1. ORTHOPEDISCHE TECHNIEK & ORTHOPEDISCHE SCHOENTECHNIEK 1.1 Samenvatting en conclusies De belangrijkste bevindingen uit recent onderzoek1 zijn als volgt samen te vatten: −
−
− −
−
− −
−
−
1
Tot vorig jaar was er zowel een arbeidsmarkt- en onderwijsrapportage voor de Orthopedische Schoentechniek als voor de Orthopedische Techniek. Dit jaar is er voor het eerst een samengevoegd rapport. Nadat NVOS en Orthobanda in 2008 een federatie hadden gevormd, is er inmiddels één brancheorganisatie: NVOS-Orthobanda, de Vereniging van Orthopedisch Schoentechnici en de Nederlandse Vereniging Van Orthopaedisten en Bandagisten in Nederland. De vraag naar orthopedische schoenen en hulpmiddelen groeit. De vergrijzing en de toename van het aantal mensen met welvaartsziektes zoals diabetes en overgewicht zorgen voor deze groei. Als gevolg van de zorgverzekeringswet die per 1 januari 2006 is ingegaan, is de rol van zorgverzekeraars bij de verstrekking van orthopedische voorzieningen groter geworden. Dit heeft consequenties voor de bedrijven in de branche. Naast diversificatie leidt schaalvergroting ook tot het concentreren van specialistische activiteiten op specialistische afdelingen en maken grotere bedrijven steeds meer gebruik van lokale fittingcentra en centrale productiecentra. Halffabricaten en (delen van) voorzieningen worden in toenemende mate in het buitenland vervaardigd. In september 2010 is de Dutch HealthTec Academy (DHTA) gestart. De vakopleiding en cursussen van de Dutch HealthTec Academy zijn een voorzetting van de huidige opleidingen en cursussen bij ROC ASA SBBO te Amersfoort, IVT te Nieuwegein en SVGB te Nieuwegein. In september 2010 is ook gestart met het oriëntatiejaar HealthTec. Dit is een eenjarige opleiding waarin de leerlingen kennis maken met de verschillende gezondheidstechnische beroepen, zodat ze een gerichte en gemotiveerde beroepskeuze kunnen maken voor onder andere de orthopedische techniek en orthopedische schoentechniek. Na dit jaar vindt doorstroming plaats in één van de bbl-vakopleidingen. In 2010 is een project gestart waarbij de beroepskolom Orthopedische (Schoen)Techniek opnieuw in kaart wordt gebracht. Eind 2011 is er zowel voor de orthopedische schoentechniek als voor de orthopedische techniek een kwalificatiedossier ontwikkeld.
EIM, 2011
1
1.2 Branche Samenvoegen brancheverenigingen NVOS en Orthobanda Orthobanda en NVOS hebben per 1 januari 2008 een federatie gevormd; hiermee is het proces ingezet om één brancheorganisatie te worden. Inmiddels is NVOS-Orthobanda de Vereniging van Orthopedisch Schoentechnici en de Nederlandse Vereniging Van Orthopaedisten en Bandagisten in Nederland. NVOS-Orthobanda zet zich in voor een verbetering van de dienstverlening van haar leden aan mensen met een bewegingsbeperking en de vereniging versterkt de positie van haar leden in het maatschappelijk, politiek en commercieel werkveld met als doel omstandigheden te creëren waarin de leden optimaal kunnen opereren. Samengevoegd rapport Dit jaar zijn voor het eerst de rapporten arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie van de orthopedische schoentechniek en van de orthopedische techniek samengevoegd en verwerkt in één document. Redenen hiervoor zijn het samengaan van NVOS en Orthobanda, de hoeveelheid combinatiebedrijven die er zijn in de branche en het nieuwe EIM-rapport, waarin de branches al zijn samengevoegd. Verder gaan de opleidingen van orthopedische schoentechniek en orthopedische techniek veel meer samenwerken (zie ook paragraaf 1.4). Wanneer over de orthopedische schoentechniek en de orthopedische techniek gezamenlijk wordt gesproken, wordt in het rapport “de branche” gebruikt. Wanneer het de afzonderlijke richtingen betreft worden zij specifiek genoemd. Bedrijfstypen binnen de orthopedische (schoen)techniek Binnen de branche zijn vijf bedrijfstypen te onderscheiden. De belangrijkste hiervan zijn gespecialiseerde orthopedisch schoentechnische bedrijven (ongeveer 155), gespecialiseerde orthopedisch instrumentmakerijen (ongeveer 45) en de combinatie van orthopedisch-schoentechnische en orthopedisch-technische bedrijven. Dit zijn ongeveer 75 bedrijven. Aantal ondernemingen In Nederland zijn er ongeveer 250 ondernemingen die aan te merken zijn als orthopedisch-schoentechnisch bedrijf of als orthopedische instrumentmakerij. Twee van de grotere filiaalbedrijven zijn OIM en Livit. Omdat te voorkomen dat de cijfers van OIM en Livit een grote storende invloed hebben op de getallen in dit hoofdstuk, zijn de vestigingen geteld als zelfstandige ondernemingen. Bedrijfsgrootte De branche kent zowel veel kleinschalige alsook grotere bedrijven. Met name binnen de orthopedisch-technische branche zijn meer grotere bedrijven. Zoals in figuur 1a te lezen is, werken in 44% van deze bedrijven meer dan elf mensen, terwijl dit bij de orthopedische schoentechniek (figuur 1b) slechts 19% is. Belangrijk om te vermelden is dat OIM en LIVIT hier elk als één onderneming zijn meegenomen.
2
Figuur 1a
Bedrijfsomvang aantal werkzame personen in % aantal orthopedische techniekbedrijven
14% 22% 1 werkzaam persoon 2 of 3 werkzame personen 4 of 5 werkzame personen
12%
30%
6 t/m 10 werkzame personen 11 t/m 20 werkzame personen
4%
21 en meer werkzame personen
18% Bron: EIM (2011) Figuur 1b
Bedrijfsomvang aantal werkzame personen in % aantal orthopedische schoentechniekbedrijven 8% 17% 1 werkzaam persoon
11%
2 of 3 werkzame personen 4 of 5 werkzame personen 25%
24%
6 t/m 10 werkzame personen 11 t/m 20 werkzame personen
15% Bron: EIM (2011)
3
Stijging brancheomzet Binnen de branche is sprake van een grote omzetspreiding. Ongeveer 30% van de bedrijven haalde over 2009 een omzet van minder dan €250.000,- , terwijl ongeveer 40% van de ondernemingen een omzet had van meer dan €1.000.000,-. In 2009 was de branche-omzet meer dan €300 miljoen (bruto). De omzetstijging was 4% van 2008 op 2009. Ook voor 2010 werd een omzettoename verwacht (EIM 2011). Om deze omzet om te rekenen naar een netto-omzet, moet gecorrigeerd worden voor omzet uit aanbesteding bij andere bedrijven (10%), orthopedische schoentechniek (bijna 13%) en orthopedische techniek (6%).
Gemiddelde omzetsamenstelling Binnen de orthopedische techniek (figuur 2a) maakt ‘overige orthopedische techniek’ het overgrote deel van de omzetsamenstelling uit. Dit is alle orthopedische techniek behalve Mama care (1%) en Therapeutisch-elastische kousen (15 %). Binnen de orthopedische schoentechniek (figuur 2b) maakt ‘orthopedische schoentechniek’ 65% van de omzet uit. De 19% ‘orthopedische schoentechniek’ bij orthopedische techniek en de 20% ‘orthopedische techniek’ bij de orthopedische schoentechniek ontstaat door de combinatiebedrijven. In figuur 2c is de gemiddelde omzetsamenstelling van de orthopedische schoentechniek en de orthopedische techniek samengevoegd. Het aandeel van de orthopedische schoentechniek (47%) is hoger dan dat van de orthopedische techniek (32%). Het aandeel van therapeutisch-elastische kousen is 9%. Figuur 2a
Gemiddelde omzetsamenstelling orthopedische techniek 8%
2% Orthopedische schoentechniek
19%
Mama care 1% Therapeutisch elastische kousen 15%
Overige orthopedische techniek Overige verkopen
55%
Overige activiteiten
Bron: EIM (2011)
4
Figuur 2b
Gemiddelde omzetsamenstelling orthopedische schoentechniek 5%
5% Orthopedische schoentechniek Therapeutisch elastische kousen
20%
Overige orthopedische techniek Overige verkopen 5%
65%
Bron: EIM (2011)
Figuur 2c
Gemiddelde omzetsamenstelling Orthopedische Techniek en Orthopedische Schoentechniek 7%
4%
Orthopedische schoentechniek Mama care Therapeutisch elastische kousen 47%
32%
Overige orthopedische techniek Overige verkopen Overige activiteiten
9%
1%
Bron: EIM (2011)
5
Trends en ontwikkelingen Wet- en regelgeving Als gevolg van de zorgverzekeringswet die per 1 januari 2006 is ingegaan is de rol van zorgverzekeraars bij de verstrekking van orthopedische voorzieningen groter geworden. Dit heeft consequenties voor de bedrijven in de branche. De aard en inhoud van deze consequenties worden langzamerhand duidelijk. Een en ander is nadrukkelijk in ontwikkeling en zorgt voor onzekerheid voor de bedrijven. Belangrijke punten zijn de inhoud van het basis-zorgpakket en de inhoud en de diversiteit van aanvullende zorgpakketten. De zorg dient optimaal te zijn tegen de laagst mogelijke prijs. De zorgverzekeraars maken afspraken met zorgverleners over de prijs van de te verlenen zorg, zoals bijvoorbeeld in Diagnose Behandel Combinaties. Prijsbewust werken is daarmee voor de orthopedisch (schoen)technicus erg belangrijk geworden. De zorgverzekeraars vragen van de orthopedisch (schoen)technische bedrijven protocollen op te stellen om de transparantie van het doorverwijsproces en de verantwoording te vergroten. Orthopedisch (schoen)technische bedrijven hebben te maken met een erkenningsregeling (SEMH, Stichting Erkenningsregeling voor leveranciers van Medische Hulpmiddelen). Er zijn ontwikkelingen in de richting van verdergaande erkenning en certificering van vakmanschap. Hoe en in welke mate zich dit verder zal ontwikkelen is onduidelijk. Ook hierin kunnen de eisen die zorgverzekeraars stellen een rol gaan spelen. Marktontwikkelingen Binnen de orthopedisch (schoen)technische branches is een ontwikkeling waarneembaar van een dienstverlening gebaseerd op technisch ambachtelijke kennis -en vaardigheden naar een dienstverlening gebaseerd op technologische en paramedische kennis en vaardigheden. De samenwerking tussen orthopedisch (schoen)technische bedrijven en aanverwante disciplines groeit. Ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van de Nederlandse bevolking en de toenemende vergrijzing leiden tot een veranderende vraag naar orthopedische voet-/schoenvoorzieningen. Het aantal welvaartsziekten neemt nog steeds toe en als gevolg daarvan zijn meer orthopedische schoenen of orthopedische aanpassingen nodig. Daarnaast hebben mensen steeds meer aandacht voor hun eigen “wel-zijn” en dat van hun kinderen. Zo vinden ouders het steeds belangrijker dat hun kind goede en moderne schoenen draagt. Ze zijn bereid hier meer geld aan uit te geven wanneer het voor hun kind beter is om specifieke schoenen te dragen. Ook wanneer hier een eventuele voorziening voor nodig is. Mensen bewegen ook steeds meer en langer. Goede (sport)schoenen met eventuele aanpassingen zijn daarbij belangrijk. De orthopedisch schoentechnicus speelt ook in deze markt steeds vaker een rol, met name bij het aanpassen van sportschoenen. Van vakmensen wordt in toenemende mate verwacht dat ze ondernemend en pro-actief zijn. Scherpere concurrentie, samenwerking met andere zorg- en dienstverleners en hogere eisen van zorgverzekeraars dwingen tot slim inspelen op kansen in de markt. Technologische ontwikkelingen Er is sprake van een toenemend gebruik van nieuwe maatname-, ontwerp- en vervaardigingstechnieken, zoals scanner, CAD/CAM-apparatuur en digitale fotografie. De apparatuur doet zowel in de behandelkamer als in de werkplaats haar intrede. Er sprake van een toenemend gebruik van geavanceerde halffabricaten en een voortdurende verbetering van deze halffabricaten (beter verstelbaar en aanpasbaar). Dit verruimt de keuzemogelijkheden van de orthopedisch (schoen)technicus.
6
Bedrijfsorganisatorische ontwikkelingen De zorgverzekeraars vragen landelijke dekking van orthopedisch-schoentechnische bedrijven. Dit leidt tot schaalvergroting en samenwerking. Orthopedisch-schoentechnische bedrijven verbreden hun assortiment met (nieuwe) producten en diensten. Hiermee wordt hun markt vergroot of worden nieuwe markten gecreëerd. Samenwerking tussen orthopedisch schoentechnische bedrijven en orthopedische instrumentmakerijen is hiervan een goed voorbeeld. Ook samenwerking tussen verschillende voet- en schoenspecialisten komt steeds meer voor. Naast diversificatie leidt schaalvergroting ook tot het concentreren van specialistische activiteiten op specialistische afdelingen. Grotere bedrijven maken steeds meer gebruik van lokale fittingcentra en centrale productiecentra. Orthopedisch (schoen)technische bedrijven maken onder invloed van de eerder genoemde marktontwikkelingen een efficiencyslag door. Vervaardigingsprocessen worden geformaliseerd en geoptimaliseerd. Bedrijfsprotocollen spelen een steeds belangrijkere rol. Het belang van logistieke processen neemt toe. Voorraadbeheer en leveringssnelheid worden steeds belangrijker in de bedrijfsvoering. Internationale ontwikkelingen Internationale contacten en internationale samenwerking worden steeds belangrijker. Via congressen en beurzen komen nieuwe ontwikkelingen onder de aandacht. Ook wordt in internationaal verband (ISPO, International Society for Prosthetics and Orthotics) kritisch gekeken naar de positionering van de verschillende beroepen. Voor de orthopedische schoentechniek wordt gewerkt aan internationale standaarden voor de beroepsuitoefening op verschillende niveaus. Halffabricaten en (delen van) voorzieningen worden in toenemende mate in het buitenland vervaardigd. Internationale CE-markering2 speelt in toenemende mate een rol in de orthopedisch-schoentechnische branches. In verband met productaansprakelijkheid wordt (schriftelijke) verantwoording van stappen in het vervaardigingsproces waarbij CE-gemarkeerde onderdelen worden gebruikt steeds belangrijker.
2 Een CE-markering geeft aan dat een product voldoet aan minimumeisen die door de EU zijn gesteld op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu.
7
1.3 Arbeidsmarktsituatie Werkgelegenheid De branche van de orthopedische schoentechniek en orthopedische instrumenten kent zowel veel kleinschalige als veel grotere bedrijven. Het aantal werkzame personen is de afgelopen jaren stabiel gebleven met een lichte stijging van 2009 naar 2010. Per 1 januari 2010 zijn er een kleine 3000 personen werkzaam waarvan er ruim 2100 direct betrokken zijn bij de omzet uit orthopedisch-technische of -schoentechnische activiteiten. Voor de orthopedische schoentechniek zal naar verwachting het aantal werkzame personen in de branche de komende vijf jaar bij 44% van de ondernemingen toenemen en bij 49% van de ondernemingen gelijk blijven. Slechts 5% van de ondernemingen verwacht een daling van het aantal werkzame personen. Voor de orthopedische techniek ligt dit percentage ongeveer gelijk: bij 51% van de ondernemingen zal het aantal werkzame personen toenemen en bij 41% van de ondernemingen zal dit gelijk blijven. Slechts 4% van de ondernemingen verwacht een daling van het aantal werkzame personen. Een kleine 40% van de bedrijven uit de gehele branche heeft in de periode januari 2009 - januari 2010 nieuw personeel aangetrokken. In totaal gaat het om ongeveer 300 medewerkers. Personeelskenmerken In figuur 3a wordt de leeftijdsopbouw van alle werkzame personen in de orthopedische techniek weergegeven ten opzichte van de leeftijdsopbouw van alle werkzame personen in Nederland. In figuur 3b wordt specifiek de leeftijdsopbouw van alle werkzame personen in de orthopedische schoentechniek weergegeven. Deze verdelingen kennen geen grote afwijkingen ten opzichte van alle werkzame personen in Nederland. Opvallend is wel dat voor de gehele branche het aantal jonge medewerkers t/m 24 jaar met een gemiddelde van 4,5% veel lager is dan het landelijk gemiddelde van 15%. In de leeftijdscategorie 35 t/m 54 jaar zijn met een gemiddelde van 62% de meeste personen werkzaam. Van het totale aantal werkzame personen in de gehele branche is ongeveer 43% vrouw. Relatief veel vrouwen hebben een administratieve functie en het merendeel hiervan werkt fulltime (32 uur of meer per week). In beide branches zijn geluiden te horen dat door de komst van het hbo-onderwijs het aantal werkzame vrouwen binnen de branches zal toenemen. Relatief veel personen - 19% voor de orthopedische techniek en 12% voor de orthopedische schoentechniek beschikken over een hbo- of wo–opleiding, veelal in de richtingen management/marketing/commercieel en orthopedische (schoen)techniek. Van de ondernemers in de orthopedische techniek heeft 49% hoger beroepsonderwijs gevolgd. Opvallend is dat voor de orthopedische schoentechniek dit beduidend lager ligt met een percentage van 24%. Voor de gehele branche geldt dat gemiddeld 49% een mbo-opleiding heeft genoten. Binnen de gehele branche is een vergrijzing zichtbaar die vergelijkbaar is met het landelijk gemiddelde. Hier moet aandacht voor zijn binnen de totale branche (EIM, 2011).
8
Figuur 3a
Leeftijdsopbouw werkzame personen orthopedische techniek 40% 36% Leeftijdsopbouw Werkzame personen in Nederland (CBS 2011) Leeftijdsopbouw werkzame personen orthopedische techniek
35%
30%
28%
% werkzame personen
25%
25%
25% 21%
19%
20% 15%
14%
15%
12%
10% 4%
5%
1% 0% t/m 24 jaar
25 t/m 34 jaar 35 t/m 44 jaar 45 t/m 54 jaar 55 t/m 64 jaar 65 jaar en ouder Leeftijdscategorie
Bron: EIM (2011) Figuur 3b 35%
Leeftijdsopbouw werkzame personen orthopedische schoentechniek 31%
30% 25%
25% % werkzame personen
Leeftijdsopbouw Werkzame personen in Nederland (CBS 2011)
28% 25%
Leeftijdsopbouw werkzame personen orthopedische schoentechniek
21%
19%
20% 15%
14%
15%
15%
10% 5% 5% 2% 0% t/m 24 jaar
25 t/m 34 jaar 35 t/m 44 jaar 45 t/m 54 jaar 55 t/m 64 jaar65 jaar en ouder Leeftijdscategorie
Bron: EIM (2011)
9
Arbeidsmarktperspectief In mei 2010 had een kleine 30% van de bedrijven binnen de gehele branche één of meer vacatures. Het totale aantal vacatures bedroeg ruim 100. Ongeveer een kwart van de vacatures betreft functies in de paskamer. Het aantal vacatures dat openstaat, is vrij stabiel de afgelopen anderhalf jaar. Ruim 60% van de vacatures is doorgaans binnen drie maanden opgevuld. Daar staat tegenover dat het bij één op de vijf ondernemingen doorgaans meer dan een half jaar duurt voordat deze vacatures worden opgevuld. Het persoonlijke, mondelinge kanaal is de meest genoemde manier waarop vacatures bekend worden gemaakt. Ook adverteren, werven via internet en het CWI (Centrum Werk en Inkomen) worden regelmatig genoemd. Bij een kleine 20% van de bedrijven is in de periode januari 2009 – januari 2010 personeel naar een andere functie doorgestroomd. Een zelfstandig orthopedisch-(schoen)technicus krijgt veelal een vergoeding op basis van afspraken met de ziektekostenverzekeraars. Het inkomen is in dat geval afhankelijk van het aantal mensen dat de orthopedischtechnicus behandelt en van het type behandeling. Als voorbeeld: een orthopedisch-schoentechnicus in loondienst ontvangt een bruto salaris van zo'n € 1.800, - per maand. Dit kan oplopen tot ruim € 2.800, -. Dit is exclusief 8% vakantiegeld en een eindejaarsuitkering.
Vacature-overzicht 2009 t/m 2011 Vacature aantal juni 2011
Vacature aantal februari 2011
Vacature aantal november 2010
Vacature aantal juni 2010
Vacature aantal februari 2010
Vacature aantal November 2009
Vacature aantal Mei/Juni 2009
Orthopedische Techniek
10
9
4
6
7
7
13
Orthopedische Schoentechniek
37
39
44
29
34
35
29
Branche
10
1.4 Onderwijsinformatie Eén landelijke opleiding Er is één landelijke opleiding voor orthopedische techniek en één voor orthopedische schoentechniek. Deze opleiding wordt gegeven op de Dutch HealthTec Academy in Utrecht, onder licentie van het Koning Willem 1 College. Dutch HealthTec Academy De Dutch HealthTec Academy (DHTA) is de nieuwe school voor gezondheidstechniek en verzorgt vakopleidingen op mbo-niveau en na- en bijscholing voor vakmensen die ontwerpen, vervaardigen en verkopen. De school biedt plaats aan circa 1.000 deelnemers. De vakopleiding en cursussen van de Dutch HealthTec Academy zijn een voorzetting van de huidige opleidingen en cursussen bij ROC ASA/SBBO te Amersfoort, IVT te Nieuwegein en SVGB te Nieuwegein, deze laatste onder licentie van het Koning Willem 1 College (OSLO) en ROC Zadkine (TOA). Per 1 september 2010 zijn de opleiding en cursussen voortgezet binnen de Dutch HealthTec Academy in Utrecht. De uitvoering van de Dutch HealthTec Academy ligt in handen van Amarantis onderwijsgroep/ROC ASA en SVGB kennis- en opleidingencentrum. De Dutch HealthTec Academy is een uniek samenwerkingsverband tussen bedrijfsleven, roc’s, vmbo- en hboinstellingen en het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven. Samen hebben zij de krachten gebundeld om tot een duurzame opleidingsvoorziening in de gezondheidstechniek te komen. De intensieve samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs slaat een brug tussen theorie en praktijk. De Dutch HealthTec Academy wordt daarmee een ontmoetingsplaats van kennis en talent.
Reguliere opleidingen DHTA orthopedische techniek en orthopedische schoentechniek Binnen de DHTA kunnen onderstaande kwalificaties uitgevoerd worden. Niet al deze kwalificaties worden op dit moment uitgevoerd.
Niveau 4
Niveau 3
Orthopedische techniek Adviseur gezondheidstechnische voorzieningen
Orthopedische Schoentechniek
Orthopedisch technicus
Orthopedisch schoentechnicus
Orthopedisch technicus manager
Orthopedisch schoentechnicus manager
Orthopedisch technisch medewerker
Leestenmaker Onderwerkmaker ondernemer Schachtenmaker ondernemer
Niveau 2
Schoentechnisch voorzieningenmaker Onderwerkmaker Schachtenmaken
Samenwerking opleidingen orthopedische techniek en orthopedische schoentechniek Vanaf september 2011 gaan de vakgroepen van orthopedische techniek en orthopedische schoentechniek nog meer samenwerken. Het is de bedoeling om de opleidingen efficiënter en goedkoper neer te zetten. Zo worden overkoepelende vakken zo veel mogelijk gezamenlijk gegeven. Dat zijn bijvoorbeeld medische kennis, vakkennis, materiaalverwerking en communicatie. Mogelijke vervolgopleidingen na niveau 4 Adviseur Gezondheidstechnische Voorzieningen zijn: - hbo-opleiding Orthopedische Technologie, Fontys Hogeschool Eindhoven (voltijd en duaal) - hbo-opleiding Podotherapie in voltijd en in deeltijd, Fontys Hogeschool Eindhoven - bo-opleiding Podotherapie, Saxion Hogeschool Enschede - hbo-opleiding Bewegingstechnologie, Haagse Hogeschool Den Haag
11
Vanaf september 2009 werken binnen Fontys Paramedische Hogeschool Eindhoven de opleidingen Fysiotherapie, Ergotherapie, Podotherapie en Orthopedische Technologie samen en vanaf september 2010 wordt dit geoperationaliseerd. Oriëntatiejaar HealthTec Het oriëntatiejaar HealthTec is ontwikkeld binnen het project “De Nederlandse school voor Gezondheidstechniek’. Het doel is om via deze weg nieuwe/jonge instroom te genereren voor de gezondheidstechnische beroepsopleidingen. De leerlingen maken in de opleiding kennis met de verschillende gezondheidtechnische beroepen, zodat ze een gerichte en gemotiveerde beroepskeuze kunnen maken in één van de vijf richtingen optiek, audicien, orthopedische schoentechniek, orthopedische techniek en tandtechniek. Het oriëntatiejaar is een eenjarige bol-opleiding, waarna in principe doorstroming plaatsvindt in één van de bblvakopleidingen (niveau 3 of 4). De pilot is gestart in augustus 2010. Negentien leerlingen zijn gestart met de opleiding. Zestien van hen hebben aan het eind van het jaar een certificaat gehaald. Drie van deze leerlingen hebben voor orthopedische schoentechniek gekozen en twee voor orthopedische techniek. Beroepskolom orthopedische (schoen)techniek In 2010 is een project gestart waarbij de beroepskolom Orthopedische (Schoen)Techniek opnieuw in kaart wordt gebracht. Dit heeft grote consequenties voor de opleidingen. Met name de kwalificatie Adviseur Gezondheidstechnische Voorzieningen gaat er anders uitzien. Eind 2011 is er zowel voor de orthopedische schoentechniek als voor de orthopedische techniek een kwalificatiedossier ontwikkeld. Cursussen DHTA Naast de reguliere opleidingen binnen de orthopedische (schoen)techniek, geeft de DHTA ook de volgende cursussen: • Basiscursus medische kennis • Confectie op maat • Consulent therapeutische elastische kousen • Nascholingsmodule Praktijk therapeutisch elastische kousen • Nascholingsmodule therapeutisch elastische kousen voor arm & hand • Orthopedisch veiligheidsschoeisel • Behandelkamer praktijk • De diabetische voet, een miskend probleem? • De schoentechnicus in contact met de CVA cliënt • Handmatig schoenmaken voor medewerkers Orthopedische schoentechniek • Mammacare adviseur • Communicatie in de behandelkamer
12
Overzicht leerlingen/leerbedrijven Orthopedische Techniek In onderstaand schema ziet u een overzicht van het aantal leerlingen en het aantal leerbedrijven, weergegeven per CWI-regio. Het aantal leerbedrijven is goed verspreid over Nederland.
Legenda
15 12
Aantal Leerlingen
Aantal Leerbedrijven
Bron: SVGB (2011), DUO (2011)
13
Overzicht leerlingen/leerbedrijven Orthopedische Schoentechniek In het volgende schema ziet u een overzicht van het aantal leerlingen en het aantal leerbedrijven, weergegeven per CWI-regio. In de regio’s Zuidoost, Middenwest en Oost zijn de meest leerbedrijven.
Legenda
15 12
Aantal Leerlingen
Aantal Leerbedrijven
Bron: SVGB (2011), DUO (2011)
Kenmerken leerling-populatie Het aantal vrouwen binnen de orthopedische thopedische schoentechniek is tien, tien, wat neerkomt op 8 %. Het aantal vrouwen binnen de orthopedische techniek is ook tien, wat neerkomt op 24%. Zowel in de orthopedische techniek als de orthopedische schoentechniek heeft 48% van de leerlingen al een mbo mboopleiding achter de rug (figuur 4a en n 4b). Voor de ort orthopedische schoentechniek geldt dat dit voor een deel al opleidingen binnen de orthopedische ische schoentechniek zelf zijn. 2 % van de leerlingen bij de orthopedische techniek en 4% van de orthopedische schoentechniek heeft zelfs hoger onderwi onderwijs achter de rug.
14
Figuur 4a
Vooropleiding leerlingen orthopedische schoentechniek 2010-2011 4%
2% 14%
Lager onderwijs 12%
VMBO TL VMBO excl. TL HAVO MBO Hoger onderwijs
48%
VWO 12%
8%
Bron: DUO (2011)
15
Figuur 4b
Vooropleiding leerlingen orthopedische techniek 2%
9%
10% Lager onderwijs VMBO TL VMBO excl. TL HAVO
48% 19%
Hoger onderwijs
12%
Bron: DUO (2011)
Leerlingaantallen Sinds 2008 is er een stijging zichtbaar van het aantal leerlingen binnen de orthopedische schoentechniek (zie figuur 5). Bij de orthopedische techniek is er, na een daling tot 2009, nu weer een stijging zichtbaar.
16
Figuur 5
Aantal leerlingen orthopedische schoentechniek & orthopedische techniek 2006-2010
160 140
Aantal leerlingen
120 100
OST OT
80 60 40 20 0 2006
2007
2008 Jaartal
2009
2010
Bron: DUO (2011)
Leeftijdsopbouw Een relatief groot deel van de leerlingen van de orthopedische techniek (36%) is tussen de 20 en 24 jaar (zie figuur 6a). 12 % is zelfs jonger dan 19 jaar. Bij de orthopedische schoentechniek (figuur 6b) ligt de piek van de leeftijd van de leerlingen tussen de 25 en de 29 jaar (25%). 4 leerlingen zijn ouder dan 50.
17
Figuur 6a
Leeftijdsopbouw leerlingen orthopedische techniek 16
15
14
Aantal leerlingen
12 10 8 8
7
6
5
4
3 2
2
35-39 jaar
40-44 jaar
2 0 16-19 jaar
20-24 jaar
25-29 jaar
30-34 jaar
45-50 jaar
Leeftijdscategorie Figuur 6b
Leeftijdsopbouw opleiding orthopedische schoentechniek 35 31 30 26
Aantal leerlingen
25
20
15
18 14
15 12
10
5
3
4
0 16-19 jaar 20-24 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50 jaar en ouder Leeftijdscategorie
18
Gediplomeerde uitstroom Het aantal gediplomeerde leerlingen in 2010 bij de orthopedische techniek (figuur 7a) is vergelijkbaar met dat in 2009. Dit is echter wel een flinke daling ten opzichte van 2008. Bij de orthopedische schoentechniek (figuur 7b) is het aantal gediplomeerde leerlingen in 2010 fors gedaald ten opzichte van 2009. Met name het aantal gediplomeerde onderwerkmaker is enorm gedaald. Het aantal gediplomeerden van de kwalificatie Leestenmaker is wel gestegen.
Figuur 7a
Gediplomeerde uitstroom orthopedische techniek 2010
8
2009
10
6
2008
11
11
Orthopedisch Technisch Productiemedewerker
15
Jaar
2
Assistent Orthopedisch Instrumentmaker
Orthopedisch Technisch Medewerker
2007
2
2006
1
2005
1 1
0
12
16
5
11
11
5
Orthopedisch Technicus
6
2
10
Orthopedisch Instrumentmaker
3
15 Aantal leerlingen
20
25
30
19
Figuur 7b
Gediplomeerde uitstroom opleiding orthopedische schoentechniek
2010
7
2009
1
12
10
16
12
5
13
10
Orthopedisch Schoentechnisch Vakkracht Schoentechnisch Voorzieningenmaker
18
Onderwerkmaker 5
2007
4
8
14
8
Schachtenmaker
jaar
2008
2006 1
2005
12
11
5
0
3
1
3
2 11
10
Orthopedisch Schoentechnisch Medewerker Leestenmaker
15
15
Paskamermedewerker Orthopedische Schoentechniek Orthopedisch Schoentechnicus
14
12
20
30
40
50
60
aantal gediplomeerden
20
Bijlagen Tabel 1a: Aantal leerlingen orthopedische techniek schooljaar 2010/2011 uitgesplitst naar CWI-district Orthopedisch technisch medewerker (92860/95190)
Adviseur gezondheidstechnische voorzieningen (Orthopedisch technicus) (92773)
Niveau 3 (BBL)
Niveau 4 (BBL)
9
4
13
Noord
3
2
5
Noordwest
2
2
4
Oost
5
1
6
Zuidoost
6
2
8
Zuidwest
4
2
6
Totaal
29
13
42
Middenwest
Totaal
Bron: DUO-CFI (2011) Tabel 1b: Aantal leerlingen orthopedische schoentechniek schooljaar 2010/2011 uitgesplitst naar CWI-district Orthopedisch schoentechnisch medewerker (Schoentechnisch Voorzieningenmaker) (94690)
Leestenmaker (Leestenmaker) (92830) Orthopedisch schoentechnisch medewerker (Leestenmaker) (94700)
Adviseur gezondheidstechnische voorzieningen (Orthopedisch schoentechnicus) (92772)
Totaal
Niveau 2 (BBL)
Niveau 3 (BBL)
Niveau 4 (BBL)
Middenwest
7
7
11
25
Noord
2
5
4
11
Noordwest
8
2
10
Oost
13
4
11
28
Zuidoost
15
7
7
29
Zuidwest
9
4
5
18
2
2
40
123
Buitenland Totaal
54
29
Bron: DUO-CFI (2011)
21
Tabel 2a: Aantal leerbedrijven orthopedische techniek schooljaar 2010/2011 uitgesplitst naar CWI-district Orthopedisch technisch medewerker (92860/95190)
Orthopedisch technicus (AGV) (92773)
Niveau 3 (BBL)
Niveau 4 (BBL)
Middenwest
3
11
Noord
2
12
Noordwest
7
Oost
5
14
Zuidoost
1
11
Zuidwest
2
7
Buitenland Totaal
1 13
63
Bron: DUO-CFI (2011)
Tabel 2b: Aantal leerbedrijven orthopedische schoentechniek schooljaar 2010/2011 uitgesplitst naar CWI-district Schoentechnisch Voorzieningenmaker (94690)
Leestenmaker (94700)
Orthopedisch schoentechnicus (AGV) (92772)
Niveau 2 (BBL)
Niveau 3 (BBL)
Niveau 4 (BBL)
Middenwest
24
24
23
Noord
6
9
10
Noordwest
16
15
15
Oost
27
28
25
Zuidoost
42
39
37
Zuidwest
18
16
15
Buitenland
3
3
4
Totaal
136
134
129
Bron: DUO-CFI (2011)
Bronverwijzingen Bronvermeldingen completeren? • EIM (2011). Structuuronderzoek …. HBA, Zoetermeer. • DUO-CFI 2011. ….?
22