Bacheloropleiding Orthopedische Technologie
Orthopedische Technologie Duaal
Orthopedisch technoloog “Ontwikkelingen in relatie tot het domein van de orthopedisch technoloog en de consequenties hiervan op de positie,rol en werkzaamheden ”
Wim Schoumakers Studentnummer 2084586 Studiejaar 2007-2008
Orthopedisch Technoloog “Ontwikkelingen in relatie tot het domein van de orthopedisch technoloog en de c onsequenties hiervan op de positie,rol en werkzaamheden ”
Instituut:
Fontys Hogescholen
Ds. Th. Fliednerstraat 2 5631 BN Eindhoven
Heerlen, juni 2008
Opgesteld door:
Wim Schoumakers
Plaats,datum:
Studentnr: 2084586 Fontys, Eindhoven. HBOT, Duaal
[email protected]
Afstudeerbegeleider Ing. Fred Holtkamp MSc.
Samenvatting DOELSTELLING Het project is bedoeld om de richting aan te geven waarin het vak van orthopedisch technoloog evalueert . Het project moet duidelijk maken wat men van een orthopedisch technoloog mag verwachten. Vooral de positionering van het beroep binnen de steeds complexer wordende gezondheidszorg moet beter ingevuld worden. Uit bovenstaande doelstelling konden de volgende probleemstellingen afgeleid worden. PROBLEEMSTELLINGEN • • • • • •
Aan welke eisen moet een orthopedisch technoloog op dit moment voldoen? Hoe ziet de buitenwacht de orthopedisch technoloog? Welke van de huidige verplichte competenties zouden volgens brancheorganisaties, artsen en of studenten aanpassing behoeven? Welke positie neemt de orthopedisch technoloog in t.o.v. de behandeld arts? Wat is de gewenste positie van de orthopedisch technoloog? Welke taken en of functies binnen de gezondheidszorg zouden door een orthopedisch technoloog uitgevoerd kunnen worden?
METHODE Een tweetal onderzoeksmethodes zijn binnen dit project toegepast.
Door middel van literatuur onderzoek getracht een antwoord te geven op vragen met betrekking tot historie, eisen, onderwijsmethodes en competenties. Ook is door het houden van interviews met nauw bij de technische orthopedie betrokkenen een antwoord gegeven op de vragen die betrekking hebben op positionering en functies van de orthopedisch technoloog. Ook is een eerste inspraakavond over de gewenste ontwikkelingen en het heersende beroepsbeeld binnen de NVOS/Orthobanda bezocht. CONCLUSIES De MBO opleiding en de daarvan afgestudeerde technici staan goed bekend. Een minpuntje is de te beperkte theoretische kennis. Om deze reden wordt de vrij nieuwe bachelor opleiding orthopedische technologie met open armen ontvangen. Een meerderheid van de geïnterviewden is voorstander van inschrijving van orthopedisch technologen in een register. Dit hoeft niet noodzakelijk een register in het kader van de wet BIG te zijn. Binnen de technische orthopedie zijn twee richtingen definieerbaar. De behoudende groep die de ambachtelijke kant van het vak onderbelicht vindt en van mening is dat voor deze groep vaklieden tot in lengte der jaren emplooi te vinden is. Aan de andere kant staan de vooruitstrevendere vakbroeders die van mening zijn dat het vakgebied op een kruispunt is aangekomen. Gelet op de internationale en nationale ontwikkelingen zijn zij van mening dat veranderingen onontkoombaar zijn.
2
Summary GOAL This report is discussing the direction towards which the profession of Bachelor in the orthopaedic technology is developing. This project clears what to expect of an orthopaedic technologist. Especially the position of this profession in the field of the ever developing health care has to be defined more closely. The following questions could be derived. QUESTIONS.
• • • • • •
What are the standards a orthopaedic technologist should comply with? How does the work field see the orthopaedic technologist? Which of the obligatory competentions should be adapted according to branch organisation, medical doctors or students? How is the orthopaedic technologist positioned versus the medical doctor? Which position of the orthopaedic technologist is to be desired? What tasks and or functions in the field of healthcare could be taken care of by the orthopaedic technologist?
METHOD In this project two methods have been used. By means of a literature review and desk top research answers have been found to questions relating to history, demands, schooling methods and competentions. By interviewing people who are closely connected with the orthopaedic technology an answer has been found to questions relating to position and function of the orthopaedic technologist. A participation meeting for branch members about desired developments and the current view on the profession was visited. This meeting was organised by the branch organisation.
CONCLUSIONS The vocational training and its graduates are well know and held in good esteem. The only short coming is their theoretical knowledge. The HBO training is supposed to fill this gap, is therefore fulfilling its goals and is well received. The majority of the interviewed prefer a register of orthopaedic technicians. However this register doesn’t necessarily have to be a BIG register. In the work field two directions have been found. The conservative group feels that the hand work of the profession is underexposed. They aren’t afraid of shortage of employment in the years to come. The more progressive professionals tend to think that their profession has come to crossroads. With respect to the national and international developments they think that changes cannot be avoided.
3
Voorwoord Dit project is geschreven in het kader van het afstuderen van de opleiding HBOT Duaal aan de Fontys Paramedische Hogeschool te Eindhoven In het najaar van 2004 werd ik tijdens het bezoek aan een congres over voorvoetproblematiek door collega Ron Schiedon gewezen op de mogelijkheid om een HBO opleiding Orthopedische Technologie te volgen. Voor de daadwerkelijke start van de opleiding maar ook tijdens de afgelopen drie jaren werd mij talloze malen gevraagd “wat kan /kun je nou doen met die nieuwe opleiding?””Wat heb je aan die nieuwe opleiding? “ “waarom steek je al die energie in iets waarvan je de opbrengst niet kent? “Ik heb daarop telkens geantwoord dat ik geen super schoenmaker zou worden maar dat ik mij wel persoonlijk zou ontwikkelen. Ik hoop met dit afstudeerproject een antwoord op deze vragen te kunnen geven . Binnen de Nederlandse orthopedie zijn vele stromingen herkenbaar. Naast de traditioneel ingestelde personen, die het nut van een HBO opleiding orthopedische technologie niet zien, zijn er ook zeer vooruitstrevende vakbroeders voor wie deze recent genomen stap nog niet ver genoeg reikt. Ik hoop dat dit rapport een bijdrage mag leveren aan de discussie die gevoerd wordt tussen deze groepen. Ik mag opmerken dat alle personen die door mij benaderd zijn voor een interview allemaal, op een enkeling na,direct hun medewerking aan mij hebben verleend. Ik ben altijd hartelijk ontvangen, er is steeds ruim de tijd genomen om ook inhoudelijk de gespreksstof uit te diepen. Ik ben deze mensen dan ook zeer dankbaar. Verder wil ik mijn personeelsleden bedanken. Gedurende de hele opleidingsperiode hebben zij het vaker zonder mijn “bezielende “leiding moeten stellen. Ik ben ervan overtuigd dat door mijn frequente afwezigheid de werkdruk voor hen toenam.
Tot slot wil ik een woord van dank uitspreken naar mijn echtgenote en kinderen, Zij hebben de afgelopen drie en een half jaar zonder morren het feit geaccepteerd dat ik veel minder uren aan ons gezinsleven kon besteden .
4
Inhoud
Samenvatting……………………………....………………….…………………………………………………..……….. 2 Summary……………………………………………………………………………………………………………………….3 Voorwoord……………………………………………………………………………………………………………………4 Inhoudsopgave.…………………………………………………………………………………………………….………5 1 Inleiding……………………………………………………………………………………………………………………..6 2 Historie beroepsontwikkeling, structuur huidige opleiding en competenties……….9 2.1 Historie beroepsontwikkeling………………………………………………………………………………..9 2.1.1 Oudheid en vroege niet‐Europese beschavingen……………………………………………9 2.1.2 Middeleeuwen……………………………………………………………………………………………10 2.1.3 Renaissance – 18e eeuw………………………………………………………………………………11 2.1.4 19e – 20e eeuw…………………………………………………………………………………………....11 2.2 Structuur huidige opleiding…………………………………………………………………………………..12 2.3 Competenties……………………………………………………………………………………………………….14 2.3.1 MBO opleiding……………………………………………………………………………………………14 2.3.2 MBO Competenties.…………………………………………………………………………………….17 2.3.3 HBO opleiding…………………………………………………………………………………………….17 2.3.4 HBO Duale opleiding………………………………………………………………………………......18 2.3.5 HBO competenties………………………………………………………………………………………18 2.3.6 Vergelijking competenties MBO‐HBO…………………………………………………………..21 3 Situering orthopedisch technoloog nationaal en internationaal……………..……………..24 3.1 Europese regelgeving……………………………………………………………………………………………24 3.1.1 Bologna declaration…………………………………………………………………………………….24 3.1.2 Lisbon declaration………………………………………………………………………………………24 3.2 ISPO beroepsprofiel……………………………………………………………………………………………...25 3.3 Wet BIG………………………………………………………………………………………………………………..26 3.4 Paramedische beroepen in Nederland…………………………………………………………………...28 4 Onderzoeksmethode .....................................................................................................................................29 5 Resultaten…………………………………………….…………………………….…………………………………….30 5.1 Resultaten enquête…………………….…………………………………………………………………………30 5.2 Resultaten inspraakavond…………………………………………………………………………….………31 6 Aanbevelingen & discussiepunten……………..…………………………………………………..………...33 Bronvermelding………………………………………………………………………………………………………..34 Bijlagen……………………………………………………………………………………………………….…………….36 Interviews…………………………………….…………………………………………………………………………….36 Grafieken uitkomst enqûete…………….…….……………………………………………………………………..68 Verslag inspraak avond NVOS/ Orthobanda………..………………………………………………………..75 Lijst gebruikte afkortingen………………………………..…………………………………………………………77
5
1. Inleiding
Er bestaat een groot verschil tussen de MBO gediplomeerde vakmensen ( niveau 4) en de Bachelors in orthopedische technologie. (Klaus .l 2003)(Holtkamp,Deurloo,2007)Studenten van de SVGB die hun opleiding afgesloten hebben op niveau 4 mogen zich vakkundig noemen op hun zeer specialistisch vakgebied. Zij kunnen zich na deze meerjarige opleiding orthopedisch schoentechnicus of orthopedisch instrumentmaker noemen. Naast een respectabele hoeveelheid theoretische kennis beschikken zij over de benodigde handvaardigheid. Deze handvaardigheid is niet anders aan te leren dan door langdurig en veelvuldig oefenen. Van de pas afgestudeerde orthopedisch technoloog mag deze handvaardigheid en praktijkervaring niet verwacht worden. Deze specialist moet echter wel beschikken over: o o o o o
een brede kijk op het werkveld. bekendheid met aangrenzende disciplines. bekend zijn met de producten en mogelijkheden van andere disciplines. een gedegen kennis van de pathologie. kennis van de technische mogelijkheden en onmogelijkheden.
Verder moet hij in ondermeer staat zijn om: o o o o
te werken in een multidisciplinair team. oplossingen aan te dragen vanuit zijn vakgebeid en daarbuiten. Innovatief te denken. constructief mee te denken met teamleden
Gelet op nationale en internationale ontwikkelingen is een nieuwe positiebepaling van de orthopedisch technoloog in Nederland opportuun. Een evaluatie van de eindtermen is ook gewenst. Vanuit het werkveld wordt aangegeven dat de technicus op mbo‐niveau over meer theoretische kennis dient te beschikken. De orthopedisch technoloog komt ambachtelijke kwaliteiten te kort. Er dient naar gestreefd te worden dat de orthopedisch technoloog zelfstandige bevoegdheid krijgt bij het bepalen van het noodzakelijke hulpmiddel. Zie figuur 1. De arts stelt een diagnose, de orthopedisch technoloog bepaalt welk hulpmiddel. Hij maakt hierbij onder andere gebruik van ICF classificatie.
De orthopedisch technoloog mag echter niet gezien als een supervakman. De Mbo opgeleide schoentechnicus of instrumentmaker zal zeker over meer handvaardigheid beschikken.
6
Figuur 1. plaatsing orthopedisch technoloog in werkveld
Arts;
Zorgvrager
Stelt diagnose
Orthopedisch technoloog Bepaalt hulpmiddel Begeleidt productie complexe gevallen Verzorgt maatname,pas ,aflevering en training complexe hulpmiddelen
Orthopedisch (schoen)technicus Niveau 4
Produceert complexe gevallen. Begeleid productie. Verzorgt maatname ,pas en aflevering.
7
LEESWIJZER Hoofdstuk1 , de inleiding , geeft de relevantie van het onderzoek weer. Hoofdstuk 2 , behandelt de beknopte geschiedenis van de technische orthopedie, de wijze waarop de opleiding in Nederland gestalte is gegeven en de momenteel vereiste competenties voor zowel MBO alsook HBO orthopedisch technici. Hoofdstuk 3 behandelt de Europese regelgeving en het gewenste beroepsprofiel volgens de International Society for Prosthetics and Orthotics. Tevens worden in dit hoofdstuk de paramedische beroepen en de wet BIG voor het voetlicht gehouden. In hoofdstuk 4 wordt de onderzoeksmethode belicht. In hoofdstuk 5 worden de resultaten van de interviews en de daaruit te trekken conclusies belicht. Hoofdstuk 6 bevat de aanbevelingen en discussiepunten.
8
2 Historie beroepsontwikkeling, huidige opleiding en competenties. 2.1 HISTORIE BEROEPSONTWIKKELING 2.1.1. OUDHEID EN VROEGE NIET EUROPESE BESCHAVINGEN. HET OUDE EGYPTE In Egypte werd de geneeskunst uitgeoefend door priesterartsen en chirurgijns. Mede door het mummificeren, waarbij zij de ingewanden uit het lichaam haalden, beschikten zij over een behoorlijk ontwikkelde anatomische kennis. De Egyptenaren geloofden dat alleen een goed bewaard gebleven lichaam het eeuwig leven kon bezitten. Voor amputatie schrokken de artsen dan ook terug. Wel werd gebruik gemaakt van spalken om fracturen te behandelen. De vermoedelijk oudste afbeelding van een prothese is een reliëf in de graftombe van Hirkoef. (2830 v Chr.) Deze toont een met zijn oksel op een stok leunende man. MESOPOTAMIË In Mesopotamië bestond er een tweedeling. Enerzijds een denkrichting die de geneeskunst beschouwend en met magische opvattingen bezag. Anderzijds de meer praktische richting. Door de strenge wetten en zware straffen die opgelegd werden kon de chirurgie niet tot ontwikkeling komen. In Mesopotamië zijn geen resten van protheses gevonden.
De Joodse wetten bevatten bepalingen waaruit opgemaakt kan worden dat mensen met lichamelijke gebreken niet als volwaardig beschouwd worden. In het Oude Testament zijn passages te vinden waarin mensen geprezen worden omdat zij geen enkel lichamelijk gebrek hadden. In het nieuwe Testament geneest Jezus lammen. Nergens wordt echter gerept over loophulpmiddelen. Volgens de Bijbelverhalen worden deze verlamde mensen door anderen gedragen.
JODENDOM
GRIEKENLAND De Griekse geneeskunst stond op een hoog peil, hoger dan de eerder beschreven varianten. Hippocrates (460‐380‐370 v Chr.) was de naamgever voor een grote verzameling geschriften die dienden als neerslagwerk voor jonge aankomende artsen. Hierin kon ook worden gelezen hoe de behandeling van een klompvoet aangepakt moest worden. Redressie therapie en speciaal schoeisel werden beschreven. Door de vele oorlogen die de Grieken voerden werden zij overstelpt met gewonden. Veel van deze wonden leidden tot amputaties. Er zijn weinig afbeeldingen bewaard gebleven van hulpmiddelen. Krukken werden wel vaker afgebeeld. ARABISCHE EN TURKSE CULTUREN Ca 700 na Christus hebben de Arabieren en Turken het voor het zeggen in een groot deel van de landen rondom de Middellandse zee. Deze culturen bouwden voort op de kennis van de Grieks‐ Romeinse artsen. Pro‐ en orthesen worden in hun geschriften niet vermeld. Wel zijn er documenten bekend waarin de operatieve en conservatie behandeling van breuken uit de doeken gedaan wordt.
9
AZIATISCHE CULTUREN De Chinese geneeskunst heeft ook nog in onze tijd een zeer goede naam. Chinese artsen gebruiken echter meer niet invasie behandelmethodes Ondanks het feit dat er al trepanaties plaatsvonden tijdens de Han dynastie ( 200 v. Chr.‐ 220 na Chr.) stond de chirurgie op een laag peil. Uit godsdienstige overwegingen schroomde men ervoor terug om in een lichaam te snijden. Vooral onder de aanhangers van Confucius is de integriteit van het lichaam een groot goed. Japanse geneeskunst was sterk geënt op de Chinese medische kennis. Het is wel zo dat de Japanners door hun vroege kontakten, vooral met de Nederlandse handelaren vanaf 1641 bekend raakten met de westerse technieken. Van het gebruik van pro en orthesen in de Indiase geneeskunst is weinig bekend. Een bijzonder feit is wel , dat al voor het begin van onze jaartelling complexe operaties uitgevoerd werden. ( neusoperaties door middel van een gesteelde flap). INDIAANSE CULTUREN Omdat er slechts zeer weinig schriftelijke bronnen bewaard gebleven zijn van de verschillende Indiaanse culturen is de kennis over het gebruik van pro en orthesen bij deze volken zeer beperkt. Bij deze volken betekende een handicap vaak het einde van het leven. Men nam deze mensen het leven of liet ze om te sterven zonder verzorging achter. PERUAANSE EN MEXICAANSE CULTUREN
Er zijn verschillende redenen of aannames waarom pro‐ en orthesen in de klassieke oudheid niet of nauwelijks vermeld worden. Voor de Egyptenaren was een ongeschonden lichaam uitermate belangrijk. Mensen met een misvormd lichaam waren reddeloos verloren en waarschijnlijk niet de moeite waard om van een pro‐ of orthese te voorzien. Kunstenaars dienden zich aan vele regels te houden. Misschien werd het afbeelden van lichamelijke afwijkingen als ongepast beschouwd. Prothesegebruikers waren arm. Iemand die het zich kon veroorloven liet zich liever dragen dan met een prothese te lopen. In sommige culturen had de geneeskunst een laag aanzien. Ook stond men zeer negatief tegenover ouderdom en gebreken al dan niet traumatisch, pathologisch of congenitaal verkregen.
De Peruaanse artsen amputeerden en trepaneerden veelvuldig. Uit botonderzoek is gebleken dat sommige patiënten wel tot drie keer een trepanatie ondergingen. Ook zijn er afbeeldingen bekend van stompen waarbij het uiteinde bedekt is met een lap vlees. Ook is er een mummie gevonden met een voetprothese. Een Mexicaans beeldje laat een man met twee geamputeerde benen zien die zich voortbeweegt op krukken.
2.1.2 . MIDDELEEUWEN DE MIDDELEEUWEN De Middeleeuwen waren voor Europa een tijd waarin geen aandacht was voor culturele intellectuele ontwikkeling. Veel van de oude kennis ging verloren. Alleen kloosters waren voorzien van een kruidentuin en een ziekenverblijf. Nergens wordt er gewag gemaakt van orthopedische kunst of hulpmiddelen.
10
De genezing van gebrekkigen uit de latere middeleeuwen is beschreven in de zogenaamde mirakelboeken. Deze geschriften werden geschreven door op voorspraak van een heilige genezen personen. Doordat de kerk de caritas propageerde werd er wel aandacht geschonken aan de gehandicapten. Op veel schilderijen zijn personen te zien die zich op krukken voortbewegen. In deze tijd kon men als gehandicapte zoveel geld bij elkaar bedelen dat het zelfs winstgevend was om een gebrek voor te wenden of om zich zelf een verminking toe te brengen! Door het tot ontwikkeling komen van de gilden ontstonden gekwalificeerde vakmensen. Deze vakmensen waren in staat om functionele prothese of orthesen te maken. Deze prothesen waren bijna allemaal van metaal. 2.1.3. RENAISSANCE 18E EEUW RENAISSANCE
Ambroise Paré ( ca 1510‐1590) was de eerste die zich toelegde op het verbeteren van prothesen. Deze Franse arts ontwikkelde een nieuwe amputatiewijze. Ook schreef hij verhandelingen over verschillende prothesen. Doordat hij veel van zijn prothesen liet maken door smeden en schoenmakers fungeerde hij als bruggenbouwer tussen geneeskunst en techniek. Hij ontwikkelde gecompliceerde prothesen. Voor de gewone man waren deze echter veel te duur. Deze moest zich behelpen met een eenvoudige prothese van hout en leer. Door de toenemende welvaart en de steeds groter wordende technische mogelijkheden ontwikkelden zich in het rijke Holland diverse families tot vooraanstaande fabrikanten van medische hulpmiddelen. In 1665 vestigde de familie van Musschenbroek in Leiden de eerste instrumentmakerij. Een andere grondlegger was Hendrik van Deventer (1651‐1724) Door zijn werk met korsetten, laarsjes en zwachtels wordt hij zelfs als een van de eerste orthopeden gezien. BAROK Tijdens deze periode behoorde de pruik en de bril tot het standaard leveringspakket van een instrumentmakerij. Veel informatie over medische hulpmiddelen is bewaard gebleven in de Franse encyclopedie van Diderot en d’ Alembert.
In 1741 noemde de tak van chirurgie die zich ten doel stelde het voorkomen of corrigeren van lichamelijke vervormingen bij kinderen zich voor het eerst orthopaedie. Artsen raakten steeds meer geïnteresseerd in pro‐ en orthesen. Direct na de rococo periode, aan het einde van de 18e eeuw ontstonden in Zwitserland, Duitsland en Frankrijk de eerste orthopedische klinieken. De meeste van deze klinieken hadden eigen instrumentmakers in dienst. Rond deze tijd ontstonden ook een groot aantal toestellen ter behandeling van een scheve rug. Allerlei vervaarlijk uitziende apparaten werden ontwikkeld. Deze apparaten waren gebaseerd op het principe om de ruggengraat uit te rekken of uitgerekt te houden. Als oplossing voor klachten tengevolge van stijve gewrichten werd er veelvuldig geopereerd. Men verwijderde hele botstukken en maakte op deze manier een nieuw kunstmatig gewricht. Deze behandelmethode was tamelijk succesvol. De patiënten konden naderhand vaak weer zonder krukken door het leven gaan.
ROCOCO
11
2.1.4. 19E EN 20E EEUW 19E EEUW In de 19e eeuw ontwikkelde de kruk zich van naar een dubbele kruk met een dwarsbalkje. Ook de steltprothese veranderde in een prothese voorzien van een stalen veer en scharnieren. De Nederlandse artsenopleiding was in deze eeuw sterk in ontwikkeling. Na 1880 ontstonden de eerste medisch specialismen. Door de verbeterde operatietechnieken werd een begin gemaakt met peestranspositities en operaties aan de wervelkolom. De artsen hielden zich echter niet bezig met prothesevoorzieningen. Na de amputatie werd de patiënt naar een instrumentmaker gestuurd. Voor de arts was de zaak hiermee afgedaan. Rond 1875 ontwikkelde de Engelse orthopeed Hugh Owen Thomas( 1834‐1891)een theorie die afrekende met de veelal in Amerika ontwikkelde pro en orthese. Zijn eigen theorie baseerde zich op het principe van rust en fixatie van aangedane gewrichten. De door hem ontwikkelde Thomassplint wordt nu nog gebruikt. 20E EEUW In de ons omringende landen was door de vele geamputeerden ten gevolge van de eerste wereldoorlog een veel grotere behoefte aan orthopedisch chirurgen en orthopedisch (schoen) technici. Ook kreeg men in deze tijd pas voor het eerst oog voor de psychische factor. In Nederland begon de serieuze ontwikkeling van de orthopedische (schoen)techniek pas na 1900. De vraag naar orthopedische hulpmiddelen in Nederland was geconcentreerd in de geïndustrialiseerde gebieden. De havens van Rotterdam, Amsterdam, de hoogovens in IJmuiden, het mijnbouw gebied in Zuid‐ Limburg. Door de voortdurende uitbreiding van deze gebieden naam de vraag naar kunst‐ en hulpmiddelen toe.
In 1904 opende dr. Murk Jansen in Leiden de eerste orthopedische polikliniek . In 1928 werd de eerste steen gelegd voor de nieuwbouw van de “Anna kliniek voor orthopaedie” Aan deze kliniek was ook een kleine orthopedische instrumentmakerij verbonden. Vijf instrumentmakers fabriceerden de orthopedische hulpmiddelen. (Rozing,2004). In 1936 opende in Ubbergen de St. Maartenskliniek de deuren. Deze orthopedische kliniek had Gelderland, Noord‐Brabant en Limburg als verzorgingsgebied.
In 1901 opende Martin Loth" Martin Loth Orthopedische Industrie", sinds 1901 gevestigd te Utrecht. Hij was destijds ontwerper en wereldpatenthouder van talloze innovatieve orthopedische scharniersystemen. (Anoniem,2008).
Na de tweede wereldoorlog nam de welvaart sterk toe. Het al in 1941 genomen ziekenfondsbesluit maakte de gezondheidszorg voor iedereen toegankelijk. Hierdoor nam de vraag naar pro‐ en orthesen toe. Revalidatie werd een apart medisch specialisme. De eerste instrumentmakers maakten alle onderdelen van de pro‐ en orthesen zelf. In de tweede helft van de twintigste eeuw groeien enkele buitenlandse ondernemingen uit tot belangrijke toeleveranciers van halffabricaten. Deze ondernemingen investeren veel in innovatie. De laatste jaren dringt de CAD‐CAM (computer aided design‐computer aided manufacturing) en de chip steeds verder door binnen de branche. (Kappelhof,2007)
12
2.2 Structuur opleiding Tot na de tweede wereldoorlog bestond in Nederland geen opleiding voor orthopedisch instrumentmaker. Voor een officiële opleiding was men aangewezen op Duitsland. Velen leerden het vak dan ook gewoon in de praktijk. Voor de schoentechniek bestonden er wel opleidingsmogelijkheden. Mede op initiatief van Matthias Linnewever werd in 1916 in Den Haag de “Haagse Vakschool”opgericht. In 1923 werd daarop met steun van rijk, provincie, en gemeente de “Nationale Federatie voor de vakopleiding in de Schoenmakerij en de Schoenhandel”opgericht. Na de tweede wereldoorlog werd de roep om een gestructureerde opleiding sterker. Naar aanleiding van een radio uitzending van het programma de “Dukdalf” werd geconstateerd dat er geen eisen van vakbekwaamheid gesteld werden aan orthopedisch instrumentmakers en dat er vaak slechte producten tegen te hoge prijzen geleverd werden. In 1949 wordt er door de Sociale Verzekeringsbank een prothese‐arts aangesteld.1950 is een bewogen jaar. Orthobanda installeert een commissie “vakopleidingen” en de Raad van herstel van Arbeidsgeschiktheid stelt een “Prothesecommissie” in. Deze commissie stelt al in die jaren dat “het beroep van orthopedisch instrumentmaker, zeker voor zover dit betreft het aanmeten en vervaardigen van kunstledematen, tot de paramedische beroepen gerekend moet worden.” In januari 1957 besluit de “Raad van Revalidatie”, de opvolger van de eerder geliquideerde “Raad van Herstel van Arbeidsgeschiktheid”, een opleiding volgens het leerlingenstelsel te starten. In 1959 gaat de eerste echte opleiding eindelijk van start. De opleiding kristalliseert uit tot een drie jarige vakopleiding voor leerlingen met een LTS diploma. Beschikt men niet over deze vooropleiding duurt de opleiding een jaar langer. In 1963 wordt tijdens een vergadering voor het eerst de mogelijkheid geopperd om Belgen aan de opleiding deel te laten nemen.
In 1978 wordt er een nieuwe opleidingsstructuur ingevoerd. Er worden vier opleidingen ingericht. De primaire opleiding, de secundaire opleiding, de tertiaire opleiding en afsluitend de meesteropleiding. De eerste twee delen zijn in 1980 van start gegaan. De andere delen zijn nooit van de grond gekomen. Er worden echter steeds nieuwe activiteiten opgestart. In Groningen wordt in 1988 een opleiding gegeven aan de Academie voor Fysiotherapie. De initiatiefnemers van deze opleiding onderzoeken ook of deze opleiding ondergebracht kan worden bij de bestaande HBO opleidingen.
Het hoogst haalbare niveau is op dat moment het gezel diploma. Dit niveau is ondermeer vanwege de ontwikkelingen in het buitenland volstrekt onvoldoende. Er worden dan ook initiatieven ontplooid om te komen tot een meester‐opleiding. Deze opleiding komt echter niet van de grond.
Na een advies van de HBO‐raad uit 1990 worden in 1991 eenmalig twee Hbo‐opleidingen gestart. De afgestudeerden ontvangen het diploma Orthetist van de Hogeschool Eindhoven. Uit het samenwerkingsverband tussen de Hogeschool Groningen, Hogeschool Eindhoven en het Koning Willem I college uit Den Bosch ontstaat in 1996 een nieuwe tweejarige opleiding. Deze opleiding wordt de Tertiaire opleiding genoemd. Sinds 1995 is de SVGB het kenniscentrum voor de branches orthopedische techniek en orthopedische schoentechniek. Sinds 2001 vinden beide opleidingen plaats op de opleidingslocatie van de SVGB te Nieuwegein.
13
In 2002 vindt er een belangrijke wijziging plaats. De oude structuur waarbij de vakman op hoog niveau ook alle van een lager niveau zijnde beroepsaspecten moest beheersen werd losgelaten. Er werd een tweedeling doorgevoerd waarbij de opleiding voor beroepen die in de werkplaats worden uitgevoerd ambachtelijk‐technisch van aard blijven. Bij de opleiding voor beroepen die hoofdzakelijk in de paskamer worden uitgeoefend komen de accenten te liggen op inzicht in medische problematiek, innoverend vermogen, ontwerpen en communicatieve vaardigheden. Deze wijziging resulteert in de volgende MBO opleidingen: Niveau 2 orthopedische schoentechniek o o o
Onderwerkmaker Schachtenmaker Schoentechnisch voorzieningen maker
Niveau 3 orthopedische schoentechniek o
Leestenmaker
Niveau 3 orthopedische techniek o
Orthopedisch technisch medewerker
Niveau 4 adviseur gezondheidstechnische beroepen, o
Orthopedisch schoentechnicus
Niveau 4 adviseur gezondheidstechnische beroepen o
Orthopedisch technicus
Op HBO niveau kan de toekomstige orthopedisch technoloog kiezen uit twee varianten. De in 2001 op de Fontys hogeschool gestarte dagopleiding orthopedische technologie en de in 2005 gestarte duale variant. Deze opleidingen worden verzorgd in samenwerking met de Belgische hogeschool, de Katholieke Hogeschool Kempen. Om organisatorische redenen is de opleiding in Nederland van de Fontys Hogeschool Engineering ( voorheen werktuigbouw) overgegaan naar de Fontys Paramedische Hogeschool.
De competenties benodigd voor beide beroepen op niveau 4 zijn dermate gelijkluidend dat deze samen zijn ondergebracht in een kwalificatiedossier Adviseur gezondheidstechnische voorzieningen.(Klaus 2003)
2.3 COMPETENTIES 2.3.1. MBO OPLEIDING De voor dit onderzoek relevante opleiding is een vierjarige opleiding op niveau 4 tot adviseur gezondheidstechnische voorzieningen. Voorheen orthopedisch (schoen) technicus genoemd. De
14
nieuwe opleiding biedt nu twee uitstroomrichtingen aan. Adviseur gezondheidstechnische beroepen uitstroom orthopedisch technicus en adviseur gezondheidstechnische beroepen Centraal staan de werkzaamheden binnen het werkproces “Maatnemen, passen en afleveren”. Een aantal van de orthopedische schoentechnici, afhankelijk van de grootte van het bedrijf, verricht werkzaamheden gericht op het vervaardigen van leesten en orthopedische voorzieningen in en aan schoenen. Ook werkzaamheden op het terrein van operationeel management maken regelmatig deel uit van hun takenpakket. Het merendeel van hun werkzaamheden verrichten de orthopedische schoentechnici in een paskamer in het orthopedisch schoentechnisch bedrijf en/of zorginstellingen. Om dit beroep uit te kunnen oefenen moet men verschillende competenties op MBO niveau beheersen. 2.3.2 . MBO COMPETENTIES: Orthopedisch schoentechnische productiewerkzaamheden Vakbekwaam de verschillende inlays voor semi orthopedische (b) schoenen en confectie schoenen kunnen vervaardigen, gebruikmakend van de geëigende productietechnieken. Vakbekwaam leesten kunnen vervaardigen van verschillende materialen, Gebruikmakend van de geëigende productietechnieken. Vakbekwaam de verschillende orthopedische voorzieningen voor voet‐ en onderbeen kunnen opbouwen, gebruikmakend van de geëigende materialen en de geëigende productietechnieken.
Vakbekwaam een intake met een cliënt kunnen verzorgen, rekening houdend met de input van de verwijzer/voorschrijver, de zorgverzekeraar en de cliënt zelf. Vakbekwaam een onderzoek bij een cliënt kunnen verrichten, gericht op de keuze van de specifieke voorziening, voortbouwend op het voorschrift van de verwijzer/voorschrijver. Vakbekwaam bij een cliënt de maat nemen gericht op het selecteren en/of vervaardigen van een adequate voorziening, voortbouwend op de resultaten van het verrichte onderzoek. Vakbekwaam de productie van voorzieningen kunnen aansturen, rekening houdend met functionele en esthetische eisen en met de mogelijkheden en vaardigheden van de productiemedewerkers. Vakbekwaam de vervaardigde voorzieningen bij cliënten kunnen passen, rekening houdend met de emoties die dit bij cliënten kan oproepen. Vakbekwaam vervaardigde voorzieningen aan cliënten kunnen afleveren, waarbij eventuele laatste correcties worden aangebracht en cliënten worden geïnformeerd over gebruik en onderhoud. Vakbekwaam nazorg aan cliënten kunnen verlenen bij de geleverde voorziening, waarbij zowel het adequaat inspelen op klachten als het systematisch verlenen van nazorg aan de orde is.(SVGB 2002)
Maatnemen, passen en afleveren
Algemene ondernemersvaardigheden, management en organisatie Vakbekwaam een ondernemingsplan kunnen opstellen om een bedrijf te kunnen starten, te managen en te laten uitgroeien tot een innovatieve organisatie, zowel voor de korte als de
15
lange termijn. Daarbij moet hij adequaat in kunnen spelen op de veranderende eisen vanuit de markt, de sterke concurrentie en internationale ontwikkelingen. Vakbekwaam de financiën van een bedrijf kunnen beheren aan de hand van financiële kengetallen, balans‐ en resultaatrekening en gegevens van de financiële administratie. Vakbekwaam een marketing strategie kunnen uitstippelen en deze planmatig kunnen uitvoeren met behulp van verschillende marketinginstrumenten. Vakbekwaam de operationele processen aansturen en begeleiden en hierbij op een effectieve manier de mensen en middelen inzetten. Vakbekwaam personeel en organisatie activiteiten verrichten. Hierbij geeft hij op een adequate manier invulling aan de kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbehoefte volgens de geëigende richtlijnen en zorgt voor een optimale werksfeer. Vakbekwaam een financiële administratie kunnen verzorgen. Hierbij ondersteunt hij op een efficiënte manier de bedrijfsvoering volgens de administratieve procedures. Vakbekwaam de kwaliteit in het bedrijf waarborgen. Hierbij stelt hij op een adequate manier procedures en protocollen op die vastgelegd worden in een kwaliteitshandboek De opleidingsstructuur in de orthopedische techniek is vrijwel gelijk. Het instroomniveau is hierbij niveau 2. Op dit niveau wordt men opgeleid tot orthopedisch technisch productiemedewerker. Daarnaast bestaat er een driejarige opleiding op niveau 3 tot orthopedisch technisch medewerker. Net als bij de orthopedische schoentechniek kent de opleiding niveau 4. Tijdens deze 4 jarige opleiding wordt men opgeleid tot orthopedisch technicus. Het vervaardigen van orthopedische voorzieningen maakt in het merendeel van de gevallen deel uit van de werkzaamheden. Ook werkzaamheden op het terrein van operationeel management maken regelmatig deel uit van het takenpakket. Het merendeel van de werkzaamheden verrichten de orthopedisch technici in een paskamer binnen een orthopedische instrumentenmakerij of in een zorginstelling. Bij deze kwalificatie behoren de volgende competenties:
Vakbekwaam orthopedische voorzieningen kunnen vervaardigen. Vakbekwaam orthopedische voorzieningen kunnen afwerken. Vakbekwaam orthopedische voorzieningen pasklaar kunnen maken. Vakbekwaam werkplaatsgebonden confectieartikelen kunnen aanpassen/modificeren. Vakbekwaam aanpassingen aan geleverde orthopedische voorzieningen kunnen aanbrengen.
Orthopedisch technische productiewerkzaamheden:
Maatnemen, passen en afleveren Vakbekwaam een intake met een cliënt kunnen verzorgen, rekening houdend met de input van de verwijzer/voorschrijver, de zorgverzekeraar en de cliënt zelf. Vakbekwaam een onderzoek bij een cliënt kunnen verrichten, gericht op de keuze van de specifieke voorziening, voortbouwend op het voorschrift van de verwijzer/voorschrijver. Vakbekwaam bij een cliënt de maat nemen gericht op het selecteren en/of vervaardigen van een adequate voorziening, voortbouwend op de resultaten van het verrichte onderzoek.
16
Vakbekwaam de productie van voorzieningen kunnen aansturen, rekening houdend met functionele en esthetische eisen en met de mogelijkheden en vaardigheden van de productiemedewerkers. Vakbekwaam de vervaardigde voorzieningen bij cliënten kunnen passen, rekening houdend met de emoties die dit bij cliënten kan oproepen. Vakbekwaam vervaardigde voorzieningen aan cliënten kunnen afleveren, waarbij eventuele laatste correcties worden aangebracht en cliënten worden geïnformeerd over gebruik en onderhoud. Vakbekwaam nazorg aan cliënten kunnen verlenen.
Vakbekwaam een ondernemingsplan kunnen opstellen om een bedrijf te kunnen starten, te managen en te laten uitgroeien tot een innovatieve organisatie, zowel voor de korte als de lange termijn. Daarbij moet hij adequaat in kunnen spelen op de veranderende eisen vanuit de markt, de sterke concurrentie en internationale ontwikkelingen. Vakbekwaam de financiën van een bedrijf kunnen beheren aan de hand van financiële kengetallen, balans‐ en resultaatrekening en gegevens van de financiële administratie. Vakbekwaam een marketing strategie kunnen uitstippelen en deze planmatig kunnen uitvoeren met behulp van verschillende marketinginstrumenten. Vakbekwaam de operationele processen aansturen en begeleiden en hierbij op een effectieve manier de mensen en middelen inzetten. Vakbekwaam personeel en organisatie activiteiten verrichten. Hierbij geeft hij op een adequate manier invulling aan de kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbehoefte volgens de geëigende richtlijnen en zorgt voor een optimale werksfeer. Vakbekwaam een financiële administratie kunnen verzorgen. Hierbij ondersteunt hij op een efficiënte manier de bedrijfsvoering volgens de administratieve procedures. Vakbekwaam de kwaliteit in het bedrijf waarborgen. Hierbij stelt hij op een adequate manier procedures en protocollen op die vastgelegd worden in een kwaliteitshandboek (SVGB 2002) Bij de orthopedisch schoentechnicus als ook bij de orthopedisch technicus wordt veel aandacht geschonken aan de specifieke beroepsvaardigheden. Vooral de ambachtelijke aspecten, het kunnen vervaardigen en passen van, spelen een voorname rol. Ook in de belevingswereld van de studenten spelen deze competenties de hoofdrol. Aan andere competenties wordt minder aandacht geschonken. De voortgang van de student wordt gemeten aan de hand van huiswerkopdrachten. Deze opdrachten bestaan voornamelijk uit het maken van praktijkopdrachten. In de volgende vakken worden lessen gegeven: materialen/mechanica, medische kennis (anatomie, pathologie, fysiologie), vaktheorie (vervaardigen orthesen; vervaardigen exoten pro‐/orthesen, confectiehulpmiddelen; intake en, onderzoek, maatnemen, constructief ontwerpen, productie aansturen, passen, afleveren en nazorg rondom orthesen met modellen en cliënten), communicatie
Algemene ondernemersvaardigheden, management en organisatie
De diplomering vindt plaats na het met succes afleggen van een proeve van bekwaamheid ( een praktijkopdracht en een theoretisch examen) en het verkrijgen van een positieve beoordeling van de praktijkopleider uit de beroepspraktijk. (SVGB,2002)
17
2.3.3. HBO OPLEIDING Tegenwoordig bestaat er in Nederland een opleiding op HBO niveau tot bachelor in de orthopedische technologie. Sinds 2001 is er in samenwerking met de Katholiek Hogeschool Kempen een voltijd dagopleiding. Deze opleiding wordt in Nederland verzorgd door de Fontys Paramedische Hogeschool. Ook is er sinds 2005 een HBOT‐ duaal traject gestart. Tijdens de vierjarige opleiding liggen de accenten per jaar anders. Tijdens het eerste jaar ( de propedeusefase) wordt een solide basis voor de opleiding gelegd. Op projectmatige basis wordt alleen of in groepjes gewerkt aan een aantal competenties. Daarnaast wordt door het volgen van colleges de noodzakelijk theoretische kennis eigen gemaakt. Het eerste leerjaar vindt plaats aan de paramedische hogeschool van Fontys te Eindhoven. Het tweede onderwijsjaar vindt plaats op de KHK. Het onderwijs wordt verzorgd door docenten van zowel de KHK als Fontys Hogescholen. Tijdens dit leerjaar wordt veel aandacht geschonken aan de orthopedische technieken. Ook wordt de theoretische kennis verder uitgebreid. Het onderwijs van het derde leerjaar wordt gedeeltelijk in België alsook in Nederland gevolgd. Het accent ligt in dit jaar op de stages in het bedrijfsleven of instellingen. Tijdens dit leerjaar moet voor het eerst het geleerde in de praktijk gebracht worden. Ook het vierde en laatste jaar bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. De theorie wordt geleerd in België terwijl de stage en later de afstudeeropdracht in Nederland gevolgd worden. Om af te studeren moet de student een afstudeerscriptie schrijven en deze tijdens een examenzitting verdedigen voor een examencommissie bestaande uit docenten en externe deskundigen.(Holtkamp,Deurloo,2007)
Naar aanleiding van vragen vanuit de Nederlandse Vereniging van Orthopedische Schoentechniek (NVOS) is eind 2004 gestart met de ontwikkeling van een duale opleidingsvariant van de HBOT. De oorspronkelijke vraag om een tweede specialistische opleiding op te zetten voor Orthopedische schoentechnologie heeft zich laten vertalen in de ontwikkeling van de bredere duale variant orthopedische technologie met daarin een specialisatierichting schoentechnologie. De ontwikkeling en uitvoering van de duale opleiding vindt plaats in samenwerking met de NVOS, Orthobanda, de KHK en de Stichting Vakopleidingen voor Gezondheidstechnische Beroepen (SVGB). Deze duale opleidingsvariant HBOT is opgezet naar analogie van een bij de opleiding Werktuigbouwkunde ontwikkelde duale opleidingsvariant, de Werkopleiding Ingenieur.
2.3.4. HBO DUALE OPLEIDING
De opleidingsduur HBOT‐duaal is drie jaar bij een nominale studiebelasting van 840 uren per jaar en is toegankelijk voor studenten die een baan hebben binnen de orthopedische branche. Deze studenten dienen door een intake‐assessment toegelaten te worden tot de opleiding op basis van competenties zoals deze in dit opleidingsdocument genoemd worden. Voor het intake‐assessment dient een portfolio samengesteld te worden. Tijdens de opleiding worden assessments afgenomen door assessoren afkomstig van Fontys, de SVGB en de brancheorganisaties, welke bepalend zijn voor de studievoortgang. (Holtkamp, Deurloo,2007) 2.3.5 HBO COMPETENTIES ‐ Vakbekwaam Handelen:
18
Op een adequate wijze omgaan met de opgaven, eisen, verwachtingen en problemen die zich (kunnen) voordoen binnen en tussen aspecten van de beroepssituatie ‐ Probleemoplossend analyseren: Het analyseren van probleemstellingen met betrekking tot de revalidatie rondom het musculaire, skeletale, pathologische en fysiologische systeem. Deze definiëren in een bemiddelende rol tussen de cliënt, de medische wetenschap, technologie en de gemeenschap met als doel de meest optimale oplossing te kunnen voordragen, implementeren en produceren van voorzieningen op orthopedisch technische basis teneinde de mobiliteit te bewaren of te verbeteren en zodoende de kwaliteit van het leven te verbeteren. ‐Formuleren van specifieke wensen: Formuleren van specifieke wensen van de klant in functionele medische en technische specificaties ten behoeve van het ontwerpen en ontwikkelen van orthopedische voorzieningen (prothesen, orthesen, bandages, orthopedische schoenen, revalidatie‐ en loophulpmiddelen).
Het adviseren van cliënten en werkgevers over het functioneren van producten in de brede zin van het woord. Aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid in relatie tot productie, aflevering en nazorg zijn belangrijke aspecten. De orthopedisch technoloog is een spil in de samenwerking tussen de cliënt en de producent van orthopedische voorzieningen, hij bewaakt de kwaliteit en documenteert het gehele proces, waarbij communicatie tussen alle participerenden van groot belang is. De orthopedisch technoloog heeft inzicht in de anatomie, fysiologie, pathologie en biomechanica. Daarnaast is inzicht in en kennis van preventie en re‐integratie mogelijkheden, structuur en taak‐verdeling van de gezondheidszorg, wet, richtlijnen, regelingen en normen onontbeerlijk. De orthopedisch technoloog is bij het ontwerpproces derhalve in staat tot het maken van afwegingen betreffende management, markt, omgeving, het leveren en het behouden van kwaliteit in verhouding tot de totale levensduur van het product.
‐ Adviseren van cliënten:
‐Meten en produceren: Het meten en produceren van orthopedische voorzieningen (prothese, orthese, bandages, orthopedische schoenen, revalidatie‐ en loophulpmiddelen). De orthopedisch technoloog moet hiervoor inzicht en kennis hebben van: Het aanmeten van de orthopedische voorzieningen. Het opstellen van een behandelplan het productieplan. Inzicht en kennis van meetsystemen, de biomechanica, mechanica en materiaalkennis Kennis van anatomie, fysiologie en pathologie. Inzicht en kennis in werking en het gebruik van technische apparatuur die toegepast wordt in het orthopedische werkveld. Kennis van de wet, richtlijnen, regelingen en normen op het gebied van producten, productie en kwaliteitszorg. ‐Bedrijfsprocessen managen ( organisatie):
19
Het managen van een bedrijf, instituut of organisatie op orthopedisch gebied. Aspecten die hierbij van belang zijn o.a.: Het leiden van medewerkers in een ontwerpproces voor het produceren en bij het daadwerkelijk vervaardigen van orthopedische voorzieningen. Het coördineren begeleiden en aansturen van vaktechnische en administratieve werknemers, noodzakelijk voor de productie van orthopedische voorzieningen. Zorgdragen dat er voldaan wordt aan de bepalingen, wetten en normen van de beroepseisen, de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheden en de certificering van orthopedische voorzieningen. Zorgdragen voor een adequate financiële afwikkeling met de klant of verzekeraar Kwaliteitszorg en –borging. Het evalueren van technische processen en voorraadbeheer. ‐Innoveren: Een HBO‐opgeleide kan innovatieprocessen op gang brengen. Hij kijkt over de grenzen van de bestaande kennis en methoden heen en is in staat de mogelijkheden van nieuwe ontwikkelingen te vertalen en toe te passen. ‐Analyseren: Systematisch onderzoeken en in kaart brengen van problemen en vragen. Ontleden van relevante informatie, achtergronden en structuren. Verbanden leggen tussen gegevens en inschatten van gevolgen/consequenties. ‐Bedrijfsprocessen managen(projecten): Het opzetten van een gestructureerd plan van activiteiten en/of het leidinggeven c.q. deelnemen aan de uitvoering van die activiteiten teneinde vooraf vastgestelde doelen te bereiken.
Het ontvangen, verwerken en overbrengen van informatie aan c.q. van derden door middel van het gesproken woord, schrift en/of lichaamstaal.
‐Communiceren:
‐Coöpereren: Het kunnen en willen samenwerken met begrip voor en inzicht in inter‐persoonlijke vaardigheden en groepsprocessen om een zo goed mogelijke prestatie te leveren. Het bespreekbaar maken en indien nodig het bijsturen van het samenwerkingsproces in al zijn facetten. ‐Ethisch handelen: Handelen in overeenstemming met de waarden en normen die aan de handeling verbonden zijn.
20
‐Interdisciplinair werken: Samenwerken met andere disciplines waarbij men in staat moet zijn de sterke punten en de zwaktes van de eigen en de andere discipline in te zien en dit maximaal te benutten voor het vinden van een betere oplossing van het probleem. ‐Ondernemen: De vaardigheden en kennis bezitten om nieuwe kansen en ontwikkelingen te ontplooien en te initiëren. ‐Ontwerpen: Ontwerpen is het proces waarin de behoefte van een consument of klant wordt vertaald naar een plan om te komen tot een produceerbaar product. Het ontwerpproces kan gebruikt worden voor het verbeteren van processen en/of producten of het volledig vernieuwen daarvan. Dit laatste noemen we het innovatieproces. Dit is via een productcreatie proces werken aan de vernieuwing van een product dan wel het vinden van nieuwe producten. ‐Persoonlijke ontwikkeling: Ontwikkelen van eigen gedrag, kennis en vaardigheden door steeds opnieuw open te staan voor ervaringen en kennis, daarover te reflecteren en de resultaten hiervan in de daarvoor geëigende situaties toe te passen. ‐Adviseren en instrueren: Het geven van raad en informatie met als doel het gedrag richting te geven. (holtkamp,Deurloo,2007)
Tijdens de MBO opleiding volgt de orthopedisch (schoen)technicus een beroeps begeleidende leerweg, BBL, Hierbij volgt de leerling gedurende één of twee dagen onderwijs op school en werkt hij de resterende dagen in het orthopedisch (schoen) technisch bedrijf. De verhouding tussen theorieles en praktijk komt hierdoor op 20‐80 te liggen. De vereiste competenties behelzen dan ook voornamelijk praktische vaardigheden. De orthopedisch (schoen) technicus is verantwoordelijk voor het totale productieproces, maatnemen, passen, produceren en afleveren. Daarnaast stuurt hij het productiepersoneel aan. In de kleinere ondernemingen combineert de orthopedisch (schoen) technicus vaak productiewerkzaamheden met paskameractiviteiten. Vaker is hij ook de ondernemer en moet zich daarom bezighouden met de bedrijfseconomische en administratieve aspecten die bij het voeren van een onderneming horen. In grotere orthopedisch (schoen) technische bedrijven vind er vaak een splitsing plaats. De orthopedisch(schoen)technicus kiest dan voor een werkplek in de werkplaats dan wel in de paskamer. De werkzaamheden van een orthopedisch (schoen) technicus zijn complex. ( SVGB, 2002)
2.3.6 . VERGELIJKING COMPETENTIES MBOHBO
Bij de scholing van de orthopedisch technoloog liggen de accenten niet meer op de praktische vaardigheden. Ondanks het feit dat hij praktijkervaring opdoet,173 uur in het eerste leerjaar aan de KHK te Geel, 800 uur stage tijdens het tweede en derde leerjaar (KHK,2007) wordt er tijdens deze opleiding meer aandacht geschonken aan de andere competenties. Slechts 50 van de benodigde 180studiepunten worden behaald met praktische vaardigheden. De bachelor in de orthopedische
21
techniek wordt dan ook niet opgeleid om aan de werkbank te staan. Zijn arbeidsterrein zal zich voornamelijk in de paskamer bevinden. Daar zal hij, doordat hij beschikt over competenties die een orthopedisch (schoen) technicus zich niet tijdens zijn opleiding heeft kunnen eigen maken, meer inbreng kunnen hebben bij het opstellen van een behandelplan. Door de bredere opleiding kan hij een adviserende rol hebben zowel naar de voorschrijver als naar de zorgvrager toe. Voor complexe problemen kan hij op innovatieve wijze oplossingen aandragen. Hij is geschoold om orthopedisch ( schoen) technici bij het vervaardigen van complexe apparatuur te begeleiden en te coachen. Ook is hij beter geschoold om management taken op zich te nemen. Sinds begin 2008 is er binnen Fontys een werkgroep “aanpassing competenties” actief. Deze werkgroep schrijft een voorstel om bovenstaande competenties aan te passen. (zie laatste kolom tabel 1) De grootste verandering bestaat uit de aanpassing van de competentieniveaus. De vijf nu gehanteerde niveaus, Awareness, Aquaintance, Skilled, Advanced en Expert worden vervangen door drie competentieniveaus. Te weten: Niveau 1 hoofdfase bekwaam. Niveau 2, afstudeer bekwaam en Niveau 3, start bekwaam. Ook wordt er gestreefd om de competenties meer nog dan nu het geval is in te richten als competenties zoals bekend bij paramedische opleidingen. Op twee competenties na kunnen de huidige kerncompetenties naadloos overgenomen worden als paramedische competenties. De ontbrekende competenties “methodisch handelen en (praktijkwetenschappelijk) onderzoeken moeten nog toegevoegd worden om op paramedisch niveau te komen.
22
Tabel1 . Vergelijking competenties MBO‐HBO. Competenties MBO
Competenties HBO
Kerncompetenties HBO (concept 2008)
ORTHOPEDISCH (SCHOEN)TECHNISCHE
VAKBEKWAAM HANDELEN
ANALYSEREN & INTERPRETEREN
PRODUCTIEWERKZAAMHEDEN
MAATNEMEN, PASSEN EN AFLEVEREN PROBLEEMOPLOSSEND ANALYSEREN
METHODISCH HANDELEN
FORMULEREN VAN SPECIFIEKE WENSEN
LEGITIMEREN
COMMUNICEREN
ADVISEREN VAN CLIËNTEN
COMMUNICEREN
COÖPEREREN
METEN EN PRODUCEREN
SAMENWERKEN
ETHISCH HANDELEN
BEDRIJFSPROCESSEN MANAGEN ( ORGANISATIE)
ORGANISEREN/MANAGEN
ANALYSEREN
INNOVEREN
PRODUCEREN/CONSTRUEREN/
ALGEMENE ONDERNEMERSVAARDIGHEDEN, MANAGEMENT EN ORGANISATIE
HERSTELLEM/CREEREN
INTERDISCIPLINAIR WERKEN
ANALYSEREN
PROFESSIONALISEREN
INTERDISCIPLINAIR WERKEN
BEDRIJFSPROCESSEN MANAGEN(PROJECTEN)
INNOVEREN
ONDERNEMEN
COMMUNICEREN
(PRAKTIJK‐ ONDERZOEKEN
ONTWERPEN
COÖPEREREN
PERSOONLIJKE ONTWIKKELING
ETHISCH HANDELEN
ADVISEREN EN INSTRUEREN
INTERDISCIPLINAIR WERKEN
ONDERNEMEN
ONTWERPEN
PERSOONLIJKE ONTWIKKELING
ADVISEREN EN INSTRUEREN
WETENSCHAPPELIJK)
23
3 Situering orthopedisch technoloog, nationaal en internationaal 3.1 EUROPESE REGELGEVING Binnen Europa is sinds 1994 sprake van de Europese Economische Ruimte. De EER werd opgericht met het doel om een interne markt te creëren . De op deze manier gerealiseerde markt telt 380 miljoen personen. De basis van deze overeenkomst tussen de Europese landen vormen de "vier vrijheden" van de interne markt: het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. Binnen dit verdrag zijn beleidsterreinen aangegeven ter afbakening van de interne markt: voorbeelden hiervan zijn afspraken op het gebied van sociaal beleid, consumentenbescherming, onderwijs , onderzoek en ontwikkeling. Krachtens het verdrag hebben alle burgers van de lidstaten het recht om werk te zoeken en aan te nemen in iedere andere lidstaat. Naast de vrijheid van vestiging gelden ook maatregelen inzake gelijkwaardigheid en wederzijdse erkenning van diploma's voor de gehele EER.(Europees parlement,2000) Vooral dit laatste aspect noopte de verschillende Europese beroeps‐ en onderwijsorganisaties te komen tot een samenwerkingsverband. Tijdens verschillende topontmoetingen zijn hierover vergaande afspraken gemaakt. 3.1.1. BOLOGNA DECLARATION De Nederlandse bachelor opleiding tot orthopedisch technoloog moet naadloos aansluiten en van het zelfde niveau zijn als de buitenlandse equivalenten. In Bologna is in 1999 door de bewindslieden van 29 Europese staten de wens uitgesproken om te komen tot een eensluidende Europese opleidingsstructuur voor het hoger en het academisch onderwijs. De huidige bachelor opleiding is dan ook gestructureerd volgens de voorgestelde structuur en opgezet rondom het systeem van studiecredits. (Europese commissie,1999)
3.1.2 . LISBON DECLARATION Naast de eerder genoemde Bologna declaration uit 1999 is er in 2007 in het Portugese Lissabon consensus bereikt over de door de Europese universiteiten te volgen route . Tijdens de in 2005 gehouden ontmoeting tussen vertegenwoordigers van meer dan 700 Europese universiteiten en partners is de aanzet gegeven tot en de gewenste richting gegeven aan de discussie tussen betrokken ministers tijdens de in 2007 gehouden topontmoeting. Tijdens deze top heeft men de route bepaalt die het hoger onderwijs binnen de Europese gemeenschap nu ,maar ook na 2010 , dient te volgen. De voornaamste conclusies zijn: o o o
Europese universiteiten leveren een significante bijdrage aan de Europese kenniseconomie. Landsregeringen en maatschappij dienen de randvoorwaarden ,financiering et cetera, om deze bijdrage mogelijk te maken te leveren. Vanwege het feit dat niet alleen Europa maar de hele wereld zich als een “kenniseconomie”ontwikkelt zullen er continu inspanningen geleverd moeten worden om aan deze uitdaging gevolg te kunnen geven. (European Unniversity Association,2007)
24
De Europese hogere opleidingen worden aangeboden met inachtneming van de volgende voorwaarden: o o o o o o o o o o o
De opleidingen zijn autonoom. Financiering vindt bij voorkeur plaats door de overheden . Onderwijs gericht op de competenties van de individuele student. Flexibiliteit behouden door het blijven gebruik maken van ECTS. ( studiecredits). Financiële ondersteuning om een op de individuele student gerichte scholingsomgeving te realiseren. De opleidingen moeten relevant zijn voor de arbeidsmarkt. Levenslang leren. De universiteiten dienen naast het reguliere onderwijs ook na‐ en bijscholing mogelijk te maken. Inpassing van de tijdens de Bologna declaration afgesproken opleidingsstructuur. Internationalisering door bevorderen van internationale contacten, naam en faam. Onderzoek en innovatie worden actief gesteund. De kwaliteit van de opleidingen en het onderwijsinstituut worden gemonitord en waar nodig bijgestuurd.
3.2 ISPO BEROEPSPROFIEL De Europese regelgeving, die in feite voor alle opleidingen geldt is niet alleen maatgevend voor de invulling van het beroepsprofiel van Bachelor in de orthopedische technologie. Misschien nog van grotere impact voor de branche en opleiding is het feit dat volgens de richtlijnen van ISPO kontakten met klanten uitsluitend door personen met een opleiding op minimaal bachelor niveau zouden mogen plaatsvinden. Tijdens de ISPO en INTERBOR conferentie in Valence, Frankrijk, maart 2007 is uitvoerig gesproken over de vraag of de orthopedisch technoloog als paramedicus of als een technicus gezien moet worden. Tijdens deze conferentie kwamen de deelnemers onder andere tot de volgende conclusies:
‐ het paramedische karakter van het beroep krijgt sterk de nadruk her‐ , na‐ en bijscholing komt nadrukkelijk op de agenda te staan; vakmensen zullen hun kwalificatie moeten bijhouden om gecertificeerd te worden en te blijven.
‐ het ISPO Categorie I Beroepsprofiel wordt richtinggevend voor het onderwijs in de orthopedische techniek. Dit beroepsprofiel wordt verderop nog nader besproken.
Dit bovengenoemde beroepsprofiel is door ISPO uitgewerkt en de beroepscompetenties zijn hierbij opgedeeld in drie opeenvolgende klassen. Categorie III, Prosthetic/orthotic technician Deze technicus is verantwoordelijk voor de productie van protheses en ortheses onder de supervisie van een Orthopaedic technologist (categorie II) of Prothetist/orthotist, Orthopaedic engineer, Orthopaedic meister (categorie I), Deze technicus heeft geen contact met de cliënten. ( Education commitee ISPO, 2001)
25
Categorie II, Orthopaedic technologist, De ideale situatie volgens ISPO is die waarbij de professionele prothetist/orthotist een universitaire opleiding of een daaraan gelijkwaardige opleiding genoten heeft. Deze opleiding zou dan moeten bestaan uit: o o o
Theorieonderwijs. Praktische instructie onder supervisie. Gestructureerde en gecontroleerde klinische ervaring.
Deze opleidingsvorm komt echter slechts in maar enkele geïndustrialiseerde landen voor. In niet‐ geïndustrialiseerde landen is deze situatie nog een utopie. Categorie II moet gezien worden als een interim oplossing. Door na‐ en bijscholing kunnen zij zich verder ontwikkelen tot Prothetist/orthotist, categorie I. Zodra voldoende adequaat opgeleide Prothetists/orthotists voor handen zijn kunnen de eisen aangescherpt worden tot het door ISPO gewenste niveau. Ook gaat men er vanuit dat de Orthopaedic technologist voorlopig voor de niet‐geïndustrialiseerde landen het hoogst bereikbare niveau zal zijn. (Education commitee ISPO,1997) Categorie I Prothetist/orthotist. Deze technici functioneren op bachelor en master niveau. Het functioneren op dit niveau maakt dat zij ook patiënten onderzoeken en hulpmiddelen voorschrijven. Daarnaast assisteren zij bij en adviseren zij over relevante aspecten van de behandeling. De drie beroepsprofielen zijn in bijlage bijgevoegd. ( Education commitee ISPO, 2007)
3.3 DE WET BIG
Deze wet richt zich op individuele patiënten en heeft als doelstelling de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen. Tevens beoogt deze wet de patiënten te beschermen tegen ondeskundig en of onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. Voor invoering van de wet BIG werden deze zaken geregeld in de Wet op de uitvoering van de Geneeskunst (WUG). Deze wet stamde echter al uit 1865 en was achterhaald door de maatschappelijke ontwikkelingen. In plaats van een verbod op uitoefening van de geneeskunst door anderen dan artsen, verloskundigen en para medici is er nu een wettelijke regeling die geneeskundig handelen in principe vrijlaat. Wel zijn er nu zogenaamde voorbehouden handelingen. Deze handelingen zijn beschreven en mogen alleen worden verricht door daartoe bevoegde beroepsbeoefenaren.
In 1993 is de wet BIG, Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg aangenomen door de Eerste Kamer. De wet BIG is een kaderwet. Zij bevat regels voor zorgverlening door beroepsbeoefenaren. Ook beoogt deze wet de kwaliteit en de bescherming van de patiënt te bevorderen. Omdat de wet alleen grote lijnen aangeeft worden veel zaken geregeld bij Algemene maatregel van Bestuur.
Om kwaliteit te bewaken en te bevorderen zijn in deze wet bepalingen opgenomen over: titelbescherming, registratie, voorbehouden handelingen en tuchtrecht. Om een beschermde titel te mogen voeren moet men voldoen aan een aantal wettelijke eisen. Door het voeren van een beschermde titel maken beroepsbeoefenaren duidelijk op welk gebied zij deskundig zijn. De wet BIG biedt twee manieren om een beroep wettelijk te regelen. o o
De “zware”regeling volgens artikel 3 De”lichte”regeling volgens artikel 34, middels een Algemene Maatregel van Bestuur(AMvB).
26
Onder de “zware” regeling vallen momenteel acht beroepen. Te weten: o o o o o o o o
Arts Tandarts Apotheker Klinisch psycholoog Psychotherapeut Fysiotherapeut Verloskundige Verpleegkundige
Voor deze acht beroepen is door de overheid een register ingesteld. Alleen geregistreerden mogen de beroepstitel voeren. Ook moet de registratie aangevraagd worden. Slechts indien men aan alle eisen voldoet wordt men ingeschreven. De registratie is van beperkte duur. Bij herinschrijving zal men opnieuw aan de eisen moeten voldoen. Op deze wijze is dit register een instrument om nascholing en kwaliteit te waarborgen. Voor de “lichte”regeling komen voornamelijk paramedische beroepen zoals logopedist, optometristen en huidtherapeuten in aanmerking. De overheid heeft voor deze beroepen geen register ingesteld. Veel van deze beroepsorganisaties hebben echter een eigen register. In de AMvB wordt wel de vereiste deskundigheid en opleiding beschreven.
o o o o o o o o o o o o o
heelkundige handelingen; verloskundige handelingen; endoscopieën; catheterisaties; injecties; puncties; narcose; het gebruik van radioactieve stoffen en ioniserende straling; cardioversie; defibrillatie; elektronconvulsieve therapie; steenvergruizing; kunstmatige fertilisatie.
Volgens de wet BIG mag iedereen geneeskundige handelingen verrichten. Enkele handelingen zijn echter uitgesloten. Indien een niet bevoegde beroepsbeoefenaar een voorbehouden handeling uitvoert levert dit een strafbaar feit op. De wet kent een 13 tal voorbehouden handelingen.
Artsen, tandartsen en verloskundigen mogen geheel zelfstandig voorbehouden taken uitvoeren. Anderen zoals bij voorbeeld verpleegkundigen, operatieassistenten of radiologisch laboranten behoren tot de groep niet zelfstandig bevoegden. Zij mogen geen indicatie stellen en werken steeds in opdracht van een zelfstandig bevoegde. De opdrachten zijn wel aan enkele voorwaarden gebonden. De belangrijkste voorwaarde is dat de opdrachtgever redelijkerwijs moet kunnen aannemen dat de opdrachtnemer voldoende bekwaam is tot het uitvoeren van de opgedragen handeling. Eventueel dient de zelfstandig bevoegde aanwijzingen geven aan, toezicht houden op of beschikbaar zijn voor de opdrachtnemer. Door deze constructie is anders dan bij de WUG de opdrachtnemer zelf verantwoordelijk voor zijn daden(Ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport, 1996)
27
In de wet BIG zijn verder nog bepalingen opgenomen over het tuchtrecht, tuchtmaatregelen. Te volgen procedures et cetera.
3.4 PARAMEDISCHE BEROEPEN IN NEDERLAND In 1950 wordt door de door Orthobanda geïnstalleerde commissie vakopleidingen en de raad van herstel van arbeidsgeschiktheid al gesteld dat het beroep van orthopedisch instrumentmaker ,zeker wat het paskamer gedeelte betreft ,tot de paramedische beroepen gerekend dient te worden. Nu bijna zestig jaar later wordt deze discussie nog steeds gevoerd. Binnen de beroepsgroep zijn twee stromingen herkenbaar. Tegenstanders van een paramedische erkenning van het beroep voeren onder andere aan dat het vrije ondernemerschap hierdoor aan strenge regels gebonden wordt. ( verbod op reclame et cetera). Voorstanders merken onder meer op dat er in geval van paramedische erkenning sprake zou zijn van verplichte na‐ en bijscholing, registratie in een register en gelijkschakeling van niveau met andere zorgverleners. Diëtisten, ergotherapeuten, fysiotherapeuten, logopedisten, mondhygiënisten, oefentherapeuten Cesar en oefentherapeuten‐Mensendieck, orthoptisten, podotherapeuten, radiodiagnostisch en radiotherapeutisch laboranten, optometristen en huidtherapeuten worden in Nederland tot de paramedici gerekend. Er zijn in totaal ongeveer 35.000 paramedici werkzaam. Ze vormen naast artsen en verpleegkundigen de derde grote groep professionals in de zorg. De opleidingen voor bovenstaande beroepen vallen in Nederland onder het hoger beroepsonderwijs. Zij behoren tot het domein van de Bachelor of Health. Van veel van deze beroepen zijn de opleidingsprofielen bekend. In deze opleidingsprofielen staan de beroepsspecifieke competenties. Van enkele beroepen zijn deze competenties als bijlage aan dit rapport toegevoegd.
o o o o o o o
Inschrijving in het BIG‐register. Deelname klachtenregeling. Verplichte scholing. Behalen studiepunten (accreditatiepunten) door na‐ en bijscholing. Men moet vallen onder het verenigingstuchtrecht van het KNGF (ook niet‐leden). Werken conform de KNGF‐richtlijnen. Voldoen aan de werkeis. Gemiddeld gedurende twee jaar 8 uur per week werkzaam als fysiotherapeut
Deze beroepen worden gereguleerd via de wet BIG, artikel 34. Enkele beroepsgroepen onderhouden een eigen register. Een voorbeeld van een dergelijk register is Het Centraal Kwaliteitsregister van het KNGF, In dit Centraal Kwaliteitsregister (CKR) van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie zijn fysiotherapeuten opgenomen die voldoen aan de door het KNGF gestelde kwaliteitseisen. ( Beleidsorgaan,2006)Voor fysiotherapeuten zijn dit de volgende eisen:
Deze eisen hebben geen betrekking op eisen gesteld vanuit de wet BIG.
28
4 Onderzoeksmethode Om een beeld te vormen van de wijze waarop het werkveld de rol van de orthopedisch technoloog ziet zijn er 14 vraaggesprekken afgenomen met een zo divers mogelijke groep. De enquêtes werden afgenomen tijdens een persoonlijk interview. De uitgewerkte verslagen van deze interviews zijn ter accordering teruggestuurd naar de geïnterviewden. De groep bestond onder andere uit een orthopedisch chirurg, revalidatie artsen, orthopedisch technoloog, orthopedisch instrumentmakers ,orthopedisch schoentechnici, accountmanagers zorgverzekering en een toetser van de SEMH. Bij de technici is getracht om van zowel grote, middelgrote alsook van kleine bedrijven iemand aan het woord te laten. Ook bij de zorgverzekeringen is gesproken met een verzekeraar met landelijke dekking( VGZ met alle daar aan gelieerde zorgverzekeraars) en met een meer regionaal gerichte speler ( ziektekostenverzekeraar “de Friesland”). Ook naar opleidingsniveau waren de geïnterviewden zeer divers. Tabel 2. Opleidingsniveau geïnterviewden Niveau
aantal
VMBO
0
MBO
6
HBO
4
Universitair
4
.
o o o o o o o o o o o o o
Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding? Indien ja, welke meerwaarde heeft dit opleidingsniveau? Bent u bekend met de lesstof? Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden? Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG?( paramedisch) Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal ? Internationaal? Welke rol speelt de zorgverzekeraar? Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen?
De volgende vragen werden, indien relevant, gesteld.
29
5. RESULTATEN 5.1. resultaten enquête Van de veertien geïnterviewden zijn 11 personen bekend met de MBO opleiding, 2 personen zijn globaal bekend. Gesteld mag worden dat deze opleidingsvorm voldoende gekend is binnen het werkveld. Ook hebben 11 personen ervaring in het werken met technici van niveau 4. De Hbo opleiding is iets minder bekend. Slecht 10 personen zijn hiervan in meer of mindere mate op de hoogte. De noodzaak van een HBO opleiding wordt wel onderschreven. Nagenoeg iedereen ( 13 personen) vindt deze opleiding noodzakelijk. De meerwaarde van een HBO opleiding bestaat volgens de geïnterviewden voornamelijk uit een verdieping en een verbreding van de kennis, het meer op gelijk niveau komen met voorschrijvers en andere (paramedische) leden van behandelteams, een algemene opwaardering van het vakgebied en het creëren van een beter aansluiting bij het door ISPO en beroepsorganisaties gewenste kennisniveau. Er is in het werkveld nauwelijks bekend welke lesstof er op de HBO opleiding aangeboden wordt. Volgens de geïnterviewden zouden er naast vakinhoudelijke lessen, te denken valt hierbij aan anatomie, pathologie, biomechanica en gangbeeldanalyse ook meer algemene vakken aangeboden moeten worden. Een groot deel van de gewenste lesstof zoals project matig werken, innovatie, ontwerpen en analyseren valt onder het aangeboden competentie gericht onderwijs. Slechts een 6 tal geïnterviewden heeft al ervaring opgedaan in het samenwerken met bachelors in de orthopedische technologie.
De productverantwoordelijkheid wordt over het algemeen bij de technoloog gelegd. Zowel de keuze voor het soort hulpmiddel, de gebruikte techniek alsook de functionaliteit worden als zijn verantwoording gezien. De arts is altijd verantwoordelijk voor het stellen van de diagnose. Drie personen waren van mening dat de hulpmiddelkeuze altijd in overleg met een arts dient plaats te vinden. Slechts een arts voelde zich ook aansprakelijk voor het product.
Een kleine meerderheid, 8 personen is voor een registratie in een register, 6 personen kiezen hierbij voor een BIG registratie, 2 personen zijn van mening dat een eigen beroepsregister volstaat. Voor de in België werkzame personen was deze vraag niet relevant omdat de orthopedisten en bachelors al paramedici zijn. Als argumenten voor opname in een register werden een aantal zaken genoemd. Gelijkschakeling met het niveau met andere paramedici, verplichte nascholing en vastgesteld kennisniveau werden het meest genoemd.
De toekomstverwachting van het werkveld is over het algemeen positief. Men ziet de opleiding als een goede ontwikkeling. De kwaliteit zal toenemen terwijl de werkzaamheden van een orthopedisch technoloog voor een deel ook buiten de paskamer zullen plaatsvinden. De technoloog wordt ook gezien als een manager, onderhandelaar en zelfs als voorschrijver. De rol van de zorgverzekeraars wordt door de technici als minder prominent geacht dan dat de zorgverzekeraars dit doen. De zorgaanbieders verwachten dat zorgverzekeraars een zo hoog mogelijke kwaliteit wensen voor een zo laag mogelijke prijs. De zorgverzekeraars zijn van mening dat zij door hun contracteerbeleid, polisvoorwaarden en vergoedingen een stempel op de ontwikkelingen kunnen drukken in de door hen gewenste richting.
30
Als op en aanmerkingen werden diverse gedachten geopperd. Over het algemeen waren de geïnterviewden positief ingesteld. De praktisch geschoolde geïnterviewden vroegen voor meer stage tijd en meer informatie en voorlichting.
5.2 Resultaten inspraakavond Tijdens een inspraakavond van de NVOS/ Orthobanda hebben een vijventwintigtal beroepsbeoefenaren hun mening kunnen geven met betrekking tot de MBO en HBO opleiding. De meest algemene opmerkingen waren:
o o o
Een deel van de leden voelen zich bedreigd door toekomstige ontwikkelingen. Door alweer een nieuwe naam in te voeren neemt naamsbekendheid af. Een deel van de leden ziet noodzaak van verandering niet. Is van mening dat er voor onze producten altijd een markt zal blijven. Zien de noodzaak van verandering van hulpmiddelen leverancier naar zorgvraagoplosser niet. Een deel vindt de opleiding zowel op Bachelor niveau als op MBO niveau te theoretisch. Meer aandacht naar praktische zaken. Een deel van de leden vreest door in dienst nemen van hoger opgeleid personeel een toename van de loonkosten. Men is van mening dat nu al ( te ) veel betaald wordt. Men is van mening dat de orthopedische techniek laagdrempelig moet zijn. Men moet niet schromen om de hulp van een orthopedisch technicus in te roepen.
Binnen de technische orthopedie zijn ruw weg twee stromingen zichtbaar. Enerzijds bestaat een groep die bang is voor verandering. Die ambachtelijke kennis als hoogste goed ziet. Veel gehoorde argumenten zijn “waar is de man die het maken kan?””het zal mijn tijd nog wel duren” Deze groep beroepsbeoefenaren heeft de neiging om niet verder dan de grenzen van het eigen bedrijf ( lees territorium ) te kijken. Deze technici zijn te veel op het hulpmiddel gericht. De zorgvraag wordt niet in een breder kader gezien maar slechts beantwoord vanuit het perspectief van de hulpmiddelen leverancier. Deze leveranciers zijn vaak eigenaren of personeelsleden van de kleinere orthopedisch ( schoen)technische bedrijven. Het aantal personeelsleden binnen deze ondernemingen bedraagt maximaal 15. Omdat veel van de Nederlandse orthopedisch technische bedrijven binnen deze grootte vallen verwacht men dat deze stroming toch nog redelijk veel aanhangers heeft.
o o o
Aan de andere kant is er een gedachtegang ontstaan die ervan overtuigd is dat het nu tijd is voor ingrijpende veranderingen. Deze veranderingen worden zowel door nationale alsook door internationale ontwikkelingen geïndiceerd. Internationaal wordt door de in maart 2007 op de INTERBOR conferentie in Valence afgelegde intentieverklaring de wens uitgesproken dat het ISPO Categorie I profiel richtinggevend is voor de beroepsuitoefening binnen de branche. Nationaal gaan er stemmen op binnen de ziektekostenverzekeraars tot scheiding van het productieproces. Er is een begin gemaakt met een splitsing tussen Front‐Office en Back‐Office. Hierbij wordt met de Front‐Office het geheel bedoeld waarbij getracht wordt een oplossing te bedenken voor de zorgvraag. Het medisch onderzoek door de arts met daarbij het vaststellen van de functiebeperkingen. Het bedenken en afwegen van oplossingen en het aansturen van het proces om tot een oplossing voor de zorgvraag te komen door de orthopedisch technoloog . Het BackOffice
31
omhelst slechts de daadwerkelijke vervaardiging van een hulpmiddel. De tendens is om dit grootschalig en in het buitenland te laten plaatsvinden. Voor de zorgverzekeraars heeft deze ontwikkeling enkele voordelen: Kostenbesparing door verplaatsing van de zorgvraag van tweede naar eerste lijn. Kostenbesparing door contracten te sluiten met grote leveranciers waarbij het volume toeneemt, de kostprijs afneemt en de vergoeding dus lager kan zijn. Onderzoek naar de zorgvraag wordt voorop gesteld. Binnen de opleiding aan de SVGB is er al een significante ontwikkeling gaande. De twee verschillende beroepen van orthopedisch technicus en orthopedisch schoentechnicus zijn geconvergeerd naar het beroep van adviseur gezondheidstechnische voorzieningen met twee uitstroomdifferentiaties(orthopedische techniek en schoentechniek). De opleiding tot orthopedisch technoloog is een logische vervolgstap in dit proces. Gelet op de competenties waaraan een orthopedisch technoloog moet voldoen is hij bij uitstek de aangewezen persoon om aan de hand van een gedegen onderzoek, met gebruikmaking van zijn kennis te komen tot een advies om een zorgvraag te beantwoorden. Artsen en andere hoger opgeleide binnen de orthopedisch techniek geven aan dat het kennisniveau van de orthopedisch (schoen)technicus niveau 4 te laag is. Niet alleen direct vak gerelateerde kennis zoals anatomie, pathologie, biomechanica en ganganalyse zijn op MBO niveau volstrekt ontoereikend.
32
6. AANBEVELINGEN & DISCUSSIEPUNTEN Gelet op de antwoorden, gegeven tijdens de interviews, de literatuurstudie met betrekking tot de beroepshistorie, ontwikkeling, competentieontwikkeling , Europese regelgeving en de standpunten van ISPO en INTERBOR kan geconcludeerd worden dat de positie,rol en werkzaamheden binnen het beroep van orthopedisch technoloog ,zich als volgt dienen of zouden dienen te ontwikkelen. o
o
o o
o o
o
Opleiding bachelor in orthopedische technologie opleiding handhaven. Competentieprofielen dienen aangepast te worden aan competentieprofielen van soortgelijke paramedische opleidingen. Binnen de branche en opleiding dient men overleg te houden met werkveld, branchevereniging, voorschrijvers en last but not least zorgverzekeraars over het gewenste kennisniveau. Momenteel wordt er gevraagd naar meer kennis op het gebied van anatomie, pathologie en gangbeeldanalyse. Registratie in een register. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs een BIG registratie te zijn. De orthopedisch technoloog is bevoegd tot het bepalen van het noodzakelijke hulpmiddel. Deze bevoegdheid dient vastgelegd te worden. De arts stelt een diagnose, de orthopedisch technoloog bepaalt welk hulpmiddel, begeleidt het aanmeten, fabriceren, passen en afleveren hiervan en is verantwoordelijk voor de functionaliteit en gebruikte techniek. Plaatsing van de orthopedisch technoloog naast eerste lijns gezondheidszorg. Orthopedisch technoloog dient zich te profileren als beantwoorder van zorgvragen. De technoloog inventariseert de zorgvraag, overlegt met voorschrijvers en andere zorgverleners, bepaalt gewenst hulpmiddel (ook of er überhaupt een hulpmiddel noodzakelijk is), begeleidt maatname, productie, passen afleveren en eventueel de implementatie van het hulpmiddel in het dagelijkse leven van de zorgvrager ( training). Gelet op de groott e van de groep geïnterviewden verdient verder onderzoek aanbeling
33
Anoniem, KHK,Lestabellen Vakinhouden[online],2007,geraadpleegd 11‐1‐2008, pag. 10‐19, URL : www.khk.be/khk04/brochures/pdf/Bachelor/baOrthopedie.pdf Anoniem,Loth Fabenim, site [online] 2008, geraadpleegd 27‐1‐2008,URL: www.lothfabenim.nl/Geschiedenis.htm Beleidsorgaan, Beleidsdocument Kwaliteitsregister Fysiotherapie ,versie 04 ,[online], 2006, geraadpleegd 06‐02‐2008 ,URL: www.fysionet.nl/dossier_files/uploadFiles/Bock_beleidsdocument_080506.pdf Böcker D. , Orthopädie‐Technik Quarterly, English edition II[online] 2007, geraadpleegd 5‐2‐ 2007 ,pag.1‐3 URL: www.ot‐forum.de/verlag_ot/otquarterly/e14000/infoboxContent14001/OTq_2_07_ger.pdf Education committee ISPO, Information package ISPO Cathegory I[ online] 2007, geraadpleegd 5‐4‐2008,URL: www.ispo.ws/HTML/cat_I_ISPO.pdf Education committee ISPO, Information package ISPO Cathegory II[ online] 1997, geraadpleegd 5‐4‐2008, URL:www.ispo.ws/images/content/2‐Category‐II.pdf Education committee ISPO, Information package ISPO Cathegory III[ online] 2001, geraadpleegd 5‐4‐2008,URL:www.ispo.ws/images/content/3‐Category‐III.pdf European University Association , Lisbon declaration[online],2007,geraadpleegd 24‐4‐ 2008,URL: www.eua.be/fileadmin/user_upload/files/Lisbon_Convention/Lisbon_Declaration.pdf Europese commissie,, Bologna declaration, [online],1999, geraadpleegd 5‐2‐2008, URL: www.lsvb.nl/_downloads/1999_bologna_declaration.pdf Europees Parlement, Feiten over de Europese Unie [online],2000,geraadpleegd 24‐4‐2008 par. 6.2.3.,URL: www.europarl.europa.eu/factsheets/6_3_2_nl.htm Grit R., Projectmanagement,2005,ISBN, 9001347037, Wolters‐Noordhoff bv , Groningen/Houten Holtkamp F.,Deurloo E. ,Opleidingsdocument orthopedische technologie, 2007,pag.12‐14, Fontys paramedische hogeschool, Eindhoven. Holtkamp F., Vries W. de ,van 2007 naar 2017,2007,Fontys SVGB,Eindhoven/Nieuwegein Kappelhof,De geschiedenis van de orthopedie,2007,Orthobode, nr. 1 pag.18‐25,nr. 2 pag. 11‐ 17,nr. 3 pag.8‐13
7. Bronvermelding
34
Klaus L.J.B.M. ,De opleidingen in de technische orthopedie,2003 Lugt D. van der ,Interviewen in de praktijk, ISBN 900150096x, Wolters‐Noordhoff bv , Groningen/Houten Ministerie van volksgezondheid,welzijn en sport,Wet op de Beroepen In de Gezondheidszorg,1996,Albani b.v.,Rijswijk. Oost H. , Markenhof A. ,Een onderzoek voorbereiden,2002, ISBN 9789055743766, HB uitgevers, Baarn Oost H. , Een onderzoek uitvoeren,2002, ISBN 9789055743735,HB uitgevers , Baarn Oost H., Een onderzoek rapporteren, 2002,ISBN 9789055743747, HB uitgevers, Baarn Rozing,P.M. , Nederlands tijdschrift voor Orthopaedie[online],2004. Pag. 189‐190,geraadpleegd 20‐12‐2007, URL: www.ntv‐ orthopaedie.nl/downloads/NTvO_ED_4_04.pdf SVGB, Eindtermendocument,[online],2002,geraadpleegd 30‐11‐2007,pag. 178‐180. URL: www.svgb.nl/files_content/kwalificatiedossiers/eindtermendocumenten/Eindtermendocum ent%20Oslo.pdf SVGB, Eindtermendocument,[online],2002,geraadpleegd 11‐12‐2007 pag. 143‐144. URL: www.svgb.nl/files_content/kwalificatiedossiers/eindtermendocumenten/Eindtermendocum ent%20Oslo.pdf SVGB ,Unicum[online],2007,geraadpleegd 5‐2‐2008, pag. 8 .URL: www.svgb.nl/files_content/downloadcentrum/publicaties/Unicum%20voorjaar%202007.p df
35
8. Bijlagen 8.1 INTERVIEWS Datum interview 8‐11‐2007 Naam:Rikus van der Meulen Functie: Orthopedisch instrumentmaker, Technisch manager CTO,CTO is een orthopedisch technisch bedrijf met vestigingen door heel België, 180 personeelsleden. Stagementor HKH Geel Vragen : Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “Sinds kort weet ik van deze opleiding. Ik heb contact gehad met de opleiding omdat ik denk dat ook onze Belgische studenten hier baat bij kunnen hebben. Verder heb Ik gesproken met iemand van de opleiding en heb ik een folder van deze voor mij nieuwe opleiding gehad.” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Neen, In België bestaat deze opleiding in deze vorm niet. In mijn tijd vond de opleiding plaats in Den Bosch en daarvoor nog in Amsterdam. Wij gingen dan één maal per week en in het begin zelfs maar één maal per maand naar deze school. Na je prakijk‐en theoretisch examen mocht je je dan orthopedisch instrumentmaker noemen. Ik heb wel eens iets gehoord over een HBO opleiding maar de laatste informatie heb ik van jou ( Wim Schoumakers) gehoord.”
“Pas na onze laatste discussies is mij de bedoeling van deze opleiding duidelijk geworden. Tijdens de examinering van een eindproject van een Nederlandse studente tijdens het examen van 2006 ontstond er een hele discussie over de verschillen tussen de Nederlandse studenten en hun eindwerken en de Belgische studenten met hun eindwerken. Een Belgische student die afstudeert aan de KHK in Geel wordt in België gezien als iemand die aan de werkbank begint. Dit komt door het gemis van een opleiding met een lager niveau. De studenten beschikken weliswaar over een hoop theoretische kennis maar worden eerst binnen ons bedrijf gedurende minimaal één jaar bijgespijkerd op het praktische vlak. Na een jaar of drie hebben ze dan hun eigen dienst. In Nederland worden de afgestudeerden al meteen ingenieur genoemd. Meer beschouwd als aankomend manager en moeten ze meer zaken onder hun hoede nemen in het bedrijf.”
Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie?
Hebt u een voorkeur voor het Belgische of het Nederlandse systeem? “Op zich vind ik het wel goed dat er voor zulke grote bedrijven als het onze een soort middenkader opgeleid wordt. Een managementfunctie eigenlijk. Ik ben er echter niet zo bekend mee. Het is wel zo dat de nieuwbakken orthopedisch technologen een zeker air over zich hebben. Ze moeten volgens mij nog minstens twee, drie jaar in de werkplaats ervaring opdoen voordat ze kunnen weten waar ze over praten. Ze moeten ervoor waken dat ze overkomen alsof ze de wijsheid in pacht hebben. Dat klikt niet met de mensen die al jaren werkzaam zijn. Ik zie de orthopedisch technologen meer als
36
manager. Als ze aan in de praktijk willen werken zullen ze zich hier eerst in moeten bekwamen. Op school hebben ze maar weinig praktijk lessen gehad.” Hebt u weleens gedacht aan een orthopedisch technoloog als iemand die in een behandelteam een adviserende rol heeft, die een bepaald hulpmiddel adviseert terwijl hij niet bekwaam is dit hulpmiddel zelf te fabriceren? “Voordat je dit kunt moet je toch ervaring hebben met de bestaande hulpmiddelen. Je kunt wel innovatief zijn en nieuwe oplossingen bedenken. Vaak vindt je echter het wiel een tweede keer uit. Ik denk niet dat de pas afgestudeerden al voldoende kennis hebben van alle hulpmiddelen die beschikbaar zijn. Ze gaan wel op excursie naar leverancier en ze lopen wel stage in de praktijk maar ze zien dan toch maar het topje van de ijsberg. Orthopedie is tegenwoordig zo specifiek. Binnen het vak specialiseert zich iedereen weer. Het vak helemaal leren, het overzicht hebben over alles is volgens mij niet meer mogelijk.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding? “Ik zie zeer zeker de noodzaak van een HBO opleiding. Enerzijds om als management te dienen. Anderzijds om mee te gaan met de internationale trends.” Indien ja, welke meerwaarde heeft dit opleidingsniveau? “ Naar mijn mening is de HBO opleiding geschikt als basisopleiding. Ik heb gewerkt met enkele afgestudeerden. De werkelijk gemotiveerde studenten hebben met deze opleiding een basis. Ze kunnen met deze kennis verder doorgroeien. Deze gemotiveerde studenten zie ik wel als orthopedisch technoloog. Daartegenover staan ook studenten die afgestudeerd zijn maar waarbij ik merk dat dit zo ongeveer het hoogst bereikbare is. Zij kunnen niet meer aan. Tijdens het praktijkjaar hier binnen het bedrijf merk ik of er echt wat inzit of dat het gewoon een orthopedisch instrumentmaker is.
“Globaal wel. Over de theorie ben ik wel tevreden. De praktische lessen vind ik minder. De docenten zijn zelf niet echt ervaren. Als je hoort dat er nog steunzolen geslagen worden uit een plaat messing. Dat zegt genoeg. Dat is toch absurd. Je merkt dat de studenten gewoon te weinig praktijkervaring opdoen.”
Bent u bekend met de lesstof?
Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?” “ Er zou veel meer gehamerd moeten worden op het “waarom” van bepaalde handelingen en correcties. Elk bedrijf werkt op zijn eigen manier. De opleiding zou een mooie manier zijn om tot een gelijksoortige behandelwijze te komen. Ook zou er meer aandacht moeten zijn voor de industriële productiewijzen, niet zo volgens het boekje werken maar meer zoals het in de praktijk gebeurd. De stage periodes zou veel langer moeten zijn “ Bent u bekend met competentiegericht onderwijs? “Neen.( ik heb uitgelegd wat dit inhoud W.S.) Ik weet nu wel dat dit systeem duidelijk verschilt van de manier van lesgeven op de KHK.” Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding?
37
“ Ik heb alleen ervaring met afgestudeerden van de Belgische opleiding. Ik vind het al vreemd dat je in Nederland Orthopedisch technoloog genoemd wordt terwijl wij hier in België spreken van orthopedisch technieker. De benaming technoloog heb ik hier in België nog nooit gehoord. Ik heb vorig jaar gehoord dat er in Nederland voor elk niveau aparte benamingen gelden. Orthopedisch technisch medewerker, orthopedisch instrumentenmaker, orthopedisch technoloog. Dit is in België onbekend. Hier worden allerlei benamingen door elkaar gebruikt. Maar om op de vraag terug te komen. Wij nemen hier jaarlijks zeker twee studenten van de KHK aan. Wij leiden deze mensen dan intern op, eerst worden ze praktisch bijgeschoold. Daarna krijgen ze steeds meer patiënten te zien. Wij nemen ze aan om in eerste instantie te gaan werken als verstrekker. “ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “ Ik denk dat deze vraag in België niet speelt. Hier zijn verstrekkers paramedisch” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “ Hier in België zijn net als in Nederland artsen die de productkeuze niet ter discussie stellen. Anderen laten de keuze helemaal aan de verstrekker over. Als de orthopedisch technoloog weet wat een bepaald hulpmiddel inhoud dan mag de orthopedisch technoloog hier wat mij betreft verantwoordelijk voor zijn. Ik zie dit een pas afgestudeerde echter niet doen. Hij moet ook nog leren om in een team te werken, met artsen en therapeuten om te gaan. Je zult hiervoor toch een bepaalde ervaring hebben. Ik zie veel in het Belgische systeem. Eerst opleiding volgen, dan nog een aantal jaren praktijkervaring opdoen. Daarna pas opgaan voor je erkenningsnummers bij Het RIZIV. n Duitsland is een soortgelijk systeem. Daar doe je een stuk theoretische opleiding. Na het behalen van je diploma ga je de praktijk in. Zodra je de stof beheerst en het geleerde in de praktijk kunt omzetten ga je weer naar school voor de volgende stap.”
“ Volgens mij vult de functie van orthopedisch technoloog een gat op. Het kan een combinatie zijn van manager en technoloog. Deze opleiding zorgt voor een verder invulling van alle functies van laag naar hoog. “
Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal?
Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “In België wordt de vereiste kennis niet bepaald door de Mutualiteit. Het RIZIV( rijksinstituut voor ziekte‐ en invaliditeitsverzekering) examineert. De kandidaten moeten aantonen over de nodige ervaring te beschikken. Ook eisen betreffende nascholing of scholing worden niet gesteld.” Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “ Het praktijkgedeelte van de opleiding moet langer duren. De stage periodes nu zijn te kort terwijl er ook een beter briefing moet komen voor de stagebedrijven.”
38
Datum interview:20 ‐11‐2007 Naam: Michael Warmelink Functie: Orthopedisch instrumentmaker, Directeur OTNN Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Ja, Ik heb deze opleiding zelf gevolgd” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Uiteraard maar ik denk dat deze vraag op mij niet van toepassing is. ” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “Ja. Mijn medewerker Gert Jan Heemskerk heeft de selectieprocedure al doorlopen en zodra wij met ons nieuwe bedrijf in wat rustiger vaarwater komen zal hij de draad zo weer oppakken.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding? “ Ja, dat zie ik zeker wel. Ik denk dat ze wat dieper op de stof ingaan. Ik heb nu orthopedisch instrumentmakers in de buurt waarvan ik denk, “die snappen het nog niet”Ik hoop dat er dan meer aandacht wordt besteed aan de theoretische kennis, pathologie, anatomie maar ook aan de praktische vaardigheden. ” Bent u bekend met competentiegericht onderwijs?”
Bent u bekend met de lesstof van de HBO opleiding en welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?”
“Neen. Zoals het nu gaat niet meer. Mijn opleiding was anders, tegenwoordig zijn het allemaal modules”.
“Neen, niet echt. Wat zeker behandeld zou moeten worden is anatomie in vivo. Men moet fingerspitzengefuhl ontwikkelen. Je moet weten waar iets zit. Tegenwoordig is et allemaal gissen volgens mij.“ Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “Neen, hier heb ik geen ervaring mee. “ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “Ja, dat zou wel wat zijn. Dat zou inhouden dat er verplicht aan nascholing gedaan wordt. Je kennisniveau wordt vastgesteld. ” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product?
39
“ Ik denk dat de arts alleen moet voorschrijven wat hij hebben wil, Een enkel voet orthese maar zonder merknamen o.i.d. wij bekijken wel welke voet er geleverd wordt. In een multidisciplinair team stelt de arts de diagnose en bepaalt de technicus wat er gemaakt wordt. Uiteraard wil ik daar dan ook best zelf verantwoordelijk voor zijn.” Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal? “Dat durf ik niet te zeggen. Ik zou het echt niet weten. Er rommelt zoveel. Wat er allemaal gaande is? Ik heb nog geen idee. “ Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “Als je SEMH gecertificeerd bent dan voldoe je aan alle eisen. Opleiding, uitrusting, het zit er allemaal in.” Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “Neen. Ik zou het zo niet weten.”
40
Datum interview:15 ‐11‐2007 Naam:Giel Defauwes Functie: Algemeen directeur/eigenaar Defauwes Orthopedische Schoentechniek b.v .onder andere belast met financiële zaken personeelsbeleid ( Jacques Defauwes is Technisch directeur, w.s.) Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Ja, zeker” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Intern leiden wij ons personeel beter op dan de mensen die wij via de stages binnen ons bedrijf krijgen. Dit komt omdat wij toch een breder pakket eisen neerleggen voor die studenten dan onze conculegas. Wij denken daar heel anders over.Wij hebben het idee dat een orthopedisch schoentechnicus ons bedrijf vertegenwoordigd,communiceert met voorschrijvers en mensen op HBO niveau. Wij doen alle moeite om ons personeel op dat hogere niveau te krijgen. Technisch inhoudelijk is de MBO opleiding een goede opleiding maar veel te smal. Er worden veel te weinig onderwerpen behandeld buiten het schoentechnische gedeelte ” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “Ja, hier ben ik ook mee bekend.”
“ Laat ik het anders formuleren. Ik vind eigenlijk dat je met een MBO opleiding geen goed orthopedisch schoentechnicus kunt zijn. Dus is er een HBO opleiding nodig. Naar mijn idee is de MBO opleiding niet breed genoeg. Als orthopedisch schoentechnicus ben je de spil in een organisatie en dan moet je toch kennis hebben van organisatie, personeelszaken,van informatica. Daar hoor je iets van te weten als je weet hoe belangrijk jouw beroep in een organisatie is. En deze kennis hebben ze gewoon niet ”
Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding?
Bent u bekend met competentiegericht onderwijs?” “Daar ben ik ook bekend mee”. Welke voor‐ of nadelen heeft dit lessysteem volgens u? Het grote voordeel is toch de grote zelfstandigheid van de leerling Er worden afspraken gemaakt met de leerlingen en de leerlingen zijn daarna zelf verantwoordelijk voor het halen van de doelen. Het is niet meer zo dat de leerling lekker achterover kan leunen in de stoel en de aangeboden lesstof maar moet leren. Neen in principe moet hij het zelf doen. Een nadeel vind ik dat er bepaalde kennis niet aanwezig is. De overgang van het oude systeem naar het competentiegericht onderwijs is te groot. Aan de basale kennis wordt te weinig aandacht besteed. Er zouden ook twee verschillende toetsmomenten moeten zijn. Enerzijds de normale tentamens waarin aangegeven wordt dat de student de basis kennis beheerst. Toetsen op parate kennis. Waar zit welk spiertje en wat doet het.
41
De normale anatomie en zo. En op competentieniveau moet gekeken worden of de basiskennis goed toegepast wordt. Dat verschil moet aangebracht worden. Bent u bekend met de lesstof van de HBO opleiding en welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?” “ Ik ben er niet zo in thuis als zou moeten maar tijdens de gesprekken met Atilla ( Student HBO Duaal, W.S.) krijg ik daar wel een indruk van. Het zou op de zelfde manier moeten zijn als bij elke ander HBO opleiding. Dat wil zeggen. Je hebt je specialisatie vakken, vakgerichte vakken maar daarnaast moet de algemene kennis groter zijn, Informatica, economie, organisatiekunde, commutatieve vaardigheden zouden ook in de opleiding moeten zitten. De opleiding moet vee breder. De Hbo duaal opleiding is momenteel teveel gericht op de verwachte instroom en minder op de minimale eis. Ik vind dat de leerlingen toch breder onderwezen moeten worden Dat ze toch een stuk economie, personeelsorganisatie, boekhouden en zo meer. Het zou zo moeten zijn dat als je uitstroomt uit de HBO opleiding die vaardigheden moet hebben. Zo werkt het echter niet want de basiseisen zijn niet zo breed.“ Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “Niet met HBO duaal studenten. Wij hebben wel iemand in dienst die de HBO Opleiding in België gedaan heeft. Deze man is breder onderricht. Hij is ook intelligenter omdat de instroom toetsing bijeen HBO opleiding veel zwaarder is dan bij een MBO Opleiding. Je merkt dus dat hij gewoon slimmer is.“ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch)
Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze,uitvoering product?
“Dat heeft te maken met de toegevoegde waarde van dat soort regelingen. Ik ben daar eigenlijk geen voorstander van.Ik geloof niet in een goed toezicht op die regelingen. Je ziet dat bij artsen en fysiotherapeuten. Er wordt van alles geregeld en gedaan om aan de eisen te voldoen. Nee, ik ben geen voorstander.”
“ Ik vergelijk het altijd met huizen bouwen.De bewoner heeft een bepaalde wens, eis. Darbij komt een architect, die heeft mooie plannen en ideeën, De constructeur bepaalt de technische aspecten. In zo, n team spelen wij ook. De orthopedisch schoentechnicus. De patiënt heeft een probleem aan zijn voeten, de arts onderzoekt en deelt mee, Het ligt hieraan. Dan komt de orthopedisch schoentechnicus in beeld. Hij speelt een paar rollen. Enerzijds doet hij het architectenwerk. Hij moet een mooi product afleveren. Anderzijds doet hij het werk van een constructeur. Hij heeft weet van afwikkelingen,schoringen en zo meer. Hij weet dit technische aspect wee in combinatie te brengen met het esthetische. Hij moet de wensen van de arts en de patiënt vertalen naar specificaties waar ze in de werkplaats mee kunnen werken. Als je het niet zakelijk zou bekijken is de orthopedisch technoloog verantwoordelijk maar hij heeft te maken met wensen en behoeften van derden die allerlei eisen stellen. In dit proces moet hij soms marchanderen. Hij zal soms producten moeten afleveren waarvan hij weet dat ze niet de beste technische oplossing bieden maar waarbij de acceptatie van de klant een allesbepalende factor is. Maar ik vindt hem verantwoordelijk. De orthopedisch technoloog is niet meer dan een goede orthopedisch schoenmaker of goede
42
orthopedisch instrumentmaker. Ik vind hem niet anders dan een fysiotherapeut, dan een ergotherapeut of podotherapeut. Het is gewoon een goede vakman en het is erg dat wij niks anders in de markt hebben dan MBOers. Eigenlijk zou een orthopedisch schoentechnicus een Hbo’er moeten zijn. ” Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “Dat is onze broodheer en niet meer dan dat. Een zorgverzekeraar is er helemaal niet mee bezig welke schoenen er afgeleverd worden of wat een klant er mee kan. Daar hebben ze helemaal geen verstand van. Willen ze zich ook niet mee bemoeien. De enige indicatie voor kwaliteit van een zorgverzekeraar is het aantal klachten dat hij over een leverancier krijgt. Hij stelt enkele formele eisen zoals erkenningsregeling om zich in te dekken maar meer ook niet. Hij controleert ook niet. Een zorgverzekeraar is niet bezig met technische kwaliteit. Hij let alleen op klachten per klant per jaar. De rest interesseert hem helemaal niks. Hij kan zich dit permitteren omdat de gemiddelde kwaliteit niet verkeerd is. Ze krijgen maar heel weinig klachten.”
“ Ik kom van buiten de branche. Deze branche doet aan zelfverheerlijking. Wij zijn de beste. Niemand kan het beter. Daar zul jij tegenaan lopen bij de uitwerking van jouw project. Jij komt zelf ook uit die branche. Er is niemand die eens tegen jou gezegd heeft ga daar eens kijken of doe dit eens. Er is een beetje inteelt in de branche. Ik chargeer een beetje. Langzamerhand komen er echter mensen in de branche die niet van het vak afweten maar wel andere meningen binnenbrengen. Het veranderd heel langzaam De opleiding zoals die tot voor kort ingericht was, eerst schachtenmaker, dan onderwerkmaker, dan leestenmaker et cetera vond ik absurd. Dat bestond nergens. Alleen bij de schoenmakers. Gelukkig is het de laatste jaren veranderd. Je vindt niemand met gezond verstand meer die het hele traject van schachtenmaker en verder wil doorlopen om uiteindelijk in de paskamer terecht te komen. In ons vak vindt je ook niemand die na de middelbare school ervoor kiest om orthopedisch schoentechnicus te worden. Het zijn allemaal uitvaller uit een ander vak. 12 ambachten 13 ongelukken. En dat geen onze kwaliteit weer. Waar is de Havoleerling die zegt”ik wil schoentechnicus worden “? Onze collega’s uit de branche zijn echter niet bereid om te investeren in meer kennis voor het personeel. Ze zijn allemaal bang. Bang dat het personeel een eigen bedrijf begint. Ik vind dit echter niet erg. Door deze bekrompen gedachten gang versterken ze onze concurrentiepositie en zullen wij als winnaar uit de strijd komen.”
Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen?
43
Datum interview:16 ‐11‐2007 Naam:John Hameleers Functie: Orthopedisch schoentechnicus,paskamermedewerker. Bedrijfsbegeleider Wim Schoumakers Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Ja, dat ben ik. Dat is mijn eigen beroep” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Uiteraard ” Wat vindt u van deze opleiding? “de opleiding op zich is goed. Vroeger voordat je stage moest lopen in andere bedrijven was het een stuk minder. Maar door deze stage mag je in de keuken van andere bedrijven kijken. Dat mocht van mij nog veel meer. Na de opleiding voelde ik mij voldoende strek om mijn vak uit te oefenen. Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “”Ja Ik ben bedrijfsbegeleider en door de kontakten die wij over de projecten hebben ben ik redelijk goed bekend met deze opleiding.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding?
Bent u bekend met competentiegericht onderwijs?”
“ Jazeker. Het is echter niet zozeer het technische gedeelte maar veel meer zaken zoals projectmatig werken, management,de meer bedrijfsmatige zaken, analyserend denken die een meerwaarde zijn. In veel bedrijven worden deze zaken echter nog in een hoekje weggeduwd. ”
“Daar ben ik ook bekend mee”. Welke voor‐ of nadelen heeft dit lessysteem volgens u? “ Als je ziet hoe jij je zelf ontwikkeld hebt. Een probleem doet zich voor. Hoe pak je het aan, Wat leer je ervan. Dan ben je toch wel behoorlijke stappen in vooruitgegaan. Je leert jezelf kritisch bekijken” Bent u bekend met de lesstof van de HBO opleiding en welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?” “Ik ben wel enigszins bekend met de stof die jij moet leren. Ook heb ik alle bedrijfbegeleidersbijeenkomsten gevolgd. Hier werd uitgelegd hoe een en ander in zijn werk ging, het competentie gericht onderwijs en assesment werden daarbij verklaard. Wat de lesstof betreft denk ik dat er aandacht geschonken moet worden aan de samenwerking tussen niveau 4 en de orthopedisch technoloog. Hier zal kritisch moeten worden gekeken of dat goed gaat. Omdat ze beiden op een ander niveau praten ( de ene technisch de ander misschien wat meer innovatief of
44
medisch) kan het zijn dat ze zich niet goed begrijpen. Terwijl de technoloog volgens mij tijdens het spreekuur toch min of meer bepaalt wat de schoentechnicus met zijn handjes moet maken. De technicus is de vakman. De technoloog hoort de gesprekken met artsen en fysiotherapeuten aan te gaan. Hij moet dan de uitkomst vertalen naar de vakman op niveau 4,overleggen en samen bepalen Hoe gaan we dat maken. Nu staat niveau 4 vaak alleen in de paskamer en krijgt te horen van de arts “maak het maar“”De technoloog is een extra schakel. De vertaler tussen arts en niveau 4. Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “ Niet inhoudelijk.“ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “ Als ik het vergelijk met andere beroepen zoals fysiotherapeut en podoloog dan zie ik weinig verschil met een technoloog en denk ik dat wij er wel naar moeten streven. Het geeft toch een bepaalde stempel. Het brengt ons vak op een hoger peil.” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze,uitvoering product? “In een multidisciplinair behandelteam stelt de arts de diagnose maar moet de technoloog het hulpmiddel kiezen. Uiteraard is hij dan hiervoor verantwoordelijk. Voor de minder complexe gevallen zou dit zelfs opgaan voor de orthopedisch schoentechnicus. Alleen voor de complexere gevallen is de kennis van een orthopedisch technoloog onmisbaar.” Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal maar ook internationaal Ik denk dat niveau 4 qua kennis opgeschroefd moet worden omdat wij anders de aansluiting missen met het buitenland. Ik vrees namelijk dat wij niet genoeg technologen hebben om aan de eisen die daarvoor gesteld worden te voldoen.
“ Ik denk dat de zorgverzekeraar alleen maar blij is met en gebaat bij goed opgeleide vakmensen. Wie dat uiteindelijk is. De orthopedisch schoentechnicus of de orthopedisch technoloog. Dat zal hun om het even zijn.”
Welke rol speelt de zorgverzekeraar?
Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “Ik heb weinig toe te voegen. Ik hoop dat alle energie die wij in de opleiding gestoken hebben zich ook zal vertalen in betere zorg voor de patiënten.”
45
Datum interview 12‐11‐2007 Naam:Garik Khatschatrian Functie: Orthopedisch technoloog werkzaam bij POM,aangesloten bij de St. Maartenskliniek Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Niet in details alleen globaal. Ik heb mijn eigen opleiding in Duitsland gedaan.” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Dat wel, Binnen ons bedrijf zijn twee personen werkzaam die deze opleiding recent afgerond hebben. Deze mensen hebben eerst in de werkplaats gestaan. Ze zijn zeer handig en technisch goed onderlegd. Ze zijn echter nog niet bekend met het corrigeren van gipsmodellen. Ik ben van mening dat ze eerder met een behandelaar moeten meelopen zodat ze aan het eind van hun opleiding zelfstandig een orthopedisch probleem kunnen beoordelen, en beslissingen nemen. Deze kennis en vaardigheden missen ze volgens mij nog. Vaktechnisch zijn ze goed, de kennis van pathologie en fysiologie mag wel iets uitgebreider zijn. ” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “Uiteraard ben ik als ex‐student bekend met deze opleiding. Ik heb het zelf allemaal meegemaakt.”
“Dit is een heel moeilijke maar ook een heel goede vraag. Ik denk echter dat dit geen goede zaak is. Je moet toch eerst goede technische kennis hebben. Je moet zelf me je handen gewerkt hebben. Je kunt heel veel filosoferen ver recepturen, pathologie et cetera maar in de praktijk werkt het toch anders. Ik zie bijvoorbeeld voorschriften waarbij een bepaalde beugel op een bepaalde knie gemonteerd moet worden terwijl het technisch onmogelijk is. Als jezelf aan de werkbank gestaan hebt zul je een dergelijke combinatie niet vragen! Als orthopedisch technoloog moet je mijns inziens dan ook een goede technische bagage hebben om het juiste advies te kunnen geven”
Hebt u weleens gedacht aan een orthopedisch technoloog als iemand die in een behandelteam een adviserende rol heeft, die een bepaald hulpmiddel adviseert terwijl hij niet bekwaam is dit hulpmiddel zelf te fabriceren?
Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding? “ Die zie ik zeker wel. Ik vind wel dat de Hbo’er zijn verworven kennis in zijn bedrijf moet kunnen gebruiken. In die zin dat hij project matig moet kunnen werken, van zijn bedrijf de mogelijkheid moet krijgen om innovatief bezig te zijn, nieuwe zaken te ontwikkelen. Ook in vergelijking met andere Europese landen is dit echt noodzakelijk. In Nederland lopen we mijns inziens zelfs een stukje achter op sommige Europese landen. Ik denk dan aan Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk. Zelf heb ik mijn opleiding tot orthopedisch instrumentmaker genoten in Duitsland. Daar heb je geen revalidatieartsen. Men werkt daar in behandelteams met orthopedisch chirurgen of neurologen, fysiotherapeuten en orthopedisch schoentechnici of instrumentmakers. Daar in dat team bepaalt de arts welk doel men wil bereiken. De technische receptuur wordt bepaald door de orthopedisch technicus. Hij is er tenslotte voor opgeleid. Hij weet welke knie hij kan gebruiken en niet de arts. De
46
Duitse technicus heeft dus de vereiste handvaardigheid en daarnaast ook de theoretische kennis van een Hbo’er. Zij hebben een heel ander manier van opleiding, veel meer diagnostiek, bestudering van Röntgenfoto’s. et cetera ” Bent u bekend met de lesstof?” “Deze vraag is niet relevant”. Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?” “ Dit is de eerste keer dat ik deze vraag gesteld krijg. Als ik de ontwikkelingen in ons vak zie dan denk ik dat wij zeker meer over gangbeeldanalyse moet leren. Projectmatig werken, innovatie. zonder deze vakken ben je niet meer bij de tijd “ Bent u bekend met competentiegericht onderwijs? “Ja” Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “Ik ben zelf de enige afgestudeerde van de duale variant. Andere studenten van het voltijds onderwijs ken ik niet. Ik begeleid op dit moment wel een jongeman die nog moet afstuderen. “ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch)
Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze,uitvoering product?
“ Ik denk het wel. Dat is echt noodzakelijk want daardoor wordt je anders benaderd binnen het multidisciplinaire team. Op dit moment wordt er door de leden van een dergelijk team geen nuances aangebracht binnen de verschillende beroepen. Men noemt iedereen schoenmaker of instrumentmaker terwijl er wel degelijk verschillende opleidingsniveaus zijn. Zonder big registratie wordt de orthopedisch technoloog gelijkgeschakeld met deze beroepen.Met een big registratie wordt je denk ik eerder als gelijke behandeld in het team. ”
“Je bent verantwoordelijk voor de technische uitvoering en de functionaliteit van je product. Ook moet het er heel goed uitzien. Jij staat voor het multidisciplinaire team. Aan jou wordt het pakket van eisen voorgelegd en jij bepaalt hoe dat gaat. In Duitsland stelt de arts de diagnose en bepaalt de technicus het hulpmiddel. Je wordt daardoor ook meer bij het revalidatietraject betrokken. Een arts is alleen opgeleid om een diagnose te stellen. De fysiotherapeut bepaalt de doelstelling en de uitvoering, bepalen wij. De orthopedisch technoloog. Ik vraag mij af hoe de artsen aan deze verantwoording gekomen zijn deze taak moet hen eigenlijk afgenomen worden. Dit is onverantwoord! ” Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal? “Door mijn frequente contacten met mijn Duitse collega’s merk ik dat wij nog een lange weg te gaan hebben om op hetzelfde niveau te komen. Nationaal denk ik dat HBO Duaal traject absoluut top is. De afgestudeerde moet wel in staat gesteld worden de verworven kennis te gebruiken. “ Welke rol speelt de zorgverzekeraar?
47
“Ik vraag mij nog steeds af of zij op de hoogte zijn van ons bestaan. Van onze opleiding. Sinds juni ben ik afgestudeerd maar ik merk geen enkel verschil. Ik heb eigenlijk nooit contact met een verzekeraar. Afwijzingen worden door de bedrijfsmanager afgehandeld. Misschien is het een goed idee om een eens keer een presentatie te geven voor de ziektekostenverzekeraars. De orthopedisch technoloog moet kunnen onderbouwen waarom hij tot bepaalde productkeuzes komt. Mocht hij een keer de verkeerde keuze maken dan moet hij met argumenten de verzekeraar ervan kunnen overtuigen dat een ander productkeuze beter is. De zorgverzekeraar moet in een dergelijk geval deze beslissing gemakkelijker kunnen accepteren. Je maakt namelijk niet zomaar iets. Je hebt er over nagedacht. Ook over de eerdere misschien minder optimale keuze.” Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “Ik zou een voorlichtingsbijeenkomst voor multidisciplinaire teams toejuichen. Zij mogen ook eens weten hoeveel wij gegroeid zijn. Want wij zijn wel gegroeid door deze opleiding. De oude tijden zijn voorbij. Iedereen heeft zijn eigen opleiding met zijn kwaliteiten. De arts is opgeleid voor het stellen van een diagnose en het bepalen van de doelstelling van het hulpmiddel. Wij zijn opgeleid voor het opstellen van de technische receptuur. Accepteer ook onze positie! Ook wil ik nog even kwijt dat in mijn ogen het Duitse opleidingssysteem beter is. Je leert daar een bepaald stuk theorie. Daarna ga je de praktijk in zodra je de materie in de vingers hebt ga je verder met een nieuw stukje theorie. Ook zie ik wel wat in het Belgische systeem. Na de theoretische opleiding moet je daar nog een aantal jaren ervaring opdoen voordat zelfstandig met patiënten mag werken”
48
Datum interview 21‐11‐2007 Naam:Freerk Algra Functie, Accountmanager middelen en vervoer, De Friesland zorgverzekering Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “Daar zijn wij niet van op de hoogte.” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “Deze opleiding was mij tot voor ons inleidende gesprek niet bekend.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding? “ Na de uitleg die jij mij hebt gegeven zie ik deze opleiding als een toevoeging. Het is een extra niveau. Ik vraag mij wel af hoeveel hbo’ers er in een bedrijf werkzaam zouden moeten zijn. Als op ieder spreekuur met een revalidatiearts een hbo’er aanwezig moet zijn dan valt er nog heel wat op te leiden. ” Bent u bekend met competentiegericht onderwijs?” “Die kreet heb ik vaker gehoord. Ik weet dat deze onderwijsvorm op alle niveaus ingevoerd is. VMBO, HAVO, HBO overal.” Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?” “ Zoals ik begrepen heb wordt je opgeleid om te werken in multidisciplinaire teams. Ik denk dat innovatie, en ontwerpen zeer belangrijke vakken zijn.“
“Neen, ik ken niemand.Ik denk wel dat de situatie vergelijkbaar is met de audiciens. Daar bestaat al langer een Hbo opleiding. Het probleem daar is dat je als bedrijf de afgestudeerden direct kwijt raakt. Zij zijn goud waard. Als je als bedrijf een afgestudeerde in huis hebt dan beschik je toch weer over meer kwaliteit. “
Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding?
Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “ . ” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “” Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal? “ “
49
Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “ Voor ons als zorgverzekeraar is kwaliteit zeer belangrijk. Wij hebben enkele instrumenten om deze kwaliteit te meten. Voor de Friesland is de erkenningsregeling een zeer belangrijk middel. Wij vragen niet voor niets de complete audit rapporten op. Een opleiding op HBO niveau is ook weer een extra kwaliteitsimpuls. Door onze polisvoorwaarden en vergoedingen kunnen wij sturend werken in de keuzecriteria die een verzekerde hanteert bij het bepalen van de zorgverlenerkeuze. .”
50
Datum interview:28‐11‐2007 Naam: Dr. J.D. Visser Functie: Orthopedisch Chirurg, Wilhelmina ziekenhuis Assen. Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Ja, daar ben ik van op de hoogte.” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Ik heb een uitstekende ervaring met deze technici. Door de bank genomen bezitten zij voldoende kennis ” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “Neen.Nooit van gehoord.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding? “Dat is niet aan mij om dat te beoordelen. Degene die daarin werkzaam zijn moeten dat beoordelen. ” Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden tijdens de HBO opleiding?” “ Kinderorthopedie. Pathologie.“ Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “Neen, Ik ken niemand die deze opleiding afgesloten heeft. “
Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “Ja. Wij artsen moeten dat, dan moeten jullie dat ook maar. Hierdoor verplicht je iemand om na te scholen. Ik denk dat het beter is dat er een stok achter de deur is. ” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “Je moet in gezamenlijk overleg tot een productkeuze komen.Op de manier zoals wij dat hier doen. Jullie geven aan wat nieuw op de markt is, welke technische mogelijkheden er zijn. Bij de individuele patiënt moet er altijd overleg plaatsvinden. Je moet gezamenlijk tot een oplossing komen. Het moet niet zo zijn dat achter de ene deur de diagnose gesteld wordt en dat achter een andere deur de behandeling plaatsvindt. In mijn optiek is de arts niet alleen verantwoordelijk voor de diagnose maar hij is ook eindverantwoordelijke! De technici zijn alleen verantwoordelijk voor de technische aspecten van het product op zich. ” Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal?
51
“Het groeit. Het aantal mogelijkheden neemt toe. Ik ben geen voorstander van grote behandelteams. Ik zie meer in kleine slagvaardige teams van één arts, één technicus. Grote teams hebben gedeelde verantwoording waardoor uiteindelijk niemand de verantwoordelijkheid neemt. Het duurt te lang, het kost te veel. Het moet gewoon praktisch blijven “ Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “Geen idee. Zorgverzekeraars kijken niet naar kwaliteit. Ze kijken alleen maar naar de prijs. Ze kijken alleen maar of je aan de randvoorwaarden voldoet, voldoe je aan de opleidingseisen, registratie. Als dat zo is dan wordt er alleen naar de prijs gekeken.” Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “De opleiding is totaal onbekend. Ik weet hier niets van. Ik hoop dat het niet zo gaat zoals bij de nieuwe verpleegkundigen opleidingen. Theoretisch zijn ze goed onderlegd maar van de praktijk weten ze geen moer af. Dit gevaar moet je toch wel zien af te wimpelen. Praktische vaardigheden zijn zeer belangrijk. ”
52
Datum interview:12‐12‐2007 Naam: Erwin de Vroome, Functie: Toetser Stichting Erkenningsregeling Medische Hulpmiddelen Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Ja, daar ben ik mee bekend. Deze opleiding wordt ook in de regeling genoemd. Met de opleiding kan je mensen met voetproblemen een oplossing bieden door een passen hulpmiddel te leveren.” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Ik beoordeel uit hoofde van mijn werk niet echt de producten, de kwaliteit of de functionaliteit. Wel beoordeel ik de processen die leiden tot de productkeuze. De randvoorwaarden waaronder ze werken zoals de inrichting van het bedrijf, de manier waarop een cliënt wordt ontvangen. Ook kan ik indirect iets meekrijgen over de werkwijze van de technici door de klanttevredenheidsonderzoeken waarin de bejegening een verplicht onderdeel getoetst onderdeel is” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “Ja. Daar hoor ik mondjesmaat wat van in de bedrijven die ik bezoek en die daar mee bezig zijn. Dat zijn er echter nog te weinig. Ik heb er nog niets van vernomen vanuit media of uit andere bronnen”
“ Ja, dat zie ik zeker. Om het vakgebied op te waarderen. Met podotherapeuten wordt vanuit de markt toch anders omgegaan. Dit vakgebied sluit nauw aan bij de schoentechniek en is al sinds jaren een HBO opleiding. Ook vanuit de verzekeraars wordt hier anders mee omgegaan. Voor de specialisten die orthopedisch schoentechnici toch zijn, geldt volgens mij dat ze met de specifieke competenties die zij geleerd krijgen op een HBO opleiding zij toch een betere, hun toekomende plaats krijgen. Ook in Europees verband is een HBO niveau wenselijk ”
Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding?
Bent u bekend met competentiegericht onderwijs?” “Ja, in zijn algemeenheid wel.” Bent u bekend met de lesstof van de HBO opleiding en welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?” “Neen, Indirect merk ik wel bij toetsingen die ik doe dat de manier waarop mensen omgaan met beleidsmatige zaken veranderd is. Daar komen meer accenten op te liggen. Er komen professionele stukken onder mijn ogen. Je ziet daar wel de output van. Ik denk dat er zeker aandacht gegeven moet worden aan bedrijfskunde, aan beleidsmatige aspecten. Je moet de cursist handvaten aanreiken om zijn visie en beleid duidelijk te kunnen formuleren. “ Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding?
53
“Neen, Ik ken nog iemand van een ander bedrijf die ver gevorderd met de opleiding is. Naast degene die mij nu interviewt dan.“ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “Ik weet te weinig van de voor en nadelen van een dergelijke registratie af. Als hierdoor een betere waardering voor het vak mogelijk is moet je dat zeker nastreven. Ook als er hiermee zaken als permanente educatie en vastgesteld kennisniveau geregeld wordt zou ik er wel een voorstander van zijn. ” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “ Je moet een onderverdeling maken in de problematiek die er is bij een klant. Ik vraag mij dan weer meteen af. Wie moet dat dan doen, want er zijn ook nog technici met niveau 4. De moeilijke, specifieke gevallen zouden in ieder geval bij de technoloog moeten terecht komen. Er zou dan duidelijk vastgelegd en gecommuniceerd moeten worden om de juiste gevallen bij het juiste kennisniveau terecht te laten komen. Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal? “Ik denk dat er steeds meer van behoren te komen. De kwaliteit zal steeds meer toenemen. Deze kwaliteit zul je zichtbaar moeten maken. Dus opleiding is zeer belangrijk. Ik hoop dat er nog veel orthopedisch technologen zullen volgen “ Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “Degen die betaald bepaalt. De zorgverzekeraar vervult die rol. Ze richten zich op kwaliteit. Wellicht dat ze zich gaan houden aan de Europese regelgeving en op die manier dwingen dat er meer mensen beter opgeleid worden.”
“Ik vond het leuk om hieraan mee te werken en zo een stukje bij te dragen aan deze nieuwe opleiding.”
Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen?
54
Datum interview:13‐12‐2007 Naam: Ron Schiedon, Functie: Orthopedisch Schoentechnicus Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Natuurlijk ben ik daar bekend mee en de vermenging tussen beide beroepen is hard nodig.” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Niveau 4 heb ik hier in het bedrijf als orthopedisch schoentechnici. Daarnaast werk ik samen met een orthopedisch bedrijf waarvan de aanmeter een dag per week bij ons in het bedrijf komt.” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “Neen. Grapje, Ik mag een van de grondleggers zijn.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding?
Bent u bekend met competentiegericht onderwijs?”
“ Uiteraard zie ik de noodzaak. Wat de meerwaarde betreft moet je eerst even terugkijken naar de achterliggende gedachte waarom wij het HBO niveau hebben willen neerzetten. In eerste instantie hebben wij ons de vraag gesteld: “Waarom hebben alle disciplines waar wij mee te maken hebben een opleiding op HBO niveau en de orthopedisch schoentechnicus niet!” Vervolgens hebben wij de vraag gesteld waar wordt een HBO opleiding gegeven. Wij hadden het geluk dat de orthopedie al een HBO opleiding in Eindhoven bij Fontys had. Daar zijn wij als NVOS toen te rade gegaan. Omdat er al een orthopedie opleiding was is toen besloten om de schoentechniek te clusteren met de al bestaande opleiding. Uiteindelijk is dat de opleiding orthopedisch technoloog geworden. Om een antwoord op jou vraag te geven. De meerwaarde is het op niveau zijn met de verstrekkers. En internationaal geaccepteerd te worden. ”
“Ja.” Bent u bekend met de lesstof van de HBO opleiding en welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?” “Ik weet niet alle lesstof. Ik heb wel mee mogen werken aan bepaalde lesstof. Eigenlijk is het veel te weinig stof die aangereikt wordt. Maar je hebt als opleiding maar zo weinig tijd. De lesstof is aan de ene kant heel algemeen, dat hoort bij de functie van orthopedisch technoloog. Maar wij denken vaak als vakidioten, als techneuten in plaats van te denken als orthopedisch technoloog. De lesstof is goed ingesneden op datgene wat wij als oprichters voor ogen hadden. Zeker behandeld moet worden: moderne technieken, communicatie, biomechanica en inzicht in afwijkingen.Pathologie gericht op het revalidatiegebeuren. Oplossingen van kruin tot teen. “ Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding?
55
“ Ik ken twee orthopedisch technologen van wie ik wisselend positief resultaat zie. Wat ik jammer vind is dat zij nog geen goed omschreven taak hebben. Dat ook de branches deze taak nog niet ingevuld hebben.Dat ook de maatschappij erom heen het vak van orthopedisch technoloog nog verkeerd uitlegt.“ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “Ik wil deze vraag beantwoorden tijdens mijn eigen bachelor onderzoek. Je moet je afvragen, moeten wij paramedisch of geregistreerd paramedisch, Big is geregistreerd paramedisch. Je ziet op het moment dat de internationale ontwikkeling neigt naar een paramedische niet geregistreerde status. Ik denk dat dit nu nog niet te ver moet uitgediept worden. Ik denk dat wij eerst de vraag moeten beantwoorden “waar staat de orthopedisch technoloog?” Mijn persoonlijke menig is dat wij paramedisch moeten om aan te sluiten bij de andere aanverwante beroepsgroepen en om de zorgverzekeraar duidelijk te maken dat de orthopedisch technoloog bestaat en dat hij de onderliggende beroepen dekt. Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “Ik denk dat een orthopedisch technoloog onderscheid moet kunnen maken in welk product hij een cliënt aanbeveelt. Hij kennis moet hebben van het product. Hij moet het ook functioneel kunnen beoordelen. Hij hoeft het product echter niet te maken. Dat kan niveau veel beter. In mijn visie is een technoloog een architect. Een architect is een leuke verzinner maar kan technisch niks maken, Hij voorziet ook geen problemen. Wij moeten het kleine stukje problemen wel kunnen zien maar wij hoeven ze niet op te lossen, Technisch gezien dan.”
“Ik denk dat je dan moet afvragen “hoe zie je het beroep in de toekomst? Ik zie het beroep groeiend Waarbij de orthopedisch technoloog voorschrijvend kan zijn. Zeker in die gevallen waar geen medisch probleem meer aanwezig is. Zeg maar de uitgerevalideerde patiënt. Die mag je voorschrijven. Ik zie hem als onderhandelaar richting zorgverzekeraars. Ik zie hem als mede beoordelaar in een spreekuur met artsen en andere probleemoplossers.“
Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal?
Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “Een heel belangrijke rol. Dit spel moeten wij echter zelf spelen. Ik denk zelfs dat de zorgverzekeraar, als je die goed bespeelt een groot deel van de taak van het neerzetten van de technoloog kan overnemen. Agis als voorbeeld verlangt SAPE. Zij verlangen geregistreerde nascholing. Een zorgverzekeraar is bepalen bij het neerleggen van dit soort eisen.” Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “Ik vind het een eer om mee te werken aan je afstuderen. Ik zal je graag verder helpen. Ik vind het aardig dat jij de plaats mee wil bepalen van de orthopedisch technoloog.”
56
Datum interview:17‐12‐2007 Naam: Drs. Winubst, Functie: Revalidatiearts Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Ik ben daar bekend mee omdat ik heel veel met dit soort technici samenwerk.” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Ik heb heel wisselende ervaringen met deze mensen. Mijn ervaringen zijn sterk afhankelijk van de personen. Op welke wijze zij hun vak uitoefenen. De doorsnee schoenmaker, instrumentmaker heeft te weinig kennis van anatomie pathologie en vooral ook van biomechanica, en dan niet alleen van de voet maar van het hele lichaam” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “ Tot voor ons inleidend gesprek was ik hier niet bekend mee. Ik was wel op de hoogte van een master opleiding in Schotland.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding? “ Ja, absoluut. Ik mis bij de doorsnee schoenmaker en instrumentmaker een stukje achtergrond. ” Bent u bekend met competentiegericht onderwijs?”
Welke voor of nadelen heeft dit lessysteem volgen u?
“De term ken ik niet maar mijn eigen opleiding tot arts in Maastricht was wel op de zelfde manier ingericht. Men noemde het alleen anders. Probleem gestuurd onderwijs. Toentertijd was dit een redelijk unieke manier van opleiding.”
Een nadeel is toch dat je soms een stukje basis kennis mist. Je moet voor jezelf kritisch zijn, niet te snel naar oplossingen zoeken maar eerst goed onderkennen welke kennis je moet eigen maken. Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?” “ Wat ik heel erg belangrijk vind is de biomechanica. Dat mis ik echt in de MBO opleiding. Dat vind ik zowel voor een orthopedisch technicus als ook een schoentechnicus een groot gemis. “ Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “Neen, Niet van de Fontys opleiding uit Eindhoven. Wel met een student van de Schotse master opleiding. Ik ken deze persoon al van voor zijn master opleiding. Het verschil merk je wel degelijk.“ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch)
57
“Volgens mij toch minimaal paramedisch.Ik merk dat het werken in een team met vergelijkbare professionals bijzonder prettig is en ik denk dan ook dat een hoger opgeleide schoentechnicus of technicus in zo een team een meerwaarde kan zijn. Ik kan dan van deze technici informatie van het zelfde niveau, op hun vakgebied, krijgen als van een fysiotherapeut of ergotherapeut op zijn vakgebied. Aan paramedici is toch een bepaalde professionaliteit gekoppeld. Het niveau in een dergelijk team moet toch minimaal paramedisch zijn. Alle leden moeten toch van een min of meer vergelijkbaar niveau zijn.” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “Ik heb zelf, gelet op mijn jarenlange ervaring, zelf meestal een idee van het product dat ik zou willen zien voor de patiënt. Maar ik geef altijd aan de techneuten aan wat ik zie en dan verwacht ik van de technici dat zij met een oplossing komen. Dat zij de voor en nadelen van de verschillende technische oplossingen aangeven. De arts stelt de diagnose en de technicus stelt het hulpmiddel voor. De materiaalkeuze en onderliggende technische zaken interesseren mij in feite niet. Ik zie wat er mis en ik kan zeggen wat het hulpmiddel moet doen. Ik controleer naderhand ook altijd. Als ik dan zie dat het product niet voldoet aan de door mij eerder gestelde eisen dan verwacht ik een verklaring van de technicus. Leg maar uit waarom dat hij anders gemaakt is dan dat ik gevraagd heb. Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal? “ Als ik naar mijn eigen werk kijk vind ik het een grote verrijking als dit soort mensen hier deel van gaan uitmaken. Ik hoop dat ik dan antwoord krijg op de vragen waar ik mee zit. Ik merk dat ik nu vaak de discussie niet kan aangaan of dat ik een onvoldoende oplossing aangeboden krijg. Ik zie dus zowel nationaal als internationaal een grote toekomst voor deze hoger opgeleide mensen.“ Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “Ik hoop een niet te grote rol Ik wil graag zelf de kwaliteit in de gaten houden. In Nederland zijn wij zo opgeleid dat wij de kosten al vanzelf in de hand willen houden. Wij houden daar toch rekening mee. Wij kijken kritisch naar de dingen die wij voorschrijven.”
Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “Ik vond het een boeiend en leerzaam gesprek. Ik vind het een positieve ontwikkeling dat er nu een opleiding op bachelor niveau is.”
58
Datum interview:10 ‐03‐2008 Naam: Dhr. M. Houben, Functie: Zorginkoper hulpmiddelen met name voet‐orthesen , pro en orthesen, compressiezorg, robotmanipulator, eet‐ apparatuur voor VGZ, IZZ, Trias ,IZA en alle aan VGZ gelieerde volmachtbedrijven. Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “Ja.” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Neen” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “ Ja.”
“ Ja. De markt zoals ze vandaag georganiseerd is, is onvoldoende klantgericht georganiseerd. Een van mijn doelstelling binnen deze organisatie is om de klantgerichtheid te bevorderen. Dit houdt in dat men de juiste mensen met de juiste vaardigheden in de juiste verhouding op de juiste plek moet hebben. Wij verwachten van een zorgaanbieder in de hulpmiddelenzorg dat hij vanaf de concept ontwikkeling tot en met de training van de eindgebruiker en al wat daar tussen in ligt op de hoogte is. Deze eis is momenteel nog niet te realiseren omdat de beoogde competenties nog niet gecombineerd aanwezig zijn. Wij zijn van mening dat een zorgvrager gezien moet worden door een persoon die alle aspecten van de zorgvraag kan plaatsen en zich daar een beeld bij kan vormen. Deze informatie zijn de bouwstenen bij de conceptontwikkeling. Dat houdt in dat je mensen nodig hebt die beter getraind zijn in klantcontacten. Deze personen hoeven wat ons betreft niet bekend te zijn met het daadwerkelijke produceren van de voorziening. Producten kunnen mits goed geprotocolleerd per slot van rekening overal op de wereld geproduceerd worden. Onze competenties zijn meer gericht op het bedenken en ontwerpen van oplossingen. Een HBO opgeleide orthopedisch technoloog kan de door ons bedoelde front office straks op een kwalitatief goede manier bemannen. Momenteel is het zo dat veel technici teveel productgericht zijn. Zij stellen het hulpmiddel centraal. Veel technici stellen zich niet de vraag. Moet het in maatwerk?, kan het met confectie? Moet ik überhaupt iets leveren? Moet ik het zelf maken? Kan ik het uitbesteden? Ontzettend veel zorgaanbieders oude stijl hebben op dit moment verschillende smaken. Zij bieden de zorgvrager al te vaak een oplossing aan waarbij het bedrijfsbelang te dominant in wordt mee gewogen.
Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding?
Naar ons beleven dient het belang van de klant steeds voorop te staan. Op het moment dat je een significante groep klanten kunt helpen met seriematig vervaardigde hulpmiddelen dan is het logisch dat dit type oplossing de voorkeur verdient. De eerste fase van het veranderingsproces is ingeleid door de behandelend arts bevoegdheid te geven bij het voorschrijven van pro‐ en/of orthesen. Geleidelijk aan krijgt de behandelend arts een andere rol. Het is niet meer van deze tijd om mensen massaal naar het ziekhuis te sturen om een
59
hulpmiddel te verwerven. De triage moet binnen de eerstelijns zorg plaatsvinden. Dicht bij de zorgvrager. Op deze manier komen de specialisten veel meer toe aan het bieden van zorg op het hoogste niveau. De hulpmiddelenzorg via de eerste lijn heeft dan een drempelverlagend effect. Bij hulpmiddelenzorg is het ongewoon dat mensen periodiek terug gezien worden. Wanneer de betrokkene periodiek laat terug komen om te evalueren “hoe is de zorgvraag ontwikkeld? Sluit de indertijd ontwikkelde oplossing nog voldoende bij de huidige vraag aan? Je loopt dan niet achter de feiten aan maar bent proactief bezig met het verlenen van zorg. De mensen invalidiseren en desintegreren dan niet meer zo snel. Met deze opleiding ontwikkelt de zorgaanbieder nieuwe competenties. Als je straks als technoloog in een front office werkzaam bent zul je over goede communicatieve vaardigheden moeten beschikken. Daar moet je ook een algemeen beeld van de medische kennis hebben. Je moet kunnen communiceren met andere zorgaanbieders in het werkveld. Dat moet je dan niet vanuit een ondergeschikte rol doen maar op basis van gelijkwaardigheid. Ik denk dan in het bijzonder aan fysiotherapeuten, verpleegkundigen, bewegingstechnologen. Anders blijft een hulpmiddel toch maar een ondergeschoven kind in het totale zorgveld. De zorgaanbieder moet in staat zijn om in een voldoende abstracte kader aan risicomanagement en verwachtingsmanagement te doen. Op dit moment kan ik deze kwaliteiten nog niet aan iedere hulpmiddelenleverancier toedichten. “ Bent u bekend met de lesstof van de HBO opleiding? “Neen” Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?
Analytisch vermogen, marktkennis, welke zorgmiddelen bestaan er, communicatieve vaardigheden, verwachtingsmanagement richting de klant. risico inschatting. Je moet gebruikstraining kunnen geven en dan in een breder kader gezien. Preventie voorlichting Kortom je moet over het hele spectrum van zorgverlening kunnen meepraten. Het kunnen vervaardigen van de producten vind ik niet belangrijk. De zorgaanbieder moet het vermogen hebben om het hele ketenproces te regisseren. Hij moet weten afspraken te maken over procedures, protocollen en dergelijke. Hij moet vooral de belangenbehartiger van de zorgvrager zijn. De hulpmiddelen consulent bepaalt ook welk hulpmiddel geleverd zou moeten worden. Hij is er ook verantwoordelijk voor. De behandelaar stelt de functiebeperking vast.
“ Ik heb zojuist al heel wat lesstof genoemd. Ik ben niet limitatief want straks kan daar weer heel wat lesstof aan toegevoegd worden. Samenvattend:
Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “Ja, ik ken iemand, een voormalig collega van mij. Ik heb gezien hoe deze man groeide in het beleidsmatig denken, in het abstracter benaderen van de problematiek en daardoor ook beter in staat was de juiste keuze te maken. Te meer omdat hij niet belemmerd werd door de details maar meer de focus had op hoofdzaken. Hij heeft daar geleerd de hoofdzaken goed te onderscheiden van de bijzaken,“
60
Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “Dat hoeft voor mij niet. Het is meer een status discussie. Voor mij is het belangrijk dat iemand kan aantonen dat hij een HBO opleiding heeft en in voldoende mate aan na‐ en bijscholing blijft doen.” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “ Hij is volledig verantwoordelijk en bevoegd”“. Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal? “Een optimale toekomst. Door de snelle ontwikkelingen binnen de markt zal deze sector de achterstand snel inhalen. Dit biedt nieuwe perspectieven voor de deskundige en gedreven zorgverlener nieuwe stijl. De grootschaligheid van de back office zal als aanjager functioneren om nieuwe hulpmiddelen te ontwikkelen.” Welke rol speelt de zorgverzekeraar? Er zijn slechts een handjevol inhoudelijk deskundigen in Nederland die deze materie overzien. Als zorgverzekeraar kun je als aanjager functioneren. Door middel van het contracteerbeleid kan een zorgverzekeraar zaken afdwingen. Wij werken op een open en transparante manier toe naar de splitsing in front en back office gecombineerd met centrale productie. Wij starten hier in Eindhoven weldra met een pilot project op dit gebied. Wees echter niet bang hiervoor. Mensen met de juiste competenties hebben in deze ontwikkeling niets te vrezen. “ Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? Als advies geef ik alle partijen in deze markt mee, dat hoe meer je kunt loslaten des te meer je daarvoor terugkrijgt. Mensen die willen werken aan de nieuwe uitdaging hebben een gouden toekomst. De huidige situatie is gedoemd te verdwijnen.
61
Datum interview: 11‐03‐2008 Naam: P Pouwels, Functie: Orthopedisch schoentechnicus Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Ja.” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Ja, ik ben zelf orthopedisch schoentechnicus niveau 4” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “ Ja, daar ben ik mee bekend. Ten tijde van de introductie van de opleiding heb ik er wel kennis van genomen. Ik heb er zelf geen deel aangenomen.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding? “ Noodzaak vind ik te ver reiken. Het heeft wel een bepaalde meerwaarde voor het niveau van ons vak en opleiding. Het Kennisniveau gaat omhoog ” Bent u bekend met de lesstof op de HBO opleiding. “Nee, Ik heb mij er inhoudelijk niet verder in verdiept”
“ Dat is een hele ruime vraagstelling. Ik kan daar geen goed antwoord op geven om dat ik niet weet waar de opleiding zich specifiek op richt. Ze moeten zich in ieder geval bezig houden met het vak op zich. Dat is echter al aan bod gekomen in de vooropleiding. In deze opleiding zou men niet uitgelegd moeten krijgen wat een hamer of een spijker is.“
Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?”
Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “Neen “ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “Ja, als dat ook een soort waarborg geeft om voor de zorgverzekeraars een volwaardige onderhandelingspartner te blijven in de toekomst. ” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “ De orthopedisch technicus is verantwoordelijk als hij werkt volgens hoofdrichtlijnen die door de medicigegeven worden. De daadwerkelijke uitvoering en welke voorzieningen in het product
62
aanwezig moeten zijn moet overgelaten worden aan de technische man. Als de keuze aan hem wordt overgelaten is hij ook verantwoordelijk.” Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal? “Positief. In algemene zin zie ik steeds meer vergrijzing, steeds hogere leeftijden en een toename in het aantal zorgvragers. Ook zie ik een toename bij het aantal diabetisch patiënten. De vraag naar onze producten zal blijven. Het blijft natuurlijk de vraag in hoeverre dit een haalbare kaart blijft voor de zorgverzekeraars, financieel gezien.“ Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “Naar mijn mening moet de zorgverzekeraar geen rol in spelen. Er moet contractueel vastgelegd worden wat van een hulpmiddel verwacht kan worden.” Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “Ik ben blij met het initiatief van een HBO opleiding om op deze wijze het niveau te verhogen en ons vakgebied in de toekomst overeind te houden.”
63
Datum interview: 12‐03‐2008 Naam: K van der Veen, Functie: Orthopedisch instrumentmaker Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Niet helemaal. Tenminste niet hoe het tegenwoordig is ingericht.” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Ja, ik ben zelf orthopedisch technicus niveau 4” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “ Ja.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding? “ Ja. Zeker om het vak op niveau te houden. De meerwaarde bestaat eruit dat de vakkennis verdiept en verbreedt wordt ” Bent u bekend met de lesstof op de HBO opleiding. “Nee.” Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?” “ Dat is een goede vraag. Vakkennis, medische terminologie, Dat is het allerbelangrijkste. Pathologie, anatomie, OP HBO niveau moet je van alle markten thuis zijn“
Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “Ja, Ik heb hier goede ervaring mee. De persoon geeft toch een meerwaarde onder andere op organisatorisch vlak. “ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “Ik ben niet zo bekend met de inhoud van de wet BIG maar zover ik het kan schatten zeg ik toch ja. ” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “Ik ben zelf verantwoordelijk voor de keuze zowel naar de patiënt als naar de verzekeraar toe. Als de arts iets anders wil dan dat ik voorstel leg ik de verantwoordelijkheid bij de arts neer.” Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal? “Daar heb ik geen antwoord op.“
64
Welke rol speelt de zorgverzekeraar? “Een te grote rol. Door hun machtigingenbeleid zitten ze te veel op onze stoel. Ze wijzen te snel voorzieningen af.” Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “Neen.”
65
Datum interview: 20‐03‐2008 Naam: Dr. P. Leus, Functie: Revalidatiearts Vragen: Bent u bekend met de MBO opleiding orthopedisch instrumentmaker/ schoentechnicus? Niveau 4 “ Ja. Ik heb een idee wat deze opleiding inhoud” Hebt u ervaring met orthopedisch technici niveau 4? “Ja. Ik heb hier een behoorlijke ervaring mee. Sommige technici voldoen uitstekend anderen iets minder. Het niveau is soms wat aan de lage kant.” Bent u bekend met de HBO opleiding orthopedische technologie? “ Ja, daar ben ik mee bekend. Ik wist alleen niet dat deze opleiding zo genoemd werd.” Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding en zo ja welke meerwaarde heeft deze opleiding? “ Ja. Dit vind ik zeker noodzakelijk. Ik denk dat de meerwaarde erin schuilt dat wij als arts dan beter met deze technici kunnen communiceren. Zij begrijpen dan duidelijker wat wij willen Ze hebben meer inzicht is statique en anatomie. ” Bent u bekend met de lesstof op de HBO opleiding. “Ik heb er een klein idee van maar het ganse programma ken ik echt niet. Ik heb et volste vertrouwen in de professoren die in Geel les geven.”
“Er moet meer de nadruk gelegd worden op de anatomie en ganganalyse. De leerlingen moeten op de hoogte zijn van bewegingsassen en wat dies meer zij.“
Welke lesstof zou zeker behandeld moeten worden?”
Hebt u ervaring met afgestudeerden van deze opleiding? “ Ja. Ik heb zeer goede ervaringen met afgestudeerden “ Moet de vakgroep streven naar een registratie volgens de wet BIG( beroepen in de gezondheidszorg)?( paramedisch) “ In België is de orthopedisch technicus al een paramedicus. Ik vind dit alleen al zeer belangrijk vanwege het beroepsgeheim. Het medisch geheim. ” Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technoloog met betrekking tot productkeuze, uitvoering product? “ Er moet zeker een goede samenspraak om te komen tot de keuze van een product. De uitvoering is geheel de verantwoordelijkheid van de orthopedisch technicus. Ik als geneesheer kan om een
66
speciale schoen vragen als jij als schoenmaker het technisch niet kan realiseren heb ik daar niets aan.” Hoe ziet u de toekomst van de orthopedisch technoloog nationaal? internationaal? “Hoe langer hoe ingewikkelder. Onze producten zullen steeds technischer en electronischer worden. De kosten van de hulpmiddelen. Of beter nog de kosten die wij willen maken voor hulpmiddelen bepalen de mogelijkheden in de toekomst. Besparing op geneeskunst is eigenlijk een slechte zaak.“ Welke rol speelt de zorgverzekeraar/ mutualiteit? “Naar mijn mening mogen de mutualiteiten afgeschaft worden. Het zijn nutteloze instellingen die geld opslorpen. Het RIZIV kan volgens mij rechtstreeks tarificeren. Waarom nog een extra schakel in de keten?” Hebt u zelf nog op‐ of aanmerkingen? “ Neen.”
67
8.2 UITKOMSTEN ENQUÊTE Grafiek 1. Bent u bekend met MBO Opleiding?
1 Bent u bekend met MBO opleiding ?
12 10 8 6 4 2 0 Bekend
Globaal
onbekend
geen mening
Grafiek 2. Hebt u ervaring met technici niveau 4?
2 Hebt u ervaring met technici niveau 4? 15 10 5 0 Veel ervaring
Weinig ervaring
Geen ervaring
Geen mening
Grafiek 3. Bent u bekend met de HBO Opleiding ?
3 Bent u bekend met de HBO opleiding? 10 8 6 4 2 0 Bekend
Globaal bekend
Onbekend
Geen mening
68
Grafiek 4. Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding ?
4 Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding ? 15 10 4 Ziet u de noodzaak van een HBO opleiding
5 0 Zeer gewenst
Gewenst
Ongewenst
Geen mening
Grafiek 5. Welke meerwaarde heeft HBO niveau ?
5 Welke meerwaarde heeft HBO niveau ? 12 10 8 6 4 2
0
69
Grafiek 6. Bent u bekend met de lesstof ?
6 Bent u bekend met de lesstof? 6 5 4 3 2 1 0 Ja
Globaal
Neen
Geen mening/niet gevraagd
Grafiek 7. Welke lesstof zou verplicht moeten zijn ?
7 Welke lesstof zou verplicht moeten zijn?
4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0
70
Grafiek 8. Heeft u ervaring met bachelors in de orthopedische technologie ?
8 Heeft u ervaring met bachelors in de orthopedische technologie? 10 5 0 Ja
Neen
Grafiek 9. Moet de vakgroep streven naar BIG registratie ?
9 Moet de vakgroep streven naar BIG registratie? 8 6 4 2 0 Ja
Neen
Eigen regeling
Geen mening
Nvt ( belgië)
Grafiek 9a. Welke argumenten voor registratie ?
9a Welke argumenten voor registratie? 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0 Gelijk niveau paramedici
Verplichte nascholing
vastgesteld kennisniveau
Betere onderhandelingspositie zorgverzekeraars
71
Grafiek 10. Verantwoordelijk m.b.t. productkeuze,uitvoering.
10 Verantwoordelijkheid m.b.t. productkeuze,uitvoering 12
10
8
6
4
2
0 Arts stelt diagnose
Arts bepaalt hulpmiddel
Arts verantwoordelijk product
Technoloog bepaalt hulpmiddel
Technoloog Technoloog verantwoordelijk verantwoordelijk techniek functionaliteit
72
Grafiek 11. Toekomstverwachting ?
11 Toekomstverwachting ? 4,5 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0
Grafiek 2 . Welke rol ziet u voor de zorgverzekeraar ?
12 Rol zorgverzekeraar ? 6 4 2 0 Geen belang
Gering belang
Kwaliteit is belangrijk
Prijs is belangrijk
Geen mening
Sturende rol dmv beleid
73
Grafiek 13. Op‐ en aanmerkingen ?
13 Op‐ en aanmerkingen? 3,5 3 2,5 2 1,5 1 0,5 0
74
8.3.VERSLAG LEDENBIJEENKOMST NVOS/ORTHOBANDA 10 MAART 2008 Aanwezig ca 25 leden Bijeenkomst georganiseerd door NVOS/Orthobanda om met de leden van gedachten te wisselen over de stand van zaken met betrekking tot de opleiding nu en in de toekomst. De bijeenkomst werd geopend door de voorzitter Paul Valk. Na een kort welkomstwoord presentatie door Drs. F. Holtkamp over de stand van zaken bij de bachelor opleiding orthopedische technologie. • • • • • • •
Opleiding vindt plaats aan Fontys paramedische hogeschool te Eindhoven. Voor voltijd leerlingen vindt deel van het opleidingstraject plaats aan KHK te Geel, België. Opleiding is geaccrediteerd. Aantal studenten dag en duaal opleiding voldoende om voortbestaan van de opleiding te waarborgen. Opbouw van de assesmentprocedure blijft ongewijzigd. Competentiegericht onderwijs staat voorop. Accent ligt op theoretische kennis. Praktische vaardigheden dienen tijdens verschillende stageperiodes Vakgebied kan internationaal gezien niet meer zonder minimaal een opleiding op bachelor niveau.
• • • • •
Opleiding vindt plaats bij SVGB te Nieuwegein. Betreft een BBL opleiding. 4 dagen werken 1 dag school per week. Opleiding is geaccrediteerd. Verschillende opleidingen op verschillende niveaus. Voor enkele opleidingen te weinig aanmeldingen ( o.a. schachtenmaker). Deze opleidingen worden momenteel niet aangeboden. ( wellicht later in cursus vorm). Opleiding orthopedisch technicus en orthopedisch schoentechnicus niveau 4 bestaan niet meer. Zijn inhoudelijk naar elkaar toegegroeid en verworden tot opleiding “adviseur gezondheidstechnische voorzieningen “met specialisatie “schoentechniek”of “orthopedische techniek”.
Presentatie drs. R. Ides over de stand van zaken bij de MBO opleiding.
Presentatie door drs. C. Falkenstrom • • • • •
Markt vraagt voor andere aanpak Van aanbieder hulpmiddelen naar aanbieder van oplossingen bij bepaalde zorgvraag. Plaatsing van vakgebied richting eerste lijn gezondheidszorg. Hierdoor minder werkdruk en kosten in tweede lijn. Meer spelers op de zelfde markt. Podologen en podotherapeuten hebben inmiddels bepaalde positie verworven. Zijn paramedisch of geregistreerd en vormen concurrenten.
75
•
Afsluitende vraag “wil de orthopedische techniek afhankelijk zijn van doorverwijsgedrag van eerste en tweede lijn ( hulpmiddelenzorg leveren ) of wil de orthopedische techniek een actievere rol spelen in de totale zorgvraagproblematiek en streven naar een autonome positie naast de eerste lijn.( voldoen aan een zorgvraag)?
Na de presentaties gelegenheid tot een discussie met de aanwezige NVOS/Orthobanda leden. Een deel van de leden voelen zich bedreigd door toekomstige ontwikkelingen. • •
• • • •
• •
Door alweer een nieuwe naam in te voeren neemt naamsbekendheid af. Een deel van de leden ziet noodzaak van verandering niet. Is van mening dat er voor onze producten altijd een markt zal blijven. Zien de noodzaak van verandering van hulpmiddelen leverancier naar zorgvraagoplosser niet. Een deel vindt de opleiding zowel op Bachelor niveau als op MBO niveau te theoretisch. Meer aandacht naar praktische zaken. Een deel van de leden vreest door in dienst nemen van hoger opgeleid personeel een toename van de loonkosten. Men is van mening, dat nu al ( te ) veel betaald wordt. Men is van mening dat de orthopedische techniek laagdrempelig moet zijn. Men moet niet schromen om de hulp van een orthopedisch technicus in te roepen. De leden zien de noodzaak van goede protocollering van de dienstverlening. Hierdoor worden de activiteiten van de branche transparant voor zowel de zorgverzekeraars alsook de voorschrijvers. De leden zien een duidelijke uitsplitsing in de toekomst tussen grote en kleine bedrijven. Men geeft aan dat men voor beide groepen een plaats ziet. Bacheloropleiding wordt wel als gewenst gezien maar praktisch kleven er bezwaren aan. ( te theoretisch, te duur personeel, niet laagdrempelig)
76
8.4 LIJST GEBRUIKTE AFKORTINGEN
BBL Beroeps Begeleidende Leerweg BIG Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg CAD‐CAM Computer Aided Design‐Computer Aided Manufacturing CKF Centraal Kwaliteitsregister Fysiotherapie CKR Centraal Kwaliteitsregister HBO Hoger Beroeps Onderwijs ISPO International Society for Prosthetics and Orthotics INTERBOR Internationale vereniging der Bandagisten en Orthopedisten KHK Katholieke Hogeschool Kempen KNGF Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie MBO Middelbaar Beroeps Onderwijs OTNN Orthopedie Techniek Noord Nederland OrthoBanda Brancheorganisatie Nederlandse verenging van Orthopaedisten en Bandagisten SEMH Stichting Erkenningsregeling Medische Hulpmiddelen SVGB Stichting Gezondheids Technische Beroepen WUG Wet op de uitvoering van de Geneeskunst
77