leuke van een feest is ook dat de dagelijkse gang van zaken onderbroken wordt. Bij feesten horen vaste gewoontes en gebruiken zoals versieringen, liedjes en vaak speciaal eten en drinken. Dit geeft de kinderen een gevoel van herkenning en verhoogt de sfeer. Het vieren van een verjaardag is heel belangrijk. Wij besteden hier uitgebreid aandacht aan en de jarige staat volop in de belangstelling. Er wordt gezongen en er is een mooie verjaardagsmuts voor de jarige. De jarige mag van thuis een traktatie meenemen. Bij een traktatie gaat het vooral om het geven. Wat er gegeven wordt is op deze leeftijd nog niet belangrijk. Ook de kinderen die getrakteerd worden gaat het meer om het ontvangen dan om wat ze krijgen. Een traktatie kan dus bestaan uit een klein presentje zoals een mooi potlood, een bijzonder gummetje, een leuk versierde banaan, een doosje rozijntjes enz. De verjaardag wordt met aandacht gevierd. Wij besteden aandacht aan de traktatie, laten de kinderen zien wat het is en stellen er vragen over, laten het kind zelf uitdelen. Als er snoep getrakteerd wordt, mag dit uitgedeeld worden, maar zullen wij het snoepgoed in de mandjes leggen om mee naar huis te nemen. De ouders kunnen dan thuis zelf bepalen of en wanneer het snoep aan het kind gegeven wordt. Wij geven er de voorkeur aan gezonde traktaties en dus zoveel mogelijk uit de snoepsfeer te halen. Dit geldt ook voor de eventuele traktatie bij een afscheid. 5.1.7 Verkleden Als kinderen zich willen verkleden, gebeurt dat altijd onder toezicht van een pm-er. Bij het aantrekken van verkleedkleren wordt in ieder geval altijd het ondergoed aangehouden, ook i.v.m. de hygiëne. Wij maken geen onderscheid tussen jongens en meisjes met betrekking tot verkleden. Jongens mogen prinsessenjurken aan en lippenstift/nagellak op en de meisjes mogen zich ook verkleden als soldaat of piraat. Jonge (tot 2,5 jaar) kinderen hebben nog geen besef van de verschillen tussen jongens en meisjes en kiezen dus niet bewust een ‘echt jongens of meisjes spel’, passend bij hun geslacht. 5.1.8 Speelgoed van thuis Speelgoed van thuis mag worden meegenomen. De kinderen mogen hiermee tot het fruit eten spelen. Op deze manier kunnen de kinderen laten zien wat ze hebben gekregen bijvoorbeeld nadat een kind jarig is geweest of de cadeautjes die het kind van Sinterklaas heeft gekregen. Bij het fruit eten wordt het speelgoed in het mandje gedaan. Speelgoed dat niet geschikt is voor alle leeftijden kan in verband met de veiligheid in mandjes bewaard worden. Het kindercentrum is niet verantwoordelijk voor het kwijtraken of kapot gaan van speelgoed. 5. 2 De eetmomenten De pm-er creëert een gezellige en rustige sfeer door met de kinderen te praten en de conversatie op gang te houden. De kinderen die snel klaar zijn met eten, kunnen andere kinderen helpen door bv smeren voor de kleintjes of hen helpen met stukjes brood te geven aan een baby. Kinderen die niet zo goed drinken worden positief gestimuleerd en aangemoedigd tijdens Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 14
het eten en mogen met de andere kinderen van tafel als de maaltijd is afgelopen. Wij dwingen kinderen niet om te eten dan wel te drinken en laten hen dan ook niet alleen aan tafel zitten. Het eten wordt gezien als een gezellige activiteit! Verder hebben wij de volgende afspraken gemaakt om bovenstaande vorm te geven: Een huiselijke sfeer creëren door bijvoorbeeld geen broodzakken op tafel, allemaal aan tafel met elkaar te eten en gezellig te praten met elkaar. Wij zitten zo aan tafel dat alle kinderen en pm-ers elkaar kunnen zien. Geen muziek aan onder het eten, zodat er ook gezellig gepraat kan worden met elkaar en er geen afleiding is door muziek. Met een liedje zingen starten we met de maaltijd, zodat het duidelijk is voor de kinderen wat er gaat gebeuren. Kinderen mogen zelf smeren en dit wordt ook iedere keer aangeboden. We beginnen gezamenlijk. We helpen elkaar bij het doorgeven van bv. het beleg en boterhammen. Er is ruimte voor communicatie onderling. Er is geen dwang bij eten en drinken, maar wel stimuleren door bv. ‘ik neem nog een slok en nu jij nog’ of ‘nog 3 stukjes brood en dan ben je klaar’ of ‘even proeven want dan ben ik erg trots op je’. Wil je nog een boterham? Ja? Eet dan eerst je korstje op, of drink dan eerst je melk e.d. Drinken en eten wordt tegelijk aangeboden. Als een kind slecht eet, geven wij brood en een klein beetje melk en krijgt na de boterham nog een beetje melk. Er is vrije keuze in beleg. Omdat wij de kinderen bekend willen maken met verschillende smaken en de kinderen vaak een voorkeur hebben voor zoet, hebben wij de afspraak dat de eerste boterham met hartig belegd is en de tweede vrije keus. Binnen het hartige beleg hebben de kinderen verschillende keuzes. De kinderen mogen maximaal 3 boterhammen als richtlijn, als blijkt dat een kind behoefte heeft aan meer, wordt er eerst overlegd met de ouders. Ook een combinatie met een cracker is mogelijk, 2 boterhammen en een cracker. Na de eerste boterham stimuleren wij de kinderen om wat melk te drinken. Kinderen vragen zelf om een volgende boterham: ‘mag ik alsjeblieft nog een boterham?’ Wij helpen hen daarbij. Wij geven borden etc. aan en/of door aan elkaar en schuiven niet over de tafel met de spullen, zodat kinderen leren wat netjes is en betrokken worden bij elkaar. Wij geven etenswaren aan elkaar door, zodat kinderen leren elkaar iets aan te geven en betrokken zijn bij elkaar. Tijdens de maaltijd zit er altijd minimaal één pm-er aan tafel. Gedurende de maaltijd zitten de kinderen netjes aan tafel, dat betekent niet wiebelen op de stoelen, handen boven de tafel en van elkaars eten/drinken afblijven. Uiteraard wordt er gekeken naar de leeftijd van de kinderen en hoe lang er aan tafel wordt gezeten. Belangrijk is dat kinderen als zij klaar zijn met eten nog betrokken blijven bij de maaltijd. De rol van de groepsleiding is hierbij van cruciaal belang, zo ook de manier waarop de kinderen worden aangesproken. Baby’s die wakker zijn, betrekken wij ook bij de maaltijd door ze bv in wipstoeltje bij tafel aan te schuiven. We stimuleren het eten van korstjes, maar verplichten het niet. Extraatjes aan tafel zoals komkommer, mogen kinderen uit vrije wil bij het eten nuttigen, ook dit wordt niet verplicht. We leren de kinderen ‘alsjeblieft’ en ‘dank je wel’ te zeggen.
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 15
-
De pm-er eet pedagogisch 1 - 3 boterhammen mee. Niet meer en niet minder omdat dat ook geldt voor de kinderen. De pm-ers eten geen andere etenswaren, zij geven het goede voorbeeld.
5.2.1 Keuze van de aangeboden voeding Kinderen vanaf 7 maanden proberen wij uit een tuitbeker te laten drinken. Kinderen vanaf 1 jaar proberen wij uit een gewone beker te laten drinken. De flesvoeding wordt door de ouders meegegeven. De flessen zijn voorzien van de naam van het kind. De flessen gaan in de koelkast en de flesvoeding wordt op het kinderdagverblijf aangemaakt met poeder die is meegeven in maatbakjes. De flesvoeding wordt opgewarmd in de magnetron. Flesvoeding moet na bereiding binnen een uur worden gebruikt. Restjes van voeding worden direct weggegooid, en kunnen dus niet opnieuw opgewarmd en/of gebruikt worden. Kinderen tot 1 jaar krijgen als sap Diksap, na een jaar krijgen ze ook siroop aangeboden. Bij het brood wordt halfvolle melk gedronken. Aan het begin van de middag en aan het einde van de middag geven wij bij het drinken een soepstengel of een cracker (Cracottes, Cream Crackers, etc.) Af en toe wordt dit afgewisseld door een ligakoekje of een gewoon koekje ( bijvoorbeeld speculaas) Tijdens de broodmaaltijd eten we licht bruin brood. Wij beginnen pas met het geven van brood aan baby’s als de ouders dit aangeven. Wij brengen variatie aan in het eten, zo wisselen wij brood af met af en toe warm eten, of extra rauwkost. Ook variëren wij in de tussendoortjes, soepstengel, popcorn, cracker, koekje. Door variatie leren de kinderen wennen aan verschillende smaken. Wij brengen variatie aan in de manier van aanbieden. Zo maken wij soms een fruitspies, dan weer een kleine stukjes, of grotere. Zo maken de kinderen kennis met verschillende verschijningsvormen en vraagt elke vorm een andere oefening. Snoep: NIET. In principe willen wij gezonde traktaties en bij een traktatie met snoep hanteren wij de regel dat dit mee naar huis wordt gegeven. Ouders kunnen dan thuis zelf bepalen of en wanneer zij deze traktatie met snoep aan hun kind geven. Wij geven de kinderen minimaal 1x per dag vers fruit. Wij houden ons uiteraard aan het individuele dieet van het kind. Zodra het dieet erg afwijkt van ons voedingspatroon dan vragen wij de ouders het dieetvoedsel mee te nemen naar de groep. Flesvoeding moet zelf in poedervorm meegenomen worden. Tevens dient er altijd een reserve voeding aanwezig te zijn, voor het geval een flesvoeding om valt oid. Afgekolfde moedermelk moet tijdens het vervoer naar het kinderdagverblijf koel gehouden worden en bij het arriveren op het dagverblijf in de koelkast gezet te worden. Een reserve borstvoeding kan worden bewaard in de vriezer op de groep. 5. 3 Slapen We proberen zoveel mogelijk het ritme van het kind en thuis te volgen. Rondom het slapen hebben we een aantal afspraken gemaakt: De voorkeur heeft om alle kinderen in de slaapkamer te laten slapen. Kinderen die nog niet kunnen lopen, slapen in het bovenbed. Wanneer kinderen kunnen lopen krijgen ze een bedje beneden. Zij hoeven dan niet meer in bed getild te worden. Elk kind krijgt een vast bedje. De bedden worden dagelijks verschoond. Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 16
5. 4
Kinderen slapen in een slaapzak. Elke slaapkamer is voorzien van een babyfoon. Elke 10 minuten kijkt een pm-er even in de slaapkamers. Wij maken bewust gebruik van het 1 op 1 moment wanneer we een kind naar bed brengen.
Veiligheid Bij de entree hangt een intercom. Buiten de vaste haal- en brengmomenten is deze deur gesloten en zal iemand altijd moeten aan bellen om het dagverblijf binnen te treden. Wanneer er een onbekende voor de deur van het kinderdagverblijf staat, loopt er altijd iemand mee tot de groep of het kantoor. Wij kunnen eventueel vragen om een identiteitsbewijs. Op deze manier weten we wie er op het dagverblijf aanwezig is en wat de persoon hier komt doen. Bij het naar buiten gaan, gaan er altijd 2 of meer pedagogisch medewerkers met de kinderen naar buiten. Wanneer er in de zomer in een zwembadje wordt gespeeld heeft een kind altijd zwemkleding aan.
5. 5 Media gebruik Afspraken: Baby’s moeten nog leren de voorgrond geluiden van de achtergrond te onderscheiden. Met teveel geluiden om hen heen, lukt dit niet goed. Dit betekent dat muziek gepast gebruikt wordt en gericht ingezet wordt. Tijdens eten, voorlezen of een gerichte activiteit staat er geen muziek op. De radio wordt niet gebruikt, ook niet op 100% NL of Skyradio. Radio met volwassen muziek communiceert snel dat het gaat om de pm-er en niet om de kinderen.. Natuurlijk kun je eens een uitzondering maken door gericht met de kinderen te dansen op radio muziek, maar dan is het een activiteit die hooguit 5 minuten duurt en is de radio daarna ook weer uit. De cd-speler wordt alleen gebruikt voor kindermuziek, licht klassiek (Mozart, Vivat), K3, Dirk Scheele e.d. De tv wordt alleen educatief ingezet. Thuis kijken de kinderen vaak al voldoende. Zodoende willen wij de tv op een andere manier inzetten. Wij gebruiken de TV en kinder dvd’s doelgericht en als inleiding of afsluiting van een thema. (Wij zetten geen dvd op als zoethouder bv aan het einde van de dag). TV kijken zien wij als iets speciaals en doen wij dan ook alleen op speciale momenten. Zo kijken wij bv een Sinterklaasfilm of het Sinterklaasjournaal. Wij kijken geen dagelijkse series als Koekeloere of Sesamstraat, dit soort programma’s kan ook thuis gekeken dan wel opgenomen worden. Wel kunnen wij een aflevering bekijken als het aansluit bij een thema. De pm-ers mogen geen telefoon op de groep bewaren. Elke telefoon heeft tegenwoordig de beschikking over een camera. Naar aanleiding van de adviezen van de commissie Gunning, heeft de organisatie besloten dat de telefoons alleen in een kluisje bewaard mag worden. Er worden alleen foto’s van de kinderen genomen met het fototoestel van de locatie. Wanneer ouders bezwaar hebben gemaakt tegen opnames maken van hun kind, zullen zij niet worden gefotografeerd of gefilmd.
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 17
5. 6 Sieraden Binnen De Arcade zijn er kinderen met oorbellen in, ringetjes om de vinger of elastiekjes in het haar. Dit kan in een groep kinderen van 0-2 of 0-4 jaar gevaarlijk zijn, vandaar dat wij hierover afspraken hebben gemaakt. Kinderen gaan zonder sieraden of elastiekjes naar bed. Wanneer ouders niet wensen dat dit uit gaat, vragen wij de ouders een formulier te tekenen waarmee zij de verantwoordelijkheid dragen voor de sieraden en elastiekjes/kraaltjes. Tevens vragen wij de ouders te tekenen en daarmee de verantwoordelijkheid te dragen voor het kapot gaan en/of kwijtraken van de sieraden en voor eventuele andere schade. Uiteraard proberen wij dat te voorkomen. Op de groep zelf kan het dragen van sieraden ook gevaarlijk zijn. Kinderen kunnen aan de oorbelletjes trekken, de oorbellen kunnen uitvallen en vervolgens door een ander kind in de mond gestopt worden. Dit bekijken we per kind, hoe er mee om te gaan. 5. 7 Normen en waarden Hieronder wordt normen en waarden besproken welke als gevoelig ervaren kunnen worden, zodat wij allen dezelfde richtlijnen hanteren en er geen misverstanden over kunnen ontstaan. 5.7.1 Afspraken onderling en met de ouders tav communicatie Wij geven zelf het goede voorbeeld voor d kinderen door altijd op een prettige, open en vriendelijke manier met elkaar te communiceren. 5.7.2 Pesten Bij gedrag wat niet genegeerd kan en mag worden, zoals plagen, pesten, buitensluiten of elkaar pijn doen, wordt er door de pm-er ingegrepen. Geduldig en vriendelijk, maar wel duidelijk wordt uitgelegd waarom iets niet mag. Bij herhaling of extreem gedrag wordt het kind (vanaf 2,5/3 jaar) even apart op bijvoorbeeld een bankje gezet. De sociale houding die het kind geleerd wordt, komt overeen met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau. Peuters en dreumesen kunnen elkaar enorm dwars zitten. Regelmatig valt te zien dat ze elkaars speelgoed afpakken, elkaar aan de haren trekken en proberen elkaar te raken met houten blokken. Zoals kinderen alles moeten leren, moeten ze ook leren om met andere kinderen om te gaan. Af en toe ruzie, vechten om speelgoed hoort daarbij. Jonge kinderen kunnen zich nog niet verplaatsen in de gevoelens van een ander. Zij zijn meestal sterk op zich zelf gericht. Als ze een pop willen hebben die net wordt vastgehouden door een ander kind, willen ze deze pop pakken. Dat het andere kind dat niet zo leuk vindt, hebben ze niet in de gaten. Rond hun derde jaar beginnen veel kinderen door te krijgen hoe ze contact moeten leggen met andere kinderen. Ze merken dat het beter werkt om iets aan een ander kind te vragen dan om het meteen om te duwen. Sommige kinderen doen er langer over om te leren hoe ze met andere kinderen om kunnen gaan. Kinderen leren het meeste van de oplossingen die ze zelf uitvinden. Dat geldt ook bij het oplossen van ruzies. Het is daarom niet verstandig om kinderruzies meteen te stoppen of de kinderen een kant en klare oplossing aan te bieden. Het helpt wel om kinderen steun te geven als ze er zelf niet uitkomen. Een voorstel om om-de-beurt met de pop te spelen of samen met alle poppen te spelen, kan kinderen helpen bij het oplossen van hun ruzie om de pop. Ruzies tussen kinderen van deze leeftijd vallen niet onder het begrip pesten. Bij pesten zijn het steeds dezelfde kinderen die het slachtoffer zijn. Bij kinderen onder de vier jaar speelt dit zelden een rol. Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 18
5.7.3 Seksualiteit en intimiteit Omdat seksualiteit en intimiteit nogal waarde en cultuur gebonden is, hebben wij hierover afspraken gemaakt. Bij de intake wordt aan ouders verteld hoe wij hierover denken en welke afspraken wij hebben. Ouders wordt de gelegenheid gegeven hun mening te geven. Als deze heel afwijkend is, worden er gerichte afspraken gemaakt. Hieronder wordt kort de seksuele ontwikkeling beschreven en vervolgens worden onze afspraken over intimiteit, taalgebruik, toiletbezoek, voortplanting en zindelijkheid beschreven. Ontwikkeling Vanaf een paar maanden oud wordt een kind zich al bewust van het eigen lichaam. Het begint met het ontdekken van handen, voeten en wat je ermee kan maar op een gegeven moment komen ook andere lichaamsdelen aan bod. Dat is natuurlijk nog heel onschuldig maar het is wel belangrijk hoe ermee wordt omgegaan. De seksuele ontwikkeling bij kinderen kent verschillende fases met verschillende kenmerken: Kinderen tussen 0 – 2 jaar - Worden egocentrisch geboren, zijn gericht op lustbevrediging (drinken, aandacht) - Ontdekken hun eigen lichaam en geslachtsorganen - Worden graag geknuffeld Kinderen tussen 2 en 4 jaar - Worden zich meer bewust van eigen lichaam - Ontdekken de verschillen tussen man en vrouw - Gaan spelenderwijs op ontdekking uit door bijv. te ‘kijken’ bij leeftijdsgenootjes - Hebben net als baby’s veel behoefte aan lichamelijk contact Intimiteit Op het dagverblijf wordt er veel geknuffeld met de kinderen. Kinderen zitten op schoot, worden gedragen en natuurlijk verschoond. Als kinderen nieuwsgierig worden naar hun eigen lichaam of van dat van de andere kinderen en/of pm-er dan gaan wij daar zo normaal mogelijk mee om. Natuurlijk stellen wij wel grenzen om onszelf en de andere kinderen te beschermen tegen ongewenste intimiteiten. Een paar voorbeelden: - Als een kind aan het masturberen is, straffen wij het niet af maar geven alternatieven en afleidingen als: dat kan je beter doen als je alleen bent, dat is iets voor jezelf. Of leg je handen maar even op je knieën. - Als kinderen de verschillen tussen jongens en meisjes gaan opmerken, bijvoorbeeld tijdens een wc bezoek, gewoon benoemen. - Als een kind de pm-er aanraakt op intieme plekken, benoemen dat je dat niet fijn vindt. Tot 2,5 jaar leiden wij het kind af en benoemen wij het niet. Dit omdat wij ervan uitgaan dat kinderen op die leeftijd nog niet snappen wat en hoe. - Ook kinderen mogen het zeggen als een aanraking niet fijn vinden. - Kinderen mogen ‘doktertje’ spelen, de kleding blijft aan, trui mag wel omhoog om te ‘luisteren’ op de buik. -Wij geven de kinderen als zij dat willen een kusje op de wang. Taalgebruik Er zijn vele verschillende benamingen voor de geslachtsdelen van kinderen. Bij een meisje noemen wij het een plasser en bij jongens een piemel. Als kinderen van huis uit een ander woord meekrijgen, geven wij aan dat dat ook kan, maar dat wij piemel of plasser zeggen. Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 19
Verder noemen wij de kinderen bij hun roepnaam en gebruiken geen koosnamen voor het kind. Dit vinden wij iets voor thuis.
6
Kwaliteit van de zorg
6. 1 Zieke kinderen Ieder kind is wel eens ziek. Het is soms moeilijk te beoordelen of je hem/haar thuis moet houden van het kinderdagverblijf. Kinderen kunnen plotseling ziek worden, maar ook snel weer opknappen. De mate van ziek zijn kan bij kinderen snel veranderen. Een hangerige, wat koortsige peuter kan na even geslapen te hebben weer helemaal zijn opgeknapt. Maar een onschuldig lijkende verkoudheid kan snel verergeren. Reden genoeg om ziekte bij jonge kinderen serieus te nemen. Kinderen die ziek zijn, hebben behoefte aan een rustige, vertrouwde omgeving waar ze de nodige aandacht en verzorging kunnen krijgen. Deze vinden ze het liefst thuis. Op het kinderdagverblijf kan het kind niet goed meedoen met het groepsgebeuren en voor de pedagogisch medewerker is het onmogelijk om hun aandacht te verdelen tussen het zieke kind en de anderen in de groep. Als het kind een besmettelijke ziekte heeft of een andere aandoening die besmettelijk is, kan ook de rest van de groep worden besmet. Dit is vervelend, maar kan niet altijd worden voorkomen. Sommige ziekten zijn immers al besmettelijk voordat er symptomen optreden. Toch is het noodzakelijk dat kinderen met bepaalde symptomen niet worden toegelaten tot het kinderdagverblijf. De reden hiervoor is dat het risico op verdere besmetting extra groot is door de volgende factoren:
Jonge kinderen spelen dicht op elkaar, waardoor ziektekiemen makkelijk overgedragen kunnen worden. Jonge kinderen hebben nog geen begrip van hygiëne en steken bijv. regelmatig speelgoed in hun mond. Jonge kinderen extra vatbaar omdat ze tegen veel ziekten nog geen antistoffen hebben opgebouwd.
Wij volgen de adviezen en richtlijnen van de GGD op. Als wij gedurende de dag constateren dat het kind ziek is nemen wij contact op met de ouders en overleggen. Het kan zijn dat wij de ouders vragen het kind op te komen halen. Wij gaan uit van het standpunt dat een evt. doktersbezoek door de ouders gedaan wordt, behoudens acute gevallen. Pas wanneer het kind voldoende is uitgeziekt kan het weer naar het kinderdagverblijf. De periode van besmettelijkheid moet in ieder geval over zijn. Als het kind nog medicijnen gebruikt bij de hervatting van de opvang op het kinderdagverblijf verwijzen wij naar het medicijnprotocol. Het kan gebeuren dat het kind niet helemaal fit maar ook niet echt ziek is als het in de ochtend naar het kinderdagverblijf komt. Belangrijk is dan dat de ouder dit doorgeeft aan de pedagogisch medewerker van de groep, zodat zij het kind extra in de gaten kunnen houden en indien nodig contact op kunnen nemen met de ouders als het kind opgehaald moet worden.
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 20
6.1.1 Medicijngebruik In verband met allerlei wettelijke regelingen m.b.t. medisch handelen in kindercentra hanteren wij de volgende regel: In principe worden er in het kinderdagverblijf geen medicijnen toegediend aan kinderen. Mochten er toch medicijnen toegediend moeten worden, is dat sinds enige tijd vast gelegd in de wet BIG. Deze wet geldt voor eenvoudige medische handelingen en mag alleen verricht worden na schriftelijke toestemming van de ouders. Als pedagogisch medewerker medicijnen zouden toedienen aan de kinderen zonder schriftelijke toestemming van de ouders, zijn zij strafbaar. Bij het toedienen van medicijnen wordt gewerkt volgens het protocol; Toediening Geneesmiddelen. Dit geldt zowel voor medicijnen op doktersrecept als homeopathische middelen en zelfzorgmiddelen. De medicijnen moeten, indien mogelijk, voorzien zijn van de naam van het kind, een bijsluiter bevatten en in de originele verpakking aangeleverd worden. Daar waar mogelijk wordt het medicijn thuis door de ouder toegediend. Dit geldt bijv. voor een medicijn dat 2 x per dag en niet tijdsgebonden gegeven moet worden. Als een medicijn toegediend moet worden in het kinderdagverblijf, gelden de volgende afspraken:
Het medicijn zit in de originele verpakking. De originele bijsluiter is ingesloten. Op het etiket staan de naam van het kind en de dosering vermeld. Het medicijn valt binnen de houdbaarheidsdatum. De ouder geeft toestemming voor het toedienen van het medicijn middels het invullen en ondertekenen van een formulier. Op het formulier wordt vermeld om welk medicijn het gaat en hoe en wanneer het toegediend moet worden. De ouder geeft instructie over de wijze van toedienen. Als het toedienen van de medicatie bij het kind niet lukt, wordt de ouder hiervan op de hoogte gesteld. In alle gevallen waarin het beleid niet voorziet, en in twijfelgevallen, wordt besloten en gehandeld in overleg met de locatiemanager.
Allerlei middelen die niet aan bovenstaande criteria voldoen worden niet door ons toegediend. In het protocol: Toedienen geneesmiddelen, is nader omschreven en vastgelegd hoe wij omgaan met medicijngebruik in ons kindercentrum. 6. 2 Werving medewerkers De werving voor nieuwe medewerkers volgen het traject omschreven in het ‘Beleid werving en selectie –HRM Smallsteps’ Alle medewerkers en stagiaires beschikken over een verklaring omtrent gedrag. Ook derde die wij in huren (binnen de gestelde openingstijden) dienen een verklaring te overleggen. Hierbij te denken aan b.v. de kapper. 6.2.1 Stagiaires Naast de pedagogisch medewerkers en locatiemanager hebben wij van tijd tot tijd stagiaires in dienst. Afhankelijk van het leerjaar mogen stagiaires de verzorging van kinderen overnemen. Wij streven naar één stagiaires per leerjaar per groep van een PW- Bol opleiding. Hiernaast hebben wij enkele snuffel en maatschappelijke stages per jaar. PW-BOL Stagiaires staan in principe niet alleen op de groep. Op basis van hun beoordelingen en hun stage duur (vanaf het 3e jaar) kunnen we besluiten om hen incidenteel in te zetten voor calamiteiten, werkoverleggen, kop en staart uren, ziekte en vakanties. Doorgaans
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 21
zetten wij deze stagiaires in vanaf het moment dat zij “groen licht” hebben gekregen om af te studeren. BBL- stagiaires kunnen na een inwerkperiode worden ingezet in de groep als volledige kracht. Deze groep volgt een werken leren traject en is om deze reden eerder vakbekwaam. Wij werken momenteel niet met BBL- stagiaires. 6.2.2 Inval medewerkers Op elke stamgroep werken vaste pm-ers. Wanneer een medewerker ziek is of een vrije dag heeft, zal hiervoor inval geregeld worden. Wij proberen het zo veel mogelijk binnen het centrum op te lossen. Wanneer dat niet lukt beschikt onze regio over een invalpoule. Hier vanuit kunnen we invalmedewerkers inzetten op de locatie. Hierbij proberen we zoveel mogelijk dezelfde invallers te benaderen. Zij zijn bekend met de locatie, de kinderen en de werkwijze. De inval medewerkers proberen we zoveel mogelijk een tussen dienst te geven, zodat er altijd een bekend gezicht opent en sluit. Als er geen tussendiensten zijn die dag, is het streven dat de inval medewerker een late dienst draait, zodat er ’s morgens bij het afscheid voor de kinderen een bekend gezicht is. Wanneer een invaller nieuw op het centrum is, zal zij worden rondgeleid en ingelicht worden over de werkwijze en de rituelen die gedurende de dag plaats vinden. Tevens wordt er een heldere instructie en overdracht gegeven omtrent het afsluiten op de groep. 6. 3 Borging van 4-ogen principe binnen de Arcade Wij hebben bij alle ruimtes glazen wanden en tevens ook een gedeelde sanitaire ruimte en gedeelde keuken. De deuren van de lokalen en de deuren van de slaapkamers hebben bijna allemaal ramen erin verwerkt. Op deze manier is onze locatie van binnen transparant. Daarnaast streven wij er naar om nooit helemaal alleen op de groepen werkzaam te zijn. Helaas is dit in praktijk niet altijd mogelijk. 6.3.1 Verschillende momenten van de dag Start van de dag: Het eerste half uur van de dag openen wij met twee personen op 1 groep. Door de transparantie van de binnen ruimtes is er voldoende zicht op de andere groepen, tevens lopen er in deze periode continue ouders in en uit. Om 08.30 of 09.00 uur start de 2de collega op de groep. Pauze tijd: Tussen 12.30 uur en 15.00 uur is er gelegenheid tot pauze. Alle kinderen die nog op zijn spelen op de groep een rustig spel, zodat alle kinderen rustig kunnen slapen. Onze pedagogisch medewerkers zijn hier bij aanwezig. Veelal wordt hier het OOAP toegepast, om de kinderen met elkaar te laten spelen. Afhankelijk van de aantal pm-er op de groep wordt er 2 keer een uur pauze gehouden of 3 keer ¾ uur. Wanneer er 3 keer ¾ uur pauze is, is er een interval van 15 min tussen de 2de en 3de pauze. Einde van de dag: Om 17.00 uur gaan de eerste pm-ers naar huis, medewerkers staan dan niet lang alleen op de groep omdat ouders in en uit lopen. Op enkele dagen/groepen zijn er ook BOL stagiaires aanwezig met een dienst mogelijk tot sluitingstijd, maar veelal tot 17.30 of 18.00. Als een pm-er de hele dag alleen staat (i.v.m. een halve groep), roepen we de hulp in van een stagiaire of loopt de locatiemanager regelmatig naar binnen. Bij afwezigheid van locatiemanager doen de naaste collega’s dat (van zowel het KDV als de BSO).
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 22
Achterwacht regeling: Binnen de Arcade is geen achterwacht regeling nodig. Er is naast de KDV ook een VSO en BSO. Op de momenten wanneer er minder pm-ers aanwezig zijn binnen de locatie, is er nooit iemand helemaal alleen op de locatie. 6.3.2 Overig Wij hanteren een open en professioneel werkklimaat, waarbij de drempel om elkaar op bepaalde gedragingen aan te spreken zo laag mogelijk is. Dit komt tot uiting door het onderwerp binnen de teamvergaderingen te bespreken, er is tijdens werkoverleg gelegenheid om feedback te geven aan de naaste collega’s, Wij werken met de Meldcode Huidelijk Geweld en Kindermishandeling en er is een protocol ongewenst gedrag. Dit wordt regelmatig met de pm-ers besproken, zodat het bespreekbaar is en de routes welke bewandeld dienen te worden, bekend zijn. Wij streven ernaar om boventallig een extra paar ogen in te kunnen zetten. Dit doen we door middel van een stagiaire. De locatiemanager is 4 dagen in de week aanwezig op de locatie Ouders worden op de hoogte gesteld van het beleid, de Meldcode en het Rapport Gunning. Zij krijgen daarbij de gelegenheid tot reageren. Er mogen geen eigen camera’s of telefoons op de groep aanwezig zijn. De kinderen laten de deur open wanneer zij naar de toilet gaan. 6. 4 Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Binnen de organisatie werken wij met de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Elke pedagogisch medewerker handelt volgens deze Meldcode. De pedagogisch medewerk(st)ers zijn middels een teamvergadering getraind om te werken met dit protocol. Tijdens de teamvergaderingen wordt er regelmatig aandacht besteed aan de borging van dit protocol. De locatiemanager is aangesteld als aandachtsfunctionaris. De Meldcode is terug te vinden in de protocollen-map van de locatie, deze is te vinden op kantoor. Op kantoor hangen tevens ook de routes welke aangeven hoe te handelen in welke situaties. Ook is de sociale kaart terug te vinden op kantoor.
7
Samenwerking met ouders
7. 1 Oudercontacten Wij hechten groot belang aan de contacten met ouders en streven ernaar om door ouders gezien te worden als partners in de opvoeding. Dagelijks vindt er oudercontact plaats tijdens de haal- en brengmomenten. Tevens vinden er gedurende de opvangperiode mogelijkheden tot gesprekken plaats. Dat begint bij de kennismaking bij het intake gesprek. Als een kind 1 jaar wordt, vindt er een 1 jaar gesprek plaats. Wanneer een kind 3 jaar wordt, vindt er ook een gesprek plaats. Daar tussendoor kan er een overgangsgesprek plaats vinden, wanneer een kindje over gaat naar een andere groep. Om ouders meer mogelijkheden te bieden om in gesprek te komen met de pm-ers, wordt er ook 1x per jaar de mogelijkheid geboden tot een 10-min. gesprek. Opgeven kan middels een opgave formulier op de deur van de groep. 1keer per jaar vindt er een ouderavond plaats en 1x per jaar vindt er het zomerfeest plaats.
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 23
7. 2 Oudercommissie De Arcade heeft een Ouder Commissie (OC), de ouders komen 1 keer in de 6 weken bij elkaar, 2 keer per jaar voegt de locatiemanager zich bij de ouders aan tafel. Hier worden lopende zaken besproken, welke van belang zijn op de locatie. Tevens worden zij benaderd wanneer er binnen het beleid een verandering plaats vindt. Zij worden om advies of instemming gevraagd. 7.3
Verwijzing naar protocollen en documenten
Binnen de organisatie maken wij gebruik van protocollen, formulieren en documenten. Protocollen Vervoer en uitstapjes Slaaphouding, Inbakeren & Wiegendood Slaapfeestjes Vermissing Pesten & Weerbaarheid Overlijden Anafylaxie & Koortsstuipen Ontwikkelingsproblemen Toedienen Geneesmiddelen
Oktober 2011 Maart 2009 Januari 2012 Maart 2009 Maart 2009 Maart 2009 Maart 2009 Maart 2009 December 2012
Formulieren Anafylaxie Koortsstuipen GGG (Gebeurtenis-Gedrag-Gevolg) Ontwikkelingsproblemen Slaaphouding Documenten Veilig op avontuur Ziekte-, Hygiëne- & Ongevallenbeleid
Pedagogische visie B4KIDS Brochure, december 2006
Instructies Wiegendood preventie
Pedagogisch werkplan KDV de Arcade Juni 2015
Pagina 24