Pedagogisch werkplan PSZ
STICHTING KINDEROPVANG HEERHUGOWAARD Ingangsdatum Versiedatum basis Versiedatum vestiging Laatste wijziging Norm Nr. Versienummer Proceseigenaar
: 02-12-2009 : 18-06-2012 : 28-07-2014 : 20-01-2016 : 4.5.1.1 :7 : Beleidsmedewerker pedagogiek
Pedagogisch werkplan Peuterspeelzaal De Zweefmolen
Inhoudsopgave H1. Typering kindercentrum ................................................................................................................. 4 1.1 Indeling gebouw ............................................................................................................................ 4 1.2 Groepsgrootte en stamgroepen .................................................................................................... 4 1.3 Openingstijden .............................................................................................................................. 4 1.4 Vier ogen principe ......................................................................................................................... 4 H2. Wennen en begroeten, oudercontacten ....................................................................................... 5 2.1 Wennen ......................................................................................................................................... 5 2.2 Begroeten ...................................................................................................................................... 6 2.3 Oudercontact ................................................................................................................................. 6 2.4 Observatie methode ...................................................................................................................... 6 2.5 Zorgbeleid en opvallend gedrag ................................................................................................... 7 H3. Activiteiten aanbod ......................................................................................................................... 8 3.1 Vrijspel........................................................................................................................................... 8 3.2 Activiteiten aanbod ........................................................................................................................ 8 H4. Dagritme en overgangsmomenten ................................................................................................ 9 H5. Samenspelen en samenleven ...................................................................................................... 10 H6. Verschonen en zindelijk worden ................................................................................................. 10 6.1 Verschonen ................................................................................................................................. 10 6.2 Zindelijkheid ................................................................................................................................ 11 H7. Taal en communicatie .................................................................................................................. 11 7.1 Interactie groep en individueel .................................................................................................... 11 7.2 Belonen, corrigeren en conflicten ............................................................................................... 11 H8. Inrichting ........................................................................................................................................ 12 8.1 Binnen ......................................................................................................................................... 12 8.2 Buiten .......................................................................................................................................... 13 H9. Samenwerking basisschool ......................................................................................................... 13 9.1 Afstemming ................................................................................................................................. 13 9.2 Ouderbeleid ................................................................................................................................. 13 9.3 Zorgbeleid ................................................................................................................................... 13
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 2 van 13
Het pedagogisch werkplan is een leidraad voor het pedagogisch handelen op de groep. De vijf pedagogische doelen uit het pedagogisch beleid vormen de basis voor het pedagogisch werkplan. In het algemene pedagogisch beleidsplan worden de volgende pedagogische doelen genoemd: A. B. C. D.
Het bieden van fysieke en emotionele veiligheid; Het bevorderen van persoonlijke competentie van het kind; Het bevorderen van sociale competentie van het kind; Socialisatie door overdracht waarden en normen.
Door de pedagogische doelen na te streven bieden wij kinderen de optimale situatie om te kunnen: ‘Spelen, ontdekken, groeien’ Om tot een goede leidraad voor het pedagogisch handelen te komen worden de vijf doelen afgezet tegen de pedagogische middelen. Dat zijn de ‘mogelijkheden in de uitvoering’ die je in de kinderopvang hebt om de gestelde doelen te bereiken. Deze middelen zijn: 1. pedagogisch medewerker - kind interactie, 2. de fysieke omgeving, 3. de groep, 4. het activiteitenaanbod, 5. het spelmateriaal. De pedagogisch werkplannen worden per locatie per opvangvorm opgesteld. De specifieke mogelijkheden en kansen van de locatie worden verwerkt in het werkplan. In het pedagogisch werkplan staat middels de onderdelen vanuit het Pedagogisch Kader 0-4 jaar, uitgewerkt hoe de diverse middelen worden ingezet om de vijf doelen binnen de peuterspeelzaal te bereiken. Het pedagogisch werkplan is een dynamisch stuk die per locatie wordt geëvalueerd en bijgesteld. De pedagogisch medewerker is individueel en als team verantwoordelijk voor een optimale samenwerking ten guste van het professioneel pedagogisch handelen naar de kinderen. Er is ruime om elkaar aan te vullen en te inspireren. Concrete werkafspraken, dit werkplan, termijn planning en methodisch werken ondersteunen een goede samenwerking waar ruimte is voor individueel creatieve inbreng. De pedagogisch medewerkers leveren zelf de belangrijkste bijdrage aan het pedagogisch klimaat door hun handelen op de groep. Kwaliteitsmanagement systeem Binnen SKH wordt de kwaliteitszorg methodisch en systematisch vormgegeven middels een kwaliteitsmanagement systeem. In dit kwaliteitsmanagement systeem worden alle activiteiten van de SKH in kaart en met elkaar in verband gebracht. De afspraken over verantwoordelijkheden, bevoegdheden en werkwijze zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Dit werkplan is een onderdeel van het kwaliteitsmanagement systeem. In het kwaliteitshandboek zijn de overige richtlijnen die mede met dit stuk in verband staan opgenomen. Binnen dit document zal dan ook naar enkele van deze documenten verwezen worden. Ondersteuning pedagogisch medewerkers De pedagogisch medewerker is individueel en als team verantwoordelijk voor een optimale samenwerking ten gunste van het professioneel pedagogisch handelen naar de kinderen. Er is ruimte om elkaar aan te vullen en te inspireren. Concrete werkafspraken, dit werkplan, termijn planning en methodisch werken ondersteunen een goede samenwerking waar ruimte is voor individueel creatieve inbreng. De pedagogisch medewerkers worden ondersteund in de uitvoering door de locatiemanager en tijdens de werkoverleggen welke middels een vast overleg structuur plaats vind. Hierbij worden de procedures en protocollen besproken welke bijgehouden worden in een overzichtslijst . Hierbij wordt ook de procedure opvallend gedrag besproken. Op verzoek kan de beleidsmedewerker pedagogiek om advies of ondersteuning worden gevraagd. Indien pedagogische ondersteuning noodzakelijk is zal dit in de vorm van observeren en coachen door de locatiemanager of de beleidsmedewerker pedagogiek gebeuren. Waar nodig zal expertise worden bijgeschoold. Ook worden er regelmatig trainingen/ informatie avonden op pedagogisch gebied aangeboden om de medewerkers bij te scholen.
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 3 van 13
Peuters maken een verbazingwekkende groei door in korte tijd, het is een uitdaging voor ouders en pedagogisch medewerkers de kinderen in deze leeftijd te mogen begeleiden.
H1. Typering kindercentrum 1.1 Indeling gebouw Peuterspeelzaal de Zweefmolen is gehuisvest in de basisschool de Carrousel. We zijn gestart met het ontwikkelen van een bredere samenwerking tussen school en psz. De Zweefmolen is gehuisvest in een klaslokaal. De groepsruimte is gesitueerd aan de zijkant van het pand en heeft een ingang samen met De Klink. Dit is een afdeling van Esdege Reigersdaal. De Klink is een dagopvang voor kinderen met een lichamelijke en verstandelijke beperking. De toiletten zijn op de hal, de peuters maken gebruik van het toilet onder toezicht van de pedagogisch medewerker. Buitenspelen Via de gang gaan de kinderen, onder begeleiding, naar het afgesloten buitenspeelterrein. We gebruiken hierbij de samen op stap lijn om gezamenlijk en veilig over het plein te wandelen. Uitstapjes buiten de deur Er zijn geen uitstapjes buiten de deur. 1.2 Groepsgrootte en stamgroepen Kinderen hebben een eigen stamgroep waar ze zoveel mogelijk dezelfde kinderen zien. Een stamgroep biedt emotionele veiligheid. De Zweefmolen heeft plek voor 15 kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Er zijn 2 gediplomeerde pedagogisch medewerkers werkzaam die beide aanwezig zijn. Beide pedagogisch medewerker hebben de training over de methode Puk en Ko gevolgd. 1.3 Openingstijden Op peuterspeelzaal de Zweefmolen wordt naast reguliere peuterspeelzaalopvang ook Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) geboden aan kinderen die hier een indicatie voor hebben. De kinderen met een VVE indicatie starten vanaf 2,5 jaar en komen vier dagdelen per week. Er zijn 7 reguliere plaatsen en 8 VVE plaatsen binnen de groep. Op de groep werken twee voor VVE gekwalificeerde PM ‘ers. De gemeente heeft een aantal locaties in Heerhugowaard aangewezen om VVE te bieden gericht op de verkleining van een dreigende of bestaande achterstand in de taalontwikkeling Stichting Kinderopvang Heerhugowaard (SKH) volgt de landelijke richtlijnen betreffende de verhouding tussen het aantal geplande kinderen en aanwezigheid van pedagogisch medewerkers. De peuterspeelzaal is geopend op maandagochtend en dinsdagochtend van 8.30 tot 11.45 uur en op donderdag en vrijdagmiddag van 13.15-15.15 uur. De peuterspeelzaal is tijdens de schoolvakantieweken en op feestdagen gesloten. 1.4 Vier ogen principe Op de peuterspeelzaal staan te allen tijde twee pedagogisch medewerkers op de groep. Op de Zweefmolen zijn medewerkers nooit alleen in het pand. Indien dit in nood gebeurd, is de achterwachtregeling van toepassing.1 De PSZ werkt verder transparant door: - medewerkers lopen regelmatig bij elkaar binnen. - bij de ingang van de groepen zit glas waardoor we elkaar kunnen zien. Er zit ook een basisschool in het pand. Er lopen dus met grote regelmaat mensen langs. - SKH is nauwkeurig in het volgen van de regels omtrent leidster-kind ratio.
1
Zie P4.11 voor de procedure Achterwacht.
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 4 van 13
H2. Wennen en begroeten, oudercontacten 2.1 Wennen2 Op een dagdeel komt er maximaal één kind wennen zodat er voldoende aandacht is voor het kind en de ouder. Gezien de peuterspeelzaal maximaal een dagdeel duurt, mogen kinderen de eerste keer het gehele dagdeel blijven. Kennismakingsgesprek Als het kind voor het eerst op de groep komt vinden we het belangrijk dat ouder(s) en kind zich welkom voelen. De eerste keer komen ouder en kind na het brengmoment van de andere kinderen, zodat er volledige aandacht voor ze is. De pedagogisch medewerkers (en indien aanwezig de locatiemanager) stellen zich voor aan de ouder(s) en begroeten het kind bij de naam. Eén van de pedagogisch medewerkers voert het kennismaking gesprek met de ouder(s) waarbij alle gegevens worden uitgewisseld. De pedagogisch medewerker laat ouder(s) en kind de groep zien en wat we allemaal kunnen doen. Belangrijk is dat er een gevoel van vertrouwen opgebouwd kan worden met ouders en kind. Dit doen we door tijd te maken voor overdracht naar ouders bij haal en breng momenten en aandacht te hebben voor de behoefte van het kind op het moment. Maatwerk en inspelen op signalen van het kind staat voorop. Wenproces We vinden het belangrijk het kind de tijd te geven om alles in zich op te nemen en te wennen. Door de terugkerende rituelen en het meenemen van het kind in het dagritme worden deze vaste gewoonten vertrouwd en gaan de kinderen zich steeds meer thuis voelen op de groep. We vinden het belangrijk dat het kind duidelijkheid krijgt over wat er gaat gebeuren en verwoorden dit zoveel mogelijk voor het kind met name bij overgang momenten. Tijdens het wenproces hebben jonge kinderen vaak behoefte aan contact en nabijheid van de pedagogisch medewerker. We spelen in op de behoefte van het kind, even bij je zitten, juist niet, in de buurt spelen of even laten gaan, bij de hand te nemen bij nieuwe situaties en in het zicht van het nieuwe kind blijven. De pedagogisch medewerkers geven het kind de ruimte om in eigen tempo in te voegen. Rust en geduld zijn belangrijk. Ook luisteren we goed naar het kind en leggen we uit wat er gebeurt en wat we doen. We zeggen wat we doen en doen wat we zeggen. De ruimte wordt verkend, waar is de wc, waar zijn de speelhoeken etc. Niet alleen de nieuwkomer moet wennen aan de groep, maar de groep kinderen moet ook het nieuwe kind leren kennen. Op diverse manieren zorgen we ervoor dat kinderen elkaar leren kennen. We noemen vaak de namen van de kinderen. De pedagogisch medewerkers stimuleren het samenspel door het nieuwe kind te laten meespelen in een klein groepje. Zij helpen bij de onderlinge communicatie door het leren van enkele eenvoudige regels: om de beurt en zeggen wat je wilt. De medewerkers leggen uit en verwoorden de gevoelens van de kinderen. Als we merken dat het kind het nodig heeft maken we een afspraak met de ouder om eerder te komen halen of even langer te blijven. Bij de eerste keer wordt afgesproken dat wij kunnen bellen als het prettiger voor het kind is al hij/zij eerder wordt gehaald. Als de ouder daar behoefte aan heeft kan deze altijd even bellen om te horen hoe het met hun kind gaat. Afscheid nemen We geven het kind wat extra aandacht, we praten met het kind op kind hoogte en nemen duidelijk afscheid van de ouders. We vinden het belangrijk dat een afscheid een prettig moment is, dat duidelijk voor het kind en de ouder is en niet te lang duurt. Als we merken dat een kind (of de ouder) moeite heeft, bieden we onze hulp hierbij aan op een rustige, manier (bijv. Als je pappa/mama nou nog een hele dikke knuffel/kus geeft, gaan wij samen nog even voor het raam zwaaien). We kijken goed wat het kind nodig heeft, sommige kinderen willen liever even alleen zijn en dat je in de buurt bent, terwijl anderen liever echt even getroost worden of samen een spelletje gaan spelen. Voor kinderen is het geruststellend dat wij ze begrijpen en hun emoties serieus nemen, door te vertellen wat er gebeurt en hun gevoelens onder woorden te brengen stellen we de kinderen gerust. De pedagogisch medewerkers (en indien aanwezig de locatiemanager) stellen zich voor aan de ouder(s) en begroeten het kind bij de naam. Eén van de pedagogisch medewerkers voert het 2
Voor de wenperiode wordt P1.3.a Wenperiode aangehouden.
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 5 van 13
kennismaking gesprek met de ouder(s) waarbij alle gegevens worden uit gewisseld. De pedagogisch medewerker laten ouder(s) en kind de groep zien. 2.2 Begroeten 2.2.1 Brengmoment We begroeten elk kind bewust bij binnenkomst. Er staat spel materiaal klaar op de tafel en grond zodat de kinderen uitgenodigd worden te gaan spelen met bekend of soms onbekend materiaal. We nodigen ouders uit om even mee te spelen met hun kind en daarna bewust afscheid te nemen. Als daar behoefte aan is gaan we samen zwaaien naar de ouder. Als we merken dat het kind of de ouder hier moeite mee heeft bieden we onze hulp aan en stimuleren we de ouder kort en duidelijk afscheid te nemen. Als het kind verdrietig is zal de pedagogisch medewerker het kind troosten en hem/haar de gelegenheid geven om verdrietig te zijn, verwoorden zijn gevoelens en spelen in op de behoefte van het kind, even bij je zitten, juist niet, spel aanbieden of even laten lopen door de ruimte. Ouders kunnen later altijd bellen om te horen hoe het gaat. 2.2.2 Haalmoment Aan het eind van de ochtend of middag sluiten we bewust af in de kring of aan tafel, praten nog even over wat we gedaan hebben en zingen een ophaal liedje. Op deze manier worden kinderen niet midden in hun spel opgehaald en maken we de overgang van psz naar huis duidelijk. Om een goed overzicht te hebben en voor de overdracht naar ouders staat een pedagogisch medewerkers bij de deur en blijft de andere pedagogisch medewerkers bij de kinderen in de kring. We vinden het belangrijk om ouders te vertellen als er bijzonderheden zijn, maar ook de gewone leuke momenten met de kinderen. We nemen bewust afscheid van de kinderen. 2.3 Oudercontact SKH biedt op een verantwoorde manier opvang voor kinderen waarbij, in aanvulling op het thuismilieu, een bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkelingsstimulering en opvoeding van een kind. Hierbij is de communicatie van ouders van groot belang. Om samen zo goed mogelijk in het belang van het kind te handelen wordt er zorgvuldig aandacht besteed aan de contactmomenten met de ouders. Haal en brengmomenten Bij de haal en breng momenten is er altijd gelegenheid tot een kort overdracht moment en het stellen van vragen. Ouders worden bij het brengen in de gelegenheid gesteld even mee te spelen met hun kind. Als ouders een gesprek willen kan er een afspraak gemaakt worden met de pedagogisch medewerker. Ook als de pedagogisch medewerkers zich zorgen maakt over de ontwikkeling of het welbevinden van het kind zal ze dit bespreken met de ouders en een afspraak maken. Om de ouderbetrokkenheid te bevorderen worden de ouders uitgenodigd om na ongeveer 6 weken een uurtje mee te draaien op de PSZ. De ouder kan dan ervaren hoe het werken binnen de PSZ verloopt. Daarnaast worden ouders soms gevraagd te helpen bij een festiviteit. Ook zijn de ouders aanwezig bij de viering van de verjaardagen van de kinderen. 2.4 Observatie methode De VVE kinderen van de peuterspeelzaal de Carrousel worden ieder halfjaar geobserveerd middels ‘Kijk’. ‘Kijk’ is een digitaal observatie en overdracht instrument voor peuters, waarmee de totale ontwikkeling in beeld wordt gebracht. De “VVE” peuters worden ieder halfjaar (bij 2,10/3,4 en 3,10 jr) aan de hand van ‘Kijk’ geobserveerd. De “reguliere” peuters 2 keer in totaal. De observatie gegevens van ‘Kijk’ worden, na het eindgesprek en met toestemming van ouders, naar de basisschool van het kind gestuurd In het belang van het kind kan een warme overdracht naar school plaats vinden. Dit zal altijd in overleg en met toestemming van ouders gebeuren. Bij de kinderen die de regulier komen wordt er gewerkt met Estafette. Estafette is een observatie en overdracht instrument voor peuters waarbij op de leeftijd van ± 2 jaar en 9 maanden en 3 jaar en 9 maanden gekeken wordt naar verschillende ontwikkelingsaspecten.. De overdracht naar de basisschool vindt plaats door de Estafette naar de basisschool te sturen. Indien nodig kan er gekozen worden voor een warme overdracht. Dit is mogelijk wanneer de ouder de Estafette of het toestemmingsformulier heeft ondertekend.
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 6 van 13
Er vindt een eind gesprek plaats als het kind 4 jaar wordt waarbij de estafette besproken wordt. Deze wordt ook met 2 jr en 10 mnd ingevuld, dan volgt alleen een gesprek als daar aanleiding toe is. De ouder kan het estafette formulier wel inzien op de vestiging.
2.5 Zorgbeleid en opvallend gedrag Geen enkel kind is het zelfde, elk kind ontwikkeld zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Soms geeft het kind signalen af die extra aandacht vragen. In alle gevallen proberen we die extra zorg en aandacht te geven. Ouders worden op de hoogte gesteld wanneer we opvallend gedrag signaleren. Merken ouders en/of pedagogisch medewerksters, dat een kind een langere periode afwijkt in zijn gedrag kan dat een rede van overleg zijn, en treedt de procedure Signalering opvallend gedrag in werking. De locatiemanager ondersteunt de pedagogisch medewerkers in dit proces. Indien nodig kan de beleidsmedewerker pedagogiek ook ondersteuning bieden3 Door verschillende observaties wordt het gedrag van het kind in kaart gebracht en besproken. Het kan voorkomen dat we moeten beslissen dat voor een specifiek kind groepsopvang niet (of niet langer) geschikt is. Aspecten die daarbij een rol spelen zijn: - Het welbevinden van het kind. - Het welbevinden van de groep. - Het waarborgen van veiligheid voor alle groepsleden. - De vertrouwensrelatie tussen ouder/verzorger en pedagogisch medewerkers. - Het kunnen voldoen aan de algemene doelstelling van kinderopvang, zowel voor het individuele kind als de groep. - Qua ontwikkeling aansluiting bij de groep kunnen (blijven) vinden. Indien één van bovenstaand punten van toepassing zijn zal de procedure ‘weigering van diensten’ in gang worden gezet. De pedagogisch medewerker zijn deskundig in het observeren en volgen van kinderen, en zijn in staat om opvallend gedrag te signaleren. Zij kunnen op een verantwoorde manier de zorgbehoefte van kinderen in kaart kunnen brengen en hierover in gesprek gaan met de ouders/verzorger. Indien nodig ondersteunt de locatiemanager of de beleidsmedewerker pedagogiek de medewerkers bij het opstellen /uitvoeren van een plan van aanpak. Daarnaast wordt in elk werkoverleg de observaties (zie paragraaf 3.3) met het team en de locatiemanagers besproken. Ook worden in de werkoverleggen opvallend gedrag van de kinderen besproken. In het geval van externe zorg begeleiding sluiten de medewerkers zoveel mogelijk aan bij de zorg die extern geboden wordt, en zijn er indien nodig contacten met externe zorgverleners. Bij vermoeden van mishandeling of misbruik geldt een ander plan van aanpak, en hanteren wij de landelijke meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Hiertoe hebben we een interne training opgezet. Oudercommissie4 In de oudercommissies zijn ouders/verzorgers vertegenwoordigd om de belangen van de kinderen én ouders te behartigen. Bij De Carrousel zijn er tot nu toe niet voldoende ouders gevonden om een OC te vormen. Daarom wordt er tweemaal per jaar een bijeenkomst georganiseerd voor alle ouders/verzorgers waar de gemandateerde onderwerpen worden besproken. De Centrale Cliëntenraad, ook wel CCR genoemd, bestaat uit vertegenwoordigers uit de oudercommissies van alle opvanglocaties van de Stichting Kinderopvang Heerhugowaard. Zij behartigen de gezamenlijke belangen van ouders en kinderen op centraal niveau.
3 4
Zie procedure “Signalering opvallend gedrag” Zie voor taken oudercommissie, ‘Reglement oudercommissie’.
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 7 van 13
H3. Activiteiten aanbod 3.1 Vrijspel Peuters leren door spelen en onderzoeken, ze willen alles nu en veelal zelf doen. Dat is soms moeilijk omdat ze meer willen dan ze zelf kunnen en zich in een groep bevinden. We zullen de kinderen hierin begeleiden en ondersteunen, ze uit dagen en soms af remmen. Wij begeleiden de kinderen hierin middels positieve aandacht en oprechte belangstelling. We moedigen ze aan, prijzen hun initiatieven en accepteren en waarderen hun oplossingen en ideeën. En we troosten ze als het even niet mee zit. Wij stimuleren het kind dingen zelf te doen en te betrekken bij de dagelijkse gebeurtenissen zodat ze leren op hun eigen benen te staan. Als een kind iets nog niet kan, geven zij het ruim de tijd en nemen het niet gehaast uit handen. Je leert door vallen en opstaan. De aandacht gaat vooral uit naar wat het kind al kan, er wordt geen nadruk gelegd op hetgeen wat kind nog niet beheerst. Tijdens het vrijspel mogen de kinderen zelf een activiteit kiezen. We bieden hiertoe verschillend speelgoed aan op tafel en in de groep (verschillende hoeken of op het kleed). We kiezen ervoor dat niet al het speelgoed door de kinderen uit de kast gepakt kan worden, dit leren we de kinderen ook. Hierdoor blijft het voor de kinderen overzichtelijk en doordat het materiaal afwisselend wordt aangeboden, worden ze uitgedaagd ook regelmatig met iets anders te spelen. Bij het vrijspelen volgen we het spel van de kinderen. Soms speelt de pedagogisch medewerker met de kinderen mee. Op deze manier kunnen we bijvoorbeeld andere kinderen ook bij het spel betrekken of kinderen helpen hun spel uit te breiden. Als kinderen bijvoorbeeld regelmatig treintje spelen kan de pedagogisch medewerker ook instappen en vragen: "waar gaan we vandaag naar toe? Rijdt je ook mee..., we gaan naar....... " 3.2 Activiteiten aanbod Themagericht werken We proberen het activiteitenaanbod gevarieerd en leeftijdadequaat aan te bieden. We bieden de activiteiten aan rondom thema's en gebruiken ook de methode Uk en Puk. Bij de keuze van het thema sluiten we aan bij de belevingswereld van de kinderen. Binnen het thema bieden we activiteiten die aanspraak maken op alle ontwikkelingsgebieden van de kinderen (cognitief, taal, sociaal, emotioneel, moreel, motoriek, communicatief, creatief/ fantasie). Activiteiten zijn o.a. plakken, verven, knippen, zingen, vertellen, kleien, verkleden, dansen, voorlezen. We zorgen er voor dat de kinderen zich veilig voelen en veel plezier hebben. Hierdoor zullen ze uitgedaagd worden mee te doen en op ontdekking en zelf doen wat ze aankunnen of leuk vinden en zijn we niet gericht op het resultaat. Het plezier en het ontdekken van het materiaal en eigen talenten staan centraal. Kinderen leren spelenderwijs. Spelvormen die veel voorkomen bij jonge kinderen, zijn: › Bewegingsspel. Hiertoe behoren alle vormen van bewegen die kinderen uit puur plezier vanzelf doen. › Fantasiespel of rollenspel. Rond hun tweede jaar gaan kinderen doen alsof. In hun fantasie- of rollenspel kunnen kinderen − die klein en afhankelijk zijn – hun verlangens uitspelen om de baas te zijn en macht te hebben. Door gebeurtenissen die veel indruk hebben gemaakt na te spelen, krijgen ze er greep op. › Speel-leerspelletjes. Dit zijn de puzzels, insteekvormen, legosteentjes, boekjes. Spelvormen waarbij de fijne motoriek en gevoel voor kleuren, vormen en voorstellingen wordt geoefend. › Exploratief en constructiespel. Dit is het spelend uitproberen van zand, water, plantjes, planken en takken, blokken en kartonnen dozen. Vanaf hun derde jaar gaan kinderen steeds meer bouwen met materialen. Knutsel activiteiten Uiteraard weten we dat ouders het leuk vinden om af en toe een "werkje" mee naar huis te nemen, ook kinderen vinden dit erg leuk, hier houden we rekening mee, maar dit is echter nooit ons hoofddoel. De activiteiten worden voor de hele groep of in een kleiner groepje kinderen aangeboden. We stimuleren de kinderen hieraan deel te nemen, maar als ze echt niet willen is dat ook prima. Verjaardagen Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 8 van 13
We vieren de verjaardag van de kinderen in overleg met de ouders. De jarige job krijgt een feestmuts en we toveren een cadeautje volgens vast ritueel en liedje. Bij drie jaar vieren we het in de kring met de kinderen. We hebben ervaren dat het jarige kind in de belangstelling staan soms best moeilijk vindt en dit in aanwezigheid van ouders nog versterkt wordt. Met vier jaar worden de ouders uitgenodigd dit samen mee te vieren. Trakteren gaat in overleg met ouders en we vragen hierbij te letten op niet te overdadig en te veel suiker.
3.3 VVE Op de peuterspeelzaal wordt VVE geboden. Doel is kinderen met een (dreigende) taalachterstand te stimuleren in hun taalontwikkeling. Dit wordt gedaan aan de hand van de methode Uk en Puk. Uk en Puk is een integraal programma voor kinderen vanaf 2,5 tot 4 jaar. Het is in de basis een taalmethode voor jonge kinderen, vol interactieve betekenisvolle activiteiten. Het programma biedt activiteiten om kinderen spelenderwijs te laten groeien. Er wordt gewerkt met thema’s die aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Aan de hand van een thema wordt veel aandacht besteed aan de taalontwikkeling van het kind. Woorden worden bijv. veel en op verschillende manieren aangeboden en herhaald. De taalstimulering vindt plaats vanuit een positieve, niet dwingende benadering. Het dagprogramma wordt middels gesproken taal en pictogrammen aan de kinderen gepresenteerd. Een thema duurt gemiddeld 6 weken en wordt aangepast aan de doelgroep. Aanpassingen worden gebaseerd op het kindvolgend werken en de resultaten uit het volgsysteem. Er worden per jaar 6 thema's behandeld en er wordt per thema een planning gemaakt. Ouders worden op verschillende manieren betrokken bij VVE. Ze krijgen een ouderbrief mee naar huis, waarin staat waaraan er op de PSZ wordt gewerkt en wat er thuis kan worden gedaan om de taal te stimuleren. Bij aanvang van een nieuw thema ontvangen ouder een flyer over dat thema. Kijk! is een digitaal observatie en overdracht instrument voor peuters waarmee de totale ontwikkeling in beeld wordt gebracht. De peuters op de VVE peuterspeelzalen worden ieder halfjaar (bij 2,10/3,4 en 3,10 jr) aan de hand van Kijk! geobserveerd.
H4. Dagritme en overgangsmomenten Dagritme Als de kinderen binnen komen is er tijd om vrij te spelen. Nadat de ouders zijn weggegaan wordt er een activiteit aangeboden bv. knutselen of een activiteit m.b.t. het thema. In de loop van de ochtend is er een eet- en drink moment aan tafel. De kinderen krijgen limonade en een koekje of fruit. Dit wordt door de peuterspeelzaal verstrekt. We hebben rondom het eten en drinken vaste gewoontes en rituelen. We zingen een liedje, hebben een opzeg versje en gaan allemaal tegelijk eten en drinken. We stimuleren kinderen te eten en drinken maar dwingen ze nooit. De kring op de lage stoeltjes of aan tafel is ook een sociaal moment en wordt gebruikt om samen te praten, te zingen, rond een thema te werken en voor te lezen. Na het drinken gaan we, als het weer het toelaat, naar buiten gespeeld. Voor dat de ouders komen nemen we afscheid in een korte kring. We zingen een afscheidsliedje zodat de overgang naar huis voor alle kinderen duidelijk is. Overgangsrituelen Bij overgangsmomenten worden veel liedjes gebruikt, bv bij het opruimen, in de kring gaan, naar huis gaan. Hierdoor worden de kinderen voorbereid op een volgende stap in de ochtend of middag bij de psz. Als er geen liedje gebruikt wordt bereiden we de kinderen voor door een activiteit aan te kondigen
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 9 van 13
bv. nog even spelen dan gaan we aan tafel verven, nog even spelen dan roep ik je om te plassen. We zeggen wat we doen en doen wat we zeggen.
H5. Samenspelen en samenleven Bij de Zweefmolen kunnen de kinderen oefenen in vaardigheden en sociale omgang met andere kinderen. We bieden groepsopvang met daarbij oog voor de behoefte van elk individueel kind. In de praktijk stemmen we onze aandacht voortdurend af tussen individuele aandacht en aandacht voor de groep als geheel. Spelmateriaal en hoeken Door de verschillende hoeken dagen we ze uit tot naast of met elkaar spelen. bv de huishoek, aan tafel met elkaar of bij de garage, samen een trein maken en hoe verdeel je dan de treintjes of zorg je dat je ook een treintje krijg als je vriendje alles heeft. Doordat de kinderen het spelmateriaal moeten delen met elkaar (het is immers van de speelzaal en nooit genoeg om ieder een stuk van hetzelfde te geven) leren we ze de beginselen van sociale omgang, wachten, vragen om iets i.p.v. afpakken, uitnodigen een spel te bedenken, elkaar nadoen. We vinden het ook belangrijk dat de peuters fysiek de ruimte hebben om te bewegen, met elkaar maar ook naast elkaar en elkaar dan niet steeds in de weg zitten. De indeling van de ruimte is hierop aangepast. We leren de kinderen zorgvuldig met materiaal om te gaan en ruimen samen op als we klaar zijn. Kring De kring is bij uitstek een activiteit waar de sociale competenties geoefend worden. Kinderen leren er met elkaar praten, iets vertellen, meedoen, luisteren, wachten. Van elkaar leren De pedagogisch medewerker creëert een sfeer van acceptatie waarin het kind zich zelf kan zijn en anders durft te zijn. Ze hebben een vrije keuze met wie ze spelen en waarmee. Al doende tijdens de ochtend of middag leren we kinderen wat wel en niet kan en mag. Kinderen corrigeren ook elkaar en door al deze ervaringen leren ze normen en waarden en sociale omgang. Oefenen met delen, wachten, geven en nemen, rekening houden met een ander en dat er rekening wordt gehouden met jou. De basis van respectvol omgaan met elkaar wordt hiermee gelegd. De pedagogisch medewerker hebben hier een voorbeeld functie in, we leven voor hoe het moet. We accepteren de kinderen zoals ze zijn, praten op een rustige begripvolle manier en toon en leggen uit wat er gebeurt. We stimuleren zoveel mogelijk de kinderen elkaar te helpen, zelf conflictjes op te lossen en rekening leren houden met de ander bv even op een ander te wachten met naar buitengaan. Peuters willen graag zelf inbreng hebben en zelf bepalen. We respecteren deze ontwikkeling maar begrenzen deze ook. Als we in de kring gaan een kind wil nog door spelen kunnen we een keuze geven bv. "we gaan in de kring maar ik zie dat je nog door wilt spelen, je mag je auto op de kast of op de tafel neerzetten?" We geven de kinderen dan ook even tijd om na te denken en hun keuze te bepalen. We stellen bewust geen open vragen als het kind geen keuze heeft. Op deze manier geven we structuur en vergroten we hun eigen waarde en zelfredzaamheid. Het is namelijk belangrijk om beslissingen te kunnen nemen in het leven.
H6. Verschonen en zindelijk worden 6.1 Verschonen Bij het verschonen vinden we een aantal dingen belangrijk: Tijd nemen voor individuele aandacht voor het kind, hygiëne, veiligheid en respect voor het lichaam van het kind. We vertellen het kind wat er gaat gebeuren en laten het zo veel mogelijk zelf mee werken zoals samen kleding uit doen, helpen de luier om te doen en zelf op en af het trappetje klimmen. We houden hierbij rekening met het tempo van het kind.
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 10 van 13
6.2 Zindelijkheid In principe beginnen ouders thuis met de zindelijkheidstraining en op aangeven sluiten we hierop aan bij de Zweefmolen. We stimuleren de kinderen maar dwingen ze niet. Soms hebben kinderen een ongelukje, dat geeft niets dan verschonen we de kinderen. We proberen geen druk te leggen op het zindelijk worden door niet boos te worden of veel aandacht te schenken aan het broekplassen. Als kinderen meerdere ongelukjes hebben trekken we ze weer een luier aan. We gaan ervan uit dat het kind er dan nog niet voldoende aan toe is of wordt op de speelzaal nog te veel afgeleidt om zelf goed te voelen dat er een plas komt. Zelfredzaamheid Het wc moment is een mooi moment ook de zelfredzaamheid van de kinderen te vergroten. De kinderen worden gestimuleerd zoveel mogelijk zelf te doen, broek uitdoen, op de wc klimmen, hoe je afveegt, doortrekt en je handjes wast. Op de speelzaal hebben we geen vast toilet moment. We spelen in op de kinderen, vragen regelmatig of iemand moet plassen bv voor de kring of voor we naar buiten gaan of als een kind aangeeft te moeten plassen vragen we of er meerdere kinderen naar de wc moeten en gaan met elkaar naar het toilet. Kinderen met een luier mogen mee om te kijken of eens te oefenen als ze dat willen. 6.3 Speciale zorg Alle pedagogisch medewerker hebben een EHBO diploma en zijn in staat te handelen in geval van calamiteiten. We leggen duidelijk uit als we een handeling moeten verrichten en zijn alert op signalen die de kinderen kunnen geven als ze niet lekker zijn en extra zorg nodig hebben. De kinderen worden thuis ingesmeerd met zonnebrand bij mooi weer. Indien nodig kan dit op de PSZ herhaald worden of gedaan worden bij kinderen die thuis nog niet zijn ingesmeerd.
H7. Taal en communicatie 7.1 Interactie groep en individueel We nemen bewust de tijd om met de kinderen te praten en luisteren. We verwoorden of helpen verwoorden onderwerpen en emoties voor het kind. We praten op kind niveau maar niet kinderachtig. Als we kinderen aanspreken doen we dit gericht naar het kind en roepen niet door de ruimte. Activiteiten, liedjes, boekjes versjes worden bewust ingezet om de taalontwikkeling te stimuleren. Ook het werken met thema's bv van Puk en Ko dragen bij aan de taalontwikkeling. Helpen verwoorden In de groep leren we kinderen te luisteren naar elkaar en stimuleren het zelf te praten met elkaar. Alle gevoelens mogen er zijn en zullen we ruimte voor geven en verwoorden. Een kind dat van een ander kind iets afpakt of slaat leren we dat dit niet de manier is om met elkaar om te gaan maar dat we hierover praten: "Dat vond jij helemaal niet leuk hè, dat .. je schepje afpakte, dat snap ik goed. We gaan vertellen aan .... dat afpakken niet leuk is." Samen lopen we naar het andere kindje om uit te leggen dat ... verdrietig is omdat z'n schep is afgepakt. We zullen met de kinderen zoeken naar een oplossing en maken het weer goed met elkaar. Dit kan door sorry te zeggen maar ook door een aai of hand. 7.2 Belonen, corrigeren en conflicten Complimenteren We zijn ons ervan bewust dat positief opvoeden gepaard gaat met veel complimenten en zeggen wat je verwacht i.p.v. het negatieve gedrag benoemen. Je kunt een compliment ook inzetten om een ander kind tot het gewenste gedrag te krijgen. Bijv de kinderen moeten opruimen, 3 kinderen spelen gewoon door. In plaats van hierop te reageren geven we het kind dat aan het opruimen is een compliment: "Wat ben jij keurig aan het opruimen zeg, jij kan goed helpen!" Over het algemeen zijn er al snel meer kinderen die gaan opruimen, ook zij krijgen een compliment: "heel goed hoor... jij ruimt de duplo keurig op". Tenslotte geven we de kinderen die nog steeds niet opruimen aanmoedigen en een taakje geven. "Wil jij de dieren allemaal in deze bak doen?" Corrigeren in plustaal Peuters proberen veel uit en moeten vaak nog leren waar grenzen liggen. We onderbreken kinderen op een rustige, positieve manier en geven aan welk gedrag we wel willen zien, bv als een kind gooit
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 11 van 13
met een auto zeggen we niet: "je mag niet gooien met de auto" maar: "kijk de auto gaat naar de garage rijden, kun jij dat ook?" Natuurlijk doen er zich altijd situaties voor dat kinderen gedrag laten zien dat echt niet kan (bijv. slaan). We troosten dan het kind dat geslagen is maar halen het kind dat geslagen heeft er bij en leggen op een rustige, duidelijke toon uit dat slaan pijn doet, we benoemen het gedrag dat we wel willen zien. ("kijk ..., .... moet nu huilen omdat jij hem geslagen hebt. Dat doet heel zeer! We spelen hier fijn met elkaar." We laten het kind het ook weer goed maken met het kind dat hij geslagen heeft. Dit kan door sorry zeggen, maar ook door een aai of hand. Uit de situatie halen Als een kind steeds grenzen over gaat is het soms goed om dit kind even apart te zetten om hem uit de situatie te halen en even rustig te worden. We leggen rustig en kort uit waarom het kind hier even moet zitten en proberen het gedrag positief om te buigen. Dit apart in de ruimte zitten is van korte duur en het kind wordt daarna naar ander spel geleid. Belangrijke uitgangspunten zijn voor ons: - we keuren bepaald gedrag af maar accepteren het kind zoals het is. we zijn allemaal anders en dat is juist leuk. - kinderen moeten nog veel leren, we blijven de regels dus geduldig herhalen en uitleggen. - we proberen kinderen iets te leren, niet ze bang te maken voor een bestraffing. Op 1 lijn met ouders Thuis kunnen de regel en omgangsvormen anders zijn dan op de speelzaal. Kinderen kunnen hier vaak goed mee omgaan. We geven geen waardeoordelen over hoe thuis wordt opgevoed. Als thuis en de peuterspeelzaal zo anders zijn dat kinderen er last van hebben bespreken we dit met de ouders. Opvallend gedrag Wanneer een kind opvallend gedrag vertoond treed de procedure Signalering opvallend gedrag werking. Ouders worden op de hoogte gesteld wanneer er opvallend gedrag wordt gesignaleerd. De locatiemanager ondersteund de pedagogisch medewerkers in dit proces. Indien nodig kan de beleidsmedewerker pedagogiek ook ondersteuning bieden. Het kan voorkomen dat we moeten beslissen dat voor een specifiek kind groepsopvang niet (of niet langer) geschikt is. Aspecten die daarbij een rol spelen zijn: - Het welbevinden van het kind. - Het welbevinden van de groep. - Het waarborgen van veiligheid voor alle groepsleden. - De vertrouwensrelatie tussen ouder/verzorger en pedagogisch medewerkers. - Het kunnen voldoen aan de algemene doelstelling van kinderopvang, zowel voor het individuele kind als de groep. - Qua ontwikkeling aansluiting bij de groep kunnen (blijven) vinden. Indien één van bovenstaand punten van toepassing zijn zal de procedure ‘weigering van diensten’ in gang worden gezet.
H8. Inrichting 8.1 Binnen De basis van de groep is ruim en met rustige kleuren. We vinden het belangrijk dat de ruimte veilig is en tegelijk ook uitdagingen biedt. We hebben de ruimte zo ingericht dat kinderen veel dingen zelf kunnen, het speelgoed staat op kindhoogte zodat ze het zelf kunnen pakken, of is zichtbaar zodat ze erom kunnen vragen. Daarnaast leven we nauwkeurig alle voorschriften rondom veiligheid en gezondheid na zoals de Wet Kinderopvang en de Brandweer ons voorschrijven. Hoeken De groepsruimte kent verschillende hoeken waarin de kinderen kunnen spelen. We hebben de huishoek, de bouwhoek met auto's en een garage, de lage tafel om lekker aan te kleien, de bank om te lezen of lekker te hangen, de hoge tafel om aan te knutselen en spelen, lage bankjes en stoeltjes voor de kring, enz.
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 12 van 13
We richten regelmatig een themahoek in en er is materiaal aanwezig gericht op alle ontwikkeling gebieden. Hierin is ook materiaal dat in moeilijkheids graad oploopt zodat we kinderen kunnen uitdagen een stapje te maken in hun ontwikkeling (bv puzzels, spelletjes). Het materiaal dat aangeboden wordt wisselen we regelmatig zodat het aanbod overzichtelijk blijft en er toch voldoende variatie is in het aanbod. 8.2 Buiten Buitenspelen is een belangrijk onderdeel van een dag bij de peuterspeelzaal, kinderen hebben de frisse lucht en de beweging nodig. Daarnaast biedt het ook weer andere mogelijkheden om iets te leren. Buiten kom je insecten tegen en planten en bomen en leren we de kinderen te zorgen voor alles dat leeft. De kinderen spelen op de buitenspeelplaats van o.b.s. De Carrousel. Het wordt ook door de school gebruikt. De kinderen dragen gele hesjes zodat ze makkelijk herkenbaar zijn. De peuterspeelzaal gaat meestal aan het einde van de ochtend/middag naar buiten Er zijn voldoende materialen voorhanden waarmee de kinderen zich kunnen vermaken. Deze staan opgeborgen in de gezamenlijke schuur. De kinderen maken gebruik van de zandbak en de speeltoestellen die zijn op gesteld op het plein. Om met de groep naar buiten te gaan, maken we gebruik van de “samen een stap touw”. (dit is een touw waar kinderen zicht aan vast kunnen houden). Deze wordt ook gebruikt indien er geëvacueerd dient te worden. Door de kinderen hier vertrouwt mee te maken, zullen ze tijdens een calamiteit op een rustige wijze het pand verlaten.
H9. Samenwerking basisschool 9.1 Afstemming Verdere inhoudelijke afstemming is in ontwikkeling. De Pm’ers hebben overleg met de IB’er en de leerkrachten van de onderbouw. De locatiemanager heeft overleg met de schooldirecteur. Bij de Zweefmolen wordt er regelmatig met de thema's van Uk en Puk gewerkt. De kinderen zijn hierdoor ook al vertrouwd met de pop Puk en het werken met thema's. Doordat de Zweefmolen in hetzelfde gebouw is gehuisvest is en we gebruik maken van het schoolplein is het (grote) gebouw al enigszins bekend bij de kinderen. Als dit uitkomst wandelen we wel eens met de oudste peuters naar de kleuterklassen om ze te laten zien waar de school is. Het echte wennen op school gebeurt door de ouders zelf.
9.2 Ouderbeleid Ouderbeleid van de SKH is van toepassing. 9.3 Zorgbeleid Bij de Zweefmolen wordt gewerkt met het kind volgsysteem Estafette. Estafette is een observatie en overdracht instrument voor peuters waarbij op de leeftijd van ± 2 jaar en 9 maanden en 3 jaar en 9 maanden gekeken wordt naar verschillende ontwikkelingsaspecten. Naast het Welbevinden wordt er ook gekeken naar de motorische, cognitieve en taalontwikkeling. De Estafette wordt tijdens het eindgesprek besproken. De ouders krijgen ook de gelegenheid bij de eerste observatie om het in te zien en te bespreken. De overdracht naar de basisschool vindt plaats door de Estafette naar de basisschool te sturen. De ingevulde formulieren worden, na het eindgesprek en toestemming van ouders, naar de basisschool van het kind gestuurd. Indien in het belang van het kind kan een warme overdracht naar school gedaan worden. Dit zal altijd in overleg met ouders gebeuren.
Pedagogisch werkplan PSZ De Zweefmolen Brede school De Carrousel
Pagina 13 van 13