Onderzoek bestuurlijke uitgaven Gemeente Son en Breugel
Rekenkamercommissie de Groene Rand Maart 2010
Voorwoord Voor u ligt het rapport betreffende het onderzoek naar de bestuurlijke uitgaven dat de Rekenkamercommissie in het najaar van 2009 uitvoerde. De nadruk ligt in dit rapport op de (uit)betaling van onkosten via de salarisadministratie (op basis van declaraties) en via de financiële administratie (vooral representatie- en studiekosten). Eens in de zoveel jaar hebben de bestuurlijke kosten en specifiek de declaraties van bestuurders, zowel bij Rijk Provincie als gemeente, maar ook daarbuiten (bijvoorbeeld de declaraties van hoge politieambtenaren) de aandacht van de landelijke pers. Hoewel niet materieel zijn het politiek-bestuurlijk gevoelige kosten. Het is niet de intentie van de Rekenkamercommissie om mee te liften in een landelijke “hype”. De Rekenkamercommissie gaat er op voorhand ook niet van uit dat er sprake is van malversaties. De Rekenkamercommissie heeft voor de start van haar onderzoek geen rook gezien, laat staan vuur. Met andere woorden: de Rekenkamercommissie had vooraf geen signalen dat het met het declaratiegedrag en de overige bestuurlijke uitgaven niet goed zou zitten. Het gaat de Rekenkamercommissie in dit onderzoek primair om het verschaffen van inzicht voor de raad en de burger: transparantie staat bij het onderzoek voorop. De Rekenkamercommissie voerde dit onderzoek niet alleen in de gemeente Son en Breugel uit. Ook in de andere gemeenten waar de Rekenkamercommissie actief is vond dit onderzoek plaats. Hiermee kon de Rekenkamercommissie dit onderzoek relatief efficiënt uitvoeren. Daarnaast is het hierdoor mogelijk om de bestuurlijke kosten van de vijf rekenkamergemeenten met elkaar te vergelijken. Een van de doelstellingen van het in het leven roepen van een rekenkamercommissie die actief is voor vijf gemeenten was om onderzoek efficiënt uit te kunnen voeren en om van elkaar te kunnen leren. De Rekenkamercommissie is van mening dat met de aanpak van dit onderzoek aan bovenvermelde doelstellingen wordt voldaan.
Rekenkamercommissie de Groene Rand
Drs. W.F.P. Hartmann Drs. J. van den Berg Drs. W.J.H.S. Lindelauf RA RO .
2
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Inleiding ............................................................................................................ 5 1.1. Aanleiding ..................................................................................................................... 5 1.2. Rechtmatigheid .............................................................................................................. 5 1.3. Onderzoeksdoel ............................................................................................................. 6 1.4. Wat zijn bestuurlijke uitgaven ....................................................................................... 6 1.5. Probleemstelling/Vraagstelling ..................................................................................... 6 1.6. Leeswijzer ..................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 2: Normenkader..................................................................................................... 8 2.1. Inleiding ........................................................................................................................ 8 2.2. Landelijke Wet- en Regelgeving ................................................................................... 8 2.3. Handreiking Integriteit ................................................................................................ 11 2.4. Circulaire VNG ........................................................................................................... 12 2.5. Lokale Regelgeving ..................................................................................................... 15 Hoofdstuk 3: Beschrijving proces gemeente Son en Breugel ............................................. 20 3.1. Inleiding ...................................................................................................................... 20 3.2. Beschrijving processen ................................................................................................ 20 3.3. Onderzoek door de accountant .................................................................................... 21 Hoofdstuk 4: Vergelijking tussen rekenkamergemeenten ................................................. 23 4.1. Inleiding ...................................................................................................................... 23 4.2. Declaraties ................................................................................................................... 23 4.3. Overige onkosten ......................................................................................................... 24 4.4 Totale bestuurlijk kosten ............................................................................................. 25 Hoofdstuk 5: Declaraties per bestuurder............................................................................. 25 5.1. Inleiding ...................................................................................................................... 25 5.2. Totaaloverzicht vergoedingen via salarisadmininstratie .............................................. 25 5.3. Totaaloverzicht vergoedingen via financiële admininstratie ....................................... 26 5.3 Representatie ............................................................................................................... 27 5.4 Rechtmatigheidstoets op de bestuurlijk uitgaven......................................................... 28 Hoofdstuk 6: Conclusies en aanbevelingen.......................................................................... 29 6.1. Conclusies ................................................................................................................... 29 6.2. Aanbevelingen ............................................................................................................. 29 Hoofdstuk 7: Reactie College ................................................................................................ 30 Hoofdstuk 8: Nawoord Rekenkamercommissie .................................................................. 31
Bijlagen
3
Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1.
Aanleiding
Sinds 1 augustus 2009 kent Rekenkamercommissie de Groene Rand een nieuwe samenstelling. De “oude” Rekenkamercommissie heeft bij de afronding van haar werkzaamheden er niet voor gekozen om nog onderzoeksonderwerpen te selecteren voor de “nieuwe” Rekenkamercommissie. Reden daarvan was dat de oude Rekenkamercommissie niet “over haar graf” wenste te regeren. De nieuwe Rekenkamercommissie streeft ernaar een nieuwe, frisse start te maken. Daarom heeft zij besloten om tot aan de verkiezingen van maart 2010 twee zelf geïnitieerde onderzoeken uit te voeren. Daar de Rekenkamercommissie een periode van niet publiceren aanhoudt van zes weken vóór tot twee weken na de verkiezingen zal publicatie van dit rapport plaatsvinden medio maart. De Rekenkamercommissie wil tijdens de huidige raadsperiode nog twee onderzoeken uitvoeren die leereffecten opleveren voor de nieuwe raadsperiode. In deze onderzoeken staan de uitvoering van het collegeprogramma en de bestuurlijke uitgaven centraal. Dit rapport gaat in op het onderzoek betreffende de bestuurlijke uitgaven van de bestuurders, dat wil zeggen: Burgemeester en Wethouders. Uitgangspunt bij dit onderzoek is het vertrouwen in de politiek te versterken en de kloof tussen bestuurders en kiezers te verkleinen. Het onderwerp bestuurlijke uitgaven bestuurders staat al jaren hoog op politieke agenda’s van rijk, provincies en gemeenten. Daarnaast hebben declaraties van bestuurders aandacht van de media, waaronder de actie die omroep RTL4 onlangs uitvoerde bij circa 300 gemeenten naar de declaraties van gemeentebesturen. De Rekenkamercommissie inventariseerde bij de vijf rekenkamergemeenten of zij ook voor dit onderzoek zijn benaderd. De vijf gemeenten hebben aangegeven door RTL4 benaderd te zijn, stukken te hebben aangeleverd, met uitzondering van Best, en vervolgens niets meer van RTL4 te hebben vernomen. 1.2.
Rechtmatigheid
Dit onderzoek heeft het karakter van een zogenaamd rechtmatigheidonderzoek. In de nota “missie, doelen en werkwijze” van de rekenkamercommissie is bepaald dat de Rekenkamercommissie onderzoek uitvoert naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur. Over de rechtmatigheid wordt in de nota het volgende opgemerkt: “Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat hier om zowel de regelgeving van het rijk en de provincie als de regelgeving van de gemeente zelf. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening (als bedoeld in artikel 213, tweede lid). Dit is de taak van de accountant”. De Rekenkamercommissie merkt op dat het primaire doel van dit onderzoek het bevorderen van transparantie betreft. Daarnaast wil de Rekenkamercommissie een bijdrage leveren aan de lerende organisatie. De Rekenkamercommissie gaat er primair van uit dat de bestuurlijke uitgaven functioneel en rechtmatig zijn gedaan.
4
1.3.
Onderzoeksdoel
Het doel van het onderzoek is te achterhalen welke uitgaven door de bestuurders zijn gedaan c.q. zijn gedeclareerd, te bepalen waarvoor deze zijn gedaan en te bepalen of de bestuurlijke uitgaven functioneel waren in het licht van het er tegenover staande doel en of hierbij de vigerende wet- en regelgeving is gevolgd. 1.4.
Wat zijn bestuurlijke uitgaven?
Onderscheid moet worden gemaakt tussen de “stromen” waarlangs de uitgaven plaatsvinden en de kostensoorten. Betreffende het eerste: Onder bestuurlijke uitgaven worden in dit onderzoek verstaan de uitgaven die op de volgende wijze worden betaald: • • •
Alle variabele vergoedingen die, op declaratiebasis, via de salarisadministratie worden uitbetaald in verband met door het bestuur gedane uitgaven en gemaakte onkosten. Alle onkosten die door bestuurders middels gemeentelijke creditcards worden betaald. Alle onkosten van het bestuur die door middel van facturering door leveranciers door de financiële administratie rechtstreeks worden betaald door de gemeente.
Onder de in dit onderzoek onderzochte kosten c.q. bestuurlijke uitgaven vallen de volgende ten laste van de gemeente komende uitgaven c.q. kostensoorten: • • • • • • • •
Kilometervergoedingen Kosten in verband met openbaar vervoer Vaste autovergoedingen (woon- werkverkeer) Parkeerkosten Taxikosten Lunchkosten, dinerkosten, cateringkosten Studie- en congreskosten Representatiekosten1
Het gebruik van mobiele telefonie valt buiten het bestek van het onderzoek. Jumelageuitgaven vallen eveneens buiten het bestek van het onderzoek.
1.5.
Probleemstelling c.q. de vraagstelling van het onderzoek
De centrale vraag bij dit onderzoek luidt als volgt: Waren de bestuurlijke uitgaven van gemeente Son en Breugel, in de periode maart 2006 tot heden, functioneel2 en in overeenstemming met de vigerende wet- en regelgeving? 1
Onder representatiekosten verstaat van Dale: “uitgaven die nodig zijn voor het voeren van een staat die verbonden is aan een bepaalde functie”.
5
Afgeleide vragen De volgende vragen worden in het onderzoek beantwoord: 1. Welke bedragen zijn door bestuurders in de periode maart 2006 tot ultimo 2009 gedeclareerd en uitbetaald via de salarisadministratie? 2. Welke uitgaven zijn door de bestuurders door middel van (eventuele) creditcards van de gemeente gedaan? 3. Welke uitgaven werden gedaan via de financiële administratie? 4. Waren de uitgaven functioneel. Droegen ze bij tot de algemene doelstellingen van de gemeente? 5. Waren de uitgaven rechtmatig, dat wil zeggen in overeenstemming met de vigerende externe wetgeving en interne regelgeving en vielen uitgaven niet gewoon onder de algemene onkostenvergoeding? 6. Hoeveel bestuurlijke uitgaven zijn er gemaakt , per afzonderlijke gemeente? 7. Hoe verhouden deze uitgaven zich tot de uitgaven van de andere vier gemeenten in het rekenkamergebied (benchmark)
Het onderzoek heeft betrekking op de periode maart 2006 tot ultimo 2009.
1.6.
Leeswijzer In hoofdstuk 2 behandelt de Rekenkamercommissie het toetsingskader. Hoofdstuk 3 gaat kort in op de binnen de gemeente gehanteerde procedures en het jaarlijkse jaarrekeningonderzoek door de externe accountant. In hoofdstuk 4 wordt een vergelijking gepresenteerd van de bestuurlijke uitgaven van de gemeentebesturen van de vijf gemeenten Son en Breugel, Best, Waalre, Heeze Leende en Nuenen. In hoofdstuk 5 worden de bevindingen ten aanzien van de bestuurlijke uitgaven van de bestuurders weergegeven. Hoofdstuk 6 geeft de conclusies van de Rekenkamercommissie weer en de naar aanleiding daarvan geformuleerde aanbevelingen. Bij dit rapport behoren 4 bijlagen.
2
Onder functioneel verstaat van Dale: “geschikt voor een bepaalde functie” De rekenkamercommissie vertaalt dit in “uitgaven gedaan in het belang van de gemeente”.
6
Hoofdstuk 2: Normenkader 2.1.
Inleiding
Bij de beoordeling van de onkostenvergoedingen is gebruik gemaakt van normen die zijn ontleend aan: • • •
2.2.
wet- en regelgeving; professionele normen zoals te vinden in publicaties van bijvoorbeeld de VNG; lokale regelgeving zoals onder andere vastgesteld in de Verordening rechtspositie wethouders, raads-en commissieleden Son en Breugel 2007.
Landelijke wet- en regelgeving
Voor de burgemeester en wethouders zijn landelijk de volgende regels van toepassing: • • • • •
Rechtspositiebesluit burgemeesters Regeling rechtspositieburgemeesters Reisbesluit binnenland/reisregeling binnenland Rechtspositiebesluit wethouders Regeling rechtspositie wethouders.
Daarnaast is er sprake van een handreiking integriteit en van een VNG-circulaire die zich in algemene zin richt op bestuurlijke kosten.
2.2.1 Rechtspositiebesluit burgemeesters Het rechtspositiebesluit burgemeesters is geldig vanaf 11 september 2002. Het besluit bevat 72 artikelen. In het besluit komen de volgende zaken aan de orde: • • • • • • • • • • • • • •
Bezoldiging Vakantie-uitkering Eindejaarsuitkering Ambtstoelage Vergoeding bij waarneming Ziekte Tegemoetkoming in ziektekosten Gratificatie bij ambtsjubileum Computer en communicatieapparatuur Verplaatsingskosten Reis- en verblijfkosten Ambtswoning Gemeentelijke hypothecaire lening Ontslag/FPU/overlijden/arbeidsongeschiktheid
7
Onder de reis- en verblijfkosten wordt het volgende gemeld: 1.
2.
3.
4.
Indien de burgemeester ten behoeve van de dienst gebruik maakt van een eigen personenauto, ontvangt de burgemeester deswege een vergoeding per afgelegde kilometer, berekend overeenkomstig de bepalingen van het Reisbesluit binnenland. Indien de burgemeester voor plaatselijk vervoer binnen de gemeente, dat geen deel uitmaakt van een reis die zich mede buiten de gemeente uitstrekt, ten behoeve van de dienst gebruik maakt van een eigen personenauto, wordt aan de burgemeester deswege in afwijking van het eerste lid, ter dekking van de kosten van dit vervoer een vaste vergoeding toegekend. Indien de burgemeester ten behoeve van de dienst verblijfkosten heeft gemaakt, worden hem die kosten ten laste van de gemeente vergoed overeenkomstig de bepalingen van het Reisbesluit binnenland. Onze Minister stelt ter uitvoering van dit artikel nadere regels vast.
2.2.2. Reisbesluit binnenland/reisregeling binnenland Met betrekking tot de vergoeding voor reiskosten met een eigen voertuig wordt in het reisbesluit binnenland het volgende opgemerkt: Indien de dienstreis naar het oordeel van het bevoegde gezag niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen, kan het bevoegde gezag aan de betrokkene toestemming verlenen voor de dienstreis gebruik te maken van een eigen motorvoertuig of bromfiets, in welk geval hem een vergoeding wordt verleend volgens door Onze Minister van Binnenlandse Zaken te stellen regels. Met betrekking tot de vergoeding van de verblijfkosten wordt in het reisbesluit binnenland het volgende opgemerkt: 1. De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en 's avonds worden vergoed volgens door Onze Minister van Binnenlandse Zaken te stellen regels. 2. Geen aanspraak op vergoeding wegens verblijfkosten bestaat voor een dienstreis korter dan vier uur en voor een dienstreis binnen de standplaats voor zover de reisbestemming op minder dan 1 kilometer van de plaats van tewerkstelling ligt. De “door onze minister van binnenlandse zaken te stellen regels” zijn uitgewerkt in de zogenaamde Reisregeling Binnenland. Hierin is met betrekking tot de reiskosten het volgende te lezen De vergoeding voor het gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets als bedoeld in artikel 7 van het besluit , bedraagt € 0,37 per afgelegde kilometer. en met betrekking tot de verblijfkosten (bedragen 2009): De vergoeding wegens verblijfkosten als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het besluit omvat voor ieder vol etmaal dat de dienstreis duurt een bedrag van € 3,98 voor kleine 8
uitgaven overdag (dagcomponent) alsmede een bedrag van € 11,90 voor kleine uitgaven 's-avonds (avondcomponent) vermeerderd met: a. € 12,56 voor een lunch (lunchcomponent) b. € 19,00 voor een avondmaaltijd (dinercomponent) c. € 75,67 voor logies (logiescomponent) d. € 7,39 voor een ontbijt (ontbijtcomponent)
2.2.3 Regeling rechtspositie burgemeesters Deze regeling is een nadere uitwerking van een aantal artikelen van het rechtspositiebesluit. In deze regeling wordt nader ingegaan op: • • • • • • • •
Computer/internetgebruik Onkostenvergoeding gebruik privé telefoon Verhuiskostenvergoeding Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer Pensionkosten Reiskostenvergoeding voor reizen binnen de gemeente Gebruik dienstauto Overige reiskosten
Onder de onkostenvergoeding gebruik privé telefoon is het volgende vermeld: De in artikel 30, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters bedoelde vergoeding voor het gebruik van de privé-telefoon bedraagt € 25,- bruto per maand. Onder de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer is het volgende vermeld: De vergoeding van kosten voor woon- werkverkeer, bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder a, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters betreft: a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer; b. bij gebruik van een eigen personenauto een bedrag van € 0,15 per afgelegde kilometer. Onder reiskostenvergoeding voor reizen binnen de gemeente is het volgende vermeld (bedragen 2009): 1. Indien de burgemeester voor vervoer binnen de gemeente regelmatig gebruik maakt van een eigen personenauto, ontvangt hij daarvoor een vaste vergoeding. Deze vergoeding bedraagt per maand: a. € 64,75 in gemeenten met een oppervlak tot 50 vierkante kilometer; b. € 92,50 in gemeenten met een oppervlak van 50 tot 100 vierkante kilometer; c. € 138,75 in gemeenten met een oppervlak van 100 tot 150 vierkante kilometer; d. € 166,50 in gemeenten met een oppervlak van meer dan 150 vierkante kilometer.
9
2.2.4 Rechtspositiebesluit wethouders Dit besluit valt uiteen in circa 30 artikelen, waarin (onder andere) het volgende is geregeld: • • •
Bezoldiging Diverse onkostenvergoedingen Computer/internet-gebruik
Onder diverse onkostenvergoedingen is het volgende bepaald: 1.
De raad kan bij verordening bepalen dat de wethouder aanspraak heeft op een vergoeding van: a. kosten voor woon-werkverkeer; b. reis- en verblijfkosten voor reizen gemaakt voor de uitoefening van het ambt. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling nadere regels over de hoogte van de vergoeding en de voorwaarden voor de aanspraak.
2.
2.2.5. Regeling rechtspositie wethouders. Deze regeling is een nadere uitwerking van het rechtspositiebesluit. In de regeling wordt ingegaan op: • • • •
Vergoeding voor reis- en pensionkosten Verhuiskostenvergoeding Kosten woon-werkverkeer Reis- en verblijfkosten
Onder de kosten voor woon-werkverkeer is het volgende vermeld: De vergoeding van kosten voor woon- werkverkeer, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder a, van het Rechtspositiebesluit wethouders betreft: a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer; b. bij gebruik van een eigen personenauto een bedrag van € 0,15 per afgelegde kilometer Onder reis- en verblijfkosten is het volgende vermeld: De vergoeding voor reis- en verblijfkosten, bedoeld in artikel 23 eerste lid, onder b, van het Rechtspositiebesluit wethouders, betreft: a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer; b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,37 per afgelegde kilometer; c. de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten.
2.3.
Handreiking integriteit
Hierboven werd de handreiking integriteit van bestuurders bij gemeenten en provincies aangehaald. Deze handreiking gaat (onder andere) in de volgende zaken:
10
• • • • •
Belangenverstrengeling Omgaan met (vertrouwelijke) informatie Geschenken en diensten Bestuurlijke uitgaven Inkopen en aanbesteden
Voor dit onderzoek is met name het onderdeel “bestuurlijke uitgaven van belang. In toegevoegde bijlage 1 zijn de meest essentiële issues van de handreiking terzake opgenomen 2.4.
Circulaire van de VNG dd. 26 juni 2009.
In deze circulaire wordt, als reactie op in het land gehoorde geluiden over onduidelijkheden, in algemene zin ingegaan op de bestuurlijke kosten, de vraag welke ten laste van de gemeente komen en op welke wijze dit gebeurt en de vraag welke kosten geacht worden te vallen onder de vaste onkostenvergoeding van burgemeester en wethouders In deze circulaire is het volgende bepaald: Regel is dat uitsluitend bestuurlijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Het gaat om functionele kosten die noodzakelijk zijn om het politieke ambt te kunnen vervullen. Als met de uitgave geen enkel overheidsbelang is gediend, moeten de kosten voor eigen rekening blijven. Dat kosten functioneel zijn, sluit niet uit dat deze ook een bepaald privé-voordeel kunnen opleveren (bijvoorbeeld een zakendiner). Het vereist een op het geval toegesneden afweging. Twee criteria zijn bij deze afweging van belang: • met de uitgave is een functioneel overheidsbelang gediend, en • de uitgave vloeit voort uit het politieke ambt. Vervolgens wordt in de circulaire een “drietraps-raket” geschetst die erop neerkomt dat bestuurskosten in eerste aanleg rechtstreeks door de gemeente zelf betaald worden. In tweede aanleg is er sprake van een vaste onkostenvergoeding die veel van de door de bestuurders gemaakte onkosten afdekt. Wat daarna nog resteert kan door de bestuurders worden gedeclareerd en wordt via de salarisadministratie uitbetaald. 1. Bedrijfsvoering en bestuurskosten Uitgangspunt is dat ambtsgerelateerde voorzieningen zoveel mogelijk vanuit de gemeente ten laste van de begroting ter beschikking worden gesteld (dus vanuit de bedrijfsvoering) aan burgemeesters en wethouders. De kosten daarvan worden rechtstreeks door de gemeente zonder tussenkomst van de betrokken ambtsdrager voldaan (bijvoorbeeld computer, opleidingen, congressen). Dergelijke voorzieningen worden ter beschikking gesteld of in bruikleen verstrekt. 2. Vaste onkostenvergoeding (ambtstoelage) Burgemeesters en wethouders krijgen daarnaast een onkostenvergoeding voor overige aan het ambt gerelateerde kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten en is ook uitsluitend hiervoor bedoeld.
11
Wethouders Representatie Vakliteratuur Contributies, lidmaatschappen Telefoonkosten 3 Bureaukosten, porti Zakelijke giften Bijdrage aan fractiekosten4 Representatieve ontvangsten aan huis Excursies
Burgemeesters Representatie Vakliteratuur Contributies, lidmaatschappen Bureaukosten, porti Zakelijke giften Representatieve ontvangsten aan huis Excursies
Gegeven het forfaitaire karakter wordt de onkostenvergoeding geacht de gemiddelde uitgaven voor de desbetreffende elementen te dekken. In beginsel worden meeruitgaven op betreffende posten niet alsnog door middel van een declaratie in rekening gebracht. In de bijlage bij modelgedragscode van BZK, VNG, IPO en Unie van Waterschappen zijn de kostencomponenten nader uitgewerkt: Representatie Representatie (koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d.). Voorbeelden zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, 100-jarigen en het bijwonen van georganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties. Tevens worden onder deze categorie begrepen de noodzakelijke kosten voor de representatie die door de partner worden gemaakt in verband met de functie-uitoefening als politieke ambtsdrager. Overigens behoren werklunches en –diners die worden georganiseerd vanuit het bestuurssecretariaat tot de bedrijfsvoering. De factuur komt na afloop rechtstreeks naar het gemeentehuis.
Vakliteratuur Uitgaven voor (abonnementen voor) vakliteratuur, losbladige uitgaven, naslagwerken. Dagbladen vallen niet onder vakliteratuur. Het is aan de gemeente om te bepalen of verstrekking van een dagblad vanuit de bedrijfsvoering een functioneel belang dient. Contributies (verenigingen) Contributies/lidmaatschappen: lidmaatschap vakbond, belangenvereniging, beroepsvereniging, bestuurdersvereniging e.d. Het lidmaatschap van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) valt hier niet onder. Gelet op het belang van het Genootschap voor de ambtsvervulling is overeengekomen dat deze contributie voor de burgemeester direct door de gemeente wordt voldaan. Telefoonkosten De kosten van zakelijke gesprekken waaronder ook van de mobiele telefoon. De kosten van telefoonabonnementen vallen niet onder de vaste kostenvergoeding. Vanuit de bedrijfsvoering wordt op aanvraag van burgemeester of wethouder op grond van het rechtspositiebesluit een 3
Burgemeesters die voor de uitoefening van het ambt gebruik maken van de privé-telefoon krijgen hiervoor een tegemoetkoming van € 25.
4 Na de dualisering van het gemeentebestuur is de wethouder geen lid meer van de gemeenteraad. Een bijdrage aan de fractiekosten is daarmee niet meer van toepassing.
12
mobiele telefoon in bruikleen verstrekt. De onkostenvergoeding voor wethouders kan dan worden verlaagd om een dubbele vergoeding te voorkomen.
Bureaukosten en porti Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda e.d. tevens de kosten voor het verzenden van post en het kopiëren van stukken. Het gebruik van deze voorzieningen op het gemeentehuis komt vanzelfsprekend ten laste van de bedrijfsvoering. Giften Zakelijke giften die de politieke ambtsdrager louter als zodanig doet, en die men als privépersoon niet zou hebben gedaan, aan inzamelingsacties, collectes e.d. (in de regel voor plaatselijke en/of regionale doeleinden). Giften aan een politieke partij of verkiezingscampagne maken hier geen deel van uit. Representatieve ontvangsten aan huis Hieronder vallen de kosten verbonden aan kleine ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden met de uitoefening van het ambt in het eigen huis (consumptieve verstrekkingen e.d.). Excursies Excursies die worden gevolgd ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt (inclusief reis- en verblijfskosten). 3. Declaraties Sluitstuk is de mogelijkheid van declaratie van incidentele functionele kosten. Daarbij gelden de declaratieregels van betrokken gemeente. Uitsluitend functionele kosten komen voor vergoeding in aanmerking. Voorts geldt voor declaraties en rekeningen dat deze uitsluitend in aanmerking komen voor betaling voor zover de uitgavenpost niet geacht wordt reeds bestreken te worden door een (vaste) vergoeding. In de Regeling rechtspositie burgemeesters en de Regeling rechtspositie wethouders is in artikel 8, resp. artikel 5 vastgelegd dat “het declareren van kosten geschiedt onder overlegging van bewijsstukken”. In de toelichting bij dit artikel wordt gemeld dat het aanbeveling verdient dat declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure met gebruikmaking van vastgestelde formulieren. In een noot wordt expliciet verwezen naar de Handreiking integriteit van bestuurders bij gemeenten en provincies met daarin richtlijnen en modelcodes inzake onder meer het afwikkelen van bestuurlijke uitgaven. De handreiking is een coproductie van BZK, VNG, IPO en Unie van Waterschappen. In hoofdstuk XIV van de Gemeentewet is de financiële administratie en de controle daarop geregeld. Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet worden bij gemeentelijke verordening de uitgangspunten van het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie van een gemeente vastgesteld. Deze verordeningen waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan. Daarmee is tevens een toetsingsnorm gegeven. Op grond van artikel 213 van de Gemeentewet worden bij gemeentelijke verordening voorts regels vastgesteld voor de controle op het financiële beheer, de inrichting van de (financiële)
13
administratie, de financiële organisatie en regels over kwetsbare activiteiten en handelingen. Het is aan de gemeenten hoe de verordeningen worden ingevuld. Uitgangspunt daarbij moet steeds zijn dat er een inzichtelijke verantwoording plaats vindt van de gemaakte kosten. Om die reden is het van belang dat gemeenten heldere procedures hebben beschreven en een inzichtelijke administratie hebben. Het college legt elk jaar (aan de raad) verantwoording af over het gevoerde beleid onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. In dat kader wordt tevens verantwoording afgelegd over de bestuurlijke uitgaven. Daarnaast is er een accountantscontrole (voorgeschreven in artikel 213 van de Gemeentewet). Verder kan de raad een rekenkamer(commissie) instellen, die een belangrijke rol kan spelen in het doeltreffend, doelmatig en rechtmatig besteden van middelen.
14
2.5.
Lokale regelgeving
2.5.1. Gedragscode bestuurlijke integriteit Deze gedragscode is op 30 januari 2003 door de gemeenteraad van Son en Breugel vastgesteld. Vermeld wordt dat de gedragscode ontleend is aan de Handreiking “Integriteit van bestuurders” van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De gedragscode is opgebouwd in twee delen: • Deel I: Kernbegrippen vcan bestuurlijke integriteit; • Deel II: Gedragscode bestuurlijke integriteit In gedragscode deel I worden een aantal kernbegrippen verduidelijkt. Rekenkamercommissie acht voor dit onderzoek drie begrippen van bijzonder belang:
De
Dienstbaarheid: Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisatie en burgers die daar onderdeel van uitmaken. Functionaliteit: Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur. Openenheid: Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij. In de gedragscode deel II komen de volgende thema’s aan de orde: • • • • • • • • • •
Algemene bepalingen Belangenverstrengeling en aanbesteding Nevenfuncties Informatie Aannemen van geschenken Bestuurlijke uitgaven Declaraties Creditcards Gebruik van gemeentelijke voorzieningen Reizen buitenland
De voor deze rapportage meest wezenlijke passages volgen hieronder: 6
Bestuurlijke uitgaven
6.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. 6.2 Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd. - Met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en - de uitgave vloeit voort uit de functie.
15
7
Declaraties
7.1 De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed. 7.2 Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure. 7.3 Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld. 7.4 Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend. 7.5 De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar. 7.6 In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college voorgelegd.
8
Creditcards
8.1 Het gebruik van gemeentelijke creditcards voor binnenlands gebruik wordt zoveel mogelijk beperkt. 8.2 De gemeentesecretaris of de griffier draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van gemeentelijke creditcards. Er wordt vastgelegd voor welk soort kosten de creditcard kan worden gebruikt. 8.3 Bij de afhandeling van betalingen verricht met een gemeentelijke creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld. 8.4 Het gebruik van de gemeentelijke creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldenden regelingen voor vergoeding in aanmerking komen. 8.5 Ingeval van twijfel over een correct gebruik van de gemeentelijke creditcard wordt dit aan de burgemeester gemeld en zo nodig ter besluitvorming aan het college voorgelegd. 8.6 Indien met de gemeentelijke creditcard kosten zijn betaald die na controle blijken voor rekening van de bestuurder te moeten komen, wordt aan de bestuurder een factuur gezonden ter hoogte van het befdrag dat voor zijn rekening dient te blijven. 8.7 Verstrekte gemeentelijke creditcards worden bewaard op een daartoe geëigende plaats in het gemeentehuis.
16
2.5.2. Verordening rechtspositie wethouders, raads– en commissieleden In veel gemeenten is sprake van een verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden. Het gebruik van een dergelijke verordening is niet verplicht. De VNG heeft een modelverordening terzake opgesteld. De Verordening rechtspositie wethouders, raads-en commissieleden gemeente Son en Breugels 2007 is door de Raad vastgesteld op 28 juni 2007. De verordening kent vijf hoofdstukken met 31 artikelen. De volledige tekst in bijgevoegd als bijlage II. Voor onderhavig onderzoek zijn de volgende hoofdstukken en artikelen van belang. Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders Artikel 14 Onkostenvergoeding De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 14.000 – 18.000 inwoners, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders. (Per 1-1-2007: € 537,02) Artikel 15 Zakelijke reiskosten 1. De wethouder ontvangt een vergoeding voor zakelijke reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten; b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders; c. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten; d. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989. Artikel 16 Buitenlandse dienstreis 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed. 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden. Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde
17
aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder. Artikel 18 Computer en internetverbinding 1. Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld. 2. Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan wethouders in bruikleen ter beschikking stelt. 3. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college de wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het ambt voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor a. aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of b. gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan de wethouders in bruikleen ter beschikking stelt. 4. Op aanvraag worden de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of derde lid genoemde computerapparatuur vergoed. 5. De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente. 6. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast. Artikel 19 Mobiele telefoon 1. Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld. 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente. 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast. 4. Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.
Artikel 21 Fietsregeling 1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling. 2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. Artikel 22 Reis- pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van: a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders; b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.
18
Hoofdstuk V De procedure van declaratie Artikel 28 Declaraties 1. De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 5, 6,7, 15, 16 en 17 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van een voor akkoord ondertekende nota aan de gemeente. De nota zal daarna door de gemeente worden betaald. 2. Niet relevant. 3. Kosten die door de wethouder bij vooruitbetaling zijn voldaan kunnen via het daarvoor vastgestelde declaratieformulier - onder bijvoeging van de bij de declaratie horende bewijsstukken - via de gemeentesecretaris worden ingediend waarna voor verrekening zal worden zorggedragen.
19
Hoofdstuk 3. Beschrijving proces gemeente Son en Breugel 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de binnen de gemeente gehanteerde procedures en het jaarlijkse jaarrekeningonderzoek door de externe accountant. 3.2
Beschrijving processen
3.2.1. ambstoelage Wethouders ontvangen een onkostenvergoeding van € 560,86 bruto per maand. Dit is de vergoeding die wettelijk bepaald is voor gemeenten in grootteklasse 14.000 tot 18.000 inwoners. De Burgemeester ontvangt een vergoeding van € 686,54. Ook dit bedrag is wettelijk vastgesteld voor gemeenten in de grootteklasse 5 en 6. De onkostenvergoeding is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten die met de functie verband houden, zoals bijvoorbeeld representatie e.d. Wordt een mobiele telefoon verstrekt waarvan de kosten voor rekening van de gemeente worden genomen dan dient op deze onkostenvergoeding een korting te worden toegepast.
3.2.2 declaratie Kilometers Kilometers voor dienstreizen buiten de gemeente worden vergoed op basis van de kilometervergoeding zoals die landelijk voor het overheidspersoneel wordt vastgesteld (€ 0,37 per kilometer). Dit bedrag is gedeeltelijk (€ 0,19) belastingvrij. Deze kilometers dienen per kwartaal of per halfjaar via het daarvoor bestemde formulier gedeclarereerd te worden. Parkeergeld Parkeergeld wordt, aldus fiscale wetgeving, geacht opgenomen te zijn in de bovengenoemde variabele kilometervergoeding ad € 0,37. Indien door een werkgever toch besloten wordt om parkeergeld te vergoeden dan is deze vergoeding belast. Openbaar vervoer Voor de kosten in verband met openbaar vervoer worden aan de declaratieformulieren de bewijsstukken gehecht (treinkaartjes, taxinota’s etc.). Verblijfkosten Voor verblijfkosten ontvangt men een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.
Indienen declaraties Declaraties dienen te worden ingeleverd bij de gemeentesecretaris/algemeen directeur. De declaraties worden vervolgens met zijn/haar paraaf voor akkoord ter betaling doorgestuurd naar de personeelsadministratie. Dat geldt overigens ook voor reizen via het openbaar vervoer en eventuele verblijfkosten.
20
Bij beoordeling van declaraties wordt t.a.v. het aantal te declareren kilometers in de regio rekening gehouden met een overzicht (gebruikelijk aantal trajectkilometers) dat hiervoor is vastgesteld. De vergoeding van functioneel gemaakte kosten kan ook plaatsvinden door rechtstreekse toezending van een voor akkoord ondertekende nota aan de gemeente. De nota zal daarna door de gemeente worden betaald.
3.3. Onderzoek door de accountant Na bestudering van de managementletters 2006, 2007 en 2008 constateert de Rekenkamercommissie dat door de externe accountant geen opmerkingen zijn gemaakt over declaraties van bestuurders noch over tekortkomingen in de hierbij gevolgde procedures. Ook in de accountanstrapporten (inclusief de lijsten met fouten en onzekerheden) betreffende de jaarrekeningen 2006, 2007 en 2008 heeft de Rekenkamercommissie geen opmerkingen aangetroffen over declaraties van bestuurders.
21
Hoofdstuk 4. Vergelijking tussen de rekenkamergemeenten 4.1.
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt een vergelijking gepresenteerd van bestuurlijke uitgaven van de vijf gemeenten Son en Breugel, Best, Waalre, Nuenen en Heeze Leende. Tevens wordt een vergelijking gepresenteerd van de overige bestuurlijke uitgaven.
4.2.
Declaraties
Hieronder wordt ingaan op wat de colleges van de vijf gemeenten in totaal (dus niet per individu) gedurende de afgelopen vier jaar hebben gedeclareerd. De RKC benadrukt hier dat het hier handelt om de voorgeschoten bedragen door bestuurders. Het handelt dan om onder andere: • • • •
reiskosten; kosten openbaar vervoer; verblijfkosten; andere kosten (studiekosten, autokosten. etc).
De vergelijking tussen de gemeente over de jaren 2006 tot en met 2009 is als volgt weergegeven. figuur 3.1 totale declaraties gemeenten
2006 2007 2008 2009 totaal inwoners 2009 kosten per inwoner
Son & Breugel
Best
Waalre
Nuenen
Heeze Leende
Gemid.
3.170 6.187 3.690 4.836 17.883 15.527
5.036 4.260 2.382 7.651 19.329 28.978
3.917 5.893 3.995 4.489 18.294 16.529
4.525 5.019 9.027 7.491 26.062 22.333
5.005 5.806 6.344 6.959 24.114 15.230
4.331 5.433 5.088 6.285 21.136 19.719
1,15
0,67
1,11
1,17
1,58
1,07
Uit bovenstaand figuur kan opgemaakt worden dat betreffende de declaraties de gemeente Son & Breugel `netjes in de pas loopt’ met de andere gemeenten. Opvallend is wel de relatief lage gemiddelde uitgaven aan declaraties bij de gemeente Best . Dit wordt mede veroorzaakt door het niet declareren van één wethouder.
22
4.3.
Overige onkosten
De rekenkamercommissie ontving uitdraaien uit de financiële administratie inzake (uit)betaalde overige onkosten. Hieronder vallen met name: • representatie • reiskosten • verblijfskosten • opleidingen • recepties Hierbij merkt de Rekenkamercommissie op dat met name de post representatie bestaat uit een veelheid aan componenten die niet alleen door Burgemeester en Wethouders wordt veroorzaakt (zie verder paragraaf 5.4). Deze overige uitgaven zagen er in de loop van de jaren 2006 tot en met 2009 (1 september) als volgt uit: figuur 3.2 Overige onkosten
2006 2007 2008 2009 totaal inwoners 1-1-2009 kosten per inwoner
Son & Breugel
Best
Waalre
Nuenen
Heeze Leende
Gem.
17.738 17.135 18.365 14.369 67.607 15.527 4,35
78.490 37.260 45.543 28.774 190.067 28.978 6,56
36.348 31.456 21.427 19.880 109.111 16.529 6,60
46.814 35.920 54.288 31.105 168.127 22.333 7,53
18.650 26.957 34.940 24.875 105.422 15.230 6,92
39.608 29.746 34.913 23.801 128.067 19.719 6,49
Gemiddeld genomen bedragen deze uitgaven over de afgelopen 4 jaar voor de gemeente Son en Breugel € 4,35 per inwoner. In het gehele rekenkamergebied wordt gemiddeld per inwoner € 6,49 aan overige kosten gemaakt. De gemeente Son en Breugel zit hier dus beduidend onder. De kosten die bijvoorbeeld op het budget representatie geboekt zijn betreffen over het algemeen uitgaven als bedrukte pennen, Stichting 1990, relatiegeschenken, betalingsmunten Son Culinair, 900 jaar Parochie, catering, e.d. met bedragen die in hoogte varieren van ongeveer € 3 tot € 7000. De gemeente Best valt op door de hogere kosten in vooral 2006. In dit jaar is een fors bedrag geboekt voor de Pro tour. Opgemerkt moet wel worden dat de overige onkosten van de verschillende gemeenten moeilijk vergelijkbaar zijn, omdat de couleur locale de kosten in belangrijke mate bepaalt.
23
4.4
Totale bestuurlijke kosten
De Rekenkamercommissie heeft ten slotte nog de totale bestuurlijke kosten van alle rekenkamergemeenten naast elkaar geplaatst. Te weten declaraties en overige onkosten. Figuur 3.3 totale kosten bestuur totale bestuurlijke kosten Best
Heeze-L
Nuenen
Son & Breugel
Waalre
gem
2006
83.526
23.655
51.339
20.908
40.265
43.939
2007
41.520
32.763
40.939
23.322
37.349
35.179
2008
47.925
41.284
63.315
22.055
25.422
40.000
2009
36.425
31.834
38.596
19.205
24.369
30.086
totaal
209.396
129.536
194.189
85.490
127.405
149.203
inwoners 1-1-2009
28.978
15.230
22.333
15.527
16.529
19.719
kosten per inwoner
7,23
8,51
8,70
5,51
7,71
7,56
Uit deze tabel blijkt dat de bestuurlijke kosten per inwoner van de gemeente Son en Breugel bijna twee euro lager liggen dan bij de vier overige gemeenten (en het gemiddelde).
24
Hoofdstuk 5: declaraties per bestuurder Inleiding
5.1
In dit hoofdstuk worden per bestuurder de variabele vergoedingen uiteengezet en getoetst aan de vigerende regels en aan de vraag of deze uitgaven functioneel waren.
5.2
Totaaloverzicht vergoedingen via salarisadministratie
Hieronder treft u het totaaloverzicht aan met betrekking tot de variabele vergoedingen die aan burgemeester en wethouders in de jaren 2006 tot en 2009 (1 september) zijn uitbetaald via de salarisadministratie. Hiervoor worden verschillende codes gehanteerd, onder andere: Code 0520 autokosten betreft de vergoeding die de burgemeester ontvangt verband met de kilometers binnen de gemeentegrenzen. Code 4002 kilometervergoeding betreft de onbelaste kilometervergoeding. Vanaf 2006 tot en met 2009 bedroeg deze € 0,19 per gereden kilometer. Code 0521 kilometervergoeding betreft de belaste kilometervergoeding. In 2006 bedroeg deze in eerste instantie nog € 0,09 per gereden kilometer. In de circulaire van binnenlandse zaken dd. 14 november 2007 is bepaald dat deze vergoeding met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006 is bepaald op € 0,18 per kilometer. Reis en verblijfkosten (code 4001) betreft treinkaartjes, overnachtingskosten, lunches, diners en parkeergeld. Code 0529 telefoon betreft de vaste vergoeding die de burgemeester in 2006 tot en met 2009 ontving. Deze vergoeding bedroeg € 25 per maand. Tabel 5.1 vergoedingen via salarisadministratie Son en Breugel Verschelling
Overbeek
Gelijns
Gaillard
30-03-06
28-03-02
30-03-06
01-09- 03
90
64
km verg 4002
190
67
reis/verblijf 4001
77
15
in dienst
Totaal
2006 autokosten 0520 km verg 0521
0 780
934
0
1631
1888
0
256
348
300
300
Park/veer/to 2252
telefoon 0529
0
25
2007 autokosten 0520 km verg 0521
0 417
399
0
2165
2981
308
300
0
1462
2070
300
300
Park/veer/to 2252 km verg 4002
0
telefoon 0529 reis/verblijf 4001
93
30
78
794
995
Studiekosten 4009
37
104
0
0
141
km verg 0521
120
108
0
1287
1515
Park/veer/to 2252
16
km verg 4002
127
2008 autokosten 0520
0 16 114
0
telefoon 0529 reis/verblijf 4001
1359
1600
300
300
224
0
0
335
559
0
0
0
0
0
0
0
0
518
518
km verg 0521 Park/veer/to 2252
111
374
519
900
1904
6
0
0
0
6
km verg 4002
117
357
548
950
1972
200
200
Studiekosten 4009 2009 autokosten 0520
telefoon 0529 Studiekosten 4009
reis/verblijf 4001 totaal
0
38
0
0
38
110
0
0
288
398
2.043
1.970
1.145
13.825
18.983
11%
10%
6%
73%
100%
De burgemeester is goed voor 73% van de variabele vergoedingen. Tevens kan worden opgemerkt dat ongeveer 93% (17.704) van de gedeclareerde uitgaven auto- of reis- “gerelateerd” zijn.
5.3
Totaaloverzicht vergoedingen via financiële administratie
Naast vergoedingen die door gebruik van declaratieformulieren via de salarisadmininstratie uitbetaald worden aan de bestuurders is er binnen de gemeente Sone en Breugel ook sprake van vergoedingen naar aanleiding van rechtstreekse toezending van voor akkoord ondertekende nota’s. Dit proces geschiedt, net als de representaties, via de financiële administratie.
26
Tabel 5.2 vergoedingen via financiële administratie Son en Breugel Wethouders
Burgemeester
6001001
6001002
Totaal
2006 Reis en verblijf 434318
1363
723
2086
Opleiding 434329
8364
989
9353
130
130
Recepties e.d. 434331 Overige kosten 434337 2007 Reis en verblijf 434318 Opleiding 434329
4509
349
349
1100
5609
Recepties e.d. 434331
100
100
Overige kosten 434337
535
535
2008 Reis en verblijf 434318
206
528
734
Opleiding 434329
2708
1481
4189
275
275
Recepties e.d. 434331 Overige kosten 434337 2009 Reis en verblijf 434318
842
135
977
Opleiding 434329
2366
961
3327
20172
7306
27478
73%
27%
100%
Recepties e.d. 434331 Overige kosten 434337
totaal
Uit deze tabel is op te maken dat de burgemeester goed is voor 27% van de vergoedingen. Voorts blijkt dat ongeveer 82% van deze uitgaven opleiding “gerelateerd” zijn. 80% hiervan is ten behoeve van de wethouders. Voorbeelden hiervan zijn VNG-congres, media training en heisessies.
5.4
Representatie
Zoals reeds aangegeven heeft de Rekenkamercommissie van de gemeente een overzicht ontvangen van alle representatieuitgaven voor de jaren 2006 tot en met september 2009. Het betreffen vooral uitgaven voor diners, lunches, bloemen, relatiegeschenken, catering en dergelijke. Zoals reeds vermeld omvat de post representatie een veelheid aan componenten die niet alleen door Burgemeester en Wethouders wordt veroorzaakt.
27
Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de representatieuitgaven. Tabel 4.3 representatieuitgaven categorie 434301 434304 434306 434307 434315 434325 434329 434331 434336 434347 434337 totaal
omschrijving Boeken en boekwerken Div kleine mat / ohd Geschenken represt Dranken voedingsmid Betaalde huren Portikosten Opleidingskosten Recepties ed Voorlichting Teambuilding Overige kosten
2006 99,80 995,46 3.386,22 1.851,55 75 5,5 0 30 -275,00
2007
2008
2009
8.210,6 2.49,47
13.167,16
10.046,51
totaal
37,74 1.476,05 569,15 18,87
6.168,53
10.543,01
13.167,16
10.065,38
39.944,08
De bedragen voor geschenken representatie (434306) betreffen vooral boeketten, relatiegeschenken, boeken Stichting 1990, wandelgidsen, bedrukte pennen, e.d. Het negatieve bedrag van € -275 voor voorlichting (2006) betreft een correctie in verband met een verplichting.
5.5.
Rechtmatigheidstoets op de bestuurlijk uitgaven
De Rekenkamercommissie heeft onderzocht of de vergoedingen aan de wethouders en Burgemeester conform wet-en regelgeving hebben plaatsgevonden (w.o. functioneel). De Rekenkamercommissie heeft hiertoe alle vergoedingen via de salarisadministratie onderzocht. Betreffende de vergoedingen via de financiële administratie heeft de Rekenkamercommissie een deelwaarneming genomen. Hierbij zijn overigens wel alle posten boven de €500 onderzocht. De posten die geen betrekking hadden op de Burgemeester en Wethouders zijn niet meegenomen in de beoordeling. De Rekenkamer constateert dat zowel de vergoedingen via de salarisadministratie als de vergoedingen via de financiële administratie als functioneel gekwalificeerd kunnen worden. Voorts hebben de vergoedingen conform de vigerende wet-en regelgeving plaatsgevonden. Hierbij plaatst de Rekenkamercommissie de volgende kanttekening: -
In een enkel geval was geen nota voorhanden. Uitgaven door de bestuurders door middel van (eventuele) creditcards van de gemeente zijn niet aangetroffen.
28
Hoofdstuk 6: conclusies en aanbevelingen
Inleiding De Rekenkamer heeft onderzoek gedaan naar de centrale vraag of de bestuurlijke uitgaven van de gemeente Son en Breugel, in de periode maart 2006 tot heden, functioneel en in overeenstemming met de vigerende wet- en regelgeving plaats hebben gevonden. In dit hoofdstuk gaat de Rekenkamercomissie in op de beantwoording van deze onderzoeksvraag. Tevens wordt kort stilgestaan bij de in hoofdstuk 4 gepresenteerde vergelijking van de bestuurlijke uitgaven tussen de vijf rekenkamergemeenten. Tenslotte worden de aanbevelingen gepresenteerd.
6.1.
Conclusies
De rekenkamercommissie heeft vastgesteld dat zowel de vergoedingen via de salarisadministratie als de vergoedingen via de financiële administratie functioneel waren en hebben plaatsgevonden conform vigerende wet-en regelgeving. Hierbij heeft de Rekenkamercommissie wel een enkele procedurele kanttekeningen geplaatst (zie paragraaf 5.5). De totale bestuurlijk kosten per inwoner van de gemeente Son en Breugel liggen met € 5,51 beduidend lager dan de totale gemiddelde bestuurlijke kosten per inwoner van € 7,56. De Rekenkamercommissie merkt hier wel bij op dat de couleur locale van elke gemeente een goede vergelijking lastig maakt. 6.2.
Aanbevelingen
De Rekenkamer komt op grond van haar onderzoek tot de volgende aanbeveling voor het College:. • er op toe zien dat strak vastgehouden wordt aan procedurele vereisten als het voegen van nota’s bij de begeledingsformulieren.
29
Hoofdstuk 7: Reactie College
Bij brief van 10 februari jl. ontving het college van burgemeester en wethouders uw conceptrapportage “onderzoek bestuurlijke uitgaven gemeente Son en Breugel”, waarbij u de gelegenheid bood eventuele feitelijke onjuistheden door te geven en een inhoudelijke reactie te geven. Met instemming hebben wij kennisgenomen van het onderzoek en onderschrijven wij uw conclusies. Uw conclusies en aanbevelingen geven inzicht in zowel de bestuurlijke uitgaven (declaratiegedrag) en de interne bedrijfsvoering hierin (rechtmatig). Het feit dat u concludeert dat de totale bestuurlijk kosten per inwoner van de gemeente Son en Breugel met € 5,51 beduidend lager liggen dan de totale gemiddelde bestuurlijke kosten per inwoner van € 7,56 bevestigt onze visie op deze materie. Het op een verantwoorde wijze omgaan met bestuurlijke uitgaven is dan ook ons uitgangspunt. U concludeert ook dat er geen onrechtmatigheden zijn aangetroffen en deze conclusie reeds door de externe accountant over de jaren 2006, 2007 en 2008 is geconstateerd. Wij hebben in de afgelopen jaren veel in onze interne organisatie geïnvesteerd en hebben de ambitie toen ook uitgesproken om financiële rechtmatigheid, dusdanig in te bedden binnen onze organisatie, dat de controle op bedrijfsvoering als regulier proces is ontwikkeld en wij dan ook volgens deze opgestelde procedure handelen. Wij hebben uw opmerking inzake het bijvoegen van bonnetjes ter harte genomen en zullen het werkproces zodanig inrichten dat ook de enkele gevallen waarin dat in de onderzochte periode niet gebeurde, niet meer zullen voorkomen.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Son en Breugel, De secretaris, De burgemeester,
drs. A.J.M. van Etten
drs. J.F.M. Gaillard
30
Hoofdstuk 8: Nawoord Rekenkamer
De Rekenkamercommissie dankt het College voor de bestuurlijke reactie op het rapport over de bestuurlijke uitgaven. Zij constateert met instemming dat het College de aanbeveling overneemt. De Rekenkamercommissie zal op enkele onderdelen van de reactie nader ingaan. Betreffende de wederhoor procedure wijst de Rekenkamercommissie op het onderscheid tussen ambtelijke- en bestuurlijke wederhoor. De ambtelijke wederhoor is bedoeld om het College de gelegenheid te geven om eventuele feitelijke onjuistheden in de nota van bevindingen aan te laten geven (verificatie van de feiten). In het geval van aantoonbare onjuistheden zal de Rekenkamercommissie zaken aanpassen. Hierna volgt een bestuurlijke wederhoor waarin het College de mogelijkheid geboden wordt een bestuurlijke reactie te geven op het totale rapport inclusief voorlopige conclusies en aanbevelingen. Hierin is tevens ruimte om aan te geven in hoeverre conclusies en aanbevelingen worden overgenomen. Bij de reactie omtrent het niet aantreffen van onrechtmatigheden en de controle van de accountant benadrukt de Rekenkamercommissie dat zij in haar rapport constateert dat de accountant in de managementletters 2006 tot en met 2008 en de accountantsrapporten 2006 tot en met 2008 geen opmerkingen maakt over declaraties van bestuurders noch over tekortkomingen in de hierbij gevolgde procedures.
31
Bijlage I Handreiking integriteit (BZK,VNG,IPO,UvW) Politieke ambtsdragers hebben een voorbeeldfunctie. Hun gedragingen worden nauwgezet gevolgd. Dat geldt evenzeer voor hun bestuurlijke uitgaven en de wijze waarop zij van voorzieningen van de organisatie gebruik maken. Onregelmatigheden die mogelijk naar eigen inzicht van ondergeschikt belang zijn, kunnen breed worden uitgemeten en grote schade opleveren. Men dient zich van deze kwetsbaarheid bewust te zijn. Het is belangrijk heldere regels en richtlijnen op te stellen en deze correct na te leven. Regel is dat uitsluitend bestuurlijke uitgaven voor vergoeding in aanmerking komen. Het gaat om functionele kosten die noodzakelijk zijn om het politieke ambt te kunnen vervullen. Privé-uitgaven moeten worden bekostigd uit het eigen inkomen. Ter bepaling van het begrip bestuurlijke uitgave zijn de volgende criteria te formuleren: – met de uitgave is het belang van de gemeente, provincie of waterschap gediend, – de uitgave vloeit voort uit het politieke ambt. Als met de uitgave geen overheidsbelang is gediend, moeten de kosten voor eigen rekening blijven. De afbakening tussen het publieke en het privé-domein lijkt helder maar is dat in de praktijk niet altijd. Het feit dat uitgaven (mede) een privé-voordeel opleveren, betekent niet noodzakelijkerwijs dat de kosten niet tot de functionele uitgaven gerekend kunnen worden (bijvoorbeeld een zakendiner). Het antwoord op de vraag of met een uitgave het provinciaal, gemeentelijk of waterschapsbelang is gediend, vereist veelal een op het geval toegesneden afweging. Het verdient aanbeveling de nodige zorgvuldigheid te betrachten bij het in rekening brengen van bestuurlijke uitgaven die zich op het grensvlak bevinden van privé en publiek. Naast de beide genoemde criteria voor het begrip functionaliteit zou derhalve nog de algemene overweging kunnen zijn dat de functionaliteit van de uitgave aantoonbaar moet zijn of in ieder geval aannemelijk moet kunnen worden gemaakt. Als daar twijfels over bestaan is terughoudendheid geboden. Binnen de hierboven beschreven algemene kaders dienen de bestuurlijke uitgaven te worden bekostigd. Dit geschiedt met name door de toekenning van onkostenvergoedingen. Rechtspositie Onkostenregelingen maken deel uit van de rechtspositie van de politieke ambtsdragers. Zij ontvangen naast hun wedde of bezoldiging vergoeding van kosten die zij maken bij de uitoefening van hun ambt. Naast vergoedingen van nader aangeduide kosten, zoals reis- en verblijfkosten, hebben politieke ambtsdragers aanspraak op een vaste onkostenvergoeding, kunnen zij kosten declareren en maken zij gebruik van voorzieningen die door de organisatie ter beschikking worden gesteld. Bij de onkostenregelingen wordt onderscheid gemaakt tussen leden van het dagelijks bestuur en van het algemeen bestuur. Voor de fiscale aspecten is daarbij van belang of de functie wel of niet in dienstbetrekking wordt uitgeoefend.
32
Dagelijks bestuur De leden van het dagelijks bestuur hebben een fulltime functie of substantiële deeltijdbaan waarvoor zij een salaris (bezoldiging) ontvangen. In fiscale zin oefenen zij hun functie uit in dienstbetrekking. Hoewel er geen sprake is van een gezagsverhouding, worden zij dus fiscaal aangemerkt als werknemer. Voorts ontvangen zij een vaste onkostenvergoeding dan wel ambtstoelage. Daarnaast kunnen zij ook andere vergoedingen ontvangen, mits daarvoor in het rechtspositiebesluit een basis is gelegd. Daarbij moet gedacht worden aan een vergoeding voor kinderopvang, voor woon-werkverkeer en voor computer- en communicatieapparatuur. Deze vergoedingen dienen bij verordening te worden geregeld. In de Gemeentewet, Provinciewet respectievelijk de Waterschapswet is bepaald dat geen andere vergoedingen zijn toegestaan. De kosten voor cursussen en congressen behoren tot de kosten van de bedrijfsvoering en worden gedragen door de gemeente, de provincie of het waterschap. Algemeen bestuur De leden van de vertegenwoordigende organen ontvangen een vergoeding voor de werkzaamheden. Omdat de taak van deze volksvertegenwoordigers wordt gezien als een nevenfunctie, is deze vergoeding te beschouwen als een compensatie voor eventuele inkomstenderving in de hoofdfunctie. Gekozen volksvertegenwoordigers hebben fiscaal gezien niet de status van werknemer maar van zelfstandige. Zij kunnen er echter voor kiezen fiscaal als werknemer te worden aangemerkt. Ze maken dan gebruik van de zogenaamde ‘opting-in-constructie’ en hebben dan de status van fictief werknemer. Ook de volksvertegenwoordigers ontvangen een vaste onkostenvergoeding. Deze vergoedingen dienen bij verordening te worden geregeld. Ook zij kunnen andere vergoedingen ontvangen, voor zover dat in het rechtspositiebesluit is voorzien. In de Gemeentewet en Provinciewet is bepaald dat geen andere vergoedingen zijn toegestaan. De kosten voor cursussen en congressen behoren tot de kosten van de bedrijfsvoering en worden gedragen door de gemeente, de provincie of het waterschap. Vaste onkostenvergoedingen De vergoedingen zijn vastgesteld in de respectievelijke rechtspositiebesluiten. Bij de opbouw van de vaste of forfaitaire onkostenvergoedingen zijn de volgende kostencomponenten gehanteerd: • • • • • • • • •
representatie; vakliteratuur; contributies (verenigingen); telefoonkosten; bureaukosten en porti; giften; fractiekosten; representatieve ontvangsten aan huis; excursies.
33
De samenstelling van de vergoedingen en de hoogte van de bedragen verschilt voor de diverse categorieën politieke ambtsdragers. De kostencomponent fractiekosten moet niet verward worden met de fractieondersteuning. Op grond van de 32 Artikelen 44 en 66 Gemeentewet, artikelen 43 en 65 Provinciewet. Ook in de Waterschapswet zal dit geregeld worden (Kamerstukken 30601). Volgens de Gemeente- en Provinciewet geschiedt fractieondersteuning door middel van een financiële bijdrage aan iedere fractie als tegemoetkoming in de kosten van het functioneren van de fractie. De bijdrage dient te worden besteed aan activiteiten van de fractie. De post fractiekosten in de vergoeding is bedoeld voor individuele bijdragen van leden voor deelname aan fractieactiviteiten. De onkostenvergoedingen zijn onderworpen aan de belastingheffing. In verband met de verschuldigde belasting zijn de bedragen gebruteerd, dat betekent verhoogd in verband met de verschuldigde belasting. De brutering heeft geen betrekking op de categorieën politieke ambtsdragers die niet onder het loonbelastingregime vallen en hiervoor ook niet hebben geopteerd. Zij ontvangen de vergoeding zonder de brutering. Gegeven het forfaitaire karakter wordt de onkostenvergoeding geacht de gemiddelde uitgaven voor de betreffende elementen te dekken. In beginsel worden meeruitgaven op betreffende posten niet alsnog door middel van een declaratie bij de provincie, gemeente of het waterschap in rekening gebracht. Declaraties en facturen Onder een declaratie wordt verstaan een voorschotbetaling door de politieke ambtsdrager die vervolgens wordt gerestitueerd. De bestuurder of volksvertegenwoordiger betaalt dus in eerste instantie de uitgave uit eigen middelen en verzoekt dan terugbetaling van het bedrag. Terughoudendheid is geboden bij deze financieringswijze van bestuurlijke uitgaven. Het verdient de voorkeur eigen middelen en publieke middelen zoveel mogelijk gescheiden te houden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur dat kosten direct in rekening worden gebracht bij de organisatie, zonder dat een ‘voorfinanciering’ geschiedt uit de privé-gelden van de individuele bestuurder. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te kunnen dienen zal echter behoefte blijven bestaan. Het is van belang dat daarbij dan zorgvuldigheid wordt betracht met name bij de afwikkeling van de declaraties in de financiële administratie. De vereisten omtrent declaraties gelden uiteraard evenzeer voor het ter betaling doorzenden van een rekening naar gemeente, provincie of waterschap, bijvoorbeeld waar het betreft het vereiste van functionaliteit van de uitgave. Uitsluitend functionele kosten komen voor vergoeding in aanmerking. Voorts geldt voor declaraties en rekeningen dat deze uitsluitend in aanmerking komen voor betaling voor zover de uitgavenpost niet geacht wordt reeds bestreken te worden door een (vaste) vergoeding. Kosten die een bestuurder uit hoofde van een (q.q.-) nevenfunctie maakt, worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend. Ter voorkoming van onduidelijkheden in de afhandeling dienen kosten die worden gemaakt voor de vervulling van een nevenfunctie rechtstreeks in rekening te worden gebracht bij de organisatie waar de nevenfunctie wordt vervuld.
34
Creditcards Een creditcard is een betaalmiddel en geen voorziening als zodanig. Dat betekent dat vereisten omtrent de verrekening van functionele uitgaven onverkort van toepassing zijn. Het gebruik van een creditcard op naam van de gemeente, provincie of waterschap heeft nadelen. Door het gebruiksgemak van dit betaalmiddel loopt men het risico dat er achteraf niet afdoende duidelijk kan worden gemaakt dat er sprake is geweest van een functionele uitgave. Bij het gebruik van een creditcard door een bestuurder zal er ten behoeve van de financiële procedure een rekening of factuur moeten worden overlegd en zal de functionaliteit van de uitgave moeten worden aangegeven. Een afschrift van een betaling verricht met een creditcard geeft als zodanig onvoldoende informatie over de uitgave. Het gebruik van een creditcard voor het binnenland zou men zoveel mogelijk moeten beperken. Denkbaar is dat bestuurders bij buitenlandse reizen gebruik maken van een creditcard. Wel dient er zorg te worden gedragen voor een betalingsbewijs waarmee de aard van de uitgave duidelijk kan worden verantwoord. Voorzieningen en faciliteiten Politieke ambtsdragers dienen te beschikken over voor de uitoefening van het ambt benodigde voorzieningen. Zaken die direct verband houden met de werkplek worden door de gemeente, provincie of waterschap ter beschikking gesteld. De kosten die hiermee gemoeid zijn, komen voor rekening van de organisatie en maken integraal deel uit van de kosten van de bedrijfsvoering van de gemeente, provincie of waterschap. Naast (bureau)voorzieningen zijn er diverse zaken die aan politieke ambtsdragers ter beschikking worden gesteld. Dit houdt bijvoorbeeld ook in dat facturen direct door de provincie, gemeente of waterschap worden voldaan of dat apparatuur in bruikleen wordt gegeven. Tenzij anders bepaald, is het niet toegestaan om overheidsvoorzieningen en eigendommen te gebruiken voor privé-doeleinden. Net zomin als het is toegestaan om voor rekening van gemeente, provincie of waterschap bijvoorbeeld kantinepersoneel in te zetten voor privé-feestjes of de technische dienst voor reparaties aan het eigen huis. Computer en communicatieapparatuur De voorzieningensystematiek gaat er vanuit dat een aantal kostencomponenten in de provinciale of gemeentelijke bedrijfsvoering zijn ondergebracht en van daaruit beschikbaar worden gesteld. Zo zijn de kostensoorten fax/pc ondergebracht in de bedrijfsvoering. Benodigde computer- en communicatieapparatuur (PC, ISDN/ADSL-aansluiting, fax, telefoon/GSM35 e.d.) worden geacht rechtstreeks door de organisatie te worden verstrekt. Dat betekent bijvoorbeeld dat de politieke ambtsdrager door bruikleen de beschikking krijgt over een PC gedurende de periode dat het ambt wordt uitgeoefend. De PC kan mede voor privédoeleinden worden gebruikt. De rechtspositieregelingen bevatten regels over de wijze waarop apparatuur ter beschikking wordt gesteld dan wel wordt vergoed en over de voorzieningen in verband met de fiscale aspecten. Dienstauto’s Omtrent het gebruik van dienstauto’s door bestuurders bestaan geen specifieke regelingen. Met het gebruik van een dienstauto moet het belang van de gemeente, de provincie of het waterschap zijn gediend.
35
Buitenlandse reizen Er is sprake van een toenemende internationalisering van de samenleving. Ook bij gemeenten, provincies en waterschappen is er een intensivering van contacten met overheden, bedrijven en instellingen in het buitenland. Zo kennen veel gemeenten een stedenband met een gemeente in het buitenland en onderhouden tal van gemeenten, provincies en waterschappen zakelijke relaties met buitenlandse bedrijven en organisaties. Ook zijn deelname aan internationale conferenties en studiereizen naar steden of regio’s in het buitenland geen uitzondering meer. Dat heeft ertoe geleid dat bestuurders en ambtenaren vaker buitenlandse reizen maken. Evenals bij binnenlandse reizen geldt voor buitenlandse reizen dat de reis altijd een functioneel karakter moet hebben. Kan de functionaliteit niet worden aangetoond dan heeft deelname aan de reis een privé-karakter en komen de kosten voor eigen rekening. Dat wordt niet anders als derden bereid zijn de reis te financieren. Is de functionaliteit van de reis aangetoond, dan horen de redelijk gemaakte reis- en verblijfkosten voor rekening van de gemeente, provincie of waterschap te komen. Bekostiging, geheel of gedeeltelijk, van dergelijke reizen door derden moet in beginsel worden afgewezen. Hiermee kan de onafhankelijke positie in gevaar komen, bijvoorbeeld in situaties waarin Op grond van de voorbeeldverordening rechtspositie 2006 wordt aan raads- en statenleden geen mobiele telefoon in bruikleen gegeven.
36
Bijlage II
De raad van de gemeente Son en Breugel; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 juni 2007, bijlage nr. : 42 - 2007; gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, besluit vast te stellen de volgende
Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Son en Breugel 2007.
Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet; b. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243; c. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244; d. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders; e. Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212; f. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56; g. Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181; h. raadslid: lid van de gemeenteraad van Son en Breugel; i. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet; j. gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet. Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 6 vastgestelde maximum. (Per 1-1-2007: € 414,35 bruto per maand)
37
Artikel 3 Onkostenvergoeding 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 6, vermeld in tabel II van het Rechtspositie-besluit raads- en commissieleden. (Per 1-1-2007: € 59,90 per maand) 2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 6, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. (Per 1-1-2007: € 125,02 per maand) Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest. 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen. Artikel 5 Reiskosten 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed. 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders. Artikel 6 Verblijfkosten De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed. Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap. Artikel 8 Onkostenvergoeding wegens gebruik computer en internetverbinding Het raadslid met de pseudo- werknemersstatus ontvangt een bijzondere onbelaste vergoeding van € 17,50 per maand. Deze vergoeding is bedoeld als tegemoetkoming in de volgende kosten: • gesprekskosten telefoon voor gebruik van internet; • kabel / ADSL / meerkosten ISDN-abonnement;
38
• •
gebruik van papier ten behoeve van printer; kosten aanschaf/vervanging inktcassette printer.
Artikel 9 Spaarloonregeling/levensloopregeling 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling. 2. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964. 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling. 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.
Artikel 10 Fietsregeling 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling. 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting. 2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting. Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad
39
1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3. Artikel 13a Ziektekostenvoorziening 1. De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt € 175,00 per jaar. 2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest. 3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen. Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte 1. De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is. 2. De artikelen 1 tot en met 8 en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte. Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders Artikel 14 Onkostenvergoeding De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 14.000 – 18.000 inwoners, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders. (Per 1-1-2007: € 537,02) Artikel 15 Zakelijke reiskosten 1. De wethouder ontvangt een vergoeding voor zakelijke reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten; b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders; c. een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten; d. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd
40
overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989. Artikel 16 Buitenlandse dienstreis 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed. 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden. Artikel 17 Cursus, congres, seminar of symposium 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder. Artikel 18 Computer en internetverbinding 1. Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld. 2. Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan wethouders in bruikleen ter beschikking stelt. 3. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college de wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het ambt voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor a. aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of b. gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan de wethouders in bruikleen ter beschikking stelt. 4. Op aanvraag worden de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of derde lid genoemde computerapparatuur vergoed.
41
5. De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente. 6. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast. Artikel 19 Mobiele telefoon 1. Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld. 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente. 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast. 4. Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privédoeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats. Artikel 20 Spaarloonregeling/levensloopregeling 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling. 2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964. 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling. 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. Artikel 21 Fietsregeling 1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling. 2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. Artikel 22 Reis- pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van: a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders; b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders. Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden Artikel 23 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen 1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 2 vastgestelde maximum. (per 1-1-2007: € 55,33) 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.
42
3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie a. als raadslid of wethouder; b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd; c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. 4. De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een, nader te bepalen, hogere vergoeding vaststellen, ten aanzien van a. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en b. een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid. Artikel 24 Reis- en verblijfkosten 1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders; 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders. Artikel 25 Buitenlandse excursie of reis 1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden. 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd. 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. Artikel 26 Cursus, congres, seminar of symposium 1. De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente. 2. Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening
43
van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap. Artikel 27 Onkostenvergoeding wegens gebruik computer en internetverbinding Het commissielid met de pseudo- werknemersstatus ontvangt een bijzondere onbelaste vergoeding van € 10,-- per maand. Deze vergoeding is bedoeld als tegemoetkoming in de volgende kosten: • gesprekskosten telefoon voor gebruik van internet; • kabel / ADSL / meerkosten ISDN-abonnement; • gebruik van papier ten behoeve van printer; • kosten aanschaf/vervanging inktcassette printer.
Hoofdstuk V De procedure van declaratie Artikel 28 Declaraties 4. De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 5, 6,7, 15, 16 en 17 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van een voor akkoord ondertekende nota aan de gemeente. De nota zal daarna door de gemeente worden betaald. 5. Kosten die door het raads- of commissielid bij vooruitbetaling zijn voldaan kunnen via het daarvoor vastgestelde declaratieformulier - onder bijvoeging van de bij de declaratie horende bewijsstukken - via de griffier worden ingediend waarna voor verrekening zal worden zorggedragen. 6. Kosten die door de wethouder bij vooruitbetaling zijn voldaan kunnen via het daarvoor vastgestelde declaratieformulier - onder bijvoeging van de bij de declaratie horende bewijsstukken - via de gemeentesecretaris worden ingediend waarna voor verrekening zal worden zorggedragen.
Hoofdstuk Vl Citeertitel en inwerkingtreding Artikel 29 Intrekking oude regelingen De Faciliteitenregeling raads- en commissieleden gemeente Son en Breugel 2002 en de Faciliteitenregeling wethouders gemeente Son en Breugel 2003 worden per 1 juli 2007 ingetrokken. Artikel 30 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Son en Breugel 2007 “. Artikel 31 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2007. Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 28 juni 2007.
DE RAAD VOORNOEMD, De griffier,
mr. F.den Hengst
De voorzitter,
drs. J.F.M.Gaillard
44
Bijlage III
(Tekst geldend op: 07-04-2009)
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdende een aantal rechtspositionele aangelegenheden ten aanzien van burgemeesters (Regeling rechtspositie burgemeesters) De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gelet op de artikelen 30, 31, 32 en 34 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters; Besluit: Artikel 1 1. Voorzover er sprake is van: a. een belastingheffing in verband met ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software, dan wel communicatieapparatuur als bedoeld in artikel 30, eerste en derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters; b. een vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van de eigen computerapparatuur, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in artikel 30, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters; ontvangt de burgemeester ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde van deze apparatuur en software voor de periode van maximaal drie jaar. 2. De aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding ten behoeve van het gebruik van de computer komen ten laste van de gemeente. 3. Het college van burgemeester en wethouders stelt het model van een bruikleenovereenkomst vast. Artikel 2 De in artikel 30, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters bedoelde vergoeding voor het gebruik van de privé-telefoon bedraagt € 25,– bruto per maand. Artikel 3 De verhuiskostenvergoeding, bedoeld in artikel 31, eerste en derde lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters betreft: a. het bedrag van de transportkosten voor het vervoer van inboedel naar de nieuwe woning; b. andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken tot een maximum van € 5.445,–; c. kosten in verband met dubbele woonlasten tot maximaal € 272,27 per maand en gedurende een periode van ten hoogste vier maanden. Artikel 4 1. De vergoeding voor reis- en pensionkosten, bedoeld in artikel 31, tweede lid, van het
45
Rechtspositiebesluit burgemeesters betreft: a. per maand een bedrag van maximaal 90 procent van de gemaakte pensionkosten tot ten hoogste 50 procent van de bezoldiging; b. voor reiskosten tussen de woonplaats en de plaats van verblijf: 1°. de kosten voor het gebruik van het openbaar ve rvoer; 2°. bij gebruik van een eigen personenauto, een be drag van € 0,15 per afgelegde kilometer. 2. Indien geen aanspraak wordt gemaakt op een vergoeding van pensionkosten, bedraagt de vergoeding voor het reizen tussen de woonplaats en de gemeente: a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer; b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,15 per afgelegde kilometer. Artikel 5 1. De vergoeding van kosten voor woon- werkverkeer, bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder a, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters betreft: a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer; b. bij gebruik van een eigen personenauto een bedrag van € 0,15 per afgelegde kilometer. 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, geldt voor een waarnemend burgemeester een bedrag van € 0,37 per afgelegde kilometer. Artikel 6a TWK: Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie. 1. De burgemeester kan op aanvraag aanspraak maken op saldering van reiskosten voor zakelijke reizen overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. 2. Indien geen regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, kan de burgemeester op aanvraag aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de Verplaatsingskostenregeling 1989.
<em class="vet">Terugwerkende kracht
Stcrt. 2009, 10878, datum inwerkingtreding 22-07-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2008. 2. Indien geen regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, kan de burgemeester op aanvraag aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in artikel 4a van de Reisregeling binnenland en artikel 2a van de Reisregeling buitenland.
Artikel 6 1. Indien de burgemeester voor de uitoefening van zijn functie voor vervoer binnen de gemeente regelmatig zakelijk gebruik maakt van een eigen personenauto, heeft hij daarvoor aanspraak op een vaste vergoeding of een vergoeding op basis van het jaarlijks per eigen personenauto afgelegde aantal kilometers. 2. De vaste vergoeding, bedoeld in het eerste lid, bedraagt per maand: a. € 64,75 in gemeenten met een oppervlak tot 50 vierkante kilometer; b. € 92,50 in gemeenten met een oppervlak van 50 tot 100 vierkante kilometer; c. € 138,75 in gemeenten met een oppervlak van 100 tot 150 vierkante kilometer;
46
d. € 166,50 in gemeenten met een oppervlak van 150 vierkante kilometer en meer. 3. De vergoeding op basis van het jaarlijks per eigen personenauto afgelegde aantal kilometers, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan het product van het aantal kilometers en het bedrag, genoemd in artikel 2 van de Reisregeling binnenland. Het aantal kilometers dat maximaal kan worden gedeclareerd bedraagt per jaar: a. b. c. d.
2100 in gemeenten met een oppervlak tot 50 vierkante kilometer; 3000 in gemeenten met een oppervlak van 50 tot 100 vierkante kilometer; 4500 in gemeenten met een oppervlak van 100 tot 150 vierkante kilometer; 5400 in gemeenten met een oppervlak van 150 vierkante kilometer en meer.
4. Indien de burgemeester voor de uitoefening van de functie binnen de gemeente geen aanspraak maakt op de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, ontvangt hij de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer. 5. Een burgemeester die de beschikking heeft over een dienstauto en daarnaast regelmatig gebruik maakt van een eigen personenauto, ontvangt een vergoeding die is gebaseerd op de helft van de in het tweede lid genoemde bedragen, respectievelijk op de helft van het in het derde lid genoemde aantal kilometers. 6. Voor een dienstreis met een bestemming buiten de gemeente, geldt bij gebruik van een eigen personenauto een vergoeding van het bedrag per kilometer, genoemd in artikel 2 van de Reisregeling binnenland of een vergoeding van de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer. 7.
De vergoeding van verblijfkosten, bedoeld in artikel 32, eerste lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, betreft de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke kosten.
Artikel 7 De vergoeding voor reiskosten, bedoeld in artikel 34 van het Rechtspositiebesluit burgemeesters, bedraagt: a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer; b. € 0,09 per afgelegde kilometer voor het gebruik van een eigen motorvoertuig, indien het gebruik van het openbaar vervoer doelmatig was; c. € 0,37 per afgelegde kilometer voor het gebruik van een eigen motorvoertuig, indien het gebruik van het openbaar vervoer niet doelmatig was. Artikel 8 Het declareren van de kosten geschiedt onder overlegging van bewijsstukken. Artikel 9 De Regeling vaste autokostenvergoeding burgemeesters 1996 wordt ingetrokken. Artikel 10 Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2004, met dien verstande dat: a. artikel 1 en 2 van de Regeling rechtspositie burgemeesters terugwerken tot en met 1 juli 2002, b. het college kan bepalen dat in afwijking van het bepaalde onder a, tot de inwerkingtreding van deze regeling overeenkomstige toepassing wordt gegeven aan de regeling van de vergoeding aan ambtenaren van kosten verbonden aan het gebruik van de privé-telefoonaansluiting voor dienstdoeleinden (Stb. 527), c. artikel 5, derde lid van de Regeling rechtspositie burgemeesters terugwerkt tot en met 1 januari 2002.
47
Artikel 11 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeesters.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes
48
Bijlage IV (Tekst geldend op: 07-04-2009)
Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties houdende een aantal rechtspositionele aangelegenheden ten aanzien van wethouders (Regeling rechtspositie wethouders) De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Gelet op artikel 22 en 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders; Besluit: Artikel 1 1. De vergoeding voor reis- en pensionkosten, bedoeld in artikel 22, eerste lid onder a, van het Rechtspositiebesluit wethouders, betreft: a. een maandelijks bedrag van maximaal 90 procent van de gemaakte pensionkosten tot ten hoogste 50 procent van de bezoldiging; b. voor reiskosten tussen de woonplaats en de plaats van verblijf: 1°. de kosten voor het gebruik van het openbaar ve rvoer, 2°. bij gebruik van een eigen personenauto, een be drag van € 0,15 per afgelegde kilometer. 2. Indien geen aanspraak wordt gemaakt op een vergoeding van pensionkosten, bedraagt de vergoeding voor het reizen tussen de woonplaats en de gemeente: a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer; b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,15 per afgelegde kilometer. Artikel 2 De verhuiskostenvergoeding, bedoeld in artikel 22, eerste lid onder b, van het Rechtspositiebesluit wethouders, betreft: a. het bedrag van de transportkosten voor het vervoer van inboedel naar de nieuwe woning; b. andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken tot een maximum van € 5.445,–; c. kosten in verband met dubbele woonlasten tot maximaal € 272,27 per maand en gedurende een periode van maximaal vier maanden. Artikel 3 De vergoeding van kosten voor woon- werkverkeer, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder a, van het Rechtspositiebesluit wethouders betreft: a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer; b. bij gebruik van een eigen personenauto een bedrag van € 0,15 per afgelegde kilometer.
Artikel 4
49
De vergoeding voor reis- en verblijfkosten, bedoeld in artikel 23 eerste lid, onder b, van het Rechtspositiebesluit wethouders, betreft: a. de kosten voor het gebruik van het openbaar vervoer; b. bij gebruik van een eigen personenauto, een bedrag van € 0,37 per afgelegde kilometer; c. de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten. Artikel 4a TWK: Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie. 1. De wethouder kan op aanvraag aanspraak maken op saldering van reiskosten voor zakelijke reizen overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. 2. Indien geen regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, kan de wethouder aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de Verplaatsingskostenregeling 1989.
<em class="vet">Terugwerkende kracht
Stcrt. 2009, 10878, datum inwerkingtreding 22-07-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2008. 2. Indien geen regeling als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, kan de wethouder aanspraak maken op een vergoeding als bedoeld in artikel 4a van de Reisregeling binnenland en artikel 2a van de Reisregeling buitenland.
Artikel 5 Het declareren van de kosten geschiedt onder overlegging van bewijsstukken. Artikel 6 Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2004, met dien verstande dat artikel 1 en 2 van de Regeling rechtspositie wethouders terugwerken tot en met 7 maart 2002. Artikel 7 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie wethouders.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes
50