EDITIE december 2011
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK ondernemend vakmanschap
Workshop
Repareren van PU leesten De C-leg
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Een literatuuroverzicht --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Samenwerking tussen professionals
Het kan op verschillende niveaus --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
orthopedische schoentechniek - orthesen & prothesen - therapeutisch elastische kousen
2
INHOUD 10
PROTOCOLLEN DIABETISCHE VOET
ONDERZOEK
16 22 26 39
DE C-leg als prothese voor patiënten met een bovenbeenamputatie: een literatuuroverzicht
Effectiviteit orthopedisch schoeisel bij diabetes patiënten Resultaten uit het DIAFOS onderzoek
Effecten van EVO gebruik bij patiënten met post-poliosyndroom
High Touch handen en voeten geven aan gevoel
ZORG & KWALITEIT
6
19
7 10 14
Richtlijnen binnen de Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) Beenorthesen naar maat bij neuromusularie aandoeningen
Schoenprotocollen diabetische voet deel 3 (slot)
Samenwerking tussen professionals: het kan op verschillende niveaus
BEURSNIEUWS
37
14 SAMENWERKING PROFESSIONALS
Het Orthopedisch (schoen)techniek symposium 2012
NIEUWS SAMENWERKING VATEK EN NVOS-ORTHOBANDA
28
Nieuwsberichten Ontwikkelingen en actualiteiten
OPLEIDINGEN
24 32 33 34
Nieuws van de opleidingen Nieuwe beroepskolom Orthopedische Technieken biedt kansen
De Veiligheidsschoen Cursus Aanpassingen in en aan veiligheidsschoenen
A-footprint Ontwikkeling van technologie voor intelligente orthesen
INTERVIEW
20
20
“Een prothese ten behoeve van actief bewegen, noem het sport!"
EEN PROTESE TEN BEHOEVE VAN SPORT
WORKSHOP
30
DE BEROEPSKOLOM O(S)T
24
Repareren van PU leesten
EN VERDER
30 WORKSHOP REPAREREN PU LEESTEN
05 13 19 42
Voorwoord Door Rob Verwaard
Column Door Paul Valk
Samenwerking VATEK en NVOS-Orthobanda Vooruitblik
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
3
a healthy focus on feet Al uw benodigdheden onder één dak Leder Instrumentaria Zoolmaterialen Verbandmiddelen Siliconen Praktijkinrichting Werkplaatsinrichting Verbruiksmaterialen
Medical Leather heeft een gezonde kijk op voeten. Dat vinden we belangrijk. Daarom leveren we al jaren de beste materialen aan de orthopedisch schoen- en instrumentmaker. Over kwaliteit valt tenslotte niet te twisten. Die kwaliteit vindt u terug in onze producten én in onze service.
4
We doen wat we beloven, dat vinden we vanzelfsprekend. Daarbij is een snelle levering gegarandeerd. Door ons voorraadbeheer heeft u alles direct in huis.
Postbus 95, 5140 AB Waalwijk Zanddonkweg 6, 5144 NX Waalwijk Nederland T +31 (0)416 37 69 87 F +31 (0)416 37 56 02
[email protected] www.medical-leather.com
FOTO Eric Grashoff
VOORWOORD
door Rob Verwaard
AANSTEKELIJK ENTHOUSIASME Beste lezer, Aanstekelijk enthousiasme als basis van vooruitgang. Dit is de gedachte die ik krijg bij het schrijven van dit voorwoord. Aanstekelijk enthousiasme werkt naar mijn mening namelijk veel beter dan mensen te mobiliseren met bangmakerij. Het huidige nieuws zit vol met deze bangmakerij en we worden dagelijks overspoeld met crisis, rampspoed en doemscenario's. Ook voor onze nationale gezondheidszorg zijn er vele berichten over de op handen zijnde "zorgcrisis”. Gelukkig is er met de spirit en passie van veel van onze vakgenoten niets mis, het bestuursteam van NVOSOrthobanda staat bol van ambitie en heeft een gedegen strategie en plan voor de toekomst. Vooruit denken, in plaats van op korte termijn paniek zaaien. Speerpunten? Kwaliteit, ontwikkeling, onderwijs en arbeidsmarkt. Veel van deze speerpunten leest u terug in de artikelen van dit vakblad.
beenorthesen op maat. Het drieluik over schoenprotocollen voor de diabetische voet komt in deze editie tot de finale. Samenwerking over verschillende disciplines wordt een must voor alle zorgverleners. Binnen NVOS-Orthobanda wordt er veel aandacht besteed aan multidisciplinaire samenwerking. Jeffrey Zoet informeert u over de samenwerking met VATEK, de vereniging voor aanmeters van therapeutische elastische kousen. Henk den Ouden, voorzitter van Bewegingsvisie, beschrijft in zijn artikel de samenwerking tussen professionals bij de ontwikkeling van een anamnese protocol. Publicaties over recent uitgevoerd of lopend onderzoek vormen altijd een belangrijk aandeel voor dit vakblad. Liefhebbers voor dit genre kunnen hun hart ophalen bij de artikelen over het DIAFOS onderzoek (dank aan Mark Arts), de effecten van EVO gebruik bij patiënten met postpolio syndroom van Hilde Ploeger en het Europese AFOOTPRINT project. Daarnaast zijn de artikelen over het project High Touch in
Orthopaedics 2 en het literatuuroverzicht over de C-leg als prothese voor patiënten met een bovenbeenamputatie absoluut de moeite waard. Praktische en direct toepasbare technieken leest u in de workshop van René van der Kolk over de reparatie van PU leesten. U vindt ook praktische informatie over veiligheidschoenen en een artikel van Frank Jol over het bouwen van beenprothesen die geschikt zijn voor sportactiviteiten. Tenslotte leest u alles over recent marktnieuws, trends en ontwikkelingen voor de komende periode op uw vakgebied. Het valt mij op, dat veel van deze artikelen voortkomen uit een echte liefde voor het vak, laten we het gewoon “een passie” noemen. Dit in schril contrast met het doemdenken van de beurshandelaren op de televisie. De inspiratie van anderen inspireert mij. Niet om hetzelfde te doen, maar om met inzet en overtuiging het mijne te doen. Het lijkt me een mooie gedachte voor deze jaarwisseling. Ik wens u namens het redactieteam veel leesgenot met deze editie en heel veel gezondheid, succes en passie in 2012! n
Ons redactieteam heeft ook voor deze editie weer fantastisch werk geleverd. Een belangrijk thema is richtlijn- en protocolontwikkeling, die iedere zorgprofessional een vakinhoudelijke ondersteuning geeft en de basis is van multidisciplinaire samenwerking. Revalidatiearts Sandra van Manen beschrijft in dit blad de huidige richtlijnen vanuit de revalidatiegeneeskunde en er is een bijdrage van Merel Brehm en Frans Nollet over de richtlijn
Echte liefde voor het vak, laten we het gewoon “een passie” noemen. ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
5
TEKST Sandra van Manen Revalidatiearts AMC, Amsterdam en Voorzitter commissie richtlijnen VRA
RICHTLIJNEN BINNEN DE VERENIGING VAN REVALIDATIEARTSEN (VRA) Richtlijnen zijn belangrijk voor artsen en andere zorgverleners om een keuze te maken bij de behandeling en geven ondersteuning bij hun handelen. Landelijke richtlijnen moeten evidence-based zijn. Dit artikel laat zien hoe een evidence-based richtlijn tot stand komt in de gezondheidszorg en wie hierbij betrokken is. Tevens wordt vanuit de revalidatiegeneeskunde toegelicht wat de Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) doet ten aanzien van de ontwikkeling en implementatie van richtlijnen waar de VRA aan deelneemt. Wat is een evidence-based richtlijn? Richtlijnen zijn landelijk geldende, vakinhoudelijke aanbevelingen voor optimale zorg voor een patiënt. Een richtlijn is belangrijk voor artsen en andere zorgverleners om een keuze te maken bij de behandeling en geeft ondersteuning bij hun handelen. De richtlijnen worden opgesteld met wetenschappelijke onderbouwing en landelijke richtlijnen moeten evidence-based zijn. Evidence-based medicine is voornamelijk gebaseerd op resultaten die zijn verkregen uit gecontroleerde klinische onderzoeken. Voor een aantal behandelingen bestaat er wel wetenschappelijk onderzoek, maar voor vrij veel algemeen toegepaste behandelingen bestaat weinig of zelfs helemaal geen wetenschappelijk bewijs. Daarom wordt in de richtlijn gesproken over conclusies met verschillende niveau’s van bewijs. Landelijke richtlijnen kunnen, en moeten, op lokaal/regionaal niveau in protocollen worden vertaald. Een protocol is een binnen de lokale/ regionale beroepsgroep overeengekomen procesbeschrijving, rekening houdend met de specifieke lokale/regionale klinische situatie.
Het tot stand komen van een richtlijn Als er vanuit een wetenschappelijke vereniging of een arts of paramedicus een wens is om de beste behandeling van een ziektebeeld vast te leggen binnen een richtlijn, wordt er een werkgroep gevormd met meerdere professionals en wordt er vervolgens financiering gezocht. Daarna komt de conceptrichtlijn tot stand en is er een commentaar fase waarbij aan een ieder wordt gevraagd om te reageren en commen-
6
taar te geven. Dit is een belangrijke stap omdat hierbij de inbreng en kennis van andere medisch specialisten, paramedici en verpleegkundigen van buiten de werkgroep wordt gevraagd. De commentaarfase wordt ook wel eens doorlopen met een symposium om de aanbevelingen en conclusies naar buiten te brengen en professionals in de gelegenheid te stellen om de discussie aan te gaan. Op 12 oktober 2011 was er zo’n symposium georganiseerd door de werkgroep die de richtlijn amputatie en prothesiologie heeft ontwikkeld, waar behalve medisch specialisten ook veel orthopedisch instrumentmakers en mensen van de patiëntenvereniging aanwezig waren. Nadat dit commentaar is verwerkt geven de wetenschappelijke verenigingen akkoord via een autorisatie. Onder autorisatie van een richtlijn wordt verstaan dat er een keurmerk of kwaliteitsgarantie aan wordt gegeven.
visitaties die op de werkplekken van revalidatiecentra en ziekenhuizen worden gehouden vragen het gebruik van richtlijnen na.
De richtlijnen van de VRA Een groot aantal VRA leden hebben de afgelopen jaren hard gewerkt en geparticipeerd in het ontwikkelen van verschillende landelijke richtlijnen. Er zijn richtlijnen die onder verantwoordelijkheid van de VRA vallen en richtlijnen die onder andere verenigingen vallen, maar waar iemand vanuit de VRA deelneemt om de input vanuit de revalidatiegeneeskunde te waarborgen. Er zijn ondertussen landelijk op alle medische gebieden al meer dan 350 richtlijnen. Op dit moment zijn er 7 richtlijnen die onder auspiciën van de VRA vallen of worden gemaakt. • Amputatie en Prothesiologie • Behandeling spasticiteit bij kinderen metCerebrale Parese • Complex Regionaal Pijn Syndroom type 1 • Diagnostiek en behandeling loopstoornissen bij kinderen met Spina Bifida • Neuropsychiatrische gevolgen van (niet aangeboren) hersenletsel • Oncologische revalidatie • Orthesen naar maat bij patiënten met neuromusculaire aandoeningen aan het bewegingsapparaat
Implementatie Richtlijnen vormen geen wettelijke voorschriften, maar op zoveel mogelijk bewijs gebaseerde inzichten en aanbevelingen. Het is van belang dat iedereen die met patiënten te maken heeft op de hoogte is welke landelijke richtlijnen er bestaan. Er wordt moeite gedaan om de richtlijnen zoveel mogelijk bekend te maken, zo ook binnen de VRA. We proberen dit binnen de VRA ledenvergaderingen aan de leden over te brengen en via mail/nieuwsbrieven. Daarnaast willen we het zoveel mogelijk binnen de basiscursussen zien, zodat ook de revalidatieartsen in opleiding ervan op de hoogte zijn wat de evidence-based richtlijn is. En de kwaliteits-
De laatste wordt onder coördinatie van Merel Brehm en Frans Nollet ontwikkeld. Een verslag hierover is op pag. 7 van dit vakblad te vinden. Er zijn meer dan 40 richtlijnen waaraan de VRA leden hebben gewerkt die allen te vinden zijn op website van de VRA (zie hiernaast). Een revalidatiearts die werkt met patiënten waar een richtlijn voor wordt gemaakt, wordt gevraagd om namens de VRA deel te nemen aan de te ontwikkelen richtlijn. Uiteraard kunnen ook orthopedisch schoenmakers participeren bij het ontwikkelen van richtlijnen. Bij de richtlijn diabetische voet van 2006 was een schoentechnicus betrokken.
TEKST mw. dr. Merel Brehm, afdeling Revalidatie AMC Prof. dr. Frans Nollet, afdeling Revalidatie AMC namens de werkgroep ‘Orthese handboek’
BEENORTHESEN NAAR MAAT BIJ NEUROMUSULARIE AANDOENINGEN In 2010 is een richtlijn verschenen rond voetzorg voor mensen met diabetes mellitus, waarin het belang van orthopedisch schoeisel en hulpmiddelen wordt genoemd. De commissie richtlijnen van de VRA publiceert overzichten van de bestaande en te ontwikkelen richtlijnen. Daarnaast probeert de commissie de huidige richtlijnen kenbaar te maken binnen de VRA en het gebruik te stimuleren. Er is een continue ontwikkeling met initiatieven voor het maken van richtlijnen. Vanuit de Orde van Medisch Specialisten wordt dit ook gestimuleerd (zie folder Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0).
Tenslotte: Het is voor de zorg heel belangrijk dat er richtlijnen worden gemaakt en net zo belangrijk dat deze door de professionals worden gebruikt bij hun behandeling. Dit zorgt ervoor dat de patiënt de behandeling krijgt die het best bewezen is en voor uniformiteit van de behandeling op verschillende locaties in Nederland. Misschien lijkt het ontwikkelen van richtlijnen en het lezen van richtlijnen een saaie bezigheid. Toch is het uitdagend om er mee bezig te zijn en het gebruik in de dagelijkse patiëntenzorg te stimuleren. Ik raad een ieder aan om af en toe te kijken op de site van het Centraal Begeleidings Orgaan (CBO), een kwaliteitsinstituut voor de zorg of op de site van de kwaliteitskoepel, om te zien of er een richtlijn is die in de eigen dagelijkse praktijk kan worden gebruikt. n
Waar zijn de richtlijnen te vinden:
www.cbo.nl www.kwaliteitskoepel.nl www.revalidatiegeneeskunde.nl Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 : Adviescommissie Richtlijnen- Raad Kwaliteit 2011
In het richtlijnproject ‘Beenorthesen naar maat’, mede gefinancierd door ZonMw en de Stichting Kwaliteitstgelden Medisch Specialisten (SKMS), is een klinisch handboek ontwikkeld voor de verstrekking van beenorthesen naar maat bij patiënten met blijvende ernstige zwakte of verlammingen van de beenspieren. Het handboek is uitgewerkt conform de procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg en gaat uit van de zogenaamde functiegerichte aanspraak op hulpmiddelen. De terminologie in het handboek is overeenkomstig met internationale standaarden als de ICF en de ISO 9999 en Cliq. Op 1 juni jl. is het richtlijnproject afgerond en het eindproduct is opgeleverd aan de subsidiegevers. In dit artikel worden de resultaten en conclusies van het project besproken. Inleiding Het toepassen van beenorthesen is een gebruikelijke interventie in de revalidatiegeneeskunde, met het doel een functiestoornis van het bewegingsapparaat te ondersteunen of te compenseren en de loopvaardigheid van de patiënt te verbeteren. Beenorthesen worden voorgeschreven bij verschillende aandoeningen, zoals spierziekten en perifere zenuwletsels, waarbij sprake is van ernstige spierzwakte of verlammingen, vaak in combinatie met groei- en standsafwijkingen. Het voorschrijven van beenorthesen bij deze aandoeningen is een complex proces, omdat de ernst en de uitgebreidheid van de spierzwakte tussen patiënten verschillen en omdat er een grote verscheidenheid is in beschikbare beenorthesen, die bij complexe afwijkingen vaak naar maat moeten worden gemaakt. In de praktijk leidt dit tot grote variatie in het indicatie- en voorschrijfbeleid. Verondersteld mag worden dat patiënten hierdoor niet altijd optimaal behandeld worden. De afdelingen Revalidatie van het Academisch Medisch Centrum (AMC) en VU medisch centrum (VUmc) in Amsterdam hebben daarom het initiatief genomen tot het opstellen van een richtlijn voor het verstrekken van beenorthesen naar maat bij patiënten met blijvende ernstige zwakte of verlammingen van de beenspieren.
Dit richtlijnproject kwam tot stand dankzij:
De richtlijn is opgesteld door een werkgroep van deskundigen met vertegenwoordiging van alle stakeholders: revalidatieartsen; orthopedisch instrumentmakers; fysiotherapeuten; orthopedisch chirurgen; kinderneurologen; bewegingswetenschappers; biomedisch ingenieurs; deskundigen op het gebied van regelgeving, nomenclatuur en normering; verzekeraars en gebruikers. Daarnaast zijn vijf partijen uit de beroeps- en branchevereniging bij het project betrokken geweest: de Nederlandse tak van de International Society for Prosthetics and Orthotics (ISPO Nederland), de Vereniging voor Revalidatieartsen (VRA), de werkgroep Revalidatieartsen voor spierziekten van de Vereniging Spierziekten Nederland (VSN), de Nederlandse Vereniging voor Orthopeden (NOV) en de Nederlandse Vereniging voor Kinderneurologen (NVKN).
De resultaten De richtlijn is uitgevoerd als handboek, waarin de door CVZ ontwikkelde Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg is gevolgd (zie figuur 1). >>
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
7
“De combinatie van meedenken, techniek en commerciële inzet is een constante uitdaging” OIM Orthopedie is een toonaangevende speler in de markt van orthopedische hulpmiddelen met vestigingen in het hele land. Als zorgleverancier adviseren we over hulpmiddelen en leveren mobiliteit. Cliënten kunnen bij ons rekenen op deskundig advies en persoonlijke dienstverlening. Onze betrokken medewerkers zijn onderscheidend in het adviseren over en het aanmeten en vervaardigen van hulpmiddelen. Ben jij op zoek naar een constante uitdaging en maak je graag onderdeel uit van ons team? Kijk dan op www.oim.nl voor onze vacatures of neem contact op met onze afdeling HRM. Mail naar
[email protected] of bel met 0592 - 39 42 80. Wij maken graag kennis met jou! Acquisitie naar aanleiding van deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
www.oim.nl
Zorgplan maken Probleem signaleren
Zorgvraag formuleren
Bepalen oplossingsrichting
Programma van eisen opstellen
Selecteren, uitproberen en beslissen
Leveren en instrueren
Gebruiken
Evalueren
Figuur 1: De procesbeschrijving hulpmiddelenzorg
De Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg is dé landelijke standaard om het verstrekkingsproces van hulpmiddelen te beschrijven en gaat uit van de zogenaamde functiegerichte aanspraak op hulpmiddelen zoals vastgelegd in de Zorgverzekeringswet (i.e. bij het verstrekken van hulpmiddelen staat niet het hulpmiddel, maar het functioneren van de cliënt centraal). De Procesbeschrijving is gebruikt als raamwerk voor het handboek, i.e. de hoofdstukindeling van het handboek volgt de verschillende stappen uit de Procesbeschrijving. Hoofdstuk 1 en 2 gaan in op de meest voorkomende aandoeningen van slappe verlammingen, waarbij een beenorthese geïndiceerd kan zijn. Hoofdstuk 3 beschrijft het formuleren van de zorgvraag aan de hand van de anamnese, het lichamelijk onderzoek en het gangbeeld onderzoek. Hoofdstuk 4 gaat in op de methodiek van het maken van het zorgplan, waarbij de koppeling wordt gemaakt tussen het gewenste niveau van functioneren en het beoogd gebruik van de orthese, om zo de functies en randvoorwaarden te bepalen waaraan de orthese moet voldoen. Hoofdstuk 5 richt zich op het selecteren en vervaardigen van de orthese en beschrijft o.a. het proces rond het opstellen van het Programma van Eisen (PvE). Hoofdstuk 6 geeft handvatten voor een goede opbouw van looptraining, met bruikbare instructies voor wat betreft de uitvoering. En tenslotte Hoofdstuk 7 gaat in op het evalueren van de geleverde orthesezorg. De terminologie in het handboek is over eenkomstig met internationale standaarden als de ICF en de ISO 9999 en Cliq.
De bruikbaarheid van het handboek is onderzocht door een proefimplementatie in drie revalidatie-instellingen, het AMC in Amsterdam, revalidatiecentrum Het Roessingh in Enschede en revalidatie centrum de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Hierbij zijn 15 patiënten volgens de richtlijn behandeld. De proef implementatie is getoetst aan de hand van een vragenlijst onder de gebruikers. Het handboek werd als bruikbaar beoordeeld en is naar aanleiding van de ervaringen op details aangepast. Het handboek is thans geschikt voor verdere implementatie in de zorg.
Conclusies In dit richtlijnproject is een klinisch handboek ontwikkeld, getiteld “Beenorthesen naar maat bij patiënten met blijvende ernstige zwakte en verlammingen van de beenspieren”. Het handboek omvat een theoretisch kader, evenals werkprotocollen en bijpassende registratieformulieren die gebruikt kunnen worden in het besluitvormingsproces. Het handboek geeft hiermee een praktische ondersteuning aan revalidatieartsen en orthopedisch instrumentmakers bij het maken van keuzes ten aanzien van het indi ceren, vervaardigen en evalueren van beenorthesen. Fysiotherapeuten geeft het handvatten voor de opbouw van looptraining bij patiënten die gebruik maken van beenorthesen. Het gebruik van de protocollen en formulieren bevordert de transparantie, standaardisatie en volledigheid van statusvoering en levert informatie op die nodig is om het zorgplan op te stellen.
Aanbevelingen Wij bevelen aan om het handboek op te nemen in het orthesezorgproces van patiënten met blijvende zwakte of verlammingen van de
beenspieren. Dit houdt in dat de ontwikkelde registratieformulieren onderdeel worden van het orthesezorgdossier van de patiënt en dat voor het invullen van de formulieren de instructies uit de protocollen in het handboek worden gevolgd. De gegevens uit de formulieren zouden gebruikt moeten worden bij het formuleren van de zorgvraag en het zorgplan, het opstellen van het behandelplan en het evalueren van de behandeleffecten. Om een goede verspreiding en implementatie van de richtlijn te bevorderen zijn de teksten van het handboek aangeboden aan de Richtlijnen Commissie van de VRA voor bredere commentaarronde. Tot uiterlijk 27 januari kan inhoudelijk commentaar worden doorgegeven. Na deze commentaarronde en een eind redactie zal het handboek worden uitgegeven. De verwachting is dat deze uitgave in het najaar van 2012 beschikbaar zal komen. n
Voor meer informatie over het project kunt u contact opnemen met: Mw. dr. Merel Brehm, projectcoördinator en uitvoerder;
[email protected] Prof.dr. Frans Nollet, inhoudelijk projectleider;
[email protected] Mede namens de projectgroep ‘Orthese handboek’, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de invulling van het handboek: Viola Altmann, Anne-Carien Beishuizen; Theo Bougie, Bert Brocking, Jos Deckers, Jaap Harlaar, Yvonne Heerkens, Huub van der Heide, Erik Hoekman, Fred Holtkamp, Martin Houben, Mark Nederhand, Kees Noppe, Johanneke de Rijk van Andel, Carine Van Schie, Garik Gatschatrian en prof. dr. Joost Dekker (bestuurlijk verantwoordelijke).
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
9
TEKST Sicco Bus en Hermann Wessendorf
SCHOENPROTOCOLLEN DIABETISCHE VOET DEEL 3 (slot) De diabetische voet is een ernstige complicatie die de kans op een ulcus, infectie of amputatie sterk verhoogt. Adequaat schoeisel is van groot belang in de preventie van diabetische voetproblemen. In de literatuur zijn meerdere schoenprotocollen en -richtlijnen beschreven. In een serie van 3 artikelen in 2011 hebben we deze protocollen besproken. In uitgave nr.1 van dit jaar werd een beschrijving gegeven van het Duitse schoenprotocol uit 2005. In uitgave nr. 2 werd het protocol van de Nederlandse revalidatieartsen dat volgens de Delphi methode tot stand kwam behandeld. In dit laatste artikel zullen we de eerder beschreven protocollen becommentariëren en verdere ontwikkelingen bespreken.
Duits schoenprotocol Het Duitse schoenprotocol uit 2005 werd door een multidisciplinaire werkgroep ontwikkeld voor de schoentechnische behandeling van de diabetische voet. De richtlijn is bedoeld voor medisch specialisten, schoenmakers en ziektekostenverzekeraars en
10
wordt in Duitsland breed toegepast. De behandeling gaat uit van 8 risicoklassen, variërend van diabetes patiënten zonder complicaties (risicoklasse 0) tot diabetes patiënten met een acuut ulcus (risicoklasse 7), met bijbehorend aanbevolen schoenvoorschrift.
Omdat het protocol is ingedeeld naar risicoklassen, wordt zichtbaar gemaakt voor welk type voet welk type schoenvoorschrift nodig is. Deze specifieke indeling vergemakkelijkt het voorschrijven. Daarnaast wordt vanuit de beschrijving van een stuk etiologie aannemelijk gemaakt wat het doel van het voorschrift is en welke aspecten belangrijk zijn. Dit vergroot het begrip onder gebruikers. Bij de voet met genezen ulcus worden zelfs voetdrukmetingen ter evaluatie van het schoeisel aanbevolen, een methode die in 2005 nog weinig gebruikt werd waardoor de aanbeveling dus als vooruitstrevend en innovatief gezien kan worden. De grootste belemmering van het protocol is dat het niet gebaseerd is op uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek of verzameling van bewijs (evidence-based). Het protocol is gebaseerd op de opinie en ervaring van een groep specialisten, waarbij niet bekend is of consensus ten grondslag lag aan het protocol. Dit betekent dat niet duidelijk is of de aanbevolen schoenvoorziening ook daadwerkelijk effectief is in het voorkomen of genezen van voetproblemen en voldoet voor elke patiënt die tot de risicoklasse behoort. Hoewel in grote lijnen de typen voorzieningen in de schoen zijn beschreven, ontbreekt
een gedetailleerde presentatie van het gebruik van materialen en schoenconstructies, waarschijnlijk omdat over deze aspecten nog weinig bekend is.
schoenvoorschrift zitten. Dit betreft bijvoorbeeld type inlegzool, hoogte en flexibiliteit van de schacht, type afwikkeling en rigiditeit van de buitenzool, etc. Dit bevordert het protocollair werken.
Revalidatieprotocol Het revalidatieprotocol, dat onder leiding van Rutger Dahmen door 44 Nederlandse revalidatieartsen tot stand kwam, is een gepubliceerd protocol uit 2008.1 Het protocol werd volgens de Delphi methodiek ontwikkeld. Hierbij werd in meerdere beoordelingsronden commentaar gegeven en aanvullingen/correcties gemaakt op voorstellen rond het beschoeien van verschillende risicocategorieën patiënten om zodoende via een meerderheid van stemmen (>70%) tot consensus te komen. Het protocol is opgesteld door revalidatieartsen met (veel) ervaring in het behandelen van de diabetische voet. Samen met de Delphi methodiek, waarin gericht op consensus wordt ingezet, bevordert dit de uniformiteit in het protocol en de aanbevelingen die gedaan zijn. Ook in dit protocol zijn meerdere risicoklassen beschreven wat het gebruik van het protocol vergemakkelijkt. Een belangrijke meerwaarde van het protocol is dat systematisch per risicoklasse wordt beschreven welke vooraf gedefinieerde schoenconstructies of elementen in het
De beperking van dit protocol is, net als bij het Duitse schoenprotocol, dat er geen bewijs is of het protocol daadwerkelijk effectief is en leidt tot een verbeterde schoenvoorziening met minder problemen voor patiënten in de verschillende risicoklassen. Een poging is wel gedaan in een grote Italiaanse studie om de effectiviteit van dit protocol in de preventie van voetulcera bij diabetes patiënten te onderzoeken2. Hieruit blijkt dat het protocolgebruik leidt tot een drastische afname van het aantal ulcera vergeleken met een eerdere periode in hetzelfde centrum toen dit protocol nog niet werd toegepast. De uitkomsten uit deze studie moeten echter nog gepubliceerd worden. Een andere beperking van het revalidatieprotocol is ook hier dat, hoewel de toe te passen schoenconstructies systematisch beschreven worden, de manier waarop dit toegepast moet worden, met welke materialen en welke specificaties (wat is rigide, vroeg, of corrigerend?) niet bekend is. Dit geeft nog steeds ruimte voor een grote variatie in toepassingen die meer of minder effectief kunnen zijn.
Conclusie Meerdere schoenprotocollen of richtlijnen diabetische voet zijn beschreven in de literatuur en een tweetal zijn in dit vakblad beschreven en becommentarieerd. De protocollen geven waardevolle informatie die in de praktijk goed toegepast kan worden. Ze missen echter een wetenschappelijke onderbouwing. Deze onderbouwing is bij richtlijnen en protocollen van groot belang, omdat daarmee de effectiviteit van het voorschrift bekend is, wat meer uniformiteit in de toepassing geeft. Dit komt de patiënt ten goede. Daarnaast is er momenteel nog weinig bekend over het gebruik van materialen en de werking van individuele correcties. Deze kennis is nodig om een nog betere schoen af te kunnen leveren voor iedere patiënt. De integratie van deze kennis met de ervaring en deskundigheid van de voorschrijver en schoentechnicus zal leiden tot (nog) betere protocollen voor het beschoeien van de diabetische voet. n
Referenties: 1. Dahmen R, van der Wilden GJ, Lankhorst GJ, Boers M Delphi process yielded consensus on terminology and research agenda for therapeutic footwear for neuropathic foot. J Clin Epidemiol 2008; 61: 819-826 2. Rizzo L. A Structured Follow-up Reduces the Incidence of Recurrences in High Risk Diabetic Foot Patients: A Prospective Study. DFSG meeting, Lucca, Italy, 2008 (www.dfsg.org)
De protocollen geven waardevolle informatie die in de praktijk goed toegepast kan worden. Ze missen echter een wetenschappelijke onderbouwing. ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
11
www.werkenbijsheerenloo.nl 12
❄❄
❄SCENARIO'S Het wordt een strenge winter. Meteorologen hebben het voorspeld en het ANP zorgde ervoor dat het bericht de media bereikte. Gemeentes hebben al extra zout besteld. Ook dat was op het nieuws. Misschien komt er wel een Elfstedentocht. Het wachten is nu op het eerste rayonhoofd op tv. Bij ons ging vroeger mijn opa over het weer. Zijn weerkunde ontleende hij aan eeuwenoude boerenervaring en hij openbaarde zijn kennis in de vorm van soms onnavolgbare spreuken. ‘Houden de bomen hun bladeren lang, ben dan voor een strenge winter bang’, of ‘houden de kraaien school, zorg dan voor hout en kool’. ‘De barometer’ werd mijn opa in familiekring genoemd, al noemde mijn vader hem ook wel ‘de kapotte barometer’. De wijsheden van mijn vader kwamen uit eigen fantasie en waren meer realistisch van aard. ‘Regent het in mei dan is april alweer voorbij’ en ‘als je de haan niet hoort bij het ochtendrood, dan slaap je goed of is het beestje dood’. Mijn lief – ze geeft les in biologie – verwacht ook al een strenge winter. De natuur heeft zich erop voorbereid zegt ze. Ze ziet dit jaar opvallend veel eikeltjes, beukennootjes en kastanjes. De dieren zullen veel voedsel nodig hebben. Als je het mij vraagt dan kan het vriezen of dooien. Meteorologen hebben het met hun computermodellen nogal eens mis, vooral bij lange-termijnvoorspellingen. Boerenervaring leidt misschien tot statistische juistheid, maar dat zegt nog weinig over de winter die nu komen gaat. Mij lijkt hetzelfde te gelden voor de wijsheid van mijn lief. Wat me nog het
COLUMN
door Paul Valk, voorzitter NVOS-Orthobanda
meest bezig houdt, dat is de vraag of er misschien inderdaad een logisch verband bestaat tussen laat groen of een overvloed aan beukennootjes en een strenge winter. Wie dat verband veronderstelt moet er welhaast in geloven dat iets wat komt – een strenge winter – de veroorzaker is van iets wat nu gebeurt. Dat is een omgekeerd causaal verband, een ordeningsprincipe dat we nog niet kennen, of liever dat we nog niet algemeen aanvaarden. Sommige mensen geloven immers in een ‘intelligent design’. Weer anderen denken onlangs te hebben ontdekt dat er deeltjes zijn die sneller gaan dan het licht, zodat we nu het licht al kunnen zien dat straks gaat schijnen. Aan brancheorganisaties en vooral aan voorzitters wordt nog wel eens gevraagd ‘waar het heen gaat met de branche’. Ik vind dat een nogal gecompliceerde vraag. Ik vraag me doorgaans af waar we staan, of we dat wel willen, of we daarop enige invloed hebben en hoe lang het dan nog duurt. Die vraag is al ingewikkeld genoeg. In toekomstvoorspellingen zijn we niet erg goed en voor je het weet nemen mensen je serieus. Dat kan tot akelige gevolgen leiden. Je zult maar geld geleend hebben voor al je strooizout, of je zult - als haas - maar blijven zitten met al die verzamelde beukennootjes. NVOS-Orthobanda streeft ernaar orthopedisch (schoen)technici te positioneren in de ‘eerste lijn’. Mensen met bewegingsproblemen zouden voortaan zonder voorschrift bij ons moeten binnenlopen. Dat streven is gebaseerd op een strategische keuze en deels op een voorspelling. De keuze is om voortaan meer dienstverlener dan productleverancier te zijn. Dat is een rationeel streven want onze
producten worden steeds goedkoper en ook steeds makkelijker verkrijgbaar. De voorspelling vindt haar rechtvaardiging in nu al duidelijke verschijnselen. Nederland gelooft in substitutie van zorg en we hebben door opleiding en ervaring al een stevige plek verworven in de zorgverlening voor mensen met een beweegprobleem. Toch blijft het een deels op veronderstellingen gebaseerde voorspelling: de veronderstelling dat zorgsubstitutie niet te veel wordt tegengewerkt door medici en politici en de veronderstelling dat we samen in staat zullen zijn om vooral met triage en zorgadviezen ons brood te verdienen. Ik vertrouw niet op een lange strenge winter. Ik houd ook nog rekening met het scenario van een kwakkelwinter. De winterbanden zijn gemonteerd, maar mijn paraplu houd ik ook nog bij de hand. Branches zouden dat ook moeten doen. Wat minder toekomstvoorspellingen en wat meer denken in scenario’s. Bereid je dus voor op de eerste lijn, maar blijf voorlopig ook nog marge maken op je producten. Leid Hbo-ers op, maar vergeet ook de Mbo-ers niet. n
❄
In toekomstvoorspellingen zijn we niet erg goed. Ik vraag me af waar we staan, of we dat willen, of we daarop enige invloed hebben en hoe lang het duurt. ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
❄ 13
TEKST Henk den Ouden, Voorzitter Bewegingsvisie
SAMENWERKING TUSSEN Samenwerking tussen professionals: het PROFESSIONALS: kan op verschillende niveaus HET KAN OP VERSCHILLENDE NIVEAUS In juni 2010 werd door NVOS-Orthobanda de vraag gesteld, naar aanleiding van gesprekken met zorgverzekeraars, of de branche kon komen tot één anamnese protocol. Voorkomen moest worden dat we allemaal het wiel uit gingen vinden en dat ook zorgverzekeraars met verschillende formats zouden gaan werken. Op dat moment waren er al twee bedrijven aan de gang. POM en Bewegingsvisie. Voorgaande projecten in samenwerkingsverband duurden vaak lang doordat alle professionals in onze beroepsgroep er wel iets over te zeggen wilden hebben. Door het ‘klein’ en vanaf de werkvloer op te bouwen - met de intentie om die kennis snel te gaan delen met collega bedrijven- kon er nu snel worden doorgepakt. Al een jaar later hebben zij hun eindproduct ter beschikking gesteld aan de branche om het te toetsen. Dit gebeurde op 4 juli in een workshop bij Achmea in Zeist. Door twee bedrijven met twee verschillende aanvliegroutes, maar wel de wil om samen te werken.
Protocollen als veranderinstrument naar eenwording Dit is het proces geweest binnen Bewegingsvisie: Strategisch zoeken wij als Bewegingsvisie, in samenwerking met veertien onafhankelijke ondernemingen, altijd naar gezamenlijke kenmerken. Wat zijn zaken die we gezamenlijk slimmer, efficiënter, goedkoper maar vooral eenduidiger kunnen maken? Het spreekt vanzelf dat als wij op dezelfde manier wer-
ken we veel meer eenheid uitstralen naar voorschrijvers en klanten. Daarnaast is een kenmerk van ons type bedrijf dat het veel kennis ‘in het hoofd heeft’ maar dat de horizontale communicatie in het zorgproces nog wel eens te wensen overlaat. De presentaties over de ‘procesbeschrijving hulpmiddelen’ die in 2009 naar ons toekwamen zijn door ons dan ook integraal als een ‘verandertraject’ opgepakt. Maar dan ook écht integraal!
Het basisbesluit viel eind 2009 dat wij met alle behandelaars zouden overstappen naar integrale paskamerautomatisering. Daar moest heel veel voor gebeuren: • Aanschaf van het e-Con configuratie model van HandyBrains voor de paskameractiviteiten (van protocollen t/m werkplaats kaarten). Voor prothese en TEK waren hier bestaande formats voorhanden maar een werkgroep binnen Bewegingsvisie heeft dit voor de maatwerk orthese, samen met Theo Bougie, gereed gemaakt. Een enorme klus. • Alle leden moesten naar één administratief systeem, uiteindelijk werd gekozen voor VLOT Orthomatic, ten koste van twee andere leveranciers. • Hierdoor riepen wij de verplichting op om het e-Con systeem te koppelen aan VLOT, hetgeen inmiddels gelukt is. Hierdoor komt dit integrale digitale model overigens ook beschikbaar voor de totale orthopedie markt. Hieraan hebben overigens ook de industrie en materiaal leveranciers een bijdrage geleverd middels webservice integratie. Dit is echt procesinnovatie!
Wat zijn zaken die we gezamenlijk slimmer, efficiënter, goedkoper maar vooral eenduidiger kunnen maken? 14
Het anamnese protocol in samenwerking met de POM Bij de POM was men zich na het voetschoen protocol nog meer bewust geworden dat er betere resultaten mogelijk waren als er meer gegevens beschikbaar zouden komen over het totale lichaam, het domein van de orthopedisch instrumentmaker. Hier zijn medewerkers dit gaan onderbouwen door de chronologie bij de behandelaars beter op elkaar af te stemmen met intakeen anamneseformulieren voor orthesen, samen met behandelteams van de Maartenskliniek. Daaraan lag ten grondslag de behoefte om het probleem van de cliënt op een eenduidige wijze te beschrijven om van daaruit op een geprotocolleerde manier tot oplossingen te komen. Alles moest transparant besloten en gedocumenteerd worden. Al snel werd dit in een pilot situatie verder uitgewerkt. Naar de artsen in de Maartenskliniek vond er betere dossiervorming plaats en zij waren direct enthousiast. Maar ook de onderbouwing van de productkeuze naar de zorgverzekeraar werd sterk verbeterd. Doordat het ‘product’ dus duidelijk een meerwaarde bleek te hebben was het voor Dirk Ruitenbeek ook zaak om later niet opnieuw het wiel uit te hoeven vinden, inderdaad een extra motivatie om met elkaar te werken i.p.v. tegen elkaar!
lijk geavanceerd systeem nooit werkbaar kon zijn zonder de ‘voorkant’, de anamnese. Hiervoor is met name veel werk verricht door Jac van Heel, mede-directeur van Heckert/ van Lierop. Jac heeft dus op zijn ‘eigen wijze’ bij ons intern de aansluiting gemaakt op het werkplaats protocol, hetgeen nu naadloos op elkaar aansluit. De bijdrage heeft in de kern betrekking op het doorvertalen van stoornissen en beperkingen van de klant in kenmerken van de oplossing, in dit geval kenmerken van de orthese. Studente Anne Paridaans van FONTYS Orthopedische Technologie heeft in het kader van haar afstudeeropdracht belangrijke aanzetten gegeven voor de beenorthese. Jac heeft dit verbreed en hierin indicatiestellers op enkele aanmeetlocaties betrokken. In het daarop aansluitende traject heeft Theo de verbinding gemaakt van Bewegingsvisie met POM waar men ook in een eindstadium verkeerde. In een slag werden deze belangrijke initiatieven samengebracht met het bestaande instrumentarium
zoals de Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg en Cliq. Vervolgens zijn beide concepten – POM en Bewegingsvisie - over elkaar heen gelegd en is er een perfect eindproduct uit gekomen waar in de 2e helft van 2011 door alle bedrijven goed naar gekeken wordt en dat naar onze mening als waardevol wordt ervaren.
Het voortzetten van de samenwerking binnen de branche POM en Bewegingsvisie hebben dus laten zien dat je in vrij korte tijd een fors project van de grond kan krijgen en daarna van je eigen ‘eiland’ af kunt komen door deze kennis ook te delen met de branche. Het is nu aan de branche om dit proces verder uit te bouwen en te perfectioneren. Het is tevens van groot belang dat indicatiestellers de basisprincipes van dit protocol adopteren. Dat is in het belang van iedereen, uiteindelijk ook van hen. Ook dit vraagt nog de nodige samenwerking en stuurmanskunst maar na een dergelijk goed begin moet dit zeker lukken! n
Theo Bougie had bij Bewegingsvisie duidelijk aangegeven dat een derge-
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
15
TEKST de wetenschappelijke redactie
DE C-LEG Geschiedenis van de compressietherapie in relatie tot beenziekten tot en met de 18e eeuw
Zolanmpressietherapie steeds meer terrein en met ve. n
als prothese voor patiënten met een bovenbeenamputatie: een literatuuroverzicht Ongeveer een kwart van de patiënten met een beenamputatie heeft een amputatie van het bovenbeen, die meestal ontstaat als gevolg van vaatziekten. De prothese die deze patiënten dragen moet een stabiel en veilig gevoel en maximale functionaliteit geven tijdens het lopen. De protheseknie moet het mogelijk maken te kunnen lopen. Deze protheseknieën worden uitgevoerd met of zonder microprocessor sturing. De C-Leg van Otto Bock is een voorbeeld van een microprocessor gestuurde protheseknie. Er is al veel wetenschappelijke literatuur verschenen over de C-Leg als het gaat om de veiligheid, loopefficiëntie en kosten van het gebruik van de prothese. In dit artikel een vertaling en samenvatting van een overzichtsartikel dat in 2010 is verschenen in het tijdschrift Prosthetics and Orthotics International.1
16
In dit overzichtsartikel is de wetenschappelijke literatuur bestudeerd die een vergelijking maakt tussen het gebruik van de C-Leg en (vooral) mechanische protheseknieën op het gebied van loopveiligheid, loopefficiëntie en kosteneffectiviteit. In totaal werden 18 artikelen gevonden die voldeden aan de inclusiecriteria, waarvan er zeven op het gebied van veiligheid waren, acht op het gebied van loopefficiëntie en drie op het gebied van kosten van gebruik.
Inleiding
Veiligheid
Microprocessor gestuurde protheseknieën zijn gewoonlijk uitgerust met sensoren die continu de positie, bewegingsvrijheid en de krachten die op de knie werken registreren tijdens het lopen en andere activiteiten. Deze sensoren geven input aan de microprocessor zodat de knie zich kan aanpassen aan de omstandigheden tijdens het lopen en veranderingen die optreden in loopsnelheid, ondergrond en omgeving. De C-Leg heeft een microprocessor die deze controle 50 keer per seconde uitvoert. Deze technologie zou de loopfunctie mogelijk kunnen verbeteren, maar is niet goedkoop. Daarom is het belangrijk deze aspecten (in relatie tot elkaar) te onderzoeken.
Vallen en de angst voor vallen zijn belangrijke problemen die mogelijk een achteruitgang in loopfunctie van de patiënt weergeven. De meeste artikelen rond dit onderwerp waren op basis van kleine vergelijkende studies van redelijk lage kwaliteit. Via vragenlijsten werd bij patiënten informatie verkregen over hoe vaak ze struikelen en vallen tijdens het lopen met de prothese en in een enkele studie werd een balanstest gedaan. In alle zeven studies werd door patiënten gerapporteerd dat met het gebruik van de C-Leg ten opzichte van mechanische protheseknieën minder werd gevallen en gestruikeld en een betere balans werd gevonden. In vijf van deze studies waren de verschillen duidelijk (significant). De afname in het aantal keer struikelen door gebruik van de C-Leg varieerde tussen de 15% en 60% en in vallen tussen de 5% en 80%.
In één studie nam het vertrouwen van patiënten in de balans tijdens het lopen met 30% toe door gebruik van de C-Leg.
Loopefficiëntie Patiënten met een bovenbeenamputatie lopen minder efficiënt en hebben een 27%88% hoger energieverbruik tijdens het lopen in vergelijking met niet-geamputeerde mensen. De meeste studies op dit gebied testten patiënten met ademgasanalyse tijdens het lopen. De uitkomsten van de acht studies, allen van redelijk lage kwaliteit, waren niet eenduidig. Twee studies toonden een significante verbetering aan in de loopefficiëntie door het gebruik van de C-Leg. In vier andere studies werden geen duidelijke verschillen gevonden met mechanische protheseknieen. In twee van deze studies werd ook een vergelijking gemaakt met andere microprocessor gestuurde knieën (een intelligente protheseknie uit Blatchford, UK en de Rheo knie van Ossur), maar dus zonder duidelijke verschillen in loopefficiëntie. Omdat het energieverbruik over het algemeen niet goed voorspelt hoe actief de patiënt zal zijn met
het gebruik van de prothese in het dagelijks leven, had één studie de dagelijkse activiteit gemeten, waaruit bleek dat patiënten die een C-Leg dragen actiever waren dan met een mechanische protheseknie.
Kosteneffectiviteit Aangezien de kosten van een microprocessor gestuurde protheseknie erg hoog kunnen zijn, is het belangrijk om de meerwaarde van een dergelijk prothese te zien in relatie tot maatschappelijke kosten zoals verlies aan productiviteit op het werk, gebruik van thuiszorg of hulp in de huishouding en in relatie tot verandering in kwaliteit van leven. De drie studies uit Zweden, Italië en Nederland die deze kosteneffectiviteit onderzochten waren allen van goede kwaliteit. Alle drie concludeerden dat de C-Leg een kosteneffectieve prothese is die leidt tot minder verlies aan productiviteit en relatief hogere kwaliteit van leven voor de patiënt ten opzichte van mechanische protheseknieën. Omdat het aantal studies waarop deze conclusies gebaseerd zijn klein is, is meer bevestigend onderzoek wel gewenst.
Beperkingen en conclusies Dit overzichtsartikel is beperkt in die zin dat niet alle aspecten waarop onderzoek te doen is naar protheseknieën meegenomen zijn in de analyse. Bijvoorbeeld de ervaren functie door de patiënt of het effect van de prothese op het gangbeeld van de patiënt. Toch is er voldoende bewijs om te suggereren dat er een toegenomen effectiviteit is van de C-Leg ten opzichte van mechanische protheseknieen in de domeinen veiligheid, loopefficiëntie en kosten van gebruik. De methodologische kwaliteit van studies kan nog beter door het verbeteren van de studieopzet, hoewel sommige onderzoekaspecten zoals het ‘blinderen’ van patiënten voor de prothese die ze dragen praktisch niet haalbaar is. Dus, gegeven de beperkingen, laat dit overzichtsartikel zien dat de C-Leg een klinische relevante verbetering is voor patiënten met een bovenbeenamputatie. n
Referenties
1. Highsmith MJ, Kahle JT, Bongiorni DR, Sutton BS, Groer S, Kaufman KR. Safety, energy efficiency, and cost efficacy of the C-Leg for transfemoral amputees: A review of the literature. Prosthet Orthot Int 2010 Dec;34(4):362-77.
Orthopedische & speciaal aangepaste veiligheidsschoenen
OSA en OSB veiligheidsschoenen met certificaat conform veiligheidsnorm EN-ISO 20345. Zowel componenten als complete schoenen. Alle OVAC aanpassingen en maatwerk schachten. Keuze uit meer dan 30 verschillende modellen! Korte levertijden door productie in Nederland. Technisch advies en ondersteuning.
Meer informatie? Mail
[email protected], kijk op www.neskrid.nl of bel 0416 - 27 21 10
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
17
0/2011
11:00:50 AM
/10/2011
11:00:50 AM
The international Congress for foot care - foot wear - orthotic treatment
KEY DATES KEY DATES KEY DATES REGISTRATIONS OPEN: KEY DATES REGISTRATIONS OPEN:15 September 2011 Congress for Are you interested in footcare, arthritis, diabetes, rehabilitation, bio mechanics, footwear and foot orthoses, than this is the Congress for you
'Extending the Global Handshake of the Pedorthic /Orthopaedic Shoe Technology Community’
15 September 2011 REGISTRATIONS OPEN: rthotic treatment 11:00:50 AM 152012 September 2011 OPEN: IVO Congress EARLY BIRD DEADLINE: l CongressREGISTRATIONS for Sydney Masonic Centre, Sydney, Australia 15diabetes, September 201130 November 2011 care, arthritis, EARLY BIRD DEADLINE: orthotic treatment Thursday 29 - Saturday 31 March 2012 chanics, footwear 30 November 2011 EARLY BIRD DEADLINE: tcare, diabetes, is thearthritis, Congress for youDEADLINE:30 November 2011 EARLY BIRD STANDARD DEADLINE: echanics, footwear 30 November 2011 15 March 2012 STANDARD is is theof Congress for DEADLINE: you dshake the Pedorthic STANDARD DEADLINE: 15 March 2012 hnology Community’ 15 March 2012 DEADLINE: REGISTRATIONS OPEN: ndshake ofSTANDARD the Pedorthic CONGRESS DATES: 15 March 2012 29 - 2011 15 September chnology ss 2012 ress for Community’ 31 March 2012 CONGRESS DATES: tic treatment CONGRESS DATES: e, Sydney, Australia 29 - 31 March 2012 EARLY BIRD DEADLINE: ress CONGRESS DATES: 29 - 31 March 2012 ay 312012 March 2012
KEY DATES
durea orthopedic shoes ®
We hebben de Basic collectie stevig uitgebreid ... Dublin
Monaco
-
5 nieuwe modellen nú keuze uit 11 modellen in meerdere kleuren leverbaar keuze uit 2 zolen: PU en Poro keuze uit 3 leesten: 180, 190 en 200
... én een primeur: de sportieve Casual collectie! Ancona
Zurich
Voor informatie en/of bestellingen T : +31(0)416 38 73 01 F : +31(0)416 38 73 71 E :
[email protected]
- 5 nieuwe sportieve modellen - nieuwe voetvormleest (210) - in meerdere kleuren leverbaar
• • • •
Keuze uit meer dan 300 varianten Levertijd 10 werkdagen Productie in Nederland (Drunen) NVOS goedgekeurde Basic leesten
Postbus 7, 5150 AA Drunen, Nederland, www.durea.nl 18
durea , altijd een schoen die past! ®
TEKST Jeffrey Zoet
SAMENWERKING VATEK EN NVOS-ORTHOBANDA Vatek, de Vereniging voor Aanmeters van Therapeutische Elastische Kousen en NVOS-Orthobanda, de Vereniging van Orthopedisch Schoentechnici en de Nederlandse Vereniging Van Orthopaedisten en Bandagisten in Nederland, gaan vakinhoudelijk samenwerken. Beroepsorganisatie Vatek is een beroepsorganisatie en telt 125 persoonlijke leden. De vereniging staat voor kwaliteit en toewijding en voor persoonlijke aandacht en zorg. De leden zijn met elkaar verbonden door hun professionaliteit en enthousiasme. De vereniging is enerzijds een ontmoetingspunt voor serieuze vakgenoten en anderzijds een betrouwbare bron voor informatie. VATEK richt zich op het zorgdragen voor kwalitatieve scholing, het stimuleren van adequate bij- en nascholing en het informeren van de leden over ontwikkelingen op de markt door middel van nieuwsbrieven, beroepsbijeenkomsten en via de website www.vatek.nl. Het bestuur van de Vatek bestaat uit Ina Sissingh (voorzitter), Marja van Schie (penningmeester), Sepholine Loman (lid)
en Gerda Uilhoorn (lid). Ina Sissingh heeft zitting in de raad van advies en de werkgroep TEK van de SEMH. Leden van de vereniging zijn ook betrokken bij de opleidingen, werken mee aan de competentieprofielen TEK, zijn daarnaast betrokken als examinatoren en hebben zitting in de supportgroepen van NL NET. De vereniging beschikt voor haar leden over een onafhankelijke klachtencommissie en heeft gesprekken met zorgverzekeraars ten behoeve van de informatievoorziening aan de leden.
Brancheorganisatie NVOS-Orthobanda, is een brancheorganisatie en behartigt de belangen van zorgondernemers in orthopedische en medische hulpmiddelen die de kwaliteit van leven voor de gebruikers verhogen. NVOS-Orthobanda treedt op als gespreks-
partner van overheid, zorgverzekeraars, patiëntenverenigingen en andere belanghebbenden zoals artsen, fysiotherapeuten en investeert in onderwijs, kennisontwikkeling en innovatie. Hierdoor schept de branchevereniging voorwaarden om medische hulpmiddelenzorg van goede kwaliteit te kunnen realiseren. En deze zorg wordt toegankelijk gemaakt voor iedereen met een beperking.
Vakinhoudelijke samenwerking Vatek en NVOS-Orthobanda vullen elkaar aan en gaan hechter samenwerken. Vatek zal NVOS-Orthobanda assisteren met vakinhoudelijke kennis over de TEK. NVOSOrthobanda zal Vatek terzijde staan door zaken bij de SEMH, DHTA, zorgverzekeraars betreffende de TEK aan te kaarten en zo goed mogelijk te regelen. Concreet zal Vatek een bijdrage leveren aan de beoordeling van de algemene eisen en de branchespecifieke eisen TEK van de SEMH. De voorzitter van de Vatek, Ina Sissingh, is tevens lid van NVOSOrthobanda en heeft zitting in de werkgroep SEMH van NVOS-Orthobanda. Lenie de Kock, bestuurslid NVOS-Orthobanda is tevens lid van de Vatek. Beide bestuursleden hebben toegezegd regelmatig overleg te hebben over vakinhoudelijke thema’s. Ook op het vlak van de ingezette constante verbeteringen van de opleidingen is er meer synergie te behalen. Onlangs is er een beroepscompetentieprofiel TEK opgesteld door de SVGB in opdracht van de Vatek en NVOS-Orthobanda. Belangrijk is nu dat dit beroepscompetentieprofiel gezamenlijk wordt uitgewerkt in een kwalitatief goed onderwijsprogramma. De leden van beide verenigingen (en hun medewerkers) zullen baat hebben bij een goede samenwerking en eenduidige communicatie over het uitgewerkte beleidsprogramma TEK. n
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
19
TEKST Frank Jol
“EEN PROTHESE TEN BEHOEVE VAN ACTIEF BEWEGEN, NOEM HET SPORT!” Bewegen is een recht dat geldt voor ieder individu, of je nu beperkt bent of niet. Bovenstaand is de start van het bewustzijnsproces met betrekking tot het ontwerpen en maken van voorzieningen voor sport en bewegen. Suzan Verduijn, paralympisch sportster Doel; een medaille op de Paralympics in London 2012! www.suzanverduijn.nl
Hoe het begon Zo’n 14 jaar geleden ben ik in aanraking gekomen met het fenomeen sport en prothese. De aanleiding was het gebrek aan Nederlandse deelname aan de toendertijd laatste paralympische spelen (Atlanta 1996) en de komende spelen van Sydney. Aangezien ik altijd zelf veel aan sport deed (overigens geen topsport) was mijn interesse meteen gewekt en ben aan de slag gegaan met het bouwen van prothesen voor sport (atletiek). In eerste instantie met de aanwezige informatie, maar ik kwam er
al snel achter dat er eigenlijk geen “echte” informatie voorhanden was. Het gebrek hieraan heeft tot een lange weg van trial en error geleid. Dit tot op de dag van vandaag.
trial en error Zo kwam ik er onder andere snel achter dat er geen standaardwaarden zijn voor de lengte en voor de positie van de adapter/ sportvoet. Kokerfitting was niet inzichtelijk. Het aanbod van aansluitmogelijkheden was zo beperkt dat ik zelf een aantal van deze heb ontworpen en gefabriceerd.
“Iets willen is een doel kiezen, de actie bepalen die ons richting het doel brengt, en dan die actie volhouden tot dat het doel bereikt is. De sleutel is: actie”
20
Frank Jol Frank Jol Orthopedische Dienstverlening Nieuwe Steen 30 1625 xc Hoorn
[email protected] www.frankjol.nl @frankjol
Ook de uitlijning van de prothese was niet bekend. En al helemaal niet als deze specifiek moest zijn. Daar bedoel ik mee op een onderdeel bij atletiek of een andere willekeurige sport. Het lastige was dat ik constant het gevoel had dat het beter moest en kon, maar dat dit niet een actuele vraag was, men was al zo blij dat er een mogelijkheid was om te sporten. En tevens was er qua training nog heel veel verbetering te halen, was de mening.
Inzicht Om meer inzicht te verkrijgen (in de breedste zin van het woord) en daarmee een betere prothese, ben ik gaan werken met analyse software van Dartfish. Tot die tijd was de uitlijning en het afstellen van de prothese gebaseerd op visuele analyse en terugkoppeling van de gebruiker. In die tijd niet het meest betrouwbare in verband met het feit dat er geen ervaring was. De beelden gaven zoveel informatie dat er na analyse en aanpassing van de prothese een grote progressie werd geboekt. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de prothese neutraal in de sport specifieke techniek wordt opgebouwd. Bv: denk aan een keeper die klaar staat voor een penalty, een tennisser die een service ontvangt of een skiër in positie. Ook gaf het inzicht in symmetrie en lineaire uitlijning.
Met het verkrijgen van deze informatie en het groeien van het aantal prothesen kwam er al snel een lijn in de voorwaarden met betrekking tot het bouwen van de prothese. Denk daarbij aan de kokerfitting, gebruik van liner, hoogte en “standaard” uitlijning. Het volgende punt van aandacht was de reproduceerbaarheid. Want wat duidelijk was, was dat één prothese bouwen niet zo’n probleem is, maar een tweede die in basis net zo goed is als de eerste, wel. De verkregen uitgangswaarden voor een sportprothese zijn voor iedere prothese hetzelfde, namelijk die van de activiteit/ sport waar deze voor ingezet gaat worden.
Reproduceerbaarheid Het bouwen van een prothese start ten alle tijden met een testversie. Deze krijgt bij mij op de tekentafel het eerste levenslicht. Ik bedoel dat ik één op één een bouwtekening maak. Deze tekening bevat de gegevens zoals de eerder beschreven uitgangspunten. Deze tekening dient alleen als eerste werktekening bij het positioneren van de diverse elementen als adapters en voeten. Nadat de testversie zo is afgesteld en aangepast zodat deze goed is, dan wordt deze ingenomen voor definitieve fabricage. Door middel van deels aangepaste en
deels zelf ontwikkelde adapters wordt de prothese gekopieerd. Dit kopiëren doe ik met een transfer apparaat van Otto Bock. Alle stappen leg ik vast op digitale foto.
Belasting/belastbaarheid Als dan de prothese gereed is, denk dan niet dat je er bent. Nu komt de tijd dat de prothese haar waarde gaat tonen. Dat gaat gepaard met intensiever gebruik. En dat gebruik kan er weer toe leiden dat de prothese aangepast moet worden. Of in sommige gevallen zal het proces moeten worden herhaald. Ook hier zal het juiste inzicht van de instrumentmaker nodig zijn om het proces van belasting/belastbaarheid te begeleiden. Een multidisciplinaire begeleiding is hierin zeer gewenst! En dit geldt zeker niet alleen voor de “topsporters”, maar voor iedere gebruiker.
Welke sporten Met bovenstaande informatie ben ik van mening dat er voor iedere sport/activiteit een prothesevoorziening gebouwd kan worden. De één zal intensiever begeleid moeten worden dan een ander. Buiten atletiek en hardlopen zijn het meest bekend tennis, basketbal, volleybal, wielrennen, badminton, golfen, diepzeeduiken, skiën en snowboarden als activiteiten waar specifieke prothesen voor gebouwd worden.
Resumé Samengevat is een juist bewustzijn van wat de klant wil en beschikken over de (sport) specifieke kennis, een voorwaarde voor het bouwen van een prothesevoorziening ten behoeve van sport/activiteit een vereiste. Passie is nog niet genoemd maar dit dient zeker ook aanwezig te zijn. De klant heeft er recht op! Dan heeft het de voorkeur om te werken met een multidisciplinair team. Deze kan uit diverse samenstellingen bestaan. n
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
21
TEKST Mark Arts, Roelof Waaijman, Mirjam de Haart, Renske Keukenkamp, Frans Nollet en Sicco Bus , namens de DIAFOS studiegroep*
EFFECTIVITEIT ORTHOPEDISCH SCHOEISEL BIJ DIABETES PATIËNTEN Resultaten uit het DIAFOS onderzoek Het DIAFOS onderzoek is een groot onderzoek naar de effectiviteit van orthopedisch schoeisel (OS) en het gebruik van voetdrukmetingen in het voorkomen van recidive voetwonden bij patiënten met diabetes mellitus. Het onderzoek, dat mede gefinancierd wordt met OFOM subsidie, wordt gecoördineerd door het AMC in Amsterdam en uitgevoerd in de ziekenhuizen en schoenbedrijven van 10 centra in Nederland. Gedurende de looptijd van het onderzoek wordt regelmatig verslag gedaan in dit vakblad. In deze uitgave geven we een antwoord op de vraag hoe effectief orthopedische schoeisel de druk kan verlagen bij diabetes patiënten met voetdeformiteiten. Voetwonden (ulcera) zijn een ernstige complicatie bij patiënten met diabetes en kunnen leiden tot infecties en uiteindelijk amputaties. Verhoogde mechanische druk onder de voet wordt gezien als een belangrijke factor in het ontstaan van ulcera, waartegen de voet beschermd moet worden. Ernstige afwijkingen in de voetvorm (voetdeformiteiten), zoals bv. klauwtenen of een hallux valgus, kunnen leiden tot deze verhoogde voetdruk. OS wordt vaak voorgeschreven aan patiënten die eerder een ulcus hebben gehad en voetdeformiteiten hebben om hiermee recidive ulcera te voorkomen. Het mechanisme waarmee dit schoeisel dit tracht te doen is het verlagen van de druk onder de plekken die een hoog risico vormen op wonden (zoals bij deformiteiten). We weten echter nog maar weinig over de drukverlagende eigenschappen van OS bij deze patiëntenpopulatie. Recent heeft we-
tenschappelijk onderzoek wel een indicatie gegeven hoe laag de druk zou moeten zijn in orthopedisch schoeisel en dit type voet om mogelijk wonden te kunnen voorkomen [1]. In het onderzoek evalueerden we aan de hand van deze criteria de effectiviteit van OS bij 171 diabetes patiënten met ernstige voetafwijkingen.
drukken werden geanalyseerd in die regio’s van de voet die door de voetdeformiteit een hogere druk en daarmee hoger risico op wonden te zien gaf.
Maatschoeisel om druk te reduceren Alle patiënten hebben kort voor het onderzoek een ulcus gehad en kregen om die reden volledig op maat gemaakte OS (OSA) of semi-orthopedisch schoeisel (OSB). OSB werd voornamelijk voorgeschreven voor voeten met geen of minder ernstige voetdeformiteiten. Afhankelijk van de ernst van de deformiteit en de locatie van het voormalige ulcus waren de inlegzolen lokaal verzacht of waren correctieve elementen toegevoegd, zoals een transversaal- of een mediaal gewelf ondersteuning. De buitenzolen waren doorgaans uitgerust met een standaard afwikkelvoorziening.
De deelnemers in het onderzoek Bij 171 diabetes patiënten met neuropathie en een verscheidenheid aan deformiteiten werd de druk onder de voet gemeten, zowel tijdens het lopen op blote voeten als tijdens het lopen in OS. Veel voorkomende voetdeformiteiten waren hamer- en klauwtenen, hallux valgus, prominente metatarsaal kopjes (PMK), hol- en platvoeten, Charcot voeten en voeten met amputaties. Voeten zonder deformiteiten werden gebruikt als controle groep ter vergelijking. De voet-
In de analyse werden voor iedere groep deformiteiten de in de schoen gemeten drukken vergeleken met de blootsvoetse drukken om een idee te krijgen van de relatieve drukverdeling over de verschillende deformiteiten. Daarnaast werd de effectiviteit van het schoeisel bepaald aan de hand van het eerder genoemde criterium, een druk van 200 kPa gemeten in de schoen. Onder deze drukwaarde werd gesproken van ‘effectief schoeisel’.
Figuur 1: Voorbeeld van een typische holvoet met prominerende metatarsaalkopjes. B. Blootsvoetse drukmeting. De hoogte van de roze pieken geven aan dat voornamelijk onder de metatarsaal kopjes de voetdruk hoog is. C. Drukmeting in de schoen. Door het maatschoeisel is de druk beter verdeeld over de voetzool en behoorlijk gereduceerd onder de metatarsaal kopjes. Echter de druk is hier nog niet onder het criterium van 200kPa.
A 22
B
C
Resultaten De blootsvoets gemeten drukken varieerden tussen 300 en 1000 kPa, afhankelijk van de deformiteit. De drukken gemeten in de schoen waren substantieel lager, variërend tussen 140 en 308 kPa. De hoogste drukken werden gemeten in de voorvoet bij patiënten met klauwtenen en PMK. In vergelijking met controle voeten, was de druk in de schoen gemiddeld hoger bij voeten met hamertenen, klauwtenen met PMK, platvoeten, Charcot, en met amputaties in de voorvoet. Bij voeten met hallux valgus, klauwtenen, holvoet, teenamputaties en limited joint mobility waren de drukken echter niet hoger dan bij patiënten zonder deformiteiten. Uitgaande van het 200kPa criterium voor effectief schoeisel, bleek 56% van alle hoge risicolocaties ‘goed’ beschoeid te zijn, maar dit percentage varieerde sterk tussen verschillende type deformiteiten, van 11% voor klauwtenen met PMK tot 91% voor platvoeten. De druk op de locatie waar eerder een ulcus zat was in 62% van de gevallen onder het criterium.
de risicolocaties waarop de arts en de schoenmaker zich in het schoenrecept moeten richten relatief eenvoudig te identificeren zijn, in tegenstelling tot enkele andere deformiteiten. De aandacht voor deze locaties is dan ook groot en kan mogelijk deze goede resultaten verklaren. Figuur 1 geeft de blootsvoetse drukken en drukken in de schoen weer bij een typische holvoet met PMK. De druk in de schoen is gemiddeld zo’n 3x lager dan de blootsvoetse druk, maar is niet lager dan de 200kPa (de drukpiek in de schoen is nog steeds rood). In de resultaten viel ook op dat er grote individuele verschillen waren tussen de patiënten.
Wat leren we hiervan? Deze studie laat zien dat deformiteiten die de middenvoet aangaan, zoals Charcot en voorvoetamputaties, goed beschoeid werden. Echter voor voeten met voorvoet deformiteiten bleek het schoeisel vaak subop-
timaal te zijn en is meer aandacht en verdere verbetering gewenst. Samen met de grote individuele verschillen bevestigt dit de noodzaak tot meer op wetenschappelijk bewijs gebaseerde richtlijnen voor het ontwerpen en vervaardigen van OS, om hiermee de kans te verhogen op goed, drukverlagend, schoeisel bij elke type voet. Het gebruik van voetdrukmetingen kan hierbij van groot nut zijn omdat het mogelijkheden creëert risicolocaties te bepalen en te classificeren en het schoeisel te evalueren en, waar nodig, te optimaliseren. In de DIAFOS trial onderzoeken we of op geleide van voetdrukmetingen ‘geoptimaliseerd’ schoeisel het aantal recidive ulcera bij diabetes patiënten kan terugdringen. Daarnaast onderzoeken we welke aanpassingen aan de schoen gemaakt kunnen worden om tot optimaal schoeisel te komen. We verwachten de resultaten hiervan medio 2012. n
Het Diafos-onderzoek is mede mogelijk gemaakt door onderstaande partners. Opvallend was dat bij ernstig gedeformeerde voeten, zoals Charcot en voorvoet amputaties, de hoogste percentages effectief schoeisel werden gevonden: respectievelijk 67% en 84%. Typerend aan deze deformiteiten en de voormalig ulcus locatie is dat
J.G. van Baal, R. Haspels Ziekenhuisgroep Twente, Almelo
T.E. Busch-Westbroek, P.J.A. Mooren Academisch Medisch Centrum, Amsterdam J.W.E. Verlouw, I. Ruijs, H. van Wessel Maxima Medisch Centrum, Veldhoven J.P.J. Bakker, C. van den Eijnde Medisch Centrum Alkmaar D. Wever, H. Wessendorf Medisch Spectrum Twente, Enschede
(1) Owings TM, Apelqvist J, Stenstrom A, Becker M, Bus SA, Kalpen A, et al. Plantar pressures in diabetic patients with foot ulcers which have remained healed. Diabet Med 2009 Nov;26(11):1141-6.
R. Dahmen, B. Koomen Slotervaartziekenhuis, Amsterdam
J. Harlaar, V. de Groot, J. Pulles VU Medisch Centrum, Amsterdam W.P. Polomski, R. Lever, G. du Mont Spaarne Ziekenhuis, Hoofddorp H.G.A. Hacking, J. de Bruin St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein H. Berendsen, W. Custers, I. Paardekoper Reinier de Graaf Gasthuis, Delft
Het Diafos-onderzoek kwam tot stand dankzij:
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
23
TEKST Annemiek Postma, onderwijskundige SVGB
EERSTE PROTHESE NIEUWE BEROEPSKOLOM VOORZIENING ZIP2 ORTHOPEDISCHE TECHNIEKEN NIEUWS VAN DE OPLEIDINGEN
ZIP2 staat voor Zwolse Isala Prothese
BIEDT KANSEN NVOS-Orthobanda, Dutch HealthTec Academy, Fontys Paramedische Hogeschool, ISPO, IVO en SVGB kenniscentrum… allemaal hebben ze hun bijdrage geleverd aan de nieuwe beroepskolom voor de orthopedische techniek en de orthopedische schoentechniek. Een beroepskolom die aansluit bij de hoge eisen die tegenwoordig aan het vak worden gesteld en de ontwikkelingen in ons het vakgebied. Een belangrijke stap in de professionalisering van de beroepsuitoefening.
Afstemming MBO-er en HBO-er In de nieuwe beroepskolom Orthopedische Technieken staat duidelijk beschreven bij wie bepaalde taken en verantwoordelijkheden liggen en vooral ook waar ieders grenzen liggen. De behoefte aan een dergelijke afstemming is de afgelopen jaren ontstaan. In orthopedisch (schoen)technische bedrijven kwam steeds meer vraag naar een professional met een zelfstandige rol. Het beroep moest naar een hoger plan; er moest een professionele gesprekspartner komen die, in samenspraak met medisch specialisten, tot een goed hulpmiddel kan komen. Iemand die in een multidisciplinair team input kan geven en kan meepraten vanuit zijn vakdeskundigheid. De orthopedisch (schoen)technicus nam steeds meer van deze taken op zich en ‘groeide omhoog’ vanuit het ambacht. Tegelijkertijd kwamen van de nieuwe HBO-opleiding orthopedisch technologen op de arbeidsmarkt. Er ontstond behoefte aan duidelijke afstemming wie welke verantwoordelijkheden heeft. Een behoefte die door NVOS-Orthobanda is opgepakt door het ontwikkelen van de beroepskolom Orthopedische Technieken, waarin zowel beroepen in de orthopedische schoentechniek als de orthopedische techniek zijn opgenomen (zie schema).
Beroepskolommen In opdracht van NVOS-Orthobanda is SVGB kenniscentrum in 2010 begonnen met het uitwerken van de beroepskolom Orthopedische Schoentechniek. Hiervoor zijn sleutelfiguren in en om de branche heen geïnterviewd en hebben er gesprekken plaatsgevonden met deskundigen vanuit het onderwijs. De Procesbeschrijving Hulpmiddelenzorg en de ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) waren een belangrijke leidraad bij de invulling van de beroepskolom. Verder is bij de ontwikkeling rekening gehouden met de International Standards Orthopedic Shoe Technology. Hieraan is in
24
dezelfde periode in opdracht van IVO en ISPO gewerkt door een werkgroep met vertegenwoordigers uit Duitsland, Zwitserland, Frankrijk, België en Nederland. Nadat de beroepskolom voor de Orthopedische Schoentechniek goed in de steigers stond, is ook begonnen met de beroepskolom voor de Orthopedische Techniek, waarbij beiden goed met elkaar vergeleken zijn.
Opleidingen DHTA en Fontys Een nieuwe beroepskolom betekent veranderingen in het onderwijs van de Dutch HealthTec Academy (MBO) en van Fontys Paramedische Hogeschool (HBO). Op basis van de beroepskolom werkt SVGB kenniscentrum in samenwerking met docenten van de Dutch HealthTec Academy en deskundigen uit het bedrijfsleven een nieuw kwalificatiedossier voor de MBO-opleidingen uit. Dit kwalificatiedossier heeft, net als de beroepskolom, de naam Orthopedische Technieken gekregen. Voor vijf kwalificaties wordt uitgewerkt waaraan leerlingen moeten voldoen om een diploma te krijgen: • Orthopedisch Technisch Medewerker (mbo-niveau 3) • Orthopedisch Technicus (mbo-niveau 4) • Schoentechnisch Voorzieningenmaker (mbo-niveau 2) • Leestenmaker (mbo-niveau 3) • Orthopedisch Schoentechnicus (mbo-niveau 4) De Dutch HealthTec Academy gebruikt dit kwalificatiedossier om haar onderwijs in te richten. Emiel Kistemaker, docent orthopedische schoentechniek bij de Dutch HealthTec Academy: “Het is een meerwaarde voor het beroep dat de mbo-opgeleide orthopedisch (schoen)technicus in de toekomst tijdens zijn opleiding alle ins en outs leert van het vervaardigingsproces”.
Ook voor het HBO geldt het beroepscompetentieprofiel als uitgangspunt voor het onderwijs. Rob Jansen, bestuursverantwoordelijke van NVOS-Orthobanda: “Het is belangrijk dat ook het HBO de opleiding tegen het licht van de nieuwe beroepskolom houdt en wanneer nodig aanpast. Het gaat hier om de opleiding Orthopedische Technologie met als afstudeerrichtingen orthopedische technologie en schoentechnologie voor sport en revalidatie. Op die manier sluiten de verantwoordelijkheden van de MBO-er en de HBO-er goed op elkaar aan. En dat is waar we het allemaal voor hebben gedaan!” Om volledig zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid behandelingen te kunnen formuleren lijkt naast het volgen van de HBO-opleiding twee jaar (begeleide) werkervaring nodig, aldus Rob Jansen.
De HBO opleiding orthopedische technologie heeft twee uitstroomrichtingen: 1) orthopedische technologie; 2) orthopedische schoentechnologie voor sport en revalidatie.
Samenwerking Wolter de Vries is vanuit SVGB kenniscentrum nauw betrokken geweest bij het uitwerken van de beroepskolom en het ontwikkelen van de beroepscompetentieprofielen voor MBO en HBO: “We hebben in dit project veel en goed samengewerkt en dat heeft tot een mooi resultaat geleid, waar MBO en HBO de komende jaren mee vooruit kunnen. Daar waar er in het begin van het ontwikkeltraject nog wel eens argwanend naar elkaar gekeken werd”, aldus Wolter de Vries, “werd het vertrouwen en de samenwerking gedurende het project steeds groter. Het werd voor iedereen duidelijk dat we met iets moois bezig waren, dat de opleidingen voor de branches vooruit brengt. In dat kader is de opmerking van een nieuw lid van de deskundigengroep, die de concept beroepscompetentieprofielen beoordeelde, tekenend: ‘dat hadden we 10 jaar eerder moeten doen!’” n
Beroeps(opleidings)kolom Orthopedische Technieken Versie van 24 oktober 2011 De cliënt wordt binnen het orthopedisch technisch bedrijf als volgt geholpen: ➟ In het geval van eerste voorziening: HBO hbo
➟ In het geval van vervolgvoorziening: MBO 4/HBO
mbo4
OST
OT
Participeren in multidisciplinair team
X
X
Voeren van intakegesprekken
X
X
Verrichten van onderzoeken
X
X
Bepalen van de oplossingsrichting
X
X
Opstellen van het programma van eisen
X
X
Informeren en adviseren van de cliënt
X
X
Aanwijzingen geven voor maatname
OST
OT
X
X
X
X
Hulpvraag en aanwezige voorziening evalueren bij vervolgvoorziening
X**
X**
Aangeleverde gegevens controleren bij vervolgvoorziening
X**
X**
X
X
Maten nemen
X**
X**
X*
X*
Vervaardigen van een tekening of model
X**
X*
Bewerken van een tekening model (digitaal of gips)
X**
X*
Opdrachten formuleren voor de werkplaats
X**
X**
X*
X*
Aansturen van de vervaardiging van orthopedische (voet/schoen) voorzieningen
X**
X**
X
X
Passen van de orthopedische (voet-/schoen)voorziening
X**
X**
X*
X*
X
X
X
X
Afleveren van de orthopedische (voet-/schoen)voorziening
X**
X**
X*
X*
Uitvoeren van aanpassingen aan de orthopedische (voet-/schoen)voorziening
X**
X**
X*
X*
X
X
X
X
X
X
Verwerkt mutaties in de documentatie t.b.v. vervolgvoorziening
Professionele ontwikkeling en onderzoek Vervaardigen van leesten Vervaardigen van orthopedische voet-/schoenvoorzieningen
X
Vervaardigen van orthesen en passen van (semi)confectieartikelen
X
Vervaardigen van prothesen
X
* Bij een eerste voorziening onder supervisie en verantwoordelijkheid van de orthopedisch (schoen)technoloog. ** Bij een vervolgvoorziening: Indien door de orthopedisch (schoen)technicus erbij betrokken.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
25
TEKST Hilde Ploeger, Sicco Bus, Merel Brehm en Frans Nollet, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam
Geschiedenis van de compressietherapie in relatie tot beenziekten tot en met de 18e eeuw
Effecten van EVO gebruik Zolanmpressietherapie steeds meer terrein en met ve. n
bij patiënten met post-poliosyndroom In Nederland hebben circa 11-13 duizend mensen te kampen met de late gevolgen van poliomyelitis. Deze patiënten krijgen vaak een enkel-voet orthese (EVO) voorgeschreven bij instabiliteit, pijn en vermoeidheidsklachten van de onderste extremiteit. Maar heeft de EVO altijd het gewenste effect? Een EVO kan biomechanisch gezien zijn werk doen en het lopen normaliseren, maar dat betekent niet altijd de meest effectieve oplossing voor de patiënt met een complexe aandoening. In het AMC is, in samenwerking met Noppe Orthopedietechniek, onderzoek gedaan naar het effect van EVO’s met dorsaalflexiestop bij patiënten met late gevolgen van polio op biomechanische parameters en functionele parameters, zoals loopafstand, en patiënttevredenheid.
Doel van het onderzoek
Achtergrond
Hoe is het onderzoek aangepakt?
Veel mensen die poliomyelitis hebben doorgemaakt krijgen na jaren van stabiliteit te kampen met nieuwe of toenemende spierzwakte, abnormale vermoeidheid en pijn. Deze symptomen worden aangeduid als het postpoliosyndroom (PPS). Zwakte van de kuitspieren komt frequent voor na doormaken van het poliovirus. De kuitspieren spelen een belangrijke rol bij de stabiliteit van zowel de enkel als de knie tijdens het lopen. Zonder kuitspieren zal het onderbeen tijdens het lopen ongeremd naar voren ‘vallen’ en kan er niet actief worden afgezet. Het looppatroon van patiënten met kuitspierzwakte wordt vaak gekenmerkt door een te snelle afwikkeling, extreme enkeldorsaalflexie en persis-
terende knieflexie tijdens de standfase1 (figuur 1). De Quadriceps worden extra belast en het energieverbruik tijdens het lopen ligt hoog. Wanneer PPS optreedt, wordt het compenseren voor de primair aangedane kuitspieren lastig. Veel voorkomende klachten zijn instabiliteit, vallen, pijn in rug en benen en vermoeidheid. Om deze klachten te verminderen wordt een enkel-voet orthese met dorsaalflexiestop (DS-EVO) vaak voorgeschreven. Geïsoleerde kuitspierzwakte komt bij PPS patiënten echter zelden voor en zwakte in andere spieren, gewrichtsdeformiteiten en contracturen samen met specifieke eisen en wensen van de patiënt maken het in de praktijk vaak lastig om de optimale orthese te vinden. Figuur 1. Links: bij zwakte van de kuitspieren ‘valt’ het onderbeen naar voren, in de richting van de zwarte pijl. Er is extreme knieflexie en enkeldorsaalflexie in de standfase tijdens het lopen. Rechts: CT van een onderbeen met vervetting en zwakte van de rechter kuitspieren.
Het doel van het onderzoek was daarom het effect van de DS-EVO te evalueren bij patiënten die volgens de normale patiëntzorg de orthese voorgeschreven kregen. Er is gekeken naar de biomechanica van het lopen: doet de DS-EVO wat hij technisch zou moeten doen? En naar de daadwerkelijke winst voor de patiënt: is het lopen functioneel verbeterd en is de patiënt tevreden?2
Op de afdeling revalidatie van het AMC zijn patiënten benaderd die PPS en een handgemaakte koolstofcomposiet DS-EVO hadden. De DS-EVO kon gescharnierd of ongescharnierd zijn (figuur 2). Zestien patiënten hebben deelgenomen. Alle patiënten kregen een driedimensionale analyse van het lopen om de biomechanica van het lopen vast te leggen. Daarnaast een 6-minuten looptest op comfortabele snelheid waarbij het energieverbruik en de gelopen afstand werden gemeten. En tevens vragenlijsten om de patiënttevredenheid en ervaringen in kaart te brengen. Alle metingen werden twee keer uitgevoerd, een keer lopend op schoenen zonder DS-EVO en een keer lopend op schoenen met DS-EVO. Tussen de metingen zat een week, zodat patiënten konden wennen aan het lopen met of zonder DS-EVO (afhankelijk of ze de DS-EVO dagelijks gebruikten).
Wat doet de DS-EVO met het looppatroon en het energieverbruik? Uit de metingen kwam naar voren dat ten opzichte van het lopen met alleen schoenen aan, de DS-EVO zorgde voor een minder extreme dorsaalflexiehoek in de enkel aan het eind van de standfase en een minder grote flexiehoek in de knie in het midden van de standfase (figuur 3). Het vermogen dat bij de afzet geleverd werd, was echter afgenomen. De patiënten maak-
26
ten grotere passen en liepen sneller. De afstand gelopen tijdens de looptest steeg van gemiddeld 362±67 meter met alleen schoenen aan, naar 392±61 meter met de DS-EVO aan. Ook werd er per afgelegde meter minder (bruto)energie verbruikt. Het lopen met DS-EVO kostte dus minder energie dan het lopen zonder DS-EVO.
Patiënttevredenheid? De patiënten voelden zich tijdens het lopen met de DS-EVO over het algemeen veiliger, stabieler en minder vermoeid dan tijdens het lopen met alleen schoenen aan. Deze punten zijn in overeenstemming met de resultaten uit de biomechanische analyse en de energieverbruikmeting. De patiënten benadrukten echter ook de keerzijde van het dragen van de DS-EVO. Fietsen, traplopen en bukken ging lastiger, veel patiënten hadden doorgaans last van een koude voet en overmatige transpiratie bij warm weer, de orthese voelde zwaar aan en patiënten hadden het gevoel andere spieren minder te gebruiken. Drie patiënten besloten uiteindelijk zonder orthese door het leven te gaan.
Haken en ogen Naast de analyse van de groep in zijn geheel is ook het looppatroon van de individuele patiënt beoordeeld. Het bleek dat de variatie tussen de looppatronen én het effect van de DS-EVO op het looppatroon groot was. De patiënten konden op basis van de afwikkeling van de voet opgedeeld worden in twee groepen: 1) patiënten met een te snelle afwikkeling waarbij een vergrote knieflexie en enkeldorsaalflexie zoals eerder beschreven optrad, of 2) patiënten met een extreem late afwikkeling en een (hyper)extensie-
stand van de knie of juist knieflexie. De variatie kon deels verklaard worden door de omvang en ernst van de spierzwakte, contracturen en deformaties. Bijvoorbeeld; een aantal patiënten met een late afwikkeling en (hyper)extensie in de knie hadden tevens Quadriceps zwakte. De DS-EVO had bij deze patiënten eerder een negatief dan positief effect op de stabiliteit, omdat door de DS-EVO de belasting van de Quadiceps toenam met een grotere kans op ongewilde knieflexie tijdens het lopen. Het was dan ook niet onverwacht dat de drie patiënten die de DS-EVO uiteindelijk niet meer droegen in deze groep zaten.
Conclusie DS-EVO’s kunnen bij patiënten met PPS de biomechanica, loopefficiëntie en de ervaren stabiliteit, veiligheid en tevredenheid tijdens het lopen verbeteren. Deze relatie is echter niet altijd één op één, een biomechanische verbetering van een of meerdere parameters leidt niet altijd tot meer patiënt tevredenheid en andersom. Afhankelijk van de ernst en omvang van de late gevolgen van poliomyelitis wordt een bepaald looppatroon aangenomen. Het looppatroon in combinatie met de lichamelijke eigenschap-
Figuur 2. Een a) ongescharnierde en b) gescharnierde DS-EVO.
pen en de eisen en wensen van de patiënt moet uitgangspunt zijn voor het vooraf individueel bepalen van de gewenste verbeteringen op biomechanisch en functioneel niveau. Een DS-EVO kan hierbij een nuttig hulpmiddel zijn, maar een individuele evaluatie is noodzakelijk. n Referenties 1. Perry J, Burnfield JM. Gait Analysis, Normal and Pathological Function. Thorofare (NJ): Slack; 2010. 2. Harlaar J, Brehm M, Becher JG, Bregman DJ, Buurke J, Holtkamp F, De Groot V, Nollet F. Studies examining the efficacy of ankle foot orthoses should report activity level and mechanical evidence. Prosthet Orthot Int 2010;34:327-35.
Figuur 3. Biomechanica in het sagittale vlak. Dors: dorsaalflexie Gen: generatie Plant: plantairflexie Abs: absorptie Flex: flexie *: een significant verschil tussen Ext: extensie het lopen met en zonder DS-EVO.
Het lopen met DS-EVO kostte minder energie dan het lopen zonder DS-EVO. ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
27
KIESBETER AFSCHEID JAN VISSERS EN SIMON MEIJER De leden van NVOS-Orthobanda, zorgondernemers in orthopedische hulpmiddelen, zijn opgenomen op KiesBeter.nl, de openbare zorgportal van Nederland. Deze portal is bedoeld voor alle volwassen inwoners van Nederland die vragen hebben op het gebied van zorg, zorgverzekeringen en gezondheid.
Jan Vissers, algemeen directeur SVGB, heeft op 4 november jongstleden na 40 jaar werkzaam geweest te zijn in het beroepsonderwijs, waarvan tien jaar bij de SVGB, afscheid genomen. Vissers heeft mede aan de basis gestaan van de Dutch HealthTec Academy (DHTA) en dus aan
De informatie van Kiesbeter.nl is erg betrouwbaar en kan helpen bij het maken van keuzes op dit gebied. KiesBeter.nl is gemaakt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, door het centrum voor Volksgezondheid Toekomst Verkenningen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIVM richt zich op het bevorderen van de publieke gezondheid, een gezond leefmilieu en de veiligheid van de leefomgeving. Kerntaak is het verrichten van onderzoek en het wereldwijd verzamelen van kennis. De uitkomsten daarvan dienen als beleidsondersteuning voor de overheid. NVOS-Orthobanda is blij dat de gegevens van de leden zijn opgenomen op deze belangrijke, onafhankelijke en informatieve website.
www.kiesbeter.nl
VERTREK VOORZITTER SEMH De heer René Offers heeft aangekondigd na ruim 9 jaar, zijn voorzitterschap van de SEMH per 1 januari 2012 te willen beëindigen. De SEMH betreurt dit besluit. Het zal duidelijk zijn dat de SEMH de heer Offers grote dank is verschuldigd voor zijn jarenlange inzet. NVOS-Orthobanda wordt door de SEMH op de hoogte gehouden over verdere ontwikkelingen en de opvolging met betrekking tot het voorzitterschap van het bestuur van de SEMH.
28
de verdere professionalisering van het beroepsonderwijs gericht op de orthopedische (schoen) techniek. Tijdens de bijeenkomst die ook in het teken stond van 20 jaar SVGB, heeft de SVGB de nieuwe koers voor de toekomst geschetst. Simon Meijer is eerder dit jaar, na vier jaar werkzaam te zijn geweest als opleidingsadviseur, afgezwaaid bij de DHTA. Het bestuur van NVOS-Orthobanda bedankt Jan Vissers en Simon Meijer voor hun inzet voor de opleidingen orthopedisch (schoen) techniek en therapeutisch elastische kousen in de afgelopen jaren, en wenst beide heren een goede en gezonde toekomst toe. Links: Jan Vissers Rechts: Simon Meijer
ZILVEREN OOIEVAAR Huykman & Duyvestein, lid NVOS-Orthobanda, heeft de Zilveren Ooievaar, een jaarlijkse prijs voor Haagse ondernemers, gewonnen. Met deze prijs geeft de gemeente Den Haag de waardering voor goed ondernemerschap en benadrukt zij het belang van het bedrijfsleven voor de stad. De gemeente zet vooral ondernemers in het zonlicht die zich positief onderscheiden en hun bedrijf leiden met visie, durf, creativiteit en innovativiteit. De Juryvoorzitter Henk Kool zegt: ‘De jury is onder de indruk van het vakmanschap van het personeel van Huykman & Duyvestein. Juist de
combinatie van het ambachtelijke handwerk én vernieuwende technieken als het 3D-scannen maakt dit bedrijf zo bijzonder. Den Haag mag trots zijn op deze winnaar van de Zilveren Ooievaar!’. Het bestuur van NVOS-Orthobanda is verheugd dat Huykman & Duyvestein deze prestigieuze prijs heeft gewonnen, en feliciteert de directie en medewerkers van dit bedrijf.
Op de foto van links naar rechts: Juryvoorzitter wethouder Henk Kool , Sjoerd Huykman, Wesley Duyvestein, Henny Duyvestein en presentator Dennis Weening.
Bachelors Orthopedische Technologie en Orthopedische Schoentechnologie voor Sport en Revalidatie studeren af Ook dit jaar heeft een nieuwe lichting afgestudeerden van de Bachelor opleiding Orthopedische Technologie hun getuigschrift in ontvangst mogen nemen. Zij studeerden af in de specialisatie “Orthopedische Technologie” of “Schoentechnologie voor Sport & Revalidatie”. De getuigschriftuitreiking voor de voltijdse opleiding van zowel de Nederlandse Fontys studenten als van de Vlaamse KHKempen studenten vond plaats op de KHKempen in Geel. In de afgelopen periode zijn ook aan Marijn Sens, Nico Kamp en Pieter van der Snoek op de Fontys Paramedische Hogeschool de getuigschriften overhandigd. Zij studeerden af via de duale route van de opleiding Orthopedische Technologie.
De afgestudeerden dit schooljaar zijn: Stephanie Grijsen, Johan de Jonge, Michelle Keeris, Paul de Kleijn, Stefan Koopman, Tim Melker. Henricus Princen, Willem Wesenbeek, Elien Allaert, Raphaël Cultiaux, Nick De Bie, Stijn Driesen, Thomas Eelen, Joost Helsen, Els Kreemers, Wesley Michiels,Wouter Put, Nils Wauters, Sarah Wynants, Rogier Claes, Maxime De Croock, Tineke Dewaegeneere, Marthe Geerinckx, Wouter Helsen, Shana Scheys, Karolien Voets, Els Bohnen, Joke Lenaerts, Floor Sambaer, Kristof Van Limbergen, Hilde Schepens, Rudi van Zutven, Siemen van Niersen, Evelien Koolen. Leen Konings, Pieter Van Herreweghen, Janna Vervecken zijn in januari dit jaar afgestudeerd en staan daarom niet op de groepsfoto. V.l.n.r.: Marijn Sens, Nico Kamp en Pieter van der Snoek hebben zojuist hun getuigschriften in ontvangst mogen nemen.
Bijzonder was dat dit jaar voor het eerst alle afgestudeerde bachelors ook het CAT 1 Certificaat van ISPO International uitgereikt kregen. Hierdoor mogen zij zich presenteren als een gecertificeerde Prothese en Orthese deskundige op niveau 1, het hoogste niveau dat ISPO kent.
Namens de opleiding en het bestuur van NVOS-Orthobanda wensen we alle afgestudeerden succes in hun carrière toe in een goede gezondheid.
Van Rijswijk Schoenen: Al 75 jaar een begrip in Tilburg e.o. “75 jaar geleden begon mijn opa Harrie van Rijswijk in de Noordstraat in Tilburg een schoenenzaak. Hij koos meteen voor kwaliteit schoenen.” De zaken gingen goed en zijn zoons zetten het bedrijf voort. Eerst kwam zoon Fons in de zaak. In 1963 werd een totaal nieuwe zaak geopend aan het St. Annaplein. Kort daarop overleed Harrie en kwam ook zoon Frans in de zaak. Schoeisel werd steeds belangrijker en men richtte zich op modieuze schoenen met het allerbeste comfort. Merken als Avang en Van Bommel waren steevast te vinden in de zaak. Schoenen die meteen goed zaten en goede ondersteuning aan de voet boden. Slecht passende schoenen kunnen ernstige gevolgen hebben voor het lichaam. Door slecht passende schoenen komen de voet- en teenbotjes te dicht tegen elkaar te liggen en raken de voeten bekneld. Vanuit de zorg om comfortabele schoenen te verkopen ontwikkelde Van Rijswijk
Schoenen zich ook tot orthopedische schoenspecialisten. “Dat zijn we nu nog,” zegt Brigitte van Rijswijk, die nu als derde generatie Van Rijswijker nog steeds in de zaak werkt. “Onze kracht zit in het innovatief denken, maar wel vanuit de traditie van 75 jaar kwaliteit. Wij hechten aan een persoonlijk contact met de klant en een deskundig advies. Kwaliteit staat bij ons op nummer één. Wij zijn erg servicegericht. Dat betekent dat wij goed luisteren naar de klant, kijken naar wat de voeten nodig hebben. Wij zijn een frisse, moderne schoenenzaak met een prachtige collectie waarin pasvorm en mode gecombineerd worden. Op 18 november 2011 hebben we een open dag gehouden. Klanten konden achter de schermen bekijken wat we allemaal doen. Het was een geweldige dag en dat alles omdat we 75 jaar bestaan.”
verder in je vak! Onder het motto ‘verder in je vak!’ biedt de Dutch HealthTec Academy naast de reguliere opleidingen, ook praktische cursussen en functiegerichte trainingen voor werkers in een gezondheidtechnisch beroep. De cursussen zijn compact en praktijkgericht. Ze bestaan uit een goede mix van theorie, instructie en oefenen. Kijk op de website www.dhta.nl
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
29
TEKST René van der Kolk
MINI WORKSHOP
REPAREREN VAN PU LEESTEN In de praktijk, wanneer de klant een herhaling wil van zijn schoenen, moeten met name de PU (PolyUrethane) leesten soms worden gerepareerd omdat zij gebroken zijn en gemakshalve met nietjes bij elkaar worden gehouden... Soms ligt de oorzaak hiervan in het slecht inzagen van de leest en het niet goed naleven van de mengverhouding van de PU hars. Vaak breekt de leest dan door te hard te persen of omdat er op de leest wordt geslagen met een hamer. In deze miniworkshop een heldere uitleg over het juist repareren van PU leesten. Voorkomen is beter dan genezen
Werkwijze
Omdat Polyurethane een slecht te verlijmen materiaal is, is het beter om het breken van de leesten te voorkomen. Het risico kun je verkleinen door de leesten nauwkeurig en niet te dicht op de kant in te zagen, nauwkeurig te werk te gaan tijdens het gieten, voorzichtig te persen en gebruik te maken van een rubber hamer bij het inleesten.
De te verlijmen vlakken dienen te worden opgeruwd en worden voorzien van langs- en dwarsgroeven. Zo wordt het te verlijmen oppervlakte vergroot en ontstaat er een sterkere verbinding. Beide delen dienen stofvrij te worden gemaakt alvorens de hars kan worden aangebracht. Omdat de hars een relatief lage viscositeit heeft, zal het gemakkelijk tussen de beide te repareren delen wegvloeien. Om dit te voorkomen kan een stof worden toegevoegd aan de hars die de viscositeit verhoogt. Er ontstaat dan een stroperige massa die niet zal wegvloeien. In de praktijk gebruikt men vaak de stof uit de schuurmachines. Deze stof bestaat veelal uit kurk en rubber, welke de eigenschappen bezit flexibel te zijn, zodat er een minder stevige hechting zal zijn en de leest vaak weer op de verlijming zal breken.
Het verlijmen van de leest Moet de PU leest toch verlijmd worden, dan geeft Epoxyhars een heel goed resultaat. Het nadeel is dat dit materiaal ruim de tijd nodig heeft uit te harden. Afhankelijk van de Epoxyhars ligt de uithardingtijd tussen de 8 en de 48 uur. Wanneer de leest net is gebroken, en er nog geen vuil en stof op zit en het breukvlak exact op elkaar past, dan wil Cyanoacrylaat lijm (seconde- of atoomlijm) nog wel eens een redelijk goed resultaat bieden. Wanneer het breukvlak niet exact past en men wil snel werken, dan kan er gebruik gemaakt worden van Siegelhars, een Acrylhars welke redelijk sterk is en snel uithard.
30
Door het experimenteren met verschillende toevoegingen ben ik uiteindelijk uitgekomen bij het toevoegen van talkpoeder aan het hars.
Het laat zich door enig roeren goed door de hars opnemen en zorgt na het uitharden voor een goede hechting op de geruwde vlakken. Belangrijk is wel eerst de harder met de hars te mixen en daarna pas de talkpoeder langzaam toe te voegen tot de hars een goede dikte heeft bereikt. De talkpoeder zal, door zijn uiterst fijne structuur, eerst moeizaam te mengen zijn met de hars. Wanneer de talkpoeder wordt opgenomen door de hars, ontstaat er een mooie homogene pasta. Beide delen dienen te worden ingesmeerd met de massa en te worden uitgehard onder druk. Indien dit niet mogelijk is, dan de delen tijdelijk vast nieten. Eventuele kiertjes en oneffenheden kunnen met dezelfde massa worden glad gesmeerd. Na uitharding, kan de leest weer glad worden geschuurd. De lijmverbinding zal altijd het zwakste punt in het materiaal blijven. n
Heeft u vragen over deze techniek of heeft u suggesties voor een miniworkshop neem dan contact op via mijn e-mail
[email protected]
1
4
5
De leest kan na uitharding weer glad worden afgewerkt. Beide delen ruwen en voorzien van dwars- en langsgroeven om het oppervlak te vergroten.
Beide delen insmeren en samen drukken, oneffenheden kunnen meteen worden opgevuld.
6
De leest is weer klaar om een nieuw paar schoenen op te vervaardigen.
2
3
Hars aanmaken en harder toevoegen volgens instructies van de leverancier.
Talkpoeder toevoegen en roeren tot een homogene massa.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
31
TEKST Jeffrey Zoet
DE VEILIGHEIDSSCHOEN
Werknemers hebben volgens de Arbeidsomstandighedenwet recht op een veilige en gezonde werkplek. Veilig werken is in de praktijk vooral werken met veilige en goedgekeurde middelen. Hierbij gaat het om machines en gereedschappen maar ook om persoonlijke bescherming zoals ademhalingsbescherming, hoofdbescherming, oogbescherming, gehoorbescherming en voetbescherming. Er worden volgens Dirksen in Nederland 1,2 miljoen paar standaard veiligheidsschoenen geproduceerd, waarvan ongeveer 4.000 paar orthopedische veiligheidsschoenen. Daarnaast worden er steeds meer semiorthopedische veiligheidsschoenen, waar bijvoorbeeld een steunzool in aangepast
wordt, geproduceerd. Uit onderzoek blijkt dat 25% van de mensen die normale veiligheidschoenen dragen, zoals bijvoorbeeld stratenmakers, boeren en productiemedewerkers, een (kleine) aanpassing behoeft en 80% van de mensen die veiligheidsschoenen dragen een scheefstand heeft.
Grijs gebied Dirksen wil graag meehelpen om de kennis over veiligheidsschoenen, en met name de eisen en de normen die aan deze veiligheid ten grondslag liggen, te helpen verbeteren. In de branche vormen veiligheidsschoenen
EISEN EN NORMEN VEILIGHEIDSSCHOEISEL Samen wijzer worden Mede door de aandacht voor verbetering van de arbeidsomstandigheden is de veiligheidsschoen in opmars in Nederland. De vraag naar veiligheidsschoenen is groeiende, evenals het verzoek tot orthopedische aanpassingen van deze schoenen. Van belang is dat de informatie over veiligheidsschoenen transparanter en eenduidiger wordt, zegt Jan Dirksen, directeur Neskrid.
Goede veiligheidsschoenen bieden voeten de nodige bescherming tegen beknellingen, vallende en scherpe voorwerpen en gevaarlijke stoffen. Veiligheidsschoenen zijn bij veel productiewerk een standaard onderdeel van de beveiliging van werknemers. Het begrip veiligheidsschoen omvat diverse vormen van veilig schoeisel: schoen, laars, hoog of laag model. De keuze van de veiligheidsschoen moet zijn afgestemd op het werk en de werkomstandigheden. Veiligheidsschoenen zijn voorzien van verharde (staal of verhard plastic) neuzen en tussenzool (optioneel) om zo de voet te beschermen tegen beschadiging. Afhankelijk van het soort werk en het gevaar dat dit oplevert moet het type veiligheidsschoen bepaald worden. Hiervoor zijn verschillende normen opgesteld. De normen geven onder andere aan hoeveel druk de schoen moet kunnen verduren. Verder zijn er nog normen voor het al dan niet hebben van een gesloten hak, kou- en hittebestendigheid, antistatische bescherming en waterdichtheid. In Europa wordt de EN ISO 20345:2004 (CE EN-345) norm gebruikt voor veiligheidsschoenen. Die classificeert 5 niveaus van bescherming: Alle klassen zijn voorzien van een verharde neus die 200J kinetische energie moet kunnen opvangen, waarbij de hoogte die overblijft in de schoen ten minste 14 mm moet zijn.
Klasse S1 S2 S3 S4 S5
Eisen Antistatisch, neemt energie op in de hiel. Als S1 met verhoogde waterdichtheid/resistentie. Als S2 met een verharde tussenzool en antislipzool. Als S1 maar dan gemaakt van kunststoffen en dus helemaal waterdicht. Als S4 met verharde tussenzool en antislipprofiel.
Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
32
TEKST Jeffrey Zoet
CURSUS AANPASSINGEN IN EN AAN VEILIGHEIDSSCHOENEN bij veel orthopedisch schoentechnische bedrijven een klein, maar toch wel groeiend, deel van de werkzaamheden. Veel bedrijven werken nu nog in een grijs gebied, omdat ze nog niet voldoende kennis hebben van de eisen en normen. Er zijn risico’s bij het aanpassen van veiligheidsschoenen. Inzichtelijk moet zijn wie waarvoor verantwoordelijk is, als er een aanpassing wordt gedaan aan een veiligheidschoen. Bij een ongeval moet de verantwoordelijkheid goed zijn afgedekt. Kennis van materialen is volgens Dirksen ook nog onvoldoende aanwezig. Het probleem ligt vaak bij het onderwerk, de verlijming, maar ook bij de anti-statische waarde van schoenen. Als de schoen wordt aangepast met een supplement komt het vaak voor dat de schoen niet meer antistatisch is en dus niet meer voldoet aan de eisen. Een ander probleem is volgens Dirksen dat er wel wetgeving is, maar geen handhaving. Er zijn buitenlandse producenten die veiligheidsschoenen op de markt brengen die niet voldoen aan de vereiste eisen en normen. De branche moet onderscheid kunnen maken tussen goed en slecht veiligheidsschoeisel.
Opleiding
Bij aanpassingen in of aan veiligheidsschoenen kan men verantwoordelijk worden gesteld voor de veiligheid van personen en het product. In de regelgeving staat dat de fabrikant van veiligheidsschoenen niet meer verantwoordelijk gesteld kan worden, als het product na verandering niet meer voldoet aan de CE normering veiligheidschoenen. Met andere woorden; de persoon die als laatste een aanpassing in of aan de veiligheidschoen maakt, kan verantwoordelijk worden gesteld.
Letselschade Het voorkomen van letselschade aan personen is het belangrijkste uitgangspunt van de cursus. Het blijkt steeds vaker dat aangepaste veiligheidschoenen problemen kunnen veroorzaken, soms ernstige problemen.
Opleiding Fontys Hogescholen start begin 2012 met de cursus “Aanpassingen in en aan veiligheidsschoenen”, een samenwerkingsproject tussen Bata Industrials en de opleidingen Podotherapie en Orthopedische schoen technologie. De cursus geeft inzicht hoe om te gaan met deze nieuwe regelgeving, nieuwe technieken en vooral hoe uw patiënten/
cliënten veilig hun werk kunnen voortzetten. In de twee cursusdagen zal worden ingegaan op de elektrische statische ontlading (ESD: Electro Static Discharge) problematiek en wordt er uiteraard aandacht besteed aan de verschillende materialen die gebruikt kunnen en mogen worden.
Testapparatuur Daarnaast wordt geoefend in het gebruik van testapparatuur waarmee vast te stellen is of een schoen en inlegzool inderdaad ESD veilig zijn. Ook worden de diverse richtlijnen en juridische zaken behandeld waar u als voetspecialist van op de hoogte moet zijn. De cursus wordt verzorgd door specialisten vanuit het bedrijfsleven, onderzoek en onderwijs. Na afloop van de opleiding is de cursist in staat om een veiligheidsschoen te voorzien van een hulpmiddel in het verlengde van de veiligheidsvoorschriften. n
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: • Ing. Fred Holtkamp Fontys Paramedische Hogeschool • Dr. Wil van Bakel Bata Research en Development
Dirksen is groot voorstander van een goede opleiding over veiligheidschoenen. Veiligheidsschoenen bevinden zich nu nog teveel in een grijs gebied. Inzet is, dit gebied transpararant te maken door een eerste globale kennismaking met veiligheidsschoenen. Vragen als, wat wordt er gekeurd, wat mag wel en wat mag niet en welke materialen moeten worden gebruikt, moeten dan beantwoord worden. Weten waar het over gaat, en vervolgens ermee leren werken. Door een goede opleiding worden de schoenen beter aangeleverd, en zijn dan makkelijker te certificeren. Met het certificaat wordt de verantwoordelijkheid overgenomen. Samen de kennis en het klantenpotentieel verhogen is het streven van Dirksen. n
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
33
TEKST Luiza Muraru, Roy Sevit, Louis Peeraer MOBILAB, Katholieke Hogeschool Kempen, Geel, Belgium
A-FOOTPRINT
ONTWIKKELING VAN TECHNOLOGIE VOOR INTELLIGENTE ORTHESEN Aandoeningen aan de voet en enkel, met beperkte bewegingsmogelijkheden tot gevolg, komen veel voor. Dit leidt vaak tot een verlaagde levenskwaliteit en hoge kosten voor de gezondheidszorg binnen Europa. Enkel- en voetorthesen zijn effectieve behandelvormen voor deze aandoeningen. De huidige markt wordt echter overspoeld met goedkope en onderpresterende massaproducten. Functionele, op maat gemaakte voorzieningen (met vaak aflevertijden van langer dan 10 dagen) en producten die computergestuurd ontworpen en gemaakt zijn, zijn in mindere mate beschikbaar. Het doel van het A-footprint project is het ontwikkelen van innovatieve orthesen voor enkel en voet die geïndividualiseerd zijn naar vorm en biomechanische functie en die bovendien binnen 48 uur afgeleverd kunnen worden. Het beoogde effect met deze orthesen is het realiseren van een betere pasvorm, meer comfort, optimale functionaliteit, een aantrekkelijker ontwerp, beter gebruiksgemak en dit alles met een betere klinischeen kosteneffectiviteit dan de huidige state-of-the-art producten. In dit vakblad wordt een beschrijving van het project en een eerste prototype intelligente enkel-voetorthese (EVO) voorgesteld.
Figuur 1. Geïnstrumenteerde geïndividualiseerde EVO gefabriceerd met de SLS-methode (eerste prototype). Inzet: vooraanzicht. Grote foto: achteraanzicht met aangebrachte elektronica.
34
Achtergrond In de laatste 30 jaar zijn geïndividualiseerde enkel-voet- en voetorthesen een eerste keus behandeling geworden voor veel aandoeningen aan de voet en enkel. De traditionele fabricagemethoden van deze orthesen zijn echter duur en tijdrovend. Bovendien hangt de functionaliteit sterk af van de gemaakte gipsafdrukken en de ervaring en vaardigheid van de orthopedisch (schoen)technicus. Extra materiaal wegnemen, lokale drukontlastingen aanbrengen en verdere afwerkingen zijn vaak nodig om de EVO te ‘tunen’ bij het aanmeten. Recent heeft het digitaliseren van anatomische vormen geleid tot het gebruik van CADCAM methoden voor het ontwerp en de fabricage van orthesen en prothesen. De mogelijkheid om echt innovatieve methoden te gebruiken is door de aard van de fabricage methode echter nog steeds beperkt. Additive fabrication (ook bekend als additive manufacturing, solid freeform manufacturing, rapid prototyping of 3D printing) is een technologie waarbij een complexe geometrische vorm geproduceerd kan worden door laagje voor laagje materiaal toe te voegen. Op deze manier kunnen volledig vrij gedefinieerde vormen met verschillende materiaalcomposities geproduceerd worden. De wens bestaat om dit soort technologieën, die de sleutel zullen zijn in de ontwikkeling van orthesen en prothesen in de komende 10 jaar, verder te onderzoeken. Deze technieken worden vandaag reeds gebruikt om innovatieve geïndividualiseerde orthesecomponenten zoals intelligente scharnieren te ontwikkelen, en speciale ‘features’ zoals variabele stijfheden en hoge resolutie demping mogelijk te maken.
TEKST Jeffrey Zoet
Momenteel worden sensoren niet algemeen toegepast in orthesen en prothesen. Klinische studies hebben echter bewezen dat temperatuur een sleutelfactor is in mogelijke complicaties van de diabetische voet en dat druk een sleutelfactor is in de behandeling van reuma. Recent is een meetzool voor in de schoen ontwikkeld die uitgerust is met sensoren om druk, temperatuur en vochtigheid te meten. Deze intelligente zool werd gebruikt voor het monitoren van omstandigheden in de schoen tijdens het lopen bij diabetes patiënten met neuropathie (Maluf et al., 2001). Verder heeft de toevoeging van versnellingsmeters en gyroscopen gangbeeld-identificatie op basis van biometrische gegevens(Gafurov et al., 2006), gangbeeldfase detectie bij patiënten met een spitsvoet (Pappas et al., 2004) en gangbeeld kwantificering bij Parkinson patiënten (Bamberg et al., 2008) mogelijk gemaakt. Uit deze ontwikkelingen mag het duidelijk zijn dat toepassing en ontwikkeling van zulke sensortechnologieën klinisch gedreven zijn.
Intelligente EVO - eerste prototype
barrière voor het benutten van het volle potentieel van het voorschrift. Uit het voorgaande ontstond de ambitie om een sensorsysteem voor orthesen te ontwikkelen dat in staat is om accurate en objectieve data te verzamelen. Basisparameters die het systeem moet kunnen herkennen zijn: a) verschillende activiteiten in het dagelijks leven (gedurende een langere periode) en b) de kwaliteit van het gebruik van de orthese gedurende diezelfde periode.
Opzet en voorlopige resultaten Een geïndividualiseerde EVO werd ontworpen en gemaakt voor een gezonde testpersoon. De EVO werd gefabriceerd volgens de Selective Laser Sintering (SLS) techniek. Ontwerpcriteria werden geformuleerd op basis van individuele anatomische en functionele data sets (via 3D scans, CT scan, MRI, dynamische drukmeting) en gepersonaliseerde biomechanische simulaties (spierskelet-modellen, eindige elementen analyses). Verder werden in de EVO bewegings- en reksensoren met de noodzakelijke elektronica geïntegreerd.
Klinische toepassing In de huidige praktijk bestaat de evaluatie van een EVO bij het aanmeten meestal uit twee luiken. Enerzijds is er de visuele inspectie van het gangbeeld tijdens het lopen met de EVO. Anderzijds zijn er de reacties van de patiënt tijdens een mondelinge bevraging. Lange termijn evaluatie is grotendeels afwezig. Daarnaast blijft de therapietrouw in het dragen en het goed gebruiken van de orthese een
De opstelling (zie figuur 1 linkerpag.) • Twee versnellingsmeters met drie vrijheidsgraden (ADXL345, Analog Devices Inc.) voor gangbeeldanalyse. • Twee SELS sensoren (Sels instruments nv, Vorselaar, België) om rek in de EVO te meten. Deze reksensoren werden aangebracht in specifieke openingen aan weerszijden van de enkel.
• Kracht-sensitieve elementen (FSR, Model A401, Tekscan Inc) werden aangebracht op de onderkant van de voet ter hoogte van de hiel en voorvoet voor het detecteren van gangbeeldparameters tijdens het lopen. Metingen werden uitgevoerd tijdens het normale lopen en tijdens traplopen. Voorlopige resultaten laten de haalbaarheid zien van het gebruik van de bewegingssensoren voor het registreren van de activiteit van patiënten die een EVO dragen: verschillende gangbeeldparameters zoals hielcontact en afzet werden geregistreerd. Daarnaast konden verschillende activiteiten zoals normaal lopen, trap-op lopen en trap-af lopen van elkaar onderscheiden worden. De reksensoren bleken in staat de kwaliteit van het gebruik van de orthese te meten. Het valideren van de bewegingsdata door het vergelijken met metingen via een gangbeeldanalyse systeem wordt momenteel uitgevoerd. n Erkenning AFOOTPRINT project – Europese Commissie FP7 (NMP2-SE-2009-228893) Referenties: Gafurov D et al. (2006) Biometric gait authentication using accelerometer sensor. Journal of Computers 1(7): 51-59 Bamberg S et al., 2008. Gait analysis using a shoe-integrated wireless sensor system. IEEE transcations on information technology in biomedicine 12(4): 413-423. Maluf KS et al., 2001. Monitoring in-shoe plantar pressures, temperature, and humidity: Reliability and validity of measures from a portable device. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation 82(8): 1119-1127. Pappas et al., 2004. A reliable gyroscope-based gait-phase detection sensor embedded in a shoe insole. IEEE sensors journal 4 (2): 268-274.
Figuur 2. Extractie van gangbeeldparameters (links) en gangpatroon identificatie (rechts)
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
35
Vanuit meerdere vestigingen in Nederland biedt Hanssen Footcare al 80 jaar totale voetzorg. Met onze 90 medewerkers ontwikkelen en vervaardigen wij (voet)hulpmiddelen om de bewegingsvrijheid van onze cliënten te verbeteren. Onze dienstverlening bestaat uit een totaalpakket aan oplossingen, van hulpvraag en advies tot levering en nazorg.
Durf jij in de voetsporen te treden van 80 jaar ervaring? Voor onze vestigingen in Arnhem, Heerlen en Leiden zijn wij op zoek naar:
Orthopedisch schoentechnici / technologen m/v Je ontvangt cliënten in onze vestigingen en bezoekt ze op onze multidisciplinaire spreekuurlocaties. Je werkt nauw samen met collega schoentechnici, podotherapeuten en medisch specialisten. Voor onze vestigingen in Heerlen en Leiden zijn wij op zoek naar een:
Leestenmaker m/v Je combineert handmatig werken met het Cad / Cam systeem. Je hebt een MBO-diploma Leestenmaker en je hebt ervaring in deze functie. Voor onze vestiging in Haarlem zijn wij op zoek naar een:
Schoenreparateur / orthopedisch schoentechnisch medewerker m/v Ervaring gewenst. Voor meer informatie over deze en andere vacatures: www.footcare.nl
Wil jij je aan ons voorstellen? Stuur je reactie dan naar: Hanssen Footcare, t.a.v. Ruben Mulders (manager P&O) Postbus 32008, 6370 JA Landgraaf,
[email protected]
Alkmaar - Almere - Amersfoort - Amsterdam - Apeldoorn - Arnhem - Baarn - Bocholtz - Brunssum Bunschoten - Den Haag - Dieren - Ede - Gouda - Gulpen - Haarlem - Harderwijk - Harskamp - Heerlen Heiloo - Hoensbroek - Kerkrade - Landgraaf - Leiden - Maastricht - Rhenen - Sittard/Geleen - Velp
36
Het Orthopedisch (schoen) techniek symposium 2012, “schoen of orthese bij verschillende loopproblemen” 10 februari 2012 Jaarbeurs Utrecht Meld u nu aan voor het Orthopedisch (schoen)techniek symposium 2012, schoen of orthese bij verschillende loopproblemen en mis niets van het aantrekkelijke programma. Dagvoorzitter is Dr. Karel Maathuis, kinderrevalidatiearts van het Centrum voor Revalidatie van het UMCG.
Het symposium vindt plaats op 10 februari 2012 in de Jaarbeurs Utrecht. Aanmelden voor het symposium kan via www.ispo.nl. Leden van NVOS-Orthobanda en ISPO Nederland krijgen korting op de toegangsprijs! Ook studenten zijn van harte welkom en ontvangen een flinke korting, dankzij het Hoofdbedrijfschap Ambachten.
NVOS-Orthobanda heeft het symposium als vakgerelateerd bestempeld. Door dit symposium te volgen, voldoet u aan de SEMH eis om ieder jaar een vakgerelateerde bijscholingscursus te volgen.
Het volledige programma van het Orthopedische (schoen) techniek symposium 2012 staat op de website van ISPO en NVOSOrthobanda. Het wordt een afwisselend programma met interessante sprekers, maar ook met praktische workshops en een boeiende vakbeurs. Het programma bestaat uit een plenair deel in de ochtend en een praktische middag gevuld met workshops. Er is ook voldoende tijd om te netwerken tijdens de pauzes.
Het symposium wordt mede mogelijk gemaakt door de exposanten en in het speciaal door: Nimco Made 4 You PLT Products/Cad Cam Hinrichs Hoofdbedrijfschap Ambachten
Vakbeurs Gelijktijdig aan het symposium wordt een vakbeurs georganiseerd met exposanten uit Nederland en België. De nieuwste technieken, producten en diensten in de orthopedisch (schoen) techniek worden tentoongesteld.
Aanmelden voor symposium en meer informatie is te vinden op: www.ispo.nl of www.nvos-orthobanda.nl, en te verkrijgen via
[email protected] of via 00 31 (0) 35 588 04 95. n
GLOBAAL PROGRAMMA 08.15-09.00
Registratie / koffie/thee op de beursvloer Irene Congreszaal
09.10-09.15
Welkom en opening door de dagvoorzitter, dr. Karel Maathuis
09.15-10.30
Sessie Perifere Parese
10.30-11.45
Sessie CP
11.45-12.45
Lunch op de beursvloer
12.45-14.00
Sessie CVA
14.00-14.30
Koffie/thee pauze op de beursvloer Irene Congreszaal
Prins Claus Congreszaal
Prins Claus Foyer
14.30-15.30
Workshop CVA
Workshop Perifere Parese
Workshop CP
15.45-16.45
Workshop CVA
Workshop Perifere Parese
Workshop CP
16.45-16.50
Afsluiting symposium door voorzitter workshops
17.00-18.00
Borrel op de beursvloer
www.ispo.nl
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
37
T. Theeuwes orthopedische schoentechniek zoekt een gedreven
Orthopedisch schoentechnisch medewerker m|v fulltime|parttime met enige ervaring in o.a. het vervaardigen van: onderwerken | orthopedische voorzieningen | ovac en steunzolen
Voor meer informatie en schriftelijk reageren: T. Theeuwes orthopedie t.a.v. Ralph Voogd Buitenweg 15 5683 PM Best
0499 - 391 455
[email protected]
www. maats ch o e n e n be s t. n l
38
TEKST Naam: Rob Verwaard • Functie: Bestuurslid • Opleiding: Bachelor Orthopedische Technologie io, Fontys Paramedische Hogeschool • Organisatie: NVOS-Orthobanda Fred C. Holtkamp • Functie: Associate Lector • Opleiding: M.Sc, Rehabilitation Enigeering, University of Strathclyde • Organisatie: Fontys Paramedische Hogeschool Joke C. W. Manders Docent/Onderzoeker • Opleiding: Ir, BioMedical Engineering, Technische Universiteit Eindhoven • Organisatie: Fontys Paramedische Hogeschool Geschiedenis van de• Functie: compressie-
therapie in relatie tot beenziekten tot en met de 18e eeuw
HIGH TOUCH Zolanmpressietherapie steeds meer terrein en met ve. n
handen en voeten geven aan gevoel Het goed aanmeten van een orthopedisch hulpmiddel kost veel ervaring en fingerspitzengefühl. Het kost leerlingen in de orthopedische techniek de eerste jaren veel moeite om het zich eigen te maken. De handelingen die door hun leermeesters worden voorgedaan zijn vaak niet makkelijk in woorden uit te drukken. Het is een inzicht en gevoel dat je moet ontwikkelen door het “gewoon” veel te doen. Het project High Touch in Orthopaedics wil hier iets aan doen door handen en voeten te geven aan gevoel.
Doel van het project
Contouren van het instrument
Hoe kunnen we het aanmeetgevoel dat de orthopedisch (schoen-)technicus in zijn handen heeft beschrijven? Dit is één van de kernvragen waar het om draait bij dit project. Digitale meetapparatuur heeft zijn intrede gedaan in de paskamers van de orthopedisch techniek. 2D scanners, 3D scanners, digitale fotografie/video en digitale drukmeetsystemen zijn er in vele varianten te krijgen. Maar al deze systemen hebben de beperking dat er “contactloos” gemeten wordt. De klant gaat op of bij een apparaat staan dat gegevens verzameld over een lichaamsdeel van de klant. Dit levert goede, betrouwbare en reproduceerbare gegevens op, maar in de praktijk leveren deze metingen maar een deel van de gewenste informatie op.
Het instrument wordt ontwikkeld voor toepassing voor aanmeet werkzaamheden van orthopedische technologen, orthopedische schoentechnici en podotherapeuten. Het zou de vorm en de maten van het onderbeen, de enkel en voet moeten vastleggen in een digitaal bestand terwijl het wordt belast door de handen van de aanmeter. Over hoe het instrument gebouwd gaat worden zijn nu nog verschillende opties open, die worden onderzocht.
Het met de handen aanmeten geeft veel meer informatie over de onderliggende structuren. Hoe elastisch is de huid bij belasten? Hoe rigide is een gewricht? Veelal wordt een lichaamsdeel belast ten opzichte van de neutrale stand, om er een correctie in de positie in te krijgen. Ook dit is een handeling die bij contactloze meetapparatuur lastig is te realiseren. Natuurlijk kan de met de hand gegipste mal achteraf worden ingescand maar deze methode is niet keer op keer reproduceerbaar. High Touch in Orthopaedics wil graag een nieuw instrument ontwikkelen. Een instrument dat het mogelijk maakt om onder druk digitale positiebepaling uit te voeren.
De eerste optie is een handschoen die is voorzien van kleine sensoren die de druk en positie bepalen van de hand van de aanmeter. Door de sensorgegevens veelvuldig te meten wordt de vorm van de voet afgetast. De druk die wordt uitgeoefend op een lichaamsdeel wordt ook geregistreerd. Voordeel van deze optie is, dat er nog veel meer toepassingen te bedenken zijn dan waar het ontwerp oorspronkelijk voor bedoeld is. Daarnaast is het ook toepasbaar op andere delen van het lichaam. De tweede optie voorziet in een sok of liner die voorzien is van sensoren. De klant trekt dit instrument aan waarna de metingen kunnen plaatsvinden. De vorm en positie van het gehele lichaamsdeel kunnen worden gemeten alsmede de kracht die de handen van de aanmeter uitoefent op het lichaamsdeel. Voordeel zou kunnen zijn dat het meetinstrument ook gedragen zou kunnen worden in de schoen, orthese of
prothese. De laatste optie ziet het instrument in de vorm van een zwachtel of verband met meetelementen daarin verwerkt. Voordeel is dat de aanmeter meer controle krijgt over de invloed van het instrument op het lichaamsdeel.
Ontwikkeltraject Het High Touch project wordt momenteel uitgevoerd door een consortium van bedrijven en instellingen in Nederland en België en heeft een looptijd van 2 jaar. De Fontys Paramedische Hogeschool in Eindhoven voert de regie over het project dat gefinancierd wordt middels een RAAK subsidie van het Ministerie van OC en W. Na de haalbaarheidsstudie in 2010 zal het consortium zich buigen over de meest kansrijke variant van het instrument. Doel is om een prototype te ontwikkelen in het voorjaar van 2012. Tot die tijd is het vooral een kwestie van fingerspitzengefühl om tot een goed model te komen voor een goed passend en werkend hulpmiddel. Meer informatie over dit project is te krijgen via Fontys Hogeschool te Eindhoven (Fred Holtkamp) of via het secretariaat van NVOS-Orthobanda. n
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
39
“Tom heeft net z’n nieuwe schoenen van Livit. Hij kan nu echt uren buitenspelen.”
Bij Livit verleggen we dagelijks grenzen. Of het nu gaat om onze klanten of onszelf, wij benutten elke dag onze mogelijkheden tot persoonlijke groei. Zo halen we het beste uit onze klanten en het beste uit onszelf. Wil jij ook je grenzen verleggen en tot de beste orthopedisch adviseurs van Nederland behoren? Dan willen we graag met jou kennismaken! Bel voor een gesprek met onze directeur van de vestigingen, Marc van Willigen, op 023 - 553 0486. 40 Wij
begrijpen wat u beweegt. www.livit.nl
Roessingh Revalidatie Techniek (RRT ) is groot en toonaangevend op de Nederlandse markt voor orthopedische hulpmiddelen en revalidatieartikelen. RRT heeft circa 120 medewerkers in dienst. RRT heeft vestigingen in Almelo, Amersfoort, Doetinchem, Enschede, Harderwijk en Zwolle. Daarnaast zijn er vele servicepunten in o.a. zieken- en verpleeghuizen in Overijssel, Gelderland, Flevoland en in diverse aan deze provincies grenzende gebieden.
Ben jij onze nieuwe...
ORTHOPEDISCH ADVISEUR OIM M/V Regio Zwolle / Harderwijk
Kijk voor meer informatie op w w w.rr t.nl of neem contac t op met Alexa Wauben (manager P&O) Telefoonnummer 088 999 0 706
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
41
COLOFON
VAKBLAD VAN NVOS-ORTHOBANDA Postbus 120, 3760 AC Soest, telefoon: 035-588 04 95. CONCEPT EN REALISATIE GaGa-Republic, Ridderkerk. EINDREDACTIE Rob Verwaard (NVOS-Orthobanda), GaGa-Republic. REDACTIERAAD Dr. S. Bus, bewegingswetenschapper, Ing. J.A.P.F. Lavrijsen, Ing. J. Olsman, orthopedisch technoloog, H. Wessendorf, orthopedisch schoentechnicus, CONTACTADRES REDACTIE GaGa-Republic (
[email protected]). OPLAGE 1.500 exemplaren. DRUKKERIJ JP Offset Duiven. ISSN 2210-7894 Het vakblad Orthopedische Techniek wordt o.a. verspreid onder de leden van NVOS-Orthobanda. ABONNEMENTEN kunnen via e-mail
[email protected] worden aangevraagd bij het secretariaat van NVOS-Orthobanda, Eigendomweg 4, 3765 ED Soest. ABONNEMENTSPRIJS € 36 per jaar, exclusief 6% BTW. Losse nummers of extra bewijsnummers zijn beschikbaar op verzoek. ADVERTENTIEVERKOOP NVOS-Orthobanda, Eigendomweg 4, 3765 ED Soest. TEL +31(0)35-5880495, FAX +31(0)35-6025170, MAIL
[email protected]. AANLEVERING ADVERTENTIES voor editie april 2012: uiterlijk 10-02-2012. voor editie september 2012: uiterlijk 29-06-2012. voor editie december 2012: uiterlijk 19-10-2012. Opzegging van het abonnement dient schriftelijk en minimaal drie maanden voor aanvang van het nieuwe kalenderjaar te geschieden. Dit vakblad verschijnt drie keer per jaar. Voor het geheel of gedeeltelijk overnemen of bewerken van artikelen dient men toestemming te vragen aan de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Dit vakblad is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. De vereniging en de uitgever zijn niet aansprakelijk voor fouten en/of omissies.
Editie april 2012
VOORUITBLIK Strategie NVOS-Orthobanda heeft in de afgelopen periode strategiediscussies met de leden gehouden. Het doel was een strategisch beleid inclusief concreet actieplan, voor de komende jaren vast te stellen. Tijdens de algemene leden vergadering van NVOS-Orthobanda is het strategisch beleid samen met de leden besproken. In de volgende uitgave van het vakblad Orthopedische Techniek, wordt het strategisch beleid van de vereniging beschreven.
Ofom 35 jaar OFOM bestaat 35 jaar. Op 2 december 2011 is het Symposium Toekomst in de Voetzorg georganiseerd in Zeist. Een terugblik wordt gegeven op dit succesvolle symposium, en vanzelfsprekend wordt ook de blik op de toekomst van OFOM gericht.
42
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - december 2011
43