D 2.1.2
PEDAGOGISCH WERKPLAN: KINDERDAGVERBLIJF SNOOPY
INHOUD: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
BEREIKBAARHEID GROEPSOMVANG EN LEEFTIJDSOPBOUW DAGINDELING VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE (VVE) EIGEN SPULLEN VAN DE KINDEREN SPECIALE GELEGENHEDEN BRENG- EN HAALTIJDEN VIER-OGEN-PRINCIPE KENNISMAKING EN WENNEN ONTWIKKELING EN WELBEVINDEN VAN KINDEREN COMMUNICATIE MET OUDERS INTERNE COMMUNICATIE HUISREGELS KINDERDAGVERBLIJF SNOOPY PEDAGOGISCH BELEID KDV
1.
Bereikbaarheid
KDV Snoopy Oostwal 4 1747 EZ Tuitjenhorn Tel: 0226-393970 Er is een keuzemenu waarbinnen gekozen kan worden om medewerkers van het Centraal Bureau te spreken, of rechtstreeks naar de verschillende groepen te bellen. Het Centraal Bureau (directeur, leidinggevende BSO, leidinggevende KDV, stafmedewerker Financiën, stafmedewerker Kwaliteit, stafmedewerker P&O) is telefonisch bereikbaar tussen 8.30 en 15.00 uur. Bij afwezigheid van de medewerkers van het Centraal Bureau kan evt. het antwoordapparaat worden ingesproken. 2.
Groepsomvang en leeftijdsopbouw
Binnen KDV Snoopy bestaan er twee babygroepen (de Blauwe en de Rode groep; N.B. de rode groep is tijdelijk gesloten in verband met tekort kinderen), een peutergroep (de Groene groep) en twee verticale groepen (baby’s en peuters, de Gele en de Oranje groep). In de babygroepen worden negen kinderen van tien weken tot 24 maanden opgevangen. Bij de Groene groep worden veertien kinderen van twee tot vier jaar opgevangen. In de Gele en de Oranje groep worden twaalf kinderen van tien weken tot vier jaar opgevangen. Hierbij wordt de beroepskracht-kind-ratio toegepast, d.w.z. dat het aantal pedagogisch medewerkers dat wordt ingezet past bij de het aantal kinderen en de leeftijdsopbouw van de groep. Meestal werken per dag twee pedagogisch medewerkers per groep. Op een aantal dagen is de groepsgrootte zodanig dat met één pedagogisch medewerker op de groep wordt gewerkt. Op de oranje groep bestaat de mogelijkheid om maximaal 16 kinderen met 3 pedagogisch medewerkers op te vangen. Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 1 van 19
De kinderen worden opgevangen in een eigen groepsruimte (stamruimte) met vaste pedagogisch medewerkers. Soms kiezen we ervoor om verschillende groepen samen te voegen. Hierdoor kunnen we de activiteiten beter aanpassen aan de behoeftes van de kinderen (bijv. indeling naar leeftijd of ontwikkelingsniveau tijdens activiteiten met Uk & Puk), en ontstaan er voor de kinderen meer mogelijkheden om samen te spelen met andere kinderen. Ook kunnen we zo beter gebruik maken van de inzet van de pedagogisch medewerkers. Dit samenvoegen van groepen kan structureel zijn, bijvoorbeeld op een bepaalde vaste dag in de week, of incidenteel. We kiezen hier dan voor als er sprake is van een lagere bezetting op de groepen. Als we groepen samenvoegen, gaan we altijd uit van de vastgestelde kwaliteitsregels uit de Wet Kinderopvang (we houden ons bijvoorbeeld aan de leidster-kind-ratio en de maximale groepsgrootte), en we zorgen er altijd voor dat er altijd een medewerker aanwezig is van beide groepen. Zo is er voor de kinderen altijd een vertrouwd gezicht op de groep. Bij samenvoegen zorgen wij ervoor dat alle gegevens (adresgegevens, telefoonnummer, allergieën e.d.) van de kinderen op de betreffende groep bekend zijn. Omdat alle groepen op een vergelijkbare manier werken (met eenzelfde dagstructuur en werkwijze) waarborgen we zo de continuïteit voor de kinderen. In de centrale speelzaal kunnen de peuters elkaar opzoeken en samen spelen. Vanuit de centrale keuken en het atelier is er zicht op de speelhal. Het geeft de pedagogisch medewerkers de ruimte hun praktische taken uit te voeren en het geeft hun tevens zicht op het gebeuren in de speelhal. In het atelier kan er onder begeleiding bijvoorbeeld geschilderd worden. Er zijn verschillende buitenspeelplaatsen voor de baby’s en de peuters. Bij vrij spelen en bepaalde spelactiviteiten kunnen de kinderen de vaste groep verlaten, en in de aangrenzende speelzaal gaan spelen. Hierdoor hebben ze regelmatig contact met de kinderen van de andere groep. Aan het begin en het einde van de dag zijn er minder kinderen aanwezig op het kinderdagverblijf. Daarom werken de pedagogisch medewerkers met verschillende diensten, namelijk een vroege, een late en een superlate dienst. De pedagogisch medewerker met vroege dienst werkt van 7.30 uur tot 16.30 uur. De pedagogisch medewerker met de late dienst werkt van 9.00 uur tot 17.45 uur. De medewerker met de superlate dienst werkt van 9.00 tot 18.30 uur. Tussen de middag na de lunch gaan veel kinderen naar bed. Hierdoor zijn er op dat moment minder kinderen die pedagogische aandacht behoeven. De pedagogisch medewerkers gaan dan om de beurt pauze houden. Zo zorgen wij ervoor dat er gedurende de dag voldoende pedagogisch medewerkers aanwezig zijn. Er zijn regelmatig groepshulpen aanwezig. Zij hebben vaste taken, maar kunnen ook worden ingeschakeld voor hand- en spandiensten, zoals bijvoorbeeld het geven van een fles / fruithapje, helpen bij een knutselproject e.d. Groepshulpen kunnen ook als tweede beroepskracht (dus niet alleen op de groep) worden ingeschakeld wanneer een van de pedagogisch medewerkers een gesprek met ouders heeft. 3.
Dagindeling
Voor de baby’s geldt hun eigen ritme: slapen, flesvoeding en fruithapjes, en verschonen gebeurt op basis van de behoeften van de individuele kinderen. De pedagogisch medewerkers zullen altijd in overleg met ouders kijken wat het beste voor het kindje is. Het is belangrijk dat er ’s morgens goed afgestemd wordt hoe vroeg het kindje wakker werd, hoe laat de laatste voeding was e.d. Naarmate de kinderen wat ouder worden (dreumesen en peuters), krijgt de dag een duidelijke structuur door een vast programma: op die manier weten de kinderen waar ze aan toe zijn, en dat geeft een veilig gevoel. Niet alle activiteiten zijn gepland: er moet ook nog ruimte zijn voor vrij spel, en om in te kunnen spelen op de behoeften en wensen van de kinderen. Buiten de “verplichte” activiteiten als aan tafel eten en slapen, mogen de kinderen zelf kiezen wat ze gaan doen. Uiteraard zullen de pedagogisch medewerkers proberen om de kinderen zoveel mogelijk mee te doen met de aangeboden activiteiten, omdat dit de ontwikkeling stimuleert. Maar als kinderen echt iets anders willen gaan doen, krijgen ze hier de ruimte voor. Globaal ziet de dagindeling er als volgt uit:
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 2 van 19
1. Ontvangst van de kinderen / vrij spel Tussen 7.30 en 9.00 uur kunnen de kinderen worden gebracht door hun ouders. De dag wordt begonnen op de eigen groep of gezamenlijk op de groep ernaast (dus niet in de hal / speelzaal), omdat dit zowel voor de kinderen als de ouders meer veiligheid biedt, en de dag dan rustiger kan worden begonnen. De kinderen kennen de vaste pedagogisch medewerker, en de overige kindjes uit de groep, en de ruimte is voor hen overzichtelijk. Wel worden de kabouterdeurtjes naar de aangrenzende groepen geopend: de kinderen die dit aandurven kunnen alvast een kijkje nemen bij de buren. Bovendien kunnen de pedagogisch medewerkers in geval van calamiteiten hierdoor hun collega van de andere groep erbij roepen. De pedagogisch medewerker probeert elke binnenkomende ouders even te spreken, en te vragen naar eventuele bijzonderheden met betrekking tot het kind. Deze worden genoteerd indien belangrijk. In de presentiemap is zichtbaar welke kinderen verwacht worden voor die dag. Op de kindlijst in de map wordt ingevuld welke kinderen aanwezig zijn. Deze lijst wordt gedurende de dag bijgehouden wat betreft eten/drinken, ontlasting, en eventuele andere bijzonderheden. De kinderen kiezen zelf waar ze mee gaan spelen. Er zijn telkens voldoende uitdagende mogelijkheden voor vrij spel, de pedagogisch medewerker voegt regelmatig nieuw materiaal en ervaringen toe om de interesses van kinderen te stimuleren. Hierbij houdt zij tevens rekening met het thema van Uk & Puk, zodat ook het vrij spel goed hierop aansluit (bijv. bij het thema Hatsjoe kan in de poppenhoek bijv. een bedje klaarstaan met hierin een zieke Puk, met een dokterskoffertje erbij). Op tafel staan wat spelletjes / puzzeltjes / klei (of andere activiteiten die de kinderen enigszins zelfstandig kunnen doen, zodat pedagogisch medewerkers de binnenkomende ouders ook nog te woord kunt staan). Kinderen die niet aan tafel willen spelen, mogen uiteraard ook in een van de hoeken op de groep gaan spelen. 2. Aan tafel: yoghurt drinken Vanaf 9.00 uur is ook de late dienst aanwezig en wordt alles klaargezet om aan tafel te gaan. Vaak helpen de kinderen om de kar met bekers naar de groep te brengen. Om ongeveer 9.15 uur gaan alle kinderen aan tafel. We beginnen de dag met ons “goedemorgen-lied”. Alle kinderen en ook Puk worden dan van harte welkom geheten. Hierna krijgen alle kinderen een beker yoghurt. Na de yoghurt krijgen alle kinderen nog een klein koekje. De pedagogisch medewerker van de vroege dienst draagt eventuele bijzonderheden over aan de late dienst. Na het eten en drinken wordt er meestal voorgelezen, een liedje gezongen, een gesprekje gevoerd met de kinderen, of wordt het thema van Uk & Puk geïntroduceerd. We praten met elkaar over het thema en hierbij worden ook nieuwe woorden geïntroduceerd. De pedagogisch medewerker zorgt ervoor dat ieder kind aan bod komt. Het tafelmoment wordt afgesloten met het lied: Zo nu zijn we allemaal klaar, en kunnen wij van tafel gaan” 3. Aan de slag! Vanaf ongeveer 10.00 uur gaan we aan lekker spelen! De kinderen mogen dan vrij gaan spelen, knutselen of meedoen met een aangeboden activiteit van Uk & Puk. Dit kan zijn begeleid samen spelen met Puk in een van de speelhoeken (bijv. samen met Puk taartjes bakken) of in een klein groepje een prentenboek bekijken, of iets knutselen dat met het thema te maken heeft. De pedagogisch medewerker kijkt en luistert goed naar de kinderen en stemt zo de activiteiten af op hun behoeften. We vinden het belangrijk dat de kinderen ook lekker naar buiten gaan. Als het weer het enigszins toelaat, gaan we buiten spelen. Bij mooi weer meestal langer dan bij regen, maar het streven is om sowieso even naar buiten te gaan. Buiten mogen de kinderen vrij spelen, fietsen, in de zandbak of meedoen aan een activiteit. Na de activiteiten wordt het speelmateriaal weer opgeruimd. De kinderen worden aangemoedigd om hier zoveel mogelijk bij te helpen. Na het opruimen worden een aantal / alle kinderen verschoond of gaan naar het toilet 4. Lunch Rond 11.15 uur worden de benodigdheden voor de lunch klaar gezet Alle kinderen gaan aan tafel en lunchen samen met de pedagogisch medewerkers. Tijdens de lunch worden kinderen zoveel mogelijk uitgenodigd om zelf te vertellen wat ze op hun broodje willen, en om zelf om (nog) een broodje of drinken te vragen. Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 3 van 19
Na de lunch krijgen alle kinderen en doekje om hun gezicht schoon te maken. Het tafelmoment wordt afgesloten met het lied: Zo nu zijn we allemaal klaar, en kunnen wij van tafel gaan” Hierna ruimen de pedagogisch medewerkers de tafel af en wordt de vloer schoongemaakt. Kinderen die nog niet verschoond waren, worden verschoond Kinderen die alleen de ochtend komen worden na de lunch opgehaald
5. Slapen / spelen in de speelzaal Vanaf ongeveer 12.30 uur worden de kinderen die nog een middagslaapje doen, naar bed gebracht Alle andere kinderen die niet meer slapen gaan spelen in de speelzaal, zodat het op de groepen zelf rustig blijft Pauzes van de pedagogisch medewerkers (vroege dienst pauze: 13.00-13.45; late dienst pauze 13.45-14.30) De pedagogisch medewerkers schrijven het dagverslag of schriftjes (in de schriftjesweek) Er wordt regelmatig met de kinderen van 3 jaar en ouder een zogenaamde “3+ activiteit gedaan: een activiteit die de kinderen stimuleert in hun sociale ontwikkeling (bijv. wachten op je beurt bij spelletjes, samenwerken), taalvaardigheid, tellen, kleuren, motoriek enz. 6. Weer wakker De kinderen die wakker zijn worden uit bed gehaald / verschoond / aangekleed en opgefrist Tussen 15.00 en 15.30 uur is iedereen weer terug op de groep en kan er nog even vrij gespeeld worden De badkamer wordt door de pedagogisch medewerkers schoongemaakt 7. Aan tafel: fruit eten Rond 15.30 uur gaan alle kinderen aan tafel om fruit te eten en iets te drinken. Kinderen krijgen een eigen bakje fruit. Ook dit is weer een moment om een gesprekje met elkaar te voeren, een boekje te lezen of liedjes te zingen. Hierdoor leren de kinderen meer taal, ze leren converseren en nadenken over wat ze samen bespreken. Ook is er volop aandacht voor sociale vaardigheden, zoals op jet beurt wachten. We praten met elkaar over wat we tijdens het spelen allemaal hebben gedaan. Het tafelmoment wordt afgesloten met het lied: Zo nu zijn we allemaal klaar, en kunnen wij van tafel gaan” 8. Nog meer spelen Vanaf ongeveer 16.00 uur mogen de kinderen weer lekker spelen. Dit kan weer vrij spel zijn, of samen met de pedagogisch medewerkers een activiteit. Ook ’s middags gaan we naar buiten als het weer het enigszins toelaat. Bij heel mooi weer gaan we soms zelfs naar buiten totdat kinderen worden opgehaald door hun ouders. 9. Einde van de dag Vanaf ongeveer 16.00-16.30 uur kunnen de kinderen worden opgehaald door hun ouders De pedagogisch medewerker van de vroege dienst gaat naar huis. De kinderen spelen zelf of doen samen met de pedagogisch medewerkers een activiteit Ouders worden ontvangen en bijzonderheden worden doorgegeven. In principe proberen de pedagogisch medewerkers om elke ouder te woord te staan, en te vertellen hoe de dag was, wat het kind gedaan heeft, en eventuele bijzonderheden Om 17.45 uur gaat de pedagogisch medewerker met de late dienst naar huis. De kinderen worden overgedragen aan de superlate dienst De kinderen die laat opgehaald worden krijgen nog een soepstengel of een rijstwafel en een beetje drinken Om 18.30 uur sluit het kinderdagverblijf
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 4 van 19
4.
Voor- en Vroegschoolse educatie (VVE) met Uk & Puk
Binnen de Stichting Kinderopvang Harenkarspel gebruiken we bij onze kinderdagverblijven en de peuteropvang het VVE- programma Uk & Puk, een totaalprogramma met speelse activiteiten voor kinderen van nul tot vier jaar. Kinderen ontwikkelen zich door te spelen, te ervaren en te ontdekken. Uk & Puk biedt de kinderen de optimale speelruimte om vaardigheden te oefenen op het gebied van spraak en taal, het omgaan met gevoelens en omgaan met elkaar (Sociaal-emotionele ontwikkeling), bewegen en ervaren (Motoriek), en ruimtelijk begrip (Rekenprikkels). VVE wordt aangeboden door de gehele dag heen, dagelijks worden er gerichte Puk-activiteiten aangeboden (Kansen creëren), maar ook regelmatig worden dagelijkse situaties aangegrepen om de kinderen iets te leren (Kansen grijpen). VVE is waardevol voor taalvaardige kinderen en voor kinderen met een gesignaleerde taalachterstand. Voor alle kinderen kan een aanbod op maat gegeven worden. Activiteiten uit Uk & Puk worden dan ook aangeboden aan alle kinderen, niet alleen aan de kinderen met een ontwikkelingsachterstand. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen tijdens de speelse activiteiten en zorgen voor voldoende ruimte voor vrij spel. Uk & Puk werkt met verschillende thema's, die dicht bij de belevingswereld van het jonge kind staan. We informeren ouders over de thema-activiteiten die op de peuteropvang gedaan worden en geven tips voor activiteiten en spelletjes die thuis met de kinderen gedaan kunnen worden. Verschillende vaste pedagogisch medewerkers van KDV Snoopy zijn in het bezit van een VVE Certificaat Uk & Puk. 5.
6.
Eigen spullen van de kinderen Ieder kind krijgt een eigen mandje. Dit mandje staat in de badkamer. Het enige wat ouders zelf mee moeten nemen is een tasje met reservekleding, en evt. speen / knuffel voor het slapen gaan. Deze spullen worden s 'morgens door de ouders in het mandje van hun kind gelegd. Bij het ophalen dient de tas weer meegenomen te worden. Brood, fruit, drinken en andere levensmiddelen hoeven ouders niet mee te brengen, tenzij het kind speciale voeding krijgt, of tenzij het voor het kinderdagverblijf niet de moeite is om aan te schaffen wat betreft verbruik en bederf. Binnen het kinderdagverblijf wordt Nutrilon flesvoeding gebruikt. Wanneer hun kind een ander merk gebruikt, dienen ouders dit zelf mee te brengen van huis. Bij borstvoeding moet de afgekolfde melk gekoeld of bevroren worden vervoerd naar het KDV. Als ouders bederfelijke voedingsmiddelen voor bijvoorbeeld een traktatie meenemen, mogen deze niet langer dan 30 minuten buiten de koeling zijn geweest. Slaapzak, beddengoed, flessen en luiers zijn ook aanwezig op het kinderdagverblijf. Post aan de ouders wordt in de mandjes van de kinderen gelegd. Het is dus noodzaak dat zij, ook al hebben zij geen tas mee, ieder keer even in het mandje van het kind kijken of er post ligt. Speciale gelegenheden
Uiteraard is niet iedere dag op het kinderdagverblijf hetzelfde, er zijn natuurlijk ook speciale gelegenheden die gevierd worden, en er zijn bepaalde weken die duidelijk afwijken.
Verjaardag: ouders moeten van tevoren aangeven of dit op de groep gevierd gaat worden, i.v.m. voorbereidingen. De jarige krijgt een feestmuts, en na de yoghurt wordt gezongen (eventueel met muziek). Het kind mag de kaarsjes op de (nep)feesttaart uitblazen. Hierna mag de jarige trakteren. Op de peutergroepen mag de jarige op de verjaardagstroon plaatsnemen.
Afscheid: Wanneer het kind 4 jaar wordt, of om een andere reden het kinderdagverblijf gaat verlaten, wordt hetzelfde ritueel gevolgd als bij verjaardagen. Vaak worden er pannenkoeken gebakken door de pedagogisch medewerkers. De pedagogisch medewerker die mentor van het kind is, heeft het plakboek met werkstukjes van het kind, wat foto’s en wat tekst gemaakt. Deze krijgt het kind mee naar huis. Hetzelfde ritueel geldt voor de overgang van de babygroepen naar de peutergroep. Kinderen die 4 jaar zijn geworden krijgen ook nog een leesboekje met ruimte voor de eerste ervaringen van de basisschool mee.
Vader- / moederdag: met de kinderen wordt een cadeautje gemaakt. Deze wordt ingepakt meegegeven.
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 5 van 19
Sint Maarten (11 november): er worden lampionnen gemaakt en liedjes geoefend. De oudste dreumesen en peuters gaan keuvelen bij het bejaardentehuis.
Sinterklaas: Op de dagen voorafgaand aan 5 december worden allerlei Sint-activiteiten gedaan met de kinderen. Uiteraard wordt bij het knutselen mooie Sinterklaas-versiering gemaakt.
Kerst: De laatste week voor kerst worden er allerlei lekkere dingen bij AH besteld, zodat er een kleine kerstmaaltijd kan worden gegeten. Er worden mooie kerst-knutselwerkjes gemaakt.
Opa- en omaweek: in deze week krijgen de grootouders de kans om een ochtendje een kijkje te komen nemen op de groep van hun kleinkind. Ze kunnen dan samen met hun kleinkind bijv. een puzzeltje maken of een andere activiteit doen. De ouders krijgen vooraf een uitnodiging met dagen die zij aan kunnen strepen. Aan de hand daarvan maken de groepen een rooster.
Fotograaf: de fotograaf bezoekt jaarlijks in een bepaalde week het kinderdagverblijf. Er worden foto’s gemaakt per groep, per kind, en eventueel broertjes en zusjes bij elkaar.
Thema’s: er wordt regelmatig gewerkt rondom een centraal thema dat goed aansluit bij de interesses van de kinderen. Dit kunnen de thema’s van het VVE-programma Uk & Puk zijn, maar ook thema’s zoals Sinterklaas, sportweek, of Kerst.
7.
Breng- en haaltijden
Ouders kunnen hun kind brengen van 7.30 uur tot 9.00 uur. Wanneer zij hun kind later willen brengen dan kan dat natuurlijk ook, maar dan pas na 9.45 uur, zodat de groep niet gestoord wordt tijdens het ochtendritueel van het yoghurt drinken.
Kinderen die alleen een ochtend komen, kunnen gehaald worden tussen 12.30 en 13.00 uur. Kinderen die alleen een middag komen, kunnen vanaf 13.00 uur gebracht worden. In overleg met de pedagogisch medewerkers kan hier van afgeweken worden.
Om 18.25 uur worden bij de kinderen die nog niet opgehaald zijn, langzaam aan de jas en schoenen aangetrokken, en de spullen bij elkaar gezocht. Wanneer de ouders er om 18.30 uur nog niet zijn, worden zij gebeld. Ouders die na 18.30 uur komen, kunnen eventueel de volgende dag bellen voor informatie over die dag. Er wordt op de groepen genoteerd wie er te laat was, en hoeveel te laat. Zijn ouders structureel te laat, dan wordt dit besproken op kantoor, en zal deze tijd in rekening worden gebracht.
Kinderen die reeds geplaatst zijn, kunnen eventueel extra komen op andere dagen, in overleg met de pedagogisch medewerkers van de groep. Er wordt niet boventallig geplaatst, en er wordt gekeken of de groepssamenstelling het toelaat om extra te plaatsen.
Ruilen van dag kan, mits binnen twee weken, in overleg met de pedagogisch medewerkers. Er wordt niet boventallig geplaatst, en er wordt gekeken of de groepssamenstelling het toelaat.
8.
Vier-ogen-principe
Een situatie waarin een groep kinderen op kinderdagverblijven lang alleen kan zijn met één volwassene, is uit oogpunt van veiligheid niet acceptabel. Hiertoe is de maatregel: ‘zorgen voor vier ogen, vier oren en meer transparantie” bedacht, kortweg genoemd: het vier-ogen-principe. Hierbij gaat het er om dat er niet per definitie “vier ogen” aanwezig hoeven te zijn, maar de mogelijkheid dat er iemand meekijkt, bestaat altijd. De Stichting Kinderopvang Harenkarspel geeft hier op de volgende manieren vorm aan: Het grootste gedeelte van de dag (m.u.v. pauzes en aan het begin en einde van de dag) wordt er met twee medewerkers op de groep gewerkt. Op die manier is er altijd zicht op wat de collega doet. Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 6 van 19
Als een van de pedagogisch medewerkers even van de groep af moet dan meldt zij dit altijd aan haar collega Verder zorgen we voor meer transparantie door o.a. de volgende maatregelen: Pedagogisch medewerkers lopen regelmatig elkaars groepsruimte binnen De leidinggevende komt regelmatig even de groepsruimtes binnen Groepshulpen lopen regelmatig even de ruimtes binnen (om te checken of er hulp nodig is, of voor schoonmaakwerkzaamheden) Regelmatig staan de groepsdeuren open, zodat de kinderen tussen de verschillende groepen heen en weer kunnen lopen en spelen Er is een doorzichtige afscheiding tussen de groepsruimtes/ gang en de verschoonruimtes. Deze ramen worden niet afgeplakt of beschilderd zodat goed zicht is op wat er in de verschoonruimte gebeurt. Er wordt gewerkt met een babyfoon met beeld in slaapkamertjes die niet grenzen aan de groep Als er een uitstapje / wandeling met de kinderen wordt gemaakt, gaan er altijd ten minste twee pedagogisch medewerkers mee.
9.
Kennismaking en wennen
De directeur geeft tijdig aan de groepen door wanneer er een nieuw kindje op de groep komt. Ruim voor de daadwerkelijke plaatsing, neemt een van de pedagogisch medewerkers van die groep (degene die de mentor gaat worden van dit kind, die het kind/ de ouders / de gesprekken “onder haar hoede neemt) telefonisch contact op met de ouders, om een afspraak te maken voor een Intakegesprek. Het kind is hierbij aanwezig. Het reilen en zeilen van het kinderdagverblijf en de betreffende groep wordt uitgelegd, en vervolgens is er een kleine rondleiding door het pand. De ouders vertellen over het kind, eet-, drink- en slaapgewoontes en eventuele bijzonderheden. Tijdens dit gesprek worden er tevens data afgesproken waarop het kind kan komen wennen zonder ouders. Wij vinden het belangrijk dat het kind komt wennen op het kinderdagverblijf voordat het daadwerkelijk de dag meedraait. Dat gebeurt als volgt: de 1e keer komt het kindje twee uur alleen (tussen 9 en 16 uur) de 2e keer komt het kindje een “hele” dag: d.w.z. na 9 uur gebracht en voor 16 uur weer opgehaald (i.v.m. het feit dat dan twee pedagogisch medewerkers aanwezig zijn, zodat het kindje goed begeleid kan worden) Dit wennen gebeurt voor de ingangsdatum van het contract. In overleg met de pedagogisch medewerkers wordt bepaald op welke ochtenden het wennen gebeurt. Het is mogelijk om te komen wennen op ochtenden dat uw kind niet geplaatst is. Tijdens dit wennen mag afgeweken worden van de wettelijke afspraken over het aantal kinderen per medewerker. Het kind wordt dus niet meegeteld in de kindaantallen. Als blijkt dat dit wennen erg moeilijk is voor het kind, kan het altijd weer worden opgehaald door de ouders. Van ouders wordt dus verwacht dat zij beschikbaar blijven voor als het kind opgehaald moet worden. In overleg kunnen er eventueel meerdere dagen afgesproken worden, bijvoorbeeld 2 maal 2 uur, of 2 maal een halve dag. Soms –als kinderen op zeer korte termijn geplaatst worden- lukt het niet om het kind te laten wennen voordat het daadwerkelijk geplaatst wordt. In overleg met de ouders wordt dan besloten om ofwel de ingangsdatum van de opvang later in te laten gaan, ofwel om het kind te plaatsen zonder daadwerkelijk te wennen. In het laatste geval dient er wel altijd rekening mee gehouden te worden dat het kind opgehaald moet worden als blijkt dat het niet goed gaat op het KDV. Ook als het kind doorstroomt van een babygroep naar een peuter- of verticale groep wordt er op deze manier gewend. Hierbij zorgen de pedagogisch medewerkers van de ‘oude’ groep voor het brengen en halen van het kind op de ‘nieuwe’ groep, tijdens de vaste dagen van het kind. Uiteraard worden ouders wel van tevoren op de hoogte gesteld hiervan. Tijdens dit wennen telt het kind voor de beroepskracht-kindratio mee op zowel de ‘oude’ als de ‘nieuwe’ groep. Als het kind erg veel moeite heeft tijdens dit wennen, kan het altijd weer de veiligheid van de vertrouwde groep opzoeken. Soms gaan de kinderen die bijna de overstap maken naar de peuter- of verticale groep, even kort spelen op de nieuwe groep. Dit is dan nog niet het officiële ‘wennen’, maar meer Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 7 van 19
informeel een kijkje nemen, bijvoorbeeld bij een activiteit. Hierbij wordt het kind nog niet meegeteld in het kindaantal op de nieuwe groep. De pedagogisch medewerkers gebruiken het formulier “We krijgen een nieuw kindje” als hulpmiddel bij de voorbereidingen voor het nieuwe kindje. Er wordt een “kindsetje” (verzameling formulieren die gebruikt zal gaan worden gedurende de tijd dat het kind geplaatst is) voor het kind klaargemaakt. Wanneer er notities worden gemaakt, worden deze bijgevoegd bij het kindsetje. Verder wordt er een mandje voor het kind gemaakt, en komt het kind met een foto, geboortedatum en evt. bijzonderheden zoals allergieën op het wandbord te staan. Zo is duidelijk voor alle pedagogisch medewerkers wie het kind is en welke voeding het krijgt. Het is fijn als kinderen in de wenperiode goed op tijd worden gebracht, dan is er voldoende tijd en aandacht om aan de groep te wennen, en kan de dag gezamenlijk worden begonnen. Voor kinderen is het prettig als ouders telkens op dezelfde manier afscheid nemen, bij voorkeur kort en duidelijk, zodat het kind weet waar het aan toe is. Zeker als het afscheid wat moeilijker gaat, biedt dit duidelijkheid en veiligheid voor het kind. Het kind en zijn ouders worden telkens persoonlijk ontvangen door een van de vaste pedagogisch medewerkers op de groep. Direct als ouders en het kind binnen komen, maakt de pedagogisch medewerker contact met ze. Dit gebeurt door een vriendelijke begroeting (met de naam van het kind), en oogcontact met het kind. Hierdoor wordt het kind op zijn gemak gesteld en voelt zich gezien en gehoord. Bij jonge baby’s wordt altijd goed besproken wat het slaap- en voedingsritme is, omdat het belangrijk is dat dit goed met elkaar wordt afgestemd. Dit ritme wordt zoveel mogelijk aangehouden. Bij het brengen wordt afgesproken wanneer het kind weer wordt opgehaald, zodat het kind weet dat ouders straks weer terugkomen. Bij het afscheid nemen van de ouders, krijgen zowel het kind als de ouders de ruimte om emoties te uiten: vaak is het best een grote stap om zonder elkaar te zijn! Het kind wordt geïntroduceerd in de nieuwe groep: zijn naam wordt genoemd, en de kinderen krijgen uitgebreid de kans om met elkaar kennis te maken. Tijdens het “Goedemorgen-lied” worden alle namen nogmaals genoemd, zodat het kind ook de namen van de andere kinderen kan leren. Telkens vertelt de pedagogisch medewerker wat ze doet, en maakt het kind op die manier de nieuwe situatie duidelijk. Ook wordt telkens verteld wat de volgende activiteit zal zijn (dagritme), en wat er van het kind wordt verwacht. Tijdens het vrij spelen laat de pedagogisch medewerker de groepsruimte zien, en benoemt wat er gebeurt (bijvoorbeeld als andere kinderen samen ergens mee spelen). Hierbij let de pedagogisch medewerker goed op wat ze ziet en merkt bij het kind, zodat ze hierbij kan aansluiten. Sommige kinderen vinden het prettiger om even zelf in eigen tempo de kinderen en de groep te leren kennen. Ook zij krijgen hiervoor de tijd en ruimte. Bij het ophalen vertelt de pedagogisch medewerker aan de ouders hoe de dag is verlopen, wat het kind heeft gedaan en ervaren, en wordt benoemd wanneer het kind weer op het Kinderdagverblijf komt. 10.
Ontwikkeling en welbevinden van kinderen
We vinden het belangrijk om continu in de gaten te houden of kinderen zich op een positieve manier (blijven) ontwikkelen, en waar nodig, extra zorg krijgen. Dit doen wij op de volgende manieren: Ontwikkeling en welbevinden volgen d.m.v. observatieformulieren / oudergesprekken Extra inzet van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) bij taalachterstand Bij zorgen rondom ontwikkeling of gedrag advies inwinnen bij derden Als kinderen 4 jaar worden zorgen we voor overdracht naar de bassischolen Bij zorgen rondom de thuissituatie / vermoeden van mishandeling of misbruik volgen we de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling In alle gevallen worden ouders hierover geïnformeerd. Ontwikkeling en welbevinden volgen d.m.v. observatieformulieren / oudergesprekken Om de ontwikkeling en het welbevinden van de kinderen goed in de gaten te kunnen houden, observeren de pedagogisch medewerkers de kinderen regelmatig volgens een vaststaand schema. Dit gebeurt door middel van observatieformulieren. Deze formulieren worden na de observaties besproken met de ouders tijdens de oudergesprekken.
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 8 van 19
Er zijn observatieformulieren voor de volgende leeftijden: 0-3 maanden, 4-9 maanden, 10-13 maanden, 14-20 maanden, 21-30 maanden, 30-36 maanden, 37-48 maanden. Deze observatieformulieren worden met ouders besproken tijdens de zogenaamde oudergesprekken: Oudergesprek voor kinderen rond de leeftijd van 12 maanden Oudergesprek voor kinderen rond de leeftijd van 2 jaar Oudergesprek voor kinderen rond de leeftijd 3 jaar Oudergesprek / Eindgesprek 4 jaar Tevens zijn er nog de evaluatiegesprekken, ongeveer 10 weken nadat een kindje geplaatst is op een van de groepen. Dit gebeurt ook aan de hand van een formulier (deels door de pedagogisch medewerker en deels door de ouders ingevuld). Met name de eerste periode op de groep en het aan elkaar wennen wordt besproken. Ouders krijgen na afloop van het gesprek een kopie mee van het formulier Oudergesprekken. Het origineel wordt bewaard in het dossier van het kind (tot 2 jaar nadat het kind het KDV heeft verlaten). Wanneer ouders geen prijs stellen op het houden van een gesprek, vragen wij hiervoor een ondertekende schriftelijke bevestiging. Extra inzet van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) bij taalachterstand Binnen de Stichting Kinderopvang Harenkarspel gebruiken we bij de Kinderdagverblijven en de Peuteropvang het Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) programma Uk & Puk, een totaalprogramma met speelse activiteiten voor kinderen van nul tot vier jaar. Uk & Puk werkt met verschillende thema's, die dicht bij de belevingswereld van het jonge kind staan. Zeker bij de Peuteropvang worden de activiteiten uitgevoerd rondom het thema van Uk & Puk. Uk & Puk biedt de kinderen de optimale speelruimte om vaardigheden te oefenen op het gebied van spraak en taal, het omgaan met gevoelens en omgaan met elkaar, bewegen en ervaren, en ruimtelijk begrip. Voor- en Vroegschoolse Educatie is waardevol voor taalvaardige kinderen en voor kinderen met een gesignaleerde taalachterstand. Voor alle kinderen wordt een aanbod op maat gegeven. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen tijdens de speelse activiteiten van Uk & Puk, maar zorgen ook voor voldoende ruimte voor vrij spel. We informeren ouders over de themaactiviteiten die op de peuteropvang gedaan worden en geven tips voor activiteiten en spelletjes die thuis met de kinderen gedaan kunnen worden. Binnen de gemeente Schagen is een Taalformulier opgesteld dat wij hanteren om de taalontwikkeling van kinderen te kunnen volgen. Dit taalformulier is onderdeel van onze observatieformulieren, en wordt voor kinderen vanaf 2 jaar ingevuld. Als blijkt dat peuters vanaf 2,5 jaar een achterstand in hun taalontwikkeling hebben, worden zij doorgestuurd naar het Consultatiebureau om deze achterstand vast te stellen. Als uw kind een vastgestelde taalachterstand heeft, adviseren wij uw kind minimaal vier dagdelen het kinderdagverblijf te bezoeken in verband met het vereiste aanbod van VVE. In bepaalde gevallen verleent de gemeente hiervoor subsidie. Op deze manier proberen we te voorkomen dat kinderen naar de basisschool gaan met een taalachterstand. Verschillende pedagogisch medewerkers zijn VVE-gecertificeerd, dit betekent dat zij verschillende trainingen hebben gevolgd m.b.t. het observeren en stimuleren van de ontwikkeling. Tijdens de kindbesprekingen wordt de ontwikkeling en het gedrag van alle kinderen samen met de leidinggevende besproken. De leidinggevende kan de pedagogisch medewerkers adviseren en ondersteunen bij eventuele vervolgstappen. Bij zorgen rondom ontwikkeling of gedrag advies inwinnen bij derden Bij kinderen die op basis van de observatieformulieren een achterstand hebben in hun ontwikkeling, of waarbij zorgen zijn rondom het gedrag wordt samen met de leidinggevende een handelingsplan opgesteld in overleg met de ouders. Hierdoor wordt er extra aandacht besteed aan dat ontwikkelingsgebied, om te voorkomen dat het kind met een achterstand naar de basisschool gaat. Er worden dan bijv. heel gericht activiteiten uit Uk & Puk aangeboden op het Kinderdagverblijf, en ouders krijgen handvatten om hier zelf thuis mee aan de slag te gaan. Als blijkt dat dit niet helpt, of als er meer zorg nodig is, kan er een adviesvraag worden voorgelegd aan bijv. het Consultatiebureau (bijv. over een vraag over voeding of slapen), de logopedist (bijv. als er zorgen zijn rondom de uitspraak van een kind). Ook kan de hulp van het Voorschoolszorg advies Team (VAT) worden ingeroepen. Er kan dan een afspraak worden gemaakt met het VAT om samen met ouders en pedagogisch medewerkers de zorgen te bespreken. Dit kan plaatsvinden op het kindercentrum. Ook kunnen ouders naar een andere instelling doorverwezen worden en kan Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 9 van 19
vooraf samen een hulpvraag geformuleerd worden. Als ouders de zorgen van de pedagogisch medewerkers niet delen, kunnen we voor ons eigen handelen advies inwinnen bij een deskundige. Als kinderen 4 jaar worden zorgen we voor overdracht naar de bassischolen Tijdens het Eindgesprek 4 jaar komt de overdracht aan de basisschool aan de orde. Het is voor de basisscholen van belang om - voordat het kind 4 jaar wordt - informatie te hebben over de ontwikkeling van het kind. Als de ontwikkeling van het kind zonder problemen verloopt, wordt dit gesprek gevoerd rond de leeftijd van 3 jaar en 9 maanden. Als er zorgen rondom de ontwikkeling zijn, bij voorkeur eerder, rond de leeftijd van 3 jaar en 6 maanden. Hier kan school rekening mee houden bij het samenstellen van de groepen, en de inzet van eventuele extra begeleiding. Ook kan het voor de leerkrachten van de basisscholen van belang zijn om extra informatie te hebben over een bepaalde pedagogische aanpak die goed werkt bij het kind, en om informatie te hebben over de gezondheid en het welbevinden van het kind. De Stichting Kinderopvang Harenkarspel, Stichting Voor-school en de basisscholen in Warmenhuizen en Tuitjenhorn (St. Barbara, Doorbraak en de Torenven) hebben afspraken gemaakt over de informatieoverdracht over de kinderen. Het gaat om informatie over: de ontwikkeling van de kinderen, het gedrag / afstemmen van de pedagogische aanpak, de gezondheid het welbevinden van de kinderen We maken hierbij onderscheid tussen een “koude” overdracht (d.m.v. doorsturen van formulieren naar de basisschool) bij kinderen waar we geen of weinig zorgen om hebben en een “warme” overdracht (d.m.v. mondelinge gesprekken met ouders en de basisschool) bij kinderen waarbij we zorgen hebben over de ontwikkeling en / of gedrag, en die baat kunnen hebben bij extra begeleiding. In geval van een warme overdracht hebben de pedagogisch medewerkers hierover altijd even overleg met de leidinggevende. Wij verstrekken de informatie alleen aan de basisschool indien ouders hier nadrukkelijk schriftelijk toestemming voor geven tijdens het Eindgesprek 4 jaar. Jaarlijks is er een overleg tussen de scholen en de kinderopvang om de overdracht te evalueren en eventueel te verbeteren. Bij zorgen rondom de thuissituatie / vermoeden van mishandeling of misbruik volgen we de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Kinderen die worden mishandeld vertellen hier meestal niet uit zichzelf over, en dat geldt ook voor degenen die mishandelen. Daarom is het nodig dat beroepskrachten, die vanwege hun functie verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van die kinderen en hun ouders, in actie komen als er mogelijk sprake is van kindermishandeling of huiselijk geweld. Verschillende pedagogisch medewerkers hebben een training gevolgd m.b.t. signalen en communiceren, en de SKH heeft drie aandachtsfunctionarissen aangesteld en getraind. De leidinggevende Kinderdagverblijf / Peuteropvang en de Leidinggevende BSO zijn beide aandachtsfunctionaris. Op die manier kunnen zij tijdens de kindbesprekingen de pedagogisch medewerkers begeleiden als zij zorgen hebben over een kind. De aandachtsfunctionarissen gaan regelmatig naar Netwerkbijeenkomsten m.b.t. Kindermishandeling om daar hun kennis op peil te houden. De Stichting Kinderopvang Harenkarspel maakt gebruik van de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (Brancheorganisatie Kinderopvang, versie juli 2013). Deze Meldcode is op alle vestigingen van de Stichting Kinderopvang Harenkarspel aanwezig, en kan ook door de pedagogisch medewerkers geraadpleegd worden. In een duidelijk stappenplan staat vermeld hoe de pedagogisch medewerkers moeten handelen als zij zorgen hebben omtrent een kind. In ieder geval moeten zij hun zorgen bepreken met één van de aandachtsfunctionarissen van de Stichting. De aandachtsfunctionaris bewaakt het proces en ondersteunt de pedagogisch medewerkers bij alle stappen die genomen moeten worden. De aandachtsfunctionaris kan besluiten om een kind aan te melden in de Verwijsindex, een digitaal hulpmiddel om in contact te komen met andere professionals rondom het kind (bijv. consultatiebureau, huisarts, hulpverlening) om te kijken of eventuele zorgen rondom het kind gedeeld worden en –indien nodig- zorg af te stemmen. Ouders worden hier altijd van op de hoogte gesteld als dit het geval is.
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 10 van 19
11.
Communicatie met ouders
Wij vinden het erg belangrijk dat de pedagogisch medewerkers en de leidinggevende een goed contact met de ouders hebben. Voor de pedagogisch medewerkers is het belangrijk te weten hoe het thuis gegaan is; zij kunnen daar op inspelen. Voor ouders is het belangrijk om te weten hoe de dag van hun kind verlopen is. Informatie kan uitgewisseld worden tijdens de breng- en haaltijden. Een andere belangrijke vorm van communicatie met ouders is het houden van de Oudergesprekken (zie Welbevinden). Verdere contacten met ouders zijn: Schriften:
Elke eerste week van de maand schrijven de pedagogisch medewerkers in het schrift van het kind. Er wordt geschreven over de ontwikkeling en het gedrag van het kind, vriendjes, activiteiten enz. Ouders kunnen zelf privézaken in het schrift schrijven. De pedagogisch medewerker kan hier zonodig op reageren.
Muurkrant:
De muurkrant wordt gebruikt als een dagverslag, zodat ouders kunnen lezen wat er zich die dag afgespeeld heeft. De muurkrant hangt bij elke groep. Omdat dit voor elke ouder te lezen is, worden er niet al te persoonlijke zaken vermeld, i.v.m. de privacy.
Nieuwsbrief:
Minimaal 4 keer per jaar wordt er een nieuwsbrief uitgegeven, met allerlei wetenswaardigheden binnen de SKH, vanuit de verschillende vestigingen. Deze nieuwsbrief wordt digitaal via de e-mail verspreid. Wanneer hier aanleiding toe is), wordt er een extra nieuwsbrief door de directie uitgegeven.
Ouderavond:
Drie keer per jaar wordt er een ouderavond georganiseerd (bijv. een themaavond, of video-avond)
Oudercommissie:
De taak van de oudercommissie is het behartigen van de belangen van de ouders. Minimaal vijf ouders van kinderen die op het KDV of de BSO geplaatst zijn, maken deel uit van de oudercommissie.
De oudercommissie: - denkt mee over het pedagogisch beleid van de Stichting, - kan, gevraagd of ongevraagd, advies geven aan de leiding of het bestuur, - is aanwezig bij bestuursvergaderingen (afvaardiging) - heeft geen beslissingsbevoegdheid, maar heeft een verzwaard adviesrecht op diverse punten, - vergadert eenmaal per zes weken, - stelt in samenwerking met de directie een nieuwsbrief samen, welke ten minste drie keer per jaar uitkomt, - organiseert mede de ouderavonden. Ouders kunnen te allen tijde vragen of suggesties kwijt aan de oudercommissie. Dit kan via de brievenbus in de hal van het kinderdagverblijf,
[email protected] 12.
of
via:
Interne communicatie
Er zijn verschillende manieren van interne communicatie:
Overdracht via de overdrachtsmap: Op iedere groep is een overdrachtsmap aanwezig. Hierin wordt aan het einde van de dag de belangrijkste mededelingen voor de collega’s die de volgende dag werken vermeld, evenals bijzondere gebeurtenissen van de dag. Overdracht via de agenda:
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 11 van 19
13.
Belangrijke gebeurtenissen (verjaardagen, vrije dagen van kinderen, gesprekken, overleggen e.d. worden in de agenda opgeschreven. E-mail: Elke groep heeft zijn eigen e-mailadres, waardoor het mogelijk is om berichten te sturen tussen kantoor en de groep, of tussen de groepen onderling (bijv. overleg over themaweken met kinderdagverblijf Snuffie). Kindbespreking / pedagogisch overleg: tijdens de kindbesprekingen worden alle kinderen uit de groep uitgebreid besproken (gedrag, ontwikkeling e.d.). Ook komen tijdens dit overleg pedagogische aanpak en werkinstructies aan de orde. Ook aandachtspunten uit de jaarlijkse Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) op gebied van veiligheid en gezondheid worden besproken. TOP overleg: twee keer per jaar is er een TOP-overleg. TOP staat voor Team Ontwikkelings Plan. Elk team stelt voor zichzelf doelen vast die ze de komende periode willen gaan bereiken. Tijdens deze overleggen wordt besproken op welke manieren deze doelen behaald kunnen worden. Teamvergaderingen: twee keer per jaar is er een teamvergadering waarbij een afvaardiging van de pedagogisch medewerker aanwezig is (twee pedagogisch medewerkers per groep), met als doel kwaliteitsverbetering in de samenwerking en het functioneren. Ook wordt hier de Risico Inventarisatie veiligheid en gezondheid besproken met de pedagogisch medewerkers. Uitgebreide informatieverstrekking is erg belangrijk. Voorafgaand aan de vergadering wordt een agenda gemaakt, met daarin o.a. mededelingen, notulen vorige vergadering (m.n. afsprakenlijst), ingebrachte agendapunten, organisatorische zaken e.d. Huisregels Kinderdagverblijf Snoopy
De omgeving (gebouw, meubilair e.d.) is één factor die de veiligheid beïnvloedt, het gedrag van aanwezigen (kinderen, leidsters en ouders) is een tweede factor. Daarom zijn er in overleg met de leidsters huisregels opgesteld, die gelden voor alle aanwezigen (dus ook voor ouders). We willen U vragen deze goed door te lezen, en zich er aan te houden. Want veiligheid staat voorop! Algemeen Wanneer de ouder aanwezig is, ligt de verantwoordelijkheid voor het kind bij de ouder Altijd de deur (zachtjes) achter je dicht doen Alleen eigen kinderen door de deur / hekje laten gaan, en deur/ hekje weer sluiten Kinderen geen kleding met koordje / capuchon laten dragen (zeker niet tijdens slapen) Kinderen dragen liefst schoenen aan met klittenband of rits (veters zijn erg tijdrovend) Bij het ophalen de kinderschoenen bij voorkeur pas in de hal aantrekken, zeker wanneer er in de zandbak is gespeeld. Kleding en schoeisel liefst voorzien van naam van het kind Het spelen van kinderen gebeurt meestal op de grond. Kijk dus bij het lopen goed uit voor rondkruipende baby's of speelgoed dat op de grond ligt Geen tassen laten rondslingeren of op de grond plaatsen (i.v.m. opeten van mogelijke medicijnen / sigaretten). Bij traktaties wordt geen gevaarlijk snoepgoed (wat verstikkingsgevaar kan opleveren) uitgedeeld aan de kinderen Spenen worden regelmatig gecontroleerd op scheurtjes. Aan ouders wordt gevraagd de speen regelmatig te vervangen. Entree Uitgetrokken schoenen gelijk oppakken en aan de kant zetten om struikelen te voorkomen Kinderwagens, maxi-cosi's e.d. neerzetten in de daarvoor bestemde ruimte in de hal, bij binnenkomst rechts. De oranje groep heeft een plank voor de maxi-cosi's Baby´s in maxi-cosi bij voorkeur niet op tafel zetten, om te voorkomen dat de maxi-cosi van tafel valt of bijv. wordt gestoten door oudere kinderen Leefruimte Bij voorkeur zwaaien vanaf de grond. Als kinderen toch ergens op staan, dan erbij blijven, en opstapmogelijkheden gelijk na het zwaaien weghalen bij het raam Kinderen jonger dan 3 jaar alleen onder toezicht laten spelen met speelgoed kleiner dan 3,5 cm Speelgoed moet zoveel mogelijk op de groep blijven waar het vandaan komt Laat grotere kinderen zelf hun speelgoed opruimen als ze uitgespeeld zijn Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 12 van 19
Laat kinderen niet rennen op de groep Niet weglopen bij baby´s in de box als het deurtje niet dicht is Koffie en thee worden alleen in een thermoskan (dus geen theepot of koffiekan) of tafel geplaatst. Kopjes met hete dranken worden buiten bereik van de kinderen midden op tafel geplaatst. Er worden geen kinderen op schoot genomen wanneer koffie of thee wordt gedronken.
Slaapruimte (de maatregelen voor veilig slapen zijn niet van toepassing als huisregels voor ouders, en zijn opgenomen in de Werkinstructies Veilig slapen). Badkamer Kinderen die nog niet zindelijk zijn mogen alleen onder toezicht in de badkamer komen Begeleid kinderen op het trapje van de aankleedtafel. Gebruik dit trapje zodra een kind zelf kan klimmen Na gebruik van het trapje van de aankleedtafel deze gelijk inschuiven en "op slot" Niet weglopen bij kinderen die op de aankleedtafel liggen Verschoonspullen worden binnen handbereik op de aankleedtafel gelegd, om te voorkomen dat het kind onbeschermd op de aankleedtafel ligt Kinderen mogen niet zelf het trapje van de aankleedtafel bedienen (gevaar voor vingers en tenen!) Keuken Kinderen mogen niet in de keuken komen Buitenterrein Bij de parkeerplaatsen zachtjes rijden i.v.m. overstekende kinderen Geef het goede voorbeeld m.b.t. verkeersregels bijv. bij het oversteken Niet klimmen in / op het hek van de buitenspeelplaats 14.
Pedagogisch beleid KDV
Ons pedagogisch beleid sluit aan op de Beleidsregels Kwaliteit Kinderopvang (behorend tot de Wet Kinderopvang) en het Pedagogisch Kader. Hiermee bieden wij kinderen: 1. Emotionele veiligheid 2. Ontwikkeling van persoonlijke competentie 3. Ontwikkeling van sociale competentie 4. Ontwikkeling van waarden en normen Het Pedagogisch beleid is vastgelegd om de volgende redenen: -
-
Het is een leidraad voor de pedagogische medewerksters en biedt houvast bij hun dagelijkse omgang met de kinderen. Het pedagogisch beleid is per vestiging uitgewerkt in het Pedagogisch Werkplan voor pedagogisch medewerkers (pm-ers). Zo nodig kunnen medewerkers worden aangesproken op hun handelen. Het informeert ouders van kinderen die de opvang (gaan) bezoeken over onze werkwijze en de omgang met de kinderen. Andere betrokkenen (bijvoorbeeld gemeente, GGD) kunnen inzicht krijgen in onze pedagogische werkwijze.
Op alle locaties van SKH zijn de activiteiten, de ruimtes en het speelmateriaal afgestemd op de belevingswereld van kinderen. We willen dat de opvang bij SKH kinderen inspireert tot ontdekken, spelen en plezier hebben. We bieden behalve veiligheid ook voldoende uitdaging. De pm-ers hebben hart voor kinderen en aandacht voor hun verschillen in karakters, temperament en talenten. Bij SKH is het belangrijk dat alle kinderen zich thuis voelen en zichzelf kunnen zijn. Wij gaan ervan uit dat ieder kind de drang in zich heeft om zich, in eigen tempo, te ontwikkelen. Elk kind is uniek door zijn eigen aanleg en temperament. Ons uitgangspunt bij het opvoeden is dat wij werken vanuit de basis van gelijkwaardigheid, veiligheid en wederzijds respect. Hierin besloten
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 13 van 19
ligt de taak van de pedagogische medewerksters kinderen te stimuleren bij het ontdekken en ontwikkelen van hun mogelijkheden. Bij alles wat we doen hebben we de volgende pedagogische uitgangspunten: - we benaderen de kinderen en ouders op een positieve manier - we stimuleren de zelfstandigheid van kinderen en hebben respect voor de autonomie - we hebben een vaste structuur en rituelen - we stimuleren de ontwikkeling van kinderen door kansen te grijpen of te creëren - we vinden het belangrijk om veel te praten met de kinderen, uit te leggen en te luisteren - we ondersteunen kinderen in hun omgang met andere kinderen Deze uitgangspunten worden als volgt zichtbaar tijdens de opvang: Dagindeling - Het KDV kent een vaste indeling van de dag. Een vast ritme biedt kinderen houvast. - De pm-ers zorgen voor een goede balans tussen vrij spelen en aangeboden activiteiten. Door de kinderen goed te observeren stemmen zij hun activiteiten af op wat de kinderen verbaal of non-verbaal aangeven. - Bij baby’s wordt uitgegaan van hun eigen ritme, in overleg met de ouders. Binnenkomst - De pm-er begroet iedere ouder en elk kind op een vriendelijke en persoonlijke manier en maakt daarbij oogcontact. De pm-er benoemt wat ze ziet bij het kind (lichaamstaal en / of kleding, knuffel, speelgoed). De pm-er vraagt aan ouders of er bijzonderheden zijn over het kind en de thuissituatie. Hierdoor wordt de relatie tussen pm-er, ouders en kind versterkt. Voorbeeld: Sara (2 maanden) komt binnenkort op een van de babygroepen. Tijdens het intakegesprek met haar ouders vertelt de pedagogisch medewerker over de werkwijze op het kinderdagverblijf, maar ze vraagt ook veel informatie aan de ouders: “Hoe lang slaapt Sara? Heeft ze een speentje? Een knuffeltje? Hoe wordt ze het beste getroost? Welke voeding krijgt ze?” Tijdens dit informele gesprek kunnen de ouders het kinderdagverblijf en de pedagogisch medewerker leren kennen, maar de pedagogisch medewerker kan ook goed kennismaken met de ouders en het kindje. Er wordt afgesproken wanneer Sara komt wennen. Niet alleen de kinderen, maar ook de ouders worden in de gelegenheid gesteld om te wennen aan het kinderdagverblijf. - De pm-er betrekt het kind bij het gesprek, stelt het kind ook vragen over thuis e.d. Hierdoor voelt het kind zich gezien, serieus genomen. - De ouder kan evt. nog even samen met het kind iets doen, bijv. een boekje lezen of een puzzel maken. Hierdoor krijgen de kinderen de mogelijkheid om soepel de overgang van thuis naar de groep te maken. - De pm-er is alert op het moment van afscheid nemen: samen zwaaien, troosten en benoemen en erkennen wat het kind voelt. Het afscheid gebeurt bij voorkeur zorgvuldig, kort, duidelijk en steeds op dezelfde manier. - Na het afscheid van de ouders helpt de pm-er het kind op weg in de groep: ze wijst welk materiaal er ligt, welke mogelijkheden er zijn voor spel of activiteiten. Hierdoor weten ze wat ze kunnen doen, waardoor ze gerichter kunnen spelen. - De pm-er vertelt of laat zien hoe de dag er in grote lijnen uit zal zien. Hierdoor krijgen de kinderen inzicht in hoe de dag gaat verlopen. - De pm-er verwoordt de gevoelens van kinderen tegenover elkaar (bijv. verdriet door afscheid). Ze stimuleert dat de kinderen elkaar begroeten. Ze praat met de kinderen over thuis en betrekt daar zo mogelijk andere kinderen bij. Hierdoor worden de kinderen zich bewust van elkaar en krijgen ze begrip voor gevoelens en behoeften van anderen. De pm-er helpt kinderen in te voegen in het spel van andere kinderen. Hierdoor leren ze hoe ze met elkaar kunnen spelen. Vrij spel (binnen of buiten) - Als de kinderen binnenkomen kunnen ze vrij spelen en even thuiskomen op de groep. De kinderen kiezen zelf waar ze mee gaan spelen. Er zijn telkens voldoende uitdagende mogelijkheden voor vrij spel, de pedagogisch medewerker voegt regelmatig nieuw materiaal en ervaringen toe om de interesses van kinderen te stimuleren. Hierbij houdt zij tevens rekening met het thema van Uk & Puk, zodat ook het vrij spel goed hierop aansluit.
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 14 van 19
-
-
-
-
-
-
-
-
De pm-er heeft oog en oor en aandacht voor alle kinderen door een positieve en actieve houding aan te nemen. Ze is betrokken bij het vrije spel van de kinderen. Ze helpt de kinderen bijvoorbeeld in te voegen of ze speelt zelf mee. Hierdoor hebben de kinderen plezier en voelen ze zich prettig, gewaardeerd, thuis, veilig, gehoord en begrepen. De pm-er geeft de kinderen de ruimte om zelf aan te geven wat ze willen doen met vrij spel door iets aan te wijzen of door het te zeggen. Hierdoor kunnen de kinderen zelfstandig kiezen en worden ze gerespecteerd in hun keuze. De pm-er blijft bij jonge kinderen in de buurt. Soms hebben ze een steuntje of een aanwijzing nodig. Ze wijst de kinderen erop welk vrij spel mogelijk is (ze doet het voor, speelt mee of laat materialen zien). De pm-er observeert de kinderen en ‘vertaalt’ het gedrag van de kinderen naar een spelidee. Hierdoor worden de behoeften van de kinderen serieus genomen. De pm-er benut tijdens het spelen kansen om de kinderen uit te dagen en een stapje verder te brengen. Ze zoekt naar nieuwe, uitdagende mogelijkheden voor vrij spel. Hierdoor kunnen de kinderen spelen en leren, afgestemd op hun eigen behoefte, en wordt de groep een uitdagende, avontuurlijke plek waar kinderen graag naar toe gaan, waar ze dingen leren en nieuwe ervaringen opdoen. De pm-er benoemt veel tijdens het spel en praat op prettige toon over wat de kinderen aan het doen zijn of gedaan hebben. Hierdoor leren de kinderen veel woorden en begrippen en worden gestimuleerd in het nadenken en praten. De pm-er begeleidt en ondersteunt positieve interacties tussen de kinderen. Samen doen, samen beleven en samen plezier hebben, staat centraal. Hierdoor zijn de kinderen bij elkaar betrokken en spelen in een positieve sfeer. Als een kind zich niet aan de afspraken houdt, geeft de pm-er dit kind op rustige manier een waarschuwing, en legt uit welk gedrag wel gewenst is. Gaat het kind toch door met het ongewenste gedrag, dan zet de pm-er dit kind eventjes apart (wel binnen de groepsruimte) op een stoeltje. Na korte tijd spreekt de pm-er het kind weer aan en geeft op een positieve manier aan wat ze van het kind verwacht (bijv. Je mag nu weer lekker verder spelen). Er wordt een (half) open-deurenbeleid gehanteerd. De kinderen ervaren de veiligheid van de eigen groep, maar wanneer het kind er aan toe is, kan het zijn/haar wereld vergroten door naar ‘de buren’ te gaan, of kan het gaan spelen in de speelzaal. Pedagogisch medewerkers kunnen er ook juist voor kiezen om de groep dicht te houden, om voor meer rust en geborgenheid te zorgen. Doordat kinderen zelf kiezen wat ze willen gaan doen, ontstaan er als vanzelf verschillende groepjes, waarin de kinderen sociale contacten kunnen oefenen. Hiernaast worden er verschillende activiteiten georganiseerd, waarin de kinderen betekenisvolle ervaringen met elkaar kunnen opdoen (op de beurt wachten, naar elkaar luisteren e.d.) Ook de inrichting van de ruimtes zorgt ervoor dat de sociale ontwikkeling van de kinderen gestimuleerd wordt. De verschillende “hoekjes” op de groepen zorgen ervoor dat kinderen met elkaar gaan spelen, communiceren en samenwerken. Er zijn zowel binnen als buiten verschillende plekken gecreëerd waar de kinderen “uit het zicht” kunnen spelen, omdat dit de saamhorigheid stimuleert en ervoor zorgt dat de kinderen samen spannende activiteiten kunnen ondernemen. Wij respecteren de kinderen om wie ze zijn en wat ze zijn. Wij verwachten ook van de kinderen dat ze (leren) respect (te) hebben voor anderen. Dit betekent dat zij (en wij!) zich aan een aantal “basale” omgangsvormen houden, zoals niet schreeuwen, netjes praten, openstaan voor anderen, luisteren naar elkaar, op je beurt wachten, aardig zijn voor elkaar (dus ook elkaar geen pijn doen). Verder moeten de kinderen zich houden aan een aantal regels, zoals niet rennen op de groep, zuinig omgaan met de spullen, respect voor de natuur hebben, speelgoed op de eigen groep houden, samen opruimen e.d. De pedagogisch medewerkers houden hier toezicht op en spreken de kinderen aan wanneer zij zich niet aan de regels houden. Verschillen tussen de Nederlandse cultuur en andere culturen worden niet zo uitgediept. Immers, de kinderen in deze leeftijd zijn nog niet zo bezig met cultuurgebonden activiteiten en gewoontes. We leren de kinderen om respect te hebben voor de ander, ongeacht culturele achtergrond.
Omgaan met conflicten - Als kinderen een conflict hebben, dan kijkt de pm-er eerst of de kinderen dit zelf kunnen oplossen. Hierbij houdt ze in de gaten of de kinderen dit zelf kunnen oplossen. Bij groot
Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 15 van 19
-
leeftijdsverschil, verschil in taalvaardigheid of bij machtsstrijd ondersteunt ze de kinderen om het samen op te lossen. Voorbeeld: Selma en Rosanne (beide 3) hebben ruzie. Rosanne heeft de pop van Selma afgepakt. De pedagogisch medewerker heeft dit opgemerkt, maar kijkt de situatie even aan. Het lukt de meisjes niet deze ruzie zelf op te lossen, want Selma trekt op een gegeven moment Rosanne aan haar haren. De pedagogisch medewerker gaat op haar hurken tussen de kinderen in zitten, en pakt beide kinderen bij de hand. Ze legt uit dat het niet goed is om speelgoed van iemand anders af te pakken, en dat het helemaal niet aardig is om iemand aan de haren te trekken. Het is veel leuker om samen te spelen. Ze stelt voor dat Rosanne even de andere pop uit haar poppenbedje haalt, en dat ze dan samen de poppen even in bad gaan doen. Als kinderen elkaar bij een conflict pijn doen (bijv. slaan, schelden, speelgoed afpakken), grijpt de pm-er in, en legt uit dat dit niet mag. Hierbij legt ze uit welk gedrag wel van het kind wordt verwacht (bijv. samen delen, lief zijn voor elkaar, om de beurt). De pm-er geeft aan dat het helpt als het kind ‘sorry’ zegt maar dwingt het hiertoe niet.
Opruimen - Een paar minuten voordat er opgeruimd moet worden, geeft de pm-er aan dat er zo opgeruimd gaat worden. Kinderen kunnen zich hierdoor beter aanpassen aan het programma en kunnen dat waar ze mee bezig zijn goed afsluiten. - Het opruimen is een gezamenlijke activiteit. De pm-er geeft het goede voorbeeld en nodigt ieder kind uit om mee te helpen maar dwingt het kind hierbij niet. Als kinderen goed meehelpen krijgen ze een complimentje. Hierdoor ervaren ze het opruimen als iets gezamenlijks en vanzelfsprekends. De kinderen merken dat hun inbreng wordt gezien en gewaardeerd. - De pm-er ondersteunt de kinderen door tips aanwijzingen te geven, zodat kinderen het opruimen zoveel mogelijk zelf kunnen doen. Voedingsmomenten met de baby’s - Het geven van een flesje gebeurt bij voorkeur op een rustige plek, bijvoorbeeld even op de bank. Op die manier kan de baby rustig drinken, en voelt het zich veilig en ontspannen. - Het geven van een flesje is meer dan alleen een voedingsmoment: het is bij uitstek een moment om even rustig contact te hebben met de jonge baby - Baby’s hebben meestal een voedingsschema, in overleg met de ouders wordt hier flexibel mee omgegaan. De baby is dan tevreden omdat zijn eigen bioritme wordt gevolgd. - Voorafgaand aan het flesje vertelt de pm-er tegen de baby dat het felsje er aan komt. - Tijdens het voeden benoemt de pm-er hoe het kind drinkt, bijvoorbeeld: “Wat heb jij een hoger vandaag, je fles is al bijna op”. - Na het voeden krijgt de baby even de tijd om ‘uit te buiken”, ofwel nog even op schoot, ofwel in het wipstoeltje. Aan tafel met de dreumes en peuters - Als we ’s morgen aan tafel zitten, zingen we ons “goedemorgen-lied”. Alle kinderen en ook Puk worden dan van harte welkom geheten. Hierdoor ontwikkelen de kinderen een groepsgevoel: wie is er en wie missen we. De pm-er maakt contact met alle kinderen door oogcontact te maken en (regelmatig) hun naam te noemen. Zo krijgen alle kinderen individuele aandacht. - ’s Morgens wordt er yoghurt gedronken (of kinderen dit niet lusten of mogen krijgen ze limonade / diksap). Als de beker leeg is, krijgen kinderen nog een klein koekje. - De pm-er introduceert het Uk & Puk-thema en vertelt iets over Puk (bijv. dat Puk ziek) of leest een boekje voor dat aansluit bij het thema. We praten met elkaar over het thema of we zingen een liedje. Soms worden ook nieuwe woorden geïntroduceerd. De pm-er zorgt ervoor dat ieder kind aan bod komt. Hierdoor leren de kinderen meer taal, ze leren converseren en nadenken over wat ze samen bespreken. Ook kunnen de kinderen genieten van het gezellig samenzijn aan tafel. - Tussen de middag wordt er geluncht met een broodmaaltijd. We moedigen de kinderen aan zelf te benoemen wat ze willen eten, en zelf t vragen om nog een broodje of drinken. Als kinderen nog niet (duidelijk) kunnen praten, geeft de pm-er het kind de keuze uit twee soorten beleg, zodat het kind kan aanwijzen wat hij het liefst wil, - ’s Middags wordt er fruit gegeten. Bij het fruit eten proberen we kinderen aan te moedigen ook het fruit te eten wat ze niet kennen of niet zo lekker vinden, zodat ze alle smaken Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 16 van 19
-
-
-
-
leren proeven. Maar als een kind iets echt niet wil eten is dit ook prima. De pm-er respecteert de keuze van het kind hierbij. Als kinderen meer willen drinken dan hun eerste beker, mogen ze nog een beker water. Hiermee willen we kinderen leren dat water drinken lekker is, en voorkomen we dat kinderen teveel zoete en vullende dranken drinken. De tafelmomenten zijn meer dan alleen eet-momenten: er is ook volop aandacht voor communicatie en taal. Hierdoor vergroten kinderen hun kennis en inzicht. Ze leren meer taal, ze leren converseren en nadenken over wat ze samen bespreken. De pm-er attendeert de kinderen erop even te wachten als er een ander kind aan de beurt is, of aan het woord is. Hierdoor leren de kinderen rekening te houden met elkaar. Hoewel de kinderen veelal zelf mogen kiezen welke activiteit ze gaan doen, zijn er gedurende de dag ook verschillende alledaagse activiteiten waar de hele groep aan mee moet doen. Bijvoorbeeld samen aan tafel voor eten en drinken, en het vieren van verjaardagen. Hierdoor ervaren de kinderen dat ze onderdeel uitmaken van een groep. Aan tafel kunnen de kinderen vertellen over wat ze hebben meegemaakt, en hoe het er bij hun thuis aan toe gaat. Op doe manier leren kinderen dat het ergens anders niet altijd hetzelfde gaat als thuis. Bovendien leren de kinderen dat ze naar elkaar horen te luisteren in een gesprek, op hun beurt wachten en respect te hebben voor de ander. Als een kind zich niet aan de afspraken houdt (bijv. hij / zij houdt zijn / haar handen niet bij zich zelf maar zit telkens aan een ander kind), geeft de pm-er dit kind op rustige manier een waarschuwing, en legt uit welk gedrag wel gewenst is. Gaat het kind toch door met het ongewenste gedrag, dan kan de pm-er ervoor kiezen de stoel van het kind tijdelijk om te draaien, zodat het even niet mee kan doen met het tafelmoment. Na korte tijd kan de stoel weer terug worden gedraaid en geeft de pm-er op een positieve manier aan wat ze van het kind verwacht (bijv. Je mag nu weer rustig aan tafel zitten en je yoghurt opdrinken). Het tafelmoment sluiten we af met het lied: “zo nu zijn we allemaal klaar en kunnen wij van tafel gaan!”. Hierdoor wordt het tafelmoment duidelijk afgesloten en weten de kinderen dat zij van tafel mogen. Deze structuur biedt duidelijkheid en veiligheid.
Aan de slag (binnen of buiten)! - Er wordt gezorgd voor spelmateriaal passend bij de ontwikkelingsfase en interesses van de kinderen. De kinderen kunnen dit spelmateriaal in principe zelf pakken (met uitzondering van kwetsbaar spelmateriaal). Eigen initiatief van de kinderen hierin wordt aangemoedigd. - De pedagogisch medewerkers bieden activiteiten aan passend bij de ontwikkelingsfase en interesse van de kinderen. De pedagogisch medewerkers proberen hierbij zoveel mogelijk uit te gaan van wat er speelt bij de kinderen. Soms is het voldoende de kinderen een beetje op gang of verder te helpen met hun spel, de kinderen kunnen dan zelfstandig verder spelen. - We proberen de creativiteit van de kinderen te stimuleren door zo min mogelijk te werken met voorbeelden van de pedagogisch medewerkers, maar door hen zelf te laten bedenken: wat wil ik maken, hoe ziet dat er uit, wat heb ik hiervoor nodig? Hierbij is het de bedoeling om zo veel mogelijk op initiatieven van de kinderen in te gaan. Bij de jongere kinderen gaat het meestal helemaal niet om het einddoel, maar vooral om het proces van het knutselen, het bezig zijn met materialen (dreumesen vinden het vaak bijvoorbeeld heel interessant om te voelen hoe verf “voelt”). - De pm-er biedt leuke en plezierige activiteiten aan die bij de leeftijd en het niveau van de kinderen passen. Hierbij wordt regelmatig gebruikt gemaakt van het activiteitenboek van Uk & Puk. Dit kan zijn samen spelen met Puk in een van de speelhoeken (bijv. samen met Puk taartjes bakken) of in een klein groepje een prentenboek bekijken, of iets knutselen dat met het thema te maken heeft. De pm-er kijkt en luistert goed naar de kinderen en stemt zo de activiteiten af op hun behoeften. - We laten de kinderen zoveel mogelijk zelf doen wat ze al zelf kunnen. Dit geldt voor het omgaan met (spel-)materiaal (bijvoorbeeld zelf bedenken wat je gaat spelen of wat en hoe je gaat knutselen), het omgaan met zichzelf (bijvoorbeeld zelf schoenen aantrekken), maar ook voor het omgaan met anderen (bijvoorbeeld eerst proberen zelf een ruzie op te lossen). De pedagogisch medewerkers bekijken wat het kind al zelf kan, en waar eventueel nog hulp geboden moet worden. - De pm-er geeft kinderen de ruimte om zelf aan te geven of ze mee willen doen met een activiteit. Waar mogelijk biedt ze kinderen die niet mee willen doen een alternatief. De pm-er staat hierbij altijd positief tegenover ideeën van kinderen voor activiteiten en zoekt Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 17 van 19
-
-
-
-
-
-
-
samen naar mogelijkheden om die uit te voeren. Hierdoor leren de kinderen kiezen en waar mogelijk wordt hun keuze uitgevoerd. De pm-er heeft oog en oor en aandacht voor alle kinderen door een positieve en actieve houding aan te nemen bij alle activiteiten. Ze benadert de kinderen ook individueel (benoemt wat ze doen, geeft complimentjes, bemoedigt concreet). Hierdoor hebben de kinderen plezier en voelen ze zich prettig, gewaardeerd, thuis, veilig en gehoord. We zorgen ervoor dat kinderen niet te lang hoeven te wachten voor ze met de activiteit kunnen beginnen. Eventuele voorbereidingen zijn al gedaan: materialen zijn aanwezig en staan klaar voordat de activiteit begint. Kinderen krijgen volop de gelegenheid om allerlei materialen te verkennen, en er is voldoende variatie in het activiteitenaanbod. Met het programma Uk & Puk worden de kinderen gestimuleerd in hun spraak en taalontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, motorisch en zintuiglijke ontwikkeling en ontluikend rekenen. De pm-er benoemt dingen en praat op een plezierige toon over wat de kinderen ervaren en doen. Ze maakt samen plannen en praat na over wat er is gedaan. Hierdoor leren de kinderen veel woorden en begrippen en worden ze gestimuleerd in het (samen) nadenken en praten. De pm-er organiseert ‘samen’ spelletjes, waarin het samen doen, samen beleven en inleven in de ander en samen plezier hebben, centraal staat. Ze verbindt de activiteiten van de kinderen met elkaar. Hierdoor leren de kinderen van elkaar en hebben ze plezier in het samen spelen. De kinderen leren elkaar beter kennen. Voor de grotere kinderen worden de zogenaamde 3+ activiteiten georganiseerd, waarbij ze in kleine groepjes onder begeleiding van een pedagogisch medewerker een activiteit doen die echt leerzaam of interessant is. Sociale vaardigheden als op de beurt wachten, reageren op elkaar, rekening houden met elkaar en omgaan met competitie, worden hier geoefend. Voorbeeld: Vier peuters mogen in het atelier verven. Ze gaan vlinders maken. De pedagogisch medewerker vraagt: “Wie weet een mooie kleur voor de vlinders?” Om de beurt mogen de kinderen een kleur verf uitkiezen. De pedagogisch medewerker doet deze kleur in een van de vakjes van een eierdoos. De pedagogisch medewerker geeft de kinderen bewust niet ieder een eigen bakje met verschillende kleuren verf, maar de eierdoos met vier kleuren verf erin komt in het midden van de tafel. Op die manier leren de kinderen dat ze de verf / kwast aan een ander kind kunnen vragen, dat ze kunnen ruilen, en dat ze soms even moeten wachten voordat ze zelf weer verder kunnen. Tijdens de dag zijn er ook altijd momenten waarop kinderen lekker kunnen bewegen. Bij droog weer doen we dit buiten en anders binnen. We doen allerlei bewegingsspelletjes zoals, gym, dansen, evenwichtsspelletjes. Soms doen we spelletjes waarbij het thema van Uk & Puk aan te pas komt. Als er buiten gespeeld wordt, is er naast een geleide activiteit ook altijd even ruimte voor vrij spel. We vinden het belangrijk om aandacht te hebben voor de eigenheid van het kind en zijn familie. Er zijn verschillende manieren om een stukje “thuis” in het kinderdagverblijf te brengen: het organiseren van een thema-week (bijv. over dieren, waarbij kinderen bijv. foto’s mogen meenemen van hun huisdier). Het organiseren van een opa & oma-dag, waarop opa en oma het kinderdagverblijf mogen bezoeken, kinderen laten vertellen over het werk dat hun papa of mama doet, vieren van de geboorte van een broertje of zusje.
Verschonen en wc-bezoek - We zien zindelijk worden als een natuurlijk proces, en gaan hier pas actief mee aan de slag als een kind hieraan toe is. De pm-er is alert op signalen waaruit blijkt dat dit zo is: langere tijd droog, zeggen dat ze moeten plassen of poepen, op de pot willen zitten en andere kinderen imiteren. Hierdoor worden de kinderen zich bewust van wat er in hun lichaam gebeurt en van hun aandrang om te plassen of poepen. - Pas als ouders zelf ook thuis actief met hun kind aan de slag gaan met zindelijk worden, gaan we hier mee aan de slag. Als een kind er aan toe is, EN als hier zowel thuis als op het KDV aan gewerkt wordt, heeft dit een positief effect. - De pm-er moedigt de kinderen aan door op een positieve manier te benoemen dat ze stappen maken in het zindelijk worden. Hierdoor voelen ze zich aangemoedigd om zelf te plassen en te poepen. Kinderen die oefenen met zindelijk worden krijgen regelmatig een sticker als ze op de wc of pot plassen, ook als het niet helemaal goed gaat. Voorbeeld: Lotte (2,5 jaar) heeft nog een luier om, maar ze vindt het telkens erg interessant als haar vriendje Tim op het potje gaat. Een van de pedagogisch medewerkers Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 18 van 19
-
-
-
merkt dit op, en vraagt aan de ouders of ze thuis ook interesse heeft in het potje of het toilet. Dit blijkt zo te zijn, en samen met de ouders wordt een start gemaakt met de zindelijkheidstraining. Als Lotte de volgende keer weer komt, en weer aandachtig kijkt hoe Tim op het potje plast, vraagt de pedagogisch medewerker of Lotte dit ook wil. Ze mag een mooie stickerkaart uitkiezen, en krijgt een stickertje als beloning als ze op het potje is geweest. Dit stimuleert de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van het kind, en is goed voor het zelfvertrouwen (“Goed dat ik dat al kan!”). De pm-er reageert neutraal op kinderen die een ‘ongelukje’ hebben (bijv. Oh dat kan gebeuren, kom we trekken even een andere broek aan). Bij kinderen die nog niet zindelijk zijn en een schone luier krijgen, moedigt de pm-er hen aan om zelf mee te werken tijdens het verschonen en het aan- en uitkleden. Het tempo is afgestemd op het kind. Hierdoor heeft het kind waar mogelijk controle over wat er gebeurt en leert het mee te doen. Tijdens het verschoonmoment praat de pm-er met het kind: ze benoemt wat ze gaat doen en benoemt wat het kind doet. Ze benoemt wanneer het kind geplast of gepoept, en geeft woorden aan de lichaamsdelen van het kind. Zo leren de kinderen hun eigen lichaam kennen. De pm-er maakt de kinderen duidelijk dat ze rekening moeten houden met de privacy van andere kinderen, als ze hier behoefte aan hebben. De pm-er leert de kinderen dat ze na het plassen of poepen hun handen met zeep wassen. Ze ziet er op toe dat dit ook echt gebeurt. Zo leren de kinderen om te gaan met persoonlijke hygiëne.
Slapen - Met ouders wordt afgestemd wat de slaaptijden van de kinderen zijn. Hierbij wordt wel altijd per dag door de pm-er bekeken of dit haalbaar is voor een kind. Uitgangspunt is hoe moe het kind zelf is. - Voordat kinderen naar bed gaan, worden ze hierop voorbereid door de pm-er. Zo krijgen de kinderen de tijd om de overgang te maken van de groep naar bed van actief naar slapen. De pm-er benoemt de signalen van het moe zijn (bijvoorbeeld: “Je bent in je oogjes aan het wrijven, je bent een beetje moe”). Zo leren kinderen hun eigen vermoeidheid kennen. - Bij alle handelingen wordt benoemd wat de pm-er gaat doen, bijvoorbeeld “ik ga je nu in bed leggen”. Handelingen die het kind al zelf kan, bijv. zijn sokken of broek uittrekken, mag het kind zoveel mogelijk zelf doen, omdat dit hemcontrole geeft over de situatie. - We nemen de tijd om kinderen rustig in bed te leggen, en geven indien nodig extra aandacht door even bij het kind te blijven of een extra aai over de bol te geven. Zo gaan kinderen op een prettige manier naar bed en kunnen zij zich overgeven aan de slaap. - Jonge baby’s moeten nog leren om zelf in slaap te vallen. Soms huilen zij zich in slaap. De pm-er let goed op of dit huilen snel afzwakt, zodat de baby rustig in slaap valt. Als het huilen voortduurt, gaat de pm-er tussentijds kijken om de baby te troosten. - Kinderen mogen hun knuffeltje en / of hun speentje mee naar bed als ze dit fijn vinden. Bij het uit bed halen mag een kindje deze nog even bij zich houden. Het is de bedoeling om deze even later in het mandje te leggen, zodat duidelijk is dat het slaapmoment klaar is en er ruimte is om te spelen. - Als kinderen uit bed komen, sluit de pm-er aan bij wat voor dit kind prettig is: voor de een is dat even op schoot zitten, de ander is liever gelijk actief. Einde van de dag - De pm-er bereidt de kinderen voor op het moment dat de ouders hen komen halen. Hierdoor zijn de kinderen voorbereid op de overgang van de groep naar huis. - De pm-er begroet alle ouders op een vriendelijke en persoonlijke manier. - De pm-er vertelt alle ouders iets specifieks over wat ze van het kind heeft gezien en / of wat er samen gedaan is. Hierbij betrekt ze zoveel mogelijk het kind zelf, zodat hij over zijn ervaringen kan vertellen. Eventuele werkjes worden getoond aan ouders. - Er is een duidelijk en soepel afscheidsmoment. De pm-er benoemt eventueel wanneer het kind weer komt en wie er dan ook aanwezig is. Het pedagogisch beleidsplan geeft pedagogisch medewerkers handvatten hoe te handelen in gewone, alledaagse situaties. Hiernaast zijn er specifieke werkinstructies opgesteld: zoals Signalering ontwikkelingsproblemen, Meldcode Kindermishandeling, Ziekte en ongevallen, Calamiteiten, Toediening van medicijnen. Stichting Kinderopvang Harenkarspel / D.2.1.2 Ped. Werkplan KDV Snoopy / CONCEPT / juni 2015 / Pagina 19 van 19