Ouders van Roelof Ouderblad Roelof van Echten College december 2011
Hoe is het met... | Alles over jongeren en geloof | Op excursie naar de brandweer | Diala en Janita over elkaar | De bieb als verlengstuk van school
Hoe is het met?
Albert
In dit nummer 3
Het Roelof van Echten College bestaat 10 jaar. In dit jubileumjaar bereiken we een bijzondere mijlpaal. Een groep docenten is samen met architect RAU bezig om onze nieuwe school voor mavo, havo en vwo in het Bentinckspark te ontwerpen. De eerste schetsen zijn veelbelovend. Ik ben ervan overtuigd dat we daar een inspirerende school neerzetten, waar onze leerlingen nog tientallen jaren worden geprikkeld om het maximale uit hun leerloopbaan te halen.
In gesprek met 3 oud-leerlingen
8
Alles over jongeren en geloof
Ondertussen draait de school natuurlijk gewoon door. En we blijven continu op zoek naar mogelijkheden om ons onderwijs te verbeteren. Onze visie is dat we dat niet alleen kunnen. Daarvoor hebben we partners nodig, met wie we onze krachten kunnen bundelen. Samen sta je immers sterker.
12
De les van o.a. docent Hilbrand Bodewits
Ook in deze Ouders van Roelof komt u daar weer een aantal voorbeelden van tegen. Leerlingen van het praktijkonderwijs werken hard aan het halen van hun niveau 1-diploma (AKA), een opleiding die we samen met het Alfa-college aanbieden. Leerlingen van de vmbo-afdeling SDV nemen u mee op een spannende excursie naar de brandweer. En met Albert Jan van Klaveren, scheidend bestuurder van Pricoh, blikken we terug op hoe we de afgelopen jaren gewerkt hebben aan een betere doorstroming van de basisschool naar het voortgezet onderwijs.
Tot slot is de redactie ter ere van ons jubileum op zoek gegaan naar oudleerlingen die de afgelopen tien jaar bij ons zijn geslaagd. Hoe vergaat het ze nu en hoe kijken ze terug op hun tijd bij ons op school? Een jubileumrubriek die ik met veel belangstelling ga lezen. Want onze leer lingen goed terecht zien komen; dat is waar we het uiteindelijk allemaal voor doen!
20
AKA in het praktijkonderwijs
28
Hoe was het op school met Maureen & Debby Rubrieken
En verder
6 Buiten de les: Onderwijs Service Centrum 24 Buiten de les: Bibliotheek Hoogeveen 16 Van Echten onderzoekt 17 Omgaan met: overgewicht bij jongeren 26 Over elkaar: Diala en Janita Blankestijn 30 Terug in de tijd: afscheid van Albert-Jan van Klaveren 31 Echt waar: de stelling
32 Nieuwbouw 34 Informatiepagina
In het jaar dat het Roelof van Echten College 10 jaar bestaat, gaat de redactie van Van Echten op zoek naar oud-leerlingen die de afgelopen 10 jaar onze school hebben verlaten. Wat doen ze tegenwoordig, hoe kijken ze terug op de tijd bij ons op school en welke docent zullen ze nooit meer vergeten?
Hoe is het met Robin Schepers? Robin verliet twee jaar geleden het praktijkonderwijs van onze school. Hij ging naar het Drenthe College in Hoogeveen om de koksopleiding te volgen op niveau 2. Dat ging hem goed af. Zo goed zelfs dat hij daarna besloot door te gaan met de BBL-opleiding op niveau 3. “Aan het begin van het schooljaar ben ik met de opleiding begonnen. Dat houdt in dat ik vier dagen per week werk in eetcafé De Beurs in Hoogeveen, die andere dag ga ik nog naar school. Het bevalt me erg goed. Ik vind het werken in de horeca echt leuk. Je krijgt veel waardering van mensen en het is een gezellig beroep. Het werk in de keuken is verdeeld in de koude en de warme kant. De warme kant houdt zich bezig met de hoofdgerechten en de garnituur. De koude kant maakt de voor- en nagerechten. Omdat ik pas net begonnen ben, houd ik me nu voornamelijk bezig met de koude kant.”
“Ik kijk met een goed gevoel terug op mijn schooltijd op het Roelof van Echten College. Vooral in het begin heb ik veel geleerd, maar op een gegeven moment wil je verder. Op school hadden we bijvoorbeeld wel het vak ‘horeca’, maar daar leerde je vooral de basis dingen, zoals sperzieboontjes koken of een stukje vlees braden. Nu maak ik echt van alles. Je begint met maar een paar ingrediënten en maakt daarvan echt de lekkerste dingen. Een beetje meesnoepen onder het werk kan ik vaak ook niet laten, maar aankomen doe ik gelukkig niet.”
december 2011
Ouders van Roelof 3
Hoe is het met?
Hoe is het met?
Hoe is het met Henk-Jan Zwiggelaar? Henk-Jan bracht zijn eerste twee jaren door op locatie Julianastraat. “Maar het lukte me niet om school en sport te combineren. Ik hockeyde toen op landelijk niveau. Ik heb zelfs bij de voorselectie van het Nederlands team gezeten, maar viel op het laatste moment af. Ik trainde drie keer per week en moest dan gelijk uit school naar Groningen. Ook het niveau op de havo vond ik best pittig. Ik besloot daarom een stapje terug te doen en ging naar locatie Park Dwingeland. Vier jaar geleden heb ik mijn TL-diploma gehaald.” “Daarna heb ik de mbo-opleiding Marketing & Communicatie gevolgd op het Johan Cruijff College in Amsterdam. Dat is een school speciaal voor topsporters. Ik heb die opleiding in drie in plaats van vier jaar afgerond. Een van mijn hoogtepunten daar was mijn stage in Barcelona. Ik werkte daar op het kantoor van het Johan Cruijff Institute. Die stage bestond uit drie onderdelen: het werk op kantoor, een taalcursus Spaans en ik hockeyde voor Barcelona. Dat waren echt vier unieke maanden. Ik was net 17 en ik woonde al in Barcelona. Ik wist niet wat me overkwam, maar het was een geweldige tijd. Ook Johan Cruijff zelf zag ik daar regelmatig, al zal hij wel niet meer weten wie ik ben.” “Sinds dit jaar volg ik de hbo-opleiding Vastgoed & Makelaardij op de Hanzehogeschool in Groningen. Het sporten staat op een laag pitje. Na Barcelona ben ik een half jaar geblesseerd geweest en had ik moeite om op mijn niveau terug te komen. En met het buiten de selectie vallen van het nationale hockeyteam dacht ik de echte top in het hockey niet te gaan halen. Het is niet zoals in het voetbal dat je met een niveau daaronder je brood kunt verdienen.”
4 Ouders van Roelof
december 2011
Hoe is het met Roya Sorghabi? Roya heeft maar één jaar bij ons op school gezeten, in 2005-2006 op locatie Julianastraat. “Ik heb toen mijn atheneum-diploma gehaald. Het Roelof van Echten College was een fijne school. De docenten en leerlingen hebben me warm ontvangen. Ook het gebed ’s ochtends vond ik erg fijn. Ik ging altijd met een glimlach naar school. En de vriendinnen die ik heb gekregen in dat jaar zie ik nog steeds.” “Toch was het niet altijd makkelijk. In 1999 ben ik met mijn moeder en twee broers uit Afghanistan gevlucht. Tot en met 2005 was het onzeker of we een verblijfs vergunning zouden krijgen en mochten studeren. Gelukkig kregen we in Hoogeveen die kans. Maar door de onzekerheid over onze verblijfsvergunning was het soms best moeilijk om je op school te concentreren. Ook omdat mijn moeder in die periode ziek was en ik thuis alles op mijn schouders nam.” “Het jaar 2006 werd een bijzonder jaar. We kregen eindelijk duidelijkheid dat we in Nederland mochten blijven. Ik haalde mijn diploma en werd verkozen tot Talent van het Jaar in Hoogeveen. De jury vond het bijzonder dat ik mijn diploma had gehaald ondanks dat ik al zoveel had meegemaakt. Maar ook omdat ik er nog zoveel naast deed. Ik zette me in voor de Jongerenraad Drenthe en zat in de schoolkrant en debatgroep van school. Het jaar daarvoor deed ik vrijwilligerswerk in het Bethesda Ziekenhuis.”
“Nu studeer ik alweer vijf jaar Farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Eerst wilde ik Medicijnen studeren, maar ik werd telkens uitgeloot. Mijn droom is om een zorgverlener te worden met het hart op de juiste plaats en mensen met mijn kennis en kunde te helpen. Gelukkig kan ik dat doel ook bereiken met mijn studie Farmacie. Er is een organisatie die derdewereldlanden helpt om apotheken op te starten en draaiende te houden. Op deze manier kan ik een bijdrage leveren aan een betere gezondheidszorg en goede medicijnen in die landen. Over anderhalf jaar hoop ik klaar te zijn met mijn studie.”
Tips? Kent u of bent u een oud-leerling van onze school met een bijzonder verhaal? Tip de redactie via
[email protected]
december 2011
Ouders van Roelof 5
Buiten de les
Buiten de les
Onderwijs Service Centrum In gesprek met Clemens Prinssen
Het grootste deel van de leerlingen krijgt nooit met ze te maken. Maar voor die leerlingen die wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken bij hun functioneren op school, zijn ze erg belangrijk. De medewerkers van het Onderwijs Service Centrum (OSC) staan iedere dag klaar voor leerlingen en docenten met een specifieke hulpvraag. Hoog tijd om eens kennis te maken met orthopedagoog Clemens Prinssen en zijn collega’s van het OSC.
Wat is het Onderwijs Service Centrum? “Wij zijn een team van gedragsdeskundigen die werkzaam zijn op het Roelof van Echten College. Ons team bestaat uit twee orthopedagogen, twee psychologen, een psychologisch assistent, een ambulant begeleider en een schoolmaatschappelijk werker.”
Wat doen jullie precies?
“Onze belangrijkste taak is de begeleiding van leerlingen die tegen problemen aanlopen die hun functioneren op school belemmeren. Dat kunnen leerproblemen zijn, vragen op sociaal-emotioneel gebied, maar ook problemen buiten school of gedragsproblemen. Op basis van de hulpvraag zoeken we daar passende antwoorden bij. Onze hulp bestaat onder andere uit het verhelderen van het probleem, het uitvoeren van diagnostisch onderzoek, het begeleiden van leerlingen, het ondersteunen en adviseren van docenten, het informeren van ouders en het meedenken over mogelijke oplossingen.”
Gebeurt dat vaak? “Ongeveer 85 procent van de zorgvragen kunnen gewoon opgelost worden door de docent of mentor. Het OSC komt pas in beeld wanneer dat niet of niet helemaal het geval is, wanneer er echt specifieke hulp nodig is. Je hebt het dan zeg maar over 10 tot 15 procent van de zorgvragen. Pas wanneer meer gespecialiseerde of medische deskundigheid nodig is, verwijzen we ouders door naar externe instanties.”
Ouders benaderen jullie dus niet rechtstreeks?
“Dat klopt, op een enkele uitzondering na. De mentor is voor ouders altijd het eerste aanspreekpunt. De mentor maakt een leerling elke dag mee. Hij of zij kent de leerling veel beter en is ook prima in staat om de ouders te informeren. Komt het zover dat de mentor ouders in contact brengt met de orthopedagoog of psycholoog van het OSC en wij de zorgvraag behandelen, dan is er natuurlijk een direct contact met de ouders.”
Meer weten? Wilt u meer weten over het OSC of heeft u vragen over een van de onderwerpen of diensten die het OSC aanbiedt? Neem contact op met de mentor van uw zoon of dochter.
6 Ouders van Roelof
december 2011
Viola Rump, school- maatschappelijk werker
Clemens Prinssen, orthopedagoog
Hans van Leussen, ambulant begeleider (cluster 4)
Manon Fellinga, psycholoog
Gerbrig Dijkstra, orthopedagoog
Alice Mol, psychologisch assistent
John de Munnik, psycholoog
Martha van der Molen, adjunct-directeur
Werken jullie alleen voor leerlingen?
“Feitelijk is het OSC er vooral om de docenten van het RvEC te ondersteunen, maar dat komt altijd de leerlingen ten goede. Hulpvragen over leerlingen komen immers voor het overgrote deel van mentoren en docenten. Door naar leerlingen te kijken, met hen te praten en eventueel onderzoek te doen, geven wij docenten, leerlingen en ouders handvatten voor verbetering, waarmee ze verder kunnen. Maar ook als een leraar bijvoorbeeld vragen heeft over ADHD, faalangst, pesten, dyslexie of een ander thema dan kan het OSC informatie en adviezen geven. Daarnaast spelen we een rol in de deskundigheidsbevordering van docenten. We geven bijvoorbeeld trainingen in coachingsgesprekken, intervisie en een cursus mentoraat.”
Waarom heeft het RvEC al deze expertise zelf in huis?
Hoe ziet zo’n traject eruit?
“De mentor is altijd het eerste aanspreekpunt. Wanneer ouders of leerlingen een hulpvraag hebben, kunnen ze die met de mentor bespreken. Als de mentor er zelf niet uitkomt, zorgt deze ervoor dat de vraag terecht komt bij de zorgcoördinator en het zorgteam van de locatie. In dat zorgteam is ook altijd iemand aanwezig vanuit het OSC. In eerste instantie proberen we altijd te zoeken naar een oplossing binnen de mogelijkheden van het reguliere onderwijs. Wat kan een docent of mentor zelf doen om de leerling te helpen? Blijkt dit niet voldoende, dan wordt een beroep gedaan op het OSC, bijvoorbeeld om onderzoek te doen of aanvullende ondersteuning of een begeleidingstraject te bieden.”
De gezichten van het OSC
“Omdat het een aantal belangrijke voordelen biedt. Met het OSC heeft het RvEC veel extra en speciale kennis en kunde binnen de eigen deuren. Dat betekent dat problemen en complexe zorgvragen binnen de school zelf aangepakt kunnen worden. Dat is voor de school, voor docenten, leerlingen en ouders heel erg plezierig. Een ander voordeel zijn de korte communicatielijnen. Je bent niet afhankelijk van externe organisaties. Als er ergens iets speelt en er is behoefte aan expertise, kan er vaak snel gereageerd worden. Daar komt bij dat het OSC altijd bereikbaar is voor docenten, want op elke locatie van het RvEC is een orthopedagoog of psycholoog van het OSC werkzaam.”
december 2011
Ouders van Roelof 7
Jongeren en geloof
Alles over
Alles over jongeren en geloof Het is een misvatting dat jongeren niets met religie hebben. Slechts 20 procent zegt het hiermee eens te zijn, terwijl een veel grotere groep (60 tot 80 procent) wel ‘iets’ met religie heeft. Het was een van de conclusies uit het onderzoek ‘Jongeren en religie in de moderne maatschappij’ van de Vrije Universiteit Amsterdam (2008). Maar hoe zou dat zijn op het Roelof van Echten College? Is geloof uit de tijd of juist bij de tijd? De redactie van Ouders van Roelof ging zelf op onderzoek uit en organiseerde een debat tijdens de godsdienstles van klas 4 van locatie Park Dwingeland. Daarna vroegen we een aantal leerlingen uit klas 1 antwoord te geven op de vraag: ‘Waarom zou ik eigenlijk nog geloven?’ Een reportage. Het is nog vroeg deze woensdagochtend, wanneer we aanschuiven in de les van Leny Annen, docent godsdienst op locatie Park Dwingeland. In drie achtereenvolgende lesuren heeft ze alle vierde klassen van de locatie. We bezoeken de lessen om een debat te houden over jongeren en geloof. Aan de hand van een aantal stellingen en vragen proberen we uit te vinden hoe leerlingen tegen het geloof aankijken. “Luister goed naar elkaar, ga staan als je wilt reageren en overtuig met argumenten”, verduidelijkt Annen de spelregels van het debat. “Spreek vrijuit en respecteer elkaars mening.” We doen verslag van de discussie. In overleg met de docent zijn de namen aangepast.
Geloof heeft toegevoegde waarde “Ik denk dat geloof zeker toegevoegde waarde heeft”, zegt Merel. “Als je ergens mee zit en naar de kerk gaat, dan kun je je beter gaan voelen. Het helpt je om over dingen na te denken en erover te praten.” Esther herkent dat wel: “Toen mijn oma in het ziekenhuis lag, ging ik ook bidden. Dat kan je dan wel steun geven.” “Ik ben het daar niet mee eens”, reageert Frits. “Iedereen maakt zijn eigen keuzes in het leven. Het geloof bepaalt niet wat je doet of hoe dingen gaan.”
“Inderdaad”, vult Celine aan. “Je leeft je eigen leven, of je nu bidt of niet. Ik vind dat je veel meer hebt aan vrienden. Daar kun je echt naar toe gaan en op rekenen. Wie zegt dat bidden en naar de kerk gaan wel echt helpt?”
“Ik vind geloof wel wat toevoegen”, reageert Wim. “Ik ben ermee opgegroeid om ’s zondags naar de dienst te gaan. En je kunt er echt door geraakt worden. Het geloof was bij mij een poosje weggezakt, maar sinds ik er meer mee bezig ben, ben ik minder snel bang om dingen te doen. Het helpt me om naar de kerk te gaan, te bidden of in de Bijbel te lezen.”
Geloof als traditie
Tijd voor de volgende stelling. Is geloof een traditie of is het slechts een trend? Johan reageert als eerste: “Geloof is geen trend. Het is toch niet zo dat het op een gegeven moment ‘in’ is, zoals met mode?” Bas: “Nee, inderdaad. Het is al eeuwenlang bezig, dan kun je toch niet zeggen dat het een trend is?” Ellen: “Bij ons thuis is het ook echt een traditie. We gaan met kerst bijvoorbeeld altijd naar de kerk. Vroeger gingen we wel vaker, ik weet eigenlijk niet waarom dat nu niet meer zo is.” Bas: “Bij ons is het inderdaad ook een traditie, ik ben ermee opgegroeid. Mijn broers gaan ’s zondags twee keer naar de kerk, maar dat kan ik niet. Ik vind het saai en heb er niks mee. Ik heb wel respect voor mijn broers dat ze dat doen.”
Geloof als trend
Klas 4 in debat over jongeren en geloof
8 Ouders van Roelof
december 2011
“Ik snap wel waar de vraag vandaan komt”, reageert Lisa. “Sommige mensen maken van geloof een trend. Dan gaat iedereen opeens een ketting met een kruisje dragen, omdat Justin Bieber dat ook doet.”
december 2011
Ouders van Roelof 9
Jongeren en geloof
Jongeren en geloof in cijfers Religieuze jongeren in de minderheid Iets minder dan de helft van de jongeren van 12 tot 25 jaar zei in 2009 tot een kerkelijke gezindte of levens beschouwelijke groepering te behoren. Dit aandeel is sinds 1997 met ongeveer 6% gedaald. Het kerkbezoek is laag onder jongeren. Ongeveer een op de zeven gaat regelmatig, dus minstens een keer per maand, naar de kerk of een andere godsdienstige bijeenkomst.
Alles over
Docent Annen reageert: “Dat vind ik een interessante opmerking, Lisa. Neem nou het T-shirt van jouw buurman. Wat staat daar op?” Rik: “Oh euh, mijn T-shirt. Dat is van een heavy metal-band.” Annen: “Maar wat staat er op? Die persoon op dat shirt draagt een Christuskruis, maar dan op de kop, weet je überhaupt wel wat dat betekent?” Rik: “Dat betekent antichrist. Maar daarom draag ik dat shirt niet, ik vind de muziek gewoon leuk.” Annen: “Maar ben je je er ook van bewust dat mensen zich daaraan kunnen storen?” Rik: “Zo denk ik er eigenlijk niet over na. Ik vind het gewoon een goede band.” Annen: “Oké, daar hoeven we het nu ook niet uitgebreid over te hebben. Maar ik praat er graag nog eens verder met je over.”
Geloof is uit de tijd… of juist bij de tijd?
We gaan door met het volgende onderwerp. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat slechts 17% van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar regelmatig naar de kerk gaat. Daarom vragen we ons af: ‘Is geloof uit de tijd of juist bij de tijd?’
Kerkelijkheid en kerkbezoek onder jongeren naar leeftijd, 2009
Vooral 18- tot 25-jarigen weinig naar kerk Binnen de groep jongeren zijn er verschillen in kerkelijk heid en kerkbezoek. Zo hing 54% van de 12- tot 18-jarigen een geloof aan in 2009, tegenover 45% van de 18- tot 25-jarigen. Ook het kerkbezoek is lager onder 18- tot 25-jarigen: 11% gaat minimaal eens per maand naar de kerk of een andere godsdienstige bijeenkomst, tegenover 17% van de 12- tot 18-jarigen. Vergeleken met de 25-plussers, van wie gemiddeld 57% een geloof aanhangt en 18% maandelijks een godsdien stige bijeenkomst bezoekt, zijn vooral jongeren van 18 tot 25 jaar minder gelovig.
Kerkbezoek onder jongeren naar gezindte en leeftijd, 2005/2009
10 Ouders van Roelof
december 2011
Frits: “De meeste jongeren geloven volgens mij niet meer tegenwoordig. Voor ouderen hoort het er wel bij. Ze zijn ermee opgegroeid.” Ellen: “Ik vind het nog wel van deze tijd. Op zondag gaan er best veel mensen naar de kerk. Ik vind het niet soft als je naar de kerk gaat.” Frits: “Soft niet nee, maar wel saai. Jongeren haken af. Ik gebruik mijn tijd liever voor mijn hobby’s.”
Wim: “Dat saaie valt wel mee. Ik ben vorig jaar naar een evenement geweest, net zoiets als de EO Jongerendag. Daar spelen niet alleen maar orgels hoor, dat is wel echt iets van deze tijd. Er is een leuk programma met dj’s en dergelijke. En er komen ook gewoon jongeren die niet geloven. Het beeld dat mensen daarvan hebben klopt volgens mij niet. Ik vind het altijd gezellig.”
Interview met een leerling: Erwin Sallomons Na het debat praten we verder met een van de leerlingen: Erwin.
En dat komt door God?
“Ja. Het geeft mij veel steun. Dat gun ik eigenlijk iedereen.”
Ga je ook naar de kerk?
Dus jij gelooft wel?
Vertel!
“Ik heb het geloof van huis uit meegekregen. Eerst ging ik alleen met mijn broers en moeder naar de kerk. We hebben ons ook laten dopen. Mijn vader wilde in het begin niet mee, maar voor de doopdienst van mijn moeder maakte hij een uitzondering. Hij werd daar zo door geraakt dat hij zich niet veel later ook liet dopen.”
Op welke manier steunt het jou?
“Ik geloof dat er door bidden echt wonderen kunnen gebeuren. Toen ik 11 jaar was ging ik mee op een christelijk jeugdkamp. Ik herinner me dat nog goed, want daar heb ik God gevonden. Ik had op die leeftijd veel last van ADHD. Ik heb daar veel mensen leren kennen, die voor mij wilden bidden. Later had ik er opeens veel minder last van en ben ik veel rustiger geworden.”
Bram: “Mee eens! Je gelooft of je gelooft niet. Het heeft niks met Twitter of Facebook te maken. Ik verdiep me er nu niet in, dus dat zal ik dan ook niet gaan doen.” Mark: “En het kan toch ook best zijn dat je wel gelooft, maar liever niet naar de kerk gaat? Dat je er liever thuis over praat met vrienden of in je eentje in de Bijbel leest. Waarom moet je per se naar de kerk? Iedereen moet dat voor zichzelf bepalen vind ik.” Lisa: “De kerk moet gewoon zichzelf blijven. Je hoeft er geen feest van te maken, zoals ze in sommige kerken doen. Geloof is iets serieus.”
“Ja, iedere zondag ga ik met mijn familie naar de baptistenkerk in Hoogeveen. Ik mag dan altijd kiezen of ik naar de gewone dienst ga of naar de jeugddienst. Soms ga ik ook naar beide diensten.”
Is dat wel leuk voor jou als jongere?
“Ik vind van wel. Bij de jeugddiensten houden ze echt rekening met ons. Ik snap wel dat anderen het misschien niet zo leuk vinden. Maar het belangrijkste vind ik dat je bidt. Want als je bidt, kom je dichter bij God.”
Waarom zou ik eigenlijk nog geloven? De redactie van Ouders van Roelof legde deze vraag voor aan leerlingen uit klas 1. Een greep uit hun antwoorden. “Ik geloof wel en ga ook naar de kerk. Want wie heeft anders de aarde en de mensen gemaakt?” “Ik geloof wel, omdat je dan een kind van God bent en dan heb je altijd iemand bij je. God kan je de steun en kracht geven die je verdient.”
Kerk, blijf jezelf!
Volgens het onderzoek van de Vrije Universiteit in Amsterdam zijn jongeren niet meer bekend met de kerk, haar taal, gebruiken en tradities. Maar zijn hippe diensten met veel muziek en zelfs dj’s dan de oplossing? Moeten kerken met de tijd mee, bijvoorbeeld via Twitter en Facebook? Mark: “De kerk moet gewoon zichzelf blijven. Ze richten zich nu al op jongeren met bijvoorbeeld de jeugddiensten. Er is dan al een jongere spreker en de liedjes zijn al aangepast aan de jeugd. Ik vind dat wel genoeg.”
“Ja, ik denk echt dat God daarvoor gezorgd heeft.”
“Ik vind geloven soms maar een raadsel. Het is moeilijk om allemaal te begrijpen. Soms moet je dingen eerst zien voordat je het kunt geloven.” “Ik geloof een beetje. Ze zeggen dat de mens door de aap is ontstaan. Maar hoe komen de apen en andere dieren er dan? Daarom geloof ik wel.”
‘Het geloof gun ik iedereen’
“Ik zou wel geloven dat God bestaat, want hoe is de aarde er dan gekomen? Maar aan de andere kant: hoe is God daar dan weer gekomen?” “Ik ben niet christelijk en kom ook niet uit een christelijk gezin. In God geloven hoeft van mij ook niet. Ik heb dat mijn hele leven nog niet gedaan en toch gaat alles goed.” “Ik geloof wel. Hoe kan de wereld er anders zo uitzien? Dat kunnen de apen niet hebben gemaakt, want die deden eerst niets met hun handen. Ik ga van mijn gevoel uit.”
december 2011
Ouders van Roelof 11
De les van
De les van
Wim Tharner
Docent muziek op locatie Julianastraat
Wim Tharner werkt sinds 1988 op het Roelof van Echten College als docent muziek. Hij volgde de opleiding Schoolmuziek-B, tegenwoordig Opleiding Docent Muziek (ODM), aan het conservatorium in Zwolle.
“Op het RvEC geef ik les aan de onderbouw. In de bovenbouw is helaas geen ruimte meer voor het vak muziek. Daarnaast ben ik een van de hoofdvakdocenten van de ODM-afdeling van het conservatorium in Zwolle. Daar houd ik me voornamelijk bezig met stage begeleiding en de begeleiding van studenten bij hun afstudeer traject. In mijn loopbaan heb ik altijd de combinatie gezocht tussen muziek en onderwijs. Ik vind het leuk om met groepen kinderen te werken, samen met muziek bezig te zijn en er samen iets van te leren. En muziek is natuurlijk een fantastisch medium om mee te werken. Iedereen heeft wel íets met muziek, al ervaar je het alleen maar als ‘prettig behangetje’ bij het eten.
Van muziek tot Engels In ‘De les van’ stellen we u voor aan drie docenten van het Roelof van Echten College. Zij vertellen u alles over het vak dat ze geven. Wat drijft ze om hun passie over te brengen op de leerlingen van onze school? Hoe doen ze dat? Maar vooral ook: wat hebben die leerlingen daaraan?
12 Ouders van Roelof
december 2011
Een van de kenmerken van mijn lessen is misschien wel mijn houding ten opzichte van de leerlingen: namelijk dat ik ook niet alles weet en dat ook ik veel kan leren in de les. Daarnaast vind ik het vooral belangrijk om praktisch bezig te zijn. Zingen en spelen hebben bij mij prioriteit in de lessen. Je ontkomt natuurlijk niet aan wat muziektheorie, want die heb je nodig om het zingen, spelen, luisteren naar en het ontwerpen van muziek beter te begrijpen.
Maar leerlingen hebben nog veel meer aan het vak muziek. Stemontwikkeling door te zingen, motorische ontwikkeling en gehoortraining door te spelen, ontwikkeling van het analytisch vermogen door gericht te luisteren naar muziek uit verschillende tijdperiodes en je leren presenteren door het in de klas moeten spelen van muziekstukken. Dat laatste is belangrijk als je later bijvoorbeeld sollicitatiegesprekken moet voeren. En natuurlijk ontwikkelen leerlingen ook hun creativiteit door het ontwerpen van muziek. Dat helpt leerlingen later ook bij het creatief zoeken naar oplossingen voor problemen.
Een van de hoogtepunten ieder jaar is de Klassieke Avond. Ik vind het fantastisch om leerlingen te mogen begeleiden die de sterren van de hemel spelen. Maar ik vind het ook heerlijk om te werken met leerlingen die zich voorbereiden op hun conservatorium opleiding, om samen muziek te schrijven voor de kerstmusical of de sterretjes in de ogen te zien van de brugklasleerling na het spelen van zijn allereerste muziekstukje, terwijl in het wolkje boven zijn hoofd staat te lezen: ‘Goed hè, van mij… bijna foutloos’.”
‘Ik vind het fantastisch om leerlingen te mogen begeleiden die de sterren van de hemel spelen’
december 2011
Ouders van Roelof 13
De les van
De les van
Christy Bergman
Docent Engels op locatie Griendtsveenweg
Christy Bergman begon haar loopbaan als docent in het voortgezet onderwijs in Harderwijk en Gouda. Sinds 2001 is ze docent Engels op locatie Griendtsveenweg van het Roelof van Echten College. Daar geeft ze les in de bovenbouw van het vmbo en aan leerlingen van het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo). “Ik ben het onderwijs ingerold. Ik heb de lerarenopleiding Engels/ geschiedenis gevolgd aan de Vrije Leergangen/Vrije Universiteit in Amsterdam, maar alleen om daarna kunstgeschiedenis te gaan studeren. Maar toen ik als stagiaire voor de klas kwam, was ik verkocht. Ik vind het leuk om met leerlingen te werken en ze plezier te laten krijgen in een vak. De Engelse taal komen we overal tegen. Ik wil ze graag succeservaringen laten opdoen, zodat ze denken: ‘Dat kan ik ook!’ Op die manier wil ik ze zelfvertrouwen geven; dat ze durven te luisteren en zich durven uitdrukken in het Engels, ook al maken ze fouten.
Mijn liefde voor geschiedenis komt ook terug in mijn lessen. Ik vind het leuk om leerlingen verhalen te vertellen die verband houden met het vak Engels. Ik vertel dan bijvoorbeeld over alle vrouwen van Hendrik de Achtste of over Jack the Ripper. Ik probeer ze ook iets bij te brengen over de achtergrond van Engelssprekende landen. Ik hoop dat als een leerling ooit in zo’n land op vakantie gaat, hij of zij dingen tegenkomt en denkt: ‘Oh ja, daar heeft mevrouw Bergman wel eens over verteld’.
‘Ik wil ze zelfvertrouwen geven; dat ze durven te luisteren en zich durven uitdrukken in het Engels’
14 Ouders van Roelof
december 2011
Ook structuur in mijn lessen vind ik belangrijk. Ik werk steeds met een repeterend patroon. Dat wil zeggen dat de opbouw van mijn lessen steeds hetzelfde is. Ik vang leerlingen op bij de deur, daarna veranderen we de datum op de kalender, vullen we het klassenboek in en beginnen we met de les. Ik merk dat leerlingen die structuur als prettig ervaren. Ze willen weten waar ze aan toe zijn. Dat geldt ook voor de overhoringen. Bijna elke les houd ik wel een kleine overhoring. Op deze manier slijpt het er bij leerlingen in om hun huiswerk ook echt te leren. In het begin vinden ze het aantal overhoringen wel veel, maar later vinden ze het toch ook wel prettig. Ze weten tenminste waar ze voor leren.”
Hilbrand Bodewits
Duizendpoot op locatie Park Dwingeland en Julianastraat
‘Het is mooi om jonge mensen te zien groeien’
Muziek, ckv, maatschappijleer, godsdienst en ISP. Het zijn de vakken die Hilbrand Bodewits doceert op de locaties Park Dwingeland en Julianastraat. Daarnaast is hij nog mentor ook. Een echte allrounder dus. “Van oorsprong ben ik docent muziek. Ik heb aan het conservatorium in Groningen gestudeerd. Toen het vak culturele en kunstzinnige vorming (ckv) werd ingevoerd heb ik ook daar mijn bevoegdheid voor gekregen, omdat ik al een kunstvak gaf. Later ging ik ook nog godsdienst, maatschappijleer en ISP geven.
ISP staat voor Intersectoraal Programma en is een vak voor leerlingen van het vmbo. Het bereidt leerlingen voor op het mbo. Ze voeren er opdrachten uit, waardoor ze zich de vaardigheden en werkwijze op het mbo eigen maken. Denk aan presenteren en samenwerken. Ook leren ze om verantwoordelijk te zijn voor hun eigen leerproces. Hierbij ligt het accent voor de docent meer op het begeleiden en ondersteunen van de leerling. Bij vakken als maatschappijleer en godsdienst ligt de nadruk meer op overdracht van kennis. Ik vind beide rollen even leuk. Het een kan ook niet zonder het ander. Je zult leerlingen altijd eerst een basis bij moeten brengen, willen ze ook zelfstandig kunnen werken.
Het leuke aan het docentschap is het enthousiasme van de kinderen. Ik vind het een uitdaging om ze dingen te laten ontdekken en het is mooi om jonge mensen te zien groeien. Vooral op het vmbo heb je met veel verschillende leerlingen te maken. Je hebt kinderen die misschien de havo wel aankunnen, maar de motivatie daarvoor niet kunnen opbrengen, maar ook leerlingen die heel hard hun best moeten doen om het niveau te halen. Het doet me goed wanneer ik die leerlingen later in hun leerloopbaan bijvoorbeeld het hbo zie bereiken, via de havo of via het mbo. Daarnaast blijf je ook altijd bezig met je eigen ontwikkeling. Je vraagt je steeds weer af: ‘Is mijn kennis nog wel van deze tijd?’ Op deze manier blijf je ook jezelf vernieuwen.
Als mentor probeer ik de leerling naast vakspecifieke kennis en vaardigheden ook andere dingen bij te brengen. Hoe ga je met jezelf en anderen om, hoe sta je in het leven, wat is jouw plek in de maatschappij? Ik wil ze graag laten zien dat er meer is dan het kleine wereldje waar ze zelf vandaan komen.”
december 2011
Ouders van Roelof 15
Van Echten onderzoekt
Omgaan met
Onderwijsprestaties van kinderen met ouders die veel tv kijken blijven achter Ouders, opgelet: uw mediaopvoeding heeft levenslang effect. Kinderen aan wie wordt voorgelezen en die worden gestimuleerd tot lezen, doen het - ook op langere termijn - beter in het onderwijs. De onderwijsprestaties en het maximaal bereikbare onderwijsniveau van kinderen met ouders die veel tv kijken, zijn slechter dan die van vergelijkbare kinderen. Dat blijkt uit het onderzoek waarop sociologe Natascha Notten onlangs promoveerde. Notten deed onderzoek naar de verschillen in mediaopvoeding en keek met name naar de langetermijneffecten. Ze keek dus terug: wat hebben volwassenen van nu vroeger meegekregen thuis als het gaat om het lezen van boeken en tv-kijken.
Hbo of universiteit
Eén tv = oké
Notten bekeek hoe de mediaopvoeding samenhangt met onderwijssucces: welk onderwijsniveau heeft een (inmiddels volwassen) kind bereikt en hoe presteert of presteerde het daar? “Uiteraard zijn er allerlei andere factoren die van belang zijn voor onderwijssucces, zoals de opleiding van de ouders, het beroep van de ouders, de gezinssituatie enzovoort. Maar als je daarvoor corrigeert, blijkt mediaopvoeding ook een invloedrijke factor. Kinderen wier ouders meer dan 2 tot 3 uur per dag keken en vooral naar amusements programma’s, deden het op lange termijn minder goed in het onderwijs dan kinderen die met hen te vergelijken waren en waar thuis minder tv gekeken werd. En kinderen aan wie veel voor gelezen werd, deden het beter.” Hoeveel beter of slechter? “Mediaopvoeding kan uiteindelijk het verschil uitmaken tussen of iemand kan starten met een hbo-opleiding of op de universiteit.”
Overigens is tv-kijken niet altijd slecht voor kinderen: tv-programma’s kunnen leerzaam zijn en de taalvaardigheid bevorderen. Maar dat doen ze niet allemaal en Nottens data wijzen uit: “Eén tv in een gezin doet het onderwijssucces toenemen, meerdere laten het afnemen.” Want: “Een tv op je kamer kan betekenen dat je minder leest en minder tijd besteedt aan je huiswerk.”
Ongezond lichaamsgewicht
Een ander punt dat Notten onder de loep nam, was de invloed van tv-opvoeding op de ontwikkeling van de Body Mass Index of BMI van kinderen. Ook hier slecht nieuws: kinderen die hun ouders’ voorbeeld volgen en veel tv kijken, hebben later in het leven gemiddeld een hoger BMI. Hoger is één ding, te hoog een tweede, maar Notten kan het niet mooier maken dan het is: “De kans op een ongezond lichaamsgewicht op langere termijn neemt toe voor kinderen die veel tv kijken.”
Woorden én daden tellen
Ouders die denken dat het niet zo erg is als zij zelf hele avonden voor de buis hangen terwijl hun kinderen slapen en dat het niet uitmaakt wat zij kijken, moet Notten tegenspreken. “Ten eerste kijken ouders zelden alleen als de kinderen het niet merken. En ten tweede: uit mijn onderzoek blijkt dat het er niet alleen toe doet wat ouders als regel hanteren, maar dat ze in hun gedrag ook een houding overdragen die hun kinderen overnemen. Die zijn dus, zo blijkt, eerder geneigd om ook veel tv te gaan kijken.”
16 Ouders van Roelof
december 2011
Voor het leven
De belangrijkste les van Nottens proefschrift voor de praktijk? “Mediaopvoeding doet ertoe, al vanaf jonge leeftijd en voor de heel lange termijn. Ouders moeten zich daarvan bewust zijn, zodat ze ernaar kunnen handelen. Ik ga niet zeggen wat ze moeten doen of laten, maar ik wil graag duidelijk maken dat het van belang is wat zij zeggen én wat zij doen. Wat stimuleer je, wat ontmoedig je. Daarmee geef je je kind echt iets mee voor het leven.”
Natascha Notten (Herwen, 1972) studeerde Sociologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Op 6 september 2011 promoveerde ze met haar proefschrift Parents and the media. Causes and consequences of parental media socialization (Sociale Wetenschappen).
Overgewicht bij jongeren Voor tv-programma’s als Obese en De Afvallers zijn het gouden tijden. Het aantal mensen met over gewicht is de afgelopen 20 jaar flink gestegen. Een probleem dat we ook bij de Drentse jeugd terugzien. 5 procent van de jongeren tussen de 12 en 14 jaar heeft last van overgewicht. In de categorie tot 18 jaar stijgt dit zelfs naar een percentage van 9 procent (Jeugdonderzoek GGD Drenthe, gemeente Hoogeveen 2008). Belangrijkste oorzaken: verkeerde eetgewoontes en te weinig beweging. Wat kunnen we als ouders en school doen om het tij te keren?
december 2011
Ouders van Roelof 17
Omgaan met
Omgaan met
Hoe gezond is het RvEC? Tijdens het Jeugdonderzoek van de GGD Drenthe in 2008 zijn ook de leerlingen van het Roelof van Echten College bevraagd. 309 leerlingen werkten mee aan het onderzoek. Enkele resultaten: • 7% van de leerlingen van het RvEC ontbijt nooit, 77% ontbijt iedere dag. • Slechts 16% van de leerlingen eet iedere dag voldoende fruit. • 22% van de leerlingen heeft een ‘ongezond’ gewicht: bij 7% van de gevallen gaat het om overgewicht, bij 15% om ondergewicht. • 87% beweegt te weinig volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. 31% is geen lid van een sportvereniging. • 22% van de leerlingen kijkt 6 dagen per week meer dan 2 uur per dag tv. • 14% gebruikt 6 dagen per week meer dan 3 uur per dag de pc, gameboy of internet. • 84% van jongeren rookt niet, 9% rookt iedere dag.
“Overgewicht is inderdaad een groot probleem”, zegt Inge Dijkstra van de GGD Drenthe. “Al spreek ik liever over ongezond gewicht. Te licht zijn is namelijk ook niet goed. De afgelopen twintig jaar is het aantal mensen met een ongezond gewicht flink toegenomen. Gelukkig zien we de laatste jaren dat die aantallen zich stabiliseren. Ik denk dat de vele aandacht die er tegenwoordig voor is daar wel aan bijdraagt.”
Gezonde leefstijl
Dijkstra wijst nog maar eens op de gevaren van overgewicht. “Op de korte termijn heeft het voor jongeren vooral een psychologisch effect. Een kind zit vaak niet lekker in zijn vel, is onzeker of wordt gepest. Op de lange termijn is het schadelijk voor de gezondheid. De kans op hart- en vaatziekten, diabetes of aandoeningen aan het bewegingsgestel wordt vergroot. Onderzoeken wijzen uit dat mensen met overgewicht minder lang leven en ook het aantal jaren dat ze in goede gezondheid leven is lager.”
De sleutel naar een gezond gewicht is een gezonde leefstijl, benadrukt Dijkstra. “De belangrijkste oorzaak van overgewicht is een verkeerde balans tussen de voeding die je binnenkrijgt en de hoeveelheid beweging. Krijg je te veel calorieën binnen en beweeg je te weinig, dan sla je alles op en word je dikker. Als je dan bedenkt dat jongeren op latere leeftijd geneigd zijn om minder te gaan sporten, ligt het probleem overgewicht al snel op de loer.”
Hulp nodig?
“Om het tij te keren zul je dus je gedrag moeten veranderen, vervolgt Dijkstra. “En dat valt niet mee als je weet dat de wereld om ons heen erop ingericht is om ongezond te eten en weinig te bewegen. Jongeren zitten de hele dag in de schoolbanken. En er is niets verleidelijker dan al die lekkernijen in onze omgeving te kopen. Daarnaast hebben veel jongeren de gewoonte om niet te ontbijten. De kans dat ze later op de dag dan trek krijgen en iets ongezonds nemen, is vrij groot. Als je eenmaal aan zulk gedrag gewend bent, is het moeilijk om het roer om te gooien.” Gelukkig zijn er tegenwoordig verschillende manieren om ondersteuning te krijgen bij gedragsverandering. “Voor iedere school is een jeugdverpleegkundige beschikbaar. Jongeren die vragen hebben over hun gewicht kunnen hier terecht voor adviezen. Praktijken voor fysiotherapie bieden steeds vaker programma’s aan om in beweging te komen en ook diëtisten hebben speciale programma’s om je leefstijl te veranderen.”
Weet wat je eet
Ongezond eten is dus een belangrijke oorzaak van overgewicht. Het Roelof van Echten College werkt daarom sinds dit schooljaar met een nieuwe cateraar op locatie Griendtsveenweg. Dayly’s Van Lier scholencatering heeft niet alleen een gezonder assortiment, maar wil leerlingen ook bewust maken van de gezondheid van producten met behulp van de ‘gezondmeter.’
18 Ouders van Roelof
december 2011
“Om leerlingen te stimuleren gezonde keuzes te maken, is een stempelactie opgezet”, vertelt Rijnie Trip, directeur van de cateraar. “Elke gezonde aankoop, een Dayly’s oké-product, levert een stempel op een spaarkaart op. Een volle kaart doet mee in de loterij voor een prijs.” Verder spelen in de Dayly’s-formule de tomaat, de sinaasappel en de appel een belangrijke rol. Je ziet ze overal terug als kleurige visual, om de versbeleving te onderstrepen. Hun rood, oranje en groen functioneren als stoplicht en vertellen de leerlingen ‘prima, maar niet te vaak en te veel’, ‘gezond, neem het wat vaker’ en ‘zeer gezond!’
Géén dressing en mayo
Trip: “Het assortiment van Dayly’s Van Lier scholencatering is zorgvuldig samengesteld, maar wordt nog steeds verfijnd. Er zijn fris- en zuiveldranken, dagelijks soep, sandwiches en breadrolls, snoep, toetjes en fruit. Het kroketje komt uit de oven, liever niet uit de frituur. De drankjes zijn vaak light. De broodjes: een ovenvers tarwepistolet of een waldkornbroodje. En het broodje gezond is in alle opzichten écht gezond. Op het bruine broodje gaat fijngesneden ijsbergsla, jonge kaas en achterham, komkommer, tomaat en een gekookt eitje. Géén dressing, boter of mayo.”
‘Geef zelf het goede voorbeeld. Als je zelf niet ontbijt en sport, kun je dat dan wel van je kind verwachten?’
Geef het goede voorbeeld! Dijkstra geeft ouders tot slot een aantal tips mee om gezond (eet-) gedrag bij pubers te stimuleren. “Zorg ervoor dat je zelf het goede voorbeeld geeft. Als je zelf niet ontbijt en sport, kun je dat dan wel van je kind verwachten? En haal zo veel mogelijk gezonde producten in huis en zo min mogelijk ongezonde. Een gezonde keuze is dan sneller gemaakt.”
Ook belangrijk is om het onderwerp bespreekbaar te maken. “Let op je kind. Valt je iets op, praat er dan over. Is het je kind zelf ook opgevallen en wat zou de oorzaak kunnen zijn? We hebben natuurlijk niet altijd te maken met een ongezond gewicht. Een jongere kan ook middenin een groeispurt zitten. Dan is er soms sprake van een tijdelijke situatie van ondergewicht. Het gewicht trekt dan op een later moment vanzelf weer bij. Neem bij twijfel contact op met een jeugdverpleegkundige of diëtiste. Pas wel op dat je niet te belerend wordt, sluit aan bij de belevingswereld van je kind. Gezond eten en sporten is niet alleen gezond, het is ook gewoon lekker en gezellig.” Vanaf januari 2012 verkoopt Dayly’s Van Lier scholen catering zijn producten ook op de locaties Julianastraat en Park Dwingeland. Meer informatie en voedingstips vindt u op www.cjghoogeveen.nl
december 2011
Ouders van Roelof 19
Een succesvolle leerloopbaan voor ieder kind
AKA IN HET PRAKTIJKONDERWIJS De tijd dat leerlingen uit het praktijkonderwijs per definitie zonder diploma of certificaten onze school verlaten, is verleden tijd. Konden leerlingen al verschillende certificaten halen die aansluiten bij hun persoonlijke ambities, met de invoering van AKA krijgen leerlingen de mogelijkheid om de niveau 1-opleiding voor Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent te volgen op het RvEC. AKA maakt niet alleen de overstap naar het mbo eenvoudiger, maar is een opleiding die leerlingen vaardigheden bijbrengt die ze zowel in het dagelijks leven als op de werkvloer goed kunnen gebruiken. Met deze opleiding krijgen jongeren een arbeidsmarktkwalificatie en daarmee de kans om hun toekomstperspectieven te vergroten. Karen van Eck was nauw betrokken bij de invoering ervan en vertelt ons er alles over.
“Steeds minder mbo-opleidingen worden nog aangeboden op niveau 1”, vertelt Van Eck. “Als reactie daarop bieden ROC’s nu vaak de AKA-opleiding aan. Wij wilden niet achterblijven bij deze ontwikkeling, vooral ook omdat in de praktijk blijkt dat de overgang van het praktijkonderwijs naar een beroepsopleiding soms nog stroef verloopt. We hebben daarom de samenwerking gezocht met het Alfa-college, dat de AKA zelf ook aanbiedt. Vorig jaar hebben we proefgedraaid en nu zijn we echt van start gegaan. In de praktijk komt het erop neer dat wij onze leerlingen voorbereiden en de themaopdrachten laten uitvoeren. Het Alfa-college neemt het verplichte examen Nederlands af. Daarnaast hebben we veel onderling contact om opdrachten en ervaringen met elkaar uit te wisselen.”
Driedelig lesprogramma
“De voorbereiding doen we wel gewoon bij ons school”, legt Van Eck uit. “We oefenen met behulp van oude examens en wat praktijk oefeningen. Al met al een behoorlijk pittig programma voor leerlingen van het praktijkonderwijs. Het vraagt veel inzet en motivatie.” Maar aan motivatie bij de AKA-leerlingen geen gebrek. Dat blijkt wel uit het feit dat de AKA-uren buiten het reguliere lesprogramma vallen. “De leerlingen volgen de opleiding dus in hun eigen tijd. Dat betekent dat ze echt gemotiveerd zijn om het te halen. Het niveau is best hoog voor deze leerlingen. Met name de examens Nederlands zijn moeilijk. Leerlingen moeten bijvoorbeeld een sollicitatiebrief en cv kunnen schrijven, uit hun hoofd en zonder hulpmiddelen. Ik denk dat ik daar zelf ook moeite mee zou hebben.”
KR8 Op het Roelof van Echten College volgen zeventien leerlingen de AKA-opleiding. In leerjaar 5 bestaat het programma uit twee lesuren per week, waarin de leerlingen in hun eigen tempo aan hun examendossier werken. Dat dossier bestaat uit drie onderdelen: themaopdrachten, een stage en het examen Nederlands.
Karen van Eck: “De leerlingen volgen de opleiding in hun eigen tijd. Ze zijn echt gemotiveerd om het te halen”
20 Ouders van Roelof
december 2011
Van Eck: “Als themaopdracht moeten leerlingen bijvoorbeeld een verslag schrijven over Prinsjesdag. Andere voorbeelden zijn een sollicitatiebrief schrijven of jezelf presenteren. De beoordeling van deze opdrachten doen wij zelf. De opdrachten zijn erop gericht om leerlingen de vaardigheden bij te brengen die ze nodig hebben op het mbo, zoals planmatig werken. Daarnaast lopen de leerlingen 600 uur stage. Tijdens de stage moeten ze minimaal drie examenopdrachten uitvoeren op de stageplaats. Een voorbeeld daarvan is het geven van een rondleiding.”
In eigen tijd
Het derde onderdeel van het AKA-programma is het examen Nederlands. Deelnemers van de AKA-opleiding moeten vijf deelexamens doen voor het vak Nederlands. Het gaat om de onderdelen lezen, luisteren, gesprekken voeren, spreken en schrijven. De examens worden afgenomen op het Alfa-college.
Ter voorbereiding op de AKA-opleidingen wordt in leerjaar 4 gewerkt met de methode KR8. “Deze methode werkt erg goed om leerlingen voor te bereiden op het vijfde jaar. In het eerste deel staan de algemene vaardigheden centraal, zoals jezelf presenteren, een verslag schrijven of leren plannen. In de tweede fase verschuift de aandacht naar de voorbereiding op stage en werk.” Ook met KR8 werken de leerlingen in hun eigen tempo. “Dat sluit aan bij onze werkwijze in het praktijkonderwijs. Ieder kind heeft z’n eigen kwaliteiten en de een ontwikkelt zich nu eenmaal sneller dan de ander. Dan moet je de leerling daar ook de ruimte voor geven. De lessen Nederlands geven we wel gewoon klassikaal.”
Overigens werken alle leerlingen in leerjaar 4 met KR8. Ook voor de leerlingen die niet doorgaan met AKA blijkt de methode erg waardevol. De vaardigheden die ze hierbij opdoen, zijn ook relevant voor de leerlingen die doorstromen naar werk.
december 2011
Ouders van Roelof 21
Een succesvolle leerloopbaan voor ieder kind
MARISSA BOERTIEN (16)
Krachten bundelen Van Eck kijkt tevreden terug op de eerste maanden van dit schooljaar. “Met de AKA bieden we onze leerlingen de mogelijkheid om iets te bereiken op school. Leerlingen kunnen vooral zichzelf laten zien dat ze bepaalde vaardigheden beheersen. Dat is goed voor hun zelfvertrouwen. Dat zien we ook terug bij leerlingen van de afdeling Groen. Die bieden we een vergelijkbaar traject aan, maar dan specifiek gericht op een niveau 1-opleiding Groen. Ook daar zijn de ervaringen positief.”
Kun je ons uitleggen wat AKA is? “Dat is een mbo niveau-1 opleiding, maar ik zit nog wel gewoon hier op school. Het is heel breed, het is een soort basis waarmee je verder kunt leren op het mbo.”
Ook de samenwerking met het Alfa-college verloopt uitstekend. “De lijnen met de AKA-collega’s van het Alfa-college zijn erg kort. Vooral in het begin was het af en toe toch wel even zoeken. Maar we kunnen altijd bij hen terecht met onze vragen. Het overleg is heel open en we wisselen regelmatig opdrachten en ervaringen uit. In mijn beleving is dit echt een voorbeeld van hoe je krachten kunt bundelen. Ik denk dat de leerling daar uiteindelijk de winnaar van is.”
Wil je dat dan?
“Ik wil hierna de opleiding ‘zorghulp niveau 1’ gaan doen en hoop dan door te gaan tot en met niveau 3.” Wat leer je tijdens de lessen?
“We houden een map bij met allerlei opdrachten. Zo leer je om verslagen te typen, hoe je moet overleggen en hoe je een sollicitatie brief en cv schrijft. Gelukkig krijg je eerst wel veel informatie hoe je dat moet doen. En je zoekt op internet zelf informatie.”
De groene assistent Leerlingen van het praktijkonderwijs met ambities richting Groen kunnen op het Roelof van Echten College hun niveau 1-diploma halen voor de mbo-opleiding ‘Assistent natuur en leefomgeving.’ Het RvEC biedt deze opleiding aan in samenwerking met AOC De Groene Welle. De opleiding bestaat uit een theoretisch en praktisch gedeelte en een stage. Mike Buijs, docent groen: “Voor het theoretische gedeelte wordt iedere leerling geacht 40 Nederlandse plantennamen te kennen en hierover een werkstuk te maken. Daarnaast krijgen de leerlingen ook les in de vakken Nederlands, rekenen en leren, loopbaan en burgerschap.” Het praktijkgedeelte bestaat uit vier onderdelen: het transport van producten en materialen, onderhoud van materialen en omgeving, assistentie bij aanleg en onderhoud van groenvoorzieningen en assistentie bij onderhoud van gebouwen en groenvoorzieningen. Mike: “Alle onderdelen, inclusief de stage van 120 uur, moeten met een voldoende worden afgesloten. De resultaten worden bijgehouden in een portfolio. Hebben ze alles voltooid, dan mogen de leerlingen een proeve van bekwaamheid doen. Leggen ze deze met succes af, dan krijgen ze hun diploma Assistent natuur en leef omgeving.”
22 Ouders van Roelof
december 2011
In gesprek met een leerling
Doet de hele klas dat tegelijk?
Karen: “Leerlingen kunnen vooral zichzelf laten zien dat ze bepaalde vaardigheden beheersen. Dat is goed voor hun zelfvertrouwen.”
“Nee, iedereen werkt in zijn eigen tempo. Zo leer je ook om te plannen. Het valt me wel op dat jongens meer moeite hebben met plannen dan meisjes. Ik hoop dat ik in februari of maart klaar ben.” Moet je ook examen doen?
“Ja, vijf examens zelfs: lezen, spreken, schrijven, luisteren en gesprekken voeren. De examens doe je op het Alfa-college, het oefenen gebeurt wel gewoon op school.” Geef eens een voorbeeld van zo’n oefening.
“Nou, voor ‘gesprekken voeren’ doen we net alsof we elkaar onverwacht tegenkomen op straat in Londen. Je moet dan opeens een gesprek voeren met elkaar, maar je mag bijvoorbeeld geen ja of nee zeggen. Dat is soms best moeilijk.” Moet je nog meer doen?
Ook voor uw kind? Is de AKA ook interessant voor uw kind? Vraag ernaar bij Karen van Eck via
[email protected] of neem contact op met de school.
“Ik moet ook nog 600 uur stage lopen, dat kan in ongeveer een halfjaar. Ik loop stage in het Eethuus in Elim en bij zorgboerderij De Berkenhoeve in Alteveer. In het Eethuus ben ik ‘de baas van de afwas’ (zegt mijn moeder altijd) en bij De Berkenhoeve doe ik allerlei activiteiten met de bewoners, zoals spelletjes en eten voorbereiden en koken.”
“Jongens hebben meer moeite met plannen dan meisjes”
december 2011
Ouders van Roelof 23
Buiten de les
Buiten de les
Bibliotheek Hoogeveen In gesprek met Evelien Leenders Internet en digitalisering hebben de samenleving de laatste tien jaar ingrijpend veranderd. Het digitale schoolbord vervangt steeds vaker het krijtbord en in de nabije toekomst zullen leerboeken in toenemende mate plaatsmaken voor digitaal leermateriaal. Deze ontwikkelingen worden door het Roelof van Echten College en de Bibliotheek Hoogeveen op de voet gevolgd. Beide organisaties richten hun vizier dan ook op de toekomst. Ieder apart, maar vooral ook gezamenlijk. Dat heeft geresulteerd in een samenwerkingsverband, gericht op een nog betere voorbereiding van leerlingen op hun toekomst. De bibliotheek moet een verlengstuk worden van de school, zodat leerlingen binnen en buiten schooltijd de bibliotheek kunnen gebruiken om te werken aan hun ontwikkeling. De bieb als deel van het Roelof van Echten College. Evelien Leenders, domeinspecialist educatie van de bibliotheek, vertelt er alles over.
Door te lezen, op school en in de vrije tijd, kunnen leerlingen maatschappelijke inzichten opdoen en aan hun persoonlijke ontwikkeling werken.”
En dat gaan jullie stimuleren?
“Ja, de bedoeling is om ieder jaar minimaal één leesbevorderingsactiviteit te organiseren voor iedere klas van het RvEC. We willen leerlingen stimuleren om fictie en non-fictie te lezen en ze in contact brengen met schrijvers. Rondom een thema kunnen we bijvoorbeeld verschillende activiteiten organiseren. Neem het thema ‘Tweede Wereldoorlog.’ Stel dat dit behandeld wordt in de lessen, dan kunnen wij als bibliotheek de lessen aanvullen door onze collectie fictie- en non-fictieboeken aan te bieden, schrijverbezoeken te organiseren of leerlingen uit te nodigen voor een expositie rondom dat thema. Daarnaast willen we ook de ouders betrekken bij het leesgedrag van hun kind.”
Wat kunnen ouders dan doen? Wat houdt deze samenwerking in? “Het Roelof van Echten College en de Bibliotheek Hoogeveen hebben een gezamenlijk doel: we willen jongeren zo goed mogelijk voorbereiden op hun toekomst. Daarin kunnen we veel voor elkaar betekenen. Als bibliotheek hebben we faciliteiten die iets kunnen toevoegen aan het onderwijs. Met andere woorden: de bibliotheek als een verlengstuk van de school. Op deze manier krijgen leer lingen de mogelijkheid om binnen en buiten schooltijd te werken aan hun ontwikkeling.”
Maar we werken toch al samen?
‘De bibliotheek moet een verlengstuk van de school worden’
“Ja, dat klopt. Maar dat gaat vaak om losstaande projecten. Zo organiseren we bibliotheekrondleidingen en schrijverbezoeken voor een aantal locaties en klassen. Maar we willen graag alle leerlingen bereiken. De volgende stap is daarom om onze samenwerking uit te breiden, door het bestaande aanbod aan alle klassen aan te bieden en nieuwe projecten te ontwikkelen en structureel aan te bieden op alle locaties. Zo kan iedere leerling van het Roelof van Echten College er zijn voordeel mee doen.”
Hoe pakken jullie dat aan?
“Docenten hebben gekozen voor een aantal speerpunten. Een voorbeeld daarvan is taalontwikkeling en leesbevordering. Lezen is van essentieel belang om goed te kunnen functioneren in de hedendaagse maatschappij. Het vergroot de woordenschat. En dat werkt door bij alle vakken, niet alleen bij Nederlands.
24 Ouders van Roelof
december 2011
“Ouders hebben veel invloed op het lees gedrag van hun kind. Verschillende onderzoeken tonen aan dat zien lezen, doet lezen. Alleen al de aanwezigheid van boeken in huis heeft een positieve invloed op het leesgedrag van kinderen. Daarnaast helpt het ook om met je kinderen te praten over bijvoorbeeld een artikel in de krant.”
Mogen leerlingen zomaar materialen bij jullie lenen?
“Op termijn is het de bedoeling dat alle leerlingen en docenten van het Roelof van Echten College een abonnement krijgen. Met het bibliotheekabonnement kunnen leerlingen eenvoudig gebruik maken van onze faciliteiten. Niet alleen kunnen ze materialen lenen, maar we kunnen scholieren bijvoorbeeld ook begeleiden bij zoekopdrachten voor een werkstuk. Zoeken lijkt vaak eenvoudig, maar als bibliotheek kunnen we leerlingen helpen gerichte en betrouwbare informatie te vinden.”
Wanneer wordt dat abonnement uitgereikt? “Dat zal gefaseerd gaan. Alle eerste klassen op alle niveaus krijgen een rondleiding door de bibliotheek. Bij die rondleiding krijgen de leerlingen de pas uitgereikt. Op termijn heeft iedereen dan een abonnement. Overigens kunnen leerlingen die in de hogere klassen zitten tot en met hun 18e een gratis abonnement aanvragen. Meer informatie daarover is te vinden op onze website.”
Hoe zijn jullie tot dit aanbod gekomen?
“Vanaf het begin hebben we gezegd dat het onderwijs uitgangspunt moet zijn bij de activiteiten die we ontplooien. We bieden nooit zomaar een activiteit aan, daar moet een wens vanuit de school aan ten grondslag liggen. Daarom hebben we vorig najaar een aantal docentenbijeenkomsten gehouden. Tijdens die bijeenkomsten hebben we docenten verteld wat wij als bibliotheek te bieden hebben en vervolgens gevraagd waar het meest behoefte aan is. Dat heeft geleid tot een aantal speerpunten die we nu concreet inhoud geven.”
Jullie richten je dus niet alleen op leerlingen?
“Nee, ook docenten en ouders willen we activiteiten aanbieden. Zo zijn we begin november gestart met een cursus ‘internet toepassingen voor docenten.’ Tijdens de docentenbijeenkomsten stond dit in de top 3 van activiteiten die docenten graag gerealiseerd wilden zien.”
En de ouders? “Vorig jaar november hebben we een cursusavond georganiseerd voor ouders over internet en sociale media. Dat bleek zo’n succes dat op verzoek van de ouders drie aansluitende workshopavonden zijn gehouden. Dergelijke ouderavonden willen we in de toekomst vaker organiseren. Maar de school zal ouders ook vaker uitnodigen voor activiteiten van bibliotheek en school.”
Wanneer gaan we echt iets merken van de samenwerking?
“In 2012 zullen we officieel het startschot geven. We zullen dan een leuk moment organiseren om onze samenwerking te vieren. Daarna bouwen we onze samen werking stap voor stap uit.”
www.bibliotheekhoogeveen.nl
Voorlezen of tv-kijken? Heeft het mediagedrag van ouders invloed op de schoolprestaties van hun kinderen? Sociologe Natascha Notten deed er onderzoek naar. Lees erover op pagina 16.
Wat houdt die cursus in?
“Internet is helemaal ingeburgerd in de maatschappij, maar de ontwikkelingen gaan razendsnel. Vrijwel alle docenten gebruiken internet, maar slechts voor een beperkt aantal mogelijkheden. De nadruk ligt doorgaans op de raadpleegfunctie. Tijdens de cursus maken de docenten kennis met andere mogelijkheden, zoals blogs, readers en digitaal lesmateriaal en leren ze hoe ze dat in de lespraktijk kunnen inzetten.” december 2011
Ouders van Roelof 25
Over elkaar
Over elkaar
Diala ‘Soms vertel ik drie verhalen door elkaar, maar zij weet precies wat ik bedoel’ Diala Blankestijn (16 jaar) Leerjaar 4 Nicolaas Beetsstraat Wil later iets met planten of dieren doen
“Ik heb een goede band met mijn moeder. Ze is een lieve, zorgzame moeder en ze is ook heel begripvol. Ze kent mij als geen ander. Vaak als ik iets wil vertellen thuis, dan vertel ik wel drie verhalen door elkaar. Maar op de een of andere manier begrijpt ze altijd precies wat ik wil zeggen. Ze weet gelijk waar het over gaat.
Regelmatig gaan we leuke dingen doen met elkaar. Dan gaan we bijvoorbeeld de stad in om te shoppen of een avondje uit naar De Tamboer. We houden allebei van toneel. Ik vind het inspirerend om te zien hoe ze iets spelen, vertellen en laten zien. Binnenkort gaan we naar het toneelstuk ‘Hoe overleef ik?’ Ik vind dat ik sprekend op mijn moeder lijk. Soms belt mijn oma ons op. Als ik dan de telefoon opneem, kan ze niet horen of ze mij of mijn moeder aan de telefoon heeft. We hebben ongeveer dezelfde stem en ook qua uiterlijk lijken we op elkaar. Mensen zeggen heel vaak dat je duidelijk kunt zien dat ik een dochter van haar ben. En meestal zijn we allebei vrolijk en enthousiast.
Als ik iets van haar zou willen leren, dan is het wel hoe zij kan rekenen. Dat kan ze echt heel goed en ik ben daar juist helemaal niet goed in. Wat ik niet hoop over te nemen, is haar astma. Ik heb daar al last van, maar ik kan er gelukkig nog overheen groeien. Mijn moeder heeft het nog veel erger, dus dat neem ik liever niet over.
Wat ik later precies wil gaan doen, weet ik nog niet. Ik denk iets met verzorging van planten en dieren. Ik ga straks stage lopen bij een tuincentrum, dat lijkt me heel erg leuk. Ik wil graag met mijn handen bezig zijn.”
26 Ouders van Roelof
december 2011
Janita ‘De puber in Diala komt zo nu en dan wel om de hoek kijken’ “Als ik Diala in drie woorden zou moeten omschrijven, dan zou ik de woorden lief, vrolijk en zorgzaam kiezen. Ze is heel beschermend naar anderen toe, of het nou familie is of haar vriendinnen. Als iemand zich zorgen maakt, dan trekt ze zich dat oprecht aan. En ze wil je altijd wel helpen, ze zal nooit nee zeggen. Dat is thuis zo, maar ook op school, stage en de zorgboerderij in Echten waar ze regelmatig meehelpt. Een ander voorbeeld is het Klooster van Sinterklaas, waar Diala nu al voor het derde jaar op rij meehelpt als Zwarte Piet. Ze hoeven maar te bellen en ze staat bij wijze van spreken al op de stoep.
Janita Blankestijn Getrouwd met Bert Moeder van Diala, Julian (11) en Tymen (8) Komt oorspronkelijk uit Twente
Diala is altijd een gemakkelijk kind geweest. Ik kan me niet herinneren dat ze een huilbaby was. Ze is altijd vrolijk en ziet overal het positieve van in. Al komt zo nu en dan ook de puber in haar wel om de hoek kijken. Dan kan ze even lekker eigenwijs zijn, maar meestal verdwijnt die bui ook weer snel.
Een van haar sterke punten is haar enthousiasme. Als Diala ergens voor gaat, dan gaat ze er ook voor. Dat zie ik ook terug op school, voor de meeste vakken is ze gemotiveerd. Dat is tegelijkertijd ook weer haar valkuil. Is ze ergens niet goed in, dan kan ze ook helemaal blokkeren. Het enthousiasme dat meestal in haar voordeel werkt, kan zo ook in haar nadeel werken. Daar moet ze nog wel mee leren omgaan. Ik vind het daarom ook belangrijk dat ze zelf ontdekt wat ze leuk vindt en waar ze goed in is. Gelukkig loopt ze op school verschillende stages en ook thuis praten we veel met elkaar over wat ze later graag wil doen. Ik denk zeker dat ze op de goede weg is. Uiteindelijk wil ik alleen maar dat ze op een plekje terechtkomt dat bij haar past. Dat ze zichzelf goed kan redden en dat ze zich gelukkig voelt. Dan ben ik als moeder helemaal tevreden.”
december 2011
Ouders van Roelof 27
Hoe was het op school?
Hoe was het op school?
Maureen & Debby
“Dit zijn Piet en Henk, brandweermannen in Hoogeveen. Zij vertellen ons vandaag alles over de brandweer, leiden ons rond door de kazerne en laten ons zelfs in actie komen!”
“Hier werd het spannend! Met helm en zuurstofmasker gingen we de kamer achter ons in om op zoek te gaan naar de brandhaard. De hele kamer stond vol rook en je zag helemaal niets, zelfs degene naast je niet. Onderweg naar het vuur struikelden we over van alles en nog wat. De les: loop altijd vlak langs de muur, zo raak je de weg niet kwijt. Nu weten we hoe het voelt om een echte brandweervrouw te zijn!”
De leerlingen van de vmbo-afdeling Sport, Dienstverlening en Veiligheid (SDV) schuwen het gevaar niet. Tijdens een excursie naar de Brandweer Hoogeveen stappen ze heldhaftig een brandende kamer binnen, maken een ritje in een brandweerwagen en in een hoogwerker stijgen de leerlingen letterlijk tot grote hoogte. Maureen en Debby doen speciaal voor Ouders van Roelof verslag.
28 Ouders van Roelof
december 2011
“Ondertussen krijgt de rest van de klas uitleg over alles wat er op een brandweerwagen zit.”
“Natuurlijk mocht een ritje met de brandweerauto niet ontbreken. Daarna werd ook onze hoogtevrees getest in de hoogwerker, dat was wel vet. Dat ding kon tot 30 meter hoog, al hebben we dat niet helemaal gehaald. Echt een mooi uitzicht hadden we helaas ook niet. Het was nogal mistig.”
“Na ons betreedt ook de rest van de klas de ‘brandende’ kamer. Ondertussen spelen wij even met een warmtecamera. Dit apparaat laat alle dingen die warmte uitstralen, oplichten op het scherm. Zo kan de brandweer mensen in een brandend gebouw opsporen.”
december 2011
Ouders van Roelof 29
Terug in de tijd
Echt waar: stelling
Afscheid van Albert-Jan van Klaveren Albert-Jan van Klaveren neemt per 1 januari 2012 afscheid als directeur/bestuurder van PricoH, de vereniging van primair christelijk onderwijs in Hoogeveen. Vrijdag 16 december nam hij afscheid met een mini-symposium. Op de valreep kijken we met hem terug op zijn tijd bij PricoH en de samenwerking met het RvEC.
Ouder van leerling 5 vwo (Julianastraat):
Dus u gaat PricoH verlaten? “Dat klopt. Ik ga aan de slag als seniorconsultant bij BMC. Dat is een advies- en managementbureau met als doelstelling bijdragen te leveren aan de kwaliteit en professionaliteit van de publieke sector. Het is dus goed mogelijk dat ik ook daar in aanraking kom met het onderwijs.”
Hoe kijkt u terug op de periode bij PricoH?
“Het waren vier mooie jaren. PricoH heeft een professionele organisatie cultuur. Dat heeft eraan bijdragen dat we ons verder hebben ontwikkeld en vernieuwd, bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit. Medewerkers wisselen bij ons regelmatig van groep, school of taken. Ik denk dat dit een goede ontwikkeling is. Het zorgt ervoor dat je met een frisse blik tegen de dingen aan blijft kijken en het geeft je veel positieve energie.”
U laat PricoH dus met een gerust hart achter?
“We hebben acht goede scholen en de onderwijsinspecteur is tevreden. Op alle scholen heerst de rust die nodig is om goed onderwijs te kunnen geven. In dat opzicht laat ik het inderdaad met een gerust hart achter.”
Hoe kijkt u terug op de samenwerking met het RvEC?
“Die is sterk verbeterd de afgelopen jaren. We zijn elkaar meer gaan opzoeken en hebben elkaar veel vaker gevonden in allerlei initiatieven. Zo hebben we voorzichtige stapjes gezet met het uitwisselen van personeel. Docenten en groepsleerkrachten komen bij elkaar over de vloer om ervaringen uit te wisselen. En met Dotato hebben we een prachtig project neergezet voor hoogbegaafde kinderen. Ook wordt er structureel overleg gevoerd over zaken als rekenen en taal, afname van toetsen en de begeleiding van ouders. Daar profiteert de leerling uiteindelijk van.”
Ouder van twee leerlingen, vmbo en lwoo (Griendtsveenweg): “Speciaal voor deze stelling heb ik de regels nog eens doorgenomen en ben nu weer helemaal op de hoogte. En dan moet ik eerlijk toegeven (mijn kinderen zullen het hier niet mee eens zijn) dat de regels eigenlijk volgens de schoolgids nageleefd worden. Mijn kinderen vragen zich wel af wat er tegen kinderen die vaak afwezig zijn of te laat komen gedaan wordt. Ze hebben het gevoel dat sommigen boven de wet staan (ik vertel ze dan dat er vast meer aan de hand zal zijn). Dus misschien kan de school nog duidelijker naar kinderen zijn. En leraren moeten zorgvuldiger met ver slagen en dergelijke omgaan. Er verdwijnt nog weleens iets (en soms komt het ook weer tevoorschijn). Ik hoop dat mijn kinderen nog een leuke schooltijd tegemoet gaan.”
Dat smaakt naar meer… Het Roelof van Echten College wenst Albert-Jan van Klaveren veel succes met zijn nieuwe uitdaging bij BMC!
30 Ouders van Roelof
december 2011
“Dat klopt en dat gaat ongetwijfeld gebeuren. Op dit moment werken we aan een intentieovereenkomst waarin we uitspreken nog meer met elkaar te willen samenwerken. Stel dat PricoH bezig is met nieuwe ICTvoorzieningen en het RvEC ook; waarom zou je elkaar dan niet opzoeken? Dat kan ook op andere gebieden als PR, onderhoud en personeel. We kunnen veel voor elkaar betekenen.”
Verder vind ik het normaal dat iedere leerling de boeken voor de les bij zich heeft. Leraren gaan er nogal verschillend mee om als dat niet het geval is. Bij de ene leraar moet de leerling strafwerk maken, bij de ander moet je gelijk nakomen en weer een andere leraar doet er niet moeilijk over. Mijn mening is dat hiervoor een eenduidige regel moet worden ingevoerd. En dat deze regel dan ook consequent toegepast wordt.”
De stelling: “De regels op het RvEC worden niet strikt genoeg nageleefd” Henk Tichelaar (voorzitter Werkgroep Samenleven):
Hoe verklaart u die vruchtbare samenwerking?
“Het RvEC is oprecht geïnteresseerd in het basisonderwijs. Dat merk je bijvoorbeeld bij de overdracht van leerlingen. Ze hebben veelvuldig contact met onze groepsleerkrachten om de overgang zo goed mogelijk te laten verlopen. Natuurlijk bindt ook de christelijke identiteit ons. We organiseren een paar keer per jaar identiteitsbijeenkomsten voor medewerkers van PricoH, RvEC en het Alfa-college. Dan praten we met elkaar over wat het betekent om een christelijke school te zijn en hoe we daar invulling aan kunnen geven. Dat zijn altijd inspirerende bijeenkomsten.”
“Ik vind dat er op dit punt wel wat verbeterd zou kunnen worden. Door de jaren heen zijn er wel eens momenten geweest waarop ik heb gedacht: ‘Hoe kan dat nou?’ Bijvoorbeeld wanneer de leerlingen allemaal op tijd voor het leslokaal stonden te wachten en de leraar te laat kwam. Als je van leerlingen verwacht dat ze op tijd zijn, hoort een leerkracht zich daar ook aan te houden. Een leerling moet als die te laat komt een witte kaart halen, en de leerkracht…?
“Het Roelof van Echten College gaat de komende jaren van zeven naar twee locaties. En ook de samenwerking met basisscholen, vervolgopleidingen en het bedrijfsleven wordt verder uitgebreid. Dat betekent dat onderwijsvormen, collega’s, leerlingen en culturen die ooit een eigen leven leidden nu bij elkaar komen. Dat houdt ook in dat bepaalde zaken op elkaar gestemd moeten worden, zoals de schoolregels. Samen met onze partners hebben we daarom een Werkgroep Samenleven ingericht. De werkgroep inventariseerde de verschillen in cultuur, protocollen en schoolregels en zorgt ervoor dat het geheel op elkaar afgestemd wordt. Dat heeft geresulteerd in een eindverslag, waarin ook een document met schoolbreed gedragen gedragsregels is opgenomen. Het gaat om regels die toegepast kunnen worden, maar zonder dat daarbij de eigenheid van een locatie in het gedrang komt. Daarbij gaan we uit van drie hoofdregels: heb respect voor jezelf, respect voor een ander en respect voor de eigendommen van een ander.”
Ouder van leerling klas 2 (Park Dwingeland): “Daar zijn wij het niet mee eens. Onze ervaring is juist dat ons kind vindt dat de regels duidelijk zijn. Dat niet alleen het kind, maar ook de ouders ingelicht worden over regels vind ik positief. Zo blijf je betrokken bij wat er op school is afgesproken en kun je het erover hebben, mochten de regels overtreden worden. Als ouders werden we bijvoorbeeld ook geïnformeerd over de ‘nieuwe’ regels van het boeken vergeten. En dat gebeurt nogal eens. Nu weet iedereen wat de consequenties hiervan zijn. Toch is en blijft het van belang dat de leerkrachten op één lijn zitten omtrent deze regels.”
Reageren? Mail naar
[email protected]
december 2011
Ouders van Roelof 31
Van Echten bouwt
Van Echten bouwt
NIEUWBOUW BENTINCKSPARK: interactief met de omgeving, krachtig in de eenvoud De ontwerpfase van de nieuwbouwschool in het Bentinckspark is in volle gang. De eerste schetsen zijn gemaakt en de contouren van de nieuwe school worden zichtbaar. In de eerste helft van 2012 verwacht het Roelof van College het definitieve ontwerp wereldkundig te maken. De redactie van Ouders van Roelof kon daar echter niet op wachten en probeerde alvast wat aan de weet te komen.
De nieuwbouw in het Bentinckspark krijgt letterlijk vorm. De nieuwe school is een van de twee nieuwbouwlocaties die het Roelof van Echten College de komende jaren gaat bouwen. De school in het Bentinckspark zal de huidige locatie Julianastraat vervangen en plaats bieden aan ongeveer 1.000 leerlingen van de mavo, havo en het vwo. “Het is nog te vroeg om uitgewerkte tekeningen te laten zien”, zegt Henk Wesseling, sectordirecteur mavo, havo en vwo. “We zitten nu in de voorlopige ontwerpfase. Richting het definitieve ontwerp kan er nog veel veranderen. Maar we zijn erg enthousiast over de samenwerking met architect RAU en de resultaten tot nu toe.”
Clustervorming
Harriët Pelser, docent biologie op de Julianastraat, is nauw betrokken bij de ontwerpfase. “De school heeft een klankbordgroep samengesteld die samen met de architect het ontwerpproces doorloopt. Die groep bestaat onder meer uit docenten van alle clusters. In de nieuwe school zullen vakken die verband met elkaar houden, de zogeheten clusters, bij elkaar worden geplaatst. Zo ontstaan er clusters exact, sport, maatschappij, zaakvakken, vreemde talen enzovoort. Deze indeling zorgt voor meer kwaliteit en variatie in werkvormen en bevordert vernieuwing in de lesstof. In een aantal workshops hebben we er samen met de architect over nagedacht hoe we dat het beste vorm kunnen geven.”
32 Ouders van Roelof
december 2011
Goede organisatie en dienstverlenende architect En dat lijkt te lukken. Pelser: “Ik kijk positief terug op het traject tot nu toe. Er wordt goed gediscussieerd en de architect luistert naar onze wensen. Hij stelt zich dienst verlenend op en probeert oprecht een gebouw te maken dat wij willen hebben. Tot nu toe hebben we voornamelijk gediscussieerd over de grote lijnen van ons gebouw. Hoe komt onze school er ongeveer uit te zien, wat moet het uitstralen en welke vorm krijgt het? In de workshops spraken we met elkaar over hoe we zouden omgaan met de clusters, lokalen en open leerruimtes.
Presentatie tijdens de bijeenkomst begin november
Voorlopig ontwerp in steekwoorden • • • • • • •
Heldere vorm Mooi in zijn eenvoud Extravert in zijn aanwezigheid Trap als bijzonder element Veilig Duurzaam Onderhoudsvriendelijk
Moeten alle lokalen van een cluster bijvoorbeeld op één verdieping zitten of mogen ze ook wel verspreid worden over twee etages? De uitkomsten van die discussies werden steeds meegenomen in een volgend ontwerp. Zo hebben we het gebouw uiteindelijk verfijnd tot een ruw model, waarin alle clusters en belangrijke ruimtes een plaats hebben gekregen.”
Ook Wesseling is blij met de architect: “In het begin liet hij ons allerlei gebouwen zien, niet alleen schoolgebouwen. Daar moesten we primair op reageren. Was het een positieve reactie, dan werd het gebouw groen, bij een negatieve reactie werd het gebouw rood. Op basis van onze reacties ontwierp hij de eerste contouren voor ons gebouw. Zo wil hij het gebouw die eigenschappen meegeven die wij als gebruikers belangrijk vinden.”
Betrokkenheid ouders en leerlingen Het Roelof van Echten College zal ouders en leerlingen daar waar mogelijk betrekken bij het bouwproces. De oudergeleding van de MR en het ouder platform werden onlangs al gevraagd om mee te praten over de schetsen tot nu toe. Zodra het definitieve ontwerp klaar is, zorgt het Roelof van Echten College ervoor dat alle belanghebbenden op een passende manier worden geïnformeerd.
Ik kan niet wachten!
Interactief, warm en krachtig
Hoewel het voor tekeningen te vroeg is, kan Wesseling het niet laten alvast een tipje van de sluier op te lichten. “Tijdens de laatste workshop presenteerde de architect een eindschets die weergaf hoe onze nieuwe school er uit zou kunnen komen te zien. Ons uitgangspunt is dat het een strak en functioneel gebouw moet worden, met tegelijkertijd een warme uitstraling. Daarnaast moet het gebouw interactief zijn en in verbinding staan met de omgeving. Een gebouw ook dat inspeelt op de kwaliteiten van het Bentinckspark. Daarbij willen we ook nog een duurzame, veilige en onderhoudsvriendelijke school. Hoewel het voorlopig ontwerp nog niet af is, kan ik al wel verklappen dat de architect hier goed in slaagt.”
Klankbordgroep Bentinckspark • Remco Bresser (ontwikkel manager nieuwbouw) • Harriët Pelser (zorg en cluster exact) • Henk la Roi (cluster talen) • Henri van der Veen (cluster kunst) • Jan de Goede (cluster zaakvakken) • Oscar Linde (cluster sport) • Klaas Blanksma (cluster Maatschappij) • Henk Wesseling (directeur mavo, havo en vwo) • Ronnie Geuzinge (directeur bedrijfsvoering & beheer) • Jeroen Fisser (roostermaker Julianastraat) • Leerlingenraad Julianastraat
De komende weken staan in het teken van de voorlopige ontwerpfase. De klankbordgroep gaat in gesprek met de collega-docenten om tot een definitieve invulling van de clusters te komen. De gebouwcontouren komen vast te staan en ook de exacte ruimte-indeling vindt plaats. Vervolgens wordt het voorlopig ontwerp in detail uitgewerkt in een definitief ontwerp. Daarna breekt de bestekfase aan. In deze periode wordt het ontwerp vertaald naar een concrete opdracht voor de aannemer en kan de bouw beginnen. Het definitieve ontwerp wordt in de eerste helft van 2012 verwacht. Dat betekent dat - als alles meezit - de oplevering van de nieuwe school voor de zomer van 2014 zal plaatsvinden. Pelser: “Ik heb er alle vertrouwen in dat het een school wordt waar docenten en leerlingen trots op mogen zijn en waar we allemaal heel graag in willen werken en leren. Ik kan in ieder geval niet wachten tot het zover is!”
Nieuwbouw Voltastraat Het nieuwbouwproces in het Bentinckspark loopt iets voorop ten opzichte van de nieuwbouwplannen aan de Voltastraat. Eind november zijn daar de laatste praktijklokalen verlaten en er is een sloopvergunning voor de huidige locatie verleend door de gemeente. Naar verwachting start de ontwerpfase voor deze nieuwbouwlocatie medio 2012 (zie ook artikel ‘RvEC neemt techniekvleugel Alfa-college in gebruik’ op pagina 35).
3a
SCHETSEN
Een van de opdrachten voor de klankbordgroep was om op basis van bovenstaande schetsen antwoord te geven op de vragen: A wat zegt het je en B wat vind je ervan? Door deze en vergelijkbare opdrachten kreeg de architect een idee waaraan ons gebouw in hoofdlijnen moet voldoen.
december 2011
Ouders van Roelof 33
Informatie
Belangrijke wijzigingen examens De komende jaren worden belangrijke wijzigingen doorgevoerd in de examens in het voortgezet onderwijs. Dat geldt voor zowel vmbo als havo en vwo. Het Ministerie van Onderwijs voert verschillende maatregelen door. Sommige daarvan hebben al betrekking op de examens van dit schooljaar 2011-2012. Er zijn ook maatregelen die pas ingaan in de schooljaren daarna.
Informatie
Leerlingen RvEC ingezet als Zwarte Piet Onze goedheiligman begint er een traditie van te maken zijn kamp op te slaan in Hoogeveen. Van 19 november tot en met 5 december verbleef de Sint wederom in het Klooster van Sinterklaas aan de Brinkstraat. Bezoekers konden met eigen ogen zien hoe de Sint en zijn Pieten de dag doorbrengen en zich voorbereiden op de drukke nacht, waarin alle cadeautjes rondgebracht moeten worden. Kinderen en hun ouders konden ontdekken hoe de slaapkamer van Sinterklaas eruit ziet, hoe chaotisch het is in de pakjeskamer en waar de schimmel van de Sint even tot rust kan komen.
Aanscherping dit schooljaar
Leerlingen die dit schooljaar hun opleiding met het eindexamen afronden, moeten voldoen aan de eis dat alle centraalexamencijfers gemiddeld ten minste voldoende zijn (CE-eis). Dit geldt voor zowel de examens vmbo als de examens voor leerlingen van havo en vwo. Gemiddeld voldoende betekent dat het onafgeronde gemiddelde van de centraalexamencijfers ten minste 5,5 moet zijn. Bijvoorbeeld: een gemiddelde van 5,45 is onvoldoende (twee keer afronden is niet toegestaan). Indien nodig om de kandidaat te laten slagen, kan een extra vak uitgezonderd worden bij de uitslagbepaling. Met de vakken die overblijven, moet wel aan alle diploma-eisen worden voldaan.
Vmbo
Bij het bepalen van de vraag of een leerling in de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg van het vmbo aan deze eis voldoet, telt het centraal schriftelijk en praktisch examen (CSPE) één keer mee. Voor leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg geldt aanvullend als nieuwe eis dat bij de berekening van het eindcijfer het schoolexamen even zwaar weegt als het centraal examen (1x). Daarmee is de regeling voor alle leerwegen gelijk geworden. Een toelichting op de wijzigingen die gelden vanaf het schooljaar 2012-2013 en verder vindt u op de website en het ouderweb van onze school.
RvEC neemt techniekvleugel Alfa-college in gebruik Leerlingen van de vmbo-afdeling Techniek van het Roelof van Echten College volgen hun praktijklessen vanaf 21 november jl. op het Alfa-college. Beide scholen zetten daarmee een volgende stap in hun samenwerking. De leerlingen werden op hun eerste dag hartelijk welkom geheten met koffie en gebak.
De techniekvleugel van het Alfa-college bevindt zich op slechts enkele meters van de huidige locatie Voltastraat van het RvEC. Doel van het samenwonen is om doorlopende leerlijnen te realiseren voor de beroepsgerichte vakken. Klaas Berends, opleidingsmanager van het Alfa-college: “Zo kunnen we de vmbo’ers de faciliteiten en mogelijkheden bieden van het mbo. Leerlingen wennen alvast aan de omgeving en werkwijze op het mbo.” Roland Baas, directeur vmbo van het RvEC: “Daarnaast wisselen we kennis en docenten uit en stemmen lesstof nauw op elkaar af. De doorstroming van vmbo naar mbo zal zo veel eenvoudiger verlopen.”
Volg ons via Twitter! Op onze school gebeuren zo veel leuke dingen dat we die graag met iedereen delen. U kunt ons volgen via twitter.com/RvECactueel Twittert u zelf over onze school? Gebruik dan de hashtag #RvEC.
Ouderavond
Woensdag 16 november jl. werden leerlingen uitgenodigd om samen met hun ouders kennis te maken met hun nieuwe leeromgeving. “Dit is een volgende stap in onze fysieke samenwerking”, licht Berends toe die avond. “De techniekafdelingen lopen daarin voorop. De interesse in technische opleidingen loopt terug. Met het neerzetten van een sterke techniekpoot hopen we die tendens een positieve wending te geven. Op termijn zullen ook de afdelingen Economie en Zorg & Welzijn op deze manier integreren.”
Ook dit jaar volgden leerlingen van het Roelof van Echten College de spoedcursus Zwarte Piet in het klooster. De steun van de leerlingen bleek de afgelopen jaren zo groot dat er dit jaar nog meer scholieren werden klaargestoomd. Ook dit jaar verliep alles weer goed. De Sint laat in een reactie weten: “Ik wil alle leerlingen van het RvEC weer hartelijk danken voor hun enthousiaste inzet. Jullie zijn van nature echte Zwarte Pieten. Mochten jullie ooit nog een baan zoeken, dan zijn jullie altijd welkom bij mij in Spanje.”
Als redactie zijn we iedere keer weer razend nieuwsgierig wat u vindt van het ouderblad ‘Ouders van Roelof’. Heeft u op- of aanmerkingen, ideeën, suggesties of tips voor een volgend nummer? Laat het ons weten door een mail te sturen naar
[email protected]
34 Ouders van Roelof
december 2011
Ouders van Roelof is een uitgave van het Roelof van Echten College Postbus 2152 7900 BD Hoogeveen tel (0528) 358 658 | www.rvec.nl Redactie & Inhoud: • Jacqueline Koster • Janita Blankestijn • Diala Blankestijn • Debby Rabbers (4SDV4) • Maureen Arends (4SDV4) • Martin Wering Fotografie: • Martin Wering
Spoedcursus
Wat vindt u van ‘Ouders van Roelof’?
Colofon
Coverfoto: Op de cover van dit magazine staan Diala en Janita Blankestijn. Diala zit in leerjaar 4 van het praktijkonderwijs (zie ook het artikel Over elkaar op pagina 26/27)
Ouders en leerlingen kregen 16 november alvast een rondleiding door de techniekvleugel op het Alfa-college
Eindredactie, vormgeving & opmaak: BOP onderzoek & communicatie
Baas: “Ondanks het feit dat we op het vmbo soms slagingspercentages van 100% hebben, zijn we toch niet tevreden. Pas als 100% moeiteloos doorstroomt naar het mbo en daarna naar de arbeidsmarkt zijn we tevreden. Daarin hebben we een gezamenlijke verantwoordelijkheid en daarbij willen we ook nadrukkelijk het bedrijfsleven betrekken. Met de inwoning in het Alfa-college zijn we weer een stap dichterbij dat doel.” december 2011
Ouders van Roelof 35
Een succesvolle leerloopbaan voor ieder kind