Onderwijs en Examenregeling
Onderwijsassistent Crebo 93500– niveau 4 – BOL Cohort 2010
Vitalis college ROC West Brabant Brinnr 25LX
IIVO-uren BOL OA 1e jaar: 929 SBU’s 1600 per jaar
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Inhoudsopgave 1 Woord vooraf ........................................................................................................................................ 3 2 Leeswijzer ............................................................................................................................................. 4 3 Alles over het beroep............................................................................................................................ 5 3.1 Wat doet een Onderwijsassistent .................................................................................................. 5 3.2 Wat kun je met je opleiding doen? ................................................................................................. 5 4. Alles over de opleiding ........................................................................................................................ 6 4.1 Informatie over het onderwijs en het leren..................................................................................... 6 4.2 Wat ga je leren? ............................................................................................................................. 6 4.3 Hoe ga je leren?........................................................................................................................... 13 4.4 Alles over de beroepspraktijk ....................................................................................................... 16 4.5 Studiebelasting ............................................................................................................................ 16 5 Alles over begeleiding ........................................................................................................................ 17 5.1 Begeleiding bij het leren............................................................................................................... 17 5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering .............................................................. 18 5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie ....................................................................... 18 5.4 Klachten ....................................................................................................................................... 18 5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd ...................................................... 18 6. Alles over beoordeling ................................................................................................................... 19 6.1 Beoordelen om te leren en te kwalificeren ............................................................................ 19 6.2 Beoordelingen Nederlands, Engels, rekenen LLB BOL-BBL N3-N4 .................................... 21 6.3 Beroepsgerichte beoordelingen............................................................................................. 27 6.4 Studievoortgang ........................................................................................................................... 33 6.5 Examen beoordelingsvormen ...................................................................................................... 33 6.6 Examens en het diplomeren ........................................................................................................ 33 6.7 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld? ................................................................. 33 6.8 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school? ........................................................................... 34 6.9 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? ............................................. 34 7 Inspectie ............................................................................................................................................. 35 8 Addendum .......................................................................................................................................... 35 e Aanvulling 2 studiejaar: ........................................................................................................................ 35 e Aanvulling 3 studiejaar: ........................................................................................................................ 35 Bijlagen .................................................................................................................................................. 36 Top – model ....................................................................................................................................... 36 Voorbeeldroosters BOL ..................................................................................................................... 38 Begrippenlijst ..................................................................................................................................... 40 Diverse documenten op website ........................................................................................................ 44
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
1 Woord vooraf Welkom op het Vitalis college, bij het cluster Pedagogie. Je hebt gekozen voor de opleiding Onderwijsassistent Bij het Vitalis college leiden we op vanuit de volgende missie: Groeien kan het beste als je jezelf kwetsbaar opstelt en je durft te verbinden. Wij scheppen de voorwaarden om je op te laten stellen en je te laten raken door de meerwaarde die je kunt hebben voor de maatschappij. Wij vragen van studenten zich te verbinden met elkaar en met de maatschappij. En gezamenlijk op te trekken in groei en maatschappelijke waarde. Hierin maken wij geen onderscheid tussen studenten en medewerkers.
Henny Verbeek, Algemeen directeur Vitalis college. Frans van der Linden Clustermanager Pedagogie.
Algemene informatie brin – nummer naam van de instelling landelijk orgaan leerweg (bol/bbl) niveau cohort Ingangsdatum Vervaldatum Datum waarop het bevoegd gezag de OER heeft vastgesteld Datum waarop de OER bekendgemaakt is Voldoet de opleiding aan de eisen van WSF Studieduur
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
25LX ROC West-Brabant, Vitalis college Calibris BOL 4 2010 1 augustus 2010 Tot 1 jaar na de nominale studieduur Juli 2010 Juli 2010 Ja 3 jaar
2 Leeswijzer Beste student(e), Dit is de Onderwijs- en Examenregeling. We korten dit af tot OER. Met deze OER willen we je wegwijs maken in de opleiding waarvoor je gekozen hebt. De OER is een belangrijk onderdeel van de onderwijsovereenkomst die je met het ROC West-Brabant hebt gesloten. Wat kun je vinden in deze OER? Je kunt over de volgende onderwerpen informatie vinden: Het beroep De opleiding De BPV De beoordeling De begeleiding In de bijlage van deze OER vind je een verwijzing naar o.a. het examenreglement van het Vitalis college, regels die voor jou als student belangrijk zijn en de verantwoording van onderwijs en examen. Deze opleiding gaat uit van het kwalificatiedossier Onderwijsassistent (2010) en het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap (april 2007). Daarnaast zijn er voorgeschreven richtlijnen betreffende Nederlands, rekenen en vreemde taal. Op de portal voor studenten staat nog veel meer informatie over het Vitalis college en je opleiding.
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
3 Alles over het beroep 3.1 Wat doet een Onderwijsassistent Onderwijsassistent in het kort Je bent als onderwijsassistent meestal actief in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, beroepsonderwijs of volwassenenonderwijs. Je werkt met groepen van verschillende leeftijden en opleidingsniveaus, met individuele leerlingen en deelnemers of als vaste assistent van één klas. Als onderdeel van een team, richt jij je vooral op het ondersteunen van de bevoegde leraar of het team. Je bent verantwoordelijk voor de taken die je zelf uitvoert, waarbij een leraar of teamleider eindverantwoordelijk is. Jouw werk Je assisteert en ondersteunt bij onderwijstaken. Je hebt een opvoedkundige rol en helpt leerlingen bij hun taken. Jouw inhoudelijke kennis van de leergebieden helpen je daarbij. Ook observeer je leerlingen die bijvoorbeeld zelfstandig werken en rapporteert wat je daarbij opvalt. Je hebt vaak contact met leerlingen, handelt zelfstandig vragen af of verwijst een leerling door. Je voert baliewerkzaamheden en eenvoudig administratief werk uit. Je assisteert bij de organisatie van evenementen en activiteiten zoals buitenschoolse activiteiten, schoolreisjes en excursies. Je voert in de klas allerlei taken uit, waar de bevoegde leraar je bij begeleidt: lesmateriaal verzamelen en klaarleggen, een opdracht extra uitleggen, helpen bij het leren lezen of bij het zelfstandig werken. In het basisonderwijs en speciaal onderwijs kun je ook verzorgende taken uitvoeren bij de vooren naschoolse opvang. In het beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs assisteer je ook bij het ontwikkelen en verzorgen van lessen, gericht op het aanleren van beroepsvaardigheden. Jouw kwaliteiten Je bent een sociaal, begripvol en integer persoon en kunt goed communiceren. Je bent flexibel, toont initiatief en kunt zelfstandig werken. Je neemt graag je verantwoordelijkheid en weet je prima staande te houden tussen de leerlingen en in onverwachte situaties. Je wilt vooral plezier hebben in je werk en vindt het leuk om leerlingen te motiveren en enthousiast te maken.
3.2 Wat kun je met je opleiding doen? Jouw toekomst Met de juiste scholing kun je doorgroeien naar andere beroepen binnen het onderwijs. Als gediplomeerd onderwijsassistent kun je doorstromen naar de PABO of lerarenopleiding, maar ook naar HBO-opleidingen in het algemeen. Jouw sector Je bent actief in de sector onderwijs. Meer weten? Heb je nog vragen over dit beroep, ben je nog niet zeker of dit bij je past of wil je van anderen horen wat zij van dit beroep vinden? Kijk dan op www.youchooz.nl of www.calibris.nl.
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
4. Alles over de opleiding 4.1 Informatie over het onderwijs en het leren Het onderwijs binnen het Vitalis college is competentiegericht. Dit betekent dat wij je opleiden om het vermogen te ontwikkelen probleemoplossend te werken in beroepssituaties. We sluiten het onderwijs zoveel mogelijk aan op jouw specifieke ervaring. Het doel is dat je aantoont succesvol te kunnen functioneren in de beroepscontext / beroepssituatie. Om dit te bereiken richt het onderwijs zich op het integreren van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten, dus op een mix van kennen, kunnen, willen en zijn.
4.2 Wat ga je leren? De inhoud van de opleiding is samengesteld vanuit een aantal wettelijke documenten. Het kwalificatiedossier, waarin de eisen aan een opleiding zijn beschreven. Daarnaast zijn aanvullende eisen gesteld m.b.t. Leer-, Loopbaan- en Burgerschapscompetenties Nederlands, moderne vreemde taal en rekenen. Al deze onderdelen van de opleiding zijn door de minister vastgesteld en dus wettelijk verplicht. Om een diploma te ontvangen moet je aan de eisen van het Kwalificatiedossier, LLB en taalvaardigheid/rekenen voldoen.
Kwalificatiedossier Het kwalificatiedossier waarop je opleiding is gebaseerd geeft een beeld van wat een beginnend werker moet beheersen. Het dossier bestaat uit verschillende onderdelen en geeft de eisen aan van een beginnend beroepsbeoefenaar.
Opleiding
Kwalificatiedossier
Sociaal-cultureel werker (91370) Pedagogisch medewerker 3 Kinderopvang N3 (92620) Pedagogisch medewerker 4 Jeugdzorg (92631) Gespecialiseerde pedagogisch medewerker 4 Kinderopvang (92632) Onderwijsassistent (93500)
Sociaal-cultureel werker Pedagogisch Werk
Onderwijsassistent
Alle bovengenoemde kwalificatiedossiers van de experimentele opleidingen kun je vinden op de website van Calibris. Ga naar: http://www.calibris.nl/bumper-artikel.php?guid=7dcd7b2a-0029-11df-aa5e-000c299e1a48 en kies het betreffende kwalificatiedossier.
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Kerntaken – Werkprocessen - Competenties Een Kwalificatiedossier is één geheel, samengesteld uit 4 elkaar aanvullende delen. Elke (groep van) opleiding(en) heeft een eigen KD. Alle kwalificatiedossiers binnen het MBO zijn qua opzet gelijk. Deel A: beeld beroepengroep B: de kwalificaties C: uitwerking D: verantwoording
Bedoeld voor algemene beschrijving voor de student formeel vast te stellen document deel B gedetailleerd uitgewerkt voor werkveld en onderwijs ter uitleg en verantwoording van het document
In een kwalificatiedossier zijn de kerntaken vastgesteld. is elke kerntaak uitgewerkt in werkprocessen is elk werkproces gedetailleerd uitgewerkt met competenties, componenten en prestatie indicatoren. Een kerntaak bestaat uit een geheel van inhoudelijk met elkaar samenhangende werkprocessen, kenmerkend voor de beroepsuitoefening. Een kwalificatiedossier heeft een beperkt aantal kerntaken. (meestal 3) Alle kerntaken samen beschrijven de essentie van de beroepsuitoefening van de betreffende beroepengroep. Bij elke kerntaak is aangegeven welke competenties moeten worden aangewend bij het uitvoeren van een werkproces. (competentiematrix) Kijk voor meer informatie in het kwalificatiedossier van je eigen beroepsopleiding op www.calibris.nl
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Overzicht van het kwalificatiedossier Onderwijsassistent Een kwalificatiedossier kan een of meerdere uitstromen bevatten. Met behulp van onderstaande matrix wordt duidelijk gemaakt, waar de verwantschap tussen de verschillende uitstromen zich bevindt en waar uitstromen van elkaar verschillen. Indien een dossier slechts 1 uitstroom bevat, wordt in deze matrix alleen het overzicht gegeven van de kerntaken en werkprocessen die bij deze uitstroom horen. U = uitstroom
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Overzicht 25 MBO-competenties: Voor het MBO zijn op Europees niveau 25 competenties geformuleerd. Aan een competentie hangen verschillende componenten. Per opleiding is bij de kerntaken/werkprocessen bepaald aan welke competenties en componenten je moet voldoen. (8 factoren, 25 competenties, 126 componenten)
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y
Beslissen en activiteiten initiëren Aansturen Begeleiden Aandacht en begrip tonen Samenwerken en overleggen Ethisch en integer handelen Relaties bouwen en netwerken Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Analyseren Onderzoeken Creëren en innoveren Leren Plannen en organiseren Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Kwaliteit leveren Instructies en procedures opvolgen Omgaan met verandering en aanpassen Met druk en tegenslag omgaan Gedrevenheid en ambitie tonen Ondernemend en commercieel handelen Bedrijfsmatig handelen
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Leren, loopbaan en burgerschap (LLB) Je gaat leren hoe te leren, hoe je jezelf kunt voorbereiden op je loopbaan en je burgerschap. LLBonderwerpen komen deels aan de orde als onderdeel van een beroepsprestatie. Soms wordt er apart aandacht aan besteed in de vorm van een workshop, een webquest of een opdracht. Je werkt zelf en deels zelfstandig aan LLB-competenties, waardoor je op het eind van de opleiding jouw ontwikkeling hierin kunt aantonen. Het brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschapscompetenties (april 2007) beschrijft kwalificatieeisen ten aanzien van leren, loopbaan en burgerschap.
Kerntaken LLB KT1 De student benoemt zijn eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende leerdoelen te bereiken. KT2 Stuurt de eigen loopbaan
Werkprocessen en competenties 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren 1.4 Plant haar eigen leerproces en voert het uit 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren
KT3 Participeert in het politieke domein in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding KT4 Functioneert als werknemer in een arbeidsorganisatie KT5 Functioneert als kritisch consument
3.1
2.1 2.2 2.3
AQ MP
Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven Onderzoekt welk werk er is en wat bij haar past Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die daarbij nodig zijn Oriënteert zich op onderwerpen waarover politieke besluiten genomen worden Vormt een eigen mening Onderneemt acties naar aanleiding van gemaakte keuzen Gedraagt zich als werknemer bij het uitvoeren van werk Maakt gebruik van werknemersrechten Stelt zich collegiaal op Oriënteert zich op de consumentenmarkt en houdt rekening met eigen wensen en mogelijkheden Onderneemt acties om producten en diensten aan te schaffen Neemt deel in diverse sociale verbanden en leeft in de openbare ruimte
DGMN DGMN AGNUW
6.2
Voert activiteiten uit voor de leefbaarheid van haar sociale omgeving
AEQT
7.1 7.2
Zoekt informatie over een gezonde leefwijze Beslist op basis van informatie en handelt ernaar Onderneemt activiteiten om de gezondheid te bevorderen
AMN AFL
3.2 3.3 4.1 4.2 4.3 5.1
5.2 KT6 Deelnemen in sociale verbanden en respectvol gebruiken van de openbare ruimte KT7 Zorgt voor eigen gezondheid
JMNW NO AMO
6.1
7.3
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
MN AM AHT FPSTUV AEHNT EF EJMNP
AHNT ADEFN
EKLT
Nederlandse taalvaardigheden, vreemde talen en rekenen Je krijgt in je beroep te maken met werkzaamheden waarbij een bepaald beheersingsniveau van de Nederlandse taal nodig is. Denk aan het schrijven van rapportages. Bij de start van de opleiding krijg je een test (0-meting), waardoor zichtbaar wordt op welk niveau je de vaardigheden beheerst. In de opleiding oefen je met deze vaardigheden Er wordt specifiek aan je taalvaardigheid gewerkt via Nederlandse taal (rooster). Voor studenten die een achterstand moeten inhalen is extra ondersteuning beschikbaar. Ook de eisen aan rekenen en vreemde taal zijn per kwalificatiedossier geformuleerd. In de opleidingen waar rekenen en vreemde talen onderdeel uitmaken van het kwalificeren, worden deze vaardigheden ondersteunt. De beschrijving van de vereiste niveaus. Nederlandse taalbeheersing N3
Mondelinge taalvaardigheid
4F 3F 2F 1F N4
Leesvaardigheid
X X
Taalverzorging en taalbeschouwing
X X
X X
Schrijfvaardigheid
Taalverzorging en taalbeschouwing
X X X
X X X
X X
Mondelinge taalvaardigheid
4F 3F 2F 1F
Schrijfvaardigheid
Leesvaardigheid
X X X
X X X
Rekenen N3
Getallen
4F 3F 2F 1F N4
Verhoudingen
X X
X X
Getallen
4F 3F 2F 1F
Meten en meetkunde
X
Verhoudingen
X X X
Verbanden
X
Meten en meetkunde
X X X
Verbanden
X
X
Moderne vreemde talen (MVT) N4 C2 C1 B2 B1 A2 A1
Luisteren
X X X
Lezen
Gesprekken voeren
X X X
X X X
Examinering Nederlandse taal en rekenen Cohorten vanaf 2010 Generiek versus Beroepsspecifiek
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Spreken
X X X
Schrijven
X X X
(Bron: Steunpunt Taal & Rekenen MBO mei 2010) Examinering van generieke taal- en rekenvaardigheden voor mbo 4 t/m 2012/2013 en voor mbo 1, 2 en 3 t/m 2013/2014 Voor deelnemers die én vanaf 2010/2011 starten in een eindtermendocument of kwalificatiedossier én examen doen vóór 2013/2014 (mbo 4) of vóór 2014/2015 (mbo 1 t/m 3) geldt dat de kennis en vaardigheden Nederlandse taal en rekenen behorend bij het generiek vereiste referentieniveau (2F voor mbo 1, 2 en 3; 3F voor mbo 4) via instellingsexamens moeten worden aangetoond. De contexten die voor de instellingsexamens worden gebruikt, kunnen ontleend worden aan maatschappelijke situaties en aan algemene of specifieke beroepssituaties. De generieke taal- en rekenvaardigheden kunnen zowel afzonderlijk worden geëxamineerd als geïntegreerd in beroepsgerichte examens. Voorwaarde voor geïntegreerde examinering is dat de beheersing van het betreffende referentieniveau wordt beoordeeld met afzonderlijke beoordelingsvoorschriften en cesuur. Vanaf 2011/2012 kan de instelling niveau 4 deelnemers mee laten doen aan de centraal ontwikkelde pilotexamens voor lezen, luisteren en rekenen op niveau 3F. Vanaf 2012/2013 geldt dit voor niveau 1, 2 en 3 deelnemers voor nog nader te bepalen (sub-)domeinen op niveau 2F. Binnen nog vast te stellen landelijke minimum- en maximumgrenzen bepaalt de instelling zelf de aantallen deelnemers aan de pilots. De pilotexamens gelden als instellingsexamen. De (sub-) domeinen die niet via de pilotexamens worden geëxamineerd worden altijd via een instellingsexamen geëxamineerd. Examinering van generieke taal- en rekenvaardigheden voor mbo 4 vanaf 2013/2014 en voor mbo 1, 2 en 3 vanaf 2014/2015 Vanaf 2013/2014 (mbo 4) en 2014/2015 (mbo 2 en 3) nemen alle deelnemers verplicht deel aan de centraal ontwikkelde examens. Voor mbo 1 wordt in 2014 besloten over wel of geen centraal ontwikkelde examens. De centraal ontwikkelde examens betreffen voor mbo 4 alle domeinen van rekenen en de (sub)domeinen leesvaardigheid en luistervaardigheid van Nederlandse taal. Voor de overige (sub)domeinen mondelinge taalvaardigheid (spreekvaardigheid en gespreksvaardigheid), schrijven en begrippenlijst en taalverzorging blijft de examinering via een instellingsexamen. Voor mbo 2 en 3 is nog geen besluit genomen over de (sub-)domeinen waarvoor centraal ontwikkelde examens komen. Examinering van beroepsgerichte taal- en rekeneisen voor vanaf augustus 2010 startende deelnemers van alle niveaus Naast de generieke taal- en rekeneisen (referentieniveaus) zoals beschreven in deel B van het kwalificatiedossier vraagt het beroep waarvoor de deelnemer wordt opgeleid vaak om specifieke taal- en rekenvaardigheden. Deze staan beschreven in deel C bij de beschrijving van kerntaken en (binnen) werkprocessen. In deel D is met een tabel toegelicht op welk niveau de specifieke beroepsgerichte taal en rekenvaardigheden zich bevinden. De informatie in deel D is bedoeld ter verantwoording en ter toelichting ten behoeve van het onderwijs. Voor examens zijn alleen de kwalificatie-eisen in deel B en C van belang. Beroepsgerichte taal- en rekeneisen hoeven niet apart te worden geëxamineerd en beoordeeld. Ze zijn impliciet verweven in de beroepscompetenties. Wanneer in het examen aangetoond is dat een deelnemer de kerntaken en werkprocessen beheerst dan is het vanzelfsprekend dat ook de onderliggende, voorwaardelijke taal- en rekencomponenten beheerst worden. Dat neemt niet weg dat het instellingen vrij staat om in afzonderlijke examens te beoordelen of de beroepsgerichte taal- en rekenvaardigheden worden beheerst. Net zoals de instelling de vrijheid heeft om met afzonderlijke examens te beoordelen of bepaalde vakkennis wordt beheerst.
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
4.3 Hoe ga je leren? Hoe is de opleiding ingedeeld? Het jaar is verdeeld in 4 perioden van 9 weken. Elke periode bestaat uit 7 lesweken, 1 bufferweek en 1 reflectieweek. In de lesweken volg je alle onderwijsactiviteiten volgens een vast rooster. In de reflectieweek en bufferweek zijn activiteiten gepland op de schooldagen, bijv. workshops, SLB-gesprekken, voortgangbeoordelingen, inhaalmomenten, enz. Hiervoor wordt (indien nodig) tijdig een rooster bekend gemaakt. De onderwijsactiviteiten die gepland zijn in de lesweken, kun je vinden in de voorbeeldroosters van betreffende periode en leerjaar in de bijlagen. In alle studiejaren zal je lesweek bestaan uit een aantal vergelijkbare onderdelen: je voert opdrachten in de beroepspraktijk uit, je oefent op school o.a. vaardigheden en je krijgt theorie. Het TOP-model (Transparante onderwijsprogrammering) laat zien hoeveel tijd je op school en in de BPV gaat besteden aan je studie. Het TOP-model vind je in de bijlage. Je kunt hierin o.a. aflezen hoeveel tijd je begeleid en onbegeleid leert, zelfstandig individueel of samenwerkend leert in de beroepspraktijk leert.
Leerlijnen Het onderwijs is opgebouwd middels leerlijnen, die het leren, de begeleiding en de beoordeling vorm geven. De integrale leerlijn is de centrale leerlijn, de andere leerlijnen zijn ondersteunend aan de integrale leerlijn.
Leerlijn
Het leren is gericht op
Leeractiviteiten
Integrale lijn of BPV-leerlijn
het ontwerpen of maken van een beroepsproduct of het verlenen van een dienst, zoals in de reële beroepspraktijk voorkomt het construeren van kennis door probleemsituaties te analyseren aan de hand van een stappenplan. het aanleren van vaardigheden en deelvaardigheden in samenhang met de conceptuele leerlijn. het reflecteren op leersituaties. Doel: het beroepsmatig handelen voortdurend te verbeteren.
Werken aan beroepsprestaties in de BPV Werken aan integrale opdrachten
Conceptuele leerlijn
Vaardigheden leerlijn
Studieloopbaan of reflectielijn
PGO, college, Workshops Werken aan opdrachten en webquests Workshops Vaardigheidstraining
Studieloopbaanbegeleiding Leerdoelen formuleren (POP en PAP) Competentieontwikkeling zichtbaar maken in je portfolio.
De leerlijnen zijn terug te vinden in het leerplan, het rooster en het beoordelingsplan. In de leerlijnen vindt doorlopend beoordeling plaats. Deze beoordeling is gericht op je ontwikkeling. (beoordelen om te leren, ontwikkelingsgericht beoordelen)
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Consortiummethodiek We werken met de methodiek van Stichting Consortium Zorg en Welzijn. In deze methode zijn de kerntaken van het kwalificatiedossier verwerkt tot beroepsprestaties. Deze vormen de BPV- leerlijn. Het studieprogramma is ingericht volgens en met behulp van deze beroepsprestaties. Onderwijsactiviteiten (PGO, vaardigheid, Workshops, College, integrale opdrachten, webquests) zijn ondersteunend aan de beroepsprestaties. Fasen in de methodiek van het Consortium Alle opleidingen starten met de Intro. De Intro bestaat uit vijf leerprestaties, waarin leer- en loopbaancompetenties verwerkt zijn. (kerntaak 1 en 2 van LLB) De beroepspecifieke prestaties zijn verdeeld in drie fasen, waarbinnen een aantal beroepsprestaties sturend is. Hierin zijn alle kerntaken van het kwalificatiedossier verwerkt. Een aantal beroepsprestaties wordt ontwikkelingsgericht afgesloten, de overige zijn kwalificerend. Deze prestaties dekken het kwalificatiedossier volledig. Meer hierover is te lezen bij ‘Beoordelen’. De opleidingstrajecten zijn in fasen verdeeld. Bij de indeling van de fasen staan niet de leerjaren centraal, maar de toenemende mate van complexiteit en het vereiste beheersingsniveau van de competenties / componenten en prestatie- indicatoren binnen werkprocessen. Op www.consortiumbo.nl kun je meer informatie vinden over de Consortiummethode.
Leer- en beroepsprestaties van de fasen Intro
LP-03
Titel Het ontwikkelen van je opleidingsbeeld Je professionele ontwikkeling Samenwerkend leren
LP-04
Hoe leer ik?
LP-05
Het ontwikkelen van je beroepsbeeld
LP-01 LP-02
Kerntaken en werkprocessen LLB LLB WP 2.3 Stuurt de eigen loopbaan en onderneemt acties die daarbij nodig zijn LLB WP 2.1 Reflecteert op eigen kwaliteiten en motieven LLB WP 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren LLB WP 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren LLB WP 1.4 Plant haar eigen leerproces en voert het uit LLB WP 1.5 Evalueert de gekozen manier van leren LLB WP 1.1 Benoemt leerdoelen voor de eigen ontwikkeling LLB WP 1.2 Inventariseert geschikte manieren van leren LLB WP 1.3 Kiest bij de situatie en bij zichzelf passende manieren van leren LLB WP 2.2 Onderzoekt welk werk er is en wat bij haar past
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Competenties N, G, U, A, W N, G, M, D N, O, M, Q, A, P,
W, N, M, O, A, J
N, G, M, D
Beroepsprestaties OA
Fase 1 BP-O-1.1
BP-O-1.2
Titel
Kerntaken en werkprocessen
Competenties
Afstemmen van de werkzaamheden van de onderwijsassistent
WP 2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces WP 2.3 Voert administratieve taken uit WP 3.3 Stemt de werkzaamheden af WP 1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor WP 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces WP 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen/deelnemers en rapporteert de bevindingen WP 2.3 Voert administratieve taken uit WP 2.4 Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces WP 2.5 Voert in PO en SO pedagogischverzorgende taken uit
L, S
WP 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep WP 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg WP 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen/deelnemers en rapporteert de bevindingen WP 1.4 Begeleidt de leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen WP 2.2 Assisteert bij het organiseren van activiteiten WP 3.3. Stemt de werkzaamheden af WP 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen PW 1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor WP 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces WP 2.5 Voert in PO en SO pedagogischverzorgende taken uit WP 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep WP 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
K
WP 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep WP 3.3 Stemt de werkzaamheden af
K
Voorbereiden en assisteren bij lessen
BP-O-1.3
Observeren en rapporteren.
BP-O-1.4
Buiten surveilleren
BP-O-1.5
Eenvoudige zorgtaken uitvoeren
Fase 2 BP-O-2.1
BP-O-2.2
BP-O-2.3
BP-O-2.4
BP-O-2.5
Fase 3 BP-O-3.1
Kennismaken met kwaliteitszorg
Signaleren van leerproblemen
Plannen en faciliteren van een activiteit
Individuele didactische begeleiding
Begeleiden van zorgleerlingen
Participeren in overleg
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
T, W E, Q, V L, T A, B, K, L, T L, S F, J, K, T
T, W A, B, C, D, F, T, U C, D, F, K, T
T F, J, K, T
C, D, F, K, U, V D, J N, Q E, Q, V D, J L, T A, B, K, L, T L, S C, D, F, K, T K
T
E, Q, V
BP-O-3.2
BP-O-3.3
BP-O-3.4
Organiseren van en begeleiden bij een evenement Begeleiden van leergedrag
Didactische begeleiding van (kleine) groepen
WP 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen WP 2.2 Assisteert bij het organiseren van activiteiten WP 2.4 Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces WP 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen/deelnemers en rapporteert de bevindingen WP 1.4 Begeleidt de leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor WP 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 2.3 Voert administratieve taken uit
D, J N, Q A, B, C, D, F, T, U F, J, K, T
C, D, F, K, U, V L, T A, B, K, L, T T, W
4.4 Alles over de beroepspraktijk In de Praktijkovereenkomst (P.O.K.) worden rechten en plichten van de stagiaire vastgelegd, bijv. waar je de praktijk uitvoert, in welke periode en de eventuele vergoedingen. BOL: Gedurende de gehele opleiding is het schoolse leren en het leren in de praktijk gecombineerd. In periode 2 start je met twee praktijkdagen, ter oriëntatie op het beroep. Vanaf periode 3 start je met de beroepspecifieke opdrachten of prestaties in de praktijk. Vanaf periode 7 (halverwege het tweede studiejaar) ga je vier dagen naar de praktijk. De school zorgt voor een praktijkplaats. BBL: Gedurende de gehele opleiding is het schoolse leren en leren in de praktijk gecombineerd. (per week 1 dag leren op school, 3 tot 4 dagen leren in de praktijk). De BBL-student zorgt zelf voor een BPV-plaats. Tijdens de schooldagen zijn ondersteunende lessen en SLB gepland volgens rooster. In de praktijk werk je aan de beroepsprestaties. Door de koppeling van school en praktijk, kun je steeds het geleerde meteen toepassen in de praktijk. Leren in de praktijk en leren op school zijn gekoppeld. Je kunt de opleiding alleen volgen in combinatie met een praktijkovereenkomst In de Praktijkovereenkomst (P.O.K.) wordt vastgelegd waar je de praktijk uitvoert en voor welke periode.
4.5 Studiebelasting Wil je precies weten hoe de verdeling van de uren eruit ziet? Kijk dan in de bijlage in het TOP-model.
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
5 Alles over begeleiding 5.1 Begeleiding bij het leren De Studieloopbaanbegeleider (SLB-er) begeleidt de student bij het leerproces. Onder studieloopbaanbegeleiding verstaan we alle activiteiten die erop gericht zijn om je te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Het is het leerproces waarin je gericht informatie verzamelt over kenmerken, mogelijkheden en eisen van opleiding en beroep. Je krijgt inzicht in je eigen capaciteiten, interesses, waarden, persoonskenmerken en ontwikkeling van competenties. Je krijgt een begeleider (SLB-er) toegewezen met wie je resultaten en ontwikkeling van je leerroute bespreekt. De SLB-er heeft vanuit de opleiding een sleutelrol in de studieloopbaanplanning. Hij/zij begeleidt je bij het zelfverantwoordelijk ‘leren leren’ en bij studiebelemmeringen op het persoonlijke vlak. Het is de bedoeling dat je steeds zelfstandiger gaat leren en je zelfverantwoordelijkheid meer toeneemt. Naarmate je competentieontwikkeling toeneemt, neemt de sturing door begeleiders en SLB-er meer af en neemt je eigen sturing toe. Zie afbeelding.
Niveau van competentieontwikkeling
Hoog
Zelfsturing
Laag
Externe sturing
Tijd
Taken: Begeleiden bij het zelfverantwoordelijk ‘leren leren’: Begeleiden op het persoonlijk vlak. Studieloopbaan(planning) is het leerproces waarin studenten: Gericht informatie verzamelen over kenmerken, mogelijkheden en eisen van opleiding en beroep Inzicht krijgen in de eigen capaciteiten, interesses, waarden, persoonskenmerken en ontwikkeling van competenties Bovenstaande informatie over opleiding, beroep en eigen persoon analyseren en op grond daarvan keuzes maken Reflecteren op evaluaties en beoordelingen en al dan niet ontwikkelde competenties en daar acties aan verbinden Zorgen voor een gevuld portfolio en een POP waarin analyses en keuzes over opleiding, beroep en eigen mogelijkheden en competentieontwikkeling zichtbaar worden gemaakt. Op basis hiervan wordt een PAP gemaakt. 93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Kunnen deelnemen aan een assessments op grond van in het portfolio verzamelde bewijzen. De SLB heeft hierin een adviserende rol.
Individuele begeleiding vindt plaats bij aspecten die vragen om maatwerk en een kritische, confronterende en coachende houding van de studieloopbaan begeleider. Voorbeelden hiervan zijn de beginsituatie (sterkte -zwakte analyse van competenties of beroepstaken, individuele leervorderingen (al verworven competenties), mogelijke bewijsstukken voor het assessment, persoonlijke leerstijl, gebruikmaken van het opleidingsaanbod, stage-ervaringen, feedback op (bijstelling) van het POP, portfolio, het opstellen van het PAP. Groepsgesprekken vinden plaats in de onderwijsgroep en zijn gericht op begeleidingselementen die voor alle studenten min of meer gelijk zijn. Dit betreft elementen die zich goed lenen voor met elkaar en van elkaar leren, zoals het bespreken van leerdoelen, het geven van algemene handreikingen, collegiale ondersteuning
5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering Indicatie wordt bij aanvang of tijdens je studie gesteld. Er volgt een melding bij SS&B (Steunpunt Studie & Beperking) wat kan resulteren in extra begeleidingstijd binnen en/of buitenschools. Aard en omvang van de begeleiding worden bepaald in samenspraak met jou de school en SS&B. Heb je een REC (regionaal expertise centrum) indicatie en LGF (leerling gebonden financiering) dan kan er in overleg met SS&B gekeken worden of dit gebruikt kan worden voor extra begeleiding of voorzieningen. Waarbij in acht wordt genomen dat de leerling tot een beroepsbeoefenaar wordt opgeleid en ook als dusdanig zelfstandig moet kunnen functioneren.
5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie Tijdens het doorlopen van je studie kan je soms tot de conclusie komen dat een opleiding binnen de zorg niet haalbaar of wenselijk is. Dit kun je bespreken met je studieloopbaan begeleider. Deze verwijst je door naar het loopbaancentrum. De zorgexpert van het loopbaancentrum gaat verder met je in gesprek en zal samen met jou (en je ouders/verzorgers) kijken naar de te nemen vervolg e stappen. Bijv.: Beroepskeuze test, capaciteitentest en of mogelijk doorverwijzen naar 3 lijnszorg.
5.4 Klachten Binnen Vitalis college is er een klachtenregeling. Deze kan op diverse momenten in werking gaan Je kunt een klacht in dienen via de studieloopbaan begeleider, vertrouwenspersoon of servicebureau Meer uitleg kun je vinden in het document Deelnemersstatuut-Klachtenregeling, zie bijlage 7 van dit document. En de klachtenregeling is ook te vinden op Portal.
5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd Speciaal hiervoor zijn er binnen het Vitalis college een tweetal vertrouwenspersonen aangesteld. De verwijzing naar deze personen kan via de studieloopbaan begeleider, begeleiders, instructeurs, studentenloket of via het servicebureau Ook kan je zelfstandig hier contact mee zoeken. Aan het begin van je opleiding krijg je een folder met de namen van de vertrouwenspersonen en hoe en waar ze te bereiken zijn. Je meldingen worden in vertrouwen behandeld. De directeur van het Vitalis college wordt geïnformeerd over het aantal meldingen en de aard van die meldingen, dit gebeurd zonder de naam van de melder.
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
6. Alles over beoordeling We kennen twee soorten beoordelingen: Ontwikkelingsgericht beoordelen; beoordelen om te leren. Deze beoordelingen zijn opgenomen in het ‘Ontwikkelingsgericht beoordelingsplan”. Kwalificerend beoordelen; beoordelen om te kijken of je voldoet aan de eisen voor een diploma. Deze beoordelingen vind je in het ‘Examenplan’. Onder punt 6.1 en 6.2 worden beide soorten toegelicht. Beide plannen zijn voor de beroepsgerichte onderdelen ingedeeld in de Fase 1, Fase 2 en Fase 3 van de Consortiummethodiek. Daarnaast vind je hierin de beoordelingen van LLB, taalvaardigheden en rekenen. T.a.v. beoordelen zijn alle partijen gebonden aan de regels van het Examenreglement CGO van ROC West-Brabant, en de aanvullende regels van Cluster Pedagogie. Deze zijn te vinden op de portal. In de bijlage van deze OER zijn hiervoor links opgenomen.
6.1
Beoordelen om te leren en te kwalificeren
Leren Gedurende je opleiding word je voortdurend ontwikkelingsgericht beoordeeld. Dat kan uiteenlopen van een losse opmerking bij een presentatie: ‘goed gedaan hoor’ tot een theorietoets over lesstof tot de beoordeling van een compleet door jou zelf opgeleverd beroepsproduct. Van al die beoordelingen kun je leren, tenminste: als de beoordeling meer informatie geeft over je prestatie dan een simpele voldoende of onvoldoende; het gaat om informatie over wát er goed ging, wat nog beter kan, hoe dan. (feedback) als je zelf een idee hebt waar, wanneer en hoe je dat nog een keer beter kunt doen. (reflectie en leerdoelen) Daarom krijg je van docenten en begeleiders vooral beoordelingen die inhoud hebben: wat ging goed en wat kan beter. Een dergelijke beoordeling kan tegelijkertijd heel positief (‘ontzettend goed voor een eerste keer’) en heel kritisch zijn (‘maar ik heb wel een stuk of tien verbeterpunten voor je genoteerd’). Je zult geen cijfers krijgen. Een cijfer is een gemiddelde van je prestatie, en door te middelen verdwijnt de informatie waar je van kunt leren uit het oog. In je portfolio bewaar je alle ontwikkelingsgerichte beoordelingen en –bewijzen. Het ontwikkelingsgerichte plan bevat de opdrachten en toetsen van het ondersteunende onderwijs. Deze bewijzen heb je nodig om deel te kunnen nemen aan de kwalificerende examens. Kwalificeren Kwalificerende beoordelingen laten zien of je prestaties goed genoeg zijn voor een diploma. Daardoor wordt bepaald of je voldoende competent bent in de uitvoering van de beroepstaken. Het beroepgerichte onderdeel wordt gevormd door de drie fasen van de Consortiummethodiek. Dit vormt het kwalificerende beroepsgerichte deel. Daarnaast zijn rekenen, Nederlands, Engels en LLB examenonderdelen. Je zult deze indeling ook terugvinden in de beoordelingsplannen. Om deel te kunnen nemen aan de kwalificerende examens dien je de ontwikkelingsgerichte 93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
beoordelingen te hebben afgerond en behaald. Je hebt hierdoor laten zien, dat je voldoende competent bent om de complexe opdracht van de beroepsprestaties te kunnen uitvoeren.
Toelichting op de gebruikte codering: Code TOA VT-P-1.1 VT-S-1.1 VT-O-1.1 BP-P-1.1 BP-S-1.1 BP-O-1.1 LW-01 AsG VV KT BP / LP
Toelichting Test (digitaal) om het niveau van de student te meten Digitale toets (VT) over de ondersteunende theorie van BP1.1 in de opleiding PW, SCW, OA Consortium beoordeling van BP1.1 in de opleiding PW (P) SCW (S) of OA (O) Praktische beoordeling vindt plaats in de praktijk, met afronding op school Beoordeling van de leer- en werkhouding (01 = periode 1) Assessmentgesprek Verantwoordingsverslag kerntaak Beroepsprestatie / leerprestatie
Cesuur Beoordelingslijsten Consortium. In de beoordelingslijsten van de ontwikkelingsgerichte BP’s hanteren we een cesuur van 70%. In onderstaande tabel kun je lezen hoeveel prestatie-indicatoren aangetoond moeten zijn. (voor kwalificerende BP’s geldt 100%) Aantal P-I in de lijst 1 of 2 3 4 5 of 6 7 8 of 9 10
Minimaal aangetoond 1 2 3 4 5 6 7
Aantal P-I in de lijst 11 of 12 13 14 15 of 16 17 18 of 19 20
Minimaal aangetoond 8 9 10 11 12 13 14
Aanvullingen en wijzigingen De toetsplannen zijn hier en daar nog niet compleet. Dit heeft te maken met informatie die op dit moment ontbreekt. Als de info beschikbaar is worden gegevens aangevuld. Wijzigingen zijn mogelijk.
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
6.2
Beoordelingen Nederlands, Engels, rekenen en LLB
Ontwikkelingsgericht Nederlands, Engels en rekenen N4 BOL Code van de Ondersteunend beoordeling aan Ned-O Mondelinge taalvaardigheid N3: 2F N4: 3F Leesvaardigheid N3: 2 F N4: 3F
Soort / vorm beoordeling: 0-meting TOA digitaal 0-meting lezen
Inhoud
Duur
Cesuur
Luisteren Opdracht Samenvatten
25 min. * 60 min *
TOA 1F< 80% 2F>80%
0-meting TOA digitaal
lezen
25 min*
0-meting lezen
Maken schema
Schrijfvaardigheid N3: 2F N4: 3F
0-meting schrijven
Taalverzorging en taalbeschouwing N3: 2F N4: 3F
Mondelinge taalvaardigheid
Leesvaardigheid
Aantal kansen 1x 1x
periode
TOA
1x
P1
60 min *
1F< 60% 2F>60%
1x
P1
Maken reflectieverslag
60 min *
1F< 80% 2F>80% 3F>80%
1x
P2
0-meting TOA digitaal
spelling
25 min.*
TOA
1x
P1
0-meting Spelling Digitale toets
Taalverzorging spelling
30 min
N3 70% N4 80%
1x
P2
spreken
presentatie
60 min *
1x
P6
luisteren
notuleren
60 min *
1x
P10
gesprekken
debatteren
1x
P10
schriftelijk
Tekstverklaring vakteksten
2x 60 min * 4x 30 min *
2F<80% 3F>80% 2F<80% 3F>80% 2F<80% 3F>80% 3F>80%
1x
P5/6
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
P1 P2
Schrijfvaardigheid
Taalverzorging en taalbeschouwing
schriftelijk
schriftelijk
lesopzet schoolkrant Schrift. Informatie solliciteren stijloefeningen Taaltoets PABO doe je zo
Rek-O
Eng.
90 min* 120 min*
60 min* 60 min* 2 x 30 min * 8 x 60 min *
2F<80% 3F> 80%
1x
P5-6-10
2F<80% 3F>80% 3F>80%
1x
P5 P9-10
Getallen N3: 2 F N4: 3F
0-meting TOA digitaal
P1 P2, 3 of 4
Verhoudingen N3: 2F N4: 3F Meten en meetkunde N3: 1 F N4: 1F Verbanden N3: 1 F N4: 1F Luisteren (B1)
0-meting TOA digitaal
P1 P2, 3 of 4
0-meting TOA digitaal
P1 P2, 3 of 4
0-meting TOA digitaal
P1 P2, 3 of 4
0-meting TOA digitaal
N4 P1 P2, 3 of 4
Lezen (B1)
0-meting TOA digitaal
N4 P1 P2, 3 of 4
Gesprekken voeren (B1)
0-meting TOA digitaal
N4 P1 P2, 3 of 4
Spreken (B1)
0-meting TOA digitaal
N4 P1 P2, 3 of 4
Schrijven (B1)
* : uitvoering tijdens de lessen
0-meting TOA digitaal
N4 P1 P2, 3 of 4
Ontwikkelingsgericht Intro en LLB N3 - N4 BOL-BBL Code van de beoordeling: TOA 0-meting
(sub)Domein
VT-A-0.1 BOL
Kerntaken LLB
VT-P-0.1 BBL VT-S-0.1 BBL VT-O-0.1 BBL
Kerntaken LLB
Digitale toets met meerkeuze vragen.
VT-A-0.2 BOL
Kerntaken LLB
Digitale toets met meerkeuze vragen.
VT-P-0.2 BBL VT-S-0.2 BBL VT-O-0.2 BBL
Kerntaken LLB
Digitale toets met meerkeuze vragen.
AsG Intro*
Verslag: WP1.5 P en 2.1 N, M Gesprek: WP2.2 N en 2.3 M, W (LLB) Kerntaak 1 en 2 Leren
Assessment Oefengesprek Intro over reflectieverslag en LP’s. Proces
Kerntaak 3, 4, 5, 6, 7
Per KT Oriënterende opdracht
LLB N3 en N4, BOL en BBL
Kerntaken LLB
Soort / vorm beoordeling: Digitaal (meerkeuze) Uitslag per KT in % Digitale toets met meerkeuze vragen.
Inhoud
Duur
Cesuur
LLB Algemeen
30 min. (les)
zie TOA
Aantal kansen n.v.t.
Wanneer? BOL P1
Theorie uit alle onderwijsactiviteiten van P1. Zie raamwerk P1. Theorie uit de LLB onderwijsactiviteiten van P1. Zie raamwerk P1. Theorie uit alle onderwijsactiviteiten van P2. Zie raamwerk P2. Theorie uit de LLB onderwijsactiviteiten van P2. Zie raamwerk P2. Reflectieverslag Zie Kompas Intro.
30 min.
60%
2
30 min.
60%
2
30 min
60%
2
30 min
60%
2
30 min
zie Kompas Intro
2
P2
Leren - leren. Loopbaan leren.
n.v.t.
Ontwikkeling aantonen
2
KT 3 t/m 7 Theoretisch en oriënterend
n.v.t.
Ontwikkeling aantonen
2
Uiterlijk N3 P9 N4 P11 P2, 3 of 4
P1
P2
Per KT KT 3 t/m 7 n.v.t. Ontwikkeling 2 Uiterlijk Uiterlijk Verdiepende Praktische uitvoering aantonen N3 P9 N3 P7 opdracht N4 P11 N4 P9 *Om de Intro af te kunnen ronden met het AsG dienen de opdrachten uit ondersteunende lessen te zijn afgerond en aangetoond. Het betreft de opdrachten van LP1 t/m 5 en de opdrachten KT 3 t/m 7 Zie werkportfolio ‘Onderwijs’. Beoordelingen vinden plaats op school. Voor de VT staat 30 min voor een toets van 30 vragen. Indien er meer of minder vragen zijn wordt de toetstijd aangepast.
Kwalificerend Nederlands, Engels, rekenen en LLB N3 - N4 BOL onderwijsassistent Code: Toelichting Inhoud Toetsvorm duur Cesuur Weging
Ne-O-1 Ne-O-2
Mondelinge taalvaardigheid (3F) Spreken
Mondeling
Luisteren
Digitaal
Gesprekken voeren
Mondeling
Ne-O-3 Ne-O-4 Ne-O-5 Re-O-1
Eng N4
LLB
Leesvaardigheid (3F)
Digitaal
Schrijfvaardigheid (3F)
Digitaal
Getallen (3 F) Verhoudingen (3 F) Meten en meetkunde (1 F) Verbanden (1 F) Luisteren (B1) Lezen (B1) Gesprekken voeren (B1) Spreken (B1) Schrijven (B1) LLB Brondocument april 2007
Digitaal
Portfolio, met bewijzen.
n.v.t.
10 MIN 60 MIN 90 MIN 60 MIN 60 MIN
Aantal kanse n 2
Wanneer BOL?
Waar?
P11-12
School
2
P11-12
School
2
P 11-12
School
2
P11-12
School
2
P11-12
School
B1: 4 van 6 B2: 5 van 6 TOA A2: 0-2 B1: 3-7 B2: 8-10 TOA TOA
alles aangetoond
2
N3 P910 N4 P1112
6.3
Beroepsgerichte beoordelingen
Ontwikkelingsgericht, beroepsgericht Fase 1 OA BOL – BBL Code van de beoordeling:
Ondersteunend Soort / vorm aan beoordeling:
Inhoud
Duur
VT-O-1.1 BOL VT-O-1.1 BBL
WP 2.1, 2.3, WP 3.3
Digitale toets met meerkeuze vragen.
30 min
VT-O-1.2 BOL VT-O-1.2 BBL
WP 1.2, 1.3 WP 2.1
Digitale toets met meerkeuze vragen.
VT-O-1.3 BOL VT-O-1.3 BBL
WP 1.1, WP 2.3
Digitale toets met meerkeuze vragen.
VT-O-1.4 BOL VT-O-1.4 BBL
WP 2.4
Digitale toets met meerkeuze vragen.
BP-O-1.1
WP 2.1 L, S WP 2.3 T, W WP 3.3 E, Q, V
BP-O-1.2
WP 1.2 L, T WP 1.3 A, B, K, L, T WP 2.1 L, S WP 1.1 F, J, K, T WP 2.3 T, W WP 2.4 A, B, C, D, F, T, U Beroepshouding
Afstemmen van de werkzaamheden van de onderwijsassistent Voorbereiden en assisteren bij lessen
Theorie uit ondersteunende lessen BP1.1. Theorie uit ondersteunende lessen BP1.2. Theorie uit ondersteunende lessen BP1.3. Theorie uit ondersteunende lessen BP1.4. Zie Consortium methodiek
BP-O-1.3
BP-O-1.4 LW-1
Aantal kansen
Wanneer BOL
>60%
2
P3
30 min
>60%
2
P4
30 min
>60%
2
P4 of 5
30 min
>60%
2
P5
-
70%
2
P3
Zie Consortium methodiek
-
70%
2
P3-4
Observeren en rapporteren.
Zie Consortium methodiek
-
70%
2
P3-4
Buiten surveilleren
Zie Consortium methodiek Beroepshouding
-
70%
2
P4-5
-
Min. 1-15
2
P1*
Beoordeling items
Cesuur
houdingsaspecten. aangetoond Beoordeling items Beroepshouding Ontwikkeling 2 P2 houdingsaspecten. zichtbaar LW-3 Beroepshouding Beoordeling items Beroepshouding Ontwikkeling 2 P3 houdingsaspecten. zichtbaar LW-4 Beroepshouding Beoordeling items Beroepshouding Ontwikkeling 2 P4 houdingsaspecten zichtbaar *Om BP’s af te ronden dienen de opdrachten uit ondersteunende lessen van BP1.1 t/m 1.5 te zijn afgerond en aangetoond. Zie werkportfolio ‘Onderwijs’. Beoordelingen LW en VT vinden plaats op school. BP’s worden beoordeeld in de BPV, afronding vindt plaats op school. * Item 1-15 van de LW-lijst moet voldoende zijn aangetoond. Voorwaardelijk voor BOL om in P2/P3 met praktijkleren te kunnen starten. BP1.5 wordt kwalificerend beoordeeld. In de toetsweek van periode 1 t/m 4 wordt een studievoortganggesprek van 30 min. gepland waarin de LW en LP/BP’s worden besproken. Voor de VT staat 30 min voor een toets van 30 vragen. Indien er meer of minder vragen zijn wordt de toetstijd aangepast. LW-2
Beroepshouding
Ontwikkelingsgericht, beroepsgericht Fase 2 OA BOL – BBL Code van de beoordeling: BP-O-2.1
Ondersteunend Soort / vorm Inhoud Duur Cesuur Aantal Wanneer aan: beoordeling: kansen BOL WP 3.1 K Kennismaken met Zie Consortium 70% 2 P5-6 kwaliteitszorg methodiek WP 3.2 T BP-O-2.2 WP 1.1 F, J, K, Signaleren van Zie Consortium 70% 2 P6-7 T leerproblemen methodiek WP 1.4 C, D, F, K, U, V WP 3.4 D, J BP-O-2.3 WP 2.2 N, Q Plannen en Zie Consortium 70% 2 P7 methodiek WP 3.3. E, Q, V faciliteren van een activiteit WP 3.4 D, J *Om BP’s af te kunnen ronden dienen de opdrachten uit ondersteunende lessen van BP2.1 t/m 2.5 te zijn afgerond en aangetoond. Zie werkportfolio ‘Onderwijs’. BP 2.4 en 2.5 worden kwalificerend beoordeeld. Ontwikkelingsgericht, beroepsgericht Fase 3 OA BOL – BBL Code van de Ondersteunend Soort / vorm Inhoud Duur Cesuur Aantal Wanneer beoordeling: aan: beoordeling: kansen BOL *Om BP’s af te kunnen ronden dienen de opdrachten uit ondersteunende lessen van BP3.1 t/m 3.4 te zijn afgerond en aangetoond. Zie werkportfolio ‘Onderwijs’. De BP’s 3.1 t/m 3.4 van deze fase worden kwalificerend beoordeeld.
Kwalificerend beroepsgericht Fase 1 OA BOL – BBL Code: BP-O-1.5
Titel
Kerntaak, werkproces WP 2.5
Competentie
Cesuur
Aantal kansen 2
Wanneer BOL? P5-6
Waar?
Eenvoudige zorgtaken C, D, F, K, T 100% BPV uitvoeren VV-O-F1 Verantwoordingsverslag Fase WP 2.5** D, F 100% 2 P6 School 1 AsG-O-F1 Assessmentgesprek Fase 1 WP 2.5** F, K 100% 2 P6 School 30 min. Weging in de beoordelingen: Alle beoordelingen tellen 1x. Compensatie: er is geen compensatie. Details van de opdracht en beoordeling van elke beroepsprestatie is te vinden in de methode van het Consortium Z&W. Per beroepsprestatie is daarin aangegeven: o Opdracht met resultatenlijst o Context waarin de opdracht moet worden uitgevoerd o Beoordelingslijst met prestatie-indicatoren met norm- of ontwikkelscore die behaald moet worden. o Cesuuraanduiding. Per fase zijn details aangegeven van Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek met scores, prestatie-indicatoren en cesuur. De Competentie scoretabel geeft overzicht van de kerntaken, werkprocessen en competenties. **Door school vastgestelde WP en Competenties voor VV en AsG.
Kwalificerend beroepsgericht Fase 2 OA BOL – BBL
Code:
Titel
BP-O-2.4
Individuele didactische begeleiding
BP-O-2.5
Begeleiden van zorgleerlingen
VV-O-F2
Kerntaak, werkproces PW 1.2 WP 1.3 WP 2.1 WP 2.5 WP 3.1 WP 3.2
Competentie
Cesuur
L, T A, B, K, L, T L, S C, D, F, K, T K T
100%
Aantal kansen 2
100%
2
Wanneer BOL? P7-8
Waar?
P8-9
BPV
BPV
Verantwoordingsverslag Fase 100% 2 P9 School 2 AsG-O-F2 Assessmentgesprek Fase 2 100% 2 P9 School 30 min. Weging in de beoordelingen: Alle beoordelingen tellen 1x. Compensatie: er is geen compensatie. Details van de opdracht en beoordeling van elke beroepsprestatie is te vinden in de methode van het Consortium Z&W. Per beroepsprestatie is daarin aangegeven: o Opdracht met resultatenlijst o Context waarin de opdracht moet worden uitgevoerd o Beoordelingslijst met prestatie-indicatoren met norm- of ontwikkelscore die behaald moet worden. o Cesuuraanduiding. Per fase zijn details aangegeven van Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek met scores, prestatie-indicatoren en cesuur. De Competentie scoretabel geeft overzicht van de kerntaken, werkprocessen en competenties.
Kwalificerend beroepsgericht Fase 3 OA BOL – BBL Code:
Titel
BP-O-3.1
Participeren in overleg
BP-O-3.2
Organiseren van en begeleiden bij een evenement Begeleiden van leergedrag
BP-O-3.3 BP-O-3.4
VV-O-F3 AsG-O-F3
Didactische begeleiding van (kleine) groepen
Kerntaak, werkproces WP 3.1 WP 3.3 WP 3.4 WP 2.2 WP 2.4 WP 1.1 WP 1.4 WP 1.2 WP 1.3 WP 2.3
Competentie K E, Q, V D, J N, Q A, B, C, D, F, T, U F, J, K, T C, D, F, K, U, V L, T A, B, K, L, T T, W
Cesuur 100%
Aantal kansen 2
Wanneer BOL? P9-10
Waar?
100%
2
P9-10
BPV
100%
2
P11-12
BPV
100%
2
P11-12
BPV
BPV
Verantwoordingsverslag Fase 3 100% 2 P12 School Assessmentgesprek Fase 3 100% 2 P12 School 30 min. Weging in de beoordelingen: Alle beoordelingen tellen 1x. Compensatie: er is geen compensatie. Details van de opdracht en beoordeling van elke beroepsprestatie is te vinden in de methode van het Consortium Z&W. Per beroepsprestatie is daarin aangegeven: o Opdracht met resultatenlijst o Context waarin de opdracht moet worden uitgevoerd o Beoordelingslijst met prestatie-indicatoren met norm- of ontwikkelscore die behaald moet worden. o Cesuuraanduiding. Per fase zijn details aangegeven van Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek met scores, prestatie-indicatoren en cesuur. De Competentie scoretabel geeft overzicht van de kerntaken, werkprocessen en competenties.
6.4 Studievoortgang De Studieloopbaanbegeleider (SLB-er) begeleidt de student bij het leerproces. De studievoortgang wordt door de SLB-er besproken met de student. Bij vertraging zal de SLB-er naast een gesprek met de student, ook contact opnemen met de coördinator studievoortgang. Een studiecontract kan worden opgesteld indien dit nodig is i.v.m. studietempo, gedrag of niet nakomen van afspraken.
6.5 Examen beoordelingsvormen De beoordelingsinstrumenten (kwalificerend) De ‘proeve’ bestaat uit de kwalificerende beroepsprestaties* . De opdracht wordt in een reële beroepssituatie uitgevoerd. Het resultaat wordt beoordeeld via de beoordelingslijst. Zie consortiumboekjes. Het reflectieverslag. Elke prestatie vraagt om een reflectie. In de consortiummethodiek zijn richtlijnen en eisen aan een reflectieverslag vastgelegd. (verantwoordingsdocument) Assessmentgesprek. Uitgangspunt voor het assessmentgesprek zijn de uitgevoerde prestatie met de beoordelingslijst en het reflectieverslag. NB * Keuze beoordelingsinstrumenten voor Kwalificeren: Na verschijnen van de vernieuwde Consortiummethode (Fasering 2010) is het mogelijk dat de keuze van de beoordelingsinstrumenten wordt aangepast. Kwalificeren via de Proeven of middels de Kwalificerende beroepsprestaties. Dit wordt z.s.m. via een addendum in deze OER bekend gemaakt. Alle kwalificerende beoordelingen dienen te zijn behaald. Er is geen compensatie tussen de verschillende beoordelingen mogelijk.
6.6 Examens en het diplomeren Je krijgt het diploma uitgereikt als je de examens/beoordelingen positief hebt afgesloten van Nederlands LLB Rekenen Engels Kwalificerende beroepsprestaties
6.7 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld?
Wijze waarop + termijn waarin student kennis kan nemen van opgaven Wijze waarop + termijn waarbinnen student inzage kan krijgen in beoordeeld werk Termijn waarbinnen de uitslag van de toets bekend wordt gemaakt Werkwijze en hoeveelheid herkansen
Binnen een cluster regelt het examenbureau de organisatie van examens, de registratie van beoordelingen/ resultaten en het uitschrijven van diploma’s. In het examenplan is de kwalificerende beoordeling vastgelegd. De ontwikkelingsgerichte beoordelingen geven sturing aan je leer- en ontwikkelproces. De bewijslast hiervan bewaar je in je ontwikkelingsportfolio. In je beoordelingsportfolio verzamel je alle documenten waarop je beoordeeld wordt. Voor het examenbureau zijn alleen deze documenten van belang.
93500 BOL Onderwijsassistent cohort 2010 V4
Het examenbureau legt van iedere student een examendossier aan. Dit blijft eigendom van het examenbureau. Hierin worden bewaard: originele beoordelingslijsten van de kwalificerende examens voorzien van handtekening beoordelaar(-s) en student, datum, plaats afname examen bewijzen van vrijstellingen (EVK) voorzien van handtekeningen Er is een centrale examenregeling ROC West-Brabant. Deze kun je vinden op de site www.vitaliscollege.nl Kies MBO >> studenteninfo >> examenreglement >> B. Examenreglement ROC WB versie competentie gerichtonderwijs. In deze regeling zijn de examenrechten van studenten vastgelegd in 2 hoofdstukken en 3 bijlagen: De regeling en de organisatie van de examens Bezwaar en beroep Bijlage 1: Begrippenlijst Bijlage 2: Examencommissies Bijlage 3: Afwijkende toetsing en examinering We adviseren je dit document aandachtig door te nemen. De examencommissie houdt zich bezig met: het verbeteren van de kwaliteit van de examens het organiseren van binnensschoolse examens het uitvoeren van regelingen die bestaan rondom examens zoals: het verlenen van vrijstellingen het aanwijzen van examinatoren en simulatie cliënten het verwerken van verzoeken om versnelling/ vertraging / opstroom / afstroom het vaststellen van resultaten van de deelnemer en de consequenties hiervan voor de voortgang het in eerste aanleg behandelen van klachten m.b.t. de examinering. het verstrekken van diploma’s en certificaten
De Clusterexamencommissie Pedagogie bestaat uit: Voorzitter: Secretaris: Leden: Team Onderwijsassistent: Team Pedagogisch Werk: Team Sociaal Cultureel Werk: Team Sport en Bewegen:
Dhr. F.J.P. van de Linden Dhr. B.Pluer Gert Kruitbosch Kristel Damen Kristel Damen Toon Frijters
6.8 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school? In je portfolio bewaar je al je bewijzen ten aanzien van examinering. Op school bewaren we deze bewijzen voor de onderwijsinspectie en voor jouw zekerheid. Alle bewijzen (examenproducten) worden voor zover mogelijk zes maanden na diplomering bewaard. De vaststelling van je resultaten worden deze verwerkt in een digitaal leerlingvolgsysteem. Na diplomering bewaren we een kopie van je diploma. Na zes maanden worden alle bewijzen door het examenbureau cluster Welzijn vernietigd.
6.9 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat je het niet eens bent met de einduitslag van een examen of de manier waarop je bent beoordeeld. Je dient dan binnen 14 dagen na bekendmaking van de uitslag je bezwaar schriftelijk te melden bij het Examenbureau Vitalis college cluster Pedagogie t.a.v. Secretaris van de clusterexamencommissie, Terheijdenseweg 414 4826AB Breda. Dit geldt alleen voor de kwalificerende beoordeling (de examens), dus niet voor andere vormen van beoordeling tijdens je studieloopbaan. Voor die gevallen ga je naar je studieloopbaanbegeleider.
Meer informatie over beroep en bezwaar vind je in de bijlage Examenreglement ROC WB versie competentiegericht onderwijs www.vitaliscollege.nl of deelnemersstatuut/ klachtenprocedure, Deelnemersstatuut hoofdstuk C.
7 Inspectie De inspectie van het onderwijs is belast met de kwaliteitscontroles op de examens. Hiervoor wordt een jaarlijks terugkerende audit gehouden. Resultaten van de audits worden gepubliceerd op de websites van de inspectie en van ROC West-Brabant.
8 Addendum In een addendum vind je alle aanpassingen en wijzigingen, die na het vaststellen en bekendmaken van een OER nog worden doorgevoerd. De kans op een addendum is voor jullie wat groter omdat de beschreven opleiding een experimentele opleiding is. Bij het opzetten van een experimentele opleiding komt het voor dat er tussentijds zaken bijgesteld of aangepast moeten worden, bijvoorbeeld omdat ze niet blijken te werken. Zodra de aanpassing bekend is wordt deze opgenomen in een aangepaste versie. Je kunt er als student op vertrouwen dat je nooit de dupe zult worden van het ontbreken van informatie. Op 20 december 2010 zijn er in de volgende hoofdstukken aanvullingen geplaatst: 6.2. beoordelingen Nederlands, Engels, rekenen en LLB 6.3. beroepsgericht beoordelen
Aanvulling 2e studiejaar:
rooster examenplan TOP-model
Aanvulling 3e studiejaar:
rooster examenplan TOP-model
Bijlagen Top – model
Voorbeeldroosters BOL 1e jaar BOL 2010-2011, Periode 1, OA, PW, SCW Cohort 2010 Voorbeeld weekrooster 1e jaar BOL OA, PW, SCW
1
08.30 - 09.00
2
09.00 - 09.30
3
09.30 - 10.00
4
10.00 - 10.30
5
10.45 – 11.15
6
11.15 – 11.45
7
11.45 – 12.15
8
12.45 – 13.15
9
13.15 – 13.45
10 11
13.45 – 14.15 14.30 – 15.00
12
15.00 -15.30
13
15.30 - 16.00
14
16.00 - 16.30
15
16.30 - 17.00
Periode 1
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Workshop
Workshop
Begeleid zelfs t.
Donderdag
Vrijdag
werk div. taken .
incl. TOA 120 min.
Nederlands
120 min. College
. 60 min. SLB Alg.
SLB/LP
60 min. Verwerking COL
60 min. SLB Alg.
120 min. PGO
Vaardigheid
60 min. Studieplein
60 min. Werken aan LP
60 min.
60 min.
SLB Alg. 60 min. WQ
60 min. Skills 60 min.
90 min.
SLB Kennismaken
60 min. Terugkoppelen 60 min.
60 min.
120 min.
De BOL-student volgt 3 workshops per periode. Nederlands/Engels/Rekenen wordt 2:1:1ingeroosterd
1e jaar BOL 2010-2011, Periode 2 OA en SCW, Cohort 2010 Weekrooster 1e jaar BOL OA en SCW
Periode 2
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Workshop
Workshop
Begeleid zelfs t.
1
08.30 - 09.00
2
09.00 - 09.30
3
09.30 - 10.00
4
10.00 - 10.30
5
10.45 - 11.15
6
11.15 – 11.45
7
11.45 - 12.15
8
12.45 - 13.15
9
13.15 – 13.45
Werken aan Bur-
SLB Alg.
90 min
10 11
13.45 - 14.15 14.30 – 15.00
gerschap 60 min. Vaardigheid
SLB Alg.
60 min. Terugkoppelen 60 min.
12
15.00 -15.30
13
15.30 - 16.00
14
16.00 - 16.30
15
16.30 - 17.00
Vrijdag
werk algemeen incl. TOA 120 min. Nederlands
120 min. SLB/LP
60 min. SLB/Burgerschap
60 min. Werken aan LP
60 min.
60 min. Skills
60 min. Praktijkdag
Praktijkdag
Studieplein
60 min.
60 min. Werken aan Vtiso
60 min.
120 min. PGO
60 min
420 min.
420 min.
1e jaar BOL 2010-2011, Periode 3 OA, PW, SCW, Cohort 2010 Weekrooster 1e jaar BOL
Periode 3
Maandag
Dinsdag
Workshop
Workshop
1
08.30 - 09.00
2
09.00 - 09.30
3
09.30 - 10.00
4
10.00 - 10.30
5
10.45 - 11.15
6
11.15 – 11.45
7
11.45 - 12.15
8
12.45 - 13.15
9
13.15 – 13.45
Engels/rekenen
10 11
13.45 - 14.15 14.30 – 15.00
SLB/BP
12
15.00 -15.30
13
15.30 - 16.00
14
16.00 - 16.30
15
16.30 - 17.00
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
. 120 min. Vaardigheid
120 min. College
PGO
60 min. Skills
60 min. Verwerking COL
60 min.
60 min. Praktijkdag
60 min. SLB Alg.
90 min.
60 min.
60 min. Terugkoppelen SLB/ Burgerschap 60 min.
60 min.
60 min. SLB Alg.
Werken aan BP
Praktijkdag
Studieplein.
Werken aan Bur-
420 min.
420 min.
60 min.
60 min. gerschap 60 min.
1e jaar BOL 2010-2011, Periode 4 OA, PW, SCW, Cohort 2010 Weekrooster 1e jaar BOL
Periode 4
Maandag
Dinsdag
Workshop
Workshop
1
08.30 - 09.00
2
09.00 - 09.30
3
09.30 - 10.00
4
10.00 - 10.30
5
10.45 - 11.15
6
11.15 – 11.45
7
11.45 - 12.15
8
12.45 - 13.15
9
13.15 – 13.45
Engels/rekenen
10 11
13.45 - 14.15 14.30 – 15.00
SLB BP
12
15.00 -15.30
13
15.30 - 16.00
14
16.00 - 16.30
15
16.30 - 17.00
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
. 120 min. Vaardigheid
120 min. SLB Alg.
60 min. Skills
PGO 60 min.
SLB Alg. 60 min. 60 min.
60 min.
Praktijkdag
60 min. Burgerschap
90 min.
60 min. PGO Terugkop Werken aan Bur60 min.
60 min. gerschap 60 min. Werken aan BP
60 min. Praktijkdag PGO Studieplein
420 min.
420 min.
Begrippenlijst Begrip Begeleiding
Bewijsstukken
Competentie Competentie scoretabel
Definitie Begeleiding is de professionele ondersteuning van de student, gericht op competentieontwikkeling, eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de student. Mate van begeleiding Geleid In een geleide beroepssituatie krijgt de student opdrachten en instructie van de begeleider. De student volgt bij het uitvoeren van werkzaamheden de aangereikte richtlijnen, procedures en protocollen. Begeleid In een begeleide beroepssituatie is er overleg met de begeleider over de aanpak van de uitvoering. De student doet zelf onderzoek en komt met voorstellen voor de uit te voeren werkzaamheden, daarbij gebruikmakend van bestaande richtlijnen, procedures en protocollen. Hij krijgt ondersteuning op afstand van de begeleider als dat nodig is. De student rapporteert bevindingen aan de begeleider of verantwoordelijke functionaris. Zelfstandig Bij het zelfstandig functioneren in een beroepssituatie handelt de student naar eigen inzicht, rekening houdende met de geldende richtlijnen, procedures en protocollen. De student kan zelfstandig functioneren in wisselende situaties en in nieuwe situaties en rapporteert bevindingen aan de begeleider of verantwoordelijke functionaris. Informatie of resultaten verkregen in de beroepspraktijk na het uitvoeren van beroepsprestaties of een proeve. Op grond van bewijsstukken kan de beoordelaar competentieontwikkeling vaststellen. Hierbij is informatie noodzakelijk over de complexiteit van de beroepssituatie, de mate van zelfstandigheid van de student en de rol of verantwoordelijkheid tijdens het uitvoeren van de beroepsprestatie/proeve. Een competentie is een specifiek ontwikkelbaar vermogen van een individu bestaande uit kennis, inzicht, houding en vaardigheden. Een instrument waarin competentieontwikkeling van een student geregistreerd staat, uitgedrukt in ontwikkelscore r-p-t of normscore RP-T op het niveau van een kernactiviteit of opleidingsniveau.
Complexiteit van de beroepscontext
Assessment gesprek
Gesloten context De complexiteit van de beroepssituatie is een enkelvoudige, redelijk voorspelbare context. Dat betekent dat de student zijn feitenkennis kan toepassen in een concrete situatie en onder begeleiding. De student kan terugvallen op regels, procedures en protocollen. Open context Een open context kan van diverse aard zijn. De beroepscontext is minder voorspelbaar. Er kan sprake zijn van meervoudige problematiek en dienstverlening. Dat betekent dat de student kennis verwerft en procedures eigen maakt en deze flexibel kan inzetten en afstemmen. Deels kan de student terugvallen op een coachende begeleider. Deels op regels, procedures en protocollen. Niet routinematige werkzaamheden kunnen deel uit maken van het werk. Complexe context In een complexe context is er sprake van onvoorspelbare en meervoudige problematiek. De student kan totale kennis- en handelingsrepertoire inzetten. Beheerst de situatie zelfstandig en reguleert en werkt oplossingsgericht. Is in staat tot een helikopterview. In deze situatie is de student in staat anderen aan te sturen. Een toetsvorm waarin beoordelaars of assessoren een gesprek voeren met de student over zijn competentieontwikkeling aan de hand van de STARRT- methode. Bewijsstukken van beroepsprestaties/ proeve en reflectieverslag zijn input voor dit gesprek. De beoordeling vindt plaats op grond van geldende prestatieindicatoren uit het kwalificatiedossier. Beoordelen om te leren of ontwikkelingsgericht beoordelen.
Formatieve toetsing Kwalificatie dossier De beschrijving van de startpositie van de beginnende beroepsbeoefenaar op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Het kwalificatiedossier beschrijft de kerntaken van de beroepsopleiding. Iedere kerntaak is opgebouwd uit werkprocessen. Aan de werkprocessen zijn generieke competenties verbonden. In welke mate de competenties beheerst zullen worden staat beschreven in de prestatie-indicator. Methodemix De combinatie van verschillende vormen van assessment (of vormen van examinering) binnen de summatieve beoordeling van competenties. Normscore R-P-T Normscore, ook wel kwalificerende score genoemd, wil zeggen dat de student bij de beoordeling aan de vereiste beoordelingscriteria moet voldoen. Deze zijn afgeleid van de prestatie-indicatoren uit het kwalificatiedossier. Bij een normscore voldoet de student aan de criteria die verwijzen naar de competenties van een beginnende beroepsbeoefenaar. De normscore staat in de beoordelingslijst met een grote vetgedrukte hoofdletter R, P of T.
Ontwikkelscore r-p-t
POP – PAP
Portfolio
Competentiebeheersingsniveaus
Proeve
De ontwikkelscore geeft aan dat de student zich ontwikkelt en nog niet hoeft te voldoen aan de kwalificerende norm voor competentiebeheersing. De student heeft nog begeleiding nodig. Hij kan zich nog ontwikkelen in de gewenste richting, hij heeft nog even de tijd. De ontwikkelscore geeft echter wel inzicht in de mate van ontwikkeling richting de normscore. Is er vooruitgang aanwezig, staat de student even ‘stil’ in zijn groei, met welke competenties heeft hij meer/ minder moeite? De ontwikkelscore staat vermeld met een kleine letter en cursief gedrukte r, p of t. Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) en een Persoonlijk Activiteitenplan (PAP). In het POP beschrijft de student zijn competentieontwikkeling, leerstijl, leerdoelen op korte- en lange termijn. In het PAP beschrijft de student op welke wijze, waar, wanneer hij zijn competentieontwikkeling, leerdoelen en dergelijke verwezenlijkt. Een portfolio biedt een overzicht van de individuele leer- en werkervaringen, onderbouwd met bewijsstukken en gerelateerd aan de eisen uit het beroepenveld en de opleiding. Een portfolio bevat normaal gesproken: persoonlijke gegevens, een overzicht van relevante ervaringen, een overzicht van verworven competenties met bewijzen en conclusies. Veelal wordt onderscheid gemaakt tussen het ontwikkelingsdeel en het kwalificerende deel van het portfolio. Een portfolio is te beschouwen als een registratiesysteem waarin verschillende vormen van beoordeling opgenomen kunnen worden, zoals observatielijsten, fotomateriaal, beoordelingslijsten, reflectieverslagen en resultaten van beroepsprestaties en proeven van bekwaamheid. Op Reproductief niveau voert de student een taak uit onder begeleiding. Die taak wordt uitgevoerd volgens standaardprocedures en voorschriften. De student heeft vaak een instructie of rolmodel nodig. De student verwerft kennis en vaardigheden én hij ontwikkelt een passende beroepshouding. Op Productief niveau voert de student de taak deels op eigen initiatief uit. Hij lost problemen op en bedenkt oplossingen voor nieuwe problemen. Hij vraagt advies ten aanzien van de oplossingen. Hij heeft minder structuur nodig om zelfstandige activiteiten te ondernemen. Bij Transfer gedrag voert de student binnen zeer uiteenlopende beroepssituaties taken zelfstandig uit. Hij past kennis, houding en vaardigheden toe. Hij ziet verbanden en kan die uitleggen. De student is proactief en zijn oplossingen zijn origineel en deskundig binnen de grenzen van het beroep. De proeve is een toetsvorm die de student de gelegenheid biedt om te demonstreren dat hij over de benodigde competenties beschikt. Het gaat hier om een grote integrale opdracht waarin de student voor uitdagingen, dilemma’s, onverwachte situaties, keuzes wordt gesteld die een beroep doen op de inzet van verschillende competenties. Deze worden integraal getoetst en meestal beoordeeld in de beroepspraktijk.
Prestatie-indicator
De prestatie-indicator geeft de mate van competentiebeheersing aan binnen een werkproces. Met de prestatie-indicator van de competentie meet de beoordelaar of het resultaat en het daaraan voorafgaande proces is aangetoond. Een prestatie-indicator is op gebouwd uit beheersingscriteria met daaruit voortvloeiend het uiteindelijke resultaat. SLB-er, SLB Een SLB-er is de afkorting van studieloopbaan begeleider. Dit is een begeleider die de student begeleidt tijdens het opleidingstraject. Begeleiding geven aan groepen studenten en/of individuele student met als doel het leerproces van de student(en) te begeleiden afgestemd op de specifieke behoeften en vragen van de student, zodat de student in staat is zelfstandig te functioneren en zodanig gekwalificeerd is met een certificaat of diploma dat hij/zij reële kansen heeft op de arbeidsmarkt. Uitgangspunt hierbij is dat de student de verantwoordelijkheid draagt van zijn/haar leerproces. Summatieve Beoordelen om te kwalificeren. De summatieve toetsing dient toetsing beschreven te zijn in het Onderwijs Examen Reglement (OER). De summatieve toetsing voldoet aan de hiervoor geldende wettelijke regels. Verantwoordelijkhe De rol of verantwoordelijkheid die een student draagt tijdens de id uitvoering van een werkproces varieert van: De mate van verantwoordelijkheid Uitvoering eigen takenpakket De beroepsbeoefenaar is vakman/vakvrouw en vervult uitvoerende en ondersteunende taken. Binnen Zorg en Welzijn is iedere beroepsbeoefenaar verantwoordelijk voor zijn/haar eigen werk. Beroepshandelingen worden met zorg en toewijding uitgevoerd. Samenwerking met collega’s Afhankelijk van het opleidingsniveau draagt de beroepsbeoefenaar verantwoordelijkheid voor de sfeer en de wijze waarop collega’s met elkaar samenwerken. Aansturing op lager niveau De verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar kan zich beperken tot het eigen functioneren binnen het eigen takenpakket, maar kan zich ook uitstrekken tot het werk van anderen doe op een lager niveau werken. Dit hangt samen met het niveau van de opleiding. De hele zorg- en begeleidingscyclus Naarmate het niveau hoger is, zijn de werkzaamheden divers van aard. De beroepsbeoefenaar heeft inzicht in meerdere werkprocessen. Stemt diensten op elkaar af en coördineert werkzaamheden. De beroepsbeoefenaar beschikt over een helikopterview. Wegwijzer Begeleidingsinstrument (kompas) aan de hand waarvan de student planmatig leert en werkt volgens de fases Oriënteren, Plannen, Uitvoeren, Controleren en Reflecteren. Werkproces Een geheel aan beroepshandelingen gericht op een specifiek doel binnen de beroepspraktijk, vastgelegd in het kwalificatiedossier.
Diverse documenten op website Diverse documenten met informatie voor de student Op de website van het Vitalis college: www.vitaliscollege.nl staan onder de keuze knop ‘Studenteninfo’ verschillende documenten waarin belangrijke aanvullende informatie wordt gegeven. In sommige gevallen wordt in het oer naar deze documenten verwezen.Per document wordt hierna een korte toelichting gegeven. 1
Examenreglement en aanvulling op dit reglement
2
Deelnemersstatuut / klachtenprocedures
3 4
Oer –en OOK/POK
5. 6.
Overige informatie Procedure bij fraude
In het examenreglement worden je rechten en plichten m.b.t. de examinering artikelsgewijs toegelicht. Als je een competentiegerichte opleiding volgt kies je de competentiegerichte versie. Denk o.a. aan Te laat komen bij toetsing legitimeren afmelden bij toetsing door ziekte of andere redenen inzake en bespreekrecht afwijkende toetsing vrijstellingen Hierin staan je rechten en plichten beschreven. Deel C bevat de klachtenprocedure die binnen het ROC WB van kracht zijn, o.a. bezwaar en beroep examens en toetsen ongewenste omgangsvormen toelating en verwijdering Met je SLB kun je bespreken welke OER voor jou is Dit document bevat de juridische tekst en een uitleg over je onderwijs overeenkomst en je praktijk overeenkomst. o.a. de info gids, veiligheidsaspecten e.d. Wat is fraude en hoe wordt er bij vermoedelijke fraude (onregelmatigheid) gehandeld.
Als student van het Vitalis college heb je recht op inzage in verschillende regelingen, procedures en protocollen. Via onderstaande links, kun je de documenten inzien en downloaden. 1. Examenreglement 2. Deelnemersstatuut / klachtenprocedures 3. Oer-en 4. OOK / POK 5. Overige informatie 6. Procedure bij fraude