PEDAGOGISCH WERKPLAN
Peuterspeelzalen SKL Kinderopvang
Pedagogisch werkplan peuterspeelzalen SKL Kinderopvang
1
PEDAGOGISCH WERKPLAN PEUTERSPEELZALEN SKL Kinderopvang A. HET KIND A .1. Het stimuleren van de ontwikkeling van een kind Spelen is leuk; spelen is leren, spelen is ontdekken, spelen is je ontwikkelen. Peuters hebben al veel geleerd. Ze kunnen de leidsters al goed duidelijk maken wat ze willen en kunnen. De grove en fijne motoriek ontwikkelt zich steeds verder, net als de verstandelijke, emotionele en taal- en spraakontwikkeling. De leid(st)er zal de peuter door middel van speelgoed, ruimte, boeken, ideeën en dergelijke stimuleren en prikkelen om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Liedjes zingen, bewegingsactiviteiten, creatief bezig zijn en buiten spelen zijn activiteiten die hierbij belangrijk zijn. Om de peuter duidelijkheid en structuur te bieden wordt met dagritmekaarten gewerkt. De structuur is op elk dagdeel dezelfde. De leidsters binnen de peuterspeelzaal hanteren hetzelfde dagritme en afspraken rond wat wel en niet mag. Ook dit moet continuïteit en duidelijkheid bieden aan de peuters. Op de peuterspeelzaal wordt een peuter zo goed mogelijk voorbereid op de stap naar de basisschool. We doen dit onder andere door: - de kring waarin kinderen leren vertellen, op hun beurt wachten, blijven zitten, enz - aandacht voor samenwerken (samen spelen, samen opruimen, samen iets maken, enz) - zelfstandig functioneren op sociaal vlak; aandacht voor omgangsregels, samen spelen, enz - zelfredzaamheid; zelf naar het toilet kunnen gaan, jasje aantrekken, enz - aandacht voor vaardigheden zoals tellen, knippen, kennis van kleuren, enz - aandacht voor de taalontwikkeling Voor de 3+ peuters wordt op de peuterspeelzalen een speciaal aanbod gecreëerd. Dit is meestal tijdens de middag. Er wordt dan extra aandacht en specifieke activiteiten op het eigen niveau aangeboden. A.2. Volgen van de ontwikkeling van het kind Als de peuter met 4 jaar de peuterspeelzaal verlaat, dan heeft (hebben) de leidster(s) een goed beeld van de peuter. Dit wordt met de ouders gecommuniceerd tijdens de haal- en brengmomenten en de oudergesprekken. Op de reguliere peuterspeelzalen wordt het Lelystadse overdrachtsdocument bij 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden ingevuld. Dit geeft een beeld van de ontwikkeling van het kind voor een aantal ontwikkelingsgebieden. De ouders worden hierover geïnformeerd. Op de VVE-zalen wordt de KOR (Kind Observatie en Registratie-systeem) ingevuld op twee momenten op de speelzaal (3 en 3 jaar en 10 maanden). Vervolgens wordt de KOR aan school gegeven en deze vult dit document, indien de school ook de methode Kaleidoscoop volgt, op een aantal momenten in de onderbouw in. De peuterspeelzalen en basisscholen hechten een groot belang aan de doorgaande lijn. Om die reden wordt de KOR rechtstreeks aan de school gegeven. De VVEzalen verzorgen zelf de overdracht van de KOR naar de basisschool. De ouders worden hierover geïnformeerd. Ouders verlenen toestemming hiervoor bij inschrijving op de speelzaal. Naast de KOR wordt de Sneltoets Taal afgenomen. Deze vragenlijst brengt met een aantal vragen het taalniveau van een kind in beeld. De lijst wordt ingevuld op 3 momenten: bij binnenkomst van het kind (bij 2,5 jaar), bij 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden. De uitkomsten en eventueel daaruit voortkomende acties worden met de ouder(s) besproken. Ook wordt op de VVE-zalen het formulier “VVE-selectie” gebruikt om vast te stellen of een kind in aanmerking komt voor een VVE-weging. Met de gemeente is een criterium afgesproken, waarbij gekeken wordt naar het opleidingsniveau van de ouders, de thuistaal die gesproken wordt en het ontwikkelingsniveau van het kind. Als een kind op grond van deze criteria een weging krijgt, dan mag het kind vier dagdelen geplaatst worden, waarbij er slechts twee dagdelen in rekening worden gebracht. Ook is de ouderbijdrage voor deze kinderen aangepast. Op de peuterspeelzaal + maakt de pedagogisch begeleidster elk half jaar een handelingsplan. Bij vertrek van de Muizefant wordt een eindverslag gemaakt aan de hand van het laatste handelingplan. In dit verslag worden eventuele andere instanties die bij de peuter betrokken zijn geweest genoemd. De verslagen van deze (externe) instanties zijn in het bezit van de ouders. Zij beslissen zelf of deze worden afgegeven aan de basisschool. Het verslag dat door de pedagogisch begeleider is gemaakt wordt met de ouders besproken en door de Muizefant afgegeven aan de basisschool of eventueel andere vervolginstantie.
Pedagogisch werkplan peuterspeelzalen SKL Kinderopvang
2
A.3. Opvallend gedrag Uit de observaties van de peuterspeelzaalleidster kan naar voren komen dat er opvallend gedrag te zien is bij een kind. Met opvallend gedrag bedoelen wij het gedrag van een kind dat niet aansluit bij de leeftijd en de ontwikkeling van het kind. Het kan hier gaan om een kind dat stil en terug getrokken, angstig, depressief, agressief of hyperactief is. Het kind kan motorische-, spraak- of taalmoeilijkheden hebben. Als een leidster vragen rond een kind heeft, dan kunnen de stappen beschreven in de checklist vroegsignalering, doorlopen worden. In dit proces kan advies ingewonnen worden bij de wijkverpleegkundige. Eens in de 3 maanden spreken de leidster(s) en de wijkverpleegkundige elkaar in het preventieoverleg.(zie ook 5a). Als wij opvallend gedrag bij een kind signaleren en het gedrag vormt voor het kind zelf en/of voor anderen een probleem, dan kunnen er, in overleg met de ouders, stappen ondernomen worden. (zie ook checklist) Stap 1 Na overleg met de ouders volgen er observaties. Deze observaties kunnen gedaan worden door de leidster zelf, door een leidster van een andere zaal of de leidinggevende. Zo mogelijk vragen wij informatie op bij of overleggen met andere instellingen zoals de wijkverpleegkundige, huisarts of andere deskundigen waar vanuit de SKL contact mee is. Dit alles in overleg met de ouders. Wanneer de observaties zijn afgerond, bekijken we met de ouders wat verder gedaan kan worden. Stap 2 Dit kan een aanpak zijn van het kind op de eigen peuterspeelzaal, dat met de ouders wordt afgestemd. In dat kader kan een orthopedagoge vanuit de SKL ingeschakeld worden. Deze adviseert de leidsters in het opzetten van een goed handelingsplan rond het kind en op de peuterspeelzaal. Indien na observatie vast gesteld is dat het kind niet goed gedijt op de huidige peuterspeelzaal, dan kan voorgesteld worden om het kind naar één van onze VVE zalen over te plaatsen. Ook bestaat de mogelijkheid om het kind op de Muizefant (peuterspeelzaal +) te plaatsen. Daartoe wordt een observatie en screening uitgevoerd vanuit de peuterspeelzaal +, waarna de uitkomst en het advies met de ouders besproken worden. Ons doel is te allen tijde om de ouders en het kind op een zo goed mogelijke manier te helpen en te begeleiden. Wij zijn ons ervan bewust dat de ouders de hoofdverantwoordelijken zijn met betrekking tot hun kind en zullen, indien het kind niet in gevaar komt, hun beslissing ten aanzien van het kind accepteren en respecteren. Indien er door het opvallende gedrag vermoedens van kindermishandeling zijn, zal er gehandeld worden volgens het SKL protocol “vermoedens kindermishandeling” A.4. Aandacht voor gezondheid We willen stimuleren dat een kind zich op een gezonde manier kan ontwikkelen. Het is daarbij belangrijk om daar zo jong mogelijk mee te beginnen. Dit gebeurt bij ons in een veilige, schone en gezonde omgeving. We stimuleren gezond eten en drinken en hebben daarnaast activiteiten gericht op bewegen en het plezier daarin. Tijdens een dagdeel peuterspeelzaal is er aandacht voor goede en verantwoorde voeding. Hierbij moet gedacht worden aan het eten en drinken van gezonde tussendoortjes. Elke dag is er een vast moment voor het eten en drinken. We willen graag dat kinderen dan fruit eten. Het is niet de bedoeling dat er brood, koek enz. wordt gegeten. Fruit en drinken wordt door de kinderen zelf mee gebracht Het eten en drinken gebeuren gezamenlijk aan tafel of in de kring. Er wordt gelijk gestart en er wordt pas van tafel gegaan als iedereen klaar is. De leidster stimuleert de kinderen in het gezonde eten. Fruit eten wordt ook aantrekkelijk gemaakt. Ook beweging draagt bij aan een gezond leven. Een kind heeft lichaamsbeweging nodig voor zijn/haar ontwikkeling. Dit bieden wij aan door middel van bewegingsspel binnen en buiten. Gedurende een dagdeel wordt daar tijd voor ingeruimd. Hygiëne is van groot belang voor een gezonde leefomgeving. We hebben aandacht voor het wassen van de handen na het bezoek van het toilet en voor het eten. Ook het leren van neussnuiten en hand voor de mond tijdens het hoesten hoort hierbij. De leidsters zorgen voor een schone omgeving en materialen.
Pedagogisch werkplan peuterspeelzalen SKL Kinderopvang
3
A.5. Wenperiode De peuter krijgt rustig de gelegenheid om vertrouwd te raken met de nieuwe omgeving van de peuterspeelzaal. We geven de ouder en het kind de mogelijkheid om van tevoren eens op de zaal te komen kijken. De ouders en het kind worden door de leidster voorbereid en begeleid bij het afscheid nemen. Om het kind een veilig gevoel te geven kan er in de beginperiode een knuffel mee gegeven worden. Ouders mogen altijd in de loop van de ochtend/middag bellen om te horen hoe het gaat. Ook is het van groot belang dat het kind op tijd wordt opgehaald. Als het wennen niet lukt, dan wordt het wennen volgens een door de SKL ontwikkeld wenschema opgepakt. Lukt het dan nog niet, dan kan er in overleg met de ouders worden overgegaan tot het terug plaatsen op de wachtlijst, en kan er wellicht na een paar maanden opnieuw een poging gedaan worden. A.6. Feesten Verjaardagsfeest De verjaardag van het kind kan in overleg op de peuterspeelzaal gevierd worden. De ouders worden hierbij uitgenodigd. Er wordt voor het kind gezongen, een muts gemaakt en het kind mag trakteren. Graag dan een verantwoorde en gezonde versnapering. U kunt dit overleggen met de leidster. Eindfeest Het eindfeest vindt plaats in de laatste 2 weken voor de zomervakantie. Dit feest wordt rond een bepaald thema georganiseerd b.v boerderijfeest, kabouterfeest, dierenfeest. Voorafgaand aan het eindfeest wordt er ongeveer 2 à 3 weken met dit thema 'gewerkt'. Andere feesten Carnaval, Pasen, Moederdag, Vaderdag, St. Maarten, Sinterklaas, Kerst, Oud en Nieuw, geboorte van broertje of zusje, feesten vanuit andere tradities en afscheid van een peuter wordt door iedere speelzaal op de eigen manier ingevuld.
B. DE OUDERS B.1. Rol ouders/verzorgers In de wederkerige relatie met ouders in het kader van het pedagogisch partnerschap, vragen we van ouders respect voor dit uitgangspunt. Daarbij, de bereidheid om informatie te geven die van belang is voor het betreffende het kind, zodat we in staat zijn een goed aanbod voor het kind te realiseren. B.2. Intake/huisbezoeken Voordat het kind naar de peuterspeelzaal gaat wordt een intakegesprek gehouden. Dit gesprek vindt op de zaal plaats. In 2012 wordt met een aantal leidsters op vier peuterspeelzalen (Dolfijntjes 1 en 2, Lepelaar en Kiekeboe) een pilot uitgevoerd om dit intakegesprek bij de peuter thuis te laten plaats vinden. De leidster komt dan thuis op bezoek om zo kennis te maken met de ouders en het kind. Tijdens de intake worden eventuele gewoontes van het kind of bijzonderheden besproken. De leidster neemt een vragenlijst door over de gegevens van het kind. Tevens geeft zij informatie over de gang van zaken op de speelzaal. Dit intakegesprek duurt ongeveer 30 minuten. Wat tijdens het intakegesprek aan de orde moet komen is vastgelegd in een “handleiding intake”. Het intakegesprek heeft twee doelen. Ten eerste gaat het om het verkrijgen van alle informatie betreffende het kind. Ten tweede is het belangrijk alle informatie betreffende de peuterspeelzaal door te spreken en de ouders zo te informeren over de gang van zaken. Het intakegesprek is het eerste echte contact dat de ouder(s)/verzorger(s) hebben met de peuterspeelzaal. Het is belangrijk dat de ouders na het intakegesprek het gevoel hebben dat ze hun kind met een gerust hart kunnen komen brengen. Daarom wordt ook nadrukkelijk naar de verwachtingen van de ouders ten aanzien van de peuterspeelzaal gevraagd.
Pedagogisch werkplan peuterspeelzalen SKL Kinderopvang
4
B.3. Haal- en brengmomenten Tijdens de inloop in de ochtend en de middag is er gedurende het eerste kwartier de mogelijkheid om informatie uit te wisselen. Dit geldt ook voor het laatste kwartier van het ochtend- of middagdagdeel. De exacte tijden kunnen per peuterspeelzaal iets afwijken van elkaar; de juiste tijd is te vinden in het reglement van de peuterspeelzaal. Tijdens de haal- en brengmomenten is er de mogelijkheid om kort informatie over het kind uit te wisselen. De ouder vertelt hoe het kind thuis is; de leidster kan vertellen wat zij van het kind op de peuterspeelzaalochtend of –middag gezien heeft. Ook kan op dat moment de leidster de ouder informeren over bijzonderheden rond het kind of bijzondere gebeurtenissen op de peuterspeelzaal. B.4. Informatie-uitwisseling Gedurende de periode dat de peuter de peuterspeelzaal bezoekt, zijn er een aantal momenten waarop informatie-uitwisseling tussen ouder(s) en leidster(s) plaats vindt. B.4.1. Intakegesprek: Bij de start op de peuterspeelzaal vindt een intakegesprek plaats, zo’n 1 á 2 weken vóór de plaatsingsdatum. De leidster(s) maakt de afspraak met de ouder en voert dit gesprek. Tijdens het intakegesprek wordt alles met betrekking tot de opvang op de peuterspeelzaal besproken. De grote lijnen, maar juist ook de details. Het intakegesprek heeft twee doelen. Ten eerste gaat het om het verkrijgen van alle informatie betreffende het kind. Ten tweede is het belangrijk alle informatie betreffende de peuterspeelzaal door te spreken en de ouders zo te informeren over de gang van zaken. Het intakegesprek is het eerste echte contact dat de ouder(s)/ verzorger(s) hebben met de peuterspeelzaal. Het is belangrijk dat de ouders na het intakegesprek het gevoel hebben dat ze hun kind met een gerust hart kunnen komen brengen. Nadrukkelijk wordt ook naar de verwachtingen van de ouders ten aanzien van de peuterspeelzaal gevraagd. B.4.2. Schriftelijke informatie: Ouders worden geïnformeerd over zaken die de peuterspeelzaal in het bijzonder aangaan middels een nieuwsbrief vanuit de peuterspeelzaal en via het informatiebord op de peuterspeelzaal. Daarnaast verschijnt vanuit de SKL regelmatig een nieuwsbrief voor ouders/verzorgers. Hierin wordt algemene SKL-informatie gegeven. Daarnaast is de SKL-website (www.skl-kinderopvang.nl) een belangrijke bron van informatie. B.4.3. Ouderbijeenkomsten: Op de peuterspeelzalen worden ouderbijeenkomsten georganiseerd. Dit zijn bijeenkomsten tijdens de openstelling (overdag) of in de avond. De peuterspeelzaal kijkt zelf welk moment het beste past bij de ouders die de speelzaal bezoeken. Reguliere peuterspeelzalen verzorgen elk schooljaar een ouderavond. Hierin wordt informatie gegeven over de peuterspeelzaal, dagindeling, enz. Ook kan er een spreker uitgenodigd worden om rond een thema uitwisseling te hebben. Doelstelling van ouderbijeenkomsten is het informeren van ouders, maar daarnaast ook informatie krijgen van de ouders. Zo dragen deze bijeenkomsten bij aan een goede uitwisseling van informatie tussen ouder en speelzaal. Nadrukkelijk is de doelstelling van deze bijeenkomsten om de ouders meer te betrekken bij de peuterspeelzaal en de ontwikkeling van hun kind. Op de VVE-peuterspeelzalen vindt er maandelijks een “koffieochtend” plaats. Tijdens deze bijeenkomsten vindt ook informatie-uitwisseling over de dagelijkse gang van zaken van de peuterspeelzaal of de werkwijze Kaleidoscoop plaats, of er wordt bijvoorbeeld een thema behandeld waarbij een deskundige uitgenodigd kan worden. Daarnaast kan er ook een ouderavond georganiseerd worden. B.4.4. Oudergesprekken: Informatie-uitwisseling tussen leidster(s) en ouder(s) over de ontwikkeling van het kind. . Reguliere psz: 2 keer, aan de hand van het ingevulde Lelystadse overdrachtsdocument. Dit wordt ingevuld als het kind 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden oud is. Het brengt de ontwikkeling van het kind in beeld. Op dat moment nodigt de leidster de ouders uit voor een gesprek hierover. Verder is er altijd de mogelijkheid om buiten deze momenten om, op initiatief van de ouder(s) en/of de leidster(s), een afspraak te maken om het gesprek over een kind te hebben. VVE-psz: 2 keer, aan de hand van het ingevulde Kind Observatie en Registratie-boekje (KOR) en de Sneltoets Taal. Deze worden ingevuld als het kind 3 jaar en 3 jaar en 10 maanden oud is. In de KOR wordt de ontwikkeling van het kind in beeld gebracht aan de hand van opgetekende anekdotes en observaties. De Sneltoets taal brengt het taalniveau van het kind in kaart. De leidster nodigt de ouders uit voor een gesprek hierover. Verder is er altijd de mogelijkheid om buiten deze momenten om, op initiatief van de ouder(s) en/of de leidster(s), een afspraak te maken om het gesprek over een kind te hebben. Pedagogisch werkplan peuterspeelzalen SKL Kinderopvang
5
B.4.5.
B.4.6.
B.4.7.
B.4.8.
B.4.9.
Psz +: Elke 6 maanden wordt een handelingsplan geëvalueerd en vervolgens opnieuw bijgesteld. Op dat moment vindt altijd een gesprek met de ouder(s) hierover plaats. Verder is er ten allen tijden de mogelijkheid om buiten deze momenten om, op initiatief van de ouder(s) en/of de leidster(s), een afspraak te maken om het gesprek over een kind te hebben. Aanwezigheid van ouders op de peuterspeelzaal: We vinden het belangrijk dat zowel ouders als kinderen zich thuis voelen op de peuterspeelzaal. Daarnaast vinden we het belangrijk voor de ontwikkeling van een kind, dat datgene wat op de speelzaal aan de orde komt, ook thuis terug komt. Om de ouder goed kennis te laten maken met de speelzaal is er op elke peuterspeelzaal de gelegenheid voor ouders om, in overleg met de leidster(s), één of meerdere keren een dagdeel mee te draaien om zo een goed beeld te krijgen van de activiteiten die de peuterspeelzaal biedt. Bij sommige activiteiten zijn een paar extra handen gewenst. De leidster kan op dat moment hulp van ouders vragen. Ook wordt bij de start van de plaatsing van een kind, bij de intake, aan de ouder(s) gevraagd of deze beschikbaar is voor de inzet bij bijzondere activiteiten of zich op een andere manier kan inzetten voor de peuterspeelzaal. Hiertoe is een formulier ouderbetrokkenheid gemaakt. Het invullen hiervan is geheel vrijblijvend. Daarnaast zorgen de leidsters ervoor dat het op de peuterspeelzaal zichtbaar is voor de ouders wat er gedaan is en welk thema centraal staat. Bijzondere projecten rond ouderbetrokkenheid: De peuterspeelzalen nemen deel aan verschillende projecten gericht op ouderbetrokkenheid. Voorbeelden zijn het project Boekenpret en Verteltassen. Deze projecten worden door de gemeente gesubsidieerd en op verschillende peuterspeelzalen uitgevoerd. Belangrijk element voor het slagen van deze projecten is de deelname van de ouders hieraan. Oudercommissie: Op elke peuterspeelzaal streven we naar het vormen van een oudercommissie. Deze bestaat uit 5 à 7 leden; de voorzitter, secretaris, penningmeester en algemene leden. De oudercommissievergaderingen vinden regelmatig plaats. Deze vergaderingen worden bijgewoond door een leidster, maar kan ook zonder de leidster plaats vinden. De oudercommissie helpt mee met het organiseren van ouderavonden, feesten, het maken van de peuterspeelzaalkrant en denkt mee en adviseert over het te voeren beleid in de peuterspeelzaal. De werkwijze en bevoegdheden van de oudercommissie zijn terug te vinden in het “reglement oudercommissie”. Ouderraad: De ouderraad is het adviserend orgaan waarmee de medezeggenschap van ouders/verzorgers op hoofdpunten van beleid van de stichting geformaliseerd wordt. De ouderraad heeft contact met de verschillende oudercommissies. Samenstelling, taak en werkwijze zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement. Klachtenreglement: Als er zorgen of twijfels met betrekking tot de plaatsing van een kind zijn, dan kan de ouder dit altijd bespreken met de groepsleiding. Als de ouder liever iemand anders spreekt of ouder en groepsleiding komen er niet uit, dan kan ook contact opgenomen worden met de teamleider of wijkmanager. De SKL heeft een interne klachtenregeling en is aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Als de ouder vindt dat de klacht intern niet goed is opgelost, dan kan de ouder de klacht bij de SKK neerleggen.
C. DE LEIDSTERS C.1. Communicatie met externen De peuterspeelzaal in een wijk, richt zich met name op de kinderen in die wijk. Daartoe heeft een peuterspeelzaal contact met andere instanties in de wijk die zich met kinderen bezig houden. Zo is er contact met de scho(o)l(en) in de wijk. Er vindt overdracht van informatie over het kind plaats (zie hoofdstuk C.3.) Daarnaast is er vanuit de VVE-peuterspeelzalen overleg met de VVE-scholen over de inhoud van het aanbod en vindt er afstemming plaats. De speelzalen hebben ook intensief contact met de wijkverpleegkundige van het consultatiebureau. Eens in de drie maanden bezoekt de verpleegkundige de leidsters van de speelzaal. In dit overleg (preventieoverleg) kunnen kinderen waar men zich zorgen over maakt besproken worden of kunnen inhoudelijke onderwerpen aan bod komen. De leidster zal altijd de betrokken ouders hierover informeren.
Pedagogisch werkplan peuterspeelzalen SKL Kinderopvang
6
Vanuit de Muizefant is er intensief contact met Integrale Vroeghulp (IV) en andere jeugdhulpverleners. Ook is er een preventieoverleg met de zorgconsulent van het CJG. Dit overleg vindt eens in de 3 maanden plaats. C.2. Contacten tussen leidster en ouder/verorger De leidster onderhoudt contacten met ouders/verzorgers en informeert hen bij de dagelijkse ontvangst over specifieke aandachtspunten van het kind op dat moment. Ook vraagt het ouders actief naar informatie rond hun kind. Deze informatie neemt de leidster mee in het vorm geven van het aanbod op de groep. De uniciteit van elk kind wordt daarin gerespecteerd, maar het is daarbij niet mogelijk om ieder kind te behandelen in overeenstemming met de unieke wensen van zijn of haar ouders. De leidsters zijn er voor alle kinderen in de groep. Daarbij vervult de leidster zijn/haar rol vanuit de professionaliteit van de functie. Dit vanuit de eigen pedagogische aanpak De leidster kan ook vragen van ouders beantwoorden over bijvoorbeeld opvoedingsvraagstukken. Dit vanuit de eigen expertise als leidster. Als de vraag of problematiek complexer is, dan kan de leidster de ouders doorverwijzen. Ook heeft de leidster een rol in het stimuleren van de betrokkenheid van ouders. Daartoe worden, samen met collega’s, onder andere thema- en ouderavonden georganiseerd waarbij informatieoverdracht over de peuterspeelzaal en/of opvoedingsondersteunende onderwerpen centraal staan. C.3. Overdracht van informatie Binnen Lelystad zijn afspraken gemaakt tussen gemeente, onderwijs en voorschoolse periode (peuterspeelzalen en kinderopvang) om te zorgen voor een goede doorlopende lijn bij de overgang tussen peuterspeelzaal, kinderdagverblijf en basisschool. Een belangrijk onderdeel hierbij vormt een goede overdracht. Een goede overdracht van relevante informatie over kinderen kan bijdragen aan een doorgaande ontwikkelingslijn en zorgen voor vroegtijdige leerlingenzorg, indien nodig. Daartoe is het Lelystadse overdrachtsdocument ontwikkeld. Er is afgesproken dat de peuterspeelzaal ervoor zorgt dat dit ingevulde document tijdig bij de school waar de peuter heen gaat, terecht komt. De ouders worden over de inhoud hiervan geïnformeerd. Eventueel is er ook contact tussen speelzaal en school om één en ander toe te lichten. De VVE-peuterspeelzalen dragen als overdrachtsdocument het Kind Observatie en Registratie (KOR)document, samen met het VVE-Lelystads overdrachtsdocument, over aan de basisschool. Daarbij worden de uitkomsten van de Sneltoets taal ook in de overdracht meegenomen. Dit gebeurt middels een zogenoemde “warme overdracht” naar school toe, dus met een persoonlijke toelichting van de leidster(s). Het verslag van de peuterspeelzaal + de Muizefant wordt door de pedagogisch begeleidster aan de vervolginstantie doorgegeven. Ook hierover worden de ouders geïnformeerd. C.4. Realiseren van kindgericht aanbod De leidsters op een peuterspeelzaal zijn erop gericht ieder kind een passend aanbod te kunnen doen. Het is daarbij van belang dat de leidster goed observeert en signaleert. De leidsters kunnen vanuit de SKL ondersteuning krijgen van een orthopedagoog. Daartoe zijn samenwerkingsafspraken gemaakt met de orthopedagoge van Icare. Deze kan ingezet worden om de leidsters pedagogisch advies te geven. Indien er een situatie ontstaat dat het niet mogelijk is om een peuter op de reguliere zaal een gericht aanbod te bieden, dan kan geadviseerd worden om een peuter over te plaatsen naar een VVE-zaal of naar de Muizefant (peuterspeelzaal +). Indien nodig worden de ouders geadviseerd contact op te nemen met een externe instantie. C.5. Opleidingsniveau De leidsters die op de peuterspeelzaal werken zijn allen gediplomeerd, op het niveau overeenkomstig de CAO-Welzijn. Dat betekent een opleiding op MBO-3 niveau, bij voorkeur gericht op het werken met kinderen. De VVE-leidsters hebben daarnaast nog een aanvullende training gevolgd en zijn gecertificeerd Kaleidoscoop-leidster. De training is gericht op het werken met het voorschoolse programma Kaleidoscoop. Elke 3 jaar vindt opnieuw beoordeling en hercertificering plaats. De assistenten op de peuterspeelzaal hebben een vooropleiding op 2-niveau. Zij volgen of zijn voornemens te starten met de opleiding SPW-3, waarmee ze opgeleid worden tot bevoegd leidster. De pedagogisch begeleidster van de Muizefant heeft een opleiding op HBO-niveau. De leidster op de Muizefant heeft een opleiding op MBO-niveau afgerond. Pedagogisch werkplan peuterspeelzalen SKL Kinderopvang
7
C.6. Veiligheid en hygiëne Binnen de SKL peuterspeelzalen wordt er gewerkt volgens het handboek van de GGD. In dit handboek staat informatie en advies ten aanzien van gezondheid, veiligheid en hygiëne. Ook worden hierin veel voorkomende kinderziektes beschreven met advies hoe te handelen. Jaarlijks vindt er een risico-inventarisatie plaats rond veiligheid en hygiëne (RI&E).
Pedagogisch werkplan peuterspeelzalen SKL Kinderopvang
8