Pipoka
Pedagogisch werkplan
Kinderdagverblijf Pipoka [15-02-2015]
Inhoud Inleiding ..................................................................................................................................... 2 Hoofdstuk 1. Pedagogische speerpunten ................................................................................... 3 Hoofdstuk 2. Vertrouwen en spelend ontwikkelen, hoe doen we dat? ...................................... 4 Vertrouwen ......................................................................................................................... 4 Spelend ontwikkelen .......................................................................................................... 5 Hoofdstuk 3 ................................................................................................................................ 9 Pedagogische ondersteuning ...................................................................................................... 9 Werkoverleg ....................................................................................................................... 9 VWB................................................................................................................................... 9 Focus op kinderen .............................................................................................................. 9 Het Haarlems Overdrachtsformulier .................................................................................. 9 Signaleren en doorverwijzen .............................................................................................. 9 Externe contacten ............................................................................................................. 10 Inzet pedagogisch medewerkers en de groepssamenstelling ........................................... 10 Leeftijdsopbouw ............................................................................................................... 10 Groepsdoorbroken werken en open deuren beleid ........................................................... 10 Incidenteel en structureel afnemen van een extra dag(deel) ............................................ 11 Wennen............................................................................................................................. 11 Opleidingseisen ................................................................................................................ 11 Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) ................................................................................. 11 Andere volwassenen ......................................................................................................... 11 Vierogenprincipe .............................................................................................................. 12 Inzet en ondersteuning en achterwacht ............................................................................ 12 Uitstapjes .......................................................................................................................... 12 Hoofdstuk 4. Evaluatie ............................................................................................................. 12
1
Inleiding Voor u ligt het pedagogisch werkplan van kinderdagverblijf Pipoka. Naast het centrale pedagogisch beleid van Kinderopvang Haarlem willen wij u in dit pedagogisch werkplan meenemen naar de praktijk. U vertrouwt uw kind in de cruciale jaren van groei en ontwikkeling toe aan ons en wij begrijpen heel goed dat u nieuwsgierig bent naar wat dit precies in de praktijk betekent. Het centrale beleid is de basis voor dit pedagogisch werkplan, hierin worden de uitgangspunten van Kinderopvang Haarlem beschreven en de basisdoelen van de Wet Kinderopvang. Uitgangspunten KO Haarlem
Basisdoelen van Wet Kinderopvang
Vertrouwen
Emotionele veiligheid
Zelf
Emotionele veiligheid Persoonlijke competentie Samen Sociale competentie Eigen maken van waarden en normen Ontdekken Persoonlijke competentie Sociale competentie plezier Persoonlijke competentie Sociale competentie Eigen maken van waarden en normen Voor een uitgebreide beschrijving van de uitgangspunten verwijzen wij u graag naar het centrale pedagogisch beleid.
Dit pedagogisch werkplan neemt u zoals gezegd mee naar de praktijk. Hoe zien we visie en doelen terug in de dagelijkse verzorging en opvoeding. Het werkplan is opgesteld volgens de richtlijnen van het raamwerk pedagogisch beleid dat voor alle kindercentra van Kinderopvang Haarlem geldt. In hoofdstuk 1 beschrijven wij de speerpunten van kinderdagverblijf Pipoka. In hoofdstuk 2 worden de speerpunten uitgewerkt. In hoofdstuk 3 staat beschreven welke pedagogische ondersteuning de organisatie biedt en hoe de inzet van de pedagogisch medewerkers geregeld is. In hoofdstuk 4 wordt tenslotte beschreven hoe het werkplan geëvalueerd wordt. Dit pedagogisch werkplan is tot stand gekomen in samenwerking met de pedagogisch medewerkers, ouders en leidinggevenden. Het pedagogisch beleidsplan en het werkplan liggen ter inzage op de locatie. In dit stuk worden de pedagogisch medewerkers in vrouwelijke vorm genoemd. Het kind wordt in de mannelijke vorm genoemd. Met ‘wij en ons’ worden alle medewerkers bedoeld.
2
Hoofdstuk 1. Pedagogische speerpunten Kinderdagverblijf Pipoka is gehuisvest in een voormalig schoolgebouw in de Tempelierstraat midden in het centrum van Haarlem. Deze echte Haarlemse locatie ademt nog steeds de sfeer van het oude schoolgebouw, met mooie grote ramen die veel daglicht toelaten in de ruime vertrekken. Ook is er een grote buitenruimte waar naar hartenlust gespeeld en gefietst kan worden met een overdekte zandbak en een speelhuisje. Onze pedagogisch medewerkers zijn verantwoordelijk voor een plezierige en ontspannen sfeer op de groep. We streven ernaar dat een kind zich thuis voelt bij Pipoka. Een ontspannen sfeer, gezelligheid, warmte, veiligheid, samen, ontdekken en plezier staan hier voorop, waardoor er volop ruimte is voor ontwikkeling. Het team heeft oog voor de behoefte van elk kind en kan daarop aansluiten. Dit geeft een kind vertrouwen. We geven kinderen de ruimte om dingen uit te proberen, we begeleiden, steunen en stimuleren kinderen. Daarnaast geven we ook duidelijkheid in wat we verwachten van ieder kind. Dit vraagt kennis van de ontwikkeling van kinderen. De pedagogisch medewerkers worden regelmatig geschoold en vinden het belangrijk om zich steeds verder te ontwikkelen op pedagogisch gebied. Andere belangrijke kwaliteitsaspecten zijn onder andere het kinderdagverblijf zelf (inrichting, de indeling van de ruimtes), de buitenspeelmogelijkheden, de gebruikte materialen (speelgoed, meubels) en het contact met de ouders. Voor het schrijven van dit werkplan is een organisatiebreed raamwerk opgesteld, hierin werd ons gevraagd pedagogische speerpunten te formuleren. Wat vinden wij belangrijk en wat voor pedagogische accenten leggen wij in ons dagelijks werk? Wij hebben de volgende twee speerpunten gekozen:
Warmte en veiligheid (vertrouwen) Het spelenderwijs stimuleren van de ontwikkeling (spelend ontwikkelen)
Het eerste speerpunt ‘vertrouwen’ lijkt zo voor de hand liggend en komt u in elk pedagogisch beleid tegen als voorwaarde voor ontwikkeling. Voor ons is het de essentie van ons werk en het werd door iedereen als eerste genoemd toen wij nadachten over waar Pipoka voor staat. Ook gezelligheid, plezier, een ontspannen sfeer werden genoemd. Wij geven dit vorm door positief opvoeden. Ouders wensen ons vaak een prettige dag toe wanneer zij ’s ochtends afscheid nemen en dat is niet zomaar. Naast alle doelen en competenties willen ouders in de eerste plaats dat hun kind een fijne dag bij ons heeft. Het tweede speerpunt ‘spelend ontwikkelen’ is gekozen omdat spelen ontwikkelen is. Je kunt een kind van twee tot twintig leren tellen maar het zal het principe van tellen pas begrijpen als hij heeft ontdekt wat aantallen zijn en dit ontdekt hij spelenderwijs. Door speeltjes in en uit een bak te doen of door in elke hand een auto te pakken en dan geen hand meer over hebben voor nog een auto. Op Pipoka hebben we oog voor deze ontdekkingen en proberen we deze zoveel mogelijk te begeleiden en te stimuleren.
3
Hoofdstuk 2. Vertrouwen en spelend ontwikkelen, hoe doen we dat? Graag zouden wij u een exacte beschrijving willen geven van alle situaties die zich binnen kinderdagverblijf Pipoka voordoen, om u een goed beeld te kunnen geven over hoe wij in de praktijk een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van jonge kinderen, maar dit zou een heel dik boekwerk worden. Ieder kind is uniek, kinderen hebben verschillende interesses, achtergronden, normen en waarden, kwaliteiten en nog tal van andere eigenschappen die kinderen maken tot wie ze zijn. Geen enkele situatie en geen enkel kind is gelijk. De kracht van de pedagogisch medewerkers is om hier goed op in te spelen. We gaan uit van de behoefte van ieder individueel kind. Daarom hebben wij er voor gekozen aan de hand van een aantal praktijk voorbeelden u te laten zien wat wij verstaan onder de speerpunten vertrouwen en spelend ontwikkelen. Vertrouwen
“Ik zie dat je het eng vindt, kom laten we het samen doen” Bij Pipoka zorgen we ervoor dat een kind zich veilig voelt. Veiligheid is een basisbehoefte. Een vertrouwde en veilige omgeving nodigt uit om op onderzoek uit te gaan en zo nieuwe dingen te leren. Door emoties te benoemen en het kind zoals in bovenstaand voorbeeld letterlijk bij de hand te nemen voelt het kind zich begrepen. Een kind heeft nog weinig ervaring in het omgaan met nieuwe situaties en moet dit nog leren. Bij Pipoka besteden we daarom ook veel aandacht aan de wenperiode. Een vertrouwde omgeving met bekende pedagogisch medewerkers, die er voor je zijn, biedt zekerheid en veiligheid. “Voordat we gaan eten zingen we altijd een liedje” Op elke groep bij Pipoka is een vast dagprogramma, er zijn vaste momenten waarop gegeten wordt, verschoond, opgeruimd etc. Hierdoor weet een kind waar het aan toe is en wat er verwacht wordt. “Voordat we gaan slapen krijgen we allemaal een schone luier”, “na het fruit eten gaan we een liedje zingen”. Uit die zekerheid van wat er komen gaat volgt het gevoel van veiligheid en vertrouwen. “Ik zie dat je verdrietig bent, ik snap heel goed dat je nu even moet huilen”. Bij Pipoka vinden wij het belangrijk dat kinderen hun emoties kunnen uiten en leren begrijpen. Dit doen wij door de emoties te benoemen en erbij te vertellen dat wanneer je verdrietig of boos bent je best mag huilen. Ook blijdschap hoort bij de emoties, dit wordt geuit door lachen en knuffelen, dansen en springen. Deze laatste emotie wordt nadrukkelijk gestimuleerd op Pipoka, want daar wordt iedereen gelukkig van, ook de kinderen die net even boos of verdrietig waren. “Pien mag alvast van tafel want zij kan nog niet zo lang stilzitten” Door goed naar het kind te luisteren en te kijken en hierop te reageren weten we hoe we met het kind moeten communiceren. Dit doen we door te verwoorden wat er feitelijk gebeurt en wat je gaat doen, vanuit het perspectief van het kind. Een pasgeboren baby hecht bijvoorbeeld nog niet zoveel waarde aan wat je tegen hem of haar zegt, het kan je namelijk nog niet begrijpen. Waar een baby gevoelig voor is, is de manier waarop je het zegt. Een kind van drie begrijpt al veel meer en wil graag op zijn leeftijdsniveau aangesproken worden. Bij Pipoka gebruiken we daarom concreet taalgebruik en vragen niet meer dan één ding tegelijk.
4
“Niels, niet gooien met die auto want dat doet Daan pijn, zet de auto maar in de garage” Door duidelijke grenzen en consequente regels weten kinderen wat wel en niet mag. Wanneer een kind aangesproken wordt als hij iets doet wat niet mag dan leggen we dat uit. Het geweten van kinderen is nog in ontwikkeling. Een kind heeft ons nodig om uitgelegd te krijgen waar bepaalde grenzen liggen. Het stoppen van het eigen gedrag is nog erg moeilijk voor kinderen, wij buigen het gedrag om door op iets anders te richten met duidelijke en positieve gedragsaanwijzingen. Op deze manier leert een kind gedragsregels en leert hij ook dat het niet alleen is en dat we rekening met elkaar moeten houden. Het komt soms voor dat een kind een ander kind bijt of slaat. Ook dit gedrag proberen we om te buigen maar gaat wel vergezeld van een duidelijk “nee”. Soms wordt een kind uit een situatie gehaald door hem even apart te zetten, de ‘time-out’, dit gebeurd altijd binnen dezelfde ruimte en is altijd voor een zeer korte tijd. Jonge kinderen leren door nadoen en uitproberen. De omgeving reageert hierop. Die reactie zorgt vervolgens voor een prettig of onprettig gevoel. Gedrag dat een positieve reactie oplevert zal eerder herhaald worden. Door een kind alleen te corrigeren c.q. te straffen zal het gedrag aanleren vanuit een negatieve ervaring. Gedrag dat beloond wordt is een prettiger ervaring dan gedrag dat bestraft wordt. Bij Pipoka willen we dat een kind leert door positieve ervaringen. Ook leren we kinderen hun eigen grenzen te benoemen door ze te stimuleren zelf aan te geven wat ze wel en niet willen door te zeggen, stop, hou op, dat wil ik niet. “Neem je nog een slokje melk, kijk, dan is je beker helemaal leeg” De groep stimuleert een kind om mee te doen, om net zoals de andere kinderen te doen vooral als daar een positieve reactie van de pedagogisch medewerker op volgt. We noemen dit sociaal leren. Als alle kinderen een boterham eten zal een ‘slechte eter’ proberen mee te eten omdat iedereen dat doet. Toch is dit niet altijd voldoende. Sommige kinderen willen (tijdelijk) niet eten of drinken, slapen of naar de toilet of op het potje te gaan. We dwingen kinderen dan niet. We zullen het kind uiteraard stimuleren en uitleg geven. Maar als het kind absoluut niet wil, respecteren we dat. Zindelijkheid, eten en slapen kun je niet afdwingen. We kiezen ervoor niet in een machtsstrijd terecht te komen, afgezien van het feit dat we niet zullen ‘winnen’ verstoort het de vertrouwensband die we op willen bouwen met het kind. Het verstoort ook de rest van de groep, en de ontspannen sfeer die we willen creëren. Er zijn vele andere manieren om kinderen te stimuleren toch te slapen, te eten en zindelijk te worden. Door ze bijvoorbeeld toch even te laten rusten, door ze een tuitbeker te geven om te drinken, door een speciaal bord aan te schaffen waar alleen toverbrood op kan liggen. Wij volgen het algemene voedingsbeleid van Kinderopvang Haarlem, u kunt dit beleid inzien op de locatie. Spelend ontwikkelen
“Wat kun jij al goed tellen, 1, 2, 3……………..” Elk kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Kinderen leren door te spelen, kijken, uitproberen en elkaar te imiteren. Kinderopvang Haarlem is er op gericht om kinderen te stimuleren en te ondersteunen in alle ontwikkelingsgebieden: motorisch, emotioneel, creatief en intellectueel. Daarom bieden wij veel verschillende activiteiten aan. De kinderen kunnen kiezen uit een divers aanbod – rekening houdend met het niveau van het kind en gericht op alle ontwikkelingsgebieden en interesses. Op het kinderdagverblijf wordt gewerkt met thema-weken waarbij de activiteiten passen binnen het thema. Binnen elk thema komen alle ontwikkelingsgebieden aan bod.
5
“Wat knap dat jij je boterham zelf hebt gesmeerd” Ieder kind heeft verschillende interesses, mogelijkheden en talenten. Elk kind krijgt bij Pipoka de ruimte om eigen interesses te ontdekken en tot uiting te brengen. Belangrijk is dat het kind dit in eigen tempo kan doen. Als een kind het leuk vindt om te tekenen krijgt hij of zij daar de mogelijkheid voor, maar soms speelt het kind liever nog een tijdje met de potloden (hoe het smaakt, hoe het voelt en hoe je er lawaai mee kunt maken). We stimuleren een kind door het te belonen voor zijn inzet door een positieve reactie te geven. Dit belonen gebeurt op veel manieren, en varieert van een knipoog tot het een geven van een groot compliment. Naast het stimuleren, ondersteunen we de kinderen door rekening te houden met hun mogelijkheden en ze daarin te begeleiden en uit te dagen. De pedagogisch medewerker helpt een kind met alternatieven en compromissen. Wel kunnen kinderen tegen beperkingen aanlopen die soms frustreren. Soms is een puzzel nog net iets te moeilijk of lukt het maar niet om bij de bal te komen omdat je nog niet kunt kruipen. We ondersteunen het kind door begrip te hebben voor deze beperkingen en de daarbij behorende emoties te benoemen. “Willen jullie naar buiten of zullen we gaan knutselen?” Op Pipoka nemen we de inbreng van kinderen serieus, het niveau van kinderparticipatie wordt afgestemd op de leeftijd van de kinderen. Hele jonge kinderen kunnen nog niet goed meedenkenken over de aanschaf van nieuw speelgoed, maar wel over de vraag of ze al aan tafel willen voor fruit of nog even door willen spelen. Non-verbaal kunnen kleine kinderen al heel duidelijk aangeven wat ze wel of niet willen. De mening en de wensen van kinderen zijn belangrijk, maar zij bepalen niet alles. De pedagogisch medewerkers creëren structuur, zoals een planning en geven randvoorwaarden aan, zoals veiligheidsnormen en groepsbelang. “Probeer je sok maar weer aan te trekken…kijk eens, dat kun jij al helemaal zelf!” Elk kind heeft de behoefte dingen zelf te doen, van die behoefte maken wij op Pipoka gebruik en we stimuleren die behoefte ook. Kinderen worden zoveel mogelijk uitgenodigd om mee te helpen in de dagelijkse dingen; tafel dekken, opruimen, zelf je luier pakken etc. Hierdoor krijgt een kind grip op de wereld om hem heen en kan hij er ook invloed op uitoefenen. We gaan ervan uit dat een kind mag leren van zijn eigen ervaringen en grijpen niet direct in. Als iets dan gelukt is zal het kind dat ervaren als een eigen overwinning en zich uitgedaagd voelen ook andere dingen zelf te proberen. We moedigen deze pogingen altijd aan en prijzen het kind als het gelukt is maar bieden ook steun als het deze keer nog net niet lukt. Hein zegt: “morgen gaan wij in vakantie” De taal en spraak ontwikkeling zijn heel belangrijk in de periode dat een kind op Pipoka verblijft. Kinderen leren praten door te imiteren. Het is dan ook heel belangrijk hier veel aandacht aan te besteden. Op alle groepen van Pipoka wordt veel gezongen, voorlezen vinden we niet alleen een hele leuke maar ook een heel belangrijke activiteit. De kinderen die naar de peutergroepen gaan zitten in de fase dat hun woordenschat groter wordt en sommige kinderen leren net een zin te maken. We stimuleren de taalontwikkeling door gesprekken met de kinderen aan te gaan en tijd te nemen om te luisteren naar wat de kinderen willen vertellen. Als een kind moeite heeft met praten corrigeren we het kind niet maar luisteren en herhalen wat hij of zij probeert te zeggen. Wanneer Hein zegt: “morgen gaan wij in vakantie” verbeteren we dit door te zeggen “gaan jullie morgen op vakantie, Hein?”. “Rij de gele auto maar in de garage, of is hij te groot?” De grove motoriek wordt gestimuleerd door buiten te spelen, zoals door het klimmen in en uit de zandbak, het fietsen, loopkarretjes, dansen en balspellen. De fijne motoriek wordt vooral ontwikkeld door bijvoorbeeld te knutselen, puzzelen, tekenen, door blaadjes te verzamelen in de tuin maar ook door kinderen zelf hun brood te laten smeren.
6
Jette zegt: “en dan was jij de prins” Kinderen leren veel door te spelen. Speelgoed is een middel om te zorgen dat een kind zijn fantasie kan gebruiken maar ook verschillende vaardigheden kan leren. Met verkleedkleren kun je een prinses worden maar je moet ook een rits dicht kunnen maken. Op elke groep is voldoende en uitdagend speelgoed aanwezig. Ook is er op elke groep creatief materiaal aanwezig. Het plezier dat kinderen beleven aan het ontdekken van al die materialen is voor ons belangrijker dan het eindresultaat. Ontdekken is de basis van creativiteit en dat begint bij het onderzoeken van bijvoorbeeld een potlood – hoe proeft het en hoe voelt het en kijk - een potlood op papier maakt een streepje. “Mieke, mogen wij samen naar de w.c.?” Nieuwsgierigheid is een belangrijke drijfveer voor de ontwikkeling, dus ook voor de seksuele ontwikkeling. Het geven van seksuele voorlichting ziet Kinderopvang Haarlem als taak van ouders. Pedagogisch medewerkers geven wel antwoorden op vragen van kinderen, afgestemd op het niveau en de leeftijd van het kind. De pedagogisch medewerker kan ook aangeven dat de vraag misschien beter beantwoord kan worden door de eigen ouders. Pedagogisch medewerkers geven kinderen ruimte om te ontwikkelen, maar geven ook grenzen aan. De veiligheid en welbevinden van alle kinderen staat hierbij centraal. Kinderen mogen zichzelf en elkaar verkennen, maar dat mag niet leiden tot grensoverschrijdend gedrag. In het protocol “seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling” staat beschreven wanneer hiervan sprake is en hoe te handelen. Om de veiligheid en het welbevinden van kinderen te borgen zijn de volgende afspraken gemaakt: Kinderen wordt geleerd dat ze baas zijn over hun eigen lichaam. Kinderen worden gestimuleerd om ja of nee te zeggen, duidelijk te zijn in wat je wel /niet wil. Kinderen zijn bij het buitenspelen in ieder geval gekleed in ondergoed/zwemkleding. Kinderen worden gestimuleerd om hulp in te roepen als er iets met ze gebeurt wat ze niet willen. Kinderen worden nooit tegen hun wil door medewerkers geknuffeld of gezoend. “Mag Koen ook even met de bal spelen, dat is lief van je” Samen dingen doen geeft kinderen het gevoel van erbij horen, van samen. Dat kan op deze leeftijd alleen bij vertrouwde gewoontes en rituelen. Als iedereen weet hoe het gaat kan iedereen meedoen. Met de liedjes, met de gebaren die erbij horen, met de vertrouwde grapjes van kinderen en van de pedagogisch medewerkers. De groep biedt kinderen veel mogelijkheden voor het leren van sociale vaardigheden. Pedagogisch medewerkers ondersteunen vriendschappen tussen kinderen en stimuleren sociaal gedrag zoals elkaar helpen en elkaar troosten. Samen spelen is een hele complexe sociale vaardigheid, deze moet het kind leren. Kinderen ontwikkelen zich in deze fase van naast elkaar spelen tot samen spelen. Het is een vaardigheid waar een kind naar toe groeit. Eerst leert het: ‘Wie ben ik?” en daarna: ‘Wie ben jij?’ We stimuleren dit door sociaal wenselijk gedrag zoveel mogelijk positief te benoemen en door voorwaarden te scheppen waarin een kind het samen spelen kan oefenen. “We zien dat Gijs probeert te kruipen, we hebben dit vandaag geoefend door de bal steeds een stukje verder weg te leggen” De communicatie tussen de ouders en de pedagogisch medewerkers van Pipoka is belangrijk. Wanneer er bijzonderheden zijn is het prettig om dit met elkaar te delen. Tijdens het brengen is het b.v. belangrijk om te weten of het kind die nacht slecht geslapen heeft, dan kunnen we daar rekening mee houden in het slaapritme. Tijdens het halen is het belangrijk voor ouders om te weten hoe het die dag met hun kind is gegaan. Daarom is er 7
tijdens het halen de ruimte om de ouders op de hoogte te stellen. Wanneer een kind moeite heeft met afscheid nemen is het soms fijn om te weten hoe dat afgelopen is. U kunt daarom in de loop van de ochtend altijd even bellen. Ook wanneer uw kind wat hangerig is en u zich zorgen maakt. Naast deze momenten zijn er één keer per jaar oudergesprekken. Dit geldt voor alle groepen. Er wordt aan de hand van een observatieverslag en een vragenlijst getoetst of een kind zich prettig voelt. Dit wordt vervolgens met de ouders besproken. Naast de vaste gespreksmomenten is er natuurlijk ook altijd de mogelijkheid om een afspraak te maken met de pedagogisch medewerkers of met de (adjunct) clustermanager.
8
Hoofdstuk 3 Pedagogische ondersteuning Om de pedagogische kwaliteit hoog te houden wordt er met verschillende vormen van pedagogische ondersteuning gewerkt. Werkoverleg
Een keer in de zes weken vindt er een werkbespreking plaats tussen adjunct cluster manager en de groepsleiding met de volgende vaste agendapunten: het bespreken van de pedagogische aanpak in de groep en van het individuele kind. het bespreken van de resultaten van het observeren en de ontwikkeling van individuele kinderen. het behouden en bevorderen van de deskundigheid van de teamleden. het bevorderen van de onderlinge samenwerking, planning en taakverdeling. VWB
Er wordt gewerkt met Video Werk Begeleiding (VWB). Dit is een methodiek die er op gericht is de communicatie en interactie tussen pedagogisch medewerkers en kinderen te professionaliseren. Aan de hand van een video-opname wordt door micro analyse gekeken en gesproken over de interactie tussen kind en pedagogisch medewerker en wordt de communicatiecirkel besproken. Focus op kinderen
Het observeren van het welbevinden van kinderen gebeurt aan de hand van de methode Focus op kinderen. Deze observatie methode is bedoeld om het individuele kind, de groep, de ruimte en het materiaal in kaart te brengen en bespreekbaar te maken. Deze methode voldoet aan de HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector), gericht op het meten van welbevinden. Na het meten van het welbevinden volgt een oudergesprek (een 10minuten gesprek) met de ouder. Het Haarlems Overdrachtsformulier
De onderwijsbegeleidingsgroep Haarlem heeft in samenwerking met Kinderopvang Haarlem een formulier ontwikkeld. Dit formulier betreft de stand van zaken in de ontwikkeling van een kind op bijna 4 jarige leeftijd zoals taalspraakontwikkeling en zelfredzaamheid. Het ingevulde formulier wordt, na toestemming van de ouders, opgestuurd naar de basisschool. Het doel is dat de aansluiting van kinderen naar het basisonderwijs wordt verbeterd. Op deze wijze kunnen eventuele problemen binnen de doorgaande ontwikkeling van kinderen al vroegtijdig worden gesignaleerd en besproken. Ook bevordert het de uniforme overdracht voor heel Haarlem en maakt communicatie onderling gemakkelijker. Signaleren en doorverwijzen
Pedagogisch medewerkers zijn in hun dagelijkse werk op de groep getraind in het observeren van kinderen: voelen de kinderen zich fijn, met wie en waarmee spelen ze graag en verloopt de ontwikkeling zoals ze je mag verwachten? Op het moment dat de pedagogisch medewerkers iets opvallends zien bij een kind en zich hierover zorgen maken, overleggen zij eerst met hun directe collega’s op de groep en met de ouders/verzorgers: zien zij dat ook, delen zij de zorg? Indien dit het geval is, wordt na overleg met de adjunct clustermanager, de signaleringslijst in gevuld, om een meer gedetailleerd beeld te krijgen van de zorgen. Vervolgens wordt het kind besproken in een werkoverleg en een plan van aanpak geformuleerd. Wanneer er vragen blijven bestaan en de zorgen blijven , wordt de pedagogisch consulent geconsulteerd. Dit kan leiden tot een observatie op de groep,
9
participeren in het werkoverleg, handelingssuggesties voor de pedagogisch medewerkers, contact met de ouders/verzorgers en/of een verwijzing naar een externe deskundige. Externe contacten
Wanneer er zorgen zijn over het welzijn van een kind (door ons geuit of door de ouder), kan het zijn dat wij een externe observator of hulp willen inschakelen. Dit gebeurt altijd pas nadat wij toestemming hebben gekregen van de ouder. Deze externe contacten kunnen variëren van contacten met de leerkracht, contact met de schoolarts, maatschappelijk werk, Jeugdzorg etc. Ons uitgangspunt is dat ouders het recht hebben op volledige informatie over hun kind. Alleen daar waar wij mishandeling vermoeden, zullen wij, soms buiten de ouder om, melding moeten doen bij Veilig Thuis. Veilig Thuis is het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Inzet pedagogisch medewerkers en de groepssamenstelling
Stamgroep en pedagogisch medewerker – kind ratio (PKR): Onder de Wet Kinderopvang gelden de volgende regels voor de kinderopvang: de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijke kinderen ten minste: één beroepskracht per vier kinderen in de leeftijd tot één jaar één beroepskracht per vijf kinderen in de leeftijd van één tot twee jaar één beroepskracht per zes kinderen in de leeftijd van twee tot drie jaar één beroepskracht per acht kinderen in de leeftijd van drie tot vier jaar Het aantal beroepskrachten in een gemengde leeftijdsgroep wordt bepaald aan de hand van het rekenkundige gemiddelde van de voor de leeftijdscategorieën geldende maximale aantallen kinderen, waarbij naar boven kan worden afgerond. Indien bij dagopvang per dag ten minste tien aaneengesloten uren opvang wordt geboden kunnen, voor ten hoogste drie uren per dag, direct na opening aan het begin van de dag, respectievelijk tijdens de middagpauze en voor sluiting aan het eind van de dag, minder beroepskrachten worden ingezet, waarbij tenminste de helft van het aantal beroepskrachten wordt ingezet. In de praktijk ziet het er als volgt uit: 7.30 de eerste pedagogisch medewerker begint, de vroege dienst 8.45 de tweede pedagogisch medewerker begint, de late dienst 13.00 – 13.45 de vroege dienst heeft pauze 13.45 – 14.30 de late dienst heeft pauze 17.00 de vroege dienst gaat naar huis 18.15 de late dienst gaat naar huis Wanneer de PKR dit toestaat komt het ook voor dat er één pedagogisch medewerker op de groep staat. Zij draait dan een tussendienst van 8.15 tot 17.45. De kinderen voor 8.15 komen of na 17.45 worden gehaald worden dan opgevangen door de vaste pedagogisch medewerker van een andere groep. Leeftijdsopbouw
De groepen van Pipoka zijn als volgt ingedeeld, de Platvoetjes en de Wigwamgroep bestaat uit 9 kinderen van 0 tot 2 jaar, de Indianen en de Tipigroep bestaat uit 14 kinderen van 2 tot 4 jaar. Groepsdoorbroken werken en open deuren beleid
Pipoka is een open, welkom kinderdagverblijf, waarbij de deuren van de groepen vaak openstaan. Elk kind heeft een vertrouwde plek binnen zijn eigen stamgroep. Aangezien kinderen graag bewegen, beweegt Pipoka met ze mee. Binnen Pipoka worden er mogelijkheden georganiseerd voor kinderen om buiten hun stamgroep te spelen. Pipoka benut alle ruimtes, kinderen kunnen spelen in de gang, boven in het atelier of als zij dat 10
aangeven bij een andere groep. Doordat de groepsdeuren regelmatig open staan wordt er voor de kinderen meer bewegingsruimte gecreëerd. Hierdoor geven we de kinderen ruimte om de eigen persoonlijke en sociale ontwikkeling vorm te geven waarbij de emotionele veiligheid voorop staat. Op Pipoka kun je op veel groepen spelen, mee-eten of meedrinken. We volgen de behoeftes van het kind met betrekking tot de ontwikkeling. Indien een kind aangeeft op een andere groep te willen spelen dan creëren we een veilige situatie, door goed te luisteren naar het initiatief van het kind, waar liggen de behoeftes en op welke wijze kan de ontwikkeling optimaal blijven verlopen. Tussen de middag wordt er samengevoegd; de peutergroepen gaan samen en bieden de opblijf kinderen rustige activiteiten aan. Aan het begin, aan het einde van de dag tijdens vakantieperiodes en op dagen dat de leidster-kind-ratio dat toelaat wordt er ook groep doorbroken gewerkt. U wordt hierover geïnformeerd via het informatiebord van de groep. Incidenteel en structureel afnemen van een extra dag(deel)
Wanneer een ouder een dag wil ruilen dan is dit mogelijk binnen een tijdsbestek van 3 weken voor en drie weken na de ruildag. Meer informatie hierover vindt u op de website bij ruilservice. Ook is er de mogelijkheid tot het afnemen van een extra dag(deel). Er wordt rekening gehouden met de maximale toegestane groepsgrootte. Wanneer er geen plek is op de eigen stamgroep is het ook mogelijk om te ruilen of extra opvang af te nemen op een andere groep. Dit is altijd in overleg met de pedagogisch medewerkers. Criteria is het welbevinden van het kind. De ouder geeft hiervoor schriftelijk toestemming. Wennen
Het wennen op het kinderdagverblijf gebeurt in een aantal stappen. Het maakt verschil of een kind van groep verandert of voor het eerst geplaatst wordt. De wenafspraken die wij hanteren staan beschreven in het protocol “wennen” (zie de protocollenmap in de informatiehoek op het kinderdagverblijf). Opleidingseisen
Alle pedagogisch medewerkers zijn gediplomeerd. Ze spreken op het dagverblijf allen de Nederlandse taal. Pedagogisch medewerkers van Kinderopvang Haarlem zijn in het bezit van een kindgerichte opleiding op minimaal mbo-3 niveau of studerend hiervoor. Indien dit laatste het geval is, betreft het de functie van pedagogisch medewerker in opleiding die of via de Beroeps Opleidende Leerweg (BOL- leerroute) of via de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL-leerroute) opgeleid wordt tot pedagogisch medewerker op mbo3 niveau. Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)
Iedere medewerker heeft een VOG (verklaring omtrent gedrag) bij zich. Dit geldt voor alle medewerkers: pedagogisch medewerkers, de flex medewerkers, de invalmedewerkers, de uitzendkrachten, vrijwilligers en de ophaalmedewerkers. Stagiaires die minimaal 3 maanden in dienst zijn hebben vanaf de eerste dag een VOG bij zich. Andere volwassenen
Als er een pedagogisch medewerker ziek is of vrij, zal zij worden vervangen. We zetten eerst onze eigen flex medewerkers (verbonden aan de locatie en inzetbaar op alle groepen) in. Wanneer al onze flex medewerkers zijn ingezet kan er een gediplomeerde invalmedewerker uit de invalpool van Kinderopvang Haarlem aangevraagd worden. Bij langdurige afwezigheid van de pedagogisch medewerker kunnen zij langere tijd worden ingezet. Als er geen invalmedewerkers meer beschikbaar zijn, vragen we een gediplomeerde uitzendkracht aan. Voor de schoonmaak is een extern schoonmaakbedrijf aangetrokken, welke iedere avond alle ruimten schoonmaakt. 11
De clustermanager en de adjunct- clustermanager zijn verantwoordelijk voor het totale beleid en de organisatie van cluster Pipoka. Zij worden daarbij ondersteund door een administratieve kracht. Vierogenprincipe
Het vierogen principe betekend dat iemand moet kunnen meekijken of luisteren in het kader van de veiligheid. Het is een manier om naast de kinderen de pedagogisch medewerkers te beschermen. Bij Pipoka worden badkamers op de peutergroepen gedeeld, door deze open verbinding kun je elkaar zien en horen. De groepsdeuren zijn voorzien van glas, dit is fijn voor de kinderen, zo kunnen zij zwaaien naar hun ouders, kijken of er vriendjes op de gang spelen bijvoorbeeld. Voor de pedagogisch medewerkers is het prettig om te weten dat er altijd naar hun gekeken kan worden. Op de benedengroepen zijn de badkamers open en grenzen aan de groepsruimte. Wanneer er kinderen in de slaapkamers liggen te slapen werken wij met babyfoons. Op deze wijze waarborgen we het vier-ogenprincipe bij Pipoka. Jaarlijks wordt het vierogen-principe besproken met de oudercommissie. Inzet en ondersteuning en achterwacht
Bij calamiteiten (b.v. brand, ontruiming, een kind naar het ziekenhuis) kan er een beroep worden gedaan op de clustermanager en de adjunct-clustermanager (twee achterwachten). Het kinderdagverblijf Pipoka wordt geopend en afgesloten door drie tot vijf medewerkers. Bij het kinderdagverblijf Pipoka zijn daarnaast ook de medewerkers van de naschoolse opvang aanwezig tot 18.30 uur. Wanneer er onverhoopt iets zou gebeuren dat er 1 persoon in het pand zou achterblijven, is er een achterwachtregeling. Er kan dan een beroep worden gedaan op de medewerkers van kinderdagverblijf Pimpernel aan de overkant. Op elke verdieping is er per dag één medewerker aanwezig die in het bezit is van een BHV (Bedrijfshulpverlening) diploma. Ook is er een hoofd BHV er aanwezig die calamiteiten coördineert. Uitstapjes
Uitstapjes gebeuren altijd onder minimale begeleiding van twee gediplomeerde krachten. Stagiaires kunnen boventallig worden ingezet.
Hoofdstuk 4. Evaluatie Elke visie is aan verandering onderhevig en aan de praktijk gebonden. Een visie kan veranderen als gevolg van nieuwe regelgeving, nieuwe ervaringen uit de praktijk, door inbreng van personeel, ouders en kinderen of door nieuwe ontwikkelingen op pedagogisch gebied. Het pedagogisch beleidsplan wordt gevolgd, geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Aanvulling en bijstelling kunnen doorlopend plaatsvinden. Dit gebeurt in overleg met het team en de oudercommissie. Dit pedagogisch werkplan1 wordt tenminste 1 keer in de 3 jaar geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Vooraf worden afspraken gemaakt over hoe en wanneer er geëvalueerd wordt, om te voorkomen dat de evaluatie op een te laat tijdstip of in het geheel niet plaatsvindt.
1
Deze versie is goedgekeurd door manager opvang op 31/03/2013 12