Pedagogisch werkplan
Kinderdagverblijf de Tuinkabouter 2014
Professor van Bemmelenlaan 51 c 3571 EL Utrecht Tel: 030-850 98 33 Email:
[email protected]
Inhoudsopgave Inleiding en organisatie
3
1. Pedagogisch doel en uitgangspunten
4
2. Pedagogisch handelen 2.1 De Groeimeter 2.2 Met elkaar 2.3 Communicatie 2.4 Het spelende kind
5 5 5 9 11
3. Samenwerken met ouders
13
Bijlage 1: Dagindeling Bijlage 2: Rituelen en feesten Bijlage 3: Ondersteuning beroepskrachten Bijlage 4: Omgaan met (bijzondere) gebeurtenissen Bijlage 5: Omgaan met het gebruik van kinderopvang gedurende extra dagdelen Bijlage 6: Omgaan met samenvoegen van groepen: Bijlage 7: Vierogenbeleid
15 16 18 19 20 21 22
2 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Inleiding De organisatie Kinderdagverblijf de Tuinkabouter vormt samen met BSO het Tuinhuis het cluster Tuindorp. Het kinderdagverblijf is ondergebracht in forumlocatie “Hof van Bemmelen”. In het gebouw zijn behalve het kinderdagverblijf ook de buitenschoolse opvang het Tuinhuis van Ludens en peuterspeelzaal Kiekeboe van Spelenderwijs gevestigd. In een ander gedeelte van het gebouw is basisschool De Paulusschool ondergebracht en een grote gymzaal van de dienst Sport en Recreatie. Cluster Tuindorp is onderdeel van Ludens. Ludens biedt kinderopvang voor 0 – 12 jarigen in zowel kinderdagverblijven als buitenschoolse opvang. De locaties zijn verspreid over bijna alle Utrechtse wijken. Op diverse basisscholen verzorgt Ludens de tussenschoolse opvang. Ludens is geworteld in de wijk en is betrokken bij de leefomgeving van de kinderen. Op deze manier kan er ingespeeld worden op de ontwikkelingen in de buurt. De werkwijze De basis van het pedagogisch werkplan is opgesteld door een werkgroep van pedagogisch medewerkers, leidinggevende, een ouder uit de oudercommissie en de pedagoog. Het algemeen pedagogisch beleid van Ludens is vernieuwd en samengevat in de Groeimeter. Hierin staan in 12 items onze pedagogische visie en uitgangspunten verwoord. Ons ‘oude’ werkplan is herschreven aan de hand van de Groeimeter en ligt nu voor u. In dit werkplan beschrijven wij hoe wij in de praktijk deze visie en uitgangspunten vorm geven. Het biedt ons houvast en ondersteuning in het omgaan met de kinderen op de Tuinkabouter. Het is geen statisch plan: wij gaan ervan uit dat dit plan aanleiding zal zijn voor verdere gesprekken en discussies. Ieder jaar wordt het pedagogisch werkplan geëvalueerd en gaan we dit, waar nodig, bijstellen. Wij hanteren hierbij de evaluatiekalender van ons HKZ-kwaliteitssysteem Het team van kdv de Tuinkabouter
Sinds 1 mei 2007 is de officiële functiebenaming van de groepsleidster “pedagogisch medewerker”. In dit werkplan wordt dit afgekort tot pm-er.
3 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
1. Pedagogische doelen en uitgangspunten 1.1. De visie van Ludens Ludens biedt verantwoorde opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind, in een veilige omgeving. Ons doel is om kinderen emotionele veiligheid te bieden. We geven kinderen de mogelijkheden om hun persoonlijke en sociale competenties te ontwikkelen en bieden ze de kans om zich de waarden en normen van onze samenleving eigen te maken. Op de achterkant van onze Groeimeter verwoorden we onze pedagogische uitgangspunten. Bij Ludens kijken we naar de kinderen die voor ons staan Bij Ludens zien we kinderen als uniek, competent, krachtig en creatief: kinderen hebben van oorsprong al heel veel in huis. Onze pedagogiek gaat uit van wat een kind is en kan; rijk aan mogelijkheden om zichzelf uit te drukken. Wij bieden kinderen een veilige omgeving waarin zij zelf, in hun eigen tempo, de wereld kunnen ontdekken. Een plek om naar die wereld te kijken, hier over na te denken en zelf tot oplossingen voor problemen te komen die zich in hun wereld voordoen. Wij denken dat het voor een kind heerlijk is om te experimenteren, te ervaren, te spelen, te onderzoeken en vooral ook om te doen. Om te merken dat je als kind gezien wordt en dat er echt naar je geluisterd wordt. Dat er veel positieve aandacht voor je is en dat er ook duidelijke grenzen worden gesteld. En dat we steeds kiezen voor win-win-oplossingen. Wij bieden een plek waar kinderen met elkaar zijn, waar ze leren om samen besluiten te nemen en respect te hebben voor iedereen die anders is. Waar ze verantwoordelijkheid leren nemen en zich verbonden voelen met elkaar. Een omgeving waarin kinderen begeleid worden door pm-ers, die vertrouwen in hen hebben en een voorbeeld zijn waar ze van kunnen leren. Pm-ers die hun werk met hart en ziel doen en die de kinderen iedere dag weer stimuleren: probeer het maar je kunt het best.
4 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
2. Pedagogisch handelen 2.1. De Groeimeter Op de voorkant van de Groeimeter hebben we in 12 items samengevat hoe wij werken aan onze pedagogische doelen en uitgangspunten:
Samen kun je meer: we werken aan verbondenheid, we doen het samen Zo kan het ook!: we hebben aandacht voor ieders eigen werkwijze Wij lossen het samen wel op: we zoeken met elkaar naar win-win-oplossingen Wat vinden jullie ervan?: we nemen kinderen serieus en geven hen een stem Fijn dat je vertelt wat er is: we communiceren op een respectvolle manier Goed gedaan!: we geven veel positieve aandacht aan de kinderen Je vliegt!: we werken met plezier Mmm, lekker appeltje: we geven het goede voorbeeld Bij ons mag je vies worden: we geven ruimte aan kinderen, laten kinderen zelf ontdekken Spring maar, ik vang je op: we bieden uitdagingen aan kinderen en stellen grenzen Wat heb je gevonden?: we kijken en luisteren goed naar wat kinderen bezighoudt Probeer het maar!: we hebben vertrouwen in kinderen
In dit hoofdstuk beschrijven we wat deze items concreet betekenen voor ons praktisch pedagogisch handelen.
2.2. Met elkaar Kinderopvang doen we samen. Wij vinden het belangrijk om een sfeer van verbondenheid te creëren: kinderen samen in een groep, ouders en pm-ers die samenwerken, contacten in de wijk en samenwerking met de scholen. Samen kun je meer Stamgroepen Kinderdagverblijf de Tuinkabouter heeft vier horizontale stamgroepen: Babygroep de Rups: op maandag, dinsdag en donderdag met 13 kinderen van 0-2 jaar, onder begeleiding van drie pm-ers per dag. Op woensdag met 9 kinderen van 0-2 jaar onder begeleiding van twee pm-ers. Babygroep Vlinder: maandag t/m donderdag met 9 kinderen van 0-2 jaar, onder begeleiding van twee pm-ers per dag. Peutergroep Kikker: op maandag, dinsdag en donderdag met 14 kinderen van 2-4 jaar, onder begeleiding van twee pm-ers per dag. Peutergroep Lieveheersbeest: op maandag, dinsdag en donderdag met 14 kinderen van 2-4 jaar, onder begeleiding van twee pm-ers. De verhouding tussen het aantal aanwezige pm-ers, het aantal aanwezige kinderen en de groepsgrootte is conform de Beleidsregels van het Ministerie en de Brancheorganisatie Kinderopvang (zie ‘Onze Spelregels’). Aangezien er minder kinderen gebruik maken van de kinderopvang worden er op de woensdag en vrijdag groepen samengevoegd. Op vrijdag worden de babygroepen samengevoegd tot 1 groep met 9 baby’s onder begeleiding van 2 pm-ers. Op woensdag voegen we de peutergroepen structureel samen ( 14 kinderen met 2 pm-ers) en op vrijdag vormen de peutergroepen 1 ½ groep onder begeleiding van 3 pm-ers. Van elke stamgroep is een bekende pm-er aanwezig, zowel op woensdag als op vrijdag. Aan ouders wordt gevraagd hiervoor een toestemmingsformulier te ondertekenen. 5 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Elke ochtend vangen twee peuterleidsters alle peuters op in de grote hal. Tot 8.30 uur verblijven de twee peutergroepen hier samen, daarna gaat elke groep met een pm-er naar de eigen stamgroep. De kinderen brengen vaste momenten op de stamgroep door, zoals tijdens het fruit eten, de lunch en het slapen. Ook aan het eind van de dag spelen de kinderen in de eigen huiskamer en wordt de dag afgesloten. Tijdens het fruit schillen wordt met elkaar gepraat en een liedje gezongen. De kinderen worden vaak uitgenodigd om mee te helpen om fruit te halen of de tafel te dekken/af te ruimen. Ze voelen zich dan al groot! We streven ernaar zoveel mogelijk te werken met vertrouwde gezichten voor de kinderen. Er is altijd een vaste pm-er die opent en sluit op zowel de baby- als de peutergroepen. Bij vakantie of ziekte van de vaste pm-er wordt geprobeerd dit binnen het vaste team op te lossen en als dit niet lukt komt er een (zoveel mogelijk dezelfde) invalkracht uit de invalpool. Als kinderen een extra dag komen, worden ze in principe in hun eigen stamgroep geplaatst. Als daar geen plaats is, kunnen ze voor een keertje naar de andere groep. Als u een extra dag afneemt, vragen we u om hiervoor een formulier te tekenen. Zie bijlage 6.
Open deuren De Tuinkabouter werkt met een open deuren beleid. Dit betekent dat de kinderen zijn ingedeeld op een vaste stamgroep maar dat de kinderen daarnaast in de hele ruimte kunnen spelen. De babygroepen hebben samen zes ruimtes (fysiek gescheiden van het speelgedeelte van de peuters). Twee huiskamers, twee grote en een kleine slaapkamer en een gemeenschappelijke ruimte. De baby’s hebben hun rust- en eetmomenten in de huiskamers. Aan het begin van de dag maken beide babygroepen gebruik van de gemeenschappelijke ruimte. De baby’s eten en slapen vervolgens in de stamgroepen. Daarnaast mogen zij kiezen waar zij willen spelen: dit kan betekenen dat zij een kijkje gaan nemen bij de andere huiskamer of juist naar de gemeenschappelijke ruimte gaan. De kinderen tussen de veertien maanden en twee jaar gaan soms ook meespelen bij de peuters. Zij kunnen aan activiteiten deelnemen zoals knutselen, dansen of bewegen. Wanneer de kinderen daar niet meer willen spelen kunnen zij weer terug naar de babyruimte. Als er meerdere dreumesen bij de peuters willen spelen of naar buiten willen, gaat er een pm-er van de babygroep met de kinderen mee. Aan het einde van de dag gaan de twee babygroepen weer samen. Zij verblijven meestal in de gemeenschappelijke ruimte of de deuren van beide babygroepen staan open. Op die manier kunnen de pm-ers elkaar helpen. Ook bij de peutergroepen gaan de deuren open. Het biedt de kinderen de mogelijkheid elkaar te ontmoeten en soms ontstaan er mooie vriendschappen. De peuters spelen en leren in verschillende ruimtes in het kinderdagverblijf en kunnen zo stap voor stap de ruimten buiten hun stamgroep gaan ontdekken. (Zie ook Bij ‘Bij ons mag je vies worden’) Wennen Wij vinden het belangrijk dat kinderen en ouders die nieuw bij ons komen zich welkom voelen en vertrouwd raken. In overleg met de ouders wordt een wenschema afgesproken verdeeld over vier a vijf dagen zodat ouder en kind geleidelijk kunnen wennen aan de nieuwe situatie. Er is een kennismakingsgesprek met de leidinggevende en met de pm-er op de groep. Ouders en pmer wisselen informatie uit over het kind , de (eet)gewoontes van het kind, de manier van omgaan met het kind en de verzorging ,de gang van zaken op de groep , om zodoende een goede afstemming met elkaar te krijgen waardoor het kind zich op z’n gemak gaat voelen. Tijdens de wenperiode komt het kind de eerste keren een gedeelte van de dag samen met de ouder. In overleg wordt het verdere verloop van de wenperiode afgesproken. Dit kan per kind verschillen. We vragen de ouders ook in de wenperiode bereikbaar te zijn voor overleg indien nodig. Ouders zijn altijd welkom en als ze willen is er de mogelijkheid , in overleg, dat ze een dagdeel op de groep komen kijken. Kinderen mogen iets meenemen van thuis. Dat geeft hen een vertrouwd gevoel, waardoor het wennen makkelijker kan gaan.
6 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Als een kind gewend is te slapen met een knuffel of speentje kunnen ouders deze ook meenemen. Op de peutergroep wordt aan ouders een huisje meegegeven waarin de ouder met het kind foto’s kan plakken van thuis. Het huisje wordt opgehangen op de groep en geeft het kind de gelegenheid te ernaar te kijken en te vertellen over thuis. Naar een andere groep Bij de overgang van babygroep naar peutergroep maken de pm-ers van beide groepen onderling wenafspraken. De ouders worden hiervan op de hoogte gebracht door de pm-ers van de babygroep en krijgen het wenschema. Het wennen op de peutergroep gebeurt geleidelijk: e De 1 keer gaat het kind een uurtje op de peutergroep spelen. e De 2 keer eet het kind fruit mee en speelt even op de groep. e De 3 keer speelt het kind op de groep t/m de lunch. e De 4 keer blijft het kind ook slapen . e De 5 keer blijft kind hele dag. Daarna gaat het kind officieel over naar de nieuwe groep. Dit gaat gepaard met een vast ritueel. De glijbaan wordt neergezet en het kind ‘glijdt ‘naar de peuters. Het wordt daarbij toegezongen en uitgezwaaid door de baby’s en verwelkomd door de peuters. De pm-ers zorgen voor de overdracht naar hun collega’s. De pm-ers van de peutergroep stellen zich voor aan de ouders en maken, indien behoefte , nog een afspraak voor een uitgebreider gesprek.
Zo kan het ook! We hebben oog en respect voor individuele en culturele verschillen tussen kinderen en ouders. Op een peutergroep hangen bv huisjes met foto’s van degenen die bij het kind in huis wonen. De gezinssamenstelling kan per huisje verschillen. Hierover praten de kinderen dan met elkaar en dat leidt tot een interessante uitwisseling over verschillen , overeenkomsten en gewoontes. Een ieder is uniek en mag er zijn. Dit betekent dat we het kind de mogelijkheden geven, zelf de wereld te ontdekken op hun eigen manier en in hun eigen tempo en hiervoor open staan. Zo kan een kind kiezen om in de kussenruimte te gaan spelen waar het kan springen en ravotten. Een ander kind vindt dat te druk en kiest liever voor een rustiger plekje waar het met duplo kan bouwen. Er zijn verschillende speelhoeken voor fantasiespel (poppenhoek, verkleedhoek, bouwhoek) maar het is ook mogelijk voor het kind om te kiezen voor puzzelen aan tafel of een boekje lezen op de bank. Wij kijken en luisteren naar de behoeften van de kinderen, en reageren hierop. Dit betekent dus ook dat we af en toe kunnen afwijken van de regels en het dagritme. Een kind is al zo moe dat het niet wil eten. De pm-er vraagt of het kind alvast wil slapen. Het kind knikt en brengt het kind naar bed. Na het slapen is het kind uitgerust en eet alsnog haar boterham. Omgaan met slapen (Zie ook: Protocol veilig slapen) Bij het slapen gaan wij uit van de behoefte van het kind. Wij doen dit in overleg met de ouders. De kinderen hebben allemaal hun eigen bedje. Bij de baby’s volgen we het slaapritme van het kind. In het begin nemen wij zoveel mogelijk de slaapgewoontes over van thuis. Als baby’s een voorkeur hebben voor slapen op de buik vragen wij ouders een toestemmingsverklaring te tekenen. Het komt voor dat een kind in het begin het liefst in zijn eigen wagen slaapt. Als wij het kind leren kennen, zoeken we met elkaar hoe het kind het prettigst slaapt en wat werkbaar is in het kinderdagverblijf; Wij blijven altijd contact houden met het kind: we gaan regelmatig kijken of gaan er even bij zitten en maken gebruik van een babyfoon. Als kinderen ouder worden en we merken dat de slaapbehoefte verschuift van 2 x slapen naar 1 x overleggen we dat met de ouders. Voordat de kinderen gaan slapen is er altijd even een moment van aandacht. Bij de peuters wordt er een verhaaltje voorgelezen en de baby’s worden even geknuffeld, de pm-er benoemt wat zij gaat doen en praat zachtjes tegen de baby. Soms wordt het muziekdoosje aangezet net als thuis. Als peuters geen behoefte meer hebben om te slapen wordt dit met de ouders overlegd. De ‘opblijvers’ doen met de pm-er een rustige activiteit op de groep.
7 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Kinderen krijgen een knuffel mee van huis en/of eventueel een speentje als zij dit gewend zijn. Zindelijkheid Wij besteden aandacht aan het zindelijk worden als kinderen eraan toe zijn bv als ze vaak een droge luier hebben of omdat ze komen vertellen wanneer ze in hun luier hebben geplast. Bij het ene kind is dat vroeger, bij het andere kind later. Wij nemen hen dan regelmatig mee naar het toilet of ze mogen op het potje zitten. Op die manier raken ze vertrouwd met de gang van zaken bij toiletbezoek. Kinderen zien en leren ook van elkaar. We stimuleren maar dwingen niet en maken er geen probleem van als er een ‘ongelukje’ gebeurt. De aanpak thuis en in de groep wordt, voor zover mogelijk, op elkaar afgestemd. Aan de ouders wordt gevraagd om hun kind gemakkelijke kleding aan te doen en om extra reservekleding mee te geven; Eten Op de Tuinkabouter eten we gezellig met elkaar aan tafel. Er is er een aantal vaste momenten op een dag dat er gegeten en gedronken wordt: ’s morgens bij het fruit krijgen de kinderen water, bij de lunch brood met melk, yoghurt ,’s middags thee/water en een koekje, cracker met sap en rauwkost. Voor de lunch helpen de peuters vaak mee met tafel dekken. Als de kinderen aan tafel zitten zingen we het liedje “Smakelijk eten”. Dit is voor de kinderen herkenbaar als start van de maaltijd. De kinderen kunnen kiezen uit verschillende soorten hartig en zoet beleg. De afspraak is om en om hartig en zoet. De kinderen mogen zelf kiezen waarmee ze beginnen. We houden rekening met de verschillende eetgewoonten en evt. allergieën. Wij stimuleren de kinderen bij het eten, nodigen hen uit te proeven(‘probeer maar een klein hapje of likje’) maar dwingen hen niet als ze het echt niet lusten. Zo maken we bv bietensalade of tomatensoep met ingrediënten uit de moestuin. Sommigen vinden het bij voorbaat niets anderen willen wel proeven. De peuters smeren hun eigen boterham. Na enige oefening zie je dat het steeds beter lukt. Baby’s hebben meestal een eigen voedingsschema en dit volgen wij in nauw overleg met de ouders. Het voeden gebruiken wij als een moment van echt contact. Dit betekent dat wij de kinderen zoveel mogelijk op schoot voeden en de tijd voor de voeding nemen. We kijken goed naar de individuele behoefte van de baby en sluiten hier zo goed mogelijk bij aan. De dreumesen leren we uit een beker te drinken i.p.v. een beker met een tuit . Het bevordert de zelfredzaamheid en is goed voor de mondmotoriek. Goede informatie over het eten van de baby’s van en naar de ouders toe vinden wij belangrijk en daarom wordt er gebruik gemaakt van de daglijst. Hierop wordt ingevuld wat het kind heeft gegeten.
Wij lossen het samen wel op Wij leren de kinderen dat ze een ruzie kunnen oplossen door te praten. Als ze er zelf niet uit komen, bemiddelt de pm-er en helpt de kinderen om zelf een oplossing te verzinnen. Bij conflicten zoeken we samen met de kinderen naar win-win-oplossingen door: in te grijpen als kinderen elkaar pijn of verdriet doen; de gevoelens te benoemen van de kinderen; te vragen wat er aan de hand is, de kinderen te vragen tegen elkaar te praten, elkaar aan te kijken; het probleem te formuleren; de kinderen om ideeën te vragen voor mogelijke oplossingen en hen er één te laten kiezen die voor allebei oké is; de kinderen te helpen om zich, zo nodig, aan hun afspraken te houden. Wat vinden jullie ervan? De beste voorbereiding op het leven in een democratie is het daadwerkelijk ervaren van democratie in de groep. In onze groepen leren jonge kinderen waarden als: samen meedoen, samen verantwoordelijk zijn voor de groep en voor elkaar, samen conflicten oplossen en samen omgaan met verschillen. Wij hebben een open houding voor de ideeën van de kinderen. We kijken wat kinderen bezighoudt en proberen dat met de kinderen om te zetten in een activiteit. We vragen de kinderen ’s morgens wat ze willen doen , stellen een activiteit voor of bedenken er samen een . In gesprek met de kinderen wordt regelmatig gevraagd wat ze van dingen vinden. 8 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Vaak ontstaan leuke gesprekken tijdens de tafelmomenten. Ons uiteindelijke doel is dat kinderen leren zelf naar de wereld te kijken, na leren denken over die wereld en zelf te komen tot eigen oplossingen. Dat kinderen het gevoel hebben dat ze de moeite waard zijn, gehoord worden en dat ze er mogen zijn. Dat zij verantwoordelijkheid leren nemen en een eigen mening hebben, dit alles met respect voor elkaar.
2.3. Communicatie In onze benadering van de kinderen is de manier waarop wij communiceren essentieel. Wij staan model voor respectvolle communicatie. Wij zorgen ervoor dat kinderen zich veilig en vertrouwd voelen bij ons en met elkaar en kiezen daarbij voor een actieve, positieve houding. Fijn dat je vertelt wat er is Pedagogisch medewerkers spelen een belangrijke rol in het leven van de kinderen op de Tuinkabouter. Wij zijn voor hen het aanspreekpunt en hebben een voorbeeldfunctie. Wij bieden kinderen emotionele ondersteuning en communiceren respectvol. Dat betekent dat wij zoveel mogelijk met kinderen op kindhoogte praten ,oogcontact maken en op een rustige toon spreken. Wij kijken naar het kind en naar de behoeften van de kinderen. Wij gaan in op emoties die een kind laat zien. Kinderen mogen bij ons boos, verdrietig en blij zijn. Huilen mag en wij laten het kind dan niet aan zijn lot over. We laten merken dat we er voor hen zijn en dat ze hun emoties mogen uiten; Het uiten van emoties vinden wij erg belangrijk. Door bv. huilen kunnen kinderen vervelende ervaringen en frustraties uiten. Daarom zullen wij niet gelijk een speen geven of de kinderen afleiden. Wij gaan na waarom een kind huilt en oorzaken als honger, luier of pijn zullen wij natuurlijk zo snel mogelijk oplossen. Als een kind dan nog huilt, geven wij het kind aandacht, houden het zoveel mogelijk vast en praten we tegen het kind.
Als de vader van een peuter ’s ochtends weg wil gaan, begint het meisje te huilen. De pm-er neemt het kind over van de vader en zegt: ‘kom we gaan bij het raam even naar papa zwaaien…’ De vader gaat weg en het meisje blijft huilen. De pm-er loopt met het kind op de arm naar het raam en zegt: ‘dat vind je niet leuk hè, dat papa weggaat!’ Het kind blijft huilen en zwaait naar haar vader. De pm-er loopt met het meisje naar de bank en neemt haar op schoot. Het kind blijft nog wat nasnikken. Na een poosje ziet zij een vriendje en glijdt van schoot om te gaan spelen.’ Goed gedaan! Wij willen bij de kinderen een positief zelfbeeld helpen opbouwen en versterken, het kind het gevoel geven dat het de moeite waard is; Wij laten het kind zoveel mogelijk ervaren wat het al kan, benadrukken wat het kind goed kan , geven een compliment en verwoorden wat het kind probeert te doen. Dat begint al op de babygroep als het kind zijn eerste stapjes probeert te zetten. De pm-er is met een paar dreumesen aan het verven. De kinderen smeren met hun handen dikke klodders verf over het papier. Een dreumes is klaar en kijkt naar de pm-er. Zij zegt: ‘’ Dat is mooi geverfd, goed gedaan, hoor!’ en laat het aan de anderen zien. De dreumes straalt. Wij benoemen gedrag van de kinderen en geven de kinderen zoveel mogelijk concrete aanwijzingen over wat ze wel kunnen doen, in plaats van wat niet mag. We leggen uit waarom we iets goed of niet goed vinden.
9 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Als we gedrag niet goedkeuren, leggen we uit waarom we dat gedrag niet goed vinden, maar wijzen nooit ‘het hele kind’ af. Twee kinderen spelen in de poppenhoek. De een trekt aan de ander zijn haren. ‘Au, dat doet zeer’, zegt de jongen. Even later doet het meisje het weer. De leidster kijkt het even aan en zegt dan: ’Hij vindt het niet zo fijn als je aan zijn haren trekt, dat doet zeer,. Als je zo over zijn hoofd aait vindt hij dat fijner denk ik ‘ De pm-er doet het voor en het jongetje lacht. Wij geven ieder kind zoveel mogelijk positieve aandacht. Als kinderen bang of verdrietig zijn, blijven we zoveel mogelijk bij ze. Je vliegt! Wij werken met veel plezier en zijn we betrokken bij de kinderen. Wij geven om de kinderen en vinden het leuk om samen te zijn. Wij kiezen voor een actieve houding en bedenken spelletjes, zingen liedjes en doen activiteiten waaraan wijzelf, maar vooral de kinderen zichtbaar plezier beleven. De pm-ers schuiven aan bij het eten dat peuters klaarmaken in de poppenhoek of maken met de kinderen ‘echt’ eten met ingrediënten uit de moestuin. Ook verbazen we ons samen met de kinderen over allerlei dingen. De kikkervisjes in het aquarium die uitgroeien tot echte kikkertjes of de slakken uit de tuin die zo’n slijmerig spoor achterlaten op het zwarte papier.
Mmm, lekker appeltje! Wij geven bij de Tuinkabouter bewust het goede voorbeeld omdat we ons ervan bewust zijn dat kinderen ons nadoen. Wij letten op wat wij zeggen, maar vooral ook de manier waarop wij dingen zeggen. De toon, onze gezichtsuitdrukking, houding en gebaren laten wij in overeenstemming zijn met onze woorden. Baby’s en jonge kinderen begrijpen de lichaamstaal immers het beste. Een jongen wil graag pindakaas op zijn brood. Hij wijst op de pot en zegt: ‘Pindakaas.’ De pm-er zegt: ‘Wil jij graag pindakaas op je brood?’ Even later praat de pm-er met een ander kind en de jongen heeft zijn brood inmiddels op. Hij roept: ‘Pindakaas!’ De pm-er zegt:’ Ik heb je gehoord,maar je moet even wachten, ik ben nog even aan het praten. Ik kom zo naar jou luisteren.’ Hygiëne Op de babygroepen lopen de pm-ers op schoenen voor binnen of pantoffels. Voor de ouders zijn er de blauwe overschoenen bij de ingang van het kinderdagverblijf. Wij leren de kinderen hun handen te wassen als ze naar de wc zijn geweest en voor het eten. Wij stimuleren kinderen dit zoveel mogelijk zelf te doen. Ook de pm-ers wassen hun handen na een verschoning van een kind. Verder maken we gebruik van een schoonmaakbedrijf dat het kinderdagverblijf elke dag schoonmaakt. Bij ziekte en/of besmettingsgevaar hanteren wij de richtlijnen van de Gemeentelijke Gezondheidsdienst. We werken volgens het Ludens protocol ‘Hygiënisch werken’. Lichaamsbesef Kinderen genieten ervan om vastgehouden te worden, te knuffelen, te stoeien en op schoot zitten. De manier waarop kinderen aangeraakt worden, is belangrijk voor de ontwikkeling van het lichaamsbesef. Pm-ers doen dit op een rustige, ongedwongen manier. Daarom benoemen we ook tijdens het verschonen, het naar de wc gaan en tijdens het aan- en uitkleden het eigen lijf van de kinderen. We doen regelmatig zintuiglijke spelletjes: voelen, proeven, ruiken, horen en zien. Kinderen krijgen lichaamsbesef door allerlei gebaren die we doen tijdens een spelletje. B.v. als we naar binnen gaan na het buiten spelen: we het kloppen het zand van het lijf, klappen in de handjes, stampen met de voeten en wassen de handen. Ook zingen we liedjes over de verschillende lichaamsdelen en lezen we hier boekjes over voor. Ervaren dat het fijn is om aangeraakt te worden en dat je ook mag zeggen als je dat niet wilt. Kinderen ontdekken hun eigen lijf, benoemen hun
10 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
lichaamsdelen en herkennen dit bij de ander. Dit is al de basis voor een gezonde seksuele ontwikkeling. Een paar kinderen zitten op de wc en de pm-er is erbij. Al gauw gaat het over jongens en meisjes. En wordt er druk gesproken over wat jongens en meisjes allemaal wel en niet kunnen. Een peuter leert te ordenen: ‘Jij bent een jongetje en ik ben een meisje!’
11 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
2.4. Het spelende kind Wij gaan ervan uit dat spelen de natuurlijke manier is van jonge kinderen om te leren en om de omgeving te verkennen. Door te spelen, oefenen kinderen alle sociale, emotionele, cognitieve, motorische, morele en communicatieve vaardigheden die ze nodig hebben. Bij ons mag je vies worden De ruimte heeft een belangrijke opvoedkundige functie. Een goed ingerichte ruimte draagt bij aan de ontwikkeling en het speelplezier van de kinderen. De kinderen krijgen ook letterlijk de ruimte om zelf te ervaren en te ontdekken. Op de Tuinkabouter hebben de ruimtes verschillende functies. Elke groep heeft een eigen huiskamer met puzzels, constructiespeelgoed en boekenhoek. De keuken is deels ingericht als atelier en er worden kookactiviteiten gedaan. In de grote hal is een motorische ruimte met matten, een verkleedhoek een poppenhoek en een hoek met een speelmat waar met auto’s en treinen kan worden gespeeld. Kinderen mogen zelf kiezen waar en met wie ze willen spelen. In de verschillende ruimtes worden activiteiten door de leidsters aangeboden, bijvoorbeeld knutselen, dansen, lezen en bouwen. De baby´s worden vaak op de vloer, in de grote vloerbox of centrale box gelegd zodat zij goed kunnen bewegen. Zij krijgen dan de gelegenheid uit zichzelf te gaan rollen, kruipen of staan. We gebruiken een wipstoel om een fruithapje te geven of even uit te buiken als een kind snel spuugt. De baby´s worden pas in de kinderstoel gezet als zij zelf kunnen zitten. Aan het eind van de dag spelen de kinderen in de eigen huiskamer en wordt de dag afgesloten. De kinderen mogen kijken waar ze willen zijn en wat ze willen doen. We stimuleren de kinderen wel om deel te nemen aan een activiteit, maar kinderen hoeven niet mee te doen. Kinderen kiezen op activiteit, op vriendjes of op PMers. Er is voor gezorgd dat er voldoende ruimte is voor kinderen om zich terug te trekken, of om iets rustigs te gaan doen. We willen kinderen de gelegenheid geven om te ervaren en te ontdekken. We bieden verschillende materialen aan als klei, verf, plaksel enz. waarmee ze kunnen experimenteren. Er wordt gezongen en met muziekinstrumenten vormen de kinderen hun eigen orkest. Dit begint al bij de dreumesen. Met dozen, kleden, blokken creëren de kinderen hun eigen wereld. Daarnaast hebben we een tuin waar kinderen kunnen fietsen, klimmen en rennen of in de zandbak spelen. In principe gaan we elke dag naar buiten met de peuters en dreumesen. In de tuin kun je ook op zoek naar wormen en andere beestjes tussen de bladeren en in de aarde. En als het geregend heeft zijn de plassen een grote uitdaging om eens lekker in te stampen. In de zomer wordt de tuinslang uitgerold , bakken water gevuld en kunnen kinderen heerlijk spelen met water en zand. Er is ook een moestuintje waarin met de peuters wordt gewerkt. Eerst worden de zaden geplant en later geoogst. Van de oogst wordt met de kinderen een gerecht gemaakt. ’s Middags hebben we het speellokaal van de school tot onze beschikking en gaan de PMers gymen of dansen op muziek met de kinderen. Spring maar, ik vang je op Voor ons is het belangrijk dat kinderen zich op hun gemak voelen. Dan zijn ze ontspannen en nieuwsgierig, tevreden en vol zelfvertrouwen. Het is voor kinderen belangrijk dat zij weten waar zij aan toe zijn en kunnen overzien wat er gaat gebeuren en wat er van hen verwacht wordt. Door structuur te bieden, duidelijk te zijn in wat we willen, grenzen te stellen op een respectvolle manier geven we de kinderen een gevoel van veiligheid. De kinderen hebben een vaste stamgroep met een vast dagritme en eigen rituelen: zie bijlage 1 en 2. Hierdoor hebben kinderen een houvast. Van daaruit kunnen zij gaan ontdekken en ervaren (zie open deuren). Kinderen worden uitgenodigd om met een activiteit mee te doen en bij vrij spel verdelen de pm-ers zich over de hal en de huiskamers. • Activiteiten We bieden kinderen dagelijks een activiteit en spelmateriaal aan waaruit ze kunnen kiezen en aansluitend bij hun behoefte en mogelijkheden. We knutselen met verschillende materialen en kosteloos materiaal ,verven, plakken, knippen, scheuren. Het gaat hierbij om het proces en het plezier dat kinderen hebben om hiermee bezig te zijn. Het resultaat komt op de tweede plaats. 12 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Er wordt voorgelezen, gezongen, gepuzzeld, gebouwd met lego , grote blokken of nopper. Er worden bewegingsspelletjes gedaan, gegymd en gedanst, gefietst en geklommen. Daarnaast is er veel ruimte voor fantasiespel in de poppenhoek, de verkleedhoek, met de dieren of gewoon met lege kartonnen dozen waar je een huis of een trein van maakt. De kinderen vinden het leuk om ook de PMers mee te helpen met de was, brood halen, tafels dekken en schoonmaken. Ook de dreumesen doen hieraan mee. Af en toe wordt er een wandeling gemaakt met de bolderkar en wordt meteen het glas naar de glasbak gebracht. Het speelgoed staat zoveel mogelijk op kindhoogte zodat kinderen zelf de spullen kunnen pakken en weer terugzetten. Tussen de middag als de jongste kinderen slapen wordt er met de ouderen vaker een wat ‘moeilijkere‘activiteit gedaan in de vorm van een spelletje, knutselen of voorlezen. Wij zorgen voor ‘balans’ in de dag en in de ruimte: rust en actie, spannend en veilig, stilte en geluid, alleen en samen, binnen en buiten, vrij en gestructureerd wisselen wij af. Wat heb je gevonden? Wij kijken en luisteren goed naar wat kinderen bezighoudt. We letten op de initiatieven van de kinderen en laten merken dat we het kind gezien hebben. Daarbij waken we ervoor om niet al zelf in te vullen wat het kind denkt of voelt. We verwoorden regelmatig wat een kind aan het doen is, leggen activiteiten met een fotocamera vast en hangen de foto’s op. Regelmatig nemen we de tijd om even naar het kind te kijken. Dan letten we op de sfeer en het spelverloop van het kind. Een keer per jaar wordt hier ook een notitie van gemaakt ( observatie welbevinden) en deze wordt met de ouders besproken. In gesprek met een kind, gaan we op dezelfde hoogte zitten als het kind zodat we elkaar goed kunnen aankijken en kunnen afstemmen op elkaar. Probeer het maar Wij stimuleren de zelfredzaamheid van de kinderen. Zelfredzaamheid is een belangrijk onderdeel van het gevoel van competentie. Dit bevorderen wij o.a. door: Het kind taakjes te geven op hun niveau , zoals helpen met het afruimen van de tafel, helpen met opruimen, vragen of ze een kleiner kind willen helpen. We laten de kinderen zoveel mogelijk zelf doen en proberen niet te snel te helpen, zoals zelf hun brood smeren, zelf aankleden, zelf hun beleg kiezen, zelf naar de wc gaan, zelf speelgoed pakken en opruimen etc. Waar nodig helpen we hen een eindje op weg. We maken stimulerende opmerkingen en reageren positief op initiatieven van kinderen. We hebben vertrouwen in kinderen en willen hen de gelegenheid te geven tot experimenteren: proberen mag. Een baby houdt zijn beker op zijn kop. De pm-er zegt: ‘zie je dat? Zo loopt de beker leeg!’ Ze draait de beker weer om en zegt: ‘probeer het nog maar eens.’ Een peuter ziet de pm-er zand bij elkaar vegen en vraagt of hij mee mag helpen. ‘Ja, hoor graag’ zegt de pm-er, ‘pak het stoffer en blik maar’. De peuter weet niet zo goed hoe hij hiermee overweg moet en de pm-er doet het voor. “Kijk zo gaat dat, nu mag jij het doen, probeer het maar’.
13 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
3. Samenwerken met ouders Zie ook: Onze Spelregels, Ouderbetrokkenheid en Communicatie Contacten met de ouders Wij staan open voor alle vragen en opmerkingen van ouders. Als er in de groep even geen tijd is om een gesprek te voeren, kan er altijd een afspraak gemaakt worden om op een ander tijdstip wat langer met elkaar te praten. Nadat de definitieve plaatsing van een kind is geregeld, neemt de leidinggevende contact op met de ouders. Zij maakt met de ouders een wenafspraak voor een kennismakingsgesprek op kantoor en de kennismaking en wendagen op de groep. Tijdens het kennismakingsgesprek bespreken we alle praktische zaken en nemen we het wenschema door. Er is een globaal wenschema, maar natuurlijk gaat wennen altijd in overleg. Wij vinden het belangrijk om het wennen rustig op te bouwen, want een goede start geeft een goed vervolg. Na 6 weken vragen wij de ouders een evaluatieformulier over de wenperiode in te vullen en bespreken dit al naar gelang de behoefte. Eén van de pm-er uit de groep observeert elk kind eens per jaar en bespreekt deze observatie met de ouders. Mocht het gedrag van een kind ons voor vraagtekens oproepen, dan kunnen wij, altijd in overleg met ouders, de hulp van onze pedagoog inschakelen. Zij is werkzaam binnen Ludens en zal het desbetreffende kind / pm-ers observeren en haar bevindingen terugkoppelen aan zowel de pm-ers als de ouders van het kind. Breng- en haalcontacten Elke dag bij het brengen van de kinderen is er tijd om de pm-ers te vertellen hoe het met het kind is. Bijzonderheden worden opgeschreven zodat ook de andere pm-ers op de hoogte zijn van de situatie. Als het kind gehaald wordt, is er ook tijd voor een overdracht van hoe het die dag gegaan is met het kind op de Tuinkabouter. Wanneer een ouder graag langer over een kind wil praten, dan kan er een oudergesprek aangevraagd worden bij één van de pm-ers. De oudercommissie De ouders zijn vertegenwoordigd in een oudercommissie. Deze oudercommissie behartigt de belangen van de kinderen en de ouders en fungeert als aanspreekpunt voor ouders. De oudercommissie vergadert enkele keren per jaar en 1x per kwartaal is de leidinggevende hierbij aanwezig. In de vergaderingen worden de lopende zaken besproken en komen onderwerpen en thema’s die op dat moment spelen in het kinderdagverblijf aan bod. Ook geeft de oudercommissie advies over onder andere dit pedagogisch werkplan. Twee keer per jaar wordt er in samenwerking met de oudercommissie een ouderavond georganiseerd. Centrale Oudercommissie Bij Ludens hebben we de Centrale Oudercommissie in het leven geroepen waarin ouders zitting kunnen nemen, als belangbehartigers van hun kinderen. Het doel van de Centrale OC is gemeenschappelijke belangenbehartiging op centraal niveau volgens de reglementen. Daarnaast is de Centrale OC klankbord, stimulans en aanspreekpunt. Exitformulier Als ouders het kinderdagverblijf verlaten, vragen wij om een exit- evaluatieformulier in te vullen. Ouders krijgen de gelegenheid om in een gesprek de punten desgewenst te verduidelijken.
14 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Bijlage 1 – Dagindeling Kinderdagverblijf de Tuinkabouter De jongste kinderen volgen hun eigen ritme, dat in overleg met de thuissituatie wordt gevolgd. Vanaf het moment dat de kinderen 1 keer per dag gaan slapen, volgen zij het ritme van de groep. • 7.30 uur – 9.00 uur De kinderen worden gebracht. Ouders kunnen samen met hun kind rustig nog even samen iets doen (bv. samen een boekje lezen) alvorens afscheid te nemen, ouders geven een overdracht over hun kind aan de leidsters en er wordt afscheid genomen. • 8.30 uur De peutergroepen splitsen zich en spelen op de stamgroep. * 9.15 uur We beginnen met de dag: wie zijn er vandaag, we praten met elkaar, zingen liedjes en daarna is het tijd voor drinken en fruit. Na het fruit eten verschonen en plassen. • 10.15 uur Alle deuren gaan open en kinderen kunnen kiezen waar ze willen spelen. De PM-ers bieden verschillende activiteiten aan. De kinderen kunnen ook buiten spelen. • 11.15 uur Opruimen en met de kinderen tafel dekken voor een broodmaaltijd met hun eigen groep. • 12.30 uur Uitkleden en diegenen die nog slapen gaan naar bed; we lezen een verhaaltje voor en daarna gaan de kinderen slapen. De kinderen die op blijven, gaan zelf spelen of doen een activiteit op een groep. • 14.30 uur – 15.00 uur Alle kinderen worden wakker en krijgen thee /water met een koekje. • 15.00 uur De deuren gaan open en we bieden een activiteit en/of vrij spel aan de kinderen aan. De grote gymzaal van school kan gebruikt worden of de kinderen gaan naar buiten. • 16.00 uur Dreumesen op babygroep krijgen yoghurt met een koekje • 16.30 uur Met de eigen groep peuters drinken we sap en eten een cracker en rauwkost. • 16.00 uur – 18.00 uur De kinderen worden weer opgehaald en er is een mondelinge overdracht tussen pm-ers en ouders.
15 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Bijlage 2 – Rituelen en feesten Voor de emotionele veiligheid van een kind is het belangrijk dat er herkenningspunten zitten in de structuur van een dag, een maand, een jaar en rituelen bij o.a. maaltijd, slapen, verjaardag, afscheid etc. Op de Tuinkabouter hanteren wij de volgende rituelen: • De vier seizoenen Wij volgen de seizoenen d.m.v. liedjes, knutselwerkjes, verhalen etc. • Afscheid van de ouders Wij nemen afscheid samen met de kinderen door te zwaaien bij het raam of bij de deur. • Jarig Wij vieren de verjaardagen van de kinderen en van de leidsters. Wij maken er een feestelijke dag van met slingers en de jarige krijgt een muts en mag uit een feestbeker drinken. Er wordt gezongen, de kinderen krijgen een muziekinstrument, de jarige job mag uitdelen (gezonde traktatie!) en op de deur hangt een bord met de naam van de jarige. De jarige krijgt een cadeautje en vanaf twee jaar mogen ze ‘grabbelen’ uit de grabbelton met cadeautjes. • Afscheid van de babygroep De baby’s die overgaan ‘glijden’ over het hek van de babygroep naar de peutergroep. Een glijbaan wordt aan de afscheiding tussen de beide groep gehangen en zo glijdt het kind over. Er wordt een liedje gezongen en het kind wordt door de baby’s ‘ uitgezwaaid’ en verwelkomt door de peuters. • Afscheid van de Tuinkabouter De meeste kinderen nemen afscheid van de Tuinkabouter als ze vier jaar zijn. Net als met verjaardagen wordt hier aandacht aan besteed. Er wordt een afscheidslied voor hen gezongen. Het kind krijgt een cadeautje en mag een traktatie uitdelen als hij/zij dat wil. • Afscheid van een pedagogisch medewerkster Ook aan het afscheid van een pm-er besteden wij uitgebreid aandacht. De pm-er wordt toegezongen en krijgt een cadeautje dat door de kinderen is geknutseld. Ook de oudercommissie besteedt aandacht aan de vertrekkende pm-er. • Slapen Als het tijd is voor de peuters om te gaan slapen, krijgen de kinderen hun knuffel en evt. een speen en kruipen ze in hun bedjes. De leidster leest nog een verhaaltje voor en alle kinderen worden nog even persoonlijk ‘ingestopt’. Als de baby’s gaan slapen, doet de leidster een ‘rondje zwaaien’ naar de kinderen die opblijven. • Eten Tussen de middag gaan wij met elkaar aan tafel om brood te eten en melk of yoghurt te drinken. Voordat we beginnen met eten, zingen wij het liedje ‘Smakelijk eten’. • Aan tafel Elke dag beginnen de peuters de dag met elkaar aan tafel. Wij noemen de namen van de kinderen en de PMers die die dag werken. Zo heten wij elkaar welkom. Aan het einde van de dag sluiten we ook weer af in de kring en drinken met elkaar sap en eten een cracker. • Opruimen Voor het aan tafel gaan tussen de middag en aan het eind van de middag ruimen wij met elkaar op.
• Sinterklaas Wij vieren elk jaar het feest van Sinterklaas. Wij bereiden de kinderen voor op de komst van Sinterklaas door verhaaltjes te lezen, liedjes te zingen, een keer de schoen te zetten, etc. 16 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Op de dag zelf worden alle peuters uitgenodigd om het feest te vieren. Er wordt een activiteit gedaan en alle kinderen krijgen een cadeautje. • Kerstmis en Pasen We brengen de groep gezellig in Kerst- of Paassfeer met een kerstboom of een paastak en andere versieringen. Met Kerst is er een kerstlunch met de kinderen die er die dag zijn. Met Pasen is er een paaslunch en verstoppen we eieren in de tuin voor de dreumesen en peuters. • Carnaval Als het carnaval is, mogen de kinderen verkleed komen en gaan we heel veel dansen met elkaar. • Vader / moederdag Hier wordt aandacht aan besteed door met de kinderen iets te knutselen voor resp. vader of moeder. Wij streven ernaar dat het echt iets eigens is op dat moment van het kind. • Zomerfeest Elk jaar organiseert de Tuinkabouter in samenwerking met de oudercommissie voor de ouders en de kinderen een zomerfeest om het seizoen af te sluiten. Bij het vieren van feesten houden wij rekening met de diversiteit van de kinderen en al naar gelang daarvan passen wij ons programma aan.
17 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Bijlage 3: Ondersteuning beroepskrachten Bij Ludens werken we met gediplomeerde pedagogisch medewerkers (pm-ers). We houden ons aan de regels die voorgeschreven zijn door de wet en de GGD. De omvang van de groepen ligt vast in de CAO en Ludens hanteert deze norm. Bij het uitvoeren van hun werkzaamheden worden de pm-ers ondersteund door:
Leidinggevende en assistent-leidinggevende voor aansturing, begeleiding en coördinatie in verband met het uit te voeren beleid en de dagelijkse gang van zaken Afdeling Informatie en Plaatsing (I&P): regelt de aanmelding en plaatsing van kinderen Afdeling Personeel en Organisatie (P&O): regelt de aanstelling van medewerkers Afdeling Facilitaire zaken: zorgt voor reparaties en onderhoud van gebouwen en buitenterreinen. Externe schoonmaakbedrijven: zorgen voor reinigingswerkzaamheden. Regiomanager voor aansturing en begeleiding op managementniveau Pedagoog voor advies en ondersteuning van pm-ers indien dit noodzakelijk is (in overleg met de ouders) Oudercommissie voor advies GGD voor toezicht houden en controleren op uitvoering van wettelijk vastgesteld beleid Ludens is HKZ gecertificeerd en werkt volgens het HKZ kwaliteitssysteem. Dit wordt gecontroleerd door een extern auditbureau.
Ludens leidt ook mensen op. Dit doen we via het leerlingwezen. Dit betekent dat er soms leerlingen in het kinderdagverblijf werken die in opleiding zijn. Zij worden begeleid in de groep en daarbuiten door een praktijkopleider. Daarnaast werken er bij ons stagiaires die de traditionele mbo-opleiding doen en bij ons stage lopen. Deze mensen zijn niet in dienst bij Ludens en worden niet betaald.
Op kinderdagverblijf de Tuinkabouter wordt er volgens rooster geopend en gesloten met twee medewerkers. Dit is een wettelijke verplichting volgens de CAO.
18 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Bijlage 4 : Omgaan met gebeurtenissen Ieder kind kan in aanraking komen met gebeurtenissen die van invloed zijn op het functioneren of op de ontwikkeling van het kind. Een kind kan bijvoorbeeld ernstig ziek worden, er kunnen problemen in de gezinssituatie zijn, er kan sprake zijn van een stoornis of achterstand in de ontwikkeling of lastig gedrag. Deze gebeurtenissen kunnen klein van aard zijn en met wat extra zorg en aandacht of wat kleine aanpassingen kan het kind geholpen worden. Echter, er komen ook situaties voor die de pedagogisch medewerkers en/of ouders niet eenvoudig opmerken of die ernstiger van aard zijn zodat professionele hulp en zorg van buiten het kinderdagverblijf noodzakelijk is (altijd in overleg met de ouders). Vastlegging van beleid Ludens heeft beleid vastgelegd conform de wet BIG, het signaleren en begeleiden van problemen t.a.v. kinderen met opvallend gedrag of kinderen die extra zorg nodig hebben, hoe te handelen bij vermoeden van kindermishandeling, hoe om te gaan met pestgedrag in een groep, hoe te handelen in geval van overlijden en hoe te handelen bij ziekte en ongevallen. Dit beleid is terug te vinden in het kwaliteitshandboek. Protocollen beschrijven welke stappen wij kunnen zetten als er iets bijzonders is met een kind. We kunnen onze eigen Ludens pedagoog inschakelen om de pm-ers te ondersteunen en te adviseren bij hun omgang met kinderen met gedrags- of ontwikkelingsproblematiek. De pedagoog kan gevraagd worden daartoe een kind op de groep te observeren, dit wordt alleen gedaan na toestemming van de ouders. Contact met ouders Wanneer wij ons zorgen maken over het functioneren of de ontwikkeling van een kind, dan delen wij onze bezorgdheid met ouders. Ouders kunnen ook met vragen ten aanzien van de ontwikkeling van hun kind bij de pm-er of de leidinggevende terecht. Samen met ouders en eventueel in samenwerking met andere instanties kan het kindercentrum meewerken aan een oplossing van het probleem.
19 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Bijlage 5: Omgaan met kinderopvang gedurende extra dagdelen Het afnemen van extra dagdelen en ruildagen staat beschreven in de Ludens Spelregels. Ludens vangt elk kind op in een vaste stamgroep. Ruildagen Een ruildag kunt u opnemen in dezelfde week, of in de week ervoor of erna. Ruildagen kunt u niet gebruiken om gemiste dagen door vakantie, feestdagen of ziekte in te halen. De Ludens studiedag kunt u binnen een half jaar inhalen, wanneer deze valt op uw opvangdag. Dagen ruilen of inhalen kan alleen als er nog een plekje vrij is (in principe op de eigen stamgroep op de door u gewenste dag. Als u een opvangdag wilt ruilen of inhalen kunt u dit aanvragen bij een pedagogisch medewerker van de groep van uw kind. Zij/hij bepaalt dan of de bezetting van de groep dit toelaat. Extra dagen Het is mogelijk om incidenteel een extra (halve) dag af te nemen, naast uw overeenkomst. U kunt een extra dag aanvragen via de site van Ludens. Bij kdv de Tuinkabouter staat welke Vrijspel/extra opvangdagen beschikbaar zijn. U kunt de extra dag dan direct reserveren en betalen. Opvang in een andere stamgroep bij ruildagen of extra dagen Ludens vangt elk kind op in een vaste stamgroep. Wanneer u incidenteel extra opvang voor uw kind wenst op een dag dat er geen plaats is in de vaste stamgroep, kunnen wij uw kind in een andere stamgroep plaatsen. Hiervoor moet u vooraf als ouder/verzorger schriftelijk toestemming geven op een speciaal formulier:’ Formulier toestemming incidentele opvang in andere stamgroep’. Wij leggen dan vast hoe lang het kind in de andere groep zal worden opgevangen. Dit formulier wordt op de groep bewaard.
20 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Bijlage 6: Omgaan met samenvoegen van groepen Plaatsing op twee groepen In principe wordt een kind op één groep geplaatst, maar wanneer het niet anders kan, wordt hier tijdelijk van afgeweken. (Regeling Kwaliteit Kinderopvang en Peuterspeelzalen art. 5, lid 13: Een kind kan tijdelijk worden opgevangen in één andere stamgroep dan de stamgroep, dat wil zeggen de stamgroep waarin het kind is opgenomen. De ouder van het kind moet hiervoor vooraf schriftelijke toestemming geven. Structurele mutatie samenstelling groepen Wanneer door het herschikken van de groepen een kind in 2 stamgroepen wordt geplaatst zal de leidinggevende schriftelijk met de ouders overeenkomen dat het kind in 2 groepen is geplaatst. Hiervoor wordt een speciaal formulier ondertekend door ouder en leidinggevende: ‘Formulier plaatsing in 2 groepen voor bepaalde periode’. Dit formulier wordt bewaard in het kinddossier. Samenvoegen/samenwerken van groepen Wanneer de groep in zijn geheel wordt samengevoegd met een andere groep hoeft er niets geregeld te worden op voorwaarde dat van iedere groep een vaste pedagogisch medewerker aanwezig is. De leidinggevende zorgt voor informatie aan ouders.
21 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014
Bijlage 7: Vierogenprincipe Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd een volwassene kan meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Dit hoeft niet altijd een andere beroepskracht te zijn. Een beroepskracht kan nog steeds alleen op de groep staan zolang er een andere volwassene kan meekijken of meeluisteren. Op kdv de Tuinkabouter werken wij , n.a.v. de aanbevelingen van de commissie Gunning, op de volgende manier aan het vierogenprincipe: 1. Zorg voor twee volwassenen in het pand. Op de Tuinkabouter wordt ’s morgens gestart met twee pedagogisch medewerkers (pm-ers) in de hal. De babygroepen en peutergroepen zijn dan samengevoegd. Aan het eind van de dag zijn er vier pm-ers aanwezig. De peuters eindigen de dag op hun stamgroep met elk één pm-er vanaf 16.30 /17.00 uur. Rond dit tijdstip worden de kinderen opgehaald en lopen ouders in en uit. Bij verlengde opvang na 18.00 uur blijven er altijd twee pm-ers achter totdat alle kinderen zijn opgehaald. 2. Stagiaires, uitzendkrachten, vrijwilligers nooit alleen in het pand/op de groep. Stagiaires werken onder supervisie van een pm-er en niet alleen op de groep. Er is altijd een vaste medewerker die opent en sluit. Uitzendkrachten werken naast een vaste pm-er op de groep. 3. Zorg dat flexwerkers zoveel mogelijk op dezelfde locatie werken. Ludens heeft een eigen invalpool. Voor vervanging van vrije dagen of ziekte van pm-ers vragen wij in eerste instantie ‘onze’ vaste invallers. Het komt ook voor dat een pm-er uit het team een extra dag wil werken en ingezet wordt. Dit draagt bij aan de continuïteit. 4. Open, overzienbare ruimten creëren. De groepsruimten liggen rond een centrale hal. Ook de sanitaire ruimte staat in open verbinding met de hal. De groepsruimten zijn van de hal gescheiden door een glazen pui. De slaapkamers, gelegen naast de groepsruimten, hebben deuren met een glazen ruit erin, waardoor de ruimten overzichtelijk zijn voor iedereen. 5. Babyfoons in de slaapruimten. Op alle slaapkamers wordt gebruik gemaakt van een babyfoon. Op de babygroepen hebben we babyfoons met beeld. De slaapkamers grenzen aan de groepsruimten. 6. Veiligheid rondom pand en gebruik intercom. Ouders en bezoekers melden zich via de intercom. Er wordt opgelet wie er binnenkomt. Bij leveranciers/bezoekers loopt de pm-er hen tegemoet naar de deur. Kinderen worden alleen aan de ouders meegegeven, tenzij een ouder aan de pm-er heeft doorgegeven dat iemand anders het kind die dag komt halen. Pm-ers houden toezicht bij het buitenspelen en letten erop dat de hekken gesloten blijven. De pm-ers houden een presentielijst bij waarop genoteerd staat welke kinderen aanwezig zijn en welke kinderen opgehaald zijn.
22 Pedagogisch werkplan KDV de Tuinkabouter, 2014