EDITIE september 2010
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK ondernemend vakmanschap
PAGINA 7
Protocol beenprothesen Hoe kwam dit dit tot stand? ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
PAGINA 14 Het stroomlijnen van de
Arbeidsvoorwaarden
---------------------------------------------------------------------------------------------------------
PAGINA 30
Hulpvraag staat centraal Rol protocol bij opleidingen ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
PAGINA 17 t/m 24
Onderwijsspecial Met onder andere:
DHTA, klaar voor de start!
2
INHOUD
TECHNIEK
9
Orthesiologie bij CVA Deel 2: Problemen met de footclearance
ONDERZOEK
32
Het DIAFOS onderzoek Een kijkje achter de schermen
ZORG & KWALITEIT
26
ISPO CONGRES EN BEURS
07 13 30
Protocol voor het versterken van beenprothesen MYOPRO Meer-kanaals sEMG methode
De hulpvraag staat centraal Gesprek tussen René Offers en Piet Vreeswijk
INNOVATIE
11
Innovatiedagen voorzien in behoefte
NIEUWS
34
Nieuwsberichten Ontwikkelingen en actualiteiten
BEURSNIEUWS
26
22
ISPO & FIP Een verslag
OPLEIDINGEN DHTA KLAAR VOOR DE START!
7
11
18 22 24
Nog even op een rijtje ... Over opleidingen
Dutch HealthTec Academy Klaar voor de start!
EVC Erkenning Verworven Competenties
WORKSHOPS
6 36
Afwikkelbalken Miniworkshop
Kunststofneus met "distrac reinforcement panel" Miniworkshop
INTERVIEW PROTOCOL VOOR BEENPROTHESEN
28
EX-LEPRA PATIENTEN IN SURINAME
INNOVATIEDAGEN
14 21
Stroomlijnen van de arbeidsvoorwaarden Interview met Che Hsin Falkenström
OFOM, 35 jaar midden in het vak Interview met Jan Bredie
MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMER
28
Surinaamse ex-leprapatiënten Interview met Debby Wittekamp en Guillaume Kempes
EN VERDER
5 25
Voorwoord Door Paul Valk
Column Door Rob Jansen
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
3
Penders Voetzorg is met haar 11 vestigingen en 120 medewerkers een vooraanstaande onderneming op het gebied van voetzorg in Nederland. Centraal staat een klantgerichte en multidisciplinaire aanpak bij het oplossen van voetproblemen. Spreekuren worden gehouden in onze vestigingen en in ziekenhuizen, revalidatiecentra en verzorgingstehuizen. Tevens kunnen klanten terecht voor advies op het gebied van geselecteerd gemaksschoeisel.
Inlichtingen: Nadere informatie over deze functie is verkrijgbaar bij Henk Engelen, technisch directeur, bereikbaar via e-mail:
[email protected]
Voor diverse vestigingen zijn wij op zoek naar een:
Sollicitatie: Bij interesse kun je je sollicitatie richten aan
[email protected] Of per post aan:
Orthopedisch schoentechnicus/ Adviseur Functie: Kijk voor een uitgebreide functieomschrijving omtrent deze vacature op onze website:
Penders Voetzorg t.a.v. Rianne Cortenbach Postbus 3116 6093 ZJ Heythuysen
www.pendersvoetzorg.nl
Heythuysen • Roermond • Weert • Tegelen • Venlo • Delft • Gouda • Rotterdam • Den Haag • Tiel • Doetinchem
4
FOTO Eric Grashoff
VOORWOORD KNAPPE KOPPEN
door Paul Valk, voorzitter NVOS-Orthobanda
EN DE ZORG DIE ZE VEROORZAKEN Nederlanders hebben recht op zorg. Dat staat in de wet. Knappe koppen bij het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) hebben bedacht dat je die zorg ‘functiegericht’ moet beschrijven. Mensen met problemen aan het bewegingssysteem hebben recht op ‘uitwendige lichaamsgebonden hulpmiddelen ter correctie van gestoorde functies van het bewegingssysteem’. Het gaat om hulpmiddelen ‘waarop de patiënt redelijkerwijze is aangewezen’ en die voldoen aan ‘de huidige stand van wetenschap en praktijk’. Patiënten hebben daar recht op, dus de zorgverzekeraar betaalt en voor eigen bijdragen is (in beginsel) geen plaats. Maar wat nu, wanneer mijn orthopedische schoen wat duurder uitvalt, omdat ik schoenen wil die bij mijn trouwpak passen? Of wat, wanneer mijn vrouw redelijkerwijze is aangewezen op orthopedische schoenen, maar het liefst op laarzen loopt?
De theorie is simpel. De orthopedisch schoentechnicus analyseert de stoornis en de beperkingen die daarvan het gevolg zijn (niet kunnen lopen bijvoorbeeld) en kiest hiervoor de meest doelmatige oplossing. Simpel en doeltreffend. Je brengt de vraag in beeld, je zoekt er de juiste oplossing bij en de zorgverzekeraar betaalt. Om nu te voorkomen dat tien orthopedisch technici voor dezelfde consument tien verschillende oplossingen bedenken en om te voorkomen dat niemand achteraf nog kan uitleggen waarom geen goedkopere oplossing gekozen is, moet er een protocol komen: een setje regels die het keuzeproces begeleiden. Knap bedacht door die koppen! Mijn vrouw en ik hebben al ervaring opgedaan met functiegerichte beschrijvingen en een eigen boerenverstandprotocol. Dat viel nog niet mee. ‘Echtgenoten zijn verplicht elkaar het nodige te verschaffen’. Deze functiegerichte beschrijving komt uit het Burgerlijk Wetboek. Bij ons komt dat erop neer dat ik betaal. Nu lijdt mijn vrouw aan een mobiliteitsstoornis. In een uur komt ze te voet niet veel verder dan vijf kilometer en op de fiets hooguit vijfentwintig. Zelf lijd ik aan dezelfde stoornis, maar dan erger. Voor mijn echtgenote brengt deze stoornis een ernstige beperking met zich mee. Ze woont in Utrecht (ik ook trouwens) en ze werkt in Leiden (ik niet). Voor de dagelijkse terugweg heeft ze maar een uur beschikbaar (anders staat het eten te laat op tafel). Wij
nooit Leiden in een uur. Dat wordt een treinabonnement, concludeerde ik. Het leek me de goedkoopste adequate oplossing en ik hoef haar tenslotte niet meer te verschaffen dan ‘het nodige’. Nou dat bleek een misverstand. Tussen Utrecht en Leiden staan treinen vaker stil dan dat ze rijden. In de zomer zetten de rails uit, in de herfst veroorzaken bladeren vierkante wielen, ‘s winters vriezen de wissels vast en als het lente wordt springen alle seinen spontaan op groen. Een scooter dan, opperde ik. Dat kon ook niet. Bij een scooter hoort een helm. Die brengt het haar in de war. Dat kost dan minimaal 15 minuten restauratiewerk. Zo blijft Leiden dus op meer dan een uur afstand. Het moest een auto worden, maar welke. Een Toyota Aygo leek me wel wat. Zo een ding kost 9.000 Euro en haalt vast wel 70 km in een uur. Misschien wel 80 met wind mee. Nou, dan had ik de zwaarte van de beperkingen toch écht niet goed in kaart gebracht. In dat uur worden ook nog boodschappen gedaan. Die Aygo kan de boodschappen niet verstouwen. Bovendien kost boodschappen doen veel tijd. Wil je dat in een uur redden, dan moet je 150 km per uur kunnen rijden. Dat wordt dan een Ferrari met aanhangwagen en een persoonlijk budget voor de bekeuringen, stelde ik vast. Ik kon kiezen tussen een krantenwijk of een derde hypotheek, besefte ik. Zoals meestal kwam mijn lief zelf met de oplossing. Als je me nou gewoon een fatsoenlijk bedrag voor een auto geeft, dan betaal ik zelf de rest wel bij. Aldus geschiedde. Het is een Corsa geworden, maar vraag me niet waarom.
“Het leek me de goedkoopste adequate oplossing ...” gingen dus op zoek naar een behandeling of hulpmiddel ter correctie van de stoornis, of desnoods naar een hulpmiddel om de beperking te compenseren. De sporthal was geen optie. Met veel trainen haalt ze de marathon misschien ooit nog eens in vier uur, maar
En de vraag, of ik bij een functiegerichte aanspraak wel een eigen bijdrage mocht accepteren, die heb ik maar verdrongen.
Paul Valk
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
5
TEKST Rob Verwaard
MINIWORKSHOP:
AFWIKKELBALKEN
Heeft u reacties naar aanleiding van deze mini-workshop? Reageer dan via
[email protected]
In de dagelijkse praktijk van de orthopedisch (schoen-)technicus, is de afwikkeling van een schoen een belangrijk gegeven. In deze miniworkshop worden de biomechanische principes van de afwikkeling nog eens uit de doeken gedaan.
Een afwikkelingscorrectie wordt ingezet om een beperkte of opgeheven voetafwikkeling te vervangen, of om pijn tijdens het afwikkelen te voorkomen. Dit kan de afwikkeling van de hele voet betreffen, maar ook de voor- en achtervoet afzonderlijk. Een afwikkelingscorrectie wordt aangebracht door middel van een afwikkelrol. Door de rol vindt de afwikkeling plaats zonder dat de schoenzool gebogen hoeft te worden, iets wat bij een normale afwikkeling wel noodzakelijk is. Om te demonstreren wat de biomechanische principes van een afwikkelingscorrectie zijn, wordt het volgende denkbeeldige model gebruikt. De voet wordt haaks vastgezet onder het been in een hoek van 90 graden. Onder de voet wordt een wig geplaatst met de punt naar beneden gericht. De loodlijn van de wig wordt uitgelijnd in het verlengde van de onderbeen-as, door het bovenste spronggewricht. (zie fig. 1) Over de punt van de wig wordt een volledige afwikkeling verkregen. Het draaimoment (moment = kracht x arm) bevindt zich aan de punt van de wig. Een volledige afwikkeling kan hiermee worden verkregen, zonder een draaiing in het bovenste spronggewricht te veroorzaken. Door deze wig aan te passen in dit denkbeeldige model, veranderen de mechanische waarden van de formule moment = kracht x arm. Door de wig bijvoorbeeld hoger te maken, wordt de arm (beenlengte + wighoogte) groter. Het moment zal dus groter worden bij gelijkblijvende kracht of er zal minder kracht nodig zijn om hetzelfde moment te krijgen. Maar ook de positie van de wig heeft veel invloed op dit model. Door de wig naar achteren te plaatsen zal de zwaartelijn van het lichaam vóór het punt van de wig komen te liggen. (zie fig 2) Hierdoor ontstaat een draaimoment dat het onderbeen in voorwaartse richting zou willen draaien. De knie wordt in een flexiebeweging gebracht en het zou voelen alsof
6
figuur 1
figuur 2
je van een heuvel afloopt. Andersom gezien, als de wig richting de tenen wordt verschoven, geldt dat het draaimoment in richting wordt omgedraaid. Het onderbeen wordt naar achteren gedrukt, de knie reageert met een extensie en de proefpersoon krijgt het gevoel een heuvel op te moeten lopen. Een afwikkelrol is in dit denkbeeldige model een groot aantal wiggen die in verschillende posities onder de schoen zijn geplaatst. Door deze biomechanische principes van afwikkeling te onderkennen en toe te passen bij de constructie van een afwikkelrol onder een schoen, kan men
kost meer kracht (berg op!) en meer beweging in de voetgewrichten. Om zelf eens te ervaren wat het effect is van een bepaalde afwikkelrol, kan men zelf een laag kurk onder een paar oude schoenen lijmen en eens gaan experimenteren met bepaalde wigvormen. Het zal u verbazen wat een paar centimeters verschil al met uw looppatroon doet. In dit kader zijn schoenen met een extreme afwikkeling nu ook gewoon te koop op internet, in een sportzaak of schoenspeciaalzaak. Merken als MBT en Skechers verkopen schoenen die
Het zal u verbazen wat een een paar centimeters verschil met uw looppatroon doet een gewenst draaimoment verloop, bij het afwikkelen creëren. Een lage afwikkelrol zal de bewegingen in de voetgewrichten vergroten ten opzichte van een hoge afwikkelrol. Een afwikkelrol die meer richting de hiel begint (vervroegde afwikkeling) ontziet de gewrichten in de voet, maar vergroot de instabiliteit in de knie. Een afwikkelrol die meer naar voren begint, geeft meer stabiliteit in de knie, maar het afwikkelen zelf
uw spieren volgens bovenstaand biomechanisch principe aan het werk zetten door juist een instabiliteit te creëren die uw lichaam mag gaan compenseren. Dit als een soort work-out om gewicht te verliezen, spieren te verstevigen en bloedsomloop te bevorderen. Een nieuwe trend in de schoentechniek? De toekomst zal het leren...
TEKST Che Hsin Falkenström (algemeen directeur OIM Orthopedie) en Marieke Paping (revalidatiearts Rijndam Revalidatiecentrum)
Nauwe samenwerking tussen instrumentmakers, revalidatieartsen en zorgverzekeraars resulteert in
PROTOCOL VOOR HET VERSTREKKEN VAN BEENPROTHESEN De afgelopen drie jaren is er door vertegenwoordigers van de orthopedische branche; NVOS-Orthobanda, zorgverzekeraars en de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA), hard gewerkt aan het ontwikkelen van een protocol voor beenprothese verstrekkingen. Dit heeft geresulteerd in een conceptprotocol dat in 2011 door de betrokken partijen zal worden omarmd. Waarom en hoe is men tot een dergelijk protocol gekomen? Aanleiding Deregulering is ingevoerd in 2001, met het doel om tot betere kwaliteit en doelmatigheid te komen, om zo de financierbaarheid van de zorg in de toekomst te kunnen blijven waarborgen. Hierin is de regierol inzake het verstrekken van hulpmiddelen, verschoven van de overheid naar de markt en met name naar de zorgverzekeraars in het bijzonder. Om deze regierol goed te kunnen uitvoeren is transparantie en eenduidig beleid van hulpmiddelenverstrekking noodzakelijk. Men wil beter onderbouwd zien waarom er voor een bepaalde functionaliteit is gekozen, om zo doelmatigheid te stimuleren. Hierdoor hebben zorgverzekeraars behoefte om het verstrekken van orthopedische hulpmiddelen zoveel mogelijk in richtlijnen of protocollen vast te leggen. Om bij te kunnen dragen aan de gewenste doelmatigheid, is het voor de branche (zowel voorschrijvers als instrumentmakers) van belang om eenduidig beleid op het gebied van hulpmiddelen verstrekking te ontwikkelen. Hiervoor is inzicht nodig in de relatie tussen medische diagnose en beoogd functioneren van de cliënt, en de gekozen oplossing van het hulpmiddel. Omdat veel kennis op dit gebied veelal impliciet aanwezig is, is het van belang om informatie eenduidig vast te leggen en zo data te verzamelen die kunnen dienen als basis voor beleidsvorming in de toekomst. Ook worden de verantwoor-
mogelijk bij te betrekken. De stuurgroep heeft de naam Protocollering en Prijssystematiek Prothesen gekregen, vandaar de naam PPP.
delijkheden van voorschrijvers en instrumentmakers omschreven. Last but not least, het centraal stellen van de hulpvraag van de cliënt wordt steeds belangrijker. De cliënt wordt steeds mondiger en is steeds beter geïnformeerd (o.a. door internet). Cliënten gaan steeds meer zelf bijdragen (eigen risico, no claim) en hebben ook de behoefte aan meer transparantie, “wanneer mag ik op wat rekenen”, etc. Deze ontwikkelingen maken dat de behoefte naar richtlijnen en protocollen alleen maar groter is geworden bij alle betrokken partijen. Stuurgroep PPP In 2007 hebben zorgverzekeraar De Friesland en OIM Orthopedie het initiatief genomen om te komen tot een landelijk gedragen protocol voor het verstrekken van beenprothesen. Dat een dergelijk protocol niet lokaal maar landelijk zou moeten worden aangepakt, was vanaf het begin af aan duidelijk. Vandaar dat destijds een stuurgroep is opgericht met vertegenwoordigers van NVOS-Orthobanda (zowel de grote als kleinere bedrijven), de VRA en de zorgverzekeraars. Daarnaast was er ondersteuning van Theo Bougie van BRT advies, op gebied van terminologie, weten regelgeving. De stuurgroep heeft gedurende het project nauwe contacten onderhouden met vertegenwoordigers van de patiëntenverenigingen, CG-Raad in het bijzonder, om hen er zo veel
Het PPP protocol Als basis voor de stroomlijning van het verstrekkingproces van beenprothesen, is de procesbeschrijving hulpmiddelenzorg van het CVZ als richtlijn genomen (zie schema op pagina 8). Dit model sluit aan op de huidige wet en regelgeving (o.a. Wmo en Zorgverzekeringswet). Daarin is bepaald dat de verzekerde prestaties betreffende hulpmiddelen – de aanspraken – getoetst moeten worden aan de functiegerichte omschrijving. Centraal in dit proces staat, het inventariseren van de hulpvraag van de patiënt, de haalbaarheid daarvan en het formuleren van de uiteindelijke zorgvraag (het beoogd menselijk functioneren), beschreven in functionele termen. Hieruit volgt het beoogd gebruik van de prothese (beschrijving van wat de prothese functioneel moet doen), waarna een koppeling gemaakt wordt met verschillende componenten van de prothese. Deze componenten dienen functiegericht omgeschreven te zijn, hetgeen ook in het kader van wet- en regelgeving gevraagd wordt. Op basis van deze functionele omschrijvingen stelt de instrumentmaker de uiteindelijke prothese samen. Aangenomen wordt dat het verwachte mobiliteitsniveau met een prothese bij 80% van de patiënten een bepalende rol speelt bij de keuze van protheseonderdelen, waarbij het niveau wordt ingeschat door het bepalen van het K-level. Bij de overige 20% zijn andere factoren uit de ICF meer bepalend. >>
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
7
Hoe is de ontwikkeling van het protocol aangepakt? "Dat was een heel moeilijke", zegt Che Hsin Falkenström. "Je moet je voorstellen dat er in de markt weinig aan richtlijnen was vastgelegd. Er is heel veel onderzoek, kennis en deskundigheid, maar die worden veelal vanuit een individuele visie toegepast. Wil je dan komen tot richtlijnen en protocollen, dan moet de markt tot op zekere hoogte wel op één lijn willen komen. Det meeste tijd is besteed aan het betrekken van professionals in de markt, het toetsen van concepten bij de achterban, het creëren van draagvlak bij de achterban en het toetsen van terminologie aan de wetgeving en geldende standaarden (ICF, ICD, ISO, etc.). Het vakinhoudelijke gedeelte is uitgewerkt in werkgroepen van instrumentmakers en voorschrijvers. Dit had met name betrekking op het koppelen van het beoogd functioneren van de cliënt (uitgedrukt in de mobiliteitsclassificatie K-level) aan functioneel omschreven prothesecomponenten. Met andere woorden, we hebben zoveel
mogelijk de inhoud laten bepalen door de mensen die er dagelijks mee werken. Het is dus niet zo dat de stuurgroep zelf vanuit een ivoren toren dingen heeft bedacht." Marieke Paping onderschrijft dit. “De kracht van de aanpak in de stuurgroep was juist dat deze naast de inhoud zeer sterk gericht was op betrokkenheid van de verschillende beroepsgroepen en het creëren van draagvlak bij de achterban. Zorgverzekeraars hadden meer dan eens de conclusie getrokken dat het protocol al voldoende was ontwikkeld en dus kon worden geïmplementeerd. Niet dus! We hebben daar keer op keer voet bij stuk gehouden om zo voldoende tijd te creëren voor het ontwikkelen van draagvlak. De aanloop van het project was soms traag en taai, maar het resultaat is wel dat intussen de hele markt weet wat het protocol PPP is en dat de
artsen, instrumentmakers, zorgverzekeraars maar ook CVZ en ZN het protocol gaan omarmen. Toen het protocol in concept was uitontwikkeld, hebben we het protocol getoetst bij drie revalidatiecentra (Rijndam, UMCG, Maartenskliniek). Deze proef bestond uit 65 behandelingen en ruim 80% van de behandelingen kwamen overeen met het protocol. Dit kwam goed overeen met onze stelling dat 80% van de protheseverstrekkingen binnen het protocol moet vallen. Er zijn altijd uitzonderingen waarbij andere factoren belangrijker zijn dan het verwachte mobiliteitsniveau; die ruimte moet er zijn! Op dit moment hebben we microprocessor gestuurde beenprothesen en interim-voorzieningen nog buiten beschouwing gelaten, maar de bedoeling is dat die later ook worden opgenomen.”
Het werk is nu niet klaar, misschien begint het pas Gedetailleerde informatie over het concept-protocol kunt u vinden op de website van de VRA http://sites.google.com/site/vrawap/ (voor revalidatieartsen) en van de branchevereniging NVOS-Orthobanda www.nvos-orthobanda.nl (voor leden van NVOSOrthobanda). Het protocol is tot stand gekomen door de volgende partijen in de stuurgroep: Achmea, Agis zorgverzekeringen, BRT-Advies, De Friesland zorgverzekeraars, LIVIT Orthopedie, OIM Orthopedie, POM, Univé verzekeringen, VRA (Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen), WAP (Werkgroep Amputatie en Prothesiologie), Westland Orthopedie.
Hoe nu verder? "De verwachting is dat het protocol bij vele zorgzorgverzekeraars zal worden opgenomen in leverancierscontracten. Met andere woorden: de markt zal het gaan toepassen. Daar zit altijd een leertraject aan vast. Een protocol is geen statische zaak. Het komende jaar zullen de betrokken beroepsgroepen uitgebreide ervaring gaan opdoen en zij zullen de stuurgroep naar verwachting gaan voeden met suggesties en opmerkingen. Vanuit de stuurgroep zullen dan mogelijk aanpassingen worden doorgevoerd. Deze aanpassingen zullen via een nieuwsbrief PPP worden gecommuniceerd via NVOS-Orthobanda en de VRA", aldus Che Hsin Falkenström. Marieke Paping: "Het werk is nu niet klaar, misschien begint het pas. Allereerst willen we het protocol wel degelijk met de microprocessor gestuurde knie uitbreiden. Daarnaast houden we ons met de vraag bezig hoe we het protocol in de markt kunnen gaan verankeren. Immers, naast dit protocol is het afgelopen jaar ook het NPI Voetschoenprotocol afgerond. Dergelijke protocollen moeten een formele plek krijgen in de markt. Hoe kunnen we het protocol een formele status geven? Wie gaat het dan beheren? Welke competenties moeten aanwezig zijn om het protocol adequaat te kunnen gaan beheren? Hoe gaan we om met feedback vanuit de markt? Het protocol ligt er nu, nu moeten we er voor zorgen dat het geen eendagsvlieg is!”.
8
De tekst van dit artikel is gebaseerd op materiaal van de cursus bewegingsanalyse bij CVA patiënten van J. H. Buurke en M. J. Nederhand, Het Roessingh, Enschede (www.smalll.nl).
TEKST M. J. Nederhand, J. H. Buurke
Orthesiologie bij CVA; enkele biomechanische principes.
DEEL 2: PROBLEMEN MET DE FOOTCLEARANCE
Dit artikel is een vervolg op deel 1, waarbij algemene biomechanische principes van het lopen zijn uitgelegd, en uitgaande van een dergelijk denkmodel het effect van een EVO op de stabiliteit van het lopen is toegelicht. In dit tweede deel wordt nader uitleg gegeven over de bio-mechanische effecten van een EVO op de ‘footclearance’. Daarnaast wordt ingegaan op de rol van schoeisel op de uiteindelijke effectiviteit van een orthese. Problemen met footclearance Het niet goed loskomen van de voet in de zwaaifase (footclearance), is te verklaren door een relatief te lang been en kan op verschillende gewrichtsniveau’s, geïsoleerd of in combinatie voorkomen. In de zwaaifase van het normale gaan, dragen heup- en knieflexie en enkeldorsaalflexie van het ipsilaterale been bij aan de footclearance. In het contralaterale been wordt tijdens het passeren van het zwaaibeen voldoende ruimte gecreëerd door extensie van de heup en knie in midstance. Het opstellen van de differentiaal diagnostiek van footclearance problemen bij een unilaterale uitval is onder te delen in de genoemde gewrichtsniveaus: 1) In het geval van een beperkte enkel dorsaalflexie in de zwaaifase zijn de oorzaken bijvoorbeeld een voethefferszwakte, onwillekeurige activiteit van de m. triceps, of een plantairflexie contractuur. Begrepen dient te worden dat de normale enkelstand op het moment van passeren van het standbeen (80% van de schrede) soms nog in een licht plantairflexie, hooguit neutraal staat. Daarom geeft een lichte solitaire beperking in dorsaalflexie vaak niet zo’n probleem. 2) Veel vaker voorkomend en enigszins onderbelicht is een beperkte knieflexie (stiff knee gait genoemd) in de zwaaifase als oorzaak voor footclearance problemen en geeft aanleiding tot compensatoire circumductie of contralaterale ‘vaulting’ (= op de tenen staan om het standbeen relatief te verlengen). Een "stiff knee gait" heeft zijn oorzaken in het laatste deel van standfase waarbij gewichtstransfer op het contralaterale been, en overgang van standfase naar zwaaifase plaatsvindt. Het aangrijpingspunt
van de grondreactiekracht verplaatst tijdens de standfase geleidelijk naar de voorvoet, waarna er een complex mechanisme start waarin er een belangrijke rol is weggelegd voor de biarticulaire m. gastrocnemius. Het moment dat de GRF voorbij de metatarsaallijn verplaatst komt er een extra bewegingsas in de voet beschikbaar. Met deze extra bewegingsas en transfer van het grootste deel van het lichaamsgewicht naar het andere been, wordt de kracht van de m. gastrocnemius aangewend voor een plantairflexie beweging in de enkel (push off). Door gelijktijdige inzet van de heupflexoren (pull off) komt de GRF achter de knie-as, waardoor de (biarticulaire) m. gastrocnemius behalve als plantairflexor tevens als knieflexor functioneert. De op deze manier gegenereerde push off in de enkel en de pulloff in de heup geven een knipmesachtige versnelling van de knieflexie. De rol van de (eveneens biarticulaire) m. rectus femoris is om met een korte cocontractie overmatige knieflexie te voorkomen (zie figuur 6). Het bijzondere van dit mechanisme van knie-
flexie is dat de hamstrings als knieflexor nauwelijks een rol van betekenis spelen. Belangrijk om te beseffen is dat bij een normaal looppatroon, de gegenereerde propulsie als stuwende kracht achter de knieflexie voor 70-80% wordt geleverd door de m. gastrocnemius (Winter 1980), de resterende kracht wordt geleverd door de ipsilaterale heupflexoren en heupextensoren van het contralaterale standbeen. Op basis van deze kennis is de differentiaal diagnostiek voor een stiff knee bij CVA goed te begrijpen aan de hand van parese, spasticiteit en contractuurvorming: 1) De parese kan betreffen de m. gastrocnemius (met als gevolg afname van de push off component van de propulsie) of de m. iliopsoas (met als gevolg van de afname "pull off"). 2) De spasticiteit kan zich uiten in overactiviteit en/of te langdurige activiteit van de m. rectus femoris waardoor knieflexie wordt tegengehouden (Nene 2002). 3) Bij spasticiteit of contractuur van de m. gastrocnemius is progressie van de GRF tot voorbij het metatarsophalangeaal gewricht niet mogelijk en kan de GRF niet achter de knie komen om een knieflecterend moment te leveren. 4) Bij contracte klauwtenen is er onvoldoende mogelijkheid tot dorsaalflexie in de metatarsophalangeale gewrichten. >>
Figuur 6: Normale mechanisme van knieflexie in de zwaaifase
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
9
Consequentie voor het voorschrijven van een EVO De eerder genoemde oorzaken van de diverse loopafwijkingen komen vaak niet zo geïsoleerd voor als boven beschreven en dat maakt het complex om de mechanische oplossing van een orthese voor het ene probleem niet de mechanische oorzaak te laten worden voor een ander probleem. Als vaak voorkomend voorbeeld kan een EVO ter ondersteuning van de voetheffers in zwaaifase dienen. Als in dit geval een EVO met een vaste enkelhoek wordt gekozen heeft dit een aantal nadelige gevolgen voor naburige gewrichten in de verschillende subfasen van het lopen: 1) beperkte enkeldorsaalflexie beperkt de progressie van de tibia over de talus tijdens single stance. 2) een groter knieflexie moment tijdens gewichtsname (loading response), wat in het geval van zwakte van knie-extensoren nadelig is (zie figuur 4). 3) een beperking van enkel plantairflexie tijdens de propulsie fase, waardoor een nieuwe oorzaak voor een stiff knee en daarmee weer clearance problemen worden geïntroduceerd. Tevens dient nagedacht te worden over de lengte van de voetplaat. Een voetplaat tot voorbij de tenen laat geen dorsaalflexie toe in de metatersaallijn en daarmee geen plantairflexie in de enkel, wat weer van invloed is op de propulsie.
Figuur 4: Effect van een rigide EVO met enkelfixatie op knieflexie tijdens gewichtsname
Een belangrijke overweging welke nog niet aan bod is gekomen, is het effect van schoeisel op de uiteindelijke effectiviteit van een orthese. Het is de combinatie van schoen en orthese waarmee een bedoelde werking kan worden "gefine-tuned" en/of een niet bedoelde bijwerking kan worden verminderd. Als er bijvoorbeeld in het geval van een equinovarus stand van de voet in zwaai en/of stand fase, wordt overwogen dat een EVO
10
met enkelfixatie (en dus een vaste enkelhoek) noodzakelijk is, ook al gaat dit ten koste van het knieflecterend moment tijdens de loading response, dan is dit laatste effect te beïnvloeden met een schoen met een hakafronding. Het effect hiervan is, dat de GRF bij voetlanding dichter naar het enkelen kniegewricht wordt gepositioneerd, waardoor er minder activatie van de knieextensoren nodig is om een voldoende intern extensiemoment te genereren. Een vergelijkbaar voorbeeld is een voorvoetafwikkeling in een schoen bij een EVO met een voetplaat tot voorbij de tenen. De afwikkeling kan compenseren voor het onvermogen af te wikkelen over de metatarsophalangeaal lijn, en kan de knieflexie daarmee vergemakkelijken. De plaats van de afwikkelronding of balk(uitgedrukt in percentage voetlengte) is bepalend voor het moment dat de knieflexie wordt toegelaten. (Owen, 2002). Dit proces van “tuning” van de orthese-schoencombinatie is nauwelijks met het blote oog uit te voeren en vereist de visualisatie van de grondreactiekracht in het videobeeld.
Consequenties voor de praktijk Het beschreven biomechanische denkkader biedt voldoende handvatten om tot een adequaat orthese voorschrift te komen. De volgende vragen zijn daarbij van belang:
REFERENTIES: Nene AV, Byrne C, Hermens H. Is rectus femoris really part of the quadriceps? Assessment of rectus function during gait in able bodied adults Gait and Posture. 20: 2004: 1-13 Owen E Shank angle to floor measures of tuned ankle foot orthosis footwear combinations for children with cerebral pasly, spina bifida and other conditions. Gait and Posture 16, supp 1, S132-133. Perry J. Gait analysis: Normal and pathological function. Thorofare NJ: SLACK Inc., 1992 Pomeroy VM, Tallis RC. Physical therapy to improve movement performance and functional ability poststroke. Part 1, Existing evidence. Reviews of Clinical Gerontology 2000; 10: 261-290. Tyson SF, Kent RM. Orthotic devices after stroke and other non-progressive brain lesions. Cochrane Database of Systematic Reviews 2009, Issue 1. Art. No.: CD003694. DOI: 10.1002/14651858.CD003694.pub2. Winter DA. Overall principle of lower limb support during stance phase of gait. J. Biomech 1980; 13: 923-927. Winter DA. Energy generation and absorption at the ankle and knee during fast ,natural and slow cadences. Clin Orthop Rel Res. 1983; 175:147-154. Winter, DA. Biomechanics and motor control of human gait: Normal, elderly and pathological. University of Waterloo Press, Waterloo. 1991
Tot slot 1) Hoe en op welke locatie moet de orthese kracht leveren ter stabilisatie van een gewricht of controle van een gewrichtsbeweging? 2) In welk vlak van beweging (frontaal, sagitaal, transversaal) dient een orthese zijn kracht uit te oefenen? 3) Dient de orthese om een gewricht geheel te immobiliseren of dient er een bepaald deel van een beweging te worden toegelaten (bijv met scharnier) of zelfs te worden versterkt (bijv met een veer)? 4) Wat is het effect van een orthese op proximale (knie en heup) en distale gewrichten (metatarsophalangeaal)? 5) Wat is het effect van een orthese op bepaalde subfasen van een schrede? 6) Wegen de biomechanische voordelen van een orthese op tegen de biomechanische nadelen en hoe worden voor- en nadelen tegen elkaar afgewogen? 7) En hieruit volgend, kunnen de nadelen worden gecompenseerd door bijvoorbeeld het schoeisel aan te passen?
Geïnstrumenteerde gangbeeldanalyse gaat uit van een biomechanische benadering van normale en pathologische looppatronen en biedt een analytisch denkkader voor een logische en doordachte indicering van een beenorthese. Uitgaande van deze benadering is er een antwoord te formuleren op de vraag: door wie dient wat te worden gebruikt en hoe. Een goed doordachte en mechanisch effectieve orthese kan een loopbeweging beïnvloeden, maar betekent niet meteen dat de gebruiker tot verbetering komt op voor hem belangrijke functionele taken. Daarom is het van belang om een ortheseverstrekking te zien in het kader van een vooraf gesteld en door een patiënt geformuleerd functioneel doel, vertaald naar een beoogde verbetering ten aanzien van voorwaarden voor het lopen, en gemeten in functionele uitkomstmaten. Een belangrijk hulpmiddel bij een optimale orthese-uitlijning kan mogelijk worden gemaakt met visualisatie van de grondreactiekracht in beeldopnames van het lopen.
TEKST Jeffrey Zoet
INNOVATIEDAGEN voorzien in behoefte Op 2 en 3 juni heeft Livit in Zeewolde de tweede editie van de Innovatiedagen georganiseerd. Meer dan 250 medewerkers van dit bedrijf uit heel Nederland, en vertegenwoordigers van bijna 40 exposanten kwamen bijeen om kennis te maken, ervaringen uit te wisselen, workshops te volgen en product- en procesverbeteringen te bespreken. Initiatiefnemer van de Innovatiedagen is Bart van Liebergen. Van Liebergen, algemeen directeur van Livit, zegt het belangrijk te vinden dat de orthopedisch adviseurs, inkopers en het midden management op de hoogte zijn en blijven van de laatste technologische ontwikkelingen in de markt. Daarnaast zijn tijdens de tweedaagse bijeenkomst een groot aantal workshops gegeven die gericht zijn op verbetering van de bedrijfsvoering.
Investeren in mensen Het opleiden van personeel is van groot belang binnen onze branche maar ook in andere sectoren van de economie. Kennis en kunde over de orthopedische hulpmiddelen moeten immers constant op peil worden gehouden en het liefst nog worden verbeterd. Materialen en producten veranderen, er komen nieuwe producten bij, en de bedrijfsprocessen moeten worden aangepast aan eisen van de klanten en andere belanghebbenden (o.a. zorgverzekeraars). Behoud van personeel en het aantrekken van nieuw personeel is tevens een factor die door het opleiden en dus ontwikkelen van de medewerkers gestimuleerd wordt. Stilstand is immers achteruitgang. Een bedrijf dat het personeel constant opleidt, investeert in de toekomst van dit bedrijf en het personeel. Kundig personeel betekent over het algemeen tevreden klanten en de komst van nieuwe klanten.
Orthopedisch technische bedrijven kunnen het personeel naar de Mbo-opleiding van de SVGB en de Hbo opleiding van Fontys sturen. Daarnaast is er een aantal bij- en nascholingscursussen te volgen. Livit maakt hier, net zoals de andere leden van NVOS-Orthobanda, gebruik van, maar voegt met de Innovatiedagen een extra dimensie toe aan het opleiden van het personeel. De orthopedisch adviseurs, inkopers en het midden management worden tijdens de twee dagen gelijktijdig bij- en nageschoold. Teambuilding staat hierbij ook op de agenda, omdat het gezamenlijk wordt opgepakt.
Samen naar beter Het thema van de Innovatiedagen was 'Livit op reis'. Bart van Liebergen vindt dat het bedrijf en medewerkers in een sterk veranderende omgeving zitten. Bedrijf en medewerkers zijn continu in beweging om op deze maatschappelijke en technische veranderingen te anticiperen. De inzet is om voortdurende verbeteringen door te voeren en vanuit samen naar beter, met elkaar samen onderweg, de concurrentie positie van het bedrijf te verstevigen.
Beurs Wat opviel tijdens de Innovatiedagen was de grote beurs met bijna veertig exposanten uit Nederland en andere landen van Europa. Het aantal exposanten is ver-
Een evenement als de Innovatiedagen is uniek in de branche voor de orthopedische hulpmiddelen en verdient een vervolg
Bart van Liebergen, algemeen directeur van Livit
dubbeld ten opzichte van de eerste editie van de Innovatiedagen. Leveranciers van orthesen en prothesen, (semi) orthopedische schoenen, therapeutisch elastische kousen, cad-cam systemen, materialen en werkschoenen waren allen aanwezig. Bestaande en nieuwe producten en natuurlijk innovaties waren te bezichtigen en medewerkers konden met een reactieformulier aangeven welke producten in het voorkeursassortiment moeten worden opgenomen. Ook kon terugkoppeling worden gegeven op bestaande producten, met het doel een beter product te verkrijgen. Exposanten gaven aan het bijzonder te vinden om in deze setting het “werk front” te kunnen informeren.
Workshops De basis van de Innovatiedagen werd gevormd door de workshops die werden gegeven. Standhouders hadden de mogelijkheid om zowel product- en procesinnovaties toe te lichten. Ook werden er kousen accreditatie cursussen gegeven en een cursus kousen aanmeten. Op dag twee die in het teken stond van “de neuzen dezelfde kant op krijgen” werden de laatste ontwikkelingen, producten en innovaties besproken en trainingen gegeven over klantgerichtheid, positief veranderen en commerciële trainingen. Ook zijn de protocollen, beenprothesen protocol en het voet-schoenprotocol die ontwikkeld zijn door NVOSOrthobanda, toegelicht. Beide dagen zijn afgesloten met een gezellige netwerkborrel. Een evenement zoals de Innovatiedagen is uniek in de branche voor de orthopedische hulpmiddelen, en verdient een vervolg.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
11
uw beenmode specialist! Wij leveren 100% katoenen naadloze sokken met een soepel boord, wollen sokken zonder elastiek in het boord, bedsokken, sokken in modal-katoen tegen huidproblemen en nog veel meer.
Voor bedrijven en instellingen hebben we een aantrekkelijk prijsniveau!!
sokkenmarkt.nl
De oplossing voor uw voetproblemen!
telefoon
a healthy focus on feet Al uw benodigdheden onder één dak Leder Instrumentaria Zoolmaterialen Verbandmiddelen Siliconen Praktijkinrichting Werkplaatsinrichting Verbruiksmaterialen
Medical Leather heeft een gezonde kijk op voeten. Dat vinden we belangrijk. Daarom leveren we al jaren de beste materialen aan de orthopedisch schoen- en instrumentmaker. Over kwaliteit valt tenslotte niet te twisten. Die kwaliteit vindt u terug in onze producten én in onze service.
12
We doen wat we beloven, dat vinden we vanzelfsprekend. Daarbij is een snelle levering gegarandeerd. Door ons voorraadbeheer heeft u alles direct in huis.
Postbus 95, 5140 AB Waalwijk Zanddonkweg 6, 5144 NX Waalwijk Nederland T +31 (0)416 37 69 87 F +31 (0)416 37 56 02
[email protected] www.medical-leather.com
TEKST Daphne van Baal, Roessingh Research & Development
MYOPRO
Meer-kanaals sEMG methode voor myoelektrische aansturing van een onderarm prothese Medio 2009 is een nieuw Pieken-in-de-Delta project gestart, genaamd MyoPro, onder de verantwoording van Hans Rietman en Laura Kallenberg. In dit project werken het Roessingh Research & Development, de Universiteit Twente en meerdere bedrijven samen om een nieuw prothesesysteem te ontwikkelen en ontwerpen. De huidige myoelektrische protheses worden namelijk vaak niet gebruikt na aanschaf. Dit komt hoofdzakelijk door de gelimiteerde en onnatuurlijke functionele mogelijkheden, het ontbreken van sensorische feedback en het verlies van functionele en selectieve spieraanspanning (aangezien trainen van het stompspierweefsel pas mogelijk is als de prothese is aangemeten). De ontwikkeling van een myoelektrisch prothesesysteem die de natuurlijke aansturing benadert in gedifferentieerdheid en functionaliteit met daaraan gekoppeld een feedbackmechanisme dat geïntegreerd wordt met de fysiologische motorsturing van het lichaam, zou een grote innovatie betekenen. De combinatie met een virtuele omgeving,
teerde beweging wordt doorgegeven aan de controle module, die dit signaal omzet naar de juiste motorcommando’s. De gebruiker ontvangt feedback over de status van de prothesehand door middel van sensorische terugkoppeling. Als promovendus bij het Roessingh Research & Development is Daphne van
De studie toont aan, dat met deze methode acht patronen onderscheiden kunnen worden tegenover slechts twee bij de huidige commerciële protheses
Figuur 1. Blokschema van de te ontwerpen myoelektrische onderarmprothese
waarin de patiënt direct na de operatie kan beginnen met selectieve spiertraining van de amputatiestomp, is een geheel nieuw concept dat de basis vormt voor functionele prothesesystemen die daadwerkelijk een vervanging bieden voor de verloren gegane arm-handfunctie. In figuur 1 is het blokschema van de te ontwerpen myoelektrische onderarmprothese te zien. De gebruiker drukt zijn intentie uit in specifieke spieraanspanningspatronen (hand- en polsbewegingen). Deze worden gemeten in de sensing module waar gedetecteerd wordt welke beweging de gebruiker wil uitvoeren. De geselec-
van deze analyse zijn persoonspecifieke patroonherkenners (classifiers) gebouwd. Na het trainen en testen van de classifiers, wordt de nauwkeurigheid van het classificatiesysteem berekend. Dit wordt uitgedrukt in het percentage goed geclassificeerde contractiepatronen. Voor de gezonde proefpersonen kwam hier een gemiddeld percentage van 99.3% goed geclassificeerd uit en voor de patiënt werd een percentage van 96.3% gehaald. De studie toont aan, dat met deze methode acht patronen onderscheiden kunnen worden tegenover slechts twee bij de huidige
Baal verantwoordelijk voor het sensing gedeelte. Het hoofddoel binnen deze module is om de mate van aansturing te vergroten door meer-kanaals oppervlakte elektromyografie te gebruiken om verschillende contractiepatronen van elkaar te onderscheiden. Tot nu toe is een pilotstudie uitgevoerd waarin tien gezonde proefpersonen en één patiënt met een onderarm reductie defect zijn gemeten. Met behulp van meerdere kleine elektrodes zijn de myoelektrische signalen van acht verschillende pols- en onderarmbewegingen gemeten. Op de gemeten signalen is een data analyse per proefpersoon uitgevoerd en met behulp
commerciële protheses. Dit zijn veelbelovende resultaten voor de ontwikkeling van een nieuwe generatie myoelektrische protheses. Verdere validatie van de resultaten is zeker nodig door studies met meer onderarm-amputatie patiënten uit te voeren. Bovendien zullen spieraanspanningspatronen die meer de werkelijkheid nabootsen (zoals verschillende grepen) aan de studie worden toegevoegd. Ten slotte, zal in de toekomst worden onderzocht of het mogelijk is om simultane aansturing van verschillende bewegingen en krachtaansturing in het systeem te integreren.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
13
TEKST Claudia Beers
Het stroomlijnen van de
ARBEIDSVOORWAARDEN interview met Che Hsin Falkenström De bedrijven binnen onze branche hebben uiteenlopende ontstaansgeschiedenissen. Bedrijven zijn voortgekomen uit zorgcentra (voorheen ook wel ‘de centrum gebonden orthopedische bedrijven’ genaamd), andere bedrijven zijn ontstaan vanuit particulier ondernemerschap en weer andere bedrijven zijn duidelijk verbonden met hun bedrijfstak CAO (bijvoorbeeld de schoenmakerijen). Deze diverse ontstaansgeschiedenis heeft ertoe geleid dat er meerdere CAO’s en de daaraan gekoppelde pensioenvoorzieningen actief zijn, o.a. - CAO Zorg en Welzijn; - CAO Schoentechniek; - CAO Metaal.
Waarom werken aan de harmonisatie van arbeidsvoorwaarden? Er zijn meerdere ontwikkelingen aan te wijzen waarom een zekere harmonisatie van arbeidsvoorwaarden binnen de branche gewenst is;
Krapte op de arbeidsmarkt en het imago van onze branche Ondanks de kredietcrisis is er nog steeds schaarste op de arbeidsmarkt. De vergrijzing en daarmee de hulpvraag op de middellange termijn neemt toe, terwijl de instroom van leerlingen nog niet op het gewenste niveau zit. Wij moeten dus potentiële werknemers niet alleen weten te trekken op basis van inhoudelijke interesse, maar ook op een branchebreed gedragen
Altijd zal de vraag voorop staan: "is de overstap gunstig voor de werknemer?" In het recente verleden was ook onze zorg relatief 'verzuild' ingericht. Orthopedische schoentechniek en orthopedische instrumentmakerijen opereerden relatief zelfstandig van elkaar. In de laatste jaren zien we echter de verzuiling binnen onze branche afnemen en steeds meer beroepsgroepen gaan onder één dak werken. Dit vraagt om een andere kijk op arbeidsvoorwaarden binnen onze branche. Che Hsin Falkenström, bestuurslid en voorzitter van de commissie Arbeidsvoorwaarden, licht dit toe.
14
arbeidsvoorwaardenpakket en pensioenvoorziening dat kan concurreren met andere CAO’s. Daarnaast kan een eenduidig arbeidsvoorwaardenpakket bijdragen aan een consistent en professioneel imago van onze branche.
Gelijke monniken, gelijke kappen Zoals reeds opgemerkt, ontstaan steeds meer samenwerkingsverbanden binnen onze branche. Dit wordt met name gestimuleerd door de verandering van focus van “productgericht naar hulpvraag- gericht”. Verschil-
lende beroepsgroepen werken nu steeds meer samen en steeds vaker onder één dak op dezelfde werkvloer. Door het actief zijn van meerdere arbeidsvoorwaardenpakketten kan daardoor onrust ontstaan op de werkvloer, maar ook binnen de branche en verschillende organisaties. Dergelijke onrust is ongewenst. Het is voor onze branche van belang dat vergelijkbare beroepsgroepen op een vergelijkbare wijze worden beloond; gelijke monniken, gelijke kappen.
Voorkomen dat een ongewenste bedrijfsvereniging een lid gaat claimen Bedrijfsverenigingen en de daaraan gekoppelde CAO zijn volgens de wet bevoegd een onderneming te verplichten om zich bij hen aan te sluiten, indien de betreffende onderneming activiteiten uitvoert die onder de desbetreffende vereniging valt. Bij schoenmakerijen speelt dit niet omdat dit duidelijk is en zij dienen dan ook bij CAO Schoentechniek aangesloten te zijn. Echter voor de orthopedische instrumentmakerijen ligt dit veel minder duidelijk. Zij kunnen aangesloten zijn bij CAO Zorg en Welzijn of CAO Metaal. Beiden kunnen nu ondernemingen claimen op basis van de activiteiten die de ondernemingen uitvoeren.
sioenfondsen is momenteel onvoldoende als gevolg van de kredietcrisis. Ook voor het fonds schoentechniek is deze dreiging aanwezig. Een stijging van de premie kan noodzakelijk zijn voor het fonds zonder dat de werknemer hier een voordeel bij heeft. Een punt van aandacht is hierbij wel dat een mogelijke harmonisatie voor sommige leden wel hogere pensioenlasten met zich mee zullen brengen.
Het moge duidelijk zijn dat dit voor de betreffende ondernemingen en werknemers een onplezierige en onzekere situatie is, met alle financiële gevolgen van dien. Immers de verschillende CAO’s en Pensioenfondsen berekenen verschillende pensioenpremies. Wanneer we één branche CAO zouden kunnen formuleren, kunnen we dergelijke situaties in de toekomst voorkomen. We stemmen ontwikkelingen ook af met de overheid en leggen ook daar ons bezwaar neer dat we momenteel worden geclaimd.
Meer invloed op CAO ontwikkeling CAO Schoentechniek is de CAO waarbij wij actief aan tafel zitten als branche. Marktomstandigheden hebben we mee laten wegen in de CAO onderhandelingen. Bij de andere CAO’s zitten we niet aan tafel en zijn de uitkomsten voor ons een voldongen feit. Deze CAO’s sluiten echter ook steeds minder goed aan bij onze brancheontwikkelingen.
Kosten Pensioenfonds Orthopedische Schoentechniek heeft een eigen pensioenfonds. De kosten om zo’n relatief klein fonds te behouden zijn echter enorm, als gevolg van toenemende eisen vanuit politiek en financieel toezicht. De beheerskosten zijn even hoog als van een fonds dat vele malen groter is. De premies bij de grotere fondsen kunnen mogelijk meer ten voordele komen van de werknemers. De dekkingsgraad van veel pen-
Plan van aanpak Allereerst zal in overleg met de bonden overeenstemming worden gezocht over de
CA
ZorgO Welz en ijn
CA
MetaO al
juiste weg en werkwijze naar de gewenste harmonisatie. Immers, elke bond die nu betrokken is bij de actieve CAO’s moet instemmen met een harmonisatie. Samen zal gekeken worden naar de knelpunten, moeten de doelstellingen worden vastgelegd en de koers worden bepaald. De branchevoorzitter en de voorzitter van de commissie Arbeidsvoorwaarden zullen hiervoor aan tafel zitten met de vertegenwoordigers van de bonden. Het streven is om in 2010 op een lijn te komen met elkaar en medio 2011 te komen tot het opstellen van een concept CAO. Naast overeenstemming over de inhoud, dient ook over de toekomst gelijkluidend te worden gedacht. Cruciaal daarin is dan ook onder welke bond de nieuwe CAO zal komen te vallen. Voor onze leden zal er echter nog niet direct iets wijzigen op korte termijn, de huidige CAO structuur en indeling zal nog gehandhaafd worden voor 2010 en ook voor 2011. En ook wanneer de harmonisatie gestalte gaat krijgen, hebben we nog te maken met een overgangsregeling. Het zal geen gedwongen overgang worden. Altijd zal de vraag voorop staan: "is de overstap gunstig voor de werknemer?".
Tot slot, waar is de commissie Arbeidsvoorwaarden nog meer mee bezig?
CA
Sc O techoen hn iek
In de lijn van het komen tot de CAO harmonisatie is het wenselijk om tot één "salarishuis" te komen. De basis is gereed en zal verder worden uitgewerkt en worden aangevuld met een richtlijn. Naast deze toekomstige verbeteringen hebben we ook te maken met de huidige situatie waarin we voor Schoentechniek de CAO 2010 moeten afsluiten, overleg met het Pensioenfonds onderhouden, de realisatie van de Arbocatalogus voor schoentechnici komt er (eindelijk) aan en zal moeten worden geïmplementeerd.
ijn
de
st Ge
ro
l om
O A C
Kortom de commissie Arbeidsvoorwaarden zal zich actief blijven inzetten. Vragen of opmerkingen met betrekking tot deze commissie kunnen altijd worden voorgelegd via
[email protected].
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
15
Vanuit meerdere vestigingen in Nederland biedt Hanssen Footcare al 80 jaar totale voetzorg. Met onze 90 medewerkers ontwikkelen en vervaardigen wij (voet)-hulpmiddelen om de bewegingsvrijheid van onze cliënten te verbeteren. Onze dienstverlening bestaat uit een totaalpakket aan oplossingen, van hulpvraag en advies tot levering en nazorg.
Durf jij in de voetsporen te treden van 80 jaar ervaring? Voor onze vestigingen in Arnhem, Ede en Leiden zoeken wij een:
Paskamermedewerker / Orthopedisch schoentechnicus m/v Wat ga je doen?
heden. Hanssen Footcare combineert de expertise van
Jij geeft onze cliënten hun bewegingsvrijheid terug.
een landelijke organisatie met het aanbieden van per-
Je biedt de beste oplossing op schoentechnisch gebied
soonlijke voetzorg op lokaal niveau.
en begeleidt de cliënt van hulpvraag tot nazorg. Hiervoor werk je nauw samen met medisch specialisten.
Herken jij jezelf in dit profiel? Dan maken wij graag kennis!
Je ontvangt cliënten in onze vestiging en bezoekt ze
Stuur je reactie naar: Hanssen Footcare,
op onze multidisciplinaire spreekuurlocaties.
t.a.v. Ruben Mulders (manager P&O), Postbus 32008, 6370 JA Landgraaf,
[email protected].
Bij Hanssen Footcare ben je in de gelegenheid om je kennis verder te ontwikkelen op het gebied van de
Voor meer informatie over Hanssen Footcare, deze en
orthopedische en schoentechnische behandelmogelijk-
andere vacatures ga je naar: www.footcare.nl
Alkmaar - Almere - Amersfoort - Apeldoorn - Arnhem - Baarn - Bocholtz - Brunssum Bunschoten - Den Haag - Dieren - Ede - Gouda - Gulpen - Haarlem - Harderwijk - Heerlen Heiloo - Hoensbroek - Landgraaf - Leiden - Maastricht - Rhenen - Sittard - Geleen - Velp
16
ONDERWIJS Special
PAGINA 18
Nog even op een rijtje Over opleidingen
PAGINA 21
OFOM 35 jaar midden in het vak, interview met Jan Bredie
PAGINA 22
Dutch HeathTec Academy PAGINA 24
EVC
Erkenning Verworven Competenties
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
17
Beroepsuitoefening en opleidingen op het terrein van de verstrekking van orthopedische (schoen) technische voorzieningen van 2007 naar 2017 door Fred Holtkamp (Fontys Hogescholen) en Wolter de Vries (SVGB kennis- en opleidingscentrum), samengevat door Claudia Beers
OVER OPLEIDINGEN,
NOG EVEN OP EEN RIJTJE ... Historische schets
Mbo-opleidingen
Van oorsprong hebben de beroepen Orthopedisch Schoentechnicus (verder OST) en Orthopedisch Technicus (verder OT), zich sterk vanuit een ambachtelijke traditie ontwikkeld. Het maken van voorzieningen stond lang centraal. In de loop der jaren komt binnen de opleiding tot OST, naast de ambachtelijke kennis en vaardigheden, ook meer de patiëntgerichte opleiding naar voren. Vanaf de jaren zeventig zijn er initiatieven om de beroepsuitoefening op niveau te positioneren, zowel inhoudelijk als naar niveau. Tegen het eind van de jaren negentig zijn er een groot aantal opleidingen op Mbo-niveau, variërend van niveau 2 t/m 4. In 2001 komt daar de opleiding Orthopedische Technologie op Hbo-niveau bij.
Tot het eind van de jaren negentig was er in het Mbo sprake van een gestapelde kwalificatie-structuur. Dit wil zeggen dat van gekwalificeerde medewerkers op hogere niveaus verwacht werd dat zij alle kennis en vaardigheden op de daaronder liggende niveaus ook beheersten. De basis van de kwalificatiestructuur was daardoor ambachtelijk-technisch. Vanaf 2002 ondergaat de kwalificatiestructuur in het middelbaar beroepsonderwijs een omslag in de richting van competentiegericht opleiden. Kerntaken uit de beroepspraktijk en de competenties die nodig zijn voor het adequaat verrichten van die kerntaken, vormen de kernelementen waar omheen de opleidingen worden vormgegeven. Voor de
opleidingen gericht op de beroepen in de werkplaats, blijft de ambachtelijk-technische insteek centraal staan. Voor de opleidingen gericht op beroepen in de behandelkamer, komen inzicht in de medische problematiek van de patiënt en in de mogelijkheden om met orthopedische (schoen)technische voorzieningen hier oplossingen voor te ontwerpen, centraal te staan. Ook adviesvaardigheden gericht op het gebruik van deze voorzieningen krijgen hier steeds meer aandacht.
In 2007 heeft deze ontwikkeling in het Mbo geresulteerd in opleidingen voor de volgende diploma’s:
Gericht op de OST- bedrijven MBO-NIVEAU 2: - onderwerkmaker - schachtenmaker - schoentechnisch voorzieningenmaker MBO-NIVEAU 3: - leestenmaker MBO-NIVEAU 4: - orthopedisch schoentechnicus - adviseur gezondheidstechnische beroepen met uitstroom OST
Gericht op de OT-bedrijven MBO-NIVEAU 3: - orthopedisch technisch medewerker MBO-NIVEAU 4: - orthopedisch technicus - adviseur gezondheidstechnische beroepen met uitstroom OT Meer informatie over het streefbeeld
18
van de opleidingsstructuur is terug te vinden in het artikel over het EVC-traject, (Erkenning Verworven Competenties). Dit is vooral binnen het Mbo relevant in verband met 2015. Vanaf 2015 is het namelijk een Mbo-er die voor 2015 niveau 4 heeft gehaald (of een eerder afgeronde eindopleiding bijvoorbeeld via de SOM of Bemetel) dan wel een Hbo-er, die zelfstandig en volwaardig in de paskamer mag werken.
De Dutch HealthTec Academy (kortweg DHTA) start 1 september 2010 te Utrecht.
Dutch HealthTec Academy De Dutch HealthTec Academy (kortweg DHTA) start 1 september 2010 te Utrecht. Binnen deze nieuwe school voor gezondheidstechniek werken 4 branches (optiek, audiciens, tandtechniek en orthopedische (schoen)techniek) samen met zes onderwijsinstellingen om de vakopleidingen onder te brengen in één structuur en op één plaats. Lees meer hierover elders in dit Vakblad.
Hbo-opleiding Toenemende complexiteit van orthopedische (schoen)technische voorzieningen, hogere kwaliteits- eisen, nieuwe technologische mogelijkheden, een zich ontwikkelende wet- en regelgeving en de noodzaak om mee te groeien met de toenemende medischwetenschappelijke mogelijkheden, waren voor de brancheorganisaties aanleiding om te streven naar een opleiding op Hbo-
niveau. In 2001 komt er een reguliere opleiding, Orthopedische Technologie, bij Fontys Hogescholen in Eindhoven. Deze opleiding is ontwikkeld en vorm gegeven in samenwerking met de Katholieke Hogeschool Kempen in Geel, België (KHK). Er wordt een voltijd opleiding aangeboden sinds 2001 en een duale variant (dus toegankelijk voor studenten die al een baan hebben in de orthopedische branche, toelating via een intake assessment) bestaat sinds najaar 2005. De opleiding kent 2 afstudeerspecialisaties te weten: Orthopedische Technologie en Orthopedische Schoentechnologie. Fred Holtkamp (Fontys Paramedische Hogeschool) heeft in onze vorige editie van
het Vakblad een terugblik gegeven op de eerste 10 jaar van de Hbo opleiding. Het tot stand komen van een hogere beroepsopleiding sluit aan bij een ontwikkeling die zich in andere Europese landen reeds eerder voordeed en geeft een versterking in de verbinding tussen onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Daarmee worden de voorwaarden geschapen voor een betere doorstroming van innovatieve kennis en werkmethodieken naar een beroepsuitoefening in de bedrijven.
EVC trajecten EVC staat voor Erkenning van Verworven Competenties. EVC is een middel om het vakmanschap van iemand in kaart te bren- >>
Daarmee worden de voorwaarden geschapen voor een betere doorstroming van innovatieve kennis en werkmethodieken naar een beroepsuitoefening in de bedrijven ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
19
gen en de kwaliteiten op waarde te schatten. Met EVC wordt getoetst wat men al weet of kan in een bepaald beroep. Op die manier komt objectief vast te staan welke kwaliteiten men bezit en waar men eventueel nog aan moet werken. Dit kan leiden tot een diploma (na uitvoering van een proeve), certificaat, vrijstelling of loopbaanadvies. Kosteloos kan een zelftest worden gedaan en informatie worden verkregen over het vervolgtraject. Zowel de Mbo opleiding als ook de Hbo opleiding kennen een EVC-traject, zie meer elders hierover in het vakblad of direct op de website van de betrokken onderwijsinstellingen: - www.svgb.nl geeft meer informatie over de mogelijkheden binnen het Mbo. - www.fontys.nl/evc geeft de informatie binnen het Hbo.
Nieuwe Beroepskolom, vanaf 2015 Tijdens het symposium Orthopedische Technologie in beweging bij Fontys Paramedische Hogeschool te Eindhoven (februari 2009) is de globale beroeps(opleidings)kolom gepresenteerd. Immers, deze kolom moet duidelijk zijn, moet aansluiten bij internationale ontwikkelingen, toekomst "proof" zijn en moet uiteraard kunnen rekenen op draagvlak binnen de branche. In het onderstaande schema schema ziet deze beroeps(opleidings) kolom er dan als volgt uit: De donker gekleurde kaders geven in feite de
Met EVC wordt getoetst wat men al weet en kan nieuwe situatie weer. Mbo niveau 4 behaald na 2015, zal dan niet meer voldoende zijn om zelfstandig in de paskamer de intake te kunnen doen. Voor de onderliggende lichtblauwe gekleurde kaders met Mbo niveau 4, is het verder niet relevant of het niveau behaald is voor of na 2015. Belangrijk is wel om dan dus te beseffen dat iemand met een Mbo-niveau, behaald na 2015, geen intake meer zal doen en het aanmeten alleen nog mag doen onder supervisie van een Hbo bachelor degree danwel onder supervisie van een collega die het niveau 4 nog wel voor 2015 heeft behaald. De gewenste ervaringsjaren zijn overigens in het bovengenoemde schema niet opgenomen. Om vanuit de bestaande situatie, waarin Mbo en Hbo in belangrijke mate opleiden voor dezelfde beroepen, te komen naar de nieuwe situatie, waarin de verschillende beroepen naar inhoud en niveau duidelijk van elkaar zijn onderscheiden, moeten een aantal zaken goed worden geregeld.
met de competenties die voor een goede beroepsuitoefening nodig zijn. De heroverwegingen van de beroepscompetentieprofielen moeten zowel binnen als buiten de branche worden herkend en erkend om zodoende een breed draagvlak te kunnen genieten. Ook wordt dit nauw besproken met de opleidingsinstanties, waarbij dan de uitvoerbaarheid van de opleidingen voor de beschreven beroepen centraal staat.
Duidelijk stappenplan en concrete afspraken Activiteiten, tijd en verantwoordelijke en betrokken organisaties zijn uitgewerkt in een stappenplan om tot een goede ontwikkeling te komen. Er moeten dan ook afspraken worden gemaakt om de huidige beroepsbeoefenaren op Mbo en Hbo niveau een plaats te geven in de nieuwe situatie. Het beroepscompetentieprofiel zal ook aansluiten bij het reeds ontwikkelde zorgprotocol.
Invulling van het streefbeeld De beroepen moeten op de diverse niveaus concreet worden ingevuld met kerntaken en werkprocessen waaruit het beroep bestaat en
Ervaringsjaren, bij- en nascholing Vanuit de branche is wel al aangegeven dat ongeacht de opleiding, aanvullend 2 jaar ervaring vereist is om daadwerkelijk over de gewenste kwaliteiten te beschikken. Ieder bedrijf zal echter wel wensen toe te zien op een goede begeleiding en ontwikkeling van de medewerkers binnen de paskamer. In een continu proces zal ook door middel van cursussen verdere scholing en kennisverbreding worden meegegeven aan de medewerkers. In de toekomst zal dan ook naar verwachting een groter cursusaanbod worden ontwikkeld. De voortgang van de verschillende processen zal maximaal worden gecommuniceerd naar de leden van de branche. De diversiteit maakt opleidingen nog meer tot een uitdaging. Neem voor vragen contact op met de betrokken opleidingsinstellingen ofwel via het secretariaat;
[email protected].
20
TEKST Rob Verwaard
OFOM, 35 JAAR MIDDEN IN HET VAK interview met Jan Bredie De stichting ‘Ontwikkelingsfonds voor het Orthopedisch Maatschoentechnisch bedrijf’ (OFOM) bestaat dit jaar al bijna 35 jaar. Ooit opgericht om de branche te redden uit een lastige tijd waarin de toekomst voor de bedrijven onzeker was en het aantal leerlingen tot een dieptepunt was gezakt. Ziekenfondsorganisaties en de NVOS (toen nog bekend onder de naam NBOM) zagen in dat er dringend behoefte was aan jonge orthopedische schoentechnici en goede opleiding- en bijscholingsmogelijkheden. Toen, in mei 1976 bij het HBA, de OFOM werd opgericht was Jan Bredie er al bij. Door een afspraak te maken over het verdelen van de ooit bedongen kortingen werden er middelen beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van het vakgebied. NVOS-Orthobanda sprak met hem, over dit ontwikkelingsfonds. De OFOM heeft in het verleden veel mogelijk gemaakt voor het vak. Zou u een aantal belangrijke mijlpalen kunnen noemen? Een van de eerste zaken die we hebben opgestart, zijn de studiegroepen van NVOS. Deze studiegroepen waren samenwerkingen tussen collega’s binnen de vereniging, die een opdracht kregen om een bepaald deel van het vak te onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek werden dan gedeeld met de andere leden op technische dagen van de vereniging. Dankzij deze studiegroepen is ontzettend veel opleidingsmateriaal ontstaan dat ten goede is gekomen van de opleiding. Daarnaast zijn er veel andere zaken onderzocht en ontwikkeld voor het vak. Om er een paar te noemen: de boekenserie over het vak van orthopedische schoentechniek, Alfons, een digitaal interactief trainings-
programma voor jonge orthopedische schoentechnici, het orthopedisch schoentechnisch centrum (OSC) en, meer recentelijk, een zorgprotocol voor de orthopedische schoentechniek.
Wat is uw visie op de ontwikkeling van de vakopleiding in de toekomst? Kleine vakopleidingen zullen hun krachten moeten bundelen. Gemeenschappelijke vakken moeten in gemengde groepen gegeven worden door dezelfde leraren, waardoor veel kosten bespaard kunnen worden.
De OSLO samenwerking is daar een eerste aanzet toe geweest en ontwikkelingen als de Dutch HeathTec Academy en Fontys Hogeschool zijn weer een stap in de goede richting.
De branche is volop in beweging. Wat zijn volgens u belangrijke veranderingen waar de branche mee van doen krijgt in de komende periode? De fusie van NVOS-Orthobanda brengt veel veranderingen met zich mee. Het is dé partij waarmee de orthopedische schoentechniek moet optrekken om ons vakgebied, opleidingen en onze plaats in de zorgketen te waarborgen. Ook voor de OFOM betekent dit een aanpassing naar deze nieuwe situatie, immers in het verleden is alleen gewerkt voor het vakgebied van Orthopedische Schoentechniek. Bij deze overgang moet correct om worden gegaan met het verleden zodat het recht doet aan de inspanningen die orthopedische schoentechniek heeft gedaan om te investeren in het vakgebied.
"Bij deze overgang moet correct om worden gegaan met het verleden" De heer J.T.F. Bredie is sinds 1967 bestuurlijk actief binnen de orthopedische schoentechniek, waarvan 22 jaar als voorzitter van de NVOS. Daarnaast was
hij 14 jaar bestuurslid van de internationale organisatie van orthopedische schoentechnici (IVO), waarvan 4 jaar als voorzitter. Momenteel is de
heer Bredie voorzitter van de stichting Ontwikkelingsfonds voor het Orthopedisch Maatschoentechnisch bedrijf (OFOM).
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
21
TEKST Emiel Kistemaker, DHTA
DUTCH HEALTHTEC ACADEMY De Dutch HealthTec Academy , de nieuwe school voor gezondheidstechniek, is op 1 september jl. in Utrecht van start gegaan. De Dutch HealthTec Academy is een project waarin vier branches (optiek, audiciens, tandtechniek en orthopedische (schoen)techniek) samen met zes onderwijsinstellingen samenwerken om de vakopleidingen onder te brengen in één structuur en op één plaats. Opticien, audicien, tandtechnicus, orthopedisch (schoen)technicus, schoenhersteller en technisch oogheelkundig assistent; in deze branches is een schreeuwend tekort aan vakmensen. Om daar gehoor aan te geven, hebben onderwijs en bedrijfsleven, waaronder NVOS-Orthobanda, de handen ineen geslagen. Dit resulteert in de Dutch HealthTec Academy waarin onder andere de SVGB kennis- en opleidingencentrum en Amarantis Onderwijsgroep hun gezondheidstechnische opleidingen onderbrengen. Deze unieke samenwerking moet een oplossing bieden voor de 500 openstaande vacatures in de gezondheidstechniek.
Korte lijnen tussen onderwijs en bedrijfsleven Wim Huiskes, lid van de bestuurscommissie, is bijzonder enthousiast over de start van de Dutch HealthTec Academy. ,,In de gezondheidstechniek worden bijzondere producten gemaakt door het koppelen van functionaliteit én schoonheid. De ontwikkelingen gaan zo snel dat korte lijnen met het onderwijs heel belangrijk zijn. Het onderwijs kan zo snel op ontwikkelingen inspringen en leerlingen worden heel dicht bij de beroepspraktijk gebracht. De Dutch HealthTec Academy is echt uniek op dit
22
gebied, het ministerie kijkt er met aandacht naar.’’ Karin Verkerk, bestuurslid van Amarantis Onderwijsgroep sluit zich hierbij aan. "Naast de bijzondere samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven vind ik de bundeling van specialistische, kleine opleidingen onder een dak een absoluut pluspunt voor ons allen."
SVGB kenniscentrum verhuist mee Jan Vissers, directeur van SVGB kennis- en opleidingencentrum, is zeer tevreden met de locatie van het toekomstige schoolgebouw. "We waren op zoek naar een pand dat goed bereikbaar is voor leerlingen en medewerkers. De opleidingen die aan de Dutch HealthTec Academy gegeven worden, zijn immers uniek in Nederland; de leerlingen komen overal vandaan. Utrecht is wat dat betreft een uitermate geschikte plaats. Verder moest het pand voldoende ruimte bieden en dat is hier absoluut het geval." Het kenniscentrum van de SVGB verhuist mee met het opleidingencentrum. "We zien een duidelijke meerwaarde in de fysieke nabijheid van deze twee units. Die synergie is van groot belang voor de kwaliteit van onze dienstverlening."
Middelpunt van mobiliteit en bewegen De gemeente Utrecht, die veel geld heeft geïnvesteerd in het pand van de Dutch HealthTec Academy, verwacht dat de vestiging van deze opleidingen in dit gebied veel positieve effecten op de omgeving zal hebben. Een daarvan is een indirect effect op de werkgelegenheid in de omgeving. Daarnaast kunnen de gezondheidstechnische bedrijven in Overvecht heel goed als leerbedrijven fungeren. Zo wordt de Dutch HealthTec Academy een prachtig middelpunt van mobiliteit en beweging.
De opleidingen aan de Dutch HealthTec Academy In september 2010 opent de Dutch Health Tec Academy haar deuren in Utrecht-Noord. Een MBO-opleidingencentrum voor de gezondheidstechniek met opleidingen voor de volgende beroepsgroepen: - Optiek; - Audicien; - Tandtechniek; - Orthopedisch techniek; - Orthopedische schoentechniek; - Schoenhersteller. Nieuw is het oriëntatiejaar Health Tec, een voltijds opleidingsjaar waarin jonge leerlingen kennismaken met de verschillende gezondheidstechnische beroepen en begeleid worden in het maken van een gerichte beroepskeuze. De opleiding wordt verzorgd door vakdocenten op school, maar ook de praktijk heeft een belangrijke rol in de vorm van snuffelstages en beroeps praktijk vorming.
De Dutch HealthTec Academy is gevestigd in Utrecht, op de Sint-Laurensdreef 20-22.
Oriëntatie en differentiatie fase Het schooljaar is verdeeld in 3 fasen. In de eerste fase, kunnen de leerlingen zich oriënteren (oriëntatie fase) op de 5 verschillende gezondheidstechnische beroepen. Onder andere door het doen van zogenaamde snuffelstages waarin ze door de school geselecteerde bedrijven bezoeken. Na 12 weken volgt een keuze voor een van de drie hoofdrichtingen; optiek en audicien, orthopedische(schoen)techniek of tandtechniek (differentiatie fase).
Verdiepingsfase Leerlingen die voor de orthopedische(schoen)techniek kiezen bezoeken in deze periode orthopedisch (schoen) technische bedrijven en gaan op excursie. Tijdens deze stages moeten kleine eenvoudige opdrachten worden uitgevoerd. Op school wordt hen onder andere geleerd hoe je passchoenen maakt, hoe je supplementen opbouwt en hoe je steunzolen en inlays schuurt. Maar ook voor anatomie en studieloopbaan begeleiding is er aandacht. Na deze periode van 12 weken kiezen de leerlingen voor de definitieve beroepsrichting (verdiepingsfase). En gaan ze 3 van de 5 dagen stage volgen bij een bedrijf dat in samenspraak met leerling, school en stageverlenende bedrijven wordt gekozen. Tijdens deze stage werkt de leerling gestructureerd aan beroeps praktijk vormings
opdrachten die na overleg tussen stagebedrijf en leerling worden ingepland. Kiest de leerling voor de orthopedische schoentechniek dan wordt er op school gewerkt aan het maken van proefschoenen, voeringen, supplement modelleren etc. Kiest de leerling voor de orthopedische techniek dan wordt er gewerkt aan onder andere pols-hand ortheses en onderbeenprothese kokers en theoretische vakken zoals materialenkennis en anatomie. Aan het einde van het jaar volgt een diagnostische toets en kan de leerling verder in het 2e jaar van de beroepsbegeleidende leerweg (de reguliere opleiding). Het grote voordeel is natuurlijk dat er leerlingen voor de bedrijven vrijkomen die al een zekere kennis en vaardigheid hebben en die direct inzetbaar zijn. Tot nu toe hebben zich 16 leerlingen aangemeld, variërend in leeftijd van 16 tot 20 jaar met een Vmbo-T, Havo of een Mbo achtergrond.
BIEDT U ONZE LEERLINGEN EEN KIJKJE IN DE KEUKEN? De Dutch HealthTec Academy in Utrecht zoekt bedrijven die vanaf september 2010 leerlingen van het Oriëntatiejaar HealthTec willen laten kennismaken met de beroepspraktijk in de gezondheidstechnische branches. Het oriëntatiejaar is een nieuwe voltijdsopleiding waarin jonge leerlingen worden begeleid bij het maken van een gerichte keuze voor een van de bbl-opleidingen in de gezondheidstechniek*. Naast onderwijs in basiskennis en –vaardigheden volgen de leerlingen korte stages in de verschillende branches. Het hele proces wordt intensief begeleid vanuit de Dutch HealthTec Academy. Bedrijven die zich aanmelden krijgen bezoek van een opleidingsadviseur van de SVGB die alle verdere informatie verzorgt. *Het oriëntatiejaar van de Dutch HealthTec
Academy richt zich op de opleidingen voor de optiek, audicienbranche, tandtechniek en orthopedische (schoen)techniek.
Nadere informatie Wij gaan ons best doen om zo veel mogelijk leerlingen van deze groep voor de orthopedische (schoen)techniek te interesseren. Voor nadere informatie over de opleidingen kunt u contact opnemen met: Emiel Kistemaker
[email protected] of Lambert Klaus
[email protected]
Aanmelding en informatie: Dutch HealthTec Academy Bezoekadres St. Laurensdreef 20-22 Postadres Postbus 15102 3501 BC Utrecht E-mailadres
[email protected] Website www.dhta.nl
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
23
TEKST Claudia Beers
BEHANDELAARS, PASKAMERMEDEWERKERS EN DE EVC PROCEDURES (Erkenning Verworven Competenties)
De traditionele weg om orthopedisch (schoen)technicus te worden, liep door het bedrijf en de werkplaats heen. Men ging in het vak aan de slag en in 8 jaar leren en werken, de “oude” Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL), ontwikkel je de kennis en praktische ervaring met patiënten. Binnen de orthopedie zijn echter steeds meer mensen werkzaam die een verschillende achtergrond hebben wat betreft opleiding en ervaring. Daarom zijn NVOS-Orthobanda, Fontys Paramedische Hogeschool en SVGB kennis- en opleidingencentrum bezig met het opzetten van een nieuwe beroeps-/opleidingskolom voor de orthopedische (schoen)technologie.
Toelatingseisen
Toekomstige behandelaar vanaf 2015
Mbo
De belangrijkste verandering is dat in de toekomst, vanaf 2015, het contact met de patiënt in de behandelkamer alleen nog mag worden uitgevoerd door orthopedische technologen (met een Hbo diploma) en orthopedische (schoen)technici die vóór 2015 hun Mbo diploma (niveau 4) gehaald hebben. Het gaat hier dan om het zelfstandig mogen werken in de paskamer.
Wanneer men al een Mbo diploma op niveau 4 (of gelijkgesteld diploma)heeft, hoeft men niets te doen. Maar heeft men nog geen Mbo diploma op niveau 4 en is men toch al werkzaam in de paskamer of heeft men ambities daartoe? Dan geeft de EVC-procedure de kans om alsnog een diploma orthopedische (schoen)techniek niveau 4 te halen voor 2015. Zie meer informatie op www.svgb.nl.
Meer informatie over de EVC-procedure orthopedische (schoen)techniek binnen het Mbo onderwijs kunt u vinden op de website van de SVGB: www.svgb.nl. Mocht u vragen hebben over de EVC-procedure dan kunt u contact opnemen met de SVGB via
[email protected] en 030 – 603 67 56. Mocht u een eerste indicatie krijgen of de EVCprocedure op u van toepassing is, vult u dan de zelftest in op de website van de SVGB. Deze zelftest is gratis. Door de zelftest in te vullen weet u binnen 5 werkdagen of het zinvol is om een EVC-procedure te starten.
NVOS-Orthobanda, SVGB, Fontys Paramedische Hogeschool en HBA bieden de mogelijkheid om aan de EVC-procedure ‘orthopedische (schoen)techniek’ deel te nemen. EVC staat voor Erkenning van Verworven Competenties. In een EVC-procedure wordt bekeken welke voor de orthopedische (schoen)techniek relevante kennis en ervaring reeds bekend is bij de kandidaat en welke eventueel nog verder ontwikkeld kunnen worden. Als men over alle kennis en ervaring beschikt die voor het Mbo diploma orthopedische (schoen)techniek vereist is, dan kan men het diploma orthopedische (schoen)techniek via de SVGB ontvangen van het Koning Willem I College.
Over de vergelijkbare EVC procedure binnen het Hbo onderwijs geeft de website van Fontys Hogescholen meer informatie: www.fontys.nl/evc of mail naar
[email protected]
24
Hbo / zij-instromers Maar ook binnen de Hbo opleiding bestaat de mogelijkheid om door te groeien en de eerder verworven competenties te laten toetsen. Naar aanleiding van een EVC-procedure bij Fontys Hogescholen wordt dan de benodigde opleiding in overleg en op maat samengesteld. Dit is bijzonder interessant voor zij-instromers met een Hbo achtergrond en belangstelling voor de orthopedische technologie. Meer is terug te vinden op www.fontys.nl/evc
Algemene informatie over EVC is te vinden op www.kenniscentrumevc.nl. Hier vindt u ook informatie over de fiscale voordelen van EVC.
Om aan de EVC-procedure deel te nemen dient men aan de volgende voorwaarden te voldoen: 1 Werkervaring op het gebied van orthopedische (schoen)techniek. 2 Bereid en in staat zijn om de volledige EVC-procedure te doorlopen.
Informatie over de procedure en kosten
COLUMN door Rob Jansen
Opleidingen:
VAKMANSCHAP IS MEER DAN MEESTERSCHAP Al sinds 1977 ben ik werkzaam binnen de branche ‘orthopedische schoentechniek’. In 1995 voor een eerste periode van negen jaar als penningmeester binnen het bestuur van de NVOS en nu als bestuurslid actief voor opleiding en kwaliteit.
Opleiden is samenwerken (Inter)nationale ontwikkelingen staan niet stil en daar moeten we continue alert op blijven. Om strategie en beleid binnen het onderwijs op ontwikkelingen af te blijven stemmen, moet je constant jaren vooruit kunnen kijken. Nauwe samenwerking met o.a. de betrokken onderwijsinstellingen is dan ook onmisbaar. Fred Holtkamp schetste in het vorige nummer van het vakblad al een mooi beeld van onze Hbo opleidingen, in deze uitgave staat ook een artikel over de Dutch HealthTec Academy, waarbij de bestaande Mbo opleiding vanaf september, vanuit een schitterende nieuwe locatie, verder gaat met meer gezondheidstechnische beroepsopleidingen onder één dak. Hierdoor is het mogelijk geworden ook een breed oriëntatiejaar in te voeren. Leerlingen kunnen het eerste jaar voltijd volgen, waardoor de opleiding niet alleen geschikt is voor onze werkplaatsmedewerkers, maar ook voor de schoolverlater die zijn/haar keuze nog niet heeft kunnen maken. De student blijft op deze manier hopelijk behouden voor een medisch /technisch beroep. Een student
dig en volwaardig paskamermedewerker te kunnen blijven werken, is het vereist om vanaf 2015 over een Hbo diploma te beschikken ofwel vóór 2015 Mbo niveau 4 te hebben gehaald. Een EVC traject biedt een mogelijkheid voor de huidige Mbo-er met niveau 3 of een niet afgeronde niveau 4, om zijn of haar diploma alsnog te halen. Meer hierover elders in dit vakblad. Maar ook binnen het Hbo bestaat er een dergelijk EVC traject. Binnen het Hbo zijn er mogelijkheden gecreëerd voor bijvoorbeeld zij-instromers, denk aan een fysiotherapeut/ bewegingswetenschapper, die zich verder wil specialiseren binnen ons vakgebied. Deze mogelijkheid is essentieel om de krapte op de arbeidsmarkt terug te kunnen blijven dringen.
Vakmanschap is meesterschap en nog een beetje meer Voor het vervaardigen van een product en het aanmeten van een hulpmiddel, ontwikkelen we ons meer naar de rol van zorgverlener. Dat vraagt om andere aanvullende kwalificaties. Goede communicatieve vaardigheden en het kunnen maken van een medisch technische vertaalslag worden belangrijker. Beide opleidingen hebben hun tekortkomingen. Bij de Mbo opleiding is de medische kant wat onderbelicht en bij de reguliere Hbo opleiding is na de opleiding meer verdieping naar de praktijk gewenst.
Een student die zijn of haar richting heeft bepaald kan met enige ervaring zo van school geplukt worden! die zijn of haar richting heeft bepaald kan met enige ervaring zo van school geplukt worden! Werk dus mee aan de stage plaatsen voor deze beginnende studenten voor het oriëntatiejaar!! Ook staat 2015 voor de deur. Om als zelfstan-
Ontwikkeling nieuwe beroepskolom Met beide opleidingen zijn we bezig om onze beroepskolom nieuw vorm te geven, om zo ook de toekomst van de opleiding, van ons vak, veilig te stellen. Immers, beiden zullen binnen het bedrijf moeten samenwerken en
elkaar kunnen begrijpen. Dat vraagt om afstemming. Het ligt namelijk voor de hand dat de opleidingen elkaar op onderdelen raken of misschien wel overlappen. De nieuwe beroepskolom zal duidelijkheid geven over de wijze waarop we dit kunnen vormgeven met behulp van nieuwe kwalificatiedossiers. En zo komen inspanningen, die reeds jaren lopen, binnenkort bij elkaar. Want opleiden is vooral samenwerken! Voor het behoud van de opleidingen, zowel op Mbo als op Hbo niveau, zijn leerling-/studentaantallen essentieel. Daarnaast ligt er een grote kans om met behulp van verschillende cursussen en verkorte leertrajecten ook instroom te genereren vanuit andere opleidingen en/of beroepsgroepen. Voor de branche is dit van vitaal belang, waarbij het mede belangrijk is bij de regie betrokken te blijven. Met het IVO2009 wereldcongres hebben wij ons ook goed geprofileerd. Wetenschappelijk onderzoek zal voor ons belangrijker worden en daar liggen voor ons ook mogelijkheden. Innofoot is een voorbeeld geweest van een internationaal project waaraan is meegewerkt en welke onlangs is afgerond. Onze opleiding openstellen voor buitenlandse studenten? Een kans of blijft het bij een gedachte? Laten we hopen dat wij het ambacht en de kwaliteit voor de toekomst weten te behouden en de schaarste op de arbeidsmarkt kunnen bestrijden. We zullen moeten zorgen dat de volgende generatie ook goed verzorgd wordt van een medisch/technische voorziening.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
25
TEKST Carine van Schie, senioronderzoeker AMC, Amsterdam
ISPO WERELDCONGRES EN BEURS Van 10 tot 15 mei 2010 was Leipzig en de Leipziger Messe het toneel van het 13e wereldcongres en de tweejaarlijkse internationale beurs over orthopedie en reha-techniek. Hieronder vallen de prothesen, orthesen, orthopedische schoentechnologie, compressietherapie en revalidatietechnologie. Dit grote evenement trok ruim 21 duizend bezoekers voor de internationale beurs, met meer dan 530 standhouders. Het congres telde 2600 bezoekers, inclusief 630 sprekers uit 55 landen die de laatste ontwikkelingen en onderzoeksresultaten op bovengenoemde specialisatiegebieden presenteerde. In dit verslag wordt het congresonderdeel over orthesiologie met betrekking tot de onderste extremiteit belicht.
Op het congres waren veel presentaties over orthesiologie, wat aangeeft dat er voldoende onderzoek wordt verricht. De meest opvallende activiteiten betroffen de ontwikkelingen van het stance-control kniegewricht en de effecten van materiaaleigenschappen van orthesen op het lopen. In de sessie over de stance-control kniegewrichten werd onder andere een overzicht gegeven van onderzoeksresultaten vanuit de Mayo Clinic in de VS. Nieuwe stance-control orthese gebruikers blijken
sneller verbeteringen in de kniehoek te laten zien (d.w.z. meer normalisatie) dan ervaren orthesegebruikers. Nieuwe en ervaren orthesegebruikers lieten beiden echter verbeteringen zien in de loopsnelheid en staplengte bij het gebruik van een stance-control orthese. Verder liet dit onderzoek zien dat nieuwe stance-control orthese gebruikers meer het kniemoment proberen te beïnvloeden door middel van het strekken van het been, terwijl ervaren orthese gebruikers meer durfde te vertrouwen op het kniegewricht om zo kniestabiliteit te verkrijgen. Dit is van belang in de praktijk voor het instrueren en trainen van nieuwe orthese gebruikers. Hierna volgden presentaties over een klinische classificatie van functies en eigenschappen van de stancecontrol orthesen en voorbeelden van klinische toepassingen. Echter, het was jammer dat deze presentaties niet goed onderbouwd waren. Als laatste volgde een overzicht van de ervaringen met stance-control kniegewrichten in de polikliniek (van het AMC), met voorbeelden van patiënten bij wie het voorschrijven van de orthese wel of niet succesvol was. Het blijkt dat het goed in kaart brengen (registreren) van de patiëntenzorg en het periodiek
Dit grote evenement trok ruim 21.000 bezoekers voor de internationale beurs... 26
terugkijken naar orthesebehandelingen binnen je patiëntenpopulatie veel inzichten kan opleveren, bijvoorbeeld met betrekking tot de vereisten voor een succesvolle (stance-control) orthesereceptuur. In een sessie over de ontwikkelingen op orthesegebied voor de onderste extremiteit kwamen verschillende aspecten aan bod. Een overzicht werd gegeven over de huidige stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit van het onderzoek op orthesegebied. In een andere presentatie werd uitgelegd hoe onderzoek van de mechanische materiaaleigenschappen van orthesen, gemeten met behulp van speciaal ontwikkelde meetapparatuur, gebruikt kan worden voor het bepalen van de optimale eigenschappen voor een optimale loopefficiëntie. De optimale eigenschappen van orthesen verschillen van patiënt tot patiënt en dus loopt er verder onderzoek naar de relatie tussen mechanische eigenschappen en loopefficiëntie in patiënten. De volgende spreker liet op amusante wijze een futuristisch beeld zien van mogelijke ontwikkelingen in stance-control en elektronisch gestuurde orthesen. Als laatste volgde een presentatie over het gebruik van het ICF model* voor uitkomstmaten bij orthese onderzoek (effectiviteit studies). Het blijkt dat tot op heden nog te weinig hoog kwalitatief onderzoek wordt gedaan met betrekking tot de effectiviteit van orthesen
waardoor het ontwikkelen van richtlijnen en evidence based practice moeilijk is. Het is van belang om meer uniformiteit te krijgen in onderzoek naar effectiviteit en om hierin te kijken naar de verschillende aspecten van functioneren, zoals functies, activiteiten en participatie volgens het ICF model, zodat vergelijking van onderzoeksresultaten mogelijk wordt. Dat goed onderzoek naar effectiviteit van orthesen belangrijk is bleek uit een van de presentaties over evidence based practice. Een instructional course werd gewijd aan het gebruik van het ICF model binnen de orthesiologie en prothesiologie, zoals het gebruik van ICF codes in de kliniek, het
ontwikkelen van een ICF ‘coreset’ voor amputatie patiënten, of uitkomstmaten gebaseerd op ICF. In een andere instructional course werd de terminologie van ICF en ISO 9999 met betrekking tot beoogd gebruik en functionaliteit van protheses en orthesen uitgelegd. Dit geeft aan dat er anno 2010 veel aandacht is voor verbetering van de kwaliteit van het onderzoek en het structureren van zorg en onderzoek rond orthesiologie met gebruik van het ICF model. * ICF: International Classification of Functioning, Disability and Health
20 FIP 2010 WERELDCONGRES PODOLOGIE in RAI Amsterdam e
Na het IVO wereldcongres in Den Haag streek er in mei van dit jaar weer een groot congres op het gebied van voet- en enkelproblemen neer in Nederland. De 20e editie van het wereldcongres van de Fédération Internationale des Podologues (FIP). Deze internationale organisatie heeft een ledenbestand van meer dan 28 podotherapeutische verenigingen uit 6 wereldcontinenten. Deze editie werd georganiseerd onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging voor Podotherapeuten (NVvP). Het wereldcongres bestond uit een beurs en een congresprogramma van 3 dagen, verdeeld over verschillende zalen met als onderwerpen; biomechanica, gangbeeld analyse, chirurgie, dermatologie en chronische aandoeningen. De meer dan 800 aanwezigen uit binnen- en buitenland deelden kennis, onderzoek en ervaringen met elkaar over voet- en enkelproblematiek.
Bijzonder te noemen in het programma is het nationale Katalysator onderzoek, dat heeft plaats gevonden in de aanloop naar dit wereldcongres. Circa 60 podotherapeuten hebben, met financiële steun van de NVvP, onderzoeken gedaan naar voetproblematiek, patiënttevredenheid, klinimetrie en voetdrukmetingen. Dit alles om een duurzame basis te leggen voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek, op het gebied van de behandeling van voet- en enkelproblematiek.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
27
Orthopedische schoenen voor
SURINAAMSE EXLEPRA PATIËNTEN Wittekamp & Broos werkt samen met de Leprastichting en stichting Bethesda
Zes jaar geleden bracht orthopedisch schoenmaker Debby Wittekamp - directeur van de firma Wittekamp & Broos in Rotterdam - samen met oud collega Arnold Zwiers voor het eerst een bezoek aan ex-lepra patiënten in Suriname. Namens de firma Wittekamp & Broos, in samenwerking met de Leprastichting, krijgen de mensen die vaak met ernstige handicaps kampen, voor het eerst in hun leven op maat gemaakte schoenen. Inmiddels hebben Debby en haar vriend Guillaume Kempes - orthopedisch schoenmaker bij de firma Van Mook in Roosendaal - aan ruim 60 ex-lepra patiënten schoenen verstrekt. "De Nederlandse Leprastichting heeft ons gevraagd om voor ex-lepra patiënten in Suriname orthopedische schoenen te maken", begint Debby. Bij veel leprapatiënten treedt er een zenuwbeschadiging op. Daardoor ontstaan gevoelloosheid en uitval van spieren. Dit kan uiteindelijk leiden tot vreselijke wonden en verminkingen waar lepra zo bekend om is. Guillaume: "Door het ontbreken van delen van de voeten en zelfs delen van het been is het niet mogelijk om normale schoenen te dragen. Hierdoor lopen ex-lepra patiënten alleen op sokken of op zelfverbouwde schoenen. Maar door de gevoelloosheid lopen ze dan vaak weer wonden op. Door de op maat gemaakte schoenen worden ze hier tegen beschermd." Voor Debby en Guillaume was het snel duidelijk; zij wilden bij alle ex-lepra patiënten in Suriname schoenen aanmeten. "We zijn nu in totaal zes keer op en neer gereisd naar Suriname om schoenen aan te meten, te passen, af te leveren en om nazorg te verlenen", zegt Debby. Tijdens de eerste bezoeken waren de meeste ex-lepra patiënten nog wantrouwend. "Er was hun eerder van alles beloofd, waaronder orthopedische schoenen. Ze wilden het eerst zien en dan pas geloven. Maar
28
toen we bleven terugkomen, verdween het wantrouwen. Sommigen begonnen te huilen nadat zij hun nieuwe schoenen aantrokken. Een mijnheer zei niets, maar toen hij met zijn nieuwe schoenen naar buiten liep, maakte hij een dansje. Een ander vertelde er zeker van te zijn dat ik in de hemel zou komen." Die blijheid en dankbaarheid zijn redenen waarom Debby en Guillaume zich belangeloos inzetten voor dit goede doel. "Ik ben bevoorrecht dat ik in de gelegenheid ben en de mogelijkheden heb om orthopedische schoenen voor deze groep mensen te maken", meent Debby. "De ex-lepra patiënten hebben een heel moeizaam leven achter de rug. Omdat lepra zo besmettelijk is, zijn ze meestal verstoten uit hun eigen omgeving.” De kosten van de schoenen worden betaald door de Nederlandse Leprastichting, Stichting Bethesda en Wittekamp & Broos.
Debby: "Ook zijn wij erg blij met schenkingen van schoenen, zoals laatst toen Guillaume thuis kwam met een partij schoenen geschonken door Van Mook Schoentechniek uit Roosendaal." Guillaume vult aan: “We moeten de mensen op het hart drukken de schoenen wel te gebruiken; ze zijn er vaak zo trots op dat ze ze nieuw willen houden voor bezoek aan de kerk of een feestje." Debby en Guillaume voelen zich zo betrokken bij alle mensen in Suriname met voetproblemen dat ze besloten hebben een stichting op te richten: STICHTING SCHOENEN VOOR SURINAME. "Met de stichting willen we geld inzamelen en mensen helpen die niet in staat zijn de schoenen zelf te bekostigen. Orthopedische hulpmiddelen zitten in Suriname niet standaard in het zorgverzekeringspakket. De stichting betaalt het gedeelte dat de mensen zelf niet kunnen missen, een soort
"Een mijnheer zei niets, maar toen hij met zijn nieuwe schoenen naar buiten liep, maakte hij een dansje"
"Hij was de enige maatschoenmaker van het land. Mensen met voetproblemen kunnen nu nergens in Suriname terecht" eigen bijdrage zoals we die in Nederland kennen. Tevens willen we ook rollators, rolstoelen, incontinentiemateriaal en verbandmiddelen schenken", legt Guillaume uit. Bovendien wil het stel Surinamers helpen met oplossingen voor zowel grote als kleine voetproblemen. Debby: "Vorig jaar is mijn Surinaamse schoonvader mijnheer Kempes overleden in Paramaribo. Hij was de enige maatschoenmaker van het land. Mensen met voetproblemen kunnen nu nergens in Suriname terecht. Ook niet voor lichte orthopedie zoals een steunzool of een hak/ zoolverhoging." Debby vervolgt: "In februari, toen we weer orthopedische schoenen hebben afgeleverd, heb ik samen met mijn collega Marie Baar ook de mogelijkheden onderzocht om een bedrijfje op te richten. We streven ernaar om medio 2011 een bedrijf te starten zoals aan de Palmentuin in Rotterdam maar dan in het klein. Met alles erop en eraan; van voetverzorging tot aan de zwaarste orthopedie."
Tijdens die rondgang kwam Debby ook in contact met orthopedische chirurgen uit de Surinaamse ziekenhuizen. "Behalve exlepra patiënten zijn er zoveel mensen met voetproblemen door diabetes mellitus, reuma, status na trauma’s en aangeboren afwijkingen die geen goed schoeisel hebben. We zijn overeengekomen dat ik de gezamenlijke spreekuren bijwoon wanneer ik een bezoek breng aan Suriname. Op die manier kunnen we ook aan anderen mensen schoenen leveren. Op dit moment draai ik een gezamenlijk spreekuur met orthopedische chirurg Professor van Horn in het Sint Vincentius ziekenhuis. Het spreekuur wordt uitgebreid met nog drie spreekuren in twee andere ziekenhuizen." Naast het helpen van de Surinaamse bevolking met voetproblemen, wil het stel ook een steentje bijdragen aan de werkgelegenheid in het land. Binnenkort wordt er een Surinaamse jongen bij de firma Wittekamp & Broos in Nederland opgeleid tot maatschoenmaker. "Het blijft dus een Surinaamse aangelegenheid", aldus Guillaume. Om de plannen van Debby en Guillaume te ondersteunen is er een stichting opgericht. De bestuursleden van de Stichting Schoenen voor Suriname zijn inmiddels bekend: Arnold Zwiers (voorzitter), Jac Wittekamp (Secretaris) en Pauline de Kievit (penningmeester). Het bestuur onderzoekt momenteel of het mogelijk is de hulp uit te breiden in het CARICOM gebied (Caribisch gebied) zodat er nog meer mensen met voetproblemen geholpen kunnen worden. Debby en Guillaume kunnen alle hulp gebruiken die nodig is om de hierboven geschreven plannen te realiseren in en voor Suriname. Wilt u een donatie doen? Dat kan op rekeningnummer 13 84 50 064 (Rabobank) ter attentie van: Stichting Schoenen voor Suriname. Wilt u ook iets betekenen voor ons? Stuur dan een mailtje naar:
[email protected]
De ex-Hansen patiënten waar Debby en Guillaume schoenen leverden, zijn aangesloten bij de Esther Stichting, instelling voor gehandicapte ex-lepra patiënten. Deze stichting beheert een aantal centra in Suriname waar ex-lepra patiënten, vaak met ernstige handicaps, gehuisvest zijn. Ook zorgt de stichting voor de kinderen van haar cliënten. De Esther Stichting heeft ongeveer 300 mensen in haar bestand. Sommigen wonen in de centra. Anderen brengen er soms een bezoek of worden thuis geholpen.
LEPRA Lepra is een besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door de leprabacil Mycobacterium leprae, ook wel bacil van Hansen genoemd. De leprabacil heeft een voorkeur voor de oppervlakkig gelegen delen van het lichaam zoals de huid en de slijmvliezen van de neus, de mond en de keel. Een besmetting uit zich, door gekleurde knobbels of vlekken op die plaatsen waar veel bacillen zijn. Als de ziekte onbehandeld blijft, worden daarna zenuwen aangetast waardoor de huid ongevoelig wordt. Hierdoor raken leprapatiënten makkelijk verminkt omdat verwondingen vanwege de ongevoeligheid niet meer opgemerkt worden en gaan zweren. Uiteindelijk zijn de kenmerkende verminkingen daarvan het gevolg. Omdat de patiënt zijn oogleden niet meer kan sluiten is ook blindheid mogelijk. Sinds de jaren ‘80 is er een goed medicijn tegen lepra. Veel leprapatiënten zijn blijvend verminkt en verstoten uit hun gemeenschap. Daarom is ook goede sociale nazorg nodig, zodat de leprapatiënt na zijn genezing weer kan integreren in de maatschappij die hem eerder verstoten heeft.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
29
Niet het hulpmiddel maar
DE HULPVRAAG STAAT CENTRAAL Gesprek tussen Rene Offers, voorzitter van de Stichting Erkenningsregeling voor leveranciers van Medische Hulpmiddelen (SEMH) en Piet Vreeswijk, voorzitter van de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad). Offers: ‘Kwaliteit van leven gaat omhoog op het moment dat de kwaliteit van een hulpmiddel stevig geborgd is, daar steek ik mijn hand voor in het vuur. Met borgen bedoel ik niet meer uitsluitend het juiste hulpmiddel, deskundige begeleiding is minstens net zo belangrijk.’ Vreeswijk vult aan ‘Waarbij de aandacht steeds verder verschuift van het geleverde product naar allround zorg en alles wat daarbij komt kijken.’
Beslissingsbevoegd Offers: ‘Het meest geavanceerde hulpmiddel kan in de praktijk zijn doel totaal voorbij schieten. Daarom hamert de SEMH erop dat de cliënt zijn hulpvraag in overleg met de hulpverlener glashelder formuleert voordat er überhaupt over een hulpmiddel nagedacht wordt. Door de verwachting bij de aanschaf bij te stellen naar een realistisch niveau voorkom je dat
een hulpmiddel in de kast eindigt. De centrale vraag luidt: los ik het probleem van mijn cliënt op? Leveren omdat de arts het voorschrijft voldoet niet meer in deze tijd. Niet het hulpmiddel maar de hulpvraag staat centraal. Daar maakt de SEMH zich hard voor.’ De heren zien in de grote beslissingsbevoegdheid van de cliënt ook een aantal gevaren. De mondige cliënt kan heel wat kennis opdoen via internet en andere media. Hij vergeet al snel dat zijn deskundigheid niet altijd groot
genoeg is om te beoordelen of een hulpmiddel voor hem het juiste is. Vreeswijk illustreert dit met het voorbeeld van een advertentie voor incontinentiemateriaal in een publiekstijdschrift. ‘Daar worden net de verkeerde punten in uitgelicht, uitstraling voor gebruikersgemak.’ zucht hij. ‘Via internet bieden veel on(des)kundige bedrijven hulpmiddelen aan. Vaak tegen een lagere prijs dan in een speciaalzaak. Cliënten beseffen onvoldoende dat een dergelijk onvoldoende deskundig bedrijf geen begeleiding biedt bij het in gebruik nemen van het product. Goedkoop wordt duurkoop als een leverancier niet gecertificeerd is. De koerier levert het product aan de deur af waarna de cliënt het verder zelf uit mag zoeken. Een slecht begin van het traject. Dat moeten we met elkaar voorkomen.’
Samenwerking De SEMH en de CG-Raad werken al 15 jaar aan hun gezamenlijk doel: leveranciers van medische hulpmiddelen zo goed mogelijk in staat stellen hun cliënten te helpen bij het vinden van het hulpmiddel dat hun specifieke probleem oplost. ‘Als de goede vraag niet
Een hulpmiddel is van onschatbare waarde in het leven van de gebruiker wordt gesteld zal de goede oplossing er nooit komen,’ zegt Vreeswijk. Per 1 april hebben leveranciers 10 maanden de tijd gehad om de cliënt te garanderen dat hij geen verkooppraatje te horen krijgt. Hij moet na kunnen gaan of het klopt.
Piet Vreeswijk is vanaf 1996 werkzaam op het terrein van de hulpmiddelenzorg. Een onderzoek dat hij uitvoerde naar de beleving van hulpmiddelen door eindgebruikers, is voor hem een voortdurende bron van inspiratie geweest en kleurt zijn betrokkenheid. Hulpmiddelen zijn essentieel in het leven van betrokkene en dat eist inzet als orthopedisch schoenmaker, als zorgdeskundige, als belangenbehartiger in welke rol we dan ook vervullen. Kwaliteit is wat u en hem bindt.
30
De SEMH heeft voor iedere groep hulpmiddelengebruikers een werkgroep opgezet waar zorgverzekeraars, ervaringsdeskundigen (leden van de CG-Raad) en artsen met elkaar om tafel zitten. Zij spitsen de regeling toe op de wensen en eisen van hun gebruikersgroep. Offers legt uit dat de discussies hoog op kunnen lopen. "De belangen kunnen tegenstrijdig en tegengesteld zijn. De leverancier wordt op kosten gejaagd door eisen waar de patiëntenvereniging de hoogste prioriteit aangeeft."
René Offers is voorzitter van het bestuur van de SEMH. Hij was 15 jaar fysiotherapeut en zette zich vervolgens in voor de koepelorganisatie van de ziekenfondsen en was directeur Zorg van Azivo-zorgverzekering.
Vreeswijk: "De rolstoelgebruiker stelt de vraag "hoe gemakkelijk kan ik uw winkel inkomen?". De leverancier is volgens de regeling verplicht om de bel bij de ingang op rolstoelhoogte te plaatsen en de winkel drempelloos te maken. Een hulpmiddel is van onschatbare waarde in het leven van de gebruiker. Het bepaalt of je wel of niet buitenshuis komt. Of je boodschappen doet, kennissen bezoekt, naar het café gaat. Vreeswijk: ‘De orthopedische instrumentmakerij is de eerste beroepsgroep die de cliënt tegenkomt en zijn loopprobleem wil verhelpen. Een bijzonder vak waar terecht hoge kwaliteitseisen aan leveranciers gesteld worden. Als je been geamputeerd moet worden na een ongeluk ben je niet alleen je been kwijt maar ook ‘een deel van jezelf’. Dat trauma komt ook bij je binnen in de praktijk. Daar moet je mee leren omgaan. Aan de prothese zit een geschiedenis vast. Offers: ‘Werk is niet alleen kennis. Het gaat ook om houding. Als je weet wat er gaande is werkt het hulpmiddel ook beter. Luisteren naar de cliënt geeft de beste garantie op een passende koker voor de beenprothese. Met jouw product merkt de cliënt zo min mogelijk van zijn beperking. Zijn leven nadert de honderd procent van het leven voor/zonder prothese. Vreeswijk vult aan "Een simpel ding als een pruik is voor de gebruiker zijn visitekaartje. Het is niet zomaar een kaal hoofd dat in je kappersstoel zit. De leverancier doet er goed aan stil te staan bij de andere problemen die bestraling en chemokuren met zich meebrengen. Dit klantbewustzijn wordt meegenomen in de erkenningsregeling. Het erkenningsverhaal is boeiend," vervolgt Vreeswijk. "En belangrijk. De cliënt moet goed geholpen worden. Daar zijn we het steeds meer over eens. De verzekering zegt ‘investeren is oplossen’ en komt de cliënt tegemoet in de kosten van een beter product. We staan er samen voor, dit maken we met z’n allen." ‘Vijftien jaar geleden, in de beginfase van de SEMH, leefden we in een andere wereld,’ vertelt Offers. ‘Kwantiteit was belangrijker dan kwaliteit en kostenbesparing belangrijker dan deskundigheid. De SEMH-regeling was een eenheidsworst. Dit had ik voor ogen toen wij
De belangen kunnen tegenstrijdig en tegengesteld zijn met de SEMH begonnen. Een neutrale instantie om de cliënt, de arts en de zorgverzekering op één lijn te krijgen. In het begin was enthousiasme genoeg om dingen voor elkaar te krijgen. Toen het globaal geregeld was, verloor de regeling levendigheid en dreigde het een papieren tijger te worden. Nu zijn we op een punt gekomen dat nieuwe mensen het stokje overnemen. Het vuur zit er weer in. Dit wil ik,’ aldus Offers. Ook Vreeswijk is content dat de SEMH zo toegankelijk is voor de leden van de CG-Raad. ‘De CG-Raad kan zijn boodschap kwijt. Hij benadrukt dat de SEMH niet alleen meepraat op technisch gebied maar ook politiek. De SEMH heeft een duidelijke stem over zaken die de minister uit het basispakket wil gooien. ‘Je moet keer op keer aan de kamer aantonen waarom het belangrijk is,’ legt Offers uit. ‘Ook hier geldt investeer in mensen’. Het leven van een zeventiger die valt, stort als een kaartenhuis ineen. Het gebruik van een rollator kan het verschil maken tussen thuis blijven wonen en noodgedwongen verhuizing naar een verzorgingsflat.’
Te hulp schieten De hulpmiddelenwereld maakt gebruik van de ontwikkelingen in de technologie. Wat de industrie maakt wordt door de leveranciers geïntegreerd. En wordt met bij- en nascholing kennis up to date gehouden. De leverancier
anno 2010 moet de cliënt centraal stellen terwijl hij in eerste instantie technicus en ondernemer is. Dat kan strubbelingen opleveren. De SEMH ondersteunt hem eventueel bij klachten en geschillen. Leveranciers en cliënt proberen er eerst samen uit te komen. De leverancier wordt volgens de regeling geacht de klacht serieus te nemen. En na te gaan op welke manier hij zijn bedrijfsvoering kan verbeteren. Pas in laatste instantie mengt de SEMH zich erin. De SEMH houdt toetsingen onder erkende leveranciers. Dit jaar legt de stichting de nadruk op nazorg. De leverancier moet kunnen aantonen dat hij de cliënt bevraagd heeft over de ervaring met het gebruik van het hulpmiddel. Er wordt getoetst of de cliënt tevreden is over het hulpverleningsproces. Maar ook of hij gekregen heeft wat hem beloofd was. En vervolgens kijkt de SEMH ook naar de mate van integratie. Helpt het hulpmiddel de cliënt in zijn dagelijks leven.
Toekomst Zijn er nog wensen voor toekomst? ‘Altijd,’ lacht Offers, ‘we zijn bezig een methodiek te ontwikkelen om de output van het proces te meten zonder extra belasting van leverancier en cliënt. Daarnaast kijken we naar sectoren die een plek verdienen binnen de erkenningsregeling, zoals hoortoestellen.’
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
31
Mark Arts, Sicco Bus, Mirjam de Haart, Roelof Waaijman, Renske Keukenkamp en Frans Nollet, namens de DIAFOS studiegroep
Een kijkje achter de schermen bij
HET DIAFOS ONDERZOEK Het DIAFOS onderzoek naar orthopedisch schoeisel en voetdrukmetingen bij patiënten met diabetes mellitus, is in 2008 gestart. Mark, Roelof en Renske, bewegingswetenschappers van de afdeling Revalidatie in het AMC in Amsterdam, voeren de metingen voor dit onderzoek uit in de tien centra die deelnemen. Deze metingen worden in het ziekenhuis gedaan of bij de deelnemende schoenbedrijven, afhankelijk van de lokale mogelijkheden. Gedurende de looptijd van het onderzoek wordt verslag gedaan in dit vakblad. Dit keer geven we een kijkje achter de schermen bij een meting in Eindhoven, ‘DIAFOS in de praktijk’. Veel complicaties
waardoor eerder een amputatie van de kleine teen noodzakelijk was. Ze heeft klauwtenen en hallux valgus beiderzijds, ‘limited joint mobility’ en een Charcot voet links. Complexe voeten dus (zie afbeelding 1A). De wond onder de mediale bal van haar rechtervoet was net voor haar start in het onderzoek genezen waarna zij halfhoge OSA ging dragen (zie afbeelding 1B).
Mevrouw Maas is 73 jaar en doet sinds april 2010 mee aan het onderzoek. Zij is aangemeld door dokter Verlouw, revalidatiearts in het Maxima Medisch Centrum in Veldhoven. Mevrouw Maas heeft diabetes type 2 en ernstige neuropathie, waardoor zij geen gevoel heeft in haar voeten. Ze is al jaren bekend met terugkerende voetwonden (drukulcera),
voeten De passende oplossing voor uw Oosterbaan orthopedische schoentechniek in Alkmaar is een modern bedrijf met een team van 9 mensen. Door de groei van onze organisatie zijn wij op zoek naar een:
Schoentechnicus
(fulltime)
De werkzaamheden bestaan uit o.a.: • vervaardigen en aanpassen van leesten; • vervaardigen van steunzolen; • diverse orthopedische werkzaamheden. Wij zoeken: • een zelfstandige en enthousiaste collega; • ervaren vakman in schoentechniek; Wij bieden een afwisselende baan met ruime doorgroeimogelijkheden en o.a. de mogelijkheid tot het volgen van de opleiding orthopedische schoentechniek. Meer informatie en de mogelijkheid om te solliciteren tref je op onze website.
Kitmanstraat 1, 1812 PL Alkmaar T 072 511 44 65
www.oosterbaanorthopedie.nl 32
De meetsessie Mevrouw Maas komt voor haar derde meetsessie naar de firma Buchrnhornen in Eindhoven. Allereerst controleert Mark haar voeten op (nieuwe) beschadigingen van de huid. Bovenop de tenen zijn kleine beschadigingen zichtbaar. "De schoenen zitten lekker maar ze zijn nou niet bepaald elegant", antwoordt mevrouw Maas op de vraag hoe haar schoenen zitten. Dan stopt Mark speciale drukmeetzooltjes in de schoenen en plaatst een band met een zender om haar taille. Op een looppad van 10 meter loopt ze een aantal keer heen en weer waarbij de drukgegevens worden verzameld. Daarna analyseert Mark de zojuist verzamelde gegevens en vraagt schoentechnicus Harold van Wessel erbij.
A B
Aanpassingen aan de schoen Mark bestudeert met Harold de resultaten van de meting. De druk blijkt hoog te zijn op een aantal locaties: de bal van beide voeten en de grote teen rechts (afbeelding 2A). Harold overweegt de mogelijkheden om de drukken te verlagen. Hij denkt nog even na over een minimale ingreep, maar besluit rigoureus te werk te gaan. Op beide supplementen wordt een lichte voorvoetsteun
Afbeelding 1: De voet van mevrouw Maas met klauwtenen en een geamputeerde 5e teen (A) en de orthopedische schoen die zijn kreeg aangemeten (B)
wennen aan de 'nieuwe schoenen', maar al snel voelen ze prima aan. Uit de nieuwe meetresultaten blijkt dat onder nagenoeg alle locaties waar de druk hoog was, deze druk behoorlijk verlaagd is (afbeelding 2B). Op basis van minder succesvolle pogingen in eerdere meetsessies om de druk onder de mediale bal van de rechtervoet nog verder te verlagen, besluiten Mark en Harold het voor vandaag hierbij te laten. Met mevrouw Maas wordt een nieuwe afspraak gemaakt, want over 3 maanden wordt de meetsessie herhaald. In totaal heeft de sessie iets langer dan een uur geduurd. Harold biedt mevrouw Maas aan het schoeisel nog wat 'op te leuken' met wat versiersels, waar zij enthousiast mee instemt.
Uit de nieuwe meetresultaten blijkt dat onder nagenoeg alle locaties waar de druk hoog was, deze druk behoorlijk verlaagd is geplaatst, de plek waar de centrale bal van de voet links zit wordt gepolsterd met PPT en afgedekt met een nieuwe laag Plastazote. De buitenzolen van beide schoenen worden verdikt met rubber en voorzien van een vervroegde afwikkeling. De ruimte voorin de schoenen worden vanwege de 'plekjes' bovenop de tenen nog wat opgerekt.
De druk verlaagd! Na 30 minuten zijn de schoenen klaar en wordt opnieuw een drukmeting gedaan. Mevrouw Maas geeft aan even te moeten
A
Een van de velen Deze meting is een voorbeeld van de vele meetsessies die momenteel in alle deelnemende centra plaatsvinden. In totaal zullen ongeveer 1500 meetsessies uitgevoerd worden. De schoentechnicus speelt hierin een centrale rol omdat 'op de plaats' schoenaanpassingen gemaakt worden die als doel hebben de druk onder de voet in de schoen te verlagen. Inmiddels zijn meer dan 150 patiënten in het onderzoek gestart. De metingen lopen door tot en met maart 2012.
B
Het DIAFOS onderzoek is een door het AMC in Amsterdam gecoördineerd multicenter onderzoek, dat tot doel heeft te bepalen of op basis van frequente drukmetingen en aanpassingen aan de schoen, voetulcera voorkomen kunnen worden bij patiënten met diabetes mellitus. Hiertoe worden diabetes patiënten met een genezen voetwond, aselect ingedeeld in een groep die aanpassingen krijgt in de schoen op geleide van voetdrukmetingen en een groep die deze aanpassingen niet krijgt. Elke drie maanden worden drukmetingen uitgevoerd. Patiënten worden in totaal 18 maanden gevolgd. De belangrijkste uitkomstmaat is het percentage opnieuw ontstane wonden aan de onderzijde van de voet. Een uitgebreide beschrijving van het onderzoek is te lezen in uitgave no. 3 van 2008. Een beschrijving van de drukoptimalisatie methode is terug te lezen in uitgave no. 4 van 2007. De DIAFOS studiegroep bestaat uit revalidatieartsen, schoentechnici en betrokken podotherapeuten van tien deelnemende ziekenhuizen en negen orthopedische schoenbedrijven in Nederland. Deelnemende bedrijven zijn Livit Orthopedie, OIM Orthopedie, Buchrnhornen, Roessingh Revalidatie Techniek, Beter Lopen, Hanssen Footcare, Centre Orthopedique Du Mont, Penders Voetzorg en George in der Maur Orthopedische Schoentechniek. Het DIAFOS onderzoek wordt mede mogelijk gemaakt door het OFOM.
Afbeelding 2: Diagrammen van de drukverdeling zoals die gemeten is tijdens het lopen in de schoen. De kleuren rood en roze geven de hogere drukken weer. Links (A) is de situatie vóór en rechts (B) de situatie na aanpassing van de schoen.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
33
Ter overname aangeboden
VOOR HET GOEDE DOEL ONDERWIJSTEAMS GAAN SAMEN Opleiding Orthopedische Technologie en Podotherapie bij Fontys
De onderwijsteams van de Fontys opleidingen ‘Orthopedische Technologie’ en ‘Podotherapie’ hebben per ingang van dit schooljaar hard gewerkt aan een samenwerkingsverband. Vanaf het moment dat de opleiding ‘Orthopedische Technologie’ deel uit ging maken van de Paramedische Hogeschool van Fontys werd er al op bescheiden schaal gebruik gemaakt van elkaars docenten en expertise. In het voorjaar is aan deze samenwerking verder gestalte gegeven door de twee onderwijsteams samen te laten werken in een team. Het voordeel is dat de verschillende expertise gebieden makkelijker te combineren zijn. Gezamenlijk onderwijs en ontwikkelingen maken dan deel uit van beide opleidingen. Ondanks dat er nu één team is ontstaan, blijven beide opleidingen, ieder voor hun eigen doelgroep, zowel voor wat betreft studenteninstroom als uitstroom naar de verschillende beroepenvelden met ieder hun eigen identiteit bestaan en herkenbaar. Het resultaat van de samenwerking is het ontstaan van een team van 25 medewerkers. Zij verzorgen voor ongeveer 450 studenten, op het gebied van de Podotherapie in voltijd en deeltijd en Orthopedische (Schoen) Technologie in voltijd en duaal, onderwijs . Vanaf komend schooljaar zullen de studenten Podotherapie en Orthopedische Technologie, bij een aantal modulen gezamenlijk onderwijs volgen. Daarnaast zal van bestaande samenwerkingsverbanden, zoals met de technische opleidingen van Fontys en de KHKempen, gebruik gemaakt blijven worden voor wat betreft het OT(S) gedeelte.
Toen ik in 2001 deel 1 van de NVOS boekenserie had ingekeken, kon ik de verleiding niet weerstaan om op de hele serie in te tekenen. Zes delen Orthopedische Schoentechniek, prachtig uitgevoerd en naar mijn indruk zeer volledig. In die tijd had ik nog enkele contacten waarbij het over de voet en de schoen ging. Handig om deze serie naslagwerken bij de hand te hebben. Nu staan die zes delen in mijn kast te pronken, maar gebruiken doe ik ze niet meer. Is er belangstelling voor mijn boeken? Zou iemand de serie van mij willen overnemen en hier het goede doel mee willen steunen? (Prijs in overleg te bepalen.) Mijn bedoeling is om met de opbrengst nog één keer orthopedisch materiaal te kopen voor het Ziekenhuis IME, in Kimpese (Congo), waar ik de laatste jaren voor mijn pensioen heb gewerkt. Genoemd ziekenhuis ligt vlak bij de hoofdweg van Kinshasa naar Matadi.
Naast deze set van 6 delen Orthopedische Schoentechniek bied ik tevens te koop aan: - G. Hohmann, Fuss und Bein, 5e editie, 1951; - C.R.H. Rabl, Orthopadie des Fuszes, 5e ed. 1975; - W. Mackrodt en G. Wellmitz, Der orthopädische Schuh. 1e ed. 1995; - ISPO, Die Versorgung von Fussdeformitäten. Verslag ISPO workshop Stockholm, 1977, tekst in Duits en Engels; - V.T. Inman, H.J. Ralston en F. Todd, Human walking. 1981; - Proceedings of the First International Symposium on the Diabetic Foot, Noordwijkerhout, Mei 1991; - The Foot jaargang 2, 1992; 4 tot en met 9, '94 - '99, 4 nummers per jaargang. Van 1993 ontbreekt nr. 3, van 2000 en 2001 nr. 4 en van 2002 nr. 1. Wie belangstelling heeft voor één of meer van de genoemde boeken, nodig ik van harte uit contact met mij op te nemen. Dr. G.J. Onvlee Van Daatselaarhof 44, 3833 HV Leusden 033-4953072
[email protected]
6 juli 2010, nieuwegein
LEERLINGEN DIE EEN MBODIPLOMA HEBBEN GEHAALD: LEESTENMAKER Rick M.H. Adriolo Rene van den Berg Tom van den Broek Marco J.A.F. Geurts Berend J. Homan Hein Keurhorst Jorik Lampe Jan Peter H. Meerendonk Armen Organisian Cornelis J. Twigt Marie A.C. De Witte Philip A. Yates
ORTHOPEDISCH SCHOENTECHNISCH MEDEWERKER (STVM) L. Besselsen Y. Cil M. Hasnaoui A.N. Hoornstra H.J.E.M. Leijendeckers E.E.W. Ligtvoet P.A. Limbeek J.P.H. Meerendonk P.Peeters M. Rameau D.F.A. van Rossum
F. Holtkamp
ADVISEUR GEZONDHEIDSTECHNISCHE VOORZIENINGEN (OS)
ORTHOPEDISCH SCHOENTECHNICUS
Associate lector Teamleider Bachelor Orthopedische Technologie / Podotherapie, Fontys Paramedische Hogeschool
L.W.M. van Gils M. Mulder F. Roseboom
J.B. van Berkel C.N. de Wilde
34
STA OP GOEDE VOET MET UW VOETEN!
Miljoenen Nederlanders kampen met voetklachten, terwijl het gros van de problemen voorkomen kan worden met de juiste verzorging, adviezen en of aangepast schoeisel. Om het belang van een goede voetverzorging onder de aandacht brengen, organiseerde ProVoet in mei 2010 voor de derde keer de Week van de Pedicure.
Dit keer was het thema ‘de preventie van voetproblemen’. Het doel van de Week van de Pedicure is iedereen bewust te maken van de positieve werking die een goede voetverzorging op de gezondheid heeft. Vaak zijn een paar eenvoudige tips al voldoende om voetproblemen buiten de deur te houden. Denk bijvoorbeeld aan het dragen van goed passend, ademend (aangepast) schoeisel en het op de juiste manier afknippen van de teennagels. Daarnaast is het belangrijk om de voeten regelmatig te inspecteren op veranderingen, zodat beginnende klachten in de kiem worden gesmoord.
WORD LID VAN NVOSORTHOBANDA! NVOS-Orthobanda behartigt de collectieve belangen van ondernemers die zich toeleggen op het revalideren van mensen met een beperking van het steun- en bewegingsapparaat, veelal met behulp van orthopedische hulpmiddelen. Het doel is om bij te dragen aan de continuïteit van de bedrijfsvoering van de leden van de vereniging.
3e ISPO Jaarcongres
REVALIDATIE BIJ AMPUTATIE EN PROTHESIOLOGIE VAN DE BOVENSTE EXTREMITEIT Op 1 oktober 2010 organiseert het ISPO in de Jaarbeurs in Utrecht het Jaarcongres. Het thema van 2010 is ‘Revalidatie bij amputatie en prothesiologie van de bovenste extremiteit’. De deelnemer wordt meegenomen langs de verschillende stadia van de behandeling en de hierbij behorende diverse multidisciplinaire invalshoeken. Er is ook aandacht voor de laatste stand van zaken betreffende onderzoek en nieuwste ontwikkelingen. De keynote speakers zijn plastisch chirurg Oskar Aszmann uit Oostenrijk en ergotherapeut Kathy Stubblefield uit de Verenigde Staten. Aszmann zal in zijn lezingen de state of the art uiteenzetten over elektrode implantaten in zenuwen voor de aansturing van de protheses. Stubblefield houdt zich bezig met de bionische- high-technology-
prothesetoepassingen en ze zal vertellen over haar ervaring, behandelmethodes en training met de doelgerichte spier reinnervatie methode. De revalidatie-aspecten komen aan bod en twee ergotherapeuten gaan vertellen over functie en functionaliteit, de training en de prothesevoorlichting gecombineerd met praktische voorbeelden van het gebruik van de prothese binnen ADL, hobby en werk. Het congres bevat niet alleen lezingen, maar ook een praktische insteek door “on stage” demonstraties. U wordt op de hoogte gebracht van de meest recente ontwikkelingen op het gebied van arm/hand protheses en lopend wetenschappelijk onderzoek.
Informatie over het lidmaatschap en de ledenfolder van NVOS-Orthobanda kunt u aanvragen via
[email protected]
De onderstaande bedrijven zijn onlangs lid geworden van NVOS-Orthobanda: - Ortho-vision Kenneth Hanzen B.V.; - Voetenwerk; - R. Koppers orthopedisch schoenmaker.
Ga voor verdere informatie over het programma en aanmelden naar www.ispo.nl
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
35
TEKST René van der Kolk
MINIWORKSHOP:
KUNSTSTOFNEUS
MET "DISTRAC REINFORCEMENT PANEL" Waarom deze workshop? Ik ben al een tijdje bezig met de ontwikkeling van een kunststofneus voor werkschoeisel, anders dan de kunststofneus volgens HG techniek, mede omdat deze best wel een tijdrovende methode is. Na diverse materialen te hebben uitgeprobeerd ben ik uiteindelijk uitgekomen bij de "Distrac Reinforcement Panel". Samen met de heer Bert Lintsen, vertegenwoordiger bij de firma Distrac hebben wij de neuzen laten testen in Enschede bij TUV Rheinland / TNO Quality waarbij wij hadden gehoopt dat de neuzen de valproef van 200 joule zouden halen, wat de eis is voor de veiligheidsschoen met stalenneus. Helaas doorstond de neus dit geweld niet, maar na het bijstellen van de valproef naar 100 joule, wat de eis is voor de beschermschoen, kwamen de neuzen wel door de test en hadden wij een gelijkwaardig product als de eerder genoemde kunststofneus volgens de HG techniek, echter nu met een thermoplastisch vervormbaar materiaal wat het voordeel heeft dat het schoon en snel te verwerken is. Omdat het werken met "Distrac Reinforcement Panel" zeker een verbetering is wil ik mijn ervaring delen door middel van deze miniworkshop.
Wat is "Distrac Reinforcement Panel" "Distrac Reinforcement Panel" is een geavanceerde composiet met hoge prestaties, speciaal ontwikkeld om thermoplastische plaatmaterialen te versterken en zo sterkte en stijfheid aan de onderdelen te geven. De lichtgewicht, dunne en sterke panelen zijn het resultaat van een uniek gepatenteerd "Fiber Impregnation Technology" ontwikkeld voor aerospace applicaties. Het materiaal is een composiet bestaande uit koolstof en glasvezels in een taaie thermoplastische matrix. De multiaxiale vezelrangschikking zorgt voor de hoge
36
sterkte en stijfheid, hoge torsie en impact weerstand. De platen zijn ook uitermate geschikt als materiaal voor het vervaardigen van een zoolverstijving.
Hoe te verwerken? Het maken van de kunststof neuzen lijkt een beetje op de manier als de verwerking van TFC welke al eerder is voorbijgekomen in een miniworkshop, echter met wat eenvoudigere hulpmiddelen. Er is gebruik gemaakt van goedkope braadzakken in plaats van dure siliconen zakken en is de neus in een standaard oven onder vacuüm gevormd waar met een beetje huisvlijt een leiding tussen de deur is gemaakt in plaats van een speciaal daartoe uitgeruste oven. Omdat de kunststofneus 45 tot 50 minuten bij een temperatuur van 225ºC verwerkt wordt zal er van de leest een gipsmodel moeten worden gemaakt, vergeet daarbij dan niet om de extra ruimte voor de binnenzool en voering te creëren. Het is aan te bevelen om de gips goed te laten drogen omdat het door waterdampvorming lang duurt voordat vochtige gips een temperatuur bereikt van 225ºC. Uit de "Distrac Reinforcement Panel" wordt nu het materiaal uitgezaagd voor de kunststofneus en wordt het volgens de instructies van de leverancier in de oven verwarmd, in dit geval 8 minuten bij een temperatuur van 200ºC. Na 8 minuten is het materiaal volledig plastisch geworden en wordt het met de hand om de gipsmal gevormd, let hierbij wel op dat de lagen onderling niet gaan schuiven dit zorgt voor een negatief resultaat. Zorg er voor dat om de mal eerst een braadzak wordt gedaan anders zal de "Distrac Reinforcement Panel” aan de gips hechten en is de mal niet meer bruikbaar. Na afkoeling wordt de kunststofneus in het juiste model geschuurd en weer teruggeplaatst op het gipsmodel, waar nog steeds de braadzak om-
Stap 1 Er wordt een gipsmal van de leest gemaakt
Stap 2 Het materiaal wordt met de hand over de gipsmal gevormd
Stap 3 De kunststofneus wordt op maat gemaakt
Stap 4 De kunststofneus wordt teruggeplaatst en vacuüm gezogen
heen zit. Er wordt nu een buis geplaatst voor de vacuüm, op de buis wordt een stukje kneedbare kit bevestigd ter afdichting van de buitenste braadzak. De buitenste braadzak wordt nu om de koolstofneus geplaatst en wordt afgedicht op de kit met het bijgeleverde sluitstripje. De vacuüm wordt ingeschakeld en het geheel gaat in de oven met een temperatuur van 225ºC gedurende 45 tot 50 minuten. De hogere temperatuur en langere tijd als door de leverancier is opgegeven is nodig doordat de gips, zeker als deze nog iets vochtig is veel warmte opneemt. Na de verstreken tijd wordt de neus uit de oven gehaald om nog steeds onder vacuüm af te koelen. Na afkoeling is de kunststofneus klaar, eventuele oneffenheden met een waterproefschuurpapiertje weg halen. Om tot een werkschoen te komen die geheel voldoet aan de eisen volgens EN20346:2004 waarbij deze kunststof neus wordt gebruikt zal men nog aan veel meer eisen moeten voldoen en is het raadzaam om u aan te melden voor de cursus orthopedisch veilig-
heidsschoeisel waar al deze items aan bod zullen komen.
In welke vorm verkrijgbaar? "Distrac Reinforcement Panel" is te verkrijgen in diverse diktes van een flexibele 1,7 mm tot een ultrarigide 4,4mm, deze laatste wordt gebruikt voor de kunststof neuzen.
De leverancier van dit product is de firma Distrac en is te bestellen via DISTRAC WELLCARE PRODUCTS BLEYVELD 14 B-3320 HOEGAARDEN BELGIË T: +32 16 768282 F: +32 16 767525 E:
[email protected] [email protected] Vertegenwoordiger voor Nederland: De heer Bert Lintsen, tel. 06-53929397
Stap 5 Het geheel gaat in de oven
Stap 6 Na afkoeling is het product gereed
Heeft u vragen over deze techniek of heeft u suggesties voor een miniworkshop neem dan contact op via
[email protected]
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
37
COLOFON
VAKBLAD VAN NVOS-ORTHOBANDA Postbus 120, 3760 AC Soest, telefoon: 035-588 04 95. CONCEPT EN REALISATIE GaGa-Republic, Ridderkerk. EINDREDACTIE Rob Verwaard (NVOS-Orthobanda), GaGa-Republic. REDACTIERAAD Dr. S. Bus, bewegingswetenschapper, Ing. J.A.P.F. Lavrijsen, projectleider TNO, Ing. J. Olsman, orthopedisch technoloog. CONTACTADRES REDACTIE GaGa-Republic (
[email protected]). OPLAGE 1.500 exemplaren. DRUKKERIJ Karstens, druk met communicatie BV. ISSN 2210-7894 Het vakblad Orthopedische techniek wordt o.a. verspreid onder de leden van NVOS-Orthobanda. ABONNEMENTEN kunnen via e-mail
[email protected] worden aangevraagd bij het secretariaat van NVOS-Orthobanda, Eigendomweg 4, 3765 ED Soest. ABONNEMENTSPRIJS € 35 per jaar, exclusief 6% BTW. Losse nummers of extra bewijsnummers zijn beschikbaar op verzoek. ADVERTENTIEVERKOOP NVOS-Orthobanda, Eigendomweg 4, 3765 ED Soest. TEL +31(0)35-5880495, FAX +31(0)35-6025170, MAIL
[email protected]. AANLEVERING ADVERTENTIES voor editie december: uiterlijk 29 oktober 2010, voor editie april 2011: uiterlijk 28 februari 2011. Opzegging van het abonnement dient schriftelijk en minimaal drie maanden voor aanvang van het nieuwe kalenderjaar te geschieden. Dit vakblad verschijnt drie keer per jaar. Voor het geheel of gedeeltelijk overnemen of bewerken van artikelen dient men toestemming te vragen aan de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Dit vakblad is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. De vereniging en de uitgever zijn niet aansprakelijk voor fouten en/of omissies.
Editie december 2010
VOORUITBLIK ZORGVERZEKERAARS NVOS-Orthobanda behartigt de belangen van zorgondernemers in medische hulpmiddelen die de kwaliteit van leven voor de gebruikers verhogen. Wij treden op als gesprekspartner van overheid, zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen en andere belanghebbenden zoals artsen en fysiotherapeuten. De Commissie Markt & Regels van NVOSOrthobanda, verzorgt de belangenbehartiging op het vlak van de regelgeving en zorgverzekeraars en heeft structureel
38
overleg met alle zorgverzekeraars en met andere relevante organisaties zoals Zorgverzekeraars Nederland. In het volgende nummer wordt door Bart van Liebergen, bestuurslid van NVOS-Orthobanda en tevens voorzitter van de Commisie Markt & Regels, nader ingegaan op het overleg en de samenwerking met zorgverzekeraars. De ontwikkeling van de zorgprotocollen, de DBC's, kwaliteit in de zorg en de positie in de zorgketen zijn een aantal van de onderwerpen die de revue passeren.
ere d n a n e e Tijd voor riere r a c e j n i wending
LIVIT Orthopedie BV is marktleider in Nederland op het gebied van orthopedische hulpmiddelen, zoals prothesen, orthesen, voetzorg en compressietherapie. We hebben 40 vestigingen en nagenoeg een landelijke dekking. Onze Orthopedisch Adviseurs werken samen met voorschrijver en patiënt aan een optimale orthopedische voorziening. Bij LIVIT Orthopedie BV zijn ruim 550 medewerkers werkzaam. Vanwege groei is LIVIT voor diverse regio’s op zoek naar nieuwe collega’s voor de functie van:
ORTHOPEDISCH ADVISEURS PRO- & ORTHESEN EN ORTHOPEDISCH ADVISEURS SCHOENTECHNIEK M/V (FULLTIME/PARTTIME) Functie - In de functie van Orthopedisch Adviseur (ook wel Orthopedisch Instrumentmaker of Orthopedisch Schoenmaker genoemd) bent u verantwoordelijk voor het zelfstandig aanmeten, passen en afleveren van Orthopedische Hulpmiddelen op verschillende locaties. U werkt nauw samen met voorschrijvers in de regio en onderhoudt contacten met de diverse ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingsinstellingen. Daarnaast verzorgt u een verslaglegging van uw opdrachten aan de afdeling inkoop en administratie. Wij vragen - U heeft de opleiding Bewegingstechnologie, Orthopedische Technologie, Fysiotherapie en/ of SVGB niveau 4 met succes afgerond en bij voorkeur aantoonbare ervaring in de branche. U bent in staat om zelfstandig en in teamverband te werken. U beschikt over uitstekende communicatieve en organisatorische vaardigheden. U bent representatief, enthousiast en flexibel ingesteld. U beschikt over voldoende inlevingsvermogen en bent resultaatgericht. Tevens bent u in het bezit van een rijbewijs B. Wij bieden - Een afwisselende baan in een flexibele, innovatieve en snelgroeiende organisatie waar voldoende ruimte is voor zelfontplooiing en waarbinnen opleidingsmogelijkheden zijn. Reageren - Uw open sollicitatie kunt u, voorzien van motivatie en CV, richten aan LIVIT Orthopedie BV, ter attentie van afdeling P&O, Postbus 962, 2003 RZ Haarlem. Of mailen naar
[email protected]. Wij nemen dan zo spoedig mogelijk contact met u op. Kijk voor meer informatie op www.livit.nl of bel 023-5530486.
WIJ BEGRIJPEN WAT U BEWEEGT
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2010
39