Pedagogisch Werkplan Kinderdagopvang De Toverhoed Zuid
Pedagogisch Werkplan De Toverhoed Zuid Smallsteps Oktober 2014
Inhoudsopgave
1. Inleiding 2. Visie en uitgangspunten 2.1. Pedagogische visie 2.2. Pedagogische uitgangspunten 3. Beschrijving van de locatie 4. Randvoorwaarden 4.1. Soorten opvang 4.2. Groepssamenstelling en groepsgrootte 4.3. PKR 4.4. Medewerkers 4.5. Toepassing 3 uurs regeling 4.6. Ruilen en incidenteel/ structureel afnemen van extra dagen 4.7 Verlaten stamgroep 4.8 Samenvoegen van groepen 4.9 Wenbeleid 4.10 Ophalen door derden en afmelden van kinderen 4.11 Achterwacht 5. Middelen 5.1 Dagindeling 5.2 Huisregels 5.3 Inrichting binnen en buiten 5.4 Materialenaanbod 5.5 Observatiemethode 6. Pedagogische handelen 6.1 Pedagogische interactie vaardigheden 6.2 Voorbeelden uit de praktijk 6.3 Vrij spel en activiteiten 6.4 Corrigeren en belonen 6.5 Eten en drinken 6.6 Verzorgen, verschonen en zindelijkheid 6.7 Slapen 6.8 Feesten 6.9 Voertaal 7. Kwaliteitszorg 7.1 Ziekte van kinderen 7.2 Medicijngebruik 7.3 Zorgkinderen 7.4 Inspectie Wet Kinderopvang ` 7.5 Aanbevelingen rapport Gunning o 4 ogen principe
1
o Procedure rondom werving en selectie o Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling 7.6 Protocollen 7.7 Veiligheid en gezondheid 8. Samenwerking met ouders 8.1 Intake 8.2 Overdracht tijdens haal en brengmomenten 8.3 Ontwikkelingsvolgsysteem 8.4 Klanttevredenheidsonderzoek 8.5 10 minuten gesprekken 8.6 Nieuwsbrieven 8.7 Ouderavonden 8.8 Exitgesprek 8.9 Activiteiten waarbij ouders betrokken zijn 8.10 Oudercommissie 8.11 Klachten 9. Mediagebruik 10. Vertrouwenspersoon
2
1.
Inleiding
Voor u ligt het pedagogisch werkplan van kinderopvang De Toverhoed Zuid. Samen met basisschool Het Bossche Broek vormen wij een kindcentrum 0-13 jaar. Wij bieden dagopvang, een peuterarrangement en buitenschoolse opvang voor kinderen van 0 tot 13 jaar. Ons kinderdagverblijf is één van de kindercentra van Smallsteps. Het algemeen pedagogisch beleid van Smallsteps vormt het kader waarbinnen wij de dagelijkse praktijk binnen ‘De Toverhoed’ vormgeven. In dit werkplan staat beschreven hoe wij dit beleid in de praktijk vormgeven. Dit pedagogische werkplan geeft de (nieuwe) pedagogisch medewerkers duidelijkheid over en handvatten voor het pedagogisch handelen en pedagogisch aanbod en zorgt voor een gelijkgestemde aanpak. Het pedagogisch werkplan is steeds in ontwikkeling. Door de dagelijkse praktijk, visie, uitgangspunten, doelen en hoe wij deze bereiken met elkaar te blijven bespreken en deze vast te leggen, blijft het werkplan levend en in ontwikkeling. Ook is het pedagogisch werkplan een middel om ouders, stagiaires en andere belangstellenden inzicht te geven in hoe wij kinderen verzorgen en steunen en stimuleren in hun ontwikkeling op het kinderdagverblijf.
2.
Visie en uitgangspunten
Kinderopvang draagt bij aan de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Wij doen dit door kinderen te ondersteunen, te begeleiden en ruimte te geven om zelf bezig te zijn, te ervaren en te ontdekken. Dit doen wij samen met ouders. Ouders zijn eindverantwoordelijk voor de opvoeding van hun kind. Zij hebben vertrouwen in ons nodig om deze opvoeding met ons te delen. Een open houding en respectvolle communicatie met ouders vinden wij belangrijk. 2.1 Pedagogische visie Binnen onze kindercentra staat het kind en zijn ontwikkeling centraal. Wij creëren een sfeer en een omgeving waarin kinderen zich prettig en geborgen voelen én die stimuleert en uitdaagt. Een omgeving waar ieder kind de ruimte krijgt voor het ontwikkelen van vertrouwen in zichzelf en de ander en voor het opdoen van persoonlijke en sociale competenties. Een omgeving waar aandacht is voor een gezonde levensstijl en de gangbare normen en waarden worden voorgeleefd. Wij stimuleren een brede ontwikkeling van het kind. Enerzijds is er respect en ruimte voor de eigenheid en autonomie Van ieder kind en ruimte voor het ontplooien van zijn talenten. Anderzijds ondersteunen wij het kind bij het deel uitmaken van een groep en de wereld om zich heen. Ieder individueel kind heeft recht om bij te dragen aan het geheel. Steeds zal er sprake zijn van een wisselwerking tussen aanleg (datgene wat het kind in zich heeft) en de ervaringen die de omgeving biedt.
3
Het stimuleren van een brede ontwikkeling: 1. Ontwikkeling van zelfstandigheid en omgevingsbewustzijn 2. Sociaal-emotionele ontwikkeling 3. Spelontwikkeling 4. Taalontwikkeling 5. Grove en fijne motoriek 6. Cognitieve ontwikkeling
We zijn de ontwikkeling van een kind steeds een stapje voor. Wij zoeken steeds dat wat het kind al zelf kan, wat nog buiten zijn bereik ligt en wat het met een beetje hulp van ons wel zelf kan. Vanaf dit punt (zone van de naaste ontwikkeling) helpen we het kind een volgende stap in zijn ontwikkeling te zetten. Stapje voor stapje leert het kind het helemaal zelf te doen. We geven het kind ook de ruimte om zelf te ontdekken en uit te proberen.
2.2 Vijf pedagogische uitgangspunten 1. Welbevinden, betrokkenheid, vitaliteit Welbevinden, betrokkenheid en de ontwikkeling van een kind zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een kind dat lekker in zijn vel zit (welbevinden) en zich fit (vitaliteit) voelt zal nieuwsgierig zijn naar wat de omgeving te bieden heeft. Door hier met plezier en belangstelling helemaal in op te gaan (betrokkenheid), doet het kind allerlei leerervaringen. 2. Ruimte voor eigenheid Een kind ontwikkelt zich spelenderwijs en door actief bezig te zijn, door doen, uitproberen, ontdekken, kijken, imiteren, meedoen en aanwijzingen. Ieder kind doet dit in eigen tempo en op zijn eigen manier. Ook de steun en stimulans die een kind nodig heeft verschilt. Ieder kind beschikt over zijn eigen talenten. Kinderen krijgen de mogelijkheden deze te ontdekken en te ontplooien In ons dagelijks handelen, houden wij rekening met en hebben wij respect voor de verschillen tussen kinderen (persoonlijkheid, leeftijd, sekse, afkomst, mogelijkheden en talenten). 3. Vertrouwen, respect en positieve benadering We nemen kinderen serieus en benaderen hen telkens op een respectvolle en open wijze. Kinderen krijgen de ruimte om zelf te doen, ontdekken, ervaren en kiezen. We bieden hierbij steun als zij dit nodig hebben. We ondersteunen kinderen bijvoorbeeld bij het uitvoeren van ideeën of het hanteren van grenzen door niet uit te gaan van wat niet kan, maar van hoe het wel kan. ‘Fouten maken mag.’ Wij waarderen het kind om waar het goed in is. Gedrag kan afgekeurd worden, de persoon nooit. We bieden kinderen een veilige omgeving, maar leren kinderen ook omgaan met gevaren. 4. Een veilige, uitdagende en betekenisvolle omgeving. Kinderen ontwikkelen zich mede door de ervaringen die de omgeving biedt: veiligheid en steun & uitdaging en stimulans. Een omgeving die geborgen en voorspelbaar is, maar ook variatie biedt en de nieuwsgierigheid prikkelt. De omgeving in en om het kindercentrum wordt gevormd door de pedagogisch medewerkers, de andere kinderen, de inrichting van binnen- en buitenruimte, het spelmateriaal en activiteiten binnen een dagritme. Betekenisvolle activiteiten sluiten aan bij de belevings- en leefwereld van het kind en zijn afgestemd op het ontwikkelingsniveau, de mogelijkheden en interesses van de kinderen. De omgeving is groter dan de eigen groepsruimte en het eigen kindercentrum, als kinderen daaraan toe zijn, krijgen zij de mogelijkheden om ook de wereld daar buiten te ontdekken. 5. Actieve pedagogisch medewerkers Wij zijn partner van het kind in zijn ontwikkeling. Door te kijken, luisteren en mee te doen kunnen wij afstemmen op wat kinderen nodig hebben. Wij scheppen voorwaarden voor leren en ontwikkeling door bijvoorbeeld aandacht voor groepssfeer, inrichting en materialen en het zorgen voor veiligheid en duidelijkheid. Daarnaast zien wij kansen voor spel, leren en contact die zich spontaan voordoen. We grijpen deze kansen door aan te sluiten bij wat het kind doet en beleeft gedurende de verschillende verzorgings- én speelmomenten van de dag. We creëren kansen door
4
activiteiten aan te bieden en kinderen uit te nodigen mee te helpen bij de dagelijkse werkzaamheden op en om het kindcentrum.
5
3.
Beschrijving van de locatie
De Toverhoed Zuid is onderdeel van een kindcentrum. Samen met basisschool Het Bossche Broek vormen wij een kindcentrum 0-13. Binnen het kindcentrum wordt er op verschillende vlakken samen gewerkt tussen school en de kinderopvang. Er wordt o.a. gewerkt aan afstemming in activiteiten en een ‘warme’ overdracht van kinderdagverblijf naar school. De Toverhoed Zuid bevindt zich in het zelfde gebouw als Het Bossche Broek. Wij maken gebruik van elkaars ruimten en buitenspeelplaatsen.
4.
Randvoorwaarden
4.1 Soorten opvang Binnen De Toverhoed Zuid bieden wij de volgende opvangmogelijkheden: Dagopvang 0-4 jaar Binnen de dagopvang bieden wij opvangmogelijkheden tussen 07.30 en 18.30 uur. Daarnaast bieden wij ook de mogelijkheid om halve dagen af te nemen van 07.30 tot 13.00 uur of van 13.00 uur tot 18.30 uur. Peuterarrangement 2,5 -4 jaar Het peuterarrangement biedt opvang aan op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag tussen 08.45 en 11.45 uur. In de schoolvakanties is het peuterarrangement gesloten. Buitenschoolse opvang 4-13 jaar Buitenschoolse Opvang Onze BSO biedt tijdens schoolweken opvang aan van 15.30 tot 18.30 uur. In de schoolvakanties is onze BSO geopend van 07.30 tot 18.30 uur. Meer informatie over onze BSO opvang staat beschreven in het werkplan BSO.
4.2
Groepssamenstelling en groepsgrootte
Binnen de Toverhoed Zuid worden de kinderen opgevangen in stamgroepen. Een stamgroep is een vaste groep kinderen in een eigen groepsruimte die qua sfeer en inrichting bij hun leeftijd past. De Toverhoed Zuid bestaat uit 2 verticale stamgroepen. In de groep Hokus Pokus is er plaats voor 12 kinderen in een leeftijd van 0 tot 4 jaar en op de groep Simsalabim bieden wij opvang aan 16 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Verder biedt de Toverhoed Zuid een zogeheten peuterarrangement, genaamd Ollie. Bij dit peuterarrangement is er plaats voor 16 kinderen per ochtend (uitgezonderd de vrijdag) in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar. Tijdens een intakegesprek worden ouders ervan op de hoogte gebracht in welke stamgroep het kind geplaatst gaat worden. Tevens wordt er dan met ouders besproken welke pedagogisch medewerkers er op de desbetreffende stamgroep werken. Elke stamgroep kent een team van pedagogisch medewerkers, het streven is een vast team van maximaal 4 a 5 medewerkers per stamgroep, afhankelijk van het aantal benodigde pedagogisch medewerkers per stamgroep. Daarbij wordt gestreefd naar goed personeelsbeleid zodat een vaste pedagogisch medewerker bij o.a. langdurige ziekte of verlof structureel vervangen wordt.
6
4.3. PKR (pedagogisch medewerker/kind ratio) De toewijzing van aantallen pedagogisch medewerkers aan de stam-/basisgroepen vindt plaats volgens de verhoudingen zoals die voortkomen uit de Regeling Kwaliteit Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en zoals deze hieronder staat beschreven. Pedagogisch medewerker – kind ratio Verhouding beroepskrachten en aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de stamgroep bedraagt ten minste 0 – 1 jaar
1 PM-er per 4 kinderen
1 – 2 jaar
1 PM-er per 5 kinderen
2 – 3 jaar
1 PM-er per 6 kinderen
3 – 4 jaar
1 PM-er per 8 kinderen
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep moeten gemiddelden berekend worden voor de vaststelling van het aantal kinderen per pedagogisch medewerker. Het aantal kinderen in relatie tot een pedagogisch medewerker is de basis van de berekening. De inzet van het aantal pedagogisch medewerkers vindt plaats middels de rekentool die hiervoor speciaal ontwikkeld is; 1ratio.nl Het peuterarrangement ( voorheen peuterspeelzaal) bevindt zich op dit moment in een uitzonderingssituatie. Volgens de algemene richtlijnen is in deze groep de pedagogisch medewerker- kind ratio 1 pedagogisch medewerker op 7 kinderen. De voormalig peuterspeelzalen hebben echter altijd een groepsgrootte gehad van 16 kinderen, waardoor de pedagogisch medewerker- kind ratio uitkomt op 1 pedagogisch medewerker op 8 kinderen. Op dit moment wordt deze afwijking in de PKR door de gemeente Den Bosch gedoogd. 4.4. Medewerkers Het team van De Toverhoed Zuid bestaat uit een locatiemanager en meerdere pedagogisch medewerkers. Bij volledige bezetting werken er per dag 3 vaste pedagogisch medewerkers op de groep Simsalabim en 2 vaste pedagogisch medewerkers op de groep Hokus Pokus en bij het peuterarrangement. Indien er minder kinderen aanwezig zijn wordt het aantal pedagogisch medewerkers vastgesteld conform de regels uit het convenant kinderopvang. Bij afwezigheid door ziekte of vakantie van een vaste pedagogisch medewerker wordt in eerste instantie een andere vaste pedagogisch medewerker ingezet. Lukt dit niet dan doen wij een beroep op een van onze vaste invalskrachten. Wij streven naar vaste gezichten op de groep en werken zoveel mogelijk met vaste invalkrachten, die de kinderen en ouders kennen. Alle pedagogisch medewerkers beschikken over een voor de kinderopvang erkend diploma en een verklaring omtrent gedrag. Elke dag zijn er medewerkers met een BHV-diploma die tevens kinderEHBO kunnen bieden.
7
In principe zijn er tijdens openen en sluiten minimaal twee pedagogisch medewerkers aanwezig. Indien er vanwege het aantal kinderen slechts een pedagogisch medewerker aanwezig is is er altijd nog 1 volwassen persoon in het pand aanwezig die kan bijspringen in geval van nood. Stagiaires/ leerlingen De Toverhoed Zuid is een leerafdeling. Dit betekent dat wij in samenwerking met het Koning Willem 1 College meerdere stagiaires tegelijk een stageplaats aanbieden. Alle pedagogisch medewerkers binnen de Toverhoed zijn verantwoordelijk voor het leertraject van de stagiaires. Daarnaast bieden wij de stagiaires de kans om ervaring op te doen als beroepskracht door stagiaires binnen het leertraject voor een korte periode gedurende een dag de taken van een vaste beroepskracht over te laten nemen. Dit kan bijvoorbeeld wanneer een beroepskracht een oudergesprek heeft. Op dat moment neemt de stagiaire tijdelijk de taken over van de beroepskracht. Voorwaarde hierbij is dat de beroepskracht te allen tijde in het pand aanwezig is en zo dus ook, indien nodig, direct op de groep kan terugkeren. Er wordt n.a.v. de competenties door de beroepskrachten gericht gekeken wanneer een stagiaire hier klaar voor is. Voor pedagogisch medewerker in de kinderopvang is de gangbare opleiding: Pedagogisch Werk niveau 3 (PW3). Deze opleiding kent twee varianten: 1. de BOL-opleiding van 3 jaar. Een leerling van deze opleiding volgt 5 dagen per week theorie en loopt stage. Zij wordt boventallig ingezet. 2. de BBL-opleiding van 3 jaar. Een leerling van deze opleiding krijgt bij ons een leerarbeidsovereenkomst voor 20 tot 30 uur per week en gaan daarnaast 1 dag in de week naar school. De BBL-er wordt altijd naast een ervaren pedagogisch medewerker ingezet en kent in principe een opbouw tot inzetbaarheid van 100% in negen maanden. Daarnaast is het mogelijk stage faciliteiten te bieden voor o.a. de volgende opleidingen: Pedagogisch Werk, niveau 4
Sociaal Pedagogische Hulpverlening (HBO-SPH)
Pedagogisch Management Kinderopvang (HBO)
Tenslotte is het mogelijk dat wij zgn. snuffelstagiaires de kans geven een kortdurende stage van enkele weken voor enkele dagen per week ter oriëntering op de beroepskeuze bij ons te volgen. Leidinggevende Binnen Smallsteps kennen we drie leidinggevende functies die elk op hun eigen niveau verantwoordelijk zijn voor de kinderdagverblijven: De operationeel directeur is verantwoordelijk voor de aansturing van clustermanagers en overige managementleden. De clustermanager is verantwoordelijk voor meerdere vestigingen en stuurt de locatiemanagers aan. De locatiemanager is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het kinderdagverblijf. Zij is het eerste aanspreekpunt voor pedagogisch medewerkers. Verder biedt de locatiemanager aan pedagogisch medewerkers o.a. werkbegeleiding en ondersteuning bij knelpunten, bijvoorbeeld door individuele, groeps-, team-, kind besprekingen. Daarnaast draagt hij zorg voor deskundigheidsbevordering, bijscholing en het inroepen van deskundigen indien nodig. Ook onderhoudt zij contacten met ouders en de oudercommissie.
8
4.5 Toepassing 3- uurs regeling. In het Convenant Kinderopvang wordt de 3 uurs regeling beschreven. Deze regeling beschrijft binnen welke richtlijnen er, voor de flexibiliteit in de organisatie, mogelijkheden zijn om per dag ten hoogste 3 uur ( niet aaneengesloten) minder beroepskrachten te mogen inzetten dan volgens de pedagogisch medewerker- kind ratio is vereist, maar nooit minder dan de helft van het benodigd aantal pedagogisch medewerkers. Binnen de Toverhoed Zuid wordt op de volgende momenten afgeweken van de vereiste pedagogisch medewerker- kind ratio: In de ochtend max. 1 uur tussen 07.30 en 09.00 uur bij het opstarten van de groepen. In de middag 1 uur tussen 13.00 en 14.00 uur tijdens de pauzes van de medewerkers ( de medewerkers hebben een half uur pauze: of van 13.00 uur tot 13.30 uur of van 13.30 uur tot 14.00 uur) In de namiddag max. 1 uur tussen 17.00 en 18.30 uur tijdens het ophalen en afsluiten van de groepen Om aan te kunnen tonen dat er wordt voldaan aan de vereiste pedagogisch medewerker- kind ratio wordt er op iedere groep middels de presentielijsten bij gehouden hoe laat de kinderen in de ochtend worden gebracht en hoe laat de kinderen in de middag weer worden opgehaald. Een uitzondering hierop is het peuterarrangement. Bij het peuterarrangement wordt op geen enkel moment afgeweken van de vereiste PKR. Op deze groep worden alle kinderen om 08.45 uur gebracht en weer om 11.45 opgehaald in aanwezigheid van twee vaste pedagogisch medewerkers. 4.6.Ruilen en incidenteel en structureel afnemen van extra dagen Het is mogelijk om incidenteel een extra dag (deel) af te nemen buiten de vaste contracturen of een dagdeel te ruilen. Extra afname of ruilen kan binnen de eigen groep van het kind mits het aantal kinderen dit toelaat. Onze voorkeur gaat uit naar extra opvang binnen de eigen groep omdat het gevoel van veiligheid en geborgenheid voor het kind voor ons voorop staan. Indien er geen plaats is op de eigen groep, is opvang op een andere groep mogelijk in overleg met de ouders en na schriftelijke vastlegging. Het structureel afnemen van een extra dagdeel is mogelijk waarbij ons uitgangspunt is dat het kind in zijn eigen groep geplaatst wordt. Wanneer de groepsgrootte het niet toelaat het kind een extra dagdeel in deze groep te plaatsen, besluiten wij in overleg met ouders het kind voor die dag/ dat dagdeel tijdelijk in een andere groep te plaatsen. Hiervoor is schriftelijke toestemming van de ouders nodig. In zo’n situatie plaatsen wij het kind maar in één andere groep. Zodra er weer plaats is in de oorspronkelijke groep wordt het kind overgeplaatst naar deze groep.
9
De locatiemanager geeft toestemming voor het ruilen van dagen en het incidenteel en structureel afnemen van extra dagen. Bij zowel het incidenteel als structureel afnemen van extra dagen dient dit schriftelijk vastgelegd te worden.
Voor het structureel afnemen van extra dagen op een andere groep wordt tevens schriftelijk vastgelegd per wanneer het kind weer in zijn eigen groep geplaatst kan worden.
Uitgangspunt bij ruilingen en afnemen van extra dagen is dat de continuïteit op de groep en het welbevinden van het individuele kind op de eerste plaats staan. 4.7 Verlaten stamgroep Wij bieden kinderen de mogelijkheid om een stamgroep te verlaten, als zij daar aan toe zijn, om samen met kinderen uit de andere groepen binnen of buiten te spelen en activiteiten te doen of uitstapjes te maken. Dit gebeurt bijvoorbeeld met activiteiten die wij organiseren waar wij ook kinderen van een andere groep bij uitnodigen. Door te kijken naar het welbevinden en de betrokkenheid (zich veilig voelen en voldoende uitdaging vinden) van individuele kinderen houden we in de gaten of ze hier juist wel of geen behoefte aan hebben.
4.8 Samenvoegen van groepen Het kan voorkomen dat de groepen worden samengevoegd als er sprake is van een lage bezetting, zoals tijdens vakantieperiodes en op woensdag en vrijdag. Bij het samenvoegen van groepen is er altijd 1 vaste pedagogisch medewerker per stamgroep aanwezig. 4.9 Wenbeleid Voor kinderen die nieuw zijn binnen ons kindcentrum bieden wij de mogelijkheid om te komen wennen binnen het contract. De duur van de wenperiode is afhankelijk van de behoefte van de ouder en kind en wordt in samenspraak met de ouders vastgesteld. 4.10
Ophalen door derden en afmelden van kinderen
De Toverhoed Zuid is niet direct toegankelijk voor derden. Wij werken met een deurcode systeem waarbij bezoekers bij onze locaties dienen aan te bellen waarna de deur zal worden geopend door 1 van de medewerkers. Wanneer een ouder niet zelf een kind komt ophalen dienen zij de naam van de ‘ophaler’ door te geven aan de medewerkers van de groep. De persoon die komt ophalen dient dan een (kopie van) een legitimatie mee te nemen. Zonder bericht van een ouder wordt een kind niet aan iemand anders meegegeven. Wij vragen de ouder tijdig wijzigingen zoals ziekte, afmelding of vakantie door te geven. Indien wij geen afmelding hebben ontvangen en het kind is niet aanwezig bellen wij ouders op.
4.11 Achterwacht
Bij de Toverhoed Zuid maken wij geen gebruik van een achterwacht. Op onze locatie zijn te allen tijde twee volwassen personen aanwezig waarvan ten minste 1 pedagogisch medewerker.
10
5 Middelen 5.1 Dagindeling Baby’s spelen, eten en slapen zoveel mogelijk volgens het ritme zoals zij dat thuis gewend zijn, in overleg met de ouders. Bij het ouder worden zullen zij spelenderwijs meedoen met het dagritme van de peuters. Het gezamenlijke dagritme met terugkerende momenten biedt kinderen veiligheid en voorspelbaarheid. Ze gaan de vaste momenten herkennen, hierdoor weten zij waar ze aan toe zijn en wat er gaat gebeuren. Hierbij speelt vooral de volgorde een rol, onderstaande tijden zijn slechts richttijden De verschillende momenten kunnen zowel binnen als buiten plaatsvinden, afhankelijk van weersomstandigheden. 7.30 uur – 9.00 uur 9:00 uur – 10.00 uur 10:00 uur 10.15 uur 11:30 uur – 12.00 uur 13:00 uur 15.00 uur 15.30 uur 15.45 uur 16.15 uur 16.30 uur Vanaf 16.30 uur 18.30 uur
kinderen worden gebracht, overdracht ouders fruit eten en sap drinken verschonen en naar de wc buiten of binnen activiteit, vrij spel broodmaaltijd slapen en rusten verschonen en plassen gezond tussendoortje en drinken buiten of binnen activiteit, vrij spel verschonen en plassen rauwkost met drinken ophalen kinderen, overdracht ouders opruimen en afsluiting gebouw
Het dagritme op het peuterarrangement wijkt iets af van het dagritme op de dagopvanggroepen: 08.45 uur- 09.00 uur 09.00 uur- 09.15 uur 09.15 uur- 10.15 uur 10.15 uur- 11.00 uur 11.00 uur- 11.30 uur 11.30 uur- 11.45 uur
kinderen worden gebracht, overdracht ouders starten van de dag/ kringgesprek vrij spel of activiteitenaanbod verschonen, toiletbezoek, fruit eten vrij spel of activiteitenaanbod afsluiten van de dag
5.2. Huisregels Alle regels en werkafspraken op het gebied van veiligheid en gezondheid zijn opgenomen in een apart document wat als bijlage bij dit document werkplan is toegevoegd. 5.3. Inrichten binnen en buiten De inrichting biedt veiligheid én uitdaging. Kinderen kunnen in onze nabijheid spelen of zich terugtrekken op zo’n manier dat wij ze kunnen zien of horen. Er zijn plekjes om alleen, met een kleine groep of met een grote groep iets te doen. Zowel binnen en buiten zijn er verschillende speelhoekjes en plekjes.
11
Binnen is er bijvoorbeeld een poppenhoek, een autohoek een rust/leeshoek en een babyhoek. Buiten is er o.a. een klim- en kruipheuvel ( op het schoolplein), een zandbak en een plein waar kinderen kunnen fietsen. In de zomer is er aandacht voor voldoende schaduwplekken. In de inrichting is er aandacht voor sfeer en aankleding: gezelligheid zonder te veel aan prikkels.
5.4 Materialen aanbod De spelmaterialen zijn afgestemd op de verschillende leeftijden, ontwikkelingsgebieden en de verschillende spelsoorten. Elke groepsruimte is ingericht met de daarbij passende spelmaterialen op ooghoogte van de kinderen. Zij kunnen deze over het algemeen zelf pakken. Kwetsbaar speelgoed of materiaal met kleine onderdelen worden gericht aangeboden of als kinderen er om vragen. 5.5 Observatiemethode Voor het kijken naar welbevinden, betrokkenheid en ontwikkeling gebruiken wij een Ontwikkelingsvolgsysteem (OVS). Het OVS helpt de pedagogisch medewerker om kinderen beter te leren begrijpen, adequaat op hun behoeftes, mogelijkheden en beperkingen in te kunnen spelen en activiteiten te kiezen die hierbij aansluiten. Gedurende de opvangperiode in de leeftijd van 0-4 jaar wordt er van ieder kind tweemaandelijks het volgsysteem ingevuld. Iedere twee maanden staat er steeds 1 van de 6 ontwikkelingsgebieden centraal; sociaal- emotionele ontwikkeling, spelontwikkeling, taalontwikkeling, grove en fijne motorische ontwikkeling, cognitieve ontwikkeling en de ontwikkeling van de zelfstandigheid en omgevingsbewustzijn. Aan het einde van de opvangperiode op de dagopvang wordt door de pedagogisch medewerkers een overdrachtsformulier ingevuld op basis van de ontwikkeling van het kind. Dit overdrachtsformulier wordt ( met toestemming van ouders) overgedragen naar de leerkracht van de basisschool. Voordelen: • Door het structureren van informatie over de kinderen kan de pedagogisch medewerker gerichter met collega’s overleggen over de begeleiding van een kind of een groep kinderen. Dit verhoogt de kwaliteit van de opvang. • Het gestructureerd volgen van de kinderen in hun ontwikkeling helpt vroegtijdig te ontdekken of er speciale behoeften zijn bij kinderen in de vorm van aandachtspunten. • Het draagt bij aan een goede uitwisseling en afstemming met de ouders over de ontwikkeling en begeleiding van hun kind. Dit ontwikkelingsvolgsysteem is door de ouder altijd in te zien.
6 Pedagogisch handelen 6.1 Pedagogische interactie vaardigheden Binnen ons kindcentrum gaat de pedagogisch medewerker een lange termijn relatie aan met de kinderen van zijn/haar groep. De kinderen bouwen zo een vertrouwensband op met de pedagogisch medewerkers, waardoor de rol die de pedagogisch medewerker kan spelen in de ontwikkeling van de kinderen optimaal kan zijn.
12
Alle pedagogisch medewerkers beschikken over zes pedagogische interactievaardigheden in de omgang met kinderen, te weten: 1. Sensitieve responsiviteit 2. Respect voor de autonomie van het kind 3. Structureren en grenzen stellen 4. Praten en uitleggen 5. Ontwikkelingsstimulering 6. Begeleiden van interacties tussen kinderen 6.2 Voorbeelden uit de praktijk Sensitieve responsiviteit Het geven van emotionele ondersteuning. Hierdoor leert een kind dat zijn signalen en initiatieven worden opgemerkt, dat het serieus genomen wordt en de moeite waard is. Voorbeelden: - Wij reageren op huilende baby door bv te zeggen: “ ik hoor je, ik kom er zo aan”. Op deze manier hoort de baby het bekende geruststellende geluid van de pmer en de andere kinderen merken dat de pmer de huilende baby serieus neemt, wat hen een gevoel van veiligheid geeft; - Wij hebben zo vaak als mogelijk oogcontact met de baby en laten het gezichtje ‘openbreken’. De baby merkt dat zij/hij gezien wordt en maakt het begin met het ontwikkelen van een positief zelfbeeld; - Tijdens het verschonen en fles geven, nemen wij de tijd om echt contact te maken met de baby; - Wij benutten en creëren kansen voor oogcontact en aandacht. Baby’s worden in een stoeltje of op schoot bij de tafel/lees/kring momenten betrokken; - Wij verwoorden hun handelingen zodat de kinderen weten wat er gaande is en zich veilig kunnen voelen; - Kinderen worden begroet bij binnenkomst, hun naam wordt daarbij genoemd “goedemorgen Karin, fijn dat je er bent”; - Tijdens het wennen besteden wij extra aandacht aan het nieuwe kind en zijn/haar omgeving (zie wenbeleid); - Wij geven vaak complimenten en aanmoedigingen: “goed zo, ga zo door” - Wij geven regelmatig een ‘aai over de bol’; - Wij bereiden de kinderen voor op wat er komen gaat: “straks gaan wij buiten spelen en dan gaan wij opruimen”. Respect voor de autonomie Het tonen van respect voor de eigenheid van het kind, dat zelf iemand wil zijn en zelf de wereld wil ontdekken. Dit betekent dat wij het kind de ruimte laat zelf op ontdekkingstocht te gaan, op een veilige manier. Dat betekent ook dat wij zoeken naar alternatieven voor het kind als de situatie gevaarlijk of ongewenst kan zijn. - Wij vermijden zoveel mogelijk ‘nee’ en richten ons op waar iets soortgelijks wel kan. “Kom, hier kun je klimmen” of “ doe het zand hier maar in”; - Als een kind van 1,5 jaar op de tafel klimt, bieden wij een alternatief aan en zeggen dat hij/zij op bepaalde kussens kan klimmen zonder dat wij ‘nee, niet doen’ zeggen;
13
- Als kinderen binnen met een bal gooien, bieden wij hen een alternatief door gericht te gooien, bv in een bak of met een andersoortige bal; - Wij geven de kinderen een (beperkte) keuzemogelijkheid: “Wil je kaas of worst”, “wil je met de auto’s of in de huishoek” Kinderen kunnen zelf kiezen en plannen maken; - Wij observeren en wachten af hoe kinderen zelf problemen oplossen i.p.v direct in te grijpen; - Met allerlei praktische zaken zoals het pakken van speelgoed, zijn wij gericht op zelfstandigheid. Structureren en grenzen stellen Door situaties voor het kind te structuren en uit te leggen, krijgt het kind zicht op de situatie en kan er daardoor beter mee om gaan. Bij kinderen tussen de 2-3 jaar ligt het accent in de omgang op dit aspect. De kinderen van die leeftijd begrijpen al meer en willen graag met andere kinderen spelen, maar weten niet hoe. Wij hebben de taak hen daarin te begeleiden; - Als 2 kinderen (2,5 jaar)op hetzelfde fietsje willen, begeleiden wij hen in het ervaren van om de beurt: “eerst mag jij een rondje, ga maar…goed zo… en als hij terug komt dan mag jij, heel goed…. Nu mag jij… zie je, zo komen jullie allebei aan de beurt. Om de beurt dus” - Wij bereiden kinderen voor op het opruimen: “ nog even spelen en dan gaan wij opruimen” - Als een kind nog met een autootje speelt en aan tafel moet, zeggen wij: “Rijdt het autootje maar naar de garage, dan kun je na het eten er weer mee spelen “ Of “kom maar , mag je het autootje op de kast zetten, zodat je er straks weer mee kan spelen” Informatie en uitleg geven Vanaf 3 jaar zal het gaan vragen om nieuwe inzichten, nieuwe kennis, nieuwe uitdagingen om hun zelfstandigheid en competentie te laten zien. Wij gaan hierop in door het kind de gevraagde kennis en inzichten bij te brengen en uitleg te geven. In de begeleiding van kinderen tussen de 3-4 jaar staat dit aspect centraal. - Wij lezen en vertellen verhalen om samen te praten over belangrijke ervaringen. Over vriendjes, dieren, dokter, ziek zijn enz.; - Wij verwoorden wat er feitelijk gebeurt: “Kijk, mama gaat weg, zij gaat naar haar werk” ; - Wij verwoorden eerst wat wij gaan doen, kijken naar de reactie van het kind en handelen dan pas. “ik ga je neus even schoonmaken, ik zie een beetje snot” Afhankelijk van de reactie van het kind, kunnen wij meteen aan de slag of zullen wij het kind eerst op zijn/haar gemak stellen voordat de neus wordt schoongemaakt. “ik doe het heel voorzichtig, wil je het eerst zelf proberen?”. Ontwikkelingsstimulering Door kinderen uit te dagen iets nieuws te proberen, zonder hen te overvragen worden zij gestimuleerd om zich verder te ontwikkelen -
Wij geven kinderen suggesties om verder te komen in hun spel: “kijk, je zou ook alle groene blokje kunnen stapelen ” Of “je kunt misschien ook een muur bouwen, kijk zo…; - Aan tafel stellen wij vragen aan de kinderen: “wat zie je? Hoeveel bordjes staan er, welke kleur is dat, wat is je lievelingskleur, met hoeveel kinderen zijn wij?
14
Het begeleiden van interacties tussen kinderen. Door bewust op leeftijdsniveau de interacties tussen kinderen te begeleiden, leren zij op een positieve manier samen te zijn en samen te werken; - Groot helpt klein, zo mag een grote peuter een jonger kind brood geven of het brood smeren. Of de kinderen helpen elkaar bij het uit/aankleden; - De kinderen stellen vragen aan elkaar bv wat zij hebben gedaan in de vakantie hierdoor leren de kinderen op hun beurt te wachten, naar elkaar luisteren; - Kleine ruzies worden onder begeleiding opgelost (voorbeeldfunctie), om vervolgens steeds meer afstand te nemen, zodat kinderen hun geschillen samen kunnen op te lossen. Als het nodig is bieden wij hulp, waarbij wij de kinderen hun probleem ook laten verwoorden; - Kinderen krijgen de gelegenheid om samen een doos te dragen of samen de Duplo op te ruimen. Wij begeleiden dit door te verwoorden wat zij doen en een compliment te geven. “jullie werken goed samen, alleen kun je de doos niet tillen, maar samen wel!, goed hoor!” 6.3 Vrij spel en activiteiten De hele dag door zijn er momenten dat kinderen vrij kunnen spelen, bijvoorbeeld tijdens de ontvangst, als andere kinderen worden verschoond, na de tafelmomenten, als kinderen weer wakker zijn, etc. Het vrij spel kan zowel binnen als buiten plaats vinden. Kinderen kunnen alleen, naast en met andere kinderen spelen of met ons spelen. Wij sluiten aan bij het spontane spel van kinderen. Als wij kansen zien om spel te verdiepen of uit te breiden doen we dat door mee te spelen, iets te vragen, ze op een nieuwe mogelijkheid te wijzen of bijvoorbeeld nieuw materiaal aan te bieden. Als we zien dat een kind moeilijk tot spel komt, helpen we het kind op gang. Dit kan zijn als een kind teruggetrokken is, maar ook bijvoorbeeld als een kind dat druk gedrag vertoont of steeds andere kinderen stoort. Elke dag bieden we buiten of binnen een gerichte activiteit aan. Tijdens activiteiten staat het plezier voorop. Het gaat om het bezig zijn, niet om het resultaat. Kinderen krijgen de gelegenheid om iets op hun eigen manier te doen. Wij stimuleren kinderen om mee te doen met activiteiten, maar dwingen kinderen niet. De activiteiten stemmen wij af op de leeftijden en interesses van kinderen. Onder activiteiten verstaan wij alles wat de kinderen (kunnen) ondernemen in hun ontwikkeling. Dat kan knutselen met papier, lijm en verf zijn, maar ook (kring)spelletjes, (voor)lezen, vrij spel, tafel dekken, samen opruimen, samen eten, buiten spelen, muziek maken, dansen etc. We proberen altijd een duidelijk begin en een duidelijk einde aan de activiteit te geven. Zo zingen we bijvoorbeeld altijd hetzelfde liedje voordat we gaan eten en wordt de maaltijd altijd afgesloten met het uitdelen van de washandjes om handen en gezicht mee schoon te poetsen. Het opruimen na een activiteit heeft ook zo`n afrondende functie, terwijl het ook als doel heeft het kind al jong te leren zorg te dragen voor zijn omgeving. De activiteiten zijn aangepast aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Dit houdt in dat voor de allerkleinsten de medewerkers actief afwisseling in het spel aanbrengen, door de speelplek af te wisselen van box naar wipstoel, naar kleed, op schoot etc. Wij bieden de baby`s een variatie van spelmateriaal aan, zoals rammelaars, knuffels, bijtringen, boekjes, blokken etc. Er worden momenten gecreëerd waarop de aandacht alleen gericht is op een individuele baby door bijvoorbeeld een schootspelletje. Verder is het moment van verschonen en het moment van de voeding uitermate geschikt om individuele aandacht te geven aan het kind en de ontwikkeling te stimuleren. Voor de dreumesen en de peuters is er voldoende spelmateriaal aanwezig dat prikkelt en stimuleert. Op de momenten van vrij spelen kunnen deze kinderen zelf een keuze maken uit het
15
spelmateriaal. Wij vinden het dan ook van belang dat dit voor hen binnen handbereik ligt en zij niet om spelmateriaal hoeven te vragen. In een groepsruimte vinden wij 2 dingen belangrijk: overzicht en uitdaging. Door het creëren van speel- en themahoeken bieden we de kinderen overzicht in de grote groepsruimte en uitdaging om zich verder te ontwikkelen. Daarnaast biedt het de kinderen duidelijkheid en overzicht. Zo weten zij dat ze de poppen in de poppenhoek kunnen vinden en de blokken in de bouwhoek. Het voorlezen neemt een belangrijke plek in tussen al deze activiteiten. Zo wordt er minimaal een keer per dag een verhaaltje voorgelezen. Op het moment dat wij met de kinderen van ons terrein af willen, bijvoorbeeld bij een uitstapje vragen wij hiervoor vooraf toestemming aan de ouders. Wij vinden het belangrijk dat de kinderen regelmatig naar buiten kunnen en gaan dan ook (als het weer het toelaat) met de dreumesen en peuters minimaal een keer per dag even naar buiten. Bij mooi wee verplaatsen wij onze activiteiten regelmatig naar buiten om zo optimaal van het lekkere weer te kunnen genieten. Binnen onze activiteiten zorgen wij voor een kleurrijke afwisseling in spelsoorten: Natuur: Voelen van blaadjes; Met zakjes rennen door de wind, Zaadjes planten Bewegen&Sport: Over rollen met de bal, een klimparcours maken Kunst: Tekeningen maken in het zand, verven, krijten, plakken, een bloemstukje maken Theater&Muziek: Met muziekinstrumentjes spelen, dansen, dierenbewegingen nadoen Techniek: Materialen uit de natuur stapelen, bouwen met blokken Media: Voorlezen, foto’s maken in de tuin, een thematafel maken Thema’s Onze activiteiten vinden plaats binnen thema’s. Thema’s die aan bod komen liggen dicht bij de belevingswereld van de kinderen zoals seizoenen, mijn lichaam, verkeer, de dokter. Naast de activiteiten komt het thema gedurende de dag terug in de gesprekjes met kinderen en in de boekjes en liedjes die wij die periode lezen en zingen. Ook is het thema terug te zien in de inrichting door bijvoorbeeld knutselwerken, een thematafel, afbeeldingen die we ophangen of spelmaterialen. De activiteiten binnen de thema’s worden zo gepland, dat er een afwisseling tussen de verschillende ontwikkelingsgbieden is én alle spelsoorten aan bod komen. Extra activiteiten Elk jaar vinden er een aantal terugkerende activiteiten en feesten plaats bijvoorbeeld: Voorleesontbijt Sinterklaasviering Kerstactiviteit Paasactiviteit Zomeractiviteit Verjaardagen van de kinderen Bij sommige activiteiten worden ook ouders uitgenodigd. 6.4 Corrigeren en belonen In het kader van het ontwikkelingsgericht werken is corrigeren en belonen niet te prefereren als methode om kinderen te helpen meer beheersing over hun gedrag te krijgen. Kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar kunnen gestimuleerd worden om meer te laten zien van bepaald gedrag door het kind aan te moedigen, te prijzen of goedkeurend te kijken. Minder gewenst gedrag wordt benoemd en een alternatief voor het gedrag wordt aangedragen. Op het moment dat een kind iets
16
doet wat gevaarlijk is of een ander kind pijn doet, wordt het ongewenste gedrag benoemd als ongewenst met een klank en blik die daarbij passen. De medewerker verbreekt het contact niet omdat zij op dat moment het geweten van het kind is. Indien nodig wordt een kind uit een bepaalde situatie gehaald om op deze manier het ongewenste gedrag te verbreken. 6.5 Eten en drinken Tijdens het eten en drinken stimuleren wij de zelfstandigheid, het maken van keuzes en het ontdekken van smaken en substanties. Maar ook bijvoorbeeld de sociale ontwikkeling en de taalontwikkeling komen aan bod. Dit doen we door; Kinderen te stimuleren zelf een lepel of vork vast te houden. Kinderen te stimuleren te drinken uit een gewone beker. Kinderen zelf hun brood te laten smeren, snijden en/of iets inschenken. Elkaar iets aangeven of elkaar helpen. Samen praten, zingen of een boekje lezen. Helpen bij het dekken en afruimen van de tafel. Wij stimuleren kinderen bij eten en drinken, maar dwingen ze niet. Ook houden we in de gaten dat kinderen niet te veel eten. Baby’s drinken uit een eigen fles de voeding die door de Toverhoed wordt verstrekt ( Nutrilon 1 en 2). Als ze daar aan toe zijn (rond 9 maanden) stimuleren we kinderen te drinken uit een gewone beker. Bij het ouder worden krijgen de baby’s een broodkost, stukjes brood met kaas of worst, een stoepstengel, rijstewafel of cracker. Dit gebeurt altijd in overleg met ouders. De dreumesen en peuters drinken water, afgekoelde thee of melk uit een beker. Fruithappen worden gemaakt van vers fruit. Tijdens het fruit eten bieden wij stukjes van wisselende (seizoens)fruitsoorten aan (appels, peer, mandarijn, kiwi meloen, druiven, aardbeien, komkommer, tomaat, wortel, etc.). Het fruit wordt samen met de kinderen klaargemaakt aan tafel. Tussen de middag is er een broodmaaltijd. Er is bruin brood, kaas,smeerkaas, diverse soorten worst en ‘zoet’ beleg. Voor het zoete beleg hebben de kinderen de keuze uit appelstroop, halva jam en vruchtenhagel. Elke dag is er een aantal soorten beleg waar kinderen uit kunnen kiezen. In de soorten beleg zit variatie. Tussendoortjes bestaan uit fruit/groentes, stoepstengel, rijstewafel, cracker, ontbijtkoek, biscuitjes. Bij de samenstelling van onze maaltijden volgen wij de adviezen van het voedingscentrum. Een uitgebreide beschrijving van onze kijk op voeding en beweging staat omschreven in ons beleid Voeding en Beweging Allergievoeding Op het moment dat er een kind met een allergie start binnen ons kindcentrum of als een reeds aanwezig kind een allergie ontwikkeld vragen wij aan ouders om dit zo spoedig mogelijk kenbaar te maken aan een van de pedagogisch medewerkers zodat daar met de voeding rekening mee gehouden kan worden. Ouders dienen een schriftelijke verklaring van huisarts, consultatiebureau, diëtist of ziekenhuis mee te brengen voor in het dossier van het kind. Dit kan dan ten alle tijden worden geraadpleegd door de pedagogisch medewerkers. Daarnaast vragen wij ouders ons te informeren over welke producten een kind wel of niet mag hebben uit onze eigen voorraad. Het kan zijn dat een kind niet alles mag hebben en wijer binnen ons kindcentrum ook geen passend
17
alternatief voor hebben. Dan vragen wij aan ouders of zij de passende producten voor hun kind zelf willen aanschaffen en voorzien van naam willen afgeven aan de pedagogisch medewerkers. Wij bewaken dan de houdbaarheidsdatum en geven tijdig aan ouders door wanneer het product bijna op is. Ouders kunnen de gemaakte kosten declareren bij de locatiemanager. Wij schaffen deze producten niet zelf aan omdat er zoveel verschillende allergieën zijn en wij niet het risico willen nemen een verkeerd product aan te schaffen waar het betreffende kind later last van kan hebben. Op het moment dat de ouder het product koopt weten wij zeker dat het juiste product is aangeschaft. Naast de dagelijkse producten is het voor het kind ook fijn als er iets voor handen is wat het kind kan eten op het moment dat een ander kind iets trakteert. De pedagogisch medewerkers geven verder ook aan de ouder door als er iets speciaals wordt gegeten of gedronken bijvoorbeeld ten tijde van een feest of een activiteit. 6.6 Verzorgen, verschonen en zindelijkheid Het verschonen van baby’s is een moment waarop we veel contact en interactie maken met de baby: praten, knuffelen, praten over lichaamsdelen, naar elkaar kijken, lachen en gebaren nadoen van ogen en mond. Bij het verschonen en verzorgen van kinderen vertellen we altijd wat we doen en geven we de kinderen de ruimte om op eigen manier en in eigen tempo mee te doen. Peuters maken spelenderwijs kennis maken met het potje en de wc. Ook hier geldt dat we kinderen niet dwingen. Kinderen zien elkaar op het potje of de wc zitten. Als zij dit willen mogen zij dit ook doen. Als een kind op het plasje geplast heeft of het potje of de wc maken we een complimentje, bijvoorbeeld door te klappen of onze duimen op te steken: “Wat goed van jou, een plasje!” Als kinderen er aan toe zijn en in overleg met ouders stimuleren we het zindelijk worden door bijvoorbeeld het gebruik van stickertjes. Heeft een kind een ongelukje dan wijzen we een kind niet af. We stimuleren kinderen zelf hun handen te wassen en af te drogen na wc gebruik en geven hierbij het goede voorbeeld. 6.7 Slapen De kinderen slapen in een slaapzak die door ouders van thuis wordt meegegeven. Eventueel maken wij ook nog gebruik van een dekentje waarbij wij er rekening mee houden dat het bedje kort wordt opgemaakt. Voor het slapen gaan worden de kinderen verschoond en wordt te warme kleding uitgedaan. Tevens worden speldjes en elastiekjes uit de haren gehaald. In verband met de veiligheid leggen wij kinderen niet in bed met koordjes e.d. aan hun slaapkleding. Bedknuffels mogen van thuis worden meegegeven, ook hierbij letten wij op lusjes, draadjes etc. Als we kinderen in bed leggen verzekeren we onszelf dat we het bedje op de juiste manier afsluiten. Op alle slaapkamers staat een babyfoon, deze staat altijd aan als de kinderen op bed liggen. Daarnaast gaan wij regelmatig bij de kinderen kijken die liggen te slapen. Baby’s slapen naar behoefte en zoveel mogelijk in het ritme zoals zij dat thuis gewend zijn. Bij het ouder worden zullen kinderen naar twee en uiteindelijk naar één slaapje gaan. De peuters die 1 x slapen doen dit in principe in de middag na het eten. Als kinderen wakker zijn, mogen zij weer uit bed.
18
Kinderen die geen behoefte meer hebben om te slapen stimuleren wij wel tot rust te komen, door bijvoorbeeld een boekje te lezen of te luisteren naar een luistercd, afhankelijk van hun behoefte. Voor en na het slapen stimuleren wij de kinderen bij het zelf uit- en aankleden. Ter preventie van wiegendood en in het geval van inbakeren hanteren wij de regels uit het protocol ‘Veilig slapen’ 6.8 Feesten Wij vieren regelmatig feesten met de kinderen. Samen feestvieren legt de nadruk op het gevoel van verbondenheid met elkaar en de gezamenlijke vrolijkheid versterkt de onderlinge band. Het leuke van een feest is ook dat de dagelijkse gang van zaken onderbroken wordt. Bij feesten horen vaste gewoontes en gebruiken, zoals versieringen, liedjes en vaak speciaal eten en drinken. Dit geeft kinderen een gevoel van herkenning en verhoogt de sfeer. Het vieren van een verjaardag is heel belangrijk. Wij besteden hier uitgebreid aandacht aan. De jarige krijgt een feestmuts, er wordt gezongen voor de jarige en de jarige mag natuurlijk trakteren. Bij het trakteren gaat het vooral om het geven. Wat er gegeven wordt is op deze leeftijd nog niet zo belangrijk. Ook de kinderen die getrakteerd worden gaat het meer om het ontvangen dan om wat ze ontvangen. Een traktatie kan dus bestaan uit een klein presentje zoals een mooi kleurpotlood, een bijzonder gummetje, een leuke versierde banaan of mandarijntje, een doosje rozijntjes etc. Als er snoep wordt getrakteerd hanteren wij de regel dat er tijdens de traktatie één snoepje wordt gegeten en de rest mee naar huis gaat in de tasjes. Met het oog op gezonde voeding stimuleren wij ouders een gezonde traktatie mee te geven. 6.9 Voertaal Binnen ons kindcentrum wordt de Nederlandse taal gesproken.
7. Kwaliteitszorg 7.1 Ziekte van kinderen Ieder kind is weleens ziek. Soms is het moeilijk om te beoordelen of het kind thuis moet blijven van het dagverblijf. Kinderen kunnen plotseling heel ziek worden, maar soms ook snel weer opknappen, de mate van ziek zijn kan bij kinderen snel veranderen. Een hangerige, wat koortsige peuter kan na even te hebben geslapen weer helemaal opknappen. Maar een onschuldige verkoudheid kan al snel verergeren. Reden genoeg om ziekte bij jonge kinderen serieus te nemen. Kinderen die ziek zijn hebben behoefte aan een rustige, vertrouwde omgeving waar ze de nodige aandacht en verzorging kunnen krijgen. Deze vinden ze het liefste thuis. Op het dagverblijf kan het kind niet goed deelnemen aan het groepsgebeuren en voor de medewerkers is het soms onmogelijk om hun aandacht te verdelen tussen het zieke kind en de anderen in de groep. Als het kind een besmettelijke ziekte heeft of een andere aandoening die besmettelijk is, kan ook de rest van de groep worden besmet. Dit is vervelend, maar kan niet altijd worden voorkomen. Sommige ziekten zijn immers al besmettelijk voordat er symptomen optreden. Toch is het ook regelmatig nodig dat kinderen met bepaalde symptomen niet worden toegelaten op het dagverblijf. De reden hiervoor is dat het risico op verdere besmetting extra groot is, wij volgen hierin de richtlijnen van de GGD op. Als wij gedurende de dag constateren dat het kind ziek is, nemen wij contact op met de ouders en overleggen. Het kan zijn dat wij, in ieder geval bij 1 op 1 aandacht, de ouder vragen het kind op te komen halen. Wij gaan uit van het standpunt dat eventueel doktersbezoek door de ouders wordt gedaan behoudens acute gevallen. Pas wanneer het kind voldoende is uitgeziekt kan het kind weer
19
naar het dagverblijf. De periode van besmettelijkheid moet in elk geval over zijn. Als het kind medicijnen gebruikt bij hervatting van de opvang verwijzen wij naar het medicijnprotocol. Het kan zijn dat het kind niet helemaal fit is als het in de ochtend wordt gebracht, belangrijk is dat de ouder dit doorgeeft aan de medewerkers op de groep, zodat zij het kind extra in de gaten kunnen houden en indien nodig contact op kunnen nemen met de ouder als het kind opgehaald moet worden. 7.2 Medicijngebruik In verband met allerlei wettelijke regelingen m.b.t. medisch handelen in kindercentra hanteren wij de regel dat er in principe geen medicijnen worden toegediend aan kinderen. Medicijnen toedienen is volgens de wet BIG een eenvoudige medische handeling en mag alleen verricht worden na schriftelijke toestemming van de ouders. Als medewerkers medicijnen zouden toedienen aan kinderen zonder schriftelijke toestemming van de ouders, zijn zij strafbaar. Op deze regel wordt een uitzondering gemaakt als het gaat om een medicijn dat op doktersrecept is voorgeschreven, op naam van het kind staat, is voorzien van de bijsluiter en van een recente datum is en als het medicijn toegediend moet worden op de tijd die valt binnen de tijd dat het kind op het dagverblijf aanwezig is. Daar waar mogelijk wordt het medicijn toegediend door de ouder. Dit geldt bijvoorbeeld voor een medicijn dat 2x per dag en niet tijdsgebonden gegeven moet worden. In dat geval kunnen ouders zelf het medicijn toedienen. Als een medicijn toegediend moet worden in het dagverblijf, gelden de volgende afspraken: Het medicijn zit in de originele verpakking De originele bijsluiter is ingesloten Op het etiket staat de naam ven het kind en de dosering vermeld. De ouder geeft toestemming voor het toedienen van het medicijn middels het invullen en ondertekenen van het formulier. Op het formulier wordt vermeld om welk medicijn het gaat en hoe en wanneer het toegediend moet worden. De ouder geeft instructie over de wijze van toedienen Als het toedienen van de medicatie bij het kind niet lukt, wordt de ouder op de hoogte gesteld. In alle gevallen waarin het beleid niet voorziet en in twijfelgevallen wordt besloten en gehandeld in overleg met de locatiemanager. Allerlei middelen die niet aan bovenstaande criteria voldoen, worden door ons niet toegediend. In het protocol medicijngebruik is nader omschreven en vastgelegd hoe wij omgaan met medicijngebruik in ons dagverblijf. 7.3 Zorgkinderen Sommige kinderen hebben extra zorg nodig. Het kan zijn dat bij de aanmelding of bij het intakegesprek met ouders naar voren komt dat er extra zorg voor het kind nodig is. Er wordt voor de plaatsing zorgvuldig gekeken naar de mogelijkheden op de locatie. We gaan met de ouders en eventuele andere (externe) betrokkenen in overleg om te kijken of de opvang op de locatie haalbaar is binnen onze mogelijkheden en aansluit bij wat het kind nodig heeft. We streven er naar om voor elk kind het juiste opvangklimaat te creëren en alle mogelijkheden te bieden om zich te kunnen ontwikkelen. Om ervoor te zorgen dat we continue aansluiten bij de behoefte van het kind stellen we een plan van aanpak op, waar we de opvang evalueren zodat we
20
tijdig afspraken kunnen bijstellen. Wij werken samen met lokale opvoedinstanties en/of zorginstanties die we in samenspraak met ouders kunnen inschakelen om met ons mee te kijken. Tijdens de opvangperiode kunnen er zorgen ontstaan over het gedrag of de ontwikkeling van een kind. Deze zorgen worden door de pedagogisch medewerkers met ouders besproken zodat er samen gekeken kan worden wat nodig is voor het kind. Daarnaast bespreekt de pedagogisch medewerker de zorg rondom een kind altijd met de locatiemanager. Dit kan bijvoorbeeld tijdens een groepsoverleg of een individueel overleg. De locatiemanagers kunnen de business partner compliance raadplegen voor vragen en eventuele observaties. De pedagogisch medewerkers kunnen een kind met behulp van een observatieformulier observeren. Dit gaat altijd in samenspraak met ouders. Er zijn in de verschillende gemeenten diverse initiatieven die onder verschillende namen bekend staan zoals; Alert4you, Cardea, Yorneo, Okido, etc. Zij werken samen met de kinderopvang om te ondersteunen in de opvang van (zorg) kinderen. Zij kunnen de pedagogisch medewerkers ondersteunen in de omgang met het kind of ondersteunen in de begeleiding van een individueel kind. Daarbij is het ook van belang om de zorg van de ouders en de opvang met elkaar af te stemmen. Zo ontstaat voor het kind de juiste balans en kan hij gebruik (blijven) maken van de reguliere opvang. In de sociale kaart van de locatie staan alle externe instanties met wie wij kunnen samenwerken als wij vragen hebben over kinderen. Ook kunnen we ouders naar deze instanties verwijzen zodat zij daar hun vragen kunnen stellen en via deze instanties de nodige zorg kunnen ontvangen. We hebben een protocol zorgkinderen dat de pedagogisch medewerker helpt bij het proces rondom de zorg voor een kind.
7.4 Inspectie Wet kinderopvang De GGD inspecteert in opdracht van de Gemeente Den Bosch jaarlijks onze locatie om te controleren of er sprake is van kwalitatief goede kinderopvang. Hierbij wordt gekeken of er voldaan wordt aan de kwaliteitseisen op het gebied van ouderinspraak, personeel, veiligheid en gezondheid, accommodatie en inrichting, groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio, pedagogisch beleid en pedagogische praktijk, klachten en voorschoolse educatie. De GGD rapporten zijn inzichtelijk voor alle ouders en het meest recente GGD inspectierapport is terug te vinden op onze website. 7.5 Aanbevelingen Rapport Gunning 4 – ogen principe In december 2010 is de Commissie Gunning ingesteld i.v.m. de zedenzaak die in Amsterdam heeft gespeeld. Hier zijn enkele aanbevelingen uitgekomen waaronder het vier ogen-principe. Binnen de Toverhoed Zuid streven wij naar een verantwoorde uitvoering van het 4 ogen principe. Dit doen wij door het nemen van de volgende maatregelen: Een open, professioneel werkklimaat waarbij de drempel om elkaar op bepaalde gedragingen aan te spreken zo laag mogelijk is.
21
o Tijdens de werkbegeleiding is er aandacht voor het geven van feedback aan collega’s. o Pm-ers worden getraind/gecoacht ten aanzien van het geven en ontvangen van feedback. o Er is een gedragscode binnen de organisatie en pm-ers zijn op de hoogte van het bestaan en de inhoud van deze code. o Er wordt gewerkt met de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Pmers zijn op de hoogte van het bestaan en de inhoud van deze Meldcode. Het samenvoegen van stamgroepen o Tijdens vakantieperiodes en op rustige dagen worden groepen samengevoegd zodat er twee pm-ers aanwezig zijn op de groep. Boventallige inzet, als extra paar ogen, van pedagogisch medewerkers in opleiding o Er wordt gestreefd naar een situatie waarin op elke groep een stagiaire boventallig aanwezig is. Bouwkundige voorzieningen ter verbetering van transparantie binnen kindercentra o Tussen de dagopvanggroepen zit een vouwwand die open gezet kan worden. o Er zit glas in de deuren van de verschoonruimte tussen de groep Simsalabim en het peuterarrangement, waardoor pm-ers en ouders in de verschillende groepsruimtes kunnen kijken. Communicatie met ouders o Onbekende ophalers moeten zich legitimeren. Fotobeleid o Het is alleen toegestaan foto’s te maken van de kinderen met de camera van de locatie zelf. Deze camera mag niet met pm-ers mee naar huis. Foto’s worden afgedrukt op de locatie zelf. Afspraken rondom uitstapjes o Het halen van een boodschap of het maken van een uitstapje gebeurd altijd onder begeleiding van minimaal twee personen. Van deze twee personen is er altijd 1 pedagogisch medewerker.
Procedure rondom werving en selectie Nieuwe medewerkers worden geworven volgens de procedure Werving en selectie van de afdeling HR. Deze procedure is in te zien bij de locatiemanager. Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Binnen de Toverhoed Zuid werken wij met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Elke pedagogisch medewerker handelt volgens deze meldcode. De pedagogisch medewerk(st)ers zijn middels een (team)vergadering getraind om te werken met dit protocol. Tijdens (team) vergaderingen wordt er aandacht besteedt aan de borging van dit protocol. De locatiemanager is aangesteld als aandacht functionaris. De meldcode en de bijbehorende sociale kaart zijn terug te vinden in de GGD map, welke centraal wordt bewaard in het kantoor. Deze map is vrij toegankelijk voor alle pedagogisch medewerkers. 7.6 Protocollen Binnen de Toverhoed Zuid wordt gewerkt aan de hand van verschillende protocollen. Voorbeelden hiervan zijn: Toediening geneesmiddelen, Veilig slapen, Hygiëne en voedselveiligheid en Meldcode
22
huiselijk geweld en kindermishandeling. Alle protocollen zijn in te zien en worden bewaard in de protocollen map op het kantoor van de locatiemanager.
7.7 Veiligheid en gezondheid “Een ongeluk zit in een klein hoekje”. Deze uitspraak is zowel thuis als bij ons kindcentrum van toepassing. Overal en altijd kan wel iets gebeuren. Om ongelukjes echter zoveel mogelijk te voorkomen of letsel zo ver mogelijk te beperken zijn er verschillende voorzorgsmaatregelen getroffen: De Toverhoed Zuid is ingedeeld en ingericht conform de eisen van de brandweer en de GGD. Ons materiaal en speelgoed voldoen aan de strengste veiligheidsnormen. Speelgoed wordt regelmatig gecontroleerd op schade. Kapot speelgoed wordt direct weggegooid en zo snel mogelijk vervangen. Er is een calamiteitenplan aanwezig Er vindt jaarlijks tenminste een ontruimingsoefening plaats Voor aanvang van de dag zijn de pedagogisch medewerkers aanwezig om de ruimtes en de tuin te controleren op onveilige dingen. Indien er een ongeval is gebeurd, wordt er een ongevallenregistratieformulier ingevuld. Deze wordt na invulling verstuurd naar de ongevallencoördinator van Smallsteps. Eens per jaar ontvangt de locatiemanager een overzicht van alle gemelde ongevallen uit de regio. Elk jaar voeren wij een risico-inventarisatie m.b.t veiligheid en gezondheid. Op basis hiervan wordt een plan van aanpak opgesteld. Dit plan is op te vragen bij de locatiemanager.
8
Samenwerking met ouders
8.1 Intake
Voorafgaand aan de eerste dag worden ouders uitgenodigd voor een intakegesprek om kennis te maken met het kindercentrum, de pedagogisch medewerkers en locatiemanager. Ouders krijgen informatie over de werkwijze, praktische zaken en gewoontes op De Toverhoed Zuid. Wij vragen informatie over gewoontes, interesses, gedrag en ontwikkeling van het kind (thuis) en gegevens met betrekking tot voeding, slapen, verzorging en eventuele ziektes en allergieën. 8.2 Overdracht tijdens haal- en brengmomenten
Dagelijks vindt er mondelinge overdracht plaats tussen ouders en kind over wat en hoe het kind die dag beleefd heeft. Naast informatie over voeding, slapen is er aandacht voor ontwikkeling. Het gaat niet alleen over wat de kinderen die dag gedaan hebben, maar vooral over hoe individuele kinderen iets gedaan hebben. Observaties, zorgen en twijfels over de ontwikkeling of opvallend gedrag worden gedeeld. Indien nodig worden ouders uitgenodigd voor een extra gesprek. Dit kan ook op verzoek van ouders.
23
Medewerkers proberen tijdens deze overdrachtsmomenten zoveel mogelijk hun aandacht te verdelen over de ouders. Soms kan dit wel eens lastig zijn als er meerdere ouders tegelijk binnen lopen. Belangrijk is dan dat medewerkers laten merken aan ouders dat zij ‘gezien’ zijn. Dit kan door bijvoorbeeld te zeggen; ik kom zo bij je! 8.3 Ontwikkelingsvolgsysteem Eén keer per twee maanden krijgt u als ouder een kopie van het ontwikkelingsvolgsysteem mee naar huis. De pedagogisch medewerkers schrijven een begeleidend stukje bij dit formulier over hoe het gaat en welke ontwikkelingen het kind heeft doorgemaakt de afgelopen twee maanden. 8.4 Klanttevredenheidsonderzoek Elke 2 jaar vindt er een klanttevredenheidsonderzoek onder de ouders plaats. Hierin wordt geëvalueerd hoe de ouder bepaalde zaken ervaart en welke verbetervoorstellen zij hebben voor onze organisatie. 8.5 Jaar gesprekken Rond iedere verjaardag van een kind wordt ouders een gesprek aangeboden met een van de pedagogisch medewerkers van de groep. Aan de hand van observaties uit het Ontwikkelings Volg Systeem komen in dit gesprek de volgende onderwerpen aan bod: Welbevinden Betrokkenheid Ontwikkeling Functioneren op de groep 8.6. Nieuwsbrieven 1 keer per 2 maanden wordt er een nieuwsbrief uitgebracht waarin de belangrijkste ontwikkelingen worden beschreven van dat moment. 8.7 Ouderavonden Elk jaar worden er ten minste 2 ouderavonden georganiseerd. Tijdens deze avonden komen er verschillende onderwerpen aan bod, bijv; het pedagogisch beleid, verschillende ontwikkelingsgebieden of een informatieve avond over voeding. De pedagogisch medewerkers hebben een actieve rol tijdens deze ouderavonden. 8.8 Exitgesprek Wanneer het verblijf van het kind op het dagverblijf wordt beëindigd willen wij graag van de ouders horen hoe men de kwaliteit van de opvang heeft ervaren. De ouders worden dan ook door de medewerkers uitgenodigd voor het invullen van het exit formulier en krijgen een uitnodiging voor het exit gesprek. Wij vinden het belangrijk om feedback te krijgen over onze organisatie, zowel over het dagverblijf als ons servicekantoor. De ervaringen en opmerkingen van ouders nemen wij mee in de verdere ontwikkeling en verbetering van onze organisatie. 8.9 Activiteiten waarbij ouders betrokken worden Een aantal keer per jaar betrekken wij u als ouder bij de organisatie en/of uitvoering van activiteiten zoals een kerstfeest, een ouderavond of een uitstapje. Het spreekt voor zich dat u zelf bepaalt of u hiervoor tijd vrij kunt maken. 8.10 Oudercommissie In de oudercommissie zijn ouders van de verschillende groepen vertegenwoordigd. De oudercommissie vergadert ongeveer 4 keer per jaar in aanwezigheid van de locatiemanager. Daarnaast is er een maandelijks overleg tussen de locatiemanager en een afgevaardigde van de
24
oudercommissie. De oudercommissie bepaalt verder hoe vaak zij zonder de aanwezigheid van de locatiemanager vergadert. Van de vergaderingen worden notulen gemaakt welke worden opgehangen op het OC prikbord in de centrale hal. 8.11 Klachten Goed contact en overleg met ouders vinden wij belangrijk. Wij staan altijd open voor uw vragen, twijfels of opmerkingen. Toch kan het voorkomen dat u ergens ontevreden over bent of een klacht heeft. U kunt hiervoor terecht bij de pedagogisch medewerker van uw kind. Zij zal proberen samen met u tot een oplossing te komen. Komt u er samen niet uit of als het gaat om financiële aspecten, plaatsing of verandering van dagen of om het functioneren van pedagogisch medewerkers, kunt u terecht bij de locatiemanager. Smallsteps vindt centrale afhandeling en coördinatie van klachten essentieel in het kader van de verbetering van de dienstverlening. Indien u een klacht heeft waar u met de pedagogisch medewerker, locatiemanager en/of clustermanager niet uitkomt, verwijzen wij u naar de interne klachtenprocedure. Ook kunt u gebruik maken van een externe klachtenprocedure. Wij zijn hiervoor aangesloten bij de onafhankelijke Stichting Klachtencommissie Kinderopvang: www.klachtkinderopvang.nl De klachtenprocedure is op te vragen bij de locatiemanager.
9
Media gebruik
De Toverhoed Zuid heeft een eigen website. Op deze website is veel informatie te vinden. www.kinderopvang-toverhoedzuid.nl Daarnaast heeft de Toverhoed Zuid een eigen facebookpagina en zijn wij actief op twitter. Rondom het gebruik van social media zijn afspraken gemaakt.
10 Vertrouwenspersoon Smallsteps Wij hechten veel waarde aan kwaliteit. Zowel in onze dienstverlening als in onze organisatie willen wij transparant zijn. Ongewenst gedrag, zoals pesten, agressie en seksuele intimidatie horen niet thuis binnen onze werkvloer en binnen onze organisatie. Wanneer toch ongewenst gedrag wordt ervaren, moet dit bespreekbaar zijn. In dit geval is het belangrijk om te weten bij wie je terecht kunt. Daarom bestaan er binnen Smallsteps vertrouwenspersonen. Een vertrouwenspersoon verzorgt de opvang van personen (medewerkers en klanten) die zich benadeeld of bedreigd voelen. Dit kan betrekking hebben op alle vormen van ongewenst gedrag. De vertrouwenspersoon helpt om te komen tot een bevredigende oplossing. De vertrouwenspersoon voor u als onze klant is Willemijn van der Zwaan. Zij is specialist Kwaliteit en is te bereiken op telefoonnummer: 06 – 52 42 00 84.
25