EDITIE september 2011
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK ondernemend vakmanschap
Reflex-Leg
Een energie-efficiënte en intelligente bovenbeenprothese
Onderzoekspecial Pagina 17 t/m 26 met onder andere:
Orthopedische zorginnovatie Deel 1 materialen en orthopedische zolen
Resultaten DIAFOS
onderzoek
Optimaliseren van orthopedisch schoeisel diabetische voet -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
orthopedische schoentechniek - orthesen & prothesen - therapeutisch elastische kousen
2
ONDERZOEK
14 17 18 20 22
6
24
CAD/CAM BIJ LIVIT
12
28
Reflex-leg Een energie-efficiënte en intelligente bovenbeenprothese
Inleiding onderzoekspecial De OFOM en NVOS-Orthobanda
Orthopedische zorginnovatie Deel 1 materialen en orthopedische zolen
Resultaten van het MOS onderzoek Wie draagt zijn orthopedisch schoeisel en waarom?
Resultaten uit DIAFOS onderzoek Optimaliseren van orthopedisch schoeisel bij patiënten met een diabetische voet
Onderwijs in de orthopedische (schoen) technologie From form to function
De ene knie is de andere niet Functionele verschillen tussen vier bekende microprocessor-gestuurde protheseknieën
ZORG & KWALITEIT
08
Schoenprotocollen diabetische voet Deel 2
BEURSNIEUWS
38
8 PROTOCOLLEN DIABETISCHE VOET
14
Verslag 6e Internationaal Symposium Diabetische Voet 11-14 mei 2011 in Noordwijkerhout
MVO "SO-OK" PROJECT BALI
NIEUWS
30
REFLEX-LEG
Nieuwsberichten Ontwikkelingen en actualiteiten
OPLEIDINGEN
27 34
Nieuws van de opleidingen Efficiënter werken en doelmatig gebruik maken van praktijkleren
A-footprint Ankle and foot orthotic personalisation via rapid manufacturing
WORKSHOP
32
Het aanmeten met gips
MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMER
HET AANMETEN MET GIPS
32
12
i
“So-OK” project Bal
Initiatieven van Stichting High Five
EN VERDER
38 SYMPOSIUM DIABETISCHE VOET
05 06 11
Voorwoord Door Rob Verwaard
CAD/CAM bij Livit Interview met Jeroen ter Wengel
Column Door Paul Valk ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
3
ONDERZOEKSPECIAL
INHOUD
Penders Voetzorg is met haar 11 vestigingen en 120 medewerkers een vooraanstaande onderneming op het gebied van voetzorg in Nederland. Centraal staat een klantgerichte en multidisciplinaire aanpak bij het oplossen van voetproblemen. Spreekuren worden gehouden in onze vestigingen en in ziekenhuizen, revalidatiecentra en verzorgingstehuizen. Tevens kunnen klanten terecht voor advies op het gebied van geselecteerd gemaksschoeisel.
Inlichtingen: Nadere informatie over deze functie is verkrijgbaar bij Henk Engelen, technisch directeur, bereikbaar via e-mail:
[email protected]
Voor diverse vestigingen zijn wij op zoek naar een:
Sollicitatie: Bij interesse kun je je sollicitatie richten aan
[email protected] Of per post aan:
Orthopedisch schoentechnicus/ Adviseur Functie: Kijk voor een uitgebreide functieomschrijving omtrent deze vacature op onze website:
Penders Voetzorg t.a.v. Rianne Cortenbach Postbus 3116 6093 ZJ Heythuysen
www.pendersvoetzorg.nl
Heythuysen • Roermond • Weert • Tegelen • Venlo • Delft • Gouda • Rotterdam • Den Haag • Tiel • Doetinchem
a healthy focus on feet Al uw benodigdheden onder één dak Leder Instrumentaria Zoolmaterialen Verbandmiddelen Siliconen Praktijkinrichting Werkplaatsinrichting Verbruiksmaterialen
Medical Leather heeft een gezonde kijk op voeten. Dat vinden we belangrijk. Daarom leveren we al jaren de beste materialen aan de orthopedisch schoen- en instrumentmaker. Over kwaliteit valt tenslotte niet te twisten. Die kwaliteit vindt u terug in onze producten én in onze service.
4
We doen wat we beloven, dat vinden we vanzelfsprekend. Daarbij is een snelle levering gegarandeerd. Door ons voorraadbeheer heeft u alles direct in huis.
Postbus 95, 5140 AB Waalwijk Zanddonkweg 6, 5144 NX Waalwijk Nederland T +31 (0)416 37 69 87 F +31 (0)416 37 56 02
[email protected] www.medical-leather.com
FOTO Eric Grashoff
VOORWOORD
door Rob Verwaard
ONDERZOEK Als redactie van dit vakblad zijn we constant op zoek naar verbeteringen. Zo is bedacht, om deze editie in het teken van onderzoek te schrijven. Deze onderzoekspecial is een dankbaar onderwerp voor veel van onze redactieleden omdat zij, het onderzoek in de orthopedische (schoen-) techniek een warm hart toedragen. De redactie heeft haar uiterste best gedaan om voor u een overzicht te maken van recent en relevant onderzoek op ons vakgebied. Zoals u in deze editie kunt lezen, is de redactie daar erg in geslaagd en was het moeilijk om alle artikelen in dit vakblad te krijgen. Daarom is besloten om deze editie 4 pagina's dikker te maken dan de reguliere editie. Vanaf deze plaats zou ik graag alle onderzoekers, schrijvers en medewerkers aan dit vakblad willen bedanken voor het mogelijk maken van deze special. In het bijzonder dank voor prof. Klaas Postema voor het inleiden van deze onderzoekspecial vanaf pagina 17.
In 2012 vind ook het 18e IVO wereldcongres voor de orthopedische schoentechniek plaats in Sydney en is er er weer een editie van de orthopadie + reha-technik in Leipzig. Voldoende keuze dus, om uw persoonlijke vakkennis te verrijken met de laatste stand van de techniek. Vaktechnisch kan ik u de artikelen over CAD/ CAM bij Livit, Schoenprotocollen Diabetische Voet en de workshop "het aanmeten met gips" aanbevelen. Met name het laatste artikel is tot stand gekomen door de reactie van Wim Heine op een artikel uit een vorige uitgave van het vakblad van René van der Kolk. Beide heren bespreken de voors en tegens van de verschillende werkwijzen.
Lovenswaardige initiatieven Professionals in ons werkgebied zijn zich bewust van de positie van mensen in een zwakkere positie en stellen hun kennis en kunde, soms geheel belangenloos, in dienst van deze groep. In deze editie besteden we aandacht aan "So-OK" project van Mirjam de Haart en Huub van der Heide voor kinderen in Bali. Een zeer lovenswaardig initiatief dat een groot verschil maakt voor de kwaliteit van leven van deze kinderen. Als redactie van dit blad proberen we deze projecten onder de aandacht te krijgen van het werkveld. Kent u een dergelijk initiatief dat deze aandacht verdient? Laat het de redactie weten, wij staan graag open voor uw suggesties en opmerkingen. Ik wens u veel leesplezier. n
Symposia Veel van deze onderzoekers kunt u ook in levende lijve ontmoeten tijdens de symposia waar we aandacht aan besteden. Zo blikken we terug op het 6e internationaal symposium over de Diabetische Voet in Noordwijkerhout en kijken we vooruit op de symposia van OFOM in december en ISPO/NVOS-Orthobanda in februari 2012.
Overzicht van recent en relevant onderzoek op ons vakgebied ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
5
TEKST John Lavrijsen
CAD/CAM BIJ LIVIT Interview met Jeroen ter Wengel
Wie is Jeroen ter Wengel? Mijn naam is Jeroen ter Wengel en ik ben 23 jaar geleden begonnen in de werkplaats bij Toornend in Amsterdam. Na elf jaar heb ik nog anderhalf jaar bij Nike Europe gewerkt als Customer Service Representative. Daarna ben ik terug gegaan naar Toornend / Livit om me te bekwamen als Orthopedisch Adviseur, met name omdat het bedrijf mij de mogelijkheid bood om naast het werk de Mbo en later ook de Hbo Duaal opleiding te volgen bij Fontys. Ik ben nu een van de vijf duaal afgestudeerde Orthopedisch Technologen Schoentechniek in Nederland en werk sinds een jaar als Product Manager Schoentechniek bij Livit Orthopedie.
Hoe is het bedrijf destijds met CAD / CAM in contact gekomen en wanneer zijn jullie met CAD/CAM gestart? Toornend heeft destijds meegedaan aan het Select project om een CAD/CAM systeem te ontwikkelen voor de orthopedische schoentechniek. In de oriënterende fase hebben we goed gekeken naar Shoemaster en de Foto-fit scanner, maar in 1997 hebben we gekozen om te starten met het software programma van Gebiom, onder begeleiding van Dhr. Hinrichs, voor het maken van leesten.
Wat moet ik me voorstellen van jullie eerste CAD/CAM systeem? We zijn begonnen met het maken van lage en half hoge leesten. Door ingeven van blauwdruk en omvangsmaten werden basisleesten uit een leesten bibliotheek gekozen en aangepast op het beeldscherm. Daarna werden de leesten door een extern bedrijf geproduceerd. Omdat de leestenmaker de leesten pas kon controleren als deze terug kwamen, waren de eerste resultaten van mindere kwaliteit. Pas na drie tot zes maanden kregen de leestenmakers meer behendigheid en uiteindelijk hebben we het doel bereikt om voor de vestiging Amsterdam alle lage leesten met CAD/CAM te vervaardigen.
Wat waren in die tijd gezien de belangrijkste ontwikkelingen? De belangrijkste ontwikkeling kwam rond 2006. Dhr. Hinrichs stapte uit Gebiom en kwam met een eigen CAD/CAM systeem. Aan dit CAD
Jeroen er Wengel vindt innovaties binnen de branche onafwendbaar.
6
Met het LEX scansysteem kunnen orthopedische schoenen binnen twee tot drie weken worden geleverd.
systeem kon een 3D scanner van Infoot worden gekoppeld, waarmee het mogelijk was om gipscasts te scannen. Hierdoor kregen we de beschikking over 3D gecorrigeerde voetgegevens in de juiste stand. Dit was voor vele leestenmakers een belangrijke stap en ons bedrijf was een van de eerste gebruikers. Door dit pionieren leken de eerste leesten meer op worsten dan op leesten, maar toen het een jaar later mogelijk werd ook blauwdrukken te scannen en te gebruiken werd een grote omslag in de kwaliteit bereikt. Een andere belangrijke stap was ongeveer drie jaar geleden toen we zelf een leesten frees-/draaimachine hebben aangeschaft . Deze machine staat in onze productievestiging in Waalwijk en daar worden nu zo’n 40 paar leesten per week mee geproduceerd.
Welke problemen ben je zoal tegengekomen? Het aanpassen aan nieuwe processen is voor de meeste mensen moeilijk, ook voor orthopedisch adviseurs en leestenmakers zijn CAD/CAM technieken een hele aanpassing ten opzichte van de traditionele methode. De eerste leesten waren niet goed, als bedrijf is het daarom belangrijk om de mensen die ermee gaan werken mee te krijgen en ze een gewenningstijd te geven. Een systeem opdringen als bedrijf zonder dat de mensen het vertrouwen krijgen in de nieuwe methode, is iets wat zeker niet werkt.
Wat zijn de laatste ontwikkelingen? De laatste ontwikkeling bij Livit is het LEX scansysteem. Dit staat voor Livit EXpress en is
gebaseerd op snelle levering van orthopedisch schoeisel type A. Er wordt door een cliënt een keuze gemaakt uit een modellenboek wat gebaseerd is op heren-, dames- en werkschoenen. Met dit systeem wordt een 3D scan op basis van tien foto’s, de blauwdrukken en de omvangsmaten ingevoerd in een bestelsysteem. Daarnaast kunnen de leest- en supplementvoorzieningen worden ingevoerd en vervaardigd op basis van de omtrek van de gekozen prefab zolen. De leesten en de schachten worden tegelijkertijd in productie genomen en daarna wordt het prefab onderwerk gemonteerd. De pilot is medio 2009 in Rotterdam begonnen en december 2009 is Amsterdam ermee gaan aanmeten. Op dit moment werken we al op tien vestigingen met LEX en artsen in regio Amsterdam en Rotterdam zijn erg enthousiast over de resultaten van het LEX systeem. Een groot voordeel van LEX is dat orthopedische schoenen razendsnel kunnen worden geleverd, denk aan twee tot drie weken.
Wat heeft CAD/CAM jou gebracht? De ontwikkelingen van CAD/CAM binnen de orthopedische schoentechniek hebben mij de mogelijkheid gegeven om als Orthopedisch Adviseur uit diverse aanmeettechnieken te kiezen met daaraan gekoppelde productie-
processen. Het blijft een constante uitdaging om deze aanmeettechniek bij ons bedrijf goed te laten functioneren. Ik vind CAD/CAM dan ook een heel belangrijke innovatie voor onze klanten, die niet meer weg te denken is uit ons vak.
Welke trend zie je en welke boodschap heb je voor je collega’s in de OST? Ik zie duidelijk de trend binnen de orthopedische schoentechniek dat het productieproces meer en meer uit handen wordt gegeven. Waar eerst nog de orthopedisch schoenmaker in de werkplaats te vinden was om leesten te maken en aanpassingen hieraan te doen, zie je dat deze steeds meer tijd besteedt in de paskamer. Computertechnologieën worden door diverse bedrijven in onze branche steeds meer toegepast om onze klanten een optimale pasvorm te bieden. De voordelen van deze technologieën zijn dan ook legio. Met name in reproduceerbaarheid van orthopedische voorzieningen is met gebruik van CAD/CAM techniek veel winst te boeken. Mijn boodschap voor de collega’s is dat innovaties binnen onze branche onafwendbaar zijn, hoe eerder je de mogelijkheid krijgt hiermee kennis en ervaring op te doen, hoe beter je het vak helpt te ontwikkelen en hoe efficiënter je de klanten kunt bedienen. n
Ik vind CAD/CAM een heel belangrijke innovatie die niet meer weg te denken is uit ons vak ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
7
TEKST Sicco Bus en Hermann Wessendorf
SCHOENPROTOCOLLEN DIABETISCHE VOET DEEL 2 De diabetische voet is een ernstige complicatie die de kans op een ulcus, infectie of amputatie sterk verhoogt. Adequaat schoeisel is van groot belang in de preventie van diabetische voetproblemen. In de literatuur zijn meerdere schoenprotocollen en -richtlijnen beschreven. In een serie van drie artikelen in 2011 zullen we deze protocollen samenvatten en in het laatste artikel becommentariëren. In het eerste artikel in uitgave nr.1 van dit jaar werd een beschrijving gegeven van het Duitse schoenprotocol uit 2005. In het tweede artikel behandelen we het protocol van Rutger Dahmen en andere revalidatieartsen dat volgens de Delphi methode tot stand kwam en gepubliceerd is in het klinisch-wetenschappelijke tijdschrift Journal of Clinical Epidemiology in 2008 1.
Delphi In dit onderzoek werd getracht consensus te vinden onder 44 Nederlandse revalidatieartsen over terminologie en voorschrift rond orthopedisch schoeisel (OS) bij patiënten met een neuropathische voet, waarvan de diabetische voet de meest behandelde is. De 44 artsen waren allen direct betrokken bij de behandeling van deze patiëntengroep en waren allen beschouwd expert te zijn op het gebied van OS. De totstandkoming van het protocol gebeurde via de Delphi methodiek. Hierbij werden voorstellen, op basis van eerder beschreven concepten door Dahmen en collega’s in 20012, door alle betrokken personen in een eerste beoordelingsronde van commentaar voorzien en aangevuld of gecorrigeerd. Alle commentaren en nieuwe voorstellen werden
verwerkt, waarna in een tweede beoordelingsronde nieuwe voorstellen opnieuw werden geëvalueerd door alle artsen. Commentaren en voorstellen werden anoniem gedaan op basis van expertopinie, dus niet evidence-based. Op deze manier werd geprobeerd via een meerderheid van stemmen (>70%) tot consensus te komen.
Schoenvoorschrift Per categorie van neuropathische voeten werd door elke arts een beschrijving gemaakt van het schoenvoorschrift op basis van de overeengekomen terminologie. De verschillende categorieën en bijbehorende voorschriften, met indicatie voor de maat van overeenstemming tussen de artsen, is weergegeven in de tabel. Hierna volgt een beschrijving;
Afb.1 OSA met een hoge schacht
8
Sensorische (en autonome) neuropathie Voor deze complicatie waren bijna identieke voorschriften gevonden onder de artsen en was de consensus dus hoog. De consensus betreft een schoen met een accepterende (d.w.z. total contact) inlegzool, een lage schoen met een soepele tong, een soepele buitenzool zonder afwikkeling en normale (niet afgeronde) hak.
Limited Joint Mobility Beperkte gewrichtsmobiliteit in enkel en voorvoet leidt tot een stijve voet die veel frictie geeft bij de afzet door de beperkte buiging van de tenen. Deze schoen behoeft een accepterende inlegzool in een lage schoen met een soepele tong en een stugge buitenzool met vroege afwikkeling en afgeronde hak.
Klauw-holvoet De klauw-holvoet is een stijve voet met weinig demping, een afgenomen contactoppervlak met de grond en een verminderde capaciteit om af te zetten vanwege de klauwstand van de tenen. De minste overeenstemming tussen de artsen voor een schoenvoorschrift werd gevonden bij deze voet. Consensus was aanwezig voor een corrigerende inlegzool in een halfhoge schoen met accepterende stijve schacht, een stugge buitenzool met vroege afwikkeling en een soepele tong. Geen consensus werd bereikt over de noodzaak of de schoen voor deze voet een afgeronde hak moet hebben of niet.
Flexibele platvoet met hallux valgus Deze voet zorgt voor weinig schokdemping en veel druk over de mediale rand van de voet. Een normale afzet is met de valgusstand onmogelijk, wat zorgt voor frictie op de mediale bal. Het schoenvoorschrift bestaat uit een corrigerende inlegzool, een stijve halfhoge schacht, een soepele tong en een stugge buitenzool met een normale hak.
Rigide platvoet met hallux valgus In vergelijking met de flexibele platvoet kenmerkt deze voet zich door nog meer druk langs de mediale voetrand waardoor correctie weinig effect zal hebben en vooral mediale ondersteuning van belang is. Het schoenvoorschrift bestaat uit een accepterende inlegzool in een halfhoge schoen met
accepterende stijve schacht, een soepele tong en een vroege afwikkeling in een stugge buitenzool.
Afb.2 Halfhoge OSA met op maat gemaakte inlegzool
Charcot voet Deze voet kenmerkt zich door een sterk veranderde bot en ligament structuur, met een karakteristieke “rocker-bottom” deformiteit. In de acute fase moet de Charcot voet behandeld worden in gips totdat de conditie stabiel is (uitgeblust). Sterke consensus werd bereikt over het schoenvoorschrift voor de (uitgebluste) Charcot: een accepterende inlegzool in een schoen met hoge, stijve en accepterende schacht in de vorm van een koker en met een stugge tong en buitenzool. >>
Ondersteuning vanuit wetenschappelijk onderzoek en bewijs is belangrijk ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
9
Hallux amputatie
Voetulcus
Een hallux amputatie heeft grote effecten op het looppatroon waarbij afzet plaatsvindt via de mediale bal van de voet en daar voor hoge druk zorgt. Het schoenvoorschrift betreft een soepele en accepterende schacht in een lage schoen, een soepele tong en een stugge buitenzool met een vroege afwikkeling en normale hak.
Bij een voet met een ulcus is het essentieel om de oorzaak te bepalen. Dit kan een slechte bloedvoorziening zijn, trauma, of het gevolg van hoge druk of frictie in de schoen. In het laatste geval is goede drukontlasting belangrijk, waarvoor gipstechnieken gebruikt kunnen worden. Bij het gebruik van opmaat OS bestaat consensus over een schoen met een accepterende stijve schacht en een stugge buitenzool met vroege afwikkeling en afgeronde hak.
Voorvoet amputatie Anders dan bij de hallux amputatie, is er een verhoogd risico op een varus-spitsstand van de voet met drukverhoging op de laterale voetrand. Slechts bij de helft van de schoenaspecten werd overeenstemming van >70% gehaald en betrof het een hoge schoen met stijve schacht, een stugge buitenzool met vroege afwikkeling, een accepterende inlegzool en een stijve tong.
Conclusie
Op gebieden waar weinig wetenschappelijk bewijs voorhanden is, zoals bij OS, is brede consensus tussen revalidatieartsen die met de diabetische voet werken belangrijk om implementatie te bevorderen. Echter, ondersteuning vanuit wetenschappelijk onderzoek en bewijs is belangrijk. Sterke overeenstemming tussen artsen werd gevonden in veel van de voetcomplicaties die voorkomen bij diabetes patiënten. Op aspecten waar weinig consensus bestond, is wetenschappelijk onderzoek noodzakelijk. Dit zal helpen om het gat te overbruggen tussen expertopinie en toekomstige evidence-based studies. n
Referenties 1. Dahmen R, van der Wilden GJ, Lankhorst GJ, Boers M Delphi process yielded consensus on terminology and research agenda for therapeutic footwear for neuropathic foot. J Clin Epidemiol 2008; 61: 819-826 2. Dahmen R, Haspels R, Koomen B, Hoeksma AF Therapeutic footwear for the neuropathic foot: an algorithm. Diabetes Care 2001; 24: 705-9
10
75
100
80
97
58
95
73
55
Ulcus
95
Voorvoet amputatie
63
Hallux amputatie
93
Charcot deformiteit
90
Rigide platvoet met hallux valgus
78
Flexibele platvoet met hallux valgus
93
Klauw -holvoet
Limited joint mobility
Accepterend Corrigerend Schachthoogte Laag Halfhoog Hoog Schacht Accepterend Corrigerend Flexibiliteit schacht Soepel Stug/Stijf Verst. mediale steun Verst. Laterale steun Verst. med/lat steun Koker Afwikkelvoorziening Geen Vroeg Normaal Twee fasen Vergr. teensprong Buitenzool Soepel Stug/Stijf Absorberend Tong Soepel Stijf Hak Normaal Afgerond Geschoord Absorberend
Sensorische neuropathie
Inlegzool
Autonome neuropathie
70% -100% Consensus 50% - 70% Consensus 40% - 50% Consensus
Verlies sensibiliteit
Tabel. Mate van overeenstemming (consensus) tussen revalidatieartsen rond schoenvoorschrift bij verschillende voetcomplicaties
100
92
69
55
55
60
92
69
90
63 97
53 85 85
53 60
76
95
87
74
73
49 49
53
90
65 95
91
61
62
85 63
78 66
60 67
53 59
71
64
44 71
59
59
61
79
77
83
98
74
100
92
47
72
97
72
95
53
93
93
90
70
82
83
78
95
95
87 73
85
80
70 85
45 47
70
50
56 70
74 66
56
70
COLUMN
HAAGSE ONGEMAKKEN De voorbije weken passeerde ik vaak de veiligheidscontrole van de Tweede Kamer. Ik kom er graag, maar ik hoor er niet echt bij. Ik heb geen eigen pasje, dus ik mag niet door de artiesteningang. De artiesten die zich bekommeren om het zorgdossier zijn sinds de laatste verkiezingen vrijwel allemaal nieuw. Uit de vorige lichting resteren nog een juffrouw die voor de vrijheid is en een meneer die vroeger zorgverzekeraar was. Alle andere woordvoerders zijn nieuw. Dat is voldoende reden om eens kennis te maken. Bij de komende discussies over de samenstelling van het basispakket hebben we elkaar nog hard nodig. Kamerleden, vooral de kersverse, raadplegen bij lastige onderwerpen hun eigen informanten. Het is altijd goed je daartoe, met of zonder pasje, te mogen rekenen. Mijn rondje Den Haag was leerzaam. Vooral een overleg tussen de minister en de Vaste Kamercommissie voor VWS maakte me wijzer. Het ging over de bezuinigingsvoorstellen voor 2012. De minister haalde haar bezuinigingen moeiteloos binnen. De twee regeringspartijen zaten het roerend met haar eens te zijn. Een ander zat haar door dik en dun te gedogen, zolang ze maar van de rollator afbleef. En de oppositie? Die voerde oppositie. Ze kraakten kritische noten, boden alternatieven aan, fronsten wenkbrauwen en pruttelden nog wat na. Ze vroegen niet om een stemming. Die zouden ze bij voorbaat verliezen. Met één stem verschil, maar wat maakt het uit? De publieke tribune was geheel gevuld met getroffenen: furieuze fysiotherapeuten, vertwijfelde vroedvrouwen, drieste diëtisten, verzuurde maagzuurlijders en de nooit ontbrekende farmaceuten. Samen vormden ze een tableau vivant van de komende bezuinigingen. Dit kabinet zit de rit wel uit. Het doet moeiteloos waarvoor het is ingehuurd: de staatsfinanciën op orde brengen. Wie bezuinigt kan niet al te
door Paul Valk, voorzitter NVOS-Orthobanda
fijnbesnaard te werk gaan en van fijnbesnaardheid kun je deze ministersploeg ook moeilijk beschuldigen. Misschien struikelt dit kabinet toch nog over een bananenschil. Dat valt met brekebenen op defensie en buitenlandse zaken nooit uit te sluiten. Voorlopig kunnen onze bewindspersonen hun heilzame plannen moeiteloos en met nauwelijks onderdrukt triomfalisme uitvoeren. Neem nou het schrappen uit het basispakket van de stoppen-met-roken-therapie. De therapie is effectief en de kosten ervan vallen in het niet tegen de te verwachten besparingen. De minister ziet dat anders. Zelf is ze vier jaar geleden met roken gestopt, ze kan het iedereen aanbevelen, maar ze stopte ‘zonder overheidssubsidie’. Een jonge vazal uit haar eigen politieke partij schiet haar te hulp: rokers leven korter en dat bespaart de samenleving heel wat geld.
de Kamer over het schrappen uit het pakket van alles wat te maken heeft met een ‘beperkte ziektelast’. Opnieuw wordt er dus niet bezuinigd op zorg. Het kabinet schrapt alleen de rariteiten die niks met zorg te maken hebben. Een ‘beperkte ziektelast’ is een ‘ongemak’. Dat is iets waarvan je
Met één been ben je immers niet ziek en als je er niks aan doet dan valt je andere been er heus niet af Ik verzin het niet. Hij zegt het echt. Een van tv bekende oppositiedame probeert de therapie nog te redden ten koste van de rollator. Daar is de minister niet van gediend. Ook wat haar betreft mag de rollator uit het pakket, maar dat wordt niet gedoogd en haar voorstellen bestaan ‘nu eenmaal’ uit politieke compromissen. Goedgelovige kiezers wordt intussen verteld dat dit kabinet niet bezuinigt op zorg, evenmin als op politieagenten. Taken worden ‘overgeheveld’ naar gemeenten. Misbruik van regelingen, zoals van het persoonsgebonden budget, wordt nu eindelijk aangepakt. Patiëntenverenigingen ontvangen niet langer subsidies voor het bedrijven van politiek hobbyisme. Allicht niet, denk ik dan. Wie ziek of zwak, of angstig en xenofoob is kan stemmen op de partij van Henk en Ingrid en een regering die moet bezuinigen zit niet te wachten op gesubsidieerde oppositie. In 2012 discussieert
hooguit wat hinder ondervindt en dat niet zal verergeren wanneer je het gewoon zo laat. Ambtenaren van VWS organiseren al workshops voor Kamerleden en hun medewerkers om ze te laten wennen aan dit geniale inzicht. Protheses zo is me in ernst door een fractiemedewerker verteld en ook dit verzin ik niet - kunnen best uit het basispakket verdwijnen. Met één been ben je immers niet ziek en als je er niks aan doet dan valt je andere been er heus niet af. Zou die ambtenaar het door hebben? Zou hij stille oppositie voeren en de bespottelijkheid van de kabinetsvondst, ‘beperkte ziektelast’, willen aantonen? Met die ambtenaar wil ik graag eens een goed gesprek. Wie dwaas beleid voorkomen wil heeft vandaag maar één keus: met ambtenaren praten om te voorkomen dat de minister op dwaze ideeën komt. Van de Kamer valt immers weinig te verwachten: die gedoogt alles. n
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
11
TEKST Huub van der Heide, Orthopedisch Chirurg, LUMC, Leiden Mirjam de Haart, Revalidatiearts, AMC Amsterdam
MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMER “So-OK” project Bali
Ketut is een 8-jarige Balinese jongen met flexiecontracturen in zijn linker knie, beide ellebogen en polsen. Daarnaast heeft hij een klompvoet rechts. Lopen kan hij niet vanwege de meer dan 90 graden flexiecontractuur in zijn linker knie. Met krukken lopen kan hij niet door de contracturen in zijn ellebogen en polsen. Kruipen is de enige manier om zich te verplaatsen. Naar school gaat hij niet meer omdat hij wordt gepest. Zo ontmoette Marieke de Wit, oprichtster van de Stichting High 5 (zie kader) Ketut. Marieke bood Ketut een revalidatietraject aan onder de voorwaarde dat hij terug ging naar school. Omdat de revalidatie stagneerde werd hij aan ons voorgelegd met de vraag of de contractuur in zijn linkerbeen opgeheven kon worden door middel van een operatie. De enige operatieve mogelijkheid op Bali zou een amputatie door de knie zijn. Maar omdat Ketut nog in de groei
is en dit specifieke eisen stelt aan een prothese, die niet geleverd kon worden op Bali, is gekozen om niet te opereren. Fons Frensen, OIM Amsterdam, heeft een kniesteltprothese voor Ketut gemaakt. Eén week na het afleveren van de prothese deed Ketut voor het eerst in zijn leven zelfstandig boodschappen op de markt. Drie maanden later speelde Ketut voetbal waarbij hij op zijn prothesebeen steunt en de bal met zijn rechter voet wegtrapt. Inmiddels heeft Ketut zijn achterstand op school ingehaald en is hij de op één na de beste van zijn klas.
Door enthousiasme gedreven Ketut hoort bij de eerste groep van kinderen die geholpen is via het ‘So-OK’ project. Naast hem zijn er in die week 4 kinderen geopereerd. Stichting High 5 had in 2009, door middel van sponsoring, budget om
4 operaties te bekostigen. Maar de gespecialiseerde kennis van voetchirurgie bleek niet aanwezig op Bali. Door middel van een oproep via de sponsors werd Mirjam de Haart, revalidatiearts in het AMC in Amsterdam, benaderd met de vraag of zij een orthopedisch chirurg kende die bereid was om operaties te doen op Bali. Zij nam contact op met Huub van der Heide, orthopedisch chirurg in het LUMC in Leiden, vanwege zijn specialisatie in voetchirurgie. In maart 2010 namen zij vakantie op en reisden zij, op eigen kosten, naar Bali om de eerste groep kinderen te behandelen. Door enthousiasme gedreven volgden in november 2010 en april 2011 respectievelijk de tweede en derde groep kinderen en staat de vierde groep eind 2011 gepland.
Samenwerking met lokaal ziekenhuis Elke groep bestaat uit 4 kinderen die geopereerd worden naast enkele kinderen die conservatief behandeld worden. De operaties bestaan voornamelijk uit (tweezijdige) klompvoetcorrecties en peesverlengingen om contracturen op basis van spasticiteit te verminderen. De kinderen worden
Voor het eerst in zijn leven deed hij zelfstandig boodschappen 12
Stichting High 5 In 2003 heeft Marieke de Wit, van oorsprong een Nederlandse fysiotherapeute, Stichting High 5 opgericht. Stichting High 5 is een zelfstandige stichting, gefinancierd op basis van Westerse fondsen. Stichting High 5 biedt hulp aan kinderen tot en met 16 jaar met een fysieke beperking, met als doel de kinderen een zelfstandig leven te laten leiden. Naast fysiotherapie en hulpmiddelen wordt onderwijs (groep 4 en 6 lagere school) aangeboden aan de kinderen die meer aandacht nodig hebben dan dat zij op het reguliere onderwijs zouden kunnen krijgen. De Stichting High 5 zit in Lovina op Bali, Indonesië. De kinderen komen van Bali maar ook van de omringende eilanden van Indonesië. Voor verdere informatie zie www.high5rehab.org
geopereerd in het lokale ziekenhuis ´Rumah Sakit Kertha Usada´ in Singaraja. Het ziekenhuis stelt de faciliteiten en het ondersteunende personeel beschikbaar, zodat de kosten van de operaties beperkt zijn tot de gebruikte materialen zoals injectienaalden, schroeven, hechtdraden, antibiotica en anesthesie. De omstandigheden in het ziekenhuis zijn basaal maar volstaan voor de ingrepen die worden gedaan. Na de operatie verblijven de kinderen, onder verzorging van hun ouders of andere familieleden, gedurende minimaal 3 maanden intern op de Stichting High 5. De nabehandeling bestaat uit 6-12 weken gips waarna fysiotherapie start en eventuele orthesen worden aangemeten. De fysiotherapie wordt gedaan door de staf van Stichting High 5, bestaande uit 8 assistent-fysiotherapeuten, die onder supervisie van Marieke de Wit behandelen. De orthesen [foto] worden gemaakt door de Stichting ´Yakkum´
in het zuiden van Bali, in Denpassar, 2 uur rijden van Singaraja-Lovina. Mogelijk dat in de toekomst orthesen en orthopedische schoenen bij de Stichting High 5 gemaakt kunnen worden. Vooralsnog is onvoldoende beschikbaar materiaal de knellende factor.
Indrukwekkend en gestructureerd De week op Bali verloopt gestructureerd. Dag 1: in de ochtend worden de geopereerde kinderen teruggezien. Onze ervaring is dat we niet uitgepraat raken over de kinderen die, een half jaar na de operatie of na het afleveren van een voorziening, rondlopen en rennen. In de middag worden de kinderen die in die week geopereerd worden opnieuw onderzocht of er geen veranderingen zijn opgetreden. De operatie en nabehandeling worden nogmaals met de ouders besproken. Dag 2 en 3: operaties. Dag 4: screening van de ‘nieuwe’ kinderen die in
aanmerking komen voor een operatie of een voorziening. Een indrukwekkende dag door de vele ziektebeelden die voorbij komen en door de intensieve discussie die volgt over de uiteindelijke beslissing wie wel en niet in aanmerking komt voor een ingreep. Dag 4 en 5: check van de kinderen in het ziekenhuis en van de kinderen die al ontslagen zijn uit het ziekenhuis. Het is een bijzonder moment om de ingegipste kinderen en hun ouders te zien bij de Stichting High 5, wetende dat ze daar de komende 3 maanden zijn om te revalideren. n
Yuni
Yuni is een medewerkster van Stichting High 5 met dwerggroei en restspits in beide voeten na operatieve correctie van haar klompvoeten op jonge leeftijd. Door de restspits heeft zij balansproblemen tijdens staan en lopen. De restspits en haar brede voorvoeten maken dat zij geen confectieschoeisel kan dragen. Hanssen Footcare Leiden heeft orthopedische maatschoenen gedoneerd. Yuni staat nu stabiel en kan langere afstanden lopen met haar OSA.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
13
TEKST Eva Wentink, Ramazan Unal, Peter Veltink, Hans Rietman Universiteit Twente en het Roessingh Research and Development
REFLEX-LEG Geschiedenis van de compressietherapie in relatie tot beenziekten tot en met de 18e eeuw
Zolanmpressietherapie steeds meer terrein en met ve. n
Een energie-efficiënte en intelligente bovenbeenprothese Binnen het Reflex-leg project wordt onderzoek verricht naar de mogelijkheden om bovenbeenamputatie patiënten een intuïtieve aanstuurbare en energieefficiënte prothese te geven. Tevens worden de mogelijkheden onderzocht om feedback te geven aan de patiënt. Naast de Universiteit Twente en het Roessingh Research and Development (RRD), zijn ook een aantal nationale en internationale bedrijven bij het project betrokken.
venbeenprotheses is het vooral de interactie tussen stomp en koker die de prothese gebruiker informeert over de stand van de knie. Binnen dit project wordt gekeken naar extra feedback door middel van elektrische stimulatie en vibratie van de huid.
den, dan zou de prothese aangestuurd kunnen worden om die afzet te genereren. Tevens zouden de patiënten zelf de stijfheid van de knie kunnen bepalen, zodat zij zelf meer controle krijgen over de stabiliteit van de knie. Binnenkort wordt er bij patiënten met een beenamputatie de EMG en kinematica gemeten. Daarna wordt er gekeken of er met deze data de activiteiten van de patiënt kunnen worden voorspeld. Belangrijk is daarbij dat er voldoende tijd tussen de voorspelling en de benodigde activiteit van de prothese overblijft, zodat de prothese kan worden aangestuurd. Hierbij wordt er vooral gekeken naar de overgangen tussen verschillende activiteiten, bijvoorbeeld van staan naar lopen. Lopen op zich is een cyclische beweging. Dus als het lopen eenmaal is gestart, is de voorspelling wat de prothese zou moeten doen aan de hand van kinematische data goed te maken. Dit is ook wat de huidige knieën doen.
Op dit moment wordt de hoekuitslag die het onderbeen van de prothese kan maken met de koker verdeeld in acht gelijke delen. Op de huid worden acht vibratoren aangebracht die elk 1/8 deel van de hoekuitslag actief zijn. Nu wordt er gekeken hoe goed een prothese gebruiker door middel van deze vibraties de hoek van het onderbeen kan schatten. Tevens wordt er gekeken naar de detectie van fouten en kan een prothese gebruiker aan de hand van deze stimulatie fouten waarnemen. Dit onderzoek wordt op dit moment uitgevoerd op gezonde lopers die een prothese simulator dragen (Figuur 1).
Het idee achter het Reflex-leg project is de bovenbeenamputatie patiënt meer controle te geven over de prothese en ook meer informatie van de prothese naar de gebruiker terug te voeren. Tevens is het lopen met een prothese minder efficiënt dan “normaal” lopen. Een van de oorzaken hiervan is het gebrek aan afzet in het prothesebeen. Het gebruik van dempers, die energie omzetten in voornamelijk warmte, zorgt ook voor energie verlies. Door te werken met veren in plaats van dempers, zou het lopen met een bovenbeenprothese efficiënter kunnen worden.
Aansturing Er is voor de bovenste extremiteit al veel onderzoek gedaan om de aansturing van de prothese te verbeteren en meer bewegingsmogelijkheden te creëren. Armprotheses die via gemeten spieractiviteit (EMG) worden aangestuurd zijn al een tijdje op de markt, maar voor beenprotheses is dit nog nauwelijks onderzocht. Toch is er voor deze patiëntengroep ook behoefte aan meer stabiliteit en controle over de prothese. Verminderde stabiliteit kan onder andere leiden tot vallen of een inefficiënt looppatroon. Voor de aansturing wordt gekeken of de activiteiten van de patiënt door het meten van EMG en de kinematica (bewegingen) voorspeld kunnen worden. De bedoeling daarvan is dat de prothese wordt aangestuurd aan de hand van de activiteiten die de patient uitvoert of uit gaat uitvoeren. Als bijvoorbeeld voorspeld zou kunnen worden wanneer de afzet tijdens het lopen of tijdens het starten met lopen plaats moet vin-
14
Terugkoppeling / feedback Feedback van de positie van het onderbeen naar de gebruiker van de prothese kan verschillende voordelen hebben, voornamelijk als de gebruiker tegelijkertijd de prothese kan aansturen. De gebruiker zou dan kunnen herkennen wanneer het prothesebeen zich niet in de goede positie bevindt, bijvoorbeeld om er op te gaan staan, en dan actie kunnen ondernemen. Tevens kan het de patiënt meer vertrouwen geven tijdens het gebruik, of zelfs het lopen meer natuurlijk en symmetrisch laten verlopen. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar het toevoegen van extra feedback bij bovenbeenprothese gebruikers. Bij de huidige bo-
Figuur 1: De prothesesimulator
is verbonden aan het bovenbeen en de voet en koppelt daarmee de enkel en de knie. Dit element slaat energie op tijdens de zwaaifase. Het kleinere veerelement is verbonden tussen het onderbeen en de voet. Deze zorgt voor de energieabsorptie tijdens de standfase.
Het onderbeen wordt verstoord en de reactie van de proefpersonen op de verstoring wordt bekeken met en zonder feedback.
Energie efficiënte prothese In dit deel van het project wordt gekeken naar de mogelijkheden om de kniefunctie en de enkelfunctie van de prothese te koppelen en daardoor tevens de efficiëntie van het gebruik van de prothese te verbeteren. Huidige protheses werken vaak met dempers, die wel ondersteuning bieden en bijvoorbeeld de knie “remmen” waar nodig. Bij het remmen van de knie gaat echter veel energie verloren door het gebruik van deze dempers. Door gebruik te maken van veren in de knie en enkel zou de energie, die bijvoorbeeld opgenomen wordt tijdens de standfase bij het lopen, ook kunnen worden opgeslagen, om vervolgens weer te worden gebruikt bij de afzet. Het doel is om een systeem te ontwerpen dat energie opslaat en daarna weer kan gebruiken, deze energie uit kan wisselen tussen knie en enkel en een continu instelbare stijfheid of kniemoment heeft om diverse dagelijkse activiteiten mogelijk te maken. Het uiteindelijke ontwerp zou een transfemorale prothese moeten zijn die met zo weinig mogelijk energieverlies (remmen) zoveel mogelijk gebruik maakt van de energie die opgeslagen wordt tijdens het lopen.
Figuur 2: Eerste prototype
Tevens zou de stijfheid en/of het kniemoment van de prothese instelbaar moeten zijn voor verschillende loopsnelheden. Een eerste prototype met een aantal veren is inmiddels ontworpen en getest (Figuur 2). Hiervoor is het energiegedrag van knie en enkel tijdens het lopen onderzocht. Daaruit bleek dat er tijdens de standfase en een deel van de zwaaifase energie kan worden opgeslagen. Deze energie zou vervolgens bij de afzet kunnen worden gebruikt. Om tijdens beide fases de energie te kunnen opslaan is er een prototype ontwikkeld met twee veerelementen. Een groot veerelement
Figuur 3 laat een animatie zien van het prototype tijdens een complete loopcyclus. De bovenste rij laat standfase tot en met de afzet zien. De grote veer is aan de voet bevestigd in een sleuf. Bij het landen is het onderste bevestigingspunt van deze veer aan de voorkant van de voet bevestigd. Tijdens de zwaaifase gaat dit punt naar de achterzijde van de voet, zonder energieverlies. De kleine veer neemt in de standfase (1-4) energie op. Tijdens de zwaaifase (7-11) neemt de grote veer energie op. Beide veren laten dit bij de afzet (5-6) weer vrij. De loopcyclus eindigt bij hiel contact (12). Op dit moment wordt er gewerkt aan een tweede prototype, dat ook op patiënten getest zal worden op loopgemak en energieefficiëntie. Het uiteindelijke doel is om alle drie de onderdelen te combineren en dus een aanstuurbare energie-efficiënte prothese met feedback te ontwikkelen. n Figuur 3: Animatie van het werkingsprincipe tijdens een loopcyclus
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
15
De verbandschoen van De beste ondersteuning en optimale bescherming. voetcentraal. Aanbevolen bij post trauma, oedeem, zwachtel therapie, protectie en ulcera/wonden. Bestel de verbandschoen heel eenvoudig via
www.verbandschoen.nl en profiteer van het voordelige instappakket! Eenvoudig in volume verstelbare pantoffel Minimaal aantal naden
Aanpasbaar onderwerk voor schoentechnische aanpassingen
Slijtvaste lichtgewicht zool
Ruime instap mogelijk antibacteriële uitneembare inlegzool
Contrefort ten behoeve van goede fitting
Verkrijgbaar in de maten 36 t/m 46.
www.verbandschoen.nl 16
INLEIDING ONDERZOEKSSPECIAL door prof. Klaas Postema Afdeling Revalidatiegeneeskunde UMC Groningen
DE OFOM EN NVOS-ORTHOBANDA:
belangrijke partners in het wetenschappelijk onderzoek 35 jaar geleden werd op initiatief van de NVOS en de zorgverzekeraars de OFOM (OntwikkelingFonds Orthopedisch Schoentechnici) opgericht. De visie van de OFOM is dat de ontwikkeling van de orthopedische schoentechniek een basis zou moeten hebben in opleiding en wetenschappelijk onderzoek. Opleiding en wetenschappelijk onderzoek zijn hand-in-hand gestimuleerd. Twee in het oog springende projecten voor het onderwijs zijn 'ALFONS' en het ‘boekenproject’ geweest. ALFONS was in Nederland een van de eerste interactieve digitale leeromgevingen. De leerling stelde vragen en verrichtte onderzoek bij een simulatiepatiënt. ALFONS antwoordde en leidde de leerling door de leerstof. Het was een vooruitstrevend en geweldig leermiddel. De boekenserie over orthopedische schoentechniek, onder redactie van Frans Lefeber, biedt nog steeds belangrijke basisstof voor de opleiding.
Onderwijs De Dutch Health Tech Academy (DHTA), waar de orthopedisch schoentechnici worden opgeleid, wordt vanuit de OFOM ondersteund. Zo is ook de specialisatie ‘Orthopedische Schoentechnologie’ van de Bacheloropleiding Orthopedische Technologie (B-OT) bij de Fontys Paramedische Hogeschool te Eindhoven ondersteund. Bij deze laatste opleiding zijn inmiddels ongeveer een vijftal wetenschappelijke onderzoeksprojecten afgerond. De orthopedisch schoentechnologen maken hiermee zelf de stap naar het wetenschappelijk onderzoek ter ontwikkeling van het vakgebied. Verdere ontwikkelingen in het onderwijs zijn echter gewenst om het daarmee aan te laten sluiten op de ontwikkelingen in de bedrijfstak. “From form to function’ is een belangrijk wetenschappelijk onderzoek
dat in deze onderzoeksspecial beschreven wordt en dat als doel heeft een antwoord te geven op de vraag hoe ervaringkennis (of impliciete kennis) omgezet kan worden in overdraagbare kennis (expliciete kennis.). Nieuwe vormen van onderwijs spelen hierin een rol.
niet voorop in de toepassing ervan. Wetenschappelijk onderzoek kan de ontwikkeling hiervan goed ondersteunen, zoals blijkt uit het onderzoek over orthopedische zorginnovatie rond materialen en orthopedische zolen in deze special.
Innovatie Wetenschappelijk onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek wordt al jaren door de OFOM gestimuleerd en ondersteund. Het heeft kennis, innovaties en samenwerkingsverbanden voortgebracht. In de onderzoeksspecial wordt aan verschillende onderzoeksprojecten aandacht geschonken. Sommige projecten zijn gericht op “evidence based medicine”, het bewijs leveren dat verschillende aanpassingen van schoenen daadwerkelijk succesvol zijn. Zo is eerder bewezen dat steunzolen en afwikkelingscorrecties bij mensen met metatarsalgie daadwerkelijk tot forse drukvermindering leiden. Steeds wordt er meer aandacht geschonken aan de verbinding van het onderzoek met de praktijk. Het DIAFOS onderzoek, dat in deze onderzoeksspecial beschreven wordt, is hiervan een goed voorbeeld. Naast evidence-based onderzoek is het ook belangrijk om te bepalen hoe groot de problemen die we in de praktijk vaak bij mensen zien, werkelijk zijn. Het onderzoek naar het vóórkomen van voetklachten bij mensen van 65 jaar en ouder was daarom erg belangrijk. Hieruit bleek dat veel aandacht nodig is voor voetklachten van ouderen. Het niet dragen van orthopedisch schoeisel is bij iedereen een bekend probleem en iedereen heeft daar zo zijn/haar eigen ideeën over, maar niemand weet hoe het echt zit. In het stuk over het MOS onderzoek, beschreven in de onderzoeksspecial, leest u hier meer over. Steeds meer nieuwe materialen komen op de markt. De orthopedische schoentechniek loopt
Naast het wetenschappelijk onderzoek worden ook innovatieprojecten door de OFOM ondersteund. Een voorbeeld hiervan is het Leest Advies Systeem (LAS), een online computerprogramma waarmee bepaald kan worden of er een geschikte OS-B schoen is voor een patiënt. Een ander voorbeeld is het voet-schoenprotocol, met aanbevelingen ter ondersteuning van de besluitvorming van orthopedisch schoentechnici, gericht op doeltreffend, doelmatig en transparant handelen. Het ontwikkelde protocol is nu heel belangrijk in de relatie met de zorgverzekeraars.
Conclusie Zoals blijkt uit dit overzicht zijn in de afgelopen decennia veel initiatieven op het gebied van onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en innovatie ondersteund door de OFOM. Ontwikkelingen gaan steeds sneller. Het is dan ook mooi dat de OFOM deze ontwikkelingen, in samenwerking met NVOS-Orthobanda, kan blijven stimuleren en ondersteunen n
Inhoud onderzoekspecial
>>
Orthopedische zorginnovatie Deel 1 materialen en orthopedische zolen
Pag 18
Resultaten van het MOS onderzoek: Wie draagt zijn orthopedisch schoeisel en waarom?
Pag 20
Resultaten uit DIAFOS onderzoek: Optimaliseren van orthopedisch schoeisel bij patiënten met een diabetische voet
Pag 22
Onderwijs in de orthopedische (schoen) technologie: From form to function Pag 24
ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
17
DEEL 1
TEKST Frederik De Ceulaer, Helga Vertommen, Louis Peeraer MOBILAB - K.H.Kempen, K.U.Leuven, Fontys
ORTHOPEDISCHE ZORGINNOVATIE Orthopedische zolen (steunzolen, functionele voetorthesen) worden vaak voorgeschreven in de behandeling en/of preventie van acute en chronische voetaandoeningen en andere pathologieën. Zowel voor sporttoepassingen als voor activiteiten van het dagelijkse leven (ADL). Kwantitatief vormen deze voetorthesen een substantiële groep binnen het gamma van vervaardigde orthopedische apparaten.
Het doel van een steunzool en de beoogde therapeutische effecten kunnen zeer divers van aard zijn: vermindering van pijnklachten, verbeterde gangkinematica, aangepaste spieractivatiepatronen, etc [1,2,3,4]. Toch resulteert het dragen van steunzolen niet altijd in een positief therapeutisch
effect. In de wetenschappelijke literatuur wordt gerapporteerd, dat het uitblijven van positieve effecten of het optreden van zelfs negatieve effecten van orthopedische zolen, in de eerste plaats toegeschreven kan worden aan slecht passende en/of slecht vervaardigde steunzolen, of aan een incorrecte indicatiestelling.
Mechanische eigenschappen Een goede klinische diagnose en een adequate indicatiestelling zijn essentieel bij het vervaardigen van een orthopedische zool voor de behandeling van specifieke symptomen en klachten.
materialen en orthopedische zolen
Toch zijn ook andere factoren van belang om een optimaal therapeutisch effect te verkrijgen. De constructie van de steunzool en de hiervoor gebruikte materialen beïnvloeden mogelijk ook de werkzaamheid van de steunzool. De wetenschappelijke literatuur suggereert dat de (mechanische) eigenschappen van materialen evenzeer overwogen moeten worden om een maximaal positief therapeutisch effect te bereiken [2,6]. Deze mechanische eigenschappen omvatten onder meer schokabsorptie, krachtverdeling, duurzaamheid en stevigheid.
Onderzoek naar zorginnovatie Over deze materialen en hun eigenschappen bij toepassing in orthopedische zolen is momenteel weinig wetenschappelijk beschreven en/of aangetoond. Dit artikel focust op de gebruikte materialen en de keuze ervan. Dit was één van de doelstellingen van het Interreg-project ‘Orthopedische Zorginnovatie’, waar binnen een ruimer kader de zorgomloop en huidige praktijk van voetorthesen in de brede grensregio België en Nederland onderzocht werden. In het kader van dit onderzoeksproject werden Belgische verstrekkers van orthopedische zolen willekeurig bevraagd over de door hen gebruikte materialen voor steunzolen. Negentien erkende verstrekkers, zowel orthopedisch technici als orthopedisch schoentechnici, participeerden vrijwillig aan dit onderzoek. Zij werden bevraagd aan de hand van een identieke vragenlijst.
Referenties: 1: Nester, C.J., van der Linden, M.L., Bowker, P. Effects of foot orthoses on the kinematics and kinetics of normal walking gait. Gait and Posture, 2003; 17: 180-187 2: Kang, J-H., Chen, M-D., Chen, S-C., Hsi, W-L. Correlations between subjective treatment responses and plantar pressure parameters of metatarsal pad treatment in metatarsalgia patients: a prospective study. BMC Musculoskelet Disord., 2006; 7: 95 3: Kitaoka, H.B., Luo, Z-P., Kura, H., An, K-N. Effects of foot orthoses on 3-dimensional kinematics of flatfoot: a cadaveric study. Arch Phys Med Rehabil, 2002; 17: 876-879 4: Murley, G.S., Bird, A.R. The effects of three levels of foot orthotic wedging on the surface electromyographic activity of selected lower limb muscles during gait. Clinical Biomechanics, 2006; 21: 1074-1080 5: Razeghi, M., Batt, M.E. Biomechanical analysis of the effect of orthotic shoe inserts. A review of literature. Sports Med, 2000; 6: 425438 6: Sun, P-C., Wei, H-W., Chen, C-H., Wu, C-H., Kao, H-C, Cheng, K-C. Effects of varying material properties on the load deformation characteristics of heel cushions. Medical Engineering & Physics, 2008; 30: 687-692
18
Tabel 1: Classificatie groepen
Kurk
Polyethyleen
EVA
Schuimrubber
Polyurethaan polyurethane
Vezel versterkte polymeren
Cork
Ortholene
EVA
Zellcaoutchouc
Capron
Multiform
extrafoam
Moosgummi
Renoflex
Corklatex
Multifoam
Carbon
Plastazote
Realux
Superflex
Nora lunalux Polyform
Diversiteit aan gebruikte materialen Zoals blijkt uit de resultaten van het onderzoek bestaat er een grote variatie in gebruikte materialen: meer dan 40 verschillende materialen werden gerapporteerd. Zowel merknamen als chemische samenstellingen van materialen werden vermeld. Omwille van deze diversiteit werden de m aterialen in 6 groepen geclassificeerd op basis van hun chemische samenstelling. De volgende 6 groepen werden onderscheiden: kurk, polyethyleen, EVA, schuimrubber, polyure thaan en vezelversterkte polymeren. Een overzicht van de verschillende groepen en de belangrijkste materialen die daartoe behoren, wordt weergegeven in t abel 1.
Tabel 2: Frequentie gebruikte materialen
Overwegingen
Pathologie en activiteitsgraad
Verder werd de deelnemers ook gevraagd om aan te geven welke materialen/materiaalsoorten zij zeer frequent toepassen bij het vervaardigen van steunzolen. Hierbij zijn kurk (63%) en polyethyleen (74%) de meest frequent gebruikte materialen. Tevens werd gepeild naar de factoren die de deelnemende verstrekkers in overweging nemen bij de keuze van een bepaald materiaal dat zij frequent gebruiken voor individueel verstrekte zolen. Uit de verkregen resultaten blijkt dat meerdere factoren
Het is duidelijk dat er op de markt een groot aanbod is aan materialen voor steunzolen. Een oordeelkundige en vakkundige keuze van de aangepaste materialen in functie van een individuele patiënt wordt gebaseerd op multipele factoren, waarvan de pathologie en activiteitsgraad het meest bepalend zijn in deze keuze. Momenteel berust deze adequate materiaalkeuze veelal op de ervaring en kunde van de orthopedisch (schoen)technicus en veel minder op wetenschappelijk onderbouwde evidentie.
Constructie van een steunzool
Kurk PE EVA Schuimrubber PU Vezel versterkte polymeren 0%
20% 40% 60% percentage respondenten
deze keuze bepalen, waarvan de pathologie (95%), activiteitsgraad (84%), beroep(74%) en leeftijd (53%) van de patiënt de belangrijkste zijn.
80%
Optimalisering van de praktijkvoering Dit toont aan dat meer doorgedreven wetenschappelijk materiaalonderzoek een meerwaarde kan hebben voor de klinische praktijk. Wetenschappelijke evidentie betreffende de werkzaamheid, kwaliteit en geschiktheid van een bepaald materiaal voor een specifieke aandoening is noodzakelijk om de nodige ‘Evidence based practice’ vorm te geven bij de verstrekking van orthopedische zolen. Het optimaliseren van de huidige praktijkvoering aangaande steunzolen vereist een dergelijke aanpak. Hierbij kunnen technieken zoals eindige elementen analyse en mathematische modellering een significante bijdrage leveren, zoals dat reeds nu het geval is in diverse toepassingsgebieden van het biomedisch en orthopedisch onderzoek. n
De gebruikte materialen beïnvloeden mogelijk ook de werkzaamheid van de steunzool
ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
19
TEKST Jaap van Netten Post-doc onderzoeker, ZGT Almelo.
Geschiedenis van de compressietherapie in relatie tot beenziekten tot en met de 18e eeuw
Resultaten van het MOS onderzoek:
WIE DRAAGT ZIJN ORTHOPEDISCH SCHOEISEL EN WAAROM? Zolanmpressietherapie steeds meer terrein en met ve. n
Orthopedisch schoeisel (OS) kan alleen een positief effect hebben als het door patiënten gedragen wordt. Een technisch perfect paar OS dat in de kast verdwijnt, kan weinig bereiken. Dat is verspilde tijd, energie en geld, van de patiënt, de behandelaars (arts en orthopedisch schoentechnicus) en de zorgverzekering. Omdat vanuit de kliniek gemengde verhalen kwamen over het gebruik van OS, en omdat in de wetenschappelijke literatuur hier weinig bekend over was, is door het Universitair Medisch Centrum Groningen het ‘Monitor Orthopedisch Schoeisel (MOS)’ uitgevoerd. Dit onderzoek is grotendeels gefinancierd door de NVOS-Orthobanda/OFOM. In dit artikel worden de resultaten van het MOS onderzoek beschreven.
In het MOS-onderzoek werd het gebruik van OS onderzocht bij een grote groep patiënten uit heel Nederland. Daarnaast werd gekeken naar het verband tussen het gebruik van OS en factoren van de bruikbaarheid, zoals het effect, het comfort en de cosmetiek. Het doel van dit onderzoek was het beantwoorden van de vraag ‘wie draagt zijn OS en waarom?’.
Wat hebben we gedaan? Het MOS-onderzoek bestond uit twee delen. In het eerste deel werden door een groep van 339 patiënten, met degeneratieve voetafwijkingen, diabetes, reuma en andere aandoeningen, twee vragenlijsten over het gebruik en de bruikbaarheid van OS ingevuld.
Geen van de patiënten was bekend met het dragen van OS. De eerste vragenlijst ging over verwachtingen en werd drie maanden voor het afleveren van het OS ingevuld. De tweede vragenlijst ging over ervaringen en werd drie maanden na het afleveren ingevuld. Een groep van 283 patiënten vulde 1,5 jaar na afleveren nog een vragenlijst in over de lange termijn ervaringen met OS. Het tweede deel bestond uit interviews met patiënten. Een groep van 23 patiënten werd uitgebreid geïnterviewd over factoren die voor de patiënt belangrijk zijn, zoals loopgemak, comfort en cosmetiek van OS.
Wie gebruikt zijn OS? Drie maanden na aflevering werd het OS door 94% van de patiënten gebruikt (zie
afbeelding 1). Daarmee kunnen we concluderen dat het niet-gebruiken van OS in Nederland geen groot probleem lijkt te zijn. Patiënten die hun OS vaker gebruikten hadden positievere ervaringen met het effect van OS en waren meer tevreden over bijvoorbeeld comfort en cosmetiek van het schoeisel. Ook de verwachtingen van de patiënten bleken belangrijk. We ontdekten dat patiënten met reële verwachtingen over de bruikbaarheid, hun OS vaker gebruikten. Na 1,5 jaar was het gebruik van het OS gedaald: 87% van de patiënten die na 3 maanden hun OS gebruikten, gebruikten nog steeds hun OS na 1,5 jaar (zie Figuur 1). De patiënten die hun OS niet meer gebruikten hadden drie maanden na het afleveren al een minder positieve mening over de bruikbaarheid van hun OS. De grootste verbanden werden gevonden met de communicatie met behandelaars. Uit het onderzoek blijkt dat patiënten die hier op korte termijn ontevreden over zijn herkend moeten worden, zodat iets aan de communicatie gedaan kan worden. Anders stoppen ze op lange termijn met het gebruiken van hun OS.
Uit het onderzoek blijkt dat patiënten die ontevreden zijn herkend moeten worden zodat iets aan de communicatie gedaan kan worden. Anders stoppen ze op lange termijn met het gebruiken van hun OS. 20
Wat is belangrijk voor de individuele patiënt? In het tweede deel van het onderzoek werd ingegaan op wat belangrijk is voor een individuele patiënt ten aanzien van de bruikbaarheid van het OS. Hierbij bleek dat er zowel grote overeenkomsten als verschillen tussen patiënten zijn. Een overeenkomst zit in de factor die het belangrijkst is voor alle patiënten, namelijk beter kunnen lopen. Beter kunnen lopen betekent dat patiënten hun vrijheid terug krijgen en onafhankelijk(er) kunnen zijn. Grote verschillen werden gevonden in het belang dat aan de cosmetiek en het gebruiksgemak werd gehecht. Ondanks dat cosmetiek voor vrouwen belangrijker is dan voor mannen, geldt dat niet voor alle vrouwen. Ook geldt dat voor sommige mannen cosmetiek juist heel belangrijk is. In de praktijk is het belangrijk om met deze individuele verschillen rekening te houden. Daarnaast werd het belang van communicatie en service door de patiënten benadrukt. Als de communicatie en service goed zijn, is de patiënt meer tevreden. Maar veel belangrijker: als deze goed zijn, zal de patiënt sneller aan de bel trekken als er iets niet goed is aan het OS.
Wat kunnen we hiermee in de praktijk?
Hierbij moet iedere keer worden uitgezocht hoe het belangrijkste doel (beter kunnen lopen) gehaald kan worden. Ook moet worden nagegaan of de cosmetiek en het gebruiksgemak voor die patiënt belangrijk zijn of helemaal niet. Tenslotte moet je als behandelaar achterhalen of de patiënt reële verwachtingen heeft en het OS accepteert. Als dat niet het geval is, is de kans groot dat de patiënt het OS niet zal gebruiken. Dit betekent dat de focus tijdens het voorschrijven en maken van een paar OS niet zozeer op het product gericht moet zijn, maar vooral op de patiënt. Deze conclusie leidt tot het tweede aanknopingspunt voor de praktijk: de communicatie tussen patiënt en behandelaar is essentieel. Zonder goede communicatie weet je als behandelaar niet wat voor die patiënt het belangrijkste is ten aanzien van het te gebruiken OS. En zonder goede communicatie is de kans groter dat de patiënt op de lange termijn het OS niet meer zal gebruiken. Maar met goede communicatie kun je als behandelaar samen met de patiënt de meest optimale oplossing vinden, waarbij de voorkeuren, verwachtingen en acceptatie van de patiënt allemaal meegenomen worden. n
MOS-onderzoek Heeft u meer interesse in het MOSonderzoek? U kunt het proefschrift dat hierover gaat bestellen door te mailen naar
[email protected].
Ook al is het niet-gebruik van OS geen groot probleem, geeft dit onderzoek aanknopingspunten om de praktijk te verbeteren. Want ieder paar OS dat niet gebruikt wordt is er één te veel. Ten eerste wordt het belang van aandacht voor de individuele patiënt door dit onderzoek onderstreept. Ieder paar OS wordt voorgeschreven, ontworpen en gemaakt voor één patiënt.
Gebruik van OS Na 3 maanden
Na 1,5 jaar
100%
100%
80%
80%
60%
60%
40%
40%
20%
20%
0%
4-7
1-3 dagen/week
niet
0%
Figuur 1. Gebruik na 1,5 jaar is alleen van de patiënten die na 3 maanden hun OS gebruikten. Patiënten die na 3 maanden hun OS niet gebruikten zijn niet nog een keer geteld.
4-7
1-3 dagen/week
niet
ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
21
TEKST Roelof Waaijman, Mark Arts, Rob Haspels, Tessa Busch en Sicco Bus AMC Amsterdam, namens de DIAFOS studiegroep*
OPTIMALISEREN VAN ORTHOPEDISCH SCHOEISEL BIJ PATIËNTEN MET EEN DIABETISCHE VOET Resultaten uit DIAFOS onderzoek Het DIAFOS onderzoek, mede gefinancierd door de NVOS-Orthobanda/ OFOM, is een multicenter gerandomiseerd onderzoek dat gecoördineerd wordt vanuit het AMC in Amsterdam. In dit onderzoek wordt onderzocht of het mogelijk is voetulcera bij diabetes patiënten te voorkomen door orthopedisch schoeisel (OS) te gebruiken dat geoptimaliseerd is ten aanzien van de drukverlagende eigenschappen. Deze optimalisatie wordt verkregen door OS op geleide van drukmetingen in de schoen aan te passen. In dit artikel wordt de vraag beantwoord; is het haalbaar om op geleide van drukmetingen OS aan te passen waardoor een substantiële drukafname verkregen wordt?
Voetwonden (ulcera) zijn een ernstige complicatie bij patiënten met diabetes, die kunnen leiden tot infecties en uiteindelijk amputaties. Verhoogde mechanische druk onder de voet wordt gezien als belangrijke factor in het ontstaan van ulcera, waartegen de voet beschermd moet worden. Om die reden wordt OS vaak voorgeschreven aan patiënten met een eerder doorgemaakt ulcus. Dit schoeisel wordt voornamelijk voorgeschreven en gecontroleerd op basis van de kundigheid en ervaring van de arts en schoentechnicus. Objectieve methoden, zoals drukmetingen in de schoen, worden nog niet breed toegepast. Uit een eerder beschreven kleine studie in uitgave nr. 4 2007 van het vakblad van Sicco Bus en Rob Haspels, bleek het mogelijk om OS succes-
vol te optimaliseren op geleide van drukmetingen. Als onderdeel van het DIAFOS onderzoek is opnieuw gekeken naar de haalbaarheid van het optimaliseren van OS, maar dan in een grotere groep patiënten die allen eerder een ulcus hadden gehad en daarvoor nieuw OS voorgeschreven kregen.
Hoe werd het schoeisel geoptimaliseerd? Bij in totaal 85 patiënten uit 10 deelnemende ziekenhuizen werden drukmetingen uitgevoerd na het afleveren van OSA of OSB. Alle patiënten hadden neuropathie. Op basis van de drukmetingen werden specifieke regio’s geselecteerd (zie figuur 1). Dit waren de eerdere ulcus locatie en de twee locaties waar de hoogste druk gemeten
werd. Het schoeisel werd vervolgens aangepast door de schoentechnicus met als doel de druk in deze regio’s te verlagen. De keuze voor type aanpassing werd overgelaten aan de schoentechnicus. Veel voorkomende aanpassingen waren het vervangen van de deklaag, uitsparen van materiaal, polsteren, plaatsen van een pelot of transversaal ondersteuning in het supplement en het corrigeren van de afwikkeling in de schoen. Na elke ronde van een of meerdere aanpassingen werd het effect op de druk gemeten. Criteria werden opgesteld voor een succesvolle optimalisatie. Deze waren een drukverlaging van mimimaal 25% of een afname van de druk tot onder een bepaald drukniveau (hier 200 kPa).
Lukte de optimalisatie? In 68% van de patiënten bleek de druk op de eerdere ulcus locatie onder de 200 kPa te liggen (gemiddeld 123 kPa), wat gezien kan worden als een lage druk voor deze plek. Waarschijnlijk heeft in veel gevallen, gezien de risico’s, deze voormalige ulcus locatie veel aandacht gekregen in het ontwerp van de schoen, waardoor de gemeten druk laag was en niet verder verlaagd kon worden door aanpassen van het schoeisel. In de gevallen waarbij de druk op
HP 1 HP 2 Figuur 1: Voorbeeld van een drukmeting voor aanpassing van de schoen (A) en na aanpassing van de schoen (B). Te zien is dat de hoge drukken weergegeven in de kleur roze duidelijk verlaagd zijn na aanpassing van het OS: 22% op de voormalige ulcus locatie (PU), 29% op de hoogste druklocatie (HP1) en 28% op de tweede hoogste druklocatie (HP2).
22
PU A
B
de voormalige ulcus locatie boven 200 kPa was, lukte het de druk sterk te verlagen, van gemiddeld 284 kPa voor aanpassing tot gemiddeld 215 kPa na aanpassing. In veel voeten bleken regio’s te zijn met een druk > 200 kPa. Dit zijn locaties die, in tegenstelling tot de eerdere ulcus locatie, moeilijker te identificeren zijn en daarom misschien minder aandacht krijgen in het schoenontwerp. In deze regio’s werd een gemiddelde drukverlaging na aanpassing van het schoeisel van 18% bereikt. In de helft van de gevallen werd de druk succesvol geoptimaliseerd volgens de eerder genoemde criteria. In de overige gevallen werd de druk in ieder geval ruim verlaagd. In het eerdere onderzoek van Bus en Haspels werd een hoger percentage succesvolle optimalisaties gevonden. Maar in dat onderzoek werd naast nieuw OS ook bestaand OS gemeten, waar door slijtage van het schoeisel misschien de kans op succes door een schoenaanpassing vergroot is. Daarnaast was in dat onderzoek per patiënt meer tijd beschikbaar wat eveneens de kans op slagen vergroot.
risicoplekken geïdentificeerd kunnen worden, waarna op basis van aanpassingen van de schoen de druk sterk verlaagd kan worden. Hiermee hebben de arts en schoentechnicus een instrument en objectieve methode in handen waarmee direct het OS geëvalueerd en verder verbeterd kan worden ten aanzien van de drukverlagende
eigenschappen. Hiermee wordt dus beter schoeisel afgeleverd bij de patiënt en de kans op het ontstaan van voetulcera verkleind. Of de gevonden mate van drukoptimalisatie ook daadwerkelijk ulcera voorkomt wordt in de DIAFOS studie onderzocht. De resultaten verwachten we medio 2012. n
Het Diafos-onderzoek is mede mogelijk gemaakt door onderstaande sponsors en partners.
Wat is de betekenis voor de praktijk? In deze studie hebben we laten zien dat met behulp van drukmetingen in de schoen
Hiermee wordt dus beter schoeisel afgeleverd en de kans op het ontstaan van voetulcera verkleind ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
23
TEKST Fred Holtkamp
ONDERWIJS IN DE ORTHOPEDISCHE (SCHOEN) TECHNOLOGIE:
FROM FORM TO FUNCTION MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT Voor het vakgebied van de orthopedische technologie is de Bacheloropleiding Orthopedische Technologie (B-OT) van de Fontys Paramedische Hogeschool in Eindoven een belangrijk opleidingsprogramma voor studenten die in de orthopedische techniek willen gaan werken. Een opleiding op het snijvlak tussen medische zorg en techniek als antwoord op de vraag vanuit de branche en beroepsverenigingen. Vanuit de behoefte om het beroep van, wat tot nu toe de orthopedisch schoentechnicus en instrumentmaker was, te professionaliseren is de opleiding vormgegeven. Voorheen bekwaamde de als vakman opgeleide orthopedisch instrumentmaker zich verder in de dagelijkse praktijk. Nu is daar de B-OT bijgekomen die studenten zodanig opleidt dat zij technische-, gezondheidszorg- en maatschappelijke ontwikkelingen kunnen vertalen naar het orthopedisch-technische vakgebied op vlak van pro-, orthesiologie en schoentechnologie. Het onderzoek: “Onderwijs in de orthopedische(schoen) technologie: van vorm naar functie” vindt plaats op de afdeling revalidatiegeneeskunde van het het VUmc in Amsterdam en wordt uitgevoerd door Fred Holtkamp. Probleemstelling en onderzoeksvraag Ontwikkelingen in de medische wetenschap, in de technologie, de dubbele vergrijzing (er komen steeds meer ouderen en minder jongeren), veranderingen rondom de zorgverzekering, individuele wensen met betrekking tot gezondheid en de wens voor snellere inzetbaarheid van nieuwe medewerkers na de afgeronde B-OT opleiding, hebben twee consequenties. De eerste consequentie is dat innovaties nodig zijn in de gevolgde werkwijzen in aanmeet- ontwerpen fabricagemethoden van orthopedische hulpmiddelen. De tweede consequentie is dat innovatie nodig is in het onderwijs ten aanzien van gebruikte onderwijsmethodieken en -middelen, mede vanwege de steeds hogere eisen die gesteld worden aan afgestudeerden (fig.1).
Tot aan de dag van vandaag worden producten veelal naar hun vorm gekarakteriseerd. In het aanmeet, ontwerp en vervaardigingproces van orthopedische hulpmiddelen wordt hierbij veel gebruik gemaakt van kennis en ervaring die de experts in de loop van de jaren zich “eigen” hebben gemaakt. Het onderwijs is derhalve voor een deel op deze manier van werken ingericht. Het werken vanuit o.a. de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) vraagt een andere benadering van het ontwerp en vervaardigingvraagstuk voor orthopedische hulpmiddelen. Centraal in het ICF staat de activiteiten- en functionaliteitsvraag [1] gesteld door cliënt en voorschrijver en de procesbeschrijving hulpmiddelenzorg [2]. Een belangrijk aspect hierbij is dat de “ervaringskennis”, ook wel
Innovatie is nodig in het onderwijs ten aanzien van gebruikte onderwijsmethodieken en -middelen
Medische ontwikkelingen.
Hogere eisen aan rendement van producten en diensten.
Individuele wensen; gezondheid, professie. Figuur 1. Schematische weergave van actoren die moeten leiden tot innovatie van het leerproces in het onderwijs.
24
impliciete kennis of “tacit knowledge” genoemd, geëxpliciteerd moet worden. Immers de in vele jaren opgedane ervaringskennis zit in de hoofden van de experts en staat niet of nauwelijks op papier. Daardoor is deze kennis lastig overdraagbaar op nieuwe studenten en dus ook op medewerkers. Een paradigmaverschuiving in het denk- en werkproces is hierbij noodzakelijk. Met andere woorden, het denken en werken vanuit een functionaliteitvraag en van daaruit komen naar het ontwerp van het orthopedisch hulpmiddel. Het onderzoek “Onderwijs in de orthopedische (schoen) technologie: van vorm naar functie” heeft tot doel te komen met een antwoord op de vraag hoe in de inrichting van B-OT onderwijs een omslag kan wor-
Technologische ontwikkelingen.
Versnelde innovatie van orthopedische hulpmiddelen. Vergrijzing.
Innoveren van leerprocessen: indicatie, aanmeten, ontwerp,implementatie, evaluatie, nazorg.
Twee soorten Kennis
Impliciete (tacit) kennis
Subjectieve en empirische kennis. Niet uitgedrukt in getallen of woorden, zinnen, formules (context specifiek) • Technische vaardigheden vakmanschap weten hoe (know how)
• Cognitieve vaardigheden
Overtuigingen Beelden Perspectieven Mentale modellen
kennis Expliciete
Objectieve en rationele kennis. Beschreven in getallen of woorden, zinnen, formules (contextloos) - Theoretische benadering - Probleem oplossend - Handleidingen, protocollen - Database
Methode
Dynamische interactie nteractie Analoog-‐Digitaal interactie nteractie
Figuur 2. Twee soorten kennis en de wisselwerking
den gemaakt, zodat de student vaardig wordt te denken vanuit de beoogde functionaliteit en productspecificaties van de voor te schrijven orthopedische voorzieningen.
De kennistheorie
• Combinatie (expliciete naar expliciete) is het proces van het verrijken van de beschikbare uitdrukkelijke kennis om nieuwe lichamen van kennis te produceren, bijvoorbeeld het combineren van medische en organisatorische kennis in een beslissingsondersteunend systeem. • Eigen maken (expliciet naar stilzwijgend) is het proces van individueel leren door het herhaaldelijk uitvoeren van een activiteit. • Gebruiken / overdragen (stilzwijgende om stilzwijgende) is het proces van leren door het delen van ervaringen.
nis conversieproces. Volgens Nonaka en Takeuchi, door Stefanelli [7] in de context geplaatst van het medisch veld, vertegenwoordigt het een sociaal proces tussen mensen en niet alleen binnen een individu. Vier verschillende vormen van kennisconversie worden verondersteld (fig 3.).
Aan de hand van desk-research, veldonderzoek en observationeel onderzoek wordt het aanmeet-, ontwerp-, vervaardigings- en evaluatieproces van orthopedische hulpmiddelen, in het bijzonder de enkel voet orthese (EVO) in kaart gebracht. Het aldus verkregen kennis- en vaardighedenpalet geeft inzicht in de kennisbasis die door de expert gebruikt wordt. Procesdelen worden gemarkeerd waar sprake is van impliciet en expliciet kennisgebruik. Vragen over wanneer en op welke gronden een expert een beslissing neemt, die van invloed is op het ontwerp van een orthopedisch hulpmiddel, is belangrijk om inzicht te krijgen in dit werk- en denkproces van de expert. Met dit verkregen inzicht kunnen ontwerpalgoritmen ontwikkeld worden. Want naast productonderzoek zoals stijfheidsmetingen van EVO’s en het gangbeeldonderzoek is>>
Twee factoren zijn bij het bewerkstelligen van de beoogde omslag van belang. Ten eerste, het verkrijgen van inzicht in het • Expliciteren (stilzwijgend naar expliciet) denk-, redenatie- en werkproces van de exis het proces van omzetting van stilzwijpert. Ten tweede, het implementeren van gende kennis in expliciete kennis, bijdeze kennis in combinatie met de genoemvoorbeeld de vertaling van de resultaten de ontwikkelingen in het onderwijs. uit een klinische proef in een aanbeveVanuit de kennismanagement theorieën ling voor klinische praktijk. kunnen twee soorten kennis onderscheiden worden, impliciete en expliciete kennis Figuur 3. Het proces van kennisconversie volgens Nonaka en Takeuchi. (fig 2) [4]. Naar aanleiding van Polanyi's [2] onderzoek kenmerkt impliciete kennis (tacit knowledge) zich door het feit dat het persoonlijk is, context specifiek en dus moeilijk te formaliseren en communiceren. Expliciete kennis, aan de andere kant, is overdraagbaar door middel van een systematische taal. Binnen de orthopedische technologie wordt veel van impliciete kennis gebruik gemaakt. Nonaka en Takeuchi [5,6] hebben een dynamisch model gedefinieerd, het kennis conversieproces, in de veronderstelling dat menselijke kennis wordt gecreëerd en uitgebreid door middel van sociale interactie tussen impliciete en expliciete kennis. Effectief kennismanagement vergt een continue ken-
Referenties: 1. World Health Organization. Towards a common language for functioning, disability and health: ICF The International Classification of Functioning, Disability and Health. Geneva: WHO; 2002. 2. Process description medical devices, 2009, Nictiz, Den Haag. 3. Sanders F, Michael Polanyi's post-critical epistemology : a reconstruction of some aspects of 'tacit knowing', 1988, Rodopi, Amsterdam. 4. Asian productivity organisation: www.apo-tokyo.org: 21-06-2011. 5. Nonaka I, Krogh G. Tacit Knowledge and Knowledge Conversion: controversy. Organization Science 2009; 30(3): 635-652. 6. Nonaka I, Takeuchi H. The Knowledge creating company. Japan: John Wiley & Sons; 2004. 7. Stefanelli M, 2002, Knowledge Management to Support Performance-based Medicine, Methods inf.med, 41:31-43.
ONDERZOEKSPECIAL ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
25
kennis en inzicht in de denk- en beslisprocessen die de expert doorloopt noodzakelijk om te komen tot het expliciteren van deze impliciete kennis. Door het expliciet maken van kennis wordt het mogelijk deze “op papier” te zetten en dan dus ook overdraagbaar en bediscussieerbaar te maken. Hierdoor wordt het mogelijk om te komen tot een transitie van ambacht naar wetenschap. Aan dit onderzoek wordt door een vijftal orthopedische bedrijven, geografisch verspreid over Nederland, meegewerkt.
Resultaten - discussie - conclusie De stand van zaken op dit moment is dat het ontwerpproces in kaart is gebracht. In dit ontwerpproces is een relatie gelegd met de procesbeschrijving hulpmiddelenzorg. Meer in het bijzonder met de relatie tussen wat de patiënt wil en verwacht van het hulpmiddel (“human related intended use”) en waar het hulpmiddel aan moet voldoen (“product related intended use”). Uit deze match volgen de productspecificaties
waaraan het orthopedisch hulpmiddel moet voldoen. Daarnaast wordt een koppeling gemaakt met de plan-do-check-act (PDCA) cyclus ontwikkeld door Demming. Dit is een systeem dat veel in de kwaliteitszorg gebruikt wordt en tot doel heeft expliciet te benoemen van wat er in iedere fase van een proces moet gebeuren. In de “plan” fase wordt benoemd wat het beoogde resultaat moet zijn en wat er moet gebeuren om dit te bereiken. De uitvoering van dit plan vindt plaats in de “do” fase waarna de evaluatie in de “check” fase plaats vindt. Eventuele verbeteringen worden in de “act” fase uitgevoerd. Het uiteindelijke aanmeet-, ontwerp-, vervaardigings-, en afleverproces bestaat in iedere fase uit een plan dat wordt uitgevoerd, geëvalueerd en waar nodig verbeterd. Niet alleen op procesmatig, maar ook op productniveau. Door de beschrijving van elke stap die in iedere fase wordt doorlopen worden gevolgde procedures, maar ook genomen beslissingen en op basis waarvan deze beslissingen zijn genomen, meer expliciet en dus meet transparant.
De volgende stap is om via de in kaart gebrachte ontwerpprocessen te komen tot ontwerpalgoritmen en beslisbomen, om uiteindelijk bij klinische beslissystemen te eindigen. Met de op deze wijze verkregen inzichten en kennis wordt het mogelijk om de inhoud van het onderwijs dusdanig aan te passen, dat een deel van de “ervaringstijd” die in de praktijk vandaag de dag nodig teruggebracht wordt. n
Transitie van ambacht naar wetenschap
Op dit moment zijn wij op zoek naar:
(Assistent) Orthopedisch schoentechnicus (m/v) die zich prettig voelt in een modern, middelgroot bedrijf en wil werken in een jong en enthousiast team. Ben jij flexibel, gemotiveerd, nauwkeurig en heb je verantwoordelijkheidsgevoel dan zijn wij op zoek naar jou. Je krijgt een fulltime aanstelling en salariëring vindt plaats volgens de CAO maat- en orthopedische schoenmakerijen. Ben je geïnteresseerd? Richt dan je schriftelijk sollicitatie voorzien van een CV aan Karla van Veluw, Wethouder Jansenlaan 214, 3844 DG Harderwijk, e-mail:
[email protected] . Wil je meer informatie dan kun je contact opnemen met Frank Schonagen of Jeroen Hagen, tel. 0341 42 61 12. 26
TEKST Lize van den Hoogenband Opleidingsmanager DHTA
EERSTE PROTHESE EFFICIËNTER WERKEN EN DOELMATIG VOORZIENING ZIPPRAKTIJKLEREN 2 GEBRUIK MAKEN VAN NIEUWS VAN DE OPLEIDINGEN
ZIP2 staat voor Zwolse Isala Prothese
Er is een nieuwe vakschool, de Dutch HealthTec Academy (DHTA), waar alle gezondheidstechnische opleidingen onder één dak zitten. De bekostiging van deze kleinschalige vakopleidingen is echter hetzelfde als die van de grootschalige ROC’s, waar voor een opleiding vaak meerdere opleidingsplaatsen zijn en er per ROC parallelklassen van gemiddeld 24 leerlingen bestaan. Hoe anders is dat voor de orthopedische (schoen)technieken, waar zich jaarlijks enkelen tientallen leerlingen aanmelden en de DHTA de enige aanbieder in het land is. Klassen van 24 leerlingen gemiddeld zitten er dus niet in, maar ook geen mogelijkheden om lesboeken in te kopen etc. Als het budget per leerling hetzelfde is als bij een willekeurige ROC dan begrijpt u dat er iets moest gebeuren. Er zijn verschillende mogelijkheden: • De branche springt financieel bij; • Niet jaarlijks starten, maar wachten tot er een volle klas is; • Groepen samenvoegen en slimmer omgaan met het verdelen en aanbieden van lesstof. Voor deze laatste variant is gekozen. Op de informatie avond 26 mei jl. waar veel bedrijven aanwezig waren, is dit toegelicht en akkoord bevonden.
HBO
Schema van het huidige en nieuwe opleidingsmodel leerjaar 4 3
Huidige situatie Orthopedisch Technoloog
2 1 5
MBO
4 3 2 1
leerjaar
Adviseur gezondheidstechnische Voorzieningen Orthopedisch Technicus
Leestenmaker
Orthopedisch Technisch Medewerker
Schoenhersteller Schoentechnisch voorzieningenmaker
Nieuwe situatie vanaf 2011
HBO
Orthopedisch Technoloog
5
Adviseur gezondheids-technische Voorzieningen Orthopedisch Schoentechnicus en Orthopedisch Technicus
4
MBO
Adviseur gezondheids-technische Voorzieningen Orthopedisch Schoentechnicus
3 2
Schoenhersteller
Schoentechnisch voorzieningenmaker, Leestenmaker en Orthopedisch Technisch Medewerker
1 Aanvullende cursussen o.a. Bij voldoende deelname Schoenen maken Leesten maken Complexe orthese maken Complexe prothese maken Werken met protocollen
Wat betekent dit nu voor de uitvoering van het onderwijs? De Orthopedisch Schoentechnisch Medewerkers (uitstroom niveau 3 Leestenmaker) komen in de klas samen met de Orthopedisch Technisch Medewerkers niveau 3. Ook de Orthopedische Schoentechnici niveau 4 en Orthopedisch Technici niveau 4 komen bij elkaar in de groep. Dat betekent dat ze samen bijvoorbeeld medische kennis en materialenkennis hebben. Naast de vaktheorie zal de grootste verandering de invulling van de praktijklessen zijn. Er zal minder tijd besteed worden aan de uitvoering van de praktijk in gesplitste groepen op school. De praktijklessen zullen gaan dienen om de praktijkopdrachten die bij het bedrijf uitgevoerd moeten worden te bespreken. Voor leerlingen die bij het bedrijf bepaalde vakspecifieke vaardigheden niet leren of uitvoeren, bieden wij aanvullende praktische cursussen aan. De rol van de praktijkopleider wordt hiermee nog groter. De logboekopdrachten die op de zaak worden afgetekend zullen op school bekeken en besproken worden. Met andere woorden, de in kleine groepen productgerichte praktijklessen op school gaan plaats maken voor oefenen en bespreken van technieken en reflecteren van de logboeken en gemaakte producten in de praktijk. n
Internationale erkenning voor de Bacheloropleiding Orthopedische Technologie De bacheloropleiding Orthopedische Technologie van Fontys Paramedische Hogeschool en de K.H. Kempen is uniek en stelt zich tot doel studenten uit Nederland én Vlaanderen op te leiden tot competente orthopedische technologen. Met de keuze voor de afstudeerrichtingen Orthopedische technologie en Schoentechnologie voor sport en revalidatie speelt de opleiding optimaal in op de ontwikkelingen in het internationale werkveld. Eind 2010 is de opleiding door ISPO international, de internationale vereniging voor deskundigen op het gebied van prothesen en orthesen en orthopedische schoentechniek, gevisiteerd. Op basis van dit visitatiebezoek heeft ISPO international de Bacheloropleiding Orthopedische Technologie de Category I erkenning toegekend. Dit is vanuit deze internationale vereniging de hoogst haalbare erkenning waarbij Fontys en de K.H. Kempen tot de top 10 behoren van opleidingen wereldwijd op dit gebied. NVOS-Orthobanda is verheugd dat de Bacheloropleiding Orthopedische Technologie de internationale erkenning heeft gekregen. Constante verbetering van de kwaliteit van het onderwijs staat hoog op de agenda van de vereniging. n Verdere informatie is te vinden op: www.fontys.nl/paramedisch/lectoraat.358189.htm
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
27
TEKST Jeroen Olsman
DE ENE KNIE IS DE ANDERE NIET Geschiedenis van de compressietherapie in relatie tot beenziekten tot en met de 18e eeuw
Zolanmpressietherapie steeds meer terrein en met ve. n
Functionele verschillen tussen vier bekende microprocessor-gestuurde protheseknieën Microprocessor-gestuurde protheseknieën verschijnen in snel tempo op de markt. Elk met hun specifieke functies en eigenschappen. Het hier beschreven onderzoek brengt de functionele verschillen in kaart tussen de vier bekendste: C-Leg®, Hybrid Knee (Energy Knee), Rheo Knee en Adaptive 2. Dit artikel is geschreven op basis van een eerder verschenen wetenschappelijke publicatie van Bellmann M, Schmaltz T, Blumentritt S. Comparative biomechanical analysis of current micropocessor controlled prosthetic knee joints. Bron: Archives of Physical Medicine and Rehabilitation 2010; 91:644-52. De knieën zijn getest in uiteenlopende situaties: lopen op vlak terrein bij drie verschillende snelheden, van de trap aflopen en van hellingen aflopen. Er is gemeten op loopsnelheid, staplengte, duur van de standfase en stapduur. Daarnaast zijn kinetische en kinematische waarden geëvalueerd zoals gewrichtspositie, gewrichtshoek, hoeksnelheid, grondreactiekracht en externe gewrichtsmomenten. Ook is elke knie onderzocht op de val- en struikelpreventie. De tests zijn uitgevoerd in een looplab.
Populatie De onderzochte groep bestond uit negen mensen (22-49 jaar) met een bovenbeenamputatie en activiteitsniveau K3-K4. Elke deelnemer testte alle vier de protheseknieën. Voor elke nieuwe knie kregen de proefpersonen twee uur de tijd om te wennen aan de nieuwe situatie. Door hun ervaringsdeskundigheid bleek deze oefentijd voldoende. De knieën zijn getest in combinatie met de 1C40-carbonvoet.
28
De testprocedure Eerst zijn de prothesen van de testgroep individueel geoptimaliseerd wat betreft uitlijning. Hierbij zijn gegevens vastgelegd zoals de loodlijn, de rotatiestand van de prothese, hakhoogte van schoen en prothese, flexie en adductiepositie van de koker, en de verticale en horizontale relatie tussen alle componenten in vergelijking met de referentielijn. Vervolgens heeft een orthopedisch technoloog (CPO, Certified Prosthetist and Orthotist) alle prothesen
A) Groepsgemiddelden van maximale bereikte kniehoek aan de prothese zijde tijdens de zwaaifase. Deze zijn gemeten bij 3 verschillende loopsnelheden van de gangcyclus. (B) Gemeten kniehoeksnelheid tijdens de laatste fase van de zwaaifase bij zelfgekozen snelheid.
afgesteld volgens de individuele loopkarakteristiek. Voor aanvang van de metingen liep iedere testpersoon 10 tot 15 minuten op een loopband om te acclimatiseren en een comfortabele loopsnelheid vast te leggen tussen 0,8 en 1,0 m/s.
Resultaten • Afstand van de knie-as en loodlijn (elastingslijn): de L.A.S.A.R. Posture meet verschillen van 3.3mm (niet klinisch significant). • Bij de onderzochte loopsnelheden is weinig tot geen verschil aangetoond in de metabole energieconsumptie tussen de Hybrid Knee, de C-Leg® en de Rheo Knee. Bij zelfgekozen snelheden zijn wel enige verschillen aangetoond. Met name bij de hogere loopsnelheden geeft het lopen met de C-Leg® een lagere energieconsumptie dan de Rheo Knee. Bij lagere snelheden is het verschil te verwaarlozen. • De kinematische gegevens tonen aan dat alle protheseknieën bij de verschillende loopsnelheden een matige tot zeer sterke vergroting van de kniehoek laten zien. Bij de C-Leg® is de kniehoekvergroting het kleinst. Wat betreft de hoeksnelheid in de knie tijdens het lopen zijn tussen de vier protheseknieën significante verschillen aangetoond. Bij het aflopen van de trap en helling is gekeken naar het spontane gebruik van de leuning.
(A) Contralaterale grondreactiekracht en (B) Sagitaal kniemoment aan de aangedane zijde tijdens alternerend trap af lopen (beide zijn groepsgemiddelden)
Fig. 3 Contralaterale grondreactiekracht (A) en (B) Sagitaal kniemoment aan de aangedane zijde tijdens helling aflopen. (hellingsgraad 10°) (beide grafieken zijn groepsgemiddelden)
Bij deze test zijn de inbuigprestaties vergeleken op twee parameters: standfaseweerstand en belasting van het contralaterale been (verticale grondreactiekracht). Het onderzoek naar de valpreventie, abrupt stoppen met wandelen, zijwaarts stappen en op vreemde voorwerpen stappen, toont aan dat deze momenten het meest effectief en zonder compensatoire bewegingen werden opgevangen met de C-Leg® en Hybrid Knee. Met de Rheo Knee waren extra compensatoire bewegingen nodig. De Adaptive 2 faalde verschillende malen op alle punten, wat in ADL-situaties zou kunnen leiden tot vallen. • Struikeltests werden uitgevoerd onder drie verschillende kniehoeken. Bij een onderbreking van de zwaai-extensie tussen 10º en 35º flexiestand kon met de C-Leg® worden doorgelopen. Alle andere knieën lokten compensatoire bewegingen uit om niet te vallen.
Conclusie Deze studie toont aan dat de klinische functies van de onderzochte elektronische protheseknieën aanzienlijk verschillen. De C-Leg® – met een geïntegreerd microprocessor-gestuurd lineair hydraulisch
systeem – lijkt grotere functionele- en veiligheidsvoordelen te bieden dan de andere kniescharnieren. Tijdens de trap- en hellingaflooptests veroorzaakt de C-Leg® minder belasting van de contralaterale zijde. De C-Leg® en de Hybrid Knee vangen onverwachte bewegingen beter op. Struikelsituaties worden met de C-Leg® beter opgelost.
Daarnaast zijn de onverwachte situaties en struikeltests uitgevoerd in een laboratorium, zodat het verrassingseffect niet vergelijkbaar is met ADL-situaties. Bovendien zijn de resultaten gebaseerd op een homogene groep van relatief jonge, gezonde en actieve prothesedragers. Toekomstige onderzoeken werpen wellicht een licht op de groep oudere prothesedragers met een lagere mobiliteitsgraad. n
Discussie De klinische effectiviteit van prothesecomponenten is afhankelijk van de betrouwbaarheid van functies die de prothese in het dagelijks leven biedt. Eerder onderzoek – naar de effecten in het dagelijks leven – toont aan, dat C-Leg®-dragers gemakkelijker dubbeltaken kunnen uitvoeren en hun prothese minder bewust aansturen dan mensen met een mechanische prothese. Ook is in een onderzoek gebleken dat een microprocessor-gestuurde prothese succesvoller integreert in het lichaamsbeeld, hetgeen een intensievere participatie in de maatschappij aanmoedigt.
Vraag het volledige onderzoek op via
[email protected] De auteurs van de oorspronkelijke wetenschappelijk publicatie waar dit artikel op gebaseerd is (Bellmann, Schmaltz en Blumentritt) zijn werkzaam bij de onderzoeksafdeling van Otto Bock Health Care.
Beperkingen van het onderzoek Het was niet mogelijk testpersonen te onderwerpen aan blinde tests. Ook waren alle testpersonen reeds bekend met de C-Leg®.
Deze studie toont aan dat de klinische functies van de onderzochte elektronische protheseknieën aanzienlijk verschillen ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
29
TOEKOMST IN VOETZORG OFOM organiseert op 2 december 2011 van 12.00 – 19.00 uur in slot Zeist een symposium met de titel Toekomst in voetzorg. OFOM viert dit jaar haar 35 jarig bestaan, en wil dit gedenkwaardige moment samen met de leden van NVOS-Orthobanda vieren. Het symposium, waarin door diverse interessante sprekers de toe-
CODE ORTHOPEDISCH SCHOENTECHNICUS SPEELT IN OP VERANDERING 3X BETER VOOR WERKGEVER EN WERKNEMER
komst in de voetzorg wordt belicht, wordt afgesloten met een netwerk diner. Leden van NVOS-Orthobanda en hun medewerkers kunnen zich voor het symposium Toekomst in de voetzorg aanmelden via www.nvos-orthobanda.nl De toegang is kostenloos en vol is vol. 2 december 2011 • 12-19 uur • slot Zeist
ORTHOPEDISCH TECHNIEK SYMPOSIUM
DE DISCUTABELE (LOOP) VOORZIENINGEN
NVOS-Orthobanda en ISPO Nederland bundelen de krachten en organiseren op 10 februari 2012 in de Jaarbeurs Utrecht het Orthopedisch Techniek Symposium, de discutabele (loop) voorzieningen. Het programma van het Orthopedische Techniek Symposium 2012, wordt momenteel samengesteld. Het wordt een afwisselend programma met interessante sprekers, maar ook met praktische workshops.
De bezoekers kunnen zich daarnaast op de vakbeurs laten informeren en adviseren bij de vele fabrikanten uit de orthopedische (schoen) technische branche. De branche is constant in beweging, zoals zal blijken uit de diverse beurspresentaties. Het Symposium Orthopedische Techniek 2012 is de ontmoetingsplaats voor orthopedische (schoen)technici, (revalidatie)artsen, orthopeden, podotherapeuten, andere medici, wetenschappers, opleiders en studenten uit Nederland en België. Er is voldoende ruimte en tijd om te netwerken.
Tip: Ga naar www.hba.nl > Branchecode Online en bekijk de Demo Video Branchecode Online.
Tijdens het symposium worden sessies georganiseerd, waarbij door een revalidatiearts de problematiek wordt geschetst en door een schoentechnicus en instrumentmaker hun oplossing(en) gegeven. Vragen als wanneer opereren, wanneer een voorziening, wanneer moet je nu welke oplossing kiezen en zijn er meerdere oplossingen mogelijk, worden aan de orde gesteld. In de middag worden interactieve workshops met patiënten gegeven waarbij in de praktijk wordt gebracht wat in de ochtend is verteld. Mensen in de zaal kunnen onderzoek doen, het lopen beoordelen en discussiëren over de mogelijke oplossingen.
Tip: Via Branchecode Online op www.hba.nl kunt u met de code werken en de papieren versie bestellen.
NIEUWE LEDEN
Beter voor het bedrijf. Beter voor je gezondheid. En de klant wordt er ook beter van. Het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) presenteert de vernieuwde Code van de orthopedisch schoentechnicus. De Code speelt in op veranderingen in de markt- en werkomgeving van de bedrijven. Aan de slag gaan met de Code betekent verder verbeteren op drie terreinen: de bedrijfsvoering, de werkomgeving en de klantbehandeling. Het thema van de campagne is daarom: 3x beter.
Leden van NVOS-Orthobanda en ISPO Nederland krijgen korting op de toegangsprijs. Voor informatie over het aanmelden als bezoeker gaat u naar:
www.nvos-orthobanda.nl
Onderstaande bedrijven zijn onlangs lid geworden van NVOS-Orthobanda: Prijsvraag: 3x beter = 3x winnen Op www.hba.nl kunnen werkgevers, werknemers en uiteraard ZZP-ers deelnemen aan een prijsvraag. 30
POM B.V.;
Ortho Technics;
Spronken Orthopedie Nederland;
Orthopedie Techniek De Hoogstraat;
Verhage Orthopedie Techniek en Diagnostiek;
Schutrups Orthopedie B.V.
Gerard Jansen MRC Aardenburg
Scholingsfonds Orthopedische Techniek
DE REUS VAN ROTTERDAM
NVOS-Orthobanda heeft in overleg met de orthopedisch technische bedrijven, zowel leden als niet leden, besloten een scholingsfonds voor de orthopedisch technische opleidingen in te stellen. De noodzaak van instandhouding en verbetering van de vakopleidingen stond aan de basis van de gezamenlijke beslissing. Naast de gedeeltelijke financiering van de opleidingen en de verbetering van de opleidingen worden ook projecten zoals het opstellen van een beroepscompetentieprofiel orthopedische techniek uit het scholingsfonds betaald. Een van de recente deelnemers in het scholingsfonds is de Orthopedisch Instrumentmakerij van het Militair Revalidatie Centrum (MRC) Aardenburg. Het MRC Aardenburg is een revalidatiecentrum voor militairen en burgers. Gerard Jansen, eindverantwoordelijke voor de instrumentmakerij, zegt dat de branche zich moet richten op collectieve vraagstukken en dat de bedrijven collectief verantwoordelijk zijn voor de opleidingen. Het vak moet aantrekkelijk blijven, om zo de perspectieven van de medewerkers en dus van de bedrijven nu en in de toekomst te vergroten. Hij verwacht dat zorg als totaal pakket zal worden aangeboden. Hiervoor heb je medewerkers nodig, die naast de technische vaardigheden ook goed kunnen communiceren. Multidisciplinair werken vergt overleg. NVOS-Orthobanda moet de omgevingsfactoren en de randvoorwaarden om goed te kunnen blijven functioneren, voor de bedrijven verzorgen. De orthopedisch technische bedrijven moeten samenwerken. Het scholingsfonds is hierbij een van de randvoorwaarden.
De langste man uit de Nederlandse geschiedenis, Rigardus Rijnhout, heeft een eigen standbeeld gekregen. In Rotterdam is het beeld van Rijnhout, dat is gemaakt door kunstenaar Herman Lamers, onthuld. In de volksmond ook wel genoemd ‘De Reus van Rotterdam’. Door een tumor in zijn hersenen had Rijnhout een groeistoornis. Hij werd 2.37 meter lang, woog 230 kilo en had schoenmaat 62. Voor dit standbeeld heeft C.V.O.S., lid van NVOS-Orthobanda, de schoenen gemaakt. Het bronzen beeld op ware grootte moet de herinnering aan de legendarische reus levend houden en is volgens de stichting die het standbeeld heeft geplaatst, een symbool voor de snelle groei van de stad Rotterdam.
Bedrijven die nog niet participeren in het fonds worden momenteel benaderd en kunnen zich ook zelf aanmelden bij het secretariaat van NVOS-Orthobanda. Zonder opleidingen is er immers geen toekomst voor de bedrijven die zich toeleggen op het vervaardigen van orthopedische hulpmiddelen. De vraag naar orthopedische hulmiddelen en diensten zal in de komende decennia toenemen. Het is dan vanuit het bedrijfsbelang, cruciaal dat er voldoende gekwalificeerd personeel is. NVOS-Orthobanda heeft naast het fonds voor de orthopedische techniek al sinds 1976 een succesvol fonds voor de orthopedische schoentechniek (OFOM) ingesteld.
JUBILEUM JAARFEEST HUYKMAN & DUYVESTEIN 25 JAAR Het is januari 2010, het bedrijf start met een aantal festiviteiten waaronder een schoen-ontwerp wedstrijd voor de clientèle, met als slogan ‘ontwerp je eigen schoen en verdien een paar orthopedische schoenen of semi orthopedische schoenen’. De ontwerp wedstrijd is een groot succes geworden. Jong en oud leverden de meest kleurrijke en modieuze modellen in. Op een vooraf getekend leeg schoenmodel, werd door de deelnemers aan de schoenontwerp wedstrijd, een
model, hun droomwens getekend. Nadat alle modellen die waren ingestuurd beoordeeld zijn door een vakjury, zijn de winnaars op het jubileumfeest door Sjoerd Huykman en Henny Duyvestein bekend gemaakt. Dit waren voor de orthopedische schoenen mevrouw Boot uit Rotterdam, en voor de semi orthopedische schoenen mevrouw Van Es uit Den Haag. Hun ontwerpen zijn vervolgens vakkundig in elkaar gezet. Deze exclusieve schoenen, waren bij de feestelijke overhandiging en het passen een mooie afsluiting van 25 jaar vakmanschap en samenwerking.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
31
TEKST Wim Heine
WORKSHOP
HET AANMETEN MET GIPS In ons vakblad editie december 2010, heeft u het artikel ‘Trennen met folie’ kunnen lezen van René van der Kolk. Naar aanleiding van dit artikel heeft Wim Heine, ruim 40 jaar werkzaam in de orthopedische schoenmakerij, een methode beschreven welke naar zijn zeggen eenvoudiger is en een tijdsbesparing kan opleveren. We laten Wim Heine graag aan het woord, zodat u beide methoden kunt vergelijken en uitproberen. Ook kunt u de reactie van Rene van der Kolk op de beschreven methode terugvinden in dit artikel. Het aanmeten met gips Belangrijk bij het aanmeten met gips is het maken van een afdruk die, zowel van de stand als van de aantopping, het uitgangspunt van de leest zo dicht mogelijk benadert. Het voordeel van het op deze manier afgipsen is dat de handelingen die daarna volgen veel eenvoudiger worden en dus tijdsbesparend werken. Het neusstuk is in het afgietsel te herkennen. Wanneer je altijd dezelfde neusstuklengte mee gipst, is de overmaat eenvoudig vast te stellen. Een bijkomend voordeel is dat de overmaat door het neusstuk is meegenomen in het afgipsen. Ook kan er geen breuk ontstaan, dit wil namelijk nog wel eens het geval zijn bij het later aangieten van het neusmodel. Het is dus belangrijk dat degene die de gipsafdrukken maakt zich bekwaamt in het aanmeten met neusstuk, zodat de verwerking vlotter verloopt. Daarna dient de gipshuls met siliconen losgemaakt te worden. Ik ga er vanuit dat dit bij iedereen bekend zal zijn en er geen verdere uitleg nodig is. Wim Heine hoopt dat zijn verhaal en foto’s een duidelijk beeld scheppen en een grote verbetering geeft in de productie van gietleesten. Voor de toegepaste werkwijzen zie pagina hiernaast.
32
Reactie van René van der Kolk op de beschrijving van Wim Heine In principe is de door Wim Heine beschreven methode, die ook in de praktijk wordt toegepast, goed. Wel heb ik twee kanttekeningen betreffende de overmaat die wordt gebruikt en het neusmateriaal; 1. Normaal zit er in de leest een overmaat van twee Franse steken. Dat is bijna 1,5 cm en in een uitzonderlijk geval wat langer voor een bepaalde modellering. Op de foto staat een overmaat afgebeeld die echter een behoorlijk stuk daarboven zit. Dit kost ten eerste wat meer materiaal bij het gieten van de leest, en ten tweede moet het overtollige materiaal er weer afgeschuurd worden. 2. Het materiaal dat gebruikt wordt voor de extra neusruimte ziet eruit als een schuimrubber met een open celstructuur. Wanneer de neusaanvulling hergebruikt wordt voor een volgende klant, bedenk dan dat er bacteriën en schimmelsporen kunnen ophopen in het materiaal, wat de hygiëne niet ten goede komt.
Tot slot een tip; In plaats van schuimrubber met een open celstructuur kan er beter gebruik gemaakt worden van een kunststof neuskapje van polyethyleen of polypropyleen. Dit kan over de tenen van de patient worden geschoven, tot de juiste overmaat is bereikt. Na gebruik kan dit worden schoongemaakt met alcohol. n
Reactie van Wim Heine op de reactie van René van der Kolk 1. Voor wat betreft het nemen van meer overmaat; op deze wijze kunnen met het neusstukje veel verschillende modelleringen voor de leest gemaakt worden. Op basis van het binnenzoolmodel kan het neusmodel in de leest geschuurd worden, waarbij ik ervoor kies liever te veel materiaal te hebben wat weggeschuurd kan worden, dan te weinig materiaal wat dan weer aangebracht moet worden en los kan gaan. 2. Voor wat betreft de hygiëne; het gebruikte materiaal is een plastazote van 20 tot 25 mm dik. Dit komt alleen in contact met de in folie ingepakte voet. Mocht de plastazote vuil worden, dan kan er een nieuw verband gebruikt worden in verband met de hygiëne. 3. Voor wat betreft de tip; een kunststof neuskapje gebruik ik liever niet, omdat er anders bij het afgieten van de leest niet goed gezien kan worden waar de tenen precies hebben gezeten. Bij het afgipsen en het inmasseren van de gips, tekenen de tenen en het neusstukje zich duidelijk af, zodat gemakkelijk de juiste overmaat en het neusmodel ingeschuurd kan worden. n
1
Werkwijze; Stap 1: Stap 2: Stap 3: Stap 4: Stap 5: Stap 6:
2
de voet in de juiste opstelling de voet omkleden met folie plak het lossnijbandje op de wreef met plakband (foto 1) trek de tricotkous aan en voer het neusstuk in aan de voorzijde (foto 2) plak de tricotkous dicht met een plakbandje (foto 3) draai de gipswindsels er omheen, wanneer alle gips om de voet zit, kunt u aan de bovenzijde de tricotkous naar beneden trekken voor afwerking van de bovenste rand Stap 7: plaats de voet met gips weer terug in de opstelling en laat het gips uitharden Stap 8: plaats referentiestrepen en snij het gips door Stap 9: haal de gipshuls van de voet en buig het weer dicht op de referentiestrepen Stap 10: plak de gipshuls dicht met een strook gips Abc en laat het verder drogen
Verdere bewerking van de gipshuls: Stap 1: Stap 2: Stap 3: Stap 4:
3
4
giet de gipshuls vol met siliconen (foto 4) giet de gipshuls vol met leestenschuim wanneer de siliconen uitgehard zijn breek de gipshuls open het haal het gietsel eruit de gegoten leest kan nu direct gemodelleerd worden
5
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
33
TEKST Fred Holtkamp
A-FOOTPRINT
ANKLE AND FOOT ORTHOTIC PERSONALISATION VIA RAPID MANUFACTURING A-footprint is een internationaal gezamenlijk onderzoeks- en innovatieinitiatief van 13 kennisinstellingen en orthopedische bedrijven. Het doel is om nieuwe voetorthesen (VO) en enkel-voetorthese (EVO) te ontwikkelen voor veel voorkomende aandoeningen. Het gehele proces van digitaal aanmeten, het digitaal verwerken, maar ook simuleren, tot en met het met behulp van snelle productietechnieken vervaardigen van EVO’s, wordt hierbij meegenomen. Het doel is om een systeem te ontwikkelen dat het mogelijk maakt om een individueel naar maat, op vorm (geometrie voor de pasvorm, comfort en esthetiek) en functie (vanuit biomechanisch oogpunt) orthopedische schoen of enkel-voetorthese te kunnen leveren. Een snelle beschikbaarheid voor cliënt op een kosten- efficiënte basis is het uitgangspunt. Europese partners in dit project zijn onder andere Fontys Paramedische Hogeschool, Universiteit van Maastricht, University Newcastle upon Tyne, Katholieke Hogeschool Kempen, RSscan, Materialise, Peacocks Medical Group, AnyBody technology, UAB Orthobaltic, Firefly orthosis, Junquera Diz, met als penvoerder de Caledonian University. Dit 7de kader project, gesubsidieerd door de Europese Unie, heeft een looptijd van vier jaar en is anderhalf jaar geleden gestart.
70% gemaakt met behulp van traditionele technieken gebaseerd op het maken van een afdruk, met schuimdoos, gipsmaatname en sjablonen waarbij de vervaardiging veelal handmatig plaatsvindt. Individueel op maat gemaakte EVO’s bieden een meer doeltreffend resultaat in termen van symptoomreductie, pasvorm, comfort en esthetiek, maar zijn duurder en vragen meer tijd om deze te produceren. De doorlooptijd van aanmeten tot aflevering bedraagt gemiddeld 3 weken. De functionele vorm van de orthesen is moeilijk te verifiëren, en herverstrekkingen kunnen onnauwkeurig zijn. Het handmatig vervaardigen en gebruik van thermoplasten beperkt de ontwerpkeuze en individuele mogelijkheden, o.a. door beperkingen vanuit de materiaal specificaties zoals demping en het bereik van de beweging.
Rendabele oplossing Probleemstelling en onderzoeksvraag Rond de 196 miljoen Europeanen hebben voet en enkel klachten met een stijgende prevalentie vanwege de groeiende groep ouderen in de samenleving. Ook is er een toename van de chronische aandoeningen op de lange ter-
mijn te verwachten [1-5]. EVO’s worden gebruikt om veel van deze aandoeningen te behandelen. In totaal wordt er in de Europese Unie ongeveer € 312 miljoen per jaar aan behandelingen uitgegeven waarbij EVO’s zijn voorgeschreven [6]. Van deze hulpmiddelen is
De doelstellingen van het project zijn het verbeteren van de nauwkeurigheid van de klinische recepten voor op maat gemaakte voet(VO) en enkel-voetorthesen (EVO), het verbeteren van de pasvorm en functionaliteit. Daarnaast wordt een significante daling van
Beoogd wordt een doorlooptijd tot 48 uur voor een volledig geïntegreerde orthopedische oplossing vanaf maatname t/m aflevering 34
TEKST Jeffrey Zoet
Patient info Questionnaire
Pressure plate
PIS database
Choice
Intelligent model
Manufacturing Rapid Prototyping
Force plate
de doorlooptijd beoogd tot 48 uur, door het ontwikkelen van een rendabele, volledig geïntegreerde orthopedische oplossing vanaf maatname tot en met aflevering. Dit artikel beperkt zicht tot een inleiding in het project en een toelichting op het deel waar Fontys momenteel aan werkt.
In-uitvoering Om te komen tot een volledig en geautomatiseerd orthese aanmeet- en fabricagesysteem is de ontwikkeling van specialistische software van groot belang. Om na een digitale maatname de data goed te kunnen presenteren zijn software modellen van de voet nodig. Deze voetmodellen bevatten alle botstructuren, ligamenten en spieren en de samenhang hiertussen. Met deze modellen kunnen enerzijds, indien nodig, aanpassingen aan de gemeten voetgegevens gedaan worden. Anderzijds is het ook mogelijk om op voorhand, aan de hand van simulaties, vast te stellen of de geïndiceerde voorziening ook daadwerkelijk het gewenste effect geeft. De hiervoor benodigde biomechanische voetmodellen worden o.a. door Anybody technology ontwikkeld. (figuur 1).
Geomotry digital Data?
Simulation Adaption of device Figuur 3: Schematisch weergave van de gegevensstroom
Onder andere de Universiteit van Maastricht Medisch Centrum is bezig met het verzamelen van 2d en 3d gangbeeld data, ct-data van gezonde personen en personen met een enkelvoet pathologie om te gebruiken voor de ontwikkeling van deze voetmodellen.
Veelbelovende nieuwe materialen Aan het eind van de keten wordt gewerkt aan de ontwikkeling van snelle productietechnieken gebaseerd op het principe van Rapid Manufacturing door o.a. de firma Materialise. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het principe van materiaal toevoeging. Door laagje voor laagje toe te voegen kunnen volledig vrij gedefinieerde geometrische vormen geproduceerd worden waardoor in principe iedere gewenste enkel-voet- of voetorthese gemaakt kan worden (figuur 2).
Figuur 2. Een Enkel-voetorthese (EVO)
Figuur 1. Een biomechanisch voetmodel (AnyBody)
Ontwikkelingen in de materiaaltechnologie hebben tot gevolg dat ook de hiervoor te gebruiken materialen voorhanden komen. Met name de sterkte en taaiheid van de nieuwe materialen is veelbelovend.
Web-based database Een verbindend element, niet alleen in dit proces, maar ook in dit project, is het patiënten informatiesysteem dat door Fontys wordt ontwikkeld. Dit informatiesysteem heeft tot doel om alle data, nodig om na aanmeten, correctie en simulatie te komen tot een product, bij elkaar te houden en te verbinden. Dit begint met de invoering van het orthese recept door de voorschrijver, tot en met het eindproduct. De ontwikkelde database is volledig web-based en dus toegankelijk via het internet.
Beroep professionaliseren De database kan alle relevante informatie bevatten die een orthopedisch technoloog, podotherapeut of schoentechnoloog nodig heeft om te komen tot het maken van een product. Naast de zgn. naam, adres en woonplaatsgevens (NAW), is er ruimte voor gangbeeldanalyse data, drukmeet data, krachtmeet data, geometrische data, EMG data (spieractiviteit), vragenlijsten en zelfs voor CT data. De database kan zowel door de voorschrijver als de orthopedisch technoloog, de podotherapeut, maar eventueel ook door de fabrikant van de orthese, benaderd worden. Het patiënten informatiesysteem is zo opgezet dat bijvoorbeeld de fabrikant geen toegang heeft tot de persoonlijke gegevens van een patiënt. Dat is voorbehouden aan de directe behandelaar. Om te voorspellen of de interventie de beoogde uitwerking heeft, kan data uit het systeem gebruikt worden. Wanneer deze informatie wordt ingevoerd in simulatie software kan het effect van de interventie worden gesimuleerd. Indien nodig kan het ontwerp van de orthese>>
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
35
Vanuit meerdere vestigingen in Nederland biedt Hanssen Footcare al 80 jaar totale voetzorg. Met onze 90 medewerkers ontwikkelen en vervaardigen wij (voet)-hulpmiddelen om de bewegingsvrijheid van onze cliënten te verbeteren. Onze dienstverlening bestaat uit een totaalpakket aan oplossingen, van hulpvraag en advies tot levering en nazorg.
Durf jij in de voetsporen te treden van 80 jaar ervaring? Voor onze vestigingen in Arnhem, Heerlen en Leiden zijn wij op zoek naar:
Orthopedisch schoentechnici / technologen m/v Je ontvangt cliënten in onze vestigingen en bezoekt ze op onze multidisciplinaire spreekuurlocaties. Je werkt nauw samen met collega schoentechnici, podotherapeuten en medisch specialisten. Voor onze vestigingen in Heerlen en Leiden zijn wij op zoek naar een:
Leestenmaker m/v Je combineert handmatig werken met het Cad / Cam systeem. Je hebt een MBO-diploma Leestenmaker en je hebt ervaring in deze functie.
Voor meer informatie over deze en andere vacatures: www.footcare.nl
Wil jij je aan ons voorstellen? Stuur je reactie dan naar: Hanssen Footcare, t.a.v. Ruben Mulders (manager P&O) Postbus 32008, 6370 JA Landgraaf,
[email protected]
Alkmaar - Almere - Amersfoort - Amsterdam - Apeldoorn - Arnhem - Baarn - Bocholtz - Brunssum Bunschoten - Den Haag - Dieren - Ede - Gouda - Gulpen - Haarlem - Harderwijk - Harskamp - Heerlen Heiloo - Hoensbroek - Kerkrade - Landgraaf - Leiden - Maastricht - Rhenen - Sittard/Geleen - Velp
36
digitaal worden aangepast in de verschillende daarvoor bestemde CAD (Computer Aided Design) en simulatie programma’s. Na eventuele correctie zal de aangepaste dataset opgeslagen worden in de database. Indien uiteindelijk het product gemaakt gaat worden, kan de fabrikant uit deze database die gegevens onttrekken die nodig zijn om het product d.m.v. rapid manufacturing (CARM = computer aided rapid manufacturing ) daadwerkelijk te maken. In figuur 4 is schematisch de aanmeet-, ontwerp-, simulatie- en fabricagecyclus weergegeven zoals dit in A-Footprint wordt beoogd te realiseren.
ook gegevens nodig van patiënten met verschillende pathologieën. Hiervoor zullen nog de nodige metingen, ontwikkelingen en werkzaamheden verricht moeten worden. De patiëntendatabase is nu beschikbaar in een beta versie en wordt op dit moment getest. Uitkomsten en bevindingen hierin worden gebruikt om tot een eerste versie te komen die kan worden vrijgegeven. Vooralsnog is het niet de bedoeling om te komen tot een expert systeem. De benodigde beslissingsalgoritmen liggen nog een niveau dieper. Wellicht is het mogelijk om in een vervolgproject dit verder te ontwikkelen.
Discussie
Het systeem moet uiteindelijk volledig werkend geëxploiteerd worden door een aantal van de deelnemende bedrijven. Dus ook beschikbaar voor lezers van dit artikel. n
Om te komen tot een geautomatiseerd en gepersonaliseerd enkel-voetorthese systeem is het noodzakelijk om over de correcte biomechanische modellen te beschikken. Naast data die gebruikt kan worden ter vergelijking, dus van gezonde personen, zijn er
Patiënt informatie
A-FOOTPRINT is a thirteen partner Consortium comprising six SMEs, five HEIs, one large-industry, and one research organisation partners from seven EU member states. The project is funded under FP7 Cooperation Work Programme: Theme 4- Nanosciences, Nanotechnologies, Materials and New Production Technologies (Grant Agreement NMP2-SE-2009-228893) with a total cost of €5,305,678 and an EC contribution of €3,729,043. This is a 48 month project which started on 01-10-09.
www.afootprint.eu Gescande voet CAD model
VO/CAD model
EVO/VO simulatie
VO product Figuur 4: Schematische weergave van het gehele A-Footprint
Referenties: Grant agreement number: NMP2-SE-2009-228893 1. Garrow AP, Silman AJ, Macfarlane GJ. Pain 2004:110:378-84. 2. Barr ELM, Browning C, Lord SR, Menz HB, Kendig H. Disabil Rehabil. 2005 Aug 19;27(16):917-23. 3. Spahn G, Schiele R, Hell AK, Kilinger HM, Jung R, Langlotz A. Z Orthop Ihre Grenzgeb 2004:142:389-96. 4. Brem H, Sheehan P, Rosenberg HJ, Schneider JS, Boulton AJ. Plast Reconstr Surg 2006;117(7 Suppl):193S-209S. 5. Michelson J, Easley M, Wigley FM, Hellmann D. Foot Ankle Int 1994; 15:608–13. 6. Frost and Sullivan (http;//medicaldevices.frost.com). The European Market for Orthopaedic Bracing and Support. 2004.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
37
TEKST Sicco Bus
Verslag 6e Internationaal Symposium Diabetische Voet 11-14 mei 2011 in Noordwijkerhout Van 11 tot en met 14 mei vond voor de zesde keer het Internationale Symposium over de Diabetische Voet plaats in Noordwijkerhout. Al sinds de eerste keer in 1991 op een vaste locatie in congrescentrum de Leeuwenhorst. Dit is het grootse congres op diabetisch voetgebied ter wereld. Dit jaar met bijna 1000 belangstellenden uit binnen- en buitenland. Drie en een halve dag lang werden alle relevante onderwerpen besproken, in plenaire lezingen, minisymposia, podium en poster presentaties en verschillende workshops. Het congres is sinds 1999 ook de plek waar de internationale richtlijnen worden samengesteld en gepresenteerd. In dit vakblad een impressie van het congres. Het congres kende een nieuwe voorzitter. Karel Bakker, sinds dag één de drijvende kracht achter dit 4-daagse congres, deed een klein stapje terug en droeg de voorzittershamer over aan William van Houtum, internist uit Hoofddorp, die het congres opende. In de openingspresentatie van Andrew Boulton ging het niet over de diabetische voet, maar over de lepra voet. Net als bij de diabetische voet, is neuropathie een van de belangrijkste complicaties bij lepra die ervoor zorgt dat wonden op de voet ongemerkt kunnen ontstaan. Begin jaren 60 van de vorige eeuw was het Paul Brand, chirurg in India, die ontdekte dat wonden bij lepra vooral ontstaan als gevolg van de verhoogde mechanische druk bij het lopen. Brand was daarnaast de man die het gebruik van de “total contact cast” als behandelmethode voor deze voetwonden populair maakte in de westerse wereld. Deze kennis bij lepra is enorm waardevol geweest voor de ontwikkeling van kennis over de diabetisch voet. Een mooie lezing over het belangrijke voorwerk dat gedaan is door deze veelzijdige chirurg. Op alle deelgebieden van de diabetische voet waren gerenommeerde sprekers uitgenodigd om de huidige stand van zaken over het (diabetische) voetlicht te brengen. Dit werd aangevuld door een reeks interessan-
38
te podiumpresentaties en posters over wetenschappelijk onderzoek. Op de “Footwear and Offloading” sessie werden enkele interessante studies op het gebied van schoeisel, drukontlasting en wondbehandeling gepresenteerd, waaronder het DIAFOS onderzoek dat mede door de NVOS-Orthobanda/OFOM gesubsidieerd wordt (zie ook de onderzoeksspecial in dit blad). Roelof Waaijman liet zien dat door gebruik te maken van voetdrukmetingen in de schoen, orthopedisch maatschoeisel gericht aangepast kan worden, waardoor drukken in de schoen sterk verlaagd kunnen worden. Hiermee wordt de kans op wonden verkleind. Mark Arts liet zien dat verschillende voetdeformiteiten voor een verhoogde druk in de schoen kunnen zorgen, maar dat vooral bij deformiteiten zoals Charcot, deze drukken niet erg hoog zijn en dus goed beschoeid worden in de 10 centra die deelnemen aan de DIAFOS studie. De variatie tussen patiënten is echter groot waardoor specifieke individuele aandacht, bij voorkeur aangevuld door drukmetingen, een vereiste blijft. De voorzitter van de sessie, Peter Cavanagh, was erg te spreken over de kwaliteit van het gepresenteerde onderzoek. Een pluim voor het DIAFOS onderzoek dus. Een altijd gewaardeerd onderdeel van het congres zijn de workshops. Dit jaar werden zelfs 15 workshops gegeven.
Hans Savelberg en ondergetekende gaven een workshop over de voetbiomechanica en drukmetingen. Deze kon rekenen op veel belangstelling, waarschijnlijk omdat podotherapeuten, schoentechnici, en ook artsen steeds meer met drukmetingen te maken krijgen. In de workshop over schoeisel, liet Dennis Janisse uit de VS zien hoe je met eenvoudige materialen, zoals autobanden voor het onderwerk en fietsbanden voor het bovenwerk, toch drukontlastende sandalen kunt maken, een uitkomst voor ontwikkelingslanden. Klaas Postema liet deelnemers ervaren wat het effect is van het lopen met een afwikkelvoorziening: vaak snellere en kortere passen. Als laatste benadrukte Neil Baker het belang van voldoende tijd nemen om het looppatroon van de patiënt te bestuderen. Hiermee valt namelijk veel informatie te verzamelen over mogelijke risicoplekken in de voet. In de lezing van William van Houtum op dag 3 werd gesteld dat teveel aanwezige kennis niet geïmplementeerd wordt in de dagelijkse zorg door aanwezige barrières. Deze dienen weggenomen te worden, waarbij het van belang is barrières bij artsen en patiënten te herkennen, actief te onderzoeken en vervolgens de juiste methode te vinden om deze te weg te nemen. En barrières kunnen soms letterlijk genomen worden, zoals bij die ene patiënt die niet het kanaal over wilde om 8 kilometer verderop in een ander ziekenhuis behandeld te worden. Hierop volgde een economische vergelijking door Peter Cavanagh van de ziektekosten voor de behandeling van diabetische voetulcera in 5 verschillende geografische gebieden in de wereld. Spectaculair waren de grote verschillen in behandelkosten van een fictieve patiënt met een geïnfecteerd ulcus tussen de VS (> 100.000 euro) en Tanzania (enkele honderden euro’s). Nog interessanter was te
zien dat de eigen bijdrage voor deze behandeling voor een Amerikaanse patiënt gelijk was aan het salaris van een paar weken werken, terwijl de patiënt uit India 15 jaar lang! zou moeten werken. Dit toont de grote economische verschillen in de wereld en is een duidelijk signaal dat gezocht moet worden naar kosteneffectieve behandelvormen in de ontwikkelingslanden. In een lezing over de prioriteiten in de drukontlastende behandeling van de diabetische voet, gaf ondergetekende aan dat er een sterkere nadruk moet komen te liggen op preventie in plaats van behandeling van voetulcera en vooral de rol van orthopedisch schoeisel hierin. Veel onderzoek is nog nodig, waarbij niet alleen naar de effectiviteit van schoeisel wordt gekeken in het voorkomen van wonden en de biomechanische principes die hierin een rol spelen, maar ook naar draaggedrag en de activiteit van de patiënt.
Ik denk dat we kunnen terugkijken op een geslaagd congres waarin nieuwe kennis is gepresenteerd op velerlei gebied. Opnieuw was het aantal schoentechnici dat het congres bezocht niet hoog, terwijl uit dit verslag blijkt dat de schoen redelijk veel aandacht kreeg. Het zou goed zijn als de orthopedisch schoentechnici zich op dit unieke congres meer laten zien en dat de bedrijven waar ze werken dit mogelijk maken. De orthopedische schoentechniek in Nederland staat op een hoog niveau, iets waar de rest van de wereld graag van wil leren. n
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
39
“Tom heeft net z’n nieuwe schoenen van Livit. Hij kan nu echt uren buitenspelen.”
Bij Livit verleggen we dagelijks grenzen. Of het nu gaat om onze klanten of onszelf, wij benutten elke dag onze mogelijkheden tot persoonlijke groei. Zo halen we het beste uit onze klanten en het beste uit onszelf. Wil jij ook je grenzen verleggen en tot de beste orthopedisch adviseurs van Nederland behoren? Dan willen we graag met jou kennismaken! Bel voor een gesprek met onze directeur van de vestigingen, Marc van Willigen, op 023 - 553 0486. 40 Wij
begrijpen wat u beweegt. www.livit.nl
2 nieuwe collega's voor de orthopedische schoenmakerij! Ben jij een ondernemende, flexibele en nauwgezette vakkracht voor de orthopedische schoenmakerij? Werk jij graag zelfstandig? Zoek jij een afwisselende baan, waarbij alle aspecten van de productie in eigen huis worden uitgevoerd? Heb jij affiniteit met cliënten die bij ’s Heeren Loo wonen? ’s Heeren Loo zoekt zo spoedig mogelijk in Ermelo
Orthopedisch Schoentechnicus 32-36 uur &
Orthopedisch Schoentechnisch Medewerker (leestenmaker) 32-36 uur
Als Orthopedisch Schoentechnicus werk je vanuit Ermelo, natuurlijk draai je ook schoenspreekuren op locatie. Naast het adviseren en aanmeten van orthopedische schoenvoorzieningen ga je alle voorkomende werkzaamheden in het kader van de productie van orthopedische schoenen en schoenaanpassingen uitvoeren. Als Orthopedisch Schoentechnisch Medewerker (leestenmaker) voer je alle voorkomende werkzaamheden in het kader van de productie van orthopedische schoenen en schoenaanpassingen uit. Je aandachtsgebied is het maken van leesten. Enthousiast? Kijk voor meer informatie op www.werkenbijsheerenloo.nl onder vac.nr. 2011ADV032 of 2011ADV033. Je kunt ook bellen met de heer P. Bouwmeester, orthopedisch schoentechnicus, via telefoonnummer 0341 55 55 71. Acquisitie n.a.v. deze advertentie wordt niet op prijs gesteld.
's Heeren Loo Orthopedie is een orthopedisch bedrijf in Ermelo en maakt onderdeel uit van de 's Heeren Loo Zorggroep. Door een enthousiast team van medewerkers worden hoogwaardige individuele orthopedische hulpmiddelen gemaakt. 's Heeren Loo Orthopedie bestaat uit 3 afdelingen: de schoenmakerij, de instrumentmakerij en de afdeling therapeutisch elastische kousen. 's Heeren Loo zorgt ervoor dat mensen met een verstandelijke beperking op een prettige manier kunnen wonen, werken of aan activiteiten deelnemen. Midden in de samenleving of juist in een beschermde omgeving, in 25 regio's verspreid door het hele land.
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
41
COLOFON
VAKBLAD VAN NVOS-ORTHOBANDA Postbus 120, 3760 AC Soest, telefoon: 035-588 04 95. CONCEPT EN REALISATIE GaGa-Republic, Ridderkerk. EINDREDACTIE Rob Verwaard (NVOS-Orthobanda), GaGa-Republic. REDACTIERAAD Dr. S. Bus, bewegingswetenschapper, Ing. J.A.P.F. Lavrijsen, projectleider TNO, Ing. J. Olsman, orthopedisch technoloog, H. Wessendorf, orthopedisch schoentechnicus, CONTACTADRES REDACTIE GaGa-Republic (
[email protected]). OPLAGE 1.500 exemplaren. DRUKKERIJ Karstens, druk met communicatie BV. ISSN 2210-7894 Het vakblad Orthopedische Techniek wordt o.a. verspreid onder de leden van NVOS-Orthobanda. ABONNEMENTEN kunnen via e-mail
[email protected] worden aangevraagd bij het secretariaat van NVOS-Orthobanda, Eigendomweg 4, 3765 ED Soest. ABONNEMENTSPRIJS € 36 per jaar, exclusief 6% BTW. Losse nummers of extra bewijsnummers zijn beschikbaar op verzoek. ADVERTENTIEVERKOOP NVOS-Orthobanda, Eigendomweg 4, 3765 ED Soest. TEL +31(0)35-5880495, FAX +31(0)35-6025170, MAIL
[email protected]. AANLEVERING ADVERTENTIES voor editie december 2011: uiterlijk 28 oktober 2011. Opzegging van het abonnement dient schriftelijk en minimaal drie maanden voor aanvang van het nieuwe kalenderjaar te geschieden. Dit vakblad verschijnt drie keer per jaar. Voor het geheel of gedeeltelijk overnemen of bewerken van artikelen dient men toestemming te vragen aan de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven. Dit vakblad is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. De vereniging en de uitgever zijn niet aansprakelijk voor fouten en/of omissies.
Orthopedische & speciaal aangepaste veiligheidsschoenen
OSA en OSB veiligheidsschoenen met certificaat conform veiligheidsnorm EN-ISO 20345. Zowel componenten als complete schoenen. Alle OVAC aanpassingen en maatwerk schachten. Keuze uit meer dan 30 verschillende modellen! Korte levertijden door productie in Nederland. Technisch advies en ondersteuning.
Meer informatie? Mail
[email protected], kijk op www.neskrid.nl of bel 0416 - 27 21 10
42
ORTHOPEDISCHE TECHNIEK - september 2011
43