ONDERSTEUNEND PERSONEEL 1
Het landschap van het ondersteunend personeel onder de loep
Eind vorig schooljaar organiseerden we een enquête voor het ondersteunend personeel. Iedereen heeft het over ‘een grote en belangrijke groep’ binnen de schoolorganisatie, maar precieze gegevens over deze personeelsgroep ontbraken tot nu toe. Met deze bevraging ondernamen we een poging om meer zicht te krijgen op het landschap van het ondersteunend personeel. We kregen 496 reacties binnen. Dit betekent dat we deze enquête als veel meer dan een steekproef mogen beschouwen. Hieronder presenteren we je de resultaten. Een bevraging bij de personeelsdiensten van de 14 scholengemeenschappen leerde ons dat er in het totaal 869 FT equivalenten ondersteunend personeel zijn, gegenereerd uit de globale puntenenveloppe van de scholengemeenschappen. Dit komt neer op een totaal van 1018 personeelsleden (391 mannen–627 vrouwen) ondersteunend personeel (opvoeders en administratief medewerkers).
Persoonsgegevens De enquête werd ingevuld door 307 vrouwen en 189 mannen. Van de respondenten zijn: - 15 % jonger dan 30 jaar; - 28 % tussen de 30 en de 40 jaar; - 24 % tussen de 40 en de 50 jaar; - 33 % boven de 50 jaar. Het ondersteunend personeel bestaat dus grotendeels uit personeelsleden van middelbare leeftijd. De ’jeugd’ is een minderheidsgroep. Dit gegeven is ook af te leiden uit de resultaten i.v.m. dienstjaren: - 17 % is minder dan 5 jaar in dienst; - 41 % heeft er tussen de 5 en de 15 jaar op zitten; - 42 % heeft meer dan 15 dienstjaren op de teller.
De opleiding We waren ook nieuwsgierig naar het hoogst behaalde diploma. De resultaten liggen in de lijn van de verwachting: meer dan 40 % volgde een onderwijsopleiding en is bachelor of behaalde een diploma dat hiermee gelijkgesteld is. Het hoogst behaalde diploma: enkel so orthopedagogiek (bachelor) maatschappelijk werker (bachelor) onderwijsopleiding (bachelor) master in de pedagogie andere
25 % 6% 4% 43 % 1% 21 %
Eén op de drie respondenten gaf aan nog een bijkomende langlopende cursus of opleiding te hebben gevolgd. Dat leidde tot het verwerven van een certificaat of bijkomend diploma. Dagopleidingen of nascholingssessies (zoals alle sessies i.v.m. informatica) werden hier niet in rekening genomen. Bovenaan op de lijst van extra opleidingen prijkt de GPB-opleiding (getuigschrift pedagogische bekwaamheid). Dit kwam vooral voor bij die respondenten die aangaven dat hun hoogste diploma secundair onderwijs was. Een achttal respondenten heeft de opleiding voor preventieadviseur gevolgd. Twee leden van het ondersteunend personeel zijn lid van de vrijwillige brandweer. Negen van hen gaven aan dat ze redder (aan zee of in het zwembad) zijn en 18 respondenten volgden een of andere EHBO-opleiding. Onze leerlingen zijn dankzij deze bijkomende opleidingen in veilige handen! Dat OP’ers door de band sportievelingen zijn, wisten we en dit wordt door deze enquête bevestigd. De opleidingen variëren van initiator tennis of tafeltennis en skiinitiator over sportmonitor naar gediplomeerde (voetbal)trainers. Heel wat opvoeders volgden bijkomende opleidingen om zich verder in hun job te professionaliseren. Het postgraduaat of de masterclasses schoolinterne leerlingenbegeleiding steken er met kop en schouders bovenuit. Verder vonden we bij de antwoorden: hergomoderator (2), banaba buitengewoon onderwijs (2), Se-n-Se Internaatwerking en Leefgroepenwerking, postgraduaat mentor in aanvangs- en stagebegeleiding (2), interne coach leefsleutels, langlopende cursus autismespectrumstoornis, cursus coaching, postgraduaat Supervisor in onderwijs …
Ook de personeelsleden met (meer) administratieve taken scholen zich bij: heel wat respondenten hebben zich verder geprofessionaliseerd in (dubbele) boekhouding en boekhoudprogramma’s. Verder kregen we o.a. de volgende antwoorden: fiscalist, bedrijfsbeheer, financieel management, opleiding secretariaatsmedewerker bij Syntra, programmeur analist / kantoormedewerker, grafische vorming … Een aantal personeelsleden volgde opleidingen die op het eerste zicht niet rechtstreeks iets met onderwijs te maken hebben, maar waar de school zeker gebruik kan van maken: bekwaamheid in het openhouden van een bibliotheek (4), een rijbewijs DE, een opleiding voor buschauffeur en een opleiding reisleider Europa. Conclusie uit de opleiding Meer dan 40 % van de leden van het OP is bachelor en heeft een onderwijsopleiding gevolgd. Een vierde van de OP’ers heeft enkel een diploma secundair onderwijs, maar binnen deze groep zijn er veel personeelsleden die het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid als bijkomende opleiding op zak hebben. De taken die van ondersteunend personeel verwacht worden, zijn heel uiteenlopend. Een grote groep volgde, in functie van hun specifieke taakinvulling, een bijkomende opleiding. OP’ers met een masterdiploma komen uiterst zelden voor.
De opdracht
Zoals je op bovenstaand diagram kunt aflezen werkt 68 % van de respondenten voltijds als lid van het ondersteunend personeel: bij vrouwen ligt dit op 60 %, bij mannen op 83%. Een significant verschil tussen mannen en vrouwen vinden we bij
de groep boven de 50 jaar. 1 op 10 mannen bij die leeftijdscategorie werkt halftijds of minder, terwijl dit bij de groep vrouwen 1 op 3 is.
Het ambt (voor het grootste deel van de opdracht) Van de respondenten voeren er 70 % het ambt van opvoeder uit en 30 % het ambt van administratief medewerker. In de grote groep van opvoeders vinden we 42,5% mannen en 57,5 % vrouwen. Bij het administratief personeel is het verschil in de verhouding mannen – vrouwen groter: 27 % is man, 73 % is vrouw.
Het werkterrein Eerste graad (school) Tweede en derde graad tso/bso/kso Tweede en derde graad aso Scholengemeenschap BuSO Internaat
301 personen 267
61 % van de respondenten 54 %
171
34 %
43 18 14
7% 7% 3%
Bij deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk. Daardoor zijn er hier meer gegevens dan respondenten. Uit het overzicht blijkt ook dat, op het niveau van de scholengemeenschap, ondersteunend personeel voor zo’n 7 % van het totaal wordt ingezet in functie van de centrale diensten. De opvoeders die uitsluitend op een
internaat werken, werden in deze enquête niet bevraagd. We stellen vast dat 3 % van de respondenten, naast een opdracht op school, ook nog een opdracht op het internaat heeft. We stellen vast dat in totaal 27 verschillende combinaties voorkomen. Dat wijst er op wijst dat het werkterrein van het ondersteunend personeel heel breed is. Enkele detailresultaten: 14 % van de respondenten werkt enkel in de 1ste graad; 19 % werkt in alle graden van een zesjarige tso- en/of bso-school; 20 % werkt enkel in de 2de graad tso, bso en kso; 13 % werkt in alle graden van een zesjarige aso-school; 7 % werkt enkel in de 2de en de 3de graad van een aso-school.
De taakinvulling We stelden de vraag naar wat in hoofdzaak de taakinvulling is. Blijkbaar was het voor de respondenten niet eenvoudig om een uitgesproken keuze te maken tussen de vier mogelijkheden. We kregen zowaar 75 verschillende soorten antwoorden binnen. “Wij doen werkelijk alles”, is een uitspraak die we bij een aantal respondenten te lezen kregen. Dat zal voor heel wat leden van het ondersteunend personeel zeker kloppen: kopieerwerk, toezicht houden, begeleiding van de zorgklas, verantwoordelijke van de ‘schoolwinkel’, beheer van het openleercentrum, boekhouding, leerlingenbegeleiding, administratief werk, logistieke ondersteuning, verantwoordelijkheid voor de aankoop, verantwoordelijke voor het onthaal, verantwoordelijke voor het dienstpersoneel … In de antwoorden zagen we heel diverse taakomschrijvingen de revue passeren.
Bepaalde opdrachten springen er in aantal toch uit en dat ligt in de lijn van de verwachtingen.
Meer dan 50 % voert in hoofdzaak administratief werk uit. 15 % is uitgesproken leerlingenbegeleider. 16 % oefent hoofdzakelijk toezicht uit. Toezicht komt daarenboven nog bij ongeveer 10 % respondenten voor in combinatie met andere taken. Onthaal is de hoofdopdracht van 5 % van de respondenten.
van
de
Het welbevinden
In bovenstaande tabel kun je zien dat het welbevinden in de job bijzonder hoog ligt. 98 % van de respondenten geeft voor welbevinden een score van 7 op 10 of meer. Tussen mannen en vrouwen is er geen significant verschil. Ook tussen de verschillende leeftijdscategorieën is er nauwelijks een verschil. Op de schaal van 1 tot 10 scoort 88 % van de min 30-jarigen tussen 7 en 10, bij de 50+ers is dit 91 %.
Waar komt de voldoening in de job vandaan? Voldoening vinden in je job is iets waar iedereen van droomt en op hoopt. Het ondersteunend personeel haalt uit heel veel zaken voldoening. We kunnen enkel maar toejuichen dat ‘voldoening uit de relatie met leerlingen’ het hoogst scoort. Het bewijst nogmaals het belang van de opdracht van ons ondersteunend personeel in de scholen. De taakverdeling en de duidelijkheid werden het minst aangevinkt. De 496 respondenten konden ook hier meerdere mogelijkheden selecteren.
Relatie met de leerlingen Relatie met collega’s-OP’ers Relatie met de meeste leraren Relatie met de directie Waardering Duidelijkheid over de opdracht Taakverdeling Andere
353 346 307 196 190 163 144 40
71 % respondenten 70 % 62 % 40 % 38 % 33 % 29 % 8%
Slechts 3 van de 496 respondenten konden geen enkele van bovenstaande redenen aanvinken omdat ze geen voldoening in hun job vinden.
Suggesties voor de diocesane werkgroep ondersteunend personeel We kregen via de enquête ook tal van suggesties voor komende vormingsmomenten of ‘dagen van’. Veel voorstellen kwamen al tijdens één van de vorige jaargangen van de ‘Dag van de opvoeder’ aan bod. We leiden daaruit af dat er blijvend vraag is naar bepaalde thema’s, zoals herstelgericht werken, No Blame, (cyber)pesten, jongerencultuur, mediawijsheid, EHBO … Administratief medewerkers suggereren ook verschillende thema’s i.v.m. personeelsmaterie en duiding bij de wetgeving in dit verband. Ze drukken eveneens hun hoop uit dat er voor administratief personeel ook een volledige dag wordt ingericht. Zo kunnen ze een keuze maken uit verschillende werkwinkels. Een aantal respondenten vraagt opleidingen ICT: Outlook, Windows 8, Excel, Access. Wij denken dat je hiervoor het beste terecht kunt in je eigen scholengemeenschap. Daar moet voldoende knowhow aanwezig zijn waarvan je kunt leren. Deze nascholingen hoeven trouwens ook niet specifiek en enkel op ondersteunend personeel gericht te zijn. Een aantal scholengemeenschappen organiseert al jaren dergelijke nascholingen in eigen beheer. Er kwamen ook verzuchtingen naar boven in verband met het niet kunnen deelnemen aan de ‘Dag van de opvoeder’ wegens het ‘onmisbaar’ zijn op school. Dit kan misschien wel het waardegevoel van de leden van het ondersteunend personeel verhogen, maar hier hebben ze uiteraard weinig boodschap aan. We zijn ervan overtuigd dat mits wat solidariteit onder alle collega’s (leraren) het binnen een schoolorganisatie mogelijk moet zijn om wie dit wenst te laten deelnemen. We kennen in dit verband wel enkele voorbeelden van goede praktijken.
Collegiaal leren Een aantal respondenten stelde de vraag naar de mogelijkheid tot collegiaal overleg en leren van en aan elkaar over de schoolgrenzen heen. Hoe zit bv. het sanctioneringsysteem in andere scholen in elkaar? Hoe gaan ze in andere scholen om met verschillen in culturen? Hoe werkt de leerlingenbegeleiding? Hoe zet je een drugbeleid op? Zijn er andere mogelijkheden om te reageren op een bepaalde situatie? We zullen ons met de diocesane werkgroep zeker buigen over deze interessante suggestie en misschien wordt hieruit wel een nieuw initiatief geboren. De duizendpoot ‘jeunt’ zich Ons doel was zicht te krijgen op het landschap van het ondersteunend personeel in ons bisdom. Dankzij de massale respons zijn we hierin geslaagd. We kregen via de enquête een globaal beeld van de personeelskenmerken, de opleiding en de taakverdeling binnen dit belangrijke segment van het personeel in onze scholen. We kregen de bevestiging dat deze duizendpoten zich, op enkele uitzonderingen na, ‘jeunen’ in de job en zich ook gewaardeerd voelen zowel door de leerlingen als door de collega’s en de directie. De enquête bewijst eens te meer dat ondersteunend personeel ‘het peper en zout’ van de school is. Waarvoor dank!
2
Data om aan te stippen!!
In het kader van de aanvangsbegeleiding voor nieuwe opvoeders organiseert de Diocesane Pedagogische Begeleiding bisdom Brugge twee sessies, gepland op vrijdag 18 oktober 2013 en vrijdag 10 januari 2014, in d'Abdij Brugge, van 14.00 tot 16.00 uur.
Graag ook een warme aanbeveling voor de studienamiddag voor het administratief personeel gepland op dinsdag 18 maart 2014, in d'Abdij Brugge, van 14.00 tot 16.30 uur.
Luk Van Canneyt
Herstelgericht werken op school doet leerlingen en opvoeders groeien CURSUSCODE: I14-211 DOCENT: Maria Beerten DATUM EN UUR: dinsdag 5 november 2013 van 14.00 u. tot 16.30 u. LOCATIE: DPB-centrum d’Abdij Brugge
Dag van de opvoeder CURSUSCODE: D14-023 DOCENT: diverse docenten DATUM EN UUR: donderdag 6 februari 2014 - volledige dag LOCATIE: KU Leuven Kulak Kortrijk