Onderwijsassistent Niveau nv 4 BOL Cohort 2013-2014, startdatum: augustus 2013
Inhoudsopgave 1 Woord vooraf .............................................................................................................................................. 3 2 Leeswijzer ................................................................................................................................................... 4 3 Alles over het beroep.................................................................................................................................. 5 3.1 Wat doet een onderwijsassistent? ....................................................................................................... 5 3.2 Wat kun je na je opleiding doen? ......................................................................................................... 6 ONDERWIJS ................................................................................................................................................. 7 4. Alles over de opleiding .............................................................................................................................. 7 4.1 Wat ga je leren? ................................................................................................................................... 7 A. Het Beroep ......................................................................................................................................... 8 B. Nederlands, rekenen, moderne vreemde talen ................................................................................. 9 C. Loopbaan en burgerschap ............................................................................................................... 10 4.2 Hoe is je opleiding ingedeeld? ........................................................................................................... 11 ................................................................................................................................................................. 14 ................................................................................................................................................................. 14 4.3 Alles over de beroepspraktijkvorming ................................................................................................ 16 4.4 Studiebelasting .................................................................................................................................. 18 5 Alles over de begeleiding ......................................................................................................................... 19 5.1 Begeleiding bij het leren op de opleiding ........................................................................................... 19 5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering .................................................................... 20 5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie ............................................................................. 20 5.4 Klachten ............................................................................................................................................. 21 5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd ............................................................ 21 6 Alles over de beoordeling ......................................................................................................................... 22 6.1 Ontwikkelingsgericht beoordelen ....................................................................................................... 22 6.2 Studievoortgang ................................................................................................................................. 22 EXAMINERING ........................................................................................................................................... 25 7. Kwalificerend beoordelen..................................................................................................................... 25 7.1 Examenplan ....................................................................................................................................... 25 A. Specifiek (beroepsgericht) ............................................................................................................... 25 e B Generiek: Nederlands, rekenen, Engels en 2 MVT ............................................................................ 28 7.2 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld? ....................................................................... 32 7.3 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school? ................................................................................. 33 7.5 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? ................................................... 34 7.6 Inspectie ............................................................................................................................................. 34 8 Wijzigingsblad ........................................................................................................................................... 34 Bijlage 1: Verantwoordingsblad onderwijsprogrammering ...................................................................... 35 Bijlage 2: Diverse documenten op de website ......................................................................................... 36
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 2 van 36
1 Woord vooraf Welkom op het Vitalis college! Beste student(e), Je hebt gekozen voor de opleiding onderwijsassistent. Elke opleiding kent een Onderwijs- en Examenregeling. We korten dit af tot OER. Met deze OER willen wij je wegwijs maken in de opleiding die je gaat volgen. De OER is een belangrijk onderdeel van de onderwijs overeenkomst die je met het ROC West-Brabant en dus met het Vitalis college hebt gesloten. Het is belangrijk deze OER goed te lezen en er regelmatig dingen in op te zoeken, want het is ook een soort naslagwerk dat je ondersteunt tijdens de studie. Meer voor elkaar. Bij het Vitalis college draait het om de meerwaarde die jij als student te bieden hebt aan de maatschappij. Wij leiden op voor beroepen die een sterk dienstverlenend karakter hebben, beroepen waarbij je iets voor een ander betekent. Je leert tijdens de opleiding de mens in zijn woon-, werk- en leefomgeving centraal te stellen. Vandaar de lijfspreuk van het Vitalis college: Meer voor elkaar.
Ik wens je veel succes met je studie en vooral een fijne tijd bij het Vitalis college!
Marc van Campenhout Directeur Vitalis college
Clustermanager Frans van de Linden
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 3 van 36
2 Leeswijzer Inleiding De opleiding kent een drievoudige kwalificatie. Naast de voorbereiding op het beroep richt de opleiding zich ook op jouw algemene vorming, persoonlijke ontwikkeling en maatschappelijk functioneren. Dat betekent dat de opleiding bestaat uit drie algemene onderdelen: 1. je wordt opgeleid voor het beroep, 2. je moet voldoen aan algemene eisen voor Nederlands, rekenen en Moderne vreemde talen waarbij het opleidingsniveau bepaalt aan welke eisen je moet voldoen, 3. je wordt voorbereid op een loopbaan én een plek in de maatschappij. Om het diploma te behalen moet je als student voldoen aan de drie bovenstaande kwalificatie-eisen. In de OER vind je informatie over de manier waarop dit in het onderwijs en de examinering aan bod komt. Wat kun je vinden in deze OER? Deze OER bestaat uit twee delen onderwijs en examinering. In het deel Onderwijs staat beschreven wat je tijdens de opleiding leert en lees je over onze werkwijze. Ook krijg je informatie over het beroep en over hoe de opleiding is ingericht. In het hoofdstuk Examinering staat hoe en wanneer beoordeeld wordt of je voldoende geleerd hebt. Als blijkt dat je aan alle eisen voldoet, krijg je het diploma. Het laatste stuk van de OER gaat dan ook over de organisatie van de examinering. Samengevat, zijn de volgende onderwerpen opgenomen in de OER: Een korte beschrijving van het beroep. Een overzicht van de opleiding die je gaat volgen. De manier waarop de opleiding en het onderwijs op school geregeld is. De manier waarop jouw vorming in de beroepspraktijk geregeld is. De begeleiding bij je studieloopbaan. De wijze van beoordelen en informatie over de organisatie van examens. Achter in de OER vind je een aantal bijlagen: Bijlage 1 bevat de onderwijsprogrammering (het IDOP model) van de opleiding. Deze programmering geeft aan hoe de opleiding er uit ziet qua inhoud, onderwijsvormen en tijdsbesteding. In bijlage 2 staat waar je informatie kunt vinden over regels en procedures die voor jou als student belangrijk zijn. Als zich belangrijke wijzigingen in de OER voordoen, word je daar met behulp van een wijzigingsblad van op de hoogte gesteld. De meest actuele versie (OER en wijzigingsblad) is te vinden op www.vitaliscollege.nl. Geldigheid OER Deze OER is geldig voor het cohort dat op de voorkant vermeld staat. Een cohort is een groep studenten die in hetzelfde studiejaar aan een bepaalde opleiding begint en op basis van hetzelfde kwalificatiedossier en hetzelfde examenplan examen aflegt. Aanvullende informatie Op de afgeschermde internetsite (portal), waar je als student van het Vitalis college toegang toe hebt, staat nog meer informatie over jouw opleiding. Belangrijke algemene informatie over bijv. klachtenregelingen, examenreglementen kun je vinden op www.vitaliscollege.nl.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 4 van 36
3 Alles over het beroep Deze opleiding gaat uit van het kwalificatiedossier onderwijsassistent 2010. Dit kwalificatiedossier is opgesteld door het kenniscentrum waar jouw opleiding onder valt. (www.calibris.nl en www.kwalificatiesmbo.nl ) Het kwalificatiedossier is leidend voor het beroepsgerichte gedeelte van jouw opleiding. Het kwalificatie dossier beschrijft wat het beroep inhoudt én welke competenties, kennis en vaardigheden een beginnende beroepsoefenaar nodig heeft.
3.1 Wat doet een onderwijsassistent? Jouw baan Je bent als onderwijsassistent meestal actief in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs, beroepsonderwijs of volwassenenonderwijs. Je werkt met groepen van verschillende leeftijden en opleidingsniveaus, met individuele leerlingen en deelnemers of als vaste assistent van één klas. Als onderdeel van een team, richt jij je vooral op het ondersteunen van de bevoegde leraar of het team. Je bent verantwoordelijk voor de taken die je zelf uitvoert, waarbij een leraar of teamleider eindverantwoordelijk is. Jouw werk Je assisteert en ondersteunt bij onderwijstaken. Je hebt een opvoedkundige rol en helpt leerlingen bij hun taken. Jouw inhoudelijke kennis van de leergebieden helpen je daarbij. Ook observeer je leerlingen die bijvoorbeeld zelfstandig werken en rapporteert wat je daarbij opvalt. Je hebt vaak contact met leerlingen, handelt zelfstandig vragen af of verwijst een leerling door. Je voert baliewerkzaamheden en eenvoudig administratief werk uit. Je assisteert bij de organisatie van evenementen en activiteiten zoals buitenschoolse activiteiten, schoolreisjes en excursies. Je voert in de klas allerlei taken uit, waar de bevoegde leraar je bij begeleidt: lesmateriaal verzamelen en klaarleggen, een opdracht extra uitleggen, helpen bij het leren lezen of bij het zelfstandig werken. In het basisonderwijs en speciaal onderwijs kun je ook verzorgende taken uitvoeren bij de voor- en naschoolse opvang. In het beroepsonderwijs en volwassenenonderwijs assisteer je ook bij het ontwikkelen en verzorgen van lessen, gericht op het aanleren van beroepsvaardigheden. De taken van de onderwijsassistent bestaat uit 3 soorten werkzaamheden: Pedagogisch-verzorgende werkzaamheden: werkzaamheden gericht op hygiëne, veiligheid en verzorging; Pedagogisch-didactische werkzaamheden: begeleidende werkzaamheden gericht op taken rondom het primaire proces en op deeltaken binnen het onderwijsproces; Technisch-instrumentele werkzaamheden: werkzaamheden inzake het ontwikkelen en verzorgen van lessen, gericht op het aanleren van beroepsvaardigheden van leerlingen.
Jouw kwaliteiten Je bent een sociaal, begripvol en integer persoon en kunt goed communiceren. Je bent flexibel, toont initiatief en kunt zelfstandig werken. Je neemt graag je verantwoordelijkheid en weet je prima staande te houden tussen de leerlingen en in onverwachte situaties. Je wilt vooral plezier hebben in je werk en vindt het leuk om leerlingen te motiveren en enthousiast te maken.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 5 van 36
3.2 Wat kun je na je opleiding doen? Jouw toekomst Met de juiste scholing kun je doorgroeien naar andere beroepen binnen het onderwijs. Als gediplomeerd onderwijsassistent kun je doorstromen naar de PABO of lerarenopleiding, maar ook naar Hbo-opleidingen in het algemeen. Jouw sector Je bent actief in de sector onderwijs. Meer weten? Heb je nog vragen over dit beroep, ben je nog niet zeker of dit bij je past of wil je van anderen horen wat zij van dit beroep vinden? Kijk dan op www.youchooz.nl of www.calibris.nl.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 6 van 36
ONDERWIJS 4. Alles over de opleiding Het onderwijs binnen het Vitalis college gaat uit van drievoudige kwalificatie: 1) het beroep, 2) taal en rekenen en 3) loopbaan en burgerschap. In paragraaf 4.1 kun je hier meer over lezen. Het onderwijs binnen het Vitalis college is competentiegericht. Bij competentiegericht onderwijs sluit het onderwijs nauw aan bij de beroepspraktijk. Op school werkt je bijvoorbeeld aan een opdracht die je ook tegen kunt komen in de praktijk. Daarnaast is het leren in de praktijk een belangrijk onderdeel van de opleiding. Dit noemen we de beroepspraktijkvorming (BPV). In paragraaf 4.2 en 4.3 staat hoe het leren op school en in de beroepspraktijk vorm krijgt. Ten slotte kun je in paragraaf 4.4 lezen hoeveel tijd je gemiddeld kwijt bent met je studie. Het onderwijs is zoveel mogelijk afgestemd op jouw specifieke kennis en ervaring. Het doel is dat je aantoont succesvol te kunnen functioneren in de beroepspraktijk. Dit betekent dat: jij als student gestimuleerd wordt om een actieve rol te nemen in je leerproces. jij en je studieloopbaan centraal staan. jouw leerervaringen in de beroepspraktijk een grote rol spelen Het onderwijsprogramma is afgeleid van de beroepspraktijk. de kerntaken, werkprocessen, bijbehorende beroepsproducten en competenties het uitgangspunt vormen voor het beroepsgerichte deel van het opleidingsprogramma. er geleerd wordt in de context van de beroepspraktijk. er geïntegreerd beoordeeld wordt in de context van de beroepspraktijk. Niet alleen na afloop maar ook tijdens je leerproces. vooraf bekend is waar je op beoordeeld wordt en welke eisen hiervoor gehanteerd worden.
4.1 Wat ga je leren? De opleiding voldoet aan een aantal wettelijke eisen voor wat betreft beroep, algemene vorming én loopbaan en burgerschap: De eisen van het beroep staan beschreven in het kwalificatiedossier. In dat dossier staan ook de specifieke eisen voor Nederlands, rekenen en Moderne vreemde taal die nodig zijn voor het uitoefenen van het beroep. Naast specifieke eisen bestaan er ook algemene of generieke eisen voor Nederlands, rekenen en Moderne vreemde taal. Deze eisen zijn afhankelijk van het opleidingsniveau. Verder krijg je te maken met wettelijke eisen voor Loopbaan en burgerschap. Bovenstaande onderdelen zijn door de minister vastgesteld en dus wettelijk verplicht. Om een diploma te ontvangen moet je voldoen aan de eisen van het kwalificatiedossier, de algemene eisen voor taal en rekenen én de eisen voor Loopbaan en burgerschap.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 7 van 36
A. Het Beroep Bij competentiegericht onderwijs ligt het accent op de taken die horen bij het beroep. Voor het goed uitvoeren van deze taken heb je competenties nodig. Deze competenties bestaan uit een combinatie van kennis, vaardigheden en gedrag. In het kwalificatiedossier staat welke competenties een beginnende beroepsbeoefenaar moet beheersen. Belangrijke begrippen van het kwalificatiedossier zijn kerntaken, werkprocessen en competenties. Kerntaak Kerntaken geven de belangrijkste werkzaamheden van de beroepsoefenaar weer. Deze taken zijn kenmerkend voor het beroep waarvoor jij wordt opgeleid. In het geval van de onderwijsassistent is er bijvoorbeeld de kerntaak “assisteren bij het uitvoeren van onderdelen van het primair proces”. Werkproces Een werkproces bestaat uit een aantal samenhangende activiteiten die horen bij een kerntaak. Die activiteiten hebben een begin, een eind en leiden tot een duidelijk resultaat. Een voorbeeld van een werkproces is: bereidt de uitvoering van programma onderdelen voor. Overzicht kerntaken en werkprocessen Voor jouw opleiding ziet het overzicht van de kerntaken en werkprocessen er als volgt uit:
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 8 van 36
Competentie Je werkt aan de kerntaken en werkprocessen met behulp van competenties. Een competentie is het vermogen om in de beroepspraktijk je werk goed te doen. Dit vermogen bestaat uit een combinatie van kennis, houding en vaardigheden. Voor het MBO gelden 25 competenties (zie de tabel hieronder). Welke competenties binnen jouw opleiding aan bod komen, is afhankelijk van het opleidingsniveau en het beroep. A
Beslissen en activiteiten initiëren
N
Onderzoeken
B
Aansturen
O
Creëren en innoveren
C
Begeleiden
P
Leren
D
Aandacht en begrip tonen
Q
Plannen en organiseren
E
Samenwerken en overleggen R
Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten
F
Ethisch en integer handelen
G
Relaties bouwen en netwerken
S
Kwaliteit leveren
H
Overtuigen en beïnvloeden
T
Instructies en procedures opvolgen
I
Presenteren
U
Omgaan met verandering en aanpassen
J
Formuleren en rapporteren
V
Met druk en tegenslag omgaan
K
Vakdeskundigheid toepassen
W
Gedrevenheid en ambitie tonen
L
Materialen en middelen inzetten
X
Ondernemend en commercieel handelen
M
Analyseren
Y
Bedrijfsmatig handelen
B. Nederlands, rekenen, moderne vreemde talen Voor alle opleidingen geldt dat je in je beroep te maken krijgt met werkzaamheden waar een bepaald beheersingsniveau van de Nederlandse taal voor nodig is. Denk bijvoorbeeld maar eens aan het schrijven van een rapportage. Deze eisen staan in het kwalificatiedossier genoemd. Dit noem je generieke eisen. Er staan ook generieke eisen voor rekenen en Engels bij niveau 4 opleidingen vermeld. Voor wat betreft Nederlands, rekenen en Moderne vreemde talen (MVT) wordt er een onderscheid tussen generieke en specifieke (beroepsgerichte) kwalificatie-eisen gemaakt. Specifieke kwalificatie-eisen Bij een aantal opleidingen staan in het kwalificatie dossier ook specifieke eisen voor rekenen en MVT genoemd. In deze opleidingen waar Nederlands, rekenen en MVT deel uitmaken van het beroep, worden deze vaardigheden ontwikkeld en geëxamineerd. Generieke kwalificatie-eisen Bij generieke kwalificatie-eisen voor Nederlands, rekenen en MVT gaat het dus om eisen die algemeen gelden voor een bepaald opleidingsniveau. Het gaat daarbij om basiskennis en –vaardigheden die voor alle studenten van belang zijn. Voor de kwalificatie-eisen van Nederlands en rekenen wordt er gewerkt met het referentiekader van Meijerink (1F, 2F, 3F en 4F) die een opklimmende graad van moeilijkheid aangeven. Voor elk referentieniveau is aangegeven wat studenten paraat hebben (weten), functioneel kunnen gebruiken (toepassen) en wat ze begrijpen (weten waarom).
Voor MVT wordt gebruik gemaakt van het Europese Referentiekader (ERK). Bij MVT wordt bij elke vaardigheid de taalniveaus A1, A2, B1 en B2 beschreven. Examinering Alle generieke eisen worden geëxamineerd. De verdere examinerings- eisen staan verder in hoofdstuk 7. In het examenplan ( § 7.1) staat welke onderdelen van Nederlands, rekenen en MVT getoetst worden en aan welke eisen jij moet voldoen. Bij de start van de opleiding wordt je beginniveau voor taal en rekenen met een toets bepaald, waardoor zichtbaar wordt op welk niveau je de vaardigheden beheerst. In de opleiding ontwikkel jij deze vaardigheden tot het vereiste niveau.
C. Loopbaan en burgerschap Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling is een volledig onderdeel van de opleiding. Dit onderdeel komt onder meer terug tijdens de studieloopbaan begeleiding (SLB). Het gaat daarbij om het vinden van een goede aansluiting tussen jouw kwaliteiten en interesses én de mogelijkheden die het beroepenveld kan bieden. Loopbaanoriëntatie en –ontwikkeling bestaat uit de volgende elementen: Capaciteitenreflectie Motievenreflectie Werkexploratie Loopbaansturing Netwerken Burgerschap De beschrijving van burgerschap verwoordt de eisen die de multiculturele Nederlandse samenleving aan haar burgers en inwoners stelt. De leerlijn Burgerschap is samengesteld uit vier dimensies: politiek-juridische dimensie economische dimensie deelname aan het arbeidsproces en consumentisme sociaal-maatschappelijke dimensie vitaal burgerschap Uitleg van de elementen en dimensies vind je in § 7.1, deel C. Op de website www.kwalificatiesMBO.nl/Overige thema’s vind je meer informatie over Loopbaan en Burgerschap.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 10 van 36
4.2 Hoe is je opleiding ingedeeld? In de opleiding gaat het om leren in de beroepspraktijk en leren op school. Deze twee vormen van leren staan niet los van elkaar maar vormen een eenheid. In deze paragraaf kun je lezen hoe het onderwijs op school eruit ziet. In de volgende paragraaf (§ 4.3) staat hoe de beroepspraktijkvorming wordt aangeboden. Hoe is de opleiding ingedeeld? Het jaar is verdeeld in 4 perioden van 9 weken. Elke periode bestaat uit 8 lesweken en 1 reflectieweek. De opleiding onderwijsassistent bestaan uit 3 leerjaren. In de lesweken volg je alle onderwijsactiviteiten volgens een vast rooster. In lesweek 8 en de reflectieweek zijn activiteiten gepland op de schooldagen, bijv. workshops, gesprekken met je studieloopbaan begeleider, voortgangsbeoordelingen, inhaalmomenten, themadag enz. Hiervoor wordt (indien nodig) tijdig een rooster bekend gemaakt. De onderwijsactiviteiten die gepland zijn in de lesweken, kun je vinden in de voorbeeldroosters van betreffende periode en leerjaar verderop in deze paragraaf.. In alle studiejaren zal je lesweek bestaan uit een aantal vergelijkbare onderdelen: je voert opdrachten in de beroepspraktijk uit, je oefent op school o.a. vaardigheden en je krijgt theorie. Het IDOP (Invul Document Onderwijs Programma) laat zien hoeveel tijd je op school en in de BPV gaat besteden aan je studie. Het IDOP vind je in de bijlage. Je kunt hierin o.a. aflezen hoeveel tijd je • begeleid en onbegeleid leert, • zelfstandig individueel of samenwerkend leert • in de beroepspraktijk leert. Leerlijnen en leeractiviteiten Het onderwijs is opgebouwd middels leerlijnen, die het leren, de begeleiding en de beoordeling vorm geven. De integrale leerlijn is de centrale leerlijn, de andere leerlijnen zijn ondersteunend aan de integrale leerlijn. Ook zijn de onderwijsvormen geformuleerd in het onderstaande schema.
Leerlijn
Het leren is gericht op
Leeractiviteiten
Integrale lijn of BPV-leerlijn
het ontwerpen of maken van een beroepsproduct of het verlenen van een dienst, zoals in de reële beroepspraktijk voorkomt het construeren van kennis door probleemsituaties te analyseren aan de hand van een stappenplan.
Werken aan beroepsprestaties in de BPV Werken aan integrale opdrachten
Vaardigheden leerlijn
het aanleren van vaardigheden en deelvaardigheden in samenhang met de conceptuele leerlijn.
Studieloopbaan of reflectielijn
het reflecteren op leersituaties. Doel: het beroepsmatig handelen voortdurend te verbeteren.
Workshops Vaardigheidstraining Nederlands Rekenen Engels Studieloopbaanbegeleiding Leerdoelen formuleren (POP en PAP) Competentieontwikkeling zichtbaar maken in je portfolio. Probleem Gestuurde Intervisie (PGI)
Conceptuele leerlijn
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
PGO, college, workshops werken aan beroepsprestaties en webquests
Pagina 11 van 36
De leerlijnen zijn terug te vinden in het rooster en het beoordelingsplan. In de leerlijnen vindt doorlopend beoordeling plaats. Deze beoordeling is gericht op je ontwikkeling. (beoordelen om te leren, ontwikkelingsgericht beoordelen). Dit is terug te vinden in het plan ontwikkelingsgericht leren wat te vinden is bij paragraaf 6.1. Consortiummethodiek We werken met de methodiek van Stichting Consortium Zorg en Welzijn. In deze methode zijn de kerntaken van het kwalificatiedossier verwerkt tot beroepsprestaties. Deze vormen de BPV- leerlijn. Het studieprogramma is ingericht volgens en met behulp van deze beroepsprestaties. Onderwijsactiviteiten (PGO, vaardigheid, workshops, college, integrale opdrachten, webquests) zijn ondersteunend aan de beroepsprestaties. Fasen in de methodiek van het Consortium De methodiek van het Consortium is verdeeld in drie fasen, waarbinnen een aantal beroepsprestaties sturend is, terug te vinden in onderstaand schema. Hierin zijn alle kerntaken van het kwalificatiedossier verwerkt. Een aantal beroepsprestaties wordt ontwikkelingsgericht afgesloten, de overige zijn kwalificerend. Deze prestaties dekken het kwalificatiedossier volledig. Meer hierover is te lezen bij ‘Beoordelen’. Bij de indeling van de fasen staat de toenemende mate van complexiteit en het vereiste beheersingsniveau van de competenties / componenten en prestatie- indicatoren binnen werkprocessen centraal. Op www.consortiumbo.nl kun je meer informatie vinden over de Consortiummethode. Beroepsprestaties OA In het onderstaande schema zijn de beroepsprestaties weergegeven die je als student tegen gaat komen gedurende je opleiding. De dikgedrukte beroepsprestaties zijn kwalificerend en worden afgesloten met een verantwoordingsverslag en een assessmentgesprek gekoppeld aan de desbetreffende fase. Titel
Kerntaken en werkprocessen
Competenties
Afstemmen van de werkzaamheden van de onderwijsassistent Voorbereiden en assisteren bij lessen
WP 2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces WP 2.3 Voert administratieve taken uit WP 3.3 Stemt de werkzaamheden af WP 1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor WP 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces WP 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen/deelnemers en rapporteert de bevindingen WP 2.3 Voert administratieve taken uit WP 2.4 Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces WP 2.5 Voert in PO en SO pedagogisch-verzorgende taken uit
L, S
WP 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep WP 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg WP 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen/deelnemers en rapporteert de bevindingen WP 1.4 Begeleidt de leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen WP 2.2 Assisteert bij het organiseren van activiteiten WP 3.3. Stemt de werkzaamheden af WP 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen
K
Fase 1 BP-O-1.1
BP-O-1.2
BP-O-1.3
Observeren en rapporteren.
BP-O-1.4 BP-O-1.5
Buiten surveilleren Eenvoudige zorgtaken uitvoeren
T, W E, Q, V L, T A, B, K, L, T L, S F, J, K, T T, W A, B, C, D, F, T, U C, D, F, K, T
Fase 2 BP-O-2.1
BP-O-2.2
BP-O-2.3
Kennismaken met kwaliteitszorg
Signaleren van leerproblemen
Plannen en faciliteren van een activiteit
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
T F, J, K, T
C, D, F, K, U, V D, J N, Q E, Q, V D, J
Pagina 12 van 36
BP-O-2.4
Individuele didactische begeleiding
BP-O-2.5
Begeleiden van zorgleerlingen
Fase 3 BP-O-3.1
BP-O-3.2
BP-O-3.3
BP-O-3.4
Participeren in overleg
Organiseren van en begeleiden bij een evenement Begeleiden van leergedrag
Didactische begeleiding van (kleine) groepen
PW 1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor WP 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 2.1 Voert werkzaamheden uit ten behoeve van het primaire proces WP 2.5 Voert in PO en SO pedagogisch-verzorgende taken uit WP 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep WP 3.2 Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
L, T A, B, K, L, T L, S
WP 3.1 Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep WP 3.3 Stemt de werkzaamheden af WP 3.4 Evalueert en rapporteert ervaringen en bevindingen WP 2.2 Assisteert bij het organiseren van activiteiten WP 2.4 Houdt toezicht en begeleidt buiten het primaire proces
K
WP 1.1 Observeert de werkwijze van leerlingen/deelnemers en rapporteert de bevindingen WP 1.4 Begeleidt de leerlingen/deelnemers bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 1.2 Bereidt de uitvoering van programmaonderdelen voor WP 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen WP 2.3 Voert administratieve taken uit
F, J, K, T
C, D, F, K, T K T
E, Q, V D, J N, Q A, B, C, D, F, T, U
C, D, F, K, U, V L, T A, B, K, L, T T, W
Hoe ziet een lesweek eruit? Bij alle 3 de leerjaren worden 2 lesperiode weergegeven. Dit zijn voorbeeldroosters. Ze geven een beeld van hoe een lesweek eruit kan zien.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 13 van 36
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 14 van 36
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 15 van 36
4.3 Alles over de beroepspraktijkvorming Beroepspraktijkvorming wordt ook wel BPV of stage genoemd. In deze paragraaf kun je lezen hoe de beroepspraktijkvorming vorm heeft gekregen binnen jouw opleiding. In bovenstaande voorbeeldroosters staan de praktijk- en stagedagen niet per definitie op de juiste plaats. Onderstaand het schema met de praktijk- en stagedagen van schooljaar 2013- 2014 onderwijsassistent. e 1 leerjaar Ma, di (periode 2, 3 en 4) (vanaf 11 november 2013) e 2 leerjaar Do, vrij (periode 5 en 6) (vanaf 2 september 2013) Wo, do, vrij (periode 7 en 8) e 3 leerjaar Ma, di, wo (periode 9 en 10) (vanaf 2 september 2013) Ma, di, wo, do of vrij (afhankelijk van inzet collega’s) (periode 11 en 12) Elke student begint elk schooljaar op een nieuw praktijk-/stageadres. e Er vindt halverwege het 2 leerjaar geen wisseling van stageplaats meer plaats. De schooldagen voor cohort 2013 zijn dus op woensdag donderdag vrijdag; cohort 2012 periode 5 en 6 maandag dinsdag, woensdag, in periode 7 en 8 maandag en dinsdag; cohort 2011 periode 9 en 10 donderdag en vrijdag, in periode 11 en 12 donderdag of vrijdag. In de Praktijkovereenkomst (POK.) wordt vastgelegd waar je de praktijk uitvoert en voor welke periode. De rechten en plichten van de stagiaire worden daarin vastgelegd, bijv. waar je de praktijk uitvoert, in welke periode en de eventuele vergoedingen. BOL: Gedurende de gehele opleiding is het schoolse leren en het leren in de praktijk gecombineerd. In periode 2 start je met twee praktijkdagen, ter oriëntatie op het beroep. Vanaf periode 3 start je met de beroep specifieke opdrachten of prestaties in de praktijk. Vanaf periode 7 (halverwege het tweede studiejaar) ga je drie of vier dagen naar de praktijk. De school zorgt voor een praktijkplaats. BBL: Gedurende de gehele opleiding is het schoolse leren en leren in de praktijk gecombineerd. (per week 1 dag leren op school, 3 tot 4 dagen leren in de praktijk). De BBL-student zorgt zelf voor een BPV-plaats. Tijdens de schooldagen zijn ondersteunende lessen en SLB gepland volgens rooster. In de praktijk werk je aan de beroepsprestaties. Door de koppeling van school en praktijk, kun je steeds het geleerde meteen toepassen in de praktijk. Leren in de praktijk en leren op school zijn gekoppeld. Je kunt de opleiding alleen volgen in combinatie met een praktijkovereenkomst In de Praktijkovereenkomst (P.O.K.) wordt vastgelegd waar je de praktijk uitvoert en voor welke periode Praktijkovereenkomst (POK) In de Praktijkovereenkomst (POK.) worden alle rechten en plichten van de student, de praktijkbegeleider van de instelling en het Vitalis college vastgelegd. De POK wordt ondertekend door alle drie de partijen. Bij aanvang van iedere nieuwe BPV-periode wordt er een nieuwe POK gemaakt.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 16 van 36
In de POK staat de BPV- uren-eis vermeld waar je als BOL-student aan moet voldoen. Aan deze uren-eis moet voldaan worden om in aanmerking te komen voor diplomering. Registratie, het bijhouden van de daadwerkelijk gemaakte BPV-uren is daarom erg belangrijk voor de BOL- student. In de Praktijkovereenkomst (POK.) wordt vastgelegd waar je de praktijk uitvoert en voor welke periode. Begeleiding rondom praktijk/ stage De studieloopbaanbegeleider (slb-er) Als er zich problemen voordoen in de praktijk met de student neemt de studieloopbaanbegeleider contact op met de consulent of omgekeerd. De praktijkbegeleider De begeleider van de student maakt duidelijke afspraken met hem: wat zijn de voorwaarden en de regels waaraan de student zich moet houden op deze school. De student heeft ruimte en tijd nodig om zijn opdrachten uit te voeren. De praktijkbegeleider zorgt daarvoor. De praktijkbegeleider coacht de student door middel van het voeren van begeleidingsgesprekken. Het portfolio van de student is daarbij een belangrijk instrument. Daarnaast voert de praktijkbegeleider beoordelingsgesprekken m.b.v. de beoordelingslijsten. Om de deskundigheid als begeleider te vergroten, kunnen stagebegeleiders deelnemen aan BPV-trainingen die op het Vitalis college worden verzorgd. Gesprekken met de student In begeleidingsgesprekken tussen de praktijkbegeleider en de student komt het functioneren van de student aan de orde. Begeleidingsgesprekken vinden wekelijks plaats. De opdrachten worden besproken: hoe is het verlopen, hoe heeft de student gereflecteerd, hoe was de leer- en werkhouding. Vanuit zo’n gesprek kan blijken dat de student aan leerdoelen voor zijn persoonlijke ontwikkeling moet werken, los van de opdrachten van school. De student bereidt deze begeleidingsgesprekken zelf voor en moet ook het initiatief nemen voor het plannen van deze gesprekken. In het begin zal hij daar nog de nodige ondersteuning bij nodig hebben, maar na verloop van tijd zal het initiatief bij de student moeten komen liggen. In beoordelingsgesprekken ligt de praktijkbegeleider toe hoe hij een student heeft beoordeeld. Beoordelingsinstrumenten daarbij zijn: 1. Het beoordelingsformulier per beroepsprestatie. Dit formulier wordt na het afronden van een beroepsprestatie besproken met de student. De student levert dit beoordelingsformulier aan. U treft het dus niet aan in de bijlage 2. Het formulier “Leer- en werkhouding”. Hierin staan houdingsaspecten benoemd die belangrijk zijn voor het werken als Onderwijsassistent. Zowel op school als in de praktijk is het formulier Leer en werkhouding tijdens de hele opleiding een belangrijk begeleidingsinstrument. De beoordelingsitems uit dit formulier worden aan het einde van elke periode met de student besproken. Dit gebeurt op de opleiding én in de praktijk. Voor de praktijkbegeleider betekent dit dat hij aan het einde van elke periode zo’n lijst invult en bespreekt met de student. (In leerjaar 1 van de opleiding wordt het leerwerkhoudingformulier zelfs ingezet als beoordelingsinstrument. Vanaf het tweede leerjaar wordt het vooral gebruikt als begeleidingsinstrument). Consequenties bij een onvoldoende leer- en werkhouding: De student krijgt de gelegenheid om te werken aan de houdingsaspecten die nog niet voldoende zijn. Hij moet in zijn leer- en werkhouding wel een voortdurende ontwikkeling aantonen. Is dit niet het geval, dan wordt er door de slb-er een gesprek aangevraagd bij het Trajectbureau op het Vitalis college. De gemaakte afspraken worden in een contract vastgelegd. Als er geen verbetering volgt kan dat leiden tot studieverlenging of tot vroegtijdig overstappen naar een andere opleiding.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 17 van 36
Portfolio In het portfolio verzamelt de student bewijzen van zijn leerresultaten. Hij toont daarmee zijn groei aan. De student legt het portfolio zelf aan en houdt het zelf bij. Een portfolio maakt het leerproces van de student inzichtelijk. De student geeft de stagebegeleider inzage in zijn portfolio ter voorbereiding op begeleidingsen beoordelingsgesprekken. Vragen of problemen? Bij vragen of problemen moet de praktijkbegeleider contact opnemen met de stagecoach van de school (die schakelt dan de consulent van het Vitalis College in) of rechtstreeks met de consulent. Dat kan bijvoorbeeld als: de student niet goed functioneert in de praktijk, de student niet langer welkom is of zelf wil stoppen op dit stageadres, er sprake is van een conflict, er onregelmatigheden aan het licht zijn gekomen, er sprake is van een voortdurende onvoldoende leer- en werkhouding. Internationale stage In principe biedt het Vitalis college de gelegenheid om een internationale stage te volgen. Informeer naar de mogelijkheden voor jouw opleiding bij je SLB-er.
4.4 Studiebelasting Een opleiding kent een minimaal aantal contacturen per leerjaar. Voor alle studenten ligt de wettelijke eis op 850 uren. Deze contacturen worden bestaan uit begeleide onderwijstijd en beroepspraktijkvorming, ook wel stage genoemd. Het Verantwoordingsblad onderwijsprogrammering (bijlage 1) geeft een overzicht van het aantal uren per leerjaar. Daarin staat dat het aantal uren en de verdeling daarvan voldoen aan de wettelijke eisen en de normen van het Vitalis college.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 18 van 36
5 Alles over de begeleiding 5.1 Begeleiding bij het leren op de opleiding Onder studieloopbaanbegeleiding (SLB) verstaan we alle activiteiten die erop gericht zijn om studenten te begeleiden bij een resultaatgerichte studieloopbaan. Je krijgt een studieloopbaanbegeleider toegewezen met wie je de resultaten en ontwikkeling van jouw leerroute bespreekt. Deze studieloopbaanbegeleider heeft vanuit de opleiding een sleutelrol in je studieloopbaanplanning. Je wordt begeleid om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor je studieloopbaan. Je wordt begeleid op het persoonlijk vlak. Je gaat dus: gericht informatie verzamelen over kenmerken, mogelijkheden en eisen van opleiding en beroep. inzicht krijgen in de eigen capaciteiten, interesses, waarden, persoonskenmerken en ontwikkeling van competenties. bovenstaande informatie over opleiding, beroep en eigen persoon eigen maken en op grond daarvan keuzes maken. reflecteren op evaluaties en beoordelingen en daar vervolgens acties aan verbinden. zorgen voor een gevuld (digitaal) portfolio en een Plan van Aanpak waarin je je ontwikkeling zichtbaar maakt. de bewijzen uit je portfolio laten zien aan de studieloopbaanbegeleider Deze zijn voorwaarde om aan examens te kunnen deelnemen. De SLB begeleider heeft hierin een adviserende rol. Individuele begeleiding krijg je van de studieloopbaanbegeleider en je BPV-begeleider op stage. Voorbeelden van individuele begeleiding zijn: je beginsituatie helder krijgen, individuele leervorderingen bespreken, bewijsstukken portfolio checken, stage-ervaringen bespreken, feedback geven op persoonlijke leerdoelen en acties. Groepsbegeleiding van de SLB-er vindt plaats in een groep en is gericht op begeleiding die voor alle studenten min of meer gelijk is. SLB is een vorm van begeleiding waarin de student wordt geleerd zelfverantwoordelijk te zijn voor zijn studieloopbaan. Bij de start van de opleiding neem je de student ‘bij het handje’, stuur je, geef je instructies, maak je afspraken met hem, en jij neemt vaker initiatief. M.a.w. je zit dicht ‘op zijn huid’. Geleidelijk aan zal het initiatief tot het vragen van begeleiding vanuit de student moeten gaan komen. In het begin van de opleiding zal deze ondersteuning gestructureerd en verplicht aangeboden worden, na verloop van tijd zal het initiatief voor ondersteuning meer van de student zelf uit moeten gaan. SLB is een proces waarin student en SLB-er werken aan het zo goed mogelijk doorlopen van de studie. Een proces dat af en toe afgeremd wordt omdat aan voorwaarden voor verdere ontwikkeling nog niet is voldaan. Verschillen in individuen, achtergronden, aanleg, motivatie, groepssamenstelling en groepssfeer hebben invloed op de studieloopbaan van de student. • De belangrijkste taak van de SLB-er is de student snel op weg te helpen. Begeleiden bij inzicht in en verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen studieloopbaan. Begeleiding bij het plannen van de studieloopbaan is daarbij belangrijk. • Van belang is dat de SLB-er de student begeleidt bij zijn studie, maar geleidelijk aan de
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 19 van 36
verantwoordelijkheid hiervoor steeds zoveel mogelijk bij de student laat liggen. • De SLB-er zal vanaf het begin de student zeer intensief begeleiden. De student dient te ervaren dat de SLB-er hem ‘dicht op de huid’ volgt, dat de SLB-er erg betrokken is bij zijn leerproces. • De SLB dient vorm te krijgen vanaf de intake. In de intake wordt al belangrijke informatie aangeleverd, waaruit de SLB-er kan herleiden of een student een specifieke hulpvraag heeft. Bijvoorbeeld, bij dyslexie, kan er een maatregel bij toetsing getroffen worden. Daarom kan het van belang zijn dat de SLB-er de intakegegevens bekijkt. • De SLB-er bekijkt steeds samen met de student wat er aan ondersteuning (maatwerk) nodig is. Studieloopbaanbegeleiding eindigt pas als de student uitgestroomd is. Stroomt een student door omstandigheden tussentijds uit, dan behoort daar ook begeleiding bij. • In de benadering van de SLB-er naar de student toe is een duidelijke opbouw aanwezig. Van gestructureerd verplicht aanbod naar zelfsturend leren, dus begeleiden op momenten dat dit nog nodig is en op initiatief van de student. De studieloopbaanbegeleider heeft vanuit de opleiding een sleutelrol in de begeleiding van de student. Hij begeleidt de student bij het “leren leren” en bij studiebelemmeringen`. De studieloopbaanbegeleider stuurt in het begin van de opleiding nog sterk maar werkt langzamerhand toe naar zelfsturing van de student. Het tempo waarin dat proces verloopt is afhankelijk van de mogelijkheden van de student. De slb-er voert minimaal één maal per periode een begeleidingsgesprek met elke student. Dat gesprek gaat over zijn voortgang, leer- en werkhouding enz. Daarnaast heeft de slb-er aan het einde van elke periode afrondingsgesprekken met de student over de in de praktijk afgeronde beroepsprestaties. Als er zich problemen voordoen in de praktijk met de student neemt de studieloopbaanbegeleider contact op met de consulent of omgekeerd.
5.2 Begeleiding bij een handicap, stoornis of belemmering Een indicatie wordt bij aanvang of tijdens je studie gesteld. Er volgt een melding bij SS&B (Servicecentrum Studie & Beroep) wat kan resulteren in extra begeleidingstijd binnen en/of buitenschools. De aard en omvang van de begeleiding worden bepaald in samenspraak met jou de school en SS&B. Heb je een REC (regionaal expertise centrum) indicatie en LGF (leerling gebonden financiering) dan kan er in overleg met SS&B gekeken worden of dit gebruikt kan worden voor extra begeleiding of voorzieningen. Waarbij in acht wordt genomen dat de student tot een beroepsbeoefenaar wordt opgeleid en ook als dusdanig zelfstandig moet kunnen functioneren.
5.3 Begeleiding bij het kiezen van een andere studie Tijdens het doorlopen van je studie kan je soms tot de conclusie komen dat de opleiding die je gekozen hebt niet haalbaar is. Dit kun je bespreken met je studieloopbaanbegeleider. Deze verwijst je door naar het Onderwijsservicebureau Zorg (OSB Zorg). De Trajectbegeleider Zorg van het OSB Zorg gaat verder met je in gesprek en zal samen met jou (en je ouders/verzorgers) kijken naar de te nemen vervolg stappen. Tevens bestaat de mogelijkheid tot doore verwijzen naar de 3 lijnszorg.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 20 van 36
5.4 Klachten Binnen het Vitalis college is er een bezwaar- en klachtenregeling van kracht. Deze kan op diverse momenten in werking gaan. De bezwaar- en klachtenregeling staat op de website van het Vitalis college onder de keuzeknop “studenten”: Link: www.vitaliscollege.nl. De bezwaar- en klachtenregelingen zijn gebaseerd op het deelnemersstatuut, waarin de rechten en plichten van studenten zijn vastgelegd. Het deelnemersstatuur kun je op dezelfde plaats vinden als de bezwaar- en klachtenregelingen.
5.5 Help: ik voel me bedreigd, geïntimideerd of gediscrimineerd Speciaal hiervoor zijn er binnen het Vitalis college een tweetal vertrouwenspersonen aangesteld. De verwijzing naar deze personen kan via de studieloopbaanbegeleider, begeleiders, instructeurs, studentenloket of via het servicebureau plaats vinden. Je kunt ook zelfstandig contact zoeken met de vertrouwenspersoon. Aan het begin van je opleiding krijg je een folder met de namen van de vertrouwenspersonen en hoe en waar ze te bereiken zijn. Je meldingen worden in vertrouwen behandeld. De directeur van het Vitalis college wordt geïnformeerd over het aantal meldingen en de aard van die meldingen. Dit gebeurt zonder de naam van de melder.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 21 van 36
6 Alles over de beoordeling De opleiding kent twee soorten beoordelingen: Ontwikkelingsgericht beoordelen; beoordelen om te leren. Deze beoordelingen zijn onderdeel van het opleidingsprogramma. Kwalificerend beoordelen; beoordelen om te kijken of je voldoet aan de eisen voor een diploma. Deze beoordelingen vind je in het examenplan. Voor wat betreft het kwalificerend beoordelen zijn alle partijen gebonden aan de regels van het Examenreglement Competentiegericht Onderwijs (CGO) van het ROC West-Brabant, het handboek examinering van het Vitalis college en de aanvullende regels van het cluster. Deze zijn te vinden op de website van het Vitalis college. In bijlage 2 zijn hiervoor de links opgenomen.
6.1 Ontwikkelingsgericht beoordelen 0-metingen, ontwikkelingsgerichte toetsen, voortgangstoetsen, diagnostische toetsen. Het zijn allemaal toetsen die bedoeld zijn om je te informeren waar je staat in je ontwikkeling. De resultaten van je toets worden met je doorgenomen door de docent die de les verzorgt. Het geheel van je studieresultaten wordt studievoortgang genoemd. Deze wordt regelmatig met je besproken door je studieloopbaanbegeleider. In § 6.2 studievoortgang gaat het over de studievoortgangsregeling van je opleiding. De “GO” voor kwalificerende examinering heeft een adviserende waarde: de studieloopbaanbegeleider heeft op basis van je studievoortgang ingeschat dat je een redelijke kans maakt om succesvol aan de kwalificerende examinering deel te nemen. Bij een “NO GO” is op basis van je studievoortgang ingeschat dat je kansen hiervoor beduidend minder zijn. Omdat elke student recht heeft op deelname aan de kwalificerende examinering, staat het elke student vrij om het ontvangen advies op te volgen. Een student kan zich dus ook in geval van een “NO GO” aanmelden voor kwalificerende examens. Het ontwikkelingsgerichte toets plan van de opleiding is te vinden op portal en voor de studenten op It’s Learning. Daarin is de lezen welke toetsen er in de 3-jarige opleiding plaats vinden en welke voorwaardelijk zijn voor het kwalificerende gedeelte.
6.2 Studievoortgang De Studieloopbaanbegeleider (SLB-er) begeleidt de student bij het leerproces. De studievoortgang wordt door de SLB-er besproken met de student. Bij vertraging zal de SLB-er naast een gesprek met de student, ook contact opnemen met de zorgcoördinator en de studieloopbaancoordinator. Een studiecontract kan worden opgesteld indien dit nodig is i.v.m. studietempo, gedrag of niet nakomen van afspraken. Op It's learning is duidelijk te zien bij 'status en follow up' hoe ver de student is met de lesopdrachten en ontwikkelingsgerichte en kwalificerende beroepsprestaties in hun digitale portfolio. Zowel student als docent hebben inzicht in de voortgang op It's learning. e
Overgangsregeling BOL OA 1 leerjaar - Overgang naar het 2e leerjaar Op het eind van het 1e studiejaar wordt gekeken of je kunt doorgaan naar het 2e leerjaar. Hiervoor geldt het volgende: e 1. Je mag door naar het 2 leerjaar als je het volgende voldoende hebt afgesloten: • De lesopdrachten (zie onderwijsplan, incl. L&B, rekenen, Engels, Nederlands) • De BP’s: BP 1.1 t/m 1.3 + bijbehorende lessen. • De theorietoetsen: VT-A-01; VT-A-02; VT-O-1.1; VT-O-1.2; VT-O-1.3 • Praktijk voldoende behaald: uren en leer- en werkhouding
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 22 van 36
2.
e
Je mag voorlopig (onder voorwaarden) door naar het 2 leerjaar als je het volgende voldoende hebt afgesloten: • De lesopdrachten (zie onderwijsplan, incl. L&B, rekenen, Engels, Nederlands). • 2 van de 3 BP's + bijbehorende lessen. • 3 van de 5 theorietoetsen. • Praktijk voldoende behaald; uren en leer- en werkhouding. e
Deze voorwaardelijke voortgang betekent dat je in het 2 leerjaar alsnog de mogelijkheid krijgt in e periode 5 (eerste periode 2 leerjaar) de achterstallige opdrachten, BP’s, toetsen voldoende af te sluiten. (Naast je gewone 2e jaar programma). Lukt dit niet, dan heb je zeer waarschijnlijk studieverlenging aan het einde van leerjaar 3 van minimaal één periode. Dit alles wordt vastgelegd in een contract. 3.
e
Je mag niet zonder meer door naar het 2 leerjaar als: • 2 BP’s niet zijn afgerond onvoldoende zijn en/of • 3 of meer theorietoetsen onvoldoende zijn en/of • Je praktijk onvoldoende is beoordeeld.
Je wordt dan besproken in de vaststellingsvergadering van het docententeam onderwijsassistent, die aan het einde van het schooljaar gehouden wordt. Er kan dan tot het volgende besloten worden: a. Eén of meerdere periodes verlenging aan het eind van leerjaar 3. b. Doubleren. c. Een negatief (bindend) studieadvies. 4.
Het is niet mogelijk 2x voor hetzelfde schooljaar van de opleiding een verlenging te krijgen.
Je krijgt in de laatste schoolweek schriftelijk bericht over je studievoortgang. e
e
Overgangsregeling BOL OA 2 leerjaar. Overgang naar het 3 leerjaar. e e Op het eind van het 2 studiejaar wordt gekeken of je kunt doorgaan naar het 3 leerjaar. Hiervoor geldt het volgende: e 1. Je mag door naar het 3 leerjaar als je het volgende voldoende hebt afgesloten: • Fase 1. • B.P 2.1 t/m 2.3 + bijbehorende lessen. • De lesopdrachten (zie onderwijsplan, incl. L&B, rekenen, Engels, Nederlands). • Stage voldoende behaald: uren en leer- en werkhouding. 2.
e
Je mag voorlopig (onder voorwaarden) door naar het 3 leerjaar als je het volgende voldoende hebt afgesloten: • Fase 1. • 2 van de 3 BP’s van fase 2 + bijbehorende lessen. • De lesopdrachten (zie onderwijsplan, incl. L&B, rekenen, Engels, Nederlands). • Stage voldoende behaald: uren en leer- en werkhouding. e
Deze voorwaardelijke studievoortgang betekent dat je in het 3 leerjaar alsnog de mogelijkheid krijgt in periode 9 de achterstand die je hebt in te halen. Dit alles wordt vastgelegd in een contract. Als dit niet lukt dan heb je zeer waarschijnlijk studieverlenging van minimaal 1 periode aan het einde van leerjaar 3. 3.
Je mag niet zonder meer door naar het 3e leerjaar bij: • Meer dan één BP achterstand . • Stage onvoldoende: uren onvoldoende en/of onvoldoende leer- en werkhouding.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 23 van 36
Je wordt dan besproken in de vaststellingsvergadering van het team onderwijsassistent die aan het eind van het schooljaar gehouden wordt. Er kan dan tot het volgende besloten worden: a. Een of meerdere periodes verlenging aan het eind van leerjaar 3. b. Doubleren. c. Een negatief (bindend) studieadvies. 4.
Het is niet mogelijk 2x voor hetzelfde schooljaar van de opleiding een verlenging te krijgen.
Je krijgt in de laatste schoolweek schriftelijk bericht over je studievoortgang.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 24 van 36
EXAMINERING 7. Kwalificerend beoordelen 7.1 Examenplan In het examenplan komt de drievoudige kwalificering naar voren. Examinering richt zich op: 1) het beroep, 2) algemene vorming voor taal en rekenen en 3) loopbaan en burgerschap. Voor elk onderdeel is er in deze paragraaf een examenplan opgenomen.
A. Specifiek (beroepsgericht) Opleidingsnaam: Uitstroom:
Onderwijsassistent N4
Cohort: 2013-2016 Schooljaar afstuderen: 2015-2016
Crebocode:
93500
O BOL O BBL
Kwalificatiedossier: Kwalificatie-eisen loopbaan & burgerschap:
2012 2011
Examenproduct
Kwalificerend gedeelte
Weging
Plaats examen
KVV-O-F1
Verantwoordingsversla g fase 1
WP2.5
2 competenties, eigen keuze, zie
1x
2
X
Pagina 25 van 36
X
6
2
6
X
2
X
Uitbesteding
2
Zelf
1x
Examen
Inkoop
C, D, F, K, T
Beoordelaar school
WP2.5
Aantal beoordelaars
School
Eenvoudige zorgtaken uitvoeren
BPV
KBP-O-1.5
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
O Gezondheidszorg O Welzijnszorg
BeoordelaarB PV
Competenties
O Economie O Pedagogie
Periode
Kerntaak/ Werkprocessen
onderdeel van ROC West Brabant
Aantal kansen
Ex. Code
Vitalis college
boven KAG-O-F1
Assessmentgesprek fase 1
WP2.5
C, D, F, K, T
1x
2
KBP-O-2.4
Individuele didactische begeleiding
WP1.2 WP1.3 WP2.1
L, T A, B, K, L, T L, S
1x
2
X
8-9
2
X
KBP-O-2.5
Begeleiden van zorgleerlingen
WP2.5 WP3.1 WP3.2
C, D, F, K, T K T
1x
2
X
8-9
2
X
KVV-O-F2
Verantwoordingsversla g fase 2
WP1.3 WP3.1
B K
1x
2
910
2
X
KAG-O-F2
Assessmentgesprek fase 2
WP1.3 WP2.5 WP3.2
A D T
1x
2
910
2
X
KBP-O-3.1
Participeren in overleg
WP3.1 WP3.3 WP3.4
K E, Q, V D, J
1x
2
X
10
2
X
KBP-O-3.2
Organiseren van en begeleiden bij een evenement
WP2.2 WP2.4
N, Q A, B, C, D, F, T, U
1x
2
X
10
2
X
KBP-O-3.3
Begeleiden van leergedrag
WP1.1 WP1.4
F, J, K, T C, D, F, K, U, V
1x
2
X
1112
2
X
KBP-O-3.4
Didactische begeleiding van
WP1.2 WP1.3
L, T A, B, K, L, T
1x
2
X
11-
2
X
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
X
Pagina 26 van 36
6
2
X
(kleine) groepen
WP2.3
T, W
12
KVV-O-F3
Verantwoordingsversla g fase 3
WP1.4 WP2.4
C F
1x
2
X
12
2
X
KAG-O-F3
Assessmentgesprek
WP1.4 WP2.4 WP3.4
U D D
1x
2
X
12
2
X
Compensatie: er is geen compensatie. Details van de opdracht en beoordeling van elke beroepsprestatie is te vinden in de methode van het Consortium Z&W. Per beroepsprestatie is daarin aangegeven: o Opdracht met resultatenlijst o Context waarin de opdracht moet worden uitgevoerd o Beoordelingslijst met prestatie-indicatoren met norm- of ontwikkelscore die behaald moet worden. o Cesuuraanduiding. Per fase zijn details aangegeven van Verantwoordingsverslag en Assessmentgesprek met scores, prestatie-indicatoren en cesuur. De Competentie scoretabel geeft overzicht van de kerntaken, werkprocessen en competenties. De KBP-O-… examenonderdelen zijn voorwaardelijk aan de KVV-O-F… en KAG-O-F… examenonderdelen. Dit betekent: Het examenonderdeel KBP-O-1.5 moet zijn aangetoond om deel te mogen nemen aan de beoordeling van het verantwoordingsverslag (KVV-O-F1) en het assessmentgesprek (KAG-O-F1) over fase 1. De examenonderdelen KBP-O-2.4 en KBP-O-2.5 moeten beiden zijn aangetoond om deel te mogen nemen aan de beoordeling van het verantwoordingsverslag (KVV-O-F2) en het assessmentgesprek (KAG-O-F2) over fase 2. De examenonderdelen KBP-O-3.1, KBP-P-3.2, KBP-O-3.3 en KBP-O-3.4 moeten allen zijn aangetoond om deel te mogen nemen aan de beoordeling van het verantwoordingsverslag (KVV-O-F3) en het assessmentgesprek (KAG-O-F3) over fase 3. In de studievoortgangsregeling op It’s Learning, kan je terugvinden hoeveel examenonderdelen je moet behalen om met een positief studieadvies over te gaan naar het volgende leerjaar.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 27 van 36
B Generiek: Nederlands, rekenen, Engels en 2e MVT Aantal kansen
Periode
Toets vorm
Aantal beoordelaars
Vereist niveau vaardig heid
Duur
Code:
Vaardighedenexa men
Weging examen
Eindcijfer met slaag-/zakbeslissing
1 cijfer 50%
Verplichte centrale examens voor Lezen en Luisteren Instellingsexamens voor Schrijven, Spreken en Gesprekken. Voor Nederlands wordt het eindcijfer voor het centraal examen (= 1 eindcijfer) en het cijfer van het instellingsexamen (= 1 cijfer) gemiddeld tot 1 héél eindcijfer (van 1-10.) Dit is het cijfer voor het onderdeel Nederlands. *Behaalde resultaten hebben wel invloed op de slaag-/ zakregeling
Nederlands n.v.t. KN-le
Lezen
3F
Digitaal
60 min
n.v.t. KN-lu
Luisteren
3F
Digitaal
60 min
2 KN-sc
KN-ge
KN-sp
Schrijven, incl. taalverzorging
Gesprekken voeren (gecombineerd met spreken)
Spreken (gecombineerd met gesprekken voeren)
3F
3F
Schriftelijk
60 min
2 Mondeling
10 min per stud.
2 3F
Mondeling
10 minuten per stud.
Vanaf periode 7 (leerjaar 2, vanaf januari 2015)
2
Vanaf periode 7 (leerjaar 2, vanaf januari 2015)
2
Vanaf periode 7 (leerjaar 2, vanaf januari 2015) In periode 11 (leerjaar 3, januari/ februari 2016) In periode 11 (leerjaar 3, januari/ februari 2016)
Rekenen
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 28 van 36
1 Cijfer 2
2
50%
Resultaat wordt vermeld op het diploma. 2
Digitaal
120 min
Aantal kansen
3F
Periode
Toets vorm
Aantal beoordelaars
KR-1
Getallen Verhoudingen Meten en meetkunde Verbanden
Vereist niveau vaardig heid
Duur
Code:
Vaardighedenexa men
n.v.t. Vanaf periode 7 (leerjaar 2, vanaf januari 2015)
Weging examen
Eindcijfer met slaag-/zakbeslissing
1 cijfer (100%)
Verplicht centraal examen rekenen *Behaalde resultaten hebben WEL invloed op de slaag-/ zakregeling Resultaat wordt vermeld op het diploma.
De 5 onderde len van het examen Engels wegen even zwaar. Dat betekent dat alle cijfers worden opgeteld en gemidde ld door 5.
Instellingsexamens TOA: lezen, luisteren, schrijven.
2
Engels KE-le
Lezen
KE-lu
Luisteren
KE-sc
Schrijven
KE-ge
Gesprekken voeren gecombineerd met:
B1 B1 A2 A2
Digitaal (TOA) Digitaal (TOA) Schriftelijk (TOA) Mondeling
60 min 60 min 60 min 10 min per student
N.v.t.
2
N.v.t.
2
N.v.t.
2
2
2
KE-sp
Spreken
A2
Mondeling
Vanaf periode 7 (leerjaar 2, vanaf januari 2015)
10 min per student
2
2
Instellingsexamens: Spreken/ gesprekken voeren. Cijfer deelexamen: cijfer met 1 decimaal achter de komma. Slaag-, zakregeling: *Gemiddeld eindcijfer ten minste een vijf (heel cijfer van 1-10). Resultaat wordt vermeld op het diploma.
* Uitwerking zak- en slaagregeling; tenminste 5-6-6 voor N/R/E, eindcijfer in willekeurige volgorde. Voor studenten die door studievertraging in een later studiejaar hun opleiding afronden, geldt de slaag-, zakregeling van dat studiejaar van diplomering.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 29 van 36
C Loopbaan & Burgerschap LOOPBAAN Je moet voldoen aan de kwalificatie eisen van het beroep, de generieke eisen én aan de kwalificatie eisen voor loopbaan (en burgerschap). Binnen het onderdeel loopbaan onderzoek je wat je kunt, wat je wilt, wat je nodig hebt om een plaats in de maatschappij te vinden die bij je past en aansluit op je mogelijkheden. Het onderdeel Loopbaan is opgenomen in de leerlijn studieloopbaanbegeleiding. Resultaten van alle 5 de elementen wegen even zwaar. Loopbaan omvat de volgende onderdelen: Capaciteitenreflectie (wat kan ik) Motievenreflectie (wat wil ik) Werkexploratie (wat zijn de mogelijkheden binnen het werkveld) Loopbaansturing (mijn planning gericht op de mogelijkheden van jezelf en het werkveld) Netwerken (gericht contacten zoeken die mij kunnen helpen om planning loopbaan uit te voeren) Elementen Activiteiten* Inspanning student, wordt beoordeeld Periode Codering en naam resultaat Capaciteitenreflectie
Motievenreflectie
Werkexploratie
Loopbaansturing
Studieloopbaanbegeleiding Opdracht ‘zelfportret’ Opdracht ‘wie ben ik’ Workshop ‘assertiviteit’ Studieloopbaanbegeleiding Vaardigheidslessen P1: Opdracht ‘levenslijn’ Opdracht ‘brief aan jezelf’ Studieloopbaanbegeleiding Opdracht ‘oriëntatie praktijk P2’ Workshop ‘praktijkvoorbereiding’
Code: KL-Capaciteitenreflectie Actieve deelname opdracht ‘zelfportret. Actieve deelname opdracht ‘wie ben ik’ Actieve deelname workshop ‘assertiviteit’ Code: KL-Motievenreflectie
P1 – 12 (SLB) Introductie (‘zelfportret’) P1 (‘wie ben ik’) P3 (‘assertiviteit’) P1 – 12 (SLB)
Actieve deelname opdracht ‘levenslijn’ Actieve deelname opdracht ‘brief aan jezelf’ Code: KL-Werkexploratie Actieve deelname opdracht ‘oriëntatie praktijk P2’ Actieve deelname workshop ‘assertiviteit’
Studieloopbaanbegeleiding Individuele gesprekken, formuleren van leerdoelen Workshop ‘loopbaansturing’
Code: KL-Loopbaansturing Actieve leerhouding, initiatiefrijk
P1, W4 – 5 (opdracht ‘brief’ en ‘levenslijn’) P1 – 12 (SLB) P2 (opdracht ‘praktijk’) P2 (‘praktijkvoorbereiding’ tijdens SLB) P1 – 12 (SLB) P1 – 12 (SLB)
Actieve deelname, workshop P9 ‘loopbaanbegeleiding’ (‘loopbaanbegeleiding’) Netwerken Studieloopbaanbegeleiding Code: KL-Netwerken P1 – 12 (SLB) Workshop ‘passend onderwijs’ Actieve deelname workshop ‘passend onderwijs’ P8 (‘passend onderwijs’) Ouderavond Actieve deelname tijdens ouderavond en actief bij P1 (‘ouderavond’) voorbereiding *Studenten kunnen de activiteiten voor loopbaan uitbreiden door zelf opdrachten te bedenken (vb. bezoek van open dagen).
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 30 van 36
BURGERSCHAP Je moet voldoen aan de kwalificatie eisen van het beroep, de generieke eisen én aan de kwalificatie eisen voor (loopbaan en) burgerschap. Burgerschap omvat de volgende onderdelen: Politiek juridische dimensie Economische dimensie Sociaal maatschappelijke dimensie Vitaal burgerschap dimensie Tijdens de opleiding besteed je aandacht aan alle dimensies. Wij spelen daarbij in op de actualiteit. Alle 4 de dimensies wegen even zwaar. Dimensies, Activiteiten Inspanning student, wordt beoordeeld. Periode is ook afhankelijk de Codering en naam resultaat actualiteit waar aandacht aan besteed wordt. Politiek juridisch PGO lessen KB-Politiek-juridische dimensie Periode 1 en periode Vitaal burgerschap KB-Vitaal burgerschap dimensie 2, lesweek 1 tot 7 Economisch KB-Economische dimensie Sociaal maatschappelijk KB-Sociaal maatschappelijke dimensie Aanwezigheid, actieve deelname, inleveren opdrachten op IL Politiek juridisch Themaweek ‘Breaking News’ KB-Politiek-juridische dimensie Themaweek Vitaal burgerschap KB-Vitaal burgerschap dimensie Economisch KB-Economische dimensie Sociaal maatschappelijk KB-Sociaal maatschappelijke dimensie Aanwezigheid, actieve deelname, inleveren opdrachten op IL Politiek juridisch Themadag politiek KB-Politiek-juridische dimensie Periode 1, lesweek 8 Aanwezigheid, actieve deelname Sociaal maatschappelijk Project eiersmash KB-Sociaal maatschappelijke dimensie Periode 3, lesweek 1 Aanwezigheid, gerelateerde workshops uit P1, 2, tot 8 3 gevolgd hebben, actieve deelname Vitaal burgerschap Themadag Vitaal KB-Vitaal burgerschap dimensie Periode 4, lesweek 8 Vitaal Burgerschap Sociaal maatschappelijk
Project burgerschap (core business)
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
KB-Vitaal burgerschap dimensie KB-Sociaal maatschappelijke dimensie Aanwezigheid, actieve deelname
Pagina 31 van 36
Periode 5 en periode 6, lesweek 1 tot 7
7.2 Hoe is de organisatie van de examinering geregeld? Binnen het cluster Pedagogie regelt het cluster examenbureau de organisatie van examens, de registratie van beoordelingen/ resultaten en het uitschrijven van diploma’s. In het examenplan zijn de examens vastgelegd. Het cluster examenbureau legt van iedere student een examendossier aan. Dit blijft eigendom van het examenbureau. Er is een centrale examenregeling ROC West-Brabant. Deze kun je vinden op de website van het Vitalis college (www.vitaliscollege.nl) onder studenten, regeling en procedures. In deze regeling zijn de examenrechten van studenten vastgelegd We adviseren je dit document aandachtig door te nemen. De clusterexamencommissie Pedagogie bestaat uit: Frans van de Linden Voorzitter: Secretaris: Leden: Team onderwijsassistent: Team pedagogisch werk: Team sociaal cultureel werk:
Frans van de Linden Bart Pluer Nelleke Leijs Piron Molenaar Beatrix Klavers
Informatie aan de student over examinering Er vindt een kwalificatie (examinering) plaats op een drietal gebieden: 1. De beroepsgerichte kwalificatie (examinering): Deze bestaat uit een drietal examens (Fase 1,2 en 3 die in leerjaar 2 en 3 worden afgenomen) Elk examen bestaat normaliter uit: a. kwalificerende beroepsprestaties/proeven: deze worden in de praktijk beoordeeld door een praktijkbeoordelaar b. een verantwoordingsverslag: deze wordt beoordeeld door beoordelaars (assessoren) van school c. een assessment-gesprek: deze wordt beoordeeld door assessoren van school In het examenplan kun je vinden in welke periode van je opleiding de examens starten. Aan het begin van je examenjaar krijg je de Handleiding Kwalificerend beoordelen en het bijbehorend portfolio uitgereikt. Dit zal ook digitaal beschikbaar zijn. Hierin kun je lezen hoe en waar de examens worden afgenomen. Het portfolio bevat alle kwalificerende opdrachten, vereiste resultaten en beoordelingsformulieren van jouw opleiding. De kwalificerende beroepsprestaties of proeven voer je gedurende een bepaalde periode uit (zie examenplan) Per fase is vastgesteld wanneer je portfolio (met de uitgevoerde kwalificerende beroepsprestaties /proeven en verantwoordingsverslag) ingeleverd moet zijn. Het portfolio dient als basis voor het assessmentgesprek. 14 Dagen voor de afname van je assessmentgesprek krijg je een rooster met daarin plaats, tijd en namen van de beoordelaars. Meteen na je assessmentgesprek verneem je van de beoordelaars de voorlopige uitslag van je examen. Je krijgt een kopie van je beoordeling. De examencommissie zet binnen 10 werkdagen de definitieve uitslag op Ít's learning (digitaal). Gedurende 6 maanden na vaststelling van het resultaat heb je recht op bespreking van het materiaal met de beoordelaar over de motivering van de beoordeling.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 32 van 36
Je hebt recht op één herkansing. In de Handleiding Kwalificerend beoordelen staat de procedure hiervoor. In principe is het mogelijk elk onderdeel van het examen te herkansen. De beoordelaars geven aan wat je precies voor de herkansing moet doen. 2. Examinering Nederlands, rekenen en Moderne Vreemde Taal (Engels) In het examenplan staan de examens van bovenstaande vakken met het vereiste niveau. Hierin staat ook vermeld of het centrale examens of instellingsexamens zijn. Deze examenmomenten zijn ruimschoots van tevoren bekend. Je hebt recht op minstens één herkansing. 3. Examinering: Loopbaan en Burgerschap Voor het behalen van je diploma moet je voldoen aan bepaalde inspanningseisen. Deze eisen zijn gebaseerd op de landelijke kwalificatie-eisen voor loopbaan en burgerschap. Bij de start van je opleiding worden de inspanningseisen aan je bekend gemaakt. Uitslag examenresultaten De voorlopige uitslag van elke toets c.q. examenonderdeel wordt door de examinator na afname van de toets/het examenonderdeel bekend gemaakt. De definitieve uitslag wordt door de examencommissie binnen 15 werkdagen bekend gemaakt, tenzij er sprake is van door externen gehouden en beoordeelde examenonderdelen. Inzagerecht, bewaartermijn en bespreekrecht Gedurende 6 maanden na de uitslag van de betreffende examenonderdeel hebben studenten recht op inzage van het werk. Gedurende 10 dagen na de voorlopige uitslag is er voor belanghebbenden bovendien recht op bespreking van het materiaal met de examinator met motivering van de beoordeling.
7.3 Welke resultaten/bewijzen bewaart de school? Het examenbureau bewaart gedurende 1 jaar voor de inspectie en voor jouw zekerheid in je examendossier de volgende kwalificerende bewijsstukken (examenproducten).Deze horen bij de examenonderdelen van het examenplan: Voorbeelden van bewijsstukken zijn: Beoordelingslijsten proeven / beroepsprestaties Verantwoordingsverslag + beoordeling Assessmentverslag + beoordelingslijst Kennisexamen Vaardighedenexamen De vaststelling van je resultaten wordt verwerkt in een digitaal leerlingvolgsysteem Het cluster examenbureau controleert aan het einde van je opleiding of je aan alle eisen voor diplomering hebt voldaan. Pas als alles in orde is kan tot diplomering worden overgegaan. Na diplomering bewaren we een kopie van je diploma.
7.4 Wat moet je zelf bewaren? Het examenbureau zal je verzoeken om een verklaring te ondertekenen dat je zelf alle onderliggende bewijsstukken van de proeven / beroepsprestaties tot ten minste 1 jaar na de diplomering bewaart.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 33 van 36
7.5 Waar kun je terecht als je het met een beslissing niet eens bent? In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat je het niet eens bent met de einduitslag van een examen of de manier waarop je bent beoordeeld. Je dient dan binnen 14 dagen na bekendmaking van de uitslag je bezwaar schriftelijk te melden bij de secretaris van de cluster examencommissie. Dit geldt alleen voor de kwalificerende beoordeling (de examens), dus niet voor andere vormen van beoordeling tijdens je studieloopbaan. Voor die gevallen ga je naar je studieloopbaanbegeleider. Het bezwaarformulier vind je op de website van het Vitalis college (www.vitaliscollege.nl) onder studenten, regeling en procedures. Ben je het niet eens met de uitspraak van de clusterexamencommissie dan kun je een beroepsschrift opsturen naar de Commissie van Beroep Examens ROC West Brabant, Secretariaat Raad van Bestuur, Trivium 76, 4873 LP Etten-Leur.
7.6 Inspectie De inspectie van het onderwijs is belast met de kwaliteitscontroles op de examens. De inspectie bepaalt jaarlijks welke examens van welke opleidingen zij onderzoekt. Resultaten van inspectiebeoordelingen worden gepubliceerd op de website van de inspectie.
8 Wijzigingsblad Tussentijdse wijzigingen van een OER worden bekend gemaakt via een wijzigingsblad. Zodra de wijziging is vastgesteld wordt deze bekendgemaakt. De studieloopbaanbegeleider bespreekt de wijziging met de betreffende studenten en het wijzigingsblad wordt in Itslearning gepubliceerd.
Bijlagen 1. Verantwoordingsblad onderwijsprogrammering 2. Diverse documenten op de website www.vitaliscollege.nl
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 34 van 36
Bijlage 1: Verantwoordingsblad onderwijsprogrammering
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 35 van 36
Bijlage 2: Diverse documenten op de website Op de website van het Vitalis college: www.vitaliscollege.nl staan onder de keuze knop ‘Studenten’ verschillende documenten waarin belangrijke aanvullende informatie wordt gegeven. In sommige gevallen wordt in het OER naar deze documenten verwezen. Per document wordt hierna een korte omschrijving gegeven. Onderwijsovereenkomst (afkorting OOK)
Dit document bevat de juridische tekst en een uitleg over je onderwijs overeen komst en je praktijk overeen komst.
Praktijkovereenkomst (afkorting POK)
Voor je Beroepspraktijkvorming (ook BPV of stage genoemd), teken je een praktijkovereenkomst. In deze overeenkomst staan de gedragsregels, verlof, praktijktijd, aansprakelijkheid, eindtermen en verzekeringen beschreven. De praktijkovereenkomst is een afspraak tussen jou, Vitalis college / ROC West-Brabant en het praktijkbedrijf.
Deelnemersstatuut MBO
Het deelnemersstatuut is onderdeel van je Onderwijsovereenkomst en bevat regels, rechten en plichten voor jou als student van Vitalis college / ROC West-Brabant. Ook staat in het statuut hoe je moet handelen bij eventuele conflicten met medestudenten en docenten.
Onderwijs- en examenregeling (afkorting OER)
OER staat voor onderwijs- en examenregeling. Voor ieder opleiding is een OER opgesteld. In zo'n document is vermeld hoe het onderwijs en de examens van de desbetreffende opleiding zijn ingericht.
Bezwaar en klachtenregelingen
Wanneer mensen intensief met elkaar samenwerken, kan er ook wel eens iets niet zo lekker lopen. Voor klachten van studenten of ouders / verzorgers bestaat een speciale regeling. Deze regeling is er op gericht om klachten samen op te lossen.
Procedure bij fraude
In de procedure bij fraude wordt toegelicht wat onder fraude of plagiaat wordt verstaan tijdens examens of andere beoordelingssituaties in het kader van een opleiding en welke procedure wordt gevolgd als dit wordt geconstateerd.
Examenreglement ROC WestBrabant
Het examenreglement bevat algemeen geldende regels met betrekking tot de examinering. Deze zijn ook van toepassing op de examinering bij het Vitalis college. Het reglement heeft o.a. betrekking op: inschrijving examens, vrijstellingen, afwijkende examinering bij specifieke doelgroepen, onregelmatigheden, aanwezigheid, bekendmaking van de examenuitslag, inzagerecht, bezwaar en beroep.
93500 Onderwijsassistent, BOL, NV4, cohort 2013, versie 1.0
Pagina 36 van 36